Wie was Albert Banjaert en waar stond zijn kasteel?, in: Ledenbulletin 24, Historisch Genootschap...

14
Wie was Albert Banjaert en waar stond zijn kasteel? Afbeelding 1: Kaartfragment waarop de locatie van Banjaert te ::.ien is. Kaart van W.J. Hofdijk uit Kennemerland Balladen. Haarlem, 1850-1852. =Banjaert Inleiding In 1986, tijdens een onderzoek naar de middel- eeuwse kastelen in Beverwijk en Heemskerk. raakte ik in de ban van de zoektocht naar het kas- teel van Albert Banjaert te Beverwijk. In een verhandeling over middeleeuwse ceramiek kwam ik dezelfde wens - het traceren van Banjaert 's woning- tegen bij J.G .. Renaud 1 Het kasteel werd in 1 204 verwoest tijdens de zoge heten Loonse-oo rl og. Na dit jaar lijkt ieder spoor te verdwijnen omtrent Albert Banjaett en zijn huis te Sint Agat henkerk 2 ee n oudere naam voor Beverwijk 3 . Een versterkt huis of kasteel, dat mi sschi en uit de 12e ee uw zou kunnen dateren met als eind- datum 1204. Het hi storisch belang zal iedere ar- cheoloog voor de middeleeuwen duidelijk zijn. Maar, waar moeten wij zijn woning zoeken? Vroegere schrijvers over Banjaert In de 18e eeuw was er al belangstelling voor het '"gehe im zi nn ige·· kaste.:-I van Albert Banjaert. In de 'Schatkamerder ederlandseoudheden' geeft Ludo lf Smids zelf s een routebeschrijving naar de plek waar dit eens gestaan zou hebben "tusschen Beverwijk en Kastrikum'· . 4 ln de romantische ver- halen van Hofdijk vinden we Banjaert ook steeds terug 5 . De schrijver kon echter niet anders dan de beschrijving van Smids ove rnemen voor de plaatsbepaling. Hij heeft zelfs een kaart vervaa r- digd waar het kastcel op te vinden is (afbeelding 1). Tijdens een archeologisch onderzoek in de jaren zes ti g trof men bij de plaats die Smids be- schrijft de fundamenten aan van het eerste buiten Westerhout, maar geen fundamenten van kasteel Banjaert 6 Het verhaal van Smids is slechts één van de dwaalsporen die het zoeken naar Banjaert 's kast ee l tot een ware speurtocht maakten (afbeel- ding 2). De vondst van grote middeleeuwse bak- stenen in twee huisjes nabij de Warande te Bever- wijk, die rond 1958 afgebroken zijn, deed veron- derste ll en dat z ij mogelijk van Banjaert afkom- sti g waren en het kasteel dus aan de Bankenlaan gcstaan zou hebben 7 Tn de jaren dettig zijn zware fu ndamenten aangetroffen door grafdelvers op de begraafplaats Duinrust te BeverwijkR. Na enig speuren bleek het te gaan om de in de grond ach- tergebleven resten van lunet nummer 15 9 De locatie van dit lunet en de plaats di e mij aange- wezen werd, waar de fundamenten werden aan- 111 (f lil )[ (!f .1}1 llt 11 ] tr , ILl \\ , 1/t'Ût>nburrhl b.l'fd.lt'll "" tll.lN DE "Clf EJ' . 14 \. lt:ik ua.n .Z#! •' Á - t._ , ;' ( Lfrit/Uf'U "- HuL_l,.9ur"'-r luu t1el dh ,f/qt 11./1 )\ .1 Cjt'/t' .. vt {hm;men.jr rit ..l lt fuü.rrom ... •. J"lof I{ rtml'nlmJ"rA

Transcript of Wie was Albert Banjaert en waar stond zijn kasteel?, in: Ledenbulletin 24, Historisch Genootschap...

Wie was Albert Banjaert en waar stond zijn kasteel?

Afbeelding 1: Kaartfragment waarop de locatie van Banjaert

te ::.ien is. Kaart van W.J. Hofdijk uit

Kennemerland Balladen. Haarlem, 1850-1852.

~ =Banjaert

Inleiding In 1986, tijdens een onderzoek naar de middel­eeuwse kastelen in Beverwijk en Heemskerk. raakte ik in de ban van de zoektocht naar het kas­teel van Albert Banjaert te Beverwijk. In een verhandeling over middeleeuwse ceramiek kwam ik dezelfde wens - het traceren van Banjaert 's woning- tegen bij J .G .. Renaud 1

• Het kasteel werd in 1204 verwoest tijdens de zogeheten Loonse-oorlog. Na dit jaar lij kt ieder spoor te verdwijnen omtrent Albert Banjaett en zijn huis te S int Agathe nkerk2

• een oude re naam voor Beverwijk3.

Een versterkt huis of kasteel, dat misschien uit de 12e eeuw zou kunnen dateren met als eind­datum 1204. Het historisch belang zal iedere ar­cheoloog voor de middeleeuwen du idelijk zijn. Maar, waar moeten wij zijn woning zoeken?

Vroegere schrijvers over Banjaert In de 18e eeuw was er al belangstelling voor het '"gehe imzinnige·· kaste.:-I van Albert Banjaert. In de 'Schatkamerder ederlandseoudheden' geeft Ludolf Smids zelfs een routebeschrij ving naar de plek waar dit eens gestaan zou hebben "tusschen

Beverwijk en Kastrikum'· .4 ln de romantische ver­halen van Hofdijk vinden we Banjaert ook steeds terug5

. De schrijver kon echter niet anders dan de beschrij ving van Smids overnemen voor de plaatsbepaling. Hij heeft zelfs een kaart vervaar­digd waar het kastcel op te vinden is (afbeelding 1 ). Tijdens een archeologisch onderzoek in de jaren zestig trof men bij de plaats die Smids be­schrijft de fundamenten aan van het eerste buiten Westerhout, maar geen fundamenten van kasteel Banjaert6• Het verhaal van Smids is slechts één van de dwaalsporen die het zoeken naar Banjaert 's kasteel tot een ware speurtocht maakten (afbeel­ding 2). De vondst van grote middeleeuwse bak­stenen in twee huisjes nabij de Warande te Bever­wijk, die rond 1958 afgebroken z ijn, deed veron­derste llen dat zij mogelijk van Banjaert afkom­stig waren en het kasteel dus aan de Bankenlaan gcstaan zou hebben7

• Tn de jaren dettig zijn zware fu ndamenten aangetroffen door grafdelvers op de begraafplaats Duinrust te BeverwijkR. Na enig speuren bleek het te gaan om de in de grond ach­tergebleven resten van lunet nummer 159• De locatie van dit lunet en de plaats die mij aange­wezen werd, waar de fundamenten werden aan-

111 (f lil )[ (!f .1}1 ~ llt 11 ~ ] tr ,ILl

\\ Rn'll.l~rtld.-, ~ 1/t'Ût>nburrhl

b.l'fd.lt'll

"" tll.•

lN DE ~111DD.E.N JE~~ "Clf EJ'.

14

\. lt:ik ua.n .Z#!•'

Á t.. Ba-~_~url -t._ ,;'( Ac./tlt".nl.-t·r.-lt~ 'll_.fh:n•#t'~flt

,)\~ Lfrit/Uf'U

"- HuL_l,.9ur"'-r luut1el ,.ll/~u./.·,.rr

dh ,f/qt 11./1 ft'nt.~krrr

)\ ...$JI~ulnn.but\'lt·, .1 Cjt'/t' .. vt

~ J/af!!~l}!~-'"ttlyt · ,.!~SWt {hm;men.jr

• rit ..ll t fuü.rrom ... •. J"lof I{ rtml'nlmJ"rA

getroffen, kwamen overeen. Niet ver van ge­noemde locatie in Beverwijk. nabij de grens van Heemskerk zijn ook fundamenten aangetroffen in een gebied genaamd "de Nollen".10 Het gevon­den aardewerk en de steenformaten van de fun­damenten sluiten echter uit dat het hier om het kasteel Banjaert gaat11• Het huis Banjaert is zelfs in Heemskerk gezocht. Het gaat hier om de ver­melding "Banjaertbosch" 12 nabij het voormalige huis '(De Vlotter", dat misschien in de middel­eeuwen een versterkt huis is geweest13• Maar dat is ook niet het huis Banjaert wat wij zoeken. In Zeeland bevindt zich al sinds de middeleeu­wen voor de kop van Schouwen zelfs een zandbankengebied "De Banjaard". Het wordt al in 1388 vermeld14• Maar een spoor van Albert Banjaert is er niet te vinden. Er is zelfs verondersteld dat met Sint Aagtendorp de buurtschap Aagtdorp nabij Schoort in Noord­Holland werd bedoeld •s. In dat geval zou het huis Banjaert nooit in Beverwijk gestaan kunnen heb­ben. Het gaat echter wel degelijk om Beverwijk, getuige het woord 'Sancte' (Sint). De buurtschap Aagtdorp treft men nooit aan met het predieaal Sint of Sanct16• Dit waren enkele dwaalsporen die het zoeken naar het kasteel Banjaert tot een ware queeste maakten. Maar wat weten we wel? Inte­ressant is het verhaal: ' Het slot op den Hoef' 17

Het verhaal over strijd, romantiek en de onge­lukkige Ada, gravin van Holland. Hoe kon de schrijver zoveel vertellen over AJbert Banjaert die naast Wouter van Egmond (bijgenaamd: de "kwade" Wouter) notabene de belangrijkste me­destander wordt genoemd van Willem (de latere Wiltem I, graaf van Holland), de broer van de overleden graaf Dirk VIT van Holland. Bij mijn onderzoek naar Banjaert bleek al snel dat de schrijver zich grotendeels baseerde op historische feiten18•

Wie was Albert Banjaert In 1128 is er sprake van een schout te Sint Agathenkerk19• Het is vermoedelijk Albert I Banjaert (dan wel een verwant- of rechts­voorganger), die voor het eerst wordt vermeld in een grafelijke oorkonde van 28 oktober 1 I 6220•

