De visie van Soekarno op de geschiedenis

9
'EEN GROOTSeH VERLEDEN' De visie van Soekarno op de geschiedenis Bert Dijkstra Inleiding De naam Soekarno is onlosmakelijk verbonden met de stichting van de staat Indonesië. Tijdens de strijd om de onafhankelijkheid, maar ook gedurende zijn presidentschap verwees Soekarno (1901-1970) veelvuldig naar de geschiedenis. Zo benadrukte hij tijdens de onafhankelijkheidsstrijd juist die historische episoden waarin de grootsheid van het volk duidelijk naar voren kwam. Hierdoor wilde hij de trots van het Indonesische volk opwekken. Verder hield hij zich bezig met de inrichting van de postkoloniale staat en probeerde er elementen uit het verleden in te passen. Hier zal aandacht worden besteed aan achtereenvolgens de formatieve invloeden die Soekarno tekenden, zijn visie op het verleden en de traditionele elementen die de 'Leeuw van het spreekgestoelte' in de nieuwe staat trachtte te integreren. Fonnatiel'e invloeden "Ik ben niet grootgebracht met televisie en wildwestfilms, maar met verhalen over nationalisme en vaderlandsliefde. Ik kon urenlang aan mijn moeders voeten zitten en luisteren naar de opwindende verhalen over de vrijheidsstrijders in onze familie", vertelt Soekarno in zijn autobiografie. 1 Niet alleen door de verhalen van grootouders en ouders kwam de jonge Soekarno in aanraking met het verleden en de traditie, als kleine jongen was hij vaak te vinden bij de voorstellingen van de wajangspelers. Deze voorstellingen werden druk bezocht. Het wajangpoppenspel verbeeldde taferelen uit de mythische geschiedenis met een sterk nationalistische grondslag. De nationalisten gebruikten deze wajangverhalen om het volk duidelijk te maken wat hun streven was. Op zestienjarige leeftijd verliet Soekarno, die toen al doordrongen was van het nationalisme, het ouderlijk huis om in Soerabaja de Hogere Burgerschool te bezoeken. Hij kreeg onderdak bij Oemar Said Tjokroaminoto, de leider van de 1 Soekarno, Sukamo, een autobiografie uil de mond van de president opgetekend door Cindy Adams ('S Gravenhage 1967) 29. 33

Transcript of De visie van Soekarno op de geschiedenis

'EEN GROOTSeH VERLEDEN'De visie van Soekarno op de geschiedenis

Bert Dijkstra

Inleiding

De naam Soekarno is onlosmakelijk verbonden met de stichting van de staatIndonesië. Tijdens de strijd om de onafhankelijkheid, maar ook gedurende zijnpresidentschap verwees Soekarno (1901-1970) veelvuldig naar de geschiedenis. Zobenadrukte hij tijdens de onafhankelijkheidsstrijd juist die historische episodenwaarin de grootsheid van het volk duidelijk naar voren kwam. Hierdoor wilde hijde trots van het Indonesische volk opwekken. Verder hield hij zich bezig met deinrichting van de postkoloniale staat en probeerde er elementen uit het verledenin te passen.

Hier zal aandacht worden besteed aan achtereenvolgens de formatieveinvloeden die Soekarno tekenden, zijn visie op het verleden en de traditioneleelementen die de 'Leeuw van het spreekgestoelte' in de nieuwe staat trachtte teintegreren.

Fonnatiel'e invloeden

"Ik ben niet grootgebracht met televisie en wildwestfilms, maar met verhalen overnationalisme en vaderlandsliefde. Ik kon urenlang aan mijn moeders voeten zittenen luisteren naar de opwindende verhalen over de vrijheidsstrijders in onzefamilie", vertelt Soekarno in zijn autobiografie.1 Niet alleen door de verhalen vangrootouders en ouders kwam de jonge Soekarno in aanraking met het verleden ende traditie, als kleine jongen was hij vaak te vinden bij de voorstellingen van dewajangspelers.

Deze voorstellingen werden druk bezocht. Het wajangpoppenspel verbeelddetaferelen uit de mythische geschiedenis met een sterk nationalistische grondslag.De nationalisten gebruikten deze wajangverhalen om het volk duidelijk te makenwat hun streven was.

