Een Vespa voor Claude. Over Omtrent Deedee van Hugo Claus

28
Een Vespa voor Claude Over Omtrent Deedee (1963) Sinds de hele wereld in dag- en weekbladen vernomen heeft, dat voor duizenden katholieke priesters all over the world de natuur sterker is dan de leer, kan iedereen weten, dat het celibaat eerder een duivelse list is dan een goddelijke zegen. ‘Een priester is niet van plastic’ schreef Frank Westerman in NRC-Handelsblad van 31 juli 2004. ‘De Amerikaanse psychotherapeut Richard Sipe, een getrouwde ex-priester, schat in zijn boek Sex, Priests and Power dat slechts twee procent van alle religieuze ambtsdragers een heel leven in kuisheid doorbrengt’, aldus Westerman. 1 In 1963, het jaar waarin Gerard Kornelis van het Reve op de Nederlandse tv voor het eerst en als een der eersten openhartig over zijn homoseksuele gevoelens sprak (11 december, in het programma Literaire ontmoetingen), was het priesterlijke vlees zonder enige twijfel al even zwak als in onze tijd. Over deze zwakheid werd echter niet of nauwelijks gesproken en menige misdienaar of schooljongen hield zijn traumatische ervaringen binnen de haag van zijn tanden. In de Nederlandstalige literatuur, waarin ook in die tijd tamelijk openhartig over seks geschreven werd, vinden we eigenlijk geen andere priester die tobt met het celibaat dan Deedee, omtrent wie Hugo Claus in 1963 een roman schreef. Het verhaal over het wilde feest van de familie Heylen in het huis 1 Voor het hele artikel verwijs ik naar http://www.nrc.nl/dossiers/misbruik_in_de_katholieke_kerk/nederland/ article1624344.ece/Een_priester_is_niet_van_plastic (ik bezocht deze website op 31 augustus 2009).

Transcript of Een Vespa voor Claude. Over Omtrent Deedee van Hugo Claus

Een Vespa voor Claude

Over Omtrent Deedee (1963)

Sinds de hele wereld in dag- en weekbladen vernomen heeft, dat

voor duizenden katholieke priesters all over the world de

natuur sterker is dan de leer, kan iedereen weten, dat het

celibaat eerder een duivelse list is dan een goddelijke zegen.

‘Een priester is niet van plastic’ schreef Frank Westerman in

NRC-Handelsblad van 31 juli 2004. ‘De Amerikaanse

psychotherapeut Richard Sipe, een getrouwde ex-priester, schat

in zijn boek Sex, Priests and Power dat slechts twee procent van

alle religieuze ambtsdragers een heel leven in kuisheid

doorbrengt’, aldus Westerman.1

In 1963, het jaar waarin Gerard Kornelis van het Reve op

de Nederlandse tv voor het eerst en als een der eersten

openhartig over zijn homoseksuele gevoelens sprak (11 december,

in het programma Literaire ontmoetingen), was het priesterlijke

vlees zonder enige twijfel al even zwak als in onze tijd. Over

deze zwakheid werd echter niet of nauwelijks gesproken en

menige misdienaar of schooljongen hield zijn traumatische

ervaringen binnen de haag van zijn tanden.

In de Nederlandstalige literatuur, waarin ook in die tijd

tamelijk openhartig over seks geschreven werd, vinden we

eigenlijk geen andere priester die tobt met het celibaat dan

Deedee, omtrent wie Hugo Claus in 1963 een roman schreef. Het

verhaal over het wilde feest van de familie Heylen in het huis

1 Voor het hele artikel verwijs ik naar http://www.nrc.nl/dossiers/misbruik_in_de_katholieke_kerk/nederland/article1624344.ece/Een_priester_is_niet_van_plastic (ik bezocht deze website op 31 augustus 2009).

van de dorpspastoor verscheen als Literaire Reuzenpocket nr.

50, met op de maagdelijk witte voorkant een takje met twee

perziken, zodanig vormgegeven, dat het bijna onmogelijk is niet

aan het mannelijk geslacht te denken.

Op de achterkant vinden we de volgende tekst:

Omtrent Deedee

De familie Heylen houdt in de pastorij van een West-Vlaams

dorp haar jaarlijkse herdenking van de dood van Moeder. Maar

dit jaar ontstaan er op die plechtige dag zonderlinge

wrijvingen, incidenten en misverstanden die leiden naar een

chaotisch ‘feest.’ In een gruwelijk mengsel van sexualiteit

en geweld wordt de familiebijeenkomst naar het uur van de

waarheid geleid. Een priester die onder de druk van de

omstandigheden zijn morele bijstand weigert en daardoor een

catastrofe veroorzaakt, de zwaarlijvige ontroerende Natalie,

de burleske familieleden, de losgeslagen jongeman Claude, een

van de meest enigmatische personages van de auteur, zij allen

vormen de leidraden van een boek dat ongetwijfeld een aantal

lezers schokken zal, maar waarvan het accent van

waarachtigheid niet te miskennen valt. Zelden heeft Hugo

Claus de menselijke onschuld en perversiteit zo subtiel

neergeschreven.

Naar aanleiding van de complexe roman De Verwondering schreef

Elseviers Weekblad: ‘Hugo Claus is ongetwijfeld de belangrijkste schrijver

van de naoorlogse generatie’; met het meer eenvoudige en

realistische Omtrent Deedee versterkt Hugo Claus met glans

deze reputatie.

Net als bij de flapteksten van De hondsdagen en De verwondering

kan men ook bij deze tekst vraagtekens plaatsen. Van geweld is

volgens mij tijdens de bijeenkomst geen sprake; er wordt in

ieder geval niet gevochten of geslagen. Ook kan men niet

zeggen, dat de priester zijn morele bijstand weigert, laat

staan dat hij daardoor een catastrofe veroorzaakt. Pervers zijn

de romanfiguren zeker, maar ‘menselijke onschuld’ kan men ze,

op de naïeve en romantische Natalie na, toch nauwelijks

toedichten.

