(2014) Eerste hulp bij WOII identificatieplaatjes

10
AWN lb ! QJ 00 a - 3 z -a § •1-1 I 00 -d Westerheem £"^^bjb?b*b'b;jb*o# Si! K o. o • o.o • o"o •oTb|oiOii i oiS?"o2p'bWojpbwojp'o o.o.o. i'O O-O-O'O O'O O'O.O'O.O-O i°i9j?+9j°i?l9+9l9+9A9+9A?*9 5 J%tte ntf eB * THEMANUMMER: TWEEDE WERELDOORLOG ARCHEOLOGIE

Transcript of (2014) Eerste hulp bij WOII identificatieplaatjes

AWN

lb

!QJ00

■a

-3z-a

§• 1 - 1I00-d:£

Westerheem £"^^bjb?b*b'b;jb*o#Si! K o. o • o.o • o"o •oTb|oiOiii oiS?"o2p'bWojp■ bwojp'o■o.o.o.i'O O-O-O'O O'O O'O.O'O.O-O

i°i9j?+9j°i?l9+9l9+9A9+9A?*9

5 J%tte ntf eB*

THEMANUMMER:

TWEEDE WERELDOORLOG ARCHEOLOGIE

ColofonWesterheem is het tweemaandelijks orgaanvan de AWN - Vereniging van Vrijwilligers inde Archeologie

Website AWNwww.awn-archeologie.nl

Redactie• Centraal redactie-adres

A. (Akke) de Vries-Oosterveen (hoofdredac-teur), Ulvenhoutselaan 85, 4834 MD Breda.E-mail: [email protected]

•). (Jacobine) Melis (eindredacteur),Violenstraat 37, 9712 RE Groningen. E-mail:[email protected]

• C.C. (Cerrit) Croeneweg (redacteurLiteratuurrubrieken), Van Swietenlaan 12,4624 VW Bergen op ZoomE-mail: [email protected]

• J. (Jan) Coenraadts (redacteur Werk inUitvoering), Handelstraat 2, 6961 AC Eerbeek.E-mail: [email protected]

• M. (Marijn) Lockefeer (redacteur Verenigings-nieuws), Joke Smitplein 7, 3581 PZ Utrecht.E-mail: [email protected]

• I. (Use) Scholman (redacteur),Apeldoornselaan 225, 2573 LJ Den HaagE-mail: [email protected]

• H.L.M. (Ria) Berkvens (redacteur), Polderweg23,5721JE Asten. E-mail: [email protected]

RedactieraadJ. Bouwmeester, H. van Enckevort, R. vanGenabeek, T. Hazenberg, M-F. van Oorsouw,T. de Ridder, L.B.M. Verhart.

Sluitingsdata kopij15 december, 15 februari, 15 april, 15 juni,15 augustus, 15 oktober. Aanwijzingen voorauteurs zijn op aanvraag verkrijgbaar bij dehoofdredacteur. Artikelen dienen digitaal teworden aangeleverd.

AdvertentiesInlichtingen over advertenties via eindredacteur.Advertentietarieven (excl. opmaak):78 pagina: € 65,-, 74 pagina: € 125,-72 pagina: € 250,-1 pagina: € 450,-insteekfolder € 550,- (excl. vouwen)

© AWN 2014. Overname van artikelen enillustrates is slechts toegestaan na vooraf-gaande schriftelijke toestemming van de redactie.

Ontwerp: Sena Ontwerpers, EindhovenDruk: Bek, Veghel

ISSN 0166-4301

Voor nadere informatie over AWN,lidmaatschappen en abonnementenZie achterin dit blad.

Inhoudjaargang 63 no.6, december 2014

V o o r w o o r d 3 2 1

Nick WarmerdamD e A t l a n t i k w a l l , m e e r d a n a l l e e n b e t o n 3 2 2

P. A. Seinen,J.A. van den Besselaar,J.H. von Arensbergen en M. PenningsD e M u s t a n g i n d e M a a s b i j G e n n e p 3 3 1

Leen Bogers enjobbe WijnenPatroonhulzen in het voormalig Kamp Amersfoort ... 335

Paul FranzenD e e e r s t e s l a g i s d e h a l v e s t r i j d 3 4 6

Anton CruysheerE e r s t e h u l p b i j W O I I i d e n t i fi c a t i e p l a a t j e s 3 5 3

Ruurd KokEen enquete onder amateurarcheologen overa r c h e o l o g i e v a n d e Tw e e d e W e r e l d o o r l o g 3 6 1

Leo ten HagSporen van de strijd op de Wylerberg, September 1944 373

Martijn ReindersA r c h e o l o g i e v a n h e t m i l i t a i r e a c h t e r l a n d 3 8 1

