Exploring the fine line between Jewish and pagan. A socio-contextual study of the House of Dionysos,...

10
Colofon TMA 50, 2013 25ste jaargang Prijs los nummer €8,- Het Tijdschrift voor Mediterrane Archeologie is een onafhankelijk tijdschrift dat aandacht besteedt aan actueel archeologisch onderzoek in de mediterrane wereld, in het bijzonder verricht vanuit Nederland en België. Het overnemen van artikelen is toegestaan mits met bronvermelding. Bijdragen van lezers zijn welkom en kunnen al dan niet verkort door de redactie worden geplaatst. TMA verschijnt twee keer per jaar. Opgave kan schriftelijk of via onze website. Een abonnement kost €14,-. Studenten betalen €13,- (onder vermelding van studentnummer). Het abonnement loopt van 1 januari tot en met 31 december en wordt automatisch verlengd, tenzij een maand van te voren schriftelijk is opgezegd. Adres: Tijdschrift voor Mediterrane Archeologie Poststraat 6 9712 ER Groningen Bankgegevens: Stichting ter Ondersteuning Oudheidkundig Onderzoek IBAN: NL14INGB0005859344 BIC: INGBNL2A KvK: 4101477 TMA online: [email protected] – mediterrane-archeologie.nl – rug.academia.edu/ TMATijdschriftvoorMediterraneArcheologie – facebook.com/tijdschrift.voormediterranearcheologie Redactie: Remco Bronkhorst, Lynne van Bruggen, Tamara Dijkstra, Heleen Duinker, Jord Hilbrants, Judith Jurjens, Tijm Lanjouw, Jorn Seubers (hoofdredacteur), Marleen Termeer, eo Verlaan, Corien Wiersma, Sarah Willemsen, Evelien Witmer Gasthoofdredactrice: Dr. Lidewijde de Jong Adviesraad: Prof. Dr. P.A.J. Attema (RUG) Prof. Dr. G.J.M.L. Burgers (VU) Prof. Dr. R.F. Docter (RUGent) Prof. Dr. E.M. Moormann (RU) Dr. Jeremia Pelgrom (KNIR) Prof. Dr. J. Poblome (KULeuven) Dr. M.J. Versluys (UL) Dr. G.J.M. van Wijngaarden (UvA) Ontwerp omslag: Jorn Seubers en Tijm Lanjouw Opmaak binnenwerk: Hannie Steegstra TMA komt tot stand in samenwerking met Barkhuis Publishing, Eelde. ISSN 0922-3312 81999/SOOO Inhoudsopgave Artikelen Karian, Greek or Roman? e layered identities of Stratonikeia at the sanctuary of Hekate at Lagina Christina Williamson 1 Tafelwaar, lokale identiteit en keuze: hellenistisch Sardis in context Mark van der Enden 7 Gladiatorenvoorstellingen en de keizercultus in Asia Minor De casus Pessinus Angelo Verlinde 14 Marginale archeologie? De Oostelijke Voorstad van Sagalassos (Zuidwest-Turkije) Johan Claeys 23 De dunne grens tussen joods en heidens verkennen Een sociaal-contextuele studie van het Huis van Dionysos, Sepphoris Rick Bonnie 30 Een joods huishouden in Perea? De resultaten van de eerste opgravingscampagne op Tell Abu Sarbut in 2012 Margreet Steiner, Noor Mulder-Hymans en Jeannette Boertien 38 e Udhruh lines of sight: connectivity in the hinterland of Petra Mark Driessen and Fawzi Abudanah 45 Colonia Augusta Achaica Patrensis Grafveld en identiteit in een Romeinse kolonie in Griekenland Tamara Dijkstra 53 English summaries 60 Recensies Roman Palmyra: Identity, Community, and State Formation Lidewijde de Jong 63 e Cambridge Companion to the Roman Economy Frits Heinrich 66 e Archaeology of the Holy Land. From the Destruction of Solomon’s Temple to the Muslim Conquest Pieter Swart 69

Transcript of Exploring the fine line between Jewish and pagan. A socio-contextual study of the House of Dionysos,...

Colofon

TMA 50, 201325ste jaargangPrijs los nummer €8,-

Het Tijdschrift voor Mediterrane Archeologie is een onafhankelijk tijdschrift dat aandacht besteedt aan actueel archeologisch onderzoek in de mediterrane wereld, in het bijzonder verricht vanuit Nederland en België. Het overnemen van artikelen is toegestaan mits met bronvermelding. Bijdragen van lezers zijn welkom en kunnen al dan niet verkort door de redactie worden geplaatst.

TMA verschijnt twee keer per jaar. Opgave kan schriftelijk of via onze website. Een abonnement kost €14,-. Studenten betalen €13,- (onder vermelding van studentnummer).Het abonnement loopt van 1 januari tot en met 31 december en wordt automatisch verlengd, tenzij een maand van te voren schriftelijk is opgezegd.

Adres:Tijdschrift voor Mediterrane ArcheologiePoststraat 69712 ER Groningen

Bankgegevens:Stichting ter Ondersteuning Oudheidkundig Onder zoekIBAN: NL14INGB0005859344BIC: INGBNL2A

KvK: 4101477

TMA online:– [email protected]– mediterrane-archeologie.nl– rug.academia.edu/ TMATijdschriftvoorMediterraneArcheologie– facebook.com/tijdschrift.voormediterranearcheologie

Redactie:Remco Bronkhorst, Lynne van Bruggen, Tamara Dijkstra, Heleen Duinker, Jord Hilbrants, Judith Jurjens, Tijm Lan jouw, Jorn Seubers (hoofdredacteur), Marleen Termeer, Theo Verlaan, Corien Wiersma, Sarah Willemsen, Evelien WitmerGasthoofdredactrice: Dr. Lidewijde de Jong

Adviesraad:Prof. Dr. P.A.J. Attema (RUG)Prof. Dr. G.J.M.L. Burgers (VU)Prof. Dr. R.F. Docter (RUGent)Prof. Dr. E.M. Moormann (RU)Dr. Jeremia Pelgrom (KNIR) Prof. Dr. J. Poblome (KULeuven)Dr. M.J. Versluys (UL)Dr. G.J.M. van Wijngaarden (UvA)

Ontwerp omslag: Jorn Seubers en Tijm Lanjouw Opmaak binnenwerk: Hannie Steegstra

TMA komt tot stand in samenwerking met Barkhuis Publishing, Eelde.