Dat de roman inderdaad een aantal lezers geschokt heeft,

lijkt mij zeer aannemelijk, en wel om twee redenen. Menige

lezer zal in 1963 zeker geschokt zijn doordat Claus in zijn

roman een priester ten tonele voert, die nou niet bepaald met

zijn seksuele gevoelens omgaat op een wijze die de gelovigen

van een rooms-katholieke geestelijke mogen verwachten.

Bovendien zullen velen geschokt zijn doordat Claus op zeer

expliciete wijze homoseksualiteit ter sprake brengt. Niet als

iets vies of verwerpelijks, maar als iets normaals, iets wat

net zo respectabel is als heteroseksualiteit. Voor een

dergelijke visie was de maatschappij rond 1960 in de verste

verte nog niet rijp. Homoseksuelen kregen zelfs van

vooruitstrevende seksuologen nog het advies hun geaardheid zo

goed mogelijk te verbergen (Trimbos 1961) en velen waren van

mening dat genezing van deze ‘kwaal’, door psychiater of gebed,

mogelijk was.

Uit de analyses die er in de loop van de tijd van Claus’

roman verschenen zijn (Weverbergh (1965); Janssens (1994);

Vanheste (1994)) kan men alleen maar concluderen, dat de tekst

van Omtrent Deedee heel wat raadselachtige momenten bevat die

van de lezer behalve volharding ook scherpzinnigheid vergen.

Claus lezen betekent inspanning leveren, hersenwerk, schrijft

Weverbergh2, en daarmee kan ik alleen maar instemmen. Een goede

lezer probeert zo veel mogelijk informatie in de tekst van een

zinvolle interpretatie te voorzien. Na lezing van de bijdragen

van Weverbergh, Janssens en Vanheste blijft de lezer van

Omtrent Deedee met heel veel vragen zitten, waarvan mij de

belangrijkste lijkt: waarom heeft de priester Deedee aan Claude

een Vespa gegeven? Die vraag stellen zij niet aan de orde.

Zoals uit bijgaande reclame blijkt, moet die Vespa de Memmelse

dorpspastoor één of twee maandsalarissen gekost hebben!

2 Weverbergh (1965: 71).

Amerikaanse reclame voor de Vespa 50 uit begin jaren 60.

Een Vespa kostte in Deedees tijd in Amerika 244 dollar. De

dollarkoers was in 1963 f 3, 60.3 Omgerekend was de prijs van

deze Vespa dus een slordige f 900 of BEF 12.200. In koopkracht

uitgedrukt is dat zo’n 2190 euro nu. Hoe duur precies een

dergelijk vervoermiddel in Nederland of België was, heb ik niet

kunnen achterhalen, maar ik ga ervan uit, dat de prijs niet

aanzienlijk zal afwijken van wat er in Amerika voor betaald

moest worden. Een dorpspastoor die zo’n cadeau aan een

homoseksuele jongen ten geschenke geeft, maakt zichzelf

verdacht, hoe dan ook, zoals ook David Willinger (2007) in zijn

uitstekende introductie tot Engelse vertalingen van Suiker, Een

bruid in de morgen en Interieur, de toneelversie van Omtrent Deedee, 3 Met dank aan De Nederlandse Bank, die mij deze informatie gegeven heeft.

opmerkt. Wat heeft zich daar in het Vlaamse Memmel precies

afgespeeld?4

Samenvatting

Het familiefeest wordt, zoals Vanheste5 aannemelijk gemaakt

heeft, gehouden op zondag 14 augustus 1960. Die datum wordt

niet expliciet vermeld, maar de priester is tijdens de mis voor

Moeder Heylen in het paars, de kleur van de boete, en dat kan

in augustus alleen op de vigiliedag van de Maagd, de dag vóór

Maria-Hemelvaart. Het jaar 1960 is goed gemotiveerd: de grap

over Loemoemba en Sinterklaas (109/110) is eigenlijk alleen in

1960 grappig, omdat Loemoemba in januari 1961 gedood is, de

dans ‘de twist’ (108) is in 1960 ongewoon populair dankzij

Chubby Checker en Cuba staat in het brandpunt van de

belangstelling doordat het eiland kort tevoren door Castro

bevrijd is van de dictatuur van Batista (23). Het verhaal

eindigt in de namiddag van maandag 15 augustus 1960. (166)6

Het grootste deel van het verhaal speelt zich af in de

pastorie van Deedee. Die woning heeft een kelder, een parterre

en een verdieping, waar de studeerkamer van Deedee is. Tijdens

de tocht naar de kerk en, na de dienst, naar het graf van

Moeder Heylen, komen de familieleden ook in het dorp Memmel.

Twee romanpersonages komen later weer buiten de woning: Giacomo

en Claude. Deedee verlaat weliswaar voor korte tijd het huis,

maar wat hij buiten doet, wordt niet beschreven. 4 Voor mijn analyse van Omtrent Deedee heb ik gebruik gemaakt van Claus (1967). Deze achtste druk wijkt niet af van de eerste druk uit 1963. 5 Vanheste (1994: 190).6 Een beetje twijfel is hier toch wel mogelijk. Op blz. 87 wordt ‘Dokter Orloff’ genoemd. De film The awful dr. Orloff is uit 1961. De oorspronkelijke titel is Gritos en la noche.

Het verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van het

romanpersonage dat boven ieder hoofdstuk vermeld staat.

Natalie

Het is de dag waarop de familie Heylen ‘Moedertje’ herdenkt. De

zwaarlijvige Natalie Heylen, werkzaam bij de dorpspastoor

Deedee, verwelkomt haar familieleden: haar zus Jeanne en haar

Italiaanse man Giacomo, haar broer Antoine met zijn vrouw

Lotte, haar oudste broer Albert en zijn stiefzoon Claude, en

Madame Tilly, die geen familie is, maar op speciaal verzoek van

Deedee meekomt. Taatje, de vrouw van Albert, is niet

meegekomen. Natalie informeert hoe het is met de Vespa die

Claude van Deedee gekregen heeft. Die ‘is al helemaal naar de

kloten’ vertelt Albert (16). Claude heeft een ‘kwaal’: hij is

homoseksueel.

