Tussen liefde en recht: Berkhof en van de Beek over alverzoening

24
Scriptie systematische theologie tussen liefde en recht A. van de Beek en H. Berkhof over alverzoening Marinus de Jong Maart 2012

Transcript of Tussen liefde en recht: Berkhof en van de Beek over alverzoening

Scriptie systematische theologie

tussen

liefdeen

rechtA. van de Beek en H. Berkhof over alverzoening

Marinus de JongMaart 2012

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave 1

1 Inleiding 3

2 De overmacht van de heilige liefde: H. Berkhof 52.1 Opstanding en gericht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52.2 Love wins . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7

3 Het recht van het lijden: A. van de Beek 113.1 Verlangen naar recht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113.2 Zegevierend recht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13

4 Van de Beek en Berkhof 174.1 Godsleer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 174.2 Gericht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 184.3 Hel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 194.4 Alverzoening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19

Epiloog: alleen God weet het? 21

1

Lacrimosa dies illa,qua resurget ex favillaIudicandus homo reus.Huic ergo parce, Deus.

uit: Dies Irae, 13e eeuw

2

1 Inleiding

“Laten we de spanning tussen zijn liefde en zijn rechtvaardigheid laten staan enons proberen te schikken naar dit mysterie. En vooral bidden, hopen en ver-trouwen op een verzoening van de gehele mensheid met hun liefhebbende enrechtvaardige Schepper.”1

Met deze woorden sloot ik enige jaren geleden een artikeltje in de rubriek ‘ket-terijen’ in de C.O.R.N.U. af. Ik opende existentieel over een auto met daaropeen haai, waar vervolgens een moeder uitstapte die haar kind uit de auto tildeen hem liefdevol de lucht in bracht. “Eeuwige verdoeming voor dit kind?”2 Ikconcludeerde dat de bijbel zeker geen alverzoening leert en dat ook de traditie vande kerk dat nooit heeft gedaan. Toch hield ik aan het einde de optie open en wasik er niet helemaal uit. Onbewust sloot ik precies zo af als Berkhof's besprekingvan de hel. “In Gods naam hopen wij, dat de hel een louteringsweg zal zijn.”3

Deze scriptie is een vervolg op dat artikel. Ik ga te rade bij twee moderne theolo-gen die elk een andere visie hebben op de leer van de alverzoening. Op de achter-grond speelt de vraag mee of het open houden van de optie van de alverzoeningzoals ik dat deed in het genoemde artikeltje gerechtvaardigd is. Niet zozeer is hetnu een zoektocht naar zekere troostrijke geloofsuitspraken over een uiteindelijkeapokatastis. Veel meer is het doel om te zoeken of we dit antwoord in Gods handkunnen laten of dat een eeuwige hel in de prediking en in ons belijden een plekmoet hebben. Deze vraag heeft ook recentelijk weer stof doen opwaaien onder deAmerikaanse evangelicals. De evangelicale megachurch-predikant Rob Bell zetin zijn recente boekje Love Wins4 de deur naar alverzoening op een kier, volgenssommigen zelfs helemaal open. Zijn collega's reageerden daarop zeer fel, met alsveelzeggend toppunt de tweet van John Piper “Farewell Rob Bell”.5

1Marinus de Jong. ``Alverzoening''. In: C.O.R.N.U. 35.5 (2008), pp. 167-168, p. 168.2De Jong, ``Alverzoening'', p. 167.3H. Berkhof. Christelijk Geloof. Nijkerk: Callenbach, 1985, p. 519.4Rob Bell. Love Wins: A Book About Heaven, Hell, and the Fate of Every Person Who Ever Lived.

HarperCollins, 2011.5John Piper, https://twitter.com/#!/JohnPiper/statuses/41590656421863424, ge-

3

De vraag naar het openhouden van de optie speelt echter op de achtergrondomdat zij als zodanig een te beperkte onderzoeksvraag zou opleveren. De on-derzoeksvraag van deze scriptie is:Wat zijn de overeenkomsten en wat de verschillen detussen de visies van H. Berkhof en A. van de Beek wat betreft de leer van de alverzoening? Ikbeschrijf allereerst de visie van H. Berkhof, vervolgens die van A. van de Beek.Daarna vergelijk ik ze met elkaar. De vraag naar het openhouden van de optieals mogelijke stellingname zal bij deze vraag in besproken worden. De keuze voordeze twee theologen is voornamelijk omdat Berkhof een modern geluid is die deoptie wil open houden, Van de Beek omdat hij een ander modern geluid laat horenen ook Berkhof verwerkt.

raadpleegd op 1 maart 2012.

4

2 De overmacht van de heilige liefde: H. Berk-hof

Hendrikus Berkhof (1914-1995) was een hervormd theoloog die met zijn bestsel-ler Christelijk Geloof velen aansprak in de tweede helft van de twintigste eeuw. In§ 58: De mens, de mensheid en de toekomst zet Berkhof zijn visie op het ‘levenover de grens’ uiteen en daarmee ook op alverzoening.

