The necropoli of Muro Tenente. A physical anthropological research

8
TMA 35 2006 1 8e jaargang prijs los nummer Euro 8,-. TMA is een onafhankel ijk tijdschrift da t aandacht besteedt aan het actuele archeologische onderzoek in de mediterrane wereld, in het bijzonder verricht vanuit Nederland en Belgie. Het overnemen van artikelen is toegestaan mits met bronvermelding. Bijdragen van lezers zijn welkom en kunnen al dan niet verkort door de redactie worden gepubliceerd. TMA verschijnt normaliter twee keer per jaar. Opgave kan schriftelijk of via onze website. IBAN: NL63 PSTB 0005 859344 BIC: PSTBNL21 Studenten betalen Euro 1 3,- (onder vermelding van studentnummer). De abonnementen lopen van 1 januari tot 31 de- cember en worden automatisch verlengd, tenzij een maand van tevoren schriſtelijk is opgezegd. Tijdschrift voor Mediterrane Archeologie Poststraat 6 9712 ER Groningen e-mail: [email protected] www.mediterrane-archeologie.n l redactie: Chris Dickenson, Tymon de Haas (voorzitter), Tycho Derks, Tanja van Loon, Tijm Lanjouw, Jo- landa Maassen, Olaf Satijn, Gijs Tol , Elly Weistra, Sarah Willemsen. adviesraad: Prof. Dr. P.A.J. Attema (RUG) Dr. G.J.L.M. Burgers (VU) Prof. Dr. R.F. Docter (RUGent) Dr. N. de Haan (NIR) Prof. Dr. E.M. Moormann (KUN) Prof. Dr. J . Poblome (KULeuven) Dr. M.J . Versluys (UvA) Dr. G.J .M. van Wijngaarden (NIA) ontwerp omslag: Antje Veldstra (zie www.antje-veldstra.nl) uitvoering omslag: Antje Veldstra layout en zetwerk: Ruurd van der Weij druk omslag: 't Grafisch Hu is druk binnenwerk: Universiteits Drukkerij ISSN 0922-331 2 8 1 999/S000 TMA 35 (2006) Ioud Redactioneel 2 Doortje van Hove Neolithisch Calabrie: een reconstructie van het economisch gebik van het landschap door middel van GIS 3 Jo Seubers De Sleutel op de Doodskist Een studie naar de groeiende complexiteit van leiderschap in de Vroege IJzertijd van Italie (950 - 700 voor Christus) 10 Erik Akkerman De necropolen van Muro Tenente, een sich antropologisch onderzoek 18 Gijs Tol De Romeinse weg van Lanuvium naar Antium Verbeterde bereikbaarheid als trigger voor lokale sociaal-economische veranderingen 25 Kiko Luijten Een toenemende hierarchy of access op een zegecreeerd toneel: ontvangstruimtes in de laatromeinse villa te Piazza Armerina 32 Tycho Derks Hoofdstad van de laatste keizers Keizerlijke residenties in laat-klassiek Rome 38 Tymon de Haas Romeins verkeer. Weggebruik en verkeersdrukte in het Romeinse Rijk 44 Tijm Lanjouw Drie websites over het Aegeische gebied 46 Archaeologica 49 English summaries 51

Transcript of The necropoli of Muro Tenente. A physical anthropological research

TMA 35 2006 1 8e jaargang prijs los nummer Euro 8,- .

TMA is een onafhankel ijk tijdschrift dat aandacht besteedt aan het actuele archeologische onderzoek in de mediterrane wereld , in het bijzonder verricht vanuit Nederland en Belgie. Het overnemen van artikelen is toegestaan mits met bronvermelding. Bijdragen van lezers zijn welkom en kunnen al dan niet verkort door de redactie worden gepubl iceerd.

TMA verschijnt normaliter twee keer per jaar. Opgave kan schriftelijk of via onze website. IBAN: NL63 PSTB 0005 859344 BIC: PSTBNL21 Studenten betalen Euro 1 3,- (onder vermelding van studentnummer). De abonnementen lopen van 1 januari tot 31 de­cember en worden automatisch verlengd, tenzij een maand van tevoren schriftelijk is opgezegd.

