Het GLB vandaag - Plattelandsklassen

77
Het GLB vandaag Inkijkexemplaar www.watetenwemorgen.be

Transcript of Het GLB vandaag - Plattelandsklassen

Het GLB vandaag

Inkijkexemplaar

www.watetenwemorgen.be

1

Het GLB vandaag

LesverloopLesverloopLesverloopLesverloop De themabundel “Het GLB vandaag” schetst een beeld van het Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) zoals we dat vandaag kennen. Waarom werd 50 jaar geleden het GLB uit de grond gestampt? Een gemeenschappelijke landbouwmarkt zou de basis vormen van de verdere éénmaking van de Europese markten. Landbouw als motor van het beleid dus. Hoe is het vandaag gesteld met dat beleid? En wat betekent dat concreet voor ons als Europese burgers? Heeft het een invloed op onze dagelijkse beslommeringen? Vijf grote punten van het beleid worden uitgediept:

- de voedselzekerheid - de voedselveiligheid - het budget van het GLB - een duurzame toekomst - de plattelandsontwikkeling

Aan de hand van deze topics krijgen leerlingen een duidelijk beeld van wat het GLB voor ons betekent.

Praktische uitwerkingPraktische uitwerkingPraktische uitwerkingPraktische uitwerking Onder de titel “Het GLB vandaag” werden volgende documenten uitgewerkt:

- Didactische wenken - Lestekst: Het GLB vandaag - Opdrachtenfiche: Het GLB vandaag - Opdrachtenfiche: Het GLB in de praktijk - Opdrachtenfiche: Het GLB door de ogen van de boer - Oplossingsfiche: Het GLB vandaag - Opdrachtenfiche: Het GLB in de praktijk - Opdrachtenfiche: Het GLB door de ogen van de boer - Eindtermen

Opdrachtenfiche: Het GLB vandaag Van leerlingen wordt verwacht dat zij de informatie uit de lestekst op een schematische manier kunnen weergeven in een Mind Map. Zij werken hiervoor met het gratis computerprogramma E-draw. Naast de verwerking van de inhoudelijke informatie schaven zij op deze manier ook hun ICT-vaardigheden bij. Het maken van Mind Maps is een interessante piste om grote hoeveelheden informatie op een logische wijze te ordenen en hierin onderlinge verbanden aan te duiden. Dankzij deze opdracht oefenen zij meteen ook een leerstrategie die hen eveneens in andere vakken en op een later moment in hun studieloopbaan van pas zal komen.

2

Opdrachtenfiche: Het GLB in de praktijk Aan de hand van de website www.steunglb.be komen de leerlingen heel concreet te weten welke rol het GLB speelt of kan spelen in hun leven. Zij ontdekken er op welke terreinen dit beleid een invloed heeft. Tien facetten van het GLB worden uitgebreid besproken (de onderdelen streekproducten en startende landbouwers laten we buiten beschouwing). De leerlingen gaan op zoek naar good practices in hun omgeving en denken verder na over het belang van elk facet binnen het grotere geheel van het GLB. Opdrachtenfiche: Het GLB door de ogen van de boer In zijn artikel “En de boer, hij registreerde voort” legt journalist Cattebeke aan de hand van het concrete verhaal van een landbouwer uit welke invloed het Europees landbouwbeleid heeft op het dagelijkse leven. Leerlingen kijken mee door de ogen van deze landbouwer naar wat het GLB voor hem betekent. Vervolgens staan zij even stil bij een aantal termen en verordeningen van het GLB. In een stellingendebat gaan zij met medeleerlingen de discussie aan omtrent een aantal actuele onderwerpen.

Interessante linksInteressante linksInteressante linksInteressante links Interessante lesbundels: Het landbouwbeleid van de Europese Unie Een overzicht van de evolutie die het GLB heeft doorgemaakt, vindt u in de lesbundel “Het landbouwbeleid van de Europese Unie”. Hierin wordt de geschiedenis van het GLB geschetst van bij zijn ontstaan in 1957 (Verdrag van Rome) en de definitieve start in 1962, tot de laatste hervormingen anno 2011. Kort wordt ook ingegaan op de verschillende uitdagingen waarmee het GLB vandaag wordt geconfronteerd. Verschillende opdrachten laten de leerlingen toe de informatie uit de lestekst te verwerken. Kwaliteitscontrole van vee tot vlees De kwaliteit en veiligheid van vlees wordt voor de consument steeds belangrijker. Verschillende voedselcrisissen en dierenziekten hebben het vertrouwen in dierlijke producten aangetast. Daarom gaat steeds meer aandacht uit naar voedselveiligheid en kwaliteitscontrole. Onlosmakelijk hiermee verbonden is het begrip traceerbaarheid. Traceerbaarheid maakt het mogelijk om een product op een willekeurig moment tijdens het productieproces, dit wil zeggen door alle stadia van productie, verwerking en distributie op te volgen. Deze themabundel behandelt de weg die vlees aflegt van in de stal tot op ons bord. Een uitgebreid luik gaat in op de controlemechanismen en kwaliteitslabels die in het leven zijn geroepen om de kwaliteit en veiligheid van dierlijke producten te controleren en te garanderen. Aan de hand van praktische opdrachten gaan

3

leerlingen na hoe het traceren van dieren en dierlijke producten vandaag gebeurt. In een tweede opdrachtenfiche worden enkele proefjes rond de kwaliteit van vlees en verwerkte producten opgenomen. Een tweede lesbundel gaat dieper in op de microbiologische kwaliteit van vlees. De ziekteverwekkers Salmonella en E.coli bacteriën die kunnen worden aangetroffen in vlees, worden hier uitgebreid toegelicht. Aan de hand van enkele opdrachten gaan leerlingen het belang van een goede hand- en keukenhygiëne na. Dierenwelzijn in de veehouderij Dierenwelzijn is een populair thema. Iedereen, zowel consument als wetenschapper, heeft er de mond van vol. Het nastreven van dierenwelzijn is zelfs één van de voorwaarden om te kunnen genieten van financiële steun uit het GLB. Maar wat verstaat men hieronder en bedoelt iedereen hetzelfde of is het eerder een rekbaar begrip? Dierenwelzijn is immers geen absolute toestand waarvan kan worden gezegd dat het enerzijds niet of anderzijds wel aanwezig is. Er is altijd meer welzijn of minder welzijn mogelijk en het welzijn kan variëren van zeer hoog tot zeer laag. Om het dierenwelzijnsdebat dat vandaag woedt te kunnen volgen, wordt in deze lesbundel verwezen naar de vijf vrijheden die algemeen aanvaard worden als basisbehoeften voor dieren. Vervolgens wordt dierenwelzijn vanuit verschillende standpunten belicht. Hoe staan wij als consument tegenover dit gegeven? En hoe kunnen wij onze verantwoordelijkheid opnemen? Ook de wetgever en de producent of landbouwer komen aan bod. De opdrachtenfiche bevat verwerkingsopdrachten bij de lestekst en belicht actuele onderwerpen zoals de onverdoofde biggencastratie en het verbod op legbatterijen in de pluimveehouderij. Duurzame landbouw Steeds meer mensen hechten belang aan de impact die zij hebben op hun leefomgeving. Logischerwijze staan zij dan ook meer en meer stil bij de (milieu)druk die uitgaat van onze voedselproductie en –consumptie. Om na te gaan of de Vlaamse landbouw duurzaam produceert, moet het hele plaatje worden bekeken. Zowel de economische leefbaarheid als vragen rond de ecologische en sociale aspecten van duurzaamheid komen daarom in deze lesbundel aan bod. Vervolgens wordt nagegaan welke initiatieven vandaag worden genomen door onze Vlaamse landbouwers om een duurzame productie te integreren in hun bedrijfsvoering. Interessante links: http://europa.eu/pol/agr/index_nl.htm http://ec.europa.eu/agriculture/capexplained/index_nl.htm www.vilt.be zoekterm GLB www.steunglb.be http://diplomatie.belgium.be/nl/Beleid/Europese_Unie/belgie_en_de_eu/gemeenschappelijk_landbouwbeleid/ http://www.watetenwemorgen.be/index.php?option=com_content&task=view&id=249&Itemid=461

1

Het GLB vandaag

InleidingInleidingInleidingInleiding Aan de basis van het Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) ligt het recht op voedsel wat een universeel erkend mensenrecht is. Elke overheid heeft de plicht dit recht te verzekeren. De beste garantie op voldoende voedsel is een voldoend grote zelfvoorzieningsgraad na te streven. Overal ter wereld voert men hiervoor in meerdere of mindere mate een landbouwbeleid. Dit landbouwbeleid houdt rekening met maatschappelijke eisen die cultuurgebonden zijn en verschillen van samenleving tot samenleving. Ook landbouwsystemen zijn regio- en cultuurafhankelijk. De land- en tuinbouwsector is een economische sector. Toch volgt deze sector niet alle economische wetmatigheden. Land- en tuinbouw zijn zeer weersafhankelijk. Ze staan bloot aan dieren- en plantenziektes en hebben te weinig ‘vering’ om de marktschokken snel op te vangen. De cycli in de dierproductie duren relatief lang. Ook tussen zaaien en oogsten zitten vele maanden, soms jaren. Er moet rekening worden gehouden met vruchtafwisseling. De bewaartijd van vele producten is zeer kort en de nood aan arbeid is geen constante, maar kent pieken doorheen het seizoen. Land- en tuinbouw gebeurt ook niet achter hoge bedrijfsmuren, maar in een open platteland. Bij het uitbouwen van een landbouwbeleid moet de overheid rekening houden met deze eigenheid van de land- en tuinbouwsector. Overal ter wereld, ook in Europa, is de boer de zwakke schakel in de voedselketen. De prijs van voedingsmiddelen wordt bepaald door de markt en te vaak slaagt de individuele boer er niet in zijn kosten door te rekenen. Om als land of regio de eigen voedselproductie te verzekeren moet de garantie op een leefbaar landbouwinkomen worden bewaakt. Tegelijk moet het voedsel tegen een redelijke prijs aan de consument worden aangeboden. Enkel zo is voedsel beschikbaar voor iedere burger en wordt ingespeeld op het universele recht op voedsel. En waar voldoende voedsel is, kan een samenleving zich ontwikkelen. Landbouw is bijgevolg de basis van alle economieën. Belangrijk is voedselzekerheid te garanderen met aandacht voor de maatschappelijke eisen en de eigenheid van de landbouwsector, een leefbaar inkomen voor boer en tuinder te garanderen en betaalbare consumentenprijzen na te streven. Dit gebeurt niet vanzelf en een volledig vrije markt krijgt dat niet allemaal voor elkaar. Enkel een degelijk uitgebouwd landbouwbeleid kan dit realiseren.

Maar hoe doet men dat? In 1958 richtten zes landen de Europese Economische Gemeenschap op. Landbouw was meteen het belangrijkste aandachtspunt. Tot op vandaag is landbouw bij ons de enige economische sector waarvan het beleid volledig wordt gestuurd en gefinancierd door de Europese Unie, die nu 27 landen telt. De doelstellingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) werden vastgelegd in het Verdrag van Rome (1957) en in 1962 ging het GLB effectief van start. Een gemeenschappelijke

2

landbouwmarkt zou de basis vormen van de verdere éénmaking van de Europese markten. Landbouw als motor van het beleid dus. De basisdoelstellingen – voldoende voedsel, tegen redelijke prijzen en met een redelijk loon voor de landbouwer – werden ongewijzigd overgenomen in het Verdrag van Lissabon in 2009. Nog steeds brandend actueel. Het voortbestaan van het GLB ligt vast. De toekomstige invulling ervan is minder duidelijk. Het GLB in zijn huidige vorm is van kracht tot 2013, om de eenvoudige reden dat het huidige Europese budget gepland is tot 2013. Tot dan weten we hoeveel geld er in de Europese Unie naar landbouw gaat en hoe dat geld wordt gebruikt. En vanaf 2014? Daarvoor worden nu al plannen gemaakt, maar er is nog niets beslist. De afgelopen jaren was er relatief gezien steeds minder geld voor landbouw, terwijl de Europese Unie wel werd uitgebreid, vooral met landen waar een groot deel van de bevolking nog landbouwer is. Men zou dus kunnen denken dat Europa opnieuw meer geld moet besteden aan landbouw, maar nogal wat mensen zijn het daarmee niet eens. Dat komt doordat het GLB flink wat kritiek gekregen heeft, vooral in de jaren 1970 en 1980. Die oude verwijten klinken nog altijd na, hoewel het GLB ondertussen werd hervormd en gemoderniseerd. Moet Europa nog geld besteden aan een Gemeenschappelijk Landbouwbeleid? En hoe belangrijk is de landbouw voor Europa? Vandaag vinden we het vanzelfsprekend dat er genoeg voedsel in de winkel ligt tegen een betaalbare prijs. Dit is in feite het grootste succes van het GLB: Europa voorziet grotendeels in zijn eigen behoeften en de consument betaalt minder voor voeding dan vroeger. Opdracht volbracht, daarvoor hebben we alvast geen GLB meer nodig. Of toch?

1. Voedselzekerheid: een feit? 1. Voedselzekerheid: een feit? 1. Voedselzekerheid: een feit? 1. Voedselzekerheid: een feit? In 2007 schoot de graanprijs de hoogte in. Het was plotseling niet zeker meer dat de landbouwers genoeg graan konden leveren om aan de vraag te beantwoorden. Als er een tekort op de markt dreigt, stijgen de prijzen. Wereldwijd stijgt de vraag naar voedsel voortdurend. Enerzijds wordt de bevolking in sommige landen enorm groot, zoals in China en in India. Anderzijds gaat de algemene welvaart in die landen erop vooruit. Meer en meer inwoners kunnen zich de voedingsgewoonten van het zogenoemde Westen permitteren, wat betekent dat ze meer vlees en zuivelproducten gaan eten. Er is dus ook meer diervoeder nodig, dat vaak op basis van graanproducten wordt gemaakt. De OECD en de FAO verwachten dat de vraag naar voedsel tegen 2050 met 70% zal stijgen. Het wordt een hele uitdaging om alle gronden, bruikbaar voor land- en tuinbouw, maximaal te benutten. Daarenboven moeten we ook op zoek naar een nieuw evenwicht tussen landbouwproducten als bron van voeding, voeders, brandstof en vezels. Het komt er dus op aan om uit de beschikbare oppervlakte zoveel mogelijk opbrengst te halen.

3

De landbouwmarkt schommelt sterk Een grotere vraag in de zogenoemde groeilanden en een lager aanbod door misoogsten en extreme klimaatomstandigheden, voelen we dat in de Europese Unie? Als de markt vrij is: jazeker. De EU voert een deel van zijn graan in en moet dus hogere prijzen betalen op de internationale markt. Europese landbouwers kunnen verleid worden om meer graan uit te voeren naar het landen buiten Europa, waardoor het aanbod hier verder daalt en nog meer invoer nodig is. Zo komt de beschikbaarheid en de betaalbaarheid van voedsel in Europa in het gedrang. Dit is bovendien een mogelijk vervolgscenario. Stel dat de Europese landbouwers door de grote vraag het volgende jaar meer graan zaaien en dat wereldwijd de oogsten uitstekend lukken, terwijl de vraag even niet stijgt. Dan dalen de prijzen. De boeren krijgen minder geld en blijven met overschotten zitten, terwijl ze meer hebben geïnvesteerd. Een compleet vrije markt laat niet toe dat de overheid het verlies compenseert. Voor de landbouwers duurt het alweer een jaar voor ze zich kunnen aanpassen aan de nieuwe situatie. Die ondertussen alwéér kan veranderen. Het is duidelijk dat het in de landbouwsector moeilijk is om vraag en aanbod op korte termijn met elkaar in evenwicht te brengen. De markt is te afhankelijk van risicofactoren zoals het weer om ooit stabiel te kunnen zijn. Tegelijkertijd is landbouw letterlijk van levensbelang, waardoor een stabiele markt net noodzakelijk is. Die zorgt voor een verzekerde aanvoer van producten tegen een betaalbare prijs.

Het GLB zorgt voor een stabielere voedselaanvoer Door de groeiende nood aan voedsel komt een van de eerste principes van het ‘oude’ GLB weer onder de aandacht: voldoende voedsel voor iedereen. Een volledig vrijgemaakte markt biedt die garantie niet. Daarom alleen al blijft het GLB noodzakelijk. Door een minimum aan regulering te behouden, zorgt het GLB ervoor dat de markt niet op hol slaat. De directe inkomenssteun biedt een zekere bescherming tegen lage prijzen. Als de prijzen echter gevaarlijk laag dreigen te dalen, ondersteunt Europa de prijs door gericht producten op te kopen. Zo stabiliseert ze de markt, weliswaar op een heel laag niveau, en vermijdt ze dat de prijs zo laag zakt dat voor vele boeren het faillissement dreigt. Voedseltekort komt in de EU overigens meer voor dan je zou denken. Het GLB besteedt jaarlijks meer dan 500 miljoen euro aan voedselhulp voor minderbedeelden in Europa, zoals daklozen, kinderen in risicosituaties en anderen die in armoede leven. In 2006 konden meer dan 13 miljoen mensen van die steun genieten.

