thesis.eur.nl Volkan...  · Web viewMunnich heeft in zijn onderzoek naar clusters het belang van...

48
High Tech Campus Eindhoven Case studie Door Volkan Capkurt Erasmus School of Economics Department of Applied Economics Begeleider: A.G.B. de Vries Studentnummer: 311894 Emailadres: [email protected]

Transcript of thesis.eur.nl Volkan...  · Web viewMunnich heeft in zijn onderzoek naar clusters het belang van...

Page 1: thesis.eur.nl Volkan...  · Web viewMunnich heeft in zijn onderzoek naar clusters het belang van innovatie onderstreept en gelanceerd als het belangrijkste element van kennisclusters.

High Tech Campus EindhovenCase studie

Door Volkan Capkurt

Erasmus School of Economics

Department of Applied Economics

Begeleider: A.G.B. de Vries

Studentnummer: 311894

Emailadres: [email protected]

Page 2: thesis.eur.nl Volkan...  · Web viewMunnich heeft in zijn onderzoek naar clusters het belang van innovatie onderstreept en gelanceerd als het belangrijkste element van kennisclusters.

Inhoudsopgave

1.1 Introductie 2

2. Definities 4

2.1 Kenniscluster 4

2.2 Kenniseconomie 6

3. Een vogelvlucht door de verschillende theorieën over kennisclustering 8

3.1 Marshall 8

3.2 Porter 9

3.2.1 Diamantmodel 10

3.3 Het sociale netwerk binnen een cluster 12

3.4 Kenmerken van clusters 14

4 High Tech Campus Eindhoven 17

4.1 Geschiedenis 17

4.2 Rol van de kennisstad Eindhoven 19

5 Kennisclustering op de High Tech Campus 23

5.1 Munnich en open innovatie op de High Tech Campus 23

5.2 Markusen en de rol van Philips 24

5.2 Sociaal kapitaal op de High Tech Campus 25

6. Conclusie28

7. Referenties 31

1. Introductie

1

Page 3: thesis.eur.nl Volkan...  · Web viewMunnich heeft in zijn onderzoek naar clusters het belang van innovatie onderstreept en gelanceerd als het belangrijkste element van kennisclusters.

Het verschijnsel clustering is een kleine 100 jaar geleden geïntroduceerd in de

economie. Sindsdien is er veel discussie ontstaan tussen verschillende economen over

clustering. Verscheidene economen hebben verschillende theorieën opgesteld over dit

verschijnsel. Wat zijn nou de voordelen van clustering? Wat zijn de vereiste elementen

voor het succes van een cluster? Nemen de voordelen van clustering af naarmate de

globalisatie zich voortzet? Dit zijn allemaal vragen die verschillend door de economen

worden beantwoord.

In deze case studie worden de verschillende theorieën over clustering opgesomd. De

verschillende discussies over de succesfactoren worden eveneens behandeld.

Vervolgens worden deze theorieën toegepast op de High Tech Campus Eindhoven. Er

wordt tevens onderzocht welke theorieën in de praktijk door de High Tech Campus

worden bevestigd. Omdat het bereik van clustering bijzonder breed is, focust deze

scriptie zich in het bijzonder op kennisclustering bekeken vanuit de kenniseconomie.

Voor deze focus is gekozen door het toenemend belang van kennis in de hedendaagse

economie. Kennis wordt steeds meer als de doorslaggevende factor van economische

groei beschouwd (Raspe et al, 2004).

Startpunt van dit onderzoek zijn de theorieën van Marshall en Porter. Marshall is een

van de eerste economen geweest die clustering in de economie heeft geïntroduceerd.

Porter heeft het clusteren later in verschillende onderzoeken uitgewerkt.

Noemenswaardig is de discussie die laat op gang is gekomen over of het succes van

een cluster gelegen is in het puur co-locaten of in de sociale relaties, ties, binnen een

cluster.

Met deze scriptie wordt beoogd een bijdrage te leveren aan het evalueren en

analyseren van een kenniscluster. Clustering is een bekend fenomeen in de economie,

maar over kennisclusters, en dan in het bijzonder over kennisclusters met open

innovatie als speerpunt, is nog weinig geschreven.

De High Tech Campus Eindhoven kan worden gezien als een succesvolle vorm van

clustering. Dit blijkt wel uit het aantal prijzen die het bedrijventerrein in de wacht heeft

gesleept. In 2006 is de High Tech Campus Eindhoven uitgekozen tot het beste

bedrijventerrein van Nederland. 1 Ook komen de helft van alle patentaanvragen in

1 http://www.brainportdevelopment.nl/high-tech-campus-eindhoven-beste-bedrijventerrein-van-nederland

2

Page 4: thesis.eur.nl Volkan...  · Web viewMunnich heeft in zijn onderzoek naar clusters het belang van innovatie onderstreept en gelanceerd als het belangrijkste element van kennisclusters.

Nederland vanuit de High Tech Campus. Verder is de High Tech Campus Eindhoven

door het Ministerie van Economische Zaken aangemerkt als ‘ campus van nationaal

belang’.2

In deze scriptie wordt getracht wordt om de verschillende theorieën over clustering toe

te passen op de case van de High Tech Campus om te analyseren welke theorieën

vanuit de praktijk worden bevestigd. Zo wordt er een antwoord gezocht op de volgende

hypothese: ‘Voor kennisclusters als de High Tech Campus is puur het clusteren niet

voldoende, maar is de sociale interactie tussen de verschillende actoren belangrijker’. Hoofdstuk 2 begint met het begrippenkader. Hierin worden de begrippen

kenniseconomie en kenniscluster behandeld. In hoofdstuk 3 worden de verschillende

theorieën over kennisclustering uiteengezet. Allereerst komen de verschillende

theorieën van Marshall en Porter aan bod. Vervolgens worden ook de onderwerpen: ‘

het sociale netwerk binnen een cluster’ en ‘ kenmerken van clusters’ behandeld.

In hoofdstuk 4 wordt er dieper ingegaan op de High Tech Campus en wordt de

geschiedenis van de High Tech Campus uiteengezet. In sectie 4.2 wordt de rol van de

kennisstad Eindhoven behandeld. In hoofdstuk 5 worden de verschillende theorieën

over kennisclustering specifiek toegepast op de High Tech Campus. Ten slotte wordt in

hoofdstuk 6 een conclusie gegeven op basis van het literatuuronderzoek en wordt er

een antwoord gezocht op de geformuleerde hypothese.

2. Definities

2 http://www.hightechcampus.com/technologyrocks/article/over_de_campus.web

3

Page 5: thesis.eur.nl Volkan...  · Web viewMunnich heeft in zijn onderzoek naar clusters het belang van innovatie onderstreept en gelanceerd als het belangrijkste element van kennisclusters.

In dit hoofdstuk wordt het begrippenkader van de scriptie uiteengezet. De begrippen

kenniscluster en kenniseconomie spelen een belangrijke rol in de economische

literatuur betreffende clustering. Aan de hand van de definities worden deze begrippen

met elkaar in verband gebracht en wordt de relevantie van de scriptie beschouwd.

2.1 Kenniscluster

Het begrip kenniscluster bestaat uit de elementen kennis en clustering. Allereerst wordt

het begrip cluster behandeld. Er is in de literatuur geen eenduidige definitie van een

cluster te vinden. Het feit dat er geen eenduidige definitie van dit begrip is, komt door

het feit dat het een relatief jong verschijnsel is die in verschillende wetenschappen

wordt behandeld.

Het verschijnsel clustering is door de jaren heen aan verandering onderhevig geweest.

In deze studie gaan we uit van de definitie voor clusters van Porter (1998): ‘Clusters zijn

geografische concentraties van onderling verbonden ondernemingen, dienstverleners,

toeleveranciers en verwante instellingen die in een sector actief zijn op basis van

complementariteit of een overeenkomst.’

Als men vervolgens naar het doel van een cluster kijkt, kan er bepaald worden wat voor

een soort cluster het is. Alfred Marshall (1919) was een van de eersten die het belang

van clusters had ontdekt en dan in het bijzonder van een industriecluster. Maar in zijn

optiek clusterden alleen bedrijven uit dezelfde industrie met elkaar.

Een bijzondere vorm van clusters, kennisclusters, is gedefinieerd door Munnich (2004):‘

Kennisclusters zijn innovatieve, met elkaar verbonden ondernemingen, die

concurrentievoordelen behalen uit geaccumuleerde, ingebedde en geïmporteerde

kennis tussen de verschillende spelers binnen een cluster.’

Om het succes van kennisclusters te bepalen heeft Munnich ( 2004 ) een drietal

factoren opgesteld. Allereerst de aanwezigheid van een centrale instelling. Deze kan

zowel formeel als informeel zijn en ontwikkelt en importeert van buiten het cluster uit

kennis naar binnen. Ten tweede moet er een historische basis zijn wat de start is

geweest van het comparatief voordeel binnen een cluster. Ten slotte is het van belang

dat er binnen een kenniscluster een comparatief voordeel wordt behaald.

Munnich (2004) heeft ook oog voor het belang van innovatie binnen een cluster. Hij stelt

4

Page 6: thesis.eur.nl Volkan...  · Web viewMunnich heeft in zijn onderzoek naar clusters het belang van innovatie onderstreept en gelanceerd als het belangrijkste element van kennisclusters.

namelijk dat innovatie het belangrijkste element is binnen een kenniscluster. De

strategieën van een kenniscluster moeten daarom gefocust zijn op innovatie en het

ontwikkelen van nieuwe producten. Hiervoor is een goede samenwerking tussen

bedrijven, universiteiten en overige instellingen vereist.