De film Revak, de Barbaar (65) is wel uit 1960. Op blz. 53 heeft Deedee het over de taalwet en daarmee moet de taalwet uit 1963 bedoeld zijn. Het is natuurlijk mogelijk, dat men in 1960 al over de dan op handen zijnde taalwet praat. Op dezelfde bladzijde praat Deedee ook over ‘het verlies vande kolonie’. België raakte Kongo in juni 1960 kwijt.

De roodharige priester komt binnen en Natalie voelt hoe

hij de familie gezag inboezemt. Op deze dag wordt hij Deedee

genoemd (d.d. = dienst-doende). De familie gaat naar de kerk,

waar Deedee de mis opdraagt ter ere van Moedertje. Voor de in

extase rakende Natalie is Deedee gelijk aan God.

Jeanne

Tijdens de mis zitten de heren te lachen. Giacomo komt

erachter, dat Albert een jas van Schevernels draagt, de ex-

geliefde van zijn vrouw Jeanne. Hij wordt zeer jaloers. De

familie bezoekt het graf van Moedertje. Thuisgekomen

constateert Jeanne dat Deedee veranderd is en zij meent dat hij

een lief heeft (49). Even later vertelt Natalie haar zus, dat

twee weken geleden Deedees witte onderhemd vol bloed zat. ‘Er

is hier een vrouw geweest terwijl ik naar Wichelen in retraite

ben gegaan. Zij heeft hem gekrabd met haar nagels.’ (57). De

jaloerse Giacomo verlaat het huis vanwege de jas van

Schevernels. Het wordt tijd voor het kaartspel van de heren en

voor de middagslaap van de piester. (63)

Antoine

De heren klaverjassen enkele potjes, die Albert door zijn

caféroutine wint. Natalie gaat Deedee wakker maken en als hij

er is drinkt de familie koffie. Er ontstaat een discussie over

hoeveel geld ‘Rome’ nu eigenlijk heeft (68-70). En heeft Deedee

dit jaar opslag gekregen? (73) Daarna komt het gesprek weer op

Moedertje. Zij heeft Albert zijn grote liefde ontnomen en hem

om financiële redenen in de armen van Taatje gedreven. Hij is

daar nog steeds verbitterd om (77). Antoine ziet een afbeelding

van een man aan de muur hangen, in wie acht zwaarden steken.

Dit is de gravure waarvan Antoine een afbeelding ziet. Zij is afkomstig uit Exercitia Spiritualia van Ignatius

van Loyola. Zie voor Claus’ beschrijving blz. 79-81 van Omtrent Deedee.

De tekst ‘Gladi ulterum’ doet hem denken aan Gladys, een

Engelse minnares (80).

Albert

Claude en Albert sluipen de wijnkelder in om drank voor Taatje

te stelen (83-88). Zij slagen erin om de drank ongezien in de

auto te krijgen. Nu iedereen flink wat drank op heeft, kan het

feest beginnen. Deedee en Natalie, die net een reis naar

Griekenland achter de rug hebben, zitten in luchtige

vakantiekleding in de kamer (97). Deedee wil niet langer de

priester zijn, maar een van hen. Natalie vindt dat iedereen

zijn jas uit moet doen (102), maar de dames hebben die niet.

Tilly doet daarom haar blouse uit en ook Jeanne en Lotte zitten

weldra halfnaakt in de kamer (102-104). De radio gaat aan en

men danst de twist (108). Ook Claude en Deedee dansen heel even

met elkaar (108).

Lotte

Er worden charades opgevoerd. Nathalie en Claude beginnen. Hun

charade wordt geraden: het was Roodkapje (115). Lotte en

Antoine mimeren ‘Hitler en Churchill’. Tilly en Albert beelden

de Mammelokker uit, het zinnebeeld van de stad Gent, waarbij

het Deedee opvalt, dat Tilly haar bh aanhoudt.

De Mammelokker, zinnebeeld van Gent, is te vinden op de

Botermarkt te Gent.

Claude en Jeanne beelden de geboorte van Afrodite uit op een

wijze die vooral bij Natalie afkeer oproept (123-124). Niemand

raadt deze charade en dus zouden Claude en Jeanne een fles wijn

winnen. Maar Deedee meent dat zij vals gespeeld hebben: hij

kent een oudere versie van de geboorte van Afrodite (126).

Claude kan het niet hebben, dat Deedee hem ‘corrigeert’ en

wordt kwaad. Hij vertrekt.

Claude

Claude loopt nu buiten, hij betreurt het dat hij zo is

uitgevallen en dat hij zichzelf zo voor schut heeft gezet. Hij

leeft in een fantasiewereld van zwarte magie. Als hij

teruggaat, komt hij Giacomo tegen, die tegen een schuurtje zit.

Na een kort gesprekje gaan de twee weer naar binnen. Daar ziet

hij Deedee op de grond liggen, terwijl Jeanne met de ogen dicht

over hem heen staat, met alleen een Schots plaid om haar

heupen. Na enige tijd valt Claude in slaap. Deedee maakt hem

wakker en neemt hem mee naar zijn kamer op de eerste

verdieping. Ze voeren een diepgaand gesprek, waarin Claude

benadrukt dat hij niet van zijn homoseksualiteit genezen is.

Deedee staat niet toe dat Claude bij hem blijft slapen. Morgen

zullen zij verder praten.

Natalie

De volgende morgen vertrekt iedereen. ’s Middags wordt er

gebeld. Natalie neemt op. Het is Albert. Claude heeft zelfmoord

gepleegd. Natalie vertelt het aan Deedee, die haar aankijkt

alsof zij de duivel is en scheldt haar uit voor ‘dikke koe’.

Zij vlucht naar buiten.

