LEUVENSCHE B IJ D R A G E N - DBNL

290
LEUVENSCHE B IJD RA G E N

Transcript of LEUVENSCHE B IJ D R A G E N - DBNL

LEUVEN SCHEB IJ D RA G E N

L E U V E N SC H EB lJ D R A G E NTijdschrift vooropjericht door Ph.

M oderne PhilologieColinet en L. G oem an:

U IT G E G EV EN D / O R

L . G R O O T A E R S

MET DE M EDEW EKKING VAN

A. Carnoy, J. Vsn de W ijer, H. De Vocht, K. A. Noyons,J. Gessler, P. Sobry, E. Rombauts, Th. de Ronde en

J. L. Pauwels.

Gedrukt met ondersteuning van de U niv e r:i t ai r * St igh ti n g

* * * ** * ** **

XXIX. JAARGANG

Redsctie en Admiaietratie :

N aam sche Steenweg, 158HEVERLEE bij LEUVEN

1937

Verkoop buiten België

M A RTIN U S NIJH O FF'SG R A V E N H A G E

I N H O U D

DAAN, Het esbatement van de Dove Bitster

B. M. W OODBRIDGE, La Mule du Pape . 32

P. ScHEpENs, Oude Vlaameche woordvormen voorKç Inlenieur ,,. 33

J. GessLER, Une royalecurioaité pédaéoéique

J. GessLlR, Over oude woorden en uitdrukkingen,3e reeks 59

L. A. CoRIN, Goethe - à n'en pas hnir : 1. Une sourceinconnue du lac dans ,, les Aënités Electives ,,. -II. Un dessin blasphématoire de Goethe ? 63

J. C . 1

41

Verschijnt achtmaal per jaar. - XXIXC Jaarg., 1937. - Nrs 1 .

LEUVENSCHEBIJDRAGENTijdschrift voor Moderne Philologieopgericht door Ph. Colinet en L. Goemans

UITGEGEVEN DOOR

L . GROOTAERSMET DR MEDEWERKING VAN

A . Boon, J. Mansion (t), J . Schrijnen, A . Carnoy,J. Van de Wijer, H. De Vocht, K. A. Noyons, J. Gessler,P. Sobry, E. Rombauts, Th. de Ronde en J . L. Pauwels.

Gedrukt met ondersteuning van de Universitaire Stichting

XXIXe JAARGANG - 1° AFLEVERING

INHOUDJ. C. Daan, Het esbatement van de Dove Bitster . .. 1B. M. Woodbridge, La Mule du Pape . . . . . . 32P. Schepens, Oude Vlaamsche woordvormen voor

„ Ingenieur"

. . .

. . .

. . .

. . .

. .

33

Redactie en Administratie :

Verkoop buiten Belgie

Naamsche Steenweg, 158

MARTINUS NIJHOFFHEVERLEE bij LEUVEN

's G R A V E N H AGE

1937

PAS VERSCHENEN

Nienw Fransch=Nederlandsch, Nederlandsch=Fransch

WOORDENBOEKTEVENS UITSPRAAKWOORDEN-

_

BOEK VOOR BEIDE TALEN

D O O R

J„

Dr . L . GROOTAERS. t~ v

.

4 herziene en vermeerderde druk,XVI-1218 blz., 28 X 18 cm .

4,?}

De eerste druk van dit work ver-r,-

scheen in Augustus 1931 ; in minderdan zeven jaren w•erden vijftiendui-

~y~~ zend exemplaren in Vlaanderen enWallonie verspreid ; het nut van eenwoordenboek dat rekening houdt metde eigenaardige taaltoestanden die in

r •

OW oils land heerschen, wordt hicrdoorgenoeg aangetoond .

. :

De hoofdkenmerken van dit workzijn .

1 . Dit is het eenige woordenboekdat de uitspraak van alle woorden,Fransche en Nederlandsche, in pho-

netisch schrift aangeeft volgens het alum verspreid stelsel der InternationalePhonelische Vereeniging ; deze spelling wordt uitvoerig verklaard in de in-Ieiding .

2 . Daar zoowel Fransch als Nederlandsch in ons land vaak ontsierd wor-den door tallooze harbarismen, wordt onderaan iedere hladzijde een dezerverkeerde zegswijzen als waarschuwing aan de kaak gesteld . Aan het sloivan ieder deel zijn al deze uitdrukkingen in een uitvoerig alfahetisch regis .ter ondergebracht .

3. Er wordt cen plaats ingeruimd aan de wijzigingen die sedert1934 aan de Nederlandsche spelling werden toegebracht Door specialetv;ographische middelen werd bercikt dat het woordenboek evengoedkan nageslagen worden door dicgenen welkc de thans nog officicelespelling bezigen, als door dic welke aan de nicu~~ •e schrijfwijzc dovoorkeur gee en .

Prijs gebonden 180 frs . contant ; 195 frs. bij maandelijksche afbetalingen .

Er kan ingeteekend worden bij iederen boekhandelaar of bij den uitgeverA. BIELEVELD, WARMOESBERG, 66, BRUSSEL ; men vrage prospectusmet proefbladzijden aan den uitgever of aan den schrijver .

H et esbatem ent van de Dove Bitster

Het esbatement staat in hs. G. uit het archief van de

Haarlemse rederijkerskamer Trou moet Blijcken, vanfol. 58 r. tot 64 r. Het gehele handschrift is van dezelfde

hand in duidelijk, l6e-eeuws schrift. Midden op de eerstepagina staat het jaartal 1600. Waarschijnlijk zal dusook dit esbatement in datzelfde jaar in het manuscrlptzijn geschreven, misschien ook éen of meer jaren later.Uit het slotrondeel blijkt, dat het geen stuk is van

een Haarlemsen rederijker. De zinspreuk, door het rijmgebonden, is : Uijt jonsten versaempt en niet : Trou moetBlijcken. WeI komt er in voor de naam van de leden derHaarlemse kamer, Spelcornkens. Hier zaI oorspronkelijkgestaan hebben de naam vande Violieren, of van die van

de Antwerpse kamerleden,

d'Ongheleerden.zinspreuk: Uijt jonsten versaempt (1) . Mogelijk is ech-ter, dat nog een andere, onbekende kamer dezelfde z'in-

spreuk voerde. Aan het rondeel iswaarin de kenspreuk Trou moet

Ook de plaats van de handeling (de Omgeving vanDendermonde in Oost-vlaanderen, prol. vs. 19) is een

een regel toegevoegd,

Blijcken is verwerkt.

het Jenettebloemken te Lier,W ant van deze beide kamers was de

aanwijzing, dat het stuk door een Vlaming of een Bra-bander werd geschreven. Het Hollant in vs. 388 is dan

wel een wijziging van den Hollandsen afschrijver (2) .

(1) S c h o t e l , Geschiedenis der Rederijkers, d1. II, pg.231 en 270.(2) Vgl. Leidse Tijdschrift, XLV, pg. 275.

Dermonde is wel, Hollant niet door het rijm gebondejl.In de taal komen Zuidelijke en Noordelijke elementennaast elkaar voor.

De klucht ontleent haar naam aan een proloog, dleslechts in zeer los verband met het stuk zelf staat. Maar

het is een kostelijk stukje werk. Het gesprek van die beidestokdove vrouwen is zeer komisch. Hoewel een dovendia-

loog een dankbaar onderwerp lijkt voor een klucht, komthet in onze literatuur niet dikwijls voor. Eén dove treedtop in het Tafelspel van Meester Kakadoris ende een doof

wijf met aijeren (3) .De bouw van de klucht is, vooral in het begin even

goed a1s van de proloog. De dialoog tussen Betgen en

Lippen is levendig, in de verwikkelingen met de vrijersverloopt alles vlot. Maar, wanneer de boer en zijn vrouwweer hun natuurlijke gedaante hebben aangenomen,wordt de waarschijnlijkheid wat te veel aan het komischeffect opgeofferd. Het is bv. onmogelijk dat de verblinde,onbeholpen mannen kunnen verdwijnen zonder dat de

Maar een Lippen, dieboer en zijn vrouw het merken.met een stok in de schoorsteenport, was te mooi om te

de naakte vrijers ac-missen. Lippens bezorgdheid overcentueert goed de felle onverbiddelijkheid van Betgen.Het gesprek van de vrijers met Aechtgeh en dat van hellonderling is wat lang, maâr ook dit zal telkens een scha-terlach hebben opgewekt. De zielige mannen, smekend

om Aechtgens stilzwijgen en zij daartegenover slap vanlachen soms, terwijl ze hen nOg eens extra voor 't lapjehoudt.

(3) Fragment bijPg. 53.Een uitvoerige studie over dialogen van doven vindt men in

de F. F. communications, vol. 20, van de hand van A n t t iA a r n e , Schwönke iiber schwerhörige menschen.

V lo e n Kluchtspel, d1. 1,V a n V I o t e n

- 3

De zedelijke strekking ontbreekt niet :So sou men se beschicken

Die hem oneerlijck bij maechden willen paeren (4).Vermommingen en bedrogen vrijers vinden we in Ver-

schillende novellen en kluchten. Maar een verwikkeling,

waarbij het bedrog niet gepleegd wordt door de gelief -de zelf, is me verder niet bekend. Ook de uitgebreide

index in de F. F. communications (5) kent het bedrogin deze vorm niet en geenvan de novellen en liederen-

bundels die ik doornam, geeft iets, wat hier op lijkt.Het aantal van drie vrijers en het moment, waarop

de straf in werking treedt, herinneren aan Les galants

dupés (6) . Ook hier drie vrijers, 00k hier treedt de strafin werking op het moment, dat de mannen denken hundoel bereikt te hebben. De vrouw weet den eerste, onder

voorwendsel vergeten te hebben het vuur te verzorgen,

weer uit bed te krijgen en houdt hem, met behulp vaneen tovermiddel daarmee de gehele nacht bezig. Met debeide anderen handelt ze op ongeveer dezelfde manier.M aar ook hier is het weer de vrouw zelf, die het bedrogpleegt.

Het ismogelijk, dat een dergelijk geval zich in hetVlaamse land heeft afgespeeld. De auteur heeft hieren daar wat veranderd en vooral veel aangedikt, ge-

steund door zijn kennis van boerden en kluchten. Ene

zodoende heeft hij een vermakelijke klucht geschreven.Daar de interpunctie in het handschrift ontbreekt, is

(4) Zie ook het oordeel van D r . A. A. R i j n b a c hover deze klucht in : De kluchten van G. â. Bredero, inl. p. XII.(5) Vol. 106, 109, 116.(6) P. S L b i 1 1 o t , Contes populaires de Ia HauteuBre-

tagne, pg. 113.Zie over dit motief ook Ts. v. Taal en Letteren, XIV, pg.

257-258.

deze geheel van mijn hand. Ook in het gebruik vanhoofdletters heb ik enkele, voor het verstaan wenselijkewijzigingen aangebracht. De nummering van de versre-gels is door mij toegevoegd. Voor de overzichtelijkheidzijn de halve als hele geteld. Daarbij bleek, dat de op-gave onder de klucht foutief is (;).

Amsterdam. JOH. C. DAAN.

(T) Tenslotte een woord van dank aan Prof. dr. A. A. Ver-denius, die mij bij de uitgave behulpzaam was, en aan Prof.dr. C. G. N. de Vooys, die me toestond zijn lijst van l6e-eeuw-se uitdrukkingen in te zien.

- 5 -

Hier begint een prologe van een spel of estbatement van dedove bitster. De parsonages (1) sijn dese :

Baet, een dove bitster,Dove Nelle, een heeckelster,Steven (bultman), Nellens soon.

Personages van de prologe, - volcht vant spul :

Lippen Suermont, een boer,Vrolijck Betgen, sijn wijff, een boerin,Aechtgen Schoontooch, haer lantmeijt,Faes Blincktatlt, /Bouwen Schuerbier, )' drie lantvrijers,Heijn Leechderm, $,

(1) hs. parsanages.

bitster n0gmannen die dat doen bidders, verkorting van groefbidderof bidder ter begrafenis. Het eerste is afgeleid van de uit-drukking : te groef bidden. Vgl. proloog vs. 3, 27, 2.9 enzie S c h r i j n e n Volkskunde 1, pg. 337.

heeckelster - vlas- of hennepkamster.Schoontooch - die zich mooi weet voor te doen.

S t o e t theeft in deze

(VgI.Drie kluchten uit de 16e eeuw, pg. 105). Vakersamenstelling tooch de betekenis van togen -

uitnodigster tot begrafenissen. Nu heten de

drinken.Blincktant 30 enBlicktant in vs.

tanden. Vgl. K i 1 i a e n ,aglaodos. In de klucht zelf wordt van deze eigenschap nietsgezegd. Misschien moeten we ons voorstellen, dat Faes ophet toneel met zeer schitterende tanden optrad.

Schuerbier bergt. (Zie Theutonista,uitg. V e r d a m , pg. 346). Vgl. ook Schuijjman, 451lck heb mijn dranck ook we1 gehuijst ; en een afleiding als< kelderen )). Mogelijk is ook die het bier door de keelschuurt, vgl. slokspek. Uit vs. 115 blijkt, dat Bouwen zijnglaasje wel lust.

Leechderm die mooi praat, maar niet veel beteekent (?)De klucht rechtvaardigt een dergelijke opvatting. In vs. 31en 145 vinden we lldelderm.

die het bier in zich

46. De manHiernaast de vormmet de schitterende

- 6 -

Prologe, Bate eerst.

Aij mij ! nu sa1 ick immers eens thuijs genaecken.Sij heeckelt. Ick sa1 haer opdoen de saecken.WeI moeije, ick coom u bidden metten Iijckeover u neeffgen.

Een vrou, heeckelende. genaempt Dove Nelle.

5 Waij, niet alterijckeBate, ick en was noijt so quaelijck bij gelde.

Bate.Neen ick, noch niet, die graeffmaecker was te velde.Dwas is alrede, maer morgen so maeckt hij tgraff.Ick ben van moeijtheijden wel also laff

10 dat ick schier sweete als een das.

Nelle.Dats waer, ick en wist in lange niet so diere tvlasen tis meestendeel al werck datter compt uijte.

Bate.

Ick danck u, tot u broeders was goeije kuijte.Sijn jong wijff sal oock comen waecken gindere.

Nelle.15 Hebdij noch veel te spinnen ?

vs. 1 thuijs - 't huis.2 opdoen - vertellen.3 bidden metten lijcke - uitnodigen tot een begrafenis. Vgl.bitster. Vaker komt voor : te lijcke bidden.

8 dwas - 't was, de kaarsen.9 moeitheijden - comtaminatie van moeite = vermoeidheiden moetheijt (?).JJJJ - mat, vermoeid.

12 werck - afval van vlas of hennep, dat door hekelen wordtverwijderd.

13 kuijtevan mindere

soort dun bier. In de regel is het een aanduidingbiersoorten.

14 waecken wacht houden bij het lijk. Vgl. St o e t t ,Drie Kluchten, pg. 104 en zie S c h r i j n e n , Volks-kunde 1, pg. 337.

- 7 -

Bate.Noch drie kindere.Dat nu doot is, was Lippen uus broers petere.

Nelle.Neen Bate, ick had noch al liever betere.Ick mach eens om vlas gaen reijsen tot Dermonde.

Steven.

20 Ick hou men in stadt noijt dover en vondedan hier mijn moeijer en dees dove vrouwe.

Bate.Maeckt u fraij, ghij moet voorgaen in den rouwewant sij hebben geen naerder maechschap int lant.Dus doettet beste.

Sfcpcn.

25 Heeft sij nu niet wel tverstant !Deen cout vant vlas. Mogen sij niet we1 vergaeren !Dander compt de bootschap vant sterffhuijs bewaeren.Moeijer, u cout hout regel noch maete,sij bidt u te lijcke.

Nelle.30 Hoe ? wie ? seij dat Bate ?Hoe compt dat bij, dat hij is overreden ? (2)

Steven.Kee neen ! ghij wordt metten lijcken gebeden.Lippen ooms peterken, dat kindeken cleijne,is gestorven van daege.

(2) hs. overeden.

19 Dermonde - Dendermonde in Oost-vlaanderen.25 iverstant hebben - het juiste begrip hebben, iets begrepen

hebben.26 vergaeren -- een gesprek voeren, een samenspraak houden.27 bewaeren -- bezorgen, in orde brengen. Vgl. Gloriant, vs.

381.

- 8 -

Nelle.

35 Armme blinden Heijne !Is hij overleden (3) met een waegen ?Men sal hem voorwaer noch lange beclaegen.Sijn siel moet rust hebben ende genade.Ick wil gaen dan darwaerts.

+40

Steven.

Wel, doet dat, so sijt ghij wel van rade.lck sa1 oock so doen sonder beswaeren.Een ijegelijck wacht sijn buijdel wel en

Dus oorloff, mijn heeren, so jonck en out van jaeren,neemt dit voor proolooch en hoort met vlijt ons cluijt son-

(der beswijcken,

hoede hem voorIschade.

45 en wilt se oock wel versinnen,van ons broeders, die altijt ons Trou doen blijcken.Dus hoort en swijcht ! Wij sullen terstont beginnen.

Fynis. Lang 47 requlen.Volcht de Clatlt.

Nota. Men sal weten, dat dit voorgaende geschreven isvoor een prologe.men cant laeten ende reeckent mede voor dewanterdat + staet ende laeten die onderste claus staen,

Dan men cant er voornemen ende

we1Op compt te pas, ende vervolgentcluijt,daer

want dat een solluijtie van een cluijt is.

(3) Hs. tussen 1 e'n e een onduidelijk, i-achtig teken.

36 overleden - Overreden. Overlijdenin de betekenis : overiets heengaan, komt maar zelden voor. Het is mogelijk datNelle Stevens woorden opvat a1s een aanvulling op vs. 31en de gedachteoverreden herhaalt in andere vorm.

42 Het slot is een, tot het publiek gerithte, waarschuwing te-gen zakkenrollers. Vgl. S t o e t t , Drie Kluchten, pg.123.

45 se - de klucht.versinnen - overwegen, nadenken over ; begrijpen ; in lief-de aannemen. A1 deze betekenissen zijn in dit verband mo-gelijk.

Nota. reeckent - reeckenen 't.laeten staen - er uit laten.

9

Begint de cluijt.

Lippen Saermont eerst.

Hebben sijt dan begeert, wijff ?

Vrolijck Betgen, sijn wijff.Jae sij, Lippen Suermont.Dus waert beter, dat ghij haer tot u broer sont.Sij moet vroech aent wasschen, waert daer gedaen.

Lippen.

5 Aechtgen, compt hier ! Ghij moet tot mijn broers gaen,sijn kint is gestorven. Gaet heenen daer waecken.

Betgen.Compt vroech weer, ick sal (4) de loge reet maecken,midts dat mer buijlen moet en oock backen en wasschen.Neempt die lantaerne mede en wilt u rasschen,

10 het wordt heel duijster, den dach is onder.

Aechtgen.W el, vrouwe.

Betgen.

Lippen, hoort eens hier, hier schuijlt wonder !lck en can mijn selven niet Ianger vermijen.Drie knechts hebben ons Aechtgen menen te vrijen

15 en sij, arme sottinne, en weter niet aff.mij selven voor haer uijt gaff.

Sij wilden bij mij slaepen. Dit moet ghij weten :ick was bij doncker voor die deure geseten,u verwachtende. Daer vielen sij mijn aenboort.

20 Noch noijt sotter cluijte !

Gister avent ich

(4) hs. salt.

1 Hebben zij verlangd, dat Aechtgen kwam waken ?7 loge - bleekwater. Vgl. vs. 194.reet - gereed. Men kan aan haplologie denken, maar nood-zakelijk is dat niet. Ook K i 1 . kent deze vorm.

10 den dach - daglicht, zonlicht, zon.13 hem vermijen - zich inhouden. Op te vatten als ellips van :hem vermijen dit of dat te vertellen.

- 10 -

Lippen.

Wel Betgen, quamen sij, segt doch voort,altesaemen ? lck peijns wel jae.

Betgen.

Kee neen sij ! deen quam voor en dander nae.Insgelijckx heb ick se tavont hier gedaecht (5).

25 Dus, moet ghij mijn helpen, stout (6) en Onversaecht.Ick houw dat sij daer noch op dencken sullen.Lippen compt, ick sal u met Aechtgens doeck hullen.Noijt eenich vrij hem soo inden strick vant !

Lippell.Wel, wie sijn dees drie ?

Betgen.30 Deene is Faes Blicktant,dander Bouwen Schuerbier(7) en Heijn Ildelderm.Ick sa1 se desen nacht logeren we1 werm.Laet se hier comen slaepen, ick weet haer stede.Maer Lippen, ghij moet mij naerstich helpen mede.

35 Den eersten sal we1 stoff crijgen in sijn oogen,den tweden moet in de tobbe metter logen.lck sa1 daer togen // groote vrientschap. - Maer ick meendat den derden sa1 moeten in de schoorsteen.lck wedde hem en sa1 geen rbock gebreecken.

40 Maer hoort eens, wij en mogen geen licht ontsteeckenvoordat wij se eerst hebben, also ick micke.

(5) hs. gedacht.(6) hs. sotout.(7) hs. Scheurbier.

24 gedaecht zowel rijm a1s betekenis elst deze wijziging.26 Ik denk, dat ze zich deze afspraak we1 zullen herinneren.28 vrij - mod. bijw. stellig, zeker. Vgl. vs. 46.35 stojf - meel. Vgl. vs. 47.37 Maer - wel. Betgen weet onmiddellijk wat er met de beide

eersten moet gebeuren, aarzelt even en vraagt zich af, waarze nummer drie moet verbergen. Dan geeft ze zichzelfantwoord Op die, niet-geuite,O u d e m a n s , Wdb.

VraagBrederode,

met : Maer Vgl.0# pg. 221, Wdb. op

Hoop, pg. 179.41 micken - overwegen, denken.

- 1 1 -

Lippen.

W ie sal den man sijn ?

Betgea.En trouwen, icke !Wij sullen se bestellen onder ons beijen.

45 Den eersten sa1 haest commen, laet onsBeschickt het ons vrij oft ghij Aechten selffeMetten eersten in de buijlkist verhaertals ghij mijn hoort doen manachtige cueren.Tsal al we1 sijn.

nu scheijen.waert.

Lippen gecleet als Aechtgen.50 Sal dit wachten lang dueren ?Had ick doch den eersten vogel metten pluijmen !

Faes uijt.Tsus, ick hoor eenen.

Faes.

Wie sou doch dese canse versuijmen !Mijn hartgen quackelt al ginckt op schaetsen.

55 WeI hou ! ben ick noch niet, peijns ick, plaetsendaer Aechtgen Schoontooch woont. Tis so doncker !

Lippen.Dats waer. Seecker, ghij sijt een proper jongker !Ick heb hier staen wachten al wadt ick mochte.

Faes.Doen de clock sloech, sadt ick op u en dochte,

60 met haeste so is mij broeck opgestreecken.

44 bestellen - onderhanden nemen, toetakelen. Vgl. S t o e t t,pg.

47 W eg met hem in de builkist ! Verhaert - verborgen.48 cueren - wijze van doen. K i I mos agendi.54 quackelt - trilt, beeft.

ginckt op schaetsen - alsof het geheel in beroering was.Syn. van op stelten gaan, op stelten rijden. Zie S t o e t t ?Spreekwdb.* 2171.

55 plaetsen - Schrijifout (?).59 sadt ick op u 'en dochte - sadt ick en dochte op u.

al

Drie Kluchten, 158.

- 12 -

Lippen.

Ontcleet u bij doncker, wil heijmelijck spreecken,want werdet mijn meester gewaer ijet, altooswij waeren mogelijck beijde gaer lijveloos.Ghij weet doch, Faes, dat mijn meester is fel.

Faes.65 Neen, Aechtgen, ick ken Lippen Zuermont wel,ick saI mij voor hem we1 wachten, ick wedde.

Lippen.Gheeft mij de hant, ick sa1 u leijde (8) naer tbedde,maer ghij moet voor den daege weder vertrecken.

Faes.Ick ben al slaepachtig, kint, wilt mij toch wrecken,

70 oft wij mochten beschaempt worden ons tweestere.Niest eens.

Betgen als Lippen gecleet.W ie niest daer so, Aechtgen ?

Lippen.Dat ben ick, meestere,mijn hartgen daer aff gehelijcken geneest.

Betgen.Neen, neen, mij dunckt theeft immers anders geweest.

75 Niet langer te beijen ! Ick coom bij u.Waer is mijn cudsen ?

Faes.

Och, Aechtgen lieff, waer blijff ick nu ?Ick wilden ick nu laege inder muijten.

(8) h.s. ledijde, met een streepje door de stok van de eersted.

62 ijet adv. acc.63 mogelijck - ongetwijfeld.beijde gaer - samen.

69 ick ben slaepachtig - ik slaap erg vast.wrecken - wekken. Nog in N. Holland in gebruik.

70 ons tweestere - met ons beiden.78 muijte - schuilhoek, schuilplaats, oorspr. kooi.

- - 13

Lippea.

Volcht mij. Ick sa1 u in dees kiste sluijten,80 opdat mijn meester geenszins en siet.

Ocl1, doet so doch.

Lippen.

Swijcht al stille ende en spreeckt niet,oft wij worden geslaegen noijt so madt.

Betgen.

Deerste die ick vinde, smijt ick sijn snodtgat // pladt.85 Ick en weet op drie ellen nae niet hoe gramdat ick nu mach sijn.

Lippen.Lieve meester, weest tam,u droompt, ghij sijt seecker wel vreempt van coppe.

Betgen.

Langt mij een kaerse, ick wil blijven oppe.90 Vint ick ijemant, hij wordt meer dan doot gesmeten.

Lippen.Meester, hout daer ! en wilt dien droom vergeten.Ghij sout veel beter in u bedde blijven.

Betgen.Hier buijlt sij. . .

Neen, ick wil buijlen, tgadt moet gaen op schijven.Ghij en crijcht mij niet weer te bedde voorwaer.

80 opdat, lees : opdat 't.83 noijt so madt - pregnant, so madt a1s noijt ijemant ge-slaegen is.

85 cf. op geen voeten en vamen na. S t o e t t , Spreekwdb. 42954.

88 u droompt. N. B. onpersoonlijk gebruikt.91 hout daer ./ - pak aan ! n1. de kaars.93 tgadt moet gaen op schijven - ik moet aan deNdl. VJè. dl. XIV, 605, geeft : aan de rol zijn,nemen, evenals H a r r e b o m e e (pg. 207) en

slag. Hethet ervanW i n -

14

Lippen.

95 Wel, so wil ick mijn dingen gaen maecken claer.

Bouwen uiit.Die geen die dient, moet int sijne handelen.

Bouwen Schuerbier.

De clock is geslaegen, ick wil gaen wandelentot een die schoonste, die men mach vinden.Och, watten vreucht sullenwij tsaemen ontbinden !

100 Noijt mocht ijemant so in lieffden verhitten.Mijn hert gaet open, daer mocht een paert opsitten,om de vrientschap die ick sal hebben van haer.Slaept ghij, Aechtgen ?

Lippen.

Neen ick, Bouwen, sij dij daer ?105 Ghij laet mij immers hier we1 staen ter wachte.

Bouwen.

Danck moet ghij hebben lieff, schoon, suijver drachte.A1 ben ick cleijn van machte, twert u vergouwen (9).

Lippen.

Ghij moet seer heijmelijck sijn, lieven (*0) Bouwen,en ontcleet u int doncker soo ghij best meucht,

1 10 om mijn smeesters wille.

(9) hs. vergrouwen.(10) hs. leven.

e n , Seeman, pg. 231. De ontwikkeling is mls-schien zo : ik moet aan de rol, ik moet in beweging, ik moetaan het werk. Zie ook S t o e t t , Spreekwdb. 4 2171.

101 mijn hert gaetdaer mocht een paert op sitten groot 'dat er een paard op zou kunnen zitten (?).

106 drachte - meisje. Zie voor de betekenisontwikkeling uitzwangerschap, Ndl. Wdb. onder drachte.

107 vergouwen - vergolden.

- ik benOpen erg blij.- Mijn hart wordt zo

sch oo t

- 15 -

Boz,wen.

Soot tl belieft, schoon, reijne jetlcht.lck ben terstont uijt allen mijn htldsen nedt.Hebdij oock en podt voor tbedde geset ?Ick sou anders te nacht mot.ten opstaelt,

1 15 ick l1el) wtzl gedronckell.

Lippen.Doet daer aff geen vermaen,ick salt al wel bestellen, geeft mij de hant.

Bouwen.En ben ick oock niet wel een geluckich quant !Aechtgen, ick salt verdienen, weest te vreden.

Betgen, gebuijlt hebbende.120 Ick moet wadt rusten. Aij mij, mijn leden !

Ick sou mijn selven oock we1 bederven mischien.Waer sijdij a1, Aechtgen ?

Bouwen.Och, waer sa1 ick doch vlien ?Mijn dunckt voorwaer, dat ick Lippen Zuermont hoore.

Lippen.125 Compt hij hier so ben ick een bedorven sloore.

Bouwen, ghij weet we1 dat ick mij niet en spaere.

Boawen.Och, dats waer. Maer waer blijff ick, mijn lieve caere ?lck was mijn daegen noijt ili meerder last.

112 hudse lap, vod, flord.nedt sierlijk, keurig. Komisch door de tegenstelling methudse.

1 16 vermaen doen - aansporen.121 bederven - ziek maken.125 bedorven - ellendig, ongelukkig.

sloore - stakker, arm mens. Vgl. sloerie.126 hem spaeren - zich ontzien.

- 16 -

Lippen.Hier Bouwen, ick heb hier een tobbe getast (11)

130 en een mande, ick sa1 u daer mede decken,hier int wasschuijssgen.

Betgen.

Sult ghij noch met mij gecken !Segt Aechtgen, wadt moechdij toch al bedrijven ?

Lippen.

Meester, ghij sijt immers wel vroech aent kijven,135 meent ghij dat ick van de clock niet en wiste ?

Faes roept uijt de buijlkisteAij mij ! aij mij ! ick versmacht in dees kisteen verstick aen mijn hert, vant meel bestoven.Van desen nacht mach ick mijn niet seer beloven.Ick ben heel steeckblint. Och, wadt soud ick peijsen.

Betgen.

140 Ick moet nu gaen buijlen, noch twee reijsen.Tis misselijck, wient int eijnde sa1 vromen.

Lippen.Tis genoch aen eens, ick sal bij u comenen helpen u schier al dat ick mach.Had ick den derden vinck in den slach,

145 dats Heijn Iijdelderm, so waeren wijgestelt.

(11) hs. gestast.

129 getast - Praed. attribuut. Ik heb hier een mand en eentobbeOP elkaar staan.

137 Verwarring van inwendige delen vindt men dikwijls. Vgl.hert in vs. 3% , maech in 275 en 368, borst in 176 en 347.

141 Misschien is het voor iemand142 't Is me niet duidelijk, waar dit op slaat. Het is

nog ergens goed voor.genoeg

achter elkaar, of : één keer is voldoende. Maar Betgen be-gint net voor de tweede maal te builen, en gaat er meedoor (vs. 174). En later built Lippen nog eens voor dederde maal (vs. 196).