ISSN 0922-331281999/SOOO

Inhoudsopgave

Artikelen

Karian, Greek or Roman? The layered identities of Stratonikeia at the sanctuary of Hekate at LaginaChristina Williamson 1

Tafelwaar, lokale identiteit en keuze: hellenistisch Sardis in contextMark van der Enden 7

Gladiatorenvoorstellingen en de keizercultus in Asia MinorDe casus PessinusAngelo Verlinde 14

Marginale archeologie? De Oostelijke Voorstad van Sagalassos (Zuidwest-Turkije)Johan Claeys 23

De dunne grens tussen joods en heidens verkennenEen sociaal-contextuele studie van het Huis van Dionysos, SepphorisRick Bonnie 30

Een joods huishouden in Perea?De resultaten van de eerste opgravingscampagne op Tell Abu Sarbut in 2012Margreet Steiner, Noor Mulder-Hymans en Jeannette Boertien 38

The Udhruh lines of sight: connectivity in the hinterland of PetraMark Driessen and Fawzi Abudanah 45

Colonia Augusta Achaica PatrensisGrafveld en identiteit in een Romeinse kolonie in GriekenlandTamara Dijkstra 53

English summaries 60

Recensies

Roman Palmyra: Identity, Community, and State FormationLidewijde de Jong 63

The Cambridge Companion to the Roman EconomyFrits Heinrich 66

The Archaeology of the Holy Land. From the Destruction of Solomon’s Temple to the Muslim ConquestPieter Swart 69

TMA 50 tijdschrift.indb 1 2-12-2013 20:42:13

TMA jaargang 25, nr. 50

Recensies, vervolg

Stone and Dung, Oil and Spit. Jewish Daily Life in the Time of JesusPieter Swart 71

Petra: Wonder in de Woestijn. Tentoonstelling RMO LeidenSophie Tews 73

Kingdoms and Principalities in the Roman Near EastDies van der Linde 75

The Ancient Near East, a life! Festschrift Karel Van LerbergheFrancesca Ippolito 78

Edge of Empire: Pagans, Jews, and Christians at Roman Dura-EuroposRobyn Le Blanc 81

Introducties op lopend onderzoek

Challenging Testaccio. Urban landscape history of a Roman rioneOnderzoeksproject (KNIR, SSBAR), Gert-Jan Burgers en Renato Sebastiani (projectleiders) 83

‘Building tabernae’: How commercial investment changed the cities of Roman Italy (200 BCE - 300 CE)Postdoc onderzoek (NWO), Miko Flohr 84

The City Anatomy: Spatial Dimensions of Urban Societies. Reconceptualising the Ancient Urban Cityscape in Bronze Age Central SyriaPhD-project (UvA), Matteo Merlino 85

Mapping the Via AppiaOnderzoeksproject (NWO, KNIR, VU, RU), Stephan Mols, Eric Moormann en Jeremia Pelgrom 86

Landscapes of Early Roman Colonization: Non-urban settlement organization and Roman expansion in the Roman Republic (4th-1st centuries BC)Research project (NWO), Tesse Stek and Jeremia Pelgrom (project directors) 87

TMA 50 tijdschrift.indb 2 2-12-2013 20:42:13

InleidingWaarschijnlijk het meest markante huis dat is opgegraven in Sepphoris is het Huis van Dionysos – een symbool voor de culturele transformatie van de nederzetting gedurende de tweede en derde eeuw na Christus.1 De discussie omtrent het Huis van Dionysos draait vooral rondom de identiteit van zijn bewoners. Wie waren zij en waarom incorporeerden ze in dit peristylium-huis een triclinium (eetkamer) waarvan de mozaïekvloer scènes uit het leven van Dionysos afbeeldt? In eerdere literatuur lag de nadruk vooral op het Dionysos-motief zelf en hoe het werd begrepen door de bewoners van het huis. De bewoners werden geïdentificeerd als respectie-velijk heidens of joods, afhankelijk van of dit motief een reli-gieuze betekenis had of niet. Het probleem is echter dat deze identificatie uitgaat van een statisch begrip van cultuur (en materiële cultuur), waardoor de rol van de bewoners in het definiëren van hun eigen cultuur wordt gereduceerd.

In dit artikel wil ik meer nadruk leggen op de culturele in-tenties van de bewoners van het Huis van Dionysos door de discussie breder te trekken dan enkel het Dionysos-motief. In plaats daarvan zal het huis als geheel centraal staan, waar-bij het wordt bestudeerd als een sociale ruimte en in de bre-dere context van Romeinse huisarchitectuur wordt geplaatst. In hoeverre verschilt dit huis bijvoorbeeld van eerdere huis-architectuur in dezelfde regio en van peristylium-huizen in

andere delen van het Romeinse Rijk? En wat betekenen mo-gelijke verschillen in termen van culturele identiteit?

Voordat deze vragen zullen worden behandeld volgt eerst een korte bespreking van de geschiedenis en archeologie van Sepphoris in de Romeinse periode, gevolgd door een beschrijving van het Huis van Dionysos.