2.1 Opstanding en gericht

In de genoemde paragraaf bespreekt Berkhof wat de mens en de mensheid overde grens van de dood te wachten staat. Deze grens bevat een lastige dubbelheid:de grens van de persoonlijke mens en de grens van deze wereld en de nieuwe.Berkhof wil ze met de bijbel bewust bij elkaar houden. De verwachting van devernieuwing van zowel de mens als de mensheid horen bij elkaar.1

Centraal is voor het overgaan van de grens het bijbelse begrip van de opstandingvan de doden. Dat betekent volgens Berkhof continuïteit en discontinuïteit. Geenverticale ontsnapping en ook geen horizontaal doordraven, maar juist die beidengehandhaafd. Het leven zoals dat nu is wordt niet vereeuwigd, maar ook nietafgestoten2

Wanneer een christen spreekt over de opstanding komt direct de vraag op watdan de toekomstverwachting voor niet-gelovigen is. Bij deze overgang speelt hetgericht bij Berkhof een grote rol. Het gericht omvat volgens Berkhof drie zaken.Allereerst, het gericht als radicale persoonlijke beschaming van de gelovige bij hetovergaan naar een herschapen leven. Hoe dit er precies uit ziet laat Berkhof inhet midden, maar hij stelt wel dat er iets is. Dit is het punt van de discontinuïteittussen het leven van nu en straks wat de gelovige betreft. Hierover in detail treden

1Berkhof, Christelijk Geloof , p. 513.2Berkhof, Christelijk Geloof , p. 515.

5

voert hier nu te ver.3 De spanning tussen discontinuïteit en continuïteit komtten tweede ook naar voren in de structuren net als in de personen. Hier is hetgericht een rechtzetting van de structuren van deze wereld, waardoor de aardeeen plekwordt van gerechtigheid. Zoals de opstanding vanChristus de dood heeftopgeheven, zo zal dat ook met de wereld gebeuren. De scheve structuren zullenworden rechtgezet.4

Het gericht betekent ten derde nog het gericht dat over hen die buiten het ver-bond zijn gebleven wordt gevoerd. En hier komen we bij dichterbij onze vraag.Allereerst heeft de structurele redding van de wereld (gericht in tweede zin) ge-volgen voor alle verdrukten en ook voor allen die barmhartigheid hebben gedaan.‘…zowaar God trouw is aan zichzelf’, formuleert Berkhof. Dit staat los van of zedeze redding van God verwachtten of niet. Vervolgens zal het gericht voor hendie daarvan niet bewust waren, de van God vervreemden, een enorme schok enbeschaming betekenen (het gericht in eerste zin). De discontinuïteit is veel sterkervoor hen die geen gericht verwachtten. Verder laat Berkhof het oordeel bij God,of het hun schuld of hun lot is laat hij in het midden. Berkhof suggereert enigszinsdat het wel mee zal vallen want “ … van God weten we, dat Hij niet zoals wij incategorieën indeelt, maar mens voor mens met zijn heilige liefde doorgrondt endoorlicht”.5 Berkhof onderscheidt de onbewusten van de tegenstanders van God.Wie het zijn kunnen wij niet aanwijzen, maar wel zal voor hen het gericht een‘volstrekte veroordeling’ betekenen. De scheidslijn tussen hen die wel en die nietverrast zullen blijken loopt dwars overal doorheen, zo wijst Berkhof dat ook aanin het Nieuwe Testament. Het aloude onderscheid tussen gelovigen die behoudenen ongelovigen die verloren gaan acht hij te kort door de bocht. Wat dat betekenten wie dat omvat is en blijft niet zo duidelijk.6

Samenvattend, bij de grens tussen leven en dood is er sprake van een opstandingnet als de opstanding van Christus. Dit geldt zowel individuele mens als ook demensheid en de schepping als geheel. Daarbij hoort een gericht dat de radicaleverandering én continuïteit samen aanduidt. Dat gericht herstelt het kwade en dusook de zwakken, richt de schepping opnieuw in, voor mensen individueel, gelovigen ongelovig, betekent dat gericht een schok van schuld en schaamte. Voor de éénmeer dan voor de ander. We komen nu bij de vraag naar de hel. Hoe is het gevolgvan dit gericht nu precies?

3Berkhof, Christelijk Geloof , pp. 476-478.4Berkhof, Christelijk Geloof , pp. 505-506.5Berkhof, Christelijk Geloof , p. 517.6Berkhof, Christelijk Geloof , pp. 516-518.

6

2.2 Love wins

De Schrift is wat de eeuwigheid van de hel betreft volgens Berkhof meerduidig.Vaak in Matteüs en sporadisch bij Paulus (alleen in Tessalonicenzen) komt de helals een eeuwige pijniging in beeld. Berkhof concludeert dat het geen centraal issuewas in de apostolische verkondiging. Veel vaker is bij Paulus en ook bij Johanneshet heil juist universeel. Berkhof ziet hier een onderscheid tussen joodse contextwaarin men zich vooral wil afzetten tegen de niet-messiaanse joden (Matteüs ende vroege Paulus) en een hellenistische context waarin de vraag naar het lot vande ongelovige centraler werd (Johannes en de latere Paulus).7

In tegenstelling tot de Schrift is de kerkleer altijd eenduidig geweest over het be-staan van een eeuwige hel. Berkhof wil de optie echter open houden: wij weten hetniet en moeten het aan Gods liefde en gerechtigheid toevertrouwen. Hier wordtduidelijk hoe de eschatologie altijd wortelt in de godsleer.8 We zullen daarom nueerst summier zijn godsleer behandelen.

