TMA 35 2006 1 8e jaargang prijs los nummer Euro 8,- .
TMA is een onafhankel ijk tijdschrift dat aandacht besteedt aan het actuele archeologische onderzoek in de mediterrane wereld , in het bijzonder verricht vanuit Nederland en Belgie. Het overnemen van artikelen is toegestaan mits met bronvermelding. Bijdragen van lezers zijn welkom en kunnen al dan niet verkort door de redactie worden gepubl iceerd.
TMA verschijnt normaliter twee keer per jaar. Opgave kan schriftelijk of via onze website. IBAN: NL63 PSTB 0005 859344 BIC: PSTBNL21 Studenten betalen Euro 1 3,- (onder vermelding van studentnummer). De abonnementen lopen van 1 januari tot 31 december en worden automatisch verlengd, tenzij een maand van tevoren schriftelijk is opgezegd.
Tijdschrift voor Mediterrane Archeologie Poststraat 6 971 2 ER Groningen e-mai l : [email protected] www.mediterrane-archeologie.n l
redactie: Chris Dickenson, Tymon de Haas (voorzitter), Tycho Derks, Tanja van Loon , Tijm Lanjouw, Jolanda Maassen , Olaf Satijn , Gijs Tol, El ly Weistra, Sarah Wil lemsen .
adviesraad: Prof. Dr. P.A.J . Attema (RUG) Dr. G.J .L.M. Burgers (VU) Prof. Dr. R.F. Docter (RUGent) Dr. N. de Haan (NIR) Prof. Dr. E.M. Moormann (KUN) Prof. Dr. J . Poblome (KULeuven) Dr. M.J . Versluys (UvA) Dr. G.J .M. van Wijngaarden (N IA)
ontwerp omslag: Antje Veldstra (zie www.antje-veldstra.nl) uitvoering omslag: Antje Veldstra layout en zetwerk: Ruurd van der Weij druk omslag: 't Grafisch Huis druk binnenwerk: Universiteits Drukkerij
ISSN 0922-331 2
81 999/S000
TMA 35 (2006)
Inhoud
Redactioneel 2
Doortj e van Hove Neolithisch Calabrie: een reconstructie van het economisch gebruik van het landschap door middel van GIS 3
Jorn Seubers De Sleutel op de Doodskist Een studie naar de groeiende complexiteit van leiderschap in de Vroege IJzertijd van Italie (950 - 700 voor Christus) 10
Erik Akkerman De necropolen van Muro Tenente, een fysich antropologisch onderzoek 18
Gijs Tol De Romeinse weg van Lanuvium naar Antium Verbeterde bereikbaarheid als trigger voor lokale sociaal-economische veranderingen 25
Kiko Luijten Een toenemende hierarchy of access op een zelJ gecreeerd toneel: ontvangstruimtes in de laatromeinse villa te Piazza Armerina 32
Tycho Derks Hoofdstad van de laatste keizers Keizerlijke residenties in laat-klassiek Rome 38
Tymon de Haas Romeins verkeer. Weggebruik en verkeersdrukte in het Romeinse Rijk 44
Tijm Lanjouw Drie websites over het Aegeische gebied 46
Archaeologica 49
English summaries 51
De necropolen van Muro Tenente , een fysich antropolog isch onderzoek
Erik Akkerman studeerde af aan de Rijksuniversiteit Groningen op zijn doctoraalscriptie Fysisch antrop% gisch onderzoek van de Messapische necropo/en van Muro Tenente. Sinds 1 999 werkte de auteur voor verschillende archeologische bedrijven in Nederland. Vanaf november 2002 is hij werkzaam als archeologisch specialist bij het ingenieursbureau Arcadis waar hij zich met name bezighoudt met prospectiearcheologie. In 2003 heeft de auteur het ( Iaatste) college fysische antropologie aan de Rijksuniversiteit Groningen verzorgd.