SepphorisSepphoris ligt in het zuiden van Galilea (Noord-Israël) op een heuvel die uitkijkt over de Bet Netofa Vallei (figuur 1). De nederzetting is ontstaan rondom een Hasmonees fort gebouwd in de vroege eerste eeuw voor Christus.2 In de daaropvolgende periode groeide Sepphoris uit tot een be-langrijke nederzetting in Galilea, waarvan de restanten zijn teruggevonden op de heuveltop en in de ‘Western Quarter’ (figuur 2).3 De talrijke miqva’ot (joodse rituele baden) en de vele fragmenten van kalkstenen vaatwerk die werden aan-getroffen in de huizen duiden – vanwege het feit dat beide gerelateerd zijn aan joodse reinheidsrituelen – op een joodse bevolking in deze periode.4

In de vroeg tweede eeuw veranderde de nederzetting dras-tisch. Sepphoris breidde zich oostwaarts uit naar het ‘Lower Eastern Plateau’ waar een orthogonaal stratenplan werd aangelegd. Vele van de monumentale publieke gebouwen zijn te dateren in deze periode of later in de tweede eeuw. Voorbeelden zijn een theater, een macellum (overdekte vis- en vleesmarkt), twee badhuizen en een tempel die moge-lijk gewijd was aan Zeus (figuur 2).5 Ook dateren enkele peristylium-woningen in deze periode, waaronder het Huis van Dionysos. De urbane verandering lijkt verband te hou-den met de bouw van een legerkamp rond 120 na Christus in het nabijgelegen Legio en de langdurige stationering aldaar van het Legio VI Ferrata. Ongeveer gelijktijdig wer-den ook imperiale wegen aangelegd die vanaf Sepphoris leidden naar o.a. Ptolemais, Tiberias, Tyrus, Caesarea Maritima en Scythopolis (figuur 1). Tevens nam Sepphoris de nieuwe naam ‘Diocaesarea’ aan, waarschijnlijk ter ere van keizer Hadrianus.

Verschillende schriftelijke bronnen geven aan dat, net als in de eerste eeuw, ook in de latere periodes Sepphoris’ bevolking geheel, of in ieder geval grotendeels, joods was.6 Gezien deze demografie, is het culturele karakter van de stad na de veranderingen – met badhuizen, een theater en een tempel – opvallend te noemen. Joden zouden deze publieke instituties namelijk over het algemeen afkeuren, aangezien de gebruiken en gewoonten aldaar werden beschouwd als

De dunne grens tussen joods en heidens verkennen

Een sociaal-contextuele studie van het Huis van Dionysos, Sepphoris

Rick Bonnie

Figuur 1. Kaart van Galilea en omgeving (legenda: ■ = stad; ● = dorp).

TMA 50 tijdschrift.indb 30 2-12-2013 20:42:37

De dunne grens tussen joods en heidens verkennen Rick Bonnie

31

idolatrie.7 Dit is althans het conventionele beeld dat is ge-baseerd op rabbijnse bronnen. Welke invloed de rabbijnen hadden op de joodse bevolking gedurende deze periode blijft echter omstreden. Deze controverse heeft geleid tot grote verschillen in de verklaringen voor de aanwezigheid van het ‘heidens’ archeologisch materiaal – van heidense im-migranten tot het verdwijnen van de joodse identiteit van haar originele bevolking.8 Zoals onder duidelijk wordt, gaat de discussie met betrekking tot de bewoners van het Huis van Dionysos om een soortgelijke problematiek.

Het Huis van DionysosHet Huis van Dionysos is een peristylium-huis (ca. 23 x 48 m) gelegen hoog op de zuidflank van de heuvel, ten zuidwes-ten van het theater (figuur 3).9 De bouw ervan is gedateerd tot de laat tweede of vroeg derde eeuw na Christus op basis van aardewerk, munten en het Dionysos-mozaïek. Het huis werd uiteindelijk verwoest tijdens de aardbeving van 363 na Christus.

Als gevolg van het reliëf bestond het zuidelijk deel van het Huis van Dionysos uit minimaal twee verdiepingen, waar-van enkel de onderste gedeeltelijk bewaard is gebleven. Deze benedenverdieping is toegankelijk via drie ingangen aan de zuidkant en is onderverdeeld in kleine kamers. Talrijke am-foorfragmenten en een oliepers suggereren dat deze kamers gebruikt werden als winkels, werkplaatsen en/of opslag-ruimtes. Het is niet bekend of deze benedenverdieping ook gerelateerd was aan het huis erboven.

De bovenverdieping in het zuidelijk deel is niet bewaard gebleven, maar lag waarschijnlijk op gelijke hoogte met de aangetroffen restanten ten noorden ervan en behoorde tot het hoofdgedeelte van het Huis van Dionysos. De toegang tot het hoofdgedeelte verliep via een ingang aan de oostkant, vanwaar een smalle entreeruimte leidde naar een binnen-plaats die aan drie zijden omgeven was door een porticus (het peristylium). De porticus was versierd met een moza-

Figuur 2. Kaart van de opgravingen te Sepphoris (naar Weiss 2010: fig. 1).

Figuur 3. Plattegrond van Huis van Dionysos (naar Talgam & Weiss 2004: fig. 17).

TMA 50 tijdschrift.indb 31 2-12-2013 20:42:38

TMA jaargang 25, nr. 50

32

iekvloer; het middendeel van de binnenplaats was geplaveid met vloerstenen.

Direct ten noorden van het peristylium ligt het triclinium. Deze kamer kon van alle zijden worden betreden. Het tri-clinium was versierd met een typische T+U mozaïekvloer (figuur 4), bestaande uit een witte vloer met zwarte plaats-aanduidingen voor de ligbanken (U) en een thematische mozaïekvloer (T). Centraal in dit mozaïek staan panelen die verschillende scenes uit het leven van Dionysos tonen – van zijn geboorte tot zijn triomf als volwassene. Twaalf van de vijftien panelen zijn bewaard gebleven. Het centrale paneel toont een drinkgelag met Dionysos en Heracles. De panelen zijn omlijst door een acanthusmotief waarop een serie jacht-scènes en de gezichten van twee onbekende vrouwen zijn af-gebeeld. De zuidelijke zijde van de buitenste band van deze mozaïekvloer toont een lange processie ter ere van Dionysos, waarvan een gedeelte in de laat-derde/vroeg-vierde eeuw na Christus werd vervangen voor een Nilotische scène.