Deze oorkonde gaat over het geschil tussen de abdij van Egmond en Graaf Floris m over de kerk van Vlaardingen. Sirnon van Leeuwen vermeldt Albert I al in 115721 • Wagenaar heeft deze fout gecorrigeerd daar de juiste datum die Van Leeuwen bedoelt 1167 moet zijn22

• Misschien was hij één van de edelen die meevocht aan de zijde van Floris lil in Zeeland circa I 167. Hij wordt te Brugge in de proosdij als getuige vermeld in 1167 aan de zijde van graaf Floris III23

• Deze sloot een verdrag met graaf Filips van Vlaanderen omtrent de leenband met Zeeland en de schade die voortkwam uit de strijd. Dat Albert I Banjaert een belangrijk man voor graaf Floris lli was lijk:4 door zijn plaatsing in de getuigenrijen van de oorkonden, wel zeker te zijn. Hij bevond zich mogetijk in de directe grafelijke omgeving en reisde met hem mee24•

Tn die tijd heeft hij dan ook vermoedelijk een kas­teel te Sint Agathenkerk in zijn bezit gehad. De laatste keer vinden we Albert wederom als ge­tuige op 3 oktober 11 74 in een grafelijke oorkonde over een uitspraak tussen de abdij van Egmond

en Dodo Berwoldzoon (van Egmond) over de lage jurisdictie25

• Na 1174 wordt het stil rond Albert Banjaert. Hij is vermoedetijk in de jaren na 1174 gestorven. Een vermelding van zijn zoon Baem, die zijn va­der opvolgt te Sint Agathenkerk, vinden we slechts eenmaal in de Middelnederlandse verta­ling van de oorkonde van 3 november 1200. Tn de veertiende eeuwse vertaling van deze oorkonde waarin zijn kleinzoon Albert ll wordt vermeld, is namelijk het achtervoegsel "AlbertBaernsoen" toegevoegd26

. Over he t kasteel te Sint Agathenkerk en verdere gegevens over het ge­slacht zwijgen de bronnen nog steeds. Over Baem Banjaert is verder niets overgeleverd. Het duurt bijna vijfentwintig jaar voordat we Albert ll Banjaert, de kleinzoon van Albert T, vermeld vin­den. Zijn naam komt voor in de getuigenrijen onder een verdrag tussen graaf Dirk VII van Hol­land en hertog Hendrik T van Brabant op 3 no­vember 1200 te Leuvenn. Hij is eveneens aan­wezig bij de belening van de tiende van Heems kerk aan een plaatselijke tijdgenoot; Gerard van Haarlem28• Albert 11 Banjaert is de bekendste van zijn geslacht, door zijn rol in de Loonse-oorlog.

Het heraldische wapen van Banjaert Tot nu toe is niemand erin geslaagd een zegel te vinden met het heraldische wapen van het geslacht Banjaert, dat in SintAgathenkerk gevestigd was. In "Amoriaal Generaal" van Rietstap trof ik twee wapens aan29• Het eerste (afbeelding 3) met de drie rode scharen (schapenscharen) met de punt naar boven op een zilver veld. Dit wapen wordt als het oudste beschouwd30

• Het tweede wapen, in rood met een zilveren schuinsbalk en verge­zeld van zes zoomsgewijs geplaatste lelien van zilver, is van later datum. Het is vermoedelijk ontstaan in de zes(jende eeuw toen een tak van de familie Van Neckzich Banjaert ging noemen31 •

In Rietstap vindt men eveneens het wapen Van Neck Van Banjaert32. De overeenkomsten tussen het tweede wapen Banjaert en het geslacht Van Neck zijn goed te zien (afbeelding 4).

Overzicht van het geslacht Banjaert Er zijn bitter weinig gegevens te vinden over het

15

Afbeelding 2: "Banajert bij de Bever­wijk", pentekening naar een oudere (fantasie­)ajbeelding van circa 1700, door Andries Schoemaker. Archief­dienst voor Kennemerland te Haarlem, inventaris­nummer 53-4568K.

Afbeelding 5: Kadasterkaart uit 1832 van Bevenvijk. Rechts­boven is het oude dorp

Sim Agathenkerk te zien. Afbeelding uit: Het

ontstaan van Bevenvijk als stedelijke nederzet­

ting, met dank aan de auteurs. Zie de pijl voor de mogelijke lokatie van

kasteel Banjaert ( J.Roefstra).

... :Ba:I\i a.ert

H ol/ . :Banjaert

.HóJl. Afbeelding 3: Twee wapens Banjaert uit "Amoria/ Genera/". Het linker wapen met de schapen­scharen is het oudste wapen Banjaert.

geslacht Banjaert. De va­der van Albert T is onbe­kend. Er is wel eens gesug­gereerd dat hij van het ge­slacht Brederode afkom­stig was33• Het geslacht Brederode bestond echter toen nog niet. In de twaalfde eeuw werden de edelen nog niet geregeld met een achternaam ver- "'~~.~~!111JJ&t!rt meld, dit bemoeilijkt een onderzoek naar vroegere Afbeelding 4: familiebanden. Echtoeno- Het wapen Van Neck tes heb ik tot nu tO: niet Van Banjaert uit kunnen vinden, dit is ook "Amorial Genera/". geen uitzondering. Aan de hand van de weinige gegevens betreffende het ge­slacht Banjaert is het volgende overzichtje ge­maakt:

16

N.N. I I

Alben I Banjaert, vermeld 1162-1 174,

gestorven voor 1200. Is hij de schout1 die

wordt vermeld in 1128? I I

Baem Banjaert, circa 1174?- 1200.

I I

AJbert 11 Banjaert, Ambachtsheer van St.Agathenkerk en

vermeld in 1200-1223, overleden 18 januari 1223

en begraven op het kerkhof van de abdij van Egmond.

Wat opvalt is dat het geslacht van vader op een enkele zoon overgaat, dit is uitzonderlijk te noe­men. Vermoedelijk zijn er meer leden van het geslacht geweest die of niet vermeld worden of, en dat is waarschijnlijker, een andere naam heb­ben aangenomen zoals vele middeleeuwse ge­slachten. Het lijkt erop dat het gcslacht Banjaert in de 13de eeuw is uitgestorven. Vooruitlopend op een vervolgartikel (in voorbereiding), waar­voor nog veel onderzoek nodig is, wil ik toch hier enige nazaten vermelden die het tegendeel bewij­zen:

Ada Banjaert : begijn overleden 1290 en begraven op het kerkhof van de buurkerk te Egmond34

Nicolaas Vermeld in 131035

Catharina

Ryklae

Scey

Dirk Jansz.

Frederik

Eva

vrouw van ridder Adriaan van Rietwijk, die vijf maten in Wimmenurn schenkt aan de abdij van Egmond en in hetzelfde jaar 1389 overlijdt36

veertiende eeuw?37

Kastelein van Medemblik(?) 143838

Vermeld als schout van Hoorn in 147739

vader van Eva Banjaert circa 15()()40

vrouw van Adriaan van Westphalen (raadsheer bij het hof van Holland), overleden voor 155641

Er bestaat een uitgebreide genealogie van het ge­slacht dat te vinden is in het archief van het Cen­traal Bureau voor Genealogie te Den Haag. De stamvader Albert Banjaert, die in het dossier wordt vermeld in het jaar I 048 zou een zoon zijn van graaf Floris I 42• Helaas, dit handschrift be-

~; ': . .-.--=. ~ .. ·: . : . . .. ··.

: \ ... ·· ..

Afbeelding 6:

·. \ : ./"'-·. •.. .. ..

0 • • •• ..

Sint Agathenkerk en omgeving eind twaalfde eeuw (tekening J.Roefstra).

I. De vermoedelijke lokatie van kasteel Banjaert.

2. De Sint Aagtendijk. 3. De geestgrond Hofland waarop de domein

akkers ( Je en 2efase) zich bevinden van de curtis.

4. De geestgrond Oosterzij. 5. De Sint Aagthenkerk (het dorp en de kerk). 6. De Kerk van Heemskerk. 7. De Scepelenberg of het Huidtoneel te

Heemskerk. 8. De oude dijk. 9. De lage gronden van de curtis.

rust voor het grootste deel op fantasie. Oe bron­nen die genoemd worden leveren geen nieuwe gegevens op of kloppen niet. Nergens is bewijs gevonden dat Albert I, vermeld in 1162 (moge­lijk 11 28), een voorganger heeft gehad met de­zelfde geslachtsnaam. Voor de latere generaties, vanaf de vijftiende eeuw, is het wel betrouwbaar. De samensteller van dit dossier is niet bekend.

Het buis van Albert Banjaert te Sint Agatbenkerk Alben [J behoorde mogelijk tot de machtige vrije edelen "viri potenteset nobiles", met groot gevolg en verwanten (copiosa familia parentum), die veel goederen bezaten "satis habundomtc"43• Zijn eer­ste plaats in de getuigenrijen in de akte van 1204 wijst hicrop44

• Hij stond nog voor een machtige edele zoals Filips van Wassenaar, die in de akte van 1220 een vrije edele wordt genoemd45. Ook zijn leiderschap en rol tijdens de Loonse-oorlog duiden hierop. Evenals zijn vader bevond hij zich in de directe nabijheid van de graa~. De eerste keer dat zijn kasteel genoemd wordt, in 1204 tij­dens de zogeheten Loonse-oorlog, is meteen ook de laatste keer. De Egmond e monnik Allinus vermeldt in de jaarboeken van Egmond:

'Lodewijk echter sloeg de vleugels van zijn over­winning uit tot aan Egmond en legde de goede­ren van Albert (Banjaert) in de as, evenals het onder diens gezag staande dorp genaamd Sint Agatha, en het huis van Wouter(\•an Egmondj47

' .

