Constantijn en het christendom (2012)

11
Constantijn de Grote Traditie en verandering OLIVIER HEKSTER 8 CORJO JANSEN [redactie] Uitgeverij Vantilt

Transcript of Constantijn en het christendom (2012)

Constantijn de Grote

Traditie en verandering

OLIVIER HEKSTER 8 CORJO JANSEN [redactie]

Uitgeverij Vantilt

ISBN 9789460040962

© 20i2 de auteurs, Nijmegen en Uitgeverij Vantilt, NijmeeenBoekverzorgmg Brigitte SIangen, NijmegenLithografie Fred Vermaat, Wijchen£J^TpT.?»Hlt Bapristerium van de st-Jan van Laterane" ^ R°-

i, Hongarije

Nlls mLdmeuugavemas wordm verr"^g^digden/ofopenbaar9emaaktdoormiddel van druVo^opie, microfilmof'op ̂ Tandere

Inhoudsopgave

Inleiding [21]CORJOJANSEN EN OLIVIER HEKSTER

Constantijn en continuiteit van het keizerschap [ 33 ]DeBoog van Constantijn en 1eeizerlij1ce deugden

OLIVIER HEKSTER

Constantijn en het recht [ 48 ]CORJO JANSEN EN RICK VERHAGEN

Constantijn en het christendom [ 67 ]Zondeval oftriomf?

PETER NISSEN

Constantijn als kerkenbouwer [ So]SIBLE DE BLAAUW

Constantijn en de kunsten [ 97 ]ERIC MOORMANN

Constantijn en de Uteratuur [117]VINCENT HUNINK

Constantijn en de monumentalisering van Constantinopel [ 134 ]PAUL STEPHENSON

Slotbeschouwing [156]OLIVIER HEKSTER EN CORJO JANSEN

bij en uitging van het klassieke Romeinse recht. Van een christe-lijke inspiratie was op familierechtelijk gebied echter wel iets temerken, maar het religieuze aspect overheerste allerminst hetju-ridische. Waar hij niet anders kon, door de omstandigheden vanhet rijdsgewricht waarin hij leefde, week hij af van het overgele-verde klassieke recht. Van een break met de orientatie op dit rechtof van een vulgarisering kan men dus eigenlijk niet spreken. Tochis het duidelijk dat in Constantijns tijd iets was veranderd in detechniekvan de wetgeving. Dejuristen waren in de keizeriijkekanselarij op de terugtocht. In hun plaats kwamen loyale, retorischgoed geschoolde ambtenaren. Voor Constantijn was het recht eenvan de manieren om propaganda te bedrijven. De ambtenarenhadden tot taak dejuiste, vaak bloemrijke en overdadige formu-leringen te vinden, die bij deze keizerlijke ambitie pasten. Tege-lijkertijd kan men constateren dat ten tijde van Constantijn nietalleen in het staats- en strafrecht, maar ook op het gebied van hetpnvaatrecht drastische ingrepen hebben plaatsgevonden. Dit wasechter geen manifestatie van een door Constantijn in gang gezetvulgariseringproces. Het systeem van het klassieke privaatrechtbleefgrotendeels intact, maar het werd in niet geringe mate ge-confronteerd met beperkingen die werden opgelegd door het pu-bliekrechtvan een absolutistisch geworden Romeinse staat. In zo-verre bevond Constantijn zich als wetgever op het breukvlak vantraditie en vernieuwing.

66

Constantijn en het christendomZondeval oftriomff

Peter Nissen

In ieder handboek voor de geschiedenis van het christendom komtde naam van keizer Constantijn i voor. ' Van de Romeinse keizersdie in die handboeken genoemd warden (keizer Augustus, omdathij regeerde toenjezus van Nazareth geboren werd, en de keizersNero, Decius, Valerianus en Diocletianus wegens de vermeendevervolging van christenen), komt hij er zonder meer het bestevanaf. De strekking is meestal: door toedoen van keizer Constan-tyn is er een einde gekomen aan de christenvervolgingen, kreeghet christendom bestaansrecht en werd er godsdienstvrijheid inhet Romeinse rijk ingesteld. 'A religion once persecuted became areligion not only tolerated but actively supported', zoals LindaWoodhead treffend zegt. 2 De triomftocht van het ware geloofenvan de ware kerk kon beginnen.

Dat beeld is verbonden met een aantal gebeurtenissen uit hetleven van Constantijn, die wij voornamehjk kennen dankzij deschrijfstift van christelijke geschiedschrijvers, van wie Eusebiusvan Caesarea de eerste en de belangrijkste is. s In de strijd om demacht in het Romeinse rijk zou Constantijn, als geliefde veldheerdoor zijn soldaten in 306 al zijn uitgeroepen tot Imperator enAugustus, in 312 bij de slag bij de Milvische brug zijn rivaal Maxen-tius hebben verslagen, en wel nadat hij voor deze beslissende veld-slag op klaarlichte dag een teken aan de hemel had gezien metdaaromheen de woorden 'hierin zulje overwinnen' (in het Grieks:en touto nika; later in het Latijn uitgebreid tot in hoc signo vinces,in dit teken zult u overwinnen'). Hij zou vervolgens de banier,schilden en helmen van zijn soldaten van een christelijk symbool,waarschijnlijk het Christusmonogram, hebben voorzien, en ver-volgens overwon hij inderdaad. Althans, zo vertellen twee chris-

67

telijke geschiedschrijvers. Eusebius en Lactantius, het. Een anderebron, een lofrede van een Gallier, geschreven bij gelegenheid vanhet vijfde regeringsjaar van Constantijn, vertelt dat hij juist eenniet-christelijk symbool aan de hemel had gezien, namelijk dezonnegod Apollo, de redder bij uitstek in moeilijke situaties. ^ Eenjaar later in 313, vaardigde Constantijn, samen met zijn zwagerLicinius, die in het oosten van het Romeinse rijk aan de macht wasgekomen, in het beroemde Edict van Milaan algemene godsdienst-yr ijheid uit voor de christenen. s Al de tijdens'de vervolgingen in

beslag genomen bezitringen van christenen moestenworden te-ruggegeven en aan het kerkelijk leven mochten geen beperkingenmeer warden opgelegd.