RONDOM DE STADGEMEENTEUJKE ARCHEOLOGIE IN...ALMERETwee Almeerse vliegtuigwrakken en de algemeneachtergronden van de luchtoorlog boven Nederlande n d i e b o v e n F l e v o l a n d i n h e t b i j z o n d e r 3 8 8

L I T E R A T U U R R U B R I E K E N 3 9 7

DE VERENIGINGV e r e n i g i n g s n i e u w s 4 0 4W e r k i n U i t v o e r i n g 4 0 8

C O L U M N 4 1 6

Adressenlijst enAWN- l i dmaa tschappen b i nnenz i j de oms lag ach te r

R A A Pjken u adreswijzigingen door• aan de ledenadministratie via:

[email protected]

Identificatieplaatje van het Flieger-Ausbildungs-Regiment nr. 31, gevonden te Croenekan,met inscriptie 3130 / 2.Kp.Flg.Ausb.Rgt.3i. Foto: AWN Naerdincklant.(zie p. 354).

Deze publicatie is mede mogelijk gemaaktdoor RAAP Archeologisch Adviesbureau

v3FSC FSCC019106

Eerste hulp bij WO II identificatieplaatjesAnton Cruysheer

Identificatieplaatjes zijn (meestal) metalen plaatjes die vaak om de nek of pols werden gedragen doorsoldaten uit de Tweede Wereldoorlog.2 Op deze plaatjes stonden de identificatiegegevens en belangrij-ke medische gegevens van de betreffende militair en diens eenheid. Dit was van belang wanneer een sol-

daat zwaar gewond of gesneuveld werd aangetroffen. Zo nu en dan worden dit soort identificatieplaatjes

gevonden door metaaldetectorzoekers. Voor hen is het vaak niet duidelijk hoe hier het beste mee om te

gaan. Elk land blijkt er andere regelingen op na te houden. Het belang van identificatieplaatjes betreft ineerste instantie het identificeren van vermiste militairen en het bergen van deze oorlogsslachtoffers. Daar-

naast bieden de plaatjes informatie die relevant is vanuit het thema conflictarcheologie.3 Ook hangen met

de identificatieplaatjes enkele ethische dilemma's samen die niet eerder naar voren zijn gebracht. Dit arti-

kel heeft als doel enkele vondstervaringen te belichten. Daarnaast worden de omgangsregelingen in de

diverse landen belicht en worden tot slot enkele ethische dilemma's besproken.

Ik heb zelf enige ervaring kunnenopdoen met identificatieplaatjes. Tweemaal werd bij AWN-afdeling Naerdin-cklant, archeologie tussen Eem en Vechts-treek zo'n plaatje gemeld. Zo vond Derkvan der Velden in 2011 te Blaricum eenidentificatieplaatje van de NSKK, hetNationalsozialistisches Kraftfahrkorps,een vrachtwagenkorps waarin naarschatting 10.000 Nederlanders reden.NadeWaffenSS.wasdeNSKKinNeder-land de meest 'populaire' Nazi-organisa-tie. Het vrachtwagenkorps verzorgde detransporten in heel bezet Europa. Hetnummer op het plaatje (afb. 1) staat voorde betreffende persoon, maar konwegens kosten niet worden achterhaald

Afb.iidentificatieplaatje van de NSKK, gevonden te Blaricum, metinscriptie 'NSKK MOT GR LAUSL9712KRFTF', wat staat voorNationalsozialistisches Kraftfahrkorps Motorgruppe LuftwaffeAuslander 9712 Kraftfahr. Foto: AWN Naerdincklant.

Eerste hulp bij WO II identificatieplaatjes 353

Afb.2Identificatieplaatjevan het Flieger-Aus-bildungs-Regimentnr. 37, gevonden teGroenekan, met in-scriptie 3130 / 2.Kp.Flg.Ausb.Rgt.31. Ditopleidingsregimentwas actiefop vlieg-veld Hilversum.Foto: AWN Naerdin ckl ant.