In zijn Rijmkroniek vermeldt Melis Stoke48 fou­tief dat het om heer A lard's huis ging. Hierdoor zou een verwarring kunnen optreden met het ge­slacht Van Egmond en Van Haarlem, van wie ve­len deze voornaam in de 12e eeuw dragen. Mei i Stoke's verhaal is echter gebaseerd op de gege­vens uit de Egmond e jaarboeken. De plaats waar het kasreel eens gestaan heeft , blijkt zelfs nog in de 14e eeuw bekend te zijn ge­weest! Dit valt op te maken uit een vermelding in het archief van de Orde van Sint Jan te Haarlem . Daarin wordt gcsproken over een huis 'an die geest syde ', waarop de zuidzijde, dat huys ende op dat erue dat gheleghen es binnen der vrihede van der ~Vijck an die geest syde ende belegen heuet haer Willen Hugen zoen priester cappeiloen jn der Wijc op die noenzijde dair nv ten tiden dirr Pouwe op woent, ende Claes van Adikendamme op die -;,uutzyde Aelbrecht Banyaert op ghehuset heuet'9•

Conclusie: het huis van Albert stond binnen de vrijheid van Beverwijk, nabij de kerk. Immers de

Afbeelding 7. Kaart Sint Agathenkerk en omge­ving circa 1250 (tekening J.Roefstra)

1. De plaats va11 het tweede hoofdgebouw van de curtis Hofland, vem1eld in 1248.

2. De Sint Aagtendijk. 3. De geest Hofland. 4. Mogelijk de oude Hoflaan. 5. De Broeksloot (de huidige grens

tussen Beverwijk en Heemskerk).

6. De Sint Agathe11kerk. 7. Het dorp Sint Agathenkerk. 8. De grens van de oude duinen. 9. Het ~Vijkenneer.

17

JO. Het huis Adrichem. 11. Het huis Ter Wijk (la ter Ooster­

wijk of Foreest genoemd). 12. Het huis Merestein (vanaf circa

1350). 13. Het huis Haarlem (ook Oud-

Hoeriem genoemd). 14. Het huis Assumburg. I 5. De ,·eer te Assum. 16. Het dorp Heemskerk. 17. De geest \'an Heemskerk. 18. Het huis te Heemskerk (later

Marqueue genoemd). 19. De Scepelenberg of het

Huidtoneel (waarschijnlijk de oude plaats waarrecht gespro­ken werd).

20. De oude dijk.

Afbeelding 8. Munt met afbeelding van

graaf Willem I in wapenuitrusting ( 1206-

1222).

pastoorswoning bevindt zich in de regel naast of tegenover de kerk. In ieder geval op korte afstand van het godshuis (afbeelding 5).

Het verband tussen Albert Banjaert en een grafelijke curtis Hoflant Op de geestgrond Hoflant, een oude strandwal te Beverwijk, moet eens een grafelijke curtis I gele­gen hebben (afbeelding 6). Een curtis of domein­hof bestond uit een hof (de centrale boederij) met groot grondbezit waaraan horigen verbonden waren. Daarnaast fungeerde een hof ook als bestuurscentrum waar recht gesproken werd (hof­gericht). De graaf kwam geregeld recht spreken op zijn tochten door het graafschap Holland. De "scepelenberg" te Heemskerk was waarschijn­lijk de plaats waar recht gesproken werd en waar de graven van Holland gehuldigd werden50• Ge­woonlijk vindt men een curtis op de hoger gele­gen gronden (geesten). En de geestgrond Hoflant komt, alleen al door zijn naam, hiervoor in aan­merking. Op dezelfde strandwal vinden we aan het begin de plaats van de oudste kerk van Bever­wijk, die in de eerste helft van de elfde eeuw al wordt vermeld51 . Uit een grafelijke oorkonde blijkt dat een curtis (ll) Hoflant te Heemskerk in 1248 werd verkocht door Willem, Roomskoning, en zijn broer Floris. De curtis werd voor 760 pond verkocht aan de ridders Sirnon van Haerlem en Wouter van Egmond 52• Door de aftekening van een bodemreliëf op een luchtfoto is de plaats van deze curtis Hoflant nu bekend53, namelijk nabij de geestgrond Hoflant. Het is echter niet het ge­zochte verblijf van Alben Banjaert. Die curtis (I) is in de beginjaren van de dertiende eeuw be­woond geweest en verwoest. Er moet dus op de curtis IJ een eerdere bewoningsfase vooraf zijn gegaan. Een bewijs hiervoor is de vermelding in de Egmondse Analen, de oorkonde van 1248 en de aanleg van de Sint Aagtendijk aan het eind van de 12e eeuw54• Deze dijk beschermt de lagere gronden van een oudere curtis die op de geest­grond gestaan moet hebben (afbeelding 7). Op de lagere gronden ontstaan na het opheffen van de curtis II Hoflant in 1248, de kastelen Haerlem, Ter Wijc, Adrichem en Assumburg. Op deze kasteelterreinen zijn geen bewoningssporen te vinden van voor 1250, op Assumburg na dat 25 jaar eerder gesticht lijkt te zijn. Dit kon vastge­steld worden aan de hand van archeologische ge­gevens55. Er lijkt maar één verklaring mogelijk. Het hoofdgebouw van de curtis I Hoflant (de eerste fase tot 1204) kan niet anders zijn geweest dan het huis van Alben II Banjaert, die wordt ver­meld in de bronnen. Hij beheerde dit complex als leenman van de graaf van Holland. Het hoofdge­bouw van de curtis (I) Hoflant werd in 1204 tij­dens de Loonse-oorlog verwoest. Na de oorlog heeft men mogelijkecunis ll opgebouwd aan de rand van de strandwal, nabij de huidige grens tus­sen het Wijkerambacht en de ban van Heemskerk. De vermelding in de oorkonde uit 1345 duidt dan ook op de eerste fase, het huis van Albert ll, de curtis I op de geestgrond Hoflant aan de zuid­zijde, in de kern van het kerkdorp Sint Agathenkerk.

De Loonse-oorlog Welkerol speeldeAlben U (Baemsoen) Banjaen

18

in de Loonse-oorlog? De aanleiding is bekend. Bij het overlijden van graaf Dirk VII op4 november 1203 te Dordrecht, dwong gravin weduwe A leid van Cleef de onge­lukkige Ada tot een huwelijk met Lodewijk graaf van Loon. Willem (de latere graaf Willem I van Holland) kreeg geen vrijgeleide om zijn broer op zijn sterfbed te bezoeken. Het grootste deel van de Hollandse adel zag echter in Willern de op­volger van zijn broer. Vele machtige edelen zoals Filips van Wassenaar, Jan van Rijswijk, Sirnon van Haarlem (die overigens overliep naar van Loon), Willern van Teijlingen, Jakob burchtheer van Leiden, Wouter van Egmond en Albert Banjaert schaarden zich aan de kant van Willem. Veel van onze kennis is te danken aan Allinus, die de strijd uitvoerig beschreef in de Egmondse jaarboeken56. Wouter van Egmond en Alben Banjaert spanden zich als leiders in opdat de bevolking van Kennemerland aan de kant van Willem zou blij­ven. Onderwijl vluchue de ongelukkige Ada met enkele getrouwen naar de burcht te Leiden. Al snel viel deze burcht na de belegering door de Kennemers, onder leiding van Wouter van Egmond en Albert Banjaert, samen met de be­woners van de dorpen rond Leiden, onder leiding van Filips van Wassenaar. Ook ondernamen Wou­ter en Albert Banjaert met de Kennemers de aan­val per schip vanuit Sint Agathenkerk op Amstelveen en omgeving57• Zij staken de dijk door te Oudekerk. · Ondertussen hebben ze ook het statige huis van Gijsbert (van Amstel) tot de grond toe afgebrand '58• De gehele streek rondom Amstelveen werd verwoest. Ook de dorpen Muiden en Weesp legden zij in de as. Het leger van Albert Banjaert en Wouter van Egmond kwam tot aan Breukelen59. De bisschop van Utrecht sloeg hard terug. Ook het op wraak beluste leger van Lodewijk van Loon kwam tot aan Egmond en verwoeste het huis van Wouter van Egmond. Onderweg naar Egmond verwoesue hij en pasent de goederen van Albert Banjaert, zijn kasteel en het dorp Sint Agathenkerk dat on­der bestuur van AJbert stond. Bang dat de terug­tocht afgesneden zou worden door de Kennemers, vluchtte de bisschop terug naar Utrecht. Spoedig kreeg Wouter van Egmond de opdracht van Willemom per schip naar Leiden te komen met Albert Banjaert en de Kennemers. Hierbij wer­den zij gesteund door Willem van Teilingen en Filips van Wassenaar. Lodewijk opende de aan­val vanuit zijn kamp te Voorschoten. De Kennemers werden door dit geoefende leger ver­slagen. Op de vlucht naar hun schepen brak een brug nabij de burcht door het gewicht van alle vluchtenden en velen kwamen om. Alben en Wouter ootl-wamen aan gevangenneming of er­ger door te vluchten. Willem kwam spoedig met een leger uit Zeeland. De strijd keerde bij Voor­schoten waar Lodewijk op de vlucht werd gesla­gen. In het kampement aldaar werden veel kost­baarheden achtergelaten: 'Om gemakkelijker te kunnen vluchten lieten ook de ridders en de voet­knechten hun harnassen, helmen en diverse soor­ten wapens achter in de handen van hun achter­volgers'60. Lodewijk ontkwam per schip maar net aan de legers van Willem. Hij kwam slechts met enkele resten van zijn leger te Utrecht aan. Over

en weer werden nog enige korte plunde11ochten ondernomen, maar uiteindelijk heeft Willem (af­beelding 8) het pleit gewonnen en met de bis-chop van Utrecht sloot hij vrede. Tot zover wat

de Egmondse bronnen en de grafelijke oorkon­den ons weten te vertellen.