Tijdschrift voor Mediterrane Archeologie Poststraat 6 971 2 ER Groningen e-mai l : [email protected] www.mediterrane-archeologie.n l

redactie: Chris Dickenson, Tymon de Haas (voorzitter), Tycho Derks, Tanja van Loon , Tijm Lanjouw, Jo­landa Maassen , Olaf Satijn , Gijs Tol, El ly Weistra, Sarah Wil lemsen .

adviesraad: Prof. Dr. P.A.J . Attema (RUG) Dr. G.J .L.M. Burgers (VU) Prof. Dr. R.F. Docter (RUGent) Dr. N. de Haan (NIR) Prof. Dr. E.M. Moormann (KUN) Prof. Dr. J . Poblome (KULeuven) Dr. M.J . Versluys (UvA) Dr. G.J .M. van Wijngaarden (N IA)

ontwerp omslag: Antje Veldstra (zie www.antje-veldstra.nl) uitvoering omslag: Antje Veldstra layout en zetwerk: Ruurd van der Weij druk omslag: 't Grafisch Huis druk binnenwerk: Universiteits Drukkerij

ISSN 0922-331 2

81 999/S000

TMA 35 (2006)

Inhoud

Redactioneel 2

Doortj e van Hove Neolithisch Calabrie: een reconstructie van het economisch gebruik van het landschap door middel van GIS 3

Jorn Seubers De Sleutel op de Doodskist Een studie naar de groeiende complexiteit van leiderschap in de Vroege IJzertijd van Italie (950 - 700 voor Christus) 10

Erik Akkerman De necropolen van Muro Tenente, een fysich antropologisch onderzoek 18

Gijs Tol De Romeinse weg van Lanuvium naar Antium Verbeterde bereikbaarheid als trigger voor lokale sociaal-economische veranderingen 25

Kiko Luijten Een toenemende hierarchy of access op een zelJ gecreeerd toneel: ontvangstruimtes in de laatromeinse villa te Piazza Armerina 32

Tycho Derks Hoofdstad van de laatste keizers Keizerlijke residenties in laat-klassiek Rome 38

Tymon de Haas Romeins verkeer. Weggebruik en verkeersdrukte in het Romeinse Rijk 44

Tijm Lanjouw Drie websites over het Aegeische gebied 46

Archaeologica 49

English summaries 51

De necropolen van Muro Tenente , een fysich antropolog isch onderzoek

Erik Akkerman studeerde af aan de Rijksuniversiteit Groningen op zijn doctoraalscriptie Fysisch antrop% gisch onderzoek van de Messapische necropo/en van Muro Tenente. Sinds 1 999 werkte de auteur voor verschillende archeologische bedrijven in Nederland. Vanaf november 2002 is hij werkzaam als archeologisch specialist bij het ingenieursbureau Arcadis waar hij zich met name bezighoudt met prospectiearcheologie. In 2003 heeft de auteur het ( Iaatste) college fysische antropologie aan de Rijksuniversiteit Groningen verzorgd.

Inleiding

Het skeletonderzoek van de necropolen van Muro Tenente was onderdeel van een project van het Archeologisch Instituut van de Vrije Universiteit (AIVU) te Amsterdam in de Zuid­Italiaanse regio Salento. In het kader van het project 'Integratieprocessen in de Oudheid', dat van start ging in 1992, is men in 1993 begonnen met de opgraving van de inheemse nederzet­ting Muro Tenente waar in een eerder stadium door de Soprintendenza is gegraven (fig. 1) . Het AIVU-project is met name gericht op het vergroten van het inzicht in de urbanisatiepro-

cessen van de regio en de invloed hierop van de inheemse interactie met de Griekse en Romein­se wereld. Hierbij ligt primair de nadruk op het vergaren van kennis betreffende de inheemse cultuur, dit in contrast met de voordien meer gebruikelijke nadruk op de ontwikkeling van de Griekse en Romeinse steden in de regio. Muro Tenente is een ommuurde nederzetting (oppidum) van 52 hectare groot die circa 20 km ten zuidwesten van het huidige Brindisi ligt (Burgers 1998). De site bestond uit verschillen­de kleine bebouwde nederzettingen, waar­schijnlijk elk met hun eigen necropool. Het ge­bied tussen de bebouwing werd voor de land-

18 De necropo/en van Muro Tenente

Erik Akkerman

Figuur 1.

Muro Tenente en de opgravingen van de AIVU en Soprintendenza (Waagen 2005: 26).

