BOEKEN UIT DE ZUIDELIJKE NEDERLANDEN IN NIEUW- SPANJE

25

Transcript of BOEKEN UIT DE ZUIDELIJKE NEDERLANDEN IN NIEUW- SPANJE

Een wereld op papier

Zuid-Nederlandse boeken, prenten en kaarten in het Spaanse en Portugese wereldrijk

(16de-18de eeuw)

WERNER THOMAS EDDY STOLS

(EDS.)

Acco Leuven 1 Den Haag

Omslngillustratie: Alegorfa que muestra a Hércules y A polo, junto a San Jorge y San Miguel, A noniern, 1781. Bij de herinrichting van de kerk van Carabuco. een dorp aan de boorden van het Tilicacarnaar in Solivie, werd in 1781 het devies labore constantia van de Officina Plantiniana op een van de muren aangebracht. Hel hield er de tafe.relen gezelschap die gewijd warcn aan de Dood, het Laatste Oordecl, de Hel en de Heme(, en die, ge'inspireerd op het werk van Hieronymus Bosch, al in de zestiende eeuw door lokale kunstenaars werden vervaardigd. Corobuco. /gi~S/0 d~ Corobut:o

Eerste druk: 2009

Gepub/iccerd door Uitgeverij Acco, Blijde lnkomststraat 22, 3000 Leuven (Belgie) E-mail: [email protected] - Website: www.uitgeverijacco.be

Voor Neclerland: - Uitlevering: Centraal Boekhuis bv, Culemborg - Correspondentie: Acco Nederland, De Star 17,2166 NA Leidschendam

Omslagontwerp: \w.ow.frisco-ont werpbureau.be Boekverzorgirzg: jurgen Leemans

Van dit boek versd1ijnt ook een Spaans-Portugese cditie: Un mondo sobre papel. Libros y grabados flamencos eTJ el imperio hispanoporwgués (siglos xvr-xvm) (ISBN: 978·90·334-7534·4).

@ 2009 by Acco (Academische Coopenllicve Vennootschap cvbn), Lcuven (Belg1e) Niets uil dcze u.ilgave mag worden vcrveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middcl van druk, fotokopic, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schrltielijke toestemming \'3.0 de uitgever. No part of lh!S book may be reproduced in any form, by mirneograph, film or any other means withoul permission ín wnling from the publisher.

NUR68o ISBN 978-90-334-7418-7

INHOUD

Inlciding FRANCINE DE NAVE, EDDY STOLS & WERNER THOMAS

ZUIO-NEOERLANDS DRUKWERK IN DE GEBIEDEN VAN DE SPAANS­

PORTUGESE MONARCHIE

Het Babel van de zestiende eeuw He/ Europese boek en de mondialisering en globa/isering van talen SERGE GRUZINSKI

Antwcrpen als typografisch centrw11 voor de lberische wereld FRANCINE DE NAVE

7

25

41

De Officina Plantinjana en de Moretussen 67 De Spaanse edities van de Moretusse11 e11 hun boekhandelmet Spnnje en Latijlls­Amerika in de zeventiende en acltttiende eeuw DIRK IMHOF

En Amberes 89 De Verdussens en de boekhandel met de Iberische wereld STIJN VAN ROSSEM

De Zuid-Nederlandse boekdrukk.unst op de Portugese routes van de eerste monrualisering 109

EDDY STOLS

Zuid-Nederlandse drukkers Íll Spanje en Spaans-Amcrika WERNER THOMAS

Amici librorum Drukwerk uit de Zuidelijke Nederlanden op de Ca11nrisd1e Eila11den MANUEL DE PAZ

Boeken uit de Zuidclijke Nederlanden in Nieuw-Spanje ENRIQUE GONZÁlEZ GONZÁlEZ

De invloed van de Zuid-Nederlandse gravure in Nieuw-Spanje PABLO ESCAlANTE GONZAlBO & MARTÍN OlMEDO MUÑOZ

Boeken uit de Zuidelijke Nedcrlanden in Peru CARMEN SAlAZAR-SOlER

155

177

193

213

233

6 INHOUO

De Rio de la Plata en de Nederlanden De mythologie va11 de grensgebieden en de politieke propaganda CARMEN BERNAND

Zuid-Nederlandse druk.ken in de kolonia1e academies De Braziliaanse /ezers van Abraham Ortelius en ]ustus Lipsius IRIS KANTOR

De missalen van Plantin en andere Zuid-Nederlandse reminiscenties in de

249

barok van Minas Gerais 275 ALEX BOHRER

Zuid-Nederlands drukwerk in China tijdens de zeventiende en de achttiende eeuw 299 NOEL GOLVERS

KENNISVERSPREIDING EN COUECTIEVORMING

De Nieuwe Wereld in het Zuid-Nederlandse drukwerk uit de zestiende eeuw 321

RENATE PIEPER

Typografie van de Officina Plantiniana Impact en i11vloed op de Spaans-Mexicaai1Se drukkerijen MARINA GARONE GRAVIER

Traktaten over artiUerie, oorlogvoering en vestingbouw uü de Spaanse Nederlanden Hun verspreiding in de lberische en Ibero-Amerikaanse wereld PIET LOMBAEROE

333

355

'America Meridionalis' op de vroegste Zuid-Neder.landse atlaskaarten 381 FRANS OEPUYDT & JOOST DEPUYOT

Zuid-Nederlandse officieren en boeken in de Spaanse monarchie ten tijde van de verlichting 401 THOMAS GLESENER

CoUectionisme en smaak 411 De Portugese aankopen van boeken en prenten in de Zuidelijke Nederlanden JÚNIA FERREIRA FURTAOO

De reís over de oceaan 427 Kostbare werken uit de Zuidelijke Nederlanden van de Real Bibliotheca in Portugal naar de Biblioteca Nacional in Brazilie ANA VIRGINIA PINHEIRO

AFKORTINGEN, AUTEURS EN BIBLIOGRAFIE

Afkortingen

Auteurs

Bibliografie

443

444

449

EKEN UIT DE ZU 1 DELIJ KE N EDERLAN DEN

NIEU W-SPANJ E

p 4 december 1780 overleed de baccalaureus Tomás de Aguilera, parochie­priester van San Juan de los Lagos, een dorp omsloten door de westelijke Sierra Madre in het rechtsgebied van de Audiencia de Nueva Galicia, in

westen van het hujdige Mexico. Vanwege zijn bescheiden opleidingsniveau hi¡ niet rekenen op een vast kerkelijk inkomen. O m in zijn levensonderhoud

YOOrzien moest de priester het stellen met bezoldigingen uit occasionele kerk-en sermoenen. Naast wat schamele kleren en huisraad, Liet de maneen

!fAII"'"'u,.a,boeken in het Lalijn en het Spaans na.' Om het bergdorp in de huidige __. .. aa."o" staat Jalisco te bereiken, moeten de boeken een scruer eindeloze weg llebben afgelegd. De bibliotheek van Aguilera bevatte immers werken uit Lyon,

VeneW! en Antwerpen. Hun odyssee begon wellicht met een zeereis naar noordelijke havens van het Iberische schiereiland. Van daar ging het groten­

over land tot in Sevilla. Andere boeken bereikten de Andalusische havenstad . ,.,..,,,u<;.o~ per schip. Samen met ander drukwerk uit het Iberische schiereiland

de boeken in Sevilla aan hun trans-Atlantische tocht naar de ha ven van Verncruz, aan de Golf van Mexico. Vía de stad Puebla reisden de boeken vervol­pdoor naar Mexico-stad, van waaruit ze ten slotte samen met lokaal geprodu­aerd drukwerk naar talrijke steden en dorpen in de provincie werden gestuurd.

Bij gebrek aan een testament - de priester was onverwacht overleden - wou mm de bezittingen van Aguilera in het openbaar veilen en de opbrengst aan een neefbezorgen. Maar al gauw kwam het besef dat er in het afgelegen berggebied van San Juan de los Lagos geen kopers zouden opdagen. Daarom besliste m en o m de boeken naar Guadalajara te brengen, waar een rechtbank over hun lot zou beslis­stn. Dat was evenwel makkelijker gezegd dan gedaan. Eerst was het wachten op droog weer, want tegeo de regen waren de boeken allerminst bestand. Bovendien stonden de ezeldrijvers niet bepaald te springen om de vracht te vervoeren, want "de muilezels zouden nog geen derde van de last [ ... ] kunnen torsen". Vijfjaar en vele gerechtelijke bevelschriften Jater berei1:ten de boeken dan toch de stad Guadala­jara, waar ze uiteindelijk per stuk werden verkocht.

194 1 BOEKEN UIT DE ZUIDELIJKE NEDERLANDEN IN NIEUW·SPANJE

Welke impact heeft e en boek op een vreemde omgevi ng? Hoe cisten boeken hUD plaats op in het pas veroverde con ti nent? Hoe werden deze vreemde objecten, tege­Hjk reislustig en log, broos en taai, duur en prijsloos, opgenomen in hun omgeving eenmaal ze op de ,kades van Veracruz of Panama waren gelost?

Zoals we weten bereikte het boek de Nieuwe Wereld samen met de conquistado­res, aan de zijde van het zwaard en het kruis. Europese nederzettingen bouwen.de inheemse bevolking onderwerpen en uitbuiten, grondstoffen ontginnen; boeken hadden de conquistadores hun project nooit kunnen realiseren. Aleeuwm waren boeken niet meer weg te denken uit de Europese samenleving. Ze speeldea ook op meer dan één manier een rol bij de emigratie naar de overzijde van de Atlantiscbe Oceaan. Uit reisverslagen blijkt soms hoe sol daten hun boeken aJs hUD reisgezellen gingen beschouwen. Lectuur had doorgaans een louter ontspannende functie, ook voor analfabeten, die geboeid de verhalen aanhoorden die hun kamc· raden uit ridderromans voorlazen.' In de bagage was ook plaats voor religieUzt boeken. Berna! doet het rdaas van Jerónimo de Agui lar, een soldaat die schipbreuk had geleden tijdens een expeditie en acht jaar ontberingen moest doorstaao bii dt Maya van Yucatán. Al die tijd putte hij moed uit zijn brevier, als het ware zijn talis· man, tot de troepen van Cortés hem in 1519 bevrijdden.1

Zowel op het oude continent als in de Nieuwe Wereld leen den elke plek en elk moment zich o m zijn toevlucht te nemen tot een boek. Literair genot vergde geen institutionalisering. Een voorlezer volstond om in huiselijke kring of desnoods voor een heel bataljon soldaten een rozenkrans te bidden. Zij die konden iezen. deden dat overwegend in de moedertaal. Bovendien lazen ze enkel ter ontspanning of devolie. Soms raadpleegden ze ook boeken die van pas kwamen voor praktischt activiteiten als rekenen, landbouw of navigatie.