3 1 4 1 5 reM'fi'i'iwpii'l'iwwn'f

17 1 8 1 9 2 0

(zie 00k verder in het artikel).4Een tweede exemplaar werd in 2013gevonden door Jan Hovius. Hij vond teGroenekan (gemeente De Bilt) een identificatieplaatje datverwees naar het Flie-ger-Ausbildungs-Regiment 31, een Duitsopleidingsregiment dat in november1941 vanuit Duitsland was overgeplaatstnaar Hilversum (afb. 2). Ook hier zorg-de de kostendrempel voor het stopzet-ten van het onderzoek naar de betreffende persoon van het plaatje.5Een interessante ervaring deed Eddy Nij-sen op bij de archeologische stichting PeelMaas en Kempen. Tijdens een opgravingvan deze stichting in 1995 in Weert, hielphij mee met zijn metaaldetector. Een vande vondsten betrof een identificatieplaatje, waarvan de gegevens uiteindelijk viaeen brief aan de Deutsche Dienststelle(WASt) werden doorgegeven. Na enkeleweken volgde er een keurig antwoord metde mededeling dat het plaatje had toebe-hoord aan korporaal ie klas, Max Maier,die was ingedeeld bij de Fallschirm-Panzer-Division 1, die vernoemd was naarHermann Goring, bevelhebber van deLuftwaffe. De korporaal had in Russischekrijgsgevangenschap gezeten en was in1949 vrijgelaten/' Hij had de oorlog dusoverleefd, ondanks verlies van het identificatieplaatje.Ronnie Berendsen is een verzamelaarvan boeken over Operation Market Garden en vooral geinteresseerd in de 82nden 101st Airborne. Samen met een ken-nis vond hij op een akker nabij Nijme-

gen een Amerikaanse dog tag. Ze beslo-ten om de dog tag "terug te krijgen bijde eigenaar of familie". Vele uren opinternet brachten geen oplossing voorde naam op het plaatje, Samuel Weber.Een doorbraak kwam toen men door-kreeg dat achter "Weber" een kommastond, wat senior of junior bleek te bete-kenen. De soldaat in kwestie was op 16juni 1943 met 22 jaar in dienst gegaan.Hij was afkomstig uit Texas en chauffeur van beroep. De familie bleek ech-ter onvindbaar, totdat een andere ken-nis uitkomst bood. Via een forum waseen kleindochter gevonden. "Ik was zoblij als een kind en kreeg gewoon kip-penvel", aldus Berendsen. Na eenbericht op Facebook aan de kleindochter, kon deze het haast niet geloven.Omdat Samuel Weber al in 1953 op eentragische manier aan zijn einde wasgekomen, had zijn vrouw in een opwel-ling al zijn onderscheidingen wegge-gooid. De familie had daarom niets last-baars meer, op wat foto's na. "Ze wildeweten hoeveel ik wou hebben voor dedog tag. Ik zei dat ik er niks voor wilde,want haar opa was een held en ik zou dedog tag kosteloos naar haar opsturen."De kleindochter liet weten het haarvader rustig te zullen brengen omdat zezeker wist dat het erg veel voor hem zoubetekenen. Nadat ze het nieuws had ver-teld, was hij in huilen uitgebarsten. "Ikstuurde de dog tag op en de man heefter twee weken in huis op gewacht. Dekleindochter heeft op Facebook ook haarvrienden verteld over de dogtag. De reac-ties waren schitterend en dat deed mijook goed. Ze schreef ook dat er nog goe-de mensen bestaan en dat ze ons eeu-wig dankbaar was." Een Nederlandseverzamelaar die kennis had genomenvan de vondst, bleek nadien €250 te wil-len betalen voor de dog tag. "Ik zei dathij hem voor €5000 nog niet had kun-nen kopen. Dit verhaal is voor mij onbe-taalbaar." Dit bleek ook voor de nabe-staanden, want de kleindochter hadnadien zelfs een tattoo van de dog tagvan haar grootvader op haar enkelgezet.7 [afb. 3a en 3b)

354 Eerste hulp bij WO II identificatieplaatjes

In juli 2003 vond Klaas Bot tijdens zijnvakantie met behulp van een metaalde-tector een dog tag van een Amerikaan-se soldaat. De vindplaats lag nabij hetDuitse dorpje Lambertsbergh. Omdatde vinder bang was dat de vondst naoverdracht aan de plaatselijke politie"zou verdwijnen in een stoffig laatje",besloot hij de vondst mee naar huis tenemen, voorzichtig schoon en leesbaarte maken en te conserveren. Vervolgensging de vinder zelf op zoek naar meergegevens via internet, maar dat bleekeen lastig karwei. Diverse instantieswerden benaderd, maar telkens zonderresultaat. Uiteindelijk werd bij toevalgestuit op een recente overlijdensadver-tentie uit de Amerikaanse staat Tennessee, met daarop dezelfde naam als ophet identificatieplaatje. De internet-krant werd aangeschreven met het ver-zoek om mee te helpen zoeken naar defamilieleden. Binnen een week kreeg devinder een mailtje van de zoon van deoverledene. Deze vertelde dat zijn vader,sergeant Luther Allin, gewond wasgeraakt, vermoedelijk op dezelfde loca-tie als waar het identificatieplaatje wasgevonden. Ondanks deze verwondingenbleek hij tot het eind van de oorlog meete hebben gevochten voor de bevrijdingvan Europa, inclusief the Battle of theBulge. Voor zijn moed en inzet in destrijd voor de vrijheid ontving hij diverse onderscheidingen, waaronder tweepurple hearts en een silver star. Toen devinder aan de zoon aanbood hem de dogtag toe te zenden, bleek deze zeer blij envereerd. "Though he didn't live to see it,Luther says his dad would have been grateful for the return of the dog tag that represented his life as a soldier."Bij het openen van het pakje was de persaanwezig en werd hiervan uitgebreidverslag gedaan in de regionale krant. Devinder zelf was ook blij "dat het plaatjena 60 jaar eindelijk weer thuis was".8