4

2. Voedselveiligheid als topprioriteit2. Voedselveiligheid als topprioriteit2. Voedselveiligheid als topprioriteit2. Voedselveiligheid als topprioriteit Zorgen voor voldoende en betaalbaar voedsel is één zaak. Maar in Europa willen we vandaag meer dan ooit zeker weten dat wat we eten veilig is. Vaak zijn we er ons niet van bewust dat die zekerheid handenvol geld kost en verbazen we ons erover dat Europese producten daardoor duurder zijn dan andere. Het GLB heeft mee voor controlesystemen voor voedselveiligheid gezorgd. In de jaren 1990 volgde de ene voedselcrisis de andere op. De gekke koeienziekte, de varkenspest en het dioxineschandaal waren dramatisch voor de landbouw. Miljoenen dieren werden vernietigd, boerderijen in quarantaine geplaatst, producten uit de handel genomen. De uitvoer viel stil en de prijzen stortten in elkaar. De consument verloor zijn vertrouwen in de kwaliteit van de producten. Nogal wat landbouwers moesten hun bedrijf stopzetten. Dat zorgde ook voor problemen bij leveranciers en afnemers. Om dergelijke rampen in de toekomst te voorkomen, werden plannen gemaakt voor strenge controlesystemen. Die moesten de hele voedselketen omvatten. Het ging niet alleen om de dieren zelf, maar ook om het voeder dat ze aten en om de manier waarop hun vlees verwerkt werd.

Het GLB herstelt het vertrouwen In de jaren na de crisissen werkten de verschillende sectoren sluitende kwaliteitssystemen uit. De sleutelbegrippen waren controle en traceerbaarheid doorheen de hele keten. Wie een landbouwproduct kocht, wat dat ook was, moest kunnen controleren waar het vandaan kwam en hoe het behandeld was, van de allereerste tot de allerlaatste stap. In de rundvleesketen, bijvoorbeeld, begint traceerbaarheid al bij de geboorte van de kalfjes. Via een uniek oormerk kan hun hele verdere levensloop worden gevolgd. Veetelers die voeder kopen, kunnen nagaan waar de grondstoffen vandaan komen en of de kwaliteit voldoende is gecontroleerd. Het GLB stelde kwaliteitsnormen op en ontwikkelde labelsystemen voor voedsel, die in de afzonderlijke lidstaten soms nog verder werden verfijnd. In België is dit het geval met de kwaliteitslabels Meritus (rundvlees), Certus (varkensvlees), Belplume (gevogelte) en BCV (kalfsvlees). Ze leggen de landbouwer nog strengere normen en regels op inzake kwaliteit en voedselveiligheid. De labels garanderen de consumenten dat ze een kwaliteitsvol en veilig product in handen hebben. Ze kunnen informatie opvragen over de oorsprong van het voedsel en de productiemethodes. Het GLB zorgde er mee voor dat consumenten opnieuw vertrouwen kunnen hebben in de producten van boerderijen binnen de EU.

Veilig is duurder De garantie op veilig voedsel vraagt veel inspanningen van de Europese landbouwers. Europa legt veel strengere veiligheidsnormen op dan de WTO. De Europese boeren moeten met heel wat extra voorschriften rekening houden. Het kost tijd en geld om de boerderij aan te passen aan de nieuwe productie- en

5

controletechnieken. Het lijkt voor de hand te liggen dat die bijkomende kosten doorgerekend worden bij de verkoop van de producten. Maar zo werkt het niet. In de winkel kan de Europese consument immers kiezen uit een rijk aanbod van Europese en niet-Europese producten. Deze laatste zijn vaak onder minder strenge veiligheids- en duurzaamheidsnormen geproduceerd en dus tegen een goedkopere productiekost. In de winkel wordt de Europese burger ‘consument’ en laat hij zich bij zijn aankopen vooral leiden door de prijs. De hoge productienormen die hij als burger afdwingt staan in schril contrast met zijn aankoopgedrag als consument. Hij kiest vaak voor de goedkopere niet-Europese producten. Het strenge veiligheidsbeleid maakt het de Europese landbouwer dus moeilijk. De boer heeft extra kosten die hij niet meteen kan doorrekenen want hij heeft een nadelige positie ten opzichte van zijn goedkopere concurrenten. Zonder tussenkomst van de overheid is zo’n manier van werken niet rendabel en komt de leefbaarheid van Europese landbouwbedrijven in het gedrang. Een klassieke oplossing is een marktcorrectie, zodat de eigen producten beter beschermd worden tegen de invoer uit andere delen van de wereld. Maar die bescherming was net één van de belangrijkste punten van kritiek op het klassieke GLB. Het GLB zorgt daarom op een andere manier voor compensatie. Landbouwers die investeren om zo goed mogelijk te beantwoorden aan de normen voor veilig voedsel, worden daarin gesteund. Het GLB financiert deels de modernisering van het bedrijf.

6

3. GLB: het budget3. GLB: het budget3. GLB: het budget3. GLB: het budget Ooit ging driekwart van het budget van het verenigde Europa naar landbouw. De belastingbetaler vond dat niet alleen overdreven veel, hij was het geregeld ook niet eens met de manier waarop dat geld werd gespendeerd. De voorbije jaren is het aandeel van landbouw in het Europese budget voortdurend gedaald en wordt het anders besteed. Toch zal de discussie over het GLB na 2013 grotendeels een financiële discussie worden. Maar kost dat GLB wel zo gek veel, als je bekijkt wat je ervoor in de plaats krijgt? Het GLB was en is het enige economische beleid dat volledig door de Europese Unie wordt bepaald en gefinancierd. Dat verklaart het grote aandeel van het GLB in het Europese budget. De jongste jaren heeft Europa zijn bevoegdheden uitgebreid en daarvoor was ook geld nodig. Toch is het totale Europese budget niet toegenomen in verhouding tot de uitbreiding van de bevoegdheden. Het aandeel van de landbouw is daardoor gedaald. In 1980 ging 71 procent van het Europese budget naar landbouw. In 2009 was dat nog 42 procent, zo’n 55 miljard euro. Daarvan ging ruim 41 miljard naar een marktgericht landbouwbeleid en een kleine 14 miljard naar plattelandsontwikkeling. Omgerekend betalen we in Vlaanderen 119 euro per persoon per jaar voor het GLB, of 32 eurocent per dag. In ruil krijgen we de zekerheid dat we voldoende en veilig voedsel tegen een redelijke prijs kunnen kopen. Maar ook het milieu, de natuur, het landschap en het dierenwelzijn varen er wel bij. Voor wie eraan zou twijfelen dat de prijzen voor voedsel in de Europese Unie redelijk zijn: de gemiddelde Europeaan spendeert tegenwoordig 16,8 procent van zijn huishoudelijk budget aan voeding en niet alcoholische dranken. In België ligt dat gemiddelde op 13, 5 procent. Op het eind van de jaren 1980 was dat voor België nog meer dan 16 procent. Dat hebben we in de eerste plaats te danken aan de relatieve prijsdaling van voedsel.

Wordt dat geld goed besteed? Het GLB kreeg geregeld kritiek op de manier waarop het landbouwgeld werd gebruikt, zoals het opkopen van nutteloze boterbergen en melkplassen. Hoewel het beleid flink is hervormd, sleept het die slechte reputatie met zich mee. Daarom staat het budget nog altijd onder druk: sommigen willen vooral de rechtstreekse steun aan landbouwers verder afbouwen. Nochtans kunnen de landbouwers die steun blijven gebruiken. Het gemiddelde inkomen van een landbouwer ligt een pak lager dan het gemiddelde inkomen in andere sectoren. Een van de problemen waarmee landbouwers worden geconfronteerd, is dat ze een steeds kleiner aandeel krijgen van de prijs die de consument betaalt in de winkel. Van de prijs van een biefstuk gaat er 20 procent naar de landbouwer, van de winkelprijs van een brood is dat amper 5 procent. Sinds 1996 zijn de voedselprijzen elk jaar met 3,3 procent gestegen en de kosten voor landbouw met 3,6 procent, maar de prijzen die de landbouwers krijgen voor hun producten met amper 2,2 procent.

7

Dat is niet voldoende om de kosten te dekken, laat staan om voor een redelijk inkomen te zorgen. Bovendien is landbouw een risicovolle bezigheid. Een slecht jaar of een tegenslag kan meerdere boeren tegelijk dwingen om te stoppen. Met directe betalingen zorgt het GLB ervoor dat de landbouwers ook bij slechte prijsvorming actief kunnen blijven. De directe betalingen laten een boer toe het marktsignaal op te pikken en dus minder of een tijd iets anders te produceren. Daarnaast ondersteunt het GLB het opzetten van verzekeringssystemen tegen schade door slecht weer of door planten- en dierenziekten. Kortom: het geld van het GLB wordt nog altijd voor een groot stuk gebruikt om ervoor te zorgen dat de voedselvoorziening verzekerd blijft.

Schadelijk voor de ontwikkelingslanden? Het GLB werd er geregeld van beschuldigd dat het door exportsubsidies schade toebracht aan landbouwers in ontwikkelingslanden. Maar dat beeld is volledig achterhaald. Vandaag de dag vertegenwoordigen exportsubsidies minder dan 2 procent van het totale budget voor het GLB. Slechts een heel klein deel van dat bedrag vindt nog zijn weg naar ontwikkelingslanden. Anderzijds geeft de Europese Unie voor zijn invoer de voorkeur aan de 50 minst ontwikkelde landen in de wereld. De EU voert in zijn geheel meer landbouwproducten uit ontwikkelingslanden in dan de VS, Australië, Nieuw-Zeeland, Canada en Japan samen. Zo steunt het GLB in feite de landbouw in ontwikkelingslanden.

4. 4. 4. 4. Het GLB van de toekomstHet GLB van de toekomstHet GLB van de toekomstHet GLB van de toekomst is duurzaam is duurzaam is duurzaam is duurzaam Door de geschiedenis heen heeft landbouw verschillende functies gekregen. Die waren niet altijd even belangrijk. Voorzien in voldoende voedsel (Food) en voeder (Feed) waren constant aanwezig, en vooral de hogere bevolkingsklassen hadden altijd wel aandacht voor tuin en sierteelt (Flower). Door de uitvinding van moderne machines en kunststoffen raakten twee oude functies lange tijd op de achtergrond: brandstoffen (Fuel) en natuurlijke vezels (Fibre) leveren. Maar door de recente milieu- en klimaatproblemen komen die weer op de voorgrond. De jongste tijd is er ook een groeiende vraag naar ontspanningsmogelijkheden (Fun) op het platteland. Alle functies samen geeft ons: 6F’en. Sinds de jaren 1990 heeft het GLB meer en meer aandacht voor het verenigen van die zes functies in één beleid. Dat past in het streven naar een duurzame landbouw. De bekendste definitie van duurzame ontwikkeling is ‘het vervullen van de noden van de huidige generatie, zonder de toekomstige generaties de kans te ontnemen hun noden te vervullen.’ Duurzame ontwikkeling houdt niet alleen rekening met economische factoren. Een duurzame activiteit is ook ecologisch verantwoord en kan rekenen op sociale en maatschappelijke appreciatie. Eerder al zagen we dat het GLB met zijn minimale regulering van de markt nodig blijft om een duurzame economische situatie te scheppen. Daarnaast is het GLB ook noodzakelijk om een ecologisch en sociaal duurzame landbouw mogelijk te maken.

8

Herstel en behoud van het platteland In het begin was het GLB vooral gericht op het produceren van zoveel mogelijk voedsel. Dat ging soms ten koste van het milieu en de (bio-)diversiteit op het platteland. De jongste tijd is er meer en meer aandacht voor de manier waarop alles wordt geteeld. Het GLB stimuleert landbouwers om duurzamer te werken en compenseert ze daar ook voor.

Het moderne GLB moedigt landbouwers aan om te produceren op een manier die het landschap respecteert of om bijkomende landschappelijke waarde te creëren. Zo krijgen boeren financiële steun als ze akkerranden voortaan onbewerkt laten, bomenrijen aanplanten of waterpoelen aanleggen. Ze moeten de vervuiling van bodem en water minimaliseren.

Hun bedrijf moet ook beantwoorden aan bepaalde normen voor dierenwelzijn, met minder dieren op een bepaalde oppervlakte, bijvoorbeeld. Dat resulteert in een afwisselender en schoner platteland. Een verantwoord landbeheer moet op termijn ook leiden tot minder overstromingen en bodemerosie, door andere ploegmethoden en het heraanleggen van sloten, bijvoorbeeld. Het GLB wil ervoor zorgen dat productieve landbouw en plattelandsbehoud harmonieus samengaan. De financiële steun van het GLB laat Europese boeren toe om de kosten voor een duurzaam landbeheer te dekken, zodat ze kunnen blijven concurreren met bedrijven in andere delen van de wereld waar die normen nog niet gelden.

Behoud van diversiteit Het GLB verhindert dat uitgestrekte regio’s maar één teelt produceren. De grootste boerderijen in de Europese Unie, die viervijfde van de EU-productie uitmaken, hebben een gemiddelde grootte van 69 hectare. Dat is in fel contrast met andere ‘Westerse’ gebieden in de wereld, zoals de Verenigde Staten of Australië, waar eenzijdige landbouw wordt bedreven op gigantische oppervlaktes. Een gemiddeld Amerikaans landbouwbedrijf beslaat 185 ha. Een andere belangrijke realisatie van het GLB is dat het landbouwers toelaat om verder te werken in afgelegen of moeilijk terrein, zoals moerassige of bergachtige gebieden. Net daar worden vaak ambachtelijke streekproducten van een hoge kwaliteit gemaakt. Dat afwisselende landgebruik heeft er in de eerste plaats voor gezorgd dat Europa in hoge mate kan voorzien in de meeste landbouwproducten. De EU kan nagenoeg alle landbouwproducten zelf produceren en bezet voor een aantal teelten zelfs de leidende positie op de wereldmarkt. Het heeft geleid tot een rijke verscheidenheid op het platteland en in producten die beschikbaar zijn van streek tot

9

streek. Streekproducten zijn een dankbaar middel om de bekendheid van de regio’s te vergroten en om andere investeringen aan te trekken. Het GLB voorziet dan ook in subsidies om streekproducten beter in de markt te zetten.

Het GLB zet zich in voor het milieu Landbouw wordt geregeld als de schuldige aangewezen als het gaat om milieuschade. Nochtans zijn boeren zelf bij de eerste slachtoffers als het minder goed gaat met het milieu: ze leven immers van het land. In het bijzonder de klimaatverandering kan ze binnenkort grote problemen bezorgen. Het GLB gaat mee op zoek naar schonere productiemethoden en energiebronnen. Het steunt ook de boeren die investeren in duurzamere productiemethodes financieel. Minder uitstoot In de Europese Unie is de landbouwsector verantwoordelijk voor amper 9 procent van de broeikasgassen. Tussen 1990 en 2006 is de sector er overigens in geslaagd de uitstoot met 20 procent te verminderen. Op korte termijn en op kleine schaal verminderen landbouwbedrijven hun uitstoot door afval van oogsten en dieren te hergebruiken als energiebron en meststof. Voorts daalde in Vlaanderen de voorbije tien jaar de uitstoot van CO

2 door de glastuinbouw met meer dan 20 procent, terwijl

er wel nog serres bijkwamen. Dat was mogelijk door de toepassing van energiebesparende maatregelen en doordat tuinders vaker aardgas dan stookolie gingen gebruiken voor de verwarming. De steun van het GLB was daarbij noodzakelijk. De helft van de Vlaamse boeren die investeerden in milieumaatregelen zou dat niet hebben gedaan als ze daarvoor geen ondersteuning hadden gekregen. De kosten van die aanpassingen lopen immers soms hoog op. Het GLB investeert ook op langere termijn in onderzoek naar duurzamere productiemethodes. Zo kunnen andere voedermethodes voor vee de uitstoot van methaangas verminderen. Alternatieve brandstoffen Ook werd er heel wat onderzoek verricht naar alternatieve brandstoffen, zoals de zogenoemde biobrandstoffen. Het bekendst zijn biodiesel en bio-ethanol, die vooral worden gewonnen uit tarwe, maïs, suikerbieten, koolzaad, suikerriet en soja. Dat zijn oogsten die ook worden gebruikt voor voedsel en voeder, zodat sommigen bang zijn dat de productie van biobrandstoffen de voedselvoorziening in het gedrang zal brengen. Dat geldt trouwens ook voor andere toepassingen van de ‘groene chemie’, zoals plastic zakjes uit maïs en aardappelen in plaats van uit aardolie. Gaan we produceren voor de mond of de motor? Binnen het GLB is men ervan overtuigd dat het ene het andere niet hoeft uit te sluiten. Van oliezaden, bijvoorbeeld, wordt amper de helft gebruikt voor de productie van biodiesel, de rest dient als diervoeder. De EU voert 80 procent van zijn eiwitrijk diervoeder in uit de Verenigde Staten, Argentinië en Brazilië. De verhoogde productie van biobrandstoffen kan dus niet alleen de klimaatverandering helpen te bestrijden. Het kan Europa ook minder

10

afhankelijk maken van de import van eiwithoudende producten voor zijn veevoeder. Bovendien kan de vrijgekomen grond in de vroegere toeleveringslanden dan worden gebruikt voor weer andere teelten. Het GLB kan zorgen voor een overkoepelend beleid dat de verschillende behoeften van de Europese landbouw op elkaar afstemt: het verzekeren van voedselzekerheid, onderzoek en nieuwe technieken aanmoedigen die bijdragen tot een beter milieu, en landbouwers bijstaan om zich aan te passen aan de invloed van de klimaatverandering. Dit zal in de toekomst van levensbelang zijn.

