Presentatie - Gebruik interpretatie en percepties van passief segmentaal bewegingsonderzoek van de...

36
Gebruik, interpretatie en percepties van passief segmentaal bewegingsonderzoek Drs. Emiel van Trijffel fysiotherapeut/manueeltherapeut, docent/onderzoeker Universiteit van Amsterdam (AMC), Hogeschool van Amsterdam [email protected]

Transcript of Presentatie - Gebruik interpretatie en percepties van passief segmentaal bewegingsonderzoek van de...

Gebruik, interpretatie en percepties van passief

segmentaal bewegingsonderzoek

Drs. Emiel van Trijffel

fysiotherapeut/manueeltherapeut, docent/onderzoeker Universiteit van Amsterdam (AMC), Hogeschool van Amsterdam

[email protected]

Perceptions and use of passive intervertebral motion assessment of the spine. A survey among manual therapists in The Netherlands.(submitted)

Emiel van Trijffel MScRob A.B. Oostendorp PhDRobert Lindeboom PhDPatrick M.M. Bossuyt PhDCees Lucas PhD

Evidence-based medicinevoorkeuren, waarden en

verwachtingen van patiënt

best beschikbare evidence vanuit

systematisch onderzoek

klinische expertise van zorgverlener

‘gezamenlijke’ klinische

besluitvorming

Inleiding

Manuele therapie (MT) (Beroepscompetentieprofiel, NVMT, mei 2005)

• “…..verbijzondering binnen de fysiotherapie gekenmerkt door het analyseren, interpreteren en behandelen van complexe gezondheidsproblemen als gevolg van artrogene, musculaire en neurogene stoornissen van de wervelkolom en extremiteiten, waarbij tevens gebruik wordt gemaakt van specifieke manueeldiagnostische en manueeltherapeutische technieken…….”

• wervelkolomgerelateerde stoornissen in het bijzonder

Specifieke expertise

• nadruk op evaluatie en behandeling van gewrichtsfuncties, m.n. van wervelkolom en bekken (Van Ravensberg et al., 2005)

• aanvullende kennis en vaardigheden voor diagnostiek en ‘high-velocity thrust’-technieken (Oostendorp et al., 2004)

• ‘MT in enge zin’: teweegbrengen van articulaire bewegingen (Heijmans et al., 2003)

• passieve bewegingen onderdeel in alle traditionele, internationale concepten (Farrell & Jensen, 1992)

Diagnostische verrichtingen (Beroepscompetentieprofiel, NVMT, mei 2005)

• Bevragen• Inspecteren en observeren

• Segmentaalgerelateerd, regionaalgeoriënteerd artrokinematisch en osteokinematisch bewegingsonderzoek d.m.v. het manueel teweegbrengen van articulaire bewegingen

• Palperen, functieonderzoek en bepalen van beperkingen in activiteiten

• Specifiek testen en meten

Manuele therapie versus fysiotherapieVan Ravensberg et al. (2005)

MT (n=1198) vs FT (n=4617/2234)

MT• Localisatie gezondheidsprobleem

wervelkolom 81.2%

• Stoornissen in functiesgewrichtsmobiliteit 94.1%bewegingsuitslag 83.7%eindgevoel 77.3%

• Therapiedoelenverbeteren van gewrichtsmobiliteit 93.0%

• MT interventiesangulaire bewegingen met tractie 50.5%tractie 47.3%translatie 44.1%

• 19 onderzoeken ingesloten (9 CWK, 10 LWK)

• betrouwbaarheid tussen beoordelaars laag

• kwaliteit ingesloten onderzoeken onvoldoende

Onderzoeksdoelen• Beschrijven en exploreren van het gebruik en

de interpretatie van passief intervertebraal bewegingsonderzoek in de manuele therapie

• Identificeren van factoren geassocieerd met percepties over het belang van en het vertrouwen in diagnostische conclusies uit dit bewegingsonderzoek

Design: kwantitatieve survey

Methoden

Vragenlijst1. Demografische en beroepskenmerken

(geslacht, leeftijd, hoeveelheid WK-gerelateerd werk, opleiding MT, ervaring in MT)