God als verbondspartner van de mens is allereerst Heilige Liefde. Dat is het mid-delpunt van Berkhofs godsleer. Gods toont zijn liefde in Christus en zijn omgangmet Israël: dit is zelfklevende liefde, oneindig anders dan het woord liefde dat wijkennen. En het is ook heilige liefde, want het is exclusief en vrij handelen vanGod.9

Deze liefde van God stuit alleen steeds op verzet van mensen. De bijbel getuigtdaarvan en ook het leven van de gelovigen vandaag. En op dat verzet reageertGod met toorn, God wil het recht. Sommigen zien hierin een tweeheid in God,een conflict, dat hen weerhoudt zich over te geven. Berkhof acht dat een mis-verstand. Gods toorn over de rebellie van de mens is nog steeds een uiting vanzijn liefde, gekwetste liefde in dat geval. De mens die zich aan God overgeeft zalnooit een tweeheid in God ontdekken. Pas als zijn liefde wordt geweigerd en diewordt gekwetst wordt de mens geconfronteerd met God toorn. Hier al anticipeertBerkhof op de eschatologie. “… zal deze eenheid van God dan niet eenmaal ookin zijn verhouding tot de mensen, over alle dialectiek en splitsing triomferen?”.Het antwoord wil Berkhof in de godsleer nog niet geven, maar bewaart hij voorde eschatologie. Hij anticipeert daarop wel door bij zijn bespreking van de aloudespanning tussen Gods liefde en gerechtigheid die spanning te duiden als een ui-ting van het dissiduum waarin wij nu leven. In eschaton straks zal God echter

7Berkhof, Christelijk Geloof , pp. 519-520.8Berkhof verwijst ook expliciet naar §21 getiteld Heilige Liefde.9Berkhof, Christelijk Geloof , pp. 121-127.

7

ondubbelzinnig heilige liefde zijn.10

Een tweede kernbegrip bij het spreken overGod doorBerkhof isGod alsweerlozeovermacht. Hiermee wil hij uitdrukking geven aan wat door de theologie is aan-geduid met Gods almacht. Daarvan doet Berkhof expliciet afstand. God is niet al-machtig, maar hij heeft ervoor gekozen om zijn macht in te perken, omweerloos teworden. Hij heeft met de schepping van de aarde en van de mens ruimte gegevenen zich afhankelijk gemaakt. Dit is de ruimte van een echt partnerschap. De mensheeft die ruimte gepakt en kwam in opstand, dat culmineerde in het kruis. Daarzien we God op zijn weerloosts. Maar deze weerloosheid is niet het hele verhaalwant God is ook overmacht. Na het kruis kwam de opstanding en daar bleek deovermacht van God over de menselijke weerstand. Die opstanding is de voorbodevan de voleinding van de wereld, daar zal Gods overmacht definitief blijken.Berkhof vat het zelf zo samen: “En zo heeft Hij ons verwikkeld in een geschiedenismet Hem waarin Hij ter wille van de waarachtigheid van dit bondgenootschapzijn overmacht verbergt én uitdrukt in zijn weerloosheid, om ons ruimte te gevenonszelf te worden, maar waarin Hij tegelijk in die weerloosheid zijn overmachthandhaaft om te voorkomen dat wij voor eeuwig tegen Hem en daarmee tegenonszelf zouden kiezen.”11

Tot zover Berkhofs godsleer.12 We komen nu aan bij de concrete bespreking vande eeuwigheid van de hel die, zo zal blijken, voortvloeit uit zijn godsleer. Berkhofbesluit zijn bespreking over de eeuwigheid van de hel zo: “Wij weten, dat hetverbond betekent dat de Trouw van God het steeds weer tegen de ontrouw vanmensen opneemt. […] God neemt de verantwoordelijkheid van onze beslissingserieus, maar nog meer de verantwoordelijkheid van zijn liefde. De duisternisvan verwerping en godverlatenheid kan en mag evenmin vereeuwigd worden.In Gods naam hopen wij, dat de hel een louteringsweg zal zijn.”13 Vanuit degodsleer tekent zich dus een uiteindelijke apokatastis af. Gods heilige liefde zaluiteindelijk de overmacht krijgen, hoe ontrouw de mens ook is geweest. Zelfs dehardnekkigste mens zal uiteindelijk worden gelouterd. God neemt hem in zijnvrijheid en in zijn keuze volledig serieus. Daaruit bestaat dan de hel, dat is Godsrespect voor zijn partner. Maar uiteindelijk gaat Gods trouw het winnen van demenselijke ontrouw. Zo wijst Berkhof ook de gedachte van annihilatio af: dat zouzowel aan Gods liefde als aan de keuze van de mens geen recht doen. De hel is

10Berkhof, Christelijk Geloof , pp. 128-133.11Berkhof, Christelijk Geloof , pp. 137-142.12Berkhof beschrijft nog een derde kernelement van de godsleer: de veranderbare trouw. Voor

ons onderwerp is dat minder van belang en daarom zullen we dat nu laten rusten.13Berkhof, Christelijk Geloof , p. 519.

