Geoarchaeological and geophysical investigation in and around the Roman town of Mariana and the...

10
TMA 37 2007 1ge jaargang prijs los nummer €8,- TMA is een onafhankelijk tijdschrift dat aan- dacht besteedt aan het actuele archeologische onderzoek in de mediterrane wereld, in het bij- zonder verricht vanuit Nederland en België. Het overnemen van artikelen is toegestaan mits met bronvermelding. Bijdragen van lezers zijn wel- kom en kunnen al dan niet verkort door de re- dactie worden . TMA verschijnt normaliter twee keer per jaar. Opgave kan schriftelijk of via onze website. IBAN: NL63 PSTB 0005 859344 BIC: PSTBNL21 Studenten betalen € 13,- (onder vermelding van studentnummer). De abonnementen lopen van 1 januari tot 31 december en worden automatisch verlengd, tenzij een maand van tevoren schriftelijk is op- gezegd. Tijdschrift voor Mediterrane Archeologie Poststraat 6 9712 ER Groningen e-mail: [email protected] www.mediterrane-archeologie.nl redactie: Tycho Derks, Chris Dickinson, Tymon de Haas (voorzitter), Tijm Lanjouw, Tanja van Loon, Ilona von Stein, Gijs Tol, Elly Weistra, Sarah Willem- sen. adviesraad: Prof. Dr. P.A.J. Attema (RUG) Dr. G.J.L.M. Burgers (KNIR) Prof. Dr. R.F. Docter (RUGent) Prof. Dr. E.M. Moormann (RU) Prof. Dr. J. Poblome (KULeuven) Dr. M.J. Versluys (UL) Dr. G.J.M. van Wijngaarden (UvA) ontwerp omslag: Siebe Boersma layout: Ruurd van der Weij druk omslag: 't Grafisch Huis druk binnenwerk: Grafisch Centrum RUG ISSN 0922-3312 81999/S000 TMA 37 (2007) Inhoud Redactioneel Frank Vermeulen Geoarcheologie en de Mediterrane Wereld Martijn van Leusen & Hendrik Feiken Geoarcheologie en Landschapsclassificatie in Midden- en Zuid-Italië 2 3 6 Tanja Goethals, Morgan de Dapper, Frank Vermeulen Synthetische rol van geomOlfologische kartering in de geoarcheologische studie binnen het Potenza Valley Survey project (de Marken, Italië) 17 Nienke Pieters, Anke Stoker, Melek Tendürüs, Gert Jan van Wijngaarden Archeologie in een extreem dynamisch landschap: het Zak;mthos Archeologie Project 26 Sarah Deprez, Morgan de Dapper, Frank Vermeulen Geoarcheologisch onderzoek van een historische goudmijnsite in de noordoostelijke Alentejo, Portugal Michiel Dekker, Renée van de Locht, Henk Kars 33 Nikopolis, Epirus, Griekenland: Een reconstructie van het Romeinse landschap met behulp van geomOlfologisch en geofysisch onderzoek 42 Lieven Verdonck & Frank Vermeulen Geoarcheologisch en geofysisch onderzoek in en rond de Romeinse stad Mariana en de benedellvallei van de Golo (Corsica) 49 Tijm Lanjouw Archeologisch onderzoek gepresenteerd op het internet: survey projecten 58 Sarah Willemsen Boekbespreking 62 Archaeologica 65 English summaries 66

Transcript of Geoarchaeological and geophysical investigation in and around the Roman town of Mariana and the...

TMA 37 2007 1ge jaargang prijs los nummer €8,-

TMA is een onafhankelijk tijdschrift dat aan­dacht besteedt aan het actuele archeologische onderzoek in de mediterrane wereld, in het bij­zonder verricht vanuit Nederland en België. Het overnemen van artikelen is toegestaan mits met bronvermelding. Bijdragen van lezers zijn wel­kom en kunnen al dan niet verkort door de re­dactie worden .

TMA verschijnt normaliter twee keer per jaar. Opgave kan schriftelijk of via onze website. IBAN: NL63 PSTB 0005 859344 BIC: PSTBNL21 Studenten betalen € 13,- (onder vermelding van studentnummer). De abonnementen lopen van 1 januari tot 31 december en worden automatisch verlengd, tenzij een maand van tevoren schriftelijk is op­gezegd.