Al spoedig werd het christendom door de keizer in het publiekeleven begunstigd. In Rome en elders werd grand geschonkenwaarop kerken gebouwd konden warden, zoals de basiliek vanSintjan van Lateranen en de Sint Pieter in Rome en de Heilig Graf-kerk injeruzalem. 6 De keizer versterkte de positie van de bis-schoppen als leiders van de christelijke gemeenschap en verieendeprivileges aan christelijke geestelijken, zoals de vnjsteUing vanbepaalde belasringen. In 325 liet hij in zijn zomerpaleis in Nicea(nu tznik), in het noordwesten van het huidige Turkije, een kerk-vergadering samenroepen, bekend geworden als het Concilie vanNicea, om een einde te maken aan de onenigheid in christelijkekring over dejuiste interpretatie van de verhouding tussenjezusen God/ De bisschoppen uit alle windrichringen, zo'n driehonderdin getal, mochten gratis met de keizeriijke koeriersdiensten mee-reizen, en de keizer was zelfbij de opening van de kerkvergaderingaanwezig om een toespraak te houden. In 330 werd Constantinopelals nieuwe hoofdstad in het oosten van het rijk gesricht: een tweedeRome, waar echter, in tegenstelling tot in het eerste Rome, geenheidense tempels meer gebouwd mochten warden, maar alleennog christelijke kerkgebouwen. Uiteindelijk liet keizer Constantijnzich pas op zijn sterfbed in 337 dopen, door bisschop Eusebiusvan Nicomedia. In de Byzantijnse christelijke traditie werd hij,samen met zyn moeder Helena, in de heiligenkalender opgeno-men, een eerbewijs dat de oosters-orthodoxe en de oosters-'katho-lieke kerken hebben overgenomen. Soms werd hem zelfs de eretitel

68

dertiende apostel' gegeven. 8 In het Latijnse ofwesterse christen-dom heeft Constantijn nooit de eer der altaren bereikt, maar wordthij doorgaans toch wel als Constantijn de Grate aangeduid.

De christelijke geschiedschrijver Eusebius van Caesarea schil-dert Constantijn zowel in zijn kerkgeschiedenis als in zijn bio-grafie van de keizer als een door God gezondene. Nog voor Con-stantijn door zijn soldaten tot Imperator en Augustus wasmtgeroepen, was hij al 'tot die functie geroepen door God, dieover alles de soeverein is'. s Constantijn was in de voorstelling vanEusebius een instrument in de handen van Gods voorzienigheid:God bediende zich van hem om aan zijn trouwe gelovigen vnjheiden vrede in het Romeinse rijk te schenken, God was 'de vriend enbeschermer, de bewaarder van keizer Constantijn'. '0 De keizerschikte zich in zijn rol enwerd erroor beloond met de overwinning:.

God schonk hem uit de hoge hemel de vrucht van diens vroom-heid. '"

CONSTANTINIANISME

Naam en faam van keizer Constantijn zijn in het christendom nietonomstreden. Voor sommigen is hij verbonden met de triomfvanhet christendom, dat onder zijn heerschappy in het Romeinse we-reldrijk van een illegale tot een legitieme godsdienst werd en uit-eindelijk in een halve eeuw tijd zelfs uitgroeide tot de staatsgods-dienst van datzelfde rijk. Maar precies dat laatste heeft er toe geleiddat voor anderen de naam van de keizer verbonden geraakt is metwat wel de zondeval van het christendom' wordt genoemd: de te-gendraadse beweging van de volgelingen vanjezus van Nazarethgroeide uit tot een staatskerk, raakte verbonden met de gevestigdeorde, het establishment, en met macht, dwang en geweld. De naamvan de keizer leeft voort in een woord uit het theologische jargonvoor de - in de ogen van de meesten al te - nauwe band tussenstaat en kerk: constantinianisme. Dat verschijnsel zou volgens cri-tici de christelijke kerk gehinderd hebben in het verkondigen ennaleven van haar oorspronkelijke boodschap: de keuze voorde ar-men, de navolging vanjezus in deemoed, de inzet voor vrede engerechtigheid.

69

!I.et_w?ord constantmianisme' hoort thuis in het rijtje 'byzanti-^!"^. ' en'caesaroPaPisme': termen voor de nauwe verstrengelingtussen christendom en staatsmacht. De vrucht van die verstren"geling wordt in de Angelsaksische wereld aangeduid als'chris-tendom'; een bruikbaar Nederlands equivalent'is christenheid'.Datwoord is, anders dan het Nederiandse christendom' (dat'inhet Engels dan weer Christianity' als equivalent heeft), nieteenterm voor de christelijke godsdienst als zodanig, maar een termvoordepolitieke, culturele en maatschappeUjke constellatiewaarin het christendom een vanzelfsprekende en dommanteplaats in de samenleving inneemt.