8

er wel, maar zal uiteindelijk een louteringsweg zijn. Berkhof lijkt zo heel dichtbij Origenes uit te komen: Gods soevereiniteit impliceert een uiteindelijk apoka-tastis. De eerder genoemde twee bijbelse lijnen van verwerping en universalismemoeten beide blijven staan. Echter niet naast elkaar, want dat zou van God een‘bedreigende dubbelzinnigheid’ maken. Berkhof ziet ze achter elkaar, het laatstewoord is aan de beslissing van God.14 Het is net als met Israël in Romeinen 9-11: Israëls verharding wortelt in Gods raad, wordt vervolgens toegeschreven aande menselijke ongehoorzaamheid, maar uiteindelijk is er toch het herstel (11:32).Dus concludeert Berkhof: “over alverzoening mag pas meepraten wie heeft lerenbeven voor de mogelijkheid der verwerping”. Met de alverzoening is het net alsmet de uitverkiezing, dat is achteraf spreken.15

Een eeuwige hel is voor Berkhof simpelweg niet te harden. Hij kan niet gelovendat iemand, ook al belijdt hij dat met zijn mond, echt gelooft dat velen uiteindelijkeeuwig pijn zullen hebben. Geloof in eenGod die onmachtig, wreed of willekeurigspoort niet met de God die wij zien in Jezus Christus ‘wiens genade voor verlorenmensen geen grenzen kent‘.16

Concluderend kunnen we stellen dat Berkhof de deur voor de apokatastis ruimopenzet. De God die bovenal heilige liefde is en bovendien overmachtig zal hetwinnen van de ontrouw van de mensen. Dat er een loutering zal zijn is volgensde Schrift wel duidelijk, een gericht voor sommigen zwaarder dan voor anderen.Maar uiteindelijk zal de liefde winnen. Dit spreken over de alverzoening magalleen spreken achteraf zijn. De open deur krijgt geen plek in de prediking.

14Berkhof, Christelijk Geloof , pp. 520-521.15H. Berkhof. Gegronde verwaching: schets van een christelijke toekomstleer. Nijkerk: Callenbach,

1968, p. 69.16Berkhof, Gegronde verwachting, p. 70.

9

3 Het recht van het lijden: A. van de Beek

A. van de Beek (1946) is een hervormd theoloog van een generatie later. Wezullen nu zijn visie op de eschatologie en daarbinnen de alverzoening, die duidelijkgetuigt van een andere richting dan die van Berkhof, uiteenzetten.

3.1 Verlangen naar recht

De eschatologische monografie van Van de Beek is getiteld: God doet recht. Daar-mee is precies de kernvraag van het eschaton volgensVan deBeek aangeduid: gaatGod uiteindelijk recht doen?1 De eschatologie vindt dus zijn concentratie in hetlaatste oordeel. Deze vraag naar het uiteindelijke recht is geen vreemde vraag.Dit klinkt op deze aarde uit de monden van vele mensen die lijden. Er wordtop aarde veel geleden en al dat lijden vraagt om recht. Alle beulen en tirannenvan de geschiedenis moeten worden gestraft. Aardse rechters lukt het nooit omhelemaal recht te doen, dat is onze ervaring. De wereld smacht naar een laatsteoordeel. Hiermee geeft Van de Beek een wat hij noemt ‘religieuze motivatie’ voorhet laatste oordeel. Die ontbreekt volgens hem bij veel hedendaagse theologen.Zij spreken van een oordeel omdat zij op grond van hun schriftvisie wel moetenof zij ontwijken het onderwerp. Niemand spreekt er van harte over. Van de Beekwil er vanuit de ervaring van harte over spreken. “Het is goed dat er een laatsteoordeel is.”2

Ook hier wordt weer duidelijk hoezeer de eschatologie wordt bepaald door degodsleer. Ook Van de Beek maakt dat expliciet. Het overheersende paradigma inde hedendaagse theologie is dat van de ontfermende liefde. Bij God kunnen wegeborgenheid vinden. Dat is ook precies de plek die godsdienst nog heeft in hetleven van de westerse mens. Op de ‘rand van onzekerheid’ rondom ons verderzekere bestaan krijgt God een plek. Volgens Van de Beek is dit echter niet hetparadigma van de Schrift: daar is God veel meer gerechtigheid dan ontfermende

1A. van de Beek. God doet recht: Eschatologie als christologie. Zoetermeer: Meinema, 2008, p. 277.2Van de Beek, God doet recht, p. 278.

11

liefde. En dan geen gerechtigheid hier op aarde zoals bijvoorbeeld de bevrijdings-theologie stelde, maar een gerechtigheid ‘aan gene zijde van de geschiedenis’. Hierblijft het behelpen.3

