Andere Overheid Herdacht

54
Andere Overheid herdacht Boudewijn Steur Kroniek Thom de Graaf Evaluatie Burgers Bestuurlijke vernieuwing Veranderingen Bureaucratie Regels Slagkracht Samenleving Alexander Pechtold Hervorming Betere dienstverlening Atzo Nicolaï Forumgebouw Kroniek Thom de Graaf Evaluatie Burgers Bestuurlijke vernieuwing Veranderingen Bureaucratie Regels Slagkracht Samenleving Alexander Pechtold Hervorming Betere dienstverlening Atzo Nicolaï Forumgebouw Kroniek Thom de Graaf Evaluatie Burgers Bestuurlijke vernieuwing Veranderingen Bureaucratie Regels Slagkracht Samenleving Alexander Pechtold Hervorming Betere dienstverlening Atzo Nicolaï Forumgebouw Kroniek Thom de Graaf Evaluatie Burgers Bestuurlijke vernieuwing Veranderingen

Transcript of Andere Overheid Herdacht

Andere Overheid herdachtBoudewijn Steur

KroniekThom de GraafEvaluatieBurgersBestuurlijke vernieuwingVeranderingenBureaucratieRegelsSlagkrachtSamenlevingAlexander PechtoldHervormingBetere dienstverleningAtzo NicolaïForumgebouwKroniekThom de GraafEvaluatieBurgersBestuurlijke vernieuwingVeranderingenBureaucratieRegelsSlagkrachtSamenlevingAlexander PechtoldHervormingBetere dienstverleningAtzo NicolaïForumgebouwKroniekThom de GraafEvaluatieBurgersBestuurlijke vernieuwingVeranderingenBureaucratieRegelsSlagkrachtSamenlevingAlexander PechtoldHervormingBetere dienstverleningAtzo NicolaïForumgebouwKroniekThom de GraafEvaluatieBurgersBestuurlijke vernieuwingVeranderingen

InhoudsopgaveVoorwoord 2

AndereOverheidherdacht 4

I Het Programma Andere Overheid 6AanleidingenvoorhetProgrammaAndereOverheid 6DoelstellingenvanhetProgrammaAndereOverheid 8HetProgrammaAndereOverheidinvogelvlucht 9

II De factoren 14 Hetpolitiek-maatschappelijkeniveau �4Hetniveauvandeinstellingen �8Hetniveauvandemensen 24WashetProgrammaAndereOverheideensucces 27

Bijlage IKroniekvandeAndereOverheid 30Bijlage IINamenene-mailsvandeProgrammaleden 52

2

VoorwoordOp 4 december 2003 presenteerde Thom de Graaf, minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, zijn Actieprogramma en Kabinetsvisie Andere Overheid in de Beurs van Berlage. Het doel van dit Programma Andere Overheid, zoals het al snel door iedereen werd genoemd, was het realiseren van een krachtige overheid, die de samenleving centraal stelt én slagvaardig is. Nu, drie jaar later, wordt het tijd om de balans op te maken. Wat is er in de afgelopen jaren nou eigenlijk gebeurd? Heeft de ‘oude’ overheid plaatsgemaakt voor een ‘andere’ overheid?

In dit essay ‘Andere Overheid herdacht’ zal ik deze vragen adresseren. De titel heeft een tweeledige betekenis. Ik wil namelijk in dit essay stilstaan bij de periode dat het Programma heeft bestaan. Het Programma Andere Overheid was immers een unieke poging om de overheid te moderniseren. Deze herdenking vindt feitelijk plaats in het eerste gedeelte van het essay, waarin ik een korte schets van het Programma Andere Overheid geef. Daarnaast wil ik echter in dit essay het traject van het Programma Andere Overheid herdenken. Ik wil stilstaan bij de factoren die een rol hebben gespeeld in het functioneren van het Programma Andere Overheid. In het tweede deel van het essay zal ik deze factoren in het functioneren van het Programma Andere Overheid benoemen.

In de bijlage ‘Kroniek van de Andere Overheid’ is een overzicht opge­nomen van de gedenkwaardige gebeurtenissen van het Programma Andere Overheid. Dit overzicht is bedoeld voor iedereen die nog eens wil nakijken wat er in de periode van het Programma Andere Overheid is gebeurd. Ik heb deze bijlage als kroniek bestempeld als metafoor voor de belangrijkste prestatie van het Programma Andere Overheid, want een kroniek zal nooit ‘af’ zijn evenals het bereiken van een Andere Overheid. Het verhaal zal dus ook na de beëindiging van het Programma Andere Overheid gewoon doorgaan.

Het doel van dit boekje poogt geenszins een evaluatie van het Programma Andere Overheid te zijn. Daarvoor is het essay te impressionistisch van aard, want dát is precies wat het wel is: een impressie. Iets anders had het voor mij ook niet kunnen zijn. Ik heb de afgelopen drie jaar het Programma Andere Overheid vanuit verschillende hoedanigheden gevolgd. In eerste instantie alleen als een politiek geïnteresseerde, die vooral via de media op de hoogte was van de vorderingen van het Programma. Vervolgens raakte ik gedurende een half jaar nauwer betrokken bij het traject ‘Herontwerp van de Rijksdienst’ van het Programma, maar door een carrièreswitch moest ik mijn actieve inbreng weer laten varen. Het laatste

3

anderhalve jaar heb ik vanaf de zijlijn de vorderingen van het Programma met meer dan gemiddelde interesse gevolgd. Ik hoop met dit boekje op mijn manier – als historicus – een tastbare bijdrage aan het Programma Andere Overheid te hebben geleverd.

Ik wilde volgende personen danken voor hun inbreng: Hans Leeflang, Hans Cornelissen, Marion van Griethuizen, Emmeline Bijlsma, Bertine Steenbergen, Helga Aarts, Ben van der Beek, Daphne de Groot en Herman Scholten

Boudewijn SteurFebruari 2007

4

De Andere Overheid herdacht“BurgersRepresentanten,erisgeentijdmeervanaarzelen,vandelibereerenofvanhetrapporteenerdoorgaandslangwijligecommissieintewachten…Ermoetengrootestappenverrichtwordenenditweloogenblikkelijk” �

Johannes Midderigh sprak deze woorden aan de vooravond van de staatsgreep door de radicale vleugel van de Nationale Vergadering op 22 januari 1798. Deze coup maakte het mogelijk de Staatsregeling van de Bataafse Republiek aan te nemen. Allerlei moderne aspecten van de Nederlandse staat werden in deze eerste grondwet vastgelegd: de eenheidsstaat, mensenrechten, de scheiding van kerk en staat. Feitelijk werd in de Staatsregeling van 1798 de samenleving zoals we haar nu nog kennen in grote lijnen vorm gegeven.

Ruim tweehonderd jaar later, op 22 januari 2003, vonden de verkiezingen plaats voor de Tweede Kamer, waaruit – na een lang formatieproces – het kabinet­Balkenende II zou voortkomen. In het hoofdlijnenakkoord, dat op 16 mei 2003 werd gepresenteerd, was de modernisering van de overheid een belangrijk onderdeel, dat vooral door D66 naar voren was gebracht. Het was dan ook niet toevallig dat Thom de Graaf als minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van deze modernisering kreeg. Ruim een half jaar later, op 4 december 2003, werden uiteindelijk de visie en het actieprogramma van Andere Overheid in de Beurs van Berlage gepresenteerd. Het Programma Andere Overheid kon van start gaan.

Het opvallende van het Programma Andere Overheid is dat het zich onderscheidt van eerdere pogingen om de overheid te moderniseren. Bij eerdere pogingen werd een staatscommissie ingesteld, zoals de commissie Vonhoff of de commissie Wiegel, die de regering adviseerde over de nodige en wenselijke veranderingen binnen de rijksoverheid. Het Programma Andere Overheid functioneerde daarentegen binnen de overheid, waarbij zowel voorstellen voor een moderne overheid moesten worden gedaan, maar waarbij gelijktijdig een aantal concrete acties uitgevoerd moest worden.

1. L. de Gou (red.), De Staatsregeling van 1798. Bronnen voor de totstand­koming, deel II, Den Haag, 1990, p.1.

22 januari 2003

Voor de tweede keer binnen een jaar mogen de Nederlandse burgers naar de stembus om te stemmen voor de Tweede Kamer.

27 mei 2003

Het kabinet­Balkenende II wordt door de koningin beëdigd. Thom de Graaf wordt in het nieuwe kabinet minister voor Bestuur­lijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties.

5

Het is nu drie jaar later en het programma loopt ten einde. In dit beknopte essay wil ik kijken naar de factoren die een rol hebben gespeeld in het functioneren van het Programma Andere Overheid. Ik heb het essay in twee delen geknipt. In het eerste deel wil ik eerst kort nog even terugkijken naar de achtergronden en het verloop van het Programma Andere Overheid. In het tweede deel heb ik drie niveaus onderscheiden waarbinnen de factoren een rol spelen in het functioneren van het Programma Andere Overheid, namelijk het politiek­maatschappelijke niveau, het niveau van de instellingen en het niveau van de mensen.

6

IHet Programma Andere OverheidInditeerstedeelwilikopeenaantalaspectenvanhetProgrammaAndereOverheidingaan.InheteerstegedeeltezalikstilstaanbijdetweebelangrijksteaanleidingenvoorhetinitiatiefvanhetProgrammaAndereOverheid.VervolgenswilikingaanopdedoelstellingenvanhetProgrammaAndereOverheid.TenslottewilikkortstilstaanbijdebelangrijkstemomentenindeloopvanhetProgramma,dieoverigensookaldoordetekstheenindegrijzetekstvakkenstaanopgenomen.Dezelaatsteparagraafbestaatuitdriedelen,waarbijdedrieministerswisselingenvanThomdeGraaf,AlexanderPechtoldenAtzoNicolaïleidendzijn.

Aanleidingen voor het Programma Andere OverheidIn het formatieproces van het kabinet­Balkenende II was de omvang van het regeerakkoord een belangrijk punt; deze mocht namelijk niet te lang zijn. In verhouding was er in het hoofdlijnenakkoord ‘Meedoen, meer werk, minder regels’ veel aandacht voor de modernisering van de overheid. Daarin was onder meer het volgende opgenomen:

“Effectiviteit, slagkracht en ‘luisterend vermogen’ van de overheid moeten worden vergroot. Een takenoperatie, waarin regelgeving, staand beleid en organisatie van de rijksdienst ter hand worden genomen, is nodig. Daarbij zullen ook de taken, werkwijze en omvang van de zelfstandige bestuursorganen, gedeconcentreerde rijksdiensten en adviesraden tegen het licht worden gehouden. Bij de uitvoering van de rijkstaken zal meer en beter gebruik worden gemaakt van ICT. In het kader van het terugdringen van de bureaucratie zal het kabinet terughoudend zijn met het uitbrengen van nieuwe beleidsnota’s en studies. Daarom zullen ook de bestaande wettelijke verplichtingen tot het periodiek uitbrengen van beleidsnota’s, indien verantwoord, worden geschrapt”2

Deze prominente plaats in de formatie is illustratief voor het aanwezige gevoel, dat de overheid dringend toe was aan modernisering. Maar welke aanleidingen waren er voor dit gevoel van urgentie? Ik wil in dit kader twee belangrijke aanleidingen bespreken. In de eerste plaats de aard van de uitdagingen van een veranderde samenleving en in de tweede plaats het wantrouwen van de burgers in de overheid.

2. Hoofdlijnenakkoord

‘Meedoen, meer werk, minder regels’,

Den Haag, 16 mei 2003.

4 december 2003

Thom de Graaf geeft het startschot in de Beurs van Berlage voor het Programma Andere Overheid.

7

De uitdagingen van de veranderde samenlevingDe huidige organisatie van de rijksoverheid ziet er al decennia lang hetzelfde uit. Grote wezenlijke veranderingen zijn er nauwelijks in aangebracht, behalve dan het verschuiven van sommige taken tussen verschillende departementen. Zo werd bijvoorbeeld in 1994 het onderdeel Cultuur van het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur naar het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen overgeheveld. Gedurende het grootste deel van de twintigste eeuw kon de organisatie van de rijksoverheid (en de geringe veranderingen daarbinnen) de belangrijkste maatschappelijke vraagstukken oplossen. Pas aan het einde van de twintigste eeuw doemden er problemen op aan de maatschappelijke horizon, die zich niet lieten oplossen met de huidige organisatie van de overheid. Deze maatschappelijke vraagstukken waren het gevolg van grote maatschappelijke ontwikkelingen, zoals de internationalisering, de deterritorialisering, de individualisering en de informatisering. Maatschappelijke problemen waren daardoor complexer en minder overzichtelijk geworden. De oude organisatie die uitging van het principe dat de maatschappelijke problemen rond de overheid werden georganiseerd, volstond daardoor niet meer. Een nieuwe overheid was nodig die de maatschappelijke problemen centraal stelde en daaromheen de overheid organiseerde. Bovendien was het aan het begin van het nieuwe millennium ook duidelijk geworden dat de overheid niet meer in staat was zelf alle maatschappelijke problemen op te lossen. Volgens de Kabinetsvisie Andere Overheid betekende dat “[i]edereen…daaraan naar eigen vermogen en draagkracht [zal] moeten bijdragen”3.

Het wantrouwen in de overheidEen tweede aanleiding is het vertrouwen van de burgers in de overheid. Het Sociaal en Cultureel Planbureau geeft iedere twee jaar in zijn ‘Sociale staat van Nederland’ een overzicht van het vertrouwen van burgers in de overheid. In 2000 was 65 procent van de Nederlanders van mening, dat de overheid goed functioneerde. In vergelijking met andere, omringende landen was dat een erg hoog percentage. In 2002 daalde dat percentage in Nederland plotseling naar 35 procent, en twee jaar later stond het op 37 procent. Een vergelijkbare trend is waarneembaar voor het vertrouwen in de regering: van 77 procent in 2000, via 59 procent in 2002 tot nog maar 48 procent in 2004.4 Uit andere onderzoeken over het vertrouwen in de overheid en de regering komt hetzelfde beeld naar voren.5

De vraag is natuurlijk waar die plotselinge daling van het vertrouwen in de overheid aan te wijten is. Daarvoor is een aantal oorzaken aan te wijzen, zoals het gevoerde kabinetsbeleid, de economische laagconjunctuur en de veranderde politieke cultuur.6

3. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Kabinetsvisie Andere Overheid, Den Haag, 2003, p.7.

4. Sociaal en Cultureel Planbureau, De sociale staat van Nederland 2005, Den Haag, 2005, pp. 344­347

5. Zie bijvoorbeeld www.21minuten.nl

6. M.A.P. Bovens en A. Wille, ‘Waar bleef het vertrouwen in de overheid?’, Bestuurskunde, 2006 jrg. 16, nr. 4, pp. 50­64.

15 januari 2004

Het Programmateam van Andere Over­heid gaat aan de slag.

8

In ‘Den Haag’ werden de overheidsprestaties echter ook als een belangrijke oorzaak ervaren. Dit kwam vooral door de opkomst van Pim Fortuyn en de grote verkiezingsoverwinning van de LPF in 2002. Pim Fortuyn had voor een belangrijk gedeelte zijn populariteit en electo­rale aanhang verworven door de overheidsprestaties te bekritiseren. Daarnaast stelde hij dat de politiek en de overheid niet wisten wat er leefde in de samenleving.7 In 2002 en 2003 bestond daarom een grote urgentie om de – ogenschijnlijk onoverbrugbare – vertrouwenskloof tussen samenleving en ‘Den Haag’ te dichten. De modernisering van de overheid vormde de brug, die moest leiden tot meer vertrouwen van burgers in de overheid.

Doelstellingen van het Programma Andere OverheidVolgens het regeerakkoord was het doel van de modernisering van de overheid de vergroting van de effectiviteit, slagkracht en het ‘luisterend vermogen’ van de overheid. De thema’s van effectiviteit en slagkracht speelden niet alleen in Nederland een belangrijke rol, maar tevens in andere West­Europese landen, die een modernisering van de overheid wensten.8 Hoewel effectiviteit en slagkracht al langer op de politieke agenda stonden, was dat niet het geval met ‘luisterend vermogen’. De vergroting van het ‘luisterend vermogen’ was vooral ingegeven door de opkomst van de Pim Fortuyn in 2002, zoals hierboven ook al aan de orde kwam. Ook later in het traject van het Programma Andere Overheid bleek de noodzaak tot de vergroting van het ‘luisterend vermogen’ van de overheid niets van zijn actualiteit verloren te hebben. Op 1 juni 2005 stemden de Nederlandse burgers immers massaal tegen de invoering van de Europese Grondwet. En ook de verkiezingsuitslagen van 22 november 2006 gaven aan dat er nog altijd een vertrouwenskloof tussen de overheid en de samenleving bestaat die gedicht moet worden.

Bij de vertaling van de doelen uit het Hoofdlijnenakkoord ‘Meedoen, meer werk, minder regels’ in het Programma Andere Overheid stond een krachtige overheid centraal, die de samenleving centraal stelt én slagvaardig is. De belangrijkste doelstellingen staan in de Kabinetsvisie en het Actieprogramma Andere Overheid verwoord. Leidend in beide documenten is de gedachte, dat de vertrouwenskloof tussen overheid en samenleving uiteindelijk gedicht moet worden. In de Kabinetsvisie wordt vooral gepleit voor een andere relatie tussen de overheid en samenleving. Het Actieprogramma richtte zich op een drietal thema’s dat moest leiden tot een groter vertrouwen van de burgers in de overheid, namelijk de verbetering van de overheidsdienstverlening, de vermindering van de regelgeving en de organisatie van de rijksoverheid. Bij al deze drie thema’s was een andere werkwijze van belang, zoals samenwerken en het luisteren naar burgers.

29 januari 2004

Tijdens het Top Managementforum kondigt Thom de Graaf de rijksbrede en departementale takenanalyses aan.

7 april 2004

In een bestuurlijk overleg komen IPO, VNG en Rijk overeen om nauw samen te werken om een Andere Overheid te realiseren.

7. W.S.P. Fortuyn, De puinhopen van acht jaar Paars, Uithoorn, 2002.

8. Th. Toonen e.a., Andere Overheid in het buitenland. Internationale vergelijking van veranderprocessen bij de centrale overheid, Den Haag, 2005.

9 juli 2004

De werkgroep­Kohnstamm concludeert in het interdepartementaal beleidsonder­zoek ‘Een herkenbare staat: investeren in de overheid’, dat vrijwel alle zbo’s kunnen vervallen.

9

Hieronder komen kort de belangrijkste onderdelen van de drie thema’s aan de orde:

De verbetering van de overheidsdienstverlening Het Programma Andere Overheid streefde er naar dat vanaf 2007 65% van de publieke dienstverlening (van rijk, provincies en gemeenten) digitaal plaats kon vinden. Verder werkte het kabinet nauw samen met de decentrale overheden en de uitvoeringsorganisaties om te bereiken, dat burgers in de toekomst slechts eenmalig hun gegevens hoefden te verstrekken.

De overheid gaat minder en anders regelen In het Programma stond de doelstelling, dat de overheid in de komende jaren minder regels oplegt en zaken vooral ook anders regelt. De inzet hierbij was dat in 2006 de administratieve lasten voor burgers en bedrijven met 25% waren verminderd. Daartoe lichtten alle departementen hun eigen regelgeving door op mogelijkheden regels te versoberen, te vereenvoudigen of op te heffen.

De rijksoverheid gaat zichzelf beter organiseren Een belangrijk onderdeel van het Programma was de ontwikkeling van voorstellen voor de hervorming van de rijksdienst. Met deze voorstellen zou een slagvaardige overheid naar voren komen, die over de grenzen van departementen heen opereert, resultaatgericht werkt met een duidelijke eindverantwoordelijke, als één geheel opereert, flexibel is en leert van opgedane kennis en samenwerkt met de uitvoering en de samenleving centraal stelt. Daarnaast zou het stelsel van adviesraden worden versoberd en verbeterd, evenals de toezichtfunctie, en de inhuur van externe adviseurs worden beperkt.

Het Programma Andere Overheid in vogelvluchtHet verloop van het Programma Andere Overheid kan in ruwweg drie episodes worden opgeknipt, die – niet toevallig – samenvallen met de wisselingen van de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties. Dit samenvallen zal in het tweede deel van dit essay ook aan de orde komen, omdat het functioneren van het Programma Andere Overheid in belangrijke mate is beïnvloed door de drie verschillende ministers.

Episode 1: Thom de Graaf (27 mei 2003-23 maart 2005)Nadat Thom de Graaf op 27 mei 2003 als minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties was beëdigd, kon een begin worden gemaakt met het opstellen van een Actieprogramma en Kabinetsvisie Andere Overheid. De Graaf besloot vanaf het begin al dat de twee

5 oktober 2004

Thom de Graaf heeft tijdens het Nieuwe Authenticatie Voorziening­congres in Bussum de nieuwe naam DigiD gelan­ceerd.

�0

documenten een intellectueel denkproces moesten volgen, dat in rust moest geschieden. Dit had tot gevolg dat relatief weinig externe partijen bij de totstandkoming betrokken zijn geweest. Ook de decentrale overheden – die nauw bij de uitvoering van de actiepunten betrokken moesten worden – werden pas vrij laat in het proces bij het Actieprogramma en de Kabinetsvisie betrokken. Op 1 december 2003 werden de twee documenten openbaar gemaakt en drie dagen later gaf De Graaf het officiële startschot voor het Programma Andere Overheid op een bijeenkomst in de Beurs van Berlage. Daar gaven IPO en VNG ook meteen hun kritiek op hun geringe betrokkenheid bij de totstandkoming van het Programma Andere Overheid, dat volgens de twee belangenbehartigers van de decentrale overheden ook tot uiting kwam in de geringe aandacht in het Programma voor het herstel van de relaties tussen de verschillende bestuurslagen.

Toen het Programmateam op 15 januari 2004 aan de slag ging, was één van de eerste uitdagingen de relatie met de decentrale overheden. Deze relatie was verstoord, omdat zowel het IPO als de VNG het gevoel hadden te weinig betrokken te zijn geweest in de totstandkoming van het Programma Andere Overheid. In de eerste helft van 2004 kwamen zowel IPO als VNG met hun eigen actieprogramma Andere Overheid, die aanknopingspunten bood om tot een nauwe samenwerking te komen in het realiseren van een Andere Overheid. Uiteindelijk werd de verstoorde relatie in het bestuurlijk overleg van 7 april 2004 gladgestreken, toen Rijk, provincies en gemeenten afspraken over het gezamenlijk optrekken in de overheidsmodernisering maakten. De keuze om de totstandkoming van het Programma Andere Overheid een interne (BZK­)aangelegenheid te laten zijn, was niet de enige inschattingsfout van De Graaf. Hij heeft in de beginperiode van het Programma Andere Overheid wel vaker kwaad bloed gezet bij belanghebbenden. Zo kondigde De Graaf op 29 januari 2004 tijdens het Top Managementforum de voorbereidingen van de takenanalyses aan. In zijn aankondiging deed hij een beroep op het ‘out­of­the­box’­denken van de hoge ambtenaren, maar hij zette kwaad bloed door het voor te komen alsof er tot nu toe niets goed binnen de Rijksoverheid was gegaan. Deze takenanalyse – die in het regeerakkoord waren aangekondigd – moest antwoord geven op de vraag welke taken door de overheid moeten worden verricht en welke taken weer terug aan de samenleving moeten worden gegeven. De Graaf wilde dit antwoord krijgen door het instellen van zowel rijksbrede als departementale takenanalyses. Bij de rijksbrede takenanalyses werd een negental onderwerpen benoemd, te weten veiligheidsbeleid, risicobeleid/gevaarlijke stoffen, ruimtelijk beleid, bestuurlijke drukte, coördinatie van EU­beleid, marktordening economische sectoren, buitenlands beleid, cultuur binnen de rijksdienst, en communicatie. Deze onderwerpen werden bekeken door gemengde commissies, met leden van zowel binnen

��

als buiten ‘Den Haag’. Het was nieuw dat de ministers buitenstaanders, waaronder de ‘stakeholders’ van beleid, decentrale overheden en het bedrijfsleven aan het woord lieten. Bij de departementale takenanalyse zou elke minister nagaan of de taken die zijn of haar ministerie uitvoert ook in de toekomst nog wel moeten worden verricht, of dat die taken ook elders kunnen worden gedaan.

Voor de hervorming van de overheid voorzag De Graaf ook een intellectueel proces, waarin verschillende wetenschappers en hoge ambtenaren werden gevraagd input te leveren voor mogelijke scenario’s voor een andere rijksdienst. In de eerste helft van 2005 waren veel acties in de steigers gezet, die moesten leiden tot input voor de hervorming van de rijksdienst. Zo moesten bijvoorbeeld ook de takenanalyses, waarvan de uitkomsten in ieder geval vóór 24 juni 2005 bekend moesten zijn, een belangrijke rol in traject van de hervorming van de overheid spelen. Op 24 juni zou het kabinet namelijk in besloten verband – een Catshuissessie – spreken over deze uitkomsten. De Graaf heeft deze Catshuissessie echter nooit meegemaakt, omdat hij op 23 maart 2004 zijn ontslag als minister indiende bij de koningin. Dit deed hij nadat zijn wetsvoorstel voor de gekozen burgemeester niet de vereiste meerderheid in de Eerste Kamer haalde.

Episode 2: Alexander Pechtold (31 maart 2005-30 juni 2006)Toen Alexander Pechtold op 31 maart 2005 door de koningin werd beëdigd, werd al snel duidelijk dat hij een volledig ander type was dan zijn voorganger. Deze nieuwe minister was geen liefhebber van intellectuele vingeroefeningen, maar van het behalen van concrete resultaten “waar de burger iets aan heeft”. De wisseling van de wacht had vooral daardoor een aantal gevolgen voor de koers van het Programma. Zo ging de belangstelling van Pechtold niet zozeer uit naar de hervorming van de rijksdienst en de uitgevoerde takenanalyses – feitelijk de twee belangrijkste zelfstandige opdrachten van het Programma Andere Overheid – maar eerder naar de kwaliteit van de (gemeentelijke) dienstverlening.