144 slach - knip of net o: vogels te vangen.145 so waeren wij gestelt - dan waren we klaar. Meest komt

- 17 -

Heijn uijt.Heijn Ildelderm.

Ick hou dat mijn den vaeck nu niet seer en quelt.Nu gae ick bijHet bed wort rechts met ons

een schoon caertgen, wel gemaniert (12).beijden verciert.is geboorenHeijda ! we1 hem die

150 gelijck ick. Sij heeftbuijten alle gesellen

geluckigmijn uijtvercoorenhier van der stat.

Ick belooff sij sa1 mijns noch hebben te badt,wanneer ick sal maecken mijn testament.Aechtgenlieff, slaept ghij ?

Lippen.155 Neen, ick ben u al ontrent.

Ick' heb hier langen tijt staen murmereren.

Heijn.Meijndij dat ick u soude faeijliegeren ?Neen ick voorwaer, Aechtgen, om niemants wille.

Lippen.

Nu Heijn, oncleet u en swijcht al stille160 en maeckt u bij doncker uijt uwen sloesteren.

Ick heb geen licht.

Heijn.Hoe sa1 ick u coesteren !Maer tgebreck is de nacht sa1 vallen te cort wadt.

(12) hs. gemanieert.

gestelt voor met een bepaling. lngebruikelijk, zie T e i r 1 i n c k ,Id.

Vlaanderen is het nogZuid-oost-vlaandersch

152 te bat hebben - voordeel hebben van.157 faeijliegeren vgl. voor de spelling Roode Roos, uitg. 0.

v. d. Daele en F. van Veerdeghem, pg. 140, vs. 25, pg. 83,vs. 90. Lees : faeijlgeren.

158 om niemants' wille ten160 sloesteren - kleren, eig.

Vgl. C l a e s (bijv. v. h. Hagelandsch ld.) door zijnsloesters vallen, niets meer aan hebben dan versleten kleren.R u t t e n (Haspeng. /d.) gansch uit zijn sloesters lig-gen - zeer slechte kleeren aan hebben.

behoeve, ten gevalle van niemand.bolster.

- 18 -

Lippen.

Dat ghij heusch van monde sijt op u stortgadt165 so sal ick u int hert de lieffste schrijven.

Heijn.Och Aechtgen, ick liet mij liever ontlijven.Oock sal ick u geven een schoon pack cleeren.Ghij meucht u so stellen, ick breng u ter eerenal souden al mijn vrienden wesen verbolgen.

Lippen.

170 Ick danck u. Geeft mijn de hant en wilt mij volgen.U geslacht is mijn al veel te groot.

**Helln.Tsal wel sijn, lieff.

Betgen.

Aij mij ! ick ben schier doot.lck en was van moetheijt

175 Ick mach immers nu weI eennoijt dus geschaepen.

luchtgen raepen,dit stoff is mijn gevallen heel op mijn borst.Langt mijn te drincken, Aechtgen, ick heb grooten dorst.Dit stoff quelt mij so seer in mijnen neuse.Ick arbeijde daer gelijck een reuse.

180 Waer sijdij, Aechtgen ? Sult ghij mijn drincken geven ?

Lippen.

Och, mijn meester neempt ons nu beijde het leveno/ wij worden van hem ten minsten gewont.

Heijn.Waer blijff ick, lieff Aechtgen ?Climpt in den schouwe terstont,

Lippen.

185 ick hoop hij sa1 u daer niet soecken.

164 Omdat je een lieve mond op je keel hebt zitten, ben je voormij de liefste. Ironisch bedoeld. Dan kunnen we

16$ opvatten a1s : ik liet me liever doden, dan dat ik niet meen-de wat ik zei.

168 Bereid je er maar op voor dat ik je tot aanzien zal brengen.171 groot - aanzienlijk.

- 19 -

Heijn.Desen nacht mach ick immers wel vervloecken.Ick soude wel in een muijsenhol cruijpen.

Lippen.Die en sa1 ons oock niet lichtelijck ontsluijpenbij also verre als ickt beletten can.

Betgen.weder de man190 Lippen, nu weest ghij

en ick, a1s de vrouw, sa1In de schou mocht wel

gaenrijsen een bijster getier,

dat wed ick, a1s Heijn de roock sal gevoelen.En waer de loge heet, so moet ick gaen spoelen

195 ten eersten in den tobbe op Bouwen Schuerbiers hals.Gaet ghij en buijlt, so crijcht Faes van als,hij moet oock wadt van den groffsten hebben.

stoocken tvier.

Lippen.

Wel, ick sa1 hem ock gaen stuijven op sijn rebben.W ie leefter dien dit werck verdrieten souwe.

Bouwen.

2* Wadt ramp ! tsouch, tsouch (13) ich lijde groote couwe,mijnen rug wordt so crom als een boge.Och, dat ick mijn selven oijt dus bedroghe.Mijn dunckt, truijckt hier gelijck een verckens moocke.

Heijn.W el, sa1 ick dus gequelt worden van den roocke.

205 0, dats quaet, aij mij, mijn oogen gaen uijt gereet !

Betgen in vrouwen cleren.Ick hou dat waeter is immers nu we1 heet,tmoet door daschen off de loge waer bedorven.

(13) hs. tschouch.

194 spoelen - storten, een vloeistof laten stromen over.197 wadt vJn den grofjsten - een stevige beurt.200 tsouch - klanknabootsend woord. Bouwen niest.202 hem bedrieghen - zich vergissen.203 verckensmoocke - varkenspens, -buik.207 asche - potas. Betgen laat waarschijnlijk het water dnor

- 20 -x

Bouwen.

Aij mij, mijn oogen, ick waer liever gestorven !Noijt droever nacht, most mij dit gelucken.

Lippen.

210 Gans bloet, mijn armen gaen mij geheel Onstucken,het sal nu al wel sijn, dat soud ick hoopen.Ick wi1 gaen stellen deuren en veijnster oopen,stoff moet uijt oft het waeren quae treecken.

Betgen.

Ick verbern mij, al dit moeter oock door leecken.215 Ick en mach immers niet storten besijden.

Faes.

Al sou mij Lippen de keel affsnijden,so moet ick tasten tot ick ben op straet.Och, och, ick ben heel steeckblint, tis nu te laat.Eijlacij, tis niet vroech genoch gesorgt.

Heijn, roepende uijter schoorsteen.220 Ick drooch als een bockin, ick waer liever verworcht,

ick wilde ick verslint waer vanden willden dieren.Och, ick ben al heel blint.

Bouwen, roepende inde tobbe.Al beseijckten mij de mieren,so en costen mijn de oogen niet meer gesmerten.

Heijn.225 Och, ick worde al te bang van herten

en beroock hier also swart als een mol.

de as heenstromen, zodat de onoplosbare delen achter blij-ven. Vgl. P l a n t i j n , looge leecken - couler et pas-ser la lexive travers les cendres.bedorven - waardeloos, niet goed.

209 gelucken - ten deel vallen.213 treecken - hier : toestand, omstandigheid.219 Had ik maar eerder opgepast !220 verworcht gestikt. Vgl. vs. 240, versmoort.223 Hier is waarschijnlijk gedacht aan het scherpe mierenzuur,

dat door de klieren in de nabijheid van de anus wordt af-gescheiden.

- 2 1 -

Faes.

Eijlaes, ick ben nu wel een ellendich pol,quaem ick aent waeter ick mocht verdrincken.

Heijn.Och, och, mijn siel wil mijn van achter ontsincken.

230 Wacharmen, noijt so droevigen nacht a1s desen.

Faes.

A1 mijn leven lang moet ick nu blint wesen.Och, is dit bijslaepen daer ick om vleijde ?

Bouwen.

lck hooude ich nu noijt dus voor mijn sonden en schreijde,mijn selven ick nu al te quaelijck bestiere.

Faes.235 tW aer noot dat ick nu cost spelen ûp de liere,

blint man, arm man, so ick selver bekinne.

Betgea.Dits recht van passen, dit moeter noch inne.Nu en derff Aechtgen niet wesen gestoort.Laetet nu leecken.

Seija.240 Ick wort gans versmoort,

ick moet hier aff sterven, het roockter te snel.Aij mij, biechten, biechten, biechten !

Bouwen.Och, noch noijt quader spel.Ick en can dees pijnne niet langer verdragen

245 al soud ick opt stede worden doot geslagen,so sa1 ick tasten oft ick die deure mocht vinden.lck en sie niet.

227 pol - vrijer.235 liere - soortdraagbaar draaiorgel, vooral bespeeld door

bedelaars en dergelijken.236 bekinnen - inzien, begrijpen.241 snel - hevig, fel.244 Bouwen verdwijnt hier, in vs. 216 was Faes al gegaan. Die

- 22 -

Heijn.lck wi1 onderwindente vallen, al soud ick verstuijcken mijn strote

250 tusschen de huijsen ijewarts in een goote.Den grooten noot doet mij dit te wercke leggen.Aij mij, aij mij !

Faes.W el, wadt sa1 ick hier aff seggen.Sijdij al blint, peijns ick ? Wats u begeeren ?

Bouwen.

255 Blint eijlacen ! jae ick, dat mach ick we1 sweren.Ick en siet niet meer dan een eijcken plancke.

Faes.

Och, ick ben oock blint tot mijnen ondancke,dwelck ick al mijn daegen we1 mach bewenen.

Heiin.Aij mij, wadt ramp, daer verstuijck ick mijn beenen !

260 Och, waer ben ick hier gevallen in duijstere ?

Bouwen.Hout ! daer compt noch eenen.

Faes.Ick leg en luijstere,oft ons niemant van vrintschap mochte bewegen.

249 had het dan ook het zwaarst te verduren. In 249 gaatHeijn. Hij hangt in de schoorsteen, moet zich dus eeneind laten vallen, om de vloer te bereiken. lk vertaal dus248-249 zo : ik wi1 hetwagen me (uit de schoorsteen) telaten vallen, al loop ik ook gevaar (door mijn blindheid)mijn nek te breken...

257 ondanck - verdriet.263 bewegen - leiden, de weg wijzen. K i 1 . in viam dirige-

re. D e B o (W.-vlaamsch Id.) een pEerd bewegen, con-duire un cheval.

23 --

Lippen.Desen is immers wech die hier heeft gelegen.

265 lck denck we1 die looge heeft hem doen wijcken.

Betgen.

Nu moet ick eens nae de buijlkist kijcken,rammelt ghij in de schouwe met een stocke.Hij is al wech, tis nu goet pas, drie heeft die clocke.Nu sa1 ons Aechtgen rechts comen in haeren schoot.

Faes.

270 Och, noijt sulcken druck !

Boawen.

Och, noijt meerderen noot !Dus blint te sijnne is een groote plage.Ick ben oock stijff van couwe.

Faes.Och, oft ick weer saege.

275 Mijn maege die dunckt mij van stoff te versticken.

Lippen.

Sij sijn al wech.

Betgen.So sou men se beschicken,die hem oneerlijck bij maechden willen paeren.

Lippen.Misselijck hoe sij er noch mede sullen vaeren.

280 Hadden sij haer cleeren, so waer ick gepaeijt.

264 immers - in e1k geval.269 Vgl. S t o e t t , Spreekwdb. 4 40, in Abrahams schoût.

Schoot kan betekenen een rustige, veilige plaats, dushaar schoot ; de plaats waar zij het goed heeft.

277 beschicken - behandelen. Vgl. bestellen, vs. 44.278 oneerlijck - op oneerbare wijze.279 misselijck - 't za1 me benieuwen, we moeten

Vgl. vs. 141.280 gepaeijt - rustig, kalm, gerust.

afwachten.

- 24 -

Betgen.

Die daerom compt we1 worden becraeijt,sij sullen der so slecht niet aengeraecken.

Tsaemen' tn.

Heijn.Nu sijn al mijn micken geworden staecken.Dus blint te sijn dats wel een quaet lodt.

285 Had ick toch mijn cleeren !

Aechtgen, comende met een lantaernne.

Wij waeren daer we1 sodt,al de cluften gingen (14) boven schreven.W ie docht dat daer sulcken geneucht sou worden bedrevea.Nu wi1 ick gaen thuijswaert so mij is bevolen.

290 W el, wie gaet hier dus sonder cleeren doolen ?Wi1 ick u lichten, vrint ? Mij dunckt ghij sij qualijck.Compt wat herwaerts !

Heijn.Aij mij, daer lach ick nalijck !Och, vrou, ick ben van mijn gesichte berooft.

Aechtgen.295 Hoe so toch ?

Heijn.Om een meijsgen, die ick heb gelooft.Mijn selven te leijen ben ick onbequaeme.

Aechtgen.slrie is die ?

(14) hs. ginnen.

281 becraeijen - beschimpen, hekelen.282 slecht - eenvoudig, gemakkelijk.283 micken - ledematen. Eig. alles wat gaffelvormig is. Bij

mensen de plaats, waar de dijen samenkomen. B o e k e n-o o g e n (Zaansche Volkstaal) kent mikbien, x-benen. Eendergelijke vergelijking kan de ûverdracht op benen, en danop ledematen steunen.

- 25 -

Heijn.Aechtgen Schoontooch is haeren name.

3* Om haer ben ick blint sint de clock elffve.

Aechtgen.

Vrint, ghij hebt ongelijck, want ick bent selve,van desen nacht en heb ick niet thuijs geslaepen.

Faes.

Och, aij mij, ick moet na mijn adam gaepen,so is mijn hert verstopt van (15) alden meele.

Bouwen.305 Al blint, aa1 blint !

Aechtgen.W el, isser uwer noch veele ?Hoe sijdij dus gestelt, heb dij geweest mommen ?

Boawen.Och neen wij, vrouwe.

Aeclltgen.

So slacht ghij den dommen.310 Waer sijn al u cleeren ? Dits immer slecht.

Faes.Och, tis een meijsgen die ons dus heeft uijtgerecht,daer ick waende mee te bedrijven mijn lamaij.Nu ben ick al blint.

Bouwen.

En ick oock om een meijsgen fraij.315 Maer lacen, ick heb achter dnet (16) gevist.

(15) hs. vand.(16) hs. doet.

301 ongelijck hebben - het mis hebben.307 mom - gemaskerde.309 slachten - gelijken op.310 Dits immer slecht - dit is we1 erg eenvoudig.311 uijtrechten - toetakelen.312 lamaij - plezier. Rederijkerswoord.

- 26 -

Aechtgen.Dats dickwils gesien : sulck waent hij mist.Der vrouwen gedachten sijn menichfout.

Faes.Och, al blint !

Bouwen.

Och lacij, dits den nacht die mij rout,320 dat ick gecomen ben in dees groote beswaerte.

Aechtgea.

Wie was dit meijsgen ?

Boawtn.Lippen Zuermonts maerte,die tsijnen so lange tijt heeft gewoont.

Faes.Dien meijn icke.

Heijn.325 Sij heeft ons alle drie gehoont

en mij dunckt sij heeft ons alle gelijckx betaelt.

Aechtgen.

Ick hoor wel, dat ghij alle de waerheijt faelt.Ick en can de loogene'n niet langer blijen,ghij hebt hier aff ongelijck met u drijen.

330 Ick ben tmeijsgen selff, dits we1 een vreemt abuijs.Van desen nacht heb ick niet geweest in huijs,noch ghij lieden en hebt mijn noch noijt toegesproocken.

Heijn.Ghij doet nochtans, des mijn gesicht is gebroocken.1ck mach mij we1 beclaegen, aij, ick armen dwàes !

316 sulck waent, hij mist. - Vgl. gissen is missen.325 hoonen - misleiden, bedriegen.328 blijen - belijden, erkennen, dan bekennen, accoord gaan

met. Daaruit kan de hier noodzakelijke betekenis < dul-den y zich ontwikkelen.

333 ghij doet nochtans - dat heb je wel (?) Dan is het praesensvreemd. Vatten we het op als : je doet het nu, dan is hettweede deel van de zin moeilijk te verklaren.

- 27 -

Boawen.335 Ick bin de blinden Bouwen.

Baes.En ick de blinden Faes,Wij mogen nu metten blinden bischop danssen.

Heijn.Och, noijt meer ongeluckx !

Bouwen.

Tsijn drie quae canssen.340 Dit sal ons eeuwelijck staen ten verwijte.

Faes.A1 blint, al blint !

Heijn.En ons cleeren sijn wij qnijte.Arme Heijn Leechderm, wadt maeck ick toch hier ?

Bouwen.

En (17) ick armme, blinde Bouwen Schuerbier,345 Mijn keel mocht nu we1 eeuwelijck verroesten.

Faes.

En ick, Faes Blicktant mocht we1 blijven hoestenso leijt mij dat stoff op mijn borst en raeckt.

Bouwen.

Wij sijn al bedrogen !

(17) hs. een.

337 ?339 Hetis het ongelukkig 1ot van drie mensen.340 ten perwijte staen - tot schande strekken.345 verroesten - verdroogd, ruw worden.347 raeckt - het rijm eist : roeckt. Maar dat geeft hier geen

zin.

- 28 -

Heija.Oft wij sijn al vervloeckt.

350 Ick viel dat ick mijn hals mocht verstuijcken.

Bouwen.En ick most inde looge sitten duijcken.

Heijn.Och, hadt ghij gesien hoe dat ick inden roock hinck.

Aechtgen.

Ick en hoorde mijn daegen noijt sotter dinck.Wistent sij sommige, daer worden een spel affgedicht.

355 Ick mach u van hier leijen, tsal haest worden licht,de gebuerte mochter aff wesen in roeren.Hier, hout alle an een.

Faes.

Och, dit sijn quae voeren.Drije blinden, eijlacij, wie sal ons spijsen ?

Boawen.

360 Och, een deuchdelijck hert is waert om prijsen,beweecht ons arme drie blinden, vol allende.

Aechtgen.Ghesellen, ick gelooff ick u noijt en kende,dan rechts van ansien gelijck meer andere.

Heijn.Wij hebben ock rechts gevonden malcandere,

365 drie blinde cooplieden mogen wel gaen ter mert

Faes.Ick ben blint en widt.

Heijn.En ick blint en swert,mijn maech is vanden roocke we1 worden zadt.

356 in roeren wezen - de mond roeren, kletsen.358 voere - wijze van doen, feit, zaak in 't algemeen.364 rechts - juist, net op dit moment.

- 29 -

Boawen.Ick ben blint en totten velle toe nadt.

37b Wij gaen tsaemen a1s blinde ossen dringen.

Aechtgen.

Ick en can mijn van lachen niet bedwingen,ick ben een joffer met drie blinde knechten.Nu gesellen, hoort wadt ick u sa1 ontvlechten.Ick moet naer huijs, men begint te luijen inder kercken

375 en de ambachtsluij sullen haest beginnen te wercken,ick mocht door quaet vermoeden worden beclapt.

Seijn.Nu is de sack rechts tegen tgadt gelapt.Segget niemant, Aechtgen, oft mer noch aff songe.

Aechtgen.

Ick sou wel swijgen en dede (18) mijn tonge.380 Ick en salt niet clappen daer ick ben alleenne.

Ick wi1 gaen loopen thuijswaert.

Bouwen.Dat was daer eene,Dus sullen se gemeenlijck gecken en gabben.

Faes.

Jae, worden wij weer siende, wadt lach aent schrabben,385 eelck sal toch roeren sijnen snatere.

Eij, eij, siet voor u, ick va1 int watere !Hout u boven dat ghij niet en gaet te gronde.

(18) hs. onduidelijk. Er nog eens boven : dede.

377 Nu is het mis - Vgl. T e i r l i n c k (Z.-o--vlaanderschld.) het iemand onder zijn gat lappen, bedrogen, gefoptworden. De gedachte van ongelukkig af zijn, hebben beideuitdrukkingen gemeen.

383 gabben babbelen, spottende lachen. Zie D e J a g e r ,Frequent. II, 134.

384 schrabben, syn. schrobben, praatjes over iemand verko-pen, zijn tong met iemand schrapen.

387 te gronde gaen - naar beneden, naar de bodem zakken.

- 30 -

Bouwen.Hier en hoos ick heel Hollant niet voor int ronde,mijn oogen gaen oopen door twaeters genieten.

Faes.

390 Ick mach wel vee lin mijn keele gieten,mijn oogen die sien u alle int claere.

Heijn.Noch noijt meer geluckx.

Bouwen.

Och, dit is een blijde maere,al moeten wij ons hier nu wadt vercoelen.

Heijn.395 Nu en mogen ons letten bancken noch stoelen.

Ick sie we1 dat den dach begint te criecken,Wadt nu ten rade ?

Bouwen.Laet ons gaen bij de sieckenint gasthuijs, daer salt toch best blijven verhoolen,

400 en claegen dat ons cleeren sijn gestoolenvan de boeven, des wij met siecken sijn bevaen.

Faes.Dats best, het wert schoondach, tvolck sa1 haest opstaen.Tgasthuijs hebben wij verdient soot aen ons blijckt.

Heijn.Die herberch ons nu alderbest gelijckt,

405 want anders worden wij vant volck beschaempt.

Bouwen.Wij spelcornkens, uijt jonsten ve'rsaempt,

388 hoozen - drinken. Al het bier van Hollanddit water.

401 siecken - lees : sieckten.402 schoondach - morgen, ochtend. Schoon is' helder, licht.

Zie Leidse Tijdschrijt, 111, pg. 1 15.406 spelcornkens - leden van Trou moet blijcken. Spelcorn --.

hagedoorn.

geef ik voor

31

Heijn.Sluijten hier mede ons spel sonder beswijcken.

Faes.

Al sijn wij in consten niet wijt befaempt,

Heijn.wij speelcoornkens, uijt jonsten versaempt,

Bouwen.

410 laet ons slecht (19) werck niet sijn geblaempt,

Faes.

dat bidden wij u, ghij burgers armen en rijcken.

Boawen.

Wij speelcoornkens, uijt jonsten versaempt,

Faes.

sluijten hijer mede ons spel, sonder beswijcken,

Heijn.want uijt goeder herten ons Trouw Moet Blijcken.

Finis. Lang in dicht 465 regulen.Par Trouw Moet Blijcken.

(19) hs. schecht. Tussen s en c, half door de s heen, eenhaal, als de 1us van een 1.

410 slecht - eenvoudig, van weinig waarde.

La M ule du Pape

<De tous les jolis dictons, proverbes Ou adages, dontnos paysans de Provence passementent leurs discours,

je n'en sais pas un plus pittoresque ni plus singulierquequand on parle d'un homme rancunier, vindicatif, on

dit : Cet homme-là ? méfiez-vous ./ ... il est comme la

celui-ci. A quinze lieues autour de mon moulin,

mule du Pape, qui garde sept ans son coup de pied. pAnd no one could explain the origin of the saying, rO

even France Mamaef, who knew Provençal folklore fromA to Z.

44 Vous ne trouverez cela qu'à la bibliothèque des Ci-gales >h said the old fifer.So Daudet betook himself to the fields and found

what he wanted.W as he perhaps aided by another proverb which he

does not mention ?W hen Trimalchio is about to spin a tall yarn, to outdo

the werewolf tale related by one of his guests, l1e pre-

faces his remarks thus : 44 Je veux à mon tour vous ra-conter une histoire horrifique, extraordinaire : un âne

sur Ie toit (asinus in tegulis), dit le proverbe hh (l) .Has some descendant of the Latin adage recorded by

Petronius filtered down into the popular speech of Pro-vence ? I must leave the question to those who have a

privileged seat in the Cicada Library.

Reed College. Benj. M. WOODBRIDGE.

(1) Pétrone : Le Dîner chez Trimalchion, translated by PaulThomas. Edition du Flambeau, Bruxelles, 1923, p. 61.

O ude V laamsche woordvorm en voorInjenieur ''99

Van bovenstaande benaming hebben wij nu eigenlijkgeene vertaling. Wij houden ons aan den franschenwoordvorm, dien we vervlaamschen door weglating van

het accent aigu. Daarenboven staat het iedereen vrij, vol-gens het groot Woordenboek der Nederlandsche Taal (1)de g met harden klank uit te spreken. W ellicht verdient

deze uitspraak aanbeveling, want de zachte fransche

uitspraak der g zaI weI bij vele minder ontwikkelden opeene z uitloopen.Dat de Noord-Nederlanders reeds in de Xvle eeuw

zal niemand bevreem-het fransch woo.rd gebruikten (2)den, noch ook dat zij van ingenieur het werkwoord in-genieuren afgeleid hebben.

Hebben wij nu in Zuid-Nederland geene eigenlijkevertaling van het fransche ingénieur, in vroegere tijdentoch waren er andere woordvormen in zwang.

Ik denk hier natuurlijk niet aan het verwerpelijk naam-woord vernufteling, een misbak van Hooft, die in hetfransche woord eene afleiding zag van het latijnscheingenium, in den zin van vernuft (3) . Gansch verkeerd.W e1 is het middeleeuwsch ingeniaris afgeleid van inge-

niam, doch niet in de beteekenis van vernuft (3) , maar

(1) Zqsde Deel, Ko :1 1634. lngenieul.(2) lbld. Kol. 18634 eenlge aanhallngen uit het Groot Plac-

caatboek.(3) Ibid. Kol. 1633.

- 34 -

in den destijds bekenden zin van oorlogstuig en werk-tuig (4).ln het aanhangsel van Kiliaan's Etymologicum Teu-

tonicae linguae (Antwerpen 1599) vindt men tweeverouderde woordvormen voor ingenzeur. Op blz. 704 naEngien : Ingenium et Instrumentum et Machina et

Tormentum bellicum,

leest men :Engien-meester, engienieer. Praefectus machinarum

bellicarum, praefectus rei machinariae : et Architectus.

Deze woordvormen worden toegelicht door hetgeen

wij in Littré's Dictionnaire de la Iangue Jrcnfcge ver-nemen aangaande verschillende oudere spellingen vanhet fransche ingénieur :

Xlle eeuw :llllle

XVeXVle

angigneor.engignieres en mestre

maistre (ook maître)engingneur.

engigneur.

ingénieurs (Amyot) .Hieruit blijkt duidelijk dat de oudere fransche vor-

men afgeleid zijn van het fransche engin. Littré denktdat de huidige fransche

het vijftiende-eeuwschespelling eene misvorming is van

engigneur, dat hij voor denjuisten vorm houdt. Hier mogen wij herinneren aan hetengelsch woord engineer, dat op onberispelijke wijze isafgeleid van het engelsche engine.De vlaamsche woordvormen engien-meester en engie-

(4) Het latijnsche ingeniarius is gebruikt in eene Keure vanFilips den Schoone van het jaar 1297, en in eene oorkonde uitde XVe eeuw van de Camera apostolica te Rome. - Zie D u -c a n g e , Glossarium mediae et infimae latinitatis (Ed. L.Favre) IV, 359. Ibid. bl. 360. lngenium (2) = oorlogstuig, enb1. 361 Ingeniare urbem = eene stad bestormen. Hiervan inge-niator ïè ingeniarius.

- 35 -

nieer, die wij bij Kiliaen aantreffen, zijn blijkbaar ver-want met de fransche vormen eagin en engigaieres.

ln het Middelnederlandsch Woordenboek van Verwijsen Verdam (5) vind ik het volgende :Engienmeester, znw. m. van eagien. Veldtuigmeester,

officier van de genie, hetzelfde als meester van den en-gienen kol. 661.Een engienmeester van Ghendt, dewelcke was ghe-

naemt Matheus Kerchoff. Crpn. p. Vlaend. 2.192. Eenvan den engienmeesters ghinc bereeden eene groete bus-se om schieten. Kol. 187.

Een andere in onbruik geraakte woordvorm, dien ikvruchteloos opgespoord heb in oud-vlaamsche en mid-

delnederlandsche woordenboeken, werd mij geheel on-verwachts bekend bij het toevallig doorbladeren van degeschiedenis van het dorp Boezinge bij leper (6) . Datwerkje bevat een aantal vlaamsche en fransche oor-konden uit de zeventiende eeuw, betrekking hebbende opde vaart van leper naar de zee.De ingenieurs heeten hier in de vlaamsche stukken

ingeniarissen, en in de fransche ingeniaires, een woord-

vorm die bij Littré ontbreekt.lngeniaris trof ik hier aan in de volgende oorkonden :

1) eenmaal in een besluit van de geestelijken en devier leden van Vlaanderen bekrachtigd in Brugge den

28 Juni 1619 :rt Uut resolutie van weghen de gheestelicke ende vier

hh leden slants van Vlaenderen te zenden Mren Bruno De

(5) Bd. II, Kol. 662.(6) Histoire de Boesinghe et de sa seigneurie par l'Abbl

Vandeputte. Bruges, Vandecasteele-W erbrouck. Het voorwoordis van 12 April 1846.

- 36 -

> Cuyck ende Florens van Maurisben ingeniarissen.../) omme aldaer te maecken 't besteck van de wercken... $1

(blz. 1 12).2) eenmaal in een kort stuk dat eindigt met dit getui-genis :44 Aldus ghemeten door Bruno Van Cuyck, Florens van

>) Maurissen, B. De Buck, ingeniarissen an'o 1629 p (blz.1 1 1 ) ....3) tweemaal in een stukgetiteld : Visitatie ghedaenbij den lngeniaris ende Schepenen ter presentie van...(blz. 1 16-1 17) . Het stuk dagteekent van 44 27 Ougst1637 hh.Op blz. 1 17 staat te lezqn : Ende volghende het con-

cept van ingeniaressen om het zas te maken... h)De spelling ingeniaressen wordt opgehelderd door de

oudere gelijkaardige spelling van kennesse in plaats vankennis.

4) tweemaal in eene oorkonde met dit ojschrift : << Con-ditien waerop men besteden sal van weghens de Eerw.

ende edele heeren de gheestelicke ende vier leden slants

van Vlaenderen... >h (blz. 1 18-120) . Tweemaal vindenwij hier deze voorwaarde vermeld :f< Ende soo den ingeniaris het ordonneren zal.hh

De dagteekening is : 44 Actum 22 M ey 1638. hh

5) eenmaal in een verzoekschrift gericht 44 Aen mijnhee-ren vooght ende schepen der stede van Ypre hh aangaan-

de verrichte werken aan het sas van Boezinge (blz. 125-126).Op de eerste bladzijde leest men :< Regard nemende dat den ingeniaris De Buck als nu

in de stad is. >h

6) eindelijk wordt het woord ingeniaris nog eens ge-

- 37 -

vonden in een grafschrift der kerk van Boezinge, datook in genoemde geschiedenis dezer gemeente werd op-

genomen. Ik schrijf hier een deel over naar blz. 130.

Sepulturevan

d'heer Jan-Bape Dubye fB Sr Janoverleden bailliu deser prochie van Boesinghe,

Ingeniaris van vier leden slants van Vlaenderen. ..