Sommige lezers waren naast het Spaans ook het Latijn machtig, een taal dit niet alleen toegang verschafte tot de liturgie, maar ook tot het burgerlijk en kerke­lijk recht, de galenische geneeskunde, de geesteswetenschappen, kortom, het bele spectrum van academische wetenschappen en disciplines. Wie het Latijn beheerst( en zich beroepshalve wijdde aan een van bovengenoemde disciplines, mochtzich· zelf tot de geletterden rekenen, een categorie die sterk vertegenwoordigd was in het koloniale bestuur en de burgerHjke en kerkelijke administratie. Terwijl de con· quistadores papier en ink"1 hadden meegebracht om ak1:es op te stellen, hadden hun collega's clerici hun bagage volgepropt met latijnse boeken om de mis opte dragen. Uit notarieie documenten moest blijken dat her en der nieuwe steden en instellingen uit de grond rezen, maar dat was dan vooral op papier, want op bet terrein verwezenlijkten de conquistadores bitter weinig. Ook de eerste kapelaans voelden zich beter in de rol van avonturier dan vertegenwoordiger van de Kerk. Om er voet aan de grond te krijgen en er hun macht te laten gelden, moesten de Europeanen in de nieuw veroverde gebieden talrijke instellingen naar Europees model in het leven roepen: stadsbesturen en domkapittels, wereldlijke en kerke· lijke rechtbanken, een bisschoppelijke hierarchie, reUgieuze ordes voor mannen en vrouwen, enzovoort. Om dit alles te realiseren waren geschoolde hoofden nodigen men hoefde er niet op te rekenen dat die ten eeuwigen dagen uit het moederiaod zouden blijven toestromen. Met de oprichting van nieuwe instellingen groeide dus ook de behoefte aan gekwalinceerd personeel. O m aan de vraag naar lokale ambte-

ENRIQU E GONZÁLEZ GON ZÁLEZ 1 195

naren te beantwoorden moesten scholen en universiteiten worden opgericht. Bij­gevolg was er nood aan een ander soort boeken, boeken die inzicht verschaften in bestuurszaken, justitie, kerkelijke sacramenten en onderwijsinstellingen.

De zaken liepen níet van een leíen dakje. De 'acclimatisering' van het boek ging in de nieuwe gebieden gepaard met een geleidelijke en bijwijlen gewelddadige europeanisering van het continent. Bovendíen reisden de boeken niet op hun een­tie. maar in het gezelschap van clerici en geletterden, op last van kathedralen, colle­ges en universiteiten, zoals die van Lima en Mex.íco-stad, opgerícht in 1551, tijdens de regeerperiode van Karel v. Het initíatief van individuen of instellingen om boe­ken te verspreiden was zinvol en lovenswaardig, maar o m deze kostbare goederen ~eUigte transporteren was de uitbouw van een handelsnetwerk onontbeerlijk. Men stond voor een dubbele uitdaging: terwijl de Nieuwe Wereld nood had aan een geletterd publiek, in staat om kenois te absorberen, moest men aan de overzijde van de oceaan kuonen rekenen op koopl ieden met een neus voor de juiste boeken, zodat het aanbod steeds beaotwoordde aao de lokale vraag. Het boekenaanbod moest afgestemd zijn op specifieke ooden van het gebied, zoals de evangelisatie van de inheemse bevolking. De conquistadores leken steeds meer gewonnen voor de introductie van de d rukpers in de Nieuwe Wereld. Per slot van rekening moest ook Europa kennis 1:unnen maken met het recent ontdekte continent en wat kon dit doel beter dienen dan de boekdrukkunst.

De Nieuwe Wereld in het Zuid-Nederlandse boek

Het boek vervulde bij het europeaniseringsproces van de veroverde gebieden grotendeels dezelfde rol als op het oude continent. Wel kreeg het boek er op het nieuwe continent enkele specifieke takeo bij. Het was immers het instrument bij uitstek om de onderworpen volkeren te bekeren en te evaogeliseren. De boeken stooden in de eerste plaats ten dienste van de conquistadores, maar ze moesten tegelijk de inheemse bevolking helpen om de nieuwe cultuur en vooral de nieuwe godsdienst te assimileren. Dit ingewikkelde en moeizame proces gaf aanleiding tot de publicatie van grammatica's van de belangrijkste inheemse talen, handlei­dingen, woordenlijsten, onderwijsmeth odes, sermoenboeken en prenten. Aan­vankelijk gebruikten clerici als Juan de Zumárraga en Vasco de Quiroga Europese catechismussen,• maar al gauw ontstond de behoefte om ter plaatse boeken te drukken met de hulp van moedertaalsprekers. In 1539 begon men in Mex.ico-stad boeken voor de evangelisatie van de inheemse bevolking te drukken. Een halve eeuw later was Lima aan de beurt.

Boeken, handgeschreven of gedrukt, hadden evenzeer de taak om de Europese bevolking te informeren over het oieuwe contineot met zijn uitgestrekte en com­plexe geografie. Amper een maand na Columbus' terugkomst van zijn eerste reís in 1493, circuleerde er in Italie al e en Latijnse versie van de brief waarin hij de ont­dekking van de insulae nuper inventis bekendmaakte aan de koninklijke secretaris Gabriel Sánchez.In dezelfde periode waren er minstens acht andere Latijnse uitga-

196 1 BOEKEN UIT DE ZUIDELIJKE NEDERLANDEN IN NIEUW-SPANJE

ven van de brief in o m loop, alsook een Italiaanse en een Spaanse versie.1 Een grora­succes kenden de brieven van Amerigo Vespucci, die in 1507 in het Lotharingst Saint-Dié naar het Latijn werden vertaald door Martin Waldseemüller, de mandit als eerste het nieuwe continent aanduidde met de naam 'A merika'.6 Dirk Martens, de prototypograaf van de Nederlanden, drukte Columbus' brief omstreeks 1493 i_n Antwerpen, waar rond 1505 ook Vespucci's kaart verscheen, eerst in het Lattjo

en rond 1507 ook in het Nederlands.' Na een lange stilte wijdde de Vlaamse boek­drukkunst zich pas in 1523 opnieuw aan de Nieuwe Wereld, toen Michiel HiUeo in Antwerpen een Franse en Nederlandse vertaling publiceerde van de Cartas dt relación, een reeks brieven van Hernán Cortés over de verovering van ~lexico• De publicatie kwam er niet louter en a !leen uit nieuwsgierigheid naar het nieuwe continent en zijn al even onbekeode eilanden. Monarchen en ambtenaren diezich bewust waren van de omvang en de potentiele rijkdom van het nieuwe contin¡:nt, begrepen maar al te goed dat ze de gebieden nooit zouden kunnen onderwerpen

zonder een grondige kennis ervan. Vandaar de belangstelling voor reisverslagen. al dan niet in opdracht geschreven. Toch werd slechts een klein aantal van deze verslagen ook gedrukt. Een van de belangrijkste werkcn in dit genre is de tiendelige De orbe novo van Pietro Martire d'Anghiera, uitgegeven in het Latijn in Sevilla en Alcalá tussen 1510 en 1530. In het Spaans verscheen de Sumario de la Natural His­toria de las indias van Gonzalo Fernández de Oviedo, gedrukt in Toledo in 152Seo vertaald naar het Latijn, het Engels en het ltaliaans. Hoewel geen van beide werken in de Nederlanden werden gedrukt, staat hct vast dat ze ook daar werden gelezen.

Van Erasmus is geweten dat hij maar weinig belangsteUing aan de daglegdevoor de socia le, religieuze en wetenschappelijke implicaties van de ontdekkingen.• \\1e meer interesse toonde, was de in Brugge wonende Valenciaan Juan Luis Vives,een

van de weinige Spanjaarden wiens werk in de eerste helft van de zestiende eeuw in de Zuidelljke Nedcrlanden werd gcdrukt. In zijn voorwoord op De Disciplini.s (Hillen, 1531) verklaarde hij dat de aarde zich dankzij de ontdekkingstochten van de Portugezen voor het eerst in zijn totaliteit aan de mensheid had getoond ("plant generi humano suus est orbis patefactus"). Híj wees er ook op dat de ontdekkingen paal en perk hadden gesteld aan traditioneel bijgeloof, zoals de overtuiging dat ,,;e de evenaar oversteekt door de zon zou worden verbrand. De Spanjaarden hadden het in elk geval overleefd en ze woonden bovendien op de zuidelijke hemisfeer zonder dat zij of de inheemsen van de aardbol vie1en.'0

De Zuidelijke Nederlanden begonnen vanaf de tweede helft van de zestiende eeuw meer belangstelling te tonen voor de nieuwe gebieden. De publicatie l'an

het werk van de toonaangevende auteur Francisco López was daar beslist met vreemd aan. In zijn Historia general de las Indias (Martinus Nutius, 1554) nam hii openlijk de verdediging van de conquista op zicb. Er verscheen ook werk van zijn antagonist,fray Bartolomé de las Casas, die het optreden van de conquistadores scherp veroordeelde. Z.ijn naar het Nederlands vertaalde Tratados werden in 1578

ook in het Frans uitgegeven door Plantins schoonzoon Moretus." Er verschenen kronieken over de verovering van Peru van onder andere Pedro Cieza de León

en Agustin de Zárate (Martinus Nutius, 1554 en 1555). Een ander werk dat van de persen rolde, was het heldendicht over de verovering va.n Chili, La Araucana, \'lln Alonso de Ercilla (Petrus Bellerus, 1575, 1586, 1597). Het werk genoot veel bijval

ENRIQUE GONZÁLU GONZÁLEZ 1 197

in Mexico en in het zuiden van het nieuwe contincnt, zo blijkt uit de lijsten van boeken die in Sevilla aan boord gingen.

Zwd-Nederlandse auteurs gingen vía hun Spaanse contacten op zoek naar infor­maue owr de kolonies o m te publiccren in hun wetenschappelijke werken, waarvan sommige door Plantijn werden gcdruk-t. Zo deed Abraham Ortelius een beroep op ziin \7iend, de humanist Benedictus Arias Montanus om van Juan de Ovando, voor­zittervan de Consejo de Indias, kaarten van de nieuwe gebieden te verkrijgen die hij zou opnemen in zijn in 1570 in Antwerpcn verschencn 111entrum orbis terrarum.'