Dat er een andere wind bij het Programma Andere Overheid ging waaien, bleek al bij het eerste Algemeen Overleg (AO) met de Vaste Commissie van Binnenlandse Zaken van Pechtold op 13 april 2005. Het AO stond in het teken van de voortgang van het Programma Andere Overheid. Nadat de – slechts – vijf aanwezige Kamerleden hem het vuur aan de schenen legden, zei Pechtold: “Ik voel mij als de man van tien miljoen. Hoe kan ik dit in de twee jaar die nog resteren allemaal voor elkaar krijgen? Graag bespreek ik met u een beperkt aantal prioriteiten. Wat vindt u nu echt belangrijk?”. De vijf aanwezige kamerleden, Van Ham (D66), Eerdmans

�2

(LPF), Szabo (VVD), Van Hijum (CDA) en Fierens (PvdA) leken verrast door deze ongebruikelijke vraag. Na een korte pauze kwamen ze terug met de voor hen drie belangrijkste focuspunten:• de kwaliteit van de dienstverlening moest omhoog (eenmalige

gegevensverstrekking en multi channel aanpak)• de bureaucratie en regelzucht moesten omlaag (administratieve lasten

burgers en bureaucratische lasten van instellingen)• de organisatie en de werkwijze van de overheid moesten worden

verbeterd (takenanalyse en herontwerp)

Ondanks dat de takenanalyses minder op de belangstelling van Pechtold konden rekenen, werden op Prinsjesdag, 20 september 2005, de uitkomsten van de takenanalyses aan de Tweede Kamer aangeboden. Uit de departementale en de rijksbrede analyses bleek, dat de overheid de goede dingen deed; de overheid deed volgens de takenanalyses wel de juiste taken. Volgens de brief aan de Tweede Kamer was dat “eigenlijk ook niet zo verwonderlijk gezien de hervormingen die al eerder in gang zijn gezet”. De grote winst uit de takenanalyses waren dan ook niet zozeer wat de overheid zou moeten doen, maar in hoe de overheid het zou moeten doen. Uit de takenanalyses bleek dat er vooral winst viel te halen uit het decentraliseren van taken, uit het beter samenwerken tussen overheidsorganisaties en uit het anders werken binnen de overheid.

Pechtold kreeg, evenals zijn voorganger Thom de Graaf, echter niet de gelegenheid om het Programma Andere Overheid af te ronden. Op 30 juni 2006 bood premier Balkenende bij de koningin het ontslag aan van het kabinet na de crisis over het functioneren van Rita Verdonk, minister van Vreemdelingenzaken en Integratie, in de kwestie­Ayaan Hirsi Ali. D66 zou niet terugkeren in het daaropvolgende (romp)kabinet­Balkenende III.

Episode 3: Atzo Nicolaï (7 juli 2006)Na een korte formatie werd het kabinet­Balkenende III op 7 juli 2006 beëdigd. Hoewel D66 niet langer deel uitmaakte van het kabinet, kwam er wel een nieuwe minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, de VVD’er Atzo Nicolaï. Dit kabinet­Balkenende III had twee prioriteiten, namelijk het opstellen van een begroting voor het jaar 2007 en het uitschrijven van vervroegde verkiezingen. De nieuwe verkiezingen zouden niet langer in mei 2007, maar op 22 november 2006 gaan plaatsvinden. Deze vervroeging heeft grote gevolgen gehad voor een aantal projecten binnen de rijksoverheid – waaronder het Programma Andere Overheid – omdat alle geplande activiteiten met een half jaar moesten worden ingekort.

�3

Dat betekende voor het Programma Andere Overheid onder andere dat de notitie over de hervorming van de rijksdienst – één van de belangrijkste acties van het Programma Andere Overheid – eerder dan voorzien afgerond moest zijn. Deze notitie zou een rol moeten gaan spelen in de verkiezingsprogramma’s van de politieke partijen in aanloop naar de verkiezingen in mei 2007 en het daarop volgende formatieproces. De vervroeging van de verkiezingen betekende verder ook dat er bijvoorbeeld geen kabinetsreactie meer zou komen op het omstreden rapport van de commissie­Brinkman. Hierin werd gesteld, dat het noodzakelijk is “dat de zorg voor de veiligheid bijeen komt in één ministerie”. Dit ministerie – waarin de bestaande ministeries van Justitie en BZK fuseren – krijgt als werktitel “het ministerie van Bestuur en Justitie” mee. Hoewel de vervroeging van de verkiezingen dus voor een aantal praktische problemen zorgde, profiteerde het Programmateam ook van de ministerwisseling. Bij het aantreden van Nicolaï maakte hij namelijk de praktische afweging welke acties uit het Programma Andere Overheid in het korte tijdsbestek en in de demissionaire status van het kabinet nog bijzondere aandacht behoefden. De energie werd op drie onderdelen gericht: de voortgangsrapportage van het Programma Andere Overheid, de notitie over de hervorming van de rijksdienst en het rapport­Brinkman over de organisatie van veiligheid op rijksniveau.

Het Programma Andere Overheid startte – bij wijze van afsluiting – op 13 november 2006 de week van de Andere Overheid. Dit was nadat andere departementen eerder al eens in de schijnwerpers hadden gestaan met de ‘Maand van…’. Gedurende deze week werd teruggeblikt op de behaalde resultaten van de afgelopen jaren – niet alleen op rijksniveau, maar ook op decentraal niveau. Er werd echter niet alleen teruggeblikt tijdens deze week, want de deelnemers aan de verschillende bijeenkomsten werden ook aangemoedigd om na de beëindiging van het Programma door te gaan met het creëren van een Andere Overheid. Dit gebeurde onder het motto: “het programma stopt, de beweging gaat door”. In de weken die daarop volgden, werden alleen nog een aantal lopende zaken afgerond, zoals het versturen van de vierde en laatste voortgangsrapportage van het Programma Andere Overheid op 7 december 2006 naar de Tweede Kamer. Begin 2007 trokken de resterende medewerkers (een aantal had in het laatste half jaar al een andere betrekking gevonden) van het Programma Andere Overheid voor het laatst de deur naar de het Forumgebouw – waar het Programmateam was gehuisvest – achter zich dicht.

�4

IIDe factoren InhettweededeelwilikingaanopdefactorendieeenrolhebbengespeeldinhetfunctionerenvanhetProgrammaAndereOverheid.Ikhebdaartoedrieniveausonderscheiden,namelijkhetpolitiek-maatschappelijkeniveau,hetniveauvandeinstellingenenhetniveauvandemensen.

Het politiek-maatschappelijke niveauHervormingen bij de overheid, zoals Kickert dat ook heeft gesteld, zijn soms het antwoord op externe veranderingen, soms zelfs het gevolg ervan.9 Dit bleek bijvoorbeeld al hierboven toen ik de aanleidingen voor het Programma Andere Overheid besprak. Externe gebeurtenissen zijn een belangrijke factor in het functioneren van de overheidshervormingen. Een externe gebeurtenis kan immers voor een bepaalde mate van urgentie zorgen, waardoor iedereen bereid is mee te werken aan die overheidshervormingen. Dat betekent echter omgekeerd ook dat als de urgentie wegvalt – bijvoorbeeld doordat een gebeurtenis wegzakt in het verleden – het lastiger is om de koppen dezelfde kant op te houden. Het is dus van belang bij overheidshervormingen om externe gebeurtenissen zolang mogelijk onder de aandacht te blijven houden, of om nieuwe externe gebeurtenissen in het licht van de noodzakelijke overheidshervormingen te plaatsen. Hieronder komen drie belangrijke externe factoren aan de orde die mijns inziens een belangrijke rol hebben gespeeld bij het functioneren van het Programma Andere Overheid.

De maatschappelijke gebeurtenissenMaatschappelijke gebeurtenissen kunnen een belangrijke rol spelen bij een veranderproces bij de overheid. Als er iets gebeurt in de samenleving kan dat voor urgentie zorgen, die hervormingen binnen de overheid mogelijk maken, zoals ik hierboven ook al stelde. Anderzijds kan – als de maatschappelijke onrust is weggeëbd – de urgentie ook weer afnemen. De maatschappelijke context waarin het programma Andere Overheid totstandkwam, bood in beginsel ruimte voor mogelijke veranderingen binnen de overheid. Er is een drietal grote momenten aan te wijzen, dat het Programma Andere Overheid had kunnen aangrijpen om politieke urgentie te creëren.

Het eerste moment was het startmoment van het Programma Andere Overheid. Vlak na de verkiezingen van 2002 en 2003 bleek dat er veel maatschappelijke onrust en onvrede leefde over het functioneren van de politiek en de overheid, zoals in het eerste deel ook al is gesteld.

24 november 2004

De eerste voortgangsrapportage van het Programma Andere Overheid wordt naar de Tweede Kamer gestuurd.

9. W.J.M. Kickert, ‘Overheidshervor­mingen in het verleden. Reflecties door betrokkenen’, Bestuurswetenschappen, jrg. 59, nr. 4, pp. 326­350, aldaar p. 328.

23 november 2004

De Tweede Kamer besluit het programma Andere Overheid de status ‘groot project’ te geven.

�5

Dit gevoel werd ook in Den Haag als zodanig beleefd. Niemand bestreed dan ook de gedachte achter het Programma Andere Overheid, namelijk het herstel van het vertrouwen in de overheid. Het opstellen van het actieprogramma en de kabinetsvisie duurde echter ruim een half jaar. Op zichzelf is dat natuurlijk niet vreemd, omdat het doordenken (en de nodige interdepartementale afstemming) van een Kabinetsvisie en een Actieprogramma nou eenmaal tijd kost. Het betekende echter ook dat toen het Programmateam op 15 januari 2004 van start kon, een gedeelte van de politieke urgentie voor overheidshervormingen al was weggeëbd. Nieuwe gebeurtenissen stonden op het politieke toneel in de schijnwerpers, zoals de moord van Hans van Wieren door Murat Demir op het Terra­college in Den Haag op 13 januari 2004. Naast de lengte van de totstandkoming kwamen het programma en de kabinetsvisie grotendeels tot stand zonder de betrokkenheid van de (relevante) externe partijen, zoals de gemeenten en de provincies; de totstandkoming was een black box voor de buiten­wereld. Dit zorgde er mede voor dat de politieke urgentie gedurende het totstandkomingsproces niet kon worden vastgehouden.

Het tweede moment dat het Programma Andere Overheid had kunnen aangrijpen om de hoofden weer allemaal dezelfde kant op te krijgen, was de uitslag van het referendum over de Europese Grondwet. Op 1 juni 2005 stemde 61,6 procent van de Nederlandse burgers tegen de Europese Grondwet. Hoewel de uitslag op meerdere wijze geduid kan worden, kan niet worden ontkend dat deze uitslag samenhangt met de ontevredenheid van de Nederlandse burgers over de toenmalige regering, politiek en de overheid. Vanuit het Programmateam zijn er echter geen initiatieven ondernomen – via de minister – om de overheidsmodernisering urgenter te maken. Het programmateam had de minister nadrukkelijker kunnen adviseren de uitslag als een uiting van onvrede en wantrouwen te zien, die het nodig maakte de modernisering van de overheid door te voeren. Waarschijnlijk had dat de politieke discussie over de uitslag van dit eerste nationale referendum überhaupt meer diepgang kunnen geven.

Het derde moment dat het Programma Andere Overheid had kunnen aangrijpen om politieke urgentie voor de modernisering van de overheid te genereren, is gelegen in de verkiezingsuitslagen van 22 november 2006. De uitslagen – met een grote verschuiving van het electoraat naar de zijden van het politieke spectrum – lieten zien dat de kloof tussen burger en overheid nog altijd zeer actueel is. Dat betekent dat de noodzaak voor de modernisering van de overheid ook nog niet is verdwenen, waarbij het achterliggende doel is het herstel van het vertrouwen in de overheid. Vanuit het Programmteam zou dus – met deze uitslagen in de hand – de boodschap uit kunnen gaan, dat het Programma nog niets aan zijn noodzaak heeft verloren. Het was dan zelfs niet ondenkbaar dat het Programma in een volgende kabinetsperiode door zou blijven gaan.

7 maart 2005

De eerste regiobijeenkomst van het Programma Andere Overheid vindt in Zwolle plaats.

7 maart 2005

Thom de Graaf stapt op als minister van Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijks­relaties nadat zijn wetsvoorstel voor de gekozen burgemeester niet de vereiste meerderheid in de Eerste Kamer haalt.

�6

De coalitieEen tweede element op het politiek­maatschappelijke niveau dat een rol speelt bij het functioneren van het Programma Andere Overheid, is de coalitie en de verdeling van de portefeuilles. De modernisering van de overheid was een belangrijke voorwaarde van D66 om aan het kabinet Balkenende II deel te nemen. Toch leek het erop dat ook de coalitiegenoten de noodzaak van een modernisering van de overheid wel inzagen. Het CDA voelde zich aangetrokken tot het Programma, omdat daarin het ideaal van een breed maatschappelijk middenveld dat zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid neemt, werd belichaamd. Een belangrijk doel van het kabinet was immers een herbezinning op de taken van de overheid, die zou kunnen leiden tot het teruggeven van bepaalde taken aan de samenleving. Ook de VVD kon zich herkennen in de doelstellingen van het Programma Andere Overheid, omdat tot deze doelen het verminderen van regelgeving voor burgers en bedrijven behoorde, alsmede een lastenvermindering voor deze twee groepen. Uiteraard sprak daarnaast de bredere doelstelling van minder overheid de VVD vanuit ideologische overtuigingen zeer aan.

Het is echter wel goed een onderscheid te maken tussen front­ en backstage. In de frontstage had minister De Graaf (en zijn opvolgers) de steun van het voltallige kabinet, want anders zou het risico bestaan dat de steun van D66 aan het kabinet zou wegvallen. In de backstage blijft het tijdens het proces onduidelijk of de steun van de VVD en het CDA aan het Programma Andere Overheid echt gemeend was. Zolang van de afzonderlijke ministers niets werd verwacht, bestond er steun aan het Programma Andere Overheid. Dat veranderde echter zodra van de overige ministers concrete acties werden verwacht. Dan bleek de bereidheid om deel te nemen aan de uitwerking van het Programma Andere Overheid plotseling veel minder groot. Dat bleek bijvoorbeeld bij de uitvoering van de departementale takenanalyse, waarin enorm veel energie is gestoken. De resultaten daarvan zijn echter minder groot dan aanvankelijk gehoopt, niet alleen in de besluitvorming daarover, maar ook – en misschien wel vooral – in de rapporten van de departementale takenanalyses.

Het verschil tussen front­ en backstage wordt ook duidelijk als naar de rol van het parlement wordt gekeken. In het parlement leek de steun voor PAO groot te zijn, mede door het de status van groot project te verlenen, maar in de praktijk bleek de interesse van de volksvertegenwoordigers niet erg groot te zijn. Dit bleek af en toe pijnlijk door de afwezigheid van volksvertegenwoordigers in de Algemene Overleggen over de voortgang van het Programma Andere Overheid. Een ander wezenlijk probleem van het Programma Andere Overheid was, dat het Programmateam alleen met de Vaste Commissie van BZK te maken had, terwijl het een rijksbreed, interdepartementaal Programma was. Dit was het gevolg van het feit

31 maart 2005

D66’er Alexander Pechtold wordt als minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties beëdigd.

4 april 2005

Het kabinet wil – overeenkomstig de aanbevelingen van de commissie­Brinkman – het aantal specifieke uitkeringen van 155 terugbrengen naar maximaal 25.

�7

dat het Programma Andere Overheid onder de verantwoordelijkheid van de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties viel en de Tweede Kamer sectoraal is georganiseerd.

De wijze waarop binnen de coalitie is omgegaan met het Programma Andere Overheid is tevens afhankelijk van de bewindspersoon. Bij De Graaf was het Programma Andere Overheid goed geborgd. Hij was immers tevens tweede vice­premier van het kabinet­Balkenende II. Deze positie gaf hem direct toegang tot het torentje, waardoor hij veel kon bereiken. De Graaf moest echter véél bereiken. De minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties had een overvolle politieke agenda, waaronder de invoering van de gekozen burgemeester, het kiesstelsel, de staatkundige verhoudingen met de overzeese gebiedsdelen én het Programma Andere Overheid. In totaal besloeg zijn takenpakket 1,5 pagina uit het regeerakkoord. De toegang tot het Torentje sloot echter toen De Graaf plaats moest maken voor Pechtold. Naast het feit dat Pechtold een andere persoonlijkheid had dan De Graaf, had Pechtold ook niet de positie van vice­premier. Hij had dus minder toegang om de voortgang van het Programma Andere Overheid te bespreken en te bespoedigen. De betekenis van de persoonlijkheid van Pechtold moet sowieso niet onderschat worden als factor, want binnen de coalitie bestond veel commentaar op zijn optreden als minister. Nadat D66 uit het kabinet was gestapt, werd even gevreesd voor de levensvatbaarheid van het Programma Andere Overheid onder Nicolaï. Bij zijn aantreden stelde Nicolaï, dat zijn voornaamste prioriteit bij de staatsrechtelijke hervormingen binnen het Koninkrijk lagen. Deze vrees was echter niet gegrond. Nicolaï heeft zich in de relatief korte periode dat hij bewindsman was constructief ingespannen voor het Programma Andere Overheid. Hij heeft in de resterende kabinetsperiode – en gegeven de demissionaire status van het kabinet – vooral willen kijken welke acties nog afgerond konden worden: de voortgangsrapportage van het Programma Andere Overheid, de notitie over de hervorming van de rijksdienst en het rapport­Brinkman over de organisatie van veiligheid op rijksniveau.

Moderniseringsprogramma’s van de overheid in het buitenlandNaast de ontwikkelingen binnen Nederland speelden ook de interna­tionale ontwikkelingen een belangrijke rol bij het functioneren van Andere Overheid. De hervormingen van de overheid in Nederland waren namelijk niet uniek in vergelijking met andere landen. Ook in omringende landen – met name Westerse landen – stond en staat de modernisering van de overheid hoog op de politieke agenda. De Graaf heeft zich bij het opstellen van de Kabinetsvisie en het Actieprogramma dan ook in grote mate laten inspireren door voorbeelden uit het buitenland. Ook tijdens het proces werd meerdere keren teruggegrepen op buitenlandse voorbeelden om het Programma Andere Overheid een stap verder te brengen. Zo werd

8 april 2005

Vandaag is de verkenning over burger­schap in het tweede millennium aan de Tweede Kamer aangeboden.

8 april 2005

Vandaag is de JONG­overeenkomst ondertekend door 13 gemeenten, 4 provincies/stadsregio’s en het Rijk.

13 april 2005

In het eerste algemeen overleg van Alexander Pechtold met de Vaste Commissie BZK wordt een nieuwe prioritering in de doelstellingen van het Programma Andere Overheid aange­bracht.

�8

in het voorjaar van 2005 het rapport gepubliceerd, ‘Andere Overheid in het buitenland’, dat mede door Theo Toonen, hoogleraar Bestuurskunde aan de Universiteit van Leiden, was opgesteld. In deze internationale vergelijking werden “beleidsgerichte aanbevelingen geformuleerd, die de rijksdienst kunnen helpen bij een verder herontwerp van de bestuurlijke organisatie”10. Tevens werd een grote OESO­conferentie in het najaar van 2005 georganiseerd, waarin de hervormingsstrategie van de overheid tussen de verschillende landen werd vergeleken. In het Programma Andere Overheid zijn deze verandertrajecten in het buitenland vooral aangegrepen ter inspiratie en voor kennisverwerving. Het is evenwel zeer wel denkbaar dat deze buitenlandse voorbeelden ook als strategie ingezet hadden kunnen worden om bepaalde veranderingen te bewerkstelligen, te initiëren en te versnellen. De minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties had immers bij de noodzaak voor overheidshervormingen kunnen verwijzen naar parallelle trajecten in het buitenland.

Het niveau van de instellingenHet Programma Andere Overheid maakte deel uit van de Haagse werkelijkheid. Dat betekende dat het Programma bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties was geplaatst. Dat betekende tevens dat de besluitvorming van het Programma Andere Overheid via de departementale burelen ging. Dat betekende ook dat de werkelijkheid van het Programma Andere Overheid vooral een papieren werkelijkheid was. Hieronder komen zeven belangrijke factoren aan de orde op het niveau van de instellingen, die een rol hebben gespeeld bij het functioneren van het Programma Andere Overheid.

De totstandkoming van de visie en het actieprogrammaToen het kabinet Balkenende II aantrad op 27 mei 2003, duurde het bijna een half jaar voordat de kabinetsvisie en het actieprogramma Andere Overheid gereed waren en het programmateam aan de slag kon. Op de totstandkoming van het beide documenten valt een en ander op te merken, dat van betekenis is geweest voor het functioneren van het Programma Andere Overheid. In de eerste plaats werden in de voorbereiding te weinig departementen betrokken, wat uiteraard bevreemdend is bij een interdepartementaal project. Dit blijkt ook de acties die uiteindelijk in het Actieprogramma terecht zijn gekomen; het merendeel valt onder verantwoordelijkheid van de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties.

In de tweede plaats werden – zoals hierboven ook al werd opgemerkt – relevante externe partijen te weinig betrokken bij de totstandkoming van de kabinetsvisie en het actieprogramma. Zo ervoeren het IPO en de VNG

10. Th. Toonen e.a., Andere Overheid in het buitenland. Internationale vergelijking van veranderprocessen bij de centrale overheid, Den Haag, 2005, p. 7.

1 juni 2005

In het eerste nationale referendum stemmen 61,6 % van de Nederlanders tegen de Europese Grondwet.

7 en 8 juni 2005

De VNG Commissie Gemeentelijke Dienstverlening heeft op het jaarcongres van de VNG haar visie op gemeentelijke dienstverlening in 2015 gepresenteerd.

�9

zich slechts in zeer beperkte mate betrokken bij de voorbereidingen van het Programma Andere Overheid. Ook lieten de twee decentrale belangenorganisaties in de eerste startbijeenkomst van het Programma Andere Overheid op 4 december 2003 blijken, dat zij de vernieuwing van de relatie tussen de verschillende bestuurslagen onvoldoende terugzagen in het Actieprogramma. IPO en VNG hebben daarom – ieder apart – hun eigen visie en actieprogramma voor een Andere Overheid opgesteld. Dit initiatief van IPO en VNG kan op twee manieren worden uitgelegd. Enerzijds was het een blijk van ongenoegen over de gevolgde procedure van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Anderzijds kan het als een blijk van welwillendheid van de decentrale overheden worden beschouwd. Zij toonden met hun eigen initiatief, dat zij de noodzaak voor de hervormingen binnen de overheid zelf ook erkenden en herkenden. De relatieve kleine betrokkenheid had wel als gevolg dat in de beginfase van het Programma Andere Overheid veel energie gestoken moest worden om de relatie tussen de bestuurslagen te herstellen. Dat is – op z’n zachtst gezegd – opmerkelijk, omdat één van de doelstellingen van Andere Overheid ook een betere samenwerking tussen de bestuurslagen was.

Ten slotte kan worden opgemerkt, dat slechts enkele leden van het Programmateam betrokken waren bij de totstandkoming van de Kabinets­visie en het Actiepuntenprogramma Andere Overheid. Toen het team op 15 januari 2004 begon, stond zij voor gestelde zaken. Een aantal leden van het Programmateam beschouwt deze afwezigheid in de voorbereiding als een belangrijke faalfactor in het functioneren van het Programma Andere Overheid. Er is een tweetal redenen waarom zij dit als faalfactor benoemen. In de eerste plaats waren zij van mening dat er vanaf het begin meer sturing had moeten plaatsvinden op de priotering binnen het Actieprogramma; er waren 64 acties uit te voeren (!). Omdat de opstellers van het Actieprogramma niet verantwoordelijk zouden worden voor de realisering van het gehele Actieprogramma, hoefden zij minder oog te hebben voor de uitvoerbaarheid daarvan. In de tweede plaats ervoeren sommige leden van het Programmateam de twee documenten niet als hun eigen ‘kindje’, omdat zij geen rol hadden tijdens de verwekking of zelfs bij de bevalling. Hoewel de leden van het Programmateam daar flexibel mee om moeten gaan, zoals het een ambtenaar van een Andere Overheid betaamt, is de psychologie bij beleidsmedewerkers om bij een project vanaf het begin betrokken te zijn om twee redenen van groot belang. Ten eerste bestaat daardoor een vermeend gevoel van controle over het verloop van een project, omdat de medewerkers betrokken zijn bij de vormgeving van dat proces. Ten tweede hoeven de medewerkers zich niet eerst het project eigen te maken, omdat zij weten waarom bepaalde keuzes wel of niet gemaakt zijn.

15 juni 2005

In het project ‘Gewoon doen’ gaan vier bewindslieden de komende maanden laten zien dat een burgergerichte werk­wijze vruchten afwerpt voor de verhouding tussen politiek en ambtenaren en voor de verhouding tussen beleid en uitvoering.

24 juni 2005

Vandaag komt het kabinet bijeen in een zogenaamde Catshuissessie om te praten over de uitkomsten van de takenanalyses.

12 juli 2005

Rita Verdonk, minister van Vreemdelingen­beleid en Integratie, is de eerste bewinds­persoon die een eigen burgerbuddy krijgt.

20

Incongruentie van de kabinetsvisie met het actieprogrammaEen ander belangrijk element in het functioneren van het Programma Andere Overheid is de (vermeende) incongruentie tussen de kabinetsvisie en het actieprogramma. Hoewel de kabinetsvisie en het actieprogramma een directe relatie met elkaar zouden moeten hebben, is deze niet overal direct te herkennen. Idealiter zouden de geformuleerde acties moeten leiden tot het realiseren van een andere, moderne overheid, zoals die in de Kabinetsvisie was geschetst. Dit was echter niet het geval, of in ieder geval niet eenduidig als zodanig te herkennen. In de eerste plaats bestaat uit het actiepuntenprogramma vooral uit een opsomming van reeds bestaande projecten die onder de PAO­paraplu werden gebracht. Uiteraard heeft het samenbrengen van verschillende bestaande acties een waarde op zichzelf, maar dat zegt uiteraard niets over congruentie met de kabinetsvisie. In de tweede plaats is het de vraag of áls de incongruentie niet door iedereen wordt (h)erkend, hoe buitenstaanders verbanden moeten leggen tussen de kabinetsvisie en het actieprogramma Andere Overheid. Ten slotte is het zeer de vraag of de brede doelstelling van de kabinetsvisie, namelijk het herstellen van het vertrouwen van de burgers in de overheid, bereikt kon worden door de geformuleerde acties. Een overheid waarbij de dienstverlening voor 65 procent digitaal toegankelijk is, is niet noodzakelijkerwijs een overheid die meer vertrouwen geniet. Ook is het bijvoorbeeld zeer opmerkelijk dat de burgers in de kabinetsvisie een zeer actieve rol kregen toebedeeld, terwijl burgers – als hij al voorkomt in het actieprogramma – vooral een passief aandeel hadden.