Markusen (1996) onderscheidt verschillende soorten clusters (figuur 2).

Figuur 2. De verschillende clusters van Markusen (1996)

Marshallian Industrial District: Dit zijn clusters die bestaan uit kleine en middelgrote

ondernemingen. Deze ondernemingen zijn erg afhankelijk van elkaar. Zowel in het

leveren van diensten en producten aan elkaar als op het gebied van arbeidswerving.

Ook maken ze gebruik van dezelfde instellingen.

Hub and Spoke District: Binnen deze cluster wordt er gedomineerd door een of

meerdere grote ondernemingen. Zij worden omringd door kleinere, ondersteunende

bedrijven of leveranciers.

Satellite Platform District: In deze clusters wordt er gedomineerd door ketens van

externe bedrijven met meerdere vestigingen. Binnen deze clusters vindt er weinig

handel plaats tussen de deelnemers, omdat de bedrijven autonoom opereren.

State-anchored Industrial District: Deze vorm van clustering wordt niet afgebeeld in

figuur 2. Kenmerkend voor dit type cluster is dat deze wordt gedomineerd door een

publieke instelling zoals een universiteit of een ministerie.

5

Page 7: thesis.eur.nl Volkan...  · Web viewMunnich heeft in zijn onderzoek naar clusters het belang van innovatie onderstreept en gelanceerd als het belangrijkste element van kennisclusters.

2.2 KenniseconomieInnovatie, (kennis)clustering en agglomeratie kunnen niet los worden gezien van het

begrip kenniseconomie. Gebieden zoals de High Tech Campus Eindhoven spelen een

belangrijke rol in de kenniseconomie. De inhoud van het begrip kenniseconomie is

bijzonder breed, waardoor dit begrip verbijzonderd dient te worden.

Als we diverse bronnen raadplegen om een idee te krijgen van het begrip

kenniseconomie komen we tot verschillende uitkomsten. De OECD ( 2005 ) spreekt

van:’ economieën in een gevorderd stadium waarin de nadruk ligt op een stijgende

afhankelijkheid van kennis, informatie en een hoog niveau van vaardigheden, en

tegelijkertijd een stijgende vraag van zowel de publieke als de private sectoren om

toegang te krijgen tot deze bronnen.’

Dat het begrip kennis in de economie belangrijk is, blijkt wel uit de grote rol die kennis

speelt in verschillende, recente economische theorieën. Joseph Schumpeter grijpt

bijvoorbeeld, begin jaren twintig van de 20ste eeuw, de rol van kennis aan om zijn theorie

over innovatie te verklaren. Innovatie is naar zijn inziens de enige manier om

economische vooruitgang te boeken. Om innovatief te zijn moet beschikbare kennis

succesvol worden gebruikt. Wanneer men de mogelijkheid heeft om eerder gebruikt te

maken van nieuwe technologische kennis zullen zij ook innovatiever zijn. Kennis is

indirect dus een hele belangrijke link om economische vooruitgang te boeken volgens

Schumpeter.

Kerste en Muizer ( 2001 ) stellen dat de opkomst van de kenniseconomie ervoor heeft

gezorgd dat kennis een cruciale concurrentiefactor is geworden binnen de

hedendaagse economie. Kennis kan hierbij verschillende verschijningsvormen hebben

en is ‘niet-rivaliserend’ en gedeeltelijk ‘niet-uitsluitbaar’. Met het eerste gedeelte wordt

bedoeld dat iemand kennis kan gebruiken zonder dat dit ervoor zorgt dat anderen deze

kennis niet meer of minder kunnen gebruiken. Met het tweede gedeelte wordt bedoeld

dat kennis in principe niet kan worden uitgesloten voor derden, tenzij er bijvoorbeeld

patent of octrooi voor wordt gevraagd. Deze karakteristieken van kennis zorgen ervoor

dat kennis kan worden gebruikt door derden zonder dat degene die het heeft ontwikkeld

daarvoor wordt gecompenseerd. Dit wordt ook wel kennis-spillovers genoemd. Spillover

6

Page 8: thesis.eur.nl Volkan...  · Web viewMunnich heeft in zijn onderzoek naar clusters het belang van innovatie onderstreept en gelanceerd als het belangrijkste element van kennisclusters.

effecten zijn toenemende meeropbrengsten die ontstaan door technologie- en

informatieoverdracht (Audretsch en Feldman, 1996).

Tegenwoordig is kennis niet meer weg te denken uit de economie. Waar eerst louter

arbeid en kapitaal als input werden gebruikt voor de hoogte van het productieniveau is

tegenwoordig technologische ontwikkeling ook een belangrijke input. Technologische

ontwikkeling wordt veroorzaakt door nieuwe kennis te gebruiken. Kennis is

tegenwoordig een belangrijk onderdeel van de economie en het wordt gebruikt in

belangrijke theorieën zoals de groeitheorie.

Het belang van de kenniseconomie komt ook naar voren uit het Lissabon Akkoord.

Hierin werd in 2000 de doelstelling vastgelegd om van de Europese Unie in 2010 de

meeste competitieve en dynamische kenniseconomie van de wereld te maken.

Frappant detail is dat in Nederland enkel de regio Eindhoven de doelstellingen van het

Lissabon Akkoord heeft weten te halen.

De rol van kennis in de economie wordt dus steeds belangrijker. Tegenwoordig wordt

kennis wordt als een zelfstandige economische bron gezien. Kennis speelt een

belangrijke rol in het creëren van toegevoegde waarde, werkgelegenheid en is

belangrijk als concurrentiefactor. Verder wordt kennis als de belangrijkste

productiefactor beschouwd, wat de input van economische processen vormt. Vanwege

de belangrijke rol die kennis speelt in de hedendaagse economie en zeker voor

kennisclusters als de High Tech Campus, dient de kenniseconomie als een uitstekend

perspectief voor de beschouwing van deze case studie.

3 Een vogelvlucht door de verschillende theorieën over kennisclustering

7

Page 9: thesis.eur.nl Volkan...  · Web viewMunnich heeft in zijn onderzoek naar clusters het belang van innovatie onderstreept en gelanceerd als het belangrijkste element van kennisclusters.

Voor kennisclusters als de High Tech Campus Eindhoven zijn er verschillende

locatietheorieën belangrijk. De theorie van Marshall is een startpunt geweest voor het

begrip clusteren. Later is de theorie over clustering uitgebreid door verschillende

economen, waarvan Porter de bekendste is. In Nederland hebben Kerste en Muizer

belangrijke bevindingen gedaan voor regionale clusters. In dit hoofdstuk wordt een

uiteenzetting gegeven over deze verschillende theorieën.

3.1 Marshall

Marshall (1919) kwam tot de ontdekking dat bedrijven uit dezelfde industrie

schaalvoordelen behalen, doordat ze zich bij elkaar clusteren. Industrie wordt hierbij

gedefinieerd als een groep bedrijven die opereren op dezelfde markt, waarbij de

bedrijven gebruik maken van dezelfde lokale productiefactoren. De nabijheid van

ondernemers, waar men comparatieve voordelen kan behalen omdat men kon

besparen op onderzoekskosten, wordt door Marshall ‘external economies’ genoemd.

Binnen deze external economies wordt er kennis uitgewisseld en ontstaat er wederzijds

vertrouwen. Het bekendste voorbeeld van clustering is ongetwijfeld Silicon Valley, waar

de computerindustrie grotendeels is gevestigd.

De succesfactoren voor clustering waren volgens Marshall verder de aanwezigheid van

een gespecialiseerde beroepsbevolking, de mogelijkheid tot het delen van sociaal

kapitaal en het ontstaan van externe effecten. Dit worden ook wel de traditionele

agglomeratievoordelen genoemd.

Gespecialiseerde beroepsbevolking: De aanwezigheid van een getalenteerde

beroepsbevolking is een must voor de vorming van een cluster. Dit komt doordat het

proces van het zoeken, selecteren en in dienst nemen van werknemers zowel complex

als duur is. In de tijd van Marshall gingen alleen bedrijven uit dezelfde industrie

clusteren. Hierdoor was er een grote behoefte aan gespecialiseerde arbeiders voor die

specifieke industrie in de nabijheid van de cluster.

Het delen van sociaal kapitaal: Naast verhandelbare inputs zijn er ook niet-

verhandelbare inputs in het productieproces. Deze laatste inputs kunnen voor een

bedrijf duur zijn om individueel aan te schaffen. De mogelijkheid tot het delen van dit

soort kapitaal met andere deelnemers in de clusters kan bedrijfseconomisch voordelig

8

Page 10: thesis.eur.nl Volkan...  · Web viewMunnich heeft in zijn onderzoek naar clusters het belang van innovatie onderstreept en gelanceerd als het belangrijkste element van kennisclusters.

zijn.

Externe effecten: Externe effecten zijn bijvoorbeeld leereffecten binnen een

cluster. Deze leereffecten kunnen onder andere ontstaan tijdens de lunch door

werknemers van verschillende bedrijven Ook zal de concurrentie binnen een cluster

bedrijven eerder aanzetten tot innovatie.