Op zestienjarige leeftijd verliet Soekarno, die toen al doordrongen was van hetnationalisme, het ouderlijk huis om in Soerabaja de Hogere Burgerschool tebezoeken. Hij kreeg onderdak bij Oemar Said Tjokroaminoto, de leider van de

1 Soekarno, Sukamo, een autobiografie uil de mond van de president opgetekend door CindyAdams ('S Gravenhage 1967) 29.

33

Dijkstra

nationalistische massabeweging Sarekat Is/am. Zijn gezin deelde het huis met zo'ndertig kostgangers en met vele gasten die voor een nacht onderdak zochten. Hetwas een komen en gaan van allerlei figuren die allen streefden naar de onafhanke­lijkheid van Indonesië. 's Avonds na het eten luisterden de aanwezigen naar deuiteenzettingen van moslims, socialisten en nationalisten. Daarnaast las de jongeSoekarno veel. Vooral de werken van Thomas Carlyle hadden zijn belangstelling.Verder had hij voorkeur voor de biografieën van Amerikaanse presidenten zoalsThomas Jefferson, George Washington, Abraham Lincoln en Italiaanse vrijheids­strijders als Mazzini, Garibaldi en Cavour.

Ook voelde hij zich aangetrokken tot speculatieve geschiedtheorieën. NaastCarlyle had ook Marx grote invloed op zijn denken. Uitgaande van diens dialectiekvoorspelde hij zijn toehoorders de overwinning op de kapitalisten en imperialisten.Toch nam hij niet alle elementen van Marx' leer over. Zo ontkende hij het bestaanvan klassentegenstellingen en benadrukte hij juist de collectieve solidariteit dievolgens hem kenmerkend was voor de Indonesische samenleving.

Indonesia menggugat

In 1930 werd Soekarno vanwege zijn nationalistische activiteiten voor de rechtbankin Bandung gedaagd.2 Tijdens het proces werd hij in de gelegenheid gesteld zichte verdedigen. In zijn pleidooi getiteld Indonesia Menggugat ('Indonesië klaagtaan!') maakte Soekarno ondermeer duidelijk wat zijn visie op de geschiedenis was.Hij zag het verleden als een instrument om het nationale gevoel van het volk tebevorderen. Zo sprak hij: ''Ten eerste: wij wijzen het volk erop dat het een grootverleden heeft gehad; ten tweede: wij versterken het bewustzijn van het volk dathet heden duister is; ten derde: wij tonen het volk het zuiver en helderlichtendschijnsel van de toekomst en de wegen die leiden tot deze met 'beloften vervuldetoekomst.,·3

In Indonesia Menggugat, maar vooral in zijn in 1933 geschreven pamfletMentjapai Indonesia Merdeka ('Naar een vrij Indonesië') vulde Soekarno deze drieperiodes nader in. Hij gaf ze de volgende namen: "een grootsch verleden, donkerheden en de belofte eener lichtende, wenkende toekomst...4

2 Soekarno was oprichter en leider van de nationalistische Perserikatan NasionalIndonesia.In 1930 liet de Nederlandse overheid de kopstukken van deze partij oppakken. De aanklachtwas dat de PNI van plan was het Nederlandse bewind omver te werpen.

3 HAJ. KJooster, Indonesiërs schrijven hun geschiedenis. De ontwikkeling van de Indonesischegeschiedbeoefening in theorie en prakJijk. I9()()..I980 (Leiden 1985) 35.

4 KJooster, Indonesiërs schrijven hun geschiedenis 35.

34

Soekamo

'Een grootsch wrleden.•.'