Inleiding
Het skeletonderzoek van de necropolen van Muro Tenente was onderdeel van een project van het Archeologisch Instituut van de Vrije Universiteit (AIVU) te Amsterdam in de ZuidItaliaanse regio Salento. In het kader van het project 'Integratieprocessen in de Oudheid', dat van start ging in 1992, is men in 1993 begonnen met de opgraving van de inheemse nederzetting Muro Tenente waar in een eerder stadium door de Soprintendenza is gegraven (fig. 1) . Het AIVU-project is met name gericht op het vergroten van het inzicht in de urbanisatiepro-
cessen van de regio en de invloed hierop van de inheemse interactie met de Griekse en Romeinse wereld. Hierbij ligt primair de nadruk op het vergaren van kennis betreffende de inheemse cultuur, dit in contrast met de voordien meer gebruikelijke nadruk op de ontwikkeling van de Griekse en Romeinse steden in de regio. Muro Tenente is een ommuurde nederzetting (oppidum) van 52 hectare groot die circa 20 km ten zuidwesten van het huidige Brindisi ligt (Burgers 1998). De site bestond uit verschillende kleine bebouwde nederzettingen, waarschijnlijk elk met hun eigen necropool. Het gebied tussen de bebouwing werd voor de land-
18 De necropo/en van Muro Tenente
Erik Akkerman
Figuur 1.
Muro Tenente en de opgravingen van de AIVU en Soprintendenza (Waagen 2005: 26).
TMA 35 (2006)
CLAVICULA ----. SCAPULA - .-.. _._. _ _
STERNUH -
COST]l..E------l.../..�� VERTEBRAE
PELVIS SACRtrH ----..;....L'-----' ........... .=.. COCCYX ----4+:---;d--TA�
Figuur 2.
H et menselijke skelet (Brothwell 198 1 : 6).
TMA 35 (2006)
bouw gebruikt. De vroegste graven in Muro Tenente dateren uit het begin van de Archa"ische periode, de vroege zesde eeuw voor Christus (aile dateringen zijn voor Christus). Het aantal graven neemt toe in de Heilenistische periode, de vierde/derde eeuw. In tegensteiling tot de meeste andere oppida continueert de site tot in de Romeins republikeinse peri ode, de tweede/eerste eeuw. Net als deze oppida lag Muro Tenente aan de Via Appia. Het doel van het skeletonderzoek van de necropolen van Muro Tenente, uitgevoerd in het kader van een scriptie, was om meer van de levensomstandigheden van de Hellenistische bevolking te weten te komen. Tijdens het AIVUproject te Muro Tenente was bij aanvang van het onderzoek slechts weinig aandacht besteed . aan grafveldonderzoek. Er had geen fysisch antropologisch onderzoek (analyse van menselijk skeletmateriaal) plaatsgevonden. Een fysisch antropologische analyse is een integraal onderdeel van grafveldonderzoek. Hiermee is het mogelijk gegevens te genereren die met andere methoden slechts gedeeltelijk of geheel niet naar voren komen. Er zijn bijvoorbeeld niet in aile graven geslachtsgebonden bijgiften
Erik Akkerman
opgegraven. Daardoor is het voor een groot deel van de individuen zonder skeletanalyse niet mogelijk het geslacht vast te stellen. Bovendien kan men de correlatie tussen specifieke bijgiften en geslacht toetsen. Onderzoek naar de levensomstandigheden door mid del van een fysisch antropologische en grafveldanalyse biedt een aantal aanknopingspunten. Men kan hiermee veel te weten komen over de demografie van de bevolking, haar gezondheid, dieet, of er honger is geleden, etcetera.
Fysisch antropologisch onderzoek te Muro Tenente
Er zijn te Muro Tenente ongeveer 40 skeletten opgegraven, waarvan er in het kader van het scriptieonderzoek 28 zijn onderzocht. Het overige skeletmateriaal zal in de toekomst (waarschijn1ijk in 2007) onderzocht worden. Het skeletmateriaal dat beschikbaar was voor analyse bestaat uit drie groepen, alle daterend uit de Heilenistische periode. De groepen zijn op verschillende plaatsen binnen de site en onder verschillende omstandigheden opgegraven. Groep 1 bestaat uit skeletmateriaal dat in 1995 is opgegraven en afkomstig is uit grafvelden in de periferie van de site. Een deel van de graven is mogelijk door clandestiene opgravers verstoord. De skeletten zijn afkomstig uit acht graven en zijn grotendeels zeer fragmentarisch en slecht geconserveerd. De skeletten van groep 2, opgegraven in 1999, zijn aangetroffen in een secundaire be graving die in de insteek van een ander graf is gevonden. De beenderen van deze zes individuen lagen volle dig door elkaar. Deze graven en die van groep 3 zijn afkomstig van de centrale necropool. De derde groep, grotendeels ook in 1999 opgegraven, is voornamelijk afkomstig uit onverstoorde graven. Als skelet is deze groep relatief compleet. De 28 skeletten zijn morfologisch onderzocht (fig. 2). Aan de hand van de vorm van de botten kunnen het geslacht (bij volwassenen), de leeftijd, lichaamslengte en bepaalde pathologie worden bepaald. Omdat veel skeletten zeer incompleet zijn, is dit maar bij een deel van de individuen gelukt . In dit artikel worden de bevindingen betreffende de demografie, lichaamslengte en pathologie en trauma besproken. Vervolgens word t aandacht besteed aan de mogelijke onderlinge overeenkomsten tussen de necropolen van Muro Tenente, gegevens uit een stabiele isotopenanalyse en een vergelijking met het fysisch antropologisch onderzoek van Pantanello (Coleman-Carter 1998) in de
1 9
chora (het achterland) van Metapontum.