3.2 Michael Porter

Porter heeft de invloed van de locatiekeuze voor bedrijven verder uitgebreid en heeft

het aspect van samenwerking tussen bedrijven binnen een cluster toegevoegd. Deze

samenwerking zorgt ervoor dat er een synergetische werking tot stand komt tussen

bedrijven. Op deze manier levert de samenwerking een effect op, wat niet zou zijn

bereikt door de bedrijven in hun onafhankelijke verband. (Porter,1998 )

Hij is ook de eerste die een verbinding heeft gelegd tussen het vormen van clusters en

de daar bijkomende voordelen in internationaal verband. De globalisering zorgt er

volgens hem voor dat het vormen van clusters en strategieën erg belangrijk is

geworden om concurrentievoordelen te behalen. In zijn eerdere werk is Porter al tot de

conclusie gekomen dat concurrentie bijzonder belangrijk is om maatschappelijke en

economische vooruitgang te boeken. De locatie van bedrijvigheid heeft invloed op de

concurrentiepositie en productiviteit. Maar volgens Porter heeft het in het bijzonder

invloed op de productiegroei. ( Porter, 2000 )

Clusters zijn geografische concentraties van onderling verbonden ondernemingen,

dienstverleners, toeleveranciers en verwante instellingen die in een sector actief zijn op

basis van complementariteit of een overeenkomst. ( Porter, 1998 ) Met deze

omschrijving van een cluster wordt er gebroken met de eerdere locatietheorieën. In die

visie van Porter hoeft clustering niet alleen plaats te vinden tussen bedrijven uit

dezelfde industrie. Ook dienstverleners, toeleveranciers en verwante instellingen

kunnen zich vestigen in een cluster.

Het ontstaan van clusters (Porter, 1998 ) kan op verschillende manieren plaatsvinden.

Maar uit verschillende onderzoeken van Porter komt naar voren dat een cluster ontstaat

door de aanwezigheid en de stimulatie van één bedrijf of een groep van bedrijven.

Door samenwerking tussen kleine, grote en verschillende bedrijven zullen meer

9

Page 11: thesis.eur.nl Volkan...  · Web viewMunnich heeft in zijn onderzoek naar clusters het belang van innovatie onderstreept en gelanceerd als het belangrijkste element van kennisclusters.

voordelen worden behaald en kan sneller worden ingespeeld op veranderingen en

mogelijkheden in een markt. Tevens kunnen op deze manier de risico’s en kosten van

innovatie worden gedeeld door meer bedrijven.

De uitbreiding van een cluster door Porter leidt eveneens tot een stijging van de

complementariteit binnen een cluster. De deelnemers binnen een cluster kunnen elkaar

bijvoorbeeld op het gebied van marketing aanvullen en tevens gebruik maken van ‘joint

marketing’. ( Porter 2000 )

3.2.1 Diamantmodel

Porter heeft een aantal factoren opgesteld aan de hand waarvan de concurrentiekracht

van een bepaald gebied kan worden bepaald. Deze factoren samen vormen het

onderstaande diamantmodel. ( Porter, Competitive advantage of Nations 1990)

Om de internationale concurrentiekracht van een bepaald gebied te bepalen zijn

volgens Porter de volgende vier determinanten van belang:

Productiefactoren : Porter maakt bij deze determinant een onderscheid tussen

standaard factoren en de gespecialiseerde factoren. De standaard factoren zijn

bijvoorbeeld grondstoffen, laagopgeleide arbeidskrachten of kapitaal. Dit zijn factoren

die gemakkelijk te verkrijgen zijn en geen voordeel opleveren. De gespecialiseerde

factoren leveren echter wel een comparatieve voordelen op. Deze factoren zijn

schaarser, moeilijker te kopiëren en dienen voortdurend te worden aangewend.

Hoogopgeleide arbeidskrachten en infrastructuur zijn hier voorbeelden van. Het is voor

een gebied bijzonder belangrijk om gebruik te maken van de aanwezige

gespecialiseerde factoren.

Verwante en ondersteunende ondernemingen: Wanneer er in of nabij een

geografisch gebied veel verwante en ondersteunende ondernemingen zitten, kan dit

een comparatief voordeel opleveren. Porter ziet de verwante en ondersteunende

ondernemingen niet als een bedreiging, maar als een concurrentievoordeel. Tevens is

hij van mening dat internationale concurrerende bedrijven op elk gebied moeten

proberen hiervan te profiteren.

De vraag: De binnenlandse vraag kan op twee manieren belangrijk zijn voor

bedrijven. Ten eerste kan het comparatief voordeel opleveren voor bedrijven doordat er

10

Page 12: thesis.eur.nl Volkan...  · Web viewMunnich heeft in zijn onderzoek naar clusters het belang van innovatie onderstreept en gelanceerd als het belangrijkste element van kennisclusters.

in een vroeg stadium aan de wensen van de consument kan worden voldaan door de

producten aan die wensen aan te passen. Ten tweede kan een grote vraag bedrijven

dwingen om te gaan innoveren. Hierbij is de samenstelling, groei en omvang van de

binnenlandse vraag van belang. Een snelle groei van de binnenlandse vraag zal leiden

tot hoge technologische ontwikkeling. Ook is de internationalisatie van de binnenlandse

vraag van belang, omdat de binnenlandse voorkeuren kunnen worden verspreid naar

het buitenland. Porter gebruikt hierbij het fastfood voorbeeld, deze industrie is in

Amerika ontstaan en naar de rest van de wereld is overgegaan. ( Porter, 1990 )

Bedrijfsstrategie, structuur en rivaliteit : Deze factor houdt het

concurrentiekarakter van een gebied in. Het gaat hier om de omstandigheden in een

bepaald gebied met de nationale wetten en gewoontes waar men rekening mee dient te

houden.

Overheid en kans: Dit zijn de additionele factoren in het model en deze hebben

invloed op de bovengenoemde vier determinanten. Overheidsbeleid kan namelijk de

concurrentiekracht zowel tegenwerken als bevorderen. Ook kan er in het gebied een

oorlog ontstaan, wat een negatief effect zal hebben op de concurrentiepositie. Dit is een

voorbeeld van een kansfactor.

Figuur 1.Uitgebreide diamantmodel van Porter

3.3 Het sociale netwerk binnen een cluster

11

Page 13: thesis.eur.nl Volkan...  · Web viewMunnich heeft in zijn onderzoek naar clusters het belang van innovatie onderstreept en gelanceerd als het belangrijkste element van kennisclusters.

Porter ( 1998 ) merkt op dat bedrijven door de globalisering met één muisklik toegang

hebben tot wereldwijde kennis, informatie en technologie. Men zou hierdoor denken dat

de synergievoordelen afnemen naarmate de globalisering zich voortzet. Maar is dit wel

waar? Gaat het bij clustering puur om het co-locaten of zijn er andere elementen van

belang? Dit hoofdstuk is gewijd aan het sociale netwerk binnen een cluster. Om dit

verschijnsel goed te begrijpen wordt het sociale netwerk eerst vanuit sociologisch

perspectief bekeken. Vervolgens wordt bekeken of het belang van een sociaal netwerk

wordt onderstreept in de economie.

Coleman ( 1957 ) is een van de sociologen die suggereren dat sociale netwerken

binnen gemeenschappen, zoals clusters, de overdracht van informatie en kennis

bevorderen. In zijn onderzoek werd een voorbeeld uit de medische wereld gegeven. Het

bleek te zijn dat artsen die sterk geïntegreerd waren in de medische gemeenschap,

eerder op de hoogte waren van een nieuw medicijn en waardoor deze artsen ook

sneller gebruik maakten van het betreffende medicijn.

Binnen een gemeenschap wordt er sociaal kapitaal gecreëerd. Coleman omschrijft

sociaal kapitaal als de waarde van sociale netwerken waar mensen op kunnen bouwen

en vertrouwen en waarmee ze problemen op kunnen lossen. Sociaal kapitaal heeft drie

verschillende dimensies die aan elkaar gerelateerd zijn, namelijk: de structurele,

relationele en cognitieve dimensie (Nahapiet ,1998). De structurele dimensie van

sociaal kapitaal beschrijft de behoefte om relaties aan te gaan om middelen te vinden

die men zelf niet heeft. De relationele dimensie gaat over kwesties rond vertrouwen,

gedeelde normen en waarden. Deze aspecten zijn namelijk belangrijk voor het

ontwikkelen van sociaal kapitaal tussen actoren in een netwerk. De cognitieve dimensie

hangt sterk samen met de overige twee dimensies en is verder niet van belang voor dit

onderzoek.

Het aspect van vertrouwen van de relationele dimensie verdient extra aandacht.

Aanwezigheid van vertrouwen zorgt er namelijk voor dat mensen eerder bereid zijn om

nuttige kennis te geven en meer bereid zijn te luisteren naar anderen .

Samenvattend kan er worden gesteld dat volgens verschillende sociologen sterke

relationele banden de overdracht van kennis en informatie kunnen beïnvloeden.

Als we dit terugkoppelen naar de economie is deze gedachtegang door verschillende

12

Page 14: thesis.eur.nl Volkan...  · Web viewMunnich heeft in zijn onderzoek naar clusters het belang van innovatie onderstreept en gelanceerd als het belangrijkste element van kennisclusters.

economen, al dan niet op helemaal dezelfde wijze, overgenomen. Porter ( 1998) is

bijvoorbeeld van mening dat clusters ook in een globaliserende economie voor blijvende

concurrentievoordelen kan zorgen. De voordelen van een globaliserende wereld wegen

immers niet op tegen de toegevoegde waarde van kennis, relaties en motivatie binnen

een cluster of netwerk.