Een opgetuigde, omvallende kerstboom Een zeer wezenlijk element in het functioneren van het Programma Andere Overheid op het niveau van de instellingen, is het aantal acties uit het Programma. In totaal werden er 64 (!) acties geformuleerd, die het Programma Andere Overheid binnen vier jaar moest realiseren. Daarbinnen bestond geen prioritering, behalve dat politiek gezien de takenanalyse en een visie op de Hervorming binnen de Rijksdienst moesten worden verricht. Hierdoor had het Programma Andere Overheid toch een beetje het karakter van een opgetuigde kerstboom, die door zijn gewicht af en toe dreigde om te vallen. Toen Pechtold als minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties zijn eerste Algemeen Overleg in de Tweede Kamer had, kreeg hij de mogelijkheid om een prioritering aan te brengen in het Actieprogramma. Daar werd destijds afgesproken dat er drie belangrijke focuspunten zijn, namelijk de vergroting van kwaliteit van de dienstverlening, de vermindering van de bureaucratie en regelzucht en de verbetering van de organisatie en de werkwijze van de overheid. Hoewel dit een prioritering leek, waren deze punten echter nog zo altijd breed geformuleerd dat veel van de 64 actiepunten daaronder bleven vallen. Overigens waren de programmaleden zelf ook niet om een prioritering aan te brengen,

19 oktober 2005

Alexander Pechtold heeft de nieuwe kabi­netsvisie op toezicht vanuit de rijksover­heid aan de Tweede Kamer aangeboden.

20 september 2005

De uitkomsten van de departementale en rijksbrede takenanalyses zijn aan de Tweede Kamer aangeboden.

31 oktober 2005

De tweede regiobijeenkomst van het Programma Andere Overheid vindt in Almere plaats.

2�

ondanks de vele heisessies die daaraan werden gewijd. Een duidelijkere, afgebakende prioriteitstelling zou echter enorm hebben bijgedragen aan het succes van het Programma Andere Overheid.

Relatie naar het departement was problematisch, vooral met DGMOSEen belangrijke factor in het functioneren van het Programma Andere Overheid was de relatie met het departement. Het Programma Andere Overheid was formeel onder het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties geplaatst. Dat betekende dat het Programma Andere Overheid te maken kreeg met de interne structuur en cultuur van het departement. Gelijktijdig was het Programma Andere Overheid een interdepartementaal programma dat alle departementen moest bedienen. Uiteraard kreeg het Programma Andere Overheid te maken met het spanningsveld tussen deze twee uitersten. Zo was het lastig voor het Programmateam om zich in interdepartementale overleggen te presenteren als een interdepartementaal programma, maar was het binnen het departement af en toe lastig om als een onderdeel van het departement te worden gezien.

Met één DG binnen BZK in het bijzonder was er af en toe veel spanning – of om het positief te duiden: beleidsconcurrentie – aanwezig. Veel van de onderwerpen en acties van het Programma Andere Overheid vielen namelijk binnen het beleidsterrein van het DG Management Openbare Sector van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Daarbij bestond dan de spanning tussen de verantwoordelijkheid van de acties (van DGMOS) en de programmaverantwoordelijkheid (van het Programma Andere Overheid). De vele acties op het terrein kwam mede voort uit het feit, dat de totstandkoming van het actieprogramma en de kabinetsvisie binnen het DGMOS had plaatsgevonden. Een voor­beeld daarvan is de Hervorming van de rijksdienst. Dit onderwerp was toegewezen als autonome taak van het Programma Andere Overheid, terwijl een complete afdeling binnen het DGMOS de organisatie van de rijksdienst tot taak heeft.

De keuze voor een project-dg met een gering budget, weinig verantwoordelijkheden en nagenoeg geen bevoegdheden Het Programma Andere Overheid kende in totaal 64 acties. Met betrekking tot deze acties speelde het Programmateam ruwweg drie rollen, namelijk van uitvoerder, van coördinator en van inspirator.

In de rol van uitvoerder was het Programmateam verantwoordelijk voor de hervorming van de rijksdienst, dat tot uitdrukking is gekomen in de notitie ‘Het resultaat is de maat’, en de takenanalyse. Bij beide producten kwam de relatief zwakke politiek­ambtelijke positie aan het licht. Bij de hervorming van de rijksdienst kwam deze tot uiting door de demissionaire

14 november 2005

De derde regiobijeenkomst van het Programma Andere Overheid vindt in Den Bosch plaats.

22

status van het kabinet, waardoor de toonzetting van de notitie ‘Het resultaat is de maat’ uiteindelijk minder zwaar is aangezet dan in eerdere versies. Bij de takenanalyse kon het programmateam geen vuist maken naar de andere departementen bij de wijze waarop de departementale takenanalyse werd vormgegeven.

In de rol van coördinator – de omvangrijkste rol was van het Programma­team – bracht het Programma verschillende uitgezette actielijnen samen, zoals de verbetering en de uitbreiding van de elektronische dienstverlening. Hierbij werden de geringe bevoegdheden duidelijk door het Programmateam gemerkt. Als een ander departement niet meewerkte aan de uitvoering van het Programma Andere Overheid, dan had het Programmateam weinig formele middelen om deze samenwerking af te dwingen. Het Programmateam had, met andere woorden, een gebrek aan doorzettingsmacht.

In de rol van inspirator trachtte het Programmateam vooral kansrijke en vitale coalities op te zetten om nieuwe initiatieven van de grond te krijgen, zoals het Kloosterhoeveberaad. Het programmateam zou waarschijnlijk meer van dergelijke initiatieven hebben kunnen steunen door meer budget en een groter team. Ook de casusadoptie, waarbij een bewindspersoon een concreet maatschappelijk probleem van een burger of een bedrijf krijgt toegewezen, kan daaronder worden gerekend. In deze laatste rol trachtten te teamleden vooral een beweging op gang te krijgen om mensen te inspireren door de gedachte Andere Overheid. Hierdoor zou energie gecreëerd kunnen worden, waardoor veel nieuwe initiatieven konden worden gestart. Ondanks het geringe budget, het gebrek aan verantwoordelijkheden en bevoegdheden, is het Programmateam in staat geweest om veel energie te creëren; de teamleden kunnen dat door hun persoonlijke kwaliteiten absoluut op hun conto zetten. Het Programmateam heeft in de afgelopen drie jaar – een zeer geringe periode – de gedachte van een Andere Overheid tussen de oren van iedere ambtenaar weten te krijgen. Daardoor maakt het merk Andere Overheid het tegenwoordig mogelijk om onder die vlag nieuwe initiatieven te starten.

Zichtbaarheid van PAOHet Programma Andere Overheid kreeg in het late voorjaar van 2004 een eigen website, waardoor externen op de hoogte kon blijven van de vorderingen van het Programma. De website werd – zeker voor een overheidswebsite – vaak bezocht. Dat was mede te danken aan het bestaan van de nieuwsbrief. Een nieuwsbrief herinnert potentiële geïnteresseerden immers aan het bestaan van de website, waardoor zij worden verleid op regelmatige basis de website te bezoeken. Naast deze communicatie heeft het Programmateam ook een aantal bijeenkomsten,

28 november 2005

De OESO­conferentie ‘Strengthening Trust in Government: What Role for Government in the 21st Century?’ die door het Programma Andere Overheid is georganiseerd, vindt plaats.

8 december 2005

In het advies ‘Interbestuurlijk toezicht herijkt’ van de werkgroep­Alders zijn spel­regels opgenomen over interbestuurlijk toezicht bij nieuwe regelgeving.

12 december 2005

De vierde regiobijeenkomst van het Programma Andere Overheid vindt in Dordrecht plaats.

23

de zogenaamde regiobijeenkomsten, in den lande georganiseerd, waardoor – met name – decentrale overheden op de hoogte bleven van de vorderingen rond het Programma. Het belangrijkste voor de zichtbaarheid van het Programma Andere Overheid was echter wel de media­aandacht. Vrijwel iedere week waren de vorderingen terug te lezen in de politiek­bestuurlijke vakbladen, zoals Binnenlands Bestuur, VNG­magazine en PM. Deze grote zichtbaarheid hebben in belangrijke mate een rol gespeeld in het creëren van het merk Andere Overheid, waardoor veel nieuwe initiatieven van de grond zijn gekomen. Ten slotte kan gewezen worden op de “Maand van…”, waarbinnen een departement en zijn Andere Overheid­acties in de schijnwerpers stonden.

Geliefd buiten Den Haag, gehaat binnen Den Haag Vanaf de start van het Programma Andere Overheid onderkende iedereen – zowel binnen als buiten Den Haag – de noodzaak voor een modernisering van de overheid. Dat betekende echter niet dat het Programma Andere Overheid overal de handen op elkaar kreeg. Sterker nog, het oordeel over het Programma Andere Overheid was zeer diffuus, maar enkele bepalende elementen kunnen wel benoemd worden.

In de wetenschap werd zeer verschillend geoordeeld over het Programma Andere Overheid. Hoewel de meeste wetenschappers het eens waren over de noodzaak van een modernisering van de overheid, waren er veel twijfels over de wijze waarop het Programma Andere Overheid de nodige veranderingen kon bereiken. Maar het hebben van uiteenlopende, tegenovergestelde meningen is uiteraard ook de functie van de weten­schap. Het is echter wel opvallend dat vooral bestuurskundigen zich op het Programma Andere Overheid hebben gericht, terwijl ook andere wetenschappelijke disciplines waardevolle bijdragen hadden kunnen leveren. Zo hadden politicologen hun pijlen kunnen richten op een andere politiek, sociologen op een andere samenleving, psychologen en organisatiedeskundigen op een andere cultuur bij de rijksdienst et cetera. Dat is helaas niet of te weinig gebeurd.

Het belangrijkste element was echter wel dat het Programma Andere Overheid vooral buiten Den Haag op waardering kon rekenen, terwijl op de verschillende departementen vaak negatief over het Programma werd gesproken. De positieve houding valt voor een belangrijke deel toe te rekenen aan het feit, dat buiten Den Haag zichtbaar wordt of en hoe beleid is uit te voeren. Daarnaast ‘leeft’ buiten Den Haag het perspectief van de burger veel sterker dan daarbinnen. De oorzaak voor de negatieve houding binnen Den Haag is zeker niet eenduidig. Er kan in ieder gewezen worden op de mogelijke bedreiging die van het Programma Andere Overheid uitging naar Haagse departementen. Vooral als we kijken naar de doelstelling van de takenanalyse valt te begrijpen dat niet

22 januari 2006

De Nationale Conventie die voorstellen gaat doen over de bestuurlijke en consti­tutionele inrichting van Nederland, is ingesteld.

16 februari 2006

Premier Jan Peter Balkenende stelt op het Festival der Bestuurskunde van de Vereniging voor Bestuurskunde, dat de veelbesproken kloof tussen de kiezers en de gekozenen een flink stuk kleiner is dan vaak wordt beweerd.

24

iedere ambtenaar warm werd van het Programma Andere Overheid. De takenanalyse had immers het doel te inventariseren welke taken niet meer door de rijksoverheid uitgevoerd hoefden te worden. Een andere reden voor de negatieve houding van rijksambtenaren over het Programma Andere Overheid zou – maar dat zou eigenlijk heel kwalijk zijn – de cynische instelling van ambtenaren bij nieuwe projecten zijn: “Nou, ik moet eerst maar eens kijken of het iets wordt voordat ik er mijn energie in steek”.

Het niveau van de mensenHet laatste niveau is voor het slagen van moderniseringsoperaties binnen de overheid van ontzettend groot belang, namelijk de mensen zelf. Iedere overheidsoperaties valt of staat bij de gratie van de bereidheid, de inzet en de kwaliteit van mensen. Hieronder komen drie factoren aan de orde die op het niveau van de mensen een wezenlijke rol hebben gespeeld bij het functioneren van het Programma Andere Overheid.

Wisselingen van de wacht: drie verschillende ministers Een belangrijke factor in het hele traject van het Programma Andere Overheid is de wisseling van ministers geweest. In de periode van december 2003 tot eind december 2006 waren achtereenvolgens Thom de Graaf, Alexander Pechtold en Atzo Nicolaï minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties. Deze wisseling van de wacht heeft uiteraard haar weerslag gehad op de uitgezette strategie binnen PAO, vooral omdat de drie ministers onderling zeer verschillend waren. Dit is voor een gedeelte ook in het eerste deel van dit essay besproken, maar hieronder zal ik er kort nog even op ingaan.

Het is de vraag of de wisselingen van de ministers positief of negatief geduid moet worden. Als we vanuit een procesmatige kant hiernaar kijken, dan heeft de wisseling van de ministers een negatieve uitwerking gehad op het functioneren van het Programma Andere Overheid. Een andere minister betekent immers een andere strategie en een andere invulling van het proces.

Hoewel de ministerswisselingen ongetwijfeld onrust in het proces hebben veroorzaakt, kunnen deze niet uitsluitend negatief worden geduid voor het Programma Andere Overheid. De drie ministers hadden ieder hun eigen invalshoek die voor het proces van Andere Overheid gunstig waren. De Graaf was een minister die vooral op abstract niveau een meerwaarde voor het programma bracht. Hij drukte een duidelijk bestuurlijk­intellectueel stempel op het Programma Andere Overheid. Pechtold had deze insteek daarentegen in zijn geheel niet. Hij wilde juist een aantal zeer concrete resultaten behalen “waar de burger wat aan heeft” en stak daar zijn energie in. Nicolaï was op zijn beurt bereid om zich aan te

20 maart 2006

De Catshuissessie over de regeldruk van de overheid vindt plaats.

24 maart 2006

Onder leiding van Annemarie Jorritsma is de stuurgroep ‘Gemeentelijke dienstverle­ning’ van start gegaan.

31 maart 2006

Dit jaar gaat een proef met de Persoon­lijke Internet Pagina, waarop burgers hun persoonlijke gegevens van overheidsorga­nisaties kunnen inzien, beginnen.

25

spannen voor de afronding van een aantal specifieke acties, namelijk de voortgangsrapportage, de notitie ‘Resultaat is de maat’ en het rapport­Brinkman.

De rol van buitenstaandersBelangrijk voor het functioneren van het Programma Andere Overheid is de rol van ‘veranderaars’, of ‘the coalition of the willing’ geweest. ‘Veranderaars’ waren mensen – van hoog tot laag, van binnen en buiten de overheid – die bereid waren energie te steken in en medewerking te verlenen aan het programma Andere Overheid. Deze ‘coalition of the willing’ is niet bij toeval tot stand gekomen. Vanuit het Programmateam is erg veel energie gestoken in het creëren van netwerken rond het Programma Andere Overheid. Zowel de DG, Lex van den Ham, als de pDG, Hans Leeflang, van het Programma Andere Overheid hebben vanaf het begin welbewust het besluit genomen om tijd in deze netwerken te steken. Voorbeelden van deze ‘coalition of the willing’ zijn de bewindslieden die bereid waren een casus te adopteren of de gemeentesecretarissen die een verbintenis aangingen met het Programma Andere Overheid in het zogenaamde Kloosterhoeveberaad (dat onder andere zeer belangrijk is geweest voor de verbinding tussen ICT en dienstverlening). De gedachte van het belang dat aan deze veranderaars werd gehecht, was: goed voorbeeld doet goed volgen. Als een aantal professionals binnen de overheid enthousiast was over de gedachte Andere Overheid, dan waren andere ambtenaren ook bereid deel te nemen aan de ‘beweging Andere Overheid’, zoals dat door sommigen werd genoemd. Gezien het feit dat de casusadopties ook na het Programma Andere Overheid door zullen gaan én gezien de resultaten die uit de Kloosterhoeve zijn voortgekomen, kan de rol van ‘veranderaars’ wellicht beschouwd worden als één van de belangrijkste succesfactoren van het Programma Andere Overheid.

Het programmateamDe laatste factor die bepalend is geweest voor het functioneren van het Programma Andere Overheid is het functioneren van het Programmateam zelf. Een belangrijk element daarbij was de selectie van het Programma­team. De leden van het Programmateam werden geselecteerd op basis van hun enthousiasme om voor het Programma Andere Overheid te werken. Bij de selectie was er – zeker bij de start van het Programma – te weinig aandacht voor complementaire vaardigheden van de verschillende teamleden. Gedurende het traject van het Programma is daar veel meer aandacht voor gekomen. Een voorbeeld dat in mijn gesprekken met de medewerkers naar voren is gebracht, was het gebrek aan kennis en ervaring met programmamanagement als zodanig. De teamleden hebben dat zichzelf bij moeten brengen.

19 mei 2006

De derde voortgangsrapportage van het Programma Andere Overheid is naar de Tweede Kamer gestuurd.

2 juni 2006

Zeven gemeentesecretarissen samen met drie DG’s van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre­laties – onder de naam Kloosterhoeve – tekenen een actieplan om versneld te komen tot een moderne gemeentelijke dienstverlening.

28 april 2006

Alexander Pechtold heeft vandaag voor één dag de functie van zijn Belgische evenknie, de staatssecretaris voor admi­nistratieve lastenvereenvoudiging Vincent Van Quickenborne, waargenomen.

26

Een belangrijke factor in het functioneren van het Programmateam was de samenstelling van het team. Het team bestond uit leden die hun sporen al hadden binnen de Rijksdienst. Bijna alle beleidsadviseurs hadden al managementervaring en moesten zich plotseling weer schikken in een inhoudelijke rol. Dit ging af en toe, zo blijkt uit verschillende gesprekken, zeer moeizaam. Daarnaast bleek er een gebrek aan beleidsmedewerkers te bestaan die zaken gewoon moesten regelen, zoals het organiseren van bijeenkomsten of het uitwerken van verslagen. Ten slotte had iedere beleidsadviseur – door zijn of haar ervaring – een heel eigen idee aan welke en op welke wijze acties uitgevoerd moesten worden. Het was, om in de woorden van meerdere geïnterviewden te spreken, lastig “om alle kikkers in de kruiwagen te houden”. Zeker in de beginperiode van het Programma Andere Overheid hebben de teamleden dan ook erg aan elkaar moeten wennen, waar – naast alle uit te voeren acties – ook veel energie in is gestoken.

De teamleden van het Programma Andere Overheid waren gedetacheerd vanuit de verschillende departementen. Zowel de detachering als het feit dat de leden afkomstig waren uit Den Haag heeft een factor gespeeld in het functioneren van Andere Overheid. De detachering betekende bij de start van Andere Overheid dat er rust in de tent was. De leden waren immers verzekerd van een baan en van een terugkeer naar hun oude plek. De detachering vanuit verschillende departementen betekende ook dat er een relatie tussen het interdepartementale programma en de betrokken departementen bestond. Zoals gezegd, was een ander opvallend aspect in de samenstelling van het Programmateam de Haagse signatuur. Bij de start van het Programma Andere Overheid waren er alleen medewerkers van andere departementen, maar geen medewerkers vanuit de decentrale overheden of vanuit de uitvoeringsorganisaties. Dat was opvallend, omdat het Programma zich niet alleen richtte op de andere departementen, maar ook veel op die andere overheidsorganisaties. Wellicht dat het kwade bloed bij het IPO en de VNG in de beginperiode van het Programma Andere Overheid vermeden had kunnen worden als er ook medewerkers vanuit de decentrale overheden in het Programmateam waren opge­nomen. Later in het traject zijn er overigens wel mensen van buiten de Haagse departementen bij het Programmateam gekomen, zoals Ben van der Beek van de SVB.

Hierboven merkte ik al op dat de leden van het Programmateam waren geselecteerd op basis van hun enthousiasme zich in te willen zetten voor een Andere Overheid. Dit is ook één van de grootste krachten geweest van het functioneren van het Programmateam, want ondanks de tegenslagen die het team kreeg te verduren, bleef de bereidheid bestaan zich met hart en ziel in te zetten. Waarschijnlijk heeft de locatie van het Programmateam daarin ook een belangrijke bijdrage in geleverd. Doordat

19 juni 2006

Alexander Pechtold stapt op als minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties nadat de D66­fractie het vertrouwen in minister Verdonk had opgezegd en het kabinet daaraan geen consequenties wilde verbinden.

7 juli 2006

Atzo Nicolaï wordt als nieuwe minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Konink­rijksrelaties beëdigd.

27

zij namelijk gezamenlijk op een kleine gang búiten het departement werden geplaatst, ontstond er op den duur een hechte groepsband.

Was het Programma Andere Overheid een succes?Het Programma Andere Overheid heeft ruwweg drie jaar bestaan, van begin 2004 tot eind 2006. In die periode is er ontegenzeggelijk veel bereikt, maar het is natuurlijk de vraag of het Programma daarmee ook een succes genoemd kan worden. Deze vraag wil ik in dit laatste gedeelte door twee typen ‘producten’ bekijken, namelijk enerzijds de acties die uit het Programma Andere Overheid voortvloeiden én anderzijds het ‘product’ Andere Overheid.

De acties uit het Programma Andere OverheidAls we kijken naar de acties die uit het Programma Andere Overheid voortvloeien, dan wil ik daarvan twee acties apart behandelen, namelijk de takenanalyse en de hervorming van de rijksdienst en daarnaast de overige acties. In de eerste plaats de takenanalyse. De uitvoering van de takenanalyse duurde in totaal ongeveer anderhalf jaar, waarvan de resultaten met Prinsjesdag 2005 naar de Tweede Kamer werden gestuurd. Het was een proces met zowel rijksbrede als departementale takenanalyses, waarbij ieder apart beoordeeld moet worden. De rijks­brede takenanalyses besloegen de onderwerpen veiligheidsbeleid, risicobeleid/gevaarlijke stoffen, ruimtelijk beleid, bestuurlijke drukte, coördinatie van EU­beleid, marktordening economische sectoren, buitenlands beleid, cultuur binnen de rijksdienst, en communicatie. Uit deze rijksbrede takenanalyses is een aantal belangrijke aanbevelingen voortgevloeid, zoals het rapport over de organisatie van veiligheid. Daarin staat dat er een ministerie van veiligheid moet komen, waarin het ministerie van Justitie en BZK moeten opgaan. De departementale takenanalyses kregen beduidend minder (media)aandacht, waardoor het leek alsof deze analyses weinig hadden opgeleverd. Toch werd er op een aantal departementen ingrijpende maatregelen getroffen, zoals bij het ministerie van OCW. En ook op dit moment lopen nog talloze acties bij de afzonderlijke departementen om uitvoering te geven aan de resultaten van de takenanalyses. De vraag is wel welk vervolg deze acties krijgen onder een nieuw kabinet, zoals ook al in de voortgangsrapportage van april 2006 werd gesteld: de borging van de ingezette acties ná de beëindiging van het Programma blijft een belangrijk aandachtspunt.

In de tweede plaats wil ik de hervorming van de rijksdienst behandelen. Eind oktober 2006 stuurde Nicolaï de notitie ‘Het resultaat is de maat’ naar de Tweede Kamer. Deze notitie is de inbreng van het huidige kabinet bij de kabinetsformatie in 2007, waardoor het bij het moment van schrijven niet mogelijk is een oordeel te geven over de doorwerking van deze notitie. Het zou echter te eenvoudig zijn om deze notitie

1 september 2006

Gemeenten kunnen vanaf vandaag een verkort telefoonnummer uit de 14­nummerreeks aanvragen, dat gebruikt kan worden als centrale telefonische toegang voor alle gemeentelijke dienstverlening.

8 oktober 2006

In het advies ‘Hart voor de publieke zaak’ van de Nationale Conventie staan aanbevelingen over de wijze waarop de kloof tussen politiek en samenleving moet worden gedicht.

28

alleen te beoordelen vanuit het licht van de doorwerking in het nieuwe regeerakkoord. De notitie kan immers ook bekeken worden vanuit de invloed daarvan op het denken over de organisatie van de rijksdienst. Of, om het eenvoudiger te zeggen, de rol die de notitie heeft gespeeld in het maatschappelijk debat. Daarvan kan gezegd worden, dat de notitie op een ongelukkig moment is verschenen en daardoor slechts een marginale rol heeft gespeeld. Eind oktober begon de campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen op 22 november 2006 op gang te komen, waardoor de media relatief weinig aandacht aan de verschenen notitie hebben geschonken. Dit valt overigens niet aan het Programmateam te wijten, maar aan het feit dat er vervroegde verkiezingen werden gehouden. Ik denk dat als de verkiezingen in – zoals de bedoeling was – mei 2007 hadden plaatsgevonden de notitie ‘Het resultaat is de maat’ een veel prominentere rol in het maatschappelijk debat had gespeeld. Bovendien zouden de politieke partijen in hun verkiezingsprogramma’s zich waar­schijnlijk meer door deze notitie hebben laten inspireren. Overigens wordt wel duidelijk dat de notitie op ambtelijk niveau wel een belangrijke rol gaat spelen.

Ten slotte kende het Programma Andere Overheid ook nog een hele reeks andere actiepunten. In de periodieke voortgangsrapportages werd de voortgang rond deze acties gemeld. Ik zal deze overige acties hier niet apart bespreken. Over de brede linie kan gesteld worden dat veel van deze acties het tot een goed einde hebben gebracht. Daarnaast is er ook een aantal acties dat gewoon door blijft lopen na het ten einde lopen van het Programma Andere Overheid, zoals de doelstelling dat 65 procent van alle dienstverlening via het internet mogelijk is. Zonder het bestaan van het Programma Andere Overheid waren deze acties ook tot een goed einde gebracht, maar dan was het de vraag geweest of de aangebrachte dwarsverbanden tussen de verschillende acties ook waren gelegd. Zo kregen veel acties in het kader van de elektronische overheid – mede – door de invloed van het Programma Andere Overheid het doel de kwaliteit van de dienstverlening naar de burgers te verbeteren, en bovendien een aandeel zouden leveren in de lastenverlichting.

De beweging Andere OverheidEen heel ander type ‘product’ van het programma Andere Overheid is de internalisering van het ‘Andere Overheid’­denken binnen de overheid. Bij de introductie van het Programma Andere Overheid bestond veel kritiek op de naamgeving van het Programma. Veel commentatoren vroegen zich vooral af of het niet beter zou zijn het Programma de titel ‘Betere Overheid’, ‘Efficiëntere en Effectievere Overheid’ of ‘Moderne Overheid’ mee te geven. Daarnaast bestond het gevoel dat het bijvoeglijke voornaamwoord ‘andere’ zich zeer negatief afzette tegen de bestaande overheid van dat moment; alsof alles slecht ging. Anno 2006 is het merk ‘Andere Overheid’

9 oktober 2006

Atzo Nicolaï kondigt vandaag op het symposium ‘Jij maakt AL het verschil’ de inzet van de ‘Kafkabrigade’ aan.

27 oktober 2006

De notitie ‘Het resultaat is de maat. Een beter presterende rijksdienst’ van het Programma Andere Overheid is naar de Tweede Kamer gestuurd.

