Limburg: de geschiedenis van zijn territorium

13
Limburg: de geschiedenis van zijn territorium De historische verschuiving van het begrip 'Limburg' (in 1815) en de territoriale inhoud van de betrokken gewesten Dit artikel handelt over de naamsgeschiedenis van de gewesten met de naam Limburg, dat wil zeggen de naam van de huidige

Transcript of Limburg: de geschiedenis van zijn territorium

Limburg: de geschiedenis van zijnterritorium

De historische verschuiving van het begrip 'Limburg' (in 1815) en de territorialeinhoud van de betrokken gewesten

Dit artikel handelt over de naamsgeschiedenis van de gewesten met de naam Limburg, dat wil zeggen de naam van de huidige

naamdragers (de beide provincies Limburg in Nederland en België), en die van hun historische naamgever, het voormalig hertogdom Limburg, dat thans grotendeels deel uitmaakt van de provincie Luik. Het bespreekt daartoe op zeer schetsmatige wijze enige aspecten van de territoriale ontwikkeling van dezedrie onderscheiden gewesten in de Lage landen die ooit, hetzij in vroeger tijden, hetzij in onze tijd, de naam Limburg hebben gedragen, of die voor die naamdragers de basis hebben gevormd.

De Nederlandse provincie Limburg is in 1866 als elfde en voorlaatste provincie toegevoegd aan het huidige Nederland. De Belgische provincie Limburg is sinds 1839 een van de tien Belgische provincies, en sinds de taalwetgeving in België van 1962 een van de vijf Nederlandstalige provincies van België.

EtymologieDe etymologie van de naam Limburg is onduidelijk, althans die van het eerste woorddeel. Duidelijk is wel, dat het van oorsprong een Duitse naamvorm is. Het tweede woorddeel, -burg, analoog aan het Duitse woord Burg, (Middelnederlands: burch, burch) was het oorspronkelijke woord voor een (berg)vesting. Inde Germaanse talen ging de betekenis over tot '(burcht)stad', vergelijk de woorden burger (letterlijk 'inwoner van een burcht'), burgemeester, burggraaf en burgwal. In de middeleeuwen verengde de betekenis tot burcht of slot, een versterkt kasteel.[1]

De betekenis van Lim- is duister. Klassieke etymologische handboeken[2] suggereren een verband met het woord leem (D.: Lehm), dat 'modder' of 'slijk' betekent. Aangezien de burcht van het thans Waalse Limburg een echte bergvesting is, hooggelegen op een rotsachtig plateau boven de Vesder, is deze verklaring hier weinig aannemelijk. De naam zou volgens anderenook afgeleid kunnen zijn van lint ('draak', 'lintworm')[3], zodatLimburg eigenlijk 'drakenburcht' zou betekenen, maar ook daarvoor ontbreken bij het thans Waalse Limburg concrete aanwijzingen. Dergelijke verklaringen zijn mogelijk eerder van toepassing op andere, Duitse locaties die de naam 'Limburg' dragen of droegen. De plaatsnaam Limburg komt namelijk vaker voor in Duitsland, waarvan het bekendste is het stadje Limburg an der Lahn, in Hessen. Ook op enkele andere plaatsen in Duitsland zijn of waren er ooit locaties van die naam.[4]

NaamsoverdrachtDe naam Limburg is in de 19e eeuw gegeven aan de grote provincie Limburg van de Verenigde Nederlanden. De naam was afkomstig van het vroegere, grotendeels Limburgstalige hertogdom Limburg rond het stadje Limburg aan de Vesder, in hetnoordoosten van de huidige Belgische provincie Luik. Dit oude Hertogdom Limburg behoorde samen met de Landen van Overmaas totde vroegere Zeventien Provinciën der Nederlanden (van 1543 tot 1585). Omdat anders de naam van het historische gewest Limburg verloren zou gaan, was het in 1815 de persoonlijke wens van koning Willem I, dat de nieuwe grote Maasprovincie binnen het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden deze oude naam ging dragen.