In navolging op de theorie van Marshall, die begin 20ste eeuw het belang van sociaal

kapitaal inzag, hebben Kerste en Muizer ( 2001 ) dit begrip nader gespecificeerd.

‘Sociaal kapitaal heeft betrekking op het belang van de interactie tussen leveranciers,

uitbesteders, klanten, strategische partners, concurrenten en tussen medewerkers

onderling.’ Het belang van sociaal kapitaal is door de opkomst van de kenniseconomie

veel groter geworden, omdat mensen door de mogelijkheden van ICT veel stromen aan

informatie te verwerken krijgen. De mate waarin bedrijven in staat zijn om deze stromen

aan informatie en spillovers goed te gebruiken zegt veel over het innovatieve vermogen

van bedrijven.

Van Stel ( 2000 ) komt tot de conclusie dat kennis-spillovers de prestaties van een

bedrijf verbeteren. De interactie tussen werknemers zorgt er voor dat innovaties en

verbeteringen van andere bedrijven worden overgenomen. Om deze interactie zo

optimaal mogelijk te benutten en de kosten hiervoor laag te houden kunnen bedrijven

ervoor kiezen om te clusteren.

Met betrekking tot kennis spillovers zijn een aantal belangrijke visies die het belang van

dit verschijnsel onderschrijven. Allereerst bestaat de MAR-visie vernoemd naar de

economen Marshall, Arrow en Romer. Deze visie stelt dat de meeste kennis spillovers

plaatsvinden tussen bedrijven uit dezelfde industrie.

Een andere visie met betrekking tot kennis-spillovers is die van Jacobs (1969 ). Deze

visie is geheel tegenstrijdig aan de MAR-visie en stelt dat kennis-spillovers het meest

plaatsvinden tussen bedrijven uit verschillende sectoren.

Cooke ( 2002 ) legt in zijn onderzoek een verband tussen sociale interactie en

innovatie. Hij stelt dat menselijke interactie noodzakelijk is bij het overdragen van

impliciete kennis. Kerste en Muizer ( 2001 ) omschrijven impliciete kennis als volgt:

’impliciete kennis bestaat voornamelijk uit ervaringen en inzichten en is dus sterk

persoonlijk en contextgebonden.’ De overdracht van impliciete kennis wordt als

13

Page 15: thesis.eur.nl Volkan...  · Web viewMunnich heeft in zijn onderzoek naar clusters het belang van innovatie onderstreept en gelanceerd als het belangrijkste element van kennisclusters.

belangrijke bron gesteld voor innovatie in het onderzoek van Cooke. In sociale

netwerken, zoals clusters waar kennis-spillovers ontstaan, ligt dus een bron van

innovatie.

Om de sociale interactie tussen de bedrijven in een cluster zo optimaal mogelijk te laten

verlopen is volgens Gertler ( 2003 ) een gemeenschappelijke basis met gedeelde

normen en waarden vereist. Dit zorgt voor vertrouwen tussen de clusterparticipanten,

waardoor ze eerder geneigd zullen zijn om kennis met elkaar uit te wisselen.

3.4 Kenmerken van clustersKerste en Muizer ( 2001 ) hebben onderzocht wat de belangrijkste kenmerken zijn van

regionale clusters. Hiervoor dient allereerst een definitie te worden gegeven van een

regionaal cluster. Uit het eerdergenoemde onderzoek komt naar voren dat bij dergelijke

clusters sprake moet zijn van een samenwerkingsverband tussen ten minste twee

bedrijven, waarvan minimaal één tot het MKB behoort. Deze hebben een duidelijk

strategisch doel en hebben een geografische dimensie. Hiermee wordt bedoeld dat de

clustering plaatsvindt in een bepaalde regio.

In het rapport ‘Regionale clusters nader bekeken’ hebben Kerste en Muizer

kenmerken van clusters gedefinieerd aan de hand van theoretische en empirische

bronnen. Hieronder worden de clusterkenmerken opgesomd en nader uitgelegd:

Transportkosten: Door clustering worden de transportkosten verlaagd.

Transportkosten spelen een belangrijke rol bij het kiezen van een

vestigingsplaats. Ligging ten opzichte van leveranciers, consumenten of

producenten en een degelijke infrastructuur zijn belangrijke factoren. Tevens kan

men in een cluster door samenwerking met andere bedrijven de logistieke kosten

verlagen of zelfs minimaliseren.

Arbeidsaanbod: De aanwezigheid van een goed geschoold en gekwalificeerd

arbeidsaanbod in een regio is een belangrijke factor voor het vormen van een

cluster in die regio. Het werven en selecteren van arbeiders verloopt zo soepeler

en binnen een cluster kunnen arbeiders gezamenlijk worden opgeleid.

14

Page 16: thesis.eur.nl Volkan...  · Web viewMunnich heeft in zijn onderzoek naar clusters het belang van innovatie onderstreept en gelanceerd als het belangrijkste element van kennisclusters.

Locatieafhankelijkheid en externe locatie-effecten: Door zich te vestigen op

een bepaalde locatie worden bedrijven afhankelijk van de omgeving van de

vestiging. Daarom zullen bedrijven hun best doen om een zo optimaal mogelijke

locatie te vinden waar ze voordelen uit de omgeving kunnen halen, al dan niet

door samenwerking met concurrenten uit de betreffende regio of uit het cluster.

Dit is ook de reden voor het ontstaan van meubelboulevards en winkelstraten.

Ook de bundeling van juridische en economische activiteiten op de Zuidas in

Amsterdam is hier een goed voorbeeld van.

Externe schaal- en scope-effecten: Dat bedrijven in regionale clusters kunnen

profiteren van externe schaal- en scope-effecten zijn hele oude en bekende

kenmerk van clusters. Bedrijven kunnen samenwerken op het gebied van R&D,

productie of marketing om schaalvoordelen te behalen. Ook kunnen

synergievoordelen optreden, wanneer bedrijven ongelijksoortige activiteiten van

elkaar gaan gebruiken.

Kennis: Gezamenlijke kennisontwikkeling in een cluster leidt tot innovatie en

verkleint de kans op het weglekken van kennis. Het verschijnsel van de

eerdergenoemde kennis-spillovers zorgt ervoor dat nieuwe kennis kosteloos kan

worden overgenomen door andere bedrijven of concurrenten. Maar het voordeel

van een cluster is dat bedrijven in een cluster de kans op weglekken van nieuwe

kennis door middel van samenwerking kunnen verkleinen.

Transactiespecifieke activa: Bedrijven hebben voor bepaalde transacties met

andere bedrijven specifieke activa nodig. Het kan zelfs zo zijn dat deze activa

alleen nuttig is voor transacties met een specifieke partij. Dit zorgt voor

afhankelijkheid tussen partijen. Maar wanneer partijen in een cluster zijn

gevestigd, is deze afhankelijkheid tussen de partijen minder risicovol. Bedrijven

werken meer met elkaar samen en kunnen hierdoor meer op elkaar bouwen en

vertrouwen.

15

Page 17: thesis.eur.nl Volkan...  · Web viewMunnich heeft in zijn onderzoek naar clusters het belang van innovatie onderstreept en gelanceerd als het belangrijkste element van kennisclusters.

Transactiefrequentie: Als bedrijven veel zaken met elkaar doen is het voor

deze ondernemingen voordelig om meer samen te gaan werken. Een hoge

transactiefrequentie vergroot de afhankelijkheid van bedrijven. Als bedrijven in

een cluster zitten en intensief gaan samenwerken worden de kosten en de

risico’s van deze afhankelijkheid verkleind.

Innovatie: Doordat in een cluster veelvuldig wordt samengewerkt, wordt het

innovatief vermogen van de bedrijven in een cluster vergroot. Bedrijven maken

goed gebruik van elkaars kennis door intensief samen te werken. Eerder werd al

vermeld dat het positief is dat het weglekken van kennis-spillovers naar bedrijven

die zich buiten de clusters bevinden, wordt verkleind. Binnen een cluster kunnen

spillovers tussen de deelnemende partners leiden tot innovatie, waardoor de

clustering een positief effect oplevert voor de bedrijven binnen het cluster. Deze

lopen door de clustering tevens minder risico op het weglekken van innovatie.

Eigen toevoeging, kijk maar of je die er in houdt.

Clusterdimensies: Clusters kunnen naast de geografische dimensie ook andere

dimensies hebben. Allereerst kunnen clusters een horizontale dimensie hebben.

Dit betekent dat bedrijven uit dezelfde branche, oftewel concurrenten, een cluster

vormen. Ten tweede kunnen clusters een verticale dimensie hebben, wat inhoudt

dat bedrijven uit verschillende delen van een waardeketen een cluster vormen.

Ten derde is er een institutionele dimensie van clusters. Hier worden nieuwe

technologieën voortgebracht door samenwerking tussen bedrijven en

kennisinstellingen. Ten slotte kunnen clusters een diagonale dimensie hebben.

Dit betekent dat bedrijven uit verschillende branches, maar wel verwante

sectoren, gaan clusteren.

16

Page 18: thesis.eur.nl Volkan...  · Web viewMunnich heeft in zijn onderzoek naar clusters het belang van innovatie onderstreept en gelanceerd als het belangrijkste element van kennisclusters.