Tijdens het proces in 1930 in Bandung legde Soekarno de rechters uit wat debetekenis van het prekoloniale verleden wor het Indonesische volk is. Hij wees erop dat alle Indonesiërs vervuld waren van het nationalisme wanneer ze de verhalenhoorden van de grote koninkrijken. Hij hield zijn rechters wor dat een volk meteen dergelijk groots verleden zeker in staat is om dat peil in de toekomst wederomte bereiken.5 De prekoloniale fase zag Soekarno dan ook als een gouden tijdperkwat betreft cultuur, macht, het communaal verband, de wijze van besluitvorming ­de zogenaamde pennoesjawaratan _6 en de solidariteit - gotong rojong-7 onder deinwoners. Het doel van de studie van het prekoloniale verleden was, troost enmoed te cputten uit de rijke historie. Het volk zou zo zijn trots hervinden die deNederlanders het hadden ontnomen door de periode van de prekolonialehindoerijken te bagatelliseren of zelfs te verzwijgen. Kernachtig formuleerdeSoekarno het zo: "Whose soul and body can fail to be rejuvenated upon readingthe history of our past? It is also through knowing of this great heritage that anational spirit has been brought to life among our people, kindling anew the firesof hope in their hearts and regaining for them once more a soul and new strengththerefrom...s Het volk moest zich weer 0frichten en zich niet langer latenvergelijken met 'waterbuffels en imbecielen.'

Het toekomstige Indonesië moest, in Soekarno's concept, de gehele archipelomspannen, er was geen plaats wor kleinere eenheden. Om dit streven terechtvaardigen verwees hij ook weer naar het prekoloniale verleden. Zo refereerdehij in zijn redevoeringen en geschriften bij voorkeur aan die rijken welke devolledige archipel omspanden. Dit waren volgens de nationalisten, voornamelijk derijken van Sriwidjaja (zevende-elfde eeuw) en Madjapahit (veertiende eeuw). In ditverband verwees men naar de Nagarakrtagama, een tekst uit 1365, de belangrijkstehistorische bron van het Madjapahit-rijk. In de tekst werd onderscheid gemaakttussen Java en Nusantara, waarmee de CNerige werden aangeduid.10 Dit steldede nationalisten voor een probleem, immers de andere eilanden zouden deze bronkunnen aangrijpen om een eigen staat te stichten. Vandaar dat men Nusantara van

5 Soekamo, 'Jndonesia accuses' in: Roger K. Paget, lndonesia accuses. Soekamo's defenceoration in (he political trial of1930 (New York 1975) SO.

6 Dit begrip laat zich het beste vertalen als 'algemene overeenstemming'. Het speelt een groterol in de Indonesische traditie. Besluiten dienen tot stand te komen door concessies te doen.Alle partijen doen net zo lang water bij de wijn tot er een formule gevonden is waariedereen zich in kan vinden.

7 Dit aloude gebruik betekent burenhulp, wederzijdse bijstand of vrijwillige hulp over en weeren nam een fundamentele plaats in de gedachtenwereld van Soelremo. Hij gaf dit begrip eenextra dimensie door het tegenover het Westerse individualisme te stellen.

8 Soekamo, 'Indonesia accuses' , SO.9 Soekamo, 'Indonesia accuses', 91.10 Reid, A. en D. Marc, Perceptions of(he past in South East Asia (Singapore 1979) 171 en ISO.

35

Dijkstra

een andere betekenis ging voorzien: 'nusa di antara dua benua'; 'de eilanden tussende twee continenten' waar geheel Indonesië onder viel.11

Elke aanval op Soekarno's concept van een 'grootsch verleden' moestgepareerd worden. Zo trachtte Soekarno in Mentjapai Indonesia Merdeka debeweringen van professor Veth te weerleggen.12 Die stelde vast dat Indonesiëeigenlijk nooit onafhankelijk is geweest, want rond het begin van de jaartellingwerden delen van de archipel onderworpen door de hindoes. Het was voorSoekarno van cruciaal belang deze bewering te ontkrachten. Wanneer de conclusievan Veth ~reind bleef, zou dit een directe bedreiging vormen voor zijn concept,waarmee hij het collectief geheugen van het Indonesische volk wilde verrijken. Hijmoest derhalve aannemelijk maken dat er geen afhankelijkheidsrelatie was geweesttussen de Indonesiërs en de hindoes. Hij wist zich van dit probleem te verlossendoor te stellen dat de regerende hindoes geen machtswellustelingen waren. Zijbouwden de Indonesische staat en vestigden een cultuur die niet van ~n werdopgelegd, die leefde en floreerde in de gehele Indonesische samenleving: dehindoekoningen werden eigenlijk Indonesiërs met enkele hindoetrekjes.13