Demografie
Men kan meer inzicht in de bevolkingsopbouw verkrijgen door het bepalen van de leeftijd en het geslacht van de individuen. De geslachtsbepaling van een skelet is mogelijk doordat de vorm van een aantal skeletdelen van het menselijk lichaam geslachtsgebonden is. Hierbij zijn vooral de verschillen in het bekken en de schedel van belang. De Workshop of European Anthropologists (WEA) heeft in 1980 een methode ontwikkeld waarbij een aantal geslachtsgerelateerde kenmerken van schedel en bekken worden gecombineerd. Als aanvulling is de methode van Bass (1987) gebruikt waarbij de verschillen in vorm van de lange beenderen worden bestudeerd. Hierbij zijn de femur (dijbeen) en tibia (scheenbeen) bekeken. De leeftijd van individuen kan worden bepaald doordat het menselijke lichaam zich volgens een vast patroon ontwikkelt (Brothwell 1981). Hierbij kan bij kinderen (vanaf 5 maanden in utero) onder meer worden gekeken naar de doorbraak van gebitselementen en de fusie van schedeldelen en andere botten. Bij adolescenten en jong volwassenen kan de leeftijd worden bepaald aan de hand van de fusie van losse botdelen (de diafyse en epifyse, fig. 3), nadat de groeifase is voltooid. Ook bij volwassenen is leeftijdsbepaling mogelijk aan de hand van leeftijdsgebonden veranderingen aan het skelet. Hierbij gaat het om het verval en de slijtage van het skelet: onder meer gebitsslijtage, het verval van het sponsachtig weefsel van de femur- en humeruskop (fig. 4) en de sluiting van de schedelnaden. Bij de 28 onderzochte individuen gaat het om 22 volwassenen en zes kinderen. Een opvallend resultaat van de leeftijdsbepaling van het skeletmateriaal is dat er ruwweg twee leeftijdsgroepen bestaan. Ten eerste kinderen tussen de leeftijd van ongeveer anderhalf tot zeven jaar, ten tweede volwassenen van 17 tot 40 jaar. Er is welgeteld een individu dat ouder is (52 tot 61 jaar). Zuigelingen ontbreken; deze zijn waarschijnlijk elders begraven of in een onbeduidend, niet snel als dusdanig herkenbaar, graf geplaatst. De botten van zuigelingen zijn bovendi en kwetsbaarder en worden minder goed geconserveerd. De relatieve afwezigheid van ouderen in Muro Tenente hangt samen met het feit dat mensen jong stierven. Bij de meeste Zuiditalische populaties uit de oudheid wordt slechts 20% van de bevolking die de 20 heeft gehaald ouder dan 60 jaar. De gemiddelde levens-
"'mt/cry ,I CU<n!y
I DIAPH'I'SJ$
,,""'''''''''QUS 'I
JMETAPH'Y'SIS
Jtp\�
verwachting in deze populaties is voor mannen 41 jaar en voor vrouwen 38 jaar. De leeftijdsopbouw te Muro Tenente komt grotendeels overeen met die van vergelijkbare sites in de regio. Een opmerkelijk verschil is echter het ontbreken van de groep individuen in de leeftiid van zeven tot 17 jaar. Werden zij ook elders begrayen? Vanwege het fragmentarische karakter van een deel van het botmateriaal kon slechts van twaalf volwassen individuen de leeftijd en het geslacht worden bepaald. Dit aantal is zeer klein en statistisch niet significant. De twaalf individuen zijn acht vrouwen en vier mannen. De vrouwen zijn gemiddeld jonger overleden (op 26,5 jarige leeftijd) dan de mannen (op 33,5 jarige leeftijd). Dit komt overeen met het demografische verwachtingspatroon. Vrouwen lijken op de necropolen van Muro,Tenente, net als elders in Zuid-Italie, te zijn oververtegenwoordigd. Deze fysisch antropologische gegevens worden bevestigd door het overwicht van aan vrouwen gerelateerde artefacten in graven C�Vaagen 2005: 26). De ondervertegenwoordigmg van mannelijke individuen en het (vooralsnog?) ontbreken van mannen in primaire
20 De necropo/en van Muro Tenente
Figuur 3. Opbouw van het bot in onder meer epien d iafysen (Sh ipman 1 985: 86) .