13 november 2006

De Week van Andere Overheid is begonnen

29

echter nauwelijks meer weg te denken uit het overheidsjargon. Onder het merk ‘Andere Overheid’ is veel in gang gezet. Niet alleen bij de rijksoverheid, maar ook bij gemeenten, provincies en waterschappen. Diverse lokale overheden hebben programma’s – vaak al voor het begin van het Programma Andere Overheid – ingesteld om de gemeentelijke overheid te moderniseren. Ook het Programmateam zelf heeft diverse acties in gang gezet of is aangehaakt bij initiatieven van anderen, die niet onder de formele acties van het Programma Andere Overheid voortvloeiden. Een mooi voorbeeld daarvan is de casusadoptie, die onder de pilottitel ‘Gewoon doen’ op 15 juni 2005 van start ging. Bij een casusadoptie ‘adopteert’ een bestuurder of een ambtenaar een concreet probleem van een burger of een bedrijf en probeert deze op te lossen. De casusadoptie is een nieuwe werkwijze en een kenmerk van een veranderende cultuur bij de (rijks)overheid en daarmee een uiting van de wijze waarop Andere Overheid als gedachte binnen de rijksdienst neerdaalt.

En in het in gang zetten van een beweging schuilt dan ook de ware kracht van Andere Overheid. Want:

“Het Programma stopt, de beweging gaat door”

22 november 2006

De vervroegde verkiezingen voor de Tweede Kamer vinden plaats.

7 december 2006

De vierde en laatste voortgangsrappor­tage van het Programma Andere Overheid is naar de Tweede Kamer gestuurd.

30

Bijlage I

Kroniek van de Andere Overheid

22 januari 2003Voor de tweede keer binnen een jaar mogen de Nederlandse burgers naar de stembus om te stemmen voor de Tweede Kamer. Aan het einde van de dag blijkt dat de rust in de politieke verhoudingen is teruggekeerd. De zetelverdeling in de Tweede Kamer is als volgt:

CDA 44PvdA 42VVD 28SP 9Groen Links 8LPF 8D66 6ChristenUnie 3SGP 2

24 januari 2003 Piet Hein Donner wordt benoemd als infor­mateur met de opdracht de mogelijkheden te onderzoeken voor een kabinet dat “mag rekenen op vruchtbare samenwerking met de Staten­Generaal”.

3 maart 2003 Piet Hein Donner beveelt in zijn eindrappor­tage aan de mogelijke coalitie tussen CDA en PvdA nader te onderzoeken. Samen met Frans Leijnse gaat hij aan de slag.

12 april 2003Eergisteren verklaart Jan Peter Balkenende dat er ‘onvoldoende vertrouwen’ bestaat tussen zijn CDA en de PvdA. Wouter Bos geeft een dag later aan dat hij zich ‘grote­lijks belazerd’ voelt door het CDA. Vandaag staken Piet Hein Donner en Frans Leijnse hun informatiepoging naar een coalitie tussen CDA en PvdA. In een reactie noemen de leiders van andere politieke partijen de mislukte formatie ‘beschamend, amateuristisch en bizar’ en ‘een blamage’.

15 april 2003De koningin benoemt twee nieuwe informa­teurs, namelijk de christen­democraat Rein Jan Hoekstra en de liberale oud­minister en oud­senator Frans Korthals Altes, om de mogelijkheden te onderzoeken voor een kabinet van CDA en VVD en “één of meer andere partijen”. Gezien de verkiezingsuit­

slag zouden dat dus LPF, D66 of Christen­Unie en SGP kunnen zijn.

16 mei 2003 De informateurs bereiken met CDA, VVD en D66 een Hoofdlijnenakkoord, getiteld ‘Meedoen, meer werk, minder regels’. In het regeerakkoord is het volgende opge­nomen, dat uiteindelijk leidde tot de oprich­ting van het Programma Andere Overheid:

“Effectiviteit, slagkracht en ‘luisterend vermogen’ van de overheid moeten worden vergroot. Een takenoperatie, waarin regel­geving, staand beleid en organisatie van de rijksdienst ter hand worden genomen, is nodig. Daarbij zullen ook de taken, werkwijze en omvang van de zelfstandige bestuursorganen, gedeconcentreerde rijksdiensten en adviesraden tegen het licht worden gehouden. Bij de uitvoering van de rijkstaken zal meer en beter gebruik worden gemaakt van ICT. In het kader van het terugdringen van de bureaucratie zal het kabinet terughoudend zijn met het uitbrengen van nieuwe beleidsnota’s en studies. Daarom zullen ook de bestaande wettelijke verplichtingen tot het periodiek uitbrengen van beleidsnota’s, indien verant­woord, worden geschrapt”

27 mei 2003Het kabinet­Balkenende II wordt door de koningin beëdigd. Thom de Graaf wordt in het nieuwe kabinet minister voor Bestuur­lijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties. Daarnaast vervult hij de functie van vice­premier. Uiteindelijk heeft de kabinetsfor­matie 125 dagen geduurd, de op een na langste in de Nederlandse geschiedenis.

4 december 2003Thom de Graaf geeft het startschot in de Beurs van Berlage voor het Programma Andere Overheid. De Kabinetsvisie en het Actieprogramma Andere Overheid zijn gisteren al aan de Tweede Kamer aange­boden. In de Kabinetsvisie is verwoord, dat burgers meer zelf moeten doen en in de toekomst minder op de overheid kunnen leunen. Tegelijkertijd krijgen die burgers meer mogelijkheden om naar eigen inzicht te functioneren. De overheid zal op haar

3�

beurt zich beperken tot wat haar kerntaken zijn en deze taken beter gaan uitvoeren: eenvoudiger, efficiënter, effectiever. Daartoe zal het kabinet een takenoperatie uitvoeren waarbij kritisch gekeken wordt naar taken, bevoegdheden en verantwoor­delijkheden, naar de interne organisatie en naar de uitvoering van het overheidsbe­leid. In deze takenoperatie staat de vraag centraal of de overheid nog de goede dingen doet. Het Actieprogramma Andere Overheid onderscheidt vier actielijnen, namelijk de verbetering van de overheids­dienstverlening, de overheid gaat minder en anders regelen, de rijksoverheid gaat zichzelf beter organiseren en de rijksover­heid gaat haar relaties met provincies en gemeenten vernieuwen.

15 januari 2004Het Programmateam van Andere Overheid gaat aan de slag. Het Programmateam is gehuisvest in het Forumgebouw, tegenover het ministerie van Binnenlanse Zaken en Koninkrijksrelaties. Als de leden van het Programmateam op hun werk verschijnen, blijkt dat zij meteen van start kunnen gaan met een aantal ingeplande vergaderingen.

29 januari 2004 Tijdens het Top Managementforum kondigt Thom de Graaf de voorgenomen takenana­lyses aan. De wijze waarop deze taken­analyses – rijksbreed en departementaal – plaats zullen vinden, zijn erg on­haags. Thom de Graaf geeft onomwonden aan, dat hij uit deze analyses een duidelijk beeld wil krijgen welke taken wel en welke niet door de overheid worden uitgevoerd. De takenanalyses zullen een bijdrage leveren aan de Hervorming van de rijksdienst.

29 januari 2004Tijdens het Catshuisoverleg met de decen­trale overheden stelt het kabinet in te willen zetten op een goede samenwerking met de medeoverheden. Het kabinet heeft dan ook begrip voor de procedurele kritiek van de VNG en IPO op de totstandkoming van het Actieprogramma en de Kabinetsvisie Andere Overheid.

7 april 2004De VNG en IPO brengen hun eigen actieprogramma Andere Overheid in bij het Bestuurlijk Overleg met Thom de Graaf dat vandaag plaatsvindt. Zowel het IPO en VNG hebben een eigen actieprogramma opgesteld. Zij hebben dat gedaan uit onvrede over de totstandkoming van het Actieprogramma Andere Overheid op rijksniveau, maar ook om aan te geven dat zowel provincies als gemeenten inzien dat de overheid gemoderniseerd moeten worden om de maatschappelijke vraag­stukken uit deze tijd op te kunnen lossen. De belangrijkste conclusie uit dit Bestuur­lijke Overleg is dat de drie bestuurslagen Rijk, provincies en gemeenten nauw gaan samenwerken om de overheid te moderni­seren; zij sluiten een vitale coalitie.

14 mei 2004De Vereniging van Gemeentesecretarissen (VGS) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) hebben vandaag aan Thom de Graaf het advies ‘De slagvaar­dige overheid: perspectief op prestatie’ aangeboden. In het advies onderstrepen VGS en VNG het belang om gezamenlijk acties te ondernemen om een andere over­heid te bereiken. Zij zijn van mening dat het tij nu zeer gunstig is om op korte termijn goed resultaten te boeken. Hiertoe doen de VGS en VNG verschillende voorstellen die het bureaucratische gehalte van de overheid aanmerkelijk kunnen terugdringen. Daarbij wordt uitgegaan van het adagium ‘Controle is goed, vertrouwen is beter’. De belangrijkste voorstellen zijn het schrappen van de specifieke uitkeringen en planver­plichtingen, het inkorten van stroperige procedures en toe te werken naar slechts één accountantsverplichting.

14 mei 2004De website www.andereoverheid.nl gaat vandaag de lucht in. Op de website zullen de resultaten van de 64 projecten worden gevolgd. Ook zullen verschillende mensen hun passie voor het werken aan die Andere Overheid beschrijven. Het spits is afgebeten door de minister van Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, Thom de Graaf:

“Mijn passie voor een andere overheid vloeit voort uit het verlangen naar het nieuwe elan dat je proeft binnen en buiten de overheid. Het is een breedgedeeld gevoel, dat dwars door alle politieke stromingen heengaat. Mensen zien dat het anders kan en beter moet. Ze zien ook de urgentie om te veranderen. De overheid moet weer het vertrouwen verdienen, van ons allemaal. Wie vertrouwen wil verdienen moet er ook iets extra’s voor doen. Kortom, anders kiezen, anders werken, anders omgaan met de samenleving. Ook ik erger me aan het beeld van de overheid die altijd te laat, te traag en te omslachtig is. Een overheid die van alles in regels wil vangen en die veel belooft maar weinig waarmaakt. Dat dit beeld is ontstaan ligt niet zozeer aan de mensen, maar veeleer aan de werk­wijze. Er werken zeer professionele mensen bij de overheid. Maar die moeten wel de ruimte krijgen om hun professionaliteit aan de dag te kunnen leggen. Wat ik wil is dat zij samen met andere maatschappelijke krachten gaan werken aan oplossingen voor de problemen van vandaag de dag. En dat zij steeds uitgedaagd worden om op zoek te gaan naar nieuwe oplos­singen en nieuwe ideeën. Dwars door de verkokering en bureaupolitiek heen, niet bang zijn voor het experiment en vertrou­wend op de kracht van professionals en de verantwoordelijkheid van burgers en hun maatschappelijke instellingen. Een mission impossible is het vernieuwen van de over­heid zeker niet, een enorme uitdaging wel. Je verandert niet zomaar een cultuur die in tientallen jaren is ontstaan. En ook de maatschappij zal eraan moeten wennen. Want het dubbele is dat we steeds beter opgeleid, steeds mondiger en zelfbewuster zijn, maar dat we tegelijk van de overheid verwachten dat die alles voor ons regelt. Liefst op maat en op afroep. Dus niet. Als maatschappij moeten we daarom een omslag maken in denken en doen. En vaker zelf de verantwoordelijkheid nemen. Ik reken daarbij op uw betrokkenheid want de overheid presteert beter wanneer u meedoet. Elan, ambitie en betrokkenheid van iedereen. Daar staat de Andere Over­heid voor. Het is fantastisch om daar als minister stevig aan te kunnen bijdragen!”

32

24 juni 2004Thom de Graaf roept de uitvoeringsorga­nisaties tijdens de dag van de uitvoering in Zeist op actief deel te nemen aan het debat over de voorstellen van de werkgroep Kohnstamm. Deze werkgroep onderzocht de optimale organisatie van de uitvoering van de rijkstaken. Daarnaast ging de werk­groep in het bijzonder in op de vraag of de ministeriële verantwoordelijkheid voor de uitvoeringsorganisatie beperkt, losgelaten of toch weer georganiseerd moet worden. De werkgroep kon niet constateren dat zbo’s systematisch beter of slechter func­tioneren dan bijvoorbeeld agentschappen die binnen het domein van de ministeriële verantwoordelijkheid vallen. Thom de Graaf stelde dat “we [blijkbaar] als overheid de burger niet objectief [kunnen] bewijzen dat de ene organisatievorm beter werkt dan de andere. Bedrijven kunnen dat wel: zij presteren, als ze zich handhaven”. De kwali­teit van de taakuitvoering staat centraal, volgens De Graaf, en mag niet in gevaar worden gebracht. De overheid moet de burger gewoon goed kunnen bedienen.

30 juni 2004 Tijdens de bijeenkomst ‘Minder Last, Minder Regels’ opent Thom de Graaf het meldpunt www.lastvandeoverheid.nl, waar mensen vanaf nu terecht kunnen met ideeën, suggesties, klachten en erger­nissen. De Graaf greep de bijeenkomst aan om te benadrukken dat hij serieus werk maakt om de uren die burgers kwijt zijn aan het voldoen van hun administra­tieve plichten omlaag te brengen. Met een knipoog naar een stripverhaal over Asterix, die uiteindelijk de bureaucratie overwint door zelf een nieuw formulier te introduceren en alleen zo kans ziet de bureaucratie in beweging te brengen, merkt De Graaf op dat “de realiteit beter (moet) zijn dan de fictie: de overheid moet dus klantvriendelijk, efficiënt en transparant zijn. Mensen moeten weten waar ze met hun vragen terecht kunnen en moeten zeker zijn van een duidelijk, relevant en tijdig antwoord. Nu lijkt het wel eens of burgers meer last dan gemak hebben van de over­heid. Het invullen van een belastingaan­gifte, het aanvragen van huursubsidie, een

bouwvergunning, of zelfs maar een rollator: het kost allemaal veel tijd en energie”. Er bestaan soms absurd veel regels waarvan het doel niet meer duidelijk is. Vooral zieken, gehandicapten, ouderen en uitke­ringsgerechtigden zien door het administra­tieve bos de bomen vaak niet meer.

2 juli 2004 Het komende jaar zullen meer diensten via internet aan burgers worden aange­boden. Zo kunnen mensen die werkloos raken, de gegevens die nodig zijn voor het aanvragen van WW via internet bij CWI melden en kunnen mensen die 65 worden via internet hun AOW aanvragen. Dit is het resultaat van de intensieve samenwerking tussen zes grote uitvoeringsorganisaties (Belastingdienst, CVZ, CWI, IB­groep, SVB en UWV) die zich hebben verbonden in de Manifesten ‘Innovatie in uitvoering’ en ‘Uitvoering in stroomversnelling’. De organi­saties werken nauw samen met de overheid om de inzet van ICT af te stemmen. Het streven is een betere dienstverlening aan klanten, een effectievere uitvoering en reductie van administratieve lasten.

9 juli 2004 Volgens de werkgroep Kohnstamm kunnen vrijwel alle zelfstandige bestuursorganen vervallen. Volgens het rapport van de werkgroep zijn er geen aanwijzingen dat de ZBO’s niet goed functioneren, maar bestaat er onduidelijkheid over de reik­wijdte van de ministeriële verantwoordelijk­heid. De werkgroep geeft er de voorkeur aan dat de minister verantwoordelijk is voor alle organisaties die rijkstaken uitvoeren. Alleen wanneer de onafhankelijkheid van de uitvoering in het geding komt, kan de uitoefening van taken worden onttrokken aan de ministeriële verantwoordelijkheid. In het rapport worden enkele varianten aangegeven met beperkte uitzonderingen op het uitgangspunt van de ministeriële verantwoordelijkheid.

13 augustus 2004 De ministerraad stemt in met het standpunt op het advies ‘Cultuur met en FORS­postuur’ van de Raad voor het openbaar bestuur. Belangrijkste conclusie is dat de

overheid leiderschap, een andere cultuur en een andere werkwijze nodig heeft om beter te presteren. Het kabinet wil dat de secretarissen­generaal en directeuren­generaal een andere cultuur onderdeel laten zijn van hun werkafspraken. Boven­dien zal de Algemene Bestuursdienst leiderschap meenemen als criterium bij de benoeming van nieuwe managers en ter beoordeling van de huidige managers. Het management dient van hoog tot laag het goede voorbeeld te geven in het bereiken van een andere cultuur. Dit met het doel de overheid meer uitvoeringsgericht te maken en verkokering binnen en tussen de ministeries te bestrijden. Ook denkt het kabinet aan een betere afstemming tussen beleid en uitvoering, onder meer door bij de voorbereiding van grote projecten uitvoerders, belanghebbenden en burgers te betrekken

5 oktober 2004 Thom de Graaf heeft tijdens het Nieuwe Authenticatie Voorziening­congres in Bussum de nieuwe naam DigiD (“Digie Dee”) bekendgemaakt. De Graaf gaf aan dat “een belangrijke stap is gezet naar een veilige en uniforme manier van elektronische identificatie, zonder al te veel rompslomp, en zonder dat de burgers een ingewikkelde digitale sleutelbos nodig hebben. Natuurlijk zal het heel wat werk kosten om de backoffice op orde te krijgen, maar het levert ook veel op: betere dienst­verlening en grotere toegankelijkheid”. Op het congres, waar vooral gemeenten, uitvoerders en andere overheidsorganisa­ties aanwezig zijn, is gedemonstreerd op welke wijze front­ en backoffice applicaties van gemeenten en uitvoeringsorganisaties (de elektronische diensten) kunnen worden gekoppeld aan DigiD.

18 oktober 2004 Vandaag zijn de rijksbrede en departe­mentale takenanalyses gestart. De analyse moet antwoord geven op de vraag welke taken door de overheid moeten worden verricht en welke taken weer terug aan de samenleving moeten worden gegeven. De takenanalyse maakt onderdeel uit van het doel van het Programma Andere Over­

33

heid een betere rijksdienst te creëren. Het kabinet heeft een aantal thema’s benoemd dat in aanmerking komt voor de rijksbrede takenanalyse. Het gaat om de volgende onderwerpen:• veiligheidsbeleid, risicobeleid/gevaarlijke

stoffen • ruimtelijk beleid • bestuurlijke drukte • coördinatie van EU­beleid• marktordening economische sectoren• buitenlands beleid• cultuur binnen de rijksdienst • communicatie. Onder verantwoordelijkheid van de meest betrokken bewindspersonen werken gemengde commissies met een onafhan­kelijk gezaghebbend voorzitter en leden van zowel binnen als buiten ‘Den Haag’ de vraagstellingen uit en doen vervolgen voor­stellen voor nieuw beleid. De wijze waarop deze takenanalyses zullen plaatsvinden is ook nieuw. De ministers laten buitenstaan­ders, waaronder de ‘stakeholders’ van beleid, mede­overheden, het bedrijfsleven aan het woord. De uitkomsten van de takenanalyse zullen richting geven aan de voorstellen, die vanaf het voorjaar 2005 tot het voorjaar 2006 zullen worden ontwikkeld voor een herontwerp van de rijksdienst.

Bij de departementale takenanalyse gaat elke minister na of de taken die zijn of haar ministerie uitvoert ook in de toekomst nog wel moeten worden verricht, of dat die taken ook elders kunnen worden gedaan. Het gaat dus een om een fundamentele en kritische bezinning op het eigen overheids­handelen. Vijf onafhankelijke visitatiecom­missies ondersteunen de ministers bij hun takenanalyses. De visitatiecommissies zijn gevormd rond een aantal ministeries en worden geleid door gezaghebbende oud­ministers of oud­topambtenaren. Zo is Hanja Maij­Weggen voorzitter van de visita­tiecommissie die de takenanalyses van de ministeries van Buitenlandse Zaken en van Defensie becommentarieert, Rien Meijerink doet dit ten aanzien van de ministeries van OCW en VWS, René Smit neemt de ministeries van VROM, VenW en LNV voor zijn rekening, Michiel Scheltema leidt de visitatiecommissies Financiën, Economi­

sche Zaken en SZW en Pieter Winsemius tenslotte visiteert de ministeries van BZK, Justitie en Algemene Zaken.

18 november 2004 Voorzitter Marjet van Zuijlen van Forum burger@overheid heeft tijdens het 7e eNederland Congres in Zeist de opzet van het Handvest digitale contacten gepresen­teerd. Het Handvest digitale contacten is een instrument voor de zelfredzame burger, volgens Van Zuijlen. In dit Handvest ligt besloten hoe overheidsorganen kwaliteits­contracten voor normen van dienstverle­ning kunnen sluiten met hun afnemers.

23 november 2004 De Tweede Kamer heeft besloten het programma Andere Overheid de status ‘groot project’ te geven. Een ‘groot project’ wordt altijd door de Tweede Kamer aange­wezen en is bedoeld om activiteiten die een ingrijpende verandering tot doel hebben in het voorzieningenniveau of de organisatie van de overheid tot stand te brengen. De status van ‘Groot project’ betekent dat specifieke informatie over de planvorming en de uitvoering aan de Tweede Kamer moet worden gegeven. Het stelt de Tweede Kamer in de gelegenheid om heel precies de voortgang van het Programma te bewaken. Belangrijk is dat over de infor­matievoorziening aan de Tweede Kamer goede afspraken worden gemaakt. Voor een aantal acties zullen de rapportage en monitorverplichtingen zwaarder worden.

19 november 2004 De Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) om het gebruik van persoons­nummers bij overheidsdienstverlening ruimer mogelijk te maken, is in werking getreden. Als bijvoorbeeld een burger via een website een vergunning wil aanvragen of gegevens wil inzien, dan moet deze kenbaar maken wie hij of zij is. Vanaf nu kunnen een aantal overheidsdiensten gebruikmaken van DigiD.

15 december 2004 Het kabinet heeft op voorstel van Thom de Graaf van Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties ingestemd met

het inzetten van de stichting Actal (het Adviescollege voor toetsing administra­tieve lasten) bij het terugdringen van de regelzucht van de overheid voor burgers. Stichting Actal toetste al nieuwe wet­ en regelgeving op mogelijke administratieve lasten voor bedrijven en zal dit vanaf 1 januari 2005 ook voor burgers doen. Actal heeft vanaf dat moment als taak om onafhankelijk te adviseren over admini­stratieve lasten voor het bedrijfsleven en burgers als gevolg van voorgenomen wetten, algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen. Daarnaast advi­seert Actal ook over programma’s en maat­regelen om de reductie van administratieve lasten voor het bedrijfsleven en burgers als gevolg van bestaande regelgeving terug te dringen. Actal toetst hierbij hoe de regelgever omgaat of is omgegaan met de verantwoordelijkheid om de druk van de administratieve lasten zo laag mogelijk te houden. De overige bevoegdheden van Actal blijven ongewijzigd.

10 januari 2005 Minister Van der Hoeven (Onderwijs) schrapt per 1 januari ruim de helft van de ministeriële regelingen. Het gaat om verordeningen van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap die al lang niet meer worden gebruikt. Van der Hoeven heeft woensdag aan de Tweede Kamer geschreven dat ze een streep haalt door 612 van de 1111 regelingen. In totaal hebben onderwijs­, onderzoeks­ en cultuurinstellingen te maken met ongeveer 1500 ministeriële regelingen, wetten en algemene maatregelen van bestuur. In de laatste twee categorieën wil de minister volgend jaar schoon schip maken

3 februari 2005 De tijdelijke VNG­commissie Annemarie Jorritsma heeft tien voorbeeldprojecten op het gebied van gemeentelijke dienstverle­ning aangewezen. Volgens de commissie hebben de projecten de dienstverlening in de betreffende gemeenten zichtbaar verbeterd. De commissie Jorritsma onder­zoekt voor de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) hoe gemeenten de komende tien jaar hun dienstverlening

34

kunnen verbeteren en wat hun ambities daarbij zijn. Om een beeld te krijgen riep de commissie vorig jaar gemeenten op om succesvolle praktijkvoorbeelden in te sturen. De commissie kreeg hierop meer dan negentig inzendingen binnen, waaruit er nu tien geselecteerd zijn. Bij de selectie is gelet op originaliteit, vernieuwing, effec­tiviteit en of het project gericht is op door burgers of bedrijven als ernstig ervaren problematiek. De projecten moeten boven­dien interessant zijn om te kopiëren naar andere gemeenten. De tien uitverkoren projecten ­ uit Almelo, Groningen, Delft, Capelle a/d IJssel, Eindhoven, Enschede, Heemskerk, Amersfoort, Moerdijk en Zaan­stad ­ hebben onder meer betrekking op aanvragen voor zorgvoorzieningen, infor­matie­uitwisseling over risicovolle bedrijven en transparantie van de dienstverlening. In april worden de voorbeeldprojecten voorgelegd aan een jury met vertegenwoor­digers van consumentenorganisaties. Deze jury stelt een top drie samen, waaruit de leden van de VNG uiteindelijk in juni het beste praktijkvoorbeeld kiezen. De VNG wil op korte termijn alle ingezonden voorbeeld­projecten beschikbaar stellen op internet.

4 februari 2005 Vandaag was er een Andere Overheid­bijeenkomst ter voorbereiding van het kabinetsstandpunt op het WRR­rapport ‘Bewijzen van goede dienstverlening’. Samen met ‘het veld’ (managers, professio­nals en vertegenwoordigers van cliënten) werden voor de vijf sectoren die in het WRR­rapport worden behandeld, te weten arbeid, onderwijs, wonen, welzijn en zorg, in een pressurecooker de bouwstenen voor de kabinetsreactie opgesteld. Dit was een nieuwe werkwijze om tot een kabinetsre­actie te komen.

1 maart 2005 Minister Veerman (LNV) heeft in ruim een jaar tijd de helft van alle LNV­regelingen geschrapt. Een groot deel betrof ‘dor hout’, regels die niet meer relevant waren. Andere regelingen zijn vereenvoudigd of beter uitvoerbaar gemaakt. Het schrappen van de regels is onderdeel van het LNV­Meer­jarenprogramma Grote Vereenvoudiging

van Regelgeving. Het programma heeft als doel de LNV­regelgeving te verminderen en eenvoudiger, beter uitvoerbaar en beter handhaafbaar te maken. Dit moet ook leiden tot een vermindering van de administratieve lasten voor de bedrijven. Veerman heeft onder meer belangrijke wijzigingen aangebracht in de mestregels en de veterinaire regels. Zo is het stelsel van mestafzetovereenkomsten geschrapt en is de bezoekersregistratie in de vete­rinaire regelgeving ingetrokken. Met de maatregelen die nu zijn genomen houdt het ministerie minder dan 800 regelingen over.

3 maart 2005 Vandaag komen 26 gemeenten samen in het Provinciehuis in Utrecht, die gezamen­lijk aan de slag gaan met pilots en onder­zoeken om hun prestaties op het gebied van transparantie, dienstverlening en innovatie van bedrijfsprocessen te verbe­teren. Deze activiteiten moeten leiden tot generieke toepassingen, zodat ook andere gemeenten van de opgedane kennis en ervaring gebruik kunnen maken.