Die christenheid' ligt momenteel onder vuur, niet alleen vandJ.kantvan te§enstanders en bestrijders van het christelykgeloofof van welkevorm van geloofdan ook, maarjuist ook van "dek^tvan christelijke theologen die als het ware hetchristendom'wiUenbevrijdenvan de christenheid', hetwillen zuiverenvanconstan"tmmmsmee" het daarmee zyn oorspronkelijke maatschappijkri-tischekrachtwillen teruggeven- DeAmerikaanse theoloogmrthi-cusstanley Hauerwas' hoogleraar aan Duke University, is daar^lpr.T^ente VCTtegenwoordigervan> evenals de BritsetheoloogstuartMurray'werkzaam in Londen als de spil van hetAnabaptis^Network en uitgever van de boekenreeks After Christendom. ^ Hau-~erwas zs^van mening dat christenen moeten afzien van macht in?!!?u^li<^ domein' want macht corrumpeert en brengt by inoodzakelyk het gebruik van geweld met rich mee. Zij moetenook afzien van politieke enjuridische bevoorrechting vanhunr~e"!lgieuinde samellleving'want dat is Ilos altyd een resFverschijnselvan hetconstantinianisme. Christenen moeten de christenheTdvoorbij' zijn: After Christendom, zoals de titel luidtvan eenboekvan Hauerwas uit 1991, dat Murray weer inspireerde tot de naamvan zijn boekenreeks. Christenen moeten hun tegendraadse bood--schap van geweldloosheid trouw blijven en kunnen daarom inhetpubliekedomein, in de wereld van politiek en staatsmachtTmetanders zijn dan 'rondtrekkende vreemdelingen'. 's

70]

ZONDEVAL VAN HET CHRISTENDOM

Hauerwas is - confessioneel gezien - methodist, maar heeft, netals de van huis uit baptistische Murray, een groot zwak voor dedoperse hervormers, door tegenstanders wederdopers ofanabap-tisten genoemd, die vanafde zestiende eeuw consequent afstandhebben gehouden van elke vorm van constantinianisme. Het isook in die kring dat de naam van keizer Constantijn al vroeg ver-bonden werd met de verstrengeling van christendom en wereldsemacht, dwang en geweld. In een Uiteenzetting over de Hoer van Ba-bylon, in 1532 ontstaan in Straatsburg en zo goed als zeker van dehand van de doperse leider Pilgram Marpeck, afkomstig uit Tirolmaar tussen 1528 en 1532 woonachrig in Straatsburg, wordt gezegd:.

De vroege christenen tot aan de tijd van Constantijn oefendengeen tijdelijke macht uit en hanteerden ook onder elkaar hetzwaard niet Het gebod van hun Meester stand dat niet toe. Hijgunde hun alleen het zwaard van het Woord. Wie na voldoendeye rmanmg niet wilde luisteren, werd als een heiden en een onge-

lovige beschouwd [Mattheus 18:17]. Maar toen in die tijd [van Con-stantijn] de paus als dienaar van de kerk huwde met Leviathan.dat is met de wereldlijke macht, in de vermomming van Christus,werd de Antichrist verwekt en geboren, zoals nu openbaar is ge-worden. "4 De 'Hoer van Babylon', een beeld ontleend aan het laat-ste Bijbelboek, de Openbaring vanjohannes (Openb. 17:5), voor eenstad die heult met de Antichrist, is in de aan Piigram Marpeck toe-geschreven tekst identiek met zowel de kerkvan Rome als de kerkvan Luther en zijn medereformatoren. Zij lieten zich immers bei-den maar al te graag in met de machten van de wereld: beiden lie-ten ze zich beschermen en bevoordelen door vorsten en anderewereldlijke heersers. De doperse reformatoren wezen die bevoor-deling af. Dat werd, meer nog dan de afwijzing van de kinderdoop,het onderscheidende verschil tussen wat in de historische litera-tuur nu ruim een halve eeuw de radicale reformatie en de magis-teriele reformatie (de reformatie van magistraten en magistn)heet. 's De hele reformatorische beweging werd gedragen door hetverlangen naar een terugkeer naar de wortels van het christendom,naar de als zuiver beschouwde begintijd. Voor de radicale refor-

[71]

matoren was dat beslist een terugkeer naar de tijd voor keizerConstantijn.

Het is dan ook in die radicale reformatie dat de naam van keizerConstantijn verbonden is geraakt met het verval van het zuiverechristendom, de hoererij van de kerk met de machten van de we-reld. Maar die verbinding tussen Constantijn en het verval vanhet christendom bleefniet tot de radicale reformatie beperkt. Inde negentiende eeuw groeide vooral in de Duitse liberaal-protes-"tantse geschiedschrijving de opvatting dat het christendom onderkeizer Constantijn een historische wending had doorgemaakt16

.