4. High Tech Campus Eindhoven

4.1 Geschiedenis De High Tech Campus Eindhoven ligt in het zuiden van de stad Eindhoven en grenst

aan de rivier De Dommel. Het terrein ligt aan de snelweg A2 en heeft vanaf de snelweg

een directe afslag naar het gebied. Het oppervlak van de High Tech Campus bedraagt

103 hectare. Op het terrein bevinden zich laboratoria, kantoorruimte en cleanrooms.

Het terrein heeft ook een centraal gelegen gebouw, genaamd ‘The Strip’ waarin zich

winkels, restaurants en vergaderzalen bevinden.

De geschiedenis van de High Tech Campus Eindhoven hangt nauw samen met de

ontwikkelingsgeschiedenis van Koninklijke Philips Electronics NV. Philips is namelijk de

initiator en investeerder van de High Tech Campus en tegenwoordig nog steeds het

belangrijkste bedrijf binnen de campus. Zodoende wordt de geschiedenis van Philips

NV kort doorgenomen om de link met de High Tech Campus te leggen. Vervolgens

wordt er dieper ingegaan op de High Tech Campus.

Philips NV is in 1891 gestart als producent van gloeilampen. In de decennia daarna

heeft het zich ontwikkeld tot een mondiale speler op de elektronicamarkt. Een grote

succesfactor voor Philips NV is de innovatieve focus van het bedrijf. Het bedrijf ziet al in

een vroeg stadium de voordelen van verticale en horizontale integratie in. In het licht

hiervan wordt er in 1914 het Natuurkundig Laboratorium (NatLab) opgericht voor de

wetenschappelijke activiteiten van het bedrijf. Het NatLab kent tot de jaren ’70

voorspoedige tijden. Maar hierna breekt er een mindere periode aan voor het NatLab.

Een aantal ontwikkelingen floppen en het NatLab begint zijn functie als

innovatiecentrum te verliezen.

In het jaar 2000 krijgt Philips NV het idee om de NatLab om te toveren tot de Philips

High Tech Campus. De Philips High Tech Campus bundelt de verschillende

technologiecentra van het bedrijf op een campus. Na 2002 mogen ook andere bedrijven

dan Philips NV zich op dit terrein vestigen. De naam werd ook veranderd in High Tech

Campus Eindhoven om de associatie met Philips NV te verminderen. Voor de vestiging

op de Philips High Tech Campus is wel vereist dat de activiteiten van het bedrijf affiniteit

vertoont met de activiteiten op de Campus. In principe kon Philips NV zo de bedrijven

17

Page 19: thesis.eur.nl Volkan...  · Web viewMunnich heeft in zijn onderzoek naar clusters het belang van innovatie onderstreept en gelanceerd als het belangrijkste element van kennisclusters.

selecteren die zich op de High Tech Campus mochten vestigen. Primaire doelgroepen

van de High Tech Campus zijn R&D intensieve bedrijven in de volgende specifieke

technologische domeinen: microsystems, embedded systems, infotainment, life-tech

systems en high tech systems.

Het idee dat Philips had met de High Tech Campus is namelijk om door middel van

open innovatie te werken aan nieuwe technologieën. Samenwerking tussen bedrijven

met dezelfde focus en activiteiten is om zo optimaal mogelijk kennis te delen is hierbij

van essentieel belang.

In maart 2012 heeft Philips bekend gemaakt dat zij de High Tech Campus hebben

verkocht aan een groep investeerders onder leiding van zakenman Marcel Boekhoorn.

Het consortium betaalt voor de gebouwen, terrein en beheerorganisatie. Philips wordt

nu zelf huurder op de High Tech Campus waar het een aantal gebouwen gaat huren.

Door de verkoop van de High Tech Campus zal de dominantie van Philips op het terrein

wel afnemen, maar de verwachting is dat Philips in de praktijk nog steeds een grote rol

zal spelen op de High Tech Campus. Wel is het zo dat de High Tech Campus minder

afhankelijk is geworden van Philips, en dat Stichting Brainport de coördinerende rol van

Philips heeft overgenomen. Om de regio Eindhoven tot ‘een toptechnologieregio’ te ontwikkelen wordt er

door het regionale bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden nauw samengewerkt

onder de noemer Triple Helix. Deze Triple Helix wordt geleid door de Stichting Brainport

waarvan het bestuur wordt gevormd door bestuurders uit het regionale bedrijfsleven,

kennisinstellingen en overheden. De High Tech Campus is het meest in het oog

springende project van de Triple Helix. De samenwerking tussen de verschillende

actoren leidt tot hulp voor onderzoeksdoeleinden, aanvoer van nieuw personeel vanuit

de Technische Universiteit Eindhoven, het verbeteren van de infrastructuur rondom de

High Tech Campus en het aantrekken en huisvesten van arbeidskrachten van buiten de

regio.

De High Tech Campus is tegenwoordig een van de belangrijkste technologiecentra in

Europa en hoort het wereldwijd bij de top 17% ‘science parks’ wereldwijd .3 De High

Tech Campus Eindhoven heeft een oppervlakte van 250.000 m2, waar zich onder

3 http://www.hightechcampus.net/go/pages/open_innovatie

18

Page 20: thesis.eur.nl Volkan...  · Web viewMunnich heeft in zijn onderzoek naar clusters het belang van innovatie onderstreept en gelanceerd als het belangrijkste element van kennisclusters.

andere kantoren, laboratoria en sport- en recreatiecentrum bevinden. Op de High Tech

Campus werken meer dan 8000 ondernemers, ontwikkelaars en onderzoekers samen

om nieuwe technologieën te ontwikkelen. In Nederland komen ongeveer 50% van de

patentaanvragen vanuit de High Tech Campus (bron: EPO Worldwide Patent Statistical

Database).4 Dit alles zorgt ervoor dat de High Tech Campus Eindhoven een enorme

aantrekkingskracht heeft op binnenlandse en buitenlandse technische hoogopgeleiden.

4.2 Rol van de kennisstad EindhovenVan den Berg e.a. (2005) hebben een framework ontwikkeld om een stad in de

kenniseconomie te analyseren. Het model biedt een denkkader voor een kennisstad.

De volgende fundamenten zijn noodzakelijk succesvol ontwikkeling van de

kenniseconomie in een stad: kennisinfrastructuur, economische structuur, sociale

infrastructuur, quality of life, bereikbaarheid, stedelijke diversiteit en stedelijke

schaalgrootte.

De activiteiten die van belang zijn voor de ontwikkeling van de kenniseconomie wordt

ook wel het organiserend vermogen van een stad genoemd. Hier staan het aantrekken

van kenniswerkers, het ontwikkelen van groeiclusters, het creëren van kennis en het

toepassen van kennis centraal. Om de verschillende indicatoren van het framework te

behandelen wordt gebruikt gemaakt van de Atlas 2006 en de Atlas 2007 van de

Stichting Atlas, die 40 gemeenten op verschillende punten heeft vergeleken. Verder

wordt het onderzoek: ‘Clusters en economische groei’ van het Ruimtelijke Planbureau’

(2007) gebruikt.

De fundamenten van het framework van Van den Berg e.a. die noodzakelijk zijn voor

een kenniseconomie, worden hieronder toegepast op Eindhoven:

Kennisinfrastructuur: De stad Eindhoven heeft in de ranking van Atlas (2007) een

notering in de top 10 als het gaat om de creatieve sector. De aanwezigheid van de

Technische Universiteit Eindhoven en de onderzoeksafdelingen van grote bedrijven als

Philips en ASML verklaren deze hoge score voor de stad Eindhoven. Verder zorgt de

vergaande samenwerking tussen Eindhoven, Maastricht, Aachen en Leuven ervoor dat

ook buiten de regio Eindhoven er genoeg contacten zijn met kennisinstellingen.

4 http://www.hightechcampus.net/go/pages/open_innovatie

19

Page 21: thesis.eur.nl Volkan...  · Web viewMunnich heeft in zijn onderzoek naar clusters het belang van innovatie onderstreept en gelanceerd als het belangrijkste element van kennisclusters.

Economische structuur: In de regio Eindhoven zijn er relatief veel laagopgeleiden.

(Atlas 2006) Opvallend is wel dat het werkgelegenheidsaandeel in de kennisintensieve

industrie significant hoog is. (Ruimtelijke Planbureau 2007) De toekomstperspectieven

met betrekking tot de groei van de beschikbare banen zijn daardoor bijzonder goed.

(Atlas 2007)

Sociale infrastructuur: Zoals eerder al werd genoemd zijn er relatief veel

laafopgeleiden in Eindhoven. Maar met betrekking tot de High Tech Campus Eindhoven

zijn er weinig relavante gegevens bekend met betrekking tot de sociale infrastructuur.

Quality of life: Eindhoven scoort in de woonaantrekkelijkheidsindex en het culturele

aanbod niet bijzonder hoog. (Atlas 2006) In de jaarlijkse Misdaadmeter van het

Algemeen Dagblad behoort Eindhoven al jaren tot een van de meest criminele steden

van Nederland.