Het einde van de Loons~oorlog De Egmondse bron zwijgt om onbekende rede­nen bijna 40 jaar, zodat we het vervolg van de gebeurtenissen niet uit de Analen maar uit de oor­konden moeten herleiden. Tn 1206 blijkt het vrede te zijn, maar Wiltem moest nog tot 1213 wachten om 7ich onbetwist graaf van Holland te mogen noemen. Hoewel hij dat in feite al was in 1208 61

Hoewel Lodewijk het graafschap Holland bij de verdeling toegewezen kreeg, is het niet zeker of hij er ooit geregeerd heeft. Hoe interessant deze problematiek ook is, het is alleen relevant dat Alben Tl Banjaert ineens ontbreekt bij het ver­drag tussen Willem en Lodewijk van Loon te Brugge in 1206. Te Utrecht, in 1204, trad hij nog wel op als getuige bij het verdrag tussen Willem en de bis chop van Utrechf-2. We vinden hem nog slechts eenmaal vermeld. namelijk I J jaar later in een grafelijke oorkonde met betrekking tot de abdij van Egmond van 28 augustus 1215 63

• Ts hij in ongenade gevallen bij Willem? Er is een over­eenkomst met de leden van het geslacht Van Haarlem. Dit geslacht is in ongenade gevallen, omdat zij de zijde van Lodewijk van Loon geko­zen hadden, maar verschenen weer in 1215 in de oorkonden64• Wat kan de rede geweest zijn dat Albert IT Banjaert zich niet meer in de nabijheid van graaf Willem I bevindt? Ik heb er geen ver­klaring voor kunnen vinden. Albert U heeft zich volledig ingezet om Willem I te steunen in zijn aanspraken op het graafschap Holland. Door de Loonse-oorlog is zij n hoofdgebouw te Sint

Agathenkerk verwoest en heeft hij waarschijnlijk: een andere curtis laten opbouwen nabij de grens van Heemskerk op de noordzijde van de geest­grond Hotlant. Het is mogelijk dat Alben II deze tweede curtis nog enige jaren heeft bewoond. Hiervoor is evenwel geen bewijs te vinden. Het verblijf van Albert IT in Sint Agathenkerk werd nimmer meer opgebouwd en is spoorloos verdwe­nen. Sirnon van Haarlem koopt tesamen met zijn zwager Wouter van Egmond de tweede curtis Hoflant van Willem, Roomskoning en zijn broer Floris in 1248. Het allerlaatste dat we van Alben Banjaert vernemen, is een legaat aan de abdij van Egmond in 1223 van vier ponden en een gouden beker. Albert sterft op 18 januari van datzelfde jaar en wordt begraven op het kerkhof van de abdij van Egrnond6s (Afbeelding 9). De banden met Egmond zijn mogelijk ontstaan tijdens zijn a­menwerking met Wouter van Egmond in de Loonse-oorlog. Zij treden steeds gezamenlijk op de voorgrond als aanvoerders van de Kennemers en driemaal in grafelijke oorkonden van Willem I. Vreemd is dat Wouter van Egmond in de oor­konden niet samen te vinden is met zijn broer Willem, maar wel met Albert Banjaert66• Een ge­lijktijdig optreden van familieleden was gebrui­kelijk. Waarom dat niet heeft plaatsgevonden in het geval van Wouter en Wiltem van Egmond, daarvoor is (nog) geen verklaring te vinden. Wel­licht bestond er een verwantschap tussen Wouter en Alben. Een mogelijke aanwijzing daartoe vormt het feit dat leden van het geslacht Van Egmond in de 14e en 15e eeuw eveneens de ·Leitnahm' Albert gebruiken67• Verder wordt Albert ll, als eerste van het geslacht, door zijn band met Egmond begraven bij de abdij . Zijn nazaten hebben zich mogelijk na zijn dood in 1223 gevestigd in Egmond. Nicolaas die tussen 1310-1318 wordt vermeld, wordt één van de edelen van

19

Afbeelding 9. De mïne van de abdij \'an Egmond. Zicht op het kerkhofvan de abdij, waar Albert ll Banjaert begraven is, en de buurkerk te Egmond­Binnèn. /Be eeuw. Archiefdienst Alkmaar, inventarisnummer 990.

Afbeelding /0: De burcht te Leiden

heden ten dage (foto J. Roefstra).

Afbeelding 11: De panden aan de Jan Alsweg, op de lokatie

waar vermoedelijk her kasteel Banjoerf heeft

gestaan. In rechter­zijgevel waren de

k/oostennoppen verwerkt (foto C.E. de Boer).

Egmond genoemd68•

Met de dood van Albert IT Banjaert verdwijnt een belangrijke ridder van het toneel en spoedig lijkt zelfs zijn naam verloren te zijn gegaan.

De oudste ambachtsheren van Sint Agathenkerk (Beverwijk) Waarschijnlijk zijn de leden van het geslacht Banjaert sinds het begin van de twaalfde eeuw ambachtheren geweest. De schout was heer in het ambacht en leenman van de graaf69. Het schout­ambacht was erfelijk, dus kon van vader op zoon overgaan70

• Van Albert IJ is het in ieder geval ze­ker dat hij ambachtsheer was. Wat opvalt is het ontbreken van een band tussen het geslacht Banjaert en Sint Agathenkerk na zijn overlijden in 1223. Het lijkt erop dat Albert ll Banjaert niet door een zoon is opgevolgd. Toch zijn er in de loop van de dertiende -en veertiende eeuw naza­ten te vinden van het geslacht Banjaert, zoals Ada die in de Buurkerk begraven wordt. Zij kan een dochter van Albert geweest zijn. Het lijkt erop datAlbert IT Banjaert niet alleen zijn huis te Sint Agatheokerk verloor maar ook zijn rechten als ambachtsheer, doordat hij mogelijk om onbe­kende redenen in ongenade is gevallen. Leden van het geslacht Van Velsen volgen het geslacht Banjaert op als ambachtsheren van Beverwijk71

Het ambacht is opnieuw door de graaf in leen uit­gegeven dan wel Albert IJ had alleen een dochter die met Albert van Velsen trouwde waardoor deze, bijvoorbeeld via koop, in de leenpositie is geko­men met betrekking tot Banjaert's Sint Agatheokerk72• Tenslotte kan Albert van Velsen een zoon of verwant van Albert IJ zijn geweest, waardoor Van Velsen de bezitringen in Sint

20

Agatheokerk heeft geerfd. Dit zou ontleend k.'Un­nen worden aan de leitnahm Albert13. Een recon­structie van de eventuele banden tussen Banjaen­Van Velsen wordt bemoeilijkt omdat er tot op­heden nog geen diepgaand onderzoek en publicatie is gepubliceerd over het geslacht Van Velsen. Albert van Velsen is de vader van Gerard van Velsen74

• Alben van Vèlsen was ambachts­heer van Noordwijk, het schoutambacht Wijk en voor 1255 ook van Velsen75

• Zijn zoon Gerard­een van de moordenaars van graaf Floris V- wordt voor het eerst als ambachtsheer van Beverwijk vermeld in 127676• Hij heeft waarschijnlijk ook in Beverwijk een huis in zijn bezit gehad77• Er is geen bewijs dat hij in Noordwijk een woning had, of het huis te Velsen bewoonde, of op kasteel Kronenburg te Utrecht heeft gewoond78•

De hypothesen met betrekking tot de opvolging van Albert II Banjaert, als ambachtsheer van Sint Agathenkerk, luiden als volgt:

A) Alben van Velsen is een zoon van Alben IJ Banjaert,zie de Leithnam Albert, en erft het leen in 1223 na de dood van Albert IT.

B) Albert IT Banjaert is bij de graven van Holland in ongenade gevallen om onbekende redenen. Hij wordt namelijk niet meer in het gezelschap van de graven van Holland aangetroffen als getuige in oorkonden voor 1215. Na zijn dood geeft de graaf het ambacht van Sint Agathenkerk opnieuw in leen uit aan Albert van Velsen, heer van Noordwijk en voor 1255 ook van Velsen.

C) Albert van Velsen is gehuwd met een dochter van Albert II Banjaert en komt zodoende in het bezit van zijn leen goederen.

D) Willem van Velsen, vermeld in 1156, is een broer van Alben I Banjaert. Wanneer Albert van Velsen van die persoon een nazaat is, is hij een 'bloed­verwant' van Albert U en de opvolgende leenman van Sint Agathenkerk79•

Versterkingen in de 12e eeuw Het staat nog niet vast hoe een curtis in Noord-

HoiJand eruit heeft gezien. Er is nog geen curtis of kasteel uit de twaalfde eeuw in Noord-Hol­land opgegraven. Ook naar het bouwmateriaal is het gi en. Het zou uit tufsteen kunnen bestaan, uit hout, maar ook uit zogenaamde klooster­moppen. Die komen al in de twaal fde eeuw voorW. We weten evenmin hoe het kasteel van Wouter van Egmond, dat verwoest werd in 1204, eruit beeft gezien81

• De Burcht te Leiden, gebouwd in de twaalfde eeuw van tuf teen, is wellicht een

Afbeelding 12: Het archeologisch onderzoek op het terrein aan de Jan Alsweg dat al vlug gestaakt moest wor­den. Te,•ergeefs werd nog naar de fundamenten ge:oclu door de auteur (foto J.Roefstra).

voorbeeld (Afbee lding 10). Deze bestond uit een ringmuur met een toren op een kunstmatige hoogte32•

Tijdens een onderzoek bij de grote of hervormde kerk van Beverwijk, werd tufsteen maar ook bak­steen (zogenaamde kloostermoppen) aangetrof­fen in een fundament van een latere zijbeuk van de kerk83• De kerk bevindt zich op het begin -aan de zuidzijde - van de geestgrond Hoflant. In de nabije omgeving van deze kerk, gelegen aan de belangrijkste weg richting Egmond (de Ko­ningstraat), zijn enorme fundamenten gezien tij­dens de bouw van een nieuwe woonwijk84•

Ook zijn er tijdens archeologische verkenningen in 1986, bewoningslagen aangetroffen die date­ren uit de twaalfde en denjende eeuw85• De aan­wijzing voor de locatie van het huis van Banjaen , zoals verme ld in de oorkonde van 1345, in com­binatie met de archeologische bevindingen en observaties, doen duidelijk vermoeden dat de ver­sterkte woning nabij de oude kerk op de zuid­zijde van de geestgrond Hoflant moet hebben gestaan. De akte van 1345 spreekt uitdrukkelijk over het terre in van Banjaen nabij de pastoors­woning binnen de vrijheid van de stad Wijk. waarin eden IJ november 1298 het voormalige agrari che dorp Sint Agathenkerk is opgegaan. De be langrijkste weg door het oude dorp, de Koningstraat geheten, looptlangs de1.e locatie (de straat is een onderdeel van de zogenaamde Noord - Zuid route in het graafschap Holland) (afbeel­ding IJ ). Verder bleek dat de zijgevel van een woning en een schuur aan de Jan Alsweg uil enorme kloostermoppen heeft bestaan. De eige­naar wist te vene llen dat hij deze e igenhandig uit

de grond had verwijderd en dat er enorme funda­menten te vinden waren86! Helaas was de sloper sneller dan de archeologen. Een in de haast op­gezet archeologi che verkenning moest worden gestaakt (Afbeelding 12), omdat de grond zwaar vervuild bleek te zijn. Een d iepe grondsanering was noodzake lijk. Nog voordat er een opmeting uitgevoerd kon worden was er niets meer te vin­den.