Raadsels

Wie Omtrent Deedee een of twee keer gelezen heeft, zal ongeveer

bovenstaande samenvatting in zijn geheugen hebben. Hij

herinnert zich dan een levendig verhaal met veel humoristische

gesprekken en een onverwacht tragisch einde. Maar op welke

wijze alle verhaalelementen met elkaar samenhangen, blijft

onduidelijk. Het blijven verhaaldraden die moeilijk met elkaar

in verband te brengen zijn. Een paar voorbeelden: de lezer

herinnert zich, dat de personages regelmatig over het onderwerp

‘het geld van Rome’ spreken, maar waarom? Alleen om Rome in een

kwaad daglicht te stellen? Hij herinnert zich, dat Taatje, de

vrouw van Albert, niet meegekomen is. De reden daarvan blijft

duister. Is Taatje niet meegekomen vanwege haar drankzucht of

is dat gewoon een slappe smoes en is er een diepere oorzaak?

Het lijkt bijna onmogelijk dat haar drankzucht nog groter is

dan die van haar man Albert, die wél gekomen is. Bovendien

stelt Albert zelf een paar maal de vraag waarom Taatje niet

mócht komen.

En last but not least (ik herhaal het nog maar eens): de

priester heeft Claude een nieuwe Vespa gegeven. Nergens in de

roman wordt met zoveel woorden gezegd, waarom hij dat gedaan

heeft. Heeft de priester een buitensporige, maar verder

onschuldige sympathie voor Claude, zodanig dat hij hem een

cadeau geeft ter waarde van minstens één- maar misschien wel

tweemaal zijn maandsalaris? Dat lijkt me toch sterk. Is er dan

misschien sprake van een relatie tussen Deedee en Claude? Noemt

hij hem daarom soms speels ‘Klootje’? (19). We zullen zien.

De relatie Natalie-Deedee

Zoals gezegd, het verhaal wordt verteld vanuit het perspectief

van de leden van de familie Heylen. De eerste bijdrage is die

van Natalie. Wat zij vertelt, is dus heel subjectief. Dat

blijkt vooral uit de wijze waarop zij haar relatie met Deedee

beleeft. Uit haar woorden zou men kunnen concluderen, dat

Deedee en Natalie als een echtpaar samenleven. Als zij zich op

de eerste bladzijde van het verhaal op de trap vooroverbuigt

‘[ligt] haar borst over het hout als een bebloemd kussen voor

iedereen –ook voor Deedee- te bewonderen’ (7). De toevoeging

‘ook voor Deedee’ is dus een (erotische) gedachte van Natalie.

Verder zou volgens haar Deedee het haar kwalijk nemen ‘als zij

haar handen schond aan de vaat’ (9), wat op z’n minst

suggereert, dat Deedee niet door ruwe vrouwenhanden betast wil

worden.

De andere familieleden maken graag toespelingen op de

relatie tussen Deedee en Natalie. Als Deedee nog boven is, zegt

Natalie dat hij zich aan het scheren is (11).

‘Haha.’ Het is betekenisvol, Jeanne klikt met haar tong.

Waarom?

‘Zotte kont.’ Blozend leidt Natalie haar zuster in de

richting van de beste kamer waar de anderen wachten.

‘Hij is bezig met zich mooi te maken voor ons,’ verklaart

Jeanne als zij binnenkomen en Antoine zegt: ‘Voor Natalie,

bedoel je zeker?’ en zij lachen allemaal.

Natalie en Deedee zijn samen naar Griekenland gereisd (12),

waar zij volgens Natalie ‘zo gelukkig’ waren (100). Als Deedee

de beste kamer binnenkomt, ziet zij hem als ‘een volmaakte man

van de wereld.’ En dat is hij speciaal voor haar: ‘Voor wie

anders dan voor wie hem dagelijks bedient, verkent, beschouwt?

Voor Natalie.’ (20) Op Tilly’s vraag of de roodharige Deedee

overal dezelfde kleur haar heeft, zegt zij: ‘Dat zeg ik niet’

en ‘Daar hebben jullie alletwee [= Tilly en Jeanne] geen zaken

mee’ (22), waarmee zij in ieder geval de suggestie wekt wel te

weten welk kleur schaamhaar Deedee heeft. Een bladzijde verder

overpeinst zij: ‘Hij is het licht van haar [=Natalies] leven.

Zij wordt ouder, grauwer, vromer en hij houdt nog een beetje de

brand in haar, zonder hem is zij levend dood’ gedachten die

culmineren in een heiligverklaring van Deedee: ‘Deedee is een

heilige en weet je waarom alleen al? Omdat hij mij in leven

houdt, alleen al omdat hij er is, bij mij.’ (23). Tijdens de

kerkdienst krijgt Deedee een nog hogere status voor Natalie:

hij wordt God en zij voelt zich ‘maagd en vrouw van God’ (34,

35). Natalie raakt in extaze (35):

[...] hij [=Deedee] heft de zang aan die hen allen toelaten

zal, God te ontvangen, Deedee te eten (zij houdt van de

grote hosties, alhoewel God ook in het smalste brokstukje

aanwezig is), zij is verloren, dronken, zij wil nog zwellen

als om Alles nog meer op te slorpen, vooral Deedee die alles

is en die nu gebaren maakt verwonderlijk gelijk aan die van

een Natalie in koorkap, gracieus en soepel, een onbloedig

offer, maar haar neus en haar oren zijn verstopt, haar

organen zitten in de klem, haar vingertoppen die daarnet nog

zinderden, zijn afwezig.

Aldus Natalie. Als het verhaal vanuit het perspectief van

Antoine verteld wordt, horen we nogmaals een erotische

toespeling op de relatie Deedee-Natalie.

Deedee wordt door Natalie wakkergemaakt. Zij blijft lang

weg, wat het gezelschap opmerkingen ontlokt over de manier

waarop de slaper waarschijnlijk terug tot leven wordt

gebracht. (66)

Op bladzijde 79 gaat het gesprek over de huwelijksmoeilijkheden

van Jeanne en Giacomo. Lotte, vermoedelijk, zegt: ‘Gelukkig dat

er nog mensen zijn die al die moeilijkheden niet nodig hebben,

hé, Antoine?’, waarop Natalie aanvult: ‘Zoals ik en mijn

Deedee’, waarop Albert lalt: ‘Een schoon koppel, dat moet ik

zeggen.’