Volgens eene aanteekening op blz. 25 had Dubye in

1667 den ouderdom van 48 jaar bereikt. Hij was dusgeboren in 1619. ln het grafschrift waren nog slechts

de twee eerste cijfers van het sterfjaar, namelijk 16 lees-baar gebleven, toen het in 1846 in de 'geschiedenis der

gemeente overgedrukt werd.Achtmaal dus werd het woord ingeniaris gebruikt, en

wel in zulke omstandigheden, dat het vast burgerrecht

bezitten moest in de omgangstaal der zeventiende eeuwook buiten W est-vlaanderen.Deze bewering vindt nog een steun in de volgende

gegevens.In het archief der gemeente Ertvelde, gelegen in het

noorden van Oost-vlaanderen, wordt een handschrift be-waard waarvan de titel luidt a1s volgt : 44 Bunderbouckder prochie van Ertvelde in den ambachte van Assenede,

vernieuwt ende ghemeten bij M. Berthel. De Buck, inge-aiaris ende ghesworen landmeter ter stede van Gent

( 1663) (;). Dezelfde B. De Buck wordt iageniaris ge-

(T) F . d e P o t t e r e n J a n B r o e c k a e r t . Ge-schiedenis van de gemeenten der Provincie Oost-vlaanderen.IVe Deel, Ertvelde, b1. 9.

- 38 -

noemd in andere oorkonden berustend in het archief der

stad Gent uit de jaren 1657, 1658 en 1659 (8) .lngeniaris staat blijkbaar in dezelfde verhouding tot

het latijnsche ingeniarius, als notaris tot het latijnschenotarius. ls het niet vreemd dat ingeniaris in onbruik ge-

raakt is, terwijl zijn verwante notaris zich tot op onzedagen in stand heeft gehouden ?

P. SCHEPENS, S. J.

(8) V . V a n d e r h a e g h e n . lnventaire des archivesde Gand, b1. 56 en 212. 0ok hier vindt men de spelling ingenia-res. Geen wonder, men schreef toen te Gent es voor is in hetwerkwoord zijn. Es voor is leeft sedert eeuwen voort in devolksspraak der stad Gent.

EEN TAAL EEN CULTUUREEN ENCYCLOP/EDIE

W I N KLERPRINS

AlgemeeneEncyc1opadie

VIJFDE GEHEEL HER7'FNE EN NT1:1,WBEWER',Ti . 1T' T'---!AVE ONDER REDACTIE VAN

i rof . Dr. JAN DE 'RIES, LeidenProf. Dr. AUG. VERMEYLEN, BrusselPate ' VERSCHUEREN . S . I . . Brussel

met medewerkintr van meer clan 300: : Noord- en ;avid-Nedrrl . geleerden : :

16 boekdeelen van 1706 kolomm .,n elk, gebonden in zwaarlederen I nnden met €, .000 tekstillustratics, 640 groote platenin zwartdruk, 300 : ,ieurendruk, 64 platen in koper-diepdruk, 200 ;roote aardrijkskunclige kaarteu <.n : ; :nige lionderden kleinere schetskaarten .

Prijs per (feel 240 fr . betaalhaar met 150 fr. maan,'.elijks .

REEDS VEERTIEN DEELEN VERSCHENEN

Vertegenwoordigers voor VlaanderenN. V. STANDAARD - BOEKHANDEL,

ANTWERPEN - BRUSSEL - GENT - LEUVEN

Wurferauch do[ voutsche. Pflauzeuual-~ n

Mit

,, t :~r,tiitztmg der Peeussischeti Ah"u,, . ;

'1-r 'wissen-s ;:haften,Bcarhcitet vein Prof . Dr . Heinrich Marzell, (iunzenhausen(13avern ), outer Mitwirkung vron Dr . Wilhelm Wissniann(I)rrli i) . 20 his 25 LieferunJcu I, .'t -'itlem Gcsamtumfang volt_uU0 Seitcn (4000 Sh tltcn) iit Lesiku, -Fornat . ]ahrlich wer-den cftva 3 Lieterungen erscheinen .1 . Lieferung . 80 Seitcn i 160 Spalten) .,Mit 31 Abbildttn : ;ett .Lc~ikou-F-

, , ;

Pn'is jeder--L.ieter'ung in Belgien'~

t~A, l .I)ie ~tcui ;~; ra Pflanzennamen (etwa 80.000) Hcrden icier Ill cuicr \ ull-st :ind :, .ccit ehracht, wie sit- hither noch irgends erreicht worden ist.:\Ilc l'ilanzuutamen vie•r dI f sprachlich erkliirt . Fast jede einheimische!',,anzc er ehcint im Rild, sr_ • wird hotanisch hcschrichen, ilir Vor-kommen and ihr Standort angegeben . Dieses wichtige Quellen- andNachschlagew+'erk wird die , ro ;sen Pflanzenwfirterhiicher der Engliin-der (Britten and Holland 187S-1886)), der Franzoscn (Rolland 18(t6-Ift14) and Italiener (Penzig Ih'24) an Genauigkeit and Reichhaltigkeitnoch iihertrcffcn .INTERESSEN'rEN 1,RIHALTEN AI'F R"tNS(IL EINEN AUSFCEIIRLI('HEN

1'ROSPEKT

VERLAG VON S . HIRZEL INLEIPZIGCI

V'ltt ik SCHOOLBIRI .IO7 1-}EKEN FN PERSOONLIJK BEZIT

Geschiedcnis vande Vlaamsche Kunst

under leiding van Prof. Dr. Ir. STAN LEURS

l)uizend bladziidcn in 4~' (28 >; 22 cm.) met vijihondcrd afhecldingenwaarvan verscheidcuc in kk iren .

Rouwkunst en heLldh,)tm k: m i .

h Ider- en gravcerk .a n ~t cn tallijt-wevcri; van de vroegste tijden tot ol> i :Luci . Fen schat van afhccl-dir,gen, en voora' cen hlij~end standaardwerk samcn',cstcld door de

heste Vlaamschc 'LIccrden .

llet n'erk Lost al intcckrnur

indennaid in to cc deelen fr . . 2 .

betaulbaar h .'j rer ,~r'hiinen legen fr . 160 per deel, ,chonden in tweedeelen fr. 360 .-, of in 2(1 nuuuulrlijksrhe aflereringen, betuulhaar bij

aflrrering tegen fr .

CR %AC'- 1Ht1Tr4 I'll OSI'E('T(S 111 .1 l %, IS1,1'RH'^Y %AR OF III!

DF SIKKEL, Kruishofstraat 223, Antwerpen .

Bij << De Sikkel >>, Kruishofstraat 223, Antwerpen, verschijnt :

PAFDAGOGISCHEENCYCLOPAEDIE

olldc - rcd'ictic vall

J. E. VERHEYEN,

R. CASIMIR,

Prof. Paed . Univ. Gent

ellProf. Paed. Univ. Leiden

Een vraagbaak over allcs wat onderwijs en opvoeding betreft .

Vraag uitvoerig prospectus .

Ilet work verschijnt in twee deelcn tegen 112,50 fr . per (feel

iugk . . . - ; d . 132,50 t.°% per decl gchonden, of in 'v~ i iug maan-

delijksche aflcveringen tegen 12,- fr . per aflevering .

Dr. JAN GESSLER

De Vlaamsehe Baardhei igeY-Vilgetortis of Onteoni:irner

ng en vcrsprewin veil de legende . Vereering derHeilige, w t Vlaam'che land en e isiers . Icy>n , ; - . r >hie sirHeili re . Historisehe en literaire Tb, t ,t ',, uec t ciitell) . llrantatis iic bewcrking dcr iefTe

ill V'la .̂ ,, aGroot in-8^

200 blzz . met 52 illustraties, meestal onuitgegeven ;kaarten ; uitvoerige registers, enz .

Vrocger rerscheen

DE HEILIGE ONTKONIMER OF WILGEFORTHIS

Een geschiedkundig onderzoek

door Mr. L . A . J. W. BARON SLOET. 1884 .

IV en 96 blzz. in-8o met 8 platen . Prijs fl . 3 ; thans slechts fl . 1 .Enkele exemplaren no- voorhanden bij Al . Nijho f f, uitgever,

's-Gravenhage .

**

#

*

# #

#

e *

#

#

*

.<

#

r

#

#'

#

*

#

.

* A

;

l A

.

,

y

h

A

u A....-....< wYw

* * # l

#

@

.

A

: * 4

.

*

<<<N.<.

De Leuvensehe Bijdragen verschijnen in vier driemaande-

lijksche afleveringen .

Het Bigblad verschijnt afzonderlijk in Maart, Juni, October

December .

Voor inlichtingen omtrent de exploitatie buiten Belgie wende

men zich tot de firma MARTINUS NIJHOFF to 's-Gravenhage .

Mededeelingen voor de redactie, alsook boeken ter recensie

worden uitsluitend ingewacht bij Prof . Dr. L. GROOTAERS,Naamsche Steenweg, 158, Heverlee-Leuven (Belgie) . - Postreke-

ning 37662 . Telefoon : Leuven 1056 .

Dictionnaire liegeoisPAR JEAN HAUST

PROFESSEUR DE DIALECTOLOGIE WALLONNE A L'UNIVERSITL

DE LIEGE

Inventaire critique des richesses verbales du dialecte wallon de Liege, cetouvrage s'adresse specialement aux philologues . II se recommande par desdefinitions precises, eclairees d'exemples choisis, ou le mot est bien vivant,et par des notes d'etymologie, hreves et souvent originates . Plusieurs cen-taines de figures explicativea, strictement documentaires, donneront unevaleursinguliere ace lexique : M J. M . REMOUCHAMPS, directeur duMuse de Is Vie Wallonne, s'est charge de cette partie delicate .

Un beau volume in-8a, de XXXII-736 pages, a deux colonnes ; 735 figures,deux cartes dialectologiques .

Broche : 150 fr . (etranger 40 belgas) .Retie : 1`0 fr . (etranger 46 belgas) .11 reste quelques exemplaires de luxe : 500 fr. (etranger 100 belgas) .S'adresser chez l'editeur H. VAILLANT-CARMANNE, Plaoe

St-Miohol, 4, Liege (compte-cheques postaux no 43 .274) .

Q' L.Y \V.

r

1

V~vpr`rv.per

~,

Verschijnt achtmaal per jaar. - XXIXe Jaarg ., 1937 . - Nr3 2-3-4.

LEUVENSCHEBIJDRAG\ENTijdschrift voor Moderne Philologie

opgericht door Ph . Colinet en L. GoemansUITGEGEVEN -DOOR

L . GROOTAERSMET DE MEDEWERKING VAN

A. Carnoy, J . Van de Wijer, H . De Vocht, K. A. Noyons,J . Gessler, P. Sobry, E. Rombauts, Th . de Ronde en

J. L. Pauwels .Gedrukt met onderateuning van de Univereitaire Stiohting

XXIXe JAARGANG - 2e, 3e en 4• AFLEVERING

INHOUD

J. Gessler, Une royale curiosite pedagogique

. . .

41

J. Gessler, Oude woorden en uitdrukkingen . TweedeReeks

. . .

. . .

. . .

. . .

. . .

.. .

59

L. A. Corin, Goethe - a n'en pas finir

. . .

. . . 63

Redactie en Adminiatratie :

Verkoop buiten Belgie

Naamsche Steenweg, 158

MARTINUS NIJHOFFHEVERLEE bij LEUVEN

'a G R A V E N HAG E

1937

UITGEVERIJ BIELEVELD66, WARMOESBERG, 66, BRUSSEL.

TELEFOON 17.70.52

PAS VERSCHENEN

FRANSCH - NEDERLANDSCHNEDERLANDSCH - FRANSCH

SCHOOL W00 ROENBOEKdoor Dr. L. GROOTAERS

Voor dit schoolwoordenboek diende als grondslag het NieuwFransch-Nederlandsch en Nederlandsch-Fransch Woordenboek, vandenzelfden schrijver, waarvan de 4de druk in het voorjaar van 1938van de pers kwani .

In deze kleine uitgave, voor de scholen bestemd, werden op zeerweinige uitzonderingen na, alle trefwoorden opgenomen, die in degroote uitgave voorkonien : (lit werd mogelijk, eenerzijds door hetweglaten van het phonetisch schrift dat trouwens voor de jongeregebruikers to groote moeilijkheden zou opgeleverd hebben, en an-derzijds door het inkorten van de verklaringen, die de verschillendebeteekenissen illustreeren . De schrijver heeft de grootste moeilijk-heden van de uitspraak voor de leerlingen trachten op to lossen,zonder phonetische teekens to gebruiken .

Evenals het groote woordenboek bevat deze schooluitgave zeernuttige tabellen waarin de voornaaniste moeilijkheden uit de spraak-kunst worden opgelost alsmede tallooze aanwijzingen voor hetvermijden van barbarismen en provincialismen .Dit SCHOOLWOORDENBOEK bevat 1 .224 bladzijden, for-

maat 20 x 14 cm. en is gebonden in stevigen stempelband ; uitvoe-rig prospectus met proefbladzijden to verkrijgen bij den uitgever .

Prijs : 70 FRANKOF 75 FRANK, BETAALBAAR 15 FRANK PER MAAND

Verkrijgbaar bij elken Boekhandelaar

BERICHT. - Met doze aflcvering is de 29e jaargang afgeslotende eigenlijke Bijdragen bevatten circa 20 blz . minder ; de stof voorhet Bijblad was zoo overvloedig, dat hieraan 20 blz. moesten toege-voegd worden ; de gezamenlijke omvang bleef dus dezelfde .VERBETERING. - Mej . J . C. Daan verzoekt de lezers een sto-

rende drukfout to verbeteren in haar uitgave van Het esbatementvan de dove Bitster ; op blz . 18 (jaarg . XXIX, 1" aflev .) wordt re-gel 184 door Lippen gezegd, en niet door Heijn .

Une royale curiosité pédagogique

Un Essai théologico-stylistiquedu roi Edouard VI d'Angleterre.

Dans un volume de Mélanges offert récemment àH. Grierson, professeur de littérature à Aberdeen et àEdimbollrg, un des collaborateurs a consacré quelquespages intlressantes aux essais poétiques et aux écrits

politiques de Jacques ler, fils de I'infortunée MarieStuart, roi de Grande-Bretagne durant le premier quart

du llh/lle siècle (1).Une étude plus volumineuse a décrit, vers le milieu du

siècle passé, l'héritage littéraire d'un de ses prédéces-seurs, Edouard VI, né en 1538 d'Henry VlIl et de

Jeanne Seymour, dont le règne éphémère ( 1547-1553)est caractérisé dans le Grand Larousse en ces termes,

justifiés ci-après : 44 11 montra un grand zèle pour letriomphe de la Réforme >> (2). Cette étude de Nichols a

(1) C. J. S i s s O n King James the First JJ England asPoet and Political writer, dans 1es Seventeenth-century Studiespresented f/ Sir Herbert Grierson. Oxford, 1937. - De sa mal-heureuse mère, nous connaissons 1es essais littéraires par lesrecueils suivants : Les Thèmes latins de Marie Stuart, publiéspar M o n t a i g l o n Londres, 1855 ; The poems// Mary, Queen JJ Scots, ed. by J. S h a r m a n . Londres,1873 ; Poésies françaises de la reine Marie Stuart (d'après un

A. d e

livre récemment découvert), par P a w 1 o w s k i . Paris, 1883;Queen Mary's Book a collection // poems and essays byMary, Queen // Scots, ed. by Mrs. P. S t ,e w a r t - M a c k e n-z i e A r b u t h n o t . Londres, 1907, contenant e'. a. un poèmelatin intitulé kt Adamas loquitur >.(2) J. G. N i c h o 1 s Literary Remains JJ Edward Vl.

Londres, Roxburghe Club, 1857.

- - 42 --

1té analysée de maîtresse façon par Miss Katleen Lam-bley dans sa magistrale histoire du français en Angle-terre, où elle s'occupe plus spécialement, en conformité

avec son sujet, des trois exercices de style rédigés enfrançais par le souverain anglais et conservés par un

hasard heureux (3) . A m0n tour, je vais faire connaîtreun quatrième document du même genre, qu'un hasardnon moins heureux m'a fait découvrir à Londres, auBritish Museum, lors d'une exposition temporaire delivres rares et précieux, manuscrits ou imprimés, Orga-nisée par 1es actifs 44 trustees hh de ces merveilleuses col-

lections. Dans la vitrine réservle1)(, aux 44 Royal

Books hh, j'ai découvert sous le no 4 un mince manuscrit,présenté en ces termes 44 Treatise of the Sacrament ofthe body and blood of Christ, in French, composed in1549 by Kind Edward, and written with his own hand,with corrections by his tutor. Add. MS. 29.432 hh.Effectivement, sur le plat de la couverture en parche-

min figurent ces mots, écrits par l'auteur royal lui-même,couronné depuis deux ans au moment où il rédigeait, enguise de dissertation française, ce traité ou plutôt ce

libelle de théologie protestante, inspir! et corrigé parson professeur de français :

(3) K. L a m b l e y , The Teaching and Cultivation of theFrench Language in England during Tudor and Stuart times.Manchester, 1920.

EDW ARD VI

toueEant le Sacrament

1549 (4).

Puisque ce document curieux n'est pas signalé parnos prédécesseurs, il importe de le faire connaître,

comme supplément à leurs travaux et aux miens, dans

ce domaine (5) . Avant d'en aborderferons ressortir brièvement, en guise

l'analyse, nous

d'introduction, le

rôle prédominant de la langue et de la culture françaiscsà la cour royale d'Angleterre, surtout pendant la premièremoitié du XVIe siècle, ofl l'étude de cette langue atteignitson apogée, grâce au triumvirat professoral, présentéci-après.

En 1521, Alexandrel'étude du français The

pronounce Freache (6). Dans sa préface, document capi-

Barclay publie un manuel pourlntroductory to write and to

(4) Au fol. 1 figure la date complémentaire : ft 13(5) Cf., pour mémoire : J. G e s s 1 e r , Fragments d'an-

ciens traités pour l'enseignement da Jrcnf ais en Angleterre,dans 1es Leuvensche Bijdragen, XXV (1933), p. 1-22. - LaManière de Langage qui enseigne ê bien parler cf Lcrire leSrançais. Modèles de conversations composés en Angleterre :la Jin du XIVe siècle. Bruxelles, Paris, 1934. - La Très bonnedoctrinepour aprendre briefment jransoys et engloys, de W .C a x t o nvJs, 111. Bruges, 1931. Comme suite au manuel de Caxton, ilme reste à publier, en un texte unique avec variantes, 1es deuxlivrets à peu près identiques, imprimés séparément par lesdeux collaborateurs et successeurs du prototypographus angli-

cus .. Wynkyn de Worde et Richard Pynson.(6) Réédlté par A. E l 1 i s , On early English pronuncia-

tion, 111, p. 804-814, Londres, 1871, mais sans l'importante intro-

dans Le livre des Mestiers de Bruges et ses dlri-

de Nov. h>.

- 44 -

ta1 pour l'histoire de la grammaire française en Angle-terre, il déclare qu'il a entrepris ce travail dans l'intérêtgénéral et à cause de I'absolue nécessité de cette étudepour la noblesse anglaise, dont les membres étaient

appréciés d'après leur connaissance du french tunge,44 whiche in times past hath ben so moche set by inEnglande that who hath ben ygnorant in the same lan-

gage hath not be reputed to be of gentyll blode hh (7) .Cette prédominance du français auprès de la noblesse

se faisait surtout remarquer à la cour royale d'Angle-terre, où la connaissance de cette langue était devenue

indispensable au XVle siècle (8) . Aussi 1es professeursde français y jouissaient-ils d'une considération parti-culière, justifiée souvent. par leur mérite personnel. Te1fut le cas pour les deux prlcepteurs royaux 1es plus

rénommés, Giles DU W EZ ou de Vadis et Jean PALS-GRAVE, qui ont brillé à la courpremière moiti! du XVIe siècle.

d'Angleterre durant laLe premier, Français

d'origine, fut très populaire à la cour, où il passa delongues années et eut de nombreux élèves. Presque tousles membres de la famille royale, pendant deux géné-

rations, profitèrent de ses leçons, en particulier le roiHenri VIlI et sa fille, la princesse M arie, future reined'Angleterre, surnommée Bloody M ary par son peuple.C'est à l'intention de son élève préflrée qu'il composa

duction, reproduite par E. S t e n g e l , Die öltesten Anlei-tungsschriften zur Erlernung der jranzösischen Sprache, dansla Zeitschrift Jfir neujranzösische Sprache und Literatur, I(1879), p. 23.

La Manière de Langage, p. 18 et 27.3français au XIVe siècle, en particulier

à la cour d'Edouard 111, voir 0. F. E m e r s o n English orFrench in time // Edward 111, dans The Romanic Review, VII(1916), p. 127-143.

(7) Cf.J. G e s s 1 e r(8) Sur la diffusion du

- 45 -

en 1527 un manuel ou latroductorie, dont la destination

spéciale est révélée dès le titre et par le contenu, etdont les éditions successives attestent la grande popu-

larité (9).Dix ans après Du W ez, la cour des Tudor vit arriver

un second professeur de français, maître Jehan PALS-GRAVE, lAngloys natif de Londres et gradué de Parishh.11 y continua la formation littéraire d'une autre princesse

Marie, sœur du roi Henri VlII et future reine de France.Son volumineux traité L'Esclarcissementgrammatical,de la Langue Franç oyse, publié à Londres en 1530, est

un document historique de grande valeur (10).Complltant le triumvirat pédagogique, moins réputé

cependant que ses collègues, est le Français Jean BEL-LEMAIN, professeur d'Edouard Vl, mentionné dans le

journal de son royal élève parmi ceux qui sont chargésde son instruction, dès sa sixième année : Dr. Cox, son

futur aumônier ; John Chepe, maître ès arts, et JeanBellemain, entré en fonction le 1er octobre 1546. Ce

dernier était un protestant fervent, ami de Calvin, et quia exercé une grande influence sur 1es sentiments reli-gieux de son royal élève, comme l'attestent 1es trois

exercices français connus jusqu'ici, composés

(9) An introductorie J/r to lerne to rede, f/ pronounce andto speke French trewly, compyled J/r the right high, excellentand most vertuous Iady, the lady Mary JJ Englande, daughterf/ our most gracious soverayn lorde kyng Henry fhc Eight.Le traité grammatical est suivi d'une série de conversationset de lettres à l'usage de la princesse. Imprimé à Londres en1532, il fut réédité quatre fois dans l'espace d'une dizaine d'an-nées.(10) Les manuels de P a 1 s g r a v e et de D u W e z ont

été réimprimls en 1852 par F. G é n i n dans un volumede la Collection de Documents inédits sar l'histoire de France(2e série).

46

Edouard VI après son couronnement ( 1647) . Le troi-sième travail constitue un véritable traité philosophique,A l'encontre de la Primauté du Pape, dont une copie fut

adressée à Calvin par Jean Bellemain, fier des progrèsgrammaticaux de sOn royal llève, et plus encore de sesopinions religieuses,Continuant dans la

puritaines à souhait (11) .même voie, le dernier essai royal,

inédit jusqu'à ce jour, aborde un thème thlologique,trait! dans un esprit nettement anti-catholique, où se

révèle davantage l'influence du maître (12) . Négligeantle fond du libelle qui ne peut intéresser, médiocrementd'ailleurs, que l'historien des querelles religieuses, nousnous occuperons exclusivement de la forme, étudiant

plus spécialement les passages corrigés par le maître oud'après ses indications. Les extraits suivants suffiront

amplement pour donner au lecteur une idée du texte

royal primitif et de ses remaniements, dans une présen-tation typographique aussi claire que possible.

(11) Le t diary > Ou journal d'Edouard VI a été publié parJ. G. N i c h o 1 s , op. cit., p. 210, et les 4 three French exer-cises > p. 144 et suiv. Ces derniers ont été analysés par MissK. L a m b 1 e y , op. laud., p. 107. Cf. ci-après : Appendice.(12) Je transcris ici la rlflexion finale du chapitre consa-par Mlle Lambley à 4 The French language at Court andcré

among the nobility > (p. 61-113) : 44 It is a curious fact thatthe religious opinions of the French tutors in Henry VIlI'sfamily were reflected in the reigns of their pupils - the Pro-testant Edward Vl, the Roman Catholic Mary, and the Pro-testant Elizabeth. Both Duwes and Bellemain allowed the sub-ject of religion to make its way into their lessons, and theyprobably exercised some influence, differing in degree, on thereligious convictions of their pupils >.

EDW ARD VI

touchant le Sacrament

1549.

La diversite et variete des opinioas lesquelles sont (1)este monstrees ceste preseate Jnnlc ont me (2) contraiatet provoqué de dire mon opinion, avec les raisons que iescay dessus les matieres qui sont en douté maintenant.Et puis que la matière la plus lïspI/fll touche le sacra-

ment (3) du corps et sang de nostre seigneur JesusChrist, nous traicterons de cela en ce present volumé.Nostre opinion sur cela est que nous n'e mangeoas p'oint

le charnel corps de Christ au sacrament (3) , ny que lanature du pain est chaagee ou transsubstantiéé au corpsde Christ, mais que ceux qui avec l'armuré...Le deuxième feuillet du cahier est consacré ensuite à

l'énumération systématique des huit parties de notretraité royal concernant la transsubstantiation, dont

La seconde contiendra les autoritez contre Ia mesme (4) ,et ofl, pour finir, on nous annonce les confutations desraisons et auctoritez qui semblent la prouver.

Dans l'exposé de la première partie figure (fol. 3) unephrase qui mérite d'être reproduite dans ses deux ver-sions. Le royal rldacteur avait écrit tout d'abord :

(1) Avec s grattée.(2) Corrigé en m'ont, au lieu de ont me (have me).(3) Le deuxième a gratté et remplacé par e donne sacrement.

La forme fautive, avec deux a, était due à la graphie anglaise dumot kt sacrament h>, dérivé du latin.(4) Les mots la mesme 0nt été corrigés

dessus par le maître.en icelle, écrit au-

- - 48 --

Je respons qze... ny que l'escriture la m'pn/rc ny queles senses le prouvent.11 a ensuite corrigé lui-même, de façon à obtenir :

Je respons que... l'escriture ne la montre ny les seasne l'approuvent.

Plus bas, on litCJr si le pain estoit changé..., doncques aussy M anna,

lequel les lsraelites avoient, seroit aussi transubstantie.

Dans cette phrase, le maître a barré le c de doncques,

puis il a remplacé seroit par un conditionnel plus appro-

pril, écrit au-dessus : east e'ste, mais sans ajouter l'ac-cent d'esté et du dernier mot, de même qu'il a négligé

la ponctuation, car les deux virgules ont été ajoutéesici, pour la facilité du lecteur.

Puls loin (fOl. 5 k0), nous relevons des corrections,dues au maître et à son élève, celui-ci ayant remplacé,à la fin de notre extrait, la préposition fautive pour par

de ; le m aître ayant corrigé la construction fautive duverbe pronominal.La première version était :

CJr ils disent que la substance du pain est s'en allee

et que Christ ne S//ZJJrJ pas l'injure pour estre...Après la double correction, nous lisons que la sub-

stance du pain s'en est allee et que Christ ne J/JJJrJ pasl'injure d'estre...Au feuillet suivant, nous constatons d'abord deux ad-

ditions de la plume du professeur, indiquées ici entrecrochets :

Car David dit : vous ne

qiestmelmeat ...Une longue phrase montre deux corrections de l'élève

et une ajoute finale du maître :

romperez (pasl un.. . Cin-

- 49 -

L,a huytiesme absurdité en laquelle les papistes tum-

bent, est CI/J si la transsubstancition est (5) vraie,que (6) Christ doibt estre obedient au prestré pour l'at-fcnJrl quand il luy plaist de dire mèssJ, et aussy le sacre-

ment ne seroit pas sans sang comme (7) les docteurspensent (qu'il estl.Le feuillet suivant est sans remaniements, tandis que

le fol. 6 ne présente qu'une simple correction gramma-ticale, dans la forme verbale de la phrase suivante :

Quoy donques ? N'at pas le fruict de la vigne lasubstance du vin en soy.Le t final, assez fréquent alors, a été barré. A qui

faut-il attribuer cette rature ? Au maître, selon moi, bien

qu'il soit difficile de l'affirmer avec certitude, lorsqu'ils'agit, comme en l'occurence, d'une lettre barrée, mais

je suppose que l'élève l'aurait enlevée au grattoir, commeil 1'a fait précédemment et encore plus loin. Quant auxmots surajoutés, la différence d'écriture en indique laprovenance. C'est de cette façon d'ailleurs que le maître

corrige le texte de sOn royal disciple, soit qu'il ajouteun mot ou qu'il en remplace d'autres par un équivalentplus approprié. En voici quelques exemples. Dans la

première phrase, les mots entre crochets ont été ajoutéspar le maître au-dessus du mot précédent :Pareillement S. Paul parlant du sacrement dit CJJ

comme il y a beaucoup de grains en un pain et toutes

Jpïs un pain, aynsy que aous sommes plusieurs gensmais (nous n'avonsl se noa un corps c'est Christ (fol. 9) .

(5) Une lettre finale grattée, l'élève ayant probablementécrit d'abord este.(.6) Mot barré lors de la correction.(7) Ecrit avec deux m et une barre sur la première.

- 50 -

De même, dans 1es bouts de phrase qui suivent, le m0tentre crochets a !té superpos! par le maître en rempla-cement d'un mot ou expression qui le précède ici, pourla facilité de la présentation typographique :

Sans cela J= Davantagel la ou tous les docteurs...(fol. 10) .

.. .dédans une petite boisté et c!J tinne J= boisl oumetal... (fol. 10).Certes il mJ semble

les Papistes. . .

...qui affermentune boisté (fo1. 12vo) .C'est surtout dans le deuxièmeextrait que la correc-

que toutes

(f01. 12) .Dieu estré contenu J= enclosl en

fois J= combienl que

tion s'imposait, l'élève ayant employé, à l'inverse de cer-tain trope, la chose faite d'une matière pour la matière

elle-même (8).Je mentionne à part un bout de phrase (fol. 9 v*) qui

nous dévoile l'intervention du maître et 1es correctionsdu disciple, avant et après celle-ci.

D'un premier jet, l'élève a écrit 1es six premiers motsqui suivent, puis il barre le sixième, le remplace par celuiqui est entre crochets, et termine par une transcriptionplus phonétique qu'orthographique :

...que sa pensée soit plainement dirigée (ententivela quelque pas stance. Le maître écrit du tout sur le

cinquième mot, et tempsbarre le cinquième et le dernier mot, puis ajoute unesyllabe, indiquée ci-dessous entre crochets, à l'avant der-

sur le dernier. L'élève a saisi,

nier, si bien que le texte remanié se présente comme suit,

(8) Le mot tine désignait proprement : baquet, cuvette, seau,tonneau, c.-à-d. des récipients en bois, comme le flamand tijn,le wallon f?ne et le latin tina, d'où dérivent 1es autres.

les mots barrés sur l'original étant soulignés ici, pourfaciliter la composition typographique :

du tout...que sa pensée soit plainement dirigée ententive a

temps.

quelque pastsel stance.En remplaçant, dans la phrase suivante, l'infinitif par

un subjonctif, le maître n'a pas remarqué qu'il répétaitla conjonction qui s'était déjà glissle erronément dansla phrase. Après sa correction, il avait ajouté en margele mot sealement, qu'il a biffé ensuite d'un double trait.