TMA 35 (2006)

CLAVICULA ----. SCAPULA - .-.. _._. _ _

STERNUH -­

COST]l..E------l.../..�� VERTEBRAE

PELVIS SACRtrH ----..;....L'-----' ........... .=.. COCCYX ----4+:---;d--TA�

Figuur 2.

H et menselijke skelet (Brothwell 198 1 : 6).

TMA 35 (2006)

bouw gebruikt. De vroegste graven in Muro Te­nente dateren uit het begin van de Archa"ische periode, de vroege zesde eeuw voor Christus (aile dateringen zijn voor Christus). Het aantal graven neemt toe in de Heilenistische periode, de vierde/derde eeuw. In tegensteiling tot de meeste andere oppida continueert de site tot in de Romeins republikeinse peri ode, de twee­de/eerste eeuw. Net als deze oppida lag Muro Tenente aan de Via Appia. Het doel van het skeletonderzoek van de necro­polen van Muro Tenente, uitgevoerd in het ka­der van een scriptie, was om meer van de le­vensomstandigheden van de Hellenistische be­volking te weten te komen. Tijdens het AIVU­project te Muro Tenente was bij aanvang van het onderzoek slechts weinig aandacht besteed . aan grafveldonderzoek. Er had geen fysisch an­tropologisch onderzoek (analyse van menselijk skeletmateriaal) plaatsgevonden. Een fysisch antropologische analyse is een inte­graal onderdeel van grafveldonderzoek. Hier­mee is het mogelijk gegevens te genereren die met andere methoden slechts gedeeltelijk of ge­heel niet naar voren komen. Er zijn bijvoorbeeld niet in aile graven geslachtsgebonden bijgiften

Erik Akkerman

opgegraven. Daardoor is het voor een groot deel van de individuen zonder skeletanalyse niet mogelijk het geslacht vast te stellen. Boven­dien kan men de correlatie tussen specifieke bij­giften en geslacht toetsen. Onderzoek naar de levensomstandigheden door mid del van een fysisch antropologische en grafveldanalyse biedt een aantal aanknopings­punten. Men kan hiermee veel te weten komen over de demografie van de bevolking, haar ge­zondheid, dieet, of er honger is geleden, etcete­ra.

Fysisch antropologisch onderzoek te Muro Tenente

Er zijn te Muro Tenente ongeveer 40 skeletten opgegraven, waarvan er in het kader van het scriptieonderzoek 28 zijn onderzocht. Het ove­rige skeletmateriaal zal in de toekomst (waar­schijn1ijk in 2007) onderzocht worden. Het ske­letmateriaal dat beschikbaar was voor analyse bestaat uit drie groepen, alle daterend uit de Heilenistische periode. De groepen zijn op ver­schillende plaatsen binnen de site en onder ver­schillende omstandigheden opgegraven. Groep 1 bestaat uit skeletmateriaal dat in 1995 is opgegraven en afkomstig is uit grafvelden in de periferie van de site. Een deel van de graven is mogelijk door clandestiene opgravers ver­stoord. De skeletten zijn afkomstig uit acht gra­ven en zijn grotendeels zeer fragmentarisch en slecht geconserveerd. De skeletten van groep 2, opgegraven in 1999, zijn aangetroffen in een se­cundaire be graving die in de insteek van een ander graf is gevonden. De beenderen van deze zes individuen lagen volle dig door elkaar. Deze graven en die van groep 3 zijn afkomstig van de centrale necropool. De derde groep, groten­deels ook in 1999 opgegraven, is voornamelijk afkomstig uit onverstoorde graven. Als skelet is deze groep relatief compleet. De 28 skeletten zijn morfologisch onderzocht (fig. 2). Aan de hand van de vorm van de botten kunnen het geslacht (bij volwassenen), de leef­tijd, lichaamslengte en bepaalde pathologie worden bepaald. Omdat veel skeletten zeer in­compleet zijn, is dit maar bij een deel van de in­dividuen gelukt . In dit artikel worden de bevin­dingen betreffende de demografie, lichaam­slengte en pathologie en trauma besproken. Vervolgens word t aandacht besteed aan de mo­gelijke onderlinge overeenkomsten tussen de necropolen van Muro Tenente, gegevens uit een stabiele isotopenanalyse en een vergelij­king met het fysisch antropologisch onderzoek van Pantanello (Coleman-Carter 1998) in de

1 9

chora (het achterland) van Metapontum.

