De cartouches van Ten Bogaerde in Koksijde

17
N OVI M ONASTERII 57 De cartouches van Ten Bogaerde in Koksijde Alexander Lehouck, Jan Van Acker, Anaïs Demuynck & Ruben Willaert In het “Westkwartier” was Ten Bogaerde het belangrijkste uithof van de Duinenabdij. 1 Qua oppervlakte kon het wel de Hemme in Ramskapelle en de Allaertshuizen in Wulpen niet naar de kroon steken, maar Ten Bogaerde werd veel later dan de andere uithoven aan private pachters toevertrouwd. De geringe afstand tot de abdij maakte allicht een langer volgehouden uitbating in eigen beheer mogelijk. Het was ook op Ten Bogaerde dat de Duinheren na de religieuze problemen op het einde van de 16de eeuw probeerden een nieuwe gemeenschap op te bouwen. Hiervoor werden belangrijke bouwwerken aangevat kort voor 1600. Na hun vertrek naar Brugge (1627) bleef de hofstede de kern van het bezit in het Westkwartier. Het werd zelfs even de zetel van een afgescheurde stichting onder leiding van de inwonende Duinheer Arnold Terrasse, die zich tot abt van Ten Duinen proclameerde en met de steun van de Franse koning Ten Bogaerde als zetel gebruikte (1678-1683). Het gebouwencomplex van Ten Bogaerde draagt de sporen van die diverse fazen in zijn geschiedenis. Tot de opvallendste en voor een stuk ook best dateerbare onderdelen behoren de natuurstenen cartouches, aangebracht in enkele gebouw- gevels. Op elke cartouche werd een blazoen (wapenschild) aangebracht en eenmaal een jaarschrift. De cartouches zijn sterk verweerd door langdurige blootstelling aan de weersomstandigheden en waren dringend aan een behandeling toe. In opdracht van de gemeente Koksijde en met financiële steun van de Vlaamse Gemeenschap werd daarom met een conservatieproject gestart. Het dossier van de cartouches werd aanvankelijk gekaderd binnen het restauratiedossier van de voor- malige abtswoning, in 2005 herbestemd en verbouwd tot restaurant. 2 In 2008 werd beslist er een apart project van te maken en meteen alle natuurstenen cartou- ches aan te pakken. De ingreep werd in 2011 mits € 6231,50 uitgevoerd door restauratieatelier Ruben Willaert bvba in onderaanneming van de firma Aquastra bvba en werd beperkt tot consolidatie – dus geen restauratie – van de stukken. Restauratie of eventueel het demonteren en plaatsen van replica’s – waarbij de originele stukken in museale omstandigheden zouden kunnen bewaard worden 1 Zie algemeen: De Cuyper, De hofstede; Demerre, Ten Bogaerde; Demerre, ‘Ten Bogaerde’; Delepierre e.a., Bouwen, 243-247; Goossens & Termote, ‘Het uithof’. N.a.v. de restauratie van diverse onderdelen van het complex worden systematisch dieper gaande historisch-archeologische studies ondernomen. 2 De restauratie van de abtswoning werd in oktober 2010 aangevat.

Transcript of De cartouches van Ten Bogaerde in Koksijde

No v i Mo N a s t e r i i

57

De cartouches van Ten Bogaerde in Koksijde

Alexander Lehouck, Jan Van Acker, Anaïs Demuynck & Ruben Willaert

In het “Westkwartier” was Ten Bogaerde het belangrijkste uithof van de Duinenabdij.1 Qua oppervlakte kon het wel de Hemme in Ramskapelle en de Allaertshuizen in Wulpen niet naar de kroon steken, maar Ten Bogaerde werd veel later dan de andere uithoven aan private pachters toevertrouwd. De geringe afstand tot de abdij maakte allicht een langer volgehouden uitbating in eigen beheer mogelijk.

Het was ook op Ten Bogaerde dat de Duinheren na de religieuze problemen op het einde van de 16de eeuw probeerden een nieuwe gemeenschap op te bouwen. Hiervoor werden belangrijke bouwwerken aangevat kort voor 1600. Na hun vertrek naar Brugge (1627) bleef de hofstede de kern van het bezit in het Westkwartier. Het werd zelfs even de zetel van een afgescheurde stichting onder leiding van de inwonende Duinheer Arnold Terrasse, die zich tot abt van Ten Duinen proclameerde en met de steun van de Franse koning Ten Bogaerde als zetel gebruikte (1678-1683).

Het gebouwencomplex van Ten Bogaerde draagt de sporen van die diverse fazen in zijn geschiedenis. Tot de opvallendste en voor een stuk ook best dateerbare onderdelen behoren de natuurstenen cartouches, aangebracht in enkele gebouw-gevels. Op elke cartouche werd een blazoen (wapenschild) aangebracht en eenmaal een jaarschrift. De cartouches zijn sterk verweerd door langdurige blootstelling aan de weersomstandigheden en waren dringend aan een behandeling toe. In opdracht van de gemeente Koksijde en met financiële steun van de vlaamse Gemeenschap werd daarom met een conservatieproject gestart. Het dossier van de cartouches werd aanvankelijk gekaderd binnen het restauratiedossier van de voor-malige abtswoning, in 2005 herbestemd en verbouwd tot restaurant.2 In 2008 werd beslist er een apart project van te maken en meteen alle natuurstenen cartou-ches aan te pakken. De ingreep werd in 2011 mits € 6231,50 uitgevoerd door restauratieatelier Ruben Willaert bvba in onderaanneming van de firma Aquastra bvba en werd beperkt tot consolidatie – dus geen restauratie – van de stukken. Restauratie of eventueel het demonteren en plaatsen van replica’s – waarbij de originele stukken in museale omstandigheden zouden kunnen bewaard worden

1 Zie algemeen: De Cuyper, De hofstede; Demerre, Ten Bogaerde; Demerre, ‘Ten Bogaerde’; Delepierre e.a., Bouwen, 243-247; Goossens & Termote, ‘Het uithof ’. N.a.v. de restauratie van diverse onderdelen van het complex worden systematisch dieper gaande historisch-archeologische studies ondernomen.