Tijdschrift voor Mediterrane Archeologie Poststraat 6 9712 ER Groningen e-mail: [email protected] www.mediterrane-archeologie.nl

redactie: Tycho Derks, Chris Dickinson, Tymon de Haas (voorzitter), Tijm Lanjouw, Tanja van Loon, Ilona von Stein, Gijs Tol, Elly Weistra, Sarah Willem­sen.

adviesraad: Prof. Dr. P.A.J. Attema (RUG) Dr. G.J.L.M. Burgers (KNIR) Prof. Dr. R.F. Docter (RUGent) Prof. Dr. E.M. Moormann (RU) Prof. Dr. J. Poblome (KULeuven) Dr. M.J. Versluys (UL) Dr. G.J.M. van Wijngaarden (UvA)

ontwerp omslag: Siebe Boersma layout: Ruurd van der Weij druk omslag: 't Grafisch Huis druk binnenwerk: Grafisch Centrum RUG

ISSN 0922-3312 81999/S000

TMA 37 (2007)

Inhoud

Redactioneel

Frank Vermeulen Geoarcheologie en de Mediterrane Wereld

Martijn van Leusen & Hendrik Feiken Geoarcheologie en Landschapsclassificatie in Midden- en Zuid-Italië

2

3

6

Tanja Goethals, Morgan de Dapper, Frank Vermeulen Synthetische rol van geomOlfologische kartering in de geoarcheologische studie binnen het Potenza Valley Survey project (de Marken, Italië) 17

Nienke Pieters, Anke Stoker, Melek Tendürüs, Gert Jan van Wijngaarden Archeologie in een extreem dynamisch landschap: het Zak;mthos Archeologie Project 26

Sarah Deprez, Morgan de Dapper, Frank Vermeulen Geoarcheologisch onderzoek van een historische goudmijnsite in de noordoostelijke Alentejo, Portugal

Michiel Dekker, Renée van de Locht, Henk Kars 33

Nikopolis, Epirus, Griekenland: Een reconstructie van het Romeinse landschap met behulp van geomOlfologisch en geofysisch onderzoek 42

Lieven Verdonck & Frank Vermeulen Geoarcheologisch en geofysisch onderzoek in en rond de Romeinse stad Mariana en de benedellvallei van de Golo (Corsica) 49

Tijm Lanjouw Archeologisch onderzoek gepresenteerd op het internet: survey projecten 58

Sarah Willemsen Boekbespreking 62

Archaeologica 65

English summaries 66

Geoarcheologisch en geofysisch onderzoek in en rond de Romeinse stad Mariana en de benedenvallei van de Golo (Corsica) Lieven Verdonck & Lieven Verdonck behaalde zijn MA in de (klassieke) archeologie aan de Universiteit Gent. Prof.

Frank Vermeulen Frank Vermeulen is hoofd van de afdeling Klassieke Archeologie in Gent en leidt onder meer een onderzoeksproject rond de topografie van de Romeinse stad Mariana in Noord-Corsica.

Figuur 1. Algemene lokatie

van Mariana.

o

TMA 37 (2007)

Inleiding

Mariana, gelegen in de benedenvallei van de Golo (Noordoost-Corsica) (fig. 1), werd als Romeinse colonia gesticht door Marius rond 100 voor Christus. De voornaamste urbanisatiefase dateert echter uit het be­gin van de Hoge Keizertijd, met een forse nabloei in de Late Keizertijd en vroeg­christelijke periode, toen de stad bisschop­pelijke zete1 werd en uitgroeide als cen­trum van de kerstening van het eiland (Je­hasse 2003; Corsi in druk). Na een reeks minder systematische opgravingen in de jaren 1936-37 (Nucci 2001) en in de jaren 1970 (Moracchini-Mazel 1971; 1974) vin­den sinds 2000 in het kader van het onder­zoeksproject Mariana et la basse vallée iu Gala de l'iige du Fer à la fin du Moyen Age nieuwe opgravingen plaats in de zone on-

Corsica

N

D 100 km

middellijk ten zuiden van de romaanse ex-kathedraal van Santa Maria Assunta (La Canonica) (Pergola in druk) (fig. 2). In dit artikel stellen we enkele van de eerste resultaten voor van een geoarcheologische studie die binnen dit project werd opge­start door de Universiteiten van Gent en Cassino, en door het Centre national de la recherche scientifique (onderzoekseenheid 7041, Paris X - Nanterre). Deze studie heeft tot doel een scherper zicht te krijgen op de ontwikkeling van de stad, waarvan tot nog toe slechts een fractie gekend is, op het zich wijzigende rivierlandschap en op de rela­tie tussen stad en landschap.