7 maart 2005 Vandaag vindt de eerste regiobijeen­komst ‘Andere Overheid op Koers’ plaats. Ongeveer 230 enthousiaste ambtenaren en bestuurders komen vanmiddag bij elkaar om ervaringen te delen en colle­ga’s te ontmoeten die werken aan Andere Overheid. Gedeputeerde Theo Rietkerk belicht samen met projectleiders van de gemeente Zwolle en Enschede enkele voorbeelden van Andere Overheid uit de regio. Vervolgens gaan de deelnemers uiteen in een aantal werksessies rondom de thema’s ‘Andere Overheid in de regio’, ‘betere dienstverlening’, ‘minder regels’ en ‘toezicht’. Vervolgens start dagvoorzitter Lennart Booij de discussie met Thom de Graaf, Jan Kristen (gedeputeerde Provincie Overijssel) en Roelof Bleker (wethouder gemeente Enschede) over de relatie tussen de verschillende bestuurslagen. Het Programmateam Andere Overheid, de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO) organiseren samen vier regioconfe­renties over Andere Overheid.

23 maart 2005 De kans dat P­direkt van de grond komt, lijkt klein. De invoering ligt stil, de minister laat na de Kamer te informeren en de ministeries zijn op zoek naar alternatieven. P­Direkt is beeldbepalend voor een andere overheid en zou vanaf januari 2006 de personeelsregistratie en salarisadmini­stratie van 130.000 ambtenaren moeten overnemen van de departementen. Juist vanwege het politieke gewicht zou P­Direkt tegen beter weten in worden voortgezet. Ondertussen is naar verluidt wel de aanstu­ring van het P­Direkt­traject gewijzigd.

23 maart 2005 Thom de Graaf, minister van Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, heeft vanavond Hare Majesteit de Koningin verzocht hem ontslag te verlenen. Aanlei­ding is de uitslag van de stemming in de Eerste Kamer over de grondwetsherzie­ning. De grondwetsherziening was nodig om de gekozen burgemeester te kunnen invoeren. In de Eerste Kamer werd op 22 maart echter geen tweederde meerderheid behaald die voor een grondwetswijziging nodig is. De uitslag was een grote tegen­valler voor De Graaf, die één van de ‘kroon­juwelen’ van zijn partij D66 in rook zag opgaan. De minister heeft zelf aangegeven dat ook de volgens hem onvoldoende poli­tieke wil in de coalitie voor een verandering in het kiesstelsel zwaar in zijn beslissing tot aftreden heeft meegewogen.

26 maart 2005 Een hoogambtelijke delegatie vanuit elf departement is vandaag teruggekeerd van een werkbezoek naar Canada. De delegatie, bestaande uit PSG’s, DG’en en directeuren, heeft een kijkje genomen op plaatsen waar het wiel van E­govern­ment al is uitgevonden: Canada en de VS.

26 maart 2005Het Paasakkoord wordt gesloten tussen de regeringspartijen CDA, VVD en D66. Het paasakkoord herstelt het evenwicht in het regeerakkoord tussen de drie regerend partijen nadat de invoering van de gekozen burgemeester geen doorgang vond in de Eerste Kamer. In het akkoord is een nieuwe

35

agenda voor bestuurlijke vernieuwing, extra investeringen in onderwijs en afspraken over de hervorming van het omroepbestel opgenomen.

29 maart 2005 Het kabinet heeft ingestemd met het wetsvoorstel Burgerservicenummer, dat voor spoedadvies naar de Raad van State wordt gestuurd. Het Burgerservicenummer komt in de plaats van het bestaande sofi­nummer. De Raad van State wordt om een spoedadvies gevraagd, zodat het wetsvoor­stel nog voor het zomerreces bij de Tweede Kamer kan worden ingediend. Het kabinet streeft ernaar het Burgerservicenummer per 1 januari 2006 in te voeren. Met de invoering van het Burgerservicenummer krijgt iedereen die zich goed kan identifi­ceren en een relatie met de Nederlandse overheid heeft, een uniek persoonsnummer. Hierdoor kunnen overheidsorganisaties makkelijker persoonsgegevens uitwisselen en komt de eenmalige gegevensverstrek­king een stap dichterbij. Ook kan fraude beter worden aangepakt. Het burgerser­vicenumer wordt een wettelijk algemeen persoonsnummer. Het sofi­nummer wordt in de praktijk wel zo gebruikt, maar is dat niet. Het wetsvoorstel reguleert verder het aanmaken, toekennen en beheren van het nieuwe persoonsnummer. Ook komen er voorzieningen om het nummer te verifiëren. Daarnaast wordt inzicht gegeven in welke instellingen welk type informatie kunnen gebruiken en op welke manier. Het burger­servicenummer kan ook een belangrijke rol spelen bij het realiseren van ICT­plannen in andere sectoren, bijvoorbeeld het elektro­nisch medicatiedossier.

30 maart 2005 De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en de Sociaal­ Econo­mische Raad organiseren vandaag een conferentie over ‘Goede diensten, publieke zaak’. De conferentie werd geopend door minister­president Balkenende. De confe­rentie stond in het teken van het verbeteren en vernieuwen van de dienstverlening in het onderwijs, de zorg, het welzijn, de volks­huisvesting en de arbeidsbemiddeling.

31 maart 2005Vandaag is Alexander Pechtold als minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Konink­rijksrelaties beëdigd. Pechtold was vanaf 2002 voorzitter van D66 en vanaf oktober 2003 burgemeester van de gemeente Wageningen.

1 april 2005 Per april zijn het CBS en het Octrooicen­trum Nederland op het Bedrijvenloket aangesloten. Ze volgen hiermee de Kamer van Koophandel, de Belastingdienst en diverse gemeenten die al aangesloten zijn. Ondernemers vinden daardoor nu ook antwoord op hun vragen over octrooi­recht en statistieken. Binnenkort kunnen ondernemers ook transacties zoals het aanvragen van vergunningen digitaal via het Bedrijvenloket afhandelen. Zo hoeven ze bijna de deur niet meer uit voor hun vragen aan de overheid. Het Bedrijvenloket is een klantgericht en digitaal hulpmiddel op internet waar ondernemers alle infor­matie over wet­ en regelgeving vinden. Het Bedrijvenloket is te vinden op de sites van deelnemende overheidsorganisaties, zoals gemeenten, Octrooicentrum Nederland en de Belastingdienst. Gedurende dit jaar sluiten nog 125 gemeenten en alle rijksoverheden zich aan.

4 april 2005 Het kabinet omarmt de aanbevelingen van het rapport ‘Anders gestuurd, beter bestuurd’ van de commissie­Brinkman. Dat betekent, dat het mes in de 155 specifieke uitkeringen voor gemeenten en provincies kan. Uiteindelijk dient een vermindering van 155 naar maximaal 25 uitkeringen te komen door deze regelingen te beëindigen, te bundelen of over te hevelen naar het gemeente­ of provinciefonds in bredere geldstromen. Deze vermindering zal de vrijheid van gemeenten en provincies vergroten en veel werk uitsparen. Ook de verantwoording van de uitkeringen zal eenvoudiger en goedkoper worden. Gemeenten en provincies kunnen zo het beschikbare geld meer naar eigen inzicht gebruiken. Nieuwe specifieke uitke­ringen zullen expliciet door de Minister­raad worden beoordeeld waarbij wordt

gestreefd naar een maximum van 25 specifieke uitkeringen.

5 april 2005 Vandaag heeft Zuid­Holland als achtste provincie de Provinciale Producten Catalogus (PPC) voor publiek geopend. De aangesloten provincies stellen nu het digitale provincieloket beschikbaar op hun eigen provinciesites én zijn aangesloten op het overheidsloket op overheid.nl. De provincies geven hiermee een impuls aan de ontwikkeling van hun elektronische dienstverlening. De productencatalogus van een provincie bevat beschrijvingen van de producten en diensten die de provincie haar klanten biedt, zoals vergunningen, subsidies en voorschriften. Met de opening van de provincieloketten op internet wordt de dienstverlening van de provincies aan het publiek verbreed en kunnen contacten tussen de provincie en haar klanten gemak­kelijk worden gelegd. Met de komst van het provincieloket wordt een extra mogelijkheid geboden voor het verkrijgen van product­informatie en de bijbehorende aanvraag­formulieren, waarvoor het loket 24 uur per dag, 7 dagen per week geopend is.

8 april 2005Vandaag is de verkenning over burger­schap in het tweede millennium aan de Tweede Kamer aangeboden. In deze verkenning wordt een analyse gemaakt van relevante ontwikkelingen voor de verhou­ding tussen burger en overheid. Daarnaast wordt een nieuwe schets gemaakt van een nieuwe verhouding tussen overheid en burger. De noodzaak tot meer wederkerig­heid staat daarin centraal. Dit betekent dat burgers niet alleen rechten hebben, maar ook op plichten kunnen worden aange­sproken.

8 april 2005 Vandaag is de JONG­overeenkomst ondertekend door 13 gemeenten, 4 provincies/stadsregio’s en het Rijk. Het doel van de overeenkomst is uitval van jeugdigen te voorkomen en met alle partijen verbeteringen aan te dragen in het (lokale) jeugdbeleid. Uitgangspunten zijn effectie­vere samenwerking tussen instanties en

36

duidelijke afspraken over taakverdeling en regievoering. Voorzieningen voor jeugdigen en hun opvoeders moeten toegankelijker en herkenbaarder worden.

13 april 2005 Vandaag vindt het eerste algemeen overleg van de nieuwe minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksre­laties, Alexander Pechtold, met de Vaste Commissie BZK plaats. Het vuur over de voortgang van het Programma Andere Overheid wordt hem aan de schenen gelegd. Pechtold zegt: “Ik voel mij als de man van tien miljoen. Hoe kan ik dit in de twee jaar die nog resteren allemaal voor elkaar krijgen? Graag bespreek ik met u een beperkt aantal prioriteiten. Wat vindt u nu echt belangrijk?”. De vijf aanwezige kamerleden, Van Ham (D66), Eerdmans (LPF), Szabo (VVD), Van Hijum (CDA) en Fierens (PvdA) lijken verrast. Na een korte pauze komen ze terug met de voor hen drie belangrijkste focuspunten:• de kwaliteit van de dienstverlening moet

omhoog (eenmalige gegevensverstrek­king en multi channel aanpak)

• de bureaucratie en regelzucht moeten omlaag (administratieve lasten burgers en bureaucratische lasten van instellingen)

• de organisatie en de werkwijze van de overheid moeten worden verbeterd (takenanalyse en herontwerp)

26 en 27 april 2005 Tien gemeenten hebben overeenkomsten ondertekend met het ministerie van VROM om zeven pilots te starten in het kader van de omgevingsvergunning. In deze vergun­ning wil minister Dekker (VROM) in 2007 onder andere de verschillende vergun­ningen voor wonen, ruimte en milieu zoveel mogelijk samenvoegen.

29 april 2005 Vanochtend is het rapport ‘Vertrouwen in de buurt’ van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) aan minister Pechtold aangeboden. De WRR is van mening, dat kiezers veel meer te zeggen moeten krijgen over de politiek in hun wijk of gemeente. Door burgers stem­recht te geven over deelthema’s, kunnen zij

veel vaker meebeslissen over onderwerpen als onderwijs en veiligheid. Volgens de WRR is een grote hervorming van de lokale politiek nodig om het vertrouwen in de politiek terug te krijgen. De invoering van het dualisme in de gemeentepolitiek, in 2002, heeft volgens de WRR onvoldoende effect gehad. Niet alleen de politiek, ook (semi­)publieke instellingen als woningcor­poraties zijn volgens de WRR de laatste jaren hun greep op de burger kwijtgeraakt en moeten die proberen terug te krijgen. Daarom moeten burgers veel vaker mee kunnen praten over thema’s die zij belangrijk vinden. Hiernaast adviseert de WRR gemeenten meer werk te maken van het herstellen van de sociale samenhang in buurten en wijken. Dat moet volgens projectleider en oud­minister Pieter Winse­mius (VVD) gebeuren door strenger op te treden, bijvoorbeeld door vaker preventief te fouilleren. Tegelijk moeten gemeenten volgens de WRR meer investeren in klein­schalige sociale projecten.

1 mei 2005De hele maand september wordt het minis­terie van Sociale Zaken en Werkgelegen­heid in de schijnwerpers gezet in het kader van de “Maand van…”

1 juni 2005Vandaag vindt het referendum over de Europese Grondwet plaats.

7 en 8 juni 2005De VNG Commissie Gemeentelijke Dienstverlening heeft op het jaarcongres van de VNG haar visie op gemeentelijke dienstverlening in 2015 gepresenteerd. Deze commissie, onder leiding van Annemarie Jorritsma, heeft het statement geformuleerd, dat gemeenten binnen 10 jaar de poort tot de overheid zijn. Zij staan het dichtst bij burgers, bedrijven en instel­lingen. Dit maakt het voor burgers logisch om gemeenten als eerste aanspreekpunt te gebruiken. De gemeente kan de burger en bedrijf helpen ook als het gaat om een product of dienst van een andere overheid. De commissie ziet de invoering van een landelijk dekkend stelsel van één centraal telefoonnummer per gemeente (in een

herkenbare reeks) als een goede eerste stap. De invoering van één telefoonnummer vergt dat producten en diensten binnen gemeenten gebundeld worden. Als dit geregeld is, dan is de stap om daarna ook via andere kanalen (elektronisch en fysiek) de dienstverlening aan te bieden een stuk kleiner. De VNG moet, samen met het rijk gaan zorgen dat er een nummerreeks beschikbaar komt en een gemengde groep gemeenten gaan samenstellen die aan de slag gaan met het ene telefoonnummer. VNG voorzitter Deetman is van mening dat de visie terecht aangeeft dat gemeenten een belangrijke functie te vervullen hebben als dienstverlener richting burgers en bedrijven. Het is een ambitieuze visie: gemeenten worden uitgedaagd om de dienstverlening in te vullen vanuit de logica van de klanten. Dit moet ertoe leiden dat de gemeente de toegang worden voor de hele overheidsdienstverlening. Daarnaast deed de voorzitter de toezegging dat de VNG zich gaat richten op de uitvoeringsagenda zoals deze door de commissie is opgesteld. De VNG stelt een model­kwaliteitshandvest op, introduceert een reeks van centrale gemeentelijke telefoonnummers en zorgt voor een kennisbank met gemeentelijke initiatieven op het VNG­net.

15 juni 2005 De Taskforce Vergunningen brengt het rapport ‘Eenvoudig gunnen’ uit, dat bestaat uit concrete aanbevelingen om het vergun­ningenstelsel in Nederland sterk te vereen­voudigen. Het accent ligt hierbij op de vereenvoudiging van vergunningverlening. De aanbevelingen in het rapport komen in hoofdlijnen neer op de vermindering van de administratieve lasten, de verbetering van de vergunningverlening en het antici­peren op de EU Richtlijn Diensten. In een actieplan doet de Taskforce Vergunningen tien concrete voorstellen, waaronder de professionalisering van de uitvoering van de vergunningverlening en de verbetering van het serviceniveau, de verlaging kosten voor de vergunningvrager en bevordering snelle en tijdige beslissingen. Samenwerking van allerlei overheidsorganisaties is noodzakelijk om optimaal gebruik te maken van ICT voor­zieningen bij het verlenen van vergunningen.

37

15 juni 2005 In vier voorbeeldprojecten gaat de gemengde commissie Cultuur en Werk­wijze van Programma Andere Overheid de komende maanden laten zien dat een burgergerichte werkwijze vruchten afwerpt voor de verhouding tussen politiek en ambtenaren en voor de verhouding tussen beleid en uitvoering. Cees Veerman, Alexander Pechtold, Medy van der Laan en Mark Rutte zijn de bestuurders in de gemengde commissie die onder voorzit­terschap staat van Cox Habbema. Zij hebben elk een project gekozen, onder de titel ‘Gewoon Doen’, waarmee zij hun nek uitsteken. Het gaat om aansprekende kwesties zoals het terugbrengen van de Begeisterung in het HBO, het verlichten van administratieve lasten voor jonge ondernemers en van procedures in de monumentenzorg. De manier waarop deze projecten worden uitgevoerd, met inscha­keling van zogeheten veranderversnellers, zal worden gevolgd door een onderzoeks­team.

24 juni 2005 Vandaag komt het kabinet bijeen in een zogenaamde Catshuissessie om te praten over de uitkomsten van de takenanalyses. De ministers hebben in besloten kring elkaar geïnformeerd over de uitkomsten van de takenanalyses per beleidsdomein. Vier domeinen kregen daarbij bijzondere aandacht, namelijk jeugd, Europese regels, overheidscommunicatie en cultuur. De uitkomsten van de Catshuissessie worden meegenomen in de voorbereidingen op de notitie over de hervorming van de overheid.

5 juli 2005 Op donderdag 30 juni ontvingen alle water­schapen uit handen van Harry van Zon, directeur Innovatie­ en Informatiebeleid Openbare Sector, ministerie van Binnen­landse Zaken en Koninkrijksrelaties, het Waterschapsloket. Het Waterschapsloket is één van de initiatieven uit het project Elektronische dienstverlening van Het Waterschapshuis. Het Waterschapshuis is het programma waarbinnen alle water­schappen samenwerken op het gebied van ICT. Deze samenwerking maakt het

nu mogelijk dat alle waterschappen in één keer deze elektronische dienstverlening beschikbaar kunnen stellen aan de burgers en de ondernemers. Het waterschapsloket moet de dienstverlening richting burgers, bedrijven én andere overheidsinstellingen inzichtelijker maken, zoals belastingen, vergunningen en ontheffingen.

8 juli 2005 De “Commissie Bestuurlijke Coördinatie” onder leiding van Frank de Grave vindt dat het kabinet maatregelen moet nemen om de bestuurlijke drukte in Nederland te verminderen. In het rapport ‘Je gaat er over of niet’ worden aanbevelingen gedaan om te voorkomen dat meerdere bestuurslagen en teveel bestuurders zich met dezelfde vraagstukken bezighouden. De commissie adviseert een en ander in het kader van het Programma Andere Overheid. Zo signaleert de commissie dat de omvang van vertegenwoordigende organen, zoals gemeenteraden, kleiner moet. Door de dualisering zijn er meer dan 1500 gemeen­tebestuurders bij gekomen. Ook is de commissie voorstander van het verlengen van de zittingsduur van gekozen organen van 4 jaar naar 5 of 6 jaar om het gevaar van korte termijnpolitiek te voorkomen. Hiervoor is een Grondwetswijziging nodig. De commissie pleit ervoor duidelijk­heid te creëren door één bestuurder of bestuurslaag verantwoordelijk te stellen voor het oplossen van een probleem. Deze moet ook voldoende doorzettings ­ en uitvoeringsmacht hebben om te kunnen handelen. Inspectiediensten moeten worden gebundeld en voor andere bestuur­slagen worden ingezet om meer effectiviteit op te leveren. Nu zijn er verschillende inspectiediensten met verschillende bevoegdheden en werkwijzen die dezelfde mensen en bedrijven controleren. Van elkaars bevindingen gebruik maken gebeurt zelden. Het kabinet moet ingrijpen als politieke organen niet goed werken of niet voldoen aan de verwachtingen. Er moet een stok achter de deur zijn om vertraging in de uitvoering te voorkomen. Uit de analyse blijkt dat de bestuurlijke organisatie zo ingewikkeld is dat sommige maatschappelijke problemen niet of nauwe­

lijks worden opgelost. De commissie stelt dat daar verandering in moet komen, wil de overheid weer het vertrouwen genieten van de bevolking en bedrijfsleven.

11 juli 2005 Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) verlaagt de administratieve lasten voor de burger met 20 procent. Dit percentage zal nog hoger worden als een aantal voorgenomen maat­regelen verder is uitgewerkt. Een deel van deze 20 procent lastenvermindering is de afgelopen twee jaar al gerealiseerd. Bij het verminderen van de administratieve lasten heeft VWS speciaal aandacht gegeven aan chronisch zieken, gehandicapten en ouderen. Zij maken het meeste gebruik van voorzieningen en doen vaak tegelijkertijd een beroep op de verschillende regelingen. De Zorgverzekeringswet die op 1 januari 2006 in werking treedt zorgt voor minder administratieve lasten vergeleken met de oude ziekenfondswet. Veranderingen tussen ziekenfonds en particuliere verzeke­ring komen niet meer voor en verzekerden hoeven bij het wisselen van baan ook geen gegevens meer door te geven. De Wet op de zorgtoeslag zorgt tegelijker­tijd voor meer administratieve lasten. De verwachting is dat zes miljoen huishoudens recht hebben op de zorgtoeslag. Het kabinet verwacht dat de Wet maatschap­pelijke ondersteuning (Wmo) ­ beoogde invoering op 1 juli 2006 ­ zal leiden tot minder administratieve lasten voor burgers. Mensen hoeven met de komst van de Wmo waarschijnlijk minder vaak geïndiceerd te worden en het toekennen van de zorg kan sneller. Samen met andere ministeries en de VNG wil VWS gaan bevorderen dat burgers niet meer dan één keer informatie over functiebeperkingen en handicaps aan instanties hoeven te geven.

11 juli 2005 De komende jaren gaat de rijksoverheid samen met gemeenten en uitvoerings­organisaties werken aan één loket waar burgers met al hun vragen aan de overheid terecht kunnen. De ministerraad heeft hier op voorstel van minister Pechtold voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijks­

38

relaties mee ingestemd. Begonnen wordt met een telefoonnummer. Dit zal begin 2007 operationeel zijn. Mensen kunnen in eerste instantie antwoord krijgen op algemene vragen. Daarnaast worden zij bij meer specialistische vragen doorverwezen naar het juiste loket, bij de rijksoverheid, de gemeente of een uitvoeringsorganisatie. De basis voor dit telefoonnummer vormt de huidige Postbus 51 informatiedienst, de website overheid.nl en de totnogtoe gevormde gemeentelijke voorzieningen. De komende tien jaar wordt dit telefoonnummer uitgebouwd tot een multichannel contact­center, waarbij contact met de overheid mogelijk is via verschillende kanalen. Van een balie tot een internetsite. Op alle plekken zal dezelfde informatie beschikbaar zijn. Gemeenten worden dan het eerste aanspreekpunt voor persoonlijk contact met de overheid. Door het realiseren van dit contactcenter hoopt de overheid beter toegankelijk te worden en de dienstverle­ning te verbeteren. Het realiseren van een toegankelijke, informatieve en dienstverle­nende overheid is een doelstelling die past bij andere programma’s waar op dit moment door de rijksoverheid aan wordt gewerkt. Voorbeelden hiervan zijn het programma Andere Overheid, het programma Elektro­nische Overheid en de uitvoering van het actieprogramma Overheidscommunicatie.

11 juli 2005 De ministerraad heeft op voorstel van staatssecretaris Van Geel van Volkshuis­vesting, Ruimtelijke Ordening en Milieube­heer ingestemd met een wijziging van de Wet milieubeheer. Deze wijziging maakt het mogelijk om op korte termijn voor 20.000 bedrijven de milieuvergunning te vervangen door algemene regels. Op lange termijn zal de milieuvergunning voor nog meer bedrijven vervangen worden door algemene regels. De nieuwe systematiek moet leiden tot een vermindering van de administratieve lasten voor het bedrijfs­leven met 216 miljoen euro met eenzelfde of betere bescherming van het milieu.

12 juli 2005 Rita Verdonk is de eerste bewindspersoon dat een eigen burgerbuddy krijgt. De

18­ jarige Lotfi Haddi uit Amsterdam staat te popelen om de minister te ontmoeten en een half jaar lang te inspireren bij haar werk. Lotfi wil Verdonk voorstellen aan zijn vrienden uit vele culturen, samen een bezoek brengen aan een museum en een kopje koffie drinken. “Of chocolademelk, want zelf lust ik geen koffie”, zegt hij. In augustus staat de eerste afspraak gepland. Behalve minister Verdonk ontmoeten ook een aantal kamerleden en tientallen ambte­naren van verschillende ministeries en gemeenten deze maanden voor het eerst hun burgerbuddy. Op de website hebben nog ongeveer honderd burgers zich opgegeven om een ambtenaar of politicus te adopteren en zo de kloof met het bestuur te verkleinen.

21 juli 2005 De Ambtelijke Commissie Toezicht heeft haar eindrapport aan Alexander Pechtold voor Bestuurlijke Vernieuwing en Konink­rijksrelaties overhandigd. Het eindrapport is een belangrijk onderdeel van de Kader­stellende Visie op Toezicht die op korte termijn verschijnt. De commissie kwam met twee belangrijke bevindingen. Ten eerste is toezicht een belangrijke bron van informatie voor de toetsing van voorgenomen, dan wel uitgevoerd beleid. Ten tweede wordt door de veranderende verantwoordelijk­heden van overheid en samenleving het traditionele toezicht minder en daarvoor in de plaats komt steeds meer horizontaal toezicht en zelfregulering. Dat heeft groot effect op de gevoelde last van toezicht bij burgers en bedrijfsleven

25 juli 2005 De secretarissen­generaal van alle depar­tementen, de ICTU en DTO hebben een overeenkomst ondertekend, waardoor de realisatie van het communicatie­netwerk Haagse Ring eindelijk een feit zal zijn. De Haagse Ring is een glasvezelnetwerk in de Haagse regio die alle afzonderlijke netwerken van de departementen met elkaar verbindt. Beschikken over moderne elektronische communicatie vormt een belangrijke voorwaarde om de samen­werking tussen de departementen te verbeteren en daarmee de dienstbaarheid

aan de burger. De Haagse Ring legt de basis voor die communicatie. Binnen het SG­beraad is Secretaris­Generaal Ton Annink van Defensie de voortrekker van dit project. “In de late zomer van vorig jaar is in het SG­beraad besloten dat de Haagse Ring er moet komen”, vertelt Ton Annink. Alle ministeries hebben aan de uitwerking een bijdrage geleverd. Naast de al geplande aansluiting van de Algemene Rekenkamer zijn er ook met de andere Hoge Colleges van Staat contacten om ook deze colleges op de Haagse Ring in de toekomst aan te sluiten. Na realisatie van de Haagse Ring hebben alle partijen één aanspreekpunt voor veilig, snel en goed­koop onderling datatransport, waarvan de beschikbaarheid en continuïteit maximaal zijn gegarandeerd. De plaatsvervangend secretarissen generaal gaan er in de toekomst op toezien dat de Haagse Ring maximaal zal worden benut.