2 De restauratie van de abtswoning werd in oktober 2010 aangevat.

Novi_monasterii_2013.indb 57 5/11/13 11:09

58

– vergt een verregaande analyse, diagnose en verantwoording die op dat moment niet voorhanden was.3 Dit alles vormde dus eens te meer aanleiding tot een diep-gaander onderzoek.

Het proces van degradatie

In wat volgt proberen we het degradatieproces aan te tonen door steeds fotografi-sche opnames uit 1945 en 2013 mee te geven (zie verder in deze bijdrage, waar de stukken per locatie uitgebreid besproken worden).4 De oudste foto’s van de cartou-ches op Ten Bogaerde dateren van omstreeks 1900, maar maken niet het onder-werp van het beeld uit. Daardoor blijven de reliëfvormen in zekere zin onscherp voor de studie van het degradatieproces. Toch kan voldoende vastgesteld worden dat de bewaringstoestand er in 1945 – toen de eerste scherpe beelden van de stukken werden vervaardigd door het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium – al wel degelijk op achteruit gegaan was. Dat kunnen we bijvoorbeeld goed volgen voor de cartouche op de grote poort. Het stuk was al vóór 1900 gebarsten en dat wellicht als gevolg van verzakkingen in de fundering van het gebouw. Op sommige plaatsen is de vierkante lijst afgebroken. Ook de banderol onder het wapenschild is gedurende een halve eeuw verslechterd: de rol zelf is op sommige plaatsen afgebroken, de leesbaarheid verminderd.

vanaf 1945 kunnen we het degradatieproces beter volgen. De bewaringstoestand was in de jaren 1970 en 1980 opnieuw verslechterd, zo blijkt uit foto’s.5 Een gevolg van enkele interventies of was er meer aan de hand? Het metselwerk aan de grote poort werd ondertussen aangepakt bij consolidatiewerken (1978) en toen werd opnieuw gevoegd. Tijdens deze werken gingen ogenschijnlijk enkele stukken van de gebroken natuurstenen cartouche – die nog op hun oorspronkelijke plaats zaten – voorgoed verloren. Daarnaast was ook de leesbaarheid van de cartouche opnieuw verminderd, al was dat nog niet dramatisch.

Eenzelfde evolutie geldt voor de andere cartouches. De cartouches in de gevel van de voormalige kerkschuur werden grondig gereinigd na de oorlog. Of ook de andere stukken toen behandeld werden, is minder duidelijk. Op muren met de juiste hellingsgraad gedijen korstmossen heel gemakkelijk. De korstmossen zijn bovendien goed herkenbaar op de foto’s. Er is evenwel geen enkele informatie over de manier waarop de reiniging uitgevoerd zou zijn. Een behandeling in die tijd kan mogelijk schade aangebracht hebben. We weten het niet.

Meer risicovol is evenwel het verplaatsen van de stukken: het natuurstenen wapen-schild in de gevel van de voormalige abtswoning werd verplaatst tijdens de reno-vatiewerken van 1950 en bij de restauratie van de kerkschuur in 1993 – toen ook

3 Cf. preadviezen Agentschap R-O vlaanderen (nu Onroerend Erfgoed) van 17.08.2007 en 26.06.2008.4 Met dank aan Lambert J. Derenette (Abdijmuseum Ten Duinen 1138) voor de fotobewerking.5 Foto’s zijn opgenomen in Demerre, Ten Bogaerde, 76 (originelen werden geschonken door de auteur en worden

bewaard in het archief van het Abdijmuseum Ten Duinen 1138).

Novi_monasterii_2013.indb 58 5/11/13 11:09

No v i Mo N a s t e r i i

59

de grote poort nog eens werd aangepakt – werd het ensemble van de kerkschuur verplaatst. Waardevolle stukken uit de muur losmaken en elders terugplaatsen moet steeds met de nodige omzichtigheid gebeuren en houdt altijd risico’s in. De cartouche op de grote toegangspoort werd niet verplaatst, maar werd geregeld eens aangepakt. De enige cartouche die – voor zover we weten – tot op heden onaan-geroerd gebleven is, is die van de dienstpoort.

In de twee volgende decennia zouden de cartouches pas sterk achteruitgaan. We stellen vast dat ze zonder uitzondering vandaag allemaal ernstig gedegradeerd zijn.

Door hun plaatsing op gevels zijn de natuurstenen cartouches sterk onderhevig aan de milieuomstandigheden. De vries- en dooicycli, de toenemende waterver-vuiling en de zure regen versnellen de verwering van de krijtsteen (zoals Avesnessteen in dit specifieke geval), waaruit de cartouches gehouwen zijn.6 Daardoor lost het kalkbindmiddel in deze stenen op tot enkele centimeter diepte en vormen zich aan de oppervlakte gips- of zwarte zwavelkorsten. Het is een alge-meen bekend fenomeen, maar vooral de laatste decennia lijdt buitensculptuur hier enorm onder.7 Dit moet aangepakt worden om de stenen veilig te stellen.