Ten westen, noorden en oosten van het triclinium lagen drie gangpartijen. Rondom deze gangpartijen en het peristy-lium waren verscheidene kamers van verschillende grootte gesitueerd, waarvan in de meeste gevallen de functie onbe-kend is. Enkel in het meest noordelijke gedeelte van het huis hebben de opgravers een voorraadkamer, een waskamer en een latrine kunnen identificeren. De meeste kamers van het huis waren versierd met mozaïekvloeren (meestal met geo-metrisch motief ). Enkele waren versierd met muurschilde-ringen met geometrische en florale motieven.

Spijkers, pleister- en mozaïekfragmenten in de verwoes-tingslaag van het Huis van Dionysos suggereren dat het huis oorspronkelijk mogelijk nog een tweede verdieping had (en in het zuidelijk deel dus mogelijk een derde verdieping).

De bewonersHet Huis van Dionysos is het grootste en de meest rijkver-sierde van alle onderzochte peristylium-huizen in Sepphoris. Dit suggereert dat zijn bewoners een hoge sociale status ge-noten, zowel binnen Sepphoris als waarschijnlijk daarbui-ten. Moeilijker is het om vast te stellen of de bewoners van dit huis een joodse identiteit hadden en, zo ja, hoe deze was vorm gegeven door middel van materiële cultuur.10 Met be-trekking tot dit laatste hebben onderzoekers zich tot nu toe vooral gericht op de vraag welke boodschap het Dionysos-mozaïek uitdroeg naar de bewoners. Zouden de ‘heidense’ taferelen namelijk als zodanig zijn begrepen, zo stellen som-migen, dan konden de bewoners niet joods zijn. Anderen stellen dat de bewoners wel joods waren, omdat het religi-euze karakter van het mozaïek niet zou worden begrepen. In plaats daarvan was het mozaïek voor joden slechts een deco-ratief element passend binnen de heersende tradities van de sociale elite gedurende deze periode.11

Op beide suggesties zijn enkele punten van kritiek te geven. Ten eerste baseren zij zich op een top–down definitie van ‘joods’ waarbij wordt verondersteld dat de culturele normen en waarden van de joodse bevolking in deze periode min of meer gelijk zijn aan die uit de heilige joodse geschriften. Dit blijft echter een onbewezen aanname die eerst op lokaal niveau onderzocht dient te worden. Ten tweede reduceren beide suggesties ‘heidens’ tot een homogene en onverander-lijke externe culturele invloed op de joodse bevolking. De adoptie hiervan wordt beschouwd als een soort van laatste stap naar een geünificeerde Romeinse identiteit. Het gevolg is dat alternatieve reacties anders dan culturele normalisatie met ‘de Romeinen’ zo goed als uitgesloten wordt. Ten derde worden peristylium-huizen benaderd vanuit een top–down model waarbij de nadruk ligt op de architecturale gelijkenis-

Figuur 4. Foto van de mozaïekvloer in het tri-clinium van het Huis van Dionysos (foto auteur).

TMA 50 tijdschrift.indb 32 2-12-2013 20:42:39

De dunne grens tussen joods en heidens verkennen Rick Bonnie

33

sen. Op basis hiervan veronderstellen beide suggesties het bestaan van een stereotype peristylium-huis en beschouwen het Huis van Dionysos als een haast perfecte kopie. Zo ver-onderstelde Reed bijvoorbeeld dat het patroon van sociale interactie in het Huis van Dionysos analoog was aan dat van de laat-republikeinse atrium-peristylium-woningen in Pompeii en Herculaneum.12

Hoewel het uiteraard belangrijk blijft om materiële en culturele gelijkenissen te begrijpen, zorgt het accent hierop – zoals in bovenstaande suggesties – ervoor dat de actieve rol van de lokale bevolking in het definiëren van hun eigen cultuur wordt gereduceerd. Anders gezegd, het leven van de bewoners van het Huis van Dionysos wordt vereenvoudigd tot normatieve ‘joodse’ of ‘heidense’ culturele gebruiken en gewoontes zonder enige vorm van integratie. De lokale va-riabiliteit in materiële cultuur en het cultureel handelen van de bewoners worden hierbij echter genegeerd. In het laatste deel van dit artikel zal ik deze lokale variabiliteit bestuderen door het Huis van Dionysos als sociale ruimte in een bredere context te plaatsen.

Een beperking waarmee rekening dient te worden gehou-den blijft de geringe aandacht voor urbane huisarchitectuur in de archeologie van de Romeinse Levant, alsook het gebrek aan vergelijkingsstudies voor het Romeinse Rijk als geheel.13

Het peristylium-huis als lokale ontwikkelingOndanks de grootte van het Huis van Dionysos, zijn luxu-euze interieur en zijn centrale ligging op de heuveltop, lijkt het bewust zo te zijn gebouwd om het sociale leven van zijn bewoners te maskeren. Zo zijn er bijvoorbeeld geen aan-wijzingen voor versieringen die het huis en zijn toegangen vanaf de buitenkant proberen te benadrukken. Zoals bij de meeste andere huizen in Sepphoris en daarbuiten, was de buitenkant vanwege het warme klimaat waarschijnlijk wit gepleisterd. Tevens stond het huis met zijn smalle achterzijde naar de straatkant waarlangs (ten zuiden van het theater) de belangrijke verbindingsstraat tussen de ‘Western Quarter’ en de ‘Lower Eastern Plateau’ liep. Het betreft waarschijnlijk een blinde muur, hoewel het niet is uitgesloten dat ramen aanwezig waren op een mogelijke bovenverdieping. De drie ingangen aan de voorzijde van het huis gaven enkel toegang tot de benedenverdieping waar winkels, werkplaatsen en/of opslagruimtes waren gelegen. Het blijft echter onduidelijk of van hieruit het hoofdgedeelte van het huis kon worden bereikt. De enige directe toegang tot het hoofdgedeelte van het huis was via een ingang langs een steeg aan de oostzijde. Deze ingang was vrij smal (ca. 90 cm) en bovendien verhin-derde een zuil de directe doorkijk naar binnen wanneer de

Figuur 5. Plattegronden en isometrische reconstructies van verschillende (atrium-)peristylium-huizen (afbeeldingen niet op dezelfde schaal): (a) Huis van de Menander, Pompeii (naar Wallace-Hadrill 1994: fig. 3.1); (b) Huis van Fortuna Annonaria, Ostia (naar Ward-Perkins 1981: fig. 128a); (c) Huis van de Consoles, Apamea (naar Balty 1989: fig. 117a); (d) Huis 39, Palmyra (naar Balty 1989: fig. 114a); (e) Huis van St. Peter, Capernaum (naar Loffreda 1985: fig. 52).