Conclusie Alben Banjaen I, 1128/11 62- 1174 , is waar­schijnlijk de oudst bekende ambachtsheer van Sint A gathenkerk en leenman van graaf Floris Hl. Hij woonde op de I e g ra fe lij ke cuni s te S int Agathenkerk. Van Alben TT (Baernsoen) is het zeker dat ruj als ambachtsheer in Sint Agathenkerk gevestigd was. Alben II heeft met Wouter van Egmond een be langrijke ro l gespeeld in de Loonse-oorlog, als aanvoerder van de Ken nemers. Het huis van Albert H Banjaen -het hoofdgebouw van de eerste curtis- werd in 1204 tijdens de Loonse-oorlog tezamen met de verdere bezittin­gen van Alben in Sint Agathenkerk verwoest. Waarschijnlijk heeft men het verwoeste verblijf nabij de kerk nimmer herbouwd. Een aanwijzing hie rvoor is het aangetro ffen bodemre lië f te Heemskerk nabij de grens van het Wijkerambach" dat de opvolger lijkt te zijn van de oude curtis. Na 1204, meer in ieder geval vanaf 1223 lij ken de banden met Sint Agathenkerk te zijn verbro­ken. Is Alben TI in ongenade gevallen? Er zijn nazaten, maar deze zijn voornamelij k in Egmond te vinden. Onbekend is of zij goederen van Alben II te Sint Agathenke rk nog in het bezit hebben gehad. Alben van Vel en en zijn zoon Gerard van Ve lsen volgen het geslacht Ba njae rt op als ambachtsheren van Beverwijk. Een vermelding uit 1345 geeft aan dat men nog wist waar het huis van Alben Banjaen gestaan heeft, namelijk op de geest Hoflant, niet ver van de oude kerk, aan de be langrijkste weg richting Egmond (de Koningstraat). Voor het verkrijgen van inzicht in de bouw van een cunis of de typo logie van kas­telen in de twaalfde eeuw, is het belangrijk dat bet huis van Albert Banjaen , mochten er nog res­ten aanwezig zijn, onderzocht wordt. Het zou mooi zijn als in het jaar 2004 -het is dan 800 jaar geleden dat het kasteel Banjaen verwoest werd­de plaats kan worden aangewezen waar het ge­bouw eens heeft gestaan. En tot slot zou het de gemeente Beverwijk sieren als een straat naar Banjaen wordt vernoemd. De gemeente en zijn gemeenschap mag trots zijn op het kasteel en de oudste heren van Sint Agathenkerk die grote be­tekenis hebben gehad in de oudste geschiedenis van Beverwijk, Kennemerland en Holland.

J. Roefstra Amsterdam/Beverwijk 1996-2000

Mijn dank gaat vooral uit naar drs. A. Schweitzer voor zijn kritische opmerkingen e n suggesties voor dit stuk. Mijn dank gaat ook uit naar C.E. de Boer, R. de Goede en A. van der Drift OSB voor hun steun in welke vorm dan ook. Maar vooral aan Prof. Dr. J .G.N. Renaud die mij vanaf 1986 steunde in mijn onderzoek naar Banjaen . Aan hem draag ik dit artikel op.

21

Noten een artikel van mijn hand in voorberei-ding.

l. J.G.N. Renaud, Middeleeuwse ceramiek, 11. Nieuwsbulletin KNOB, 6e serie nr. 11 , AWN monografie nr. 3, 1976, pagina 77. aflevering 2, kolom 33, 1958. Volgens

2. H.J.J. Scholtens, Uit het verleden van G.P. Alders, die de baksteenformaten Midden-Kennemerland, 194 7, pagina (1138 cm3) heeft onderzocht; dateren zij 32. uit de veertiende eeuw, circa 1340. G.P.

3. R.E. Kunzel, D.P. Blok en J.M. Alders, De vroegste baksteen in Holland Verhoeff, Lexicon van Nederlandse en Friesland. Westerheem XXXIV, 1985, toponiemen tot 1200, Amsterdam, 1989, nr. 1. pagina 58. 12. Het "Banyaertsboscb" te Heemskerk,

4. Ludolf Smids, Schatkamer der Neder- vermeld in 1508. P.A. Mei link, Het landse Oudheden, 1744, pagina 25. Hij archief Abdij van Egmond, 3 delen, beschrijft de locatie als volgt; inventarisnummer 364, 's-Gravenhage, Het is heden alleen een blote grondslag, 1951, pagina 164. in 't Duin, van het zand overstoven, Die naam komt van de bewoner van een tusschen beverwijken Kastrikum; of middeleeuws huis Banjaert Say. liever tusschen Breesaap en genoemde Wederom een dwaalspoor. Interessant is Stad, achter Westerhout, de lustplaats wel de vraag waarom deze bewoner zo van Mevr. Bemaarts. Lust het u heet. derwaarts te wandelen; den Naarderweg 13. J.W. Groesbeek, Middeleeuwse kastelen inslaande, gaaverby den zesweg en de in Noord-Holland, 1981, pagina's 156-herberg Rome, houd de slinkerhand, 161. Helaas zijn de resten hiervan nog tredende door een hek. steeds niet aangetroffen ondanks

5. W.J. Hofdijk, Kennemerballaden, 2 onderzoek in 1986-1989 door de delen, Haarlem, 1853. archeologische werkgroep Beverwijk-Deel 2, pagina 45 ev.: het verhaal over Heemskerk. J .Roefstra, onuitgegeven Ada Banjaert en omtrent de plaats van notities onderzoek De Vlotter, 1987-Banjaert. Achterin bevindt zich een 1989. In 1988 is er wel een kloostermop kaart, waarop zelfs de ligging van aangetroffen die dateert uit circa 1250. Banjaert is aangetekend. 14. M.H. Wilderom, Thssen afsluitdammen

6. J . van der Linden, De voormalige hen deltadijken, buitenplaats Westerhout. Vlissingen, 1963, pagina 12. Ledenbulletin Kennemer Oudheidkamer, 15 J . Pannekeet, De (mogelijke) betekenis nummer 11, 1984, pagina's 6-7. van alle Noord-Hollandse plaatsnamen Jaarverslagen arcbeologische werkgroep van Aagtdorp tot Zwanen burg, Hoorn, van de Kennemer Oudheidkamer, 1963- 1988, pagina 36. De auteur verward 1964 en 1966. Aagtdorp met Sint Aegtendorp (Bever-

7. H.J. Calkoen, Merkwaardige vondst bij wijk). Dit had niet gehoeven als hij het sloop te Beverwijk. werk van zijn voorganger goed had Westerheem VIT, 1958, 9/10, pagina 97. geraadpleegd. De bakstenen (3603 cm3) dateren G. Karsten, Noord-Hollandse plaatsna-mogelijk uit 1230. G.P. Alders, De men, Amsterdam, 1951. Laatstgenoemde vroegste baksteen in Holland en Fries- weet beide dorpen te scheiden door een land, Westerheem XXXIV, 1985, nr. I. juiste interpretatie van de bestaande

8. De heer Scholts, oud inwoner van bronnen. Beverwijk, brief 1 september 1989, 16. 0. Opperman, Fontes Egmundenses, beschrijft enige verhalen die hij van Werken uitgegeven door het Historisch bewoners aan de Bankenlaan vernomen Genootschap te Utrecht, 3e serie, nr. 61, heeft. De zware fundamenten die Utrecht, 1933, pagina 93, 240 en 271 Calkoen beschrijft, zouden van kelders (Aagtendorp wordt Ekthorp genoemd!) zijn volgens enige bewoners (zie ook en voor Sint Aagthendorp/-kerk, de noot 7). pagina's 84, 89, 202, 255 en 260.