Voici la phrase, avec la correction superposée mise entrecrochets, ici et plus loin

Je m'esmerveille aussy pourquoy ilz veulent que aubabtesme estre (qu'il y aitl de l'eau... (f0l. 17) .Curieuse est la transposition du sujet Opérée par le

maître dans la phrase suivante (fo1. 18v0) :Je me demaadé donq si l'eau est transsubstaatiée en

l'églisé, ou, s'elle n'est pas, pourquoy l'eau demeure etle vin est transsubstantié.Le maître a biffé le mot eau et l'a rlcrit après le verbe,

our qu'on lise :P

Je demande... pourquoy demeure l'eau et le vin esttranssubstantié.Plus intéressantes, à la même page, sont les correc-

tions faites par son élève : d'une part, il ajoute unesyllabe, pour renforcer le caractère comparatif de l'ad-verbe ; de l'autre, il barre soigneusement deux lettres

superflues, que j'indique entre parenthèses :Ccr le vin peut ... (auslsi bien estré coajoinlghlt ...Je relève encore un mot barré à juste titre, entre

parenthèses ici : Chascun (homme),... ainsi qu'une cor-

- 52 -

rection du maître dans le bout de phrase suivant :

du vin mixté J= meslél avec l'eau.Voici encore un changement introduit par le maître :On tumbe en beaucoup d'absurditez et y est on enve-

l/ppl aynsy J= tellementl qu'on...A la même page (fol. 20), dans la doxologie qui

termine la première partie, le maître a intercalé un verbe,

dont la nlcessité n'était pas ressentie par son royalélève, l'hommage divin s'exprimant sans verbe en anglais:

...Dieu ê qui (soitl tout honneur, louange et gloire.Amen.

Ainsi se termine la première partie du royal traité dethéologie, q'ui est en même temps un exercice de rédac-

tion. Dans la seconde (f0l. 21 ss.), 1es corrections sefont plus rares et se réduisent surtout au remplacement

d'un mot par un autre, plus 44 français p, comme il res-sort des extraits suivants, reproduits sans commentaire

pour ne pas allonger démesurément cette notice. Lescorrections ou additions proposles par le maître sont

indiquées ici entre crochets, comme précédemment, avecle signe d'égalité pour marquer 1es corrections par sub-stitution de mots, au lieu d'additions.

Fol. 21 : Maintenant en ceste partie (Dieu voulantJ= aydantl) ...Mais devant cela nous le pensons J= trouvonsl bon

d'estoupper la bouche Jê ceuxl qui pehsent (9) ......et que depuis J= dèsl son enfance...Fol. 22 : Les traditions devisez J= inventeesl par

nous m esm es...

(9) Le mot le a été barré devant pensons, corrigé en trou-vons ,. l'endroit où figurent les mots la bouche a été fortementgratté ; probablement l'élève avait-il écrit d'abord leur bouche.

- 53 -

Fol. 22:0 : Nul n'est par et immaczlé qu'il paisse

uent 4?) J= aucunes Jpisy estre decéa ($0) .F'ol. 23 : .--ayants peur que s'ilz tourneat J= s'adon-

nentl ......cf l'engin humain ne se doibt penser meilleur que

l'engin (= l'espritl de Dieu.Fol. 2370 Aussi toute sagesse

Sort (11) et coule (= procède) ......et luy (= car ill est l'authettr... (de Dieu) les

paroles J= comendemensl ...Fol. 24 : Nous sommes redempts J= rachetezl ...Je pense que dimy J= la moitiél d'eux soient damnez

et toute prudence

en enfer...Fol. 32 :

mesmesl desture (leur)

...mais aussy repugnante (a) J= aux dictsdocteurs (mesmes dicts) ... la ou l'escri-estoit plaintement adkersaire J= Coatre

euxl (12) ...Fol. 43 : l'ev,esque ouvre J'- entamel le pain...Fol. 4470 : ils oujoient dire J= parlerl de quelqae

miracle...

Fol. 45 : l'une est coeleste, l'autre de terre J= ter-restrel ...

aynsy (sont) noz corps, ayants receus l'eucharistie,@@@(non) J= ne sontl plus corruptibles (13) ...

(10) Le second e de decLu a été biffl.(11) Une lettre grattée au bout du mot.(12) Dans 1es deux membres de phrase

le maître a barré 1es mots que nousrenthèses.

reproduits ci-dessus,avons placés entre pa-

(13) Le maltre a biffé les deux mots mis entre parenthèsesici, dans cette phrase construite à l'anglaise : ...so are ourbodiesn..., no more corruptible. Les deux virgules ont été ajou-tées par moi.

54

Fo1. 47W : ...en laquelle texte devient évidemment,sous la plume du maître : auquel texte.

Voilà comment se présente la dissertation théologico-littéraire composée par un enfant couronn! de onze ans,inspirée et corrigée par s0n professeur de français. Entant que calviniste, celui-ci pouvait être fier de son royal

élève. Après s0n décès prématuré, Jean Bellemain quittal'Angleterre sans esprit de retour pour regagner la44 doulce France hh, ofl nous perdons ses traces.

* * *

APPENDICE.

Pour deux motifs, je me vois obligé de revenir briève-ment aux trois exercices royaux signalés ci-dessus, an-

térieurs à celui que j'ai déniché, reproduits par J. G. Ni-chols et analysés par Miss K. Lambley. D'abord, le vo-

lume du 44 Roxburghe Club >, ofl Ie premier a publiéen 1857 les 44 literary remains hh du roi Edouard VI, est

introuvable chez nous, même à la Bibliothèque Royale,si riche pourtant : il faut se rendre à Paris pour le con-sulter ; ensuite, M lle Lambley a malheureusement com-

mis une inconcevable erreur, rectifiée discrètement ci-dessus, mais qu'il importe de signaler, pour éviter des

Erratio optimae pessima. Voici ce qu'on 1itméprises :

dans sa belle dissertation (p. 108) .44 The third exercice is much Ionger than the two ear-

lier ones... It is entitled, A l'encontre des abus du Monde,and was begun on December 13, 1548... Bellemainseems to have been very proud of his pupil's perfor-mance ; he sent a copy of it to Calvin h>...Une habitude invétérée et, en l'occurrence, le carac-

tère peu calviniste du traité, à en juger d'après le titre,m'ont incité à contrôler celui-ci. Le lecteur partagera mastupéfaction en apprenant que lepas intitulé A l'encontre des abus

traité en question n'estdu M oade, comme

Mlle Lambley le rapporte erronément, mais bien, à n'en

PaSest

douter, A l'encontre de la primauté du Pape, ce qui

spécifiquement calviniste et justifie pleinement Iasatisfaction du réformateur genevois, désireux de don-ner le plus de publicité possible à ce royal libelle anti-

- 56 -

papiste, comme le raconte Mlle Lambley : 44 Calvin inturn sent Bellemain observations on the composition forhim to transmit to his pupil, and advised its publica-

tion, which Edward would not hear of hh (p. 108) .

Voici, pour finir, énumérés et brièvement caractlrisés,

tous les 44 french exercices hh du jeune roi, composés de1547 à 1549.

1. Cf. Nichols, p. 145-153, où il est intitulé : 44 A Col-

lection of passages of Scripture against idolatry hh.Cette version traite de l'idolâtrie, avec nombreuses

références à l'Ecriture Sainte. Elle débute comme suit :EDW ARD, sixiesme de ce n!/m, par la grace de Dieu

roy d'Angleterre, France et lrlande, dqendeur de laFoy et en terre, après Dieu, chej principal de l'Eglised'Angleterre et d'Irlande.

Dans son 44 diary ii ou journal, la royal disciple défi-nit en ces termes le but poursuivi : << Après avoir notéen ma Bible en anglois plusieurs sentences qui contre-disent à toute ydolatrie, à celle fin de m'apprendre et

exercer en l'écriture françoise, je me suis amusé à lestranslater en langue françoise, puis les ay fait rescrire

en ce petit livret, lequel de tres bon cœur je vous of-fre >> (14) . De fait) l'eqercice en question est adress! Xson tres cher e't bien JyYJ Oncle Edward, duc de Somm-reset, governeur l#e sa personne et protecteur de ses

roiaumes, pais et subjectz.Après cette dédicace, le royal rédacteur continue en

ces termes :

Le fervent zele que je vous apperç oy avoir en Ia rJJ5r-mation de l'ydolatrie, tres cher et bien aymé Oncle, m'a

(14) Cf. J. G. N i c h o l s , op. cit-, p. 144 ; K. L a m -b 1 e y , op. laad-, p. 108.

- 57 -

incité comme par manière de passetemps, 'cn lisant laSainte Escriture, de noter plusieurs lieux en icelle qui

dqjendeat de n'adorer n'y jlïrc aacuaes ymages, aonseulement de dieux estraages, mais aussy de ne jormerchose, pensant la Jcïrc semblable' d la majesté Jc Dieule Créateur. Symesbahy veu que luy mesme, et son Saint

Esprit par la bouch'e de ses prophetest l',a' si souvent deyfendu, que tant de gens ont osJ et osent commettre ydo-latrie, en faisant et adorant des ymages... (15) .

II. Nichols, p. 154-172 ; intitulé : 44 PassagesScriptures upon Faith >.C'est une suite d'extraits de l'Ecriture concernant la

foi, réunis par le jeune roi en son palais de 44 Ouest-mester h), comme il ressort du début :

S'ensuit un recueil des principales places de la Sainte

Escriture qui traitent de la joi en Dieu, nostre père etcréateur, traduites d'anglois en Lrancoys.

111. Nicholsy p. 181-205 : 44 A l'encontre de la pri-

mauté du Pape >h.Ce traité comprend quatre parties et une conclusion.

C'est une suite d'appels à l'Ecriture Sainte, avec unminimum d'exégèse, comme dans les essais antérieurs,et quelques arguments 44 historiques hh en plus. Nous enreproduirons le début, p'our permettre au lecteur d'appré-cier l'esprit et le ton :Nous povons tres bien voir et appercevoir par l'ex-

(15) N i c h o 1 s , op. étrange,d'une allure vaguement hébraïque, le SYMESBAHY inaugurantla phrase finale de l'extrait reproduit ci-dessus méritait bienun mot d'explication, à l'adresse et pour la facilité du lecteurnon averti. 11 faut lire et comprendre comme suit : q Si m'es-bahis hh, c.-à-d. Aussi je m'étonne, puisque Dieu 1'a défendu, quetant de gens soient idolâtr,es.

cit., p. 145. Dans sa forme

- 58 -

pLrience du monde que la nature humaine est prompte: tous maux, et embrouillée de tous vice's : car quel paisy a il au monde auquel n'y ait quelque vice et abus, et

principalement ,au temps present, ve'u que maintenantle gran'd empire d'Antechrist est en vogue ? lequel est

la source de tout mal, fontaine detoute abomination etvray jilz du diable, parce que quand Dieu eut envoyéson jilz unique... le' diable changea des lors les institu-tions de Christ en traditions humaines, et pervertit lesejcritures a son propos ptl'r le pape, son ministre. Et

pourtant si les a'strologues (lesquelz prouvent que toutechose retourhe : son élément) disen't la verité, l,e papedescendra en enfer...

lV. 44 Contre le Sacrament h). (Cf. supra).

V. 11 nous reste encore deux

çais par Edouard VI : l'uneParr, dernière remplaçante de sa

aux côtés de Henri VIII ; l'autre,mère, Jeanne Seymour,à la princesse Eliza-

beth, sa 44 très chère et bien aymée sœur h). Le texte deces lettres, sans grand intérêt d'ailleurs, a été publié à

différentes reprises (16) .

lettres rédigées en fran-est adressée à Cathérine

Tous les textes énumérés ci-dessus ont ét! rédigés enl'espace de deux ans, de la fin de 1547 à 1549. Leurroyal auteur est mort en 1553, dans sa seizième année.

Sic transit gloria Mundi.

Louvain. Jean GESSLER.

(16) Cf. H. E 1 l i s , Original Letters illustratipe JJ En-glish history, le série, 1, p. 132. Londres, 1824 ; J. H a 1 l i -w e l 1 , ketters JJ the Kings JJ England, II, p. 33. Colburn,1848 ; J. G. N i c h o l s , op. cit., p. 32 ; K. L a m b 1 e y ,op. laud., p. 109.

Over oude woorden en uit-drukklnxen.

3. REEKS

1. - FAVRENER.

De zeldzame woordvorm, welke ook als jaurener kangelezen worden, staat in een q pro memoria $$ op los

papier, in mijn bezit. In Nederlandsche archiefstukkendoet het zich heel waarschijnlijk als een hapax voor.De beteekenis er van wordt door den tekst zelf vastge-

steld. Daarom moet aan de vorm javrener de voorkeurworden gegeven, wanneer het er op aankomt, een klok-kengieter aan te duiden. Men denke slechts aan 't La-

tijnsche faber en 't fransche fèvre. Ziehier de aanvangvan dit stuk :

Ao 1615... soo heeft Mr. Cloes van Schapel, wesende

een favrener, gegoten die groete banael clock toebeho-rende den Capittelheeren van Corteschem...

II. - MOORTMISSE EN GULTELKEN BIJ DEL RIO.

Het eerste woord, dat in geen enkel lexicon voor-

komt en ook elders zeldzaam is, moet volgens zijn sa-menstelling een mis aanduiden, met moorddadige doel-

einden door een priester opgedragen, ofwel door an-

deren aan hem besteld en bijgewoond.Het staat aangehaald bij den l6e-eeuwschen Je-

zuïet M a r t i n u s d e l R i o , in zijne diklijvigeverhandeling over de tooverij. Met moortmisse werd vol-

- 60 -

gens hem eigenlijk bedoeldvende opgedragen, om zijn

eene zielemis, tegen een le-

dood te verkrijgen. Ziehier,passage uit 't vijfde boek dereenigszins ingekort ,de

Disquisitionum Magicarum (sect. XVI)44 Sacerdotes... infames efficiuntur si vero ex inimi-

citia missas defunctorum pro viventibus celebrarint (Bel-gae dicunt, een moort misse), ut is pro quo sacrificiumofferunt celerius moriatur, vel incurrat mortis periculum :

proprii ordinis gradu dejiciuntur et in exilium perpetuum,una cum eo qui sacerdotem consuluit, vel hOc fieri man-

davit, ejiciuntur, nisi tamen sponte de praemissis coramepiscopo... se culpabiles detulerint, et de ipsis con-

dignam peregerint poenitentiam hh (1) .

Bij denzelfden schrijver ontmoet men 'n eigenaardigsynoniem van 44 kabouter hh, namelijk gultelken, in depassage, aan deze legendarische dwergen en hunne ver-

scheiden namen gewijd, waar hij getuigt : 44 Galli vocantdes Gobelins ,. Teutones Kabbautermanneken's et Gultel-

kens, etc. hh (2) .Gaat men echter te rade bij den dichterlijken ge-

schiedschrijver der Limburgsche kabouters, dan ver-neemt men dat de meest bekende namen zijn : kabou-ters, kaboutermannekens, alvermannekens. 44 In onze ge-

westen (d. i. in Limburg) heeten ze nog : Klabbers,Roodmutsjes, Wiemkes, Vriendekes, Dingskes ; in deDuitsche streken : Wichter, Gulterkens, Holden hh (3) .

(1) M. D e 1 R o , Disquisitionum magicarum libri sex,p. 757. Keulen, 1636.(2) lbidem, b1. 297.(3) L. W. J. L e n a e r t s , De Verdwijning der Alverman-

nekens, b1. 125. Antwerpen, 1898.

- 61 -

Hieruit zou men kunnen besluiten, dat de bij De1 Riovermelde benaming eerder Duitsch is dan Nederlandsch.

111. - IN ESSIE ZIJN.

Bij Verdam leest men : esse, znw. wezen ; in esse bli-ven, hoaden, in een goeden staat blijven, houden.W oord en uitdrukking zijn, bij Ons, uiterst zeldzaam.

Daarom mag volgende tekst, uit een handschrift van de16e eeuw, hier aangehaald worden, vooral nog om deietwat zonderlinge vorm, waaronder het woord er ver-

schijnt.Anno 1225 wordden te Loeven percracht ende pcr-smoort eene dochtere genoempt â:f jiere Margrietken,waeraf de reliquien noch in essie sijn, ende ligghen ineene tombe in een huusken daertoe gemaeckt, gestaenalhier fc Loeven op de Hoymerckt op een huus naenaest de tolcamere pcn onsen genedigen heer den Co-ninck.

IBrussel, Kon. Bibliotheek, hs. nr 18724, fol. 57, be-schreven bij J. V a n d e n G h e y n , Cataloguedes Manuscrits, VllI, b1. 63, onder nummer 5344) .

1V. - UIT CONVEM YEN (?) KOMEN.

In het handschrift 13558 der Koninklijke Bibliotheekte Brussel, uit de 16e eeuw, wordt op fol. 1 'n 44 ge-nuechliclt $$ debat verhaald tusschen 'n soberen Span-

jaard en 'n Vlaamschen drinkeboer, waarin de eerste erzich over verwondert, dat de drinklust van den tweede

niet belet, dat er bij hem kunstwerken worden voortge-bracht. Ja, zegt deze, gij drinckt water, zooals uwe

)

ezels, en 44 wij drincken de wijnen, die uut uwe conve-rayen overcommen hh. Het Onderlijnde woord, 'n vol-

- 62

strekte hapax, heb ik als 'n mijsing voor contbeyen aan-

zien. En werkelijk : op fol. 274 werd hetzelfde verhaalnog eens overgeschreven, en daar komt het woord con-treyen voor.

ICf. J. V a n d e n G h e y n , Cat. des Mss., VlIl,bl. 75-76, onder nr 5378. Den volledigen tekst van hetdebat heb ik uitgegeven in Eigen Schoon en De Bra-

bander, XXI ( 1938) , bl. 266.

V. - BOBAY en LABAY.

Labay, zegt Verdam, is een oude Vlaamsche munt. De

andere muntnaam, hierboven vermeld, is bij hem niet tevinden, maar wel in het handschrift 18724 der Kon. Bi-bliotheek, te Brussel, want daar leest men, fol. 226 vo

en 229, onder een 44 evaluatie van chynspenninghen hh uit1575 :

48 mijten maecken eene boddraegher18 mijten heet een bobay.1 labay is 16 mijten (bennen Loven) .

VI. - MOT- en M VOTHUIZEN.

Verdam geeft a1s tweede bqteekenis van ravot .. ft ver-zamelplaats van gespuis, bordeel h). Onbekend is hemechter een synoniem, in een reglement van 1656 uit hetland van Overmaas, in de verzameling der Coutumes deBelgique uitgegeven. Daar wordt o. m. bevolen 4t allebordeelen, hoerhuisen, mot- en ravothuisen te weeren,

te verstooren en uit te roeien >h (4) .J. GESSLER.

(4) C. C a s i e r en L. C r a h a y , Coutumes du duchéde Limbourg et des pays d'Outre-Meuse, b1. 382. Brussel, 1889.

GOETHE . A N'EN PAS FINIR ! '

Le danger qu'il y a à vouloir fêter des grands hom-mes tels que Goethe, c'est que cela ne devienne une

affaire de snobisme. Mais, dans son cas, le ma1 pouvaittourner à bien, si l'on parvenait à éveiller le désir defaire fût-ce par snobisme connaissance person-

nelle avec le poète, de le lire dans l'essentiel de s0n

œuvre, dont On ne connaissait peut-être que des titres.Lire l'œuvre de Goethe, la faire lire en en montrantla grandeur et la beauté : il n'y a pas d'hommage plusdigne à lui rendre, si l'on n'est pas de taille à faire desrévélations nouvelles sur son compte : et rares sont

ceux amener de nouveaux lecteurs,qui le peuvent. Luic'est, à notre sens, mieux mériter

cher des banalités biographiques Oude Iui que de rabâ-de faire de la mi-

croscopie philologique caricaturale. Nous avons le sen-timent d'avoir fait ce que nous pouvions dans ce sens ;et si nous en faisons état, c'est dans l'espoir qu'on nousen tiendra compte pour nous excuser de présenter auxlecteurs de cette revue quelques recherches de détail ;par ailleurs, il ne pouvait s'offrir d'occasion plus pro-

pice que le Centenaire du Vieux Maître de W eimar pour

publier ces notes, jetées jadis en marge de ses œuvreset retrouvées en 1es relisant avec une attention, renouve-

1ée par une plus grande maturité d'esprit. Nous n'avonsdonc pas la prétention de 1es offrir à la mémoire du

1 Les pages qui suivent Ont été rédigées en automne 1932 ;seul un ensemble de circonstances fortuites nous a empêchéde 1es mettre au point pour l'imprimeur, l'année même du Cen-tenaire de Goethe. Nous osons espérer que leur publicationsi tardive ne leur aura pas enlevé tout intérêt.

- 64 -

grand homme comme un hommage ; nous serions plu-tôt tenté de lui demander de nous pardonner ces bri-coles, en plaidant les circonstances atténuantes.

1.

Une source inconnue du Iac dans44 les Affinltés Electives >.

Nous avons dit ailleurs que notre scepticisme àI'égard des sourciers littéraires - ou du moins du plusgrand nombre d'entre eux - n'ltait pas moindre quecelui que nous éprouvons au spectacle de certaines 44 ex-périences hh faites à l'aide de la baguette de coudrier oudu pendule magnétique. Nous ne désirons donc pasqu'on attribue à cette note d'autre valeur que celle d'une44 curiosité hh littéraire.

1. Sources biographiques possibles.

11 y a des chercheurs qui trouvent plaisir à aller à ladécouverte des détails biographiques utilisés par l'écri-vain dans son œuvre poétique et qui croient que c'est

là la voie véritable pour ension. Le commentaire des

G o e t h e

approfondir la comprlhen-

44 Afjinités Electives > de1es placera en face de ce problème angois-

sant : 4t qu'est-ce qui a bien pu donner au poète l'idée

de s0n lac > Avec une patience digne de tâchesmeilleures, ils fouilleront sa vie, convaincus qu'ils finirontbien par découvrir, parmi tous les paysages où elleévolua, le site qui vit naître et s'épanouir le quadrupleadultère d'Edouard et d'Odile, de Charlotte et du Ma-

jor. Aux dires de H. D û n t z e r 1, Chr. H. W e i s z e

1 Erlöuterungen zu den deutschen Klassikern, Leipzig War-J)tig, 1878, 1. Abt., V. Die Wahlverwandtschapen, p. 1 1 1 .

- 65 -

a réussi à identifier la propriété

lotte avec les abords du châteaud'Edouard et de Char-grand-ducal de W il-

helmstal, situé à quelque 8 km. au sud d'Eisenach, à

320 m. d'altitude dans la Forêt de Thuringe. 11 a peut-être bien raison.

Ce qui est certain, tout d'abord, c'est que G o e t h es'est fortement intéressé à l'art de dessiner et d'établir

des jardins et des parcs à la nouvelle mode anglaise ;il l'avait même pratiqué avec bonheur dès les premières

années de son sljour à Weimar, si bien que S e c k e n -d o r f f avait un jour cru devoir rimer quelques mé-chants vers pour vanter les mérites du 44 Pater Deco-

rator *,

4 préposé : tous nos jardins et constructions ;> Voici bientôt trois nuits qu'il n'a plus dormi,> Pour nous crler dans cette vJ//Je un paradis.> Car quand ce diable d'homme prend une chose en main, il

(n'a trève ni repos :> Nuit et jour, il vous bouche les trous de haies vives,> Transforme les prés en rochèrs, les rochers en allLes-> Qui courent en tous sens, tantôt en zigzag, tantôt droit de-

(vant elles.> L'endroit même que personne autrement ne rêve de décorer,> 11 1'a ornementé de lavande et de roses >. 2

a 1 1 u n s e r n G â r t e n und Bauwerk

Um uns hier i m T h a 1

Denn wenn der was angreift, soStopft Tag und Nacht die LöcherM a c h t W i e s e n z u F e

Is t e h t v o r ,P a r a d i e s z u(v e r s c h a f f e n .

hat er nicht Ruh,mit Heckenwerk zu,1 s e n u n d F e 1 s e n

Iz u G .â n g e ,Bald gradaus, bald zickzack die Breit' und die Lânge.Sogar auch den Ort, den sonst niemand orniert,Hat er mit Lavendel und Rosen verziert.:

4 d e r

emn

66 --

0n n'ignore pas d'ailleurs que c'est en grande partieà lui que W eimar est redevable de s0n parc, dont elle

est fière encore aujourd'hui. Les jardins projetés parG 0 e t h e et exécutés sous sa direction s'étendent sur la

rive gauche de 1'I1m, depuis le château jusqu'à la splen-&

dide allée qui mène au Belvédère ; parmi 1es groupesd'arbres 1es plus magnifiques, 1es tonnelles de verdure,

1es g r o t t e s et les parterres de fleurs, s'élèvent di-vers pavillons, parmi lesquels une artificielle,

appelée le Cloître.G o e t h e connaissait donc le métier et 1'On con-

çoit que ces sortes de préoccupations aient jeté leurreflet dans son œuvre poltique.Pourtant à W eimar, il n'avait eu,

arc qu'un ruisseau, ou, pourP ,mieux, une rivière assez étroite. Mais lors de ses voya-ges en Suisse, il avait eu l'Occasion d'apprécier l'!lé-ment de grandeur qu'apportait dans le paysage un Iacde quelque étendue ; et dès 1775, il avait chanté le lac

de Zûrich dans une poésie intitulée 4t Sur le Lac >h. Etlorsque le grand-duc Charles-Auguste rêva d'agrandirle château de W ilhelmstal, édifié par ses devanciers en-

pour animer sonmettre 1es choses au

tre 1699 et 1719, il est tout naturel qu'il ait fait appelà son collaborateur expert en cet art, pour aménagerses alentours, et l'On ne peut douter que son parc gran-

diose et notamment le petit lac artificiel qui l'enjoliveet qui fut obtenu par la réunion de deux ltangs, com-

me celui des 44 Affinith Electives hh, ne soient pour unepart l'œuvre du grand poète.

ruine

- 67 -

II. Sources littéraires possibles : K 1 o p s t o c ket R o u s s e a u .

D'autres historiens de la littérature ont des préféren-

ces marquées pour la généalogie purement littéraire des44 motifs hh poétiques. Et c'est encore en Suisse que noustombons sur 1es traces des écrivains qui, avant G o e-

t h e , avaient fait leur profit de cet imposant élémentdécoratif qu'est un 1ac C'est d'abord K 1o p s t o c k

avec son Ode au Lac de Zûrich (4t Schön ist, MutterNatur, deiner Erfindung Pracht >) . Puis c'est R o u s -s e a u , dont il est superflu de rappeler I'importance

pour le développement du jeune Francfortois. R o u s -s e a u avec sa 44 Nouvelle Sllpi'sc hh, à l'arrière-plan de

laquelle miroite le Lac de GenLve.Evoquons notamment,en passant, la promenade des

au cours de laquelle ils sont prisligue : 1es bosquets ; 1es arbres ;

rents ; le chalet ; l'esplanade

où Julie demeure ; la g r O t tofl Saint-preux a passé des

deux amants sur le lac,

dans un orage symbo-1es rochers ; les tor-

d'où l'on découvre la ville

e de Meillerie surtout,

jours si tristes et si déli-cieux, uniquement occupé de Julie, où il a gravé le chif-fre de la bien-aimée sur la paroi du rocher, et où, plus

tard, le passé resurgit soudain avant la séparation finale.

Le premier des lacs de roman, je pense, avant tantd'autres !

111. 44 Les opinlons de W llibald sur la vie y)y roman deJ. Eost W a g n e r . 3

Et voilà qui suffirait à satisfaire ceux qui, n'ayant que

3 Les citations de cette œuvre sont faites d'après la 3e édi-tion, parue à Leipzig chez G. Fleischer en 1822.

- 68 -

peu de foi dans l'imagination créatrice du poète, veulentà toute force trouver des 44 sources hh au moindre de ses

thèmes. On peut leur offrir davantage.

Dans le supplément littlraire (44 Beiwagen hh) d'unepetite feuille de Thuringe, la 44 Dorfzeitung ,hh, M. Paulv o n E b a r t publiait en 1912 un extrait d'une let-

tre du romancier J. E. W a g n e r à son vieil amiâugust v o n S t u d n i t z ? datée du 29 septembre1810. Ernst W a g n e r y relatait une visite deL. T i e c k , et l'on pouvait y lire cette phrase bienfaitePour faire dresser l'oreille à un < sourcier hh litté-raire ou faire virevolter son pendule révélateur :

< Mais pour les 44 Ajfitlités Electives hh, elles n'avaienty pas toute sa faveur (celle de T i e c k ) ; il traita>h Goethe de vieil homme et dit, que le lac des 44 Ajjinités> Electives hh, il l'avait puisé dans le < W ilibald hh, com-> me il ressort de chaque ligne hh. *

S'il était établi que T i e c k eût vu juste, queG o e t h e se fût rlellement inspir! du roman deW a g n e r , il n'eût d'ailleurs fait que se payer d'une

dette déjà ancienne de celui-ci à son égard ; W a g n e rse plaît à reconnaître G o e t h e comme son maître,et la dépendance de son 44 W ilibald >h, comme celle detant de romans des romantiques, vis-à-vis du 44 W il-

* < Aber fûr die Wahlverwandtschaften war er (n1. Tieck)> nicht ganz, nannte Göthen einen alten Mann und sagte, d e n> S e e i n d e n W a h 1 k e r w a n d t s c h a f t e n> h a b e e r a u s d e m W i 1 i b a 1 d> w i e m a n

Leipzig, restée ma-nuscrite (Georg N e u m a n n , E. Wagners Romandichtung,1922) affirme que c'est 1à une affirmation absolument insoute-

g e s c h ö p f t ( ! ) ,e d e r Z e i 1 e s e h e .>a u s j

L'auteur d'une dissertation doctorale de

nable (p. 165).

- 69

helm M eister >) est manifeste. Mais éprouvons cette opi-nion de T i e c k .

