6.3 Om de macht in Europa HAVO 4

16
6.3 Om de macht in Europa Maurits bij de Hofvijver – Adam van Breen (1618)

Transcript of 6.3 Om de macht in Europa HAVO 4

6.3 Om de macht in Europa

Maurits bij de Hofvijver – Adam van Breen (1618)

Belang onderwerpMet de betrekking tot de term Gouden Eeuw kan men behoorlijk wat historische kritiek geven.Niet alleen het feit dat dit begrip pas in de 19e eeuw verzonnen is, maar ook de kritiek of die Gouden Eeuw wel echt van goud was.Volgens historicus Henk van Nierop zou iemand uit de 17e eeuw spreken over een ‘IJzeren Eeuw’, omdat juist in die eeuw ontzettend veel oorlogen gevoerd zijn. Dit was destijds hét middel om politieke problemen op te lossen.

Hoe losten landen in de zeventiende eeuw internationale problemen op?

Stadhouders en koningenHet hoogste bestuur van de Republiek werd gevormd door de Staten-Generaal, de algemene standenvergadering in Den Haag. Zij namen alle belangrijke beslissingen op het gebied van buitenlandse politiek en defensie en de daarmee verbonden financiën, die belangrijk waren voor alle gewesten.Belangrijke besluiten moesten worden genomen met algemene stemmen. Ieder gewest had het vetorecht. Drenthe was niet vertegenwoordigd, omdat het slechts 1% van de belastingen betaalde. Holland betaalde het meeste en had daarom de meeste invloed.De machtigste man in de Staten-Generaal was de raadpensionaris van Holland. Hij leidde, als hoogste Hollandse ambtenaar, de Hollandse vertegenwoordiging in de Staten-Generaal.Ieder gewest afzonderlijk kende zijn Gewestelijke Staten (het bestuur van een gewest).

Stadhouders en koningenHet stadsbestuur bestond uit vroedschappen, bestaande uit regenten.Regenten speelden een belangrijke rol. Zij waren vaak rijk geworden door handel- en nijverheidsactiviteiten. De regenten bleven in de 17e eeuw nog betrokken bij die activiteiten.In de tijd van Karel V (1515-1555) nam de stadhouder een belangrijke plaats in. Dit was de plaatsvervanger van de vorst in een gewest.

Stadhouders en koningenTijdens de Opstand begonnen de gewesten eigen stadhouders te benoemen, om het verzet tegen Spanje te leiden. Zij voerden het bevel over de legers in de gewesten.In de praktijk waren de stadhouders altijd leden van het Huis van Oranje. Meestal waren er twee stadhouders, één in Holland en één in Zeeland, die dan stadhouder van een aantal gewesten waren.De stadhouders hadden veel macht in de gewesten.

Stadhouders en koningenRegelmatig ontstond er tussen stadhouders en raadpensionaris van Holland verschil van mening over het beleid van de Staten-Generaal. Soms gingen deze conflicten met geweld gepaard.Willem II (1626-1650) was erg eerzuchtig. Hij wilde van de Republiek een calvinistische monarchie maken, met een sterk centralistisch bestuur.Willem II volgde in 1647 zijn vader Frederik Hendrik op. Op 14-jarige leeftijd huwde hij de Engelse Maria Stuart I, dochter van de Engelse Jacobus I.

Stadhouders en koningenNet als zijn vader was hij tegen de Vrede van Munster, omdat stadhouders in oorlogstijd veel meer macht hadden dan in vredestijd.In 1650 deed hij een poging om met behulp van troepen meester te worden van de macht in Holland.Een verrassingsaanval op Amsterdam (juli) mislukt echter. Toch gaf Holland gedeeltelijk toe. Maar voordat Willem zijn macht goed kon uitbouwen, stierf hij in 1650 op 24-jarige leeftijd aan de pokken.

Stadhouders en koningenDe zoon van Willem II, de latere Willem III, werd pas een week na de dood van Willem II geboren. Het Eerste Stadhouderloze Tijdperk (1650-1672) was aangebroken. De Republiek werd in feite geleid door de raadpensionaris Johan de Witt. Bovendien waren er wel stadhouders aanwezig, maar niet aan de macht.Ook Willem III wilde meer macht en trouwde eveneens met een dochter van het Engelse koningshuis: Maria Stuart II. Het Nederlandse koningschap zat er niet, maar wel het Engelse omdat hij Jacobus wist te verjagen.

Stadhouders en koningenWillem versloeg zijn schoonvader, die naar Frankrijk vluchtte. Daarna werden zij als koning en koningin van Engeland gekroond in 1689. Zij kregen van vertegenwoordigers van het parlement niet alleen de Kroon aangeboden, maar ook de Bill of Rights. Zij moesten deze wet ondertekenen, waarin stond dat alleen het parlement mocht besluiten over wetten, en dat zij het ermee eens waren.