Territoriale eenmakingTussen de elfde eeuw en 1795 was het gebied geen territoriale eenheid. Met name het gebied ten oosten van de Maas, tussen Venlo en Maastricht, was een lappendeken van grotere en kleinere gebiedjes die rechtskundig los van elkaar stonden. Sedert het Partagetractaat van 1661 en de vrede van Utrecht (1713) bezat de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden belangrijke exclaves binnen de latere provincies Limburg, en ook enkele kleinere delen van de latere provincie Luik. Andere gebiedsdelen stonden onder Spaans-Oostenrijks en Nederrijns-Pruisisch gezag.[5] Zo was Horst, westelijk van de Maas, in de 18e eeuw een Pruisisch kanton en bezaten de Nederlandse Republiek en Oostenrijk oostelijk van de Maas een veelvoud van exclaves of gebiedsdelen: de restanten van het oude Gelderse Overkwartier, en de Landen van Overmaas.

Territoriale versnippering in het gebied van de Limburgse gewesten in 1350

De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (1588-1795) bezat na1713 een groot aantal exclaves (turquoise) binnen de latere provincies Limburgen de latere provincie Luik. Andere gebiedsdelen stonden onder Oostenrijks gezag(geel). De rest (beige) was verdeeld over Luik, Pruisen, Gulik en onafhankelijke

gebieden.

Het Partagetractaat (1661)

Staats-Overmaas tussen het sluiten van het Partagetractaat in 1661 tot aan deVerdrag van Fontainebleau in 1785. De Staats-Brabantse bezittingen lagen niet ‘Over

de Maas’, maar westelijk van die rivier

De Tachtigjarige Oorlog eindigde dan wel in 1648 met de vrede van Münster, maar de grenzen waren toen nog niet gedefinieerd: dat gebeurde pas met het Partagetractaat van 1661. De afsprakendie hierbij gemaakt werden, hadden weer allerlei problemen tot gevolg. Zuid-Limburg kwam voor de helft onder Staats bestuur (het grootste deel van het huidige Nederlandse Zuid-Limburg, het zogenoemde Staats-Overmaas, voor de andere helft (tegenwoordig Belgisch, vooral ten zuiden van het huidige Zuid-Limburg) bleef het onder Spaans bestuur (Spaans Overmaas) dat bestuurlijk onder het Hertogdom Limburg viel.

Het Staatse deel verbood katholicisme en eigende zich alle kerkelijke goederen toe. Het Staatse bestuur werd hierbij militair gesteund vanuit Maastricht. De adel en bevolking kwam hier steeds meer tegen in opstand. Filips IV van Spanje en Frederik Hendrik sloten een overeenkomst waarbij laatstgenoemdede heerlijke rechten en goederen van het ambt Montfort waaronder Belfeld en Beesel ontving als vergoeding voor de verloren gegane goederen van de Oranje Nassaus tijdens de Tachtigjarige Oorlog.

Na deze scheiding tussen soevereiniteit en de heerlijke rechtenmet de daaraan verbonden financiële voordelen bleef de Hollandse tak van de Oranje-Nassaus eigenaar van de heerlijke rechten van het ambt Montfort, terwijl de koning van Spanje de soevereiniteit behield.

Het Gelderse overkwartier werd nu bij de vrede van Münster definitief afgescheiden van de andere Gelderse onderdelen ten noorden van Nijmegen, en bleef daarmee ook onder Spaans bestuurstaan als Spaans Gelre.

De 19e eeuw na de Franse tijdVerenigd Koninkrijk der Nederlanden

Vóór de Franse tijd was Limburg verdeeld over de Staatsen, Oostenrijk en Pruisen. Oostenrijk liet zijn claim vallen, maar Pruisen wilde meer. De koning van Pruisen Frederik Willem III nam eerst het hertogdom Kleef en het Pruisische overkwartier inbezit en maakte daarna aanspraak op alle voormalige Oostenrijkse gebieden. In eerste instantie kreeg hij zijn zin: het Vorstendom der Nederlanden kreeg slechts Maastricht, Stevensweert, Venlo en de gemeenten ten westen van de Maas.

Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden met in eerste instantie één provincieLimburg,

die na de Belgische opstand gescheiden werd

Tijdens het Congres van Wenen in 1815 werd bepaald dat het departement van de Nedermaas en een deel van het departement van de Roer deel zouden gaan uitmaken van het nieuwe Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Het oostelijk gedeelte van het Pruisisch Overkwartier ging definitief naar Pruisen, het westelijk deel werd, samen met het vroegere Oostenrijks en Staats Overkwartier, ingedeeld bij de nieuwe Nederlandse provincie. Koning Willem I bedacht voor deze nieuwe eenheid de naam Limburg, ingegeven door het vroegere hertogdom Limburg. Opmerkelijk is dat alleen de Landen van Overmaas in het gebied

van de nieuwe provincie Limburg lagen. Het oude hertogdom zelf lag vrijwel volledig in het gebied van de nieuw gevormde provincie Luik.[6] Pruisen wist wel nog een stukje van de oostkant van het oude hertogdom af te snoepen: de gemeente Eupen werd een deel van de Pruisische Rijnprovincie maar werd in 1919 bij het Verdrag van Versailles alsnog bij België gevoegd. Neutraal Moresnet met een rijke lood-zinkmijn werd eencondominium van Pruisen en Nederland.