1. G ip e f h e a coaaz le < W ilibald $$ deV a g n e r.

Tout d'abord, on peut affirmer que G o e t h e de-vait connaître le roman de son disciple ; du moins est-cehautement probable Souffrant de 44 consomption de lamoëlle épinière hh, W a g n e r avait fait, au début defévrier 1806, le voyage de W eimar pour y consulter le

conseiller aulique J. Chr. S t a r k , professeur de mé-decine à l'université d'Iéna, médecin de Ia Cour, deS c h i l l e r et de G O e t h e lui-même. Et voici

E.

ce qu'il écrit à son ami S t u d n i t z en date du 17 fé-

vrier au sujet de l'accueil qui lui fut fait dans l'Athènesallemande :

44 11 est vrai que j'ai !té accueilli à bras ouverts par> les beaux-esprits de cette ville, surtout par le vieux$$ W i e l a n d , qui est un ami enthousiaste de monp 44 W ilib,ald >), qu'oapossède ici en de aombreax exem-

'h plaires, si bien que je suis Jf/nnl de ma propre re-p nommée. Les Monseigneurs, les Altesses et les sa-p vantes Agnès de Lilien 5 me font porter leurs saluta-$1 tions et m'envoient chercher... p

5 < Agnes von Lilien > est le titre d'un roman de Caroline v.W o I z o g e n , belle-sœur de S c h i l l e r .4 Zwar bin ich von den hiesigen schönen Geistern recht mit

> offnen Armen aufgenommen worden, besonders vom alten> W ieland, der ein enthusiastischer Freund von meinem W ilibald> ist, mit dem m a n s i c h h i e r i n s e h r v i e 1 e nyE xem p laren trâgt,yûb er m einen eignen> Durchlauchten, Hoheiten und gelehrte Agnesen

w esshalb ich dennR u f e r s t a u n t b i n.

von Lilien> lassen mich grûssenund schicken nach mir... >

'

0 -- 7

11 n'est guère croyable que le Vieux Maître, si bienau courant de la littérature, ait ignoré un auteur que son

entourage et la Cour même (< Durchlauchten, Hohei-ten >) choyaient à ce point ; il est moins croyable en-core que W a g n e r n'ait pas envoyé à son maîtrevénéré un exemplaire d'hommage de son premier ro-man, sur lequel il fondait tant d'espoirs. Ni qu'il n'ait

tout fait pour être reçu par lui. Et bien que 1es Journauxde G o e t h e ne semblent pas faire mention de savisite, on ne peut croire qu/elle n'ait pas eu Iieu.Nous savons que W a g n e r envoya plus tard à

G o e t h e le m a n u s c r i t de son drame intitulé44 La Forêt de Myra h)

doute hésitéque manière.

l'auteur, son jugement, que celui-ciS t u d n i t z le 17 février 1809 :

6 ; c'est une chose qu'il aurait sansà faire s'il n'y avait été encouragé de quel-G o e t h e lut l'œuvre et fit connaître à

communiqua à l'ami

4t Dans sa réponse, G o e t h e disait qu/rt en raison> même du fait qu'il y avait trouvé plus d'une bonne

>> scène, témoignant d'un véritable talent dans le genrehh dramatique, il ne souhaitait pas que la pièce fût livréep à la scène avant l'impression, parce qu'on ne pouvaithh escompter un succès général au premier essai hh...hh N'empêche qu'il est bon hh !

Sans doute ces paroles ne témoignent-elles pas d'un

6 E. W a g n e r s Sdmmtliche Werke, Ausgabe letzterHand besorgt von Fr. M o s e n g e i l , Leipzig, 1852, Bd.IX, S. 69 fg.% 44 In Göthes Antwort hiesz es : 44 Da er viele brave Scenen

darinn gefunden, die wirkliches Talent im Dramatischen zeig-ten, so wûnsche er eben deswegen nicht, dass das Stiick vordem Druck der Biihne iibergeben werde, da man beym erstenVersuch auf keinen allgemeinen Beyfall rechnen k'önne >... Erist aber doch gut ! )>

- 71 -

grand enthousiasme ; sans doute est-il étrange quenulle part, ni dans les lettres, ni dans ses conversations,

G o e t h e ne mentionne jamais ni le nom ni le titred'une œuvre du pauvre homme. On pourrait essayerd'expliquer cette réserve par le fait que W a g n e r

s'était laissé entraîner toujours davantage dans le sillagede J e a n P a u 1 , que G o e t h e ne pouvait souf-frir, dont la lecture lui inspirait une véritable averslon,

un véritable dégoût (44 Ekel p) . 8Mais malgré tout, le peu que nous sachions des rela-

tions entre 1es deux hommes suffit pour nous faire ad-

mettre que G o e t h e a dû connaître le premier ro-man de W a g n e r .

2. Le la'c du 44 < i l i b ba l d hh et celui des 44 A J j i -n i t J s E l e c / i p e s h) .

1. Or, ni dans le 44 W erther hh, ni dans le 44 W ilhelmMeister >h, il n'y a de lac. Le 1ac du 44 W ilibald hh, dontla première édition parut en 1806, occupe une grande

place dans l'œuvre, et non moins grande est celle des

trois étangs réunis en un lac dans 1es t< Ajfinités Elec-tives yh, œuvre commencée dans l'été de 1807 et achevéeen octobre 1809.

Voilà certes chose remarquable déjà.Mais allons voir ces deux lacs de plus près et voyons

en même temps l'usage qu'en font nos romanciers.

2. Répétons d'abord que dans 1es 44 Alfinités Electi-ves >,9 il n'est d'abord pas question d'un 1ac unique,

mais de trois étangs juxtaposés (I, chap. 3, p. 17 ;

8 Goethes Gespröche hsg. von B i e d e r m a n n , Bieder-mann, Leipzig, 1909, Bd. 2, S. 246, Nr. 1576.9 Les citations sont faites d'après l'édition des X uvres de

& o e t h e publiée par P r e m chez Hesse, Leipzig, vol. VIII.

- 22 -

chap. 4, p. 74 et passimj . Seulement, ceux-ci formaientprimitivement un lac de montagàe (I, chap. 9, p. 51), etl'on décide de les réunir à nouveau en une seule pièce

d'eau (I, chap. 14, p. 74) . Cela donne au lac deG o e t h e une vie qu'ignore celui de W a g' n e r . UnAllemand parlerait d'une conception dynamique oppo-

sée à une conception statique de cet élément du décor.11 ne faut pas se dissimuler que cette vivification dupaysage constitue une différence essentielle, mais qui ne

permet pas pour autant de rejeter a priori une influencede W a g n e r sur G 0 e t h e .

3. Par ailleurs, les deux lacs sont d'étendue relative-

ment modeste ; je veux dire qu'on ne peut en aucunemanière Ies comparer en grandeur aux lacs de Zûrich

ou de Genève. Le lac de Hainberg (dans le 44 Wilibald hh)pouvait avoir un pourtour d'une lieue (I, p. 42. 44 Ermochte wohl eine Stunde Umfang haben h).)Pour aller du château du baron Edouard à la cabane

de mousse qui lui fait face de l'autre côté des étangs,presqu'à la hauteur de la pointe du clocher de l'église duvillage, il faut plusieurs heures en suivant le chemin pri-mitif ; mais, bien frayé, celui-ci y mènerait en unte heure

(I, chap. 7, p. 43 : 44 man berechnete, dass der Weg,zu welchem sie mehrere Stunden gebraucht hatten, wohl-gebahnt in einer Stunde zum Schlosse zurûckfûhren

wûrde h).)4. La situation des deux lacs est fort semblable : à

Hainberg, le terrain s'élève peu à peu du côté du vil-lage ; de l'autre côté se dressent en demi-cercle des ro-chers escarpés ; 1es rives sont couvertes de buissons

épais et plantés de chênes et de hêtres altiers (I, p. 42) .Chez le baron, il y a d'un côté une vallée qui s'ouvre

- 73 -

et offre une échappée sur de plantureux vergers et,

plus loin, sur une perspective sereine (I, chap. 1, p. 3) ;il y a d'autre part des versants de collines arborés et puisdes rochers à pic. Pour arriver à la hutte, on traverse

des buissons et des bosquets (l, chap. 1, p. 4) ; et de là,on aperçoit des bouquets d'arbres du plus bel effet, no-

tamment des peupliers et des platanes (I, chap. 3, p.17 ) .5. Le plus beau coup d'œil sur le lac, on en jouit à

Hainberg du haut du burg en ruines qui se trouve surle point le plus élevé et lechaîne de rochers boisés

plus dangereux de la petite

(I, p. 43 ; II, p. 378) le re-gard porte par delà le lac dans le vaste paysage, leschamps, 1es prairies et les bois.Exceptionnellement belle est aussi la vue du sommet

le plus élevé des collines qui bordent le lac d'Edouard

(I, chap. 6, p. 39) .6. Aussi est-ce ici, devant un ravissant bosquet,

de construire laqu'odile propose

projetée (I, chap. 7, p. 44 ; II, chap. 10, pp. 147-8) .W ilibald, de son côté, fait remettre en état la vieille

maison de plaisance

salle gothique de la ruine (l, p. 182) de plus, sonpère décide de faire bâtir une nouvelle demeure (I,p. 182) un peu plus haut que l'ancienne maison, quisera abattue (I, p. 183) . Père et fils se laissent guiderdans cette entreprise par les désirs de Mariane, Ieurbelle-sœur et bru.7. Des deux côtés, on s'occupe maintenant d'aména-

ger un chemin aisément praticable autour du lac, à

travers buissons et bosquets (I, pp. 251-2) .8. A mi-chemin, on tombe, à Hainberg, sur une cre-

vasse assez profonde dans le rocher ; on la comble et

- 24 -

W ilibald découvre alors une belle

cieuse, située justechâteau ; il la fait arranger, et fait conduire une source

qui jaillit en son fond, vers le lac. De cette grotte, on

biengrotte, spa-en-dessous des ruines du vieux

a vue sur tout le lac, que 1es rives raides semblent tenirdans deux bras, et le paysage qui s'ouvre par devant

est étendu et d'une grande variété (11, p. 291-3) .Tout cela rappelle assez bien la hutte de mousse de

Charlotte, qui se trouve accolée contre la paroi du ro-

cher (l, chap. p. 3), en contrebas du pavillon pro-jeté (I, chap. 7, p. 43), presqu'à hauteur de la pointe duclocher du village, et le spectacle tui s'y offre aux re-gards émerveillés. Au reste, dans les 44 Ajpnités Electi-pc's hh, il est aussi question, en passant, d'une grotte, dé-couverte par le lord anglais ; On la déblaye, on l'élargit ;

et le coup d'œil dont On jouit de cet endroit est fort beau(11, chap. 10, p. 149).9. De la ruine de Hainberg, on découvre la chaussée

qui mène à la ville et celle-ci même, et au loin on voit

le fleuve qui la traverse (I, p. 43, p. 132) .De l'étage du nouveau pavillon, chez G o e t h e ,

on aperçoit au loin le ruban argenté du fleuve et les

tours de la ville voisine (I, chap. 9, p. 51) .10. On célèbre l'achèvement de la nouvelle demeure

des Kronach par une fête (11, p. 369 ss.), à laquelle uncompagnon-menuisier prononce du haut du faîte un dis-cours en interminables alexandrins de cuisine, qui con-

tent l'histoire du métier depuis l'Arche de Noé jusqu'aunouveau manoir (11, pp. 370-1) .

pose de la première pierre

du pavillon dljà, qui a lieu le jour de la fête de Char-lotte (I, chap. 8, p. 49 ; chap. 9, p. 47 ss.), est l'occa-

Chez G o e t h e , la

- 75

sion pour un maçon de faire une charmante allocution

en vers, exposant trois points qu'il faut observer dansla construction d'une nouvelle habitation : qu'elle s'élè-ve au bon endroit, qu'elle ait de bonnes fondations,qu'elle soit exécutée parfaitement. Puis, à l'inaugurationdu bâtiment, sous la multiple couronne de feuillage et

de fleurs, enjolivée de rubans et de fichus de soie, onPrononce encore tln bref diSCOUFS,dont la plus grande

partie est emportée par le vent (l, chap. 15, p. 76) .Ce serait se priver d'un des principaux charmes

d'un 1ac que de ne point y avoir un canot.11 y en a un à Hainberg,qui appartient au voisin des

Kronach, Othon de Saint-Alban (I, pp. 184, 258, 261)et à la prière de la nièce de l'économe, on en acquiert

un plus grand (I, p. 194 ; II, p. 138) . Le premier estmêlé à des aventures romanesques et pleines de mys-tères, mystères qui s'éclaircissent par après, comme ilse doit. Pour le reste, les enfants de Saint-Alban, safille Mathilde surtout, s'y entendent bien en canotage

(l, pp. 273-6) . Mais Wilibald aussi pratique ce sportvolontiers (11, p. 138) .Dans les 44 Ajfinités Electives p, Edouard fait venir

à grands frais de l'extérieur un canot (I, chap. 12, p.66) . Les circonstances veulent que 1es premiers à s'enservir soient Charlotte et le Capitaine. C'est le déclin

du jour ; le Capitaine ne connaissant pas assez le lac,s'enlise sur un bas-fond, et est oblig! de porter celle

qu'il aime en secret jusqu'au rivage ; de porter cettecharge si douce l'émeut et le trouble : en la déposantsur le gazon, il l'enlace et presse un baiser passionné

sur ses lèvres, pour se jeter aussitôt à ses pieds, luibaiser la main et implorer son pardon (I, chap. 12, pp.

76

66-8) . Odile aussi aime à ramer jusqu'au milieu dulac, pour se laisser ensuite aller à ses rêveries (I, chap.17, p. 88) . En la décrivant dans ses gracieuses évolutionsde rameuse, G- O e t h e se souvient de pareil spectacle

goûté en Suisse. Les lacs suisses Ont donc quand mêmeleur part dans la vision poétique du paysage de s0n

roman (11, chap. 11, p. 159).12. Un jour, s'étant attardée avec l'enfant issu de

l'étrange adultère spirituel double d'Edouard et de

Charlotte, la jeune fille se risque à traverser le lac aveclui. Mais dans son trouble, elle laisse glisser l'enfant deson bras ; elle ne le retire qu'à grand peine de l'eau,

pour le trouver mort (11, chap. 12, pp. 169 ss-) . Voyezaussi le sauvetage d'un jeune garçon par le Capitaine,le jour de l'inauguration du nouveau pavillbn : l'enfantest tombé à l'eau, il est ramené inanimé à la rive par le

courageux sauveteur, et On le croit mort.Le lac de Hainberg nOn plus n'a pas que des charmes;

l'eau est un élément perfide et meurtrier. Un soir, Al-

bert, le fils de Saint-Alban, ne rentre pas au logis ; toutnoyé le lac, siporte à croire que lui aussi s'est dans

surprenant que cela apparaisse, vu sa prudence et sonadresse à Paviron ; toutes les craintes sont confirmées

lorsque la brise chasse le canot vide vers la berge et

qu'on y trouve le mouchoir ensanglanté du jeune gar-ç0n (cp. l'histoire de Joseph, fils de Jacob) . C'est enréalité une fausse alerte : l'enfant reparaît et sa dispa-

rition s'explique d'autre façon (11, pp. 215-48) .13. Comment ne pas songçr à tirer parti du dlcor

merveilleux qu'offrait pour des fêtes ce site enchanteur ?W a g n e r était un tempérament musical : à peinearrivé à Meiningen, il avait entrepris de faire exécuter

sous sa direction la kt Créatio'n p de H a y d n .'o Et sonroman devait, dès sa conception première, avoir commepivot la musique ; en fait, il est agrémenté d'exécutionsmusicales. Deux d'entre elles ont le 1ac pour cadre :

le musicien Minelli y joue avec son orchestre un mor-ceau symphonique mêlé de chœurs, de sa composition,

d'une formule extravagante, puisqu'aussi bien il utilise

l'écho, jouant lui-même du cor au beau milieu du lac,tandis que ses musiciens et ses chanteurs sont cachés

sur la rive,et qu'en conséquence le morceau ne peutêtre goûté qu'en un seul endroit calculé avec une préci-sion mathématique. L'exécution a lieu en l'honneur de

Mathilde, la bien-aimée du héros (11, pp. 61-2 ; 66-74) . Une autre fois (11, pp. 99-107) , On y chante untrio vocal avec accompagnement d'orchestre sur un textede W ilibald, transposé en espagnol par son ami M inelli,

pour dérouter 1es soupçons concernant son auteur. La

peinture, et notamment la description de tableaux, n'estpas absente de l'œuvre ; mais la place qu'on 1ui fait estmoins grande.Chez G o e t h e aussi, on fait de la musique ; mais

tout le monde sait que G o e t h e était plutôt visua-liste, qu'il s'entendait, comme' 4t maître des plaisirs $$

du duc, à arranger des spectacles pour la Cour, soit àTiefurt, soit dans le parc de W eimar, et notamment des

fêtes nocturnes. Aussi on ne s'étonne pas de voir le 1acd'Edouard servir de décor pour des fêtes de ce genre.Pour l'anniversaire d'Odile, Edouard se propose de tirerdes feux d'artifice sur l'ltang central devant un massif

lo Voy. notre édition des 44 Lettres inédites de J. E. W a g -n e r à J e a n P a u l F r. R i c h t e r )>, Extrait des< Leuv. Bijdr. )>, 1924, pp. 67, 69 et 71.

- 78 -

de grands chênes (I, chap. 14, pp. 75 ss.) .

3. Autres analogies entre le tt < i l i b a l d >h et les

44 A J J i n i t J s E l e c t i p e s hh .Le fureteur, décidé par ces ressemblances à admettre

la dépendance du roman de G o e t h e de l'œuvrede s0n prédecesseur que dénonçait T i e c k dans saconversation avec W a g n e r , aura peine à se retenirde la poursuivre dans d'autres analogies que celles dusimple décor. Suivons-le un bout de chemin ; voici quel-ques observations que nous pourrons faire avec lui :1. Le roman de W a g n e r , qu'il avait à l'origine

intitulé 44 Les QuatreSaisons h), voulait entre autres don-ner une peinture de la vie de la nature depuis l'hiver

jusqu'à l'automne ; il faisait participer son héros auxtravaux des champs et 1ui donnait comme tâche lameilleure mise en valeur de la propriété nouvellement

acquise par son père.Nous savons

sont paset qu'ici aussi on vise à embellir le site et à améliorerl'exploitation. Mais le parallélisme rigoureux entre le

développement du récit et le cours des saisons, si ap-

parent dans le 44 Wilibald hh, n'existe point dans les 44 A/-

plus de l'œuvre de G o e t h e ,des préoccupations économiques neque

absentes n0n

Fnités Electives hh.2. Dans ce domaine de l'économie rurale, W ilibald,

novice, se laisse conseiller par le Capitaine Othon deSaint-Alban, qui y est fort expert.

Pareillement, dans les 44 Affinités Electives hh, celui quiest le mieux au courant de ces questions, qui y voit clairet net, c'est le Capitaine Othon ; on s'en remettra à lui

pour exploiter avec plus de profit le domaine du baron.

- 79 -

3. Au reste, ces deux officiers se ressemblent encorepar leur nature sérieuse, pondérée, qui, chez G ot h e , s'oppose au tempérament exalté d'Edouard.

(11, pp. 93-5) . Othon de Saint-Alban est présenté com-me un homme d'une quarantaine d'années dont Ie frontporte les traces d'années sombres et dont les traits sont

voilés par une tristesse grave et tranquille qui se fond

enun sourire intéressant (I, p. 45-46) . C'est un hommed'une culture achevée (l, p. 52) .Tout cela l'apparente de bien près au Capitaine des

4t Affiaités Elective's h).4. Etranger au pays,Saint-Alban est apparu soudain

à Hainsberg, ofl il s'est mis à exploiter au mieux Ie bienqu'il avait acquis sur la colline,' y construisant une ha-bitation avec ses dépendances et y ltablissant des plan-

tations 1, p. 47) .Et cela aussi fait songer à Edouard.5. La première chose que fait W ilibald, c'est d'éla-

borer une description exacte et complète de la proprié-té. Et dès son arrivée, le Capitaine Othon se met à leverle plan du bien d'Edouard, à en dessiner au lavis une

carte topographique et J en faire une description (l,chap. 3, pp. 17-8) .6. Nous avons déjà fait allusion aux embellissements

qu'on apporte de part et d'autre au site déjà si char-m ant.

Les sentiers conduisant au lac et à la ruine de Hain-

berg sont étroits et encombrés de végétation (I, p. 184) .On taillera et frayera des chemins plus commodes au

bord du lac (l, p. 194, p. 230, p. 251) ; on décide aussid'aménager des bancs rustiques, des tables de pierreet des sièges de gazon aux abords de la ruine, dans la

forêt et tout autour du lac (I, p. 194) .

- 80 -

Tout de même, on

mins sur les rives des

parcours, on arrangera des points de vue et des en-

droits de repos (I, chap. 7, p. 43-4 ; chap. 17, p. 86) .

fera serpenter de nouveaux che-

étangs d'Edouard, et sur leur

7. Mathilde a hérité de son père, Othon de Saint-Al-

ban, le calme, l'assurance et si j'ose dire l'esprit lco-nomique ; malgré son jeune âge, elle tient le mlnagede son père de façon parfaite (I, p. 241) .Les mêmes qualités sont le propre d'Odile, qui a

tôt fait de prendre en mains la direction de la maison

de Charlotte (I, chap. 6, p. 35 ; chap. 8, p. 45) .8. Mathilde dessine avec bonheur. Odile exécute une

partie des peintures murales de la chapelle (11, chap. 3,p. 104) .9. C'est Mariane, future belle-sœur de W ilibald, mais

follement amoureuse de celui-ci, que le vieux Kronachcharge de la gestion financière de Hainberg pendantcette année.

Et c'est Charlotte qui prend en main la caisse desti-

née aux travaux projetés par Edouard (I, chap. 6,p. 39) .10. En dépit des prières instantes de son fiancé, Ma-

riane ne veut fixer la date de son mariage qu'à l'arrière-

saison (I, p. 96), endonnant comme argument que cetété sera le dernier de sa vie de libert! (I, p. 97) .Dans les 44 Afjinités Electives h), les jeunes fiancls

veulent jouir de la bonne saison comme d'un printempsde la vie sérieuse à venir (11, chap. 10, p. 154) .1 1. Cette étrange fiancée qu'est Mariane est en réa-

lité une malade, une névrosée, une hystérique ; son état

psychique ne fait qu'empirer ; le symptôme le plus

- 81 -

troublant de sa psychopathie, c'est s0n identificationavec une parente, défunte depuis longtemps ; arrivé auparoxysme, ce trouble de la personalité lui deviendrafatal.

Dans les rt Affinités Electives hh, apparaît, en épisode,une malade du même genre (11, chap. 6, pp. 125-6) .Luciane, la fille de Charlotte, croit la guérir en l'intro-duisant à l'improviste en société ; cela déclanche unecrise terrible.La tentative inconsidérée de Luciane rappelle l'expl-

rience de Minelli avec Mathilde (I, p. 122 ss.), qui,saine, supporte l'épreuve. La crise rappelle celle de M a-

riane qui détermine sa mort (11, pp. 389 ss.) .que le Capitaine a, dans un moment de

faiblesse, donné un baiser à Charlotte, celle-ci décide12. Après

qu'il doit se séparer d'elle.Chez W a g n e r , la Comtesse, qui aime W ilibald

et s'est, dans un moment de passion, donné à lui, se

condamne elle-même à la séparation de son mari, qu'elle

respecte hautement (11, p. 398) .L'analogie n'est pas moindre avec la décision

d'Edouard de se mettre en voyage ; plus grande encoreavec celle d'Odile, qui décide de renoncer à Edouard et

de retourner au pensionnat (11, chap. 14, pp. 174, 177) .13. Le peintre Pinius, dans le 44 W ilibald h>, trouve

une lettre perdue par Mariane ; elle est adressée à son

amie Eugénie et contient quelques fragments de jour-na1 de Mariane qui expriment la passion qu'elle éprouvepour son beau-frère, sa lutte intérieure et sa fière dé-

cision d'y mettre un terme par un mariage brusqué avecAuguste Kronach, son fiancé. Ces feuillets, Pinius les

renvoie sans tarder à Mariane (11, p. 305-6) . Edouard

- 82 -

perd un billet d'Odile ; Charlotte le trouve et le remet

à s0n mari sans le lire (l, chap. 13, p. 72) .14. Faut-il encore faire état de ce que Wilibald joue

du violon (I, p. 39 et passimj et le Capitaine égale-ment (I, chap. 8, p. 47) ; que Mathilde pince de la gui-tare et qu'ainsi fait Luciane (11, chap. 5, p. 118) ;qu'Edouard (I, chap. 13, pp. 69-70) et Wilibald (I, p.257) font tous deux une promenade au clair de lune ;que Pinius rappelle le jeune architecte des 44 AffinitésElectives >h, lorsqu'il propose d'établir un atelier de pein-ture dans le burg et de décorer comme il convient lavieille chambre gothique, etc. etc. ?

C'en est assez, jequ'en imaginant leamours adultères de

pense, pour nous faire admettresite de son troublant roman des

ses deux couples, G o e t h es'est souvenu de celui que W a g n e r avait donnéà sâ romantique histoire du fils de banquier devenu

et amoureux de la délicieuse fillegentleman-farmeradultlrine de l'officier français Saint-Alban. 11 n'y a paslà de plagiat, ni d'emprunt véritable, ni même de pas-tiche. 11 n'y a là qu'une idée féconde qui a fertilisé l'ima-gination d'un autre poète. Celle-ci a besoin pour êtremise en branle d'une excitation extérieure, qu'elle soitquelque chose de vécu ou d'origine littéraire. Mais elleen fait une chose à lui, s'il est vraiment poète. 11 en est

ainsi dans le cas présent, comme il serait aisé de dé-montrer en soulignant, au lieu des coi'ncidences, lesdivergences dans la présentation du décor. Et puis, nousn'oublierons pas qu'il ne s'agit ici que d'un élément d!-coratif ; que pour le reste, il ne puisse être question decomparer 1es deux romans, il serait superflu d'entrepren-

dre de le prouver ; la simple indication du sujet memedes deux oeuvres y suffit . Mais nous nous en voudrionsde ne pas citer l'opinion de C o e t h e lui-meme surcette question des «emprunts > litteraires ; on la trou-

vera refletee daps ces paroles qu'il adressait a Z e 1 -

t e r le 7 novembre 1816

«Tout ce qu'on debits en fait de sottises sur les gre-et postoccupations, les p 1 a g i a t s et les d e m i-1 a r c i n s , j'y vois clair et je le considers comme desniaiseries. Car c e q u i e s t d a p s fairet ce que demands tells epoque,cela pent jaillir de cent cerveauxa la fois, sans que l'un empruntsa 1 ' a u t r e >, 11 et surtout daps cette apologie deR i e m e r (Mittellungen uber G o e t h e, p . 97)

S'il est vrai que G o e t h e a utilise autruicomme on le lui reproche

a-t-il fait davantage ouautre chose que ceux qui puisent leur savoir daps leslivres ou les discours et s'approprient donc les con-

>> naissances d'autrui ? Que cela se soft. fait par lecommerce personnel ou par la lecture, voila qui estabsolument indifferent en ce qui concerns la fin pour-

> suivie et les consequences . L e b i e n e t r a n->ger ne lui servait d'ordinaire»que d'excitant, car it lui fallaitd'abord l'incorporer a son bien

11 Die sammtlichen Narrheiten von Pra- and Postoccupatio-nen,von Plagiaten and Halbentwendungensind mir so klar and erscheinen mir lappisch . Denn w a s i nder Luft ist and was die Zeit fordert,das kann in hundert Kopfen auf ein-mal entspringen, ohne dass einer demandern abborgt~ .

83

- 84 -

hh p r o p r e , afin de le rendre profitable à lui-mêmeh) et aux autres ; ou comme il s'exprime lui-même : 44 Le

hh bien étranger, je pouvais bien l'utiliser à mon profit,> mais non m'en emparer tel quel hhii faisait que l'instruire, s a n s a u g m e n t e r s ahh p r o p r e a c t i v i t é o u 1 ' a v i v e r d i -)h r e c t e m e n t , 1ui était haïssable... Et q u i

Sanshh d o n c G o 1: t h' e a - t - i l u t i l i s é ,h)q u'il y ait eu réciProq 7 12u e . . . .

car tout ce qui ne

IV. La source du lac chez W a g n e r .

Ceux qui veulent tout expliquer, chercher l'origine detoute chose, même chez un poète, se demanderont peut-être d'Ofl W a g n e r lui, tient son lac. Eh bien !sans doute avait-il lu R o u s s e a u , qu'il cite dansson roman même ; il y parle même une fois du lac de

Genève. Mais ai-je besoin de dire une fois de plus com-bien il est difficile de comparer une mer intérieure d'une

12 < W enn G 0 e t h e andrebenutzt hat - wie man ihmvorwirft - , hat er daran mehr getan oder etwas anderes a1sdie, welche ihr W issen aus Biichern oder mûndlichen Vor-trâgen schöpfen, also a n d e r e r Kenntnisse sich aneig-nen ? Ob dies durch persönlichen Umgang geschah oder durchLektiire, ist fiir den Zweck und die Folge ganz einerlei. I h md i e n t e d a s F r e m d e m e i s t n u r z u r A n -

d e nn rr e g u n g , e m u s s t e e s e r s t m i td e m e i g e n e n verarbeiten, um es fiir sich und anderenûtzlich zu machen ; oder wie er sich ausdrûckt : 44 Fremdeskonnte ich wohl zu meinem Nutzen verwenden, aber nicht auf-nehmen hh denn Alles was ihn bloss belehrte, o h n es e i n e T â t ig k e i t z u v e r m e h r e n o d e ru n m i t t e l b a r z u b e l e b e n , war ihm verhasst...U n d w e n h a t G o e t h e b e n u t z t , o h n ed a s s e s g e g e n s e i t i g w a r ? . . . >

5 -- 8

superficie de 582 km. carrés avec le lac de Hainsberg,qui n'est somme toute qu'un grand étang ?Comme il avait épousé une Suissesse, on pourrait

conjecturer qu'il doit à celle-ci la description de quelqueautre 1ac suisse ; dans ses lettres à son ami S t u d -

il cite, outre le Lac Léman, celui des Quatre-

Cantons ; mais la même objection se présenterait aussi-tôt à l'esprit.

Par ailleurs, notre romancier n'a voyagé que trèspeu et n'est guère sorti du pays de Thuringe, où il n'ya pas de véritable 1ac naturel ; vers la fin de sa vie, ilse désole même qu'il ne 1ui ait pas été donné de voir un

grand fleuve, si ce n'est, dans une échappée, un boutdu Main.

Tout près de Rossdorf, le village natal de W a g n e r,il y a pourtant un grand étang, presque rond, tout en-touré de buissons et d'arbres, et que contourne unesente étroite ; l'impression que nous en avons gardée estassez romantique. Si notre mémoire ne nous fait défaut,à quelque vingt ans de distance, il n'a guère qu'un kilo-mètre de pourtour, il est vrai. Mais ce serait singulière-ment rapetisser l'imagination créatrice du poète que deIa croire incapable de grandir et d'intensifier cette don-

née de la réalité en une vision plus grandiose.

nitz,

- 86 -

E.

Un dessin blasphématoire de G o e t h e ?

Dans le 44 Journal A de Max L o e w e n t h a l , édi-té par M . H. B i s c h o f f en annexe du second vo-

lume de son

L lc n a u

G o e t h ede Stuttgart,

A

voici :

44 A une certaine comtesse E i n s i e d e l ,

étude monumentale sur 44 le Lyrisme' de

)),1 on trouve rapportées deux anecdotes surl'une racontée par le pasteur K n a p p

l'autre par le mystique B a a d e r les

qui P0r-G o e -> tait comme parure un crucifix sur la poitrine,

hh t h e demanda sur un t0n de reproche comment il> pouvait 1ui venir à l'idée de se parer de l''emblèmehh du criminel supplicié 1.2hh Sur une feuille d'album d'une amie de B a a d e r ,

h> G o e t h e avait dessiné une prairie, où se dressaitp un crucifix, entouré d'oies élevant vers lui leurs re-

>h gards ::.3Toutes deux doivent prouver la haine de G o e t h e

contre le christianisme et son fondateur.*

11 faut d'abord reconnaître que la première n'est pasprobante à cet égard, et qu'elle est susceptible d'une in-

Berlin, W eidmann, 1921, p. 177.2 44 Einer Grâfin Einsiedel, die a1s Schmuck ein Kreuz auf

der Brust trug, warf G o e t h e vor, wie sie sich doch nurmit dem Zeichen des bestraften Missetâters schmiicken könne h>.3 44 Einer Freundin B a a d e r s hatte G o e t h e auf

ein Stammbuchblatt eine W iese gezeichnet, worauf ein Kreuzstand, das von hinaufblickenden Gânsen umgeben war h).4 44 G o e t h e s Hass gegen das Christentum und seinen

Stifter >.