Toen de Mechelse botanicus Carolus Clusius kennismaaktc met het traktaat De las cosas que se traen de nuestras Indias Occidclltales, que sin•en a la medicina ('O ver de producten uit onze Westelijke Jndien die de geneeskunde dienen: 1571), van icolás Monardes, besloot hij bij Plantin ecn Latljnse vertaling met tal van illustraties en aantekeningen uit te geven (t574). De berichten over nieuwe medische substanties wt Amerika wekten zoveel belangstelling op dat het boek in Latijnse of anderstalige versie reeds in de zestiende eeuw mecr dan veertig oplagen telde.

Slechts weinig boeken over de kolonies werden vertaald. Toch werd Spaansta­lig werk ook gelezen door niet-Spaanstaligen, zoals de Bordelees Michel de Mon­taigne en de Leuvenaar )ustus Lipsius. Aan de eeuwwisseling van de zestiende naar de zeventiende eeuw citeerde Lipsius het werk van Gómara, Zárate en Cieza de León. Hij haalde ook de jezu'iet )osé de Acosta aan, wiens De natura novi orbis in 1588-1589 in Salamanca werd uitgegeven en waarvan er in 1604 al e.xemplaren in het Spaans, het ltaliaans, het Duits, het Frans en het Nederlands (Haarlem, 1598) in omloop warcn. Toch hadden deze boeken geen invloed op Lipsius' eerder nega­tieve visie op het culturele en universitaire beleid in de Nieuwe Wereld. Een van zijn uitSpraken waarvan de echo tot in Lima doorklonk, zou hem jaren later duur komen te staan: "Sa11e ibi barbaries" ('daar was slechts barbarij').''

loch stond Lipsius bijlange niet alteen met zijn mening. Eeuwenlang ovcr­beerste dezelfde gedachte in Europa. ook bij auteurs en individuen die de kolonicn kenden. Ondanks de vele lijvige publicaties over territoria meermaals groter dan Europa, rijk aan edelmetalen en ande re kostbare producten, bleef men vasthouden aan een wereldvisie waarin alleen Europa, Azie en Afrika de dienst uitmaakten. Ook Lipsllls' uitgebreide oeuvre weerspiegelt dcze opvatting. • Niettemin k·wam cr een intens verkeer van personen en goederen tot sta11d tussen beide zijdcn van de AtJantischc Oceaan. Ook boeken waren cen veel verhandcld product in de hawns van de Nieuwe Wereld. Verbazingwckkend snel ontwikkelde zich een contlnue handel in drukwerk voor zowel geletterden als occasionele lezers. Ook de toevloed van boeken die 10 Antwerpen gedrukt of aangekocht waren, groeide gesta:~g.

Het Zuid-\lederland~e boek in de Nieuwc Wercld

\'rijwel alle Latijnse en Spaanse boeken werden uit Europa ingevoerd. De drukper­sen in Nieuw-Spanje en Lima konden de enorme vraag onmogelijk alleen aan. De samenleving op het nieuwe continent werd immers steeds complexer en de alfabe-

198 1 BOEKEN UIT DE ZUIOEUJKE NEOERLANOEN IN NIEUW-SPANJE

tisering kende een enorme opgang. Almaar meer inwoners raakten zelfs vertrouwd met de beginselen van de Latijnse grammatica.'5 Bovendien waren de drukpersen op het nieuwe continent schaars in aantal. Tot diep in de achttiende eeuw beschil..1en alleen de steden Mexico, Lima, Puebla en Charcas over hun eigen persen.'~ Zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit van hun producten, was de inbreng van deze druk­persen slechts bijkomstig in vergelijking met de import van boeken, waaraan niet alieen de academische wereld, het koloniale bestuur en de Kerk behoefte hadden, maar ook getormenteerde zielen op zoek naar troost. De beperkte lokale productie was niet aileen toe te schrijven aan een gebrek aan technische capaciteit, maar ook aan het feit dat de plaatselijke auteurs onmogelijk een eigen literaire cultuur kan­den ontwikkclen als antwoord op de overzeese culturele invloed.

Dat boeken massaal werden ingevoerd, betekent niet dat het transport gemak­kelijk verliep. Wel integendeel. Niet alleen vanwege de enorme afstand en de omslachtige reís over zee en land, maar ook omdat het transport van goederen destijds gepaard ging met een gigantische adminislratieve rompslomp. De Spaanse autoriteiten handhaafden vrijwel het he! e koloniale tijdperk een verbod op de recht­streekse handel tussen andere koninkrijken en de kolonies. De overzeese handel moest vanuit een en dezelfde haven worden georganiseerd. Zo kon m en niet alleen het verkeer van goederen, personen en ideeen beter controleren, maar ook belas­tingen en taksen heffen. De koning eiste de aangifte van alle goederen en personen bij het Casa de Contratación in Sevilla." De douane controleerde elk transport van en naar de Nieuwe Wereld en legde eindeloze administratieve procedures op. Dat smokkel en omkoperij schering en inslag waren, was een publiek geheim.

De kooplieden die toestemming hadden om handel te drijven met de kolo­nies, de zogenaamde cargadores, brachten allerlei producten met een groot marktpotentieel samen in hun magazijnen. Een zesriende-eeuws verslag lijst de volgende koopwaar op: "slaven, wijn, geornamenteerd leder, kantwerk, haakbus­sen, zwaarden, muziekinstrumenten en boeken".'8 Drukwerk, een heellucratie\'e handel, gi ng samen met talloze andere goederen aan boord. Hoewel boeken belastingvrij mochten worden verhandeld, werden ze aan een andere formali­teit onderworpen: alie titels moesten immers worden ge·inventariseerd zodat de inquisiteurs verboden boeken konden onderscheppen. Deze lijsten - een schat aan informatie voor de historicus - zorgden voor bijkomende vertragingen en risico's: de m inste onregelmatigheid of verdenking kon aanleiding geven tot een gedeeltelijke of volledige inbeslagname. Voor de koopman betekende dit verlies, of in het ergste geval juridische gevolgen.

Kooplieden beschouwden boeken als een koopwaar als een ander. Het enige criterium om ze al dan niet te verhandelen was hun potentiele marktwaarde aan de overkant van de oceaan. Voor de rest was het willekeur troef. Een volledige oplage van een recent in Sevilla uitgegeven werk ging bijvoorbeeld samen aan boord met ladingcn boeken uit Salamanca, Medina del Campo, Madrid, Lyon, Venetie of Antwerpen. Al gauw gingen individuen of bedrijven zich in de han­del in boeken specialiseren. Sommigen legden zich zelfs uitsluitend op dit seg­ment toe. Vanaf de tweede helft van de zestiende eeuw begonnen grote uitgevers als Gaspar de Portonariis uit Salamanca en Benito Boyer uit Medina del Campo regelmatig zaken te doen met Sevillaanse cargadores, die op hun beurt "zeer goede

ENRIQUE GONZÁLEZ GONZÁLEZ 1 199

waar, in uitstekcnde staat geleverd en heel goed ingebonden" naar hun zakenpart­ners in Nieuw-Spanje en Lima stuurden. Uit documenten van de lnquisitie blijkt dat de koopman Pedro de Calderón boeken leverde aan de Mexicaanse groothan­delaar Francisco de Velasco. Deze distribueerde ze op zijn beurt in grote hoeveel­heden onder 'boekhandelaars' als Pedro Balli, Juan Treviño of Alonso Losa. Zij en vele anderen onderhielden goede contacten met het Iberische schiereiland en gingen er soms zelfheen om boeken te kopen.'9

De boekhandel tussen de Nederlanden en de Nieuwe Wereld is steeds vaker onderwerp van wetenschappelijk onderzoek. In dit bibliografische overzicht vestí ­gen we de aandacht op een met hindernissen bezaaid studieterrein.10 De grootste moeilijkheid voor de wetenschapper is een gevolg van het verbod op rechtstreekse handel tussen de Nederlanden en de Spaanse kolonies. Door de gedwongen drie­hoeksverhouding met Sevilla konden de Vlamingen niet om hun collega's op het lberische schiereiland. de cargadores, heen. Omdat de boeken via tussenpersonen oaar Amerika werden verscheept, is het voor historici heel moeilijk te achterhalen welk deel van de scheepsvracht uit de Nederlanden afkornstig was. Sommige wer­ken zijn onrniskenbaar van Zuid-Nederlandse herkomst, maar door een gebrek aan betrouwbare bronnen is een kwantitatieve studie uitgesloten. De boeken gin ­gen ongetwijfeld vergezeld van lijsten, maar ook die gegevens zijn gebrekkig. De onderzoeker rest n iets anders dan op casu·istische wijze na te gaan welke en hoeveel werken in de Nederlanden werden gedrukt.

Een ander groot probleem voor de wetenschapper is het gevolg van een vaak over het hoofd gezien feit. Antwerpen was namelijk niet alleen bet kloppende hart van de boekdrukkunst, maar ook een belangrijke doorvoerhaven voor drukwerk uit andere deJen van Europa. Zo ontving Arias Montanus in augustus 1573 243 boe­ken voor de bibliotheek van het Escuriaal. De werken waren allernaa1 aangekocht bij Plantin, hoewel slechts 21 ervan (nog geen 10%) ook daadwerkelijk in zijn druk­kerij van de pers hvamen. Acht boeken kwamen uit andere Antwerpse drukke­rijen; 29 waren in Leuveo uitgegeven en een in Gent. ln totaa1 kwamen 62 boeken, nauwelijks 25% van de totale levering, u it de Zuidelijke Nederlanden. De rest was vooral in Parijs, Keulen, Venetie, Lyon en Base) gedrukt. De vraag is welke pro­portie vru1 het drukwerk dat vía Zuid-Nederlandse kooplieden bij de Sevillnnnse cargadores was terechtgekomen, uit Frankrijk, Duitsland en ltalie afkomstig was. Het antwoord zullen we waarschijnlijk nooit kennen.