Studie van de historische cartografie

Op basis van recente topografische kaar­ten (IGN, 1:25.000 en 1:20.000) en kadaster­kaarten werd een geografisch informatie­systeem (GIS) gecreëerd. Daarin werd het Napoleontische kadaster uit 1845-1847 ingevoerd en gegeorefereerd. Het omvat de oostelijke delen van de huidige ge­meenten Lucciana, Borgo en Vescovato. Snel bleek dat een aantal perceelsgrenzen en delen van het wegennet sinds het midden van de 19de eeuw onveranderd gebleven zijn. De verdere doelstellingen van de cartogra­fische studie waren: de reconstructie van (1) de kustlijn en de loop van de Golo, (2) de stadsmuur van Mariana, en (3) het an­tieke wegennet en kadaster rond de stad. We gaan hier verder in op de eerste twee doefstellingen. Enkele teksten uit de 16de eeuw (Giustini­ani 1993; Ceccaldi 1975) doen veronder­stellen dat de Golo dicht bij de antieke stad liep, maar de oudste gedetailleerde kaar­ten stemmen daar niet mee overeen. Op het Plan Terrier Général de la Corse (1770-1783) splitst de rivier zich stroomopwaarts in twee armen en nabij de plaats I Ponti is een meander zichtbaar. Op het kadaster uit 1845 vertoont de rivier een zeer bochti­ge loop, in een bedding die breder is dan vandaag. Er is een aantal eilandjes te zien, alsook een reeks toponiemen die wijzen op

Geoarcheologisch en geofysisch onderzoek in en rond de Romeinse stad Mariana 49

eilandjes die door het land waren terugge­wonnen (L'is%tto, Iso/elia). Ook het kadas­ter van 1936-37 toont een reeks verschillen met vroegere en latere fasen. Met betrekking tot de stadsgrens van Ma­riana, die sterk bepaald werd door de toenmalige loop van de Golo, wijzen antie­ke en latere bronnen op de nauwe band tussen stad en rivier, maar ze laten niet toe de archeologische resten exact te lokalise­ren. Een voorbeeld is een administratief document ui t 1785 geti teld Is/e de Corse: de­scription généra/e et détaillée de /a commu­nauté de Luciana (bewaard in de Archives Nationa/es de Paris). Het vermeldt dat nog sporen zichtbaar waren van straten, hui­zen en kerken, en van de stadsmuur waar­langs de Golo liep. Met betrekking tot de ommuring van Mariana kon echter een hy­pothese uitgewerkt worden met behulp van luchtfotografisch onderzoek.

Luchtfotografisch onderzoek

In 1937 werd een eerste reeks verticale luchtfoto's genomen van het gebied. Aan­gezien de ruilverkavelingen en de mecha­nisering van de landbouw nog niet had­den plaatsgevonden, is deze reeks van groot belang voor het onderzoek. In de na­oorlogse periode voerde het Institut Géo-

graphique Nationa/ (IGN) regelmatig vluch­ten uit, aanvankelijk gemiddeld om de 8 jaar en vanaf de jaren 1980 gemiddeld om de drie jaar. Verder is een beperkt aantal luchtfoto's, genomen op geringe hoogte, beschikbaar. Belangrijk zijn vooral de op­names van Leschi en Chauvel uit 1936, die _de eerste opgravingen verrichtten in Mari­ana. In 2005 werd door een van ons (FV) begon­nen met de actieve schuine luchtfotografi­sche prospectie van de stad en haar terri to­rium vanuit een VLM (Ultra Light Motori­sed) vliegtuigje. De vluchten toonden aan dat deze techniek mogelijkheden biedt, ook al is het omwille van het beperkte aantal bebouwde akkers moeilijk gede- Figuur 2. tailleerde informatie te verkrijgen over Luchtopname van de het wegennet, de stadsverdedigmg of de Canonica-kerk en de gebouwen intra muros. opgravingszone ten Met betrekking tot de ommuring kon een zuiden hiervan. De hypothese uitgewerkt worden (fig. 3). Op vroegmiddeleeuwse de foto's uit 1937, 1948 en 1958, maar ook kern herneemt de nog op die uit 1985 is een duidelijk lineair oriëntatie en een spoor te zien dat geïnterpreteerd kan deel van de worden als de westelijke rand van de stad structuren van een (Vermeulen in druk) (fig. 4). Ook voor de Romeinse straat met rest van de stadsgrens zijn er aanwijzing- tabernae uit de Hoge en. Een deel van deze observaties zijn in- Keizertijd (opname tussen door terreinwaarnemingen beves- Vermeulen 2005). tigd.