De behandeling: consolideren en conserveren

Hier en daar kwamen korstmossen voor. Die werden eerst droog mechanisch verwijderd, dit is door middel van glasvezelstiftjes en scalpel (fig. 1). Omwille van de zachte, poreuze steen is dat een zeer voorzichtige operatie, die wel onmiddellijk effect sorteert. Ook met de scalpel werd nagegaan of er resten van verflagen op te sporen waren. Dit was telkens negatief. Er zijn dus geen aanwijzingen dat de cartouches of de blazoenen ooit beschilderd waren. Zouten werden niet aange-troffen, waardoor hiertegen niets moest gebeuren.

Na het verwijderen van de korstmossen kon een eerste consolidatie uitgevoerd worden. Die behandeling moet aangepast zijn aan de specifieke steensoort. Krijtsteen is een zeer zachte steen met micro- en macroporiën met een krommende structuur. Daardoor is hij zeer vorstgevoelig. Onder invloed van slecht weer, vorst en vochtig-heid kan de steen breken, en dat zeker in de zeelucht. Daarom werd de steen voor het gebruik indertijd al met kalkwater beneveld, waardoor er zich een natuurlijke harde kalkkorst vormde, of werd de steen geolied. Dit is een vorm van pre-consoli-datie. De kalkkorst kan na verloop van tijd evenwel afspringen waardoor de steen opnieuw erg gevoelig wordt, wat hier net het geval is.

Als behandeling hiervoor wordt in België meestal gekozen voor een beneveling met ethylorthosilicaat. Dat is een product dat diep indringt en gelijkmatig verstevigt,

6 Over de oorzaken en patronen van verwering en kenmerken van krijtsteen: Dusar e.a., Renovatie & restauratie, 65-83 en 135-145; inzake het gebruik van krijtsteen in de regio veurne: Debonne e.a., ‘Natuursteen’, 213-215.

7 De laat 14de-eeuwse sculptuur in het westportaal van de torenaanzet van de Sint-Walburgakerk te veurne is er de laatste dertig jaar ook sterk op achteruit gegaan. vergelijk hiervoor de foto’s van omstreeks 1979 en 2009 (Termote, ‘De torenaanzet’, 19, fig. 8, tegenover Debonne e.a., ‘Natuursteen’, 234, fig. 21).

Novi_monasterii_2013.indb 59 5/11/13 11:09

60

maar de open-poriënstructuur van de steen behoudt. Daardoor kan die verder ademen en wijzigen de eigenschappen inzake vochttransport niet. Het product dient 5 tot 6 maal over de steen beneveld te worden om hem goed te consolideren. Op enkele plaatsen, vooral bij opstuwingen of grote barsten, diende extra gefixeerd te worden met kalkcaseïnaat. Druppel na druppel werd die ingespoten, nadat de te behandelen stukken voorbevochtigd werden met een mengsel van gelijke delen ethanol en gedemineraliseerd water. Het kalkcaseïnaat vult de barsten dan netjes op (fig. 2).

Na de consolidatie konden de gipskorsten eindelijk verwijderd worden. Dat gebeurt door een microzandstraler met calciumcarbonaat en een druk van 1 à 1,5 bar. Die werkwijze laat toe zeer plaatselijk en nauwkeurig in te grijpen en spaart – in tegen-stelling tot een scalpel – de patina, die zich als een natuurlijke bescherming van de steen ontwikkeld heeft. Die patina is vooral nog aanwezig op het blazoen op de toegangspoort en in de holtes van het blazoen op de kerkschuur (fig. 3).

Het resultaat oogt vrij spectaculair. De grauwe, vervuilde en gevoelige stenen zijn gereinigd en kunnen de weersomstandigheden opnieuw aan. Uiteraard kunnen verloren gegane delen met deze conservatie niet hersteld worden. Het verval wordt even stopgezet, maar niet omgekeerd, en de cartouches werden niet vervangen door replica’s, die het oorspronkelijk blazoen weer in zijn volle glorie zouden tonen.

Fig. 1. Mechanisch verwijderen van korstmossen op het blazoen van de kerkschuur in mei 2011: voor (rechts) en na (links) (© Ruben Willaert bvba).

Novi_monasterii_2013.indb 60 5/11/13 11:09

No v i Mo N a s t e r i i

61

Fig. 2. Een openstaande barst wordt gevuld met kalkcaseïnaat. Links de opstuwing voor behandeling, rechts na behandeling met het product (© Ruben Willaert bvba).

Fig. 3. Gipskorsten voor behandeling (links) en na behandeling (rechts) (© Ruben Willaert bvba).

De cultuurhistorische betekenis: heraldiek en bouwgeschiedenis

veel versierselen of figuren hebben de tand des tijds helaas niet doorstaan. Om de cartouches opnieuw te kunnen “lezen”, moeten we vaak een beroep doen op oude foto’s en vroegere publicaties. Daarnaast blijkt uit dit beeldmateriaal ook dat een aantal cartouches nog vrij recent verplaatst zijn en op een andere plaats van het bouwwerk terug ingemetseld zijn. Dat kan een impact hebben op het dateren van die stukken. Het verklaart waarom men in de literatuur daarover soms vaag blijft of waarom men zelfs foutieve dateringen hanteert.