Bereikbaarheid: De gemeente Eindhoven heeft in samenwerking met het Rijk en

Rijkswaterstaat een bereikbaarheidsplan opgesteld om de internationale bereikbaarheid

van Eindhoven te optimaliseren. Dit heeft concreet geleid tot een verbetering van het

verkeersknooppunt Leenderheide, waardoor de filedruk drastisch is verlaagd, en een

directe aansluiting vanaf de A2 voor de High Tech Campus. Op de High Tech Campus

is er tevens een buslijn die een rondje maakt over het terrein.5 Verder is het vliegveld

Eindhoven Airport ook bezig aan een imposante groei. In 2012 wordt een totaal

passagiersaantal van bijna 3 miljoen personen verwacht. Hiermee is Eindhoven Airport

het grootste regionale vliegveld in Nederland.6

Stedelijke diversiteit: De stad Eindhoven is in vergelijking met de rest van Nederland

redelijk autochtoon (Atlas 2006). Maar de High Tech Campus Eindhoven zorgt er wel

voor dat meer buitenlandse werknemers naar Eindhoven trekken. Vooral vanuit ICT

georiënteerde landen als India vestigen meer mensen zich in Eindhoven.

Stedelijke schaalgrootte: Een van de redenen van Eindhoven om deel te nemen aan

de ELA-driehoek met Leuven en Aachen is de wens de stedelijke schaalgrootte te

vergroten. Mede door de aanwezigheid van de High Tech Campus is Eindhoven

onlangs uitgeroepen tot de slimste regio van de wereld. De Amerikaanse denktank 5 http://www.eindhoven.nl/pilotruimtelijkeplannen/plannen/NL.IMRO.0772.80022-/NL.IMRO.0772.80022-0301/t_NL.IMRO.0772.80022-0301_3.3.html

6 http://www.ed.nl/specials/airport/10802719/Weer-flinke-groei-Eindhoven-Airport.ece

20

Page 22: thesis.eur.nl Volkan...  · Web viewMunnich heeft in zijn onderzoek naar clusters het belang van innovatie onderstreept en gelanceerd als het belangrijkste element van kennisclusters.

Intelligent Community Forum is van mening dat in Eindhoven een succesvolle

technologische economie is ontwikkeld. 7

Het organiserend vermogen van Eindhoven als kenniseconomie wordt hieronder

behandeld:

Het aantrekken van kenniswerkers: De aanwezigheid van de Technische Universiteit

Eindhoven zorgt ervoor dat het aanbod van kenniswerkers hoog is. Verder heeft de

gemeente Eindhoven in samenwerking met Philips en woningcorporaties een verleden

met het aantrekken en huisvesten van werknemers buiten de regio. In de stad

Eindhoven zijn er een aantal woonwijken, die door Philips zijn gebouwd om werknemers

te huisvesten. ( inspirerende gebiedstonwikkeling p7) Als het aantrekken van

kenniswerkers specifiek wordt toegepast op de High Tech Campus valt op dat het

aantrekken van talenten en de beste onderzoekers centraal in het gedachtegoed staat

van de High Tech Campus Eindhoven. Hier wordt op ingespeeld door: ‘een nieuwe

werkomgeving te bieden van hoogwaardige kwaliteit, zowel technisch als sociaal-

maatschappelijk.’ ( inspirerende gebiedstonwikkeling p24)

Het creëren en het toepassen van kennis: Hoewel het hoofdkantoor van Philips in

2000 is verhuisd van Eindhoven naar Amsterdam, is de R&D afdeling van Philips nog

steeds gevestigd in Eindhoven. Samen met ASML zorgen zij ervoor dat in de regio

Eindhoven veel kennis wordt gecreëerd. Verder is er een vergaande samenwerking

tussen de High Tech Campus Eindhoven en de Technische Universiteit van Eindhoven.

Zoals al eerder werd vermeld komen 50% van de patentaanvragen in Nederland uit de

High Tech Campus Eindhoven. Dit geeft aan dat de opgedane kennis ook daadwerkelijk

wordt toegepast.

Het ontwikkelen van een groeicluster: De manier waarop in de regio Eindhoven

wordt samengewerkt tussen verschillende partijen om economisch succesvol te zijn, is

noemenswaardig. Kennisinstellingen, bedrijfsleven en overheden werken samen onder

de noemer Triple Helix. De gemeente Eindhoven heeft samen met het Ministerie van

Economische Zaken, Brainport Development, Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij,

Samenwerkingsverband Regio Eindhoven, Stichting Technology Liaison Eindhoven

7 http://nos.nl/artikel/245750-eindhoven-slimste-regio-ter-wereld.html

21

Page 23: thesis.eur.nl Volkan...  · Web viewMunnich heeft in zijn onderzoek naar clusters het belang van innovatie onderstreept en gelanceerd als het belangrijkste element van kennisclusters.

Region en multinationals als Philips en ASMI er alles aan gedaan om Eindhoven te

ontwikkelen tot een internationale toptechnologieregio. De uitverkiezing als slimste regio

van de wereld en de hoeveelheid patentaanvragen vanuit Eindhoven geeft aan dat de

partijen hier succesvol in zijn.

In een Euricur-onderzoek van 2004 naar de kennisfundamenten van Eindhoven

constateren de onderzoekers dat er in Eindhoven een positief gevoel voor

samenwerking heerst. De belangrijke ‘stakeholders’ kennen elkaar goed, en hebben

een goede onderlinge relatie. Door de onderlinge solidariteit is er veel bereidheid tot het

stimuleren van initiatieven. (Van den Berg, 2004)

5. Kennisclustering op de High Tech Campus

In dit hoofdstuk worden de verschillende theorieën over kennisclustering uit hoofdstuk 2

en hoofdstuk 3 specifiek toegepast op de High Tech Campus Eindhoven. Hierbij wordt

onderzocht of de verschillende theorieën over het verschijnsel kennisclustering worden

22

Page 24: thesis.eur.nl Volkan...  · Web viewMunnich heeft in zijn onderzoek naar clusters het belang van innovatie onderstreept en gelanceerd als het belangrijkste element van kennisclusters.

bevestigd in de case studie High Tech Campus en welke van de genoemde structuren

de High Tech campus aanneemt ten aanzien van kennisclustering.

5.1 Munnich en open innovatie op de High Tech CampusMunnich (2004) heeft in zijn onderzoek naar clusters, en dan in het bijzonder

kennisclusters, oog gehad voor het belang van innovatie. Hij ziet innovatie namelijk als

het belangrijkste element van kennisclusters. Deelnemers in een kenniscluster moeten

hierdoor gefocust zijn op innovatie.

De aanwezigheid van Philips, het vroegere succes van de Natlab en de

Research and Development-afdeling van Philips zorgen ervoor dat er zowel een

centrale instelling als een historische basis bestaat binnen de High Tech Campus.

Hiermee wordt voldaan aan twee van de drie factoren die Munnich heeft ontwikkeld om

het succes van een kenniscluster te bepalen.

De importantie van innovatie binnen de High Tech Campus mag dan wel groot

zijn, de concrete invulling hieraan is echter heel anders dan gebruikelijk. Op de High

Tech Campus Eindhoven wordt namelijk gebruikt gemaakt van open innovatie.

Traditioneel gezien vond innovatie plaats binnen de muren van de organisatie zelf.

Bedrijven werken met een eigen R&D afdeling, waarbij informatie niet wordt gedeeld

met derden. Een aantal factoren hebben ertoe bijgedragen dat een gesloten manier van

innoveren aan terrein heeft verloren, zoals de mobiliteit van hooggeschoolde

werknemers. Chesbrough (2003), de founding father van open innovatie, zegt hierover:

‘companies realise that not all the smart people work for you’. Dit heeft bedrijven ertoe

aangezet om hun innovatieproces te gaan optimaliseren en delen met andere bedrijven.

Van de Vrande en Rochemont (2006) beschrijven open innovatie als: ’het

combineren van interne en externe bronnen voor zowel de ontwikkeling als het op de

markt brengen van nieuwe technologieën en producten’. Dit betekent dat bedrijven om

te innoveren moeten samenwerken met concurrenten, toeleveranciers,

kennisinstellingen om zo tot innovatie te komen.

Philips heeft de gedachte van open innovatie omarmd en geïntroduceerd op de

High Tech Campus Eindhoven. Het bedrijf wilde in aanraking komen met nieuwe,

onbekende technologieën om zo toegang te krijgen tot waardevolle kennis. Alleen

23

Page 25: thesis.eur.nl Volkan...  · Web viewMunnich heeft in zijn onderzoek naar clusters het belang van innovatie onderstreept en gelanceerd als het belangrijkste element van kennisclusters.

bedrijven die affiniteit vertonen met de technologische activiteiten op de High Tech

Campus worden toegelaten. Bedrijven die zich vestigen op de High Tech Campus

mogen gebruik maken van de R&D infrastructuur van Philips en de andere deelnemers.

Philips heeft hiervoor haar eigen onderzoeksafdeling gedeeltelijk opengesteld en

verwacht dat andere bedrijven dit ook zullen doen. Op de High Tech Campus zijn

verschillende faciliteiten beschikbaar om kennis te delen. In sectie 5.4 wordt de

specifieke manier waarop open innovatie op de High Tech Campus wordt gefaciliteerd

besproken.

5.2 Markusen en de rol van PhilipsDe rol van Philips op de High Tech Campus is zeer belangrijk. Naast het feit dat Philips

initiatiefnemer is van de High Tech Campus was het tot voor kort ook eigenaar van het

terrein, is het een van de belangrijkste bedrijven op het terrein en tevens afnemer van

de nieuw ontwikkelde technologieën die op het terrein tot stand komen.

De ontwikkeling van het gebied is geleid door Philips, in het bijzonder door de CTO van

Philips Electronis Nederland en daarmee de directeur van Philips Research. Bij de start

van de High Tech Campus was de ontwikkeling van het terrein in handen van de

exploitatiemaatschappij High Tech Campus. De exploitatiemaatschappij was weer een

onderdeel van Philips Vastgoed. Philips wilde bewust geen andere vastgoedbedrijven

bij de ontwikkeling betrekken, omdat het in eigen beheer ontwikkelen van dit specifieke

concept de voorkeur genoot.