9. In het archief bevindt zich echter een 17. C.Joh. Kieviet, Het slot op den Hoef, kaart met daarop lunet nummer 15, deze een verhaal uit den tijd van Ada van is rond 1932 gesloopt. Archiefdienst Holland, 1897. voor Kennemerland te Haarlem, Oud 18. J.W.J. Burgers, Allinus, grafelijke Archief Beverwijk, inventarisnummer kapelaan en Egmondse geschiedschrij-210. ver. Egmondse Studiën 3, redactie

10. P.L.M. Diemeer Azn., In en om boerde- G.N.M. Vis, Uitgeverij Verloren, rij Zuidendt. Hee.mskring 1993, num- Hilversum 1997. mer 9, pagina's 13 en 15. De locatie bij Het verloop van de Loonse-oorlog, met de Nollen is volgens een mondelinge name de rol die Albert Banjaert erin overlevering de plaats waar het kasteel heeft gespeeld, wordt goed beschreven. Banjaert heeft gestaan. Wellicht herbergt 19. O.Opperman, Fontes Egmundenses, de locatie mogenlijk de resten van bet pagina 84: versterkte huis van Bartholomeus Uter Eerste Nederlandse vertaling door A. Wike, dat voor het eerst wordt vermeld van der Drift osb, broeder van de abdij in 1318. Over het geslacht Uter Wike is van Egmond; De dienstlieden van de

22

kerk plegen aan de graaf van het land 3 1. Collectie Muschan , nummer 33P. Joh.E. een belasting te betalen, die buttink Elias, De vroedschap van Amsterdam, genoemd wordt. Over die belasting, die pagina 337, dertig schellingen bedraagt plus twee 32. Zie noot 42, plaat CCLXXVI. schellingen is de rentmeester aangesteld, 33. Johannes de Beka, Chronica, ed. die er twaalf van ontvangt voor eigen A.Buchelius, pagina 66. Utrecht 1643. gebruik. Aan de dorp schout in Aghetes- Vertaling uit het Latijn: "g. Albertus kerke zal hij er ook twaalf laten geven. Baniaert met de Kennemers, Deze Deze belasting zullen de dienstlieden opstand tegen Aleidis en Ada, waarbij de uits luitend betalen aan die van Aghetes- meesten van de aanzienlijken samen-kerke. En voor hun haardvuur drie ons zwoeren, hebben we ook in versvorm; gelegen in het dorp, dat in de volksmond ook Doesa bezingt het in verzen, boek Kerk van de heilige Agatha heet. Geda- X. Stoke noemt hem echter niet Albertus teerd volgens de Tabula Egmunda maar Allardus. De volkskroniek geeft (geschreven voor 1465 door abt Gerard hem aan als Albertus Baniaert van van Poelgeest) in 11 28. De aanwezig- Brero; er zijn er die de Brederodes van heid van een van de vroegst vermelde hem laten afstammen, omdat er over schouten in het graafschap Holland deze familie geen oud document bekend maakt het onderzoek naar de oudste ge- is". schiedenis van Beverwijk zeer interes- Mijn dank aan broeder van der Drif1 sant! Mijn dank voor de vertaling uit het voor de vertaling. Latijn gaat uit naar A. van der Drift osb. 34. B.J.M. de Bont, De ' Regale' abdij van en de abt G. Mathijsen die dit beschik- Egmond, Amsterdam, 1905, pagina 258. baar stelde, evenals de vertalingen uit 35. P.C. Bockenberg ij, Hist. Egmonda-het Middeleeuws-Latijn uit de archieven norum, Gouda, 1589, pagina 48. van de abdij die voor mijn onderzoek 36. Van Wijn, Neeroiogum Egmundense, van onschatbare waarde gebleken zijn. Huiszittend leeven, 11e deel, Ie stuk,

20. A.C.F. Koch, Oorkondenboek van 1812, pagina 133. Holland en Zeeland tot 1299, deel 1, 37. Van Wijn, Neeroiogum Egmundense, eind 7e eeuw tot 1222, nr. 151 Huiszittend leeven, I Ie deel, Ie stuk, 's-Gravenhage , 1970. 1812, pagina 105.

21. S. van Leeuwen, Batavia Tllustrata etc, 38. Kobus/De Rivercourt, Biografisch pagina 11 89, is Gravenhage, 1685 handwoordenboek, 1854. pagina 9 1.

22. J. Wagen aar, Vaderland che historie, 39. Zie noot 38, pagina 9 1. deel VII, pagina 259, Amsterdam, 1752. 40. Mathijs Jansz. van Balen, Beschrijvinge

23. Koch, OHZ, 1, nr. 160. der stad Dordrecht etc., Dordrecht 1677, 24. J.M.A. Coenen, Graaf en grafelijkheid, pagina 1290.

Een onderzoek naar de graven van 41. Zie noot 40. Holland en hun omgeving in de der- 42. Centraai Bureau voor Genealogie te 's-tiende eeuw. Proefschrift Utrecht, Gravenhage. Het dossier Banjaert is 1986, pagina's I 0-21. Het aantal keren voor de latere generatie's vanaf de vijf-(4x) dat hij verschijnt in de grafe lijke tiende eeuw betrouwbaar, voor de vroe-oorkonden in binnen en buitenland duidt geregeneraties niet. De bronnen die hier mogelijk op. voor de vroegere generatie worden gege-

25. Koch, OHZ, 1, nr. 169. ven zijn nagetrokken, zonder resul taat. 26. zie noot 5, nummer 244, pagina's 407 en 43. A.Janse, Adel en ridderschap in de

4 12. De schijver die deze oorkonde tweede helft van de dertiende eeuw. tussen 1358- 1386 copieerde en in het Wi Florens, De Hollandse graaf Floris V Middelnederlands vertaalde, moet over in de samenleving van de dertiende kennis of stukken hebben be chikt (die eeuw, onder redactie van D.E.H. de verloren zijn gegaan), waarin Baem nog Boer, E.H.P. Cordfunke en H. Sarfatij, werd vermeld. Utrecht, 1996. 0 . Opperman, Fontes

27. Koch, OHZ I, nr. 244. Egmundenses, pagina 197. 28. J.C. Kort, Het archief van de heren van 44. Koch, OHZ, I, nr. 27 1.

Haarlem, verloren srukken nr. 10, 's- 45. Koch, OHZ, I, nr. 405. Gravenhage, 1976, pagina 4. 46. Zie noot 24. Albert IJ verschijnt een-

29. J. Rietstap, Amorial Genera!, deel I, maal te Leuven (C. Koch, OHZ I, nr. plaat CXVlll Londen 1884-1887. 244, pagina's 407-4 12), eenmaal te Helaas geeft Rietstap in geen van zijn Heemskerk (Kon , Het archief van de werken aan wat de bronnen zijn waaruit beren van Haarlem, verloren stukken nr. de wapens afkomstig zijn, dit is zeer te 10), te Utrecht in 1204 (Koch, OHZ, I, betreuren! nr. 27 1, pagina's 449-451 ) en te Egmond

30. J.Rietstap, De wapens van den (Koch, OHZ, I, nr. 357, pagina's 535-tegenwoordigen en den vroegeren 539). Nederlandsehen adel, Groningen, 1890, 47. J .W.J. Burgers, Allinus, grafelijke pagina 292. Collectie Muschart, num- kapelaan en Egmondse geschiedschrij-mers 31H, 33P, 74F, 83N en Collectie ver. Egmondse Studiën 3, redactie Steenkamp/Damstra in het Centraai G.N.M. Vis, Uitgeverij Verloren, Bureau voor Genealogie te Den Haag. Hilversum, 1997, pagina's 140- 14 1.

23

48. Melis Stoke, Rijmkroniek uitgegeven 70. Zie noot 66, pagina 78. door W.G. Brill, 2 delen. Werken 7 1. H.J.J. Scholtens, Uit het verleden van historisch genootschap, Utrecht, 1885. Midden-Kennemerland, Den Haag, Melis Stoke vermeld echter heer Allards 1947, pagina's 34-35. huys (pagina 142), hierdoor kan verwar- 72. J.W. Groesbeek, Middeleeuwse kastelen ring ontstaan met het geslacht Haarlem. in Noord-Holland, 198 1, pagina 99. Dit berust op een fout daar zijn bron de 73. Zie noot 69, pagina 175. 'Annales Egmundenses' is. 74. G.Brom, BuJlarium Trajectense

49. Archiefdienst voor Kennemerland, Romanorum Pontificum diplomata Kloosterarchieven inventarisnummer quotquot olim ad Urbanum papam VI 5.2, Canularium van de Orde van Sint (anno 1378), in veterem episcoparum Jan, of Cartularium van de Johannieter Trajectensem distincta reperiuntur, commanderij te Haarlem, volgnummer pagina 146, nummer 358, Den Haag 360, folio 161,8 februari 1345. Met 1891-1896. dank aan drs. A. Schweitzer. Zie voor de Van den Arend maakt een fout in zijn. volledige tek t: G.P. Alders, J.G. Kruis- Zeven lokale baljuwschappen in Hol-heer, A. Schweitzer en J. van Venetien. land, Hilversum 1993, door op pagina Het ontstaan van Beverwijk als stede- 160 Hugo van Naaldwijk de vader van lijke nederzetting, Hilversum, 1998, Gerard te noemen. pagina 65, bijlagenummer 6. 75. 0. van den Arend, Zeven lokale baljuw-

50. Bergh, OHZ, I, nr. 107. schappen in Holland, Hilversum, 1993, 51. Zie noot 3. pagina 160. Zie ook noot 7 1, pagina 35. 52. H.A. van Foreest Een Hof in Holland. 76. Zie noot 71, pagina' 34-35.

Bijdragen geschiedenis Nederland 77. J . Roefstra, Waar stond de woning van (BGN) 1963, nr. 17, pagina's 52-69 en Gerard van Velsen? in voorbereiding. Algemeen Rijksarchief, archief familie 78. In Noordwijk is geen woning te vinden Vredenburch inv.nr. 642. voor Albert en Gerard van Velsen. Het

53. J. Roefstra, Onderzoek naar een kasteel Kronenburg is niet in zijn bezit bodemrelïef te Heemskerk. Castelogica, geweest. T. Hermans en E. de Ligt, 1998, nummer 2, Verkenningen en Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht, mededelingen van de Nederlandse pagina 269. Men heeft dit in de loop der Kastelen Stichting, Wijk bij Duurstede. eeuwen verward met zijn vlucht naar dit

54. J . Westenberg, Kennemer d ijk kasteel na de moord op Floris V in 1296. geschiedenis, Amsterdam/ 79. Zie noot 66, pagina 175. Londen, 1974, pagina's 27-29 en I lO. 80. G.P. Alders, De vroegste baksteen in

55. Zie noot 53, pagina 35. Holland en Friesland. Westerheem, 56. J .W.J. Burgers, Allinus, grafelijke XXXIV, 1985. nr. I, pagina's 269-270.

kapelaan en Egmondse ge chiedschrij- 81. J.G.N. Renaud. Uit de bouwgeschiedenis ver. Egmond e Studiën 3. redactie van het slot op den Hoef. Oudheid kun-G.N.M. Vi , Uitgeverij Verloren, dig Jaarboek (BNOB 4c serie) 1938, nr. Hilversum, 1997, pagina's 13 1- 149. 7, pagina's 65-83. Groesbeek, Middel-

57. R.P de Graaf, Oorlog om Holland, eeuwse kastelen in Noord-Holland, Hilversum, 1996, pagina 3 15. pagina 198, 1981 . De oudste bekende

58. Zie noot56, pagina 139. fase is een ronde burcht, waarvan nog de 59. Zie noot56, pagina 139. opgemetselde fundamenten te zien zijn, 60. Zie noot56, pagina 143. die werd gebouwd tus en 1204-I 208 61. D.E.H. de Boer, E.H.P. Cordfunck:e, door Wouter dus na de Loon se-oorlog.