Demografie

Men kan meer inzicht in de bevolkingsopbouw verkrijgen door het bepalen van de leeftijd en het geslacht van de individuen. De geslachtsbe­paling van een skelet is mogelijk doordat de vorm van een aantal skeletdelen van het men­selijk lichaam geslachtsgebonden is. Hierbij zijn vooral de verschillen in het bekken en de sche­del van belang. De Workshop of European Anthro­pologists (WEA) heeft in 1980 een methode ont­wikkeld waarbij een aantal geslachtsgerelateer­de kenmerken van schedel en bekken worden gecombineerd. Als aanvulling is de methode van Bass (1987) gebruikt waarbij de verschillen in vorm van de lange beenderen worden bestu­deerd. Hierbij zijn de femur (dijbeen) en tibia (scheenbeen) bekeken. De leeftijd van individuen kan worden bepaald doordat het menselijke lichaam zich volgens een vast patroon ontwikkelt (Brothwell 1981). Hierbij kan bij kinderen (vanaf 5 maanden in utero) onder meer worden gekeken naar de doorbraak van gebitselementen en de fusie van schedeldelen en andere botten. Bij adolescenten en jong volwassenen kan de leeftijd worden be­paald aan de hand van de fusie van losse bot­delen (de diafyse en epifyse, fig. 3), nadat de groeifase is voltooid. Ook bij volwassenen is leeftijdsbepaling mogelijk aan de hand van leef­tijdsgebonden veranderingen aan het skelet. Hierbij gaat het om het verval en de slijtage van het skelet: onder meer gebitsslijtage, het verval van het sponsachtig weefsel van de femur- en humeruskop (fig. 4) en de sluiting van de sche­delnaden. Bij de 28 onderzochte individuen gaat het om 22 volwassenen en zes kinderen. Een opvallend resultaat van de leeftijdsbepaling van het ske­letmateriaal is dat er ruwweg twee leeftijds­groepen bestaan. Ten eerste kinderen tussen de leeftijd van ongeveer anderhalf tot zeven jaar, ten tweede volwassenen van 17 tot 40 jaar. Er is welgeteld een individu dat ouder is (52 tot 61 jaar). Zuigelingen ontbreken; deze zijn waar­schijnlijk elders begraven of in een onbedui­dend, niet snel als dusdanig herkenbaar, graf geplaatst. De botten van zuigelingen zijn bo­vendi en kwetsbaarder en worden minder goed geconserveerd. De relatieve afwezigheid van ouderen in Muro Tenente hangt samen met het feit dat mensen jong stierven. Bij de meeste Zui­ditalische populaties uit de oudheid wordt slechts 20% van de bevolking die de 20 heeft ge­haald ouder dan 60 jaar. De gemiddelde levens-

"'mt/cry ,I CU<n!y

I DIAPH'I'SJ$

,,""'''''''''QUS 'I

JMETAPH'Y'SIS

Jtp\�

verwachting in deze populaties is voor mannen 41 jaar en voor vrouwen 38 jaar. De leeftijdsop­bouw te Muro Tenente komt grotendeels over­een met die van vergelijkbare sites in de regio. Een opmerkelijk verschil is echter het ontbre­ken van de groep individuen in de leeftiid van zeven tot 17 jaar. Werden zij ook elders begra­yen? Vanwege het fragmentarische karakter van een deel van het botmateriaal kon slechts van twaalf volwassen individuen de leeftijd en het geslacht worden bepaald. Dit aantal is zeer klein en statistisch niet significant. De twaalf in­dividuen zijn acht vrouwen en vier mannen. De vrouwen zijn gemiddeld jonger overleden (op 26,5 jarige leeftijd) dan de mannen (op 33,5 ja­rige leeftijd). Dit komt overeen met het demo­grafische verwachtingspatroon. Vrouwen lij­ken op de necropolen van Muro,Tenente, net als elders in Zuid-Italie, te zijn oververtegenwoor­digd. Deze fysisch antropologische gegevens worden bevestigd door het overwicht van aan vrouwen gerelateerde artefacten in graven C�Vaagen 2005: 26). De ondervertegenwoordi­gmg van mannelijke individuen en het (voor­alsnog?) ontbreken van mannen in primaire

20 De necropo/en van Muro Tenente

Figuur 3. Opbouw van het bot in onder meer epi­en d iafysen (Sh ipman 1 985: 86) .