50 Lieven Verdonck & Frank Vermeulen TMA 37 (2007)

Figuur 3. Geomorfologische waarnemigen en Voorgestelde archeologische terreinprospecties

lokalisatie van de Romeinse

stadszone en muren op basis van

historisch-geogra­fische en

luchtfotografische analyse (naar Corsi,

Roblin-Jouve & Vermeulen in druk).

Figuur 4. Studie van

opeenvolgende luchtfoto's uit 1937,

1948 en 1958 leverde bruikbare sporen op van de

thans volledig verdwenen antieke

stadsmuur. De pijltjes markeren de mogelijke loop van

de westelijke stadsmuur van

Mariana.

Tijdens de laatste ijstijd en door de daling van de zeespiegel die ermee gepaard ging, werden de oude rivierafzettingen in de be­nedenvallei van de Golo diep ingesneden.

~-•. " • -f( 2

\I \\ i\

~====~ ~ . "

~~=!:;

Ciaco n e

Bij de daaropvolgende transgressie kwa­men er een lagune en een moerasgebied te liggen, en begon het alluvium van de Golo zich op te hopen. De bedding van de rivier verhoogde stelselmatig, met opnieuw overstromingen tot gevolg. Nabij het strand vormde zich een zandru~ met er-

TMA 37 (2007) Geoarcheologisch en geofysisch onderzoek in en rond de Romeinse stad Mariana 51

achter vijvers zoals de Etang de Biguglia (fig. 1). Als gevolg van deze zandrug en de bemoeilijkte evacuatie van het water van de stroom, verplaatste de monding van de Golo zich meermaals. Vanaf de 18de eeuw veranderde de aanblik van de kustvlakte sterk door drainagewerken om het land­bouwareaal uit te breiden. Het verband tussen Mariana en de Golo werd recentelijk duidelijker door een aan­tal observaties in een lange werksleuf die het meest zuidelijke deel van de stad door­snijdt. Deze sleuf leverde een stratigrafie op van de derde eeuw voor Christus tot de twaalfde eeuw na Christus (fig. 5). De la­gen lopen sterk af naar het oosten, naar de

van de site komen bijna aan de oppervlak­te - zijn het gevolg van overstromingen vanaf de zesde eeuw na Christus. In de twaalfde eeuw bereikte de Golo Mariana en vernielde de meest zuidelijke delen. De afzettingen zorgden er uiteindelijk voor dat de volledige antieke bedding van de ri­vier werd opgevuld, en dat haar loop zich naar het zuiden verlegde (Corsi et al. in druk; Roblin-Jouve et al. in druk). De bevindingen in Mariana konden op een interessante manier gerelateerd worden­aan terreinonderzoek in een gebied op 1,5 kilometer ten westen van de antieke stads­zone. Hier werd op ongeveer 70 centime­ter onder het loopvlak een aantal graven

Est

Figuur 5. Een reeks stratigrafische waarnemingen leverde een doorsnede op van de bodemopbouw in de zuidelijke stadszone van Mariana.

Ouost _ Fouilles C2

XVle siècle C4 C22 + 100 cm Xlle siècie

Ve-Vle siècle D U5109

-l~ "". co,

~

zèro fouilI • •

· 200 cm

Secl-4 us 49

US 02 US 81

~ 0 Ilie-IVe siècle

ler-lie après J.-C. C 27

D, • Ier avant J.-C .

g • IIle avant J.-C.