Graven van Holland, portretten in woord 82. J .G.N. Renaud, de Leidse Burcht, deel en beeld, Zutphen, 1995, pagina 60. XX uit de serie Nederlandse Kastelen,

63. Zie noot 45, nr. 357, 28 augustus 12 15. Nederlandse Kastelen Stichting, 1982. 64. Zie noot 56, pagina's 84-85. 83. R.van Gulik, Een onderzoek bij de Grote 65. Van Wijn, Neeroiogum Egmundense, kerk te Beverwijk. Ledenbulletin

Huiszittend leeven, ll e deel, Ie stuk. Historisch Genootschap Midden Kenne-1812, pagina 94. Mijn dank gaat uit naar merland, 1979, nr. 5, pagina's. 19-23. drs. H.J.A.H.G. Metselaars voor de 84. Jaarverslagen, Archeologische werk-vertaling uit het Latijn. groep van de Kennemer Oudheidkamer,

66. J .M.A. Cocnen, Graaf en grafelijkheid, 1968 tot 198 1. Een onderzoek naar de graven van 85. Jaarverslagen, Archeologische werk-Holland en hun omgeving in de der- groep van de Kennemer Oudheidkamer, tiende eeuw. Proefschrift Utrecht, 1986, 1968, 1971, 1981, 1983 en 1987. pagina's 55-56. 86. J. Roefstra, onuitgegeven notities, 1987.

67. A.W.E. De~ Genealogie der heren en Dit kon niet meer bewezen worden graven van Egmond, 's-Gravenhage, omdat de bodem ancring tot 1,50 meter 1958, pagina's 77-89. diep ging. Feit is wel dat uit eigen

68. Zie noot 35. veldwaarneming de kloostermoppen van 69. A.S. de Blecourt, Heerl ijkheden en zeer groot formaat waren. Rond deze

heerlijke rechten. Tijdschrift voor omgeving doen nog steeds geruchten de rechts ge chiedenis, 191 8, nummer 1, ronde over de funderingen , die inmid-pagina's 7 1-78. met name 71. deis zijn gesloopt en afgevoerd.

24

Literatuur

G.P. Alders, De woontoren aan de Breestraat te Beverwijk in ruimtelijke en functionele context, onuügegeven scriptie, 1995.

G.P. Alders, J.G. Kruisheer, A. Schweitzer en J. van Venetien, Het ontstaan van Beverwijk als stedelijke nederzening, Hilversum, 1998.

G.P. Alders, De vroegste baksteen in Holland en Friesland. Westerheem, XXXIV, 1985, nr. 1.

Tb.A.A.M van Amste l, De heren van Amstel. Hun opkomst in het Nedersticht van Utrecht in de twaalfde en dertiende eeuw en hun vestiging in het hertogdom Brabant na 1296, Hilversum, 1999.

0 . van den Arend, Zeven lokale baljuw­schappen in Holland, Hilversum, 1993.

L.Pb.C. van den Bergh, De geslachten Van Velsen en Woerden. Bijdragen voor vaderlandsche geschiedenis e n oudheidkunde, Nieuwe reeks, 7e deel, 1872.

A.S. de Blecourt, Heerlijkheden en heerlij ke rechten. Ttjd chrift voor rechtsgeschiedenis, 1918, nummer l , pagina's 45- 107.

D.E.H. de Boer, E.H.P. Cordfu nke en H. Sarfatij (red.), Wi Flore ns. De Hollandse graaf Floris V in de samenleving van de dertiende eeuw, Utrecht, 1996.

D.P. Blok, De Hollandse en Friese kerken van Echtemach. Naamkunde, 1974, jaargang 6, pagina's 167- 184.

P.J. Blok, Geschiedenis eener Hollandsche stad, 's-Gravenhage, 19 10- 19 18, 4 delen.

P.C. Bockenbergij , Hist. Egmondanorum, Gouda, 1589.

D.E .H. de Boer, E.H.P. Cordfuncke, Graven van Holland, portreuen in woord en beeld, Zutphen, 1995.

B.J.M. de Bont, De regale abdij van Egmond, Amsterdam, 1905.

G.Brom, Bullarium Trajectense Romanorum Pontificum diplomata quotquot olim ad Urbanum papam VI (anno 1378), in veterem episcopatum Trajectensem d istincta reperiuntur. Den Haag 189 1- 1896, 2 delen.

J.W.J. Burgers, Allinus, grafelij ke kapelaan en Egmondse geschiedschrijver. Egmondse Studiën 3, redactie G.N.M. Vis, Uitgeverij Verloren, Hilversum, 1997.

J.M.A. Coenen, Graaf en grafelijkheid, Een onderzoek naar de graven van Holland en hun omgeving in de dertiende eeuw. Proefschrift Utrecht, 1986.

Collectie Muschart/Steenkamp-Damstra, Heraldische collectie van het Centraal Bureau voor Genealogie te Den Haag.

A. W.E . Dek, Genealogie der heren en graven van Egmond, 's Gravenhage, 1958.

A.W.E. Dek, Genealogie der graven van Holland, Zaltbommel, 1964.

P.L.M. Diemeer Azn., ln en om boerderij Zuidendt. Heemskring nummer 9, 1993.

H.A. van Foreest, Een Hof in Holland, Bijdra­gen Geschiedenis Nederland (BGN), 1963, nr. l7.

J. de Fremery, Oorkondenboek van Holland en Zeeland tot het e inde van het Ho llandse huis (1299), Suppplement, 's-Gravenhage, 190 I .

W. van Gouthoeven, D' oude Chronijcke ende Historien van Holland, 's-Gravenhage, 1636.

R.P. de Graaf, Oorlog om Holland I 000-1375, Hilversum, 1996.

J.W. Groesbeek, Mjddeleeuwse kastelen in Noord-Holland, 198 1.

R. van Gulik, Een onderwek bij de Grote kerk te Beverwijk. Ledenbulletin Historisch Genoot­schap Mdden-Kennemerland, 1979, nr. 5.

W.J. Hofdijk, Kennemerballaden, Haarlem, 1853, 2 delen.

Antonius Hovaeus, Kronijcke ende historie van bet edele en machtige geslachte van den Huyse Egmondt, Alkmaar, 1630.

Jaarverslagen Archeologische werkgroep van de Kennemer Oudheidkamer 1968- 1987.

H.L. Janssen (m.m.v. T. Hermans), Tussen woning en versterking, het kasteel in de middeleeuwen. 1000 jaar kastelen in Neder­land. H.L . Janssen, J.M.M. Kylstra-Wielinga en B. Olde Meierink (red.), 1996.

G. Karsten, Noord-Hollandse plaatsnamen, Amsterdam, 195 1.

C.Joh. Kieviet, Het slot op den Hoef, een verhaal uit den tijd van Ada van Holland, 1897.

A.C.F. Koch, Oorkondenboek van Holland en Zeeland tot 1299, 's-Gravenhage, 1970, deel I , eind 7e eeuw tot 1222.

J .C.Kort, Het archief van de graven van Holland, 889-1581, 3 delen, 's-Gravenhage,

J .C. Kort, Het archief van de here n van Haarlem, 's-Gravenhage, 1976.

J .G. Krujsheer, Oorkondenboek van Holland en Zeeland tot 1299, Assen/ Maastricht, 1986, deel

25

n. 1222- 1256.

R.E. Kunzel, D.P. Blok en J.M. Verhoeff, Lexicon van Nederlandse toponiemen tot 1200, Amsterdam, 1989.

Jan van Leyden, Kronyk van Egmond, 1732.

J. de Leydis, Chronicon Egmundanum seu Annales Regalium Abbarum Egmundensium, 1692.

J.van der Linden, De voormalige buitenplaats Westerhout. Ledenbulletin Kennemer Oudheid­kamer, 1984, nummer 11.

P.A. Meilink, Het archief van de Abdij van Egmond, 's- Gravenhage, 1951, 3 delen.

0. Opperman, Fontes Egmundenses. Werken uitgegeven door het Historisch Genootschap te Utrecht, 1933, 3e serie, nr. 61.

J .G.N. Renaud, Middeleeuwse ceramiek, AWN monografie 1976, nr. 3.

J .G.N. Renaud, Uit de bouwgeschiedenis van het slot op den Hoef. Oudheidkundig Jaarboek (BNOB 4e serie) 1938, nr. 7.

J .G.N. Renaud, de Leidse Burcht, deel XX uit de serie Nederlandse Kastelen, Nederlandse Kastelen Stichting, 1982.

J .Rietstap, Amorial Général, Gouda, 1884-1887, 2 delen.

J .Rietstap, De wapens van den tegenwoordigen en den vroegeren Nederlandsehen adel, Gronin­gen, 1890.

J .Roefstra, Onderzoek naar een bodemreliëf te Heemskerk. Castelogica 1998, nr. 2, Verkennin­gen en mededelingen van de Nederlandse Kastelen Stichting, Wijk bij Duurstede.