Uit Deedee zich ergens zodanig dat we kunnen zeggen, dat hij

Natalies liefde voor hem beantwoordt? Integendeel. Op

verschillende plaatsen in de roman noemt hij haar ‘juffrouw’ en

spreekt hij haar aan met ‘u’. Als Giacomo de familie ervan

beschuldigt Jeanne ‘regelrecht in de armen’ gegooid te hebben

van Marc Schevernels, dan ‘gromt’ Deedee Natalie toe:

‘Juffrouw, u moet tussenkomen.’ (58). Op blz. 100 komt de

waarheid nog pijnlijker aan het licht. Natalie verzucht: ‘Zoals

wij in Griekenland waren, zo gelukkig’ en daar voegt Deedee aan

toe: ‘Juffrouw heeft er minstens tweehonderdvijftig gram

verloren’, een gewichtsafname die in schril contrast staat tot

de zes kilo die Natalie beweert afgevallen te zijn (17-18).

Natalie gaat hier niet op in, maar wel op het gebruik van het

woord ‘juffrouw’. Zij vraagt Deedee: ‘Waarom zegt u juffrouw

tegen mij?’, waarmee zij verraadt gewoon te zijn haar geliefde

priester met ‘u’ aan te spreken.7 Deedee, die zo graag aan de

familie Heylen gelijk wil worden, herstelt zijn ‘fout’ en noemt

haar, tot triomf van de aangesprokene, ‘Natalie’ (100-101), om

verderop weer in dezelfde fout te vervallen: ‘‘Blijf toch kalm,

juffrouw,’ zegt Deedee en dan: ‘Natalie’.’ (124).

Kortom: de wijze waarop Deedee gewend is Natalie aan te

spreken, wettigt de conclusie dat hij haar gewoonlijk

afstandelijk bejegent. Dat Natalie hem met ‘u’ aanspreekt,

toont zonneklaar aan, dat zij een geromantiseerd beeld van hun

relatie geeft.

Deedee is anders dit jaar

Het ontgaat geen van de romanfiguren: Deedee is dit jaar anders

dan in andere jaren. Lotte merkt als eerste op: ‘Alhoewel

7 De attente lezer heeft natuurlijk opgemerkt, dat Natalie haar familieleden kust, maar ‘verder niemand anders op de hele wereld.’ (26) Dusook Deedee niet.

Deedee mij koeler lijkt dan verleden jaar,’ zegt Lotte.

‘Misschien hebben wij iets misdaan zonder het te weten. Je weet

eigenlijk nooit of je niet iemand iets misdoet, nietwaar, wat

de gevolgen kunnen zijn...’ Haar man, Antoine, vindt dat ze

zevert, maar Claude zegt: ‘Tante Lotte heeft gelijk.’ (26)

Jeanne vindt Deedee, die jenever meedrinkt, te familiair.

‘Hij is veranderd, maar hoe? Zij zal het te weten komen, zeker,

maar voorlopig vindt zij niets anders dan dat hij (plots) niet

meer: Deedee is.’ (47) Twee bladzijden verder herhaalt zij die

gedachte: ‘en nu, vlakbij, met zijn stompe neus boven de

koperkleurige rand van het glaasje, jonger, gewiekst, met

vlammend haar, vlugger, is hij een andere man, en geen Deedee

meer.’ (49) Zij zegt tegen Natalie ter verklaring: ‘Hij heeft

een lief’. Natalie denkt dat zij het over Claude heeft, maar

Jeanne maakt haar duidelijk, dat zij Deedee bedoelt. (50).

Nogmaals op blz. 52: ‘hij is veranderd sedert vijf jaar.’ en op

blz. 56 noemt zij nogmaals ‘de verandering van de priester’.

Antoine voelt het ook. ‘Nee, het moet eerder aan Deedee liggen,

er is iets met die man, een overduidelijke laksheid –hoe dit nu

nader te bepalen?’- een soort laten-gaan van de innerlijke

mens, die Antoine wel aanvoelt maar waar hij ook door verward

wordt. Maar wie zou door zoiets niet verward geraken? Hé? Waar

gaan wij goddomme naartoe, als wij niet eens meer op iemand als

Deedee kunnen rekenen?’ (66/67). In het hoofdstuk Antoine wordt

op blz. 78 ook gezegd (onduidelijk door wie): ‘Deedee ziet er

goed uit.’ ‘Vind je dat? Ik vind dat hij er gejaagd uitziet.’

‘Misschien is hij nerveus. Omdat wij hier teveel zijn.’ etc.

Het anders zijn van Deedee komt hierna niet meer ter sprake,

omdat het overbodig wordt. Uit het wereldse gedrag van de

priester blijkt gaandeweg maar al te zeer dat de familie Heylen

de zaak goed heeft aangevoeld.

De relatie Deedee-Claude

Wat is de oorzaak van het anders zijn van Deedee dit jaar? Als

goede lezers weten wij, met Natalie, dat Deedee zichzelf

foltert door zich met een hondenzweep en een karwats met vier

lederen riemen (163) op zijn rug te slaan, die daardoor tot

bloedens toe verwond is. Waarom doet hij dat? Om boete te doen,

ok, maar waarvoor dan? Natalie beweert:

Twee weken geleden was zijn onderhemd, zo’n witte interlock,

vol met bloed. Vooral op de rug. Lutje heeft het ook gezien,

zegt zij. In de beddelakens dan. Want het onderhemd heeft

hij weggestopt boven op de kleerkast. Ik heb het daar laten

liggen.’ [...] Er is hier een vrouw geweest terwijl ik naar

Wichelen in retraite ben gegaan. Zij heeft hem gekrabd met

haar nagels. (57)

Natalie vertelt dit aan Jeanne, die gezien heeft dat er iets

met Deedee aan de hand is (49): ‘Hij heeft een lief.’ zegt zij

tegen Natalie, want: ‘Waarom blinken zijn ogen dan zo?’ (50)

Jeanne vergist zich niet: Deedee heeft een lief. Dat is echter

niet een vrouw, maar een jongeman: Claude, die hij soms graag

‘Klootje’ noemt (19). Deedees amoureuze gevoelens jegens Claude

is de reden waarom hij zichzelf zo foltert.