Omgang met identificatieplaatjes indiverse landenNa dit overzicht van uiteenlopende,soms emotionele, ervaringen, is het tijd

om op hoofdlijnen enig licht te werpenop de diverse regelingen/praktijken inNederland en het buitenland. Een iederdie per land de achtergrondinformatieper type identificatieplaatje wil lezen,kan het beste terecht op: en.wikipedia.org/wiki/Dog_tag_(identifier). Per landkan de betekenis van de afkortingen opde plaatjes verschillen. Soms wordenook religie, bloedgroep en medische bij-zonderheden (allergieen) vermeld.

Afb. 3a en 3b'Menselijke resten van de 23 jaar oude Poolse Grenadier FranzGnielczyk, van de 'jth Company of Reserve Grenadier Bataillon372', in oktober 2006 gevonden te Villeneuve-Loubet. Dankzijhet bij het lichaam aangetrojfen identificatieplaatje (met ko-gelgat) kon hij worden geidentificeerd. Het lichaam bleek eenoude breuk te hebben in het rechter bovenbeen. Het was auteurjean-Loup Gassend gelukt om contact te leggen met de halfzusvan het oorlogsslachtoffer. Die vertelde dat Franz Gnielczyk voorzijn dood betrokken was geweest bij een ongeluk in een mijn. Ditvoorbeeld geeft de nog altijd aanwezige potentie aan om ver-miste soldaten te identifceren en om contact te leggen met noglevende familieleden die het slachtoffer hebben gekend. Bron:Gassend, J.L., 2014: Autopsy of a Battle. The Allied Liberation ofthe French Riviera, August - September!944, Pennsylvania.

Eerste hulp bij WO II identificatieplaatjes 355

Afb. 4BegraafplaatsMaple Copse (Bel-gie, nabij leper).Bron: Maple LeafLegacy Project.

DuitslandIn Duitsland doetde Deutsche Dienststel-le (WASt) onderzoek naar vermistenvan de voormalige Duitse WehrmachtyDe identificatieplaatjes vormen daarineen hulpmiddel. In Duitsland wordende plaatjes Erkennungsmarkengenoemd.In 1995, de tijd van de bovengenoemdeervaring van Eddy Nijsen, werkte deWASt nog kosteloos voor informatiever-zoeken. Sinds enkele jaren is er helaaseen financiele barriere opgeworpen (€8per pagina en circa €20 voor eenbeschrijving van het militaire carriere-pad), dit vanwege het sterk toegenomenaantal informatieverzoeken. Sommigeverzoeken kunnen 10 maanden inbeslag nemen en de voertaal is Duits.Op basis van persoonlijke datawetge-ving, wordt geen informatie verstrektover nog in leven zijnde soldaten ofinformatie over overledenen zonder toe-stemming van de nabestaanden. Voorde identificatie van militairen (nietzozeer de gegevens van de identificatieplaatjes) kan ook informatie wordenopgevraagd bij de Volksbund DeutscheKriegsgraberfursorge.

Verenigde StatenDe zogeheten 'dog tags' blijken sindscirca 1990 doorde U.S. Army designation 'ID tags' genoemd te worden. Via hethistory center kan voor 20 dollar eeninformatieverzoek worden ingediend.10Net als in Duitsland dus niet bemoedi-gend om gevonden identiteitsplaatjesaan te melden voor onderzoek." Eenalternatieve ingang vormen internetfo-

ra, zoals www.fmdagrave.com, waar vaakbinnen korte termijn informatie inge-wonnen kan worden over familieleden.'2