2. Gebruik van passief segmentaal bewegingsonderzoek(WK-regio, bewegingsvorm, klinische bevindingen, schalen, terminologie)

3. Belang en vertrouwen gerelateerd aan dit bewegingsonderzoek- belang voor het stellen van indicatie voor MT- vertrouwen in diagnostische conclusies

Procedure

• proefrondes in 2 IOF’s-MT• per e-mail naar MT’s mét e-mailadres in

Gouden Gids (178/858) en Telefoongids (128/1079)

• per post naar coaches van 23 IOF’s-MT• per post naar 200 MT’s uit Kwaliteitsregister

KNGF (2796)• per post naar 200 MT’s uit

Telefoongids

Vergroten van respons(Edwards et al., 2003)

• begeleidende brief met vermelden van het onderwerp als belangrijk en interessant

• korte vragenlijst• vragenlijst beginnen met het meest

interessante onderwerp• gekleurde inkt• anonieme verwerking• gefrankeerde retourenveloppen• herinnering met nieuwe kopie

van de vragenlijst

Resultaten en discussie

Respons

• e-mail: 16% (49/306) 54

• IOF’s: 52% (12/23) 90

• post: 56% (223/400) 223

Totaal: 367

31 (0.7%) missende waarden

Kenmerken steekproef(n = 367)

Man 281 (86.6%)Leeftijd 46.1 jr (± 8.0)WK-gerelateerd werk 24 uur/week (1-55)Ervaring in MT 14 jr (1-40)Opleiding MT

- SOMT 241 (66.8%)- MT Utrecht 39 (10.8%)- Maitland 19 (5.3%)- Orthopedische MT 31 (8.5%)- VU Brussel 3 (0.8%)

Wervelkolomregio waarbij passief segmentaal bewegingsonderzoek het

vaakst wordt toegepast (n = 357)

C0-C3 C2-T1 C7-T4 T4-T10 T10-L2 L1-S1

0%

10%

20%

30%

n=110 n=102 n=62 n=13n=6

n=64

Evidence?

• betrouwbaarheid tussen beoordelaars voor C1-C2 en C2-C3 acceptabel (Van Trijffel et al., 2005; Cleland et al., 2006; Ogince et al., 2007)

• bevindingen uit passief bewegingsonderzoek CWK niet opgenomen in klinische voorspellingsregels voor indicatie MT bij nekpijn (Tseng et al., 2006; Cleland et al., 2007)

Bewegingsvorm die het vaakst wordt toegepast (n = 366)

1-D fysiologisch6.28%

n=23

3-D fysiologisch

79.51%

n=291

translatoir

10.66%n=39

anders3.55%

n=13

Evidence?

• intervertebrale bewegingen zijn gekoppeld, complex en verschillen van segment tot segment (Cramer et al., 2006)

• koppelingsgedrag lateroflexie-rotatie inconsistent in C0-C2, ThWK en LWK (Cook, 2003; Cook et al., 2006; Legaspi & Edmond, 2007; Sizer et al., 2007)

• terughoudendheid in gebruik van 3-D bewegingsonderzoek bij patiënten (Panjabi et al., 1994; Harrison et al., 1998)

Klinische bevinding die het meest bepalend is voor diagnostische conclusies (n = 367)

Bewegingsuitslag 48 (13.1%)

Weerstand aan het einde van de beweging (“eindgevoel”) 176 (48.0%)

Weerstand tijdens bewegen 38 (10.3%)

Provocatie/reductie van pijn of andere symptomen 83 (22.6%)

anders 22 (6.0%)

Evidence?

• beoordelen op bewegingsuitslag, eindgevoel of pijn leidt tot veel fout-positieve conclusies vanwege grote intra- en interindividuele variatie (Jull et al., 1994)

• voorkeur voor weerstand tijdens bewegen? (Jull et al., 1994; Maitland et al., 2005)

? ? ?