· 400 cm

huidige loop van de Golo toe. Ze maken deel uit van een laag rivierterras waarop het zuidelijke deel van de stad gebouwd was. In het zuidoosten was een aantal ge­bouwen uit de 1ste eeuw na Christus opgetrokken in de oude bedding van de rivier. Het waterpeil van de rivier bleef relatief laag tot in de vijfde en zesde eeuw na Christus, hoewel het lagergelegen deel van de stad geregeld met overstromingen te kampen had, zoals te zien is aan een aan­tal dunne zand- en leemlagen tussen de bewoningsniveaus. De twee meter dikke afzettingen die de derde en vierde-eeuwse occupatielagen in het oosten van de stad overdekken - de structuren in het westen

0 Indéterminé

0 Limon

El Sable

D Galets

blootgelegd uit de Vroege Keizertijd. Op een diepte van vier meter kon de top van het alluvium worden waargenomen, be­staande uit grote rivierkeien afgezet door de Gola. Erboven lag een dikke laag collu­vium, dat uitgespoeld was door geulen. De aanvoer van het colluvium en de begin­fase van de erosie kunnen gedateerd wor­den vóór de Romeinse occupatie. Dit col­luvium, fijn materiaal dat aan de voet van de bergen en heuvels werd opgehoopt en later via zijrivieren de Golo en de zee be­reikte, verklaart de afzettingen in de bene­denvallei van de Golo (nabij Mariana) van­af de 1ste eeuw na Christus, maar vooral in de Middeleeuwen en tot de 18de eeuw. In die periode is ook de ontwikkeling van de

52 Lieven Verdonck & Frank Vermeulen TMA 37 (2007)

~:~ ~~ ,~ la . ., :)"1 ~r

:~~~l o I;; ~ \

1 1 :i~!~ : 01-] ~ ~

Figuur 6. strandrug bijzonder sterk. Resultaat van de Ook de inplanting van de nederzettingen

magnetische in het ruimere territorium van de Romein­prospectie te se stad is wellicht geconditioneerd door

Mariana in 2006. deze colluviatie vanuit de bergen. De hoogteligging van de rurale sites (buiten de overstromingszone) is erdoor bepaald, alsook de beschikbaarheid van vruchtba-

Tabel 1. Gehanteerde

methodologie bij de magnetische

prospectie in Mariana.

Type maqnetometer

confiouratie

gevoeligheid

hooqte van de bovenste sensor

hooqte van de onderste sensor

qeprospecteerde oppervlakte

duur van de prospectie

afstand tussen de meetassen

afstand tussen de meetpunten OP een meetas

richting van de meetassen

inpassen van meetrasters in topoqrafische kaart

re landbouwgronden. In de lijn van de sys­tematische veldprospectie onder leiding van Ph. Pergola ondernomen in de jaren 1990 op het grondgebied van de gemeen­ten Lucciana en Borgo, werden vanaf 2005 door de ploeg Gent-Cassino-Nanterre nieuwe intensieve veldprospecties onder­nomen in hetterritorium van Mariana. Een tiental voorheen onbekende rurale Ro­meinse sites kon geïdentificeerd worden en een zekere gebondenheid van de Ro­meinse nederzettingen aan hoger gelegen gronden nabij de terrassen van de Golo werd vastgesteld.

Geofysisch onderzoek

In september 2006 werd een geofysische prospectie uitgevoerd in de zone onmid­dellijk ten noorden van de Canonica, vrij centraal in de stadszone (fig. 3). Doelstel­ling was het verzamelen van informatie (1) over de omvang en de functie van de urba­ne kern van Mariana en het stratennet, en (2) over de relatie tussen deze sector en de opgegraven zone ten zuiden van de Canonica (fig. 2). Bij geofysische prospectie worden archeo­logische sporen in kaart gebracht door het detecteren van de fysische contrasten (' anomalieën') die ze veroorzaken in de bodem. In Mariana werd tot nog toe vrij­wel uitsluitend de magnetische prospectie gebruikt. Een aantal tests uitgevoerd met elektrische weerstandsmeting gaven wei­nig resultaat wegens de extreme droogte van de bodem in september. De magnetische prospectie is gebaseerd op het meten van lokale verschiIlen in het magnetisch veld van de aarde. Belangrijke antropogene oorzaken voor deze verschil­len zijn de verhitting van voorwerpen bo-

fluxgate

gradiometer

ongeveer 0,1 nanoTesla (de nanoTesla is de eenheid van magnetische veldsterkte)

ca. 0,9 m

ca. 0,4 m

ca. 1,3 ha (65 rasters van 10 x 20 m)

8 dagen

0,5 m

0,25 m

oost (parallelle meetassen)

met behulp van Leica TeR 307 total station

TMA 37 (2007) Geoarcheologisch en geofysisch onderzoek in en rond de Romeinse stad Mariana 53

54

. . , ", ." ~

.. ,> .... ~

Perceel 76

Perceel 81

I

............... ~ .•... ..•.. !. LJ .. ~ .....