Nu duidelijk is dat er bij Van de Beek een laatste oordeel zal zijn, is de vraagwaarover dat laatste oordeel dan zal gaan. Bij Van de Beek lijkt het vooral overde onrechtvaardige werken van zowel gelovigen als ongelovigen te gaan. Hij geeftwel toe dat beslissend is of iemand in Christus is of niet, maar het onderwerp vanhet oordeel zijn toch de werken. Net zoals de roep om het oordeel opkomt uithet onrecht dat geschiedt door wat mensen elkaar aandoen. Het probleem vanhet onrecht is meer het probleem van het aardse onrecht dan het probleem van dezondaar tegenover de heilige God. Deze twee kunnen wel niet van elkaar geschei-den worden, toch heeft het het element van zonde een veel minder prominenteplaats dan het element van onrecht. De ervaring van het onrecht lijkt een soortervaringsgegeven en minder een zonde die aan het licht komt voor het aangezichtvan de heilige God.4 In het licht van de visie die Van de Beek heeft op de zondeval,namelijk dat die niet in de geschiedenis heeft plaatsgevonden, is onrecht ook eenervaringsgegegevn, ja zelfs een scheppingsgegeven. Het is van belang het laatsteoordeel bij Van de Beek in dit verband te begrijpen.5

Dit laatste oordeel krijgt concreet vorm in hemel en hel aan gene zijde van degeschiedenis.HetNieuweTestament geeft duidelijk blijk van een eeuwig vuur, datis niet beperkt tot Matteüs, maar dit ademt het gehele NT (versus Berkhof). Ookde universalistische gedeelten staan steeds in het perspectief van het scheidendegeloof (bv. Joh. 3 en vgl. ook de sterke parenese die de meest universalistischebrieven van Paulus, Efeziërs en Kolossenzen, kenmerken).6

Een interpretatie van dit vuur als een annihilatie past niet bij een God die Schep-per is. Bovendien zou dat geen recht zijn. Bij recht doen hoort straf. Niet alleenworden de mensen bij een annihilatie niet serieus genomen (Berkhof), maar ookde gerechtigheid van God niet. De hel moet dus serieus worden genomen als eenplek van straf, oordeel en vergelding, een plek waar God daadwerkelijk rechtdoet. Daarover past ons echter geen speculatie. “We hebben genoeg aan de soberebeelden die de Schrift ons aanreikt.”7

Uitgebreid overweegt Van de Beek de mogelijkheid van een tijdelijk louterings-

3Van de Beek, God doet recht, pp. 276-277.4Van de Beek, God doet recht, pp. 288-291.5A. van de Beek. Schepping: de wereld als voorspel voor de eeuwigheid. Baarn: Callenbach, 1996.6Van de Beek, God doet recht, pp. 104-106.7Van de Beek, God doet recht, pp. 107-108.

12

gericht waarin de straf wordt uitgezeten, parallel aan het Roomse vagevuur. Hijlaat hiervoor zeker ruimte, in aansluiting bij de vroege kerk.Mits wel het bezwaarvan de Reformatie wordt gehonoreerd. Dat bezwaar is dat het vagevuur aanhet volledige verzoenende werk van Christus tekort doet. Hoe kan het dat dechristenen nog moeten boeten, als Christus al voor alles heeft geboet. Tegelijkonderkent Van de Beek wel dat in de bijbel aanwijzingen zijn voor het bestaanvan een bepaald onderscheid door het vuur heen (1 Kor. 3:12-15). Met Ratzingerstelt hij tot besluit dat het uiteindelijk gaat om de ontmoeting met Christus alsrechter én redder, ‘die uns umbrennt und freibrennt’. En “dan is het gesprek overhet vagevuur niet zo relevant meer”. Dus, hoe de ontmoeting met Christus erprecies uitziet weten we niet, maar we weten wel dat we de oordelende Christuszullen tegenkomen.8

Kortom, God is bovenal de God die recht komt doen. Dat betekent dus oordeelover al het onrecht dat gebeurt op aarde. Dat oordeel gaat concreet vorm krijgenin een plek van straf, de hel. Maar is dit ook een eeuwige straf?

3.2 Zegevierend recht

Van de Beek erkent dat vanaf de Middeleeuwen tot aan vandaag de tendensnaar alverzoening steeds is toegenomen. Karl Barth heeft de vraag naar alver-zoening ‘niet bevestigend beantwoord’, maar na hem Heering wel. Achtergrondbij deze tendens naar alverzoening is, zoals ook hierboven al even genoemd, deneiging naar een humaan godsbeeld, waar genade en liefde dominant zijn. Hetis zo bezien onterecht dat moderne aanhangers van de alverzoening schermenmet vertegenwoordigers ervan uit de vroeger kerk. Met name Origenens wordtvaak in dat verband aangehaald. Zijn leer van de αποκαταστις παντων komt echterallerminst voort uit een humaan godsbeeld, maar juist uit een godsbeeld bepaalddoor absolute soevereiniteit, niets ontkomt daar uiteindelijk aan. De hel is voorhem een loutering, maar wel een eindige. Ook Gregorius van Nyssa komt uitbij alverzoening, maar meer vanuit een haast pantheïstische godsbeeld, waarinGod en mensen één en dezelfde werkelijkheid zijn, die dus ook in zijn geheelgered zal worden. Dit eenheidsdenken, dat vandaag met name in de Oosters-Orthodoxe kerk centraal staat, staat ver af van de westerse christen die zich juistpersoonlijk wil ontplooien. Ditzelfde geldte voor het godsbeeld van Origenes.Nee, concludeert Van de Beek, wanneer wij vandaag alverzoening leren moetenwe erkennen dat we dat doen omdat we niet een God willen hebben die onze

8Van de Beek, God doet recht, pp. 95-101.