26 juli 2005 Zes brancheorganisaties uit zorg, onderwijs en wonen verenigen zich in het Netwerk Toekomst Maatschappelijke Onderneming. Ruimte voor maatschappe­lijk ondernemen Ruimte voor maatschappelijk ondernemen. “Doen”, aldus premier Balkenende en de ministers Pechtold en Brinkhorst. Na het WRR advies ‘Bewijzen van Goede Dienst­verlening’ en het SER advies ‘Ondernemer­schap voor de publieke zaak’ is het tijd voor de concrete afspraken over de vertaling van de intenties en voornemens naar de praktijk in de diverse sectoren van maatschappe­lijke dienstverlening. En we moeten zicht­baar maken aan onze achterbannen dat we hier samen werk van willen maken.

1 september 2005 De gemeente Deventer start met het Inno­vatiehuis. De gemeente wil in acht weken tijd creatieve ideeën bedenken en kijken of ze haalbaar zijn. Een gemeente kan niet stil blijven staan, vindt de gemeente Deventer. Bovendien moet er bezuinigd worden op het personeel, en het liefst doet de gemeente dat op een creatieve manier. Alle ambtenaren mogen meedenken. “We hebben 75 ambtenaren aangesteld als

39

‘bondgenoten’”, legt woordvoerder Ellen Lodder uit, “zij hebben training gehad in creatieve denkprocessen”. Alexander Pechtold geeft gisteren de aftrap in het oude gemeentehuis van Bathmen, van waaruit het innovatieteam opereert. Lodder zegt hierover: “[Minister Pechtold] vond het bijzonder wat wij doen in Deventer. Er zijn maar weinig gemeenten die er zo mee bezig zijn om te verbeteren en te innoveren...we willen de tijd nemen tot juli volgend jaar om nieuwe ideeën door te voeren.

1 september 2005 De hele maand september wordt het ministerie van Economische Zaken in de schijnwerpers gezet in het kader van de “Maand van…”

12 september 2005 Staatssecretaris Ross van Volksgezond­heid maakt bekend, dat met ingang van 1 januari 2007 voor ieder in Nederland geboren kind een elektronisch kinddossier wordt gemaakt. Jeugdartsen en verpleeg­kundigen van de jeugdgezondheidszorg houden in het dossier informatie bij over het kind, de gezinssituatie en de omgeving. Later kunnen het schoolmaatschappe­lijk werk en de politie informatie aan het dossier toevoegen. “Heel belangrijk is dat je kinderen door verhuizing niet meer kwijtraakt”, vindt de staatssecretaris. Omdat het dossier gekoppeld wordt aan een burgerservicenummer, kan de jeugdgezondheidszorg het dossier van het verhuisde kind inzien en op de ingeslagen weg verder gaan. Verder is het natuurlijk ook mooi dat meerdere partners signalen aan het dossier toevoegen zonder dat ze het dossier kunnen inzien.

20 september 2005 Vandaag zijn de uitkomsten van de taken­analyses – evenals de andere prinsjesdag­documenten – aan de Tweede Kamer aangeboden. Uit de analyses is gebleken dat de overheid de goede dingen doet; de overheid doet, met andere woorden de juiste taken. Uit de takenanalyses bleek dat er nauwelijks taken integraal kunnen worden geschrapt worden. Volgens de brief aan de Tweede Kamer is dat “eigenlijk

ook niet zo verwonderlijk gezien de hervor­mingen die al eerder in gang zijn gezet”. De grote winst uit de takenanalyses zijn dan ook niet zozeer wat de overheid zou moeten doen, maar in hoe de overheid het zou moeten doen. Uit de takenanalyses blijkt dat er winst valt te halen uit het decentrali­seren van taken, uit het beter samenwerken tussen overheidsorganisaties en uit het anders werken binnen de overheid.

22 september 2005 Het wetsvoorstel Burgerservicenummer is vandaag aan de Tweede Kamer aangeboden door minister Pechtold. Het Burgerservicenummer is één uniek nummer dat binnen de gehele overheid wordt gebruikt. De streefdatum voor de invoering is 1 januari 2006. Met het Burgerservicenummer legt de overheid de gegevens van burgers en bedrijven vast met 100% zekerheid over de identiteit van de persoon. Dankzij dit nummer kunnen burgers straks bij elk (digitaal) loket van de overheid terecht en hoeven ze maar 1x hun gegevens aan te leveren. Het Burgerser­vicenummer komt in de plaats van het huidige sofi­nummer. Iedereen die al een sofi­nummer heeft, behoudt dit, en kan het straks veel breder als BSN gebruiken. Alle ingezetenen van Nederland die zijn inge­schreven in de gemeentelijke basisadmi­nistratie, krijgen straks van hun gemeente een Burgerservicenummer. De nieuwe wet maakt het mogelijk dat alle overheidsorga­nisaties het Burgerservicenummer kunnen gebruiken zonder dat daarvoor een aparte wettelijke regeling nodig is. Ook maakt de wet toepassing van het BSN in de zorg, via het elektronisch medicatiedossier en – later – in het elektronisch patiëntendos­sier, mogelijk. In bepaalde gevallen kan het ook mogelijk zijn dat niet­overheidsor­ganisaties zoals zorgverleners, huisartsen en werkgevers het BSN gebruiken. Dan is echter wel aanvullende wetgeving nodig.

26 september 2005De regelingenbank van Rotterdam is vandaag door Alexander Pechtold en Ivo Opstelten, burgemeester van Rotterdam, geopend. In deze databank zijn lokale regels via het internet doorzoekbaar.

Hiermee geeft Rotterdam invulling aan een transparante overheid. Veel regel­geving van decentrale overheden is nog niet digitaal beschikbaar, maar het project Internetpublicatie Decentrale Regelge­ving moet daarin verandering brengen. Het project heeft tot doel de regelgeving van álle decentrale overheden via een centrale zoekmachine ( www.overheid.nl) toegankelijk te maken. Dat betekent dat iedereen straks op postcodegebied alle regelgeving, bijvoorbeeld over milieu, bij elkaar op het internet vindt. Steeds meer decentrale overheden zullen zich bij deze databank aansluiten zodat er uiteindelijke één landelijke database aan lokale rege­lingen ontstaat. Vijfenveertig andere lokale overheden hebben toegezegd gebruik te gaan maken van deze standaard. Deelname betekent dat men de eigen regelgeving op orde moet hebben. Zowel actueel als historisch. Een voordeel is van een actueel overzicht aan regelgeving is dat het vermin­deren van regels makkelijker wordt. Ook is het hebben van een actueel en compleet overzicht een ideaal instrument voor hand­having. Handhavers kunnen immers met één druk op de knop de op dat moment geldende regelgeving bekijken.

29 september 2005 De website www.administratievelasten.nl is vernieuwd. De site is bedoeld voor ondernemers die willen weten wat de overheid doet om hun administratieve lasten te verlichten. Via een zoekscherm kan de bezoeker een overzicht en uitleg van de verschillende maatregelen en hun effecten per branche en/of sector opvragen. Daarnaast wordt uitgelegd hoe de administratieve lasten voor ondernemers worden aangepakt. De linkpagina van de site functioneert tevens als portalsite en is benaderbaar via de domeinnaam www.regeldruk.nl. Deze pagina biedt een vrij compleet overzicht van websites over administratieve lasten.

1 oktober 2005De hele maand oktober wordt het minis­terie van Verkeer en Waterstaat in de schijnwerpers gezet in het kader van de “Maand van…”

40

3 oktober 2005 De ministerraad heeft op voorstel van Sibylla Dekker, minister van Volkshuisves­ting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, ingestemd met een wetsvoorstel waarin de basisregistraties ‘kadaster’ en ‘topografie’ een wettelijke grondslag krijgen en tegelij­kertijd worden gestroomlijnd.

4 oktober 2005 De manier waarop minister Hoogervorst het toezicht op de zorgmarkt wil regelen, leidt tot een “kerstboom van toezichthou­ders”. Dat stelt Hans Wiegel, voorzitter van Zorgverzekeraars Nederland, op een bijeenkomst van de tienjarige koepelorgani­satie in Den Haag. Wiegel roept de politiek op hier wat aan te doen.

5 oktober 2005Vandaag heeft de evaluatie van de taken­analyse plaatsgevonden.

10 oktober 2005 Vandaag hebben de VROM­inspectie en het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) een overeenkomst getekend om samen te werken bij de handhaving van milieuregels, zoals regels voor afval, vuur­werk, scheepsbrandstoffen en gasvormige bestrijdingsmiddelen. De inspectie en de politie gaan naast informatie ook medewer­kers uitwisselen. Daarnaast komen er meer mogelijkheden om handhavingsinformatie uit politieregisters uit te wisselen.

11 oktober 2005 De gemeente Wychen heeft de ‘Verlich­tings’prijs 2005 gewonnen, als gemeente die zich het meest inspant om de papieren rompslomp voor burgers te verminderen. Harry van Zon, directeur Innovatie en Infor­matiebeleid Openbare Sector, reikte de prijs uit op de conferentie ‘De Burger Centraal’ over vermindering van bureaucratie.

14 oktober 2005 De samenwerking tussen het Rijk en IBM over de realisering van P­Direkt is beëindigd. Op 4 juli 2003 heeft het kabinet besloten tot de oprichting van een geza­menlijke organisatie voor de personeelsre­gistratie en salarisadministratie, P­Direkt,

waaraan alle ministeries met uitzondering van Defensie meedoen. Aan IBM is in september 2004 de opdracht gegund voor het ontwerp, de bouw, het beheer en de exploitatie van de ICT­infrastructuur en de procesinrichting voor P­Direkt. De afgelopen weken hebben onderhande­lingen met IBM plaatsgevonden over het definitieve contract voor P­Direkt. Eind september leek er over de volle breedte overeenstemming met IBM te bestaan. Die overeenstemming is op hoofdlijnen vastge­legd in een wederzijds getekend principe akkoord. In de besprekingen om het prin­cipe akkoord concreet te maken, zijn beide partijen, ieder voor zich, tot het inzicht gekomen dat de basis voor een duurzame samenwerking ontbreekt. Alexander Pechtold heeft de Tweede Kamer vandaag op de hoogte gesteld. Hij werkt thans aan alternatieven en zal deze in november presenteren aan de Tweede Kamer

17 oktober 2005 Het project Administratieve Lastenreductie Burgers heeft een rapport uitgebracht waarin de verhalen staan van negen mensen. Deze negen profielen staan model voor groepen in de samenleving die last hebben van overheidsbureaucratie. In de brochure hoort bij ieder persoonlijk verhaal een routekaart. Deze kaart geeft aan welke routes mensen moeten volgen om te voldoen aan verplichtingen die de overheid van ze vraagt. Om een rolstoel aan te vragen, een tegemoetkoming voor woonkosten te regelen of om een aanvul­lende uitkering te krijgen. Idealiter lopen deze routes als een rechte lijn van a naar b. Helaas vertonen veel routes onnodige haltes en zijn er tijdrovende en irritante omwegen voordat ze bij hun eindstation komen. De reis van het kastje naar de muur en weer terug wordt nog te vaak gemaakt.

17 oktober 2005 Deze week start het Ministerie van Binnen­landse Zaken en Koninkrijksrelaties een pilot voor de nieuwe Monitor Meervoudig Gebruik van Gegevens’. De pilot gaat bij verschillende overheidslagen ­en diensten lopen. Centraal staat daarbij de vraag: “Wat moeten burgers en bedrijven

invullen om overheidsproducten­en dien­sten aan te vragen?”. Maar één gegevens aanleveren aan een overheid die ze meer­dere keren gebruikt. De overheid vraagt dan niet meer aan burgers en bedrijven dan strikt noodzakelijk is, dat voorkomt irritatie én onnodige administratieve rompslomp. En het verbetert de dienstverlening aan burgers en bedrijven. Eind 2005 is de pilot afgerond

17 oktober 2005 De Immigratie­ en Naturalisatiedienst en de Sociale Verzekeringsbank hebben twin­ning­overeenkomst gesloten om gebruik te maken van elkaars kennis en ervaring. Het van elkaar leren is een belangrijk middel om het presteren van de overheid en de aan de overheid verbonden organisaties te verbe­teren. De samenwerking tussen IND en SVB is een gevolg van een aanbeveling van de Algemene Rekenkamer. In toenemende mate zoeken onderdelen van de overheid en uitvoeringsorganisaties elkaar op, om prestaties te vergelijken en om van elkaar te kunnen leren. De formele samenwer­king tussen SVB en IND is een logische volgende stap in een leerproces dat op vrijwillige basis al een behoorlijke omvang heeft bereikt. De benodigde openheid en samenwerking zijn door de vrijwillige initiatieven al in belangrijke mate tot stand gekomen. Samenwerkingsverbanden als nu tussen de IND en de SVB zullen zorg gaan dragen voor een overall beter presterende overheid.

19 oktober 2005 Alexander Pechtold heeft de nieuwe kabi­netsvisie op toezicht vanuit de rijksoverheid aan de Tweede Kamer aangeboden. Bij de vernieuwing van het toezicht staan meer vertrouwen in anderen dan de overheid en het aanvaarden van risico’s in de samen­leving centraal. Heldere keuzes over waar de overheid wel en niet toezicht houdt zijn daarbij van belang. Meer dan voorheen moet er oog bestaan voor het feit dat de overheid niet alle risico’s kan beheersen. Regels en toezicht kunnen incidenten niet voorkomen, hoe schrijnend de gevolgen soms ook kunnen zijn. Heldere en kenbare keuzes over waar de overheid wel en geen

4�

toezicht houdt en welke risico’s wel of niet worden aanvaard zijn daarbij van belang. De kabinetsvisie bevat zes principes van goed toezicht. Goed toezicht is selectief, slagvaardig en samenwerkend. Het is daarnaast onafhankelijk, transparant en professioneel. Selectief toezicht betekent het nagaan in hoeverre het mogelijk is om burgers, bedrijven en instellingen zelf verantwoordelijkheid te laten in het hand­haven van bepaalde regels, het uitleggen van keuzes in toezicht en het gebruik van risicomanagement. Slagvaardig toezicht betekent zacht optreden waar het kan en hard waar het moet vanuit een zakelijke benadering. Samenwerkend toezicht heeft als uitgangspunt dat burgers en bedrijven zo min mogelijk last hebben van toezicht. Toezichthouders gaan daarvoor meer samenwerken en maken daarover afspraken. Onafhankelijk toezicht houdt in dat toezichthouders los van beïnvloeding door onder toezicht staanden of andere belanghebbenden hun werk moeten kunnen doen. Transparant toezicht bete­kent het uitleggen van keuzes, het open­baar maken van toezichtbevindingen en een verantwoording achteraf. Professioneel toezicht gaat ervan uit dat toezichthouders zich voortdurend op het niveau van indi­vidu, organisatie en beroepsgroep blijven ontwikkelen. Alle ministers gaan samen met hun toezichthouders het toezicht op hun terrein op basis van de kabinetsvisie vernieuwen.

19 oktober 2005 De Holland Acht hebben vandaag een manifest aan regering en parlement aange­boden, waarin zij stelt dat de groei van de welvaart in de Randstad in vergelijking met andere Europese regio’s achterblijft. Tot een aantal jaren geleden behoorde de Randstad bij de top van de grootstedelijke regio’s in Europa. In 1999 nam Randstad Holland tussen twintig vergelijkbare Euro­pese grootstedelijke regio’s nog de vijfde plaats in qua groei van de welvaart. Vier jaar later is die groei met veertien plaatsen gekelderd naar een negentiende plaats. Een belangrijke oorzaak van de achteruit­gang is het ontbreken van een slagvaardige bestuursstructuur. De Randstad is een

onoverzichtelijke bestuurlijke lappendeken. Vier provincies, vier grootstedelijke regio’s, vier grote steden, zo’n honderdveertig andere steden en plattelandsgemeenten, en een dozijn departementen. Geen van hen is in staat om voor de Randstad belangrijke besluiten te nemen. Om de teloorgang van de Randstad te keren, is een flinke herschikking van de rollen van de verschillende overheden noodzakelijk. Voor de realisatie is het nodig, dat op korte termijn een onafhankelijke commissie van start gaat. Een commissie, met draagvlak in de maatschappij, die heel concreet moet nagaan welke mogelijkheden er zijn en wat haalbaar is. De onafhankelijke commissie zal nog dit najaar door het kabinet moeten worden ingesteld. Voor de zomer van 2006 zullen de bevindingen en aanbevelingen gereed zijn.

31 oktober 2005 In de gemeente Den Haag heeft de burgeradvieskring vandaag zijn conclusies gepresenteerd. De gemeente beproefde deze zware vorm van inspraak in de wijk Rustenburg­Oostbroek. Daar leverde het een bruikbaar advies op over allerlei aspecten die de leefbaarheid en de sociale samenhang moeten bevorderen. Steeds vaker maakt de overheid gebruik van dergelijke methoden om burgers bij de vormgeving van beleid te betrekken. Deze initiatieven moeten uiteindelijk bijdragen aan een veranderende relatie tussen over­heid en samenleving.

31 oktober 2005 Vandaag vindt de tweede regiobijeen­komst plaats in het stadhuis van de gemeente Almere. Twee vragen stonden centraal: Hoe vinden we de burger en hoe vindt de burger ons? Ongeveer 150 verte­genwoordigers van overheden bezoeken de conferentie. Ze kunnen luisteren naar onder meer Annemarie Jorritsma, burgemeester van Almere, en Alexander Pechtold.

1 november 2005De hele maand november wordt het minis­terie van Landbouw, Natuur en Voedsel­kwaliteit in de schijnwerpers gezet in het kader van de “Maand van…”

9 november 2005 De gemeente Utrecht heeft een prijs van het ministerie van VROM gewonnen voor een creatief idee met de vergunningen van het ministerie. Voor de ‘flitsvergun­ning’ kreeg de gemeente vandaag de prijs ‘Sterkste schakel in vergunningenma­nagement’ uit handen van Pieter van Geel, staatssecretaris van VROM. In Utrecht is het mogelijk om een aantal bouwplannen direct, in aanwezigheid van de klant, te beoordelen. Bij deze beoordeling wordt gekeken naar bestemmingsplan, bouw­besluit en welstandsaspecten. Voor een versnelde bouwvergunning zijn een aantal criteria opgesteld. Voldoet een bouwplan aan deze criteria dan kan de bouwver­gunning gelijk worden meegegeven. De constructieve aspecten van een bouwplan worden nog niet beoordeeld. Drie weken voor de start van de feitelijke bouwwerk­zaamheden moeten constructieve teke­ningen/berekeningen worden ingediend en worden deze beoordeeld. Na akkoord van de gemeente mag met de bouw worden gestart.

14 november 2005 Vandaag vindt de derde regiobijeenkomst plaats in het provinciehuis in Den Bosch.

15 november 2005 Esther van den Enden van VWS wint de wisseltrofee ‘De overheid schrijft stukken beter!’ met haar brief aan de Tweede Kamer over een wereldwijde griepaanval. “Een helder stuk met een duidelijke opbouw, terwijl ze de tekst zoveel moeilijker had kunnen maken. De toon is goed en het leest makkelijk”, oordeelt de jury onder leiding van Jeltje van den Nieuwenhoven. Om ambtenaren te stimuleren helder en doelgroepgericht te schrijven, krijgt de wedstrijd volgend jaar een vervolg.

18 november 2005 De gemeente Enschede heeft volgens Overheid.nl Monitor in 2005 de beste website van alle overheidsorganen in Nederland. Den Haag en Rotterdam eindigden respectievelijk op de tweede en derde plaats. De Overheid.nl Monitor toetst jaarlijks in opdracht van het ministerie van

42

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties alle websites van gemeenten, provincies, waterschappen en ministeries. De web­sites worden beoordeeld op onder meer gebruiksvriendelijkheid, actuele informatie en interactiviteit, dienstverlening en toegan­kelijkheid. Burgers van Enschede kunnen voor circa 350 producten en diensten op de gemeentelijke website terecht, waar­door een gang naar het stadskantoor veelal overbodig is.

28 november 2005 Een panel van burgers heeft een hele reeks adviezen gegeven aan minister Dekker van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM). Zij neemt het merendeel van de tips over en brengt tien ideeën meteen in praktijk. Uit de gesprekken die VROM voerde met circa zeventig burgers kwamen vijf wensen naar voren: • voldoende betaalbare woningen, • meer groen in de stad, • een goede verhouding tussen natuur en

industrie, • betere handhaving van gevaarlijke stoffen

en geluid, • meer voorzieningen in de wijk, zoals

winkels, cafés, scholen en zorgpunten.

28 november 2005 Nederland is vandaag gastland voor de internationale conferentie ‘Strengthe­ning Trust in Government: What Role for Government in the 21st Century?’. Het Programma Andere Overheid organiseert deze OESO­conferentie om internationaal uit te wisselen hoe in andere landen aan een ‘andere overheid’ wordt gewerkt. De laatste decennia hebben veel OESO­landen hervormingen doorgevoerd om hun overheid te moderniseren en haar burgers beter te bedienen. Desondanks is in veel landen het vertrouwen van de burger in de overheid alleen maar gedaald. Wat kunnen regeringen doen om het vertrouwen van de burgers te vergroten en hun eigen effecti­viteit te verhogen? Dat is de centrale vraag op deze conferentie. Minister Pechtold vindt dat “[e]en sterke overheid naar de burgers luistert”.

30 november 2005 Vandaag opent de gemeente Winters­wijk het zogenaamde gebiedsloket, waar burgers met al hun vragen en opmerkingen bij één loket terechtkunnen. Het gebied­sloket is een telefonische helpdesk, geves­tigd in het gemeentehuis van Winterswijk. Zo kan informatie verkregen worden over het buitengebied waar ook voortdurend ontwikkelingen zijn. Het gebiedsloket is een landelijk unieke samenwerkingsvorm tussen de gemeente Winterswijk, provincie Gelderland, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid, Water­schap Rijn en IJssel en de Stichting WCL Winterswijk.

6 december 2005 De site www.andereoverheid.nl is vernieuwd naar aanleiding van onderzoek. Onze bezoekers waarderen de site, dat blijkt ook uit de groeiende bezoekcijfers met 45.000 bezoeken per maand. Dat betekent dat de site overzichtelijker is gemaakt met een rustiger homepage, meer structuur in de inhoud en een betere zoekmogelijkheid.

7 december 2005 Vanaf februari zijn alle Amsterdamse gemeentediensten telefonisch bereikbaar onder nummer 14020. De 14 staat voor het landelijk nummer voor dienstverle­ning. Alle steden sluiten daar met hun netnummer op aan. Landelijk begint de informatiedienst Antwoord vanaf 2007. De gemeente Amsterdam trekt twee maanden uit voor het testen van het nummer 14020. In April moet de centrale informatiedienst Antwoord op volle kracht draaien.

8 december 2005 De Bestuurlijke Werkgroep Alders heeft vandaag haar advies ‘Interbestuurlijk toezicht herijkt’ aan Johan Remkes, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijks­relaties, Jan Franssen, voorzitter van het Interprovinciaal Overleg (IPO), en Wim Deetman, voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten aangeboden. In het advies wordt een stappenplan gepresenteerd, die gebruikt kan worden als checklist en is bedoeld om bij nieuwe

of aanpassing van wetgeving te bepalen of interbestuurlijk toezicht noodzakelijk is en zo ja, hoe dat het beste georganiseerd kan worden. Het stappenplan is het antwoord op de conclusie van de Werkgroep, dat bij het aanpassen van wetten regelmatig wordt vergeten ook het toezicht naar huidige inzichten aan te passen. Het advies is opgesteld naar aanleiding van een afspraak uit de Code Interbestuurlijke Verhoudingen. In deze Code zijn omgangs­regels opgenomen tussen rijk, provincies en gemeenten met de uitgangspunten verruiming van de decentrale beleidsvrij­heid, vermindering van centrale regels en vermindering van gedetailleerd medebe­wind.

12 december 2005Vandaag vindt de vierde regiobijeenkomst plaats in het stadhuis van de gemeente Dordrecht.

19 december 2005 Vandaag bleek op een seminar over kwali­teitshandvesten, dat de belangstelling voor servicenormen zichtbaar is toegenomen. In mei 2005 twijfelden veel mensen nog aan het spoedig invoeren van een kwaliteits­handvest. Vandaag gaf de meerderheid van de deelnemers aan dat ze ermee aan de slag wil. Het kwaliteitshandvest is het instrument waarmee de publieke organi­satie duidelijkheid geeft over de kwaliteit van de dienstverlening. Je moet je kwali­teitsnormen helder en duidelijk formuleren en beloftes waarmaken. Garanderen dat je mensen binnen een bepaalde tijd helpt, maakt dienstverlening minder vrijblijvend dan vroeger. Het zodanig motiveren van de mensen in de organisatie, dat de normen worden gehaald (en verbeterd) vereist een lange adem.

21 december 2005 Vanaf 1 januari 2006 gaat de zogeheten ‘Deurmatcampagne’ van start om alle nieuwe regelgeving van het kabinet bekend te maken bij de Nederlandse burgers. Van WIA tot zorgverzekering, van nieuwe arbo­regels tot elastingmaatregelen en van autogordels tot gratis identiteitskaarten; in het nieuwe jaar worden veel nieuwe

43

wetten en maatregelen van kracht. Om nog maar te zwijgen over het aantal regels dat vereenvoudigd of geschrapt wordt op 1 januari. Op www.postbus51.nl kan iedereen vanaf Tweede Kerstdag een overzicht op maat krijgen van de meeste relevante wijzigingen. De maatregelen die op 1 januari 2006 ingaan, variëren van grote stelselwijzigingen tot relatief kleine beleidswijzingen. Ministeries hebben er bij elkaar ongeveer 35 aangeleverd. Daar moet bij worden opgemerkt dat achter sommige een veelvoud aan wijzigingen schuilgaat. De ‘Deurmatcampagne’ drukt de ambitie uit om bij wijze van spreken alle maatregelen in één enveloppe op één moment bij burgers op de deurmat te doen belanden.

22 januari 2005De ministerraad heeft vandaag de Nati­onale Conventie ingesteld. De Nationale Conventie zal voorstellen doen over de bestuurlijke en constitutionele inrichting van Nederland in de eenentwintigste eeuw.

27 januari 2006 De ‘Haagse Ring’ is klaar. Er loopt nu een eigen glasvezelverbinding langs alle minis­teries en langs bijna alle Hoge Colleges van Staat. De communicatie binnen de overheid kan daardoor plaatsvinden via eigen, volledig beveiligde lijnen. “De reden waarom de Haagse Ring snel tot stand kon komen is”, volgens de Ton Annink, secretaris­generaal van het ministerie van Defensie, “dat het hier gaat om een typisch geval van ‘laaghangend fruit’. Met betrek­kelijk weinig moeite kan er voor iedereen relatief veel worden bereikt. In juli 2005 hebben alle SG’s, de ICTU als bundelaar van de gebruikersbehoeften en DTO als dienstverlener een dienstverleningsover­eenkomst getekend. De Haagse Ring is in de tweede helft van 2005 gerealiseerd. Alle departementen doen mee. En omdat het zo’n zeldzaam efficiënte oplossing is, is nu al duidelijk dat nagenoeg iedereen al bijna direct uit de kosten is”.