TMA 50 tijdschrift.indb 33 2-12-2013 20:42:39

TMA jaargang 25, nr. 50

34

deur zou openstaan. Dit duidt op een strikte controle op de (visuele) toegang tot het huis.

Het gesloten karakter van het Huis van Dionysos verschilt nogal met bijvoorbeeld de karakteristieke atrium-peristyli-um-woningen uit de laat-republikeinse periode in Pompeii en Herculaneum (zie bijv. figuur 5:a). In deze huizen is de hoofdingang meestal aan de voorzijde gesitueerd, uitkomend op de belangrijkste straat waarlangs het huis is gebouwd.14 In sommige gevallen werd het huis en de toegang daartoe vanaf de buitenkant extra benadrukt door middel van gekleurd pleisterwerk, de aanwezigheid van banken langs beide zijden van de ingang, en de verschillende bestrating van het trot-toir.15 Bovendien gaf de hoofdingang vaak een symmetrische doorkijk tot diep in het huis.16 Deze doorkijk werd tevens versterkt door het graduele gebruik van decoratie, waarbij de meer publieke vertrekken in een huis rijker versierd waren dan de meest private ruimtes.17 Deze kenmerken zijn uiter-aard niet standaard in elke woning, maar vormen eerder een ideaalbeeld, zoals Wallace-Hadrill stelde, dat vooral is te vin-den in de grootste en meest luxueuze huizen.18 Opmerkelijk is echter, gezien de hoge sociale status van zijn bewoners, dat het Huis van Dionysos geen van deze kenmerken vertoont.

Ook de tweede- tot vierde-eeuwse peristylium-huizen in Italië en Noord Afrika, toen atriumhuizen niet meer werden gebouwd, lijken een relatief toegankelijk karakter te hebben. De hoofdingang was meestal breed en werd benadrukt door een tympanum (figuur 5:b). Verder, hoewel de doorkijk naar binnen niet altijd meer zo diep was, werd door de symmetrie van het huis en door de positionering van visuele elementen in het peristylium, zoals waterbassins en standbeelden, nog steeds van buitenaf een directe nadruk gelegd op bepaalde delen binnenshuis.19

De Levantijnse peristylium-huizen uit de tweede tot vierde eeuw na Christus daarentegen leggen in hun ontwerp – net als het Huis van Dionysos – meer nadruk op de privacy van de bewoners.20 In deze huizen wijkt de locatie van de en-treeruimte bijvoorbeeld regelmatig af van de symmetrie van het huis waardoor er geen directe doorkijk is naar binnen (figuur 5:c–d). Dit karakter van de Levantijnse peristylium-huizen is ook terug te vinden in de toenmalige traditionele huisarchitectuur in de regio, die zowel in de steden als in de dorpen voorkwam. De traditionele huizen werden vaak betreden via een steeg en bestonden uit een gemeenschap-pelijke binnenplaats met daar rondom afzonderlijke leef-kamers (figuur 5:e). De binnenplaats was echter van alle zijden omheind waardoor het een scheiding vormde tussen publieke en private ruimte en daarmee de bewoners afzon-derde van de buitenwereld.21 Deze architecturale kenmerken lijken voort te komen uit pre-Romeinse tradities van sociale interactie. In ieder geval, soortgelijke huizen daterend tot de eerste eeuw voor Christus zijn bijvoorbeeld aangetroffen in Capernaum (figuur 5:e), Sepphoris en Berytus.22 Kortom, hoewel non-traditionele stijlelementen werd geïntegreerd in het ontwerp van het Huis van Dionysos, lijkt haar basis toch grotendeels te liggen in het introverte karakter van de tradi-tioneel Levantijnse huisarchitectuur.

Deze observatie wordt ondersteund door een aantal ver-schillen tussen Italische en Levantijnse peristylia. In de Italische atrium-peristylium-huizen was deze ruimte een verlengstuk van het publieke leven waar gasten werden ont-vangen, met tuinen en rijke versieringen, en meestal afge-zonderd van de dagelijkse activiteiten die zich afspeelden in de privégedeeltes van het huis (figuur 5:a).23 Zij verschillen hierin van het peristylium in het Huis van Dionysos, waar geen aanwijzing voor een tuin is gevonden en wat niet rijker was versierd dan andere ruimtes in het huis. Ook is er van buitenaf gezien geen symmetrie in het Huis van Dionysos die deze ruimte accentueerde. Het feit dat de symmetrie enkel van binnenuit te herkennen is, illustreert dat het een meer naar binnen georiënteerd huishouden is. Verder is het aannemelijk dat sommige kamers die direct grensden aan het peristylium gebruikt werden als privéruimtes. Hoewel gordijnen deze ruimtes konden afschermen voor ongewens-te doorkijk, suggereert de nabijheid toch op een minder duidelijke scheiding in dit huis tussen publiek en privaat. Inderdaad, de stenen vloer in het midden van het peristyli-um duidt er mogelijk op dat ook deze ruimte werd gebruikt voor dagelijkse huishoudactiviteiten, in ieder geval op som-mige momenten van de dag.24 Het peristylium in het Huis van Dionysos lijkt dus op basis van zijn context bovenal als een privéruimte te hebben gefunctioneerd. Dat deze ruimte op bepaalde tijdstippen ook een publieke functie had valt echter niet uit te sluiten.