5. 5. 5. 5. Het GLB stimuleert plattelandsontwikkeHet GLB stimuleert plattelandsontwikkeHet GLB stimuleert plattelandsontwikkeHet GLB stimuleert plattelandsontwikke----linglinglingling De laatste jaren brengen meer en meer mensen hun vrije tijd door op het platteland. In dicht bevolkte gebieden is het zoeken naar een evenwicht tussen de noden van de landbouw en de verlangens van andere groepen in de maatschappij, vooral omdat die laatsten wel een mooi landschap willen, maar niet bereid zijn om ervoor te betalen. Het GLB zorgt voor de nodige structuren en het geld om het platteland naar ieders behoefte te ontwikkelen.

Plattelandstoerisme Steeds meer mensen willen genieten van de open ruimte op het platteland en er hun vrije tijd doorbrengen. Ze willen een mooi landschap met bosjes, groene bermen en goed onderhouden paden om te wandelen en te fietsen. Landbouwers zijn vaak de meest aangewezen mensen om, met steun van de overheid, het platteland op een aantrekkelijke manier in te richten en te onderhouden. Het GLB stimuleert landbouwers overigens ook om hun bedrijf zelf open te stellen voor het ruime publiek. Dat kan gaan om het organiseren van bezoeken voor klassen, om hoeveverkoop van streekproducten of om het inrichten van gastenverblijven. Dat vraagt heel wat inspanningen van de boeren. Ze moeten niet alleen tijd en ruimte hebben om hun bedrijf om te bouwen en extra diensten aan te bieden. Het vraagt ook bijkomende managementvaardigheden. Het GLB helpt hen daarbij financieel en zorgt dat het plattelandstoerisme zich op een duurzame manier kan ontwikkelen.

11

Plattelandsontwikkeling Sinds 1990 ontfermt het GLB zich trouwens mee over de leefbaarheid van dorpen op het platteland in het algemeen. Europa wou een einde maken aan de plattelandsvlucht, waardoor het isolement van de achtergebleven bewoners toenam en de tewerkstelling en de voorzieningen op het platteland achteruitgingen. De EU voorziet in subsidies voor projecten die de leefbaarheid van het platteland garanderen. Landbouw zorgt voor jobs, maar trekt ook andere economische activiteiten aan en heeft dus een vermenigvuldigingseffect op de tewerkstelling. De mensen die daardoor worden aangezocht, besteden hun inkomen in de regio en trekken op hun beurt verdiensten naar het platteland. Zo blijft het platteland sociaal en economisch leefbaar. De tewerkstellingscijfers onderschatten overigens het belang van de werkgelegenheid in de landbouw omdat ze geen rekening houden met het werk dat wordt uitgevoerd door de gezinsleden en door seizoensarbeiders. In de Europese Unie zijn 30 miljoen mensen tewerkgesteld op boerderijen. Daarbij komen 10 miljoen mensen die werken in coöperatieven of verwante sectoren. Dat betekent dat 1 op 6 banen in de EU afhangt van landbouwproductie. In andere delen van de wereld concentreerde de landbouw zich in grootschalige bedrijven. Als dat ook in de EU was gebeurd, zou het platteland er helemaal anders hebben uitgezien en zouden er heel wat minder jobs zijn geweest. Dankzij het GLB is er in de EU een geleidelijkere overgang geweest naar grotere bedrijven, terwijl het familiaal geleide bedrijf behouden bleef. De functie van het GLB om werkgelegenheid te behouden in landelijke gebieden, is dan ook belangrijker dan ooit.

SamengevatSamengevatSamengevatSamengevat Het belang van het GLB wordt vaak onderschat. Tot op vandaag heeft de landbouw in Europa nood aan ondersteuning. Enerzijds omdat landbouw geen economische sector is als een andere en dus niet erg flexibel kan inspelen op een veranderende marktvraag. Anderzijds omdat aan landbouw doen in een Europese context extra voorwaarden stelt aan zowel de landbouwer als aan de landbouwproductie. Denk hierbij aan de extra eisen inzake voedselveiligheid en –kwaliteit die worden gesteld door de Europese burgers. Daarnaast zadelt de evolutie naar een duurzame landbouw met oog voor milieu, biodiversiteit en een leefbaar platteland de landbouwer op met extra kosten. Het GLB voorziet in steunmaatregelen voor landbouwers die hun bedrijf willen aanpassen en moderniseren om aan deze maatschappelijke vragen tegemoet te komen. Een GLB gebaseerd op een beperkte inkomensondersteuning aangevuld met financiële compensaties voor landbouwers die voorwaarden inzake milieu, natuur en plattelandsontwikkeling realiseren, lijkt de beste garantie voor de toekomst van de landbouwsector in Europa. Deze tekst is gebaseerd op de brochure West, L. (red.), Gemeenschappelijk landbouwbeleid. Boeren in het hart van Europa. Boerenbond, Leuven, 2010, p. 31. Alle foto’s werden aangeleverd door Boerenbond.

1

Het GLB vandaag

Opdrachtenfiche

Het GLB doorgelicht GLB, ECB, BHV, FB, … Aan letterwoorden heeft onze huidige en vooral ICT-maatschappij geen gebrek. Een goed verstaander heeft echter nood aan een correcte invulling en interpretatie van die letters. Met het oog op de hervormingen die in 2013 zullen worden doorgevoerd in het Europese Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB) zoomen we in op de betekenis en realisaties van het GLB vandaag. Informatie wordt ons vandaag op verschillende manieren aangereikt, via teksten, beeldfragmenten en andere multimediale realisaties. Wat echter belangrijk is, is het achterhalen van de essentie in de overvloed aan informatie. Nog handiger is het wanneer je de hoofdzaken op een schematische manier kan weergeven zodat je in één oogopslag een totaalbeeld krijgt. Hier komt het concept Mind Map op de proppen. De opdracht bestaat erin de tekst over het GLB in een Mind Map te noteren zodat de krijtlijnen van dit GLB op een overzichtelijke manier worden weergegeven.

Wat is een Mind Map? Een Mind Map is een diagram opgebouwd uit begrippen, teksten, relaties en/of beelden, die zijn geordend in de vorm van een boomstructuur rond een centraal thema. Kort samengevat is een Mind Map een visuele weergave en ordening van informatie en ideeën. Een Mind Map wordt gebruikt om creatieve processen te ondersteunen en bij het leren en memoriseren van informatie. Een Mind Map kan met de hand of met een speciaal computerprogramma worden gemaakt. Wil men een Mind Map maken dan start men met de kerngedachte centraal te plaatsen. Dit centraal thema wordt in het midden van het diagram weergegeven. Vervolgens bedenkt en noteert men hieromheen de onderwerpen die een relatie hebben met dit thema. Aan elk onderwerp kunnen op dezelfde manier subonderwerpen worden gekoppeld, waaraan ook op hun beurt weer verdere vertakkingen kunnen volgen. Om het overzicht te behouden dienen de (sub)onderwerpen met trefwoorden of pictogrammen te worden aangegeven en niet met hele teksten. Bij elektronische Mind Maps kunnen wel volledige teksten worden opgenomen die initieel worden verborgen en alleen worden getoond als de gebruiker dit aangeeft. Behalve teksten kunnen in een (sub)onderwerp ook beelden en andere media worden opgenomen. Tussen (sub)onderwerpen duidt men via lijnen en pijlen de onderlinge relaties en verbanden aan. Met kleuren wordt de ordening verder verduidelijkt.

2

De klassieke Mind Map is statisch en wordt gemaakt op papier. De hele Mind Map is hierbij zichtbaar. Dit is een nadeel als deze groter en complexer wordt. De moderne Mind Map wordt echter vaker elektronisch aangemaakt en gepresenteerd. De takken en knopen (plaatsen waar de teksten staan) van de Mind Map kunnen hierbij worden verborgen en alleen getoond als de gebruiker dit wil. Dit vergemakkelijkt de leesbaarheid. Ook kunnen koppelingen (hyperlinks) worden toegevoegd naar beeldmateriaal en andere multimedia toepassingen die automatisch worden getoond als de hyperlinks worden geopend. Hierdoor is de elektronische Mind Map veelzijdiger dan deze op papier. Toch zijn er situaties waarin een Mind Map op papier de voorkeur geniet en zijn er gebruikers die zweren bij deze vorm. In het voorbeeld hieronder zijn de verschillen in mogelijkheden tussen een Mind Map op papier en met de computer aangegeven. Mind Maps worden zowel in de werkomgeving als in het onderwijs gebruikt, bijvoorbeeld bij: brainstormen, ontwerpen, organiseren, samenvatten, nota’s nemen, presenteren en leren of memoriseren. De Mind Map met de hand wordt geschetst om ideeën te noteren, bijvoorbeeld bij brainstormen, notuleren of leren. Voor presentaties kan deze gedetailleerder worden uitgewerkt. Een elektronische Mind Map heeft hierbij als voordeel dat deze eenvoudig kan worden aangepast en herbruikt.

3

Een Mind Map praktisch Voor het aanmaken van elektronische Mind Maps worden op het internet verschillende gratis programma’s aangeboden. Je kan bijvoorbeeld werken met E-draw. Dit programma kan je downloaden op http://www.edrawsoft.com/MindMap.php . Na installatie op je PC kan je er meteen mee aan de slag. Ga naar “home” en klik op dit icoon om een nieuw document te openen en je eigen Mind Map te starten. Naar je eigen voorkeur kan je werken met een raster en/of hulplijnen om iets meer structuur aan te brengen. Wie net zijn eigen creativiteit wil botvieren, kan beide functies natuurlijk ook uitzetten.

Ga vervolgens naar “insert” en kies voor “predefined libraries”. Hier kan je doorklikken naar “Mind Map” waar je een aantal standaard tekstkaders, pijlen en aanduidingen vindt voor het opmaken van je eigen Mind Map. Deze openen in een keuzeveld links van je Mind Map. Door de tekstkader, pijl of aanduiding van je keuze aan te klikken en te verslepen naar je Mind Mapkader kan je je eigen Mind Map aanmaken.

4

Opdracht: Het GLB in een Mind Map Lees de tekst “Het GLB vandaag” aandachtig door. Maak desnoods enkele notities bij het lezen of onderlijn bepaalde kernwoorden en aandachtspunten. Ontwerp vervolgens met het programma E-draw je eigen Mind Map over het GLB. Deze Mind Map zal je helpen een beter inzicht te krijgen in het landbouwbeleid van de Europese Unie en maakt het makkelijker deze informatie te onthouden.

1

Het GLB vandaag

Oplossingsfiche

Het GLB doorgelicht Om leerlingen een duidelijk beeld te geven van wat het Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) inhoudt, wordt in de lestekst een kader geschetst waartegen dit beleid kan worden begrepen. Wanneer we op zoek gaan naar werkvormen die leerlingen toelaten theorie of informatie te verwerken, komen we al snel terecht bij leerstrategieën als doceren of zelfstudie van teksten. In deze lesbundel kiezen we er echter voor om leerlingen actief aan het werk te zetten met het gratis programma E-draw. Zij kunnen zo op een dynamische manier de inhoud uit de lestekst omzetten in een Mind Map. Informatie die op een actieve manier wordt verwerkt, laat zich makkelijker onthouden en zorgt ervoor dat leerlingen zich de inhoud eigen kunnen maken. In wat volgt wordt kort het concept Mind Map toegelicht.

Wat is een Mind Map? Een Mind Map is een diagram opgebouwd uit begrippen, teksten, relaties en/of beelden, die zijn geordend in de vorm van een boomstructuur rond een centraal thema. Kort samengevat is een Mind Map een visuele weergave en ordening van informatie en ideeën. Een Mind Map wordt gebruikt om creatieve processen te ondersteunen en bij het leren en memoriseren van informatie. Een Mind Map kan met de hand of met een speciaal computerprogramma worden gemaakt. Wil men een Mind Map maken dan start men met de kerngedachte centraal te plaatsen. Dit centraal thema wordt in het midden van het diagram weergegeven. Vervolgens bedenkt en noteert men hieromheen de onderwerpen die een relatie hebben met dit thema. Aan elk onderwerp kunnen op dezelfde manier subonderwerpen worden gekoppeld, waaraan ook op hun beurt weer verdere vertakkingen kunnen volgen. Om het overzicht te behouden dienen de (sub)onderwerpen met trefwoorden of pictogrammen te worden aangegeven en niet met hele teksten. Bij elektronische Mind Maps kunnen wel volledige teksten worden opgenomen die initieel worden verborgen en alleen worden getoond als de gebruiker dit aangeeft. Behalve teksten kunnen in een (sub)onderwerp ook beelden en andere media worden opgenomen. Tussen (sub)onderwerpen duidt men via lijnen en pijlen de onderlinge relaties en verbanden aan. Met kleuren wordt de ordening verder verduidelijkt. De klassieke Mind Map is statisch en wordt gemaakt op papier. De hele Mind Map is hierbij zichtbaar. Dit is een nadeel als deze groter en complexer wordt. De moderne Mind Map wordt echter vaker elektronisch aangemaakt en gepresenteerd. De takken en

2

knopen (plaatsen waar de teksten staan) van de Mind Map kunnen hierbij worden verborgen en alleen getoond als de gebruiker dit wil. Dit vergemakkelijkt de leesbaarheid. Ook kunnen koppelingen (hyperlinks) worden toegevoegd naar beeldmateriaal en andere multimedia toepassingen die automatisch worden getoond als de hyperlinks worden geopend. Hierdoor is de elektronische Mind Map veelzijdiger dan deze op papier. Toch zijn er situaties waarin een Mind Map op papier de voorkeur geniet en zijn er gebruikers die zweren bij deze vorm. In het voorbeeld hieronder zijn de verschillen in mogelijkheden tussen een Mind Map op papier en met de computer aangegeven. Mind Maps worden zowel in de werkomgeving als in het onderwijs gebruikt, bijvoorbeeld bij: brainstormen, ontwerpen, organiseren, samenvatten, nota’s nemen, presenteren en leren of memoriseren. De Mind Map met de hand wordt geschetst om ideeën te noteren, bijvoorbeeld bij brainstormen, notuleren of leren. Voor presentaties kan deze gedetailleerder worden uitgewerkt. Een elektronische Mind Map heeft hierbij als voordeel dat deze eenvoudig kan worden aangepast en herbruikt.

Een Mind Map praktisch Voor het aanmaken van elektronische Mind Maps worden op het internet verschillende gratis programma’s aangeboden. Je kan bijvoorbeeld werken met E-draw. Dit programma kan je downloaden op http://www.edrawsoft.com/MindMap.php . Na installatie op je PC kan je er meteen mee aan de slag.

3

Ga naar “home” en klik op dit icoon om een nieuw document te openen en je eigen Mind Map te starten. Naar je eigen voorkeur kan je werken met een raster en/of hulplijnen om iets meer structuur aan te brengen. Wie net zijn eigen creativiteit wil botvieren, kan beide functies natuurlijk ook uitzetten.

Ga vervolgens naar “insert” en kies voor “predefined libraries”. Hier kan je doorklikken naar “Mind Map” waar je een aantal standaard tekstkaders, pijlen en aanduidingen vindt voor het opmaken van je eigen Mind Map. Deze openen in een keuzeveld links van je Mind Map. Door de tekstkader, pijl of aanduiding van je keuze aan te klikken en te verslepen naar je Mind Mapkader kan je je eigen Mind Map aanmaken.

Opdracht: Het GLB in een Mind Map Lees de tekst “Het GLB vandaag” aandachtig door. Maak desnoods enkele notities bij het lezen of onderlijn bepaalde kernwoorden en aandachtspunten. Ontwerp vervolgens met het programma E-draw je eigen Mind Map over het GLB. Deze Mind Map zal je helpen een beter inzicht te krijgen in het landbouwbeleid van de Europese Unie en maakt het makkelijker deze informatie te onthouden.