13

persoonlijke ontplooiing in de weg staat, maar een humane God die vooral liefdeis.9

In het hedendaagse debat wordt volgens Van de Beek op allerlei manieren ge-probeerd op één of andere manier het laatste oordeel wel een plek te geven. Vanbelang is voor ons onderzoek zijn reactie op H. Berkhof en op M. Kehl.10 Kehlvervangt de straf voor schaamte. God is niet zozeer boos, maar meer gekwetst. Demenselijk schaamte is dan gevolg van zijn eigen daden richting God. Van de Beekacht deze visie geen echte oplossing. Is teleurstelling minder erg dan boosheid?Dat is alleen zo als de teleurstelling overgaat, en dat is dan ookwaar Kehl uitkomt.En “daarmee is het eeuwige oordeel toch weer tenietgedaan”.11 Berkhof erkentvolgens Van de Beek wel het laatste oordeel, maar een eeuwige veroordeling kanBerkhof moeilijk accepteren.12

Van de Beek wil het laatste oordeel niet op één of andere manier een plek geven,maar er voluit zonder reserve over spreken. Hoewel hij het zelf niet explicietmaakt kan de conclusie gezien al het voorgaande zijn dat Van de Beek geen al-verzoening leert en daarvoor de deur op geen enkele manier laat openstaan. Godgaat recht doen, dat is Gods wezen. Zijn genade en zijn oordeel zijn beide volophet handelen van God. Van de Beek gaat hierin zelfs verder dan de DordtseLeerregels. God laat de ongelovigen niet in het oordeel, neeGod oordeelt. Daarommoet de kerk en de theologie het oordeel en de hel niet minimaliseren, maarjuist maximaliseren. Zo scherp als het is moet het gebracht worden. Waar debijbel helder is moet de kerk ook helder zijn. De poel van vuur en zwavel (Op.14:10-11), de buitenste duisternis waarin eeuwig huilen en tandenknarsen is (Mat8:12), de deur van het feest die voor de meisjes dichtgaat (Mat. 25). “Hier is geenbenepenheid in het spreken over het oordeel - mag het ietsje minder. Hier wordtgezocht naar indringende beelden.”13

Het spreken van de bijbel sluit aan op het verlangen van een wereld die lijdt,het verlangen naar een eindoordeel. Dat oordeel spreekt God uit in Christus. Endaar klinkt ook de vrijspraak. Alleen wie zich onder dat oordeel schaart krijgtdeel aan die vrijspraak. Zonder Christus ziet de mens niet zijn oordeel en ookniet zijn vrijspraak. “Als we ontkennen wat we zijn, sluiten de weg voor hulp toe”

9Van de Beek, God doet recht, pp. 268-271.10Mijns inziens schrijft Kehl hier iets soortgelijks als Berkhof, vandaar dat het commentaar

van Van de Beek van belang is voor ons vraagstuk. Omdat de vijfde druk van Christelijk Geloof neteen jaar voor het geciteerde boek van Kehl verscheen noemt Berkhof Kehl niet. Kehl refereertook niet aan Berkhof. Ook Van de Beek maakt deze verbinding niet expliciet.

11Van de Beek, God doet recht, p. 273.12Van de Beek, God doet recht, pp. 272-274.13Van de Beek, God doet recht, pp. 274-276.

14

(sic).14 Buiten Christus is er geen heil. Wanneer de wereld voor het gericht komtzal de scheiding zijn tussen in Christus en niet in Christus. Want eschatologie ischristologie. Zij die niet in Christus zijn, plaatsen zichzelf onder het oordeel. Aandat oordeel moet niets worden afgedaan. God doet recht aan het onrecht van deaarde en dat kan eeuwige straf betekenen. Zo is het bijbelse getuigenis en zo isook de noodkreet van een lijdende mensheid.

Niettemin is enige reserve op zijn plek bij deze conclusie. Van de Beek zegt dit nietmet zoveel woorden.Hetmoet uit de bespreking van anderen en uit het geheel vanzijn eschatologie worden geconcludeerd. Van de Beek doet niet zoals bijvoorbeeldJonathan Edwards en op een andere wijze Klaas Schilder aan een noodzakelijk-heid van een eeuwige hel voor de eer van God. Van de Beek maximaliseert wel hetspreken over het oordeel, maar wat minder over de hel.15 Zijn bespreking van dealverzoening staat in het hoofdstuk over het laatste oordeel, niet die over de hel.16

Toch is mijns inziens de conclusie dat Van de Beek de deur voor alverzoening nietopen zet gerechtvaardigd. Zijn maximaliseren van de noodzaak van het belijdenen prediken van een onomwonden laatste oordeel, zijn afwijzend spreken hetgodsbeeld dat achter moderne tendensen tot alverzoening zit, zijn nadruk op deexclusiviteit van het heil in Christus, zijn exegetische conclusies ten aanzien vanhet nieuwe testament wat betreft oordeel en hel leiden tot deze conclusie.

14Van de Beek, God doet recht, p. 285.15Van de Beek, God doet recht, pp. 108,275.16Van de Beek, God doet recht, pp. 268-270.