De vraag naar boeken in de kolonies was enorm. Meteen na hun aankomst in Mexico vroegen de jezuleten Rome dringend om onderwijsboeken. De generaal­overste richtte in 1576 het volgende antwoord aan de provinciaa1-overste van Mexico: "We !Jebben vernomen dat er een tekort is aan boeken [. .. ]. Zijne Eerwaarde mag een so m geld overmake11 aan de procurator voor de kolonies in Sevilla[ ... ]. Deze broeder zal tegen een goede prijs bocken uit de Neder/anden aankopen en ze vervol­gens op de vlotste en veiligste manier bij u laten leveren".21 Het jaar daarop richtte de generanl-overste opnieuw een schrijven aan de provinciaal-overste: "De boeken over geesteswetenschappen die Z.E. had gevraagd kan ik u niet vanuít Rome laten bezorgen. Dat zou te kostelijk en te omslachtig zijn. Leg dit uit aan de procumtor in Sevilla en zeg hem dat hij zich haast om de boeken via de Neder/anden te laten leve­ren. Dat is de gemakkelijkste ma1!ier:" Uit dit antwoord blijkt dat het heel moeilijk,

200 1 BOEKEN UIT DE ZUIOELIJKE NEDERLANOEN IN NIEUW-SPANJE

ja zelfs onrnogelijk was om boeken vanuit Rome naar Sevilla, laat staan Mexico te versturen. De procurator van de jezu'íeten belast met de kolonies kon de boeken echter wel in de Nederlanden bestellen. Deze handelsroute was de 'gemakkelijkste' en leverde 'tegen een goede prijs:

Antwerpen ontving in de zestiende en zeventiende eeuw wel meer bestellingen uit Nieuw-Spanje. ln 1580 bracht Plantin zijn vriend Arias Montanus ervan op de hoogte dat de boeken voor diens vriend, een medicus uit Nieuw-Spanje, onderweg waren!3 Het ging ongetwijfeld om Dr. Juan de la Fuente, hoogleraar medicijnen, die in 1562 in Mexico aankwam met een he le bibliotheek werken van medici als Vesa!ius en humanisten als Erasmus en Vives. We weten dat hij eenmaal ter plekke nog een hele kist boeken kreeg toegestuurd. O m welke boeken het ging, weten we niet, maar kennelijk wou hij het contact met Europa behouden.'"' In 1573 omdekte de Inquisitie dat de man in het bezit was van verboden boeken, zoals de Dialectica van Petrus Ramus, de Adagia van Erasmus en Occulta naturae miraculn van de Zeelandse medicus Levinus Lemnius, gedrukt door Plantin in 1567, vijf jaar na zijn aankomst in Me:oco.>s De la Fuente was bevriend met de protomedicus Francisco Hernández, die tussen 1572 en 1577 op last van de koni.ng een wetenschappelijke expeditie in Nieuw-Spanje leidde, en die op zijn beurt bevriend was met Montanus.

Nog zo'n bibliofiel was de augustijn Alonso de la Veracruz, Bijbelgeleerde aan de universiteit van Mex.ico en viermaal provinciaal-overste van zijn orde.16 H:ij kwam in 1536 in Nieuw-Spanje terecht, maar werd in 1562 op last van het Spaanse hof teruggeroepen om zich te verantwoorden voor een reeks conflicten en andere kwesties. Pas in 1573 zou hij naar Mexico terugkeren. Terwijl hij in Spanje verbleef, geraakte hij bevriend met Arias Montanus. Het is aannemelijk dat ze elkaar leerden kennen via de president van de Consejo de Indias, Juan de Ovando. Omstreeks 1570

stumde Veracruz via Arias Montanus een brief aan Plantin \Vaarin hij zijn werk loofde en hem uitnodigde om in Nieuw-Spanje een drukkerij opte richten.ln zijn niet-gedateerde antwoord bedankte PJantin hem voor de lofbetulgingen. Hij liet ook weten niet naar Mexico te kunnen komen, maar beloofde wel voordelige prij­zen voor wie zijn boeken met eigen middelen en op eigen risico naar Nieuw-Spanje bracht. Daar Veracruz in zijn brief ook boeken had gevraagd, stuurde Plantin hem in 1570 44 werken. Slechts tien boeken droegen het zegel van het PJantijnse huis, onder meer het recent uitgegeven Apologeticus ad Germa11os pro religionis catho­Licae pace ac [ ... } concordia van Wilhelmus Lindanus en het psalmencommentaar van Arias Montanus. Uit Leuven ontving hij de door jezui'eten geschreven Epistolae Jndicae el }aponicae (1570) en de Bijbelcommentaren van Cornelius Jansenius.

In 1571 ontving de augustijn nog een zending boeken. De levering bevatte onder andere 24 brevieren van het Nuevo Rezado, liturgische boeken gepubliceerd naar aanleiding van het Concilie van Trente. WeUicht was het de bedoeling deze te verde­len onder de broeders van zijn orde in Me:xico. Daarbovenop ontving Veracruz een dozijn liturgische kalenders en twee werken van Arias Montanus, een relatiegeschenk van PJantin. In een brief van juni 1572 kondigde Plantin de verzending aan van twee­honderd brevieren, een pas uitgegeven polyglotte Bijbel en Arias Montanus' boek over de profeten.17 Uit kronieken van de augustijnenorde uit 1624 blijkt dat Veracruz naar Mexico terugkeerde met zestig kisten vol boeken en wereldbollen die hij bij ver­schillende boekJ1andelaars had gekocbt.'8 Het voorbeeld van Veracruz toont aan dat

ENRIQUE GONZÁLEZ GONZÁLEZ 1 201

som.m.ige particulieren in hun zoektocht naar allerhande boeken zich rechtstreeks tot

Antwerpen richtten. De brieven bewijzen bovendien dat Nieuw-Spanje relatief vroeg kennismaakte met de Biblia Regia en het werk van verschillende Vlaamse en Spaanse auteurs, zelfs van Arias Montanus, die in zijn tijd niet vrij van verdenking was. Twee volumes van de Polyglot-Bijbel met de naam en kanttekeningen van de monnik wor­den bewaard in het Museo Michoacano. Het betreft weliswaar een editie uit Alcalá de

Henares (1514-1518), uitgegeven onder auspicien van kardinaal Cisneros. Een goede eeuw later hadden de contacten tussen Nieuw-Spanje en Vlaanderen

nog niets aan intensiteit ingeboet. Dit blijkt uit het voorbeeld van Carlos de Sigüenza, creools erudiet, astronoom, antiquair en hoogleraar astrologie aan de universiteit van Mexico. De geleerde maakte in augustus 1700 zijn testament op en benadrukte daarin hoeveel "toewijding, zorg en geld" lüj had besteed aan zijn bibhotheek, d ie hij voor een deel aan het jezui'etencoiJege schonk.'9 Een inventaris van de werken ont­breekt, maar in zijn Libra Astronómica y Philosóphica (1690 )30 citeert Sigüenza maar liefst 24 Grieks-Latijnse, Arabische, Italiaanse, Duitse, Poolse, Franse, Spaanse en Zuid-Nederlandse astronomen, mathematici en medici, wier werken vooral in ltalie en de Nederlanden werden gedrukt. ln zijn Libra besteedt hij vooral aandacht aan de Duitse jezu'iet Athanasius Kircher (1602-168o), wiens uitvoerige werk al kort na de publicatie in Rome ook in Amsterdam van de persen kvvam. Sigúenza verklaa.rde in zijn testament bijna alle boeken van Kircher te bezitten, behalve de werken die al in de bibliotheek van het jezu'ietencollege aanwezig waren. Meerdere boeken van de jezui'et, waarvan sonmüge in Ro me of Amsterdam werden gedrukt, worden vandaag bewaard in de nationale bibliotheek van Mexico. Sigüenza citeert ook meermaals de Leuvense astronoom Cornelius Gemma, zoon van Gemma Frisius; Levinus Lem ­nius en Gilbertus Geoebrardus, die veel aaozien genoten in het zest iende-eeuwse

Antwerpen. De creoolse hoogleraar vermeldde ook andere tijdgenoten als Georgius Hornius (1620-167o) en Antonius Maria Schyrleus de Rheita (1597-166o), de astro­noom en opticus die de telescoop van Kepler bouwde. Ook hun werk werd in Anl­werpen, Leiden en Amsterdam uitgegeven. Wellicht bezat hij de werken niet alle­maal zelf, maar koo h ij ze steeds raadplegeo in zijn woonplaats. Sigüenza legateerde aan de orde ook "een etui me/ in V/aanderen vervaardigde wiskundige instrumenten met een handgeschreven handleidin¡( Een van die instrumenten wordt vermeld in zijn Libra. Het gaat om een "sextant vervaardigd in Brussel door Georgius Meuris': Via zijn contacten met geleerden uit Firenze, Rome en Parijs wist Sigüenza niet alleen instrumenten, maar ook boeken uit de Zuidelijke Nederlanden te bemachti­gen. De regio was niet alleen het centrum van de boekdruld."Unst, maar ook van de handel in boeken en weteoschappelijke instrumenten. De Zuidelijke Nederlanden oefenden daarom een grote aantrekkingskracht uit, al was Antwerpen in de zeven­tiende eeuw over zijn hoogtepunt heen.

Bovengenoemde voorbeelden zijn natuurlijk alleenstaande gevallen. Toch tonen ze aan dat Nieuw-Spanje een vaste afzetmarkt was voor boeken die in de Nederlanden waren gedl'Ukt of verhandeld. De werken kwamen vooral uit Ant­werpen, maar ook uit Brussel en, zij het in veel mindere mate, uitAmsterdam, ook

al was dat de hoofdstad van een vijandige, door calvinisten geregeerde staat. Na de dood van Plantin in 1589 zette het verval zich in en verloor Antwerpen

steeds meer invloed. De drukkerij kwam in handen van Plantins schoonzoon Jan

202 1 BOEKEN UIT DE ZUIDELIJKE NEDERLANDEN IN NIEUW-SPANJE

Moretus 1 en bleef tot begin negentiende eeuw eigendom van dezelfde fam.ilie. In de zeventiende eeuw ging de drukkerij zich op verzoek van Spanje steeds meer toe­Ieggen op liturgische boeken. Ondertussen richtte ook Brussel zich op de Spaanse markt en ook Amsterdam en Leiden voerden boeken uit naar de Spaanse kolonies.