4

Aan de slag: Bij het opmaken van de Mind Map is het belangrijk stap voor stap te werk te gaan. Plaats centraal een kader met daarin “GLB” als onderwerp van de Mind Map. In datzelfde kader kunnen ook de drie pijlers van het GLB worden opgesomd:

- voldoende voedsel - redelijke prijzen voor consument - redelijk loon voor producent

Vervolgens worden vijf vertakkingen voorzien voor de vijf aandachtspunten die in de tekst aan bod komen:

- voedselzekerheid - voedselveiligheid - het budget van het GLB - een duurzame toekomst - de plattelandsontwikkeling

Elk aandachtspunt wordt verder uitgewerkt door vertakkingen toe te voegen. Een volledig uitgewerkte Mind Map vindt u in bijlage.

1

Het GLB in de praktijk

Opdrachtenfiche

Wil je te weten komen welke rol het GLB speelt in jouw leven? Neem dan een kijkje op de website www.steunglb.be en klik door naar “Het GLB nu”. Hier ontdek je op welke terreinen dit beleid een invloed heeft. Opdracht 1 Per onderwerp vind je meer informatie. Lees ook het volledige dossier door. Op basis van deze informatie kan je de fiche die je op de achterzijde vindt, invullen.

Hoevetoerisme

Milieuvriendelijk

produceren

Tewerkstelling Gegarandeerd inkomen

Voedselzekerheid

Behoud van het

landschap

Dorpskernvernieuwing Gevarieerde voeding

Landbouweducatie

Veilig voedsel

2

Onderwerp:

Samengevat betekent dit:

Voor de landbouwer betekent dit:

Voor de consument betekent dit:

3

Invloed van het GLB

Links met info

4

Onderwerp:

Samengevat betekent dit:

Voor de landbouwer betekent dit:

Voor de consument betekent dit:

5

Invloed van het GLB

Links met info

6

Onderwerp:

Samengevat betekent dit:

Voor de landbouwer betekent dit:

Voor de consument betekent dit:

7

Invloed van het GLB

Links met info

8

Opdracht 2 Ga vervolgens na of je in je omgeving good practices vindt van dit facet van het GLB.

Bedrijf: Wie: Waar:

Sector

Invloed van het GLB

Vraag na bij dit bedrijf of je een fotoreportage mag maken om het bedrijf in beeld te brengen. Focus hierbij op die elementen waaruit de invloed van het GLB duidelijk blijkt.

9

Bedrijf: Wie: Waar:

Sector

Invloed van het GLB

Vraag na bij dit bedrijf of je een fotoreportage mag maken om het bedrijf in beeld te brengen. Focus hierbij op die elementen waaruit de invloed van het GLB duidelijk blijkt.

10

Opdracht 3 Waardeschaal: Bekijk de fiches van de verschillende facetten van het GLB in detail. Bespreek klassikaal het belang en de waarde ervan voor zowel jezelf als burger/consument als voor het beleid in Vlaanderen en op Europees vlak. Tracht aan de hand van onderbouwde argumenten een waardeschaal op te maken waarbij je de 11 facetten rangschikt op een schaal van 1 tot 10. Waarbij 1 staat voor minst belangrijk en 10 voor het belangrijkste. Zijn jullie het allemaal eens? Over welke facetten van het GLB zijn de meningen eerder verdeeld? 1111 5555 10 10 10 10

1

Het GLB in de praktijk

Oplossingsfiche

Wil je te weten komen welke rol het GLB speelt in jouw leven? Neem dan een kijkje op de website www.steunglb.be en klik door naar “Het GLB nu”. Hier ontdek je op welke terreinen dit beleid een invloed heeft. Over deze tien onderwerpen vind je meer informatie. Lees ook het volledige dossier door. Op basis van deze informatie kan je de fiche die je op de achterzijde vindt, invullen.

Verdeel de leerlingen in groepjes en laat hen één of meerdere terreinen doorlezen. Aan de hand van de informatie die ze vinden op de website, en eventueel ook via zoekrobots op het internet, kunnen ze per onderwerp de bijhorende fiches invullen. Nadien kunnen deze per groepje klassikaal worden voorgesteld waardoor alle leerlingen een totaalbeeld krijgen.

Hoevetoerisme

Milieuvriendelijk

produceren

Tewerkstelling Gegarandeerd inkomen

Voedselzekerheid Behoud van het

landschap Dorpskernvernieuwing Gevarieerde voeding

Landbouweducatie Veilig voedsel

2

Opdracht 1:

Onderwerp: Hoevetoerisme

Samengevat betekent dit:

Het hoeve- en plattelandstoerisme kende de voorbije tien jaar een enorme toename, zowel wat betreft het aanbod als wat betreft de interesse.

- elk jaar komen er verschillende landbouwbedrijven bij die verblijfsmogelijkheden aanbieden aan toeristen.

- elk jaar brengen meer en meer mensen een verblijf door op een actief landbouwbedrijf.

Voor de landbouwer betekent dit:

De landbouwer moet zijn bedrijf aanpassen aan deze activiteit: - een deel van het bedrijf moet omgebouwd worden tot

gastenkamers en ontvangstruimte. - de landbouwer kan hiervoor rekenen op de steun van

het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF). Deze steun bedraagt tot 30% van de investering.

- wat de bezettingsgraad betreft, kiezen toeristen vaak voor een korte periode, verlengde weekends of een midweek.

Voor de consument betekent dit:

Een verblijf op een landbouwbedrijf staat gelijk aan authenticiteit en genieten:

- iedere hoeve is anders, heeft eigen karakteristieken en ligt ingebed in een uniek landschap.

- gasten worden persoonlijk ontvangen. - gasten appreciëren de hoge kwaliteit van de verblijven

en de ontvangst. - een aanduiding met klavertjes garandeert de bezoeker

een zekere kwaliteit. - een verblijf op de hoeve wordt geboekt door toeristen,

voor zakelijke redenen of als seminarie. De vzw Plattelandstoerisme bundelt het aanbod en via de website www.hoevetoerisme.be krijgen geïnteresseerden een overzicht van het aanbod.

Invloed van het GLB Boeren die een gedeelte van hun bedrijf willen ombouwen voor hoevetoerisme kunnen hierbij rekenen op steun uit het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF). Dit fonds krijgt hiervoor een steuntje in de rug van Europa. Op dit ogenblik legt Europa voor elke 3 euro Vlaamse steun, er 1 euro naast.

Links met info www.hoevetoerisme.be lv.vlaanderen.be/nlapps/docs/default.asp?fid=58 (VLIF investeringssteun – Vlaamse overheid) www.hoevetoerisme.net/index1.htm

3

Onderwerp: Milieuvriendelijk produceren

Samengevat betekent dit:

In de land- en tuinbouw worden er volop energiebesparende en milieuvriendelijke maatregelen genomen. Voorbeelden zijn:

- het plaatsen van energieschermen, - het plaatsen van zonnecellen, - het nemen van isolatiemaatregelen, - het toepassen van mestinjectie-systemen, - het bouwen van emissiearme stallen, - het organiseren van wateropvang of waterzuivering, - …

Voor de landbouwer betekent dit:

In de periode 2000-2006 voerde 22% van de voltijdse landbouwers één of meerdere milieu-investeringen uit.

- grote investeringen: veel kapitaal nodig. - in Vlaanderen steunt het Vlaams

Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) de boeren en tuinders die willen investeren in een beter milieu.

Voor de consument betekent dit:

Een milieuvriendelijke landbouw beschermt het milieu en heeft aandacht voor de biodiversiteit.

- evolutie naar een duurzame landbouw waarbij aan de noden van de huidige generatie wordt voldaan zonder daarbij afbreuk te doen aan de mogelijkheid van toekomstige generaties om aan hun noden te voldoen.

Invloed van het GLB De Europese Unie financiert met het GLB 30% van de investeringssteun die Vlaanderen via het VLIF realiseert.

Links met info lv.vlaanderen.be/nlapps/docs/default.asp?id=1837 (VLIF) lv.vlaanderen.be/nlapps/data/docattachments/ LARA_H6_Milieu.pdf www.plattelandswijzer.be/default.aspx?PageId=721

4

Onderwerp: Tewerkstelling

Samengevat betekent dit:

Slechts twee procent van onze beroepsbevolking is tewerkgesteld in de land- en tuinbouw. In vergelijking met vroeger lijkt die twee procent weinig, maar de sector zorgt nog steeds voor heel wat jobs in andere bedrijven:

- producenten van landbouwmachines en zaaizaad, - loonwerkers, - stallenbouwers, - veevoederfabrikanten, - veehandelaars, - technische en economische voorlichtingsdiensten, - allerhande overheidsdiensten, - veeartsen, - …

Voor de landbouwer betekent dit:

De land- of tuinbouwer maakt deel uit van een keten. Dit houdt in dat hij, naast alle hier boven vermelde beroepsgroepen, ook zal samenwerken met: (en tewerkstelling creëert in volgende sectoren)

- veilingen, - verwerkende bedrijven, - slachthuizen, - transport - distributie - handel en verkoop, - …

Voor de consument betekent dit:

De consument bekleedt de eindpositie in deze keten en is op zijn beurt afhankelijk van:

- producent, - verwerker, - distributeur.

Invloed van het GLB Het GLB heeft als basisdoelstelling het voorzien van voldoende voedsel tegen redelijke prijzen voor de consument en een redelijk inkomen voor de producent, de landbouwer dus.

- directe inkomenssteun - financiële steun gekoppeld aan het realiseren van extra

voorwaarden in het kader van het Europese plattelandsbeleid (zie lesbundel “Het GLB vandaag”)

Links met info lv.vlaanderen.be/nlapps/data/docattachments/ LARA_H5_Structuur.pdf lv.vlaanderen.be/nlapps/data/docattachments/ LARA_H7_Sociaal.pdf www.plattelandswijzer.be/default.aspx?PageId=387

5

Onderwerp: Gegarandeerd inkomen

Samengevat betekent dit:

De landbouw is geen economische sector als een andere. - inelasticiteit van de vraag: de hoeveelheid voedsel die

geconsumeerd wordt, past zich op korte tijd weinig of niet aan aan prijsschommelingen.

- inelasticiteit van het aanbod: landbouwers baseren zich voor productiebeslissingen op de verwachte marktprijs, maar deze kan er na een lange productiecyclus of de nefaste gevolgen van klimaat- en weersfactoren heel anders uitzien.

Voor de landbouwer betekent dit:

Overschotten of tekorten kunnen een sterk effect hebben op de prijs en dus ook op het inkomen van de landbouwer en het voortbestaan van zijn bedrijf. Om de beschikbaarheid van voldoende en betaalbaar voedsel te garanderen, zal een overheid investeren in het stabiliseren van landbouwmarkten door vraag en aanbod via verschillende instrumenten in evenwicht te brengen. Daarnaast wordt de boer door Europa ook in zijn bedrijfsvoering ondersteund door een directe inkomenssteun.

Voor de consument betekent dit:

De consument weet zich door deze Europese maatregelen ten allen tijde verzekerd van voldoende voedsel tegen redelijke prijzen.

Invloed van het GLB Het Europees landbouwbeleid (GLB) heeft daarom verschillende instrumenten om de productie te ondersteunen:

- directe inkomenssteun voor de landbouwer. Zo kan de landbouwer ook bij een slechte prijsvorming blijven produceren.

- voorraden opbouwen bij lage prijsvorming. De lage prijzen hangen samen met een aanbodoverschot (bv. goede oogstjaren) of vraaguitval (bv. economische crisis). Door voorraden op te bouwen wordt de prijs ondersteund. Deze voorraden kunnen geleidelijk op de markt afgezet worden bij prijspieken door aanbodtekort (vb. mislukte oogst, productie-uitval door weersomstandigheden, ziekten of plagen) of sterke toename van de vraag (vb. speculatieve bewegingen op de grondstoffenmarkt). Zo temperen ze de prijsstijgingen. Het GLB doet dit door: 1. de ondersteuning van private opslag door de

producenten zelf, 2. eigen voorraden op te bouwen door producten op te

kopen in interventie. Interventievoorraden worden

6

na verloop van tijd gewoon weer aangeboden op de markt, zonder bijkomende ondersteuning.

- daarnaast ondersteunt het GLB het opzetten van verzekeringssystemen tegen klimatologische omstandigheden over ziekten en plagen.

Links met info www.plattelandswijzer.be/default.aspx?PageId=389 lv.vlaanderen.be/nlapps/docs/default.asp?fid=5 www.vilt.be/Na_2013_Geschiedenis/ watetenwemorgen.be/index.php?option=com_ content&task=view&id=288&Itemid=524 watetenwemorgen.be/index.php?option=com_ content&task=view&id=250&Itemid=504

7

Onderwerp: Voedselzekerheid

Samengevat betekent dit:

Het GLB heeft, zoals elk ander landbouwbeleid, als belangrijkste doel de productiviteit van de landbouwsector te bevorderen. Zo krijgen de consumenten een stabiele voedselvoorziening tegen betaalbare prijzen. Het GLB moet er dan ook voor zorgen dat de Europese boeren op een efficiënte manier blijven bijdragen aan het verzekeren van de voedselbevoorrading van Europa.

Voor de landbouwer betekent dit:

Voor de Europese Unie is het daarom belangrijk de landbouw in Europa levensvatbaar te houden. Om dit te realiseren worden boeren financieel ondersteund door:

- directe inkomenssteun - financiële steunmaatregelen gekoppeld aan het

realiseren van voorwaarden inzake milieuvriendelijk produceren, het respecteren van dierenwelzijn, plattelandsonderhoud, …

Voor de consument betekent dit:

Door de ondersteuning van de landbouw weet de Europese consument zich ten allen tijde verzekerd van voldoende voedsel tegen betaalbare prijzen.

Invloed van het GLB GLB: - via subsidies en gegarandeerde hoge prijzen

stimuleerde het GLB de landbouwers om meer te produceren. De gegarandeerde hoge prijzen zijn intussen verlaten; de markt bepaalt vandaag de prijs.

- om de voedselzekerheid te allen tijde te garanderen worden de landbouwers gedeeltelijk gecompenseerd met directe betalingen (inkomenssteun).

- daarnaast verleent Europa financiële steun voor de herstructurering en verbreding van de landbouw.

Links met info www.plattelandswijzer.be/default.aspx?PageId=384 www.plattelandswijzer.be/default.aspx?PageId=382 lv.vlaanderen.be/nlapps/docs/default.asp?fid=5 watetenwemorgen.be/index.php?option=com_ content&task=view&id=332&Itemid=560 http://watetenwemorgen.be/index.php?option=com_ content&task=view&id=304&Itemid=528

8

Onderwerp: Behoud van het landschap

Samengevat betekent dit:

Zorgen voor: - het behoud van verschillende landschappen en

landschapselementen in Vlaanderen. - het behoud van de open ruimte waarin natuur en

landbouw centraal staan.

Voor de landbouwer betekent dit:

De landbouwer staat in voor: - het onderhoud van het landschap en verschillende

landschapselementen. - het (her)aanleggen van heggen, poelen, hagen en

struikgewas. - het herinrichten van een habitat voor weide- en

akkervogels, wilde fauna en flora. - het creëren van een aangenaam landschap waar aan

recreatie kan worden gedaan (fietsen, wandelen, …). De landbouwer krijgt hiervoor een financiële vergoeding.

Voor de consument betekent dit:

De consument kan genieten van: - onderhouden landschappen en landschapselementen. - een open ruimte met agrarische bestemming. - het behoud van de natuur en biodiversiteit.

Invloed van het GLB Het GLB stimuleert landbouwers om aan landschapsonderhoud en – bouw te doen door hen hiervoor financieel te ondersteunen. Dit vormt een onderdeel van de tweede pijler van het GLB, het plattelandsbeleid. Sinds 2000 kunnen landbouwers met de overheid volgende beheersovereenkomsten afsluiten:

- Beheersovereenkomst Kleine Landschapselementen - Beheersovereenkomst ter bescherming van weide- of

akkervogels Deze beheersovereenkomsten worden op vrijwillige basis afgesloten tussen de Vlaamse overheid (Vlaamse Landmaatschappij) en de landbouwers voor een periode van vijf jaar. Wanneer landbouwers voldoen aan de afspraken ontvangen zij een jaarlijkse vergoeding. De Vlaamse overheid krijgt hierbij de steun van Europa. Het Europese plattelandsbeleid draagt 25% van deze uitbetaalde vergoedingen, Vlaanderen 75%.