NederlandIn eigen land bestaat er sinds 2008 dewerkgroep Vermiste Personen TweedeWereldoorlog. Hoewel de werkgroep nietin directe relatie staat tot de identificatieplaatjes (meer gericht op burgers inplaats van militairen), is het vanwege deemotionele/gevoelsmatige overeen-komst toch relevant dit te vermelden. Devrijwilligersgroep probeert met hulp vanhet Nederlands Forensisch Instituut deidentiteit te achterhalen van vermiste oor-logsslachtoffers. Dit onder meer metbehulp van DNA-verwantschapsonder-zoek. Er staan uit de periode 1940-1945nog altijd zo'n 500 Nederlandse burgersgeregistreerd als vermist. Daarnaast lig-gen er op diverse Nederlandse begraaf-plaatsen nog honderden onbekendedoden uit de Tweede Wereldoorlog begra-ven (afb. 4).'' De vrijwilligers onderhou-den contacten met nabestaanden en voe-ren onderzoek uit, onder meer in dearchieven, om te zien of daar vermistenin voorkomen. Volgens de werkgroepleven er onder de nabestaanden vaak heelsterke emoties en zij kampen dikwijlshun hele leven met de gevolgen. Vaakomdat niet duidelijk is wat er met hundierbarenisgebeurd. Dit is ook direct vaninvloed op de hele familie, inclusief kin-deren en kleinkinderen. Vaak kan pasrust worden gevonden en afscheid worden genomen na identificatie.'4Defensie is in Nederland zelf toegerustmet een Bergings- en Identificatiedienstvan de Koninklijke Landmacht (B1DKL)te Soesterberg. De voornaamste taak vande BIDKL is het bergen en identificerenvan militaire slachtoffers uit de TweedeWereldoorlog.'5 Haar veelzeggend credoluidt: 'Vermist is erger dan dood'. Naberging en identificering van de stoffe-lijke resten doorde BI DKL worden dezeresten overgedragen aan het land vanherkomst. Meldingen ontvangen zijvaak via de politie, maar soms ook directvan particulieren, waaronder detector-

356 Eerste hulp bij WO II identificatieplaatjes

zoekers, wanneer deze een veldgraf aan-treffen. Na overleg met de betreffendegemeente, geeft deze formed opdrachttot het uitvoeren van een VerkennendeZoekActie (VZA). Dit gebeurt omdatpolitie en gemeente verantwoordelijkzijn voor het verkrijgen van toestem-ming voor zoek- en graafwerkzaamhe-den van de grondeigenaar.'6 Opmerke-lijk hierbij is dat Defensie voorrang heeftboven de archeologiewetgeving. Dit isjammer, omdat - hoewel het werk vande BIDKL zorgvuldig wordt gedaan -door middel van archeologisch onderzoek soms meer informatie over de context kan worden achterhaald. Voordeelvan de BIDKL is wel dat zij standaard isuitgerust met een metaaldetector, integenstelling tot sommige archeologie-bedrijven.De BIDKL raadt vinders van een oorlogs-graf aan om contact op te nemen met politie of gemeente. Deze nemen vervolgenscontact op met de BIDKL, waarna hetonderzoekstraject wordt opgestart. Ingeval van het vinden van een los identificatieplaatje kan men ook contact met hetBIDKL opnemen. Die kan snel zien of depersoon die op het identificatieplaatjestaat als vermist te boek staat. Indiennodig kan de BI DKL dan een verkennende zoekactie opstarten. Informatie overde afloop van het onderzoek en informatie over de betreffende soldaat en of contact is opgenomen met nabestaanden,wordt doorgaans gedeeld met de vindervan het identificatieplaatje. Alleen persoon lijke gegevens zoals adresgegevensvan nabestaanden worden niet vrijgege-ven. Indien gewenst kunnen vindersgevonden voorwerpen terugkrijgen,zoals een helm of een veldfles. Persoon-lijke bezittingen zoals een trouwring,beurs en horloge worden bewaard voor ofovergedragen aan de nabestaanden. Ookwapens en munitie worden niet retourgegeven aan de vinders, aangezien dezezaken volgens de munitiewet verbodenzijn om in bezit te hebben.'7

EngelandIn Engeland worden de doorgaans ova

le identificatieplaatjes ook wel identitydiscs genoemd. Evenals in de andere lan-den wordt ook in Engeland geen informatie verstrekt over de overlevende sol-daten of diens nabestaanden.'8

CanadaDe identificatieplaatjes van de Canade-se strijdkrachten worden net als inEngeland identity discs genoemd, afge-kort T discs'. Een nuttige site is: service-pub.wordpress.com/2014/01/18/identity-discs-in-the-canadian-army/