De relatie Deedee-Claude zit goed verborgen in de tekst.

De eerste aanwijzing dat er iets gaande is tussen Deedee en

Claude is, uiteraard, de peperdureVespa die de priester aan de

jongen gegeven heeft. Voor zijn liefde heeft Deedee een

astronomisch bedrag over! Uiteraard heeft het geschenk bij de

Heylens, die wel weet hebben van Claudes homoseksualiteit, maar

Deedee daarvan niet verdenken, de vraag opgeroepen waar de

priester dat allemaal van doet. Het is zo bezien niet vreemd,

dat de familie indringend informeert naar de rijkdom van Rome

(68-70) of naar het salaris van Deedee (73). Zelfs de

huishoudelijke hulp, het meisje Lutje, voluit Lutgarde, wordt

niet ontzien: ‘Hoeveel verdien je hier, Lutgarde?’ zegt Jeanne.

‘Dat mag ik niet zeggen.’ ‘Waarom niet?’ ‘Mijnheer Pastoor wil

dat niet.’ (55-56)

Een derde aanwijzing is de afwezigheid van Taatje. Het

ligt voor de hand, dat Claude over zijn relatie met de priester

zijn moeder ingelicht heeft en het ligt evenzeer voor de hand,

dat zij daarom op het familiefeest niet welkom is: zij drinkt

minstens net zo veel als haar man, Albert, en de kans dat de

alcohol haar loslippig zal maken, is dus niet gering. Daarom

mag zij van Deedee niet komen!

Al verbergt Deedee zijn geaardheid voor de onwetende

familie Heylen zorgvuldig, zijn gevoel voor humor verraadt hem.

Als Antoine het etiket van de wijn afleest en daarbij steeds de

naam van de importfirma herhaalt: ‘Import. Vandenbroek’ zit hij

met allen te ‘ginnegappen’ ‘om iets dat met een broek te maken

heeft’ (51). Om de grap over Sint Niklaas en Loemoemba (‘Wie

kent er het verschil tussen Sint Niklaas en Loemoemba?’ ‘Er is

geen verschil. Zij hebben alletwee een zwarte Piet’ 109-110)

lacht de priester ‘door de familie beloerd’ het hardst.

Ook de mildheid die Deedee toont jegens de charade ‘De

geboorte van Afrodite’, door Claude en Jeanne, wijst op een

homoseksuele inborst. Terwijl Albert en Natalie hun afkeer

laten blijken van de wijdbeens masturberende Claude (althans,

hij doet alsof hij masturbeert), lijkt de priester de scène

juist wel te kunnen waarderen (‘Laat toch, laat’, ‘Toe,

Natalie’, ‘Toe, zij hebben het niet kwaad bedoeld’ (123-125).

Even daarvoor is er de scène waarin Claude en Deedee de

twist dansen. Het was in het begin van de jaren zestig absoluut

not done als twee heren met elkaar dansten. In tegenstelling

tot Claude wil de priester zijn homoseksuele gevoelens niet aan

de familie Heylen tonen en houdt daarom de boot af, iets wat

Claude hem later kwalijk neemt.

De keus voor Griekenland (en niet Italië of Frankrijk) als

vakantiebestemming is nu ook beter te begrijpen: in het oude

Griekenland was homoseksualiteit een geintegreerd onderdeel van

de samenleving. Een priester die de ‘Griekse principes’

aanhangt, wil daar natuurlijk wel eens naartoe.

Ten slotte: Deedee heeft een broer. Deze heeft jaren

geleden een Chinees servies meegebracht. Deze broer is ‘een

Mongool met twintig grijze haren onder de kin’ en hij ‘staat in

een lijstje met een zwarte taftaband om boven op het tv-

toestel.’ Hij wordt door Deedee ‘Onze Jan’ genoemd, of

vertederend ‘Onze Janneman’. (15) Deze informatie roept

natuurlijk de vraag op: hoe kan de Vlaamse dorpspastoor een

Mongool als broer hebben, die bovendien ook nog de oerhollandse

naam Jan heeft? Dat kan natuurlijk helemaal niet. Maar wat is

dan de relatie tussen deze Chinese man en Deedee? Blijkbaar is

de relatie zo hecht, dat ‘Onze Janneman’ uit China overgekomen

is om Deedee op te zoeken. Gezien alle andere feiten die wijzen

op Deedees homoseksuele geaardheid, kan de lezer vermoeden, dat

het hier gaat om een intieme vriend die Deedee ooit in China

ontmoet heeft. De woorden ‘Jan’ en ‘Janneman’ lijken dat te

bevestigen: deze worden door (sommige) Nederlanders en

Vlamingen gebruikt voor het mannelijk geslachtsdeel en passen

dus in de reeks ‘Klootje’ (19) en ‘(zwarte) Piet’ (110).

Het slotgesprek (145-156)

In wat ik hier maar zal noemen ‘het slotgesprek’ tussen Deedee

en Claude worden onze vermoedens jegens Deedee alleen maar

bevestigd. Claude is in de kamer in slaap gevallen en wordt

door de priester gewekt. Jeanne en Giacomo zijn naar huis

gereden. ‘Iedereen rust’ zegt Deedee, dat wil zeggen: Antoine,

Lotte, Tilly en Albert zijn er nog. Deedee voert Claude naar de

studiekamer, waar Deedee ‘hem neerduwt in een versleten,

lederen sofa’. (146) Claude wil in deze kamer niet alleen

blijven: de zwarte boeken en de kroonkandelaar, ‘een beest met

klauwen en vleugels en scharen’ doen hem denken aan de

consultatiekamer, waar hij behandeld werd voor zijn

homoseksualiteit. Bovendien doet Deedee hem denken aan ‘de

jonge assistent die in de consultatiekamer stond’. ‘Je bent

bang’ zegt hij tegen Deedee, die dat bevestigt met de woorden

‘Jij niet?’. (147)

Twee opmerkingen naar aanleiding van dit korte gesprek.