9

Links met info www.vlm.be/algemeen/diensten/Plattelandsontwikkeling/ Plattelandsbeleid/Pages/default.aspx lv.vlaanderen.be/nlapps/docs/default.asp?fid=72 www.vlaamseprovincies.be/paginas/publicaties/praktisch-handboek/documents/Plattelandsbeleidinleiding.pdf www.plattelandswijzer.be/default.aspx?PageId=723

10

Onderwerp: Dorpskernvernieuwing

Samengevat betekent dit:

Sinds 1990 zet Europa zich in om de leefbaarheid van dorpen op het platteland te verbeteren.

- plattelandsvlucht tegen gaan - tewerkstelling verbeteren - een aantal voorzieningen verbeteren

Dit wordt gerealiseerd door middel van dorpskernvernieuwing en –ontwikkeling.

Voor de landbouwer betekent dit:

Voor de landbouwer creëert dit nieuwe economische en dienstverlenende activiteiten:

- onderhoud landschap - meer verkoopsmogelijkheden voor hoeve- en

streekproducten

Voor de consument betekent dit:

Voor de consument betekent dit: - heraanleg van pleinen en openbare

ontmoetingsruimten, vaak wordt hier ook informatie verstrekt over lokale bezienswaardigheden.

- ontwikkelen van aangepaste infrastructuur en multifunctionele centra als ontmoetingsruimte.

Invloed van het GLB Het GLB voorziet financiële steun voor projecten zoals: - herinrichting van de publieke ruimte - creëren van een ontmoetingsruimte

Hierbij aansluitend kunnen ook het Vlaamse gewest en de provincies subsidies verlenen. In elke provincie is er een plattelandsloket dat informatie verstrekt.

Links met info www.plattelandswijzer.be/default.aspx?PageId=383 www.vlaamseprovincies.be/nieuwsbrief0303/030306.asp

11

Onderwerp: Gevarieerde voeding

Samengevat betekent dit:

De Europese landbouw produceert een ruime variëteit aan landbouw- en voedingsproducten en dranken. Deze variëteit vindt zijn oorsprong in de rijke natuurlijke diversiteit van de landbouw in Europa en door de eeuwen heen ontwikkelde landbouwmethodes.

Voor de landbouwer betekent dit:

Landbouwers, producenten en bepaalde landbouw- en productiemethoden worden beschermd door Europa. Dit resulteert in kwaliteitsvolle producten, een ruime variëteit aan producten en een leefbaar platteland. Het GLB steunt ook producenten in minder gunstige regio’s. Zij beslaan 57% van het landbouwareaal van de EU. (niet in Vlaanderen)

Voor de consument betekent dit:

Producten gelinkt aan een bepaalde regio of specifieke productiemethode worden beschermd. De consument wordt zo de garantie op een goede kwaliteit en authentieke productiewijze van voedingsmiddelen geboden. Hij wordt ook beschermd tegen misbruik en namaak.

Invloed van het GLB Het Europese kwaliteitsbeleid in het kader van het Europese landbouwbeleid focust niet enkel op de harde aspecten van kwaliteit zoals

- voedselveiligheid - kwaliteitsborging van het productieproces en het

eindproduct maar heeft ook aandacht voor de zachtere elementen die kwaliteit doen bovendrijven:

- specifieke producteigenschappen gebonden aan een streek, een dierenras of een productiemethode;

- speciale ingrediënten; - specifieke productiemethoden voortvloeiend uit

regionale kennis en tradities; - naleven van hoge standaarden inzake milieu en

dierenwelzijn; - verwerking, bereiding, presentatie en verpakking die de

aantrekkelijkheid van het product verhoogt. Het GLB heeft beslist de kwaliteit en eigenheid van bepaalde producten te beschermen. Zo wordt getracht:

- de gevarieerde landbouw- en voedingsproductie in Europa te beschermen en te versterken,

- misbruik en goedkope namaak tegengaan, - de consument te wijzen op het specifieke karakter van

12

de Europese landbouwproducten. Een apart luik hierin wordt opgevuld met de erkenning en promotie van streekproducten:

- BGA: Beschermde Geografische Aanduiding - BOB: Beschermde Oorsprongsbenaming - GTS: Gegarandeerde Traditionele Specialiteit

Links met info www.plattelandswijzer.be/default.aspx?PageId=399 www.streekproduct.be/ lv.vlaanderen.be/nlapps/docs/default.asp?id=111 watetenwemorgen.be/index.php?option=com_ content&task=view&id=290&Itemid=521 http://watetenwemorgen.be/index.php?option=com_ content&task=view&id=275&Itemid=502

13

Onderwerp: Landbouweducatie

Samengevat betekent dit:

Met de steun van het GLB zijn er voor leerkrachten heel wat hulpmiddelen ontwikkeld om kinderen opnieuw in contact te brengen met het platteland, en de land- en tuinbouw in het bijzonder:

- didactisch lesmateriaal - plattelandspaden (educatieve fiets- en wandelpaden

met informatiepanelen bij de landbouwbedrijven onderweg)

- netwerken van landbouwbedrijven die hun deuren openzetten en klassen ontvangen

Voor de landbouwer betekent dit:

Voor de landbouwer betekent dit een extra vorm van verbreding met niet-agrarische activiteiten. Hij engageren zich om schoolkinderen en jongeren op zijn bedrijf te ontvangen en rond te leiden. Voor het inrichten van een educatieve ruimte op het bedrijf krijgen landbouwers financiële steun van Europa. Daarnaast krijgen zij professionele ondersteuning om kinderen en jongeren gepast te kunnen ontvangen en rondleiden.

Voor de consument betekent dit:

Kinderen en jongeren, de consumenten van morgen, krijgen opnieuw voeling met producenten en productiemethoden van hun voedingsmiddelen. Zij ontwikkelen een duidelijk beeld van de land- en tuinbouwsector en zijn zich meer bewust van hun voeding.

Invloed van het GLB Verschillende educatieve initiatieven in Vlaanderen worden mogelijk gemaakt en financieel ondersteund door de tweede pijler van het GLB, het plattelandsontwikkelingsbeleid. De individuele land- en tuinbouwer die een educatieve ruimte wil inrichten op het bedrijf, kan gebruik maken van projectsubsidies via het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF).

Links met info www.plattelandsklassen.be www.linkeveld.be www.kijkboerderijen.be/ www.weidepoort.be www.plattelandscentrumkenm.be/nieuws/BAZAAR-KASTAAR-werd-officiel-geopend-op-18-sept-2010

14

Onderwerp: Veilig voedsel

Samengevat betekent dit:

Sluitende kwaliteitssystemen werden uitgewerkt waarbij kwaliteit en controle doorheen de hele keten centraal staan. In de rundvleesketen bijvoorbeeld begint de traceerbaarheid al bij de geboorte van de dieren. Via een uniek oormerk kan men de hele levensloop van het dier volgen.

Voor de landbouwer betekent dit:

De landbouwer heeft er alle belang bij om veilige en kwaliteitsvolle producten af te leveren. Door het principe van autocontrole neemt iedere schakel in de keten zijn verantwoordelijkheid. Hierdoor kunnen gemakkelijker controles uitgevoerd worden en kan men gericht reageren wanneer iets niet in orde zou zijn. De landbouwer houdt zorgvuldig alle gegevens bij. Op regelmatige tijdstippen controleren onafhankelijke auditeurs of alles correct gebeurt.

Voor de consument betekent dit:

Voedingsmiddelen geproduceerd volgens de strenge Europese normen inzake voedselveiligheid en –kwaliteit bieden de beste garantie aan de consument om ook echt veilig en kwaliteitsvol voedsel te consumeren. Ketenkwaliteitssystemen controleren alle stappen van het productieproces en garanderen deze veiligheid en kwaliteit. De consument kan zelf nagaan welke producten volgens deze systemen worden geproduceerd. Enkele voorbeelden:

- IKM (Integrale Kwaliteitszorg Melk) voor zuivelsector - Meritus voor rundvlees - Certus voor varkensvlees - BCV voor kalfsvlees - Belplume voor pluimvee - Flandria kwaliteitslabel voor groenten en fruit

Invloed van het GLB De overheid ontwikkelde lastenboeken en kwaliteits- en veiligheidsnormen waaraan landbouwproducten moeten voldoen om onder een kwaliteitslabel te kunnen worden geproduceerd en verkocht. Minimum kwaliteits- en veiligheidsnormen worden door het Europese beleid geformuleerd en vervolgens in Belgische en Vlaamse wetgeving gegoten. Kwaliteitslabels hanteren soms nog strengere normen dan deze door Europa opgelegd. Dit allemaal om de consument een veilig en kwaliteitsvol producten te garanderen.

15

Links met info http://www.plattelandswijzer.be/default.aspx?PageId=393 http://www.plattelandswijzer.be/default.aspx?PageId=393 http://watetenwemorgen.be/index.php?option=com_ content&task=view&id=600&Itemid=871 http://watetenwemorgen.be/index.php?option=com_ content&task=view&id=649&Itemid=926 http://www.ikm.be/home_nl.phtml http://www.meritus.be/ http://www.certus.be/ http://www.bcv.be/ http://www.vlam.be/ http://www.mijnflandria.be/Het_Flandria-label_1

16

Ter info: Vlaams Landbouwinvesteringsfonds In Vlaanderen is steun voor duurzame investeringen in de land- en tuinbouw mogelijk via het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF). Voor het uitbetalen van deze steun krijgt Vlaanderen dankzij het plattelandsbeleid steun van Europa. Zo financiert de Europese Unie 30% van de investeringssteun uitbetaald door Vlaanderen. Het VLIF is het fonds waarmee het Vlaamse land- en tuinbouwbeleid investeringen en vestigingen in de land- en tuinbouwsector wil ondersteunen. Het is een onmisbaar instrument in de evolutie van de sector en zonder dit fonds zou de landbouw in Vlaanderen er helemaal anders uitgezien hebben. Een eerste vereiste om investeringssteun te ontvangen, is dat de betrokkene landbouwer is. Dat betekent dat hij minstens 50% van zijn arbeidstijd moet besteden aan de werkzaamheden op zijn bedrijf en minstens 35% van zijn inkomen uit die activiteit moet halen. Verder moet de landbouwer voldoen aan de minimumnormen inzake leefmilieu, hygiëne en dierenwelzijn en moet hij een bedrijfseconomische boekhouding bijhouden voor minstens 5 jaar, of voor de duur van de steun. De steun die landbouwers kunnen ontvangen hangt af van de investering. Voor investeringen specifiek voor de biologische landbouw is tot 40% steun van totale kost mogelijk. Voor investeringen gericht op de realisatie van een landbouw met verbrede doelstellingen, duurzame landbouw (waaronder de milieugerichte investeringen) of op de reconversie van het landbouwbedrijf tot 30%. Voor investeringen gericht op de realisatie van structuurverbeteringen krijgt de landbouwer 10% steun als het om roerende en 20% steun als het om onroerende investeringen gaat. De investeringssteun kan de vorm van een kapitaalpremie of een rentesubsidie aannemen.

Milieugerichte VLIF-investeringen (zoals emissiearme stallen, mestinjectiesystemen, isolatiemaatregelen, wateropvang en -zuivering, investeringen die de energieafhankelijkheid verminderen) leveren een belangrijke bijdrage aan het beperken van ammoniakemissie, energieverbruik, emissie van broeikasgassen en waterverbruik. In de periode 2000-2006 voerde 22% van de voltijdse landbouwers één of meerdere milieu-investeringen uit. Het zijn ook deze investeringen waarvoor de steun het noodzakelijke duwtje in de rug was: slechts 47% zou dit type investeringen ook zonder steun hebben uitgevoerd.

Meer informatie: http://lv.vlaanderen.be/nlapps/docs/default.asp?id=1837

17

Opdracht 2: In opdracht twee wordt van leerlingen verwacht dat zij op zoek gaan good practices in hun eigen omgeving. Zijn er bedrijven in de buurt van de school of hun woonplaats waar zij de voordelen van het GLB in de praktijk kunnen zien? Laat hen twee bedrijven zoeken waarvan zij een korte schets maken met algemene contactgegevens en enkele foto’s die de realisaties van het GLB in beeld brengen.

Bedrijf: Wie: Waar:

Sector

Invloed van het GLB

Vraag na bij dit bedrijf of je een fotoreportage mag maken om het bedrijf in beeld te brengen. Focus hierbij op die elementen waaruit de invloed van het GLB duidelijk blijkt.

18

Bedrijf: Wie: Waar:

Sector

Invloed van het GLB

Vraag na bij dit bedrijf of je een fotoreportage mag maken om het bedrijf in beeld te brengen. Focus hierbij op die elementen waaruit de invloed van het GLB duidelijk blijkt.

19

Opdracht 3: Waardeschaal: In deze opdracht denken leerlingen na over het belang en de waarde van het GLB voor zowel zichzelf als burger/consument als voor het beleid in Vlaanderen en op Europees vlak. Ze trachten aan de hand van onderbouwde argumenten een waardeschaal op te maken waarbij ze de tien facetten die ze hebben onderzocht, rangschikken op een schaal van 1 tot 10 volgens toenemend belang. Waarbij 1 staat voor minst belangrijk en 10 voor het belangrijkste. Zijn alle leerlingen het eens? Over welke facetten van het GLB zijn de meningen verdeeld? De leerlingen discussiëren klassikaal en geven, met respect voor ieders mening, hun visie op het GLB. 1111 5555 10 10 10 10

1

Het GLB door de ogen van de boer

Opdrachtenfiche Hannes Cattebeke werkt als freelance journalist voor het magazine Knack. Met zijn artikel ‘En de boer, hij registreerde voort’ sleepte hij de Karel van Miertprijs in de wacht. Die bekroont journalistieke bijdrages over Europa. In zijn artikel legt Cattebeke aan de hand van het concrete verhaal van een landbouwer uit welke invloed het Europees landbouwbeleid heeft op het dagelijkse leven. “Je weet natuurlijk dat boeren aan enorm veel regels onderworpen zijn, vooral door Europa. Maar dat ze zoveel moeten registreren, wist ik niet. Ik denk dat hij tot drie uur per dag bezig is met de administratie. Al zijn koeien zijn bijvoorbeeld geregistreerd en iedere melkproductie wordt automatisch bijgehouden.” Opdracht: Lees het artikel aandachtig door.

En de boer, hij registreerde voort

Geen enkele andere sector wordt zo vanuit de Europese Unie gestuurd als de landbouw.

'Wij zijn grote voorstanders van een gemeenschappelijk landbouwbeleid. Maar een regel

die van bovenaf wordt opgelegd, ziet er onderaan vaak heel anders uit', zegt

melkveehouder Peter Broeckx. (Hannes Cattebeke - Knack)

1

Een succesvolle landbouwer is in de 21ste eeuw meer dan ooit een moderne ondernemer. © Franky Verdickt

2

Langs een kasseiweg in Dessel met alleen maar boerderijen, begonnen de ouders van Peter Broeckx in de jaren zestig varkens, kippen en koeien te kweken. Vandaag staan er in diezelfde straat behalve de onderneming van Broeckx junior enkel nog gezinswoningen. In de hele Kempische landbouwgemeente zijn nog een tiental actieve boerderijen. 'Landbouwbedrijven' heten die tegenwoordig. Ook bij Broeckx, wiens liefde voor zijn honderd koeien blijkt uit elke zin die hij uitspreekt, worden de runderen semiautomatisch gevoederd en gemolken. Een succesvolle landbouwer is anno 2010 meer dan ooit een moderne ondernemer.

Behalve de runderen bezit Broeckx ook 65 hectare grond waarop hij gras en maïs teelt. Die oppervlakte is voldoende om te voorzien in de eigen cyclus: de maïs en het gras volstaan voor de basisvoeding van de dieren. De mest die zij op hun beurt produceren, kan Broeckx allemaal kwijt op zijn eigen grond. 'De meeste boeren van bij ons slagen daarin', zegt hij. 'In Vlaanderen is de productie en de verwerking van mest momenteel in evenwicht. Landbouwers die te weinig ruimte hebben om al hun mest te plaatsen, kunnen via de zogenaamde burenregeling een afspraak maken met een collega.'

In 1987, toen Broeckx samen met zijn vrouw in het bedrijf van zijn ouders stapte, was er nog geen sprake van de Europese nitraatrichtlijn, die enkele jaren later samen met de mestactieplannen die eruit voortvloeiden zoveel Vlaamse boeren tot wanhoop zou drijven. 'In de jaren tachtig was het nog volop vrijheid, blijheid. Telkens de drijfmestkelder vol stond, werd de mest gewoon over de grond verspreid. Maar in de winter, wanneer er geen plantengroei is en de nitraten dus niet worden opgenomen, stroomde die meststof gewoon door naar het grondwater.'