Novi_monasterii_2013.indb 61 5/11/13 11:09

62

De toegangspoort of grote poort

Het eerste blazoen prijkt boven op de monumentale 13de-eeuwse toegangspoort. Dat betekent niet dat de cartouche zelf uit die periode stamt. De abdij bezat toen trouwens nog niet eens een wapen, laat staan dat ze dit op haar uithoven aange-bracht zou hebben. En daarnaast is er herhaaldelijk wat aan het bovengedeelte van de poortmuur gewijzigd.8

Het oudst bekende iconografisch document, vervaardigd ca. 1640 voor Sanderus’ Flandria Illustrata, toont een poort met kantelen en een wapenschild met een uitvoerige krulbekroning boven de toegangspoort (fig. 4).9 Dit kan de huidige cartouche niet zijn, omdat die jonger is dan op de tekening en – zoals verder blijkt – het wapen bevat van Lucas De vriese, abt in 1699-1723.

Fig. 4. Weergave van de toegangspoort (met cartouche boven de poort-doorgang) door Vedastus du Plouich, ca. 1640 (© Koninklijke

Bibliotheek van België).

Uit een rekening van Ten Duinen en uit een getuigenisverklaring blijkt dat de gouverneur van veurne, de graaf van Horn, “de poorte ende de meuren van Bogaerde” eind 1692 liet “raseren”.10 Deze ingrepen kaderen in de verdedigings-maatregelen van de stad, waarbij de Hollandse troepen nieuwe stadsversterkingen

8 Een uitgebreid bouwhistorisch onderzoek in functie van de restauratie van het poortgebouw wordt in 2013 afge-rond.

9 Koninklijke Bibliotheek Brussel, Handschriftenkabinet, 6822, f. 73 (inv. 16832). Deze toestand is niet zichtbaar op de kaart van de L. Bersacques in 1645, wellicht door het perspectiefbeeld: Grootseminarie Brugge, Ten Duinen en Ter Doest, Rekeningen, 172, f. 40v.

10 Grootseminarie Brugge, Ten Duinen en Ter Doest, B 2857: getuigenis dat op 14 nov 1692 … de groote poorte van dat oude clooster … afghebroken met het matsement van de selve poorte was; Grootseminarie Brugge, Ten Duinen en Ter Doest, Rekeningen, 198, rekening over 1692, s.f. (geciteerd in de tekst).

Novi_monasterii_2013.indb 62 5/11/13 11:09

No v i Mo N a s t e r i i

63

aanvatten. Wellicht lieten zij daarbij de muren van Ten Bogaerde die als een bastion tegen de stad konden dienen, uit voorzorg afbreken. In januari 1693 moest de graaf veurne vrijwel zonder strijd al weer aan de Fransen overleveren, waarna hij een pamflet publiceerde om zich te verdedigen.

Op de kaart die Spilliaert in 1709 tekende, zijn de kantelen op de poort goed zichtbaar (fig. 7).11 Als men de poort onmiddellijk na 1692 opnieuw in de oude staat hersteld heeft, moet ze op vrij korte termijn tweemaal aangepakt zijn. Of zou de landmeter een oudere tekening gereproduceerd hebben, terwijl de poort eigen-lijk “gheraseerd” bleef, tot ze door abt de vriese – vermoedelijk in 1711 of 1712 – echt aangepakt en van een nieuwe cartouche voorzien werd?12

Fig. 5a-b-c: Cartouche boven de doorgang van de grote poort. a: toestand in 1901 (© detail van KIK-IRPA cliché

A198). b: toestand in 1945 (© KIK-IRPA cliché A95144). c: huidige toestand (foto L.J. Derenette, Abdijmuseum

Ten Duinen 1138).

11 Grootseminarie Brugge, Ten Duinen en Ter Doest, ‘Register Generael’, f. 1v.12 Grootseminarie Brugge, Handschriften, 163/88, f. 287: nadat Antoon de Blende, abt in 1734-1744, diverse redenen

voor de vernielingen van muren en poort in 1692 heeft overwogen, schrijft hij: Welcke meuren wederom opghemaekt gheweest ten jaere 1711 en 1712, ende een deel noch niet opghemaekt ghelyck men noch teghenwoordigh sien kan.

a

c

b

Novi_monasterii_2013.indb 63 5/11/13 11:10

64

De samengestelde vierkante cartouche bestaat uit twee gelijke stukken (hoogte-breedte: 54 x 27 cm) en is sterk verweerd (fig. 5). Centraal is een halfcirkelvormig schild (hoogte-breedte: ±30 x 23 cm) geplaatst met een wapen met zes Sint-Jacobsschelpen, gevat in twee looftakken. Onder het schild is een banderol die nog maar nauwelijks herkenbaar is. Het schild wordt bekroond met enkele elementen, die quasi enkel nog op oude foto’s identificeerbaar zijn: (visueel) links een mijter en rechts geen krulstaf, maar een stok die getopt lijkt door enkele neerhangende pluimen. De heraldische figuren identificeren het wapen met dat van Lucas De vriese: in zilver zes Sint-Jacobsschelpen in keel (rood),13 het wapen waarmee hij o.m. op de befaamde grisailles afgebeeld wordt en dat we ook aantreffen op kerkgewaden die thans in veurne bewaard worden (fig. 6). Het in de steen gehouwen jaartal is nauwelijks nog zichtbaar: links en rechts bovenaan is respectievelijk een “1” en een “7” zichtbaar – de minst nuttige jaarcijfergetallen. Onderaan links vinden we op historische foto’s nog een “1” terug. Het laatste cijfer is helaas niet meer leesbaar.

Fig. 6. Koorgewaad met het wapen van Lucas De Vriese, abt van de Duinenabdij in 1699-1723 (collectie Sint-Walburgakerk Veurne, foto

L.J. Derenette, Abdijmuseum Ten Duinen 1138).

13 van de Cruys e.a., Ten Duinen, 46.