TMA 35 (2006)
Figuur 4 . Fasen van
verandering in spongieus weefsel
in de femurkop (Haverkort en
Pasveer 1 993: 47).
label 1 . Gemiddelde
l ichaamslengtes van archeologische Griekse en Ital ische
populaties u it de oudheid
(Coleman-Carter
Populatie Antieke Grieken
Tarquinia (6de - 2de eeuw v.Chr.)
Ponteeagnano (5de - 4de eeuw v. Chr.)
Camerano (4de - 3de eeuw v.Chr.)
Purgatorio (6de - 4de eeuw v.Chr.)
Castiglione (7de - 6de eeuw v.Chr.)
Spina (5de - 3de eeuw v. Chr.)
Potenza (1 ste eeuw v. Chr. - 3de eeuw n.Chr.)
Muro Tenente (5de - 3de eeuw v.Chr.)
Metaponto (6de eeuw v. Chr. - 3de eeuw v. Chr.)
Provincie Matera (Zuid-Italie, 1 9 72)
TMA 35 (2006)
grafcontexten (de mannen zijn allen gevonden in secundaire deposities) doet vermoeden dat de mannen mogelijk elders of in minder zichtbare graven zijn begraven.
Lichaamslengte
De lichaamslengte kon slechts bij acht individuen worden vastgesteld. De gemiddelde lichaamslengte van de zes vrouwen is 155,4 em,
de gemiddelde lichaamslengte van de twee mannen is 163,1 em. Deze lengtes zijn voor I taliE� in
· de Oudheid gemiddeld (Coleman-Carter
1998; tabel 1).
Pathologie en trauma
In het onderstaande worden het letsel en de ziekten die bij het skeletmateriaal van Muro Tenente zijn vastgesteld besproken. Slechts een beperkt aantal ziekten en soorten letsel laat zijn sporen achter in het skelet. Deze sporen zijn soms zichtbaar als vervorming van het bot, maar kunnen vaak slechts op rontgenfoto's worden herkend.
Rachitis
Rachitis is een ziekte die vanaf vroege leeftijd zeer vergaande en kwalijke gevolgen heeft voor het skelet, zonder evenwel de directe dood tot gevolg te hebben (Ortner en Putchar 1981: 488-493). De voomaamste oorzaak van rachitis is een onvoldoende inname van vitamine D en pro-vitamine D in het voedsel. Vitamine D bevindt zich met name in dierlijk vet. Kenmerkend voor deze ziekte is dat de botten van de benen sabelvormig zijn; krom en afgeplat.
Mannen Vrouwen 1 62 ,2 em 1 54 ,4 em
1 68,8 em 1 57,7 em
1 66 ,3 em 1 53 , 9 em
166, 1 em 1 53 ,9 em
165 ; 1 em 1 60,0 em
164 ,0 em 1 55, 1 em
1 66,2 em 1 54 ,2 em
1 64 , 2 em 1 56,6 em
1 63 , 1 em 1 55 ,4 em
1 65 ,6 em 1 56,9 em
1 67,5 em ?
Erik Akkerman 21
Binnen de onderzochte populatie vertoont een individu kenmerken van rachitis. De beide femuri en een tibia van deze vrouw zijn over de volle lengte gebogen. Dit betekent dat het individu gedurende lange tijd aan rachitis heeft geleden en niet slechts een korte fase in de vroege jeugd. De kans dat het individu later in de groeifase rachitis ontwikkelde of aan de variatie van de ziekte voor volwassenen (osteomalacia) heeft geleden is klein.