Zo werd dus bereikt dat ook enkele gebieden ten oosten van de Maas aan de Nederlanden werden toegewezen. De nieuwe staatsgrens tussen Nederland en Pruisen kwam te liggen op schootsafstand van de Maas (800 Rijnlandse roeden, ongeveer 3 km). De legende gaat dat bij het afbakenen van de grens, doormiddel van kanonschoten vanaf de Maas, een van de Nederlandse soldaten ter hoogte van Siebengewald extra veel buskruit in hetkanon deed, om te zorgen dat het dorp waar zijn geliefde woondein de Nederlanden kwam te liggen. In werkelijkheid is sprake geweest van uitruil van gebieden, waardoor de grens bij Siebengewald een knik maakt. Door dergelijke vormen van uitruilkwamen de gebieden rond Niederkrüchten - eerder onderdeel van Oostenrijks Gelre - en Herzogenrath in Pruisische handen.

De provincie Limburg bestond zo uit vrijwel het gehele voormalige departement van de Nedermaas en uit delen van het vroegere departement van de Roer. Binnen Limburg werd Maastricht de hoofdstad. Administratief ontstond een indeling in drie arrondissementen: Maastricht, Roermond en Hasselt.

Limburg na de Franse tijd (1815-1839)-- Geel: het voormalige Franse departement Beneden-Maas

-- Groen: delen van het voormalige Franse departement van deRoer

-- Rode lijn: splitsing van 1839------------------------------------------------------

-- H: Horst, -- R: rechter Maasoever-- S: Sittard en Susteren, geannexeerd in 1815,

-- N: Nederkruchten, in 1815 afgestaan aan Pruisen-- T: Tegelen, -- M: Melick en Herkenbosch, in 1817 met Pruisen

geruild voor -- H: 's-Hertogenrade

ComponentenDe huidige provincies Limburg zijn in hoofdzaak een voortzetting van vier vroegere territoriale componenten:

Het Graafschap Loon (nu Belgisch Limburg), met inbegrip van het Graafschap Horn (nu grotendeels in Nederlands Limburg).

De Landen van Overmaas (de kern van het huidige Zuid-Limburg in Nederland: het Land van Valkenburg, het Land van 's-Hertogenrade en het Land van Dalhem) en de vroeger tweeherige stad Maastricht, alsmede

Het nu Nederlandse deel van het vroegere Overkwartier van Gelre (de kern van het huidige Nederlandse Midden- en Noord-Limburg).

Ter aanvulling en gebiedsafronding kwamen nog enkele kleinere, maar wel strategisch gelegen Nederrijns-Pruisische delen, onder meer van het vroegere hertogdom Gulik, binnen Nederlands staatsverband, met Sittard als belangrijkste plaats.

Ten slotte werd naast deze vier kerngebieden nog een aantal kleine vrije heerlijkheden opgenomen.

ConsolidatieEr heeft in de 19de eeuw dus een grootscheepse territoriale verschuiving en naamoverdracht plaatsgevonden die tot de twee moderne provincies en het hedendaagse gemeenschappelijk begrip Limburg heeft geleid. In de 20ste eeuw is deze ontwikkeling geconsolideerd en gestabiliseerd.

Selfkant

Voor Nederlands Limburg gold dit in het bijzonder. Het grondgebied is hier na 1839 vrijwel ongewijzigd gebleven. Alleen het Duitse gebied van de Selfkant bij Sittard heeft in de recente geschiedenis nog een afzonderlijk hoofdstuk gevormd en heeft als Nederlands drostambt Tudderen tijdelijk (van 1949 tot 1963) bij Nederland gehoord.