Een ander lastig probleem was het gegeven dat de samenleving der hindoeseen feodaal karakter had. Zelfs Soekarno kon moeilijk ontkennen dat hetfeodalisme de hoeksteen van de hindoemaatschappij was geweest, en moestvaststellen dat de maatschappelijke verhoudingen toentertijd niet ideaal waren.Maar dit feodalisme was eigenlijk zo slecht nog niet. Het was een "levend, eengezond en niet een ziekelijk feodalisme, een feodalisme vol ontwikkelingskansen,dat, indien het bijvoorbeeld niet door een vreemd imperialisme was gestoord, zekerzijn evolutie volbracht zou hebben, zeker tenslotte een even gezonde modernemaatschappij gebaard zou hebben."14

'Donker heden•••'

Nadat Soekarno had vastgesteld dat Indonesië wel degelijk een zelfstandige staatwas geweest, hield hij zich bezig met de vraag hoe het mogelijk was, dat demachtige hindoerijken niet konden voorkomen dat vreemde volken hun gebiedpenetreerden en onderwierpen.

Om het binnendringen van de Portugezen en de Nederlanders te verklarenging Soekarno ervan uit dat Indonesië zich drie- à vierhonderd jaar geleden in een~rgangsfasebevond, namelijk de ~rgangvan het 'hindoe-feodalisme' naar het

11 Ibidem, 182.12 Pieter Johannes Veth (1814-1895). Veth was in 1864 als hoogleraar ethnografie van de Islam

verbonden aan de Rijksinstelling tot Opleiding van Indische ambtenaren. In 1877 werd hijhoogleraar in de ethnografie van de Oostindische Archipel te Leiden. Nieuw NederlandsBiografisch Woordenboek lll, 1306.

13 B.B. Hering ed., Soekarno's mentjapai Indonesia merdeka (South East Asian MonographSeries no.l) (z.p. 1978) 2.

14 Klooster, Indonesiërs schrijven hun geschiedenis, 36. Vgl. ook Soekamo, Mentjapai Indonesiamerdeka,3.

36

Soekamo

moslim-feodalisme'. Dit proces maakte Indonesië tijdelijk ziek en zwak omdat erintern allerlei ~randeringen plaatsvonden. Is het dan ~rwonderlijk dat we deEuropeanen niet de baas konden, luidde de retorische vraag van Soekarno inMentjapai Indonesia Merdeka.

De komst van de Verenigde Oostindische Compagnie markeerde de grenstussen het groots ~rleden en het donker heden. Eén mor één kwamen de rijkenonder Nederlandse controle. De VOC heeft belet dat de authentieke le~nskracht

van de Indonesiërs zich kon ontplooien. Zij maakte Indonesië nog zieker. DeCompagnie exploiteerde de archipel en ruïneerde hem; de donkere eeuwen warenaangebroken.

Bij de bestudering van het koloniale Indonesië maakte Soekarno bij voorkeurgebruik van Nederlandse studies. Graag citeerde hij uit werken van Colenbrander,Veth, Kielstra en Snouck Hurgronje om zijn stellingen te onderbouwen. Met namein zijn ~rdediginsgrede van 1930 riep hij de Nederlandse experts te hulp om zijnbeweringen te sta~n. Zo haalde Soekarno regelmatig passages aan over dewreedheid, uitbuiting en onderdrukking begaan door de Compagnie. Ook de'~rdeel en heerspolitiek' van de Nederlanders werd aan de kaak gesteld. Eenander voorbeeld van meedogenloze uitbuiting was volgens Soekarno hetCultuurstelsel. Dit stelsel van belasting in natura en gedwongen cultures, ingevoerddoor gou~rneur-generaal Van den Bosch in 1830, was wreder en funester danwelk systeem ook, en volgens Soekarno wist iedereen die de geschiedenis heeftbestudeerd hoe schadelijk dit systeem mor Indonesië is geweest. Het Cultuurstelselwas in zijn ogen een middel voor de Nederlanders ter ~rmeerdering van hunkapitaal om zo de moderne industrie te financieren. De zo ontstane industrie had~rvolgens behoefte aan nieuwe afzetmarkten en die werden gezocht in dekoloniën. Het maken van winst was de enige drijfveer mor de koloniale mogendhe­den. Het imperialisme was derhal~ het kind van het kapitalisme en beide warendaarom e~n ~rwerpelijk.