30 januari 2006 De ministerraad heeft ingestemd met het wetsvoorstel Wet algemene bepalingen

omgevingsrecht van Sybilla Dekker, minister van VROM en Medy van der Laan, staatssecretaris van OC&W. Hierdoor hoeven burgers en bedrijven in de toekomst nog maar één vergunningaanvraag te doen als zij bijvoorbeeld een huis, een schuur of een bedrijf willen (ver)bouwen, de zoge­naamde omgevingsvergunning. Het wets­voorstel vereenvoudigd de aanvraag voor bouw­ en milieugerelateerde vergunningen en verkort de tijd die voor de vergunning­verlening nodig is. In het voorstel is daartoe een uniforme regeling voor de zogenoemde omgevingsvergunning opgenomen. Deze nieuwe vergunning leidt tot een reductie van de administratieve lasten voor bedrijf en burger (circa 33 miljoen euro) en na aanloopkosten tot een reductie van de bestuurslasten voor gemeenten en provincies.

31 januari 2006 Arend Jan de Geus, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en Henk van Hoof, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, ruimen in één keer bijna vijftig verouderde wetten op. “Het gaat hierbij om wetten die volledig zijn uitgewerkt, maar formeel nog gelden”, schrijven de bewindslieden in een brief aan de Tweede Kamer. De Geus en Van Hoof stellen de Tweede Kamer voor om 46 wetten en één algemene maatregel van bestuur in te trekken. Het gaat vooral om wetten met verlopen overgangsregelingen. De oudste is uit 1959, de jongste uit 2002. Voor juristen is het duidelijk dat de oude en overbodige wetten geen betekenis meer hebben, maar ze staan nog wel in boeken­kasten en bestanden op de computer. Dat vinden De Geus en Van Hoof lastig voor burgers, bedrijfsleven, belangengroepen en betrokken organisaties. “De aanwezig­heid van talloze uitgewerkte regelingen in databanken is niet alleen publieksonvrien­delijk, maar veroorzaakt ook lasten voor de beheerders van die databanken”. Daarom stellen ze voor er de bezem door te halen.

1 februari 2006De hele maand september wordt het minis­terie van Justitie in de schijnwerpers gezet in het kader van de “Maand van…”

6 februari 2006 Deze week is de website www.watdoetje­gemeente.nl geopend, waarop de presta­ties van 44 gemeenten met elkaar te verge­lijken zijn. Zo verschilt de afhandelingsduur van het aanvragen van een bijstandsuit­kering aanzienlijk per gemeente. In Zwolle gaan er 73 dagen over heen, in Roosendaal kan het in 17. Ook in Haarlem en Castricum moeten uitkeringsgerechtigden relatief veel geduld betrachten met een wachttijd van respectievelijk 69 en 67 dagen. Toch waar­deren klanten de dienstverlening in Zwolle nog met een zeven, in Castricum zelfs met bijna een acht. De 44 gemeenten kunnen er op tal van beleidsterreinen cijfermatig met elkaar worden vergeleken. Te zien is onder andere hoe de ozb­tarieven zich met elkaar verhouden, hoeveel tijd de aanvraag voor een bouw­ of milieuvergunning in beslag neemt en wat het oordeel van de burgers is over de kwaliteit van dienstver­lening. De website zal de komende jaren nog in ontwikkeling zijn en ook het aantal deelnemende gemeenten zal toenemen.

15 februari 2006 Vanaf heden is de nieuwe website www.bedrijvenloket.nl online. Daarmee is een belangrijke mijlpaal bereikt. Het Bedrij­venloket biedt ondernemers voortaan één portaal waar zij terecht kunnen voor alle voor hen relevante en actuele overheids­informatie. Ook biedt de site op termijn mogelijkheden om gegevens uit te wisselen en transacties met de overheid uit te voeren, bijvoorbeeld het aanvragen van vergunningen. Het Bedrijvenloket is een initiatief van het ministerie van Economi­sche Zaken. Staatssecretaris Van Gennip en 32 grote gemeenten hebben op 12 december 2005 afspraken gemaakt om het ondernemersklimaat te verbeteren. Er is afgesproken dat er in iedere gemeente een bedrijvenloket komt om de informatievoor­ziening voor ondernemers te verbeteren. Dit gemeentelijk loket wordt gekoppeld aan het landelijke bedrijvenloket. Het Bedrijvenloket is een aansprekend en tastbaar voorbeeld van waar interdeparte­mentale samenwerking op het gebied van overheidscommunicatie toe kan leiden. Een voorbeeld dat inspireert om de interdepar­

44

tementale samenwerking het komende jaar voort te zetten.

15 februari 2006 Vandaag is een overeenkomst gesloten tussen het Centraal Justitieel Incasso Bureau en de Dienst Regelingen van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voed­selkwaliteit over het innen van bestuurlijke boetes. Het innen van bestuurlijke boetes is geen kerntaak van Dienst Regelingen, wel van het Centraal Justitieel Incasso Bureau. Bestuursorganen, zoals Dienst Regelingen, maken daarom graag gebruik van de deskundigheid van het Centraal Justitieel Incasso Bureau. Resultaat is dat het inningstraject van de boete efficiënt en effectief plaatsvindt. De samenwerking die tussen Centraal Justitieel Incasso Bureau en andere opdrachtgevers ontstaat zorgt voor een optimale benutting van expertise. Voor betrokkenen is het wel even wennen aan het feit dat het Centraal Justitieel Incasso Bureau nu ook voor andere diensten boetes int. Over het algemeen is de acceptatie echter goed. Met een aantal deurwaarders is aanvullende afspraken gemaakt om – als betaling achterwege blijft – snel en correct het dwangbevel te executeren

15 februari 2006 Ondanks de voorgenomen reductie­plannen zijn er dit jaar toch weer – met instemming van de ministerraad – twintig nieuwe specifieke uitkeringen bijgekomen. Het kabinet wil juist tot vermindering van de specifieke uitkeringen komen om een einde te maken aan de enorme verant­woordingsbureaucratie die ermee gepaard gaat. Uiteindelijk zouden er van de 150 bestaande specifieke uitkeringen nog maar maximaal 25 over dienen te blijven. De specifieke uitkeringen verdwijnen minder snel dan het kabinet veronder­stelde. Volgens een woordvoerder van Binnenlandse Zaken zijn er sinds vorig jaar zo’n veertig à vijftig afgeschaft. Daar staan dus twintig nieuwe tegenover

16 februari 2006 Jan Peter Balkenende stelt op het Festival der Bestuurskunde van de Vereniging voor

Bestuurskunde, dat de veelbesproken kloof tussen de kiezers en de gekozenen een flink stuk kleiner is dan vaak wordt beweerd. De overheid luistert volgens de premier juist meer dan ooit naar wat de burger vindt. Alexander Pechtold vreest daarentegen dat de kloof tot een nieuwe revolte leidt. “Burgers worden meer dan ooit bij de politieke besluitvor­ming betrokken, via inspraak, referenda, enquêtes, peilingen en wat dies meer zij”, betoogde Balkenende, “er wordt meer naar hen geluisterd dan ooit tevoren”. Dit neemt niet weg, erkent ook Balkenende, dat veel burgers het gevoel hebben dat ze niet serieus worden genomen en dat de overheid niks met hun mening doet. Dat sentiment tast het vertrouwen van de burger in de politiek aan. Bestuurders moeten daarom beter voor het voetlicht brengen welke publieke belangen precies gediend zijn met de door hen genomen besluiten, vindt de premier. De premier benadrukte dat het onmogelijk is iedereen tevreden te stellen. Ook dat feit moet volgens hem duidelijker worden gecom­municeerd. Op hetzelfde moment pleitte Pechtold tijdens een gastcollege aan de Vrije Universiteit in Amsterdam voor een meer urgente aanpak van de kloof tussen kiezer en gekozene. “Ik ben bang dat er anders na Fortuyn weer een revolte komt. Maar dit keer een grotere, die het land onbestuurbaar maakt. Om iets te veran­deren, is het nodig dat er externe druk komt op het apparaat”.

24 februari 2006 De Kafkabrigade daagt de overheid uit slagvaardiger te worden. Deze brigade, opgericht door Jorrit de Jong, Arre Zuurmond en Joeri van den Steenhoven, kaart actief problemen aan bij de overheid waar bijvoorbeeld startende ondernemers tegenaan lopen.

28 februari 2006 Cees Veerman, minister van LNV, en Hans Hoogervorst, minister van VWS, hebben besloten de resultaten van de controles van de Voedsel en Waren Autoriteit op de website openbaar te maken. Consu­menten kunnen straks op de website van

de Voedsel en Waren Autoriteit lezen hoe veilig het voedsel van verschillende bedrijven is. In eerste instantie worden de gegevens openbaar van de hygiëne­controles bij slachthuizen, de controle op resten van bestrijdingsmiddelen op groenten en fruit en de controles op het gebruik van vloeibaar frituurvet in snackbars en cafetaria’s. De uitslagen van de controles staan met vermelding van de bedrijfsnaam op de website www.vwa.nl. De uitslagen van de controles kunnen consumenten helpen een bewuste keuze tussen de producten van verschillende bedrijven te maken.

7 maart 2006 Henk van Hoof, staatssecretaris van het ministerie van SZW, heeft besloten dat organisaties waar vrijwilligers werken vanaf 15 maart 2006 niet meer aan alle verplichtingen van de Arbowet hoeven te voldoen. Alleen de bescherming tegen zeer ernstige risico’s blijft gehandhaafd. Hij loopt daarmee vooruit op de wijziging van de Arbowet, die in 2007 moet ingaan. De versoepeling van de regels leidt tot minder administratieve lasten. Een regel die bijvoorbeeld vervalt, is de verplichting om een risico­inventarisatie en ­evaluatie te maken (behalve waar wordt gewerkt met gevaarlijke stoffen). Vrijwilligers blijven wel wettelijk beschermd tegen zeer ernstige risico’s, die grote gevaren voor de gezondheid met zich meebrengen. Enkele voorbeelden zijn valgevaar (bijvoorbeeld bij de restauratie van een clubhuis), het werken met gevaarlijke stoffen en biologi­sche agentia (zoals virussen of vaccins) of met professioneel vuurwerk. Ook blijven aanvullende bepalingen van kracht voor jonge vrijwilligers tot 18 jaar en vrijwilligers die zwanger zijn of borstvoeding geven. De vrijwillige brandweer en politie vallen buiten de vrijstelling. Voor hen blijft de Arbowet van toepassing.

10 maart 2006 De ministerraad heeft besloten, dat de Kustwacht een nieuwe koers gaat varen. De Kustwacht gaat opereren als een spin in het web bij het bewaken van een veilige Noordzee en daarmee ook ons land.

45

Zij krijgt daarbij direct de regie over de verschillende acties die worden uitge­voerd. Door de nieuwe manier van werken kunnen middelen effectiever en efficiënter ingezet worden. De Kustwacht nieuwe stijl gaat opereren onder de naam Kustwacht Nederland.

13 maart 2006 De website www.regeldruk.nl is gelan­ceerd, die duidelijk maakt waar je moet zijn per doelgroep. Deze site biedt een overzicht van relevante websites en kan worden gebruikt om overkoepelend nieuws te plaatsen.

20 maart 2006Vandaag vindt de Catshuissessie plaats – waar het voltallige kabinet aanwezig zal zijn – om te praten over de regeldruk. Het kabinet spreekt over de volgende mogelijkheden tot intensivering van de inspanningen op het gebied van regeldruk. In de eerste plaats wordt een aantal zeer concrete dossiers, waarover het kabinet veel klachten bereiken, doorgelicht met als doel de administratieve lasten, inspan­ningen en kosten van burgers en bedrijven vergaand terug te dringen. Voorts is afgesproken dat het kabinet met de Vereni­ging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO) in het zogeheten ‘overhedenoverleg’ zal overleggen over een actieve medewerking van de overige overheden bij de verminde­ring van regels en het verbeteren van de uitvoering op lokaal en provinciaal niveau; zij spelen daarin immers een belangrijke rol. Tevens zal door een delegatie van het kabinet overleg gevoerd worden met het College Bescherming Persoonsgegevens over de mogelijkheden en voorwaarden voor de eenmalige gegevensverstrekking aan de overheid en het benutten door de overheden van basisregistraties.

22 maart 2006Vanaf vandaag tot en met half april wordt het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu in de schijnwerpers gezet in het kader van de “Maand van…”

24 maart 2006 Onder leiding van Annemarie Jorritsma is vandaag de stuurgroep ‘Gemeentelijke dienstverlening’ van start gegaan. Deze stuurgroep is verantwoordelijk voor de doorontwikkeling van de visie op dienst­verlening van de commissie Jorritsma en het aanjagen, coördineren en prioriteren van de activiteiten binnen het strategische thema ‘gemeentelijke dienstverlening’.

29 maart 2006 VROM heeft 71 vergunningstelsels doorgelicht om regels te schrappen, vereenvoudigen of samen te voegen. Sinds 2003 is VROM aan de slag om de regelgeving zo in te richten dat er minder vergunningstelsels zijn en de resterende vergunningstelsels eenvoudiger worden. Het resultaat is dat er per jaar ongeveer 130.000 vergunningen (44%) minder worden verstrekt. Dat betekent circa 400 miljoen per jaar aan administratieve lasten oplevert voor burgers en bedrijven (36%). Van de 71 vergunningstelsels schrapt VROM er 13 en 14 worden gedeeltelijk afgeschaft, onder meer door verschuiving naar algemene regels. Bij de vergunningen die geheel of gedeeltelijk blijven bestaan voert VROM in 34 gevallen verbeteringen door. Voor vrijwel alle vergunningstelsels werkt VROM aan digitalisering van de vergunningaanvraag en ­verlening. Vanuit het kabinet is een rijksbrede taakstelling bij de departementen neergelegd om in de huidige kabinetsperiode (2003­2007) de administratieve lastendruk voor de bedrijven en burgers met een kwart te drukken. Hierbij gaat het zowel om het verminderen van administratieve lasten uit bestaande regelgeving als het zoveel mogelijk beperken van administratieve lasten uit voorgenomen regelgeving.

31 maart 2006 Vandaag heeft het kabinet besloten dit jaar een proef met de Persoonlijke Internet Pagina te beginnen. Hierop kunnen burgers hun persoonlijke gegevens van overheidsinstanties inzien. Zo kan iedereen op elk moment, elke plaats, snel contact hebben met de overheid. Tien tot vijftien overheidsinstanties gaan meedoen met de

proef. Op de Persoonlijke Internet Pagina vinden mensen bijvoorbeeld belasting­gegevens, gegevens over een uitkering of een vergunning. Zij kunnen deze gegevens inzien en zo nodig wijzigen. Daarnaast kan de overheid via deze persoonlijke webpagina iemand attenderen op de status van bijvoorbeeld een aanvraag van een bouwvergunning, een paspoort of rijbewijs dat verloopt, of een aanvraag van een uitkering. Volgens het kabinet is de volledige invoering van het systeem een langdurig en complex proces.

5 april 2006 Alexander Pechtold reikt vandaag de miljoenste DigiD activeringsbrief uit aan Delftenaar Julien van Campen. Sinds de start van de radio­ en televisiecampagne voor DigiD begin 2006, is het aantal aanvragers van DigiD aanzienlijk toege­nomen. De heer Van Campen reageerde verbaasd toen hem dinsdag werd verteld dat de minister graag persoonlijk de activeringscode wilde overhandigen. Pechtold feliciteerde de heer Van Campen en overhandigde hem de activeringscode – uiteraard in gesloten envelop – met een fles champagne. Momenteel zijn 50 gemeenten (waaronder ook Delft) en vijf uitvoeringsorganisaties (Belastingdienst, SVB, CWI, UWV, KvK) aangesloten op DigiD. Nog eens 235 gemeenten, 5 provin­ciën, 3 waterschappen en 13 uitvoerings­organisaties hebben de eerste stappen gezet voor aansluiting op DigiD. Daarnaast zijn 113 leveranciers aangesloten op DigiD ter ondersteuning van overheidsinstel­lingen.

12 april 2006 Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), het bedrijfsleven en de keuringsdiensten in de plantaardige sector hebben vandaag overeenstemming bereikt over de inspectie in de plataardige sector. Handelsbedrijven en telers die zelf plantaardige producten vermarkten, krijgen vanaf 1 januari 2007 voor bepaalde controles nog maar één inspecteur over de vloer. Door de overdracht van inspectie­taken ontstaat een duidelijkere structuur en wordt de effectiviteit en efficiency bij de

46

keuringen en inspecties in de plantaardige sector verbeterd.

18 april 2006 In het overhedenoverleg van vandaag zijn het Rijk, IPO, UvW en VNG overeenge­komen samen € 55,5 miljoen te investeren in de elektronische overheid voor de verbetering van de dienstverlening aan burgers en bedrijven. Door te investeren in de elektronische overheid en de vermin­dering van vergunningen en regelgeving, moet het voor burgers en bedrijven toegankelijker en makkelijker worden om zaken te doen met de overheid. Dit geldt zowel voor de fysieke, telefonische als de elektronische balies van gemeenten, provincies en waterschappen. Implemen­tatieteams (I­teams) gaan de complexe en tijdrovende ICT­operaties ondersteunen bij gemeenten, provincies en waterschappen. Investeringen in een digitaal overheidsloket zijn voor veel kleinere organisaties moeilijk te overzien door de benodigde expertise en de kosten die daarmee zijn gemoeid. De I­teams helpen op verzoek van een gemeente, provincie of waterschap met het opstellen van bouwplannen. Deze ondersteuning wordt betaald door het Rijk. Op den duur wordt het elektronische dienstenaanbod uitgebreid naar persoons­gebonden informatie en transacties via de Persoonlijke Internetpagina (PIP). Zeven gemeentesecretarissen (Amsterdam, Den Haag, Dordrecht, Enschede, Leiden, Rotterdam en Zwolle) hebben aangegeven een voortrekkerspositie in te willen nemen in de uitwerking van deze verklaring en deze positie uit te dragen.

18 april 2006De hele maand september wordt het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in de schijnwerpers gezet in het kader van de “Maand van…”

19 april 2006 Vandaag bezoekt Alexander Pechtold het Brabantse Boekel, waar het vanaf 1 januari een stuk eenvoudiger is om een bouwver­gunning aan te vragen. Een gecertificeerde architect krijgt deze direct mee bij de balie. Maar niet alleen met deze ‘klaar­terwijl­u­

wacht’­ vergunning is Boekel inventief bezig met deregulering. Ook kapvergunningen en welstand pakken ze op een andere manier aan, en er zit volgens de enthousiaste burgemeester Driek van de Vondervoort nog veel meer in het vat.

26 april 2006 Yvonne van Gennip, staatssecretaris van Economische Zaken, heeft vandaag officieel het Bedrijvenloket (www.bedrij­venloket.nl) gelanceerd. De opening vond plaats tijdens het evenement Kansrijk in Nieuwegein. Het loket vormt de ingang voor alle ondernemers die informatie van de overheid nodig hebben.

26 april 2006 De WebWijzerAward 2006 is gewonnen door de gemeente Amsterdam. Gemeen­tesecretaris Erik Gerritsen heeft vandaag de prijs in ontvangst genomen tijdens de beurs Overheid en ICT in Utrecht. Hij deed dat namens burgemeester Job Cohen, die wegens Collegeverplichtingen verhinderd was. In een persoonlijke videoboodschap zei burgemeester Cohen blij én verrast te zijn met de prijs. “We staan nog maar aan het begin van een ontwikkeling, waarbij we met de burger een goede digitale relatie opbouwen. We krijgen nu een Award, maar Amsterdam werkt er hard aan om in de toekomst in de digitale voorhoede te blijven opereren”., aldus de burgemeester. De strijd om de WebWijzerAward is dit jaar ongemeen spannend verlopen. Vier van de tien genomineerden waren tot vlak voor de finish in een nek­aan­nek race verwik­keld, maar uiteindelijk ging de gemeente Amsterdam nét voor gemeente Enschede, het Kadaster en Sociale Verzekeringsbank over de streep.

26 april 2006 Precies een jaar geleden werd het mogelijk in de gemeente Den Haag om digitaal te trouwen. Op de site van Den Haag kunnen verliefden in ondertrouw gaan, de trouw­datum reserveren, trouwlocatie, trouw­ambtenaar en trouwboekje selecteren. Den Haag is de eerste stad in Nederland waar inwoners hun huwelijk op deze manier kunnen regelen. In Den Haag zijn het afge­

lopen jaar 633 stellen ‘digitaal getrouwd’. Ze hebben hun huwelijk van begin tot eind vrijwel helemaal via een internetpagina geregeld.

28 april 2006 Minister Pechtold heeft vandaag voor één dag de functie van zijn Belgische evenknie, de staatssecretaris voor administratieve lastenvereenvoudiging Vincent Van Quickenborne, waargenomen. De twee bestuurlijke vernieuwers troffen elkaar vroeg in de ochtend bij de grensovergang van Hazeldonk waar van auto en chauffeur werd gewisseld. Na een korte en informele overdracht reden de heren ieder een volle agenda tegemoet. Beide bewindslieden zijn onder meer verantwoordelijk voor admi­nistratieve lastenverlichting. In dat kader spraken zij elkaar eerder dit jaar op het Kafka hoofdkwartier in Brussel. Q, zoals van Quickenborne zich laat aanspreken als voorbeeld van persoonlijke efficiency, runt daar een succesvol programma over lasten­vereenvoudiging, Kafka genaamd. Een speciale brigade (de Kafkabrigade) houdt zich bezig met burgermeldingen die gaan over de lastendruk rond wet­ en regelge­ving. Het doel is om de ervaren knelpunten waar mogelijk weg te nemen. De voortgang rond dit proces is voor iedereen volgbaar. Pechtold heeft onder meer in Gent en Brussel demonstraties gekregen over het digitale belastingloket en het project Eunomia waarin de doorlooptijd van het starten van een eigen bedrijf terug is gebracht van 56 dagen naar 26 dagen. Het uiteindelijke doel is maximaal 3 dagen. Informatieve gesprekken met de ambtelijke top van het Belgische vereenvoudigings­programma en een bezoek aan premier Verhofstadt gaven Pechtold alle gelegen­heid tot het uitwisselen van wederzijdse kennis en ervaring. Na een kort bezoek aan Balkenende in het torentje werd collega Q welkom geheten in zijn ‘kantoor voor één dag’ door minister Remkes en zijn stafme­dewerkers. De rest van de ochtend werd er een werkbezoek gebracht aan Amsterdam. Daar heeft Q. onder andere een persoonlijk collectiestuk toegevoegd aan de reizende tentoonstelling van het Museum voor Overbodig Beleid. Gedurende de middag

47

werden er korte tijd boekjes door Q. uitgedeeld met de titel ‘De Belgen doen het beter’. Haarlem werd aangedaan met een bezoek aan informatiepunt Schalkwijk. Dit loket is speciaal ingericht op vragen van ouderen en gehandicapten in de gemeente Haarlem. Op het ministerie van BZK in Den Haag sprak Van Quickenborne afsluitend met medewerkers van het Programma Administratieve Lastendruk Burgers en de initiatiefnemers van de Nederlandse versie van de Kafkabrigade. Pechtold en Van Quickenborne hebben bij deze gelegenheid ook een verklaring onder­tekend om samen ten strijde te trekken tegen onnodige administratieve last van de overheid. Zo zullen ze gezamenlijk optreden in Europees verband in de strijd voor admi­nistratieve vereenvoudiging.

1 mei 2006 Vanaf vandaag is het mogelijk om een burgerinitiatief bij de Tweede Kamer in te dienen. Een burgerinitiatief is een uitgewerkt voorstel om bijvoorbeeld het milieu, onderwijs of openbaar vervoer te verbeteren. Met een burgerinitiatief wordt de Tweede Kamer verzocht om het voorstel te bespreken en er een standpunt over in te nemen. De leden van de Tweede Kamer willen graag weten hoe burgers denken dat de samenleving kan verbeteren. Iedereen die de Nederlandse nationaliteit heeft en ouder dan 18 jaar is kan een burgerinitiatief indienen. Het voorstel moet vergezeld gaan van tenminste 40.000 handtekeningen mét naam, adres en geboortedatum van personen ouder dan 18 jaar en met de Nederlandse nationaliteit. Verder moet het voorstel aan volgende regels voldoen: • Het is nieuw: de laatste twee jaar niet in

de Tweede Kamer aan de orde geweest; • Het gaat over een onderwerp waarover de

Tweede Kamer beslist, dus over een kwestie die de rijksoverheid aangaat;

• Het mag niet indruisen tegen in ons land diep gewortelde normen en waarden;

• Het gaat niet over de Grondwet, de belas­tingen of de begrotingswetten.

12 mei 2006 Vandaag heeft Carla Peijs, minister van V&W, het voorstel ‘Inspraak Nieuwe Stijl’

naar de Tweede Kamer gestuurd, waarin staat dat de formele inspraak bij ruimte­lijk­economische projecten moet worden aangepast. De rijksoverheid moet bewo­ners meer gelegenheid geven om mee te denken over plannen zoals de aanleg van een weg op het moment dat er nog echt wat met hun inbreng kan gebeuren. Het kabinet volgt daarmee het advies van de interdepartementale Werkgroep Inspraak, onder leiding van professor Pieter Tops van de Universiteit van Tilburg. De Werkgroep concludeerde dat de huidige inspraakmethoden aan verandering toe zijn. In het begin van het beleidsproces zijn plannen nog te abstract om er goed op te kunnen reageren. En aan het eind wekt inspraak soms verkeerde verwachtingen over de invloed die dan nog mogelijk is. Als alternatief voor de huidige inspraakrondes stelt de werkgroep twee stappen voor: consultatie tijdens de beleidsvoorbereiding en een belangentoets in de besluitfase. De voorgestelde werkwijze zal in de praktijk worden getoetst.

17 mei 2006 Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord­Brabant stellen voor, dat de provincie voortaan een betaalt aan burgers, bedrijven en instellingen als zij een beslissing te laat neemt. De boete bedraagt € 20,­ tot € 40,­ per dag, met een maximum van €1.260,­. Deze boete moet de provinciale organisatie prikkelen om zich te houden aan de wettelijke beslistermijnen. Verantwoordelijk gedeputeerde, Peter van Vugt motiveert het voorstel als volgt: “Het onszelf vrijwillig opleggen van een boete past in ons streven zaken zo snel mogelijk af te handelen en procedures niet langer te laten duren dan nodig is. Het is als het ware een stok achter de deur om beslis­singen tijdig te nemen”.