- 87 -

terprétation plus anodine à la fois et plus dlrectementdirigée contre la comtesse que contre le Crucifix et leChrist. La moquerie de G o e t h e a pu être provo-quée par ce qu'il y avait de paradoxal de voir cette aris-tocrate, peut-être riche, prétentieuse, orgueilleuse, portersur sa gorge, peut-être outrageusement décolletée à la

mode du temps, l'image de ce fils (présumé) de rotu-rier, d'humble artisan, supplicié comme un malfaiteur

sur le bois d'avanie réservé aux esclaves. Qu'avait-ellede commun avec le Christ, amant de la Pauvreté, amide simples et laborieux pêcheurs, âpre critique des ri-ches satisfaits d'eux-mêmes ?

Quant à la feuille d'album, B a a d e r était con-vaincu qu'elle avait été inspirée par une idée de dérisionà l'égard du divin Crucifié. Dans la biographie de L e -n a u par son beau-frère S c h u r z , 5 et dans lesœuvres de B a a d e r lui-même, auxquelles renvoieM. B i s c h o f f , on en trouve, en effet, la preuvenette.

Dans 1es œuvres de B a a d e r , éditées par desamis et publiées à Leipzig en 1855 chez Bethmann, au

volume XIll, p. 261, On trouve cette note :44 G o e t h e , dit-on, dessina dans un album un

>h crucifix au pied duquelpaissent et criaillent des oies ;

p par quoi il voulait, sans aucun doute,h) croix est au-dessus de la compréhension

h) gence d'oie. M ais à ces

indiquer que la

d'une intelli-oies christophobes il faut

h) crier : Non aliter dabitur, quam cruce, luce frui ! - hh 5

5 L e n a u s L e b e n , Stuttgart, Cotta, 1855, 1, p. 351.6 Fr. von B a a d e r s sömtliche W erke, Leipzig, Beth-

mann, 1855, XIII (Vorlesungen ::er spekulatipe Philosophiej,p. 261, note.% < G o e t h e , sagt man, zeichnete in ein Stammbuch ein

- 88 -

S c h u r z , lui, publie une lettre du mystlque muni-chois, ofl l'on lit ceci :

44 Sur la page du titre, je voudrais, en lithographie, laii vignette suivante : au beau milieu d'une prairie plate,hh un rocher de pierre de taille, sur lequel se dressehh un grand crucifix ; à droite, une oie aux ailes étendues,hh le bec ouvert vers la croix ; à gauche, une seconde Oie,is la tête tendue en avant, sur le point de mordre ; enh) dessous, les parles suivantes : 44 La Croix dépasse unehh intelligence d'oie >. Cette idée du crucifix flanquép d'oies est de G o e t h un dessin dee , qui a faithh ce genre dans un album, mais en dérision de la' Cr/ïxhh.8G o e t h e aurait donc imaginé avec intention ce des-

sin pour exprimer cette idée qu'il n'y a que des oies,

qu'ï! jaut être une oie pour honorer la Croix.Pourtant il faut dire que la note citée

interprétation pourf< Les adorateurs de la Croix >>, ou même 44 Combien de

chrétiens (combie'n de chrétiennes dévotes, mais bor-

suggère unele Grand Païen :moins accablante

nées, sottes, niaises) sont des oies, sont trop bête's p'ourcomprendre la sublime figure Jc Jésus ; leur intelligen-

Kreuz, anbefinden ;

dessen Fusz weidende und schnatternde Gânse sichwomit er ohne Zweifel andeuten wollte, dass dem

Gânseverstand das Kreuz zu hoch steht. - Man muss aberdiesen christophoben Gânsen zurufen :cruce, luce frui ! - )>8 < Auf dem Titelblatt wûnschte

Non aliter dabitur, quam

Vignetteauf selbem ein hohes Kreuz, rechts eine Gans mit ausgebreitetenFltigeln und zum Kreuz emporgehaltenem offenen Schnabel,links eine andere Gans mit vorgehaltenem Kopf, beiszen wol-lend ; unten die W orte : 44 Das Kreuz steht dem Gânseverstand

ich, lithographiert, folgendeAuf einer flachen W iese inmitten éin Quadefelsen,

zu hoch >. Dieser Gedanke vom Kreuz und Gânsen gehörtG o e t h en, welcher in ein Album, jedoch zum Spotte desKreuzes, eine âhnliche Zeichnung machte >.

- 89 -

ce ne peut s'élever jusqu'à la hauteur de ce noble exem-plaire d'humanité h). L'idée et le symbole ne seraient pasplus irrévérencieux que ceux que renferme l'expression

populaire et notamment malmédienne 44 grenouilles debénitier hh ou cette autre d'un digne prêtre belge LL pu-naises de sacristie h), qui toutes deux désignent de vieillescagotes. Sans doute, une f0i chrétienne foncière ouvriravotre esprit et votre cœur à la compréhension de cesâmes frustes, mais saintes. 11 ne viendra à l'esprit de

personne d'en demander autant à G o e t h e 44 leGrand Païen hh.

Ces remarques, autrefois jetées en marge du livre deM. B m'avaient suggéré de rechercherquelle avait été l'attitude de G o e t h e à l'égard duChrist, de la Croix, du Christianisme, de l'Eglise, aucours de sa vie. M ais des études récentes ayant mis en

sc h o ff

lumière 1es idées du Vieux Maître sur ce point, je peuxme dispenser d'un nouvel exposé, qui serait nécessaire-

ment assez long ; je renvoie donc à ces livres 9 et je mecontenterai de relever quelques faits qui notls mettrontà même de donner une interprétation de son dessin,plus conforme à ses véritables intentions.

Parmi 1es passages que citent B a u m g a r t n e r -S t o c k m a n n lo pour convaincre de l'irrespect blas-

phématoire de G O e t h e à l'égard du crucifix, il y a

#

9 Notamment àK. J. 0 b e n a u e r , G o e t h 'e in sei-nem Verhöltnis zur Religion, Diederichs, Jéna, 1923, e't à ErichF r a n z , G o e f h e als religiöser Denker, Mohr, Tiibingue,1932.lo G o e / h e , sein Leben und seine Werke, 2 vo1., Herdf.r.

Fribourg, 1911 et 1,913.

- 90 -

l'épigramme fameuse concernant ses idiosyncrasies :

44 Je supporte beaucoup. Presque toutes les chosesIpénibles

hh Je les souffre d'une âme sereine, comme un dieu me

h) Quelques-unes pourtant

hh Quatre : la fumée du

Il'ordonne.me répugnent comme le

Ipoison et le serpent ;tabac, 1es punaises et l'ail

Iet + hh.'1

Les savants Jésuites remplacent le signe + par le mot< Kreuz hh (Croix) en note, ils mentionnent l'intemré-tation postérieure du signe par G o e t h e lui-même

comme 44 crepitus ventris hh (Furz), qui, désignant unequatrième chose malodorante, aurait l'avantage de s'ac-

corder mieux avec le reste ; ils ajoutent que le manus-crit autographe de G o e t h e porte 44 Christ h). Maisalors pourquoi ne pas adopter cette lecture comme la

seule bonne ?On conviendra qu'avec cette leçon, la pointe de l'épi-

gramme devient beaucoup moins venimeuse, car sans

doute faudra-t-il prendre t4 Christ >h dans le sens de

q chrétien >h. Que les chrétiens répugnent à G o e t h e ,cela est évidemment déplaisant pour des chrltiens, maisce n'est pas là une irrévérence directe à I'lgard de Dieule Fils ou de son Effigie.

11 44 Vieles kann ich ertragen. Die meisten beschwerlichenIDinge

Duld' ich mit ruhigen Muth, wie es ein Gott mir gebeut.Wenige sind mir jedoch wie Gift und Schlange zuwider ;Viere : Rauch des Tabaks, W anzen und Knoblauch und + >.

- 91

11 reste cependant d'autres citations de G o e t h e0f1 s'affirme sa répulsionnotamm ent cette autre

contre l'image du Crucifié, etépigramme où il parle de la

44 poupée crucifiée hh avec laquelle s'amusait L a v a -te

L a v a t e r tournait quelque peu à la manie et pou-vait, dans des âmes qui n'étaient pas profondément

mais il faut bien convenir que la dévotion de

L a v a t e r nechrétiennes, provoquer la moquerie,

se lassant pas de faire fabriquer, copier, reproduire uneimage du Christ après l'autre,lz comme une petite fillecollectionne des poupées. Par ailleurs, il est avéré queG o e t h e avait une répulsion bien nette contre le cultede l'Eglise pour l'lmage du Crucifié ; elle s'expliqued'abord par l'aversion qu'il éprouvait pour toute repré-sentation de la douleur, 1ui qui voyait dans la plastiquegrecque, belle et sereine, la représentation de la divi-nité la plus conforme à notre nature. f4 Vas-tu me propo-ser pour Dieu hh, s'écrie-t-il, cette image de douleur surh) la croix ? h) L'extériorisation de ce culte du dieu agoni-sant ou mort blessait sa délicatesse, comme l'observeO b e n a u e r .13 Ne dit-il pas, dans la 44 Province Pë-dagogique >h .' 44 Nous tirons un voile sur les souffran-

> ces du Christ précisément parce que nous les vénéronsp si profondément. Nous tenons pour une impertinence,

hh une effronterie (f4 Frechheit >)) condamnable, d'expo-hh ser au jour du soleil cet instrument de supplice, et)h l e s a i n t q u i s o u f f r e au regard du

12 O b e n a u e r , 0. c., p. 137.W eimar des X avres de G o e t h eII, 446 (Lesarten) ; VI, 289, 39-40,etc.1: /. c., pp. 13940.

Cp. encore dans l'édition de: 1, 320, 269 ; 1, 325, 361 ;

44 ein Jammerbild am Holzehl),

- 92 -

hh soleil qui s'est voilé la face lorsque le monde méchant

hh voulut 1ui imposer ce spectacle ; de jouer, de badiner,hh de décorer avec c e s

hh o ù

p d e l a s o u f f r a n c e , et de ne pas avoir de> cesse que q u ' i l y d e p l u s

m ystères profondsse cache la divine profondeur

hh n é r a b l e paraisse ordinaire et banal (44 abge-hh schmackt hh ) hh,Et voici qui prouve bien que ce qui provoquait en

G 0 e t h e l'aversion pour le Crucifix, c'était ce quiblessait le sentiment du Beau dans la représentation desaffres du divin Supplicié : un Crucifix ou bien mêmeune Descente de Croix ne lui étaient pas un spectacleantipathique, quand ils étaient l'œuvre d'un M i c h e l -A n g e ou d'un autre artiste aussi grand et aussi pur.Sans doute, c'est un ami de G o e t h e qui nous l'af-

firme, et qui souvent tourne à l'apologiste 14 ; peut-onpourtant refuser toute créance à tout ce qu'il allègueà ce propos ? G o e t h e honorait, dit-il entre autresencore, le Christ, 44 cet astre venu de l'Orient hh, 44 ce hé-ros et ce saint sur le Mont Golgotha hh ; il admirait hau-tement 44 La DLvotion ê la Croix hh de C a l d e r o, n ;il se fit lire plusieurs soirées de suite le drame de Za-charie W e r n e r , intitulé 44 La Croix sur la Mer Bal-tique >h ,' et dans son propre poème fragmentaire 44 Le'sMystères hh, il exalte lui-même la Croix ; voici en qtlelstermes :

14 R i e m e r .15 Sans doute ce poème est-il plutôt d'inspiration maçonni-

que, mais il reste que la Croix y est utilisée comme symbole del'idéal le plus élevé. q Die Geheimnisse. Ein Fragment. h> dans< Vermischte Gedichte >.

ce qu'il y a de plus ve-

- 93 -

hh Le signe, consolation et espoir du monde entier,

hh 11 (scil. Frère Marc) le voit dressé magnifiquementh) Ce signe à qui des milliers d'esprits se sont voués,

$$ Que des milliers de cœurs ont invoqué,$$ Qui anéantit l'amère puissance de la Mort,h) Qui flotte au vent sur tant d'étendards victorieux !hh Une fontaine de fraîcheur pénètre ses membres fai-

Iblissallts,$$ 11 voit la Croix et baisse 1es yeux...> La Croix est enlacée d'épaisses guirlandes de roses ;

p Qui a uni les roses à la Croix ?hh La couronne se déploie

> Adoucissant de tous côtés les angles du Bois

Irude 1.16

11 ne s'agit pas, comme bien on pense, de faire la

tentative, sotte et vaine, de revendiquer le Grand Pai'enpour le christianisme, ni de vouloir faire accroire qu'il

ait été un adorateur du Crucifié de la ferveur d'unG h é o n dans son 4t Mystère de la Croix hh. Mais seu-lement de faire voir d'abord que ces impertinences qu'on

1ui reproche ne visent que la représentation et non la

16 tt Das Zeichen sieht er (nl. Bruder Markus) prâchtig auf-(gerichtet,

Das aller W elt zu Trost und Hoffnung steht,Zu dem viel tausend Geister sich verpflichtet,Zu dem viel tausend Herzen warm gefleht,Das die Gewalt des bittern Tods vernichtet,Das in so mancher Siegesfahne weht :Ein Lebequell durchdringt die matten Glieder,Er sieht das Kreuz und schlâgt die Augen nieder...Es steht das Kreuz mit Rosen dicht umschlungen.W er hat dem Kreuze Rosen zugestellt ?Es schwillt der Kranz, um recht von allen SeitenDas schroffe Holz mit W eichheit zu begleiten >.

- 94 -

personne du Christ à travers celle-ci, et puis que cesparoles irrévérencieuses ne peuvent être prises pour l'ex-pression de sa convictionque de sa vie.

profonde et de toutes les épo-

Cette constatation rétrécit déjà singulièrement la por-tée de tous ces textes incriminls et du dessin dont nous

parlons. Admît-on même qu'il faille accorder valeurpleine à cette impertinence et aux autres que contiennentles 4t Epigrammes Vénitiennes hh ou 1es variantes decelles-cique le poète lui-même a soustraites à l'impres-sion, il ne faudrait pas perdre devue qu'une épigramme

est toujours issue d'une humeur satirique, qui paramour de la bravade et de la pointe, force souvent l'idée

ou la fait même dévier vers une formule radicale, et

qu'on n'y peut point toujours voir l'expression de la pen-sée vlritable, intime, réfléchie et donc sereine ; maissurtout qu'on n'est point en droit d'étendre 1es senti-ments que G o e t h e pouvait avoir à l'époque de sonvoyage en Italie, et notamment à Venise, où il était d'hu-meur plutôt maussade, aux autres périodes de sa vie.

11 n'est que temps d'en revenir à ce dessin par 1e-quel G o e t h e aurait voulu, de propos délibéré, tour-

ner en dérision la Croix.

0r, en feuilletant l'édition des 44 Commaaicatioas surG o e t h e hh de R i e m e r , publiée par P o l l -m e r en 1921,17 voici que nous sommes tombés sur

1T F r . W . R i e m e r , Mitteilungen ûber Goethe, hsg.von Arthur P o 1 l m e r , Insel-verlag, Leipzig, 1921.

, a zJe y . !A'z e z z ' ' .' d :.' z# zx zz@ y '

#%0 s >t @ ew Ie < 1

e è'

) 4 'z. )

% % - ?* %J

e *e $

> .v )* $ $ % x zj , e: h' h+/' . q J

:p.k,dl s k -- ve N p@ y. ê.

x z( s v I

1*<

%z v#@4 q. d.(

h

/ d4 &? 24 ' 4 $z ) ?'

% e> %) - k

s R ,k.p z h -

.% % a%* d k'*' y >h 1t5. jA -h @ N

r *'#'%F e

)' z'

%, , bç # sx>za: 5.e 'g X % %e % v# e *( bv% %' k ,.4 w h/'J ) ,

< q 'ie t#v . N

f , $

% . e 4Z

? J hkv..p >e 9e eJ

%p %+s ''à (

%z J v*

ze GJ' ,e - % jy (lk k / >x Fl

+. z l% #! e * Gs z D' q.î t - z , . ,t ) .* % M 1 'G %k #.g ïrd ( f< gd *e J n ft qkk 4

ê y8 . At J$ q e )Y + > x sê .:i e (''J 1 4

x z' ïdf v e $ e /. $,à % .,a z*ê ( 1I I p y y , j * :

Tz 4 V( la6e e y. h4î#% :9 e z k #

s ').'lsz 6z f'

.. y, .z V.i' ( z

h a J %5.p. V,te A>Z

j, db. he .. z ' >p ' N( wz /

& wpb ) o e

95

une esquisse du poète qui, dès l'abord, nous parut êtrecelle-là même visée par B a a d e r ; elle illustre le

texte suivant :

44 Un jour midi à Zwote (lisez Zwotau), nous atten-hh dions l'heure du dîner et, debout près de la fenêtre, jehh regardais le paysage ; j'aperçus en face un grand cru-hh cifix, comme on en voit tant au bord des routes enhh Bohême et en Silésie, au pied duquel paissaient préci-> sément quelques oies, d'autres se reposaient. La tête

h) toujours pleine de vocables$$ Anseres Christicolae .! G>> da, sourit et répéta comme

p matif et approbatif qui lui

h) Christicolae. Je dus sortir pour vérifier quelque chose> à la voiture ; à mon retour, je ne fus pas peu surpris

grecs et latins, je m'écriaio e t h e s'approcha, regar-un répons, du ton confir-était habituel : Anseres

)h et réjoui de trouver un petit dessin à la plume, genti-)) ment composé, représentant précisément ces petites> oies dévotes. 11 fut alors rehaussé au lavis d'un peu de> bistre et d'encre de Chine, et se trouve encore parmi>h ses dessins avec l'inscription ci-dessus Anseres Chris-hh ticolae >h .

Visiblement c'est cette esquisse occasionnelle, pro-voquée par l'exclamation de R i e m e r , que décriventB a a d e r et L O e w e n t h a 1 . Pour 1es scepti-ques, la preuve rigoureuse en a d'ailleurs été faite ; qu'ilnous soit permis de la répéter selon l'article de M. A. F.S e l i g m a n n dans la 44 Chroaik des W iener GJf/?:-vereins y>, XVll, Nos. 6-8 1er août 1903 son auteur

cite, d'après Ludwig G e i g e r , un extrait des mé-

moires du mldecin J. N. v. R i n g s e i s 44 Plus tard

18 /. c., p. 185.

- 96 -

vint à M unich, pour se faire soigner par moi, une de-hh moiselle von R., dame d'honneur à W eimar h). Peut-être faut-il identifier cette dame avec Christiane vOnR e i t z e n s t e i n , celle-là même qui a servi de mo-

dèle à G o e t h e pour la Luciane des 44 AfjiaithElectives h) ? - 4t Elle me montra >, continue R i n g s-e i s , 44 un album avec des dessins de la main de

hh G o e t h e , et me permit même de le conserver assez> longtemps chez moi, ofl C o r n e l i u s et B a a -hh d e r entre autres le feuilletèrent... C e 1 u i - c i futh) indigné d'une feuille sur laquelle d e s o i e shh p a i s s a i e n t a u p i e d d ' u n c r u c i -

>> f x . A l'interpréter avec indulgence, on pouvait yhh voir une allusion à certaines personnes ; mais B a a -

hh d e r v i d e r a i l l e r i e , et il dithh dans une brochure que pour une intelligence d'oie, la> Croix était, il est vrai, quelque chose d'incompréhen-

>> sible. 19 Quand lors d'un nouveau séjour de Mlle von> R. à Munich, je la priai de me permettre encore d'exa-hh miner cet album, je n'y trouvai plus la feuille en ques-

G 0 e t h e avait-fl demandé lui-hh tion ; peut-être>h même qu'elle fût enlevée hh.Or, le père de l'auteur de cet article, M . Roméo S e -

l i g m a n n qui avait été le médecin d'Odile von

G oe h e , la bru du poète, pendant son séjour àVienne, avait reçu d'elle cette feuille comme souvenir.

L'inscription avait, alors déjà, été découpée.Le dessin est reproduit en une héliogravure merveilleu-

sement réussie, dans le corps de l'article cité. Son pro-

19 L'auteur de l'article demande qui pourrait bien identifierce propos ; il s'agit visiblement du passage de B a a d e rcité p. 87 (25 du tiré à part), note 7.

- 97 -

priétaire nous a permis d'en faire prendre une photogra-phie aux dimensions de l'original, dont nous donnonsici une reproduction. Nous remercions vivement M. S e -1 i g m a n n de sa gracieuse obligeance.

Trouver dans cette esquisse, née de l'occasion, un

témoignage exprès de la haine de G o e t h e contreIa Croix, un blasphème haineux contre Ie Crucifix, vGirecontre le Christ lui-même, c'est ne pas tenir comptequ'elle est issue d'une fantaisie momentanée, irrévé-rencieuse peut-être, mais non d'une intention délibérée.

A. L. CORIN.

# # #2EN TAAL EEN CULTUUR# #

EEN EN CY C LO PG D IE

XM

+*w !'

INKLERpRlNs

e*

1VIJFDE GEHEEL HERZIENE EN NIEUWBEWERKTE UITGAVE ONDER REDACTIE VAN

Prof. Dr. JAN DE VRIES, LeidenProf. Dr. AUG. VERM EYLEN, BrusselPater J. VERSCHUEREN, S. J., Brussel

met medewerkinj van meer dan 300:: Noord- en Zuld-Nederl. geleerden ::

16 boekdeelen van 1.700 kolommen elk, gebonden in zwaarlederen banden nlet 6.000 tekstillustraties, 640 groote platenin zwartdruk, 300 platen in kleurendruk, 64 platen in koper-

diepdruk, 200 groote aardrijkskundige kaarten en eenige hon-derden kleinere schetskaarten.

Prijs per deel 240 fr. betaalbaar met 150 fr. maandelijks.

- REEDS VIJFTIEN DEELEN VERSCHENEN -

Vertegenwoordigers voor Vlaanderen :N.V. STANDAARD - BOEKHANDEL,

ANTW ERPEN - BRUSSEL - GENT - LEUVEN

VOOR SCHOOLBIBLIOTHEKEN EN PERSOONLIJK BEZIT* @

e sc le en ls v a n

laa sc e ''nsteonder leiding van Prof. Dr. Ir. STAN LEURS

Duizend bladzijden in 40 (28 >( 22 cm.) met vijfhonderd afbeeldingenwaarvan verscheidene in kleuren.

Bouwkunst en beeldhouwkunst, schilder- en graveerkunst en tapijt-weverij van de vroegste tijden tot op heden. Een schat van afbeel-dingen, en vooral een blijvend standaardwerk samengesteld door de

beste Vlaamsche geleerden.

Het werk kost bij inteekening ingenaaid in twee deelen Jr. 320.-,beiaalbaar bij verschijnen iegen Jr. 160 per deel, gebonden in iweedeelen Jr. 360.-, JJ in 20 maandelijksche ajleveringen, betaalbaar bij

Xlepering legen Jr. 16.--.VRAAGT GRATIS PROSPECTUS BIJ UW BOEWHANDEIA AR OF BIJ

DE SIKKEL, Kruishofstraat 223, Antwerpen.

z'-rtirhdzh dsr 28.122h22 FfI2228q28:82M it Unterstiitzung der Preussischen Akademie der W issen-schaften.Bearbeitet von Prof. Dr. Heinrich M arzell, Gunzenhausen(Bayern) , untqr Mitwirkung von Dr. W ilhelm W issmann(Berlin) . 20 bis 25 Lieferunyen mit einem Gesamtumfang von2000 Seiten (4000 Spalten) ln Lexikon-Format. Jâhrlich wer-den etwa 3 Lieferungen erscheinen.

1. Lieferpng. 80 Seiten ( 160 Spalten) . Mit 31 Abbildungen.Lexikon-Format. 1937. Preis jeder Lieferung in Belgien :

RM. 3.75.Die deutsghen Pflanzennamen (etwa 80.000) werden hiqr in einer Vo11-stXndigkelt gebracht, wie sie bisher noch irgends errelcht Fordeq ist.Alle Pflanzennjmen werden sprachlich erkl:r yt Fast jede elnheimlschePflanze erschelnt im Bild, sie wird botagisch bqschrieben, ihr Vor-kommen und ihr Standort angegeben. Dleses wlchtige Quellen- undNachschlagewerk wird die grossen Pflanzenwörterbiicher der Englân-der (Britten and Holland 1878-1886), der Franrosen (Rqlland 1896-1914) und Italiener (Penzig 1924) an Genauigkelt und Relchhaltigkeitnoch iihertreffen.KNTERESSENTEN ERHALTEN AUF MX NSCH EENEN AUSFUEHALICHEN

PROSPEKT

V E R L A G VON S . H I R Z E L IN LEIPZIG C 1

l

*,

'4

'S a

'

1rh

,`

;i

® .Y y7ti

3 ~y l. yY~F

IN5

r Oki

NOORD- & ZUIDNEDERLANDSCHE DIALECTBIBLIOTHEEIONDER LEIDING VAN

Dig. L .GROOTAERS & DR . G. G . KLOEKE

DEEL I

HANDLEIDING bij het Noord- en Zuid-Nederlandsch Dia-lectonderzoek door Dr . L. Grootaers en Dr. G. G. Kloeke . -1926. VIII en 114 b1z . g r .-8° ; met een uitslaande kaart ; fl . 3,- ;in linnen band fl . 4,50 .Pros voor Belgie : 37,50 frs .

DEEL II

DE HOLLANDSCHE EXPANSIE in de 16e en de 17e eeuwen haar weerspiegeling in de hedendaagsche Nederlandschedialecten, door Dr . G. G. Kloeke . - 1927. XV en 200 b1z .g r .-8° ; met een uitslaande kaart in kleuren : fl . 3,- ; in linnenband fl . 4,50 .Pros voor Belgie : 37,50 frs .

DEEL IIIFRIESCHE DIALECTGEOGRAPHIE, door J. J. Hof . -

1933. XIV en 227 b1z . g r.-8° ; met 68 kaartjes . Prijs fl . 4,- ; inlinnen band fl. 5,50 .

Prijs voor Belgie : 50 frs .

DEEL IV

DIE NIEDERFRANKISCHEN MUNDARTEN IN NORD-OSTEN DER PROVINZ LUTTICH von W. Welter unterMitwirkung von J . Delhez, L . Grootaers and J. Langohr . -1933. XX and 206 S . gr.-80 ; mit 45 Abbildungen im Text .Preis fl. 2,- ; Lwb. fl . 3,50 .

Pros voor Belgie : 25 frs .

N. B . - De verminderde prijzen in Belg. frs. gelden alleen voor

ingenaaide exx. en bij vooruitbetaling op postrekening 37662 van

Dr. L. Grootaers, Heverlee-Leuven .

MARTINUS NIJHOFF - UITGEVER - 's GRAVENHAGE

NOORD- & ZUIDNEDERLANDSCHE DIALECTBIBLIOTHEEKONDER LEIDING VAN

DR. L. GROOTAERS & DR . G . G . KLOEKE

DEEL V

ENKELE BLOEMNAMEN IN DE ZUIDNEDERLANDSCHEDIALECTEN, door Dr. J. L. Pauwels met de medewerkingvan Dr. L. Grootaers . - 1933. VIII en 321 blz. g r .-8° ; met7 uitslaande kaarten in twee kleuren . Prijs fl . 3.- ; in linnenband fl . 4,50

Pros voor Belgie : 37,50 frs .I'it den inhoud : De haagwinde. - De klaproos . - De paardenbloem .

- Dc pioen . - De sering . - De anjelier - De violicr . - Woord-register . - Zeven kaarten (54 X20 cm .) in kieuren .

DEEL VI

EEN TEGENSTELIANO NOORD-ZUID IN DE PRAETE-RITA EN PARTICIPIA VAN DE STERKE WERKWOORDEN .Een dialectgeograph :sch-historisch onderzoek door Dr A . R .Hol . - 1937 . X)I en 202 blz ., met drie kaartjes, waarvan eengekleurd, en een tabel gr .-80 . Prijs fl . 4,40 ; in linnen band fl. 6 .

Pros voor Belgie : 45 fr.Uit den inhoud : Geschiedkundig overzicht . - Onderzoek van oude

teksten . - Onderzoek van teksten uit de l9de eeuw . - De vocalen in devormen van de sterke werkwoorden . - De grenzen van het gebied metumlaut . - De sterke werkwoordsvormen van het grensgebied . -Theoriecn over de umlaut in de sterke werkwoorden . - Historischebeschouwing over het verloop van de grenslijnen . - Overzichtskaartje .

DEEL VII

DE TAAL VAN HINDELOOPEN. Grammaticaal overzichten woordenboek met een bloemlezing van Hindelooper prozaen poezie, door T. van der Kooy . - 1937. XII en 258 blz .Met 3 kaartjes . Prijs ft . 5,40 ; in linnen band fl . 7 .

Pros voor Belgie : 45 frs .Het woordenboek omvat 137 blz . druks, kleine letter over 2 kolommen

en gceft behalve de woorden en hun verklaring veel idioom . De schrijverbehandelt verder de spraakklanken, de spelling, de spraakkunstige ver-schijnselen en geeft bovendien een geschiedenis van de plaats Hindeloo .pen, toegelicht met 3 plattegronden .

N. B . - De verminderde prijzen in Belg . frs . gelden alleen vooringenaaide exx. en bij vooruitbetaling op postrekening 37662 vanDr. L. Grootaers, Heverlee-Leuven .

MARTINUS NIJHOFF - UITGEVER - 's GRAVENHAGE

A«nualBibliography

of

English Language- and Literature -

Edited byAR . S . SERJEANTSON, D . Phil . for

The Modern Humanities Research Association

Copies play be ordered through any bookseller or from thePublishers, Messrs . BOWES & BOWES, Trinity Street, Cam-bridge.

Prices. including postage : Issue for 1920, 3s . 2d . , 1921-4,out of print ; 1925-1926, 6s . 3d . each ; 1927-36, 6s. 9d . each .

' A Complete Classified guide with a good index to every-thing of importance published during the year on our Langua-ge and Literature . . .'

`Saturday Review .

' C'est un volume de 235 pages et qui contient plus de 3000articles . II est concu sur le meme plan que le volume precedentqui, comme on 1'a dit, ne laissait plus rien a desirer . . . it n'estpas de bibliotheque universitaire qui puisse s'en passer . . .(1923 issue) .

Revue Germanique .

N. B. A photographic reproduction of the issues for 1921-4is under consideration . Subscribers interested are asked tocommunicate their requirements to the publishers at their ear-liest convenience . The price would be 7s . 9d . per volume, postfree .

De Leuvensche Bijdragen verschijnen in vier driemaande-Iijksche afleveringen .