Het Concilie van Trente eiste eenvormigheid van alle liturgische boeken uit de katholieke wereld.l' Die nieuwe liturgische werken vielen in Spanje onder de noe­mer Nuevo Rezado. Voorheen waren het de lokale kerken die de inhoud ervan bepaalden. Voor tal van middelmatige drukkerijen betekende dit een stabiele bron van inkomsten. Vanaf 1568, het jaar van her eerste pauselijk decreet, mochten de boeken van het Nuevo Rezado enkel nog worden gedrukt door grote uitgeverijen die daartoe de toestemming hadden gekregen van Rome en van de wereldlijke autoriteiten. Nadat hij in 1570 het koninklijke en pauselijke privi lege op de ver­spreiding in Vlaanderen en Brabant had verworven, probeerde Plantin tevergeefs ook het monopolie voor de Spaanstalige markt binnen te rijven. De bestellingen bleven niettemin vlot binnenlopen. Tussen 1571 en 1576 drukte en verspreidde Plantin meer dan 50.000 brevieren, mlssalen, getijdenboeken en aanverwante wer­ken.P Maar dat volstond niet om aan de gigantische vraag te voldoen. De koning ging daarom onderhandelen met de fami.lie Junti ofJunta, die talrijke drukkerijen in Castilie, Lyon en Venetie bezat. Deze drukkersfan1ilie zou voortaan zowel op als buiten bet Jberische schiereiland instaan voor de productie van de nodige hoeveel­heid boeken. In Lyon alleen al werden 6o.ooo stuks besteld. Aldus verkreeg Julio Junti het privilege dat Plantin tevergeefs had proberen te bemachtigen.

In 1573 belastte Filips 11 de monniken van het Escuriaal met de exclusieve bva­liteitscontrole van nieuwe boeken en het toezicht op de productie, de verspreiding en de verkoop in Castilie, Aragon en de kolonies. Boeken rechtstreeks aankopen, zoals fray Alonso de la Veracruz in 1572 nog had gedaan, was voortaan verboden. In 1606 deed het Escuriaal, ondanks het monopolie van de Junti's, rechtstreeks zaken met Jan Moretus. Toen b.ij de dood van Julio Junti in 1619 niemand zijn privilege opeiste, werd Antwerpen alsnog de exclusieve leverancier van het Escu­riaal. ln 1680 verwierf Moretus bovendien het alleemecht dat de handel voor vele decennia lang zou verzekeren. Deze situatie bleef ongewijzigd tot Karel ¡¡¡ in 1764 onder binnenlandse druk het privilege aan Antwerpen onttrok en overdroeg aan de Madrileense drukkers. Het betekende het einde van een intense samenwerking tussen Spanje (en zijn kolonies) en Antwerpen.

Door Moretus' privilege ontving de Nieuwe Wereld bijna twee eeuwen lang zijn liturgische boeken haast tütsluitend uit Antwerpen. Dit blijkt ook uit de lijsten met boeken die vanuit Sevilla werden verstuurd, al zijn die niet altijd even duideüjk. De missalen waren in Nieuw-Spanje zeer gerenommeerd om hun typografische Jn"'ali­teit. Zodanig zelfs, dat toen Diego Fernández de León, een drukker uit Puebla, zijn Jevering typograñsche instrumenten uit de Nederlanden ontving, hij zijn atelier prompt omdoopte tot Imprenta Plantiniana (Piantijnse Drukkerij), een opschrift dat ook op veel van z.ijn titelbladen prijkte.J' Het bleek een slimme commerciele zet. De erfgenamen van de drukkerij Calderón, de belangrijkste van Mex.ico-stad, besloten in 1690 dezelfde truc toe te passen. Het laatste gekende werk van Sigüenza y Gón­gora, Mercurio Volante, kwam il1 1693 van de pers en la imprenta de Antuerpia ('in de drukkerij van Antwerpen'), zoals het titelblad vermeldt. Toen Cristóbal en Felipe

ENRIQUE GONZÁLEZ GONZÁLEZ 1 Z03

de Zúñiga in q6t in Mexico-stad een drukkerij opstartlen, noemden ze die Imprenta Antuerpiana ('Antwerpse Drukkerij'). Cristóbal stierf drie jaar later en Felipe leidde het bedrijf tot in 1792. Het bewuste opschrift verdween echter al in 1768. Was het Felipe ter ore gekomen dat het monopolie van Moretus voorbij was?~

Hoeveel boeken, gravures en l)'pografische instrumenten de Nieuwe Wereld vanuit de Zuid-Nederlanse handelscentra bereikten, weten we niet. Daarom zul­len we ons nu vooral toespitsen op enkde individuele voorbeelden die genoegzaam aantonen dat Mex:ico gedurende de he le Spaanse overheersing een gro te afzetmarkt vormde voor boeken met een Zuid-Nederlands drukkersmerk. Door de vele bron­nen kunnen we oiet helemaal in detail treden. Toch brengt net de diversiteit aan bronnen een feit aan het licht waaraan tot op heden weinig aandacht werd besteed.

Tot in 1540 was Antwerpen een louter regionale speler in de wereld van de boek­drukkunst. Daaroa groeide de stad uit tot het centrum van de boekdrukkunst van de Nederlanden vanwege het volume, de handelsovereenkomsten en de interna­tionale betrekkingen.3s In 1540 liet Mkhiel Hillen, de meest actieve drukker in de periode 1506-1546, zijn drukkerij over aan zijn schoonzoon Joannes Steelsius, die de zaak leidde tot aan zijn dood in 1562. Zijn weduwe en talrijke erfgenamen zet1en het bedrijf verder tot in 1576. In dat jaar na.m Steelsius' schoonzoon Petrus Bellerus de fakkel over. Het was het begin van een nieuwe dynastie waarvan de activ.iteiten tot een flink stuk in de zeventiende eeuw zouden reiken. Naast een continue pro­ductie van Latijnse boeken die de koloniale markten overspodden, mikte Steel­sius op de Spaanse markt met een grote hoeveelheid Spaanstalige boeken. Soms werk'te hij samen met Nutius, die het grootste aantal Spaanstalige boeken uitgaf en vanaf 1540 tot aan het begin van de volgende eeuw actief was. Na Salamanca, was Antwerpen de stad waar in de zestiende eeuw het grootste aantal Spaanstalige boeken werd gedrukt. Gezien de technische capaciteit en de economische macht van de Antwerpse drukkerijen, is het best mogelijk daL Antwerpen meer Spaansta­lige boeken op de Spaanse en internationale markt bracht dan alle drukkerijen van het fberische schiereiland samen. Die evolutie was wellichl ook te danken aan de immense uitstraling vaneen figuur als Plantin (actief van 1555 tot 1589). Hoewel hij zich niet specialiseerde in Spaanstalige boeken (nauwelijks 24 werken op een totaal van 2400) en maar weinig Latijnse vertalingen van Spaanse auteurs publiceerde, kende zijn drukwerkeen enorme verspreiding in de Nieuwe Wereld. Dat had alles te maken met de kvvaJiteit en het prestige van de auteurs en Plantins prominente aanwezigheid op de markt.36 Zijn invloed na m langzamerhand af, maar reikle niet­temin tot het einde van de achttiende eeuw, dankzij het monopolie van zijn erfge­namen op de verspreiding van liturgische boeken.

Een van de eerste bibliotheken op het nieuwe continent was die van Juan de Zumárraga, bisschop van Mexico van 1528 tot 1548. De collectie toont aan dat er tijdens de eerste decennia na de ontdekking nog niet veel boeken uit de Zuidelijke Nederlanden in omloop waren. Van de 41 werken die men aan de hand van de ver­melding exlibris heeft kunnen identificeren, was De sacro a/tarls misterio van paus Innocentius m (SteeJsius, 1540) het enige dat afkomstig was uit Antwerpen.l' Een andere kerkelijke bibliotheek was die van de franciscanen van Guadalajara, waar­van vandaag een groot deel in de plaatsdijke openbare bibliotheek wordt bewaard. Van de 870 zestiende-eeuwse werken die aan de franciscanenorde hebben toebe-

204 1 BOEKEN UIT DE ZUIDELIJKE NEDERlANDEN IN NIEUW·SPANJf

hoord, komen er veertig uit Antwerpen, vier uit Leuven, één uit Brussel, één uit Dowaai en mogelijk één uit Leiden, samen nauwelijks 5% van de totale collectie. Vier van de werken dateren uit dejaren derlig van de zestiende eeuw; zes uit de jaren veertig en slechts één uit de jaren vijftig. [n de jaren zestig tellen we acht exemplaren en dat aantal neemt toe tot veertien in het decennium erna. Daarna daalt het aantal tot sled1ts drie exemplaren in dejaren tachtig en drie in het laatste decennium van de zestiende eeuw. De curve loopt ongeveer parallel met de bloei, het hoogtepunt en het verval van Antwerpen. In de Jaatste dertig jaren van de zes­tíende eeuw duiken er ook boeken op uit andere Zuid-Nederlandse steden, die weliicht een deel van het Antwerpse handelsvolume hadden overgenomen. Zeven­tien titels waren gedrukt bij Steelsius en nog eens vier bij zijn opvolger Bellerus. Acht boeken waren afkomstig van Plantin, een werk van Tbomas a Kempls kwam van Moretus. Van Nutius vinden we slechts vijf werken temg. Ongetwijfeld had dit te maken met het feit dat hij geen werken in het Spaans uítgaf. Op één exemplaar na gingen ze allemaal over kerkelijke thema's.3" De collectie bevat geen missalen (blijkbaar stonden die als kerkornamenten ge'inventariseerd>9), maar wel enkele werken van kerk.-vaders. De verzameling bevat slechts drie traktaten over scholas­tieke theologie en vier over apologetiek, tegenover twaalf Bijbelcommentaren. Het eníge werk van een wereldlijke auteur ís De situ orbis van Dionysius Periegetes, in 1575 in het Grieks en Latijn uitgegeven door Plantin.