De nitraatrichtlijn zette daar een punt achter. Voortaan mocht een liter water nog maximaal 50 milligram nitraat bevatten. De lidstaten of regio's moesten hun mestactieprogramma's voorleggen aan Europa. Het dichtgebouwde Vlaanderen, met weinig landbouwoppervlakte, was een slechte leerling en werd meermaals veroordeeld. 'Onder boeren bestaat zelfs vandaag nog de discussie of wij niet te veel geviseerd worden', zegt Broeckx. 'Plantaardig materiaal dat in natuurgebieden afsterft, brengt namelijk ook nitraten in het water. Ik ken collega's die in het water in natuurgebieden gaan meten om dat te bewijzen. Maar daar doe ik niet aan mee. We weten dat het nitraatgehalte op de meetpunten in het oppervlaktewater in landbouwgebieden grotendeels te wijten is aan onze activiteiten. Laten we dus in de eerste plaats voor onze eigen deur vegen. De migratie van nitraten in het grondwater is een andere discussie. Daar dragen zowel de landbouw als andere maatschappelijke activiteiten verantwoordelijkheid.'

Drie miljoen liter mest Drie miljoen liter mest Drie miljoen liter mest Drie miljoen liter mest

Al de hele middag rijdt een loonwerker met zijn tractor heen en weer tussen de straatkant, waar Broeckx zijn drijfmestkelder heeft en de percelen grasland achter de boerderij. De tank is uitgerust met een systeem dat de mest in de aarde injecteert.

3

'Vroeger werd de mest gewoon over het land verspreid en bleef die daar liggen. Nu gaat die rechtstreeks de grond in.'

Dat de loonwerker momenteel gronden van Broeckx aan het bemesten is, daar zijn ze op het provinciaal kantoor van de Mestbank van op de hoogte. 'Voor hij naar hier komt, moet hij dat aangeven in het systeem. Hij heeft een gps op zijn tractor, waardoor men ook kan volgen of hij effectief met die opdracht bezig is. Als hij straks thuiskomt, moet hij nog eens bevestigen hoeveel kubieke liter mest hij in welk perceel heeft geïnjecteerd.'

De bemestingsmethodes van dertig jaar geleden liggen dus ver achter ons. 'Op zich is dat een goede zaak', zegt Broeckx. 'Elke boer die een beetje bodemkunde heeft gestudeerd, beseft wel dat je niet in de herfst of in de winter kunt bemesten. Maar daardoor moet hij wel voldoende opslagplaats hebben om een half jaar te overbruggen, tot de eerste bemesting eind februari.' In de kelder van Broeckx is er momenteel plaats voor drie miljoen liter. 'De uitbreidingen hebben uiteraard extra kosten meegebracht. Veel landbouwers zijn gestopt omdat ze op een bepaald moment geen nieuwe investeringen meer wilden doen.'

Hoewel de boeren het belang ervan inzien, stuit de voortschrijdende Europese regelgeving doorgaans op veel weerstand. 'De reden daarvoor is dat het nooit ophoudt', zegt Broeckx, die naast tal van andere bestuursmandaten nationaal ondervoorzitter van de Boerenbond en voorzitter van de Vlaamse agromarketingorganisatie VLAM is. 'Bij elke nieuwe regelgeving weten we op voorhand dat het niet het eindpunt zal zijn. Bovendien hebben België en Vlaanderen de neiging om altijd de beste leerling van de Europese klas te willen zijn. Europa stelt de richtlijn op, maar voor de lidstaten - en in ons geval de regio's - blijft er ruimte voor interpretatie. Via decreten kun je de Europese regelgeving op haar strengst implementeren, maar je kunt ook zorgen dat je telkens net met de hakken over de sloot raakt. Daarover verschillen de politieke partijen trouwens grondig van mening. Veel meer wil ik daar niet over kwijt, behalve dat het gaat om de volgende keuzes: wat is werkbaar, wat is leefbaar, wat is aanvaardbaar en wat is erover?'

Door zijn mandaten in vakorganisaties is Broeckx doorgaans goed op de hoogte van wat er zijn bedrijf de komende jaren te wachten staat. 'Ik weet wat er vanuit Europa op ons afkomt, maar veel boeren weten dat niet. Voor hen is elke nieuwe regel een bedreiging. Wij moeten ervoor zorgen dat die op de juiste manier vertaald wordt naar onze achterban. Maar mijn opdracht tijdens de onderhandelingen bestaat er vooral in om de gesprekspartners duidelijk te maken wat bepaalde beslissingen in de praktijk zullen betekenen: welke investeringen er nodig zullen zijn en hoeveel extra werk de boer zal hebben. Een regel die van bovenaf wordt opgelegd, ziet er onderaan vaak heel anders uit.'

4

Beekprik Beekprik Beekprik Beekprik

Een veelbesproken onderwerp bij de landbouwers is Natura 2000, het Europese netwerk van beschermde natuurgebieden. De beheersplannen die daarvoor moeten worden opgesteld, grijpen onvermijdelijk in op landbouwgebieden. Ook Broeckx ontsnapt er niet aan. 'Ik heb een aantal gronden die grenzen aan de Desselse Nete. Sinds kort is daar een habitatrichtlijngebied afgebakend tot op honderd meter van de oever. De reden is de aanwezigheid van de beekprik, een kleine vis die bijna enkel nog voorkomt in de bovenlopen van de Kleine Nete. Volgens mij is dat een teken dat het er nog niet zo slecht gesteld is met de kwaliteit van het water. Maar de repliek luidt: "De beekprik is hier nog aanwezig, dus moet hij beschermd worden." Ik kan al raden wat dat voor mij zal betekenen: bemestingsbeperkingen. Ik zal mij daaraan houden. Zelfs daar waar er geen beperkingen zijn, weet mijn loonwerker dat hij met zijn bemestingsmachine niet dichter dan vijf meter van de oever mag komen.'

In een ander Dessels beekje stelden onderzoekers van de Universiteit Antwerpen een tijdje geleden vast dat er bijzonder veel inteelt onder de vispopulatie was. 'De reden daarvoor was een oude watermolen een beetje verderop, met een niveauverschil van een meter. Daardoor konden de vissen maar in één richting zwemmen. Om de biodiversiteit te garanderen, is er nu een omleiding gemaakt van drie kilometer, zodat de vissen ook in de andere richting de watermolen kunnen passeren. Uiteraard is daar een aantal hectare landbouwgrond voor opgeofferd, met het nodige verzet van de plaatselijke boeren. Maar omdat biodiversiteit belangrijk is, durf ik in zulke gevallen wel voor een zaal boeren te gaan staan om de beslissing te verdedigen.'

Paspoort Paspoort Paspoort Paspoort

De immer nieuwsgierige koeien op de weide achter de boerderij dragen niet alleen een halsband met een transponder om automatisch hun melkproductie op te meten en hen van de juiste hoeveelheid krachtvoer te voorzien, ze zijn ook de trotse dragers van twee oranje oorplaatjes. 'Die dingen scheuren wel eens uit. Vandaar dat het verplicht is om er in elk oor een te hebben', zegt Broeckx. Op de plaatjes staat een nummer en een streepjescode. Ze zijn het paspoort van de koe. Telkens het dier ergens aankomt of vertrekt, moet het aan- of afgemeld worden. Een afgemelde koe die een week lang nergens anders wordt aangemeld, is verdacht.

Het dierenwelzijn, eveneens een Europese bevoegdheid, baart Broeckx geen zorgen. 'In bepaalde sectoren, zoals de pluimveehouderij, brengen de verplichtingen niet te onderschatten kosten mee. Maar bij mij mogen ze komen zoveel ze willen.' Waar hij het moeilijker mee heeft, is de uitgebreide registratieplicht die in de loop van de jaren gegroeid is. 'We hebben een bedrijfscontract met een dierenarts. Daarin verklaart hij dat hij toezicht houdt op dit bedrijf, zowel voor het gebruik van medicamenten als voor de eventuele aanwezigheid van besmettelijke ziektes. Maar wanneer ik bij een van mijn dieren een uierontsteking vaststel, moet die zo snel mogelijk behandeld worden. Dus is het toegelaten dat ik antibiotica in huis heb. In het melklokaal staat een speciale ijskast. Alles wat erin komt of eruit gaat, en aan welk dier ik het heb toegediend, moet worden

5

opgeschreven. Eigenlijk is het simpel: elke actie die je hier onderneemt, moet je ook registreren. En zo krijg je het gevoel dat ze je continu op de hielen zitten. Op zich heb ik weinig te vrezen. Ik probeer het zo goed mogelijk te doen, maar een kleine administratieve onachtzaamheid kan al tot grote boetes leiden. De controledruk is er altijd.'

De burger en de consument De burger en de consument De burger en de consument De burger en de consument

Aangezien Europa de hele voedselpiramide beheert, is ook het gebruik van biotechnologie Europees gereglementeerd. 'Boeren die aan de slag willen met door Europa toegelaten genetisch gewijzigde organismes (ggo's), kunnen dat in principe doen', zegt Broeckx. 'Zelf zou ik bijvoorbeeld niet neen zeggen tegen genetisch gewijzigde maïs die bestand is tegen onkruidverdelger. In de Verenigde Staten bestaat dat al. Er wordt glyfosfaat gesproeid, een middel dat inwerkt op de sapstromen, waardoor alle planten afsterven. Alleen de maïs ondervindt dankzij de genetische ingreep geen groeischade.'

In theorie is er niemand die Broeckx tegenhoudt. 'Er zijn bijvoorbeeld co-existentieregels opgesteld, die nauwkeurig bepalen hoe ver de ggo's verwijderd moeten zijn van het perceel van andere gewassen of percelen van buren.' Waar de landbouwer met ggo's zich wel aan moet houden, is de meldingsplicht op de etiketten. En daar wringt het schoentje. 'De voorlichting van de Europese consument is van die orde dat niemand ggo's vertrouwt, dus wagen ook de distributeurs er zich niet aan. Waar moet je dan als landbouwer je producten kwijt?' Het grote verschil met de Verenigde Staten is volgens Broeckx dat daar enkel het eindproduct gecontroleerd wordt. 'Als dat in orde is, is er geen probleem. Maar in Europa wordt de hele productiewijze gecontroleerd. Dus moeten wij zelfs voor ons krachtvoer het duurdere, ggo-vrije sojaschroot en lijnzaad blijven kopen.'

Broeckx is ervan overtuigd dat de toepassing van ggo's snel tot hogere opbrengsten kan leiden. 'Uiteraard op voorwaarde dat bedrijven als Monsanto die niet tegen woekerprijzen op de markt brengen. Maar de mogelijkheden zijn enorm. Via genetische wijziging is het volgens mij niet zo ingewikkeld om planten te telen die beter bestand zijn tegen droogte en efficiënter water uit de grond halen. Dat zou betekenen dat we in de toekomst ook aardappelen of rijst kunnen telen op plaatsen waar die momenteel niet kunnen groeien. Wij promoten het gebruik van ggo's niet actief, omdat het allicht alleen maar een omgekeerd effect zou hebben. Maar het debat zit er sowieso aan te komen. We gaan naar een wereldbevolking van 9 miljard mensen. Om al die monden te voeden zullen we ggo's nodig hebben. Onze maatschappij mag vandaag dan al afkerig staan tegenover ggo's, de burger durft zijn eigen principes te verloochenen als consument. Welk percentage van de consumenten doet zijn aankopen vanuit een ethisch bewustzijn? De overgrote meerderheid staat voor het rek en kijkt enkel naar de prijs.'

6

Speculatie Speculatie Speculatie Speculatie

In Vlaanderen heeft de Boerenbond zich altijd een grote voorstander getoond van een gemeenschappelijk Europees landbouwbeleid. Dat is niet overal zo. 'In Nederland bijvoorbeeld verzet men zich als vanouds tegen elke vorm van marktregulering', weet Broeckx. 'Een van de ontstaansredenen van het gemeenschappelijke landbouwbeleid in de jaren vijftig was dat er in Europa nooit meer honger mocht zijn. De voedselproductie moest gestimuleerd worden. En omdat de landbouw zich zou kunnen ontwikkelen, trokken de lidstaten tolmuren op aan de buitengrenzen. Daardoor konden de boeren hun producten tegen een redelijke prijs afzetten. Op die manier konden ze investeren en vooruitgang boeken. Dat heeft er ook voor gezorgd dat er altijd goedkoop voedsel ter beschikking is geweest.'

Vandaag zit het wel snor met de ontwikkeling van de Europese landbouw. Om ook de landen in de derde wereld dezelfde kansen te bieden moeten de Europese tolmuren gesloopt worden. 'Die eis van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) is deels gerechtvaardigd. Er waren misvormingen in ons landbouwbeleid. We dumpten onze overschotten in de derde wereld waardoor de landbouw daar niet tot ontwikkeling kon komen.' Op momenten dat er te veel geproduceerd werd en de prijs onder druk kwam, haalde de Europese Gemeenschap een deel van de productie uit de markt. Later werd die ofwel bij relatieve schaarste op de markt gebracht, ofwel gesubsidieerd afgezet.

'De goedkope dumping op andere markten is ondertussen afgebouwd. Maar in de toekomst gaat men ook het stockeren stopzetten. Het gemeenschappelijke landbouwbeleid staat onder druk. De 27 lidstaten zullen weer meer vrijheid krijgen. Europa zal niet langer de absolute regulator zijn. Het gevolg is dat we opnieuw naar een vrije markt geëvolueerd zijn, met de prijsschommelingen van dien. De voorbije maanden was dat trouwens al te merken. Bij de minste droogte ontstaat er speculatie. Financiële instellingen richten hun pijlen opnieuw op de markt van de voedselgrondstoffen. En waar Europa vroeger op momenten van schaarste kon ingrijpen door voorraden op de markt te brengen, zullen er fricties ontstaan in de keten van consument tot producent. Elke tussenschakel wil haar graantje meepikken. Dat is logisch. Maar aangezien de concurrentie in de distributiesector keihard blijft, zal de producent tevreden moeten zijn met wat overblijft.'

Melkveehouders als Broeckx hebben wat dat betreft al het vaakst hun tanden laten zien. De beelden van de met melk overstroomde akkers staan in het collectieve geheugen gegrift. 'Vroeger hadden we op zijn minst een minimumprijs waarop we ons konden richten. Daar kon je rekening mee houden wanneer je investeringen deed. Ik heb enkele jaren geleden beslist om mijn stal te renoveren. Kostprijs: 250.000 euro, die in de tien volgende jaren moeten worden afbetaald. Maar zonder gegarandeerde prijs riskeer je heel slechte jaren. In 2009 heb ik 40.000 euro verlies geleden. Voortaan zullen wij onze kosten moeten richten op een noodscenario in plaats van op een minimumprijs.'

7

OceaniëOceaniëOceaniëOceanië

De prijsschommelingen kunnen natuurlijk ook in het voordeel van de boer spelen, geeft Broeckx toe. Zo was 2008 een uitstekend jaar. 'Melk wordt enkel op grote schaal geproduceerd in Oceanië, Noord-Amerika en Europa. Oceanië is een interessante regio om in de gaten te houden. Koeien staan daar altijd op de weide. Bij droogte, zoals in 2008, komt er geen Oceanisch melkpoeder op de wereldmarkt. In datzelfde jaar waren er ook een aantal problemen op de Noord-Amerikaanse markt. Meteen gingen de prijzen de hoogte in. In 2008 had je ook het melamineschandaal in China. Duizenden kinderen werden ziek door vervuild melkpoeder. Chinezen waren de jaren daarvoor belangrijke importeurs van melkpoeder geworden. De vraag daalde door dat schandaal spectaculair.'

In het kader van de deregulering van de landbouwmarkt verdwijnt in 2015 het Europese quotum op melkproductie. Van dan af zullen veehouders zoveel produceren als ze zelf kunnen verkopen. Toch verwacht Broeckx niet meteen een toename. 'Het quotum heeft een beetje van zijn waarde verloren. Elke boer moet zich houden aan een eigen quotum. Maar wie daarboven gaat, moet enkel een boete betalen als de lidstaat ook haar nationale quotum overschrijdt. België heeft dat de voorbije jaren nooit gehaald, waardoor meer landbouwers gaan gokken. Een quotumregeling of aanbodbeheersing heeft enkel zin als het systeem voor een goede prijs kan zorgen. Dat kan alleen maar als men niet langer exporteert en de tolmuren voldoende hoog zijn.'