Het Bijblad verschijnt afzonderlijk in Maart, Juni, OctoberDecember .

Voor intichtingen omtrent de exploitatie buiten Belgie wendemen zich tot de firma MARTIN US NIJHOFF to 's-Gravenhage .

Mededeelingen voor de redactie, alsook boeken ter recensieworden uilsluitend ingewacht bij Prof. Dr. L. GROOTAERS,Naamsche Steenweg, 158, Heverlee-Leuven (Belgie) . - Postreke-ning 37662. Telefoon : Leuven 1056 .

Dictionnaire liegeoisPAR JEAN HAUST

PROFES8EUR DE DIALECTOLOGIE WALLONNE A L'UNIVERSITL

DE LIEGE

Inventaire critique des richesaes verbalea du dialects wallon de Liege, catouvrege s'adresae ap6cialement aux philologues . 11 se recommande par desdefinitions pr6ciaes, 6clair6ea d'exemples choieis, ou le mot est bien vivant,of par des notes d'6tymologie, breves et souvent originales . Plusieurs cen-taines de figures explicative ., strictement documenteires, donneront unevaleursinguliere s ce lexique : M J. M . REMOUCHAMPS, directeur duMus6e de Is Vie Wallonne, s'est charge de cette partie delicate .

Un beau volume in-8e, de XXXII-736 pages, it deux colonne . ; 735 figuresdeux cartel dialectologiques .

Broch6 : 150 fr . (stranger 40 belgas) .Relie : 180 fr . (stranger 46 belgas) .Il reste quelques exemplairea de luxe : 500 fr . (stranger 100 belgas) .S'adresser chez 1'dditeur H. VAILLANT-C ARM ANNE, Plaoe

St-Miohel, 4, Liege (cornpte-cheques poetaux no 43 .274) .

NOTIONS DE GRAMMAIRE RUSSE

par E. Neveroff, charge du cours de langue russe a l'Ecoledes Sciences Commerciales et Economiques de l'Universite

Catholique de Louvain .

50 pages in-8° - Prix : 15 frs .

En editant cet ouvrage, l'auteur vise un seul but, celuide faciliter surtout aux debutants, l'assimilation de la languerusse. Le caractere concis, le texte excluant tout ce qui estsuperflu, la clarte, la brievete et la methode rendent < les no-tions » accessibles a tous ceux qui desirent etudier cette langue .

En un volume de 50 pages, l'auteur a reussi A dormer lamatiere permettant (i'entamer directement les elements gene-raux de la langue sans s'adresser au professeur .

En vente chez l'auteur : 64, rue du Nord, Bruxelles ; compte decheques postaux 548 .28 .

The English Literary and EducationalReview for Continental Readers

Officially Recommended .A modern quarterly paper of information for teachers andstudents of English (Spring, Summer, Autumn, Winter)

Edited in collaboration with A. Lloyd James, Professor of Phoneticsat the School of Oriental Studies, London, Dr. 1 . A. Richards, Magda-lene College, Cambridge, C. K . Ogden, Director of the OrthologicalInstitute, London and Cambridge, by Paul Hempel, (English Asso-

CONTRIBUTORS :

ciation, London), Leipzig .

Mittelschullehrer Ludwig Bach, Halle (Saale) ; Drs . A . M. A . Bogaerts, Rotterdam ;Dr . Gerhard Dietrich, Gera ; Miss Gwen E. Evans, Bowdon (England) ; Dr . HeknutFreytag, Lecturer, University Aberystwyth (England) ; H. M. Hain, Ph.D ., F .R .S .L .,English Seminary for Foreign Students, Leamington Spa ; Studienrat Dr . Otto Hof-mann, Chemnitz ; Rektor A. Hoschke, Halle (Saale) ; Dr . Fritz Huber, Wien ; Stu-dienrat Bruno Muschalek, Rosenberg ; Prof. Francesco Pagllaretti, Livorno ;T. C . Roy, M. A., Lecturer at the University Berlin ; Studienrat Dr. FrledrlchWerner, Berlin ; Studienrat Dr. Karl Ziern, Einbeck .S u b s c r i p t s o n R _a t e s : Annually RM . 2 .75 ; six months RM . 1.50 ;single numbers 80 Pfenning each ; payable in advance .C o n t e n t s : Various Essays on the Teaching of English, Language, Litera-ture, History, Pronunciation . Many Reviews of Books of Importance to Teachersand Students of English.The columns of the Review are in future open to mutual continental exchange ofideas between nation and nation, investigations and suggestions, new problems intheory and practice, all relating to the teaching of English. The quarterly is beingread in 31 countries.

Universitatsverlag von Robert NoskeLeipzig C 1, Universitatsatrasse. 8

tee.

L E U V E N SC H EB lJ D R A G E NTijdschrift voor M oderne Philologieopjericht door Ph. Colinet en L. Goem ans

U I T G E G E V E N D o o R

L . G R O O T A E R S

M ET DE M EDEW ERKING VAN

A. Carnoy, J. Van de W ijer, H. De Vocht, K. A. Noyons,J. Gessler, P. Sobry, E. Rombauts, Th. de Ronde en

J. L. Pauwels.

Gedrukt met ondersteuninj van de U niv e rsi t ai r e St ichti n g

* * * ** * ** **

XXIXe JAARGANG

*** *

B l J B L A D

Redactie en Administratle :

N aam sche S teenwe 1, 158HEVERLEE bij LEUVEN

1937

Verkoop buiten Belgi:

M ARTIN US NIJH OFF'SG R A V E N H A G E

I N H O U D

L. Grootaers, Zuidnederlandsch Dialectonder-zoek

Th. De Ronde, Oud-Germanistenvereeniging vanLeuven

t J. Manslont A. B-t J. Schrljnen

5756140141

BOEKBEOORDEELINGEN

71Sf. Axters, Scholastiek Lexicon (E. Janssen)E. Blancquaert, Practische Uitspraakleer van de

Nederlandsche taal (L. Grootaers)S. Blancquaert en ;. van der Plaetse, Nederland-

sche Fonoplaten (L. Grootaers) . .Cornelissen, Nederlandsche Volkshumor (J.(lessler) . . . . . . . . .

V. Craigie and / R. Halbert, A Dictionary ofAmerican English (L Grootaers) . . .Denucé en D. Gernez, Het Zeeboek (J. Fr.(Jessler) . . . . . . . . .

L. P. H. Eijkman, Phonetiek van het Nederlands(L. Grootaers) . . . . . .

/. Elema, Stil und poetischer Charakter bei Detlevvon Liliencron (R. F. Lissens) .

/. Gessler, De Vlaamsche Baardheilige Wilgefor-tis of Ontcommer (L. Grootaers)

A. R. Hol, Een tegenstelling Noord-zuid in depraeterita ep participia van de sterke werk-woorden (J. Leenen) . . . .

P. de Keyser, Reinaerts Historie (L. Grootaers)/. Koepp, Untersuchungen ûber das Antwerpener

85

85

64

82

88

70

77

1590

---- IIl ----

Liederbuch vom Jahre 1544. (J. Fr. G.)F. van der Kooy, De taal van Hindeloopen (J.

Leenen)J. G. M. Moormaaa, De Moedertaal (Ed. Fraus-

sen)/. Pée, Multatuli en de zijnen (R. F. Lissens)< . Pée, Dialectgeographie der Nederlandsche

Diminutieven (J. L. Pauwels)â. Reichling, Het Woord (Ed. Fraussen)/. Salsman's en E. Rombauts, P. A. Poirters, Het

Masker van de Wereldt afgetrocken (T. DeRonde) 78

< . F. Schirmer, Geschichte der engl. Literatur(Fr. Dony) . 1 1, 68

M. M . A. Schröer, Englisches Handwörterbuch(L. Gr.)

4. Pcrwcy, Vondel (R. F. L.) .S. de Vocht, Comments on the Text of Ben J0n-

son's Every Man out of his Humour (G.Scheurweghs)

1470

25

974

1721

81

78

KLEINE AANKONDIGINGEN

The Albatross Modern Continental Library. La-

test Volumes (A. A.) . . . . . . .N. A. Donkersloot, Vondel's Grootheid (R. F.

Lissens)J. van Gorp, sedert den oor-

log (R. F. L.) . . .E. Hocking, Ferdinand Brunetière (J. Gessler ) .Nordiska Texter och Undersökningar (L. Groo-

@

Het Duitsche Proza

taers)Publicatioas of the lnstitute oj French Studies of

New York (J. Gessler) . .E. Sander-Rindtorjj, Vondel, Die Löwendaler

(. F. Lissens) . .Tauchnitz Edition. Latest Volumes(A. A.)

101

92

9430

96

96

929

- IV -

Trûbners Deutsches Wörterbuch (L Grootaers)/. Vereschueren, Nederlandsch Bibliographisch

Woordenboek (L. Grootaers)J. Verschueren en L. Brounts, Modern Woorden-

boek, 3e dr. (L. Grootaers)&. van de Voorde, Ruusbroec en de geest der

Mystiek R. F. Lissens) .Vondel-Herdenking (R. F. Lissens)

102

98

98

3192

KRONIEK(De cijfers tusschen twee haakjes verwijzen naar de

jj van de Kroniek).

Die Afrikaanse Boek (24)Annual Bibliography of English Language and

Literature (26)Badisches Wörterbuch ( 12)Het Buitenlandsche Boek (23)A. Burssens, Tonologie van het Luba (27) .Deutsches Archiv fur Landes- und Volksfor-

110

110104110111

schung (3)Dictionary of American English ( 18)Les dialectes belgo-romans ( 1)Englisches Handwörterbuch ( 17)Folk (2) @ @Geschiedenis van de Vlaamsche Kunst(15)De Goede Hoop (4)Pr. Lessiak ( 10)MecklenburgischesW. Meyer-Lûbke (28)Middle English Dictionary (30)Het Nederlandsche Boek (22)Nederlandsche Historiebladen (5)

@

Wörterbuch ( 1 1 )

31107311063110432351031 1 11 1210933

Der Neue Brockhaus (8, 21) . .Nieuwe Uitgaven in Nederland (6)Norsk Riksmâls Ordbok (25) . .Paedagogische Encyclopaedie ( 16)

34, 10933110106

- V -

R. von Planta (33)Preusissches Wörterbuch (14)Rheinisches Wörterbuch ( 10)Schlesisches Wörterbuch (7, 13)H. Spehr, Sprachsoziologie (29)De Tooneelgids (31)J Vercoullie (9)W . de Vreese (32)Winkler Prins ge'fllustreerde Encyclopaedie(20).Wörterbuch der deutschen Pflanzennamen ( 19)

113104103

34, 1041 1 211335113108107

INHOUD VAN TIJDSCHRIFTEN

àmerican Speechànglia . .ànnuaire du Cercle pédagogique .Archiv f. d. Stud. d. neueren SprachenBeitr. zur Geschichte der dt. Sprache und Litera-

36, 1 1411436

u. Liter. 36, 1 14

tur . . .De Bibliotheekgids . . . .Bolletino dell' Atlante ling. italianoBull. du dictionnaire wallonBulletin linguistiqueBull. de la Soc. deDeutschesArchiv,Les dialectes belgo-romansEigen Schoon en de BrabanderEigen VolkEnglische StudienThe English Liter. and Educat.English StudiesFolk

linguistique de Parisf. Landes- und Volksforschung

116

Review

38, 1 1636, 1 1638, 1 16

3838, 1 16

117

37, 1 1537, 1 15

1 1 5

37, 1 14. 1 1 537, 1 1 5

37

Forschungen und FortschritteThe Germanic Review . . . .Germanisch-Roman. MonatsschriftHandel. van het Nederl. PhilologencongresHandel. van het Vl. Philologencongres .

1 1 739, 1 17

39. 11739, 117

- Vl -

Indog. ForschungenJiwobletter .The Journal Of Engl. andKorrespondenzbl. d. Verreins

forschung

@ @ @ @

Germ. Philologyf. niederd. Sprach-

39, 1 1839, 1 1840, 1 18

118Language . . . . . . . . . 40, 1 19Leeds Studies in Engl. and Kindred Languages 40Limburg . . . . . 1 19Le Lion de Flandre 40, 1 19Meded. van de Vl. Top. VereenigingMitteil. der schles. Gesellsch. f. Volkskunde .Mod. Lang. Notes . . .Nederl. Tijdschrift voor VolkskundeNeophilologusDie neueren SprachenNeuphilol. MonatsschriftNiederdeutsches JahrbuchDe Nieuwe TaalgidsOberdeutsche Zeitschr. VolkskundeOostvlaamsche ZantenPhilological QuarterlyProc. of the Leeds Philos. and Liter. Society .Public. of the Mod. Lang. Assoc. of AmericaQuickborn .Revue germanique .Revue de l'Université de Bruxelles

4 1 , 1 1 94 1

4 1 ,4 1 ,4 1 ,

42,42,

Rheinische VierteljahrsblâtterSprachkundeStudi germaniciTijdschr. voor Nederl. Taal- en LetterkundeTijdschriftTydskrif vir W etenskap en Kuns .Univ. of California Public. in Mod.

voor Taal en Letteren

Languages 44,

43,43,

40119

VeldekeVersl. en M eded.Vierteljahrsbl.

schaftDe Vlag

van de Kon.fiir luxemburgische

VI. AcademieSprachwissen-

44, 12238, 123

1191201204212012042434343434312012112112112112244

12244

122

- VII -'

Vlaamsch Opvoedk. Tijdschrift .Volkstum und Kultur der Romanen .Vox .W etenschap in VlaanderenZeitschr. f. deutsches Altertum und deutsche Li-

teratur 45,Zeitschr. f. deutsche PhilologieZeitschr. f. Mundartforschung .Zeitschr. f. neusprachl. UnterrichtZeitschr. f. Ortsnamenforschung

45,45

46, 123

12345123

44, 1224445123

UIT DE SKANDINAVISCHE TIJDSCHRIFTEN

Acta jutlandica . . . .àrkiv för nordisk filologi .Danske FolkemaalDanske StudierEddaFataburenFolkmâlstudierFortidMaal

Og NutidminneOg

Namn och bygdNeuphilologischeNysvenska StudierSprog og KulturStudia neophilologicaSvenska Landsmâl ock svenskt folkliv

M itteilungen

NIEUW E BOEKEN48, 126.

46, 12446, 124

46461241254747125

. 4741, 125. . 12547, 125

4747

Verschijnt achtmaal per jaar. - XXIXe Jaarg ., 1937. - Nrs 1-2 .

LEUVENSCHEBIJDRAGENTijdschrift voor Moderne Philologieopgericht door Ph . Coliiiet en L. Goemans

UITGEGEVEN DOOR

L . GROOTAERSMET DE MEDEWERKING VAN

A . Boon, J . Mansion (t), J. Schrijnen, A. Carnoy,J. Van de Wijer, H . De Vocht, K. A. Noyons, J . Gessler,P. Sobry, E. Rombauts, Th . de Ronde en J . L. Pauwels .

Gedrukt met ondersteuning van de Universitaire Stichting

XXIXe JAARGANG - le en 2e AFLEVERING

BIJBLAD

Redectie en Administratie :

Verkoop buiten Belgie

Naamsche Steenweg, 158

MARTINUS NIJHOFFHEVERLEE bij LEUVEN

's G R A V E N H A G E

1937

INHOUDIlIz

L . Grootaers, Zuidnederlandsch DialectonderzoekVragenlijst Nr 24 .

1Vragenlijst Nr 25 .

3Vragenlijst Nr 26 .

7

Boekbeoordeelingen : .

9J. G. MOORMANN, De Moedertaal (ED. FRANSSEN, 0. F . M .) .

- W. P. SCHIRMMER, Geschichte der englischen Literatuur (FR .

DORY) . - M. M. A . SCHROER, Englisches Handworterbuch(L. GR .) - A. R . HOL, Een tegenstelling Noord-Zuid in depraeterita en participia van de sterke werkwoorden . - W.PEE . Dialectgeographie der Nederl . diminutiva (J . L .

PAUWELS) . - A. REICHLING, Het Woord (ED. FRAUSSEN) . -

H. DE VOCHT, Comment on the text of Ben Jonson's EveryMan out of his Humour (G . SCHREURWEGHS) . - W. CRAIGIE

and J . R . HULBERT, A Dictionary of American Englisch (L .

GROOTAERS) .

Kleine Aankondigingen : . 29

Kroniek : 31

Inhoud van Tijdschriften : 36

Uit de Skandinavische Tijdschriften : .

46

- J . Mansion : .

56

. .

De Leuvensche Bijdragen verschijnen in vier driemaande-

Iijksche afleveringen .

Het Bgblad verschijnt afzonderlijk in Maart, Juni, October

December .

Voor inlichtingen omtrent de exploitatie buiten Belgie wende

men zich tot de firma MARTIN US NIJHOFF to 's-Gravenhage .

Mededeelingen voor de redactie, alsook boeken ter recensie

worden rulsluilend ingewacht bij Prof. Dr. L. GROOTAERS,

Naamsche Steenweg, 158, Heverlee-Leuven (Belgie) . - Postreke-

ning 37662. Telefoon : Leuven 1056 .

XXIX. Jaargang 1937 le en 2. Adevering

L E U V E N S C H E*.* B IJ D R A G E N *.**K **

T I J D S C H R I F T V O O R

M ODERNE PHILO LOG IE

B l J B L A D111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111III1III1I11lIlI1III1II11IIlllIIIIIlI11ll1lIl1IIIl1IIIIIIIIIl1IIlI1IIlIIII1lIlIII1lI1III11I1IllIlII1I1llIIlIIlIII11IIlI1IIII11l1IIl1I1lIIlllI1III1III1IIIl1I11II1Il1IlI1II11t

Zuidnederlandsch Dialectonderzoek.

VRAGENLIJST Nr 24.

1. Een bootje (om te roeien).2. Dat is niet duur.

3. a) De gemeente.3. b) Het gemeentehuis.4. W at een gemelijke kerel (altijd misnoegd, knorrig).5. Aan genen kant (niet aan dezen kant) van het kanaal.6. a) Gerst zaaien (graangewas met zeer lange haren op de

aren ; wordt gebruikt in de brouwerijen).6. b) Gerstenbier.7. Eengeschiedenis vertellen.

8. Hij moet gaan getuigen (voor het gerecht).9. Hij zit in de gevangenis.10. In dien vinger heb ik geen gevoel ; hij is heelemaal ...11. Mijn hand is nog gevoelig (b.v. op de plaats waar ik' mij

vroeger gebrand heb).12. Een sterk gewelf (b.v. van een ouderwetschen kelder).13. Hoe heet het gewricht van een lidmaat, d. i. de plaats waar

de beenderen van armen of beenen met elkaar verbon-

den zijn ?14. Een emmer uitgieten.

15. Hij beefde van de gift (woede).

- 2 =

16. c) Het ijs is glad.16. b) Dat is glad verkeerd (heelemaal mis).17. De glans is er af.

18. Uitglijden (op een appelschil).19. Dat is een huichelaar (een schijnheilige,20. Dat is te veel goedheid (of goedigheid ? ;

spraak letten).

enz-).op de juiste uit-

21. a) Dat is goedkoop.21. b) Dat is goedkooper (of beterkoop ?)21. c) Dat is het goedkoopste (of het bestekoop ?)22. Wat een goedzak ! (andere woorden voor iemand die zich

alles laat welgevallen).23. Hoe heeten de verschillende soorten van afvoerkanalen voor

water ? Te weten :

a) dakgoot.23. b) de buis die het water van het dak naar beneden voert.23. c) de straatgoot langs den weg.23. d) de dikke buizen onder den grond.24. In een bokking zitten veel graten.

25. Een graf, twee graven (op het kerkhof).26. Dat is grappig (plezierig, plezant, enz.).27. Hoe heet een kleine, ondiepe gracht of sloot in een weide

of tusschen twee stukken land ? Zijn er verschillendesoorten, naar de breedte, enz. ?

28. a) Hoe heet het steengruis (kleine stukjes steen) waarmedewegen worden bedekt ?

28. b) Hoe heet een weg die daarmee bedekt is ?29. Wij hebben groenten in onzen tuin.30. Hoe heet de vrogw die groenten verkoopt ?

31. a) grof (van linnen, enz.).31. b) Een grove stem.32. a) Niets op den grond werpen !32. b) Een hoop grond (of aarde ? of ...)33. Zij is zoo grootsch (zoo fier, enz.) a1s...34. Een gruwelijk ongeluk (geef de bijvoeglijke naamwoorden

die in dergelijke gevallen in het dialect gebruikt wor-den met de beteekenis : gruwelijk, afgrijselijk, enz.).

- 3 -

35. Dat is een kleine guit (kleine grappenmaker ; Fr. espièglej.36. Ze hebben ons gu1 (hartelijk, vriendelijk, enz.) ontvangen.37. a) Ge moet hem dat geluk gunnen (hij heeft het verdiend,

ge moet hem niet benijden).37. b) Ik zal u ook iets gunnen (dit beteekent in sommige dia-

lecten : ik za1 u iets afkoopen, u iets laten verdienen ;

vertaal de uitdrukking indien ze bij u bestaat, zoo nietgeef een gelijkbeteekenende uitdrukking).

38. Het water gutst (stroomt) uit de regenbuis.39. Haagdoorn of meidoorn (boom of heester met gedoornde

takken, wigvormige bladeren, schermvormige welrie-kende bloemtrossen ; wordt veel als haag geplant ; Lat.

crataegus).a) hoe heet de soort met witte bloemen ?

39. b) de soort met roode bloemen ?39. c) hoe heeten de kleine steenvruchten die er op komen ?40. a) Vertaal : De hesp (Fr. jambon) hangt aan een haak.40. b) Haken en oogen.

VRAGENLIJST Nr 25.

Met deze vragenlijst wenschen wijkrijgen over de dialectvormen van de

een volledig overzicht testerke en onregelmatige

werkwoorden ; in onze vorigemen uit de vervoeging voor :

lijsten kwamen reeds talrijke vor-het oogenblik is thans gekomen

om dit gedeelte van ons materiaal op systematische wijze aante vullen. Wij vestigen er de aandacht op dat vooral bij hetopteekenen van deze werkwoordelijke vormen de juiste weer-gave van de dialectklanken van groot belang is : inderdaad het

is door het verschil in den stamklinker dat bij deze werkwoor-den de verschillende hoofdtijden worden onderscheiden.Nog een woord speciaal tot de Limburgers : in hun dialecten

kan de 2e persoon (gij wrijlt, gij wijst, enz.) aoms op tweemanieren worden uitgedrukt : tot één persoon sprekend bezigtmen een geheel anderen vorm dan wanneer men tot verschil-

lende personen spreekt. Wij verwachten van degenen die dit

4

onderscheid in hun dialect kennen, dat ze de beide pormen op-

geven.

1. 1. wrijven,hij wreef,

2 wijzen,*hij wees,

3. smijten,hij smeet,

4. kijken,hij keek,

5. gelijken,hij geleek,

6. rijden,hij reed,

7. schijnen,hij scheen,

8. slijpen,hij sleep,verslijten,hij versleet,

10. strijken,hij streek,

11. blijven,hij bleef,

12. zwijgen,hij zweeg,

gij wrijft,geWreven.gij wijst,geWezen.ij snlij tg ,gesmeten.

gij kijkt,gekeken.

gij gelijkt,geleken.

gij rijdt,gereden.

geschenen.

geslepen.

versleten.

gestreken.

gij blijft,gebleven.

gezWegen

II. 13. liegen,

hij loog,14. schuiven,

hij schoof,15. het vroor,

16. kruipen,

hij kroop,17. kiezen,

hij koos,

gij liegt,gelogen.

gij schuift,geschoven.

gevroren.het heeft gevroren.

gij kruipt,gekropen.

gij kiest,gekozen.

18. gieten,

hij goot,19. fluiten,

hij floot,20. rieken,

hij rook,21. zuipen

hij zoop,

111. 22. helpen,

hij holp,23. winnen,

hij won,24. zingen,

hij zong,25. verbergen,

hij verborg,26. durven,

hij durfde,27. zwellen,

hij zwol,28. wringen,

hij wrong,29. gelden,

gold,

30. (water) scheppen,hij schepte,

31. smelten,hij smolt,

32. springen,

hij sprong,

geWonnen.

gezongen.

verborgen.

gedurfd.

gezwollen.

geWrongen.

gegolden.

geschept.

gesmolten.

gesprongen.33. treffen,

hij trof,34. beginnen,

hij begon,

getroffen.

begonnen.

35. barsten,hij barstte, gebarsten.

gij giet,gegoten.

gij fluit,gefloten.

gij riekt,geroken.

hij zuipt,gezopen.

gij helpt,geholpen.

- 6 -

IV. 36.nemen,

hij nam wijgij neemtf

namen, genomen.gij steelt,37. stelen,

hij stal,38. geven,

hij gaf,

wij stalen,

wi- aven1 g ,

gestolen.

gij geeft,gegeven.

V. 3g. liggen,

hij lag, wij lagen, gelegen.40. wegen,

hij woog,41. vergeten,

hij vergat, wij vergaten42. zitten,

hij zat, zij zaten,43. eten,

hij at, wij aten,

gezeten.

gij eet,geëten.

geWogen.gij vergeet,vergeten.

VI. 44. wasschen,

hij wiesch,waschte,

45.graven,

hij groef,46. dragen,

hij droeg,

VII. 47. loopen,

hij liep,48. vangen,

hij ving,49. laten,

hij liet,50. heeten,

hij heette,51. hangen,

hij hing,:2. blazen,

hij blies,

gewasschen.

gij graaft,gegraven.gij draagt,gedragen.

gij loopt,geloopen.

gevangen.gij laat,gelaten.

gij heetzgeheeten,

gij hangt,gehangen.

gij blaast,geblazen.

VII1. 53. weten,

hij wist,54. hebben,

hij had,55. moeten,

hij moest,56. kunnen,

hij kon,

VRAGENLIJST Nr 26.

1. Een haam (deel van het paardentuig).2. Kent gij een tusschenwerpsel haar .1 of hot en haar ? Geef

een voorbeeld van het gebruik.

3. a) Haar man, haar zuster.3. b) Dat is de hare.3. c) Mie haar vader.4. Hoe heet de hamer waarmee Op de zeis wordt geklopt.5. Een haas, twee hazen.6. Grooten haast hebben.

7. Hij is zoo haastig.8. a) Er valt hagel.8. b) Er vallen hagelsteenen zoo dik als...9. Het za1 hagelen.

10. Hagen (vlas of baksteenen op rijen zetten).11. Hoe heet gehakt stroo ?12. Hoe heet het toestel, waarmee het stroo gehakt wordt,

dat a1s veevoeder moet dienen ?13. a) Een halve appel.13. b) Een half ei.14. a) Een helft (mann. of vrouw.)14. b) Wat roepen de kinderen a1s ze de helft vragen van iets,

bijvoorbeeld van iets dat ze tegelijkertijd hebben ge-vonden ?

gij weet,geweten.

gehad.

gij moet,hij heeft gemoeten.ik heb het vroeger gekund.

15. Een halm stroo.16. Een dikke hals.17. Hoe zegt men wanneer de dagen nog maar voor een klein

deel langer zijn geworden.

18. Kent ge een woord hang of hank ? Geef den dialectvorm enzeg welk voorwerp wordt bedoeld.

19. Een haring.20. Hoe heet een gerookte haring die in de pan gebraden wordt;

welke is de naam van :

20. a) de gezouten soort ?20. b) de halfgezouten soort ?20. c) de heelemaal ongezouten soort ?21. Hoe heet het populaire muziekinstrument, dat uit een vier-

kante blaasbalg bestaat, die met beide handen wordt

ineengedrukt of uitgetrokken, terwijl de vingers toetsenneerdrukken ?

22. H0e heeten de soorten van handvatsels ?

22. a) van een emmer22. b) van een mand22. c) van een mes23. Hoe het het sap dat uit denneboomen vloeit ?

24. a) Haten.24. b) Dat haatte hij.24. c) Dat heeft hij gehaat.25. a) Een hazelnoot.25. b) Een hazelstruik.26. Hij is heesch (zijnN. a) Het is zoo heet.27. b) Zeg in dialect : W at een hitte in de hondsdagen.28. Dat kan ik opheffen.29. Van heinde en ver, van alle kanten, van overal. (Geef de

stem is weg) .

meest gebruikte uitdrukking).30. Hoe heet het toestel om vlas te hekelen ?

31. Zeg in dialect : Gij zijt mij een held !32. a) Een schaapsherder.32. b) Een koewachter.33. De hersenen (in het hoofd).34. Een hert (dier).35. a) Hetzelfde huis.35. b) Dat is juist hetzelfde.35. c) Dat is hetzelfde voor mij.

- 9 -

36. Die twee heulen samen (spannen samen tegen de anderen).37. Hoe zeggen de kinderen, wanneer ze eerst willen zien wie

mag beginnen, bv. bij het knikkerspel. Vertaal dus envul aan : < W e zullen eerst ... >.

38. De heup (zijde van het lichaam).39. Dat hindert mij hier (het staat mij in den weg).40. Wordt er in uw woonplaats een bijzondere soort van gebak

gegeten op de hieronder vermelde (agen ? Schrijf dendialectnaam van het gebak in de volgorde hieronder

aangegeven.Indien het gebak een specialen vorm heeft, za1 een

kleine teekening uw antwoord duidelijk maken.a) 0. L. V.-Lichtmis (2 Februari).b) Vastenavond (daags voor den vasten).