Termen gebruikt voor benoemen van gevonden functiestoornissen van bewegingssegmenten (n = 367)

• In totaal 67 verschillende termen

Blokkade 77Beperking 47Bewegingsbeperking 38Beperkt 34Functiestoornis 28Hypomobiliteit 19Hypermobiliteit 17Instabiliteit 13Hypofunctie 8Dysfunctie 6

Hoe belangrijk vindt u de diagnostische conclusies uit passief segmentaal

bewegingsonderzoek voor het stellen van de indicatie voor MT? (n = 367)

zeer onbelangrijk

5(1.4%)

redelijk onbelangrijk

3(0.8%)

enigszins onbelangrijk

2(0.5%)

neutraal

5(1.4%)

enigszins belangrijk

56(15.3%)

redelijk belangrijk *

198(53.9%)

zeerbelangrijk

98(26.7%)

*mediane score

Verklarende factoren (1)OR p-waarde

Man 1.31 0.412

Leeftijd 0.98 0.205

WK-gerelateerd werk 1.03 0.033*

Ervaring in MT 0.98 0.197

Opleiding MT #

- MT Utrecht 0.28 0.001*

- Maitland 1.03 0.964

- Orthopedische MT 0.66 0.374

* significant bij = 0.05# referentiecategorie: SOMT

Hoe zeker bent u dat u met passief segmentaal bewegingsonderzoek de juiste conclusies trekt over de aard van de functiestoornis? (n = 367)

zeer onzeker

5(1.4%)

redelijk onzeker

10(2.7%)

enigszins onzeker

16(4.4%)

neutraal

29(7.9%)

enigszins zeker

99(26.9%)

redelijk zeker*

198(54.0%)

zeerzeker

10(2.7%)

*mediane score

Verklarende factoren (2)OR p-waarde

Man 0.90 0.665

Leeftijd 1.03 0.067

WK-gerelateerd werk 1.04 <0.0001*

Ervaring in MT 1.02 0.180

Opleiding MT #

- MT Utrecht 0.50 0.049*

- Maitland 1.24 0.667

- Orthopedische MT 1.31 0.495

* significant bij = 0.05# referentiecategorie: SOMT

Evidence?

Diagnostische accuratesse (of: criteriumvaliditeit)

• onderzoeken variëren sterk in design en resultaten

• over het geheel: specificiteit > sensitiviteit(Najm et al., 2003; Humphreys et al., 2004; Abbott et al., 2005; Fritz et al., 2005; Ogince et al., 2007)

? ? ?

Hoe zeker bent u dat een collega met het passief segmentaal bewegingsonderzoek tot

dezelfde diagnostische bevindingen en conclusies komt als uzelf? (n = 367)

zeer onzeker

11(3.0%)

redelijk onzeker

20(5.4%)

enigszins onzeker

31(8.4%)

neutraal

45(12.3%)

enigszins zeker*

113(30.8%)

redelijk zeker

138(37.6%)

zeerzeker

9(2.5%)

*mediane score

Verklarende factoren (3)OR p-waarde

Man 0.91 0.716

Leeftijd 1.00 0.863

WK-gerelateerd werk 1.03 0.007*

Ervaring in MT 1.00 0.877

Opleiding MT #

- MT Utrecht 1.37 0.370

- Maitland 3.03 0.025*

- Orthopedische MT 2.15 0.047*

* significant bij = 0.05# referentiecategorie: SOMT

Evidence?

Betrouwbaarheid tussen beoordelaars

• betrouwbaarheid laag (Seffinger et al., 2004; Van Trijffel et al., 2005; May et al., 2006; Stochkendahl et al., 2006)

Conclusies

Conclusies

• MT’s zijn onderling consistent in hun gebruik, interpretatie en percepties van passief segmentaal bewegingsonderzoek

• MT’s vinden dit bewegingsonderzoek belangrijk en hebben vertrouwen in hun conclusies hieruit

• Deze percepties zijn grotendeels stabiel binnen subgroepen met verschillend geslacht, leeftijd, opleiding en ervaring

• Bevindingen worden slechts ten dele ondersteund door evidence

Roles of tests and positions in existing diagnostic pathways

Copyright ©2006 BMJ Publishing Group Ltd.

Bossuyt PM et al. BMJ 2006;332:1089-92

Dank voor uw aandacht!