O m ande re aspecten van de Vlaamse boekproductíe te belichten, moeten we ons baseren op andere, meestal wereldlijke bronnen die vaak minder nauwkeurig zijn. De boekenlijsten die aan de lnquisitie werden voorgelegd, bevatten vanaf dejaren zeventig van de zestíende eeuw nieu'·"e liturgische boeken. De lijsten vermelden echter niet of de boeken ook bij Plantin waren gedrukt. ln 1576 kwarnen "enkele kisten met boeken van Zijne Majesteit" in Nieuw-Spanje aan.•0 Een akte uit 1582

preciseert: "enkele kisten rnet exemplaren van het Nuevo Rezado, door Zijne Majes­teit vanuit het Escuriaal versturmr•• Omdat er over het boekenverkeer ten tijde van het twee eeuwen durende Antwerpse monopolie geen nauwkeurigere bronnen bestaan, moeten we het stellen met documenten van particulieren. Daaruit leiden we af dat nieuw drukwerk vaak druppelsgewijs het nieuwe continent bereik.'te. Boe­ken reisden niet alleen in loten, maar ook als losse exemplaren in de bagage van de passagiers. Met betrekking tot een schip dat afvoer met de vloot van 1576 hebben de documenten het over het Nuevo Rezado.•' Vier andere lijsten hebben het dan weer uitsluitend over 'getijdenboeken in het Latijn'. Een jaar later leest men: "Getij­denboeken in het Grieks, Latíjn en nieuwe missalen van Pius v".43 Haast elk scbip had liturgische boeken aan boord, maa.r zonder dat er sprake was van officiele dou­anepapíeren. Wellicht trachtte meo op die manier het monopolie van het Escuriaal te omzeilen. Naast een onbekend aantal boeken van het Nuevo Rezado bevat de lijst ook veel ridderromans en gebedsboeken van fray Luis de Granada. Men vindt er ook een klein aantalliedboeken, werk van fray Antonio de Guevara, gedichten van Boscán en Garcilaso, El cortesano van Mena en verhalen over de verovering van Peru en Chili. Met uitzondering van de getijdenboeken, waren alle werken in het Spaans geschreven, wat de lectuur tijdens de lange zeereizen aangenamer maakte. Ook deze boeken waren in Antwerpen of Castilie gedruk't, al is het onmogelijk om van elk boek de herkomst te achterhalen.

ENRIQUE GONZÁLEZ GONZÁLEZ 1 205

De volgende beschrijving uit t582 is typisch voor de manier waarop men grote loten boeken aanduidde: "vijftien kisten met boeken van Diego J\!fexía, boekhande­/aar in Sevilla, te leveren aan Juan Pérez de Aparicio':~4 Als eral eens een inventaris opduikt, dan bevat die meteen een schat aan informatie, zoals de inventaris bij de veertig kisten die Benito Boyer uit Medina del Campo in t584 aan Diego Navarra liet bezorgen.•> De leveriJlg bevatte 1740 boekbanden, waarvan meer dan de helft in het Latijn. De werken waren duidelijk niet bedoeld voor het grote publiek, maar voor veeleisende lezers. De levering gebeurde immers in een periode waarin de opleidin­gen van de religieuze orden, de universiteit en de colleges van de jezu"ieten al volop actief waren. De jeZll·ieten waren hun onderwijsactiviteiten al in 1575 begonnen en het is best mogelijk dat de 361 grammatica's van Nebrija en de elf woordenlijsten voor hen bestemd waren. Omdat die werken in Salamanca, Sevilla, Alcalá en Lyon niet meer in zwang waren, is het aannemelijk dat ze bij Steelsius (1542) en Nutius (1567) waren gedrukt. Die laatste genoot het keizerlijke privilege o m werk van onder andere Nebrija uit te geven. Voor de studie van de grammatica liet men ook werk van Cícero, Virgilius, Ovidius en Vives aaorukken, boeken waarvan we evenmin de herkomst kennen. Een opvallende afwezige is Erasmus. Verder herkennen we tal van boeken bestemd voor andere faculteiten, net als de verhandelingen over de artes van Domingo de Soto,fray Alonso de la Veracruz en de jezu"iet Francisco de Toledo. Alleen het werk van Soto werd ook in de Zuidelijke Nederlanden gedrukt. Dat de Zuid-Nederlandse drukkers veel oog voor detail hadden, mag blijken uit Soto's theologische traktaten, die eveneens in de inventaris worden vermeld. Mel­chor Cano is vertegenwoordigd met zijn De Locis theologicis, uitgegeven in Antwer­pen in 1564 en 1569, nadat het in 1563 al in Salamanca was verschenen. De lijst bevat ook werk van TI1omas van Aquino, weliswaar de Turijnse uitgave, en werk van paus CJementius en Juan Casiano, beide in 1578 bij Plantijn uitgegeven. Ook de heilige Gregorius duikt op in de inventaris, al weten we niet ofhet gaat om Gregorius van Nazianze of om Gregorius van Nyssa.

Net als de bibliotheek van de franciscanen van Guadalajara, viel de levering van 1584 aan Diego Navarra op door zijn vele Bijbels en Bijbelcornmentaren, veelal gedrukt in de Zuidelijke Nederlanden. Naast tweebonderd Bijbels van Vatablo, in 1584 uitgegeven in Salamanca, en twee Bijbels uit León, bevatte de levering acht exemplaren uit het Plantijnse huis. Verder vindt men er de Postil/ae bij het Nieuwe Testament van Joannes Ferus (Steelsius, 1559-1562), het werk van Theophylactus over het evangelie (Steelsius, 1564); aantekeningen van Diego de Estella bij het evangelie va.n Lucas (Bellerus 1583-1584); La Concordia evangelica en andere in Leuven gedrukte werken van Cornelius Jansenius, en de Loci communes i11 totam Theo/ogiam van Joannes Hofmeisterus (Steelsius, 1559-1562). De Jevering bevatte verder zes exemplaren van de Bijbelcommentaren van Arias Montanus, waarvan Plantin de exclusieve uitgever was. Wat liturgische werken betreft:, tellen we slechts tien "gebedenboeken voor de zondagsdienst': Mjsschien gaat het om de Evangelia et epistolae dorninicorum festorumque dierum die Plantin vanaf 1564 uitgaf. Zeker is dat de "Catecismo del Papa" (hoogstwaarschijnlijk de Romeinse catechismus) bij Plantin werd gedrukt (1572, 1574, 1583, enz.). Hetzelfde geldt wellicht voor zes exempJaren met dezelfde tite}, maar die geen uitgever vermelden, en voor een deel van de twintig exemplaren met de decreten van het Concilie van Trente.

206 1 BOEKEN UIT DE ZUIDELIJKE NEDERLANDEN IN NIEUW- SPANJE

Grafiek 1. Zuid-Nederlonds drukwerk in de Biblioteca Nocional de México en het INAH (zestiende en zeven­tiendeeeuw) EJgen verwerking von gegt!Vens uít Monn"que Flgueroa 2006

Net als zoveel a.ndere lijsten uit die periode bevat de inventaris van 1584 een gjgantische hoeveelheid boeken over devotie of geschiedenis en fictiewerken in het Spaans, waarvan de herkomst onmogelijk te achterbaJen is. De vele Latíjnse titels en de verwijzingen naar Plantin daarentegen tonen aan dat Zuid-Nederlandse boeken tijdens de laatste dertig jaar van de zestíende eeuw een grote verspreiding kenden in Nieuw-Spanje. Enkele werken, in het bijzonder de Bijbelcommentaren, weer­spiegelen de inteUectuele en religieuze onrust in de complexe Europese zestiende eeuw, waariJ1 het werk van auteurs als Arias Montanus en Ferus werd gecensureerd door de lnquisitie, die de grenzen van de orthodoxie strikt had vastgelegd.

In zijn pioniersstudie Books of the Brave bespreekt Leonard een levering die Luis de Padilla in het jaar 1600 deed aan de Mexicaa.n Martín de Ibarra.•6 De inhoud van het lot van 678 titels toont aan dat Padilla zích bevoorraadde bij een Itali ­aanse koopman en mogelijk ook bij een Fransman. De leveri.ng bevat echter ook verschillende werken van Arias Montanus en Lipsius, de Griekse en Hebreeuwse grammatica's van Clenardus, een Hebreeuws-latijns Oud Testament en een Nieuw Testament in het Grieks, stuk voor stuk werken die bij Plantin werden gedrukt. Verder treft men er werk aan van Gemma Frisius en Juan Martín Cordero, tevens auteurs die in de Zuidelijke Nederlanden werden gepubliceerd. Ook Erasmus is meermaaJs vertegenwoordigd. De hoeveelheid aan bronnen waaru:it we kun.nen putten, vormt op zich een sluitend bewijs.

Laten we nu even kijken naar water gebeu.rde in de eeuwen die volgden. Vol­gens Pedro Rueda bereiJ...'t de export van boeken naar de Nieuwe Wereld zijn hoog­tepunt tussen 1580 en 1620. Daarna gaat het twee tot drie decennia bergaf, waarna een gedeeltelijk herstel optreedt.•7 Deze evolutie wordt, althans voor wat het Zuid­Nederlandse druJ..'Werk betreft, gedeeltelijk bevestigd door de collecties van de Mexicaanse nationale bibliotheek en van het, tevens in Mexico-stad gelegen, Insti­tuto Nacional de Antropología e Historia (INAR). Beide collecties berbergen wer­ken afkomstig van kerkelijke en academische instellingen. Het onderzoek waaraa.n César Manrique Figueroa de collecties onderwierp, toont het vol gen de aan:

80

1531-eo 1561-80 tsst -1600 t60t-20 t821-40 1641-fiO 1661-80 1681· 1700 1101-20 1n1...a 1741-60 1761·80

In deze tabel stellen we een opvallende stijging vast in dezelfde decennia waarin ook Rueda het hoogtepw1t situeert: tussen 1580 en 1620 teUen we 97 titels. Vervol­gens vindt er een duidelijke daling plaats. Aan het begin van de achttiende eeuw gaat het weer even wat beter, maar uiteindelijk gaat het aantal in vrije val tot nau­welijks twee exemplaren tussen 1761 en 1780. De schaarse hoeveelheid Spaanstalige boeken - drie in de zestiende eeuw en vervolgens acht tot 1660 - kan verklaard

ENRIQUE GONZÁJ.EZ GONZÁLEZ 1 207

worden vanuit de kerkelijke en scholastieke aard van deze coUecties. Na 1660 zal echter het Spaans de overhand krijgen.

De eerste helft van de zestiende eeuw wordt gedomineerd door het drukwerk van Steelsius en Nutius. Vanaf dejaren zeventig krijgt de Officina Plantiniana met 149 titels het absolute overwicht. Maar ook Plantin is vanaf 1670 veel minder ver­tegenwoordigd. Tot 1700 treft men nog maar zes boeken aan en in de achttiende eeuw nog slechts één, een werk uit 1721. Hoewel we tussen 1598 en 1616 nog 27 werken van Justus Lipsius tellen, ging de Offici11a Plantiniana. zich enkel nog op de liturgische bestellingen van het Escuriaal toeleggen, met andere woorden: op Latijnse boeken. Brussel daarentegen begon vanaf dejaren dertig van de zeven­tiende eeuw op eigeo initiatiefSpaanstalig drukwerk op de markt te brengen.