Allereerst: de twintigjarige Claude tutoyeert de

zesenveertigjarige Deedee (of vijftigjarige, blz.50), wat

opmerkelijk is, omdat geen van de andere romanpersonages de

priester met ‘je’ of ‘jou’ aanspreekt. Zelfs Natalie is gewoon

hem met ‘u’ aan te spreken. In de tweede plaats: waarvoor is

Deedee bang? Het antwoord op die vraag ligt besloten in de

hierop volgende discussie tussen Claude en Deedee (147-148):

Het [=dat wij bang zijn] is,’ en het scheelt niet veel of

Deedee glimlacht, ‘natuurlijk. En is het niet zo dat wij

niets liever willen dan dat hetgeen ons bang maakt, ons ook,

tegelijkertijd, de wet oplegt. Dat wij onze angst kunnen

verklaren door er een straf van te maken.’

‘Wij?’ zegt Claude.

‘Jij en ik,’ zegt Deedee.

‘Geen straf,’ zegt Claude beslist. Daar kijkt Deedee van op,

merkt hij, en een zachte opwinding komt over hem, zoals hij

nog nooit gekend heeft.

Wat Deedee als straf voelt en Claude niet als straf wil voelen,

kan niets anders zijn dan hun beider homoseksualiteit. Daarvoor

is Claude ‘behandeld’ en wat die behandeling precies inhield,

vertelt hij op blz. 149-150.

‘Drie weken heeft het geduurd,’zegt hij. ‘Kom binnen,

Claude, maak het je gemakkelijk. Kom binnen, alsof het in

een cinema was en toen ik neerzat ging het licht aan, wit

licht van een neonbuis recht in mijn ogen. Luister je?’

‘Ja, ‘ zegt Deedee die zijn kamerjas heeft dichtgetrokken,

bang voor de tocht.

‘Je luistert niet. Je wil niet. –Want anders zou je weten dat ik je

voor zit te liegen, want als je in die kamer komt is het er

donker, alle gordijnen dicht, en in het donker spuiten ze je

in en moet je spuwen, keer op keer. En dan pas gaat het

licht aan en het brandt door je voorhoofd, mijnheer Deedee,

[...]’ (cursief van mij, MK)

Waarna een verslag volgt van een confrontatie met foto’s van

mannen en daarna van vrouwen met grote borsten (‘Marilyn en

Brigitte’). De meest onthullende zin in Claudes verslag is de

zin ‘Want anders [=als je wel zou luisteren] zou je weten dat

ik je voor zit te liegen.’ Claude gaat er dus van uit, dat

Deedee de details van de methode-Simons kent. Hoe kan Deedee

dat weten? Heeft de psychiater Simons hem tot in details

verteld hoe hij Claude zou gaan behandelen? Staat hij soms zelf

bij hem onder behandeling?

Als dit correct is, dan komt Deedees verlangen gelijk te

worden aan de Heylens en met hen een zeer aards bacchanaal te

houden, in een heel ander daglicht te staan. Onderdeel van de

methode-Simons is immers, dat de patiënt in direct contact komt

met rondborstige vrouwen. Lotte, Jeanne en Tilly voldoen allen

aan deze voorwaarde. Alle drie zijn na een paar borrels gaarne

bereid overtollige kleding van zich af te gooien. De priester

laat dat alles gebeuren, in de hoop dat hij door het zien van

vrouwelijke vormen die niet onderdoen voor die van Marilyn en

Brigitte zal ‘genezen’. Maar zelfs de aanblik van Jeannes

intiemste lichaamsdeel helpt niet.

Het gesprek met Claude komt dan op het dansen. ‘Waarom wou je

niet dansen met mij vanavond?’ vraagt Claude (151), alsof het

rond 1960 de gewoonste zaak van de wereld was dat twee heren

met elkaar dansen. Deedees antwoord is ontwijkend: ‘Ik heb met

je gedanst.’ en een bladzijde verder, als Claude hem verwijt

dat hij weigerde met hem te dansen: ‘Mijn rug deed pijn,

Claude. Echt waar.’ (152) Het antwoord is dus niet: ‘Het geeft

geen pas, als twee heren met elkaar dansen.’. Als de familie er

niet bij geweest zou zijn, zou de priester best gewild hebben!

Dat Deedee zich op zijn rug beroept, klinkt ons lezers niet

onredelijk in de oren, want wij weten maar al te goed hoezeer

Deedees rug toegetakeld is door hondenzweep en karwats.

Vervolgens wil Claude bij Deedee slapen, desnoods voor

zijn bed (155). Maar de priester wil dat niet. Begrijpelijk: er

zijn nog heel wat familieleden in huis. Vervolgens vertelt hij

Claude dat ook zijn tante Natalie bij hem zou willen slapen:

‘Je lijkt Natalie wel’. (156) Claude hoort het met ongeloof

aan: dat maakt zijn geliefde tante tot zijn naaste concurrent!

‘Dit had je niet mogen zeggen. Het is niet waar.’ zegt Claude.

Reconstructie van wat er werkelijk gebeurd is

We kunnen nu reconstrueren wat er werkelijk gebeurd is. Acht

jaar geleden is Natalie bij Deedee gekomen als werkster.8 Dat

8 Natalie is nu, in 1960, acht jaar bij Deedee (d.w.z. zij is in 1952 gekomen) (14). Vijf jaar geleden is Moedertje overleden (26), d.w.z. in

werk is inmiddels overgenomen door Lutje en Natalie is meer

huishoudster geworden. Hoe is haar relatie met Deedee nu

precies? Zij ziet Deedee als een soort godheid en zij doet

voorkomen intiem met hem te zijn. Maar: een paar jaar geleden

is Claude in de pastorie komen logeren (18). Deedee is verliefd

op hem geworden. Taatje is daarachter gekomen en mag sindsdien

van Deedee niet meer meekomen, iets wat Albert, Claudes

stiefvader, en de andere familieleden niet weten. Claude heeft

van de priester een Vespa gekregen (16), misschien uit liefde,

maar misschien ook wel op voorwaarde dat hij zijn mond houdt.