Dez!izou vo,ortaan in de historiografie. tot de dag vanvandaag,yo ortleven als de Konstantinische Wende. Die werd door de meeste

historici echter nog betrekkelijk neutraal ofzelfs positiefbeoor^deeld: door het verwerven van vrijheid en macht kon het chris-tendom immers zijn door het Duitse cultuurprotestantisme alszegenrykbeschouwdewerkmpolitiek, recht, samenlevmgencul-tuur wrrichten-In de vroege twintigste eeuw kreeg de opvattingover de Constantijnse wending echter een aanscherpingdie aan0sloot bij de kritiek van de radicale reformatoren uitde ̂estiendeeeuw: met de wending onder keizer Constantijn was het met hetchristendom ernstig misgegaan. Die aanscherping had vooral'temaken met de opkomst van het christelijke pacifisme. De gedachteontstonddat onder en door toedoen van keizer Constantijn hetchristendom gebroken had met zijn aanvankelijke houdmgvanweerioosheid en zijn afwijzing van wapengeweld.

De wellicht meest bekende verwoording van die kritiek komtvan de hand van een Nederiandse theoloog. -de remonstrant GerritJan Heering (1879-1955), van 1917 tot 1949 hoogleraar te Leiden. '7Hij publiceerde in 1928 een boek onder de omineuze titel De zon-deual van hetChristendom. Het werd - voor theologische begrippenalthans - een bestseller: het beleefde vijfdrukken in het°Neder-'lands en werd vertaald in het Frans, Duits, Engels en Deens. 'SOokde Engelse edirie werd herhaaldelijk herdrukt^ zodat het boek ookinvloed kon uitoefenen op de internationale theologische discus.".

sle,.'!^_zondeya l yan het christendom had zich vofgens Heeringwkrokken onder keizer Constantijn. De 'radicale wrandering0began onderdeze keizer: 'Toen deze tot het Christendom overging

[72]

(3i2) en dezen godsdienst tot staatsgodsdienst verhief(s2 4), keerde

het Christendom zich tot den staat en verzoende zich met ooriogen soldatenstand. '20 Heering kon deze verzoening niet anders ziendan als een verraad aan de oorspronkelijke boodschap van hetchristendom: '... als een geweldigenval, als een val in een toestand,dien het oorspronkelijke Christendom niet geaarzeld zou hebbeneen zondigen toestand te noemen. Na dien zondeval hebben wijdan ook met een op dit punt ontaard Christendom te maken. dattelkens en telkens gedwongen wordt zijn ontaarding te toonen. '21

CONSTANTIJN BEKEERD?

Heering blijft in zijn boek maar herhalen dat deze ontaarding haaroorsprong vond in de regeringsperiode van keizer Constantijn.Maar veel historische gegevens om die bewering te staven, draagthij niet aan. De twee gebeurtenissen die Heering in hetjuist aan-gehaalde citaat noemt, zijn beide zelfs zeer betwijfelbaar. Dat hetchristendom al in 324, dus onder keizer Constantijn, tot staats-godsdienst zou zijn verheven, is niet waar. In formele zin is datpas in 380 door keizer Theodosius i gedaan, met het Edict vanThessaloniki. 22 En of Constantijn in 312 tot het christendom isovergegaan, is eveneens maar zeer de vraag. Het is wel de gangbarevoorstelling geworden in de christelijke geschiedschrijving, maarwe zagen eerder al dat er ook andere verhaaltradities zijn over degebeurtenissen bij de Milvische brug. Het verhaal van Constantijnsbekering in 312 is geconstrueerd door Eusebius van Caesarea enLactantius, die beiden redenen hadden om de keizer dankbaar tezyn. 23 Dat rechtvaardigt minstens enig wantrouwen met betrek-king tot het waarheidsgehalte van hun verhaal.

Op welk moment Constantijn daadwerkelijk zelf christen zouzijn geworden, weten we eenvoudig niet. Er zijn uiteenlopendehistorische interpretaties. De Amerikaanse historicus T.G. Elliottlaat hem al in zijn jeugd van het christendom doordrongen ra-ken. 2* Zijn ouders, en vooral zijn moeder Helena, zouden hem alseen christen hebben opgevoed. Heel de carriere van Constantijnzou volgens Elliott vanafsoG in het teken hebben gestaan van een

73

^mheemZsof±.D:lte rwas:olgenshemoo^oedvertrou^^h^heo!^schedebat en hij zou vo"edigbegrepenhebubZwaaLde b;sschoPPen tiJde"s het ConciHe van Nicea°ovrerdiscu^;1^^^ll^:Arn i"lftnietomconstan^;elfe^t^:Sl^m:":lHetbekeringsverhaalbyd;'Mi1-^^^^^gZE ;^daLookT. uitvm^^^^^wasalveeleerderbekeerd.2" " ---.