· ......... 1 .. ;'

$81625

581675 587125

Legende - Straat (geofysische prospectie)

SIraal (opgravingen nabij Canonica)

Muren (geofysische prospèctie)

0 107 Muren (opgravingen nabij Canonica)

Z7:E Afval van ijzerindustrie (slakken) - Ovens?

CJ Vermoedelijke archeol. structuren

~ Archeologische slructuren?

Kadaster van Lucciana

587815 587125 NTF l

Lieven Verdonck & Frank Vermeulen

ij!

~

Figuur 7. Interpretatie van de magnetische prospectie (Verdonck) met aanduiding van de proefsleuf (1).

TMA 37 (2007)

Figuur 8. ven de 600°C (bakstenen, ovens, aarde­Opgraving in werk) of de aanwezigheid van organisch

2006 van een materiaal. Dit laatste levert energie aan proefsleuf gezien bacteriën die zwak magnetische ijzermine­vanaf het oosten, ralen omzetten in sterk magnetische. Op

met muur uit de die manier kan verklaard worden dat ar­Hoge Keizertijd in cheologische sites als geheel en in het bij­

opus testaceum zonder kuilen, grachten en zelfs paalgaten op de voorgrond. zichtbaar kunnen zijn bij prospectie (Von

der Osten 2003: 21-22). De oorzaken voor de variaties in het magnetisch veld kunnen ook puur geologisch of bodemkundig zijn, zodat de interpretatie niet steeds eenvou­dig is. De in Mariana gebruiktefluxgate magneto­meter (Geoscan Research FM256) bestaat uit twee boven elkaar gemonteerde senso­ren (gradiometer configuratie) met een tussenafstand van ongeveer O,S m. Beide sensoren detecteren het magnetisch veld van de aarde op gelijke wijze, maar de on­derste sensor wordt sterker beïnvloed door ondiepe objecten. Dit verschil maakt

het mogelijk archeologische structuren te detecteren (Linford 2006: 2225).

~iguur 6 toont ~et ~esultaat van de magne­tIsche prospectIe, flguur 7 de interpretatie. Het contrast tussen de geologie (vooral ri­vierkeien afgezet door de Golo) en de ar­cheologische structuren, voor een groot deel gebouwd uit hetzelfde materiaal, was over het algemeen zwak. De funderingen van gebouwen werden gedetecteerd als n~~atieve lin~aire anomalieën, wat erop WIjst dat ze mmder magnetisch zijn dan de bodem. Ze hebben meestal dezelfde oriëntatie als de opgegraven sporen nabij de Canonica. De duidelijkste plattegron­den bevinden zich in het noordelijke deel ~~ de geprospecteerde zone, onmiddel­hJk ten noorden van de vermoedelijke straat (fig. 7: nr. 2). In een proefopgraving (waarover hierna meer) werd een muur aangetroffen waarvan de oriëntatie over­eenstemt met de resultaten van de mag­netische prospectie (fig. 7: nr. 1 en fig. 8). Wat het stratennet betreft, is enkel de ge­noemde oost-weststraat zichtbaar, en dan nog louter in de vorm van de afwezigheid van gebouwenstructuren (voor een ander voorbeeld: zie Gaffney et al. 2000: 89). Dit kan erop wijzen dat de straten in dit ge­deelte van de stad onverhard waren. De af­wezigheid van andere duidelijke sporen van wegen is mogelijk te verklaren door het feit dat de stad een lange occupatie kende, met veranderlijke wegtracés. In de noordelijke zone (perceel 76) is er een opmerkelijke afwezigheid van structuren. Een mogelijke hypothese is dat dit de plaats van het antieke forum is. Maar de 'lege' zone zou ook verklaard kunnen wor­den door de samenstelling van de bodem of de diepte van de sporen. Enkele sterke anomalieën zijn vermoede­lijk sporen van industriële activiteit. Ano­malie nr. 3 (fig. 7) is kenmerkend voor ijzerafval (slakKen). In het geval van zone nr. 4 kan het gaan om een ovencomplex, gezien de langwerpige vorm van de structuren.