J .Roefstra, Op zoek naar Albert Banjaert en zijn huis te Beverwijk (Sim Agathenkerk). Castelogica 1997, nr. 2/3, Verkenningen en mededelingen van de Nederlandse Kastelen Stichting, Wijk bij Duurstede.

J.Roefstra, Dossier Banjaert, Beverwijk. 1998, 3 delen (niet gepubliceerd).

H.J.J. Scholtens, Uit het verleden van Midden­Kennemerland, Den Haag, 1947.

Ludolf Smids, Schatkamer der Nederlandse Oudheden, 1744.

Melis Stoke, Rijmkroniek, uitgegeven door W.G. Brilt. Werken historisch genootschap, Utrecht, 1885, 2 delen.

A. Uitterhoeve, Annales Egmundenses. De jaarboeken van Egmond. Alkmaarse Cahiers, 1990, deel 1.

26

J . Verkaik, De moord op Floris V, Hilversum, 1996.

J .A.J. Vervloet, Inleiding tot de historische geografie van de Nederlandse cultuur­landschappen, Wageningen, 1984.

G.N.M. Vis (red.), In bet spöor van Egbert. Egmondse Studiën 3, Hilversum, 1997.

J. Wagenaar, Vader1andsche historie, Amster­dam, 1752, deel Vil.

J.Westenberg, Kennemer dijkgeschiedenis, Amsterdam-Londen, 1974.

Van Wijn, Neeroiogum Egmundense, Huis­zittend leeven, ti e deel, 1e stuk, 181 2.

Bijlagen - Paus Honorius IV geeft toestemming voor

bet huwelijk van Gerard van Velsen, oor­konde van 18 juli 1285.

- Advocatuur abdij van Egmond, oorkonde van 3 oktober 1174 (Kocb, OHZ, I, nr. 169).

- Advocatuur abdij van Egmond, oorkonde van 28 augustus 1215 (Koch, OHZ, l, nr. 357).

Bijlage 1 Paus Honorius IV geeft toestemming voor het huwelijk van Gerard van Velsen ( 18 juli 1285 ).

De geadresseerden krijgen toestemming om aan Gerard van Velsen en zijn echtgenote Rildegundis toe te staan op geoorloofde wijze het gesloten hu­welijk te handhaven. Aan de prior van de Predikheren en ... aande gardiaan van de minderbroeders van de ordes in Utrecht. Zoals met betrekking tot onze geliefde zoon Gerard van Velsen, een leek, en zijn echtge­note Rildegundis uit het Utrechtse bisdom aan ons is voorgelegd, waren eertijds AJbertus van Velsen, de vader van voornoemde Gerard en Johannes die Persijn genoemd wordt, ridder uit hetzelfde bisdom, die een dochter had die nog geen zeven jaar was en in de vierde graad ver­want was aan voornoemde Hildegundis, met el­kaar overeengekomen, dat wanneer voornoemde Gerard, die toen de huwbare leeftijd nog niet be­reikt had, en de voorgenoemde dochter van die ridder de huwbare leeftijd zouden hebben bereikt, zij hen met elkaar in de echt zouden verbinden, mits genoemde Johannes een bepaalde door de ouders overeengekomen bruidschat voor dat meisje zou verschaffen. Gebeurde dit niet dan zouden beide partijen van deze afspraak zijn om­slagen. Toen nu voornoemde Gerard en de doch­ter van die ridder, die na haar zevende jaar nooit met deze Gerard gemeenschap heeft gehad, de (huwbare) leeftijd bereikt hadden en genoemde ridder de afgesproken bruidschat niet wilde ver­schaffen, zijn genoemde Gerard en Hildegundis op wettige wijze voor de kerk in het huwelijk getreden en hebben het ook lichamelijk voltooid. Ofschoon op grond van het voorgaande ten aan­zien van dat huwelijk geen enkel beletsellijkt te bestaan, hebben voornoemde Gerard en Hildegundis toch eerbiedig verzocht dat wij met

apostolische welwillendheid erin zouden toestem­men hun voorzichtigheidshalve de dispensatie te verlenen om dat huwelijk te handhaven. Met volle vertrouwen in uw beleid laten wij bet oordeel in deze aangelegenheid aan u over. Wanneer U nu de waarheid van het voorgaande zorgvuldig on­derzocht hebt en nauwgezet alle omstandigbeden in acht genomen hebt, waarmee rekening gehou­den dient te worden in deze aangelegenheid waar­mee wij uw geweten willen belasten, en wanneer u bevindt, dat de zaak inderdaa zo ligt, dan kunt u op ons gezag aan Gerard en Hildegundis voor­zichtigheidshalve toestaan dat huwelijk in stand te houden. Gegeven te libure 18 augustus, in het eerste jaar.

Vertaling. broeder A. van der Drift OSB, abdij van Egmond.

Bijlage 2 Advocatuur abdij van Egmond (3 oktober 1174).

Het zij bekend aan alle christengelovigen, dat de Xe graaf Floris, zoon van de IXe graaf Floris, met het oog op goddelijke beloning het geschil uit de weg geruimd en bijgelegd heb, dat bestond tus­sen de kerk van Egmond en Dodo, de zoon van Berwold. Deze beweerde dat de advocatuur en bet recht van de gehele abdij zijn goed recht was, terwijl het convent dit ontkende. Met de raad van zijn aanzienlijken en edelen heeft de graaf daarom vastgesteld en in aanwezigheid van grote menigte mensen bekend gemaakt, dat de graaf van Hol­land de enige rechtmatige advocaat is van de kerk in Egmond en, omdat in kJeinere zaken de kerk niet zonder een advocaat kan, heeft hij openlijk vastgesteld dat, diegene die door de graaf van het land en door de abt van de kerk met gemeenschap­pelijke instemming gekozen is, advocaat zal zijn en de advocatuur, niet krachtens een beneficie maar krachtens aanstelling, zo lang zal uitoefe­nen als het de abt en de graaf nuttig zal lijken. Getuigen hiervan waren alle Egmondse broeders, Boudewijn de broer van de graaf, de kapelanen, Allinus en Hu go, de arts Lu zo, Floris van Voorne en zijn broer Dirk, lisbrand van Haarlem en diens broer Gerard, Simon, Galo en dien s broer Niko laas, Willem van Teilingen, Albert Banjaert, Costinus van Mule, Gerbrand en diens broers Eilgerus, Eucrardus, Dirk, Allard, Ouo, Hu go van Akersloot en verschillende anderen. Dit is gedaan in he t jaar van 's Heren Menswoording 11 74 op 3 oktober.

Vertaling, broeder A. van der Drift OSB, abdij van Egmond.

Bijlage 3 Advocatuur abdij van Egmond (28 augustus 1215).

In de naam van de Vader, de Zoon en de Heiige geest. Ik, Willem graaf van Holland maak aan allen, die dit document zu llen inzien bekend, dat het geschil tussen Lubbert, de abt van Egmond, en Willem, de zoon van Wouter van Egmond, be­treffende de advocatuur en het recht tussen de Arenmerzwel en de Wimmenerzwet, met uitzon­dering van zijn beneficie, en over de helft van de

tol op kerkwijdingsfeest en over het derde deel van de tol te Alkmaar, die Willem voor twee Hol­landse pondenjaarlijks gepacht heeft, aldus is ge­wijzigd, dat de abt, wanneer hij met toestemming van de communiteit deze tol wil verkopen, hij daartoe de vrijheid zal hebben, in overleg met mijn mensen en met instemming van beide partijen in het kJooster. Er is aldus vastge teld, dat voor­noemde Willem, geheel afziet van zijn recht. dat hij op voornoemde goederen als beneficie voor zich wilde handhaven, maar dat hij tijdens zijn leven die goederen om niet zal bezitten. Alle rechtsgedingen zullen ten overstaan van de abt of diens afgevaardigde onder de poort van de kerk worden gehouden en in overleg met de abt zal er een schout worden aangeste ld. Wanneer er ech­ter een geding aan de abt wordt voorgelegd, zal het aan voornoemde Willem worden medege­deeld, die met de abt of diens volgemachtigde de leiding zal hebben bij het proces. En wanneer er een geschil aan Willem wordt voorgelegd, dan moet eveneens de abt op de hoogte worden ge­steld, zodat hij of diens volgemachtigde bij bet geding aanwezig kan zijn. Maar indien hij nalaat aanwezig te zijn dan zal Willem het proces voort­zetten. Alle vergoedingen en boetes zal Willem in ontvangst nemen. De kJeine ban bedraagt twee denariën, de grote twee solidi. De vergoeding voor het inspecteren van de akkers bedraagt twee denariën of een kip. Willem zal niemand van het kJoosterpersoneel tot eigen dienstwerk dwingen, het hogere kerkpersoneel, het dienstvolk en de lijfeigenen, alsook degenen die geen keurmede betalen, de koks en de bakkers en het overige dienstvolk van de abt zijn geheel vrijgesteld van bet belastingsrecht van Willem. Indien echter ge­noemde Willem zich vermeet inbreuk te maken op deze bepalingen van de overeenkomst of ze wil verbeteren volgens de regels van het recht zon­der overleg met de graaf en de mensen van de kerk, zal hij voor altijd het voorkeursrecht, dat hij om niet verkreeg, verliezen. Getuigen zijn: A leida, gravin van Holland. Wille m van Teilingen, Dirk de kok, de gebroeders Dirk en Filips van Wassenaar, Dirk Bukel, Otger van Voorschoten, Albert Banjaard, Jacob van Hei loo, Jacob kasteelheer van Leiden, Amulf van Rijs­wijk, Jan Persijn, IJsbrand van Haarlem, Hendrik priester van Heemskerk, Hendrik priester van Noordwijk, en Hendrik provenier van Vlaardingen, notaris van de curie van Holland. Gedaan in het jaar 12 15 van 's Heren Menswoording op 28 augustus, de derde indictie.

Vertaling, broeder A. \'an der Drift OSB, abdij van Egmond.

27