TMA 35 (2006)

Figuur 4 . Fasen van

verandering in spongieus weefsel

in de femurkop (Haverkort en

Pasveer 1 993: 47).

label 1 . Gemiddelde

l ichaamslengtes van archeologische Griekse en Ital ische

populaties u it de oudheid

(Coleman-Carter

Populatie Antieke Grieken

Tarquinia (6de - 2de eeuw v.Chr.)

Ponteeagnano (5de - 4de eeuw v. Chr.)

Camerano (4de - 3de eeuw v.Chr.)

Purgatorio (6de - 4de eeuw v.Chr.)

Castiglione (7de - 6de eeuw v.Chr.)

Spina (5de - 3de eeuw v. Chr.)

Potenza (1 ste eeuw v. Chr. - 3de eeuw n.Chr.)

Muro Tenente (5de - 3de eeuw v.Chr.)

Metaponto (6de eeuw v. Chr. - 3de eeuw v. Chr.)

Provincie Matera (Zuid-Italie, 1 9 72)

TMA 35 (2006)

grafcontexten (de mannen zijn allen gevonden in secundaire deposities) doet vermoeden dat de mannen mogelijk elders of in minder zicht­bare graven zijn begraven.

Lichaamslengte

De lichaamslengte kon slechts bij acht individu­en worden vastgesteld. De gemiddelde li­chaamslengte van de zes vrouwen is 155,4 em,

de gemiddelde lichaamslengte van de twee mannen is 163,1 em. Deze lengtes zijn voor I taliE� in

· de Oudheid gemiddeld (Coleman-Carter

1998; tabel 1).

Pathologie en trauma

In het onderstaande worden het letsel en de ziekten die bij het skeletmateriaal van Muro Te­nente zijn vastgesteld besproken. Slechts een beperkt aantal ziekten en soorten letsel laat zijn sporen achter in het skelet. Deze sporen zijn soms zichtbaar als vervorming van het bot, maar kunnen vaak slechts op rontgenfoto's worden herkend.

Rachitis

Rachitis is een ziekte die vanaf vroege leeftijd zeer vergaande en kwalijke gevolgen heeft voor het skelet, zonder evenwel de directe dood tot gevolg te hebben (Ortner en Putchar 1981: 488-493). De voomaamste oorzaak van rachitis is een onvoldoende inname van vitamine D en pro-vitamine D in het voedsel. Vitamine D be­vindt zich met name in dierlijk vet. Kenmer­kend voor deze ziekte is dat de botten van de benen sabelvormig zijn; krom en afgeplat.

Mannen Vrouwen 1 62 ,2 em 1 54 ,4 em

1 68,8 em 1 57,7 em

1 66 ,3 em 1 53 , 9 em

166, 1 em 1 53 ,9 em

165 ; 1 em 1 60,0 em

164 ,0 em 1 55, 1 em

1 66,2 em 1 54 ,2 em

1 64 , 2 em 1 56,6 em

1 63 , 1 em 1 55 ,4 em

1 65 ,6 em 1 56,9 em

1 67,5 em ?

Erik Akkerman 21

Binnen de onderzochte populatie vertoont een individu kenmerken van rachitis. De beide fe­muri en een tibia van deze vrouw zijn over de volle lengte gebogen. Dit betekent dat het indi­vidu gedurende lange tijd aan rachitis heeft ge­leden en niet slechts een korte fase in de vroege jeugd. De kans dat het individu later in de groei­fase rachitis ontwikkelde of aan de variatie van de ziekte voor volwassenen (osteomalacia) heeft geleden is klein.