19 mei 2006 Uit de voortgangsrapportages van het Programma Administratieve Lastenverlich­ting voor Burgers en van het Programma Andere Overheid blijkt dat de doelstelling om de lasten voor burgers met 25 procent te verlagen in 2007 wordt gehaald. Er is nu al sprake van een vermindering van 8

procent. Tweederde van alle plannen die tijd en geld besparen, worden volgend jaar gerealiseerd. Het kabinet pakt de bureau­cratie voor groepen die veel met de over­heid te maken hebben stevig aan. Het gaat hier dan bijvoorbeeld om: chronisch zieken, gehandicapten, uitkeringsgerechtigden, ouderen en vrijwilligers. Voor deze groepen heeft het kabinet doorbraken bereikt op: • het vlak van vereenvoudiging indicatiestel­

lingen; • het vooraf ingevulde AOW­formulier; • invoering van het Digitale Klantdossier en

Polisadministratie; • vrijstelling voor vrijwilligers in de Arbeids­

omstandighedenwet De dienstverlening van de overheid wordt meer en meer langs de elektronisch weg beschikbaar gemaakt. Ook hiermee ligt het kabinet op koers. Eind 2005 was 55% van het gehele dienstenaanbod van de overheid op internet beschikbaar. Voor 2007 ligt de norm op 65%. Het Burger­Service Nummer, DigiD en de Persoonlijke Internet Pagina (PIP) zijn voorbeelden die het contact van burgers met de overheid eenvoudiger maken.

1 juni 2006De komende maand wordt het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen in de schijnwerpers gezet in het kader van de “Maand van…”

2 juni 2006 Zeven gemeentesecretarissen tekenen vanmiddag een actieplan om versneld te komen tot een moderne gemeentelijke dienstverlening. Dit initiatief – onder de naam Kloosterhoeveberaad – is van de gemeentesecretarissen van Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Dordrecht, Enschede, Leiden en Zwolle samen met drie DG’en van het ministerie van Binnen­landse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het actieplan werkt, zo beogen de onderte­kenaars, “aan een klantgerichte, transpa­rante en toegankelijke gemeente, die haar inwoners en ondernemers centraal stelt, samenwerkt met haar partners en resul­taten boekt”. De komende vier jaar gaat het de gemeenten om het daadwerkelijk reali­seren van de gemeentelijke contactcentra

48

(‘Antwoord’), persoonlijke internetpagina’s (PIP) en het verminderen van administra­tieve lasten voor burgers, ondernemers en instellingen. Ook werken de gemeenten aan kwaliteitsinstrumenten als handvesten en benchmarks. Naast het zelf onderte­kenen van het actieplan, willen de zeven gemeentesecretarissen en de drie DG’en vooral andere gemeenten uitnodigen om zich aan te sluiten en met het actieplan aan de slag te gaan. Het gaat om samen doen, samen leren.

21 juni 2006 De nieuwe website www.dedigitalekaart.nl biedt een actueel overzicht van wat er in gemeentelijk Nederland gebeurt op het gebied van de (toepassing van) basisregistraties. De website is opgezet om gemeenten de mogelijkheid te geven kennis en ervaring op dit gebied uit te wisselen. De voorbeelden zijn op verschil­lende manieren toegankelijk. Zo kun je via een landkaart een gemeente selecteren of alle voorbeelden van een specifieke basis­registratie opvragen. Verder kun je zoeken naar voorbeelden binnen tien beleidster­reinen, waaronder bouwen en wonen, belastingen, burgerzaken en milieu. Ook is het mogelijk een selectie te maken op basis van resultaten, bijvoorbeeld administratieve lastenverlichting, verbeterde toegankelijk­heid en fraudebestrijding.

26 juni 2006 Uit een internationale studie blijkt dat België samen met Nieuw­Zeeland het minste hinder ondervindt van bureau­cratie. Dit is mogelijk te wijten aan de belangrijke inspanningen die dit land levert om zijn administratie te vereenvoudigen. Ondanks het streven naar administratieve vereenvoudiging door de overheid en de bevoegde ministers, blijven de complexe administratieve regels en bureaucratie zwaar wegen op de werking en groei van bedrijven. Gemiddeld één op de twee ondervraagde managers is de mening toegedaan dat bureaucratie de toepassing van nieuwe boekhoudkundige standaarden en regels vertraagt. De Italiaanse bedrijven worden hierbij het meest gehinderd door bureaucratie (62%), gevolgd door Tsjechië

(60%), het Verenigd Koninkrijk (57%), Frankrijk (56%), Duitsland (55%), Australië (52%), Nederland (51%) en Nieuw Zeeland en België (48%). Wereldwijd is 95% van de bedrijven vragende partij naar meer vereenvoudigde administratie en procedures.

29 juni 2006 Nijmegen heeft vandaag met de website voor de wijken West en Weurt de eerste landelijk Aarhus trofee gewonnen. Van de vijf genomineerde projecten bleek deze site het meest informatief, begrijpelijk en vernieuwend op het gebied van milieu­informatie aan burgers. Op een oproep van de Stichting Natuur en Milieu en de provinciale milieufederaties reageerden twaalf gemeenten, provincies en water­schappen met vijftien projecten. Deze projecten zijn allemaal bedoeld om burgers beter te informeren over of te betrekken bij het milieu. Met het verdrag van Aarhus, dat sinds 2005 van kracht is, zijn overheden verplicht om milieu­informatie actief beschikbaar te stellen. De website van het Nijmeegse project West en Weurt (www.westenweurt.nl) is in samenwerking met burgers tot stand gekomen. De site is volgens de jury mooi en bevat informatieve en goed begrijpelijke teksten. Achterlig­gende documenten zijn toegankelijk en er wordt een directe relatie gelegd met gezondheidseffecten.

29 juni 2006 Vandaag maken de D66­bewindslieden bekend zich terug te trekken uit het kabinet. Zij doen dit nadat de D66­fractie het vertrouwen in minister Verdonk had opge­zegd en het kabinet daaraan geen conse­quenties wilde verbinden. De D66­fractie trok daarop haar steun aan het kabinet in. Dit was voor de D66­bewindslieden reden voor hun vertrek. De overige bewindslieden stelden hierop hun portefeuilles, dan wel functie ter beschikking.

30 juni 2006 Het kabinet heeft besloten voor ongeveer 300.000 bedrijven de bestaande alge­mene regels vereenvoudigt en versobert. Daarnaast vervalt voor ongeveer 20.000

bedrijven, onder andere in de metaal­elektro, de plicht van een milieuvergunning. Zij moeten dan wel aan aangescherpte algemene regels voldoen. “De simpeler regels moeten de administratieve lasten voor bedrijven jaarlijks met 216 miljoen euro terugdringen”, zegt Pieter van Geel, staatssecretaris van VROM. Het besluit van het kabinet vervangt elf milieuregelingen voor sectoren als de horeca, garages en zorgsinstellingen. De vereenvoudiging maakt onderdeel uit van een langdurend programma om de regels van het ministerie te versimpelen.

30 juni 2006Minister­president Balkenende heeft vandaag aan Hare Majesteit de Koningin het ontslag aangeboden van de drie D66­bewindslieden minister Brinkhorst, minister Pechtold en staatssecretaris Van der Laan. Van de overige ministers en staats­secretarissen heeft hij de portefeuilles ter beschikking gesteld. Deze stap was nodig omdat D66, de kleinste coalitiepartij, gisteren het vertrouwen in het kabinet had opgezegd. Het conflict handelde om het functioneren van Rita Verdonk, minister van Vreemdelingenzaken en Integratie. Deze concludeerde op 15 mei 2006 dat haar partijgenoot Ayaan Hirsi Ali vooralsnog geacht werd het Nederlanderschap niet te hebben verkregen, omdat ze bij haar natu­ralisatie had gelogen over haar achternaam en geboortedatum. Twee dagen geleden stelde Verdonk dat Hirsi Ali Nederlander mocht blijven. In een debat hierover bleek dat Hirsi Ali een verklaring had moeten ondertekenen waarin zij stelde Verdonk op het verkeerde been te hebben gezet. D66 steunde een motie van afkeuring over het handelen van Verdonk. Dit leidde tot een breuk in de coalitie, aangezien CDA en VVD wel achter Verdonk bleven staan.

1 juli 2006Ruud Lubbers wordt door Hare Majesteit de Koningin benoemd als informateur.

5 juli 2006Ruud Lubbers rondt de informatie af. Het nieuwe kabinet zal zich in zijn nieuwe periode richten op de begroting van 2007

49

én op de vervroegde verkiezingen van 22 november 2006. Daarmee worden de verkiezingen voor de Tweede Kamer met een half jaar vervroegd. Voor het Programma Andere Overheid betekent dat de programmaduur tevens met een half jaar wordt verkort.

7 juli 2006Het kabinet Balkenende III wordt beëdigd. Atzo Nicolaï wordt de nieuwe minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksre­laties. Nicolaï (1960) was in het kabinet­Balkenende I en II staatssecretaris op het ministerie van Buitenlandse Zaken. Hij hield zich vooral bezig met Europese Zaken. Daarvoor was hij lid van de Tweede Kamer voor de VVD en heeft hij zich in verschil­lende functies beziggehouden met het kunstbeleid, onder meer bij de Raad voor de Kunst en de Raad voor Cultuur.

11 juli 2006 Zeven van de dertien ministeries gaan gezamenlijk hun websites onderbrengen. Volgens woordvoerder Pieter van Hofwegen van de Rijksvoorlichtingsdienst scheelt het gezamenlijk aanbesteden van de webhosting “natuurlijk in de kosten, terwijl het ook vooral efficiënter is dan dat alle ministeries op eigen houtje hun sites her en der onderbrengen”. De verhuizing van bestaande sites heeft geen gevolgen voor de burgers of voor andere eindgebrui­kers. “De domeinnamen blijven hetzelfde, alleen staan de pagina’s in de toekomst mogelijk op een andere server. Voor onszelf wordt het daarentegen een stukje makke­lijker”, aldus Van Hofwegen.

17 juli 2006 Cees Veerman, minister van LNV, kondigt een volledige doorlichting aan van de hele visserijregelgeving. Het doel van deze doorlichting is te komen tot overzichtelijke, toegankelijke en moderne regelgeving. De bestaande regelgeving wordt op de volgende punten bekeken: vermindering van regelgeving, vereenvoudiging van regelgeving, vermindering van admini­stratieve lasten, schrappen van nationale bepalingen die niet op grond van Europese regelgeving verplicht zijn en zoveel mogelijk

aansluiting vinden bij de eigen verantwoor­delijkheid van het bedrijfsleven. Veerman levert hiermee een bijdrage aan het streven van het kabinet naar een verlaging van de administratieve lasten en een beperking van de regeldruk.

17 juli 2006 Vandaag is de Werkmaatschappij aan de slag gegaan. De eerste samen­werkingsverbanden worden nu bij de Werkmaatschappij ondergebracht. Dankzij de Werkmaatschappij kan het Rijksover­heid nu beter samenwerken tussen de departementen. Samenwerking wordt vaak gehinderd door allerlei ‘gedoe’ als gevolg van beheersmatige zaken. Hierdoor komt men niet snel genoeg toe aan datgene waar het werkelijk om draait: de inhoud en het doel van de samenwerking. De Werk­maatschappij biedt hiervoor oplossingen. De Werkmaatschappij biedt diensten aan op het terrein van Personeel, Informatie, Organisatie, Financiën, Automatisering, Communicatie en Huisvesting (PIOFACH). Dat doet de Werkmaatschappij overigens niet zelf, deze diensten koopt men slim en efficiënt in bij ‘aannemers’ binnen de Rijksoverheid. Dat betekent dat de Werk­maatschappij op concernniveau opereert. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) treedt op als gastheer voor de Werkmaatschappij. BZK, meer in het bijzonder DGMOS is daarmee eigenaar van de Werkmaatschappij. Om het ‘van, voor en door’ alle ministeries te onderstrepen is een Eigenaarsberaad in het leven geroepen. Dat is in feite het PSG­beraad onder voorzitterschap van de eigenaar. “De eigenaar beslist, gehoord hebbend het Eigenaarsberaad” is de gevleugelde tekst. Oftewel de eigenaar zal zoveel mogelijk de wens van het Eigenaars­beraad volgen in de besluitvorming.

8 augustus 2006 Sybilla Dekker, minister van VROM, wil meer bouwwerken toestaan zonder dat daar een bouwvergunning voor nodig is. De bouwwerken die worden vrijgesteld, zijn hekwerken tegen stenengooiers, antenne­installaties met meerdere techniekkasten en meetkasten voor de luchtkwaliteit.

Binnen een jaar moeten deze zaken zonder bouwvergunning kunnen worden neergezet. Winsemius roept gemeenten op nu al soepel om te gaan met deze bouw­werken. Zij mogen die, vooruitlopend op de nieuwe regels, alvast zonder bouwver­gunning toestaan. De nieuwe regels gaan waarschijnlijk volgend jaar april in.

15 augustus 2006 De gemeente Rotterdam gaat boetes betalen aan inwoners die langer dan afgesproken moeten wachten op hun individuele voorziening maatschappelijke ondersteuning, zoals bij vervoer op maat, bij hulp in de huishouding of bij het gebruik van een rolstoel. De termijn die voor deze beslissing staat is acht weken. Als de gemeente die termijn met twee weken overschrijdt, betaalt ze een boete van twintig euro gedurende de eerste twee weken. De daarop volgende veertien dagen is de dwangsom dertig euro per dag en de overige dagen zelfs veertig euro per dag. Na 42 dagen loopt de boete weer af. De dwangsom is een proef vooruitlo­pend op de wet Dwangsom bij niet tijdig beslissen, die burgers het recht geeft op schadevergoeding na overschrijding van afhandelingstermijnen. “Wij willen daar vast mee experimenteren, vooruitlopend op de wet die pas in 2009 volledig ingaat”, zegt Marjan van der Hoek van de gemeente Rotterdam. De gemeente Rotterdam is voor zover bekend de eerste gemeente die het boetesysteem nu concreet voor een beleidsterrein gaat toepassen. Provincies leggen zichzelf al vaker boetes op.

15 augustus 2006 Gerrit Zalm, minister van van Financiën heeft 83 internationaal fiscale besluiten ingetrokken. Het betreft besluiten die slechts een informatief karakter hebben, gedateerd of achterhaald zijn. De te handhaven beleidsregels op een specifiek gebied worden zoveel mogelijk samenge­voegd. Het ministerie verwacht op korte termijn besluiten te kunnen publiceren over de internationale regels van sociale zeker­heid en de systematiek van de voorkoming van dubbele belasting in de belastingver­dragen.

50

1 september 2006 Gemeenten kunnen vanaf vandaag een verkort telefoonnummer uit de 14­nummer­reeks aanvragen via de VNG. De nummers zijn opgebouwd uit 14+netnummer. De verkorte telefoonnummers kunnen door gemeenten worden gebruikt als centrale telefonische toegang voor alle gemeen­telijke dienstverlening. Op termijn kunnen ze ook gebruikt worden als toegang voor de dienstverlening door andere overheids­organisaties. Deze telefoonnummers zijn aangevraagd door de VNG samen met de ministeries van AZ en BZK. De VNG wil met de reeks gemeenten stimuleren en faciliteren om te werken volgens het concept van 1 overheidsbreed loket.

15 september 2006 Tien gemeenten starten vandaag samen met de Rijksoverheid met de ontwikkeling van het Contactcenter Overheid. De over­heid wil met het Contactcenter Overheid de dienstverlening en informatievoorziening aan burgers verbeteren. Uiteindelijk zal iedere burger telefonisch bij de gemeente voor alle vragen aan de gehele overheid terecht kunnen. De tien gemeenten die in deze eerste fase het voortouw nemen, zijn Amsterdam, Apeldoorn, Enschede, Gouda, Son en Breugel, Terneuzen, Rotterdam, Zaanstad, Zoetermeer en Zwolle. In eerste instantie kunnen inwoners van deze gemeenten antwoord krijgen op algemene vragen. Bij meer specialistische vragen worden burgers doorverwezen naar het juiste loket, bij het Rijk, de gemeente of een uitvoeringsorganisatie. De gemeenten worden het loket voor alle vragen van burgers aan de overheid. De komende jaren wordt de telefonische ingang uitge­bouwd tot een dienstverleningsconcept, waarbij contact met de overheid mogelijk is via verschillende kanalen, van balie tot internet.

1 oktober 2006De hele maand oktober wordt het minis­terie van Binnenlandse Zaken en Konink­rijksrelaties in de schijnwerpers gezet in het kader van de “Maand van…”

2 oktober 2006 Vandaag zijn de resultaten bekend geworden van de pilot over de verstrekking van omgevingsvergunningen in Overijssel. De verstrekking van omgevingsvergun­ningen kan veel sneller en goedkoper als de provincie het enige loket is voor de aanvraag hiervan. “Normaal zijn 145 weken nodig om 15 aanvraagprocedures te doorlopen maar bij deze pilot lukte dat in 100 weken met één aanvraag”, vertelt Bonnie van der Meer, woordvoerder van de provincie Overijssel. “De vergunning is in de pilot niet echt verstrekt omdat de wet die dit mogelijk moet maken er nog niet is”. Het ministerie van VROM gaf de opdracht voor de pilot, omdat het wilde onderzoeken of het mogelijk is om bij het loket van één overheid één vergunning aan te vragen waarover verschillende overheidsinstanties beslissen.

8 oktober 2006 De Nationale Conventie brengt vandaag zijn advies ‘Hart voor de publieke zaak’ uit over de wijze waarop de kloof tussen poli­tiek en samenleving moet worden gedicht. Rein Jan Hoeksta, voorzitter van de Natio­nale Conventie, zei bij de presentatie van het rapport: “De kloof tussen Den Haag en de samenleving moet al bij de komende formatie worden gedicht. De Kamer moet een formateur aanbevelen aan de koningin en de kandidaat­ministers moeten inbreng hebben in het regeerakkoord”.

9 oktober 2006 Vandaag wordt het nieuwe informatie­nummer 14020 in Amsterdam feestelijk geopend door Job Cohen, burgemeester van Amsterdam, Tjeerd Herrema, wethouder Dienstverlening, en Atzo Nicolaï. De gemeente Amsterdam is daarmee de eerste gemeente die bereikbaar zal zijn via de nieuwe landelijke nummerreeks ‘14 + netnummer’. Met de lancering van 14 020 gaat ook het nieuwe Contactcenter van de gemeente Amsterdam, voor alle vragen van de inwoners, officieel van start. Herrema zei bij de opening: “Amsterdammers weten vaak niet of ze voor iets bij een stadsdeel, een dienst of het stadhuis moeten zijn. Daarom nu één ingang ­ en geen tientallen

­ voor alle vragen aan de gemeente. En we hebben een primeur: Amsterdam is de eerste gemeente die de nieuwe landelijke nummerreeks invoert”.

9 oktober 2006Atzo Nicolaï kondigt vandaag op het symposium ‘Jij maakt AL het verschil’ de inzet van de ‘Kafkabrigade’ aan. Hij gaf aan niet te willen wachten tot een volgend kabinet om ten strijde te trekken tegen Kafkaiaanse toestanden. De brigade start met tien lastige zaken van mensen die overal buiten lijken te vallen. Zo is burger Henk voorzitter van de lokale voetbalclub, maar door alle administratieve verplichting die dat met zich meebrengt heeft hij voor voetbal bijna geen tijd meer. Daarom roept hij de hulp in van de Kafkabrigade: een groep bestuurskundigen die een beproefde methode hebben ontwikkeld om knel­punten van burgers die zijn vastgelopen in de bureaucratische molen op te lossen. De brigade is geïnspireerd op het werk van de Belgische staatssecretaris van Administra­tieve Lasten Vincent van Quickenborne. De brigade brengt de problemen in kaart.

23 oktober 2006 Geert van Maanen, secretaris Generaal van Verkeer en Waterstaat, heeft tijdens een bijeenkomst in Maarssen de eerste drie digitaal aangevraagde vergunningen afgegeven aan enkele nutsbedrijven. Rijkswaterstaat opent daarmee op haar internetsite een loket waarmee bedrijven en particulieren elektronisch vergunningen kunnen aanvragen voor de Wet Beheer Rijkswaterstaatswerken (Wbr). Via deze digitale werkwijze kunnen klanten ook de voortgang van hun aanvragen via het internet volgen. Het loket is vanaf vandaag voor alle burgers en bedrijven die een Wbr vergunning willen aanvragen toegankelijk. Als een burger of een bedrijf iets wil doen in de nabije omgeving van een object dat in beheer is van Rijkswaterstaat dan moet daarvoor een Wbr vergunning worden aangevraagd. Rijkswaterstaat nodigt burgers en bedrijven uit deze vergun­ningaanvragen via het elektronische loket in te dienen omdat dit de beoordeling van aanvragen kan versnellen.

5�

27 oktober 2006 De ministerraad besloot vandaag om geen kabinetsstandpunt te formuleren op het advies van de Commissie­Brinkman over de organisatie van veiligheid op Rijks­niveau. De Commissie­Brinkman is van mening, dat een fusie van de ministeries van BZK en Justitie het meest voor de hand ligt. Gezien de aanstaande parle­mentsverkiezingen vindt het kabinet het niet meer opportuun om een standpunt op het rapport te formuleren. Wel wordt het rapport aan de Tweede Kamer gezonden.

27 oktober 2006 De ministerraad gaat vandaag akkoord met de doorzending van de notitie van minister Nicolaï, getiteld ‘Het resultaat is de maat. Een beter presterende rijksdienst’. De minister van BVK wil hiermee richting geven aan de discussie over de politieke sturing van departementsoverstijgende maatschappelijke problemen. Hoe kan effectiever en sneller tot echte resultaten voor de samenleving worden gekomen? Een nog beter presterende rijksdienst begint in deze notitie door bij de start van een nieuw kabinet het regeerakkoord uit te werken in een politieke uitvoeringsa­genda. De minister­president geeft daarin aan hoe de ministers de prioriteiten uit het regeerakkoord zullen uitvoeren, wie voor welk onderwerp (eind)verantwoordelijk is, welke voorstellen het eerste worden aange­pakt en wanneer de eerste resultaten te verwachten zijn. De minister­president en de vice­minister(s)­president(en) bewaken de voortgang van de uitvoering van die agenda. De decentrale overheden, uitvoeringsorga­nisaties en instellingen worden betrokken bij de politieke uitvoeringsagenda.

13 november 2006 De website www.overheid.nl is uitgebreid met een zoekmachine om alle overheids­websites te doorzoeken. Burgers en ondernemers kunnen met deze nieuwe zoekmachine met één trefwoord alle producten en diensten van gemeenten, provincies, het rijk en waterschappen vinden. Zij kunnen door de zoekfunctie op postcode de zoekresultaten beperken tot de overheidsinstanties bij hen in de buurt.

13 november 2006De Week van Andere Overheid is begonnen, die in het teken staat van verzilveren en doorgaan. In deze week worden de opbrengsten zichtbaar van drie jaar Programma Andere Overheid. Gemeenten, provincies en waterschappen zullen hun resultaten uit de afgelopen jaren presenteren. Door deze presentaties wordt duidelijk dat het van groot belang is door te gaan op de weg van een slagvaardige overheid die investeert in dienstverlening aan burger, bedrijven en instellingen en de bureaucratie tot een minimum beperkt.

22 november 2006Vandaag vinden de vervroegde verkie­zingen voor de Tweede Kamer plaats. Evenals bij de verkiezingen in 2002 weten de Nederlandse keizers een aardverschui­ving te veroorzaken in het politieke land­schap. De zetelverdeling is als volgt:

CDA 41PvdA 33SP 25VVD 22Partij voor de Vrijheid 9Groen Links 7ChristenUnie 6D66 3SGP 2Partij voor de dieren 2

25 november 2006Rein Jan Hoekstra, voormalig voorzitter van de Nationale Conventie, is door Hare Majesteit benoemd tot informateur van het nieuwe kabinet.

7 december 2006 De laatste voortgangsrapportage van het Programma Andere Overheid is vandaag naar de Tweede Kamer gestuurd. In deze rapportage wordt de balans opgemaakt van alle acties uit het Actieprogramma Andere Overheid. In de begeleidende brief aan de Tweede Kamer concludeert Atzo Nicolaï: “[E]r is hard gewerkt en veel bereikt. De actiepunten zijn uitgevoerd en er is geleverd wat is afgesproken. Programma Andere Overheid heeft ook een impuls gegeven aan een andere werk­

wijze. Een verandering van de werkwijze is uiteraard niet te realiseren in enkele jaren. Het is daarom van belang dat de komende jaren voortgebouwd wordt aan een Andere Overheid. Aan een krachtige overheid, die burgers, ondernemers en professionals écht centraal stelt en slagvaardig handelt”.

52

Bijlage II

Namen en e-mails van de programma-leden

Femke Henkel [email protected]

Tanja Timmermans [email protected]

Ronald van Oostrom [email protected]

Hans ter Steege [email protected]

Jaap Broersma [email protected]

Froukje Idema [email protected]

Helga Aarts [email protected]

Erik de Ridder [email protected]

Monique Neyzen [email protected]

Helen Broekmeijer [email protected]

Lex van den Ham [email protected]

Ben van der Beek [email protected]

Emmeline Bijlsma [email protected]

Marja Boll [email protected]

Hans Cornelissen [email protected]

Marion van Griethuizen [email protected]

Ennie Kertopermono [email protected]

Hans Leeflang [email protected]

Patricia Mol [email protected]

Sander Olivier [email protected]

Herman Scholten [email protected]

Annemie Spoorenberg [email protected]

Bertine Steenbergen [email protected]

Gerda Deekens [email protected]

Jessica van Koert [email protected]

Silvia de Ronde Bresser-Oostwegel [email protected]

Anja Lelieveld [email protected]

Rogier Lelieveld [email protected]

Hayat Bulahruz [email protected]

Claudia Toet [email protected]

KroniekThom de Graaf

EvaluatieBurgers

Bestuurlijke vernieuwingVeranderingen

BureaucratieRegels

SlagkrachtSamenleving

Alexander PechtoldHervorming

Betere dienstverleningAtzo Nicolaï

ForumgebouwKroniek

Thom de GraafEvaluatie

BurgersBestuurlijke vernieuwing

VeranderingenBureaucratie

RegelsSlagkracht

SamenlevingAlexander Pechtold

HervormingBetere dienstverlening

Atzo NicolaïForumgebouw

KroniekThom de Graaf

EvaluatieBurgers

Bestuurlijke vernieuwingVeranderingen

BureaucratieRegels

SlagkrachtSamenleving

Alexander PechtoldHervorming

Betere dienstverleningAtzo Nicolaï

ForumgebouwKroniek

Thom de GraafEvaluatie

BurgersBestuurlijke vernieuwing

VeranderingenBureaucratie

RegelsSlagkracht

Samenleving