15

4 Van de Beek en Berkhof

Nadat ik heb geprobeerd heb de visie van beide theologen op alverzoening uit-een te zetten, voorzover mogelijk binnen de context van hun theologie, is nude beantwoording van de inleiding gestelde hoofdvraag aan de orde. Wat zijn deovereenkomsten en wat de verschillen de tussen de visies van H. Berkhof en A. van de Beek watbetreft de leer van de alverzoening? Aan de hand van vier criteria vergelijk ik Van deBeek en Berkhof en probeer ik op de gestelde hoofdvraag een antwoord de geven.

4.1 Godsleer

Al een aantal keer merkte ik tijdens de beschrijving hierboven op hoezeer degodsleer bepalend is voor de eschatologie. In feite valt daar de beslissing. Hetis daarom dat we bij een vergelijking wat de alverzoening betreft bij de godsleermoeten beginnen. De verschillen tussen Berkhof en Van de Beek voeren hier deboventoon. God is bij Berkhof vooral heilige liefde. Dat is het kernmoment in zijngodsleer zoals hij zelf ook aangeeft. In tweede instantie is God de weerloze over-macht, die heeft besloten zich weerloos te maken aan het kruis en zich te beperkenten gunste van de vrijheid van de mens. Uiteindelijk is de heilige liefde echter dedominante: Gods trouw wint het van de menselijke ontrouw. De vrijheid van demens om tegen God te kiezen zal uiteindelijk verdwijnen in de loutering van dehel. Bij Van de Beek is God vooral de God die zelf het lijden van de wereld draagten daarin het oordeel over de wereld uitspreekt. God is vooral gerechtigheid. Godis niet de humane God van liefde, maar die van het Dies Irae. Dat is een wereldvan verschil in uitgangspunt. Beide theologen willen met hun godsleer recht doetaan de Schrift en beroepen zich daar ook veelvuldig op. Ze komen echter ergensanders uit. Berkhof als een typische vertegenwoordiger van zijn generatie zetzich af tegen de God van de eeuwige hel. Hij denkt vanuit de geëmancipeerdeEuropeaan die niks meer kan met een oordelende God. Ultimo kan Berkhof zicheen God die eeuwig straft niet voorstellen, daar valt bij hem de beslissing. Godmoet wel liefde zijn. Van de Beek is van een generatie later die weer meer de

17

behoefte heeft en ook de ruimte voelt om een God die oordeelt te belijden. Hijdenkt heel sterk vanuit de lijdende Zuid-Afrikaan en ziet daar de schreeuw omeen God die recht doet, niet om een God die alles met de liefde toedekt. Beide zijnechter theologieën van het kruis. Berkhof ziet een weerloze God aan het kruis,Van de Beek een mee-lijdende God. Beide zijn hierin volop theologen met beidebenen in de aarde, die de ervaring in hun theologie verdisconteren. Maar in degodsleer wordt vooral het kernverschil tussen Berkhof en Van de Beek duidelijk:een God die vooral heilige liefde is tegenover een God die vooral recht gaat doenleidt tot een andere eschatologie.

4.2 Gericht

Een tweede criterium van vergelijkingmet betrekking tot alverzoening is de plaatsvan het gericht in de eschatologie. Beide theologen verdisconteren het gericht,maar met een duidelijk ander gewicht. Bij Berkhof is het gericht het moment datde discontinuïteit van de oude naar de nieuwe wereld markeert. Hier wordenstructuren hersteld en individuen gelouterd, zij komen beschaamd te staan. Datgeldt voor iedereen, gelovig of ongelovig, maar niet voor iedereen in dezelfdemate.We krijgen bij Berkhof niet de indruk van een oordeel in juridische zin, maarveel meer van een krachtige en pijnlijke overgang die uiteindelijk bij iedereenleidt tot de bestemming van het nieuwe leven met God. Bij Van de Beek heefthet oordeel een veel centralere plek, ja zelfs dé centrale plek. Zonder een laatsteoordeel verdampt voor Van de Beek de hele eschatologie. Het is de kern van dehele theologie dat God recht gaat doen. Dat het kwaad op aarde onder het oordeelkomt. Dat is geen beschamende overgang, maar dé doorbraak van de geschiede-nis. Bij Berkhof zien we bovendien dat de nadruk bij het gericht sterk valt op destructuren die hersteld worden, zo dat het persoonlijke gericht daar welhaast inmoet meekomen, zij het door loutering heen. Bij Van de Beek ligt het zwaartepuntook wel op het onrecht van de gehele wereld, maar zullen de daders daar tochvooral persoonlijk op worden afgerekend. Ben je in Christus of niet, dat is debeslissende vraag voor ieder individu. Samenvattend, beide theologen sprekenvan een eindgericht. Wat betreft zwaarte en aard verschillen ze hemelsbreed. BijBerkhof is een overgangsgericht naar het eeuwige leven van de structuren metde personen daarin betrokken. Bij Van de Beek is het de climax van de theologiewaarin eindelijk recht zal worden gedaan, persoon voor persoon.