Door deze schenking staat de familie graag stil bij de vraag

hoe rijk ‘Rome’ is en wat Deedee nu precies verdient. Een Vespa

kostte rond 1960 toch al gauw zo’n 900 gulden, een ongelooflijk

bedrag.

Kijken naar rondborstige vrouwen en contact met vrouwen is

een belangrijk middel tegen homoseksualiteit, zoals blijkt uit

de methode-Simons, die door Claude uitvoerig uit de doeken

gedaan wordt (149-150). Claude moet kijken naar Marilyn Monroe

en Brigitte Bardot en zou, onder meer, op die manier van zijn

‘kwaal’ afkomen. Maar ook Deedee past deze methode toe. Tijdens

de dag van Moedertje doet hij er alles aan om de vrouwen uit de

kleren te krijgen, wat lukt: Madame Tilly, bijgenaamd de Hete

Cotelette (92), die op Deedees verzoek meegekomen is (8), Lotte

en Jeanne lopen al gauw halfnaakt rond. Maar de methode-Simons

1955. Op blz. 44 staat evenwel dat zij al zes jaar dood is (Jeanne beweert dit). Op blz. 76 is het zelfs acht jaar geleden, dat Moedertje overleden is. Een vergissing van Claus, lijkt mij.

werkt niet. In het slotgesprek tussen Claude en Deedee zegt de

eerste nog altijd homo te zijn. Ook Deedee heeft nog altijd

belangstelling voor het eigen geslacht en dat is de reden dat

hij zich blijft folteren, ook na het eindgesprek met Claude.

Natalie weet dat.

Dat Deedee niet wil dat Claude bij hem blijft slapen, is

begrijpelijk. Stel je voor, dat bekend zou worden dat Claude,

die zijn geaardheid in het geheel niet verbergt, bij hem

geslapen heeft! De andere familieleden zijn op dat moment

immers nog in zijn huis. Het is niet zo, dat de priester Claude

zijn hulp ontzegt. Het ochtendlicht komt al door de gordijnen

en hij wil ‘morgen’ met Claude verder praten. Claude, die in

een fantasiewereld leeft vol vampieren, dracula’s en zwarte

magie, stapt uit de wereld, nu zijn geliefde (‘je bent de enige

waar ik respect voor heb’ (155)) hem afweert (155). De

zelfmoord van Claude heeft dus een heel begrijpelijke

achtergrond: zijn geliefde Deedee beantwoordt zijn liefde niet

(meer).

Als Deedee hoort dat Claude zich opgehangen heeft, blijkt

zijn liefde voor Claude duidelijk: Natalie, die hem het

tragische nieuws meedeelt, wordt voor hem ‘een gruwelijke

vijand’, ‘de duivel die een vrouw is met haar zwakte en haar

geweld.’ (166) De vrouw als personificatie van de duivel! Hij

tracht deze vrouwelijke duivel te bezweren door haar ‘dikke

koe’ naar het hoofd te slingeren. Die woorden werken: zij –de

vrouw, de duivel- vlucht het huis uit.

Thematiek

Claus lezen is hersenwerk: de lezer wordt geacht de

ogenschijnlijk weinig ter zake doende fragmenten zeer serieus

te nemen en met elkaar te verbinden. Dat geldt voor alle romans

van Claus, maar Omtrent Deedee spant wat dit betreft misschien

wel de kroon. Over de Vespa van Claude wordt alleen in het

begin van de roman even gesproken en het fragment lijkt

daardoor een bijna nutteloos deel van de tekst. Hetzelfde geldt

voor de discussie over de rijkdom van Rome, voor de vraag

waarom Taatje niet meegekomen is naar het feest en a fortiori

voor de mededeling dat Deedee Madame Tilly ‘zo graag in huis

[heeft] omdat zij zo’n spring-in-’t veld is, een pretmaker.’

(8) Al deze mededelingen blijven raadselachtig in de analyses

van Weverbergh, Janssens en Vanheste, maar worden begrijpelijk

als we inzien, dat Deedee aan dezelfde ‘kwaal’ lijdt als

Claude, met wie hij een relatie heeft (gehad). In tegenstelling

tot Claude wil Deedee niet aanvaarden, dat zijn geaardheid

onveranderlijk is; hij blijft, wellicht tegen beter weten in,

geloven in de methode-Simons en in gebed en boetedoening.

Elders heb ik het hoofdthema van Claus’ romans omschreven

als: de onvrijheid van de mens. Dat is in Omtrent Deedee niet

anders. De mens zit vast aan zijn natuur, in deze roman in het

bijzonder aan zijn seksuele natuur. Wulpse vrouwen met grote

borsten noch hondezweep of karwats met vier lederen riemen

kunnen daar iets aan veranderen.

Literatuur

Claus, H. (1967) Omtrent Deedee. Achtste druk. Amsterdam: De

Bezige Bij; Antwerpen: Contact N.V.

Janssens, M. (1994) ‘De Holle Man. Ontmythologisering in

Omtrent Deedee.’ In: M. Janssens (1994) Met groter L. Van Couperus tot

Claus. Tweede druk. Davidsfonds/Clauwaert, 303-324

Trimbos, C.J.B.J. (1961) ‘Gehuwd en ongehuwd’, een viertal

radiocauserieën uitgesproken door C.J.B.J. Trimbos op 16, 23 en

30 mei en 6 juni 1961 voor de KRO, uitgegeven door het COC,

Amsterdam 1961.

Vanheste, B. (1994) ‘Omtrent Deedee: Claus kleedt de

Plaatsbekleders uit’, in: Het teken van de ram. Jaarboek voor de Claus-

studie 1. 187-209

Weverbergh (1965) ‘De petroleumlamp en de mot: ik ontleed

Omtrent Deedee’, in: Bokboek. Amsterdam: De Bezige Bij. 43-89

Willinger, D. (ed.) (2007) The Sacrament and Other Plays of Forbidden

Love by Hugo Claus. Translated by David Willinger, Luc Deneulin

and Luk Truyts. Cranbury: Susquehanna University Press