n,oaLCTla munzich pas op zijn sterfbed liet d°Pe". .egt even-

z^^tmomeTlt van ̂ ̂ -^^^dS^top^bl;dele boorte (de kinderdooP^s)^fb'iJIde"ouvTr glKgeTnaJ^ :h dom(de bekerin^°°P), was in d: v^de^vZam^lglm^ngangbaar- Het l<wamn°S reg^^tigv""o7datTOOra! hoo^ePlaatste" het moment van de doopzolan^elZ^tl^:fl';htew";mm. md"d;d~^^^^^^^^L^menlc h.pas op het sterfbed dopen> d- KoFde'oZttlT een, schoong-n ziel probTe:mlouo:d:hZcelZ:SSh°^Z:ue OFVOlgers van^^^nhe^nlch.ofechoonchristen'pasophunsterfte^Bri^"lZ^aSopvattin g' met verve ^engezetZn'de^^^S^bln_Lane Fox- is dat^-tanty;:;oe^ ^^^n^kte rrukovernam'vooraluitpo"t-^^^t^bls^het. christendomtesteun=^^:;^^?x)nlukebekCTmg;;nd;k£i:^^^sg^l^s^^d^alj"en-of^^rl :da^Se'lD tpersoonlijke. bekerinS ^s °ok~niet6nodig omZma^^^Iatend"nw^h^e^^etdlristeI ^-^Z£^^tu;^ndal:. zo_heeftR-RC-Hansonlaten2i^u^S^n^macht_kwamsympathiektegenoverhetchristendom^DS^^^!ymI"thiekrcegeenPolitiekevertah"g^hy^S^ezaginl"tRomein ;eruksingbek^^^^^^^°i. d^^^:^^^Ibe!tuurlyksteunen:. Maar daarmee d^dhy'nietv s ongZoTn^1^e^u^onstanty^ee^;;k(=^^^^s^iZeldo^depuweke rellgie st^Di:p^^^t^goedennodigvoorhetwelzynva"he^e^:IS^gu.n^g!ng:v'n_hetchristendomstondkeiz"<:°^-Svolledig in de traditie van de godsdienstpolm:ekv:nzi,nZrgZ

[74]

;an-

gers. Hy ging met religie om zoals ook eerdere keizers dat deden:de publieke eredienst moest bevorderd warden en moest op haarbeurt de publieke zaak en het welvaren van het keizerrijk dienen.Daarom werd in de derde eeuw de weigering van christenen omdeel te nemen aan de publieke eredienst ookopgevat als eenern-'stige bedreiging voor het welzijn van de samenfeving en van hetrijk en leidde zij tot ernstige vervolging van christenen. s0

Een ding was nieuw: het ging nu om een andere religie. De kei-zer begunstigde niet langer de oude publieke religie van het veel-godendom: door christenen als 'heidens' of pagaan' betiteld. Hijbegunsrigde een nieuwe religie: die van deene God vanjezu^Christus. Daarin zat de wending die onder keizer Constantijnplaatsvond. Het toleranrie-edict van Milaan van 313 betekendewel"iswaar niet formeel - alle religies waren immers gelijkgesteld -maar wel feitelyk een keuze van de keizer voor een nieuwe"publiekereligie in het rijk. En hij koos daarbij, uit nuchter politiekinzicht',voor de religie die in de derde eeuw de snelst groeiende en meestsuccesvolle was geweest: het christendom. Die religie, aanvanke-lykdoortegenstandersnogbespotalseen'slavengodsdienst7wasgeklommen op de maatschappelijke ladder. Zij was in de derdeeeuw bezig de gerespecteerde religie van de maatschappelijke bo-venlaag in stad en provincies te warden - Constantijnhadhennzyneigen familie kunnen vaststellen- Zelfs de felle vervolgingenvan de derde en het begin van de vierde eeuw had de opnjrsTmdie nieuwe religie niet kunnen stuiten. Constantijn nam als keizereen nuchter politiek besluit door die religie voortaan tot het zwaar-tepunt en boegbeeld van zijn religiepolitiek te maken.

Die nieuwe religie leek hem als keizer ook een aantal voordelenin hetvooruitzicht te stellen. s-Anders dan de oude Romeinsereli-gie, die tolerant en pluriform was, was de nieuwe religie exclusi-vistisch^r is maar een ware God. Zij was ook universaUstischenmonopohstisch: heel de wereld moest voor die ene God gewonnenwarden. De christelijke religie was anders dan hetjodendom, datook diezelfde ene God kende, niet sterk etnisch bepaald en be."perkt. Het christendom was krachtens zijn aard in staat om ieder-een in zich op te nemen, en met gemak: men hoefde niet langs degeboortelijn al christelijk bloed te hebben. Het christendomwas

75

^nle !lgiedl!toewijding en trouw van haar S^igen vroeg.Dlgelederenmoestengesloten zyn' eenh"d enloyalite^ware'nbelangrijk. wilde men de wereld voor het geloo7mChnstusl kucn-1;"^mEntot slot leverde het ̂ristelyke monotheisme^naamrekkelijkmodelvoorhetgezagvandekeizeneenaJmac^^e^dd,^le;ndCTdamgheid van zyn. gelo-genvraagt:to'thl^la"schTen dedoodtoe- vindti^tSer^^!Znbeddm_een almachtigekeizer: die'eenzelftleTo ^^tZz^derdanen vraagt-<zoals er een God is' zo i^6enkeize^aldusEusebius van Caesarea in zijn feestrede by hetdert^stTre^gerTgsJubileumvanconstantynfeerekendv^f3o6):~^anen^rdlR eer:an heel het unive"^ ""tvangt'deke7zer,Z dleLT;ndlv;nGoii s\hetbeeld van zyn °PPeme k""ingsch^c eunc^bes^urt en leidt hy, in "avolgingv^Sn He^^^^

L'32

DE ELASTICITEIT VAN HET CHRISTENDOM

^;ln tyn, heefteen.hoop inde schoenen geschove" gekregen.D,oordewijde verbrelding d- het begrip constantiniani&sm7iSZ'^Sgstle euwheeftgekregen- wordtmet het geleidelyke^dwynenCTVan bij de overgangvan de twintigstebnaa7d^ecnecn-'Tgsteeeuw te pas en te °nPas de naam genoemdvandTkei. e'rdl ?. grondlegger en dus de hoofdschuldigezou z;jnuge^v^ de met dwang opgelegde monocultuur voan het chJris?enZmLiILdewestersewereld-In het s"^esvolle verfihndeboekr^^^lc^vln DanBrownuit2003^ureertconstan^^^^^^^^^als. de.bedervervan het oorsP^"kelyke christendom; h"etl isluz^