Ook na 2015 ziet Broeckx de Belgische melkproductie niet stijgen. 'Weinig mensen voelen zich ertoe geroepen om een melkveebedrijf te starten of over te nemen. Jongeren zien het minder zitten om 365 dagen per jaar op hun bedrijf te blijven. Daarnaast schrikt de hoogte van het startkapitaal hen af.' Vaak is de enige optie wat Broeckx deed: het bedrijf van de ouders overnemen. Maar ook dat is niet vanzelfsprekend. 'Ik zou heel graag hebben dat een van mijn vier kinderen het van ons overneemt. Voorlopig zitten ze echter met andere dingen in hun hoofd. Ik ga hen niet pushen. Het is een beslissing voor het leven. Je waagt de sprong en dan moet je vooruit. Maar het blijft een boeiend beroep.'

http://www.knack.be/nieuws/buitenland/en-de-boer-hij-registreerde-voort/article-4000002810995.htm

8

Opdracht: Niet enkel Peter Broeckx voelt zich beperkt door de toenemende registratieplicht. Een andere landbouwer formuleert het zo:

“Vroeger liep de boer los en stonden de koeien gebonden, nu is het omgekeerd, nu staat de boer gebonden en lopen de koeien los.”2

Niet alleen moet een landbouwer stap voor stap registreren wat hij doet, hij moet ook goed op de hoogte zijn van de wetten en richtlijnen die door Europa worden uitgevaardigd. Een hele boterham zo blijkt. Ben jij thuis in het GLB-vakjargon? Zoek op internet en gespecialiseerde websites een invulling voor volgende begrippen.

- nitraatrichtlijn

- mestinjectie

- habitatrichtlijngebied

9

- oormerken voor koeien

- GGO’s

- coëxistentieregels

10

Stellingenspel: Oog in oog Verdeel de klas in twee groepen en zet de stoelen in twee grote cirkels waarbij de stoelen in de binnenste cirkel gekeerd zijn naar deze in de buitenste. Zo komen de leerlingen oog in oog te zitten met een medeleerling. Per stelling moet er worden gediscussieerd. Er kunnen bij elke stelling zowel argumenten pro als contra worden aangehaald. De leerlingen in de binnenste cirkel zullen steeds de stelling verdedigen. De leerlingen in de buitenste cirkel gaan op zoek naar argumenten die de stelling ontkrachten. Er kan zowel afgewisseld worden van stelling als van rol (binnen- versus buitencirkel). Stellingen:

1. Landbouwers krijgen te veel regels opgelegd door Europa. 2. De nitraatrichtlijn is een goede zaak, ook voor de toekomst van de landbouw.

3. De beheersplannen voor natuurgebieden zijn nadelig voor de landbouw.

4. Boeren moeten inspelen op de wensen van de consument.

5. GGO’s zullen in de toekomst sowieso deel uitmaken van de voedselketen.

6. Het is ethisch onverantwoord de landbouw(markt) over te laten aan het spel van

vraag en aanbod. 1

http://www.knack.be/nieuws/buitenland/en-de-boer-hij-registreerde-voort/article-4000002810995.htm

2

Martens, E., Boerentrots en ondernemersgeest. Boeren in Vlaanderen na de Tweede Wereldoorlog.

Leuven, 2010, p. 38.

1

Het GLB door de ogen van de boer

Oplossingsfiche Hannes Cattebeke werkt als freelance journalist voor het magazine Knack. Met zijn artikel ‘En de boer, hij registreerde voort’ sleepte hij de Karel van Miertprijs in de wacht. Die bekroont journalistieke bijdrages over Europa. In zijn artikel legt Cattebeke aan de hand van het concrete verhaal van een landbouwer uit welke invloed het Europees landbouwbeleid heeft op het dagelijkse leven. “Je weet natuurlijk dat boeren aan enorm veel regels onderworpen zijn, vooral door Europa. Maar dat ze zoveel moeten registreren, wist ik niet. Ik denk dat hij tot drie uur per dag bezig is met de administratie. Al zijn koeien zijn bijvoorbeeld geregistreerd en iedere melkproductie wordt automatisch bijgehouden.” Opdracht: Lees het artikel aandachtig door.

En de boer, hij registreerde voort

Geen enkele andere sector wordt zo vanuit de Europese Unie gestuurd als de landbouw.

'Wij zijn grote voorstanders van een gemeenschappelijk landbouwbeleid. Maar een regel

die van bovenaf wordt opgelegd, ziet er onderaan vaak heel anders uit', zegt

melkveehouder Peter Broeckx. (Hannes Cattebeke - Knack)

1

Een succesvolle landbouwer is in de 21ste eeuw meer dan ooit een moderne ondernemer. © Franky Verdickt

2

Langs een kasseiweg in Dessel met alleen maar boerderijen, begonnen de ouders van Peter Broeckx in de jaren zestig varkens, kippen en koeien te kweken. Vandaag staan er in diezelfde straat behalve de onderneming van Broeckx junior enkel nog gezinswoningen. In de hele Kempische landbouwgemeente zijn nog een tiental actieve boerderijen. 'Landbouwbedrijven' heten die tegenwoordig. Ook bij Broeckx, wiens liefde voor zijn honderd koeien blijkt uit elke zin die hij uitspreekt, worden de runderen semiautomatisch gevoederd en gemolken. Een succesvolle landbouwer is anno 2010 meer dan ooit een moderne ondernemer.

Behalve de runderen bezit Broeckx ook 65 hectare grond waarop hij gras en maïs teelt. Die oppervlakte is voldoende om te voorzien in de eigen cyclus: de maïs en het gras volstaan voor de basisvoeding van de dieren. De mest die zij op hun beurt produceren, kan Broeckx allemaal kwijt op zijn eigen grond. 'De meeste boeren van bij ons slagen daarin', zegt hij. 'In Vlaanderen is de productie en de verwerking van mest momenteel in evenwicht. Landbouwers die te weinig ruimte hebben om al hun mest te plaatsen, kunnen via de zogenaamde burenregeling een afspraak maken met een collega.'

In 1987, toen Broeckx samen met zijn vrouw in het bedrijf van zijn ouders stapte, was er nog geen sprake van de Europese nitraatrichtlijn, die enkele jaren later samen met de mestactieplannen die eruit voortvloeiden zoveel Vlaamse boeren tot wanhoop zou drijven. 'In de jaren tachtig was het nog volop vrijheid, blijheid. Telkens de drijfmestkelder vol stond, werd de mest gewoon over de grond verspreid. Maar in de winter, wanneer er geen plantengroei is en de nitraten dus niet worden opgenomen, stroomde die meststof gewoon door naar het grondwater.'

De nitraatrichtlijn zette daar een punt achter. Voortaan mocht een liter water nog maximaal 50 milligram nitraat bevatten. De lidstaten of regio's moesten hun mestactieprogramma's voorleggen aan Europa. Het dichtgebouwde Vlaanderen, met weinig landbouwoppervlakte, was een slechte leerling en werd meermaals veroordeeld. 'Onder boeren bestaat zelfs vandaag nog de discussie of wij niet te veel geviseerd worden', zegt Broeckx. 'Plantaardig materiaal dat in natuurgebieden afsterft, brengt namelijk ook nitraten in het water. Ik ken collega's die in het water in natuurgebieden gaan meten om dat te bewijzen. Maar daar doe ik niet aan mee. We weten dat het nitraatgehalte op de meetpunten in het oppervlaktewater in landbouwgebieden grotendeels te wijten is aan onze activiteiten. Laten we dus in de eerste plaats voor onze eigen deur vegen. De migratie van nitraten in het grondwater is een andere discussie. Daar dragen zowel de landbouw als andere maatschappelijke activiteiten verantwoordelijkheid.'

Drie miljoen liter mest Drie miljoen liter mest Drie miljoen liter mest Drie miljoen liter mest

Al de hele middag rijdt een loonwerker met zijn tractor heen en weer tussen de straatkant, waar Broeckx zijn drijfmestkelder heeft en de percelen grasland achter de boerderij. De tank is uitgerust met een systeem dat de mest in de aarde injecteert.

3

'Vroeger werd de mest gewoon over het land verspreid en bleef die daar liggen. Nu gaat die rechtstreeks de grond in.'

Dat de loonwerker momenteel gronden van Broeckx aan het bemesten is, daar zijn ze op het provinciaal kantoor van de Mestbank van op de hoogte. 'Voor hij naar hier komt, moet hij dat aangeven in het systeem. Hij heeft een gps op zijn tractor, waardoor men ook kan volgen of hij effectief met die opdracht bezig is. Als hij straks thuiskomt, moet hij nog eens bevestigen hoeveel kubieke liter mest hij in welk perceel heeft geïnjecteerd.'

De bemestingsmethodes van dertig jaar geleden liggen dus ver achter ons. 'Op zich is dat een goede zaak', zegt Broeckx. 'Elke boer die een beetje bodemkunde heeft gestudeerd, beseft wel dat je niet in de herfst of in de winter kunt bemesten. Maar daardoor moet hij wel voldoende opslagplaats hebben om een half jaar te overbruggen, tot de eerste bemesting eind februari.' In de kelder van Broeckx is er momenteel plaats voor drie miljoen liter. 'De uitbreidingen hebben uiteraard extra kosten meegebracht. Veel landbouwers zijn gestopt omdat ze op een bepaald moment geen nieuwe investeringen meer wilden doen.'

Hoewel de boeren het belang ervan inzien, stuit de voortschrijdende Europese regelgeving doorgaans op veel weerstand. 'De reden daarvoor is dat het nooit ophoudt', zegt Broeckx, die naast tal van andere bestuursmandaten nationaal ondervoorzitter van de Boerenbond en voorzitter van de Vlaamse agromarketingorganisatie VLAM is. 'Bij elke nieuwe regelgeving weten we op voorhand dat het niet het eindpunt zal zijn. Bovendien hebben België en Vlaanderen de neiging om altijd de beste leerling van de Europese klas te willen zijn. Europa stelt de richtlijn op, maar voor de lidstaten - en in ons geval de regio's - blijft er ruimte voor interpretatie. Via decreten kun je de Europese regelgeving op haar strengst implementeren, maar je kunt ook zorgen dat je telkens net met de hakken over de sloot raakt. Daarover verschillen de politieke partijen trouwens grondig van mening. Veel meer wil ik daar niet over kwijt, behalve dat het gaat om de volgende keuzes: wat is werkbaar, wat is leefbaar, wat is aanvaardbaar en wat is erover?'

Door zijn mandaten in vakorganisaties is Broeckx doorgaans goed op de hoogte van wat er zijn bedrijf de komende jaren te wachten staat. 'Ik weet wat er vanuit Europa op ons afkomt, maar veel boeren weten dat niet. Voor hen is elke nieuwe regel een bedreiging. Wij moeten ervoor zorgen dat die op de juiste manier vertaald wordt naar onze achterban. Maar mijn opdracht tijdens de onderhandelingen bestaat er vooral in om de gesprekspartners duidelijk te maken wat bepaalde beslissingen in de praktijk zullen betekenen: welke investeringen er nodig zullen zijn en hoeveel extra werk de boer zal hebben. Een regel die van bovenaf wordt opgelegd, ziet er onderaan vaak heel anders uit.'

4

Beekprik Beekprik Beekprik Beekprik

Een veelbesproken onderwerp bij de landbouwers is Natura 2000, het Europese netwerk van beschermde natuurgebieden. De beheersplannen die daarvoor moeten worden opgesteld, grijpen onvermijdelijk in op landbouwgebieden. Ook Broeckx ontsnapt er niet aan. 'Ik heb een aantal gronden die grenzen aan de Desselse Nete. Sinds kort is daar een habitatrichtlijngebied afgebakend tot op honderd meter van de oever. De reden is de aanwezigheid van de beekprik, een kleine vis die bijna enkel nog voorkomt in de bovenlopen van de Kleine Nete. Volgens mij is dat een teken dat het er nog niet zo slecht gesteld is met de kwaliteit van het water. Maar de repliek luidt: "De beekprik is hier nog aanwezig, dus moet hij beschermd worden." Ik kan al raden wat dat voor mij zal betekenen: bemestingsbeperkingen. Ik zal mij daaraan houden. Zelfs daar waar er geen beperkingen zijn, weet mijn loonwerker dat hij met zijn bemestingsmachine niet dichter dan vijf meter van de oever mag komen.'

In een ander Dessels beekje stelden onderzoekers van de Universiteit Antwerpen een tijdje geleden vast dat er bijzonder veel inteelt onder de vispopulatie was. 'De reden daarvoor was een oude watermolen een beetje verderop, met een niveauverschil van een meter. Daardoor konden de vissen maar in één richting zwemmen. Om de biodiversiteit te garanderen, is er nu een omleiding gemaakt van drie kilometer, zodat de vissen ook in de andere richting de watermolen kunnen passeren. Uiteraard is daar een aantal hectare landbouwgrond voor opgeofferd, met het nodige verzet van de plaatselijke boeren. Maar omdat biodiversiteit belangrijk is, durf ik in zulke gevallen wel voor een zaal boeren te gaan staan om de beslissing te verdedigen.'

Paspoort Paspoort Paspoort Paspoort

De immer nieuwsgierige koeien op de weide achter de boerderij dragen niet alleen een halsband met een transponder om automatisch hun melkproductie op te meten en hen van de juiste hoeveelheid krachtvoer te voorzien, ze zijn ook de trotse dragers van twee oranje oorplaatjes. 'Die dingen scheuren wel eens uit. Vandaar dat het verplicht is om er in elk oor een te hebben', zegt Broeckx. Op de plaatjes staat een nummer en een streepjescode. Ze zijn het paspoort van de koe. Telkens het dier ergens aankomt of vertrekt, moet het aan- of afgemeld worden. Een afgemelde koe die een week lang nergens anders wordt aangemeld, is verdacht.

Het dierenwelzijn, eveneens een Europese bevoegdheid, baart Broeckx geen zorgen. 'In bepaalde sectoren, zoals de pluimveehouderij, brengen de verplichtingen niet te onderschatten kosten mee. Maar bij mij mogen ze komen zoveel ze willen.' Waar hij het moeilijker mee heeft, is de uitgebreide registratieplicht die in de loop van de jaren gegroeid is. 'We hebben een bedrijfscontract met een dierenarts. Daarin verklaart hij dat hij toezicht houdt op dit bedrijf, zowel voor het gebruik van medicamenten als voor de eventuele aanwezigheid van besmettelijke ziektes. Maar wanneer ik bij een van mijn dieren een uierontsteking vaststel, moet die zo snel mogelijk behandeld worden. Dus is het toegelaten dat ik antibiotica in huis heb. In het melklokaal staat een speciale ijskast. Alles wat erin komt of eruit gaat, en aan welk dier ik het heb toegediend, moet worden

5

opgeschreven. Eigenlijk is het simpel: elke actie die je hier onderneemt, moet je ook registreren. En zo krijg je het gevoel dat ze je continu op de hielen zitten. Op zich heb ik weinig te vrezen. Ik probeer het zo goed mogelijk te doen, maar een kleine administratieve onachtzaamheid kan al tot grote boetes leiden. De controledruk is er altijd.'

De burger en de consument De burger en de consument De burger en de consument De burger en de consument

Aangezien Europa de hele voedselpiramide beheert, is ook het gebruik van biotechnologie Europees gereglementeerd. 'Boeren die aan de slag willen met door Europa toegelaten genetisch gewijzigde organismes (ggo's), kunnen dat in principe doen', zegt Broeckx. 'Zelf zou ik bijvoorbeeld niet neen zeggen tegen genetisch gewijzigde maïs die bestand is tegen onkruidverdelger. In de Verenigde Staten bestaat dat al. Er wordt glyfosfaat gesproeid, een middel dat inwerkt op de sapstromen, waardoor alle planten afsterven. Alleen de maïs ondervindt dankzij de genetische ingreep geen groeischade.'

In theorie is er niemand die Broeckx tegenhoudt. 'Er zijn bijvoorbeeld co-existentieregels opgesteld, die nauwkeurig bepalen hoe ver de ggo's verwijderd moeten zijn van het perceel van andere gewassen of percelen van buren.' Waar de landbouwer met ggo's zich wel aan moet houden, is de meldingsplicht op de etiketten. En daar wringt het schoentje. 'De voorlichting van de Europese consument is van die orde dat niemand ggo's vertrouwt, dus wagen ook de distributeurs er zich niet aan. Waar moet je dan als landbouwer je producten kwijt?' Het grote verschil met de Verenigde Staten is volgens Broeckx dat daar enkel het eindproduct gecontroleerd wordt. 'Als dat in orde is, is er geen probleem. Maar in Europa wordt de hele productiewijze gecontroleerd. Dus moeten wij zelfs voor ons krachtvoer het duurdere, ggo-vrije sojaschroot en lijnzaad blijven kopen.'

Broeckx is ervan overtuigd dat de toepassing van ggo's snel tot hogere opbrengsten kan leiden. 'Uiteraard op voorwaarde dat bedrijven als Monsanto die niet tegen woekerprijzen op de markt brengen. Maar de mogelijkheden zijn enorm. Via genetische wijziging is het volgens mij niet zo ingewikkeld om planten te telen die beter bestand zijn tegen droogte en efficiënter water uit de grond halen. Dat zou betekenen dat we in de toekomst ook aardappelen of rijst kunnen telen op plaatsen waar die momenteel niet kunnen groeien. Wij promoten het gebruik van ggo's niet actief, omdat het allicht alleen maar een omgekeerd effect zou hebben. Maar het debat zit er sowieso aan te komen. We gaan naar een wereldbevolking van 9 miljard mensen. Om al die monden te voeden zullen we ggo's nodig hebben. Onze maatschappij mag vandaag dan al afkerig staan tegenover ggo's, de burger durft zijn eigen principes te verloochenen als consument. Welk percentage van de consumenten doet zijn aankopen vanuit een ethisch bewustzijn? De overgrote meerderheid staat voor het rek en kijkt enkel naar de prijs.'