De verschillen lijken te vervagen wanneer we kijken naar de tweede- tot vierde-eeuwse Italische peristylium-huizen (figuur 5:b). Het peristylium heeft dan de plek ingenomen van het vroegere atrium, waardoor het minder is afgezon-derd van de dagelijkse activiteiten in het huis. Ward-Perkins heeft deze en andere veranderingen in de Italische peristyli-um-huizen toegeschreven aan invloeden vanuit de Levant.25 Toch blijven enkele verschillen zichtbaar. Het peristylium in Italische peristylium-huizen blijft bijvoorbeeld, zoals eer-der gemeld, (visueel) toegankelijker van buitenaf dan in de Levantijnse huizen het geval is (cf. figuur 5:b–c).26 Ook blijft in de Italische huizen de scheiding tussen het peristylium en de private vertrekken in het huis duidelijker zichtbaar dan in de oosterse voorbeelden.

De peristylium-huizen in de Levant (figuur 5:c–d) en in Noord Afrika hebben soortgelijke kenmerken als het Huis van Dionysos. In laatstgenoemde regio werd echter vaak nog een speciale ruimte aan de voorkant van het huis ingericht voor de ontvangst van gasten – iets wat niet terug te vinden is in de Levantijnse voorbeelden.27

Het introverte karakter van het Huis van Dionysos ver-klaart ook de centrale ligging en toegankelijkheid van het triclinium, ten noorden van het peristylium (figuur 3). Op het eerste gezicht, enkel kijkend naar de ruimte zelf, zijn er vele gelijkenissen met andere triclinia in termen van grootte, vorm en decoratie. Ook was deze ruimte, net als in de mees-te huizen, het rijkst versierd. Bestudeert men deze ruimte echter in de context van het huis, dan vallen een aantal ver-schillen op.

TMA 50 tijdschrift.indb 34 2-12-2013 20:42:39

De dunne grens tussen joods en heidens verkennen Rick Bonnie

35

Ten eerste is het triclinium in het Huis van Dionysos cen-traler gelegen dan vergelijkbare triclinia en – met een hoofd-ingang aan de zijde van het peristylium en nog vijf andere ingangen aan alle andere zijden – veel toegankelijker. In de atrium-peristylium-huizen in Pompeii en Herculaneum bij-voorbeeld, liggen de triclinia meestal aan het andere eind van de huizen, afgezonderd van andere ruimtes, en met uit-zicht op de peristylium-tuin. Wallace-Hadrill karakteriseer-de deze ruimte dan ook als een redelijk private ontvangst-ruimte voor gasten.28 Hetzelfde lijkt te gelden voor latere peristylium-huizen in Italië. Zo heeft het triclinium in het Huis van Fortuna Annonaria in Ostia (figuur 5:b) slechts één ingang en ligt het afgezonderd in de verre noordwesthoek met uitzicht op de peristylium-tuin en een publieke ruimte aan de andere zijde van het huis. Deze vorm van privacy voor gasten is tot op zeker hoogte ook terug te vinden in de peristylium-huizen in Noord Afrika, aangezien deze meestal ook slechts één ingang hadden, soms met een smalle zij-ingang voor bedienden.29 Ook de rijkversierde eetzalen in de Hasmoneese en Herodiaanse paleizen, die Dunbabin be-schouwt als de voorlopers van de conventionele triclinia, wa-ren duidelijk afgezonderd van de privévertrekken.30 Hoewel de centrale, toegankelijke ligging van het triclinium in het Huis van Dionysos verschilt van dezelfde ruimte in andere peristylium-huizen, zijn deze kenmerken bij uitstek te ver-wachten in een huis met een meer introvert karakter. De algemene ontoegankelijkheid van het Huis van Dionysos, zoals eerder opgemerkt, lijkt een duidelijke scheiding tussen privaat en publiek binnenshuis namelijk onnodig te maken.

Ten tweede suggereren aanwijzingen in de mozaïekvloer dat de opstelling van de ligbanken (klinai) in het Huis van Dionysos mogelijk verschilde van een conventionele tricli-nium-opstelling. De conventionele opstelling, zoals bekend uit vroeg-imperiale schriftelijke bronnen, was gerelateerd aan een strikt hiërarchische tafelschikking bestaande uit drie ligbanken met op iedere bank drie personen. Over het alge-meen waren deze ligbanken 1,20–1,50 m breed en 2,20–2,80 m lang.31 In het triclinium van het Huis van Dionysos sug-gereren de zwarte plaatsaanduidingen echter dat de daar ge-bruikte ligbanken aanzienlijk smaller waren (Figuren 3–4; 0,76–0,90 m). Men zou natuurlijk kunnen stellen dat de grootte van een ligbank niet gelijk hoeft te zijn aan de mar-keringen op de mozaïekvloer. Hoewel dit niet kan worden uitgesloten, blijft de variatie van groottes zoals aangegeven door de markeringen op T+U mozaïekvloeren opmerkelijk. Zo voldoen de min of meer gelijktijdige T+U mozaïekvloe-ren in Antiochië en Thysdrus wel perfect aan de algemene breedte van de ligbanken.32 Een ander denkbaar verschil met de conventionele opstelling is dat het theoretisch mogelijk is om langs de lengte van de witte U-mozaïekvloer (3,60 m langs beide zijden en 4,76 m in het midden) meer dan drie ligbanken op te stellen. Dunbabin heeft opgemerkt dat ge-durende de tweede en derde eeuw grotere convivia (banket-ten), waaraan meer dan negen personen deel namen, vaker voorkwamen.33 Maar of het triclinium van het Huis van Dionysos een gevolg is van dit fenomeen blijft onduidelijk. Een groter aantal ligbanken hoeft niet noodzakelijk gelijk

te staan aan een grotere groep personen. Waren de waar-schijnlijk smallere ligbanken in dit triclinium bijvoorbeeld wel geschikt voor drie liggende personen? Vaak wordt ver-ondersteld dat in triclinia min of meer identieke culturele gebruiken plaatsvonden, maar zonder daarbij veel rekening te houden met de variaties in de triclinia zelf. De eventuele verschillen in de vorm en opstelling van de ligbanken wijzen echter op mogelijke culturele verschillen met betrekking tot sociale aangelegenheden en eetgewoontes.