Proefopgraving

Op perceel 81 werd een proefsleuf geo­pend van 10 x 2 meter (fig. 7,1 en fig. 8) om de b.evindingen van de geofysische pros­pectI~ te testen. Onder de ploeglaag, die machinaal ':'ferd afgegraven. tot een diepte van 35 centimeter bevond ZIch een bruin­grijze leemlaag met talrijke aardewerk-, baksteen- en dakpanfragmenten. Verschil­lende concentraties rivierkeien, vermengd met amfoorfragmenten en metaalslakken

TMA 37 (2007) Geoarcheologisch en geofysisch onderzoek in en rond de Romeinse stad Mariana 55

kunnen wijzen op een afbraaklaag. De vondsten zijn vrijwel uitsluitend Romeins (terra sigillata, African red slip, gewoon aar­dewerk, amforen, glasfragmenten). Ver­moedelijk is de middeleeuwse en post­middeleeuwse bewoning van deze zone dan ook weinig intensief of zelfs onbe­staand geweest. Nabij de noordelijke en zuidelijke rand van de sleuf bevonden zich lineaire struc­turen bestaande uit rivierkeien. De noor­delijke structuur bestond uit stenen in zeer omegelmatig verband, en het is niet zeker of deze door de mens werd aangelegd. De zuidelijke structuur kan vermoedelijk be­schouwd worden als de fundering van een muur in vergankelijk materiaal. Onder deze laatste fundering werd over de ganse breedte van de sleuf een muur in opus testaceum aangetroffen, te dateren in de Keizertijd (fig. 8). Aan beide zijden van de muur bevond zich een leemachtige laag met een grote hoeveelheid Romeins aarde­werk uit de 1ste tot 3de eeuw (terra sigilla­ta, amforen), beenderen, tesserae en houts­kool. Zoals gezegd, komt de oriëntatie van de muur overeen met de resultaten van de opgravingen ten zuiden van de Canonica en de magnetische prospectie (fig. 7).

Conclusie

Stilaan krijgen we een duidelijker beeld van de Romeinse stad Mariana en haar re­latie met de rivier Gola. Op basis van de analyse van luchtfoto's kon een hypothese opgesteld worden met betrekking tot de loop van de stadsmuur. In een groot deel van de magnetische prospectiezone ten noorden van de weg D107 (fig. 7) werden sporen van dichte bebouwing aangetrof­fen. De meest noordelijke zone wordt ge­kenmerkt door de afwezigheid van mag­netische sporen. Onderzoek met andere geofysische methoden is nodig om uit te maken of dit verband houdt met de ligging van het forum. De oriëntatie van de structuren sluit nauw aan bij de opgravingen nabij de Canonica. Dit werd bevestigd door de opgraving van een muur in opus testaceum die, in combi­natie met het vondstenmateriaal, wijst op een bewoning gedurende gans de Ro­meinse Keizertijd. Een belangrijk verschil met de opgegraven sector ten zuiden van de D107 is dat de middeleeuwse bewoning hier hoogstwaarschijnlijk niet belangrijK geweest is. Mariana is gebouwd op een terras be­staande uit alluvium afgezet door de Golo. In de 1ste eeuw werd een aantal gebouwen ook in de oude bedding van de rivier opge-

trokken. Reeds vóór de Romeinse periode werd uit hoger gelegen gebieden colluvi­um aangevoerd, wat de bedding langza­merhand verhoogde en voor overstro­mingen zorgde, vooral vanaf de 6de eeuw na Christus. Vanaf de 12de eeuw stroomde de Golo vlakbij Mariana. Vandaag zijn de bewoningslagen in het oosten van de stad bedolven onder metersdikke afzettingen, is de volledige antieke bedding opgevuld en heeft de rivier zich een eind naar het zuiden verlegd. Ook de monding verlegde zich meermaals. De wijzigende loop van de rivier kon ook worden opgemaakt uit het onderzoek van de historische cartogra­fie.

Dankwoord

De auteurs danken Prof. Philippe Pergola, van het Maison Méditerranéenne des Sciences de I'Homme (Aix-en-Provence) en directeur van de sinds 2000 gestarte nieuwe opgra­vingen in Mariana. Het onderzoek vond plaats in het door het Franse CNRS ile­steunde Groupement De Recherche Europeen (G.D.R.E.), getiteld Le monde insulaire en Méditerranée - Approche archéologique di­achronique des espaces et des sociétés, waarin de Universiteit Gent één der deelnemende partners is. Een speciale dank gaat naar Dr. Cristina Corsi (Universiteit van Cassino) en Dr. Annie Roblin-Jouve (Maison Gi­nouvès, Paris) voor de gezamenlijke geo­archeologische terreinwerkzaamheden en de uitwisseling van data. Graag willen we ook de volgende studenten en afgestu­deerden bedanken voor hun medewer­king aan het veldwerk: Emmy Beyis, Lise­lot Claeys, Marlies Fret, Ellen Janssens, Liesbeth Messiaen (campagne 2005), Vera Bras, Tina Bruyninckx, Ellen De Moor, Tine RassalIe, Steve Renette en Eline Van Heymbeeck (campagne 2006).