Wanneer de indeling van Markusen in soorten clusters toegepast wordt op de High

Tech Campus, moet er geconstateerd worden dat de High Tech Campus niet past in

het onderscheid dat Markusen maakt. De bedrijven op de High Tech Campus zijn niet

specifiek bijzonder afhankelijk van elkaar, waardoor het terrein geen Marshallian

Industrial District vormt. De Hub and Spoke District en de Satellite Platform District zijn

ook niet van toepassing op de High Tech Campus, omdat enerzijds geen sprake is van

ondersteunende bedrijven of leveranciers, en anderzijds op de High Tech Campus niet

wordt gedomineerd door ketens van externe bedrijven met meerdere vestigingen. Een

overeenkomst met de Satellite Platform District is overigens dat de deelnemers in het

kenniscluster in principe autonoom opereren. De State-anchored Industrial District is in

24

Page 26: thesis.eur.nl Volkan...  · Web viewMunnich heeft in zijn onderzoek naar clusters het belang van innovatie onderstreept en gelanceerd als het belangrijkste element van kennisclusters.

beginsel ook niet van toepassing op de High Tech Campus, omdat het cluster niet wordt

gedomineerd door een publieke instelling. Maar de aanwezigheid van Philips als

initiator van de High Tech Campus, en tot begin 2012 als eigenaar van de grond, zorgt

er wel voor dat er een dominante private instelling aanwezig is. Wanneer we dit

terugkoppelen aan de Anchor-Tenant hypothese van Agrawal en Cockburn (2003), zou

wellicht de Anchor-Tenant Technological District een goed theorie waaronder de High

Tech Campus als kenniscluster onder zou kunnen vallen. Uit dit onderzoek blijkt

namelijk dat een groot bedrijf de hele cluster kan stimuleren en aanjagen om te

innoveren. Tevens zien zij het belang in van kennisinstellingen en universiteiten,

hetgeen ook op de High Tech Campus belangrijk is. De nauwe samenwerking tussen

de clusterpartijen met open innovatie als speerpunt is namelijk een bijzondere manier

van clusteren.

5.3 Sociaal kapitaal op de High Tech CampusHet creëren van een omgeving voor open innovatie is een belangrijke doelstelling van

de High Tech Campus. Bij open innovatie is het stimuleren van kennisoverdracht van

essentieel belang. Gebieden, zoals clusters, moeten voldoende faciliteiten bieden om

synergie te laten ontstaan tussen verschillende werknemers en bedrijven.

De manier waarop open innovatie op de High Tech Campus wordt gefaciliteerd, is door

op alle niveaus een netwerk van ontmoetingsruimten te realiseren. Op het terrein

bevinden zich transparante gebouwen, centrale voorzieningen en mogelijkheden voor

sociale activiteiten, sport en recreatie. Met de inrichting van het gebied en de ligging

van de gebouwen is getracht een omgeving te creëren waar men elkaar op een formele

en informele manier kan ontmoeten.

In het hart van de High Tech Campus bevindt zich de Strip. Hier liggen de faciliteiten die

bestemd zijn voor het gezamenlijk gebruik van restaurants, winkels en conferentiezalen.

Ook de gedeelde voorzieningen hebben een centrale ligging op het terrein. Hierbij kan

gedacht worden aan laboratoria en cleanrooms. Richting de randen van het terrein zijn

de kantoren, sportvoorzieningen, kinderopvang en parkeergebouwen gevestigd. De

loopafstand tussen de Strip en de overige gebouwen is maximaal acht minuten.

25

Page 27: thesis.eur.nl Volkan...  · Web viewMunnich heeft in zijn onderzoek naar clusters het belang van innovatie onderstreept en gelanceerd als het belangrijkste element van kennisclusters.

Aan de bebouwing van de campus met een open opzet is veel aandacht besteed.

Samen met een stedenbouwkundig supervisor is alles tot op het detail uitgedacht en

gericht op het delen van voorzieningen. Het hart van de High Tech Campus is

bijvoorbeeld niet toegankelijk voor auto’s. De parkeergebouwen zijn aan de rand van

het terrein geplaatst zodat medewerkers al wandelend naar hun bestemming elkaar

kunnen ontmoeten. Het is bedrijven dan ook verboden om eigen catering voorzieningen

te hebben, zodat men elkaar kan ontmoeten bij de lunch op de Strip. Ook zijn de

sportfaciliteiten op de High Tech Campus uitsluitend bestemd voor teamsporten.

Op de High Tech Campus bevinden zich een drietal organisaties die het proces van

open innovatie verder faciliteren. Ten eerste is er de Technology Liaisons Office

(hierna: TLO). TLO fungeert als verbindingscentrum voor bedrijven en kennistellingen

op de High Tech Campus op het gebied van R&D, huisvesting en gebruik van de

faciliteiten. Ook organiseert TLO workshops en netwerkevenementen. TLO heeft als

doelstelling de werknemers het gevoel te geven dat men op een campus werkt, en niet

bij een individueel bedrijf.

Ten tweede bevindt MiPlaza (Microsystems Plaza) zich op de High Tech Campus.

MiPlaza is een aanbieder van R&D faciliteiten. Bedrijven die zijn aangesloten bij

MiPlaza kunnen R&D ruimtes huren en gebruik maken van de apparatuur en kennis.

Tevens biedt MiPlaza de faciliteiten aan technische specialisten, startups en

kennisinstellingen om elkaar te ontmoeten, experimenten uit te voeren en gebruik te

maken van de laboratoria en cleanrooms.

Verder is voor al de ontwikkelde kennis het bureau Intellectual Property & Standards

van groot belang. Deze organisatie is belast met het patenteren van innovaties. IP&S

werkt nauw samen met alle bedrijven en kennisinstellingen op de High Tech Campus

en onderhoudt nauwe contacten met IP-bureaus en IP-agenten.

Op de High Tech Campus bevindt zich ook een gebouw wat ruimte biedt aan ‘techno

startups’. De eerdergenoemde TLO coördineert en ondersteunt de startups. De

bedrijven op de High Tech Campus hebben verder een fonds opgericht om de starters

op weg te helpen.

Geconcludeerd kan worden dat er op de High Tech Campus verschillende faciliteiten

worden aangeboden om open innovatie te stimuleren. Veel van de bovengenoemde

26

Page 28: thesis.eur.nl Volkan...  · Web viewMunnich heeft in zijn onderzoek naar clusters het belang van innovatie onderstreept en gelanceerd als het belangrijkste element van kennisclusters.

faciliteiten zijn gericht om de werknemers van de clusterdeelnemers met elkaar in

contact te brengen. In de volgende alinea zal de specifieke manier waarmee op de High

Tech Campus open innovatie wordt gefaciliteerd, worden teruggekoppeld aan de

eerdergenoemde theorie van Marshall over clustering.

De traditionele agglomeratievoordelen die men behaalt door het clusteren van bedrijven

uit dezelfde industrie zijn ook aanwezig op de High Tech Campus. De selectie aan de

poort die wordt uitgevoerd door Philips zorgt ervoor dat er een gespecialiseerde

beroepsbevolking op de High Tech Campus aanwezig is. Alleen bedrijven die zich bezig

houden met high tech activiteiten worden toegelaten op de High Tech Campus.

Met betrekking tot de verschillende visies over kennis spillovers lijkt het erop dat op de

High Tech Campus de MAR-visie wordt gehanteerd. De selectie aan de poort zorgt

ervoor dat alleen bedrijven uit dezelfde industrie toegang krijgen tot de High Tech

Campus.

De agglomeratievoordelen en het delen van sociaal kapitaal zijn de belangrijkste

uitgangspunten van de High Tech Campus. De indeling van het terrein en de centrale

voorzieningen op de High Tech Campus zijn puur gericht op het delen van sociaal

kapitaal. Hierin spelen MiPlaza en TLO een belangrijke rol.

Een ander agglomeratievoordeel die terugkomt in de theorie van Marshall is het

ontstaan van externe effecten binnen een cluster. In het boek van Marshall wordt als

voorbeeld gegeven dat leereffecten kunnen ontstaan tussen werknemers tijdens de

lunch. Middels de eerdergenoemde Strip wordt getracht om een soortgelijk effect te

creëren. De sport- en recreatievoorzieningen, eetgelegenheden, de ligging van de

parkeergebouwen, aanwezigheid van vergaderzalen en de inrichting van heel het

terrein is gericht tot het in contact te brengen van werknemers om zo externe effecten

te doen ontstaan.

6. Conclusie

Inmiddels wordt de Nederlandse samenleving gekenmerkt als een

‘netwerksamenleving’ en ‘informatiemaatschappij’. De uitwisseling van kennis vormt

een belangrijke basis voor economische ontwikkeling. Ook de Nederlandse overheid zet

hoog in om voorop te lopen op het gebied van innovatie en kennis. Zelfs op Europees

27

Page 29: thesis.eur.nl Volkan...  · Web viewMunnich heeft in zijn onderzoek naar clusters het belang van innovatie onderstreept en gelanceerd als het belangrijkste element van kennisclusters.

niveau zijn er doelstelling geformuleerd om Europa de meest concurrerende en

dynamische kenniseconomie van de wereld te laten worden.