DatakwaliteitsproblemenHet online artikel "Evaluation of the German World War II identijication tag sys-tem"van auteur Jean-Loup Gassend stiptdiverse problemen aan met Duitse identificatieplaatjes."' Naast problemen metde corrosie van het metaal (zoals zink),zijn ook veel datakwaliteitsproblemenopgemerkt. Een van de problemen wasdat, in tegenstelling tot de plaatjes vande geallieerden, de Duitse exemplarengeen persoonsnaam maar een nummerbevatten.20 Hierdoor kwam het geregeldvoor dat plaatjes onbedoeld tussen sol-daten waren verwisseld en dat bij eenveldgraf een plaatje werd gevonden vaneen persoon die de oorlog had overleefd.Ook herbegravingen na de oorloggebeurden niet altijd even zorgvuldigmet achterlating van identificatieplaatjes en andere identificerende voorwerpen. Een ander probleem was dat wanneer slechts een nummer niet goedmeer leesbaar was, het plaatje in hetgeheel niet meer kon worden ontcijferd.Ook bleek dat veel administratieboeken,waarin de nummers werden bijgehou-den, aan het eind van de oorlog waren

Afb. 5Helm met inscrip-tie van de militairna 70 jaar retour.Bron: zie noot 21.

Eerste hulp bij WO II identificatieplaatjes 357

Afb. 6Contact leggenmet nabestaanden. Bron: MapleLeaf Legacy Pro

ject.

vernietigd, waardoor ook op deze wijzegeen ontcijfering meer mogelijk was.Hans Timmerman, WO II-deskundige,blijkt soortgelijke ervaringen en inzich-ten te hebben opgedaan met de DuitseErkennungsmarken. In een toelichtingschrijfthij:"HetopschriftvaneenErken-nungsmarke zegt vaak niets over de een-heid waarbij deze militair diende op hetmoment dat deze sneuvelde. In principekregen Duitse militairen eenmalig eenidentiteitsplaatje, dat ze tijdens hun helemilitaire loopbaan droegen. Duitserswaarvan de militaire carriere in 1940begon, waren enkele jaren later vaakmeerdere keren overgeplaatst naar andere eenheden, maar droegen dan dus nogsteeds het plaatje dat ze in 1940 haddengekregen. Een voorbeeld: tijdens de Slagom Arnhem sneuvelden er diverse man-nen van het Fallschirm Ersatz und Ausbil-dungs Regiment Hermann Goringin Oos-terbeek. Officieren, onderofficieren enandere militairen van die eenheid, die allanger in militaire dienst waren, droegenvaak plaatjes met opschriften die nietste maken hadden met het HermannGoring Regiment. Jonge mannen vandezelfde eenheid, die enkele maandenvoor de Slag om Arnhem waren opgeko-men, droegen wel identiteitsplaatjes metgegevens van het Hermann GoringRegiment erop."Overigens moet bij hetaantreffen van identificatieplaatjes, ofhet nu halve of hele betreft, rekeningworden gehouden met het aantreffen vaneen stoffelijk overschot. Bij het vindenvan een veldgraf met menselijke restenmoet direct gestopt worden met graven.

Het beste is om dan de politie te waar-schuwen" aldus Timmerman "die ver-volgens de BI DKL kunnen inschakelen".

Ethische dilemma'sIn zekere zin valt er een verband te leggen tussen de identificatieplaatjes en deRomeinse militaire diploma's van brons.Echter in geval van de militaire identificatieplaatjes uit de Tweede Wereldoorlog, is het nog altijd mogelijk om dezete koppelen aan overlevende militairenof hun nabestaanden. Dit maakt dat ach-ter de objecten vaak een emotionedbeladen verhaal schuil gaat. Dit aspectmaakt niet bepaald deel uit van het curriculum van de gemiddelde archeologie-student. Ook de professioneel werkza-me archeologen of vrijwilligers zijn hierniet erg op gericht. Overigens speelt ditaspect niet uitsluitend bij identificatieplaatjes, maar ook bij andere objectendie nauw verband houden met de iden-titeit van de soldaat, zoals een trouw-ring. In een recent geval werd zelfs eenhelm met inscriptie van de persoons-naam na 70 jaar geretourneerd aan denog in leven zijnde ex-militair(afb. 5).Hiervan is ook een mooi filmpje op You-Tube te zien.21Opvallend zijn de uiteenlopende manie-ren waarop in de verschillende landenwordt omgegaan met vondstmateriaalvan al dan niet vermiste soldaten uit deTweede Wereldoorlog. Dit verschil kandeels verklaard worden door geldgebreken de noodzaak ergens een grens te stel-len aan de grote hoeveelheid informatie-verzoeken. Vermoedelijk is de opkomstvan internet (en metaaldetectie) hierdebet aan. Dit geldt overigens niet voorgraven van vermiste soldaten, maar welvoor bij voorbeeld los gevonden identificatieplaatjes. Ergens ook wel begrijpe-lijk omdat er verzamelaars bestaan diedergelijke plaatjes bijvoorbeeld kopen opmilitariabeurzen; soms zijn dat afge-dankte exemplaren van de oorspronke-lijke bezitter of diens familie. Deze verzamelaars willen graag weten wie schuilgaat achter hun verzamelobject. Echter,in geval van vondstexemplaren is de hui-