L. GROOTAERS.

Boekbeoordeelingen

J. G. M. Moormann, De Moedertaal. Een didactiekvoor het middelbaar J:n lager) onderwijs. - Dekker &Van de Vegt, N. V., Nijmegen, Utrecht, 1936.Na de werken van Dr.

veld en ten onzent Prof. BaurLeest, Godthelp, Dr. Lange-over het moedertaalonder-

dat van Dr. Moormann. Laat ik*@wlls,kreyen we onlangsvooraf wljzen op een tekort : schrijver geeft er nergensblijk van, dat de zoo grondige studie van Prof. Baurhem bekend is. Verschil van toestanden bij het onderwijsin beide landen kan m. i. dit verzwijgen niet wettigen.Anderzijds moet alvast op dat verschil gewezen wor-

den om begrijpelijk te maken, dat M. uitweidt over hetal of niet behandelen van sommige onderdeelen : in 6nsland zijn de programma's, ten goede of ten kwade, zoogedetailleerd, dat heel wat geschilpunten zijn uitge-maakt.De methodiek van M .

dit onschatbare voordeel,ring, verkregen door ruim(Bl. V). Ze is gestaafd

onderscheidt zich gunstig doordat ze steunt o? een <t erva-vijfentwintigjarlpe praktijk >hmet concrete felten uit die

10 --

t praktijk > en bevat alleent ervaring p.ln zijn I e h o o f d s t

op de doelstelling van het

de resultaten Van die

. legt de schrijver nadruktaalonderwijs :

a) zuiverheid van uîtdrukking in woord en schrijt ;b) zuiverheid in opvatting van woord e'n schrift.Hij wijst op de noodzakelijkheid, t0t het bereiken van

die doeleinden, de onderdeelen (ontleding, phonetiek,enz.) niet te behandelen als doel-in-zich, maar als mid-delen tot uitdrukken en begrijqen.Het I I e h o o f d s t lsgewijd aan de Imgere

School: de ontwikkeling van de taal bij het kind, enz. Erwordt og aangedronyen, dat de onderwijzer het spreek-onderwils onmiddellllk zou doen aansluiten aan dentaalvorm die de 11. van huis meebrengen, i. c. hun dialect.Genetisch onderwijs ( l l I e h o o f d s t ) mag

volgens M . op de middelbare school slechts Occasioneelzi-nJheeft hijheeft hij nuttigden leeraar - onbruikbaar is voor den leerling.ln het I V e h o o' f d s t betoogt schrijver dat

het lezo van letterkundige stukken, ook in de lagereklassen, autonoom moet wezen. Dr. Leest t< wil, dat de

demet zijn l1. doorgemaakt ; doorgeleerd, dat het boek - hoe

uitslageno0k voor

(b1.57) . VanGinneken's Roman van een kleuter

l1. er veel positiefs uit leren : woordenkennis, gramma-tica en wat er zoal uit te leren valt h> (b1. 60) . M. eischt,dat hier afzonderlijke lessen aan worden besteed.Verder spreekt hij de meening uit, dat men aan de tekiezen leerstukken niet zoo hooge eischen hoeft te stel-1en a1s Langeveld ; eveneens, dat de voordeelen van hetzg. < stil-lezen > niet zoo hoog zijn aan te slaan a1sLangeveld wel meent.

deHij bekent, dat de benaming in deze beteekenis verkeerdis, maar door allerlei handboekjes wordt gebruikt. Onzeprpgramma's bedienen zich gelukkig van de juistereaanduiding Woordenschat J:4 zegswijzenl. Het nieuwedat M. hier brengt, is het institugt <vragen-stellen hh. 0pgrond van zijn langdurige ervarlng beveelt hij dit hulp-

h o o f d s t . ) verstaatwoordenkennis (b1. 85-86).schrijver :onderwijsin

Door stljlonderwijs ( V 'e

middel ten zeerste aan.Sprekend over grammatlca ( h o o. f d s t . V I ) ,

verheft M. zich tegen hen die het onderwijs in het Ne-derlandsch willen richten naar de noodwendigheden der

vreemde talen. Hier zOu men debedenking willen maken,dat we deze laatste vrij aanzienlijk kunnen steunen, alswe het Nederlandsch maar behandelen in zijn vollenomvang, met inbegrip van zijn litteraire vormen. Ookzal niet iedereen deelen in M. 's blijkbaren afkeer voorde logische ontbinding van den zin in onderwerp, ge-zegde, bepaliagen, enz.Als oefening in het spreken

heeft M. in de 3'e (onze 4'e)( h o o f d s t V l l )

> d. i.klas 4t spreekbeurtenvrije voordrachten ingevoerd. Met uitbundigen 1ofspreekt hij over de prachtige resultaten van dit systeem;ook is het voor hem rrhet eenige punt hh waarbij het hem44 Iukt te daltoniseeren $$ (b1. 152) alles samen eenniet geringe aanbeveling voor de actieve methode.Bij de behandeling van het stellen verneemt men, nietzonder verwondering, dat hij slechts twee opstellen op-geeft ger kwartaal. Hij beschouwt n1. het opstel alleenlals mlddel ter contrôle van de vorderingen op geestelijkgebied hh (b1.Voor het

(zich aan

162).onderwijs

h o o f d s t . V I Iin literatuur en woordkunst) in de hoogere klassen sluit M.

Leest en Godthelp maar geeft hij niet-bijtemin kostbare, persoonlijke wenken.44 De Moedertaal $$ van M . is een mooi boek, dat

leeraar in het Nederlandsch mag ter zijdede s0m van bijna levenslange ervaring. Het wemelt vanvruchtbare suggesties, van gezaghebbende uitspraken,

geenlaten. Het is

van kernige gezegden.Dr. Ed. Fraussen, 0. F. M.

W . F. Schirmer, Ga chlchte d. Englischen Literaturvon den Anfëngen bis zur Gegenwad. Halle-saale, M axNiemeyer, 1937. Lief. 1-2 (S. 1-160) Je RM. 2.- ( 10Lief.) ).The two first books of Prof. Schirmer's inclusive sur-

vey of English literature have just appeared in print, thefirst dealiny with the Anglo-saxon period, the second,with the Mlddle English one. The author has chosen torepresent literature mainly as the expression of the his-tory and the culture of a people. His is a scholarly bookwhlch offers the specialist an unusual amount of helpfulinformation andunderstanding

provides the layman with a clever andguide through the maze of a huge mate-

- 12 -

rial. Such a work is likely to play among the Germanstudents of English the part playej in France by Legouisand Cazamian's History JJ Engltsh literature. Particu-larly helpful are numerous clear cut definitions (among others, the fundamentals of Anglo-saxonp. or ascribing limits to 44 high p and 44 low hh poetryp. 17.) Pertinent general statements make for anothermajor interest of the book. A neat survey of the culturaland historical background is presented ; the early mix-ture of heathen and christian and the

stating,prosody

15,

civilizations, first,later impact of the Norman conquest and French culture.Particularly happy is Prof. Schirmer's appreciation ofAnglo-saxon poetry and of its epitome, the Beowulfeqic. rt He (the Anglo-saxon poet) creates people whosew1l1 is hard and inexorable, who found little in life, buteverything in the style of life that they assigned to them-selves... So does the (Anglo Saxon) poet sing of darkfferings and the earnestness of life (p. 14) hh.suAn able account of M iddle English literature is given,

ending in a presentation Chaucerian artt its evolutionand its sources. Here the stress is lald on the cul-

ofagain

tural rather than on the aesthetic. It follows from Prof.Schirmer's chronolo'gical analysis that four worlds peetin Chaucer : the allegorical universe of the Romance /'Jthe Rose ,. Italy with Dante and Petrarch; antiquity withBoethius, Ovid and Virgil ; last but not least, the natio-na1 spirit of England. That the Canterbury Tales offera true picture of the geriod, is the author's main concern.G. K. Chesterton, prlmarily an artist and a man not un-tinged with proselytism, rather exaggerated the cohe-rence brought by catholicism and the catholic church toChaucer's manifold vision. Prof. Schirmer, on the otherhand, goes to the other extreme. lt is hardly conceivablethat Chaucer, himself a man of the world, a courtier, asoldier, a diplomat and a traveller, should have remainedso unaffected by the burning struggles of his time. Thereligious problem, however difficult to solve, requiredmentioning.W ere Prof. Schirmer's goal not that which the style of

his book makes plain, one might regret that a closerstudy of the strictly poetical has not retained more of hisattention. Among the many pages devoted to MiddleEnylish literature, only six refer to the poet whose gentlelyrlcism and everlasting freshness first 1ed the way out

- 13 -

of medievalism into modern realism and individualism.Two of these Paves alone deal with the CanterburyTales,44 Together withindicate the

and this,mainly fromTroilus,

a cultural point ofthey (the Canterbury view.

attitudeAges

growth of a new(Geisteshaltung) springing153 >h. So synthetic and true a statement per-

Tales)art and a new spiritual

from the MiddleP.

haps deserves a more thorough explanation than his.Every student o'f English literature will await with

keen interest the further publication of Prof. Schirmer'swork which can well be praised f0r its exceptional cla-rity and sound learning.

Françoise DONY(University of Brussels).

Englisches Handwöderbuch ingo etischer Darstellung, mitbearb. und herausg. vonP. L. Jaeger. Heidelberg, Winter, 1937. Lief. 1-2.S.I-XVl und 1-144 (A-black). Subskriptionspreis RM.2,25 fiir die Lief. (Etwa 14 Lief.).

M. M. A. Schröer (t),

anglist van de Keulscheuniversiteit, wiens Neuenglisches Aussprachewörterbuchzoo gunstig bekend staat, heeft in de laatste jaren vanzijn leven den moed gehad het NED door te werken eneen Engelsch-Duitschop wetenschappelijkenzuiver practischeDoor dezen dubbelen eisch ontstonden natuurlijk eigen-

woordenboek samen te stellen datgrondslag berust en tevens voor

doeleinden bruikbaar wi1 wezen.

aardige moeilijkhedende beteekenissen naarbrengteerst

inderdaad de classificeering vanhun historische ontwikkeling

in vele gevallen mede dat de beteekenis die hetmoet vermeld worden (omdat de andere er uit

voortgesproten zijn) niet de tegenwoordig meest ge-bruikte is ; om nu den gewonen lezer er opmerkzaamop te maken dat niet de eerstgenoemde beteekenis degebruikelijkste is, werd een zeer vernuftig systeem vantypographische combinaties uitgedacht : de modernehoofdbeteekenissen worden namelijk grooter gedrukt(en de voornaamste hieronder nog qespatieerd) zoodatde niet-taalkundig geschoolde onmlddellijk zijn wegvindt. Natuurlijk wordt ookden met de sociologischewaarde (gemeenzaam, verachtelljk,

zorgvuldig rekeningverschillen en de

Vehou-gevoels-

ironisch, dialect,

De in October 1935 overleden

- 14 -

vulgair, verheven, dichterlijk, bijbeltaal) : deze nuan-ceeringen worden door teekens aangeduid die onderaanelke bladzijde herhaald worden ; daar deze teekens zeerweinig ruimte beslaan konden de meeste beteekenissendoor middel van uitdrukkingen en korte zinnen gei'llus-treerd worden. Maar dit woordenboek is n0g veel meerdan een wetenschappelijk vertaalwoordenboek : hetgeeft ook de uitspraak van ieder woord in phonetischschrift (deze teekens vindt de lezer bovenaan iederebladzijde)slotte

en de etymologie Van iederwoord ;en ten(diestaantusschendevetgedruktetrefwoorden

den hedendaagschen woordvoorraad vormen) een grootaantal verouderde vormen, dialectwoorden, Amerikanis-men, glaats- en geslachtsnamen, alle met hun uitspraaken duldelijk onderscheiden door het gebruik van eenveel dunnere letter, zoodat ze den gewonen gebruikerniet afleiden.Dit woordenboek,

woordenboek wil zijn,bevat dus niet alleen

alhoewel het slechts een hand-een goede duizend pagina's groot,de vertaling van de Engelsche

woorden en hun uitspraak, maar zaI den gebruiker, dieover taalfeiten nadenkt, o0k den weg wijzen in de ont-wikkeling van den Engelschen woordenschat ; wie degeleerdheid echter niet noodig heeft, zal ze gemakkelijkover het hoofd zien, want ze ligt in den kleinen drukverscholen en wacht er naar de belangstelling van denlezer die er den tijd voor overProf. Schröer heeft slechts

heeft.de eerstevijf vel van het

die trouwens van hetwerk in druk gezien Dr. Jaeyer,begin af aan geholpen heeft b1J de redactie, zorrt er nuvoor dat het werk verder verschijnt ; en dit ls geenkleine verdienste, want ieder artikel met zijn dozijn ver-schillende lettersoorten en teekens moet voor redacteuren zetter een heele puzzle vormen.Tot nogtoe bestond er geen woordenboek dat zoo we-

tenschap en praktijk wist te vereenigen daarom zalhet vooral aan de leeraren, die niet alleen naar een ver-taling zoeken, maar oo'k hun taalkennis wenschen te ver-diepen, de grootste diensten bewijzen.

L. Gr.

- 15 -

A. R. Hol, Een tegenstelling Noord:zuid in de prae-terita en padicipia van de sterke werkwoorden. Eendialectgeograpfisch-historisch onderzoek, met drie kaar-tjes. Noord- en Zuidnederlandsche Dialectbibliotheek.VI. 's-Gravenhage, M. Nijhoff, 1937. XIl en 205 blz.Fl. 4.40, in linnen band fl.6, .

In het dynamische tijdsgewricht dat het onze is, wordter naar pakkende, inslaande titels gestreefd, niet alleenvoor films en romans maar ook voor wetenschappelijkeverhandelingen. De titel is dan niet meer in de eersteplaats een zakelijk mededeling omtrent het onderwerp...Dit boek behandelt geen tegenstelling tussen Noord-en Zuid-Nederland zoals men allicht, onder bijgedachteaan de benaming van de reeks waalin het verschijnt, zoumenen. ls het dan misschieneen tegenstelling tussen een

helft binnen Noord-Neder-noordelijke en een zuidelijkeland ? Ook niet, want hetstrijkt een gebied dat én naar het Z. én naar het N. be-grensd wordt, en ook naar deze laatste zijde nog eenbehoorlijk stuk vrijlaat. Het gaat dan over het voor-komen van geronde palatale klinkers in plaats van deoorspronkelijke velare in de preterita en participia vansterke werkwoorden, grosso modo' in een strook vanDuitse grens naar Zuiderzee tussen Deventer en Assen.Deze eigenaardigheid is het eerst opgemerkt en bestu-deerd in het aanliggende Nederduitse gebied, en in aan-sluiting daarbij is er voor Nederland de aandacht op ge-vestigd door Prof. G. G. Kloeke (Nieuwe Taalgids 26,257) , die 44 vermoedtt) , dat hier geheel nieuwe pro-blemen ter sprake zullen moeten komen, die voor de

behandelde verschijnselbe-

Nederlandsche dialectgeografie van groote beteekeniszullen zijn. W elke doctorandus, vraagt hij dan, onder-zoekt de route Hilversum-Enschede nu eens naar links ennaar rechts op zijnA. R. Hol heeft zichnu in

participia en praeterita ? >h Mej.daarmee belast, en de uitslag ligt

0'nS.dit lijvige boek voorNa een korte< beschrijving van het onderzoek hh (blz.

1-4) verstrekt ze 0ns een tgeschiedkundig overzichth) vande betrokken streek (5-53) en daarna nor een r4 onder-zoek van Oude teksten hh (54-88) mlstgaders een44 onderzoek van teksten uit de 19e eeuw $$ (89-102) ,alles van de vroegst achterhaalbare tijden af, en met eenoverdaad van citaten en verwijzingen. Na die twee his-torische voorgerechten wordt ons dan zo'n dialektgeo-

- 16 -

grafische jachtschotel voorgezetpoes is. Daarin vinden we, na een<t de vocalen in de vormen van de( 103) , 4t de109) , en 44gebled hh ( 1

grenzen van het gebied met umlaut h) ( 104-de sterke werkwoordsvormen van het prens-10-159) , d. w. z. van de twee grensgebleden,

en ten overvloede een paar steekproeven uit liet daar-tussenliggende centrum. Je kunt nooit weten ! 44 Mochter bij iemand toch over het voorkomen van dit verschijn-sel in de tuschenliggende plaatsen nOg twijfel blijvenbestaan, verklaart de schrijfster daarop - o'. i. niet zon-der humor , niets belet hem daarnaar een onderzoekin te stellen. De resultaten hiervan zullen mij in hogemate interesseren. ii Zo is het ogenblik gekomen vooreen poging tot verklaring van het verschijnsel wekrijgen 44 theorieën over de umlaut in de sterke werk-woorden ii ( 160-183) : de vroegere (hoofdzakelijk ana-logie van konjunktief of presens) worden onontvan-kelijk verklaard en vervangen door een nieuwe, die eenrechtstreekse umlautsfaktor zoekt in de uitgang vanhet particiep, met analogische uitbreiding tot eerst hetmeervoud en dan het enktlvoud van het preteritum. Tenslotte is er nog, een beetje onverwacht op deze plaats,een < historische beschouwing over het verloop van degrenslijnen >> ( 184-202) .

die evenmin voor deinwijdende tabel vansterke werkwoorden hh

De weidse opzet van deze studie herinnert aan deveelbesproken Hollandsche Expansie, wat na het hier-boven meegedeelde over haar oorsprong weI niet zal ver-wonderen. Alleen is het de vraag of het onderwerp de-zelfde uitvoerige behandeling verdiende. Dan had tenminste iets van Prof. Kloeke's 44 vermoeden hh dienenbewaarheid te worden. W elke geheel nieuwe problemenzijn hier ter sprake gekomen ? Natuurlijk, een neratiefresultaat is er ook een, maar zijn er zoveel bladzljdennodig om ons dat kond te doen? Met dat al vernemen wedan nog niets over het verband met het verwante gebiedin Duitsland (wat met de Sprachatlas toch wel moge-lijk was) , waardoor we de verbreiding als een geogra-fisch geheel hadden kunnen zien. Nu blijft het voorons een weinig ingrijpende taalwijziging van niet meerdan regionaal belang. De studie zooals ze er is moetenwe intussen om haar rrondigheid en degelijkheid loven,al zou wat meer overzlchtelilkheid gewenst zijn. De driekleine en magere kaartjes hadden we liever door een

- 17 -

enkele rrotere vervangen gezien : daarop hadden danbuiten d1e paar grenslijnen ook de voornaamste plaats-namen kunnen staan wat ze rechtstreeks bruikbaar zouhebben gemaakt.

J. LEENEN.

W . P& , Diàlectgeographie der Nederlandsche Dimi-nutiva (Kon. VI. Acad., Bekroonde verhandeling, reeksVI, nr. 58) 1936, 139 blz. in-8O, met 24 uitslaande kaar-ten in 3 kleuren (schaal 1 : 800.000) (') .

geendie aan de filologen een dialectgeographisch werk aan-biedt, dat hoofdzakelijk opgebouwd werd met in geheelhet Nederl. taalgebied zelf verrichte opnamen ! In Zuid-Nederland bezocht hij 638 plaatsen, wat een dicht netvoor dit gebied vertegenwoordigt ; in Noord-Nederlandmoest hij zich wegens bezwaren van materiële aard be-perken tot 134 plaatsen en moest hij zijn materiaal uitgeschreven bronnen aanvullen, o. a. door het excerperenvan de woordenlijsten van Te Winkel.In een le hoofdstuk (bl. 19-51) krijgen we een vol-

ledig overzicht van de verkleinvormstudiën, die sedertGrimm werden gepubliceerd vooral het bekende debat

kleine eer voor Dr Pée de eerste te zijn,Het is

Kloeke-De Vries wordt op de voet gevolgd, omdat hier-door wel vrij wat klaarheid is ontstaan en Dr Pée'sstudie nietsvan de door Kloeke vooruitgezetteling van het suffix tje uit het oudere'hoofdstuk zou men herhaaldelijk

andersbedoelt te zijn een bevestigingtheorie der ontwikke-dan

kijn > ken'. In ditwat meer aanha-

lingstekens wensen, want men onderscheidt niet altijdzeer duidelijk of Dr Pée zelf ofwel een yeciteerde auteuraan 't woord is. W aar over de afwissellng tje l etje ge-sproken wordt, mis ik ongaarne een verwljzing naar (enbespreking van) het artikel van Van Ginneken in OnzeTaaltuin 111, 169, v. v. : 44 Het fortis-lenis karakter derOudnederl. neus- en vloeiklanken leeft nog voort... >h,waarin op de vraar waarom van stal en ster altijd dediminutieven stalletle en sterretje gevormd worden en

(1) Ook verschenen als speciale oplage in de serie : Uit hetSeminarie voor V1. Dialectologie van de Univ. te Gent, IV,G. Michiels-Broeders, Tongeren.

- 18 -

nooitstaltje en slertje, terwijl veldje en appeltje en bordjewel mogelijk zijn, het antwoord luidt dat de ! van stalen de r van ster lenes zijn, terwijl dezelfde klanken forteszijn in veld en bord.In een 2e hoofdstuk

hoe hij zich de overgangeen zeker orenblik was kijn het meest gebruikelijke ver-kleiningsufflx wanneer het bij consonantische stam-

(bl. 52-64) verklaart de auteurvan ken tot tjen voorstelt op

men gevoegd werd, ontstonden allerlei nieuwe verbin-dingen met k, die in het fonologisch systeem van een be-paalde periode in bepaalde streken niet thuis hoorden.Hierop werden allerlei middelen aangewend om dezemoeilijke verbindingen te vermijden, in casu epenthesisvan p, van s, en ook verschuiven van de k-articulatie /De kaarten: die buitengewoon duidelijk zijn, en de

kaartbeschrijvlngen (hoofdstuk 111, bl. 65-104), dienenom de waarheid van de vooropgezette stelling LL tjaln) <la (11) p die trouwens m. i. wel juist is, aan te to-nen. Op de synthetische kaart bemerken we twee vastelaa-kernen, d. w. z. gebieden waar alle diminutieven metke (n) gevormd worden : één in zuidelijk Brabant en éénin het Z. 0. van Overijsel. Verder zien we één veel grotergebied, waar altijd (t)jaL(n) voorkomt alles wat grossomodo ten N. W . ligt van een lijn W aasten-Brugge-Dor-drecht-Deventer-Almelo. De rest van het Nederl. taal-gebied, met daarenbovenhele provincies Frieslandbied hh

in het Noordenen

nagenoeg deGroningen, is 4< mengge-

kaln) en (t)jo(n) komen er beide voor !Bij het uitkiezen van type-woorden voor een onder-

zoek als dat van Pée kan men niet voorzichtip genoegzijn : daar men slechts over 25 woorden beschlkt, heef tmen, indien in een bepaalde streek een der onderzochtewoorden minder bruikbaar blijkt, weinig of geen woor-den meer in het lijstje voorhanden met dezelfde auslaut-consonant, dezelfde kwantiteit en kwaliteit der vocaal,om de uitslagen te vergelijken en te controleren. Péekreeg enige moeilijkheden met pareltje (kaart 17) voorNoord-Nederl. moest hij kraaltje mee opnemen ; voortrommeltje (kaart 18) kreeg hij soms het diminutief vantro'm en liedje (kaart 20) komt herhaaldelijk voor alsniet-meer-als-diminutief-gevoeld grondwoord, waarbijeen nieuw verkleinwoord gevormd wordt. Voor huisje(kaart 4) vindt Pée in Zuid-Ned. ten W. van Brusselhuizekeln), ten 0. huiske, soms echter ook huizeke, a1-

19 --

hoewela-epenthesis in deze streek niet nodig was. Péedenkt aan de verbinding van -ka met de stam huize vande cas. obl. ; ten onrechte, want (hlöska heeft in dit ge-bied de pejoratieve betekenis van W. C. gekregen, waar-Opdat duser een nieuw,(een receat ./)dimin. ontstond huizeke,

obl.Nvel nietsmetde cas. te makenheeft.Bijmannetje (kaart 9) is er in sommige dialekten differçn-ciatie ontstaan tussen de bet. 44 kleine man h) en fr.44 mâle hh. Te Aarschot Iuiden deze dim.en mânah , doch elders kan ditties aanleiding gegeven hebben.Vooral tegen mandje heb ik

is immers in Zuid-Ned. de sloternstig bezwaar. In mand

-d dikwijls verdwenen,in het oudere m'ande, zodat ditdoor normale d-syncope

man aldaar samenvalt metjuist is het dubbel spijtigvoor haadje ontbreken. lk

en, enz. DaaromZuld-Ned. gegevens

ben immers overtuigd dat bijen dgl. het Zuidned. kan-gebied veel klei-

pan, kan,dat voor

handje, tandjener zou worden dan bij mandje en inkrimpen in de rich-ting van het kpn-gebied bij pintje (kaart 23) (1) . Kindje(kaart 22) is ook niet helemaal geschikt om mandje tecontroleren, want het is ons bekend dat dit juist onderal de subst. op korte voc. + nd het woord is, waarbijhet gemakkelijkst #-syncope in het diminutief optreedt,(invloed van het meerv. kinderen ?)Het voornaamste ik Pée

resp. tnfnakatot verschillende forma-

verwijt, dat moet toesturen,zijn kaarten slechts onderscheidt tussen 2is dat hij

typendus(bI.plaatsen aantrof, waar de

(n)Innnners hijgenormaliseerd.

59, 60, 107)

en kaln) hij heeftverklaart uitdrukkelijk

dat hij in Brabant (2) verschillende

aan de gangfix kjaln) dan wel tjaln) was. Hierin heeft Pée volko-men gelijk, wat best bewezen wordt door 3 verkeerde

Overgang ken > tjen nOg volopis en hij moeilijk kon uitmaken of het suf-

0Pvan dim. suffix, nl. tja

ojnamen voor Aarschot (p. 25), nl. liedje, pintje waarh1j verkeerdelijk ka (lees k'a ) hoorde i. p. v. t'a en pa-reltje waar hij t'a hoorde i. p. v. Fp Persoonlijk heb ik

(1) In de streek rond Aarschot, dus volop in het manni'-gebied, tekende ik voor handje op : (hlan't'a voor 3 localitei-ten, hânt'a r hannk' in 2 loc., hatbk'a in 12 loc., p/l/iaéa in 3.(2) Hierbij moet, blijkens mijn eigen materiaal, voorzeker

een deel der prov. Antwerpen gevoegd worden.

- 20 -

15 jaar geleden een aantal diminutieven in die streekopgetekend en er ook dezelfde moeilijkheden ondervon-den. De consonant van het diminutiefsuffix blijkt al-daar dus een palataal foneem te zijn, dat op de grensstaat tussen de k- en de t- articulatie. Dat Pée nu al deplaatsen, waar hij dit foneem als t'a optekende, bij hettja gebied indeelt is normaal, al is dit f'a 44 bijna > k'p,doch dat hij al de jlaatsen ,waarvoor hij k') optekendeen waar dus dikwljls het foneem f4 bijna h) /'a is, een-voudiy zonder meer bij het kpn-gebied indeelt is welenigszlns arbitrair te noemen. Een bescheiden tekentjeog de kaart, waar palatalisatie werd geconstateerd, warehler zeer welkom geweest.

106-107 geeft de schrijver een klassificatie vande consonanten in opzicht van hun geschiktheid om alsOp bl.

auslaut van een woord deovergang kan > tjan in dehand te werken. Hier blijkt ten overvloede dat de be-handelde diminutieven lang niet voldoende in aantal enverscheidenheid aanwezig zijn om dergelijke klassifica-tie volledig op te maken. Immers niet alleen de eindcon-sonant, de kwantiteit der voorafgaande vocaalheeft een groot belang voor de overgang kaa > f'p nq ofm. a. w. voor het aanwezig zijn der a v-oér kpn. (1) Hetis dus glad verkeerd waar Pée zeqt (b1. 104) : 44 Men zoustilletjes en kraaltjes willen vergelljken ! h) Neen, dat magniet, omdat in stilletjes wegens de korte stamvocaal zo-veel gemakkelijker het suffix als -ala moest verschij-nen. Zouden diminutieven bolleke'n niet

doch ook

OngeveerW aar Pée dusspreekt over stammen op l (bl. 107) zouhij geen algemene regel mogen opgeven, doch moetenonderscheiden tussen 3 gevallen : 1) woorden opkorte klinker + l : groot k-gebied (stilletjes) ; -2) woorden op -a/ (of sonantische 1) : veel kleinerla -gebied (parel - vogel - trommel) ; - 3) woorden oplange voc. of diftong + I kleinste la-gebied (2) : hier-

opgeleverd hebben ?aIs hilleken,

dezelfde kaart als stilletles

(1) Dit lees ik af niet alleen uit mijn eigen materiaal, dochook uit dat van prof. W illems, bewaard in de Kon. V1. Ac. teGent, nu gedeeltelijk te Leuven, waarin honderden en honderdenverkleinwoorden voorkomen.(2) Ik plaats mij hier op Zuidnederlands standpunt ; in het

noorden is de toestand misschien andersom, blijkens kaart 17waarop in een zeker gebied kraalkens U pareltjes blijkt voorte komen.

- 2 1 -

van heeft hij echter geen voorbeeld, (wel in N.-Ned :kraal !)

op n moet hetzelfde onderscheid be-staan o0k voor woorden Op f en d moet onderscheidenworden. En zelfs voor woorden Op m b. v. zou het zeerinteressant geYzeesttussen kommetjeVerder zou ik

kunnen vergelijken hebbenmet korte en boompje met lange vocaal.zij n te

nog kunnen wijzen op het ontbrekenvan dimin. van subst. op p. Ook die op r zijn slechtsvertegenwoordigd door dochter, dus een geval van pr-auslaut. Moest echter Pée jestreefd hebben naar devolledigheid, die ik hier schljn aan te prijzen, hij zouzijn woordenlijstje zo erg hebben moeten uitbreiden, datvan zijn groots ogzet misschien niet veel ware terechtgekomen. Moest lk dus niet veeleer de beknoptheidloven, die dit werk heeft mogelijk gemaakt ? Zelfs nu,met het totaal van slechts 25 verkleinwoorden, vertegen-woordigt dit boekdeel zulk een massa werk, dat slechtsdiegenen,'die ook 44 van stiel yh zîjn, zich ten volle kunnenrekenschap geven van de gevergde ijver en toewijding.syezen we dus dankbaar voor wat Pée ons aanbiedt.

Voor woorden

Voor al wie nog ooitlands taalgebied ietseen documentatiebrontevens eengebouwd.

over de diminutiva in het Neder-zal publiceren (1) , zal dit werkzijn van onschatbare waarde en

degelijke basis, waarop kan worden voort-

J. L. PAUWELS.

A. Reichllng, S. J., Het W oord. Een studie omtrentde grondslagen van taal en taalgebrulk. Nijmegen, J.J. Berkhout, 1935. XII-460 blz.

Dit lijvigewoord, niet in

boek van R. brengt een studie over hetal zijn aspecten, maar in zijn fundamen-

teele verhoudinq tot taal en sgraak. Geen kost voorkinderen ! Afgezlen van de speclfieke moeilijkheden vanhet onderwerp, wordt men bij het lezen ook gehandi-capt door de menigvuldige termen en begrippen uit depsychologie.Dit betreden van het philosophisch gebied werd den

(1) Hier reken ik ook mij zelf onder. Ik heb zo herhaaldelijkin deze recensie over < mijn eigen materiaal > gesproken datik het we1 a1s mijn plicht aanzie, hiertlit binnen afzienbare tijdeen en ander mee te delen.

- 22 -

schrijver vangrenzen is hetdringen in

verschillende zijden verweten. Tot zekereonvermijdelijk, wil men 44 het diepst door-

de wetten die het taalgebeuren a1s verschij-nings-vorm beheersen hh (VlI) . Ligt het woord niet re-ankerd in de geheimzinnige diepten van de menschelijkeziel ? De vraag is dan alleen : zijn de besluiten van denschrijver aannemelijk of niet ? En nu is het een feit,dat R. in het wezen van het woord een zoo diepen blikheeft geworpen als zelden v'6ér hem werd gedaan ; dathij hej niet heeft gelaten bij beweringen, maar de taal-feiten met eigen oogen en met een scherpe loupe isgaan bekijken om verantwoorde besluiten te kunnengeven. Nu zijn deze besluiten zeer vaak in tegenspraakmet de t0t nog tOe aangenomen meeningen en hetschijnt niet te veel gewaagd, wanneer men zijn uiteen-zetting beschouwt a1s een n i e u w e g r o n d s l a gv o' o r d e 1 i n g u i s t i ek . Een 4 Kurzer Ueberblick >hvan de door hem ontwikkelde theorie heeft hij opgeno-men achteraan in het boek, b1. 435-438.

aan over de grondbegin-Fselen waarop de schrijver ziln verdere beschouwingenmeent te moeten steunen. Na een wijdloopige