Volgens Soekarno zat de haat tegen de Nederlanders diep bij de Indonesiërs. Ookde wreedheden en de uitbuiting van eeuwenher werden niet snel ~rgeten. Tegenzijn rechters zei hij in 1930: "You're right that the evils of the V.O.c. and the evilsof the Culture System are past, but true national spirit doesn't fOl'get so easily.Injustice is long remembered by those who suffer it; quickly forgotten by those whocause it[...]"15

.Waren kommer en kwel kenmerkend mor deze periode, toch zag Soekarnoeen positief punt. Hij was van mening dat het saamhorigheidsgevoel van deIndonesiërs juist in deze periode was ontstaan, want de uitbuiting zorgde vooreenheid onder het volk.16

Door dit eeuwenlang ~rwoestende optreden van vreemde koloniale overheer­sers, die slechts streefden naar winst, heeft de Indonesiër, volgens Soekarno, zijn

15 Soekamo 'Indonesia accuses'• 23.16 Soekamo's medestrijder en de latere vice-president Halla deelde deze mening niet. Hij

benadrukte dat het saamhorigheidsgevoel al ten tijde van de hindoerijken aanwezig was. P.Worstey, The Third World, 128 (Londen 1970)

37

Dijkstra

levenskracht verloren. Bezat hij vroeger de moed van een leeuw, nu was hij tevergelijken met een schaap. Het ergste was dat de Indonesiër zichzelf ook zozag.17 Het volk moest zijn eigenwaarde hervinden, enerzijds door de studie vande geschiedenis, anderzijds door de tradities te veranderen om de inlanders meerwaardigheid te verlenen. Zo lezen we in Soekarno's autobiografie dat hij tegen hetdragen van sarongs is. Het inlandse kledingstuk heeft een vernederende invloed."Het moment waarop de Indonesiër een broek aantrekt, loopt hij rechtop als alleblanken. Maar zodra hij zich hult in dat symbool van het feodalisme loopt hijvoorovergebogen als in één voortdurende buiging. Hij wordt onmiddellijkaarzelend, onderdanig en onderworpen."18

'De belofte eener lichtende, ~nkende toekomst'

Eenmaal verlost van het koloniale juk wachtte er voor de inwoners van het nieuweIndonesië een veelbelovende toekomst. In diverse geschriften en toespraken weesSoekarno het volk de weg daartoe.

Verbetering van de levensomstandigheden van de Indonesiër was pas mogelijkwanneer het land bevrijd werd van de Nederlanders. Om dit te bereiken moest ereen beweging zijn die zich kenmerkte door massa-actie. Soekarno stelde dat ergeen enkele grote historische verandering tot stand was gekomen zonder massa­actie. 'i\t historic moments, world history shows, there is only one party which iscommended u~n by the masses, those are the men of destiny, therefore let usfollow theml"l Wanneer het volk zich als één persoon achter de voorhoedepar­tij zou scharen zou de overwinning volgens Soekarno zeker worden behaald.Hierbij verwees hij naar de geschiedenis. Zo nam hij in Mentjapai IndonesiaMerdeka zijn lezers mee naar de Franse Revolutie. Iedereen sprak in 1789 overdemocratie en over verbetering van het lot van de Franse arbeiders. Toen echterde revolutie voorbij was, was de positie der arbeiders niet verbeterd, omdat,volgens Soekarno, het volk niet als één persoon achter de revolutie stond. Latenwe deze les van de Franse Revolutie niet vergeten, drukte Soekarno zijn lezers ophet hart.

Met instemming citeerde Soekarno de woorden van Jean Jaurès, die in 1893in het Franse parlement had verklaard dat de arbeiders hoewel politiek vertegen­woordigd, economisch machteloos waren. Soekarno zei het als volgt: "Is dat degeheiligde demokratie? Nee, dat is niet de demokratie die wij moeten overnemen,dat is geen demokratie voor de Indonesische arbeiders. Want deze 'demokratie'is slechts een parlementaire demokratifo slechts een politieke demokratie; eenekonomische demokratie bestaat niet..."