Degeneratieve artritis

Degeneratieve artritis is een aandoening waar­bij het kraakbeen in de gewrichten wordt afge­broken (Ortner en Put char 1981: 403-433). Als het kraakbeen wegslijt, wrijven de botten tegen elkaar aan, hetgeen pijn en stijfheid veroor­zaakt. In tegenstelling tot de andere vormen van artritis (zoals reumatische artritis) is zij niet het gevolg van een ontsteking, maar van slijta­ge. De ziekte komt hierdoor meestal voor op ho­gere leeftijd. Degeneratieve artritis is de meest voorkomende vorm van artritis. In totaal vertonen zeven skeletten van beide ge­slachten kenmerken van degeneratieve artritis. De kenmerken varieren van beginnende symp­tomen bij jonge volwassenen tot zeer emstige bij de oudere individuen. Het feit dat zoveel in­dividuen (en bovendien op een opmerkelijk jonge leeftijd) aan artritis hebben geleden wijst erop dat de bevol­king van Muro Tenente reeds op jonge leeftijd zware lichamelijke arbeid he eft verricht. Dit wordt bevestigd door de spieraanhechtingen op de lange beenderen; deze zijn bij veel indi­viduen (zowel mannen als vrouwen) groot en wijzen op sterk ontwikkelde spieren.

Mankheid

Een opvallend pathologisch verschijnsel is een gebroken rechter talus (hiel). De individu met deze breuk heeft duidelijk meer ontwikkelde spieraanhechtingen aan het linkerbeen dat na de breuk waarschijnlijk het grootste deel van het gewicht moest dragen. Dit betekent dat deze persoon in zekere mate mank heeft gelo­pen.

Caries

Er zijn in totaal negen volwassen individuen en zes kinderen met bewaard gebleven gebitsele­menten. De kinderen hebben geen van allen ca­ries. Zeven van de negen volwassen hebben ca­ries. Hierbij is ongeveer een kwart van de tan-

den aangetast. Dit is een hoog aantal, vooral omdat landbouwvolkeren in het algemeen veel minder aan caries leden dan modeme popula­ties (Ortner en Putchar 1981: 438-443).

Groeistoomissen

Harrislijnen zijn plaatselijke verdichtingen in het bot die ontstaan bij een groeistoornis. Deze kan bijvoorbeeld zijn veroorzaakt door ziekte, ondervoeding of een zwangerschap. De lijn ontstaat wanneer de groei van botmateriaal weer in volle hevigheid wordt hervat. Harrislij­nen blijven meestal het hele leven bestaan, hoe­weI er gevallen bekend zijn waarbij remodelling van het bot het weefsel geheel vervangt en de lijn doet verdwijnen. Remodelling is het voort­durende proces waarbij botcellen worden ver­vangen (Haverkort & Pasveer 1993). Harrislijnen kunnen alleen zichtbaar worden gemaakt met behulp van rontgenfotografie. Hoewel Harrislijnen bij een groeistoomis in principe in elk bot ontstaan, zijn ze het best zichtbaar als een lijn dwars op de schacht van de tibia. Het is mogelijk zeer nauwkeurig te be­palen op welke leeftijd eventuele groeistoornis­sen zich hebben voorgedaan. Door de plaats van de Harrislijn op het bot te meten kan wor­den berekend op welke leeftijd deze is ontstaan. Van slechts zeven individuen zijn complete ti­bia's bewaard gebleven die konden worden be­studeerd. De verwachting was dat Harrislijnen vrij algemeen zouden voorkomen. Er zijn even­weI op slechts twee van de zeven onderzochte skeletten Harrislijnen waargenomen. Dit is een opmerkelijk laag aantal. De meeste populaties uit de oudheid vertonen namelijk een zeer grote groep individuen met groeistoornissen. De be­studeerde individuen hebben voor zover waar­neembaar voor het grootste deel geen last ge­had van groeistoomissen. Het is echter moge­lijk dat de Harrislijnen in de loop van het leven zijn verdwenen. Een minder opvallend resultaat is dat twee van de drie Harrislijnen ontstaan zijn tijdens de eer­ste twee jaar van het leven. De zuigelingensterf­te was in deze tijd hoog en deze twee individu­en hebben ook duidelijk aan iets ernstigs gele­den.