6

Speculatie Speculatie Speculatie Speculatie

In Vlaanderen heeft de Boerenbond zich altijd een grote voorstander getoond van een gemeenschappelijk Europees landbouwbeleid. Dat is niet overal zo. 'In Nederland bijvoorbeeld verzet men zich als vanouds tegen elke vorm van marktregulering', weet Broeckx. 'Een van de ontstaansredenen van het gemeenschappelijke landbouwbeleid in de jaren vijftig was dat er in Europa nooit meer honger mocht zijn. De voedselproductie moest gestimuleerd worden. En omdat de landbouw zich zou kunnen ontwikkelen, trokken de lidstaten tolmuren op aan de buitengrenzen. Daardoor konden de boeren hun producten tegen een redelijke prijs afzetten. Op die manier konden ze investeren en vooruitgang boeken. Dat heeft er ook voor gezorgd dat er altijd goedkoop voedsel ter beschikking is geweest.'

Vandaag zit het wel snor met de ontwikkeling van de Europese landbouw. Om ook de landen in de derde wereld dezelfde kansen te bieden moeten de Europese tolmuren gesloopt worden. 'Die eis van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) is deels gerechtvaardigd. Er waren misvormingen in ons landbouwbeleid. We dumpten onze overschotten in de derde wereld waardoor de landbouw daar niet tot ontwikkeling kon komen.' Op momenten dat er te veel geproduceerd werd en de prijs onder druk kwam, haalde de Europese Gemeenschap een deel van de productie uit de markt. Later werd die ofwel bij relatieve schaarste op de markt gebracht, ofwel gesubsidieerd afgezet.

'De goedkope dumping op andere markten is ondertussen afgebouwd. Maar in de toekomst gaat men ook het stockeren stopzetten. Het gemeenschappelijke landbouwbeleid staat onder druk. De 27 lidstaten zullen weer meer vrijheid krijgen. Europa zal niet langer de absolute regulator zijn. Het gevolg is dat we opnieuw naar een vrije markt geëvolueerd zijn, met de prijsschommelingen van dien. De voorbije maanden was dat trouwens al te merken. Bij de minste droogte ontstaat er speculatie. Financiële instellingen richten hun pijlen opnieuw op de markt van de voedselgrondstoffen. En waar Europa vroeger op momenten van schaarste kon ingrijpen door voorraden op de markt te brengen, zullen er fricties ontstaan in de keten van consument tot producent. Elke tussenschakel wil haar graantje meepikken. Dat is logisch. Maar aangezien de concurrentie in de distributiesector keihard blijft, zal de producent tevreden moeten zijn met wat overblijft.'

Melkveehouders als Broeckx hebben wat dat betreft al het vaakst hun tanden laten zien. De beelden van de met melk overstroomde akkers staan in het collectieve geheugen gegrift. 'Vroeger hadden we op zijn minst een minimumprijs waarop we ons konden richten. Daar kon je rekening mee houden wanneer je investeringen deed. Ik heb enkele jaren geleden beslist om mijn stal te renoveren. Kostprijs: 250.000 euro, die in de tien volgende jaren moeten worden afbetaald. Maar zonder gegarandeerde prijs riskeer je heel slechte jaren. In 2009 heb ik 40.000 euro verlies geleden. Voortaan zullen wij onze kosten moeten richten op een noodscenario in plaats van op een minimumprijs.'

7

OceaniëOceaniëOceaniëOceanië

De prijsschommelingen kunnen natuurlijk ook in het voordeel van de boer spelen, geeft Broeckx toe. Zo was 2008 een uitstekend jaar. 'Melk wordt enkel op grote schaal geproduceerd in Oceanië, Noord-Amerika en Europa. Oceanië is een interessante regio om in de gaten te houden. Koeien staan daar altijd op de weide. Bij droogte, zoals in 2008, komt er geen Oceanisch melkpoeder op de wereldmarkt. In datzelfde jaar waren er ook een aantal problemen op de Noord-Amerikaanse markt. Meteen gingen de prijzen de hoogte in. In 2008 had je ook het melamineschandaal in China. Duizenden kinderen werden ziek door vervuild melkpoeder. Chinezen waren de jaren daarvoor belangrijke importeurs van melkpoeder geworden. De vraag daalde door dat schandaal spectaculair.'

In het kader van de deregulering van de landbouwmarkt verdwijnt in 2015 het Europese quotum op melkproductie. Van dan af zullen veehouders zoveel produceren als ze zelf kunnen verkopen. Toch verwacht Broeckx niet meteen een toename. 'Het quotum heeft een beetje van zijn waarde verloren. Elke boer moet zich houden aan een eigen quotum. Maar wie daarboven gaat, moet enkel een boete betalen als de lidstaat ook haar nationale quotum overschrijdt. België heeft dat de voorbije jaren nooit gehaald, waardoor meer landbouwers gaan gokken. Een quotumregeling of aanbodbeheersing heeft enkel zin als het systeem voor een goede prijs kan zorgen. Dat kan alleen maar als men niet langer exporteert en de tolmuren voldoende hoog zijn.'

Ook na 2015 ziet Broeckx de Belgische melkproductie niet stijgen. 'Weinig mensen voelen zich ertoe geroepen om een melkveebedrijf te starten of over te nemen. Jongeren zien het minder zitten om 365 dagen per jaar op hun bedrijf te blijven. Daarnaast schrikt de hoogte van het startkapitaal hen af.' Vaak is de enige optie wat Broeckx deed: het bedrijf van de ouders overnemen. Maar ook dat is niet vanzelfsprekend. 'Ik zou heel graag hebben dat een van mijn vier kinderen het van ons overneemt. Voorlopig zitten ze echter met andere dingen in hun hoofd. Ik ga hen niet pushen. Het is een beslissing voor het leven. Je waagt de sprong en dan moet je vooruit. Maar het blijft een boeiend beroep.'

http://www.knack.be/nieuws/buitenland/en-de-boer-hij-registreerde-voort/article-4000002810995.htm

8

Opdracht: Niet enkel Peter Broeckx voelt zich beperkt door de toenemende registratieplicht. Een andere landbouwer formuleert het zo:

“Vroeger liep de boer los en stonden de koeien gebonden, nu is het omgekeerd, nu staat de boer gebonden en lopen de koeien los.”2

Niet alleen moet een landbouwer stap voor stap registreren wat hij doet, hij moet ook goed op de hoogte zijn van de wetten en richtlijnen die door Europa worden uitgevaardigd. Een hele boterham zo blijkt. Ben jij thuis in het GLB-vakjargon? Zoek op internet en gespecialiseerde websites een invulling voor volgende begrippen. Het Agentschap voor Landbouw en Visserij van de Vlaamse overheid publiceerde op haar website een verklarende woordenlijst waar heel wat landbouwgerelateerde termen terug te vinden zijn. http://lv.vlaanderen.be/nlapps/docs/default.asp?id=37

- nitraatrichtlijn Deze richtlijn wil water (zowel oppervlakte- als grondwater) beschermen tegen verontreiniging van nitraten uit agrarische bronnen. Met deze richtlijn wil de Europese Unie de waterverontreiniging die wordt veroorzaakt door nitraten uit landbouwactiviteiten verminderen en verdere verontreiniging voorkomen. De lidstaten moeten vaststellen welke wateren door verontreiniging worden beïnvloed en welke wateren zouden kunnen beïnvloed worden indien maatregelen achterwege blijven. Op basis daarvan moeten de lidstaten kwetsbare zones aanduiden en voor die zones actieprogramma's opstellen en uitvoeren om de verontreiniging van water door stikstofverbindingen in deze zones te verminderen. Ten slotte moeten de lidstaten regelmatig via meetpunten de nitraatconcentraties van het water meten om het effect van de genomen maatregelen te evalueren. Het MAP-meetnet oppervlaktewater en het MAP-meetnet grondwater worden ingezet om de kwetsbare zones voor nitraten aan te

wijzen en om de evolutie van stiksof in deze wateren te evalueren.

- mestinjectie Mestinjectie is een manier van bemesten van landbouwgrond waarbij drijfmest direct in de bodem wordt geïnjecteerd. Zo wordt zowel uitspoeling van mest, als ammoniakvervluchtiging en geuroverlast beperkt, vergeleken bij oppervlakte bemesting.

Het is ook tijdsbesparend omdat de mest niet ondergewerkt hoeft te worden.

- habitatrichtlijngebied De habitatierichtlijn is een Europese richtlijn (92/43/EEG) inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna. Deze richtlijn heeft tot doel de biodiversiteit in de lidstaten te behouden en streeft naar de instandhouding en het herstel van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna die hiervan deel uitmaken. Hiertoe worden Speciale Beschermingszones afgebakend, de zogenaamde

9

Habitatrichtlijn-gebieden. Deze gebieden maken deel uit van een Europees ecologisch

Natura 2000-netwerk. Meer info: http://geo-vlaanderen.agiv.be/geo-vlaanderen/natura2000/

- oormerken voor koeien Deze oormerken zijn als het ware de identiteitskaart van het dier. Kort na de geboorte worden in beide oren van het kalf plaatjes aangebracht met een uniek nummer en een bijhorende streepjescode. De organisatie Dierengezondheidszorg Vlaanderen ondersteunt de veehouders bij de wettelijke verplichting hun bedrijf en hun dieren te identificeren en te registreren. Zo wordt het mogelijk om een dier en zijn producten te volgen doorheen alle stadia, van bij de productie en de verwerking, tot de distributie. Dit hele proces vormt een onmisbare schakel bij het bewaken van de voedselveiligheid. Meer informatie hierover vindt u in de lesbundel “Kwaliteitscontrole van vee tot vlees” onder deze link http://watetenwemorgen.be/index.php?option=com_content&task=view&id=649&Itemid=926

- GGO’s Organismen waarvan het genetisch materiaal kunstmatig is veranderd. Hierbij werd ingegrepen in het DNA van het organisme. In de landbouw gaat het concreet over het aanpassen van gewassen zodat zij bijvoorbeeld resistent zijn tegen onkruidverdelgers of

beter bestand zijn tegen droogte of koude, …

- coëxistentieregels De Europese Commissie heeft aanbevelingen uitgevaardigd voor de lidstaten met het oog op het ontwikkelen door de lidstaten van methoden en strategieën om coëxistentie (het naast elkaar bestaan) mogelijk te maken tussen genetisch gemodificeerde gewassen, conventionele gewassen en biologische gewassen. Men wil de boeren in de EU vrij laten om te kiezen welk gewas ze willen verbouwen en de consument de keuze geven welk product hij koopt, maar dan moet men zeker zijn dat wanneer ggo-gewassen en gangbare gewassen naast elkaar worden geteeld, er geen uitwisseling van genetisch materiaal plaatsvindt. Meer informatie rond het coëxistentie-decreet vindt u onder deze link: http://www.vilt.be/Cindy_Boonen_-_Landbouw_en_Visserij_-_Vlaamse_aanpak_coexistentie_is_evenwichtig Meer informatie rond coëxistentie-onderzoek uitgevoerd door ILVO http://www.youtube.com/watch?v=M4CGFant8_E

10

Stellingenspel: Oog in oog Verdeel de klas in twee groepen en zet de stoelen in twee grote cirkels waarbij de stoelen in de binnenste cirkel gekeerd zijn naar deze in de buitenste. Zo komen de leerlingen oog in oog te zitten met een medeleerling. Per stelling moet er gediscussieerd worden. Er kunnen bij elke stelling zowel argumenten pro als contra worden aangehaald. De leerlingen in de binnenste cirkel zullen steeds de stelling verdedigen. De leerlingen in de buitenste cirkel gaan op zoek naar argumenten die de stelling ontkrachten. Er kan zowel afgewisseld worden van stelling als van rol (binnen- versus buitencirkel). Indien het aantal leerlingen oneven is, kan ervoor gekozen worden één groepje per drie te laten discussiëren. Stellingen:

1. Landbouwers krijgen te veel regels opgelegd door Europa. 2. De nitraatrichtlijn is een goede zaak, ook voor de toekomst van de landbouw.

3. De beheersplannen voor natuurgebieden zijn altijd nadelig voor de landbouw.

4. Boeren moeten inspelen op de wensen van de consument.

5. GGO’s zullen in de toekomst sowieso deel uitmaken van de voedselketen.

6. Het is ethisch onverantwoord de landbouw(markt) over te laten aan het spel van

vraag en aanbod. 1

http://www.knack.be/nieuws/buitenland/en-de-boer-hij-registreerde-voort/article-4000002810995.htm

2

Martens, E., Boerentrots en ondernemersgeest. Boeren in Vlaanderen na de Tweede Wereldoorlog.

Leuven, 2010, p. 38.

1

Het GLB vandaag

Eindtermen

Vakoverschrijdende eindtermenVakoverschrijdende eindtermenVakoverschrijdende eindtermenVakoverschrijdende eindtermen Context 1: lichamelijke gezondheid en veiligheid De leerlingen

- maken gezonde keuzes in hun dagelijkse voeding. - beseffen dat maatschappelijke fenomenen een impact hebben op

veiligheid en gezondheid. Context 4: omgeving en duurzame ontwikkeling De leerlingen:

- herkennen in duurzaamheidsvraagstukken de verwevenheid tussen economische, sociale en ecologische aspecten en herkennen de invloed van techniek en beleid.

- zoeken naar mogelijkheden om zelf duurzaam gebruik te maken van ruimte, grondstoffen, goederen, energie en vervoermiddelen.

- zoeken naar duurzame oplossingen om de lokale en globale leefomgeving te beïnvloeden en te verbeteren.

Context 5: politiek-juridische samenleving De leerlingen:

- kunnen van Europese samenwerking, van het beleid en de instellingen van de Europese Unie de betekenis voor de eigen leefwereld toelichten.

- tonen het belang aan van internationale organisaties en instellingen. - geven voorbeelden die duidelijk maken hoe de mondialisering

voordelen, problemen en conflicten inhoudt. Context 6: socio-economische samenleving De leerlingen:

- leggen met voorbeelden uit hoe welvaart wordt gecreëerd en hoe een overheid inkomsten verwerft en aanwendt.

- hebben bij het kopen van goederen en het gebruiken van diensten zowel oog voor prijs-kwaliteit en duurzame ontwikkeling als voor de rechten van de consument.

- geven voorbeelden van het veranderlijke karakter van arbeid en economische activiteiten.

2

- geven voorbeelden van factoren die de waardering van goederen en diensten beïnvloeden.

Leren leren De leerlingen

- werken systematisch - kiezen hun leerstrategieën gericht met het oog op te bereiken doelen. - kunnen diverse informatiebronnen en –kanalen kritisch kiezen en

raadplegen met het oog op te bereiken doelen. - sturen hun leerproces, beoordelen het op doelgerichtheid en passen

het zo nodig aan. ICT Techniek De leerlingen:

- hebben een positieve houding tegenover ICT en zin bereid ICT te gebruiken om hen te ondersteunen bij het leren.

- kunnen zelfstandig leren in een door ICT ondersteunde leeromgeving. Techniek begrijpen De leerlingen kunnen:

- effecten van techniek op mens en samenleving illustreren en in historisch perspectief plaatsen .

- gefundeerd oordelen over de rol van ondernemingen/organisaties in en voor de samenleving bijvoorbeeld met betrekking tot welvaart, ontwikkeling, welzijn,…

“Wat eten we morgen?”

“Wat eten we morgen?” is een educatief project dat jongeren uit het secundair onderwijs

wil informeren over onze eetgewoonten en laten kennismaken met hede

van de landbouw- en voedingssector in Vlaanderen.

Dit project is een initiatief van

Dit project wordt gerealiseerd met steun van de Vlaamse Overheid (Beleids

Landbouw en Visserij), KU Leuven, KHLeuven, Innoverende Platte

VILT, Boerenbond, Fevia.

www.watetenwemorgen.be

“Wat eten we morgen?” is een educatief project dat jongeren uit het secundair onderwijs

wil informeren over onze eetgewoonten en laten kennismaken met heden en verleden

en voedingssector in Vlaanderen.

Dit project wordt gerealiseerd met steun van de Vlaamse Overheid (Beleidsdomein

Leuven, KHLeuven, Innoverende Plattelandseconomie, VLAM,

www.watetenwemorgen.be

“Wat eten we morgen?” is een educatief project dat jongeren uit het secundair onderwijs

n en verleden

landseconomie, VLAM,