Degeneratieve artritis
Degeneratieve artritis is een aandoening waarbij het kraakbeen in de gewrichten wordt afgebroken (Ortner en Put char 1981: 403-433). Als het kraakbeen wegslijt, wrijven de botten tegen elkaar aan, hetgeen pijn en stijfheid veroorzaakt. In tegenstelling tot de andere vormen van artritis (zoals reumatische artritis) is zij niet het gevolg van een ontsteking, maar van slijtage. De ziekte komt hierdoor meestal voor op hogere leeftijd. Degeneratieve artritis is de meest voorkomende vorm van artritis. In totaal vertonen zeven skeletten van beide geslachten kenmerken van degeneratieve artritis. De kenmerken varieren van beginnende symptomen bij jonge volwassenen tot zeer emstige bij de oudere individuen. Het feit dat zoveel individuen (en bovendien op een opmerkelijk jonge leeftijd) aan artritis hebben geleden wijst erop dat de bevolking van Muro Tenente reeds op jonge leeftijd zware lichamelijke arbeid he eft verricht. Dit wordt bevestigd door de spieraanhechtingen op de lange beenderen; deze zijn bij veel individuen (zowel mannen als vrouwen) groot en wijzen op sterk ontwikkelde spieren.
Mankheid
Een opvallend pathologisch verschijnsel is een gebroken rechter talus (hiel). De individu met deze breuk heeft duidelijk meer ontwikkelde spieraanhechtingen aan het linkerbeen dat na de breuk waarschijnlijk het grootste deel van het gewicht moest dragen. Dit betekent dat deze persoon in zekere mate mank heeft gelopen.
Caries
Er zijn in totaal negen volwassen individuen en zes kinderen met bewaard gebleven gebitselementen. De kinderen hebben geen van allen caries. Zeven van de negen volwassen hebben caries. Hierbij is ongeveer een kwart van de tan-
den aangetast. Dit is een hoog aantal, vooral omdat landbouwvolkeren in het algemeen veel minder aan caries leden dan modeme populaties (Ortner en Putchar 1981: 438-443).
Groeistoomissen
Harrislijnen zijn plaatselijke verdichtingen in het bot die ontstaan bij een groeistoornis. Deze kan bijvoorbeeld zijn veroorzaakt door ziekte, ondervoeding of een zwangerschap. De lijn ontstaat wanneer de groei van botmateriaal weer in volle hevigheid wordt hervat. Harrislijnen blijven meestal het hele leven bestaan, hoeweI er gevallen bekend zijn waarbij remodelling van het bot het weefsel geheel vervangt en de lijn doet verdwijnen. Remodelling is het voortdurende proces waarbij botcellen worden vervangen (Haverkort & Pasveer 1993). Harrislijnen kunnen alleen zichtbaar worden gemaakt met behulp van rontgenfotografie. Hoewel Harrislijnen bij een groeistoomis in principe in elk bot ontstaan, zijn ze het best zichtbaar als een lijn dwars op de schacht van de tibia. Het is mogelijk zeer nauwkeurig te bepalen op welke leeftijd eventuele groeistoornissen zich hebben voorgedaan. Door de plaats van de Harrislijn op het bot te meten kan worden berekend op welke leeftijd deze is ontstaan. Van slechts zeven individuen zijn complete tibia's bewaard gebleven die konden worden bestudeerd. De verwachting was dat Harrislijnen vrij algemeen zouden voorkomen. Er zijn evenweI op slechts twee van de zeven onderzochte skeletten Harrislijnen waargenomen. Dit is een opmerkelijk laag aantal. De meeste populaties uit de oudheid vertonen namelijk een zeer grote groep individuen met groeistoornissen. De bestudeerde individuen hebben voor zover waarneembaar voor het grootste deel geen last gehad van groeistoomissen. Het is echter mogelijk dat de Harrislijnen in de loop van het leven zijn verdwenen. Een minder opvallend resultaat is dat twee van de drie Harrislijnen ontstaan zijn tijdens de eerste twee jaar van het leven. De zuigelingensterfte was in deze tijd hoog en deze twee individuen hebben ook duidelijk aan iets ernstigs geleden.