Literatuur

Ceccaldi, M.A. (1975) Chrollique corse de 1529 B 1559, traduction Let/erall. Marseille.

Corsi, C. (in druk) Le paysage urbain de Mariana: observa­tions préliminaires sur I 'urbanisme des périodes tardo­républicaine et impériale. In : Pergola, Ph. ed. Actes du Colloque lllternatiollal "Marialla et la basse Vallée du Gala". Bastia - Lucciana, France, 10-16 Septembre 2004.

Corsi, C., Roblin-Jouve, A., Vermeulen, F. (in druk) Géoarchéologie autourde la ville romaine de Mariana et de la basse vallée du Golo (Haute-Corse, France). In: De Dapper M. & Vermeulen F. eds. Praceedillgs ofthe ill­tematiollal colloquiulII "Ol' Man Rive/: Geoarchaeolo­gy of Rivers and River Plains ". Gent, 22-24 september 2006.

56 Lieven Verdonck & Frank Vermeulen TMA 37 (2007)

TMA 37 (2007)

Gaffney, c.F., Gater, JA, Linford, P., Gaffney, v.L. & White, R. (2000) Large-scale systematic fluxgate gradi­ometry at the roman city of Wroxeter. Archaeological Prospectioll 7(2), pp.81-99.

Giustiniani, A. (1993) Description de la Corse. Ajac­cio, A.M. Graziani .

Jehasse, O. (2003) Corsica Classica, La Corse dalls les textes allciells, VII sièc/e aVo J.c.- all JOOO. Ajaccio.

Linford, N. (2006) The application of geophysical methods to archaeological prospection. Reports 011 Progress ill

Physics 69, pp.2205-2257. Moracchini-Mazel, G. (1971) Les fouilles de Mariana: I ,

La nécropole de Palazzetto-Murotondo. Cahiers Corsi­ca 4-7. Borgo, Fédération d'Associations et Groupe­ments pour les Etudes Corses.

Moracchini-Mazel, G. (1974) Les fouilles de Mariana: 6, La nécropole d'l Ponti. Cahiers Corsica 37-39. Borgo, Fédération d' Associations et Groupements pour les Etu­des Corses.

Nucci, F. (2001) Les campagnes de fouilles B Mariana (Corse) en 1936 et 1937 par Louis Leschi et Albert Chauvel. Cahiers Corsica 195. Borgo, Fédération d' Associations et Groupements pour les Etudes Corses.

Pergola, Ph. ed. (in druk) Actes dil Col/oqlle ll11el7latiollal "Marialla et la basse Val/ée dil Golo ". Bastia - Luccia­na, France, 10-16 Septembre 2004.

Roblin-Jouve, A., Goiran, J.Ph. & Barboni, D. (in druk) Géomorphologie du site de Mariana à Lucciana (Hau­te-Corse) et de son cadre. La plaine de la Marana Casin­ca. In Pergola, Ph. ed. Actes du Col/oque ll1tematiollal "Marialla et la basse Val/ée du Golo ". Bastia - Luccia­na, France, 10-16 Septembre 2004 .

Vermeulen, F. (in druk) L'ernploi de la photographie aérienne pour la recherche topographique à Marialla. In Pergola, Ph. ed. Actesdu Col/oquell1tel7lational "Mari­alla et la basse Val/ée du Golo ". Bastia - Lucciana, France, 10-16 Septembre 2004.

Von der Osten, H. (2003) Geophysikalische Pl'Ospektioll archäologischer Dellkmale l/llder besollderer Bel1ïck­sichtigllllg der kombilliertell Allwelldl/llg geoelektri­scher IIIld geomagnetischer Kartiel1/11g, sowie del' Ver­Jahrell der elektl'OlIlaglletischen ll1duktioll lmd des Bo­delIradars. Aken, Shaker Verlag.

Bespreking websites 57