Novi_monasterii_2013.indb 64 5/11/13 11:10

No v i Mo N a s t e r i i

65

De dienstpoort

Op de poort tussen de voormalige kerkschuur en het abtsgebouw is een tweede cartouche te vinden. Die is rechthoekig (hoogte-breedte: 69 x 60 cm), is gevat in een bakstenen omlijsting en wordt bekroond met een keperboog. Allicht is deze omlijsting ter bescherming tegen de regen aangebracht. De driehoekige vulling van de boogtrommel boven de cartouche is opgevuld met een afwijkende, gele baksteen, wat het blazoen meer kleur geeft. Dergelijke kleurschakeringen, dankzij verschillend materiaalgebruik, komen wel meer voor in de regionale bouwkunst van de late 16de tot in de eerste helft van de 18de eeuw. Die vormgeving sluit volledig aan op de sobere stijlkenmerken van de poortconstructie zelf, die in de regionale bouwkunst van na ca. 1650 algemene regel zijn. De muurpoort is niet meer dan een eenvoudige bakstenen muur, afgedekt door een ezelsrug in functie van de afwatering van het gevelvlak. Daarin zit één brede doorgang met korfboog, die vanuit het erf toegang verleende tot de achterliggende landen. Kortom, deze poort vertegenwoordigt de typische regionale baksteenbouw en moet in de tweede helft 17de of eerste helft 18de eeuw gebouwd zijn. De poort wordt reeds afgebeeld op de kaart die Spilliaert in 1709 heeft getekend (fig. 7), wat de datering iets scherper stelt.

Fig. 7. De dienstpoort (centraal, onder de letter ‘i’) op de ingekleurde kaart van Spilliaert uit 1709. Links daarvan de abtswoning en rechts de kerkschuur met grote ronde poortopeningen. Bemerk ook het poortje dat toegang gaf tot de binnentuin van de abtswoning (Archief Grootseminarie Brugge, ‘Register Generael’).

De cartouche boven de poortdoorgang toont het blazoen van Ten Duinen. Centraal is een accoladevormig schild (hoogte-breedte: 38 x 32 cm) gezet met het abdijwapen: een dwarsbalk en twee kruisende staven, met in het schildhoofd een poot en in het schildvoet een vis. Die laatste figuren zijn duidelijk aanwezig, maar moeten al gedeeltelijk gereconstrueerd worden op basis van wat over het wapen van de abdij bekend is. En dat is erg jammer, want er is wel wat onduidelijkheid

Novi_monasterii_2013.indb 65 5/11/13 11:10

66

over welke poot en welke vis dit precies zijn.14 Aangevuld met de kleuren is dit: in goud twee kruisende staven van keel, een dwarsbalk van azuur (blauw) over alles heen, in het schildhoofd vergezeld van een arendspoot van sabel (zwart) en in de schildvoet van een dolfijn in hetzelfde. Of de staven zich bovenop of onder de dwarsbalk bevinden – ook al zo’n heraldisch twistpunt15 – is onduidelijk op de cartouche, maar de vis lijkt zeker een zwemmend exemplaar te zijn en dus geen dolfijn, die heraldisch rechtstaand afgebeeld wordt.

van achter het wapen komen drie voorwerpen uit:16 van links naar rechts een mijter, een boom en een staf. Het schild is gevat in een overvloedige krulversie-ring, die aan helmkleden doet denken. Of er onderaan in het midden wat stond, valt niet meer uit te maken (fig. 8).

Fig. 8. Cartouche boven de doorgang van de dienstpoort. Links: toestand in 1945 (© KIK-IRPA cliché A95149). Rechts: huidige toestand (foto L.J. Derenette, Abdijmuseum Ten Duinen 1138).

van wanneer dateert deze cartouche? We hebben geen enkele inlichting die ons wijzer maakt. Kunsthistorisch lijkt het moeilijk hier wat zinnigs over te zeggen. De studie van de heraldiek van de abdij dient ook nog verder gezet om meer inzicht te verwerven in bepaalde evoluties. De boom komt alvast voor van de 16de tot de 18de eeuw, terwijl de andere elementen tot de vaste attributen behoren. Alleen de overvloedige krulversiering kan een link leggen naar het wapen dat halfweg de

14 Warlop, ‘Het wapenschild’ In de bijdrage is niet steeds duidelijk waar de nota van E. Warlop postuum gepubliceerd is en waar H. van Royen de pen hanteert. De betreffende passage is wel van E. Warlop.

15 van de Cruys e.a., Ten Duinen, 22-27 (waar uiteindelijk “een arbitraire beslissing” voorgesteld wordt).16 We gebruiken ‘links’ en ‘rechts’ bij de voorwerpen buiten het schild op de alledaagse, niet de heraldische manier (die

de richtingen in spiegelbeeld vermeldt, omdat een positie achter het schild ingenomen wordt).

Novi_monasterii_2013.indb 66 5/11/13 11:10

No v i Mo N a s t e r i i

67

17de eeuw op de grote toegangspoort prijkte. Kan het dat die cartouche met barokke inslag hier hergebruikt werd? Anderzijds lijken dit soort accoladevormige schilden pas later gemeengoed te worden. O. Neubecker dateert ze voor onze gewesten in de 18de eeuw.17 Dus kan dit opnieuw naar abt De vriese verwijzen, die dan wel bijzonder kwistig is omgesprongen met zowel zijn persoonlijk wapen als met het abdijwapen.