. eenGodgemaaktis. 33

,.PT.LLelthart'een SPraakm^endeAmerikaanse gerefor-

^d^ok)ogenhistoricus^verbondenaanhet^^"i^ls?lN ewsaintAndrews college in Moscow Odahorv ondheat;SngLZTnodig om in een biosrafie me^ depo^sch^;:;D^dmlc^tantinede keizer in^eschermingtenemen'tegecn^e"ntebeeldvormingdiemet zyn "aamv.Aond^'i; ^stantinehasbeenawhippmgboyforalongtime, andstillis'toda^

76

He was a hardened power-politician who never really becameChristian, a hypocrite who harnessed the energy of the church forhis own political ends, a murderer, a usurper, an egotist. '34 Leithartverzet zich vooral tegen het idee dat de kerk in de vierde eeuw eenzondeval heeft gemaakt. De strijd tegen het theologische conceptvan het constanrinianisme van auteurs als Hauerwas is, hij zegthet heel eerlijk, het belangrijkste polemische doel van zynboek.Constantijn heeft het christendom niet in verval gebracht. Inte-gendeel, zo meent Leithart, de keizer biedt zelfs een navolgens-waardig model voor een christelijke politieke praktijk. Studie vande keizerlijke politiek van Constantijn kan christenen in de Ver-enigde Staten zelfs leren hoe zij zich moeten verhouden tot deooriog in Irak en Afghanistan, aldus de conservatieve Leithart, diedaarmee de ideologische achtergrond van zijn Constantijn-inter-pretatie even onomwonden blootlegt als de door hem bestredenpacifistische theologen dat deden. ss

De grootste vijand die Leithart denkt te moeten bestrijden (hijwordt84 keer in zijn boek genoemd en in het voorwoord is hijduidelijk over het feit dat most of my argument is directed athim'), is de belangrijkste pacifistische theoloog en ethicus van detwmtigste eeuw, deAmerikaanse mennonietjohn Howard Yoder(1927-1997), die lange tijd doceerde aan de (katholieke!) universiteitvan Notre Dame. Yoder is wellicht ook de belangrijkste theoreticusvan de kritiek op het constantinianisme. Volgens Leithart heeftYoder de vierde eeuw niet goed begrepen. s6 MaarjuistYoder, dieveel over het begrip constantinianisme heeft nagedacht, is er zichten yo lle van bewust dat dit begrip ten onrechte aan de persoon

van keizer Constantijn wordt opgehangen. Hij heeft er metnadrukvoor gewaarschuwd het begrip te verbinden met een beoordelingvan leven en werk van de keizer: 'I use the name of Constantiiumerely as a label for this transformation, which began before A. D.200 and took over 200 years; the use of his name does not mean anevaluation of his person or work. '37Yoder vestigt de aandacht opeen belangrijk punt: de ontwikkeling die in de beeldvorming metdepCTSOOn van keizer constantijn verbonden is geraakt, is een

geleidelijke transformatie van het christendom die al veeleerderwas begonnen. Of men die transformatie als een verval. een zon-

[77]

dev?' een verraadaan het oorspronkelijke christendom beoor-t, zoals Yoder doet, is geen historische maar een theologi'sche

waag. Zijisnamelijkonlosmakelijkverbondenmetdenorm°atievekw^stie watdan weldat oorspronkelijke' of ware'~christendomis. Die vraagkan een historicus niet beantwoorden. 38 Het antwoordis immers afliankelijk van geloofskeuzes. Maar de historicusfcm:,enmoet - er wel °PWUZen dat de zaken in het christendom nietplotseling. veranderden tU'dens de regeringsperiode7ankeizl er

Constantijn. Yoder en anderen hebben erop"gewezen dat'de^er'-anderingen die met het begrip constanrinianisomewo7denv^bon-'

n, zichjmst over een langere periode, grofweg tussen'2oo"en,400'voord.eden-39.Het bewind van keizer Constantijn wasm~'dielangere ontwikkeling een episode, zij het eenmetonbekngri^^;lde:prccies doordat de ontwikkeli"gen die zich'afian^^'nhetchnstendomvoordeden'nu in het Ro^emserijkookpu u eke

steun en erkenning van hogerhand kregen.^ Dat had zelfs Heering zich al moetenrealiseren. Voor ziir

werde 'zondevar van het christendom maakte hij voord7ond'e;bouwing van zijn these dat het christendom'inde"vi^de"eTuwve[raad pleegde aan_zijn oorsP^"keliJke pacifisme, veelvuMisg>ebrulkvan een studie van debela"g"Jkel liberaaT. protestaun^Domtsekerkhlstoricus en theol°°gAdolf"(sinds i9i4-von)Han;'ack^1930). Wat Harnack, toen hoogleraar in Berlyn, in die7tud7e"

M^chrisnuit I905' echterJuist ̂ zien isdat'degedach>;en'onder christenen over ooriog. geweld en het legeralvo'oFdTvTerde1IulwJanderden'en dat di:verand^gen6he;Ju^t Zg^";aaktelvT.christenen om ten tyde ^keizerconstant?pl jteaclepterendat het,christend°m met militaire dwang werdop^kgdenmetkeizerIijkewapenswerdverdedigd~Ham6acknuamTacn