Clusters als de High Tech Campus zijn belangrijke actoren in de huidige

informatiemaatschappij. Dit blijkt ook wel uit het aantal ingediende patentaanvragen

vanuit de High Tech Campus. Maar waar vroeger bedrijven nog met elkaar clusterden

om de geografische afstand en de daarmee gepaarde transportkosten wilden

controleren lijkt deze motief niet meer voor elke clusters op te gaan. Daaruit vloeit de

volgende hypothese voort:’ ‘Voor kennisclusters als de High Tech Campus is puur het

clusteren niet voldoende, maar is de sociale interactie tussen de verschillende actoren

belangrijker’. Voor een antwoord op deze hypothese, specifiek toegepast op de High

Tech Campus, is aansluiting gezocht bij verschillende theorieën over clustering.

Munnich heeft in zijn onderzoek naar clusters het belang van innovatie onderstreept en

gelanceerd als het belangrijkste element van kennisclusters. Bij de ontwikkeling van de

High Tech Campus Eindhoven heeft Philips ook innovatie als uitgangspunt genomen en

dan in het bijzonder het gedachte van open innovatie. Bewust is de ontwikkeling van de

High Tech Campus binnen Philips gehouden om tot in elk detail het uitgangspunt van

open innovatie uit te werken. Waar eerst bedrijven geheimzinnig deden over hun

innovatie is de gedachtegang bij open innovatie dat bedrijven informatie delen met

derden. Bij open innovatie is het belangrijk dat het kennisoverdracht wordt

gestimuleerd. Getracht wordt om synergie te creëren tussen de verschillende actoren.

Met de eigen Research and Development-afdeling als uithangbord van de High Tech

Campus heeft Philips bedrijven uit de technologische sector geselecteerd en

toegelaten tot de High Tech Campus. De toegelaten bedrijven mochten gebruik maken

van de infrastructuur op de High Tech Campus en de verschillende voorzieningen zoals

laboratoria en cleanrooms maar moesten wel meewerken aan het open innovatie-

concept.

Een van de theorieën over het clusteren van bedrijven die wordt bevestigd op de High

Tech Campus is de indeling van clusters door Markusen. Hoewel de High Tech

Campus zich in eerste instantie niet laat categoriseren naar de indeling van Markusen

in soorten clusters kan dit worden gecombineerd met de Anchor-Tenant hypothese van

Agrawal en Cockburn. De aanwezigheid van Philips als clusteraanjager zorgt ervoor dat

28

Page 30: thesis.eur.nl Volkan...  · Web viewMunnich heeft in zijn onderzoek naar clusters het belang van innovatie onderstreept en gelanceerd als het belangrijkste element van kennisclusters.

een indeling als de Anchor-Tenant Technological District een goed theorie zou kunnen

zijn waar de High Tech Campus als kenniscluster onder zou kunnen vallen.

Bij de ontwikkeling van de High Tech Campus lijkt het erop dat aansluiting is gezocht bij

de traditionele agglomeratietheorie van A. Marshall, die ook wel bekend staat als de

theorie van ‘external economies’. De nabijheid van bedrijven zou volgens Marshall

comparatieve voordelen kunnen opleveren, omdat men kon besparen op

onderzoekskosten. Een van de redenen voor bedrijven om zich te vestigen op de High

Tech Campus is , omdat men gebruik kan maken van de infrastructuur en de

voorzieningen op het terrein. Zo wordt er bespaard op onderzoekskosten.

Verder had Marshall oog voor het ontstaan van externe effecten binnen een cluster en

het delen van sociaal kapitaal. Het lijkt erop dat bij de ontwikkeling van de High Tech

Campus Eindhoven getracht is om de voorgaande traditionele agglomeratievoordelen te

behalen. Van de indeling van het terrein tot het positioneren van de centrale

voorzieningen en de parkeergebouwen, tot uitsluitend de aanwezigheid van sport en

recreatievoorzieningen in team verband, alles heeft in het teken gestaan om sociaal

kapitaal te delen zodat externe effecten zouden ontstaan.

Ook de eerdergenoemde MiPlaza en TLO hebben als uitgangspunt om de verschillende

clusterdeelnemers met elkaar in verbinding te brengen en elkaar te laten ‘ontmoeten’.

De selectie aan de poort van Philips zorgt er ook voor dat de clusterdeelnemers al veel

affiniteit met elkaar hebben. Dit laat het proces het elkaar laten ontmoeten van de

clusterdeelnemers ook soepeler verlopen. De selectie aan de poort bij de High Tech

Campus lijkt overeen te komen met de eerdergenoemde MAR-visie.

Al het voorgaande in aanmerking nemende wordt de hypothese, zoals geformuleerd in

hoofdstuk 1, bevestigd in deze case studie. Tot op de detail hebben de ontwikkelaars

van High Tech Campus getracht om de sociale interactie tussen de verschillende

clusterdeelnemers te stimuleren. Bij de opzet van het gebied is getracht om op alle

mogelijke niveaus een netwerk van ontmoetingsruimten te creëren. Alle voorzieningen

en de hele infrastructuur op de High Tech Campus is erop gericht om synergie te laten

ontstaan tussen de verschillende clusterdeelnemers. De traditionele

agglomeratietheorie van Marshall lijkt tot in de perfecte te zijn uitgevoerd op de High

Tech Campus. Het gaat bij de High Tech Campus niet uitsluitend om het clusteren maar

29

Page 31: thesis.eur.nl Volkan...  · Web viewMunnich heeft in zijn onderzoek naar clusters het belang van innovatie onderstreept en gelanceerd als het belangrijkste element van kennisclusters.

om de effecten die kunnen ontstaan door het clusteren. De accent ligt dan ook met

name op het stimuleren van de sociale interactie.

7. Referenties

6.1 Literatuurlijst

Agrawal, A., Cockburn, I., (2003) The Anchor-Tenant Hypothesis: Exploring the role of

large, local, R&D-intensive firms, in regional innovation systems, Queens University.

30

Page 32: thesis.eur.nl Volkan...  · Web viewMunnich heeft in zijn onderzoek naar clusters het belang van innovatie onderstreept en gelanceerd als het belangrijkste element van kennisclusters.

Audretsch, David B., en A. Roy Thurik. (1999) Introduction, in: Innovation, Industry

Evolution and Employment. Cambridge: Cambridge University Press. pagina 629-641.

---. & Maryann Feldman. (1996) R&D Spillovers and the geography of innovation and

Production. American Economic Review. Nashville: American Economic Association.

pagina 630-640.

Chesbrough, H.W (2003) Open Innovation: the new imperative for crating and profiting

from technology, Harvard Business School Press, Massachussetts.

Coleman ( 1988) Social Capital in the Creation of Human Capital. American Journal of

Sociology, 95-120.

Cooke, P. (2001), ‘Regional innovation systems, Clusters, and the Knowledge

Economy’. In: Industrial and Corporate Change, vol. 10, nr. 945-974.

Jacobs, Jane. (1969) The Economy of Cities. New York: Vintage.

Kerste, R. & Muizer, A. (2001), Regionale clusters nader bekeken, Zoetermeer: EIM.

Marshall, A., (1919). Industry and Trade: A Study of industrial technique and business

organization; and of their influences on the condition of various classes and nations.

Cambridge: Cambridge University Press.

Markusen, A.,(1996). Sticky Places in Slippery Space: A Typology of Industrial Districts,

Economic Geography 72(3). Pagina 293-313

Munnich Jr, Lee W.,(2004). Knowledge clusters as a means of promoting regional

economic development, Hubert H. Humphrey Institute of Public Affairs, University of

Minnesota.

Nahapiet, J., Social Capital, Intellectual Capital and the organizational advantage,

Academy of Management Review, 1998, Vol. 23, No. 2, 242-246.

31

Page 33: thesis.eur.nl Volkan...  · Web viewMunnich heeft in zijn onderzoek naar clusters het belang van innovatie onderstreept en gelanceerd als het belangrijkste element van kennisclusters.

OECD. “The Measurement of Scientific and Technological Activities: Guidelines for

Collecting and Interpreting Innovation Data: Oslo Manual, Third Edition” prepared by the

Working Party of National Experts on Scientific and Technology Indicators. Parijs:

OECD Publishing. paragraaf 71.

Porter, Michael E., (1990). The competitive advantage of nations. Harvard Business

Review. Pagina 73-93.

Porter, Michael E., (1998). Clusters and the new economics of competition. Harvard

Business Review. Pagina 77-90.

Porter, Michael E., (2000). Location, Competition, and Economic Development: Local

Clusters in a Global Economy. Economic Development Quarterly. Pagina 15-33.

Raspe, Otto, Frank van Oort, Pieter de Bruijn ( 2004) Kennis op de kaart, ruimtelijke

patronen in de kenniseconomie. Rotterdam: NAi Uitgevers & Den Haag: Ruimtelijk

Planbureau. pagina 7-30, 44-49, 57-76, 107-122.

Rochemont, M. & Vrande, V.J.A. van de (2006). Open Innovatie en de Rol van

Corporate Venture Capital. In J. Sistermans (Ed.), Open stellingen: Essays over Open

Innovatie (pp. 57-64). Den Haag: Quantes.

Van den Berg, L., Winden, W., (2004). Cities in the knowledge economy: new

governance challenges. Euricur, Rotterdam.

Van Stel (2000) Knowledge Spillovers and Economic Growth: An Analysis Using Data of

Dutch Regions in the Period 1987–1995

32