Het voormalige abtsgebouw

Op de voorgevel van het voormalige abtsgebouw vinden we een derde cartouche (hoogte-breedte: 69 x 60 cm). Die is centraal en bovenaan in de rechtervleugel van het gebouw aangebracht. Bovenop een krullend element prijkt een accoladevormig wapenschild (hoogte-breedte: 39 x 34 cm), waarachter een mijter en een versierde krulstaf uitkomen, gevat in twee krullen of langwerpige bladeren die verbonden worden door een smal lint (fig. 9). Of die een tekst bevatte, is niet meer zichtbaar. Net zoals een eventueel wapen compleet afwezig is: we zien vandaag slechts een leeg veld. Ook oude foto’s maken niet echt duidelijk of we hier te maken hebben met een oorspronkelijk leeg wapen (dat wel ingekleurd kon zijn). Minder plausibel is een wapen waarvan de heraldische elementen later verwijderd zijn.

Fig. 9. Cartouche in de gevel van het voormalige abtsgebouw. Links: toestand in 1945 (© KIK-IRPA cliché A95153). Rechts: huidige toestand (foto L.J. Derenette, Abdijmuseum Ten Duinen 1138).

Die cartouche is – net zoals het wapen op de dienstpoort – gevat in een bakstenen nis met keper- of mijterboog; de vulling van de boogtrommel boven de vierkante cartouche wijkt hier echter niet af van de rest van de muur. verklaring hiervoor is

17 Neubecker, Heraldiek, 77.

Novi_monasterii_2013.indb 67 5/11/13 11:10

68

Fig. 10. Vooraanzicht van het abtsgebouw. Boven: toestand in 1945 (© KIK-IRPA cliché A95152). Onder: huidige toestand (foto L.J. Derenette,

Abdijmuseum Ten Duinen 1138).

Novi_monasterii_2013.indb 68 5/11/13 11:10

No v i Mo N a s t e r i i

69

dat de voorgevel bij grondige restauratiewerken in 1950 nagenoeg volledig vervangen werd en daarbij gingen helaas belangrijke sporen verloren voor een beter bouwchronologisch inzicht. Toch weten we dankzij fotomateriaal dat de cartouche tijdens die verbouwingswerken gerecupereerd werd uit de gevel van een aangebouwd volume dat werd afgebroken. Enkel de natuurstenen cartouche bleef aldus gespaard, de boogtrommel en de bakstenen lijst werden vernieuwd.

Het abtsgebouw is door middel van jaarankers in 1612 gedateerd, dit is onder abt Adriaan Cancellier (1610-1623), die zijn wapen binnenin op een gewelfsleutel zette.18 Dat jaartal verwijst naar de periode dat de gemeenschap zich probeerde her in te richten op Ten Bogaerde. Of ook de cartouche uit die periode stamt, is een andere vraag. Fotomateriaal waarop de originele gevel te zien is, toont duidelijk aan dat het aangebouwd volume veel wijzigingen heeft ondergaan (fig. 10). De bouwsporen in de gevelzichten geven aan dat het abtsgebouw aan de westzijde geflankeerd werd door een traptorentje, dat eertijds bekroond werd met een koepelgewelf. Nog eens ten westen daarvan zat een muurpoortje dat toegang gaf tot de achterliggende binnentuin van de woning (fig. 7). Dit poortje wordt op de kaart van Spilliaert (1709) duidelijk weerge-geven en op oude foto’s is de korfboog boven de dichtgemaakte doorgang nog te zien. De cartouche prijkte tot 1950 boven die poortdoorgang, al moet gezegd worden dat het gevelveld waarin de cartouche vervat was, eind 19de-eeuws is en dus veel jonger dan de muurpoort zelf. Het is dus niet geheel zeker of de cartouche ook vóór de verbouwingen op het einde van de 19de eeuw boven de poortdoorgang prijkte.19

Hoewel een precieze datering van de cartouche niet mogelijk is, heeft dit wapen veel gemeen met dat op de dienstpoort. Opvallend is dat we hier te maken hebben met een accoladevormig wapen, net zoals bij het wapen op de dienstpoort, en dat dit ook de enige cartouches zijn die door een bakstenen lijst enigszins tegen de weerselementen beschermd werden. Ook de afmetingen zijn identiek. Daarmee ligt – zoals voor de cartouche van de dienstpoort – een datering tussen 1699 en 1709 het meest voor de hand.

De voormalige kerkschuur

Op de langgevel van de kerkschuur, die in de vroege 17de eeuw werd gebouwd en als kerk dienst deed, prijken tenslotte de laatste cartouches. Foto’s van halfweg de 20ste eeuw tonen deze cartouches aan de noordgevel, in de opgevulde raam-opening in het midden van het gebouw (fig. 11). Net die travee werd bij de restau-ratie van 1993 volledig opengewerkt om licht te trekken in de binnenruimtes, waarbij de cartouches verplaatst werden.20 We vinden ze nu boven het venster van de meest westelijke travee, dichtst bij de actuele ingang.21

18 Afbeelding in van de Cruys e.a., Ten Duinen, 58. Het schild is puntig, maar niet accoladevormig.19 Het poortje werd samen met het vermoedelijke traptorentje tussen 1883 en 1900 sterk verbouwd tot een aanbouw

met lessenaardak. De termini zijn respectievelijk gebaseerd op de documenten bewaard in het archief van het kadas-ter en oude foto’s.

20 Goossens & Termote, ‘Het uithof ’, 58 over de ingreep, zonder vermelding van de verplaatsing van de cartouches.21 De positie van de cartouches ten opzichte van elkaar werd daarbij niet gewijzigd: zie de foto in Demerre, Ten

Bogaerde, 76 (met afwijkende tekst op 75), of Goossens & Termote, ‘Het uithof ’, 57.