Laten we even kijken wat de catalogi van de boekhandelaars ons hierover te vertellen hebben. De weduwe van Calderón, de belaogrijkste drukker en boek­verkoopster van Mexico-stad, overhandigde de lnquisitie in 166o de inventaris van te koop aangeboden boeken.48 Uit die lijst blijkt dat van de 1250 titels er 48 in Antwerpen waren gedrukt, vijf in Leuven en twee in Amsterdam, samen goed voor nauwelijks 4.4% van het totaal. Van die 55 werken dateren er 34 uit de zes­tiende eeuw, nog negen werden voor 1620 gedrukt en slechts negen werden na dit jaartal gedrukt (drie werken vermelden geen datum). De lijst telt 39 Latijnse werken en nauwelijks zestien Spaanstalige, waarvan de helft uit de zeventiende eeuw. Een vergelijking met een lot va11 418 boeken, dat in 1660 vanuit Jaén naar de Nieuwe Wereld werd geexporteerd, levert ioteressante informatie op. De levering bevatte zes werken uit Antwerpen, twee uit Brussel en een uit Amsterdam, nau­welijks 2,15% van het totaal. Het zijn stuk voor stuk Spaanstalige werken en met uitzondering van de Álgebra van Pedro Nuñez (Steelsius, 1567) dateren ze allemaaJ uil de zeventiende eeuw, vooral uit dejaren veertig. Beide bronnen suggereren een beperkte import van Zuid-Nederlands drukwerk, minder dan 5% van de totale hoeveelheid. De weduwe van Calderón verkocht uitsluitend nieuwe boeken van na 1620, met andere woorden: werken van minder dan veertig jaar oud. Alles wijst er daarom op dat de Zuid-Nederlandse werken van voor 1620 tweedehandse boeken waren, die na het overlijden van hun vorige eigenaar opnieuw op de markt waren gebracht. De levering van 'verse' boeken uit Jaén daarentegen bevatte slechts één werk uit de zestiende eeuw. De ove rige werken dateerden vooral uit dejaren veertig van de zeventiende eeuw. Tocb vertegenwoordigden de boeken uit de Zuidelijke Nederlanden nauwelijks meer dan 2%. De twee inventarissen duiden tegelijk op een toename van het aantal Spaanstalige werken. Van de zestiende-eeuwse werken die de weduwe uit de Zuidelijke Nederlanden had ontvangen, was minder dan 25% in het Spaans geschreven, in tegenstelling tot de uitsluitend Spaanstalige werken uit het lberische schiereiland.

De gegevens waarover we beschikken voor het midden van de achttiende eeuw, aan de vooravond van het einde van Moretus' monopolie, wijzen op een gelijkaar­dige tendens. In 1750 ovedeed Luis Mariano de Ibarra, een welvarende boekhan ­delaar uit Mexico-stad. Zijn bezittingen werden geinventariseerd.49 In zijn boek­handel bevonden zich 25-400 boekbanden, waarvan 372 (J,04%) uit de Zuidelijke Nederlanden, meer bepaald uit Antwerpen: 192 missalen, 84 "zeer gegeerde" boeken van het Concilie van Trente, 58 boeken van Thomas a Kempis, zowel in het Latijn

208 1 BOEKEN UIT DE ZUIOELUKE NEDERLANDEN IN NIEUW·SPANJE

als in het Spaans, vijftien werken van Quevedo, een Gracián en een "gebruikte" Don Quijote. Verder waren er enkele bidboekjes met titels als Ramillete ('boekct'). Ondanks de enorme hoeveelheid boeken, valt de inventaris - die overigens bij geen enkele tite! het publicatiejaar vermeldt - op door zijn eenzijdigheid.

Negen jaar later ontving de Inquisitie van de boekhandelaar en drukker Felipe Zúñiga y Ontiveros een lijst met 2032 werken die hij te koop aanbood.s• De Lijst ver­meldt doorgaans niet het aantaJ exemplaren van elk werk, maar wel de datwn en de plaats van uitgave: 73 werken uit Antwerpen, zes uit Brussel, vier uit Leuven en zes ujt Amsterdam, samen 4,73% van de totale hoeveelheid. Ook hier tretfen we voorai oude boeken aan. Bijna twee derde dateert uit de zestiende (12) en de zeventiende eeuw (53) . Lipsius blijft prorninent aanwezig met zijn De admiranda (1598) en de klassieken zijn vertegenwoordigd door Virgilius, Ovidius, Cícero en Caesar. Verder vinden we een Bijbel en een Bijbelcommentaar, werken van kerkvaders, scholastieke t rak'taten zoals de Summa Silve.strina ofhet werk van 1homas van Aquino, spirituele werken, zes boeken van het Concilie van Trente en veertien liturgische werken. De lijst bevat slechts twee werken in het Spaans: de Memorias van Conunines (1643) en het Itinerario de párrocos de indios (1698) van Alonso de la Peña. Uit de eeuw van de verlichting tellen we slechts 24 boeken, waarvan zestien liturgische werken uit Antwerpen, vier gebedsboeken in het Spaans en één in het Latijn. Andere werken uit de inventaris zij n Martyrologium Romanum (1701) en Política indiana van Juan de Solórzano Pereira (1703). Uit Amsterdam komt een werk van Virgilius (1733) en verrassend genoeg ook een Satyricon van Petronius (1706).

We kunnen concluderen dat de twee boekhandels, die nochtans in dezelfde periode actief waren, een heel verschillend aanbod Zuid-Nederlandse boeken had­den. Toch onthullen ze ons dezelfde informatie. De boekhandel van Ibarra bood weinig 'antieke' boeken aan, maar wel honderden liturgische boeken, tientallen veelgevraagde boeken van het Concilie van Trente en het populaire werk van Tho­mas a Kempis. Met uitzondering van de vijftien volumes van Quevedo, een enkele Gracián en de 'gebruikte' Don Quijote, ontving hij uit Antwerpen uitsluitend wer­ken voor de liturgie en de devotie. Jáuregui daarentegen heeft een veel gevarieerder aanbod, waarvan twee derde tussen een halve en twee eeuwen oud is. Net als bij de weduwe van Calderón, gaat het wellicht ook hier om boeken die al veel eerder in Mexko waren aanbeland en later opnieuw in omloop waren geraakt. Van de enige Bijbeluit de collectie ontbrak het titelblad ... Uit de data op de lijst leiden we af dat de missalen de enige nieuwe werken zijn: zes van zijn liturgische werken kwamen tussen 1746 en 1751 van de pers. Met uitzondering van Pia. Desideria (1740) van de jezulet Herrnan Hugo (1588-1629) bevat het aanbod boeken die na 1720 werden gedru1.-t, uitsluitend liturgische werken.

In de laatste decennia van de achttiende eeuw, toen het Antwerpse monopolie al doorbroken was (q64), waren enkele van deze boeken nog in omloop. De ú1quisitie bleek in die periode veel strenger opte treden dan eerder aangenornen. In de archie­ven van de Inquisitie lokaliseerde Olivia Moreno recent nog drie privécoilecties met Zuid-Nederlands drukwerk.s' In 1779 overleed een zekere José Vázquez. Het enige wat we van de man weten, is dat er bij zijn overlijden een inventaris van zijn boeken werd opgemaakt Vier werken kwan1en uit Antwerpen: Evangelicae Historiae van Hieronymus Natalis (1596), het Officium parvum van Onze-Lieve-Vrouw (1703), de

ENRIQUE GONZÁLEZ GONZÁLEZ 1 209

Mística Ciudad de Dios van zuster Maria de Ágreda (1732) en het populaire Compen­dium Latino-Hispanum van de jezulet Pedro de Salas (1740). AJ bij aJ waren de leesge­woonten niet veel veranderd ten opzichte van de vorige eeuw. In 1784 had Dr. Pedro Tordecillas recht op een halve prebende van het kathedraalkapittel van Michoacán. Om zijn vier kisten met boeken - dJ"ie grote en een kleine - te verhuizen, vroeg hij een doorgangsbewijs bij de rechtbank. Dat document Ieert ons dat hij in het bezit was vaneen Don Quijote (in Brussel gedrukt vanaf 1607) en een Monarchia Haebraeomrn, een werk dat tegelijk in Leiden en in Antwerpen verscheen rond het midden van de zeventiende eeuw. Een opvallende niemvigbeid is bet feit dat de dericus ook een flink aantal Franstalige boeken bezat. Een derde verzameling is die van de licentiaat José Antonio Lince, lid van het college van advocaten en als beambte van het munthuis in Mex:ico-stad de belangrijkste keurroeester van bet koninkrijk. Hij bezat b.ij zijn overlijden in dejaren tachtig van de achttiende eeuw ongeveer 170 volumes, waarvan een zestaJ uit de Nederlanden: enkele fabels van Aisopos, gedrukt bij Steelsius (tus­sen 1546 en1551)¡ werken vaneen zekere broeder Sánchez (misschien gaat het oro de jeztüet Gaspar, die omstreeks 1640 enkele Bijbelconunentaren schreef); werken van Sebastián Grazini; een boek van het Concilie van Trente. Zijn verzameling bevatte ook twee verhandelingen over de Pandecten (Amsterdam) en de Instituta (Antwer­pen) van de Leidense rechtsgeleerde Everardus Bronchorst, wiens boeken midden zeventiende eeuw werden uitgegeven. Opvallend ook is de aanwezigheid van enkele Engelstal ige boeken. Het gaat om boeken over geschiedenis, geogra.fie en mineraJo­gie van Japan, dichtbw1dels en een Engels woordenboek. We treffen in de inventaris nog steeds drukwerk llit de Nederlanden aan, maar de aanwezigheid van woorden­lijsten en nieuwe talen wijst op een breder wordende culturele horizon. Loert het einde van het koloniale tijdperk om de hoek?

Besluit

Dit overzicht, dat tot stand kwam dankzij heel uiteenlopende bronnen, laat ons toe te besluiten dat het drukwerk uit de Nederlanden een belangrijke rol speelde in Nieuw-Spanje. Het aanbod was niet noodzakelijk breed en gevarieerd, maar wel constant. Terwijl er in de weinige inventarissen uit de eerste helft van de zestiende eeuw nauwelijks sprake is van Zuid-Nederlands drukwerk, is het wel goed verte­genwoordigd in de laatste drie decennia van de eeuw. Het nieuwe continent ont­ving niet alleen boeken voor ontspanning of devot.ie of gesch.iedkundige en geo­grafische werken, maar ook boeken over letteren, .filoso.fie, geneeskunde, recbt en theologie. De zestiende eeuw was zonder twijfel de eeuw van de Heilige Schrift: niet alleen scholastieke werken bereikten Nieuw-Spanje, maar ook Bijbels en coro­mentaren bij de verschillende Bijbelboeken. ln Nieuw-Spanje kwam ook werk van klassieken, kerkvaders en humanisten van benoorden en bezuiden de Alpen terecht, veelal in Zuid-Nederlandse uitgaven.