17 Soekamo, 'Mentjapai Indonesia merdeka', 4.18 Soekamo, Autobiografie, 97.19 Soekamo, 'Mentjapai Indonesia merdeka', 15.20 Bemard Dahm, Soel«Imo en de strijd om Indonesië's onafhankelijkheid (Meppel z.j. Oorspr.

Engels 1969) 140.

38

Soel«uno

Wat Soekarno als uiteindelijk doel voor ogen stond was een sociaal-democratie,waarbij alle grote ondernemingen genationaliseerd zouden zijn. Al haar produktenwaren voor het geluk van de mensen. De besluiten zouden genomen wordenvolgens de permoesjawaratan en de samenleving moest doordrenkt zijn van degotong rojong-gedachte.

Soekamo als president

Soekarno was, om wille van zijn vermeende collaboratie met de Japanners, voorde Nederlandse regering geen acceptabele gesprekspartner tijdens de onderhande­lingen over de onafhankelijkheid. Hierdoor ~rd zijn positie verzwakt en kreeg hijals president slechts beperkte macht. Profiterend van de politieke onrust in zijnland wist de president in 1959 alle macht aan zich te trekken en verleende hijzichzelf onbeperkte volmachten. Hij maakte in 1960 een einde aan de parlementai­re democratie door alle politieke partijen te verbieden. Indonesië moest ~erworden geregeerd volgens de idee van permoesjawaratan. De bewindsploeg ~rdvervangen door een gotong rojong-kabinet, bestaande uit vertegenwoordigers vande grootste partijen.

In 1961 verleende het parlement hem de titel 'de Grote Leider van deRevolutie'. In zijn vlammende redevoeringen probeerde hij de bevolking tedoordringen met revolutionair elan. Hierbij ~rd het Westen, in casu Nederland,als zondebok geafficheerd. De Indonesische revolutie is de grootste revolutie allertijden, hield hij zijn toehoorders voor. Groter dan de Amerikaanse, de Franse ende Russische, want de Indonesische revolutie is een nationale, politieke, socialeen culturele revolutie.21

Intussen ~rd ijverig ge~rkt aan de cultus rondom de Leider. In 1952 verscheenvan de hand van de historicus Kartono Hadhi een aantal korte biografieën. Deserie begon met een editie over Gadjah Mada en eindigde met een editie overSoekarno. De Leider ~rd voo~esteld als een instrument van God die het ~rkvan Gadjah Mada voltooid had. Het hoogtepunt in de Soekarnocultus was eenboekje van Sumardjo met als titel Bung Kamo Sebagai Ah/i Sedjarah ('BroederKarno als historicus'). Het werkje werd geschreven ter gelegenheid van Soekarno'spromotie tot doctor honoris causa in de geschied~tenschap aan de universiteit vanBandung in 1964. De schrijver trachtte aan te tonen dat Soekarno een warehistoricus was. Hij kwam hierbij tot de conclusie dat men ook zonder geschiedenis

21 S. Takdir Alisjahbana, Indonesia: sodal and cultural revolution (Londen 1966) 141.22 Sue Nichterlein 'Historicism and historiography in Indonesia', History and theory 13 (1974)

1, 269. Gadjah Mada was een minister tijdens de Madjapahit-periode. Hij wordt gezien alsde eerste voorvechter van de eenwording van Indonesië en wordt als zodanig beschouwd alseen nationale held.

39

Dijkstra

gestudeerd te hebben historicus kon worden.23 Naast diverse andere ere­doctoraten kreeg de Leider titels als Grote Leider wm de Arbeiders, Vader van deBoe~n en Woomvoemer van het Volk. Er werden ook pogingen in het werk gesteldom Soekarno de status van koning te bezorgen. Zo mocht de titel 'president'uitsluitend door Soekarno gevoerd worden. Een president van een ondernemingbijvoorbeeld moest zich voortaan 'eervolle manager' noemen. Tijdens eenconferentie van gouverneurs in Solo werd het besluit genomen Soekarno tebegiftigen met de titel Sesepuh Agung (De Verheven en Voornaamste Oude), eentitel die in het verleden werd gegeven aan de voornaamste koningen.24 Dat ditin Solo plaatsvond was geen toeval. Deze plaats WilS bij uitstek de stad derkoningen van de hindoerijken.