Verband sociaal onderscheid graven en fysisch antropologische gegevens

Er zijn sociale verschillen waameembaar tussen de verschillende clusters binnen grafgroepen (Burgers 1998; Waagen 2005: 26). Zowel qua grafvorm (kistgraf-kuilgraf) als qua grafgiften

22 De necropo/en van Muro Tenente TMA 35 (2006)

TMA 35 (2006)

duidelijk rijkere graven behoorden mogelijk toe aan de elite van Muro Tenente. Beter voedsel en een betere medische zorg zouden een aantoon­baar fysisch antropologisch verschil binnen de po pula tie kunnen opleveren tussen de elite en de rest van de bevolking. De armen zouden bij­voorbeeld een kleinere lichaamslengte kunnen hebben, jonger sterven en meer ziekten en Har­rislijnen kennen dan de elite. Door mid del van een vergelijking van de fysisch antropologische gegevens met andere resultaten van een graf­veld analyse kan worden gecontroleerd of dit werkelijk het geval is geweest. Het is moeilijk de graven langs de periferie (12 graven uit groep 1) en de graven uit het centrum (16 graven uit groepen 2 en 3) fysisch antropo­logisch te vergelijken. Het materiaal van groep 1 is veel fragmentarischer dan dat van de beide andere groepen. Het is daarom moeilijker om bij groep 1 ziektebeelden zoals degeneratieve artritis te herkenen. Complexere bepalingen zo­als leeftijds- en geslachtsbepaling is in de mees­te gevallen zonder resultaten gebleven. Het aantal onderzochte graven van de verschillen­de necropolen is bovendien te klein voor een goede vergelijking. Als gevolg van deze proble­men is het onmogelijk gebleken om de verschil­lende grafvelden onderling te vergelijken.

Stabiele isotopenanalyse

Isotopen zijn stoffen met dezelfde scheikundige eigenschappen maar met verschillende fysische eigenschappen en atoomgewicht. Bij een stabie­Ie isotopenanalyse wordt gekeken naar de ver­houdingen van verschillende isotopen, in dit �eval van koolstof e3C;I2C) en stikstof ( 5N;I4N) in een organisme. De verhoudingen van de isotopen zijn bij ieder organisme ver­schillend; ze zijn afhankelijk van het milieu waarin het leeft. Er bestaat een verschil in ver­houdingen tussen planten en dieren en tussen zee- en landorganismen. Dienovereenkomstig wordt de verhouding van deze isotopen in het menselijke lichaam bepaald door de verhou­dingen ervan in het voedsel dat men eet. Door de voortdurende vervanging van botmateriaal en daarmee van isotopen gedurende het leven, van een mens geeft isotopenonderzoek slechts een indruk van het dieet van de laatste tien le­vensjaren van het individu. Er is besloten een stabiele isotopenanalyse uit te voeren op beide geslachten om te bestuderen of er mogelijk verschillen in dieet waren tussen de seksen. Hiervoor zijn twee vrouwen en twee mannen willekeurig uitgezocht. Als vijfde indi­vidu is de vrouw met rachitis toegevoegd om-

Erik Akkerman

dat deze aandoening wordt veroorzaakt door ondermeer een tekort aan dierlijke vetten. D 13C d .. .. 1 ch e waar en zlJn VrIJ a gemeen voor ar e-ologische populaties. De 15N waarden zijn laag, maar niet ongebruikelijk voor archeologische populaties. De lage 15N waarden wijzen op een hoofdzakelijk vegetarisch dieet. Vlees en vis zullen slechts een beperkt deel van het dieet hebben uitgemaakt. De verschillen tussen de vijf individuen zijn klein en niet significant. De vrouw met rachitis, di� op een leeftijd van 30 - 35 jaar is overleden, heeft een vergelijkbaar dieet gehad als de ove­rige onderzochte individuen. Waarschijnlijk is de rachitis in haar jeugd ontstaan en zijn even­tuele tekorten aan dierlijk voedsel niet meer tra­ceerbaar. In het algemeen kan gezegd worden dat er geen grote verschillen bestaan tussen de onderzoch­te individuen. Er zijn geen verschillen waar­neembaar tussen de twee geslachten, allen heb­ben een vergelijkbaar dieet gehad. Dit dieet is opmerkelijk vegetarisch geweest. Waarschijn­lijk vormden graanproducten (met name brood) het hoofdbestanddeel van het dieet. Om een beter inzicht te krijgen in het dieet en de mo­gelijke verschillen hierin binnen de populatie, zullen meer monsters moeten worden geanaly­seerd. Dan is het tevens mogelijk statistisch re­levante conclusies te trekken.