Novi_monasterii_2013.indb 69 5/11/13 11:10

70

Fig. 11. De voormalige kerkschuur. Boven: toestand in 1945 (© KIK-IRPA

cliché A95145). Onder: huidige toestand (foto L.J. Derenette, Abdijmuseum

Ten Duinen 1138).

Novi_monasterii_2013.indb 70 5/11/13 11:10

No v i Mo N a s t e r i i

71

Het is een imposant samengesteld ensemble van drie cartouches (fig. 12). Bovenaan bevinden zich twee rechthoekige cartouches (hoogte-breedte: 62 x 45 cm) waarop twee ovalen wapenschilden met bekroning, laurierkransen aan beide kanten en onderaan een wapenspreuk op een banderol zichtbaar zijn. Daaronder is een derde cartouche (hoogte-breedte: 34 x 65 cm) met een opschrift in de vorm van een chronogram. Die ovalen wapens geven de intussen bekende emblemen weer van de abdij (links) en van abt De vriese (rechts). Het abdijwapen is opnieuw bekroond door de mijter, de boom en de staf, het abtswapen ditmaal door twee staven die elkaar kruisen achter het wapen, en tussen beide in een mijter. Onderaan zijn op de banderol twee teksten gezet, die moeten overeenstemmen met de leuzen van de abdij “fac necessitate virtutem’ (maak van de nood een deugd) en van de abt “in Domino confido” (op de Heer betrouw ik). De cartouche onderaan bevat een in krullen gevat chronogram “eertIJDts De kerC nv De sChevre” (eertijds de kerk, nu de schuur), wat als jaartal 1712 oplevert. Dat jaartal correspondeert perfect met de restauratiecampagne die abt Antoon de Blende in zijn “Memorieboeck” aangeeft.22

Fig. 12. Cartouche in de gevel van de voormalige kerkschuur. Links: toestand in 1945 (© KIK-IRPA cliché A95147). Rechts: huidige toestand (foto L.J. Derenette, Abdijmuseum Ten Duinen 1138).

Dat chronogram interpreteerden M. Goossens en J. Termote als de datum waarop de kerk tot schuur omgebouwd werd, waaruit zij afleidden dat het gebouw driekwart eeuw als kerk gefunctioneerd had – hoewel ze het verder toch weer hadden over een gebruik als kerk gedurende “slechts enkele decennia”.23 De verbouwing tot schuur is inderdaad – zoals zij aangeven – verbonden aan het opvullen van de spitsboogvensters

22 Zie noot 12.23 Goossens & Termote, ‘Het uithof ’, 56 en 58 in navolging van De Cuyper, De hofstede, 7-8.

Novi_monasterii_2013.indb 71 5/11/13 11:10

72

en het plaatsen van een ronde poortopening in de langgevels. Daarna zagen zij nog een fase waarbij die grote rondbogen dichtgemaakt werden boven een houten linteel, omdat de cartouches er “(later?)” aangebracht werden. Daarmee geven ze impliciet aan dat de cartouches oorspronkelijk op nog een andere plaats aangebracht moeten zijn.

Hun interpretatie is evenwel niet houdbaar in diverse opzichten. De kerk werd al langdurig gebruikt als stal nadat de abdij naar Brugge overgebracht was.24 Er bleven maar enkele monniken achter om het beheer van de bezittingen in het Westkwartier op te nemen; zij hadden zo’n grote kerk beslist niet van doen. Tijdens de korte periode van tegenabt Terrasse werd het gebouw vanaf 1678 wel weer als kerk gebruikt.25 voor de periode daarna zijn er een aantal documenten bewaard van Toussain la Pierre, die vanaf maart 1687 Ten Bogaerde in pacht nam.26 In één van die stukken, de toewijzing van een aantal gebouwen aan die pachter in 1705, is uitdrukkelijk sprake van de “kerckscheure”.27 De voormalige kerk was toen in gebruik als schuur en men wist nog heel goed af van die evolutie, die enkele jaren later op het jaarschrift hernomen zou worden. Tenslotte zien we op de tekening van Spilliaert uit 1709 (fig. 7) reeds duidelijk de grote ronde poort-openingen, die wellicht al terug gaan tot de intrede van Toussain la Pierre ca. 1690, maar door Goossens en Termote pas twintig jaren later worden gedateerd.

Het jaartal lijkt dus niet zozeer een functiewijziging vast te leggen, als wel te herin-neren aan een verbouwing van deze kerk die reeds een schuur was. Er is geen reden om aan te nemen dat de cartouches niet tot de laatste restauratie op hun originele plaats hingen. Als die er inderdaad verband mee houdt, dient ook het invoegen van die linteel dan in 1712 gesitueerd. Dat die verbouwing opnieuw verwijst naar abt De vriese die ook al het poortgebouw liet her op trekken, past perfect binnen een interpretatie als herstel van oorlogsschade.28 En die schade – vermoedelijk opgelopen in 1693 – lijkt goed zichtbaar op de tekening van Spilliaert, waar de kerkschuur zonder dak afgebeeld wordt.29 Een uitgebreid bouwhistorisch onder-zoek kan hier wellicht meer klaarheid brengen.30

24 Demerre, Ten Bogaerde, 69, op basis van Pauwel Heinderycx’ getuigenis uit 1678: Hy [Arnout Terasse] liet oock de kercke die geheel vervallen was ende langen tijdt voor stal gedient hadde, vermaecken (Heinderycx, Jaerboeken, dl. 4, 302).