ConclusiesIn tegenstelling tot wat de universele term ‘peristylium-huis’ misschien doet vermoeden, stelt deze studie dat het ontwerp van het Huis van Dionysos in Sepphoris is gebaseerd op een regionale traditie van sociale interactie tussen bewoners en buitenwereld die ook te vinden is in pre-Romeinse, traditi-onele huisarchitectuur. De stijl van het huis – met bijvoor-beeld zijn axiale symmetrie, een porticus en mozaïekvloe-ren – lijkt echter geënt op een ‘Romeins’ concept. Kortom, in plaats van het Huis van Dionysos te stereotyperen als Romeins peristylium-huis, wordt het misschien beter beti-teld als een traditioneel huis ‘op z’n Romeins’.34

Wanneer we het Huis van Dionysos beschouwen als voort-komend uit een regionale ontwikkeling, dan is het aanne-melijk te veronderstellen dat zijn bewoners joods waren. Zoals eerder gemeld, geven schriftelijke en archeologische bronnen namelijk aan dat Sepphoris’ bevolking vanaf haar ontstaan tot in de vierde eeuw na Christus geheel, of in ieder geval grotendeels, joods was. Hetzelfde geldt voor de om-liggende regio. Naar mijn mening, draagt diegene die op-pert dat de bewoners van het Huis van Dionysos niet-joods waren de bewijslast. Er is voor deze periode namelijk noch schriftelijk noch archeologisch onmiskenbaar bewijs voor lokaal heidense bewoning en evenmin voor migratie van heidenen van buitenaf.

Maar wat betekende het om joods te zijn in deze periode? De joodse bewoners van dit huis wisten de ‘Romeinse’ stijl op correcte wijze te integreren – dat betekent, zoals aangetrof-fen in de meeste peristylium-huizen – zonder daarbij tradi-tionele kenmerken uit het oog te verliezen. Dit gegeven sug-gereert dat zij de ‘Romeinse’ normen en waarden begrepen en in staat waren deze te accommoderen aan de eigen lokale situatie.35 Of de bewoners zelf deze stijlelementen als iets ‘Romeins’ hebben ervaren is een lastigere vraag, waar vanwe-ge ruimtegebrek niet op kan worden ingegaan. Bovendien dienen dan eerst de cultuurcontacten tussen Galilea en om-liggende regio’s beter in kaart te worden gebracht.

Terugkomend op het Dionysos-mozaïek: het feit dat dit typische triclinium-mozaïek werd geplaatst in het triclinium van het Huis van Dionysos suggereert dat de bewoners be-grepen waar een dergelijke thematiek (bijv. drinkgelag tussen Dionysos en Heracles) ‘thuishoorde’ binnen de Romeinse cultuur. Het is dus hoogstwaarschijnlijk dat de joodse bewo-ners bekend waren met deze heidense mythologische figuren en hun culturele betekenis in de Romeinse wereld. Mogelijk – misschien zelfs waarschijnlijk – hebben de bewoners van-wege hun joodse achtergrond een nieuwe, meer neutrale be-

TMA 50 tijdschrift.indb 35 2-12-2013 20:42:39

TMA jaargang 25, nr. 50

36

tekenis toegevoegd aan het tafereel. De heidense connotaties van de afbeelding kunnen echter niet zomaar zijn vervangen, zoals sommige eerdere onderzoekers hebben verondersteld. Daarvoor hebben de bewoners té goed gehandeld naar wat van hun werd verwacht binnen een ‘Romeinse’ cultuur.

DankwoordGraag wil ik ten eerste Dr. Lidewijde de Jong bedanken voor haar uitnodiging een bijdrage te leveren aan dit thema-nummer. Verder wil ik Prof. Marc Waelkens en Prof. Jeroen Poblome bedanken voor hun adviezen. Het onderzoek werd mogelijk gemaakt door de steun van het FWO–Vlaanderen.

AuteursomschrijvingRick Bonnie voltooide in 2008 zijn studie Klassieke Archeologie aan de Universiteit Leiden. Hij is sinds 2009 als promovendus verbonden aan het departement Archeologie, Kunstwetenschappen en Musicologie aan de KU  Leuven met het onderzoek ‘Galilee during the Second Century AD. An Archaeological Examination of a Period of Socio-Cultural Change’.

LiteratuurBalty, J.-C. 1989, « La maison urbaine en Syrie » in

Archéologie et historie de la Syrie II. La Syrie de l’époque achéménide à l’avènement de l’Islam, (red.) J.-M. Dentzer & W. Orthmann, Saarbrücker Druckerei und Verlag, Saarbrücken, pp. 407-422.

Belayche, N. 2001, Iudaea-Palestina. The Pagan Cults in Roman Palestine (Second to Fourth Century), Mohr Siebeck, Tübingen.

Burke, P. 2009, Cultural Hybridity, Polity Press, Cambridge.Butcher, K. 2003, Roman Syria and the Near East, Getty

Publications, Los Angeles.Dunbabin, K.M.D. 2003, The Roman Banquet. Images of

Conviviality, Cambridge University Press, Cambridge.Eliav, Y.Z., 2010, “Bathhouses as Places of Social and

Cultural Interaction” in The Oxford Handbook of Jewish Daily Life in Roman Palestine, (red.) C. Hezser, Oxford University Press, Oxford, pp. 605–622.

Hartnett, J. 2008, “Si quis hic sederit: Streetside Benches and Urban Society in Pompeii”, American Journal of Archaeology, vol. 112, pp. 91–119.

Hirschfeld, Y. 1995, The Palestinian Dwelling in the Roman-Byzantine Period, Franciscan Printing Press, Jerusalem.

Laurence, R. 1994, Roman Pompeii: Space and Society, Routledge, London.

Loffreda, S. 1985, Recovering Capharnaum, Edizioni Custodia Terra Santa, Jerusalem.