Verband sociaal onderscheid graven en fysisch antropologische gegevens
Er zijn sociale verschillen waameembaar tussen de verschillende clusters binnen grafgroepen (Burgers 1998; Waagen 2005: 26). Zowel qua grafvorm (kistgraf-kuilgraf) als qua grafgiften
22 De necropo/en van Muro Tenente TMA 35 (2006)
TMA 35 (2006)
duidelijk rijkere graven behoorden mogelijk toe aan de elite van Muro Tenente. Beter voedsel en een betere medische zorg zouden een aantoonbaar fysisch antropologisch verschil binnen de po pula tie kunnen opleveren tussen de elite en de rest van de bevolking. De armen zouden bijvoorbeeld een kleinere lichaamslengte kunnen hebben, jonger sterven en meer ziekten en Harrislijnen kennen dan de elite. Door mid del van een vergelijking van de fysisch antropologische gegevens met andere resultaten van een grafveld analyse kan worden gecontroleerd of dit werkelijk het geval is geweest. Het is moeilijk de graven langs de periferie (12 graven uit groep 1) en de graven uit het centrum (16 graven uit groepen 2 en 3) fysisch antropologisch te vergelijken. Het materiaal van groep 1 is veel fragmentarischer dan dat van de beide andere groepen. Het is daarom moeilijker om bij groep 1 ziektebeelden zoals degeneratieve artritis te herkenen. Complexere bepalingen zoals leeftijds- en geslachtsbepaling is in de meeste gevallen zonder resultaten gebleven. Het aantal onderzochte graven van de verschillende necropolen is bovendien te klein voor een goede vergelijking. Als gevolg van deze problemen is het onmogelijk gebleken om de verschillende grafvelden onderling te vergelijken.
Stabiele isotopenanalyse
Isotopen zijn stoffen met dezelfde scheikundige eigenschappen maar met verschillende fysische eigenschappen en atoomgewicht. Bij een stabieIe isotopenanalyse wordt gekeken naar de verhoudingen van verschillende isotopen, in dit �eval van koolstof e3C;I2C) en stikstof ( 5N;I4N) in een organisme. De verhoudingen van de isotopen zijn bij ieder organisme verschillend; ze zijn afhankelijk van het milieu waarin het leeft. Er bestaat een verschil in verhoudingen tussen planten en dieren en tussen zee- en landorganismen. Dienovereenkomstig wordt de verhouding van deze isotopen in het menselijke lichaam bepaald door de verhoudingen ervan in het voedsel dat men eet. Door de voortdurende vervanging van botmateriaal en daarmee van isotopen gedurende het leven, van een mens geeft isotopenonderzoek slechts een indruk van het dieet van de laatste tien levensjaren van het individu. Er is besloten een stabiele isotopenanalyse uit te voeren op beide geslachten om te bestuderen of er mogelijk verschillen in dieet waren tussen de seksen. Hiervoor zijn twee vrouwen en twee mannen willekeurig uitgezocht. Als vijfde individu is de vrouw met rachitis toegevoegd om-
Erik Akkerman
dat deze aandoening wordt veroorzaakt door ondermeer een tekort aan dierlijke vetten. D 13C d .. .. 1 ch e waar en zlJn VrIJ a gemeen voor ar e-ologische populaties. De 15N waarden zijn laag, maar niet ongebruikelijk voor archeologische populaties. De lage 15N waarden wijzen op een hoofdzakelijk vegetarisch dieet. Vlees en vis zullen slechts een beperkt deel van het dieet hebben uitgemaakt. De verschillen tussen de vijf individuen zijn klein en niet significant. De vrouw met rachitis, di� op een leeftijd van 30 - 35 jaar is overleden, heeft een vergelijkbaar dieet gehad als de overige onderzochte individuen. Waarschijnlijk is de rachitis in haar jeugd ontstaan en zijn eventuele tekorten aan dierlijk voedsel niet meer traceerbaar. In het algemeen kan gezegd worden dat er geen grote verschillen bestaan tussen de onderzochte individuen. Er zijn geen verschillen waarneembaar tussen de twee geslachten, allen hebben een vergelijkbaar dieet gehad. Dit dieet is opmerkelijk vegetarisch geweest. Waarschijnlijk vormden graanproducten (met name brood) het hoofdbestanddeel van het dieet. Om een beter inzicht te krijgen in het dieet en de mogelijke verschillen hierin binnen de populatie, zullen meer monsters moeten worden geanalyseerd. Dan is het tevens mogelijk statistisch relevante conclusies te trekken.