^cceptatie geen aanstoot. Hij zag er een blijk in van -de weer-'galoze elasticiteit en het universalisme van de kerk'. 4°Hee'rirda^anders: hy kon die elasticiteit van het chnstendomdmdS

D^eelasticiteit zorgde ervoor dat het christendom zijn nieuwerol,mhetRomeinse rijk op zich kon nemen: Het~kreegjmach^nmvloed en zijn aanhang groeide snel. Het kreeg ook~d&e'kan7o'min een grote mate van vrijheid cultusruimten tebouwen en daar

78

de liturgie te vieren zonder bang te hoeven zijn voor vervolging.Hetkon zijn geloofverkondigen en de theologische doordenkingervan, met gebruikmaking van antieke literaire en wijsgerige tra"dities, verder verdiepen. Het kon zijn invloed aanwendenm hetpublieke leven, in de wetgeving en de rechtspraak, in de zorg voorarmen en zieken, voor gevangenen en vreemdelingen. De prys dieervoor betaald werd. was de grote invloed van de keizer op hetkerkelyke leven, op bisschopsbenoemingen, op de organisatie vande kerk en zelfs op de beslechting van interne theologische me-ningsverschillen. Ofde triomfvan het christendom die prijs waardwas, is, zoals eerder gezegd, een vraag die de historicus niet kanbeantwoorden. Zij is immers afhankelijk van de normarievevraagnaar het ware' christendom. De historicus kan wel vaststellen da^de elasriciteit van het christendom het mogelijk heeft gemaaktdat de nieuwe religie de kansen greep die zij tijdens de rcgermgvan keizer Constantijn kreeg.

79

59 C.Th. 3.2.1; C. 8.34(35). 3. Vertalingontleend aan Spmit 2007, p. 913. Dezewet wordt ook wel gedateerd in 320.

6o C. 4.44.2. Zie hierover Zimmermann 1990, p. 255-270.61 Kaser1982, p. 20.62 D. 20. i. i6.g.

63 Volgens Levy 1956, p. 190 (noot 184), en Feenstra 1957, p. 514 (noot 28), is^einmsto pretio tune aestimandam' in D. 20. 1. 16.9 een interpolatie'.Met Kaser sluiten wij echter bepaald niet uit dat de zinsnedehet resul-taat is van klassiek billijkheidsdenken. Kaser 1975, p. 320 (noot 14).

64 C. S.33(34). l. Ook in Ulpianus D. l3. 7. 24pr. en Thryphoninus D. 4i'. i.63.4wordt de impetratio domim'i vermeld.

6s Noordraven 1999, p. 259-267.66 C. 8.34(35). I.

67 In het Corpus luris Civilis treffen we twee typen vervalbedingen aan: de

van het onderpand. Van inbetalinggeving is sprake indien in plaa'tsvmtatie (hier: terugbetaling van de geldlening) een

andereprestatie (hier: levering van het onderpand) wordt verricht. zTeverderVerhagen 2009, p. 76-82.

68 Zie o.a. Levy 1963, p. 192.6g Voss 1982, p. 130-131.70 Fragmenta Vaticana 35.71 Voss, 1982, p. 200-247.

CONSTANTIJN EN HET CHKISTENDOM

i Een willekeurig voorbeeld: Van den Akker 1999, p. 53-54.2 Woodhead 2004, p. 43.

3 ^elangrijkste bl'onnen voor de vroege christelijke beeldvormingrond Constantijn zijn de KerTcgeschiedenis van Eusebius van Caesa'rea^istoria Ecdesiasticd) en zijn biografie van keizer Constantijn'(Vita?"1TT)> alsmede de infoT atie die Lactantius over Constantijngeeft in zijn geschiedenis van de christenvervolgingen (De mortibuspersecutorum).

4 Eusebius, Vita Constantini 1. 28-32; Lactantius, De monibus persecutorumWPanegyriaLatimG. 2i.3-5; voor vertalingen, zie White 2007, p. 92-99.

5 De tekst van dit Edict kennen we alleen in de vorm waarin Eusebius vanCaesarea die meedeelt in zijn Historia Ecclesiastica 10.5.2.14.

6 Bosman 2012, p. 31-38.7 Een boeiende studie over dit eerste oecumenische- concilie en ziin OD-

volgers is die van MacMullen 2006.8 Van der Linden 1999, p. 200-201.9 Eusebius, Historia Ecclesiastica 8.13.14; ik citeer naar de vertalir

Fahner2ooo, p. 36S.

178

10 Eusebius, Hist. Eccl. 10. 8.6; Fahner 2000, p. 438.ii Eusebius, Hist. Eccl. 10. 9. 1; Fahner 2000, p. 441.12 Over Hauerwas, zie Berkman en Cartwright (red. ) 2001, en daarin

vooral het met sympathie geschreven portret van Hauerwas door W.Cavanaugh, Stan the man: a thoroughly biased account of a completelyunobjective person', p. 17-32. Van Murray 2004 en 2005. Over een anderepositie in het christendomdebat', zie De Bruijne 2006.

13 Hauerwas 1991.

14 Klaassen 1999, p. 38.i5 De begrippen zijn geijkt door G. H. Williams 1962. Zie Nissen 2011,

P. 4-11.

16 Ruhbach 1976 geeft een bloemlezing uit de historische literatuur.17 Exalto 1998, p. 23-43.i8 Slis 2006, p. 310-313, zie ook p. 174-175 en p. 234.ig Heeringig72.