358 Eerste hulp bij WO II identificatieplaatjes

dige situatie te betreuren. Enerzijdsomdat ook de los gevonden plaatjes inverband kunnen staan met nabijgelegenmenselijke resten (vermiste soldaten);anderzijds kunnen de plaatjes additio-nele informatie verschaffen over bijvoor-beeld soldatenonderkomens, troepen-verplaatsingen, conflicthandelingen, etcetera. Ook wordt voorbij gegaan aan debelangen van nabestaanden, die hier-door niet (meer) in kennis kunnen worden gesteld (afb. 6).De bovengenoemde verschillende han-delswijzen zijn echter niet het volledigeverhaal. Uit de beschreven vondsterva-ringen wordt duidelijk dat er ook eencultured verschil bestaat. Bij met nameAmerikanen en Canadezen lijken deidentificatieplaatjes (maar ook anderepersoonlijke voorwerpen) vaak sterkemotioned geladen te zijn en leeft deheroische bevrijding van Europa en deoffers die hiervoor zijn gebracht nogaltijd sterk; zeker onder de nabestaanden.22 Duitsers en Nederlanders lijkenhier in het algemeen iets meer nuchtertegenover staan. In ieder geval voor watbetreft de Duitse en Nederlandse militairen. Een mogelijk verschil inemotio-nele beleving kan ook zitten in het feitdat de Duitse identificatieplaatjes ano-niem zijn: alleen met een nummer, nietmet een persoonsnaam.23Interessant is dat het BIDKL het afraadtdat vinders zelf het internet afspeurennaar eventuele nabestaanden. Dit omdathet voor hen vaak een emotionelegebeurtenis is wanneer zij informatieoverhetvermistefamilielidkrijgen."Ditkan beter worden overgelaten aan des-kundigen" - aldus het BIDKL.24 Ondui-delijk is echter of het BIDKL dezelfdetijd en inspanning over heeft voor zoek-tochten zoals uitgevoerd door Klaas Botnaar de Amerikaanse dog tag. Wellichtdat in dergelijke situaties samenwer-king tussen BIDKL en de vinder (vrij-williger) mogelijk is.

Tot slotVolgens het Verdragvan Geneve uit 1929(artikel 77) is diegene die heerser is over

het slagveld, nadien verplicht zorg tedragen voor hen die tijdens de oorlogomkwamen in het betreffende land.25Hoewel dit in het algemeen wel lijkt opte gaan voor (het onderzoek naar aange-troffen resten van) vermiste soldaten,zijn er in de verschillende landen geenalgemene protocollen of richtlijnen hoeom te gaan met identificatieplaatjes. Ditis spijtig omdat enerzijds deze plaatjesvoor zowel de identificatie van (vermiste) soldaten van groot belang zijn, anderzijds omdat deze informatie in het lichtvan het onderzoeksthema 'conflictar-cheologie' steeds belangrijker wordt.Zeker gelet op het uitsterven van de oog-getuigen. De financiele drempels die delaatste jaren zijn opgeworpen voor hetverstrekken van informatie over identificatieplaatjes zorgen er bovendien voordat er veel minder relaties kunnen worden gelegd met overlevenden en nabestaanden. Deze 'collateral damage' iszuur, gelet op de grote emotioneleimpact die er vaak mee gepaard gaat. Ikkan me er wel wat bij voorstellen dat eeninstalling zoals de BIDKL zichzelf alscontactorgaan opstelt tussen vinders ennabestaanden. Het verdientallelofwanneer vinders de emotionele impact bijde nabestaanden ter harte nemen enbereid zijn het identificatieplaatje - viahet BIDKL - over te dragen aan de nabestaanden of, wie weet, aan de oorspron-kelijke eigenaar.26-27

[email protected]/in/antoncruysheer/

Afb. 7Reichswald ForestWar Cemetery(Duitsland). Bron:Maple Leaf LegacyProject.