Vergelijking Muro Tenente en Pantanello (Metapontum)
Metapontum was een van de belangrijkste Griekse kolonies in Zuid-Italie en is uitgebreid archeologisch onderzocht (Coleman-Carter 1998). De beide necropolen dateren uit dezelfde periode: Muro Tenente van de vijfde tot de derde eeuw en Pantanello van de zesde tot de derde eeuw. De overeenkomsten in demografie tussen Muro Tenente en de bij Metapontum gelegen necropool van Pantanello zijn opvallend. De groep zuigelingen ontbreekt in Pantanello eveneens. Vrouwen zijn ook hier oververtegenwoordigd en sterven jonger. Daamaast blijken beide populaties tevens in sterke mate aan degeneratieve artritis te lijden. Verschillen tussen de twee populaties zijn er echter ook: het aantal gevallen van caries in Muro Tenente ligt 150% hoger dan in Pantanel-10. De .groep kinderen tussen 7 en 17 jaar ligt in Pantanello tussen de overige individuen begrayen. Verder heeft er malaria geheerst rond Metapontum, dat in een moerassige kustvlakte ligt, terwijl de ziekte in het landinwaarts gelegen Muro Tenente niet voorkomt.
23
Algemene indruk van de populatie van Muro Tenente
Het aantal onderzochte skeletten (28) uit de graven van Muro Tenente is klein. Bovendien kon op een groot deel van deze skeletten vanwege het fragmentarische karakter van het botmateriaal niet veel onderzoek worden uitgevoerd. Toch is in enkele opzichten een algemeen beeld van de populatie ontstaan. De leeftijdsgroepen van 0 tot 15 maanden en 7 tot 17 jaar ontbreken in de onderzochte necropolen. De demografie van de volwassenen komt overeen met vergelijkbare sites in hellenistisch Zuid-Italie zoals Pantanello. Het fysieke beeld van de mensen uit Muro Tenente is als voIgt: ze waren klein van stuk, gespierd en leefden op een voomamelijk vegetarisch dieet. De volwassenen leden veelal aan degeneratieve artritis, een gevolg van zware fysieke arbeid. De eerste symptomen hiervan manifesteerden zich al bij jonge volwassenen. Een andere algemene indruk is dat het aantal individuen dat aan caries leed hoog is, en de mate waarin gebitselementen zijn aangetast zelfs zeer hoog is. Toch lijkt de populatie niet grootschalig aan emstige ziekten, honger of ondervoeding te hebben geleden, zo blijkt uit het opvallend kleine aantal Harrislijnen dat middels rontgenfoto's op het botmateriaal is ontdekt. De aanwezigheid van een �nkel individu met rachitis, veroorzaakt door verkeerde voeding, kan er echter op duiden dat sommige mensen niet goed gevoed werden. Desondanks moet de gezondheid van de bevolking in het algemeen goed zijn geweest.
Literatuur
Bass, W.M. (1987) Human OsteologJJ, A LaboratonJ and Field Manual, Missouri Archaeology Society, Special Publication Nr 2, (3rd edition).
Brothwell, D.G. (1981) Digging up Bones, the Excavation, Treatment and Study of Human Skeleton Remains, (3rd Edition). Oxford.
Burgers, G.-J. (1998) Constructing Messapian Lanscapes: Settlement Dynamics, Social Organisation and Culture Contact in the Margins of Graeco-Roman Italy. Amsterdam.
Coleman-Carter, J. (1998) The Chora of Metaponto, The necropolis, Volume I en II. Austin Texas.
Haverkort, CM. & Pasveer, J.M. (1993) Syllabus Fysische Anthropologie. Groningen.
Maat, G.J.R. (1984) Dating and Rating of Harris Lines, American Journal of Physical Anthropology 63 . Ortner, D.J. & Putschar, W.G.J. (1981) Identification ofPathological Conditions in Human Skeleton Remains, Washington DC, ppA03-433, 438-443 en 488-493.
Waagen, J. (2005) Het grafritueel in Muro Tenente, een analyse van sociale structuur. Tijdschrift voor Mediterrane Archeologie 33, pp.19-29.
Shipman, P. (1985), The Human Skeleton. Cambridge MA.
White, T.D. (1991) Human Osteology. San Diego. Workshop of European Anthropologists (1980), Rec
ornmandations for age and sex diagnosis of skeletons. In: Journal of Human Evolution Nr.9, pp.517-549.
24 De necropo/en van Muro Tenente TMA 35 (2006)
Top Related