20 Heering 1933 (derde herziene druk).2i Heering 1933, p. 58.22jurg20ll, p. l45-l46.

23 Volgens Barnes 1981 dankte Eusebius het aan de keizer dat hij niet bijhet Coacilie van Nicea als ketter was geexcommuniceerd. Voor Lactan-tins: Depalma Digeser 2000.

24 Elliott 1996.

25 Elliott, 1996, p. 284. Op dit punt is zijn boek nogal stevig bekritiseerd,ondermeer in de bespreking door Posander 1998, p. 526-528.

26 Elliott 1996, p. 36 en p. 67-68.27 Jurg 2011, p. 72-73.

28 Fox 1986. Een soortgelijke benadering heeft Bleicken 1992.2g Hanson 1980, p. 910-973, en - meest recent - Barnes 2011, p. 107-143.30 Rees 2004, p. 46-56.

3i Het navolgende is geinspireerd op Woodhead 2004, p. g-ii.32 Eusebius van Caesarea, Laus Constantini 2.1-2, 3.6.33 Brown 2003, p. 231-234.34 Leithart 2010, p. 9.35 Leithart 2010, p. 10-12.36 Leithart, 2010, p. 11: 'Yoder gets the fourth century wrong in many

particulars, and this distorts his entire reading of church history,which is a hinge in his theological project.'

37 Yoder1994, p. 57 (in een essay over 'the otherness of the church').38 Een interessante beschouwing over die vraag geeft de medievist De-

myttenaere 1995, p. 11-59.

39 Ik denk hierbij ook aan de fascinerende studies van MacMullen, tot zijnemeritaat in 1993 hoogleraar aan Yale University, over die periode, zoalsThe second church: popular Christianity A. D. 200-400, 2009.

40 Harnack 1905, p. vi (in hetvoonvoord).

179

w's:^:r*CTt"'to"--'-^--«*.. "«--

^s^^r'"'-'-'--"--"'"^"^^^S=ia£S;^-~-^^:^s-8^mm^en^f^^r^,^CONSTANTIJN BN HET CHRISTENDOM

'°^^S^:'^:'-Im^h'.-."^.^^^^^^^^^.. i-

T°^'M.=/f^m'"WCT"-"a-»^wwmstantineandEusebws' Cambridge 2006.J. B^nanen M. Can^^ (^^^^^ Durha./.ondenl'. BBo11enn:£te:;l?. G:T_^

Ii=ii=is===D-Brown'TheDa VinciCode, New York 2003'.'

.

^^t^i;SS"^^W^^^G^ sT°n '996.

t-43.

[ 194

R. L.J'ox, Pagans and Christians, Londen 1986, vertaald als De droom vanConstantyn. Heidenen en christenen m het Romeinse Rijk, 150 n. C. -sAmsterdam 1989. " " ^x- -.,

K.P.C. Hanson. -The Christian attitude to pagan religions up to the time ofConstantinethe Great', w. Aufstieg und Niedergang derromischmWeltli, 23. 2, Berlijn/NewYork 1980, p. 910-973.

A. Harnack, Militia Christi. Die christliche Religion und der Soldatenstand int, Tiibingen 1905.

S. Hauerwas, After Christendom. How the Church is to behave if freedom, ius-tice, and a Christian nation arebadideas, Nashville 1991.

G-]-Heen^'TheFauofchris^y. Astudy of Christianity, the state, andwar. New York 1972 (derdedruk). ' ~ "' """"

G.J. Heering, Dezondeval van hot christendom. Een studio over christendom.staciten oorlog. Amhem 1933 (derde herziene druk), p. 55. -""---'

W.Jurg, De vierde eeuw of hoe hot christendom staatsg'odsdienst word, Budelw' K?^sen>w:packu11 enj- RemPel- LatKrwri^gs ofPilgram Marpeck

and his circle, i, Kirchener 1999.P. J. Lj^thart, Defending Constantine. The twilight of an empire and the dawn

ofLfinstendom, Downers Grove 2010.

I' ̂ander,Linden> De heiligen' Amst"dam/Antwerpen 1999, p. 200-201.R. MacMullen, The second church: popular Christianity A^oo-^o^

R-MacMullen, Voting about God in early Church councils, New Haven 2006.S. Murray, Church after Christendom, Waynesboro 2005.S. Murray, Post-Christ^ndom. Church and mission in a strange new world,

Waynesboro 2004. "' "~ """ '"'

P. Nissen/Terug naar hoe het begon. Kerkelijke refonnaties in veelvoud-in: Kleio 52/4, zoii, p. 4-11.

H.A Posander, in: The Catholic Historical Reviews^, 1998, p. 526-528.R. Rees Diocletian and the Tetrarchy, Edinburgh 2004"G. Ruhbach, Die Kirche angesichts der Konstantinischm Wende, Darmstadt

1976.

^. s}^DeRemonstrantseBroederschaP-Bzografi8chenaamlvst, so5-2oo5.G^mtm:landelvkeor9anm-Predikant^^Pr"Po^ten, pubUcaties,Delftzoofi. ' ' -, r--.^»,

G.H. Williams, The Radical Reformation, Philadelphia 1962.LWoodhead, An introduction to Christianity, Cambridge 2004.i^o^'TheRoyalpri^hood. Essays ecdesiological wdecumenical,

Grand Rapids 1994. " --.--,

195 ]