Lodewijk XIV (1648-1715)Waren in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden de monarchale en centralistische ambities een halt toegeroepen, in Frankrijk lukte dat helemaal niet.Bij het overlijden van zijn vader in 1643 was Lodewijk XIV slechts vier jaar oud. Toch zat hij stevig op de troon: voorlopig regeerde kardinaal Mazarin in zijn plaats.Tegen de toenemende belastingdruk en versterking van het absolutisme kwam steeds meer verzet: de Fronde (1648-1753), grote opstanden.

Lodewijk XIV (1648-1715)Eerst weigerde de Parijse rechtbank nieuwe belastingmaatregelen te registreren, waardoor deze de uitvoering ervan belemmerde.Later verzette de hoge adel zich fel tegen het absolutisme en de grote macht van kardinaal Mazarin. Beide malen wist Mazarin het verzet te breken.Na de dood van Mazarin in 1661 zette Lodewijk zijn centralisatiepolitiek voort. Hij groeide echt uit tot een absoluut vorst, die alle beslissingen zelf nam en geen tegenspraak duldde.

Lodewijk XIV (1648-1715)Bossuet (1627-1704), bisschop en kapelaan ondersteunde dit absolutisme met de volgende uitspraak: “de vorsten handelen als dienaren van God en als zijn plaatsvervangers op aarde…. Het vorstelijk gezag is onbeperkt. De vorst hoeft aan niemand rekenschap te geven over hetgeen hij besluit. God alleen kan over de besluiten van de heersers en over hun persoon oordelen” De Staten-Generaal hadden geen inspraak. Dit was voor Lodewijk normaal.Hij was de verpersoonlijking van het absolutisme en noemde zich dan ook ‘Le Roi Soleil’. Alles draaide om hem.

Lodewijk XIV (1648-1715)Lodewijk wilde dat niet alleen in Frankrijk, maar in heel Europa alles om hém draaide.Zijn belangrijkste tegenspelers waren de Britse koning en de Nederlandse stadhouder; beiden waren niet van plan Frankrijk de gehele macht over het continent te geven.Op cultureel gebied lukte het Lodewijk wel om Europa te ‘veroveren’. In de architectuur is zelfs een stijl naar hem vernoemd: de Lodewijk-stijl.

Oorlog en diplomatieZoals gezegd probeerden Europese vorsten hun macht uit te breiden met diplomatieke, militaire en economische middelen. Op diplomatiek gebied probeerden zij gunstige verdragen te sluiten en hun kinderen aan andere vorstenhuizen uit te huwelijken (huwelijkspolitiek).Tot na zijn 50e ging Lodewijk met zijn leger mee op veldtocht. Oorlog was zijn lust en zij leven. Hij zag de Rijn als de natuurlijke grens met de Duitse gebieden en maakte aanspraak op delen van de Spaanse Nederlanden. In de Republiek ontstond onrust door de Franse successen daar. Ook Spaans-Brabant werd bedreigd en bracht Franse troepen gevaarlijk dichtbij.Voor de koningen van Groot-Brittannië en Frankrijk was de Republiek het struikelblok op hun pad naar overheersing op de wereldzeeën en het Europese continent.Om de economische en militaire macht van de Republiek te verslaan, sloten zij in 1670 een monsterverbond. De Britten zouden een belangrijk deel van de oorlogsvloot leveren, terwijl de Fransen zich op het land zouden concentreren. In april 1672 verklaarden Frankrijk en Engeland, gesteund door Munster en Keulen de oorlog aan de Republiek.

Oorlog en diplomatieHoewel de Nederlandse vloot het moest opnemen tegen een gecombineerde Frans-Engelse vloot, lukte het admiraal De Ruyter toch op zee enkele overwinningen te behalen en een invasie op de Noordzee te voorkomen.Te land verliep de oorlog minder gunstig. In drie weken werden Overijssel, Gelderland en Utrecht bezet door Franse legers.Door een foute beslissing van Lodewijk, kon Willem III een verdere Franse opmars naar Holland voorkomen en zou de Republiek zo het Rampjaar overleven.

Vrede van Nijmegen (1678)

Willem III zag kans bondgenootschappen te sluiten met Spanje en de Duitse keizer. Pas in 1678 wordt de oorlog tussen de Republiek en Frankrijk beëindigd met de Vrede van Nijmegen.Hierbij werd het Verdrag van Munster in ere hersteld. Maastricht kwam weer in handen van de Republiek en Willem III mocht weer regeren over het prinsbisdom Orange in Zuid-Frankrijk.