18

4.3 Hel

Het derde criterium voor vergelijking, en dit nadert de kern van het antwoordop de hoofdvraag, is de vraag naar de aard van de hel. De vorige twee criteriavullen dit welhaast vanzelf in. Voor Berkhof alsook voor Van de Beek is de hel eenrealiteit die een duidelijk plaatsmoet hebben in de theologie en in de verkondiging.Het is een plaats van oordeel en straf voor mensen die Christus niet kennen. Ditis alles wat over beiden gelijkelijk gezegd kan worden wat dit betreft. Want voorBerkhof is de hel een tijdelijk gericht, het is een loutering, want de liefde vanGod gaat het winnen. En liever spreekt hij van schokkende beschaming dan vanstraf, voor sommigen is het besef dat God er is en hoe hij is een lange weg. Dieverschrikkelijke en lange weg is de hel. Maar over de tijdelijkheid van de hel kanpas achteraf worden gesproken door hen die voor God hebben leren vrezen. Voorde Van de Beek is de hel geen tijdelijk gericht en is het veel meer dan beschaming.De hel is de plek waar het recht waar de wereld om smeekt gebeurt. Het is deplek waar God zelf straft. Daar wordt eeuwig geleden door hen die niet onderhet oordeel en de vrijspraak van Christus wilden komen, door hen die onrechtdeden en dat niet willen inzien. Daar is geen troostend woord van tijdelijkheidbij, dat zou alleen maar afdoen aan de ernst van het onrecht en ook aan het rechtvan God. Zo moet deze hel en het naderend oordeel door theoloog en predikantonomwonden klinken, want zo is het.

4.4 Alverzoening

Kort kunnen we nu zijn wat de beantwoording van de hoofdvraag betreft, wantdie is goeddeels beantwoord. Berkhof leert ronduit de alverzoening want God isliefde en dat zal het winnen. Van de Beek leert niet de alverzoening want God doetrecht en dat is hem ernst. Dat is dus vanuit de godsleer, via het laatste oordeel ende hel het antwoord op de vraag naar overeenkomst en verschil. Bij beiden krijgthet oordeel en de verschrikking van de hel wel een plek in de prediking, want hetspreken over de alverzoening is bij Berkhof spreken achteraf. Voor beiden geldtdus: laat de deur niet op een kier in de prediking, maar laat de zien dat het Godernst is.

19

Epiloog: alleen God weet het?

Tot besluit kom ik nog terug op de persoonlijke aanleidingsvraag, die strikt geno-men buiten het onderzoek valt. Kan de deur voor alverzoening op een kier blijvenstaan? Berkhof zegt dus ja en wil de schrift en ook de prediking daar niet onderlaten lijden. Ook Van de Beek zegt niet dat de hel nodig is voor de prediking, hetgaat tenslotte om het evangelie, het positieve nieuws van de redding. Wel zou hijde deur nooit openzetten. Dan valt het hart van de theologie, namelijk dat Godrecht gaat doen en het onrecht gaat straffen, weg. Het moet voor Van de Beekdoor de theologie duidelijk en blijvend worden beleden.

Mijn sympathie ligt bij Van de Beek en ik denk ook dat de deur niet open kan.Zwaar weegt voor mij het getuigenis van de Schrift. Het eeuwige oordeel is daarprominent aanwezig en universalistische tekstenweerleggen dat niet (Van deBeek).Maar ik heb ook een positieve religieuze motivatie. Maar deze leer ik van Jona-than Edwards en is dus wel iets anders dan bij Van de Beek. Teveel legt hij mijnsinziens de nadruk op het onrecht en het lijden als scheppings- en ervaringsge-geven. Het gaat God niet om het lijden zozeer, het gaat God om de zonde. Demens zondigt tegen de heilige God. In het kruis zien we niet alleen een Goddie sympathiseert met al het lijden van de wereld en dat draagt. We zien daarvooral een God die gekwetste liefde is.1 en vanuit die liefde het onmogelijke doet:vergeven, zichzelf geven. Wanneer we dan zouden zeggen dat het met die toornwel meevalt en dus ook zonder Christus wel afkunnen, doen we tekort aan hetkruis als offer. Zouden we stellen dat juist een beperkte visie van Christus' offerleidt tot een verwerping van de alverzoening, als zou het offer niet genoeg zijnvoor allen, moet we wijzen naar het Nieuwe Testament. De nadruk op geloofen verbondenheid met Christus hier en nu is daar beslissend.2 Dat dat geloofslechts levend is in werken kan nauwelijks genoeg benadrukt worden, die zullenonderwerp van het oordeel zijn.3 In God moeten rechtvaardigheid en liefde beide

1Ezech. 23, Hos. 2.2Rom. 1:16-17, Mark. 5:34.31 Kor. 5:10.

21

worden gehandhaafd en serieus genomen. Berkhof laat toch uiteindelijk de liefdede overhand krijgen. Van de Beek erkent mijns inziens te weinig dat Gods rechtvooral met zonde tegen God te maken heeft, te doen wat van de mens verwachtwordt houdt ook een rechte verhouding tot God in.4

Alverzoening kan geen plek krijgen in mijn belijdenis en ook de deur daarvoorop een kier niet. Toch blijft de leegte in mijn hart. Het gevoel dat ik me overgeefaan een God die ten diepste dubbelheid is ligt op de loer. Maar dat is weer teveel vanuit de mens gedacht. Begin met de belijdenis dat God één is en denk danverder en laat recht én liefde beide in God besloten liggen.

4G. Kwakkel & A. Zwiep “Gerechtigheid, rechtvaardigheid.” In: A. Noordegraaf et al., red.Woordenboek voor bijbellezers. Zoetermeer: Boekencentrum, 2005

22