25 Net voordien, toen Frankrijk halfweg 1676 heel het Westkwartier in handen gekregen had, “stuurde de abdij in allerijl enkele monniken [lees: extra] naar Ten Bogaerde” (Clement, Het cultuurareaal, 117); vandaar trouwens dat enkel toen een aparte abdijgemeenschap gepretendeerd kon worden.

26 Demerre, Ten Bogaerde, 70.27 Rijksarchief Brugge, Oud Stadsarchief Nieuwpoort, 3324.28 Grootseminarie Brugge, Handschriften, 163/88, f. 290v-291: in 1693 heeft een Franse soldaat een granate gheworpen

in de venster van de kerckescheure, welcke vensters als dan toeghestopt waeren met stroij. Het welcke is in brande ghekom-men … en drije daeghen lanck brande, sonder dat men het selve konde blusschen…, schreef abt de Blende in zijn “Memorieboeck”.

29 Grootseminarie Brugge, Ten Duinen en Ter Doest, ‘Register Generael’, f. 1v. Eenzelfde dakloos gebouw op het vrijwel gelijktijdige handboek hiervan: Ibidem, Terrier II, f. 1v.

30 volgens de inventaris van de rekeningen van de abdij, bewaard in het Grootseminarie van Brugge, bevat nr. 199 de rekeningen van het Westkwartier over 1710-1720, dit is de periode die ons aanbelangt. Dit nummer, dat blijkbaar door géén van de hier geciteerde auteurs over Ten Bogaerde geconsulteerd werd, bleek evenwel niet meer terug te vinden. Het werd wel nog gebruikt in Clement, Het cultuurareaal.

Novi_monasterii_2013.indb 72 5/11/13 11:10

No v i Mo N a s t e r i i

73

BesluitHet is opvallend dat er op Ten Bogaerde zoveel cartouches met heraldische emblemen voorkomen. Dit bevestigt de bevoorrechte relatie die dit uithof met de moederabdij behield. De wapens van abt De vriese op de toegangspoort en de kerkschuur en de jaarschriften op beide gebouwen bieden interessante chronolo-gische gegevens voor diverse bouwactiviteiten op het domein. De cartouches zelf situeren wellicht de gedeeltelijke herinrichting van de domeinhoeve met onder meer de bouw van twee binnenpoorten (dienstpoorten) in de periode 1699-1709 en vervolgens het voltooien van heuse herstellingen en verbouwingen in 1712.

Terecht dient er dus zorg gedragen te worden voor de instandhouding van deze belangrijke architecturale elementen. Maar het is onthutsend om uit een vergelij-king met oude foto’s vast te stellen hoe de cartouches gedegradeerd zijn tot hun huidige staat. De leesbaarheid is zodanig verslechterd, dat de vraag zich stelt of die consolidatie al niet veel te laat gekomen is. De cartouches zijn er vooral de laatste twee decennia sterk op achteruit gegaan, zo blijkt uit de foto’s. Het consolideren van de stukken is ook niet afdoende om het probleem van degradatie te stoppen. Het proces wordt hiermee enkel vertraagd, want twee jaar na consolidatie zien we dat het degradatieproces opnieuw – willens nillens – wordt ingezet.

LiteratuurE. Clement, Het cultuurareaal van de abdij Ter Duinen. Het Vlaamse Westkwartier tijdens de

Brugse Periode (1625-1791), onuitg. lic. verh., Leuven, 1972

v. Debonne, A. Lehouck, J. Dewanckele, v. Cnudde, ‘Natuursteen, van bouwsteen tot bouwsculptuur: de abdij Ten Duinen vanuit regionaal, economisch en cultureel perspectief ’, in: Architecturale natuursteenfragmenten. De bouwhistorische proble-matiek rond afbraak, opgraving, consolidering en presentatie in lapidaria, ed. H. van Royen, Jaarboek Abdijmuseum Ten Duinen 1138. Novi Monasterii, 10 (2009), 193-236

J. De Cuyper, De hofstede van Ten Bogaerde te Koksijde, Pervijze, 1952

A.-M. Delepierre, M. Lion, M. Huys, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen. Provincie West-Vlaanderen. Arrondissement Veurne. Deel 8n, Gent, 1982

G. Demerre, Ten Bogaerde. Een naam van acht eeuwen, Nieuwpoort, 1985

G. Demerre, ‘Ten Bogaerde: één van de uithoven van de Duinenabdij te Koksijde’, De Duinen, nr. 20 (1990), 85-108

M. Dusar, R. Dreesen, A. De Naeyer, Renovatie & restauratie. Natuursteen in Vlaanderen, versteend verleden, Utrecht, 2009

M. Goossens, J. Termote, ‘Het uithof Ten Bogaerde in Koksijde’, Monumenten en Landschappen, nr. 14 (1995), 49-59

P. Heinderycx, Jaerboeken van Veurne en Veurnambacht, ed. E. Ronse, 4 dln., Brugge, 1853-54

O. Neubecker, Heraldiek. Bronnen-symbolen-betekenis, Amsterdam, 1988

J. Termote, ‘De torenaanzet van de Sint-Walburgakerk in veurne’, De Gidsenkring, nr. 28/3 (1990), 98-103

M. van de Cruys, H. van Royen, M. Cheron, Ten Duinen (Heraldiek van abdijen en kloos-ters 21), Wijnegem, 2010

E. Warlop, ‘Het wapenschild en de vlag van de gemeente Koksijde’, ed. H. van Royen, Familiares de Dunis, nr. 16 (2007), 2-7

Novi_monasterii_2013.indb 73 5/11/13 11:10