Vergelijking Muro Tenente en Pantanello (Metapontum)

Metapontum was een van de belangrijkste Griekse kolonies in Zuid-Italie en is uitgebreid archeologisch onderzocht (Coleman-Carter 1998). De beide necropolen dateren uit dezelfde periode: Muro Tenente van de vijfde tot de der­de eeuw en Pantanello van de zesde tot de der­de eeuw. De overeenkomsten in demografie tussen Muro Tenente en de bij Metapontum ge­legen necropool van Pantanello zijn opvallend. De groep zuigelingen ontbreekt in Pantanello eveneens. Vrouwen zijn ook hier oververtegen­woordigd en sterven jonger. Daamaast blijken beide populaties tevens in sterke mate aan de­generatieve artritis te lijden. Verschillen tussen de twee populaties zijn er echter ook: het aantal gevallen van caries in Muro Tenente ligt 150% hoger dan in Pantanel-10. De .groep kinderen tussen 7 en 17 jaar ligt in Pantanello tussen de overige individuen begra­yen. Verder heeft er malaria geheerst rond Me­tapontum, dat in een moerassige kustvlakte ligt, terwijl de ziekte in het landinwaarts gele­gen Muro Tenente niet voorkomt.

23

Algemene indruk van de populatie van Muro Tenente

Het aantal onderzochte skeletten (28) uit de gra­ven van Muro Tenente is klein. Bovendien kon op een groot deel van deze skeletten vanwege het fragmentarische karakter van het botmate­riaal niet veel onderzoek worden uitgevoerd. Toch is in enkele opzichten een algemeen beeld van de populatie ontstaan. De leeftijdsgroepen van 0 tot 15 maanden en 7 tot 17 jaar ontbreken in de onderzochte necropolen. De demografie van de volwassenen komt overeen met verge­lijkbare sites in hellenistisch Zuid-Italie zoals Pantanello. Het fysieke beeld van de mensen uit Muro Te­nente is als voIgt: ze waren klein van stuk, ge­spierd en leefden op een voomamelijk vegeta­risch dieet. De volwassenen leden veelal aan de­generatieve artritis, een gevolg van zware fysie­ke arbeid. De eerste symptomen hiervan manifesteerden zich al bij jonge volwassenen. Een andere algemene indruk is dat het aantal individuen dat aan caries leed hoog is, en de mate waarin gebitselementen zijn aangetast zelfs zeer hoog is. Toch lijkt de populatie niet grootschalig aan emstige ziekten, honger of on­dervoeding te hebben geleden, zo blijkt uit het opvallend kleine aantal Harrislijnen dat mid­dels rontgenfoto's op het botmateriaal is ont­dekt. De aanwezigheid van een �nkel individu met rachitis, veroorzaakt door verkeerde voe­ding, kan er echter op duiden dat sommige mensen niet goed gevoed werden. Desondanks moet de gezondheid van de bevolking in het al­gemeen goed zijn geweest.

Literatuur

Bass, W.M. (1987) Human OsteologJJ, A LaboratonJ and Field Manual, Missouri Archaeology Society, Special Publication Nr 2, (3rd edition).

Brothwell, D.G. (1981) Digging up Bones, the Excava­tion, Treatment and Study of Human Skeleton Re­mains, (3rd Edition). Oxford.

Burgers, G.-J. (1998) Constructing Messapian Lanscapes: Settlement Dynamics, Social Organisation and Culture Contact in the Margins of Graeco-Roman Italy. Am­sterdam.

Coleman-Carter, J. (1998) The Chora of Metaponto, The necropolis, Volume I en II. Austin Texas.

Haverkort, CM. & Pasveer, J.M. (1993) Syllabus Fysi­sche Anthropologie. Groningen.

Maat, G.J.R. (1984) Dating and Rating of Harris Lines, American Journal of Physical Anthropology 63 . Ortner, D.J. & Putschar, W.G.J. (1981) Identification ofPatho­logical Conditions in Human Skeleton Remains, Wash­ington DC, ppA03-433, 438-443 en 488-493.

Waagen, J. (2005) Het grafritueel in Muro Tenente, een analyse van sociale structuur. Tijdschrift voor Mediterrane Archeologie 33, pp.19-29.

Shipman, P. (1985), The Human Skeleton. Cambridge MA.

White, T.D. (1991) Human Osteology. San Diego. Workshop of European Anthropologists (1980), Rec­

ornmandations for age and sex diagnosis of skele­tons. In: Journal of Human Evolution Nr.9, pp.517-549.

24 De necropo/en van Muro Tenente TMA 35 (2006)