Meyers, E.M. 2002, “Aspects of Everyday Life in Roman Palestine with Special Reference to Private Domiciles and Ritual Baths” in Jews in the Hellenistic and Roman Cities, (red.) J.R. Bartlett, Routledge, London, pp. 193–220.

Meyers, E.M. & Chancey, M.A. 2012, Alexander to Constantine. Archaeology of the Land of the Bible, Vol. 3, Yale University Press, New Haven.

Netzer, E. 2008, The Architecture of Herod the Great Builder, Baker Academic, Grand Rapids.

Perring, D. 2007, “The Roman and Byzantine Houses of Beirut” in From Antioch to Alexandria. Recent Studies in Domestic Architecture, (red.) K. Galor en T. Waliszewski, Warsaw University, Warsaw, pp. 95–105.

Reed, J.L. 2000, Archaeology and the Galilean Jesus: a Re-examination of the Evidence, Trinity Press International, Valley Forge.

Schwartz, S. 2001, Imperialism and Jewish Society, 200 B.C.E. to 640 C.E., Princeton University Press, Princeton.

Stillwell, R. 1961, “Houses of Antioch”, Dumbarton Oaks Papers, vol. 15, pp. 47–57.

Talgam, R. & Weiss, Z. 2004, The Mosaics of the House of Dionysos at Sepphoris. Excavated by E.M. Meyers, E. Netzer and C.L. Meyers, Old City Press, Jerusalem.

Thébert, Y. 1987, “Private life and domestic architecture in Roman Africa” in A History of Private Life, Volume I: From Pagan Rome to Byzantium, (red.) P. Veyne, Belknap Harvard, Cambridge, pp. 313-409.

Wallace-Hadrill, A. 1994, Houses and Society in Pompeii and Herculaneum, Princeton University Press, Princeton.

Ward-Perkins, J.B. 1981, Roman Imperial Architecture, Yale University Press, New Haven.

Weiss, Z. 2007, “Josephus and Archaeology on the Cities of the Galilee” in Making History. Josephus and Historical Method, (red.) Z. Rodgers, Brill, Leiden, pp. 385–414.

Eindnoten1 Zie Reed 2000: 128–130; Belayche 2001: 90–91; Meyers & Chancey

2012: 272–277.

2 Weiss 2007: 405.

3 Weiss 2007: 404–405.

4 Meyers & Chancey 2012: 235–236 en 314-315 n. 81.

5 Weiss 2007: 397–404; Meyers & Chancey 2012: 271. Het macellum is door eerdere onderzoekers geïdentificeerd als een basilica of een forum. De aanwezigheid van visresten, een grote hoeveelheid munten, een moza-iek met vissen en andere diersoorten en kleine kamers (winkels?) gelegen rondom een binnenplaats omgeven door een porticus duiden echter eer-der op een macellum.

6 Epiphanius, Panarion 30.11.9–10. Voor de rabbijnse bronnen, zie Schwartz 2001: 132.

7 Met betrekking tot het badhuis, zie bijv. Eliav 2010.

8 Cf. Schwartz 2001: 103–176; Eliav 2010; Meyers & Chancey 2012: 269–284.

9 De volgende beschrijving is gebaseerd op Talgam & Weiss 2004: 17–116.

10 Meyers beschreef in een eerdere publicatie (Meyers 2002: 208–211) de aanwezigheid van een miqveh. Latere publicaties vermelden dit echter niet meer; mogelijk was het een vergissing (cf. Talgam & Weiss 2004; Meyers & Chancey 2012: 272–278).

11 Cf. Reed 2000: 128–131; Belayche 2001: 90–91; Talgam & Weiss 2004: 128–131; Meyers & Chancey 2012: 276–278.

12 Reed 2000: 130. Voor een ander voorbeeld, zie Meyers 2002: 208.

13 Zie bijv. Balty 1989; Hirschfeld 1995.

14 Laurence 1994: 73–87.

TMA 50 tijdschrift.indb 36 2-12-2013 20:42:39

De dunne grens tussen joods en heidens verkennen Rick Bonnie

37

15 Hartnett 2008, met verdere literatuur. Zie ook Laurence 1994: 73.

16 Wallace-Hadrill 1994: 44–47.

17 Wallace-Hadrill 1994: 47–50.

18 Wallace-Hadrill 1994: 83.

19 Zie Ward-Perkins 1981: 210–212; Thébert 1987: 353–357.

20 Zie bijv. Balty 1989: 412; Wallace-Hadrill 1994: 5; Butcher 2003: 303.

21 Hirschfeld 1995: 21–22; Butcher 2003: 302.

22 Loffreda 1985: 50–57 (Capernaum); Meyers 2002: 203–207 (Sepphoris); Perring 2007: 98–100 (Berytus).

23 Wallace-Hadrill 1994: 20–23.

24 Het aardewerk en andere vondsten die kunnen helpen in het duiden van de functie van het peristylium zijn helaas nog niet gepubliceerd.

25 Ward-Perkins 1981: 212.

26 Zie ook Wallace-Hadrill 1994: 51–52.

27 Thébert 1987: 358–361.

28 Wallace-Hadrill 1994: 17.

29 Voor voorbeelden, zie Thébert 1987: 365–373.

30 Voor de triclinia in deze paleizen, zie Netzer 2008: 248–252. Zie ook Dunbabin 2003: 47.

31 Dunbabin 2003: 38–40.

32 Antiochië: Atrium Huis (ca. 1,60 m) en Huis van de Triomf van Dionysos (ca. 1,40 m). Thysdrus: Sollertiana Domus (ca. 1,30 m). Cf. Stillwell 1961: figuren 1 en 5; Dunbabin 2003: figuur 22.

33 Dunbabin 2003: 40–41.

34 Mijn dank gaat uit naar Dr. Julian Richard voor de nuttige discussies rondom dit concept.

35 Zie Burke 2009: 42–45.

TMA 50 tijdschrift.indb 37 2-12-2013 20:42:39