Eerste hulp bij WO II identificatieplaatjes 359

Noteni Anton Cruysheer woont in Nederhorst den Berg, studeerde archeologie, is voorzitter van AWN afd. Naerdinck-

lant en werkt bij ABN AMRO.2 Ook in hoesjes in zakken van uniformen kwam voor, met dank aan Hans Timmerman.3 Brouwers 2013a, 50-58. Brouwers 2013b, 6-14.4 Cruysheer2013, 48-50.5 Cruysheer 2014, 31. Een website om militaire oorlogsslachtoffers te zoeken uit WO I en II is www.cwgc.org. Een

soortgelijk Canadees project betreft: www.mapleleaflegacy.ca/wp/.6 Nijsen 1995, 27-28.7 Berendsen z.j., 26-27.8 Bot 2004, 7. Zie ook het online artikel via de bronvermelding van de Amerikaanse krant Chattanoogan.9 www.dd-wast.de/frame_e.htm.10 www.wwiihistorycenter.org/researchpage.html.11 www.wwiihistorycenter.org/.12 Of zoals Jean Loup Gassend het mij liet weten: "Such amateur genealogists are infinitely more effective than any

official institution can be!".13 In heel Europa gaat het qua vermiste soldaten om veel grotere aantallen. Zo staan er alleen al l miljoen Duitse

soldaten als vermist te boek.14 www.atnfi.nl/artikelen/samenwerking/2014/identificatie-oorlogsslachtoffers-geeft-rust.html en www.atnfi.nl/artike-

len/de-deskundige/20io/nfi-helpt-bij-identificatie-onbekende-doden.html.15 www.atnfi.nl/artikelen/samenwerking/2013/aangeboden-spoorzoekers-en-bommenkenners.html.16 Bot en Leenheer 2005, 8-12.17 Bot en Leenheer 2005, n.18 researchww2.blogspot.nl.19 Online artikel via: autopsyofabattle.blogspot.nl20 Van de Duitse Kriegsmarine zijn wel exemplaren bekend met voor- en achtemaam. Een voorbeeld hiervan betreft

de vondst in 2008 van een identificatieplaatje van Kriegsmarine militair P.J. Grabowski te Oosterbeek, met dankaan Hans Timmerman.

21 www.cbc.ca/newslcanadalnew-brunswicklsecond-world-war-soldier-reunited-with-helmet-after-70-years-1.2544415? cmp=rss.

22 Bijv: www.wwiihistorycenter.org.23 Met dank aan Hans Timmerman.24 Bot en Leenheer 2005, n.25 Bot en Leenheer 2005, 9.26 In relatie tot dit laatste punt citeer ik graag een reactie van Jean-Loup Gassend uit een e-mail correspondentie:

"Idealy, I guess the tags should be given back to the family. But this is perhaps a bit naive, as you can wonder whatwill happen to the tag on the long term. In most cases my guess is that the tag will go missing after a few years: lost,sold, thrown out, etc, just like what happened to most items brought back by soldiers after the war. So having a local museum, or collector keep the tag, is probably a better option for long term preservation in many cases. For mepersonally, finding a tag usually means a large amount of time and money spent on a battlefield area, and I am notkeen on sending the tag away to a person who I have never met, and whose interest in the tag and family history Icannot evaluate." Hieruit blijkt wel dat er niet een zienswijze is op, of £en werkwijze bestaat voor deze materieen dat veel afhangt van de omstandigheden en persoonlijke situaties. Uit een eerste contact (via de BIDKL) kanblijken of een overdracht van vondstmateriaal een goede optie is.

27 Met dank aan Hans Timmerman, Ruurd Kok en Jean-Loup Gassend voor hun informatie, tips en foto's.

Literatuur

findthemia.blogspot.nlwww.chattanoogan.com/2003/11/15/43443/Local-Vets-Dog-Tags-Make-Long-journey.aspx, (15 november 2003)Berendsen, R., z.j.: Dogtag. p. 26-27.Bot, K., 2004: De Dogtack. Detector Magazine 73, p. 7.Bot, K. en K. Leenheer, 2005: Vermist is erger dan de dood. Detector Magazine 83, p. 8-12.Brouwers, K.L.G.M., 2013a: Conflictarcheologie in Nederland. Westerheem 62 p. 50-58.Brouwers, K.L.G.M., 2013b: Over de archeologie van conflicten. Archeologica Naerdincklant 2013-3, p. 6-14.Cruysheer, A., 2013: Een WO II Identificatieplaatje van de NSKK uit Blaricum. Archeologica Naerdincklant 2013-3, P-

48-50.Cruysheer A. (2014) Vondstmeldingen Naerdincklant 2013. Archeologica Naerdincklant 2014-1, p. 31.Gassend, J.L., 2014: Autopsy of a Battle. The Allied Liberation of the French Riviera, August - September 1944, Pennsyl

vania.Nijsen, E.J.M., 1995: Duits Identificatie plaatje uit WO II. Detector Magazine 18, p. 27-29.

360 Eerste hulp bij WO II identificatieplaatjes