In de loop van de zeventiende eeuw palmde fustus Lipsius met zijn sto1cijns getinte werken het panorama in. In dezelfde periode stuurde het Concilie van

210 1 BOEKEN UIT DE ZUIDEUJKE NEDERL.ANDEN IN NIEUW·SPANJE

Trente aan op eenvormigheid van de katholieke eredienst, wat aanleiding gaf tot een rnassaproductie van boeken van het Nuevo Rezado. Eenmaal de opvolgers van Plantin het monopolie voor de Spaanse en koloniale markt hadden verworven, b,ram Antwerpen synoniem te staan voor missaal. In Leuven bleef men theolo­gische traktaten uitgeven terwij l BrusseJ zich ging toeleggen op Spaanstalige klas­siekers. Aan de hand van de venamelde gegevens kunnen we vaststellen dat er, met uitzondering van litmgische werken, steeds minder nieuwigheden uit de Zui ­delijke Nederlanden werden geleverd. Hoewel de lezers steeds meer nieuwe hori­zonten gingen verkennen, bleven de boekhandelaars tot eind achttiende eeuw ook boeken uit de zestiende en de zeventiende eeuw aanbieden.

Breder opgezette studies zullen ongetwijfeld deze eerste beschouwingen in de toekomst nog kunnen aanvtrllen en herzien.

Noten

1. Conés zooz. lk bcdank Werner 'Thomas, die mij heeft laten kcnnismaken met dit studieterrein en mij met goede raad hecft bijgestaan. César Manriquc, Olivia Moreno en Manuel Suárez Rivera waren zo vrlcndelijk om mij hun onu.itgegeven onderzoeksmateriaal ter beschikking te stellen. Zondcr hun inbreng had ik deze studie niet in dc¡¡;eJfdc mate kunnen illustreren. Tcvens maakte ik dankbaar gcbrui.k van de databanken die ik samen met Vícror Gutiérrez uitwerkte.

2. De pionier in dit domein is ongetwijfcld Leonard 1949. Citaat uit de Spaanse vertaling (Leonurd 1979).

3· Dfaz del Castillo 1982, p. 53· 4. Zumárraga zou naar verluidt zijn goedkcuring hebben gegeven aan hct Ubro de doctrina c!lristi­

ana, van Gut ierre Gonzcllez, Se,•illa, Crombergcr, 1532, herdrukt in 1553 door Quiroga in dezelfde stad. Dr. Francisco Miranda bcreidt eco h.eruitgave van El Catecismo de Don Vasco voor in bct Colegio de Michoacán. Tevcns heel belangrijk. hoc!wel dri ngend toe aan een grondige revisie, is het werk van Ricard 1933; Spaanse vertaling: Ricard 1986. Bernand & Gruzimki, 1996-1999, banteren een bredere beoadering en behandelen het volledige continent. Hun werk onwal ook ecn standaardbibliografie tot 1991.

s. Harrlsse 1866, 1us. 1-8. Larere b ibliografieen vullen deze opsomming aan¡ cfr. de bijdrage van Renate Piepcr, die hier dieper op ingaat.

6. De Universidad Nacioual Autónoma de México heeft in2007 een exacte reproductic van de Cos-mogmphiae ir1troductio uitgegeven.

7· Heireman 1973, p. 267, nr. M26; Nijhoff & Kronenberg 1913-1971, fiche nr. 2154. 8. Nijboff & Kronenberg 1923-1971, fiches nrs. 620 en 2713. 9. Zie Maree! Bataillon, "Erasmo y el Nuevo Mundo': bijlage bij Bataillon 1966, pp. 807-831; in het

bijzonder pp. 816-817. 10. Losada 1986. De auteur neemt vele andcre passages van Vives ovcr de kolonies niet in zijn lijst op. 11. Van deze Ncderlandstaüge uitgave, waarnaar in het voorwoord van de vcrsic van Raphclengius

wordt verwezen, is tot op heden geen enkel exemplaar leruggevonden. Zie De Nave 1992, nr. 56. Checa Cremades 1995 bevat enkele nieuwe studies. Peeters-Fontainas 1965 bevat de beste Spann stalige gids voor Zuid-Nederlands drukwcrk. Hct werk behandelt bovendien de achttiende eeuw. De auteu.r han· teerde een taalcriterium die he m deed besluiten de Spaanse publicaties in het Latijn en andere talen nict op te nemen. Voor de jarenlS00-1540, zie Nijhoff & Kroncnbcrg 19:1.3-1971. Voor de rest van de zestiende eeuw basercn we ons op Cockx-lndcstege 1968·1994. hoewel dit wcrk erg onvolledig is omdat het zich loutcr baseert op de excmplaren die in Belgische bibliothcken werden gelokaliseerd. De productie van Plantin werd minutieus ge'inventariseerd door Voet 1980-1983. Een gclijkaardige studie is voor andere drukkers of andcre periodes niet voorhanden.

1.2. Bécares Botas 1999, p. 81. 13. Lipsius 1610, p. 106 (exemplaar uit de Biblioteca Nacional de México, G914.93 Ll.P.J.). 14. Papy 2001. 15. Onder de 1740 boeken die in 1584 in Mexico·stad werdcn geleverd, bevonden zich 361 Latijnse

grammatica's van Nebrija, wat wijst op een enorme \•raag. Fernández del Castillo 1982, pp. 263-281. De

ENRIQUE GONZÁLEZ GONZÁLEZ 211

naam van de7..c auteur duikt ook voortdurend op in andere leveringen, waarvan ook alfabetiserings­prenten dccl uitmaakten.

16. Van esscntieel belang zijn José Toribio Mcdina's studies over de boekdrukkunst in Spaans-Amerika en op de Pilippijnen. lk beperk me tot Mcdina Zavala 1908-1912; facslmilc-uitgave, Medina Zavala 1989.

17. Hoewel er over het verkeer van boekcn tussen Sevilla en de kolonies een rijke bibliografie bestaat, bepcrk ik me tot Gon7.ález Sánchez 1999; Gom.ález Sánchez & Mailhlrd 2003; Rueda 2002; Rueda 2005; Gómez Alvarez 2008.

18. Gecitecrd door Rueda 2005, p. 127. 19. Fernández del Castillo 1982, vooral pp. 250-317. 20. Thomas & Stols 2000, met bibliografic; Stols 1992. 21. Zubillaga 1956, deel1, pp. 208-209 (brief van 31 maart 1576). 22. Zubillaga 1956, deel1, p. 284 (bricf van 20 juni 1577). 23. Arias Montanus 2002, deel 11, pp. 458-459: "Libros omnes el afia omnia abs le pelita mittam

quamprimum pro amico i/lo tuo medico in Nova Hispania degenti~ 24. Gom:ález Gomález 1995, pp. 133-136. 25. Fernández del Castillo 1982, p. 586. 26. Rubial García 2007, een van de vele recent verschenen werken over de broeder. 27. De brieven van Plantin werden gcpubliceerd in Rooses & Denucé 1883-1920. Het gaat om de

brieven 236, gepubliceerd in volume 11, pp. 184-185, en 187, gepubliceerd in volurne m, pp. 108-109. De inhoud van de eerste twee leveringcn wordt vermeld in Bécarcs Botas 1999, pp. 278-279.

28. Grija lva 1985. p. 327. 29. Het testament we.rd gepublicecrd door Pérez. Salazar 1928, pp. 161-192. De boeken wordcn opge­

somd op pp. 169-172. 30. Het traktaat dateert uit 1681, maar pas in 1690 vond hij ecn mecenas bereid om het wcrk uit te

geven. Citaat uit de uitgave van de UNAM, 1984, p. 183. 31. Heel verhelderend zijn Jaime Molls studies over de liturgische boeken. lk beperk me tot Mol!

1991; Reyes Góme--¿ 1999. m ct ultgebrcide bibliogmfie. 32. Van de verschillcnde beschikbare berekeningen, optccr ik voor die van Bécares Botas 1999. pp.

325-346. 33· Medina Zavala 1991a, p. xvm. 34· Medina Zavala 1989, volumc 1, p. C"XJ<V1. 35· De Nave 1991. 36. BibHografie over Antwerpen en zijn drukkers: zie voetnoot 11. 37· Mathes 1982, pp. 93-96. 38. Mathes 1986, pp. 73-u9. De informatie van deze auteur is niet altijd duidelijk en dient gccontro·

lcerd te worden. 39. Mathes publiceerde een inventaris van de bibliotheek die door het klooster was opgemaakt in

1610. Van de 775 titels is er slechts één 'oud' missaal en één 'oud' brcvier; de brevieren die nog worden gebruikt, bevinden zich in de sacristie (Mathes 1986, pp. 31-75).

40. Fernández. del Castillo 1982, p. 372. 41. Fernández del Castillo 1982, p. 392. 42. Fernández del Castillo 1982, pp. 372-374-43· Fernández del Castillo 1982, p. 377-44· Fern:índez del Castillo 1982, p. 391. 45· Fernández del Castillo 1982, pp. 263-281. Nora )iménez bestudeerde de omstandigheden van

dcze zending en het juridlsche proces dat een gcvolg was van de aanwezigheid van 200 Bijbels van Vatablo, cen gcgcven dat ook in dcze studie relevan! is. Jiménez 2002.

46. Leonard 1979. pp. 352-382. 47. Rueda 2002, pp. 55-56. 48. Go111.ález González & Gutiérrez Rodríguez 2002. 49· Moreno Gamboa 2006. De autcur zocht voor mij het Zuid-Nederlandse d.rukwerk op in de

inventaris van lbarrás boekhandcl. 50. Manuel Suárez Rivera, na zijn thesis (Suárez Rivera 2005) werl..1 de auteur momenteel aan zijn

doctoraatsverhandeling over de boekhandel van Cristóbal de Zúñiga y Ontiveros, 1759-1761. H ij verleende mij royaal toegang tot de gegevens over de Ncderlanden in de databanken die hij aan het aanleggen is.

51. Olivia Moreno maakte mij deze primeu( bekend in het kader van haar studie over de boekhan­delaars in Mexico-stad in de achttiende eeuw.

Christobal de Villalpando, f/ triumfo de la réllgion, 1686 Mextco D~ Catedral Meuopol,cano