Ook de helden kregen een plaats in het Indonesië van Soekarno. Stratenwerden genoemd naar vrijheidsstrijders. Een universiteit werd genoemd naar deheld Gadjah Mada. Niet-Javaanse helden werden overigens doodgezwegen.25

Van groot belang in de traditie van Zuidoostaziatische koninkrijken was dehoofdstad. Zij vormde een afspiegeling van de toestand waarin het land verkeer­de.26 Het was vanuit deze gedachte dat Soekarno verordonneerde dat Jakartazo trots en imposant mogelijk moest worden (her)ingericht. De stad werd na 1957volgebouwd met monumenten die herinnerden aan de onafhankelijkheidsstrijd. Hetcentrum kreeg de naam Lapanga Memeka (onafhankelijkheidskwartier). Middenin het centrum werd een kolossaal monument opgericht. De basis van hetmonument herbergt het museum van de Indonesische geschiedenis. Op hetmuseum staat een gigantische obelisk, met een vlam in de top. Het hele gebouwis gebaseerd op de dimensies 17/8/45 (de dag dat Indonesië onafhankelijk werd)en is geïnspireerd op het hindoeverleden.

Besluit

Soekarno was doordrongen van de geschiedenis. Het was voor hem een onmisbaarelement in de strijd tegen de Nederlandse overheerser. Hij wilde zijn volk trotslaten zijn op zijn verleden. Het volk moest evenals de leider onvoorwaardelijkgeloven dat het donker heden door een gezamenlijke strijd tegen de imperialistenkon worden omgezet in een 'van beloften vervulde toekomst' waarin de archipelweer zo machtig zou zijn als tijdens de periode van Sriwidjaja en Madjapahit. Eenmachtig Indonesië kon in Soekarno's visie alleen bereikt worden door eenheid.

23 In 1926 behaalde Soekamo zijn ingenieursdiploma aan de Technische Hogeschool teBandung. Zijn eerste baan was die van leraar wiskunde en geschiedenis. Na enkele wekenwerd hij ontslagen vanwege het sterk nationalistische karakter van zijn geschiedenislessen.Vgl. Soekarno, Autobiografie, 86-87

24 A1isjahbana,Indonesia, 172.25 Kahar Muzakar 'Down with the new Madjapahitism' in: Hemert Feith en Lance Castles ed.,

Indonesian political thinking (1945-1965) (Londen 1969) 333.26 A1isjahbana,1ndonesia, 173.

40

Soekomo

Hoewel hij elementen van het Marxisme overnam, wees hij daarom de klassenstrijdresoluut van de hand. Ook kapitalistische invloeden zouden het wlk teveelverdelen, zodat dat hij een geringe plaats aan bijworbeeld industrialisatietoekende.

Voortdurend refereerde hij in zijn toespraken en geschriften aan het goudentijdperk. Door elementen alspermoesjawamtan en gotong rojong in te passen in hetIndonesië van na de onafhankelijkheid, zou een dergelijk gouden tijdperk wederomverwezenlijkt kunnen worden. Werd het eilandenrijk toentertijd bestuurd doordorpshoofden, het nieuwe Indonesië zou bestuurd worden door slechts eenpersoon, Soekarno.

De 'Leider van het Volk' had te kennen gegeven begraven te willen worden inde tuin van zijn paleis, naast de steen met een vijftiende-eeuwse inscriptie die,wlgens hem, een bron van mystieke kracht was.

De nieuwe sterke man, Soeharto, organiseerde wel een staatsbegrafenis maarwilde niet dat Soekarno in de paleistuin te Djakarta werd begraven. Aan de laatstewens van Soekarno werd geen gehoor gegeven en de 'Vader van de Revolutie'werd bijgezet in het graf van zijn moeder in Blïtar.

41