Uitruil met Wallonië

Het historische hertogdom Limburg viel voor het overgrote deel volledig buiten de 19e eeuwse herordening en maakt nu deel uit van de Waalse provincie Luik. Als gevolg daarvan en van de Belgische taalwetten van 1962, is dit vroeger merendeels Limburgstalige stamgebied tegenwoordig hoofdzakelijk Franstaligen gedeeltelijk ook Duitstalig geworden. Alleen de Voerstreek werd aan de thans volledig eentalig Nederlandstalige, Belgischeprovincie Limburg gehecht. Van de bestaande Belgische provincieLimburg werden toen tegelijkertijd een groter aantal overwegendFranstalige plaatsen naar de provincie Luik overgeheveld: Korsworm (Corswarem), Wouteringen (Otrange), Rukkelingen-aan-de-Jeker (Roclenge-sur-Geer), Bitsingen (Bassenge), Wonk (Wonck), Eben-Emael en Ternaaien (Lanaye).

Kanton Landen

Aan de zuidwestkant werd het kanton Landen (in 1795 door de Franse bezetters tot een kanton van het departement van de Ourte (de latere provincie Luik) gemaakt, met de Kleine Gete als afbakening; in 1917 door de Duitse bezetter aan Limburg gehecht) in 1963 overgeheveld naar de provincie Brabant, waarnahet thans als gemeente Landen deel uitmaakt van Vlaams-Brabant.

Bronnen, noten en/of referenties Voetnoten

1. VAN LOON, JOZEF, De ontstaansgeschiedenis van het begrip 'stad': een bijdrage van de diachrone semantiek tot de sociaal-economische geschiedenis van Noord-West-Europa, inzonderheid van de Nederlanden, KANTL, Gent, 2000

2. Franck-Van Wijk EWNT 1980 (oorspr. 1912) voor het Nederlands; Kluge EWDS 1924 voor het Duits.

3. Berkel en Samplonius, 'Het Plaatsnamenboek', 1989, Unieboek, Houten4. Een stadsdeel van Hagen (Hohenlimburg) heette voor 1876 Limburg an der

Lenne. Er zijn ook enkele burchtruines die Limburg heten, voorts een kloosterruine Limburg an der Haardt, alsmede een berg in Zwaben.

5. Als gevolg van de Spaanse successieoorlog werden in 1703 de stad Geldern en uitgestrekte gebieden in het zuiden van het vroegere hertogdom Gelre door de Pruisen bezet. Door de vrede van Utrecht in 1713 werden ze enkele jaren later ook officieel deel van het koninkrijk Pruisen. Middelpunt van deze nieuwe, westelijkste provincie van Pruisen werd de stad Geldern, die nu plotseling bijna een eeuw lang als hoofdstad zou functioneren. Hiervoor moesten dan ook verschillende nieuwe overheidsinstanties worden opgericht. Hun bevoegdheid strekte zich uit over 55 plaatsen, die nu in de Duitse Kreisen Kleve, Wesel en Viersen en in de Nederlandse provincie Limburg liggen. Bron: Tentoonstelling "Pruisen aan Peel, Maas en Niers", Niederrheinisches Museum für Volkskunde und Kulturgeschichte e.V., Kevelaer.

6. Een voortzetting van het Franse Departement van de Ourte.

Literatuur

JAPPE ALBERTS, PROF.DR. W (1972) Geschiedenis van de beide Limburgen, Deel I (tot 1632) Maaslandse Monografieën nr 15, Van Gorcum, Assen

JAPPE ALBERTS, PROF.DR. W (1974) Geschiedenis van de beide Limburgen, Deel II (1632 - 1918), Maaslandse Monografieën nr 17. VanGorcum, Assen

NUYENS, E.M.TH.W. (1956) De staatkundige geschiedenis der provincieLimburg vanaf haar ontstaan tot aan haar uiteenvallen in 1839 (met bijbehorende atlas), Maastricht

WIELAND, J.H.M. (RED.) (1989) Kleine atlas voor de geschiedenis vanbeide Limburgen, Eisma, Leeuwarden / Maastricht

IRMGARD HANTSCHE (2004) Atlas zur Geschichte des Niederrheins , Schriftenreihe der Niederrhein-Akademie 4, Peter Pomp, Bottrop/Essen (5e druk)

IRMGARD HANTSCHE (2003) Geldern-Atlas , Karten und Texte zur Geschichte eines Territoriums, Veröffentlichungen des Historischen Vereins für Geldern und Umgegend Nr, 103, Verlag des Historischen Vereins für Geldern und Umgegend, Geldern

Gedeeltelijk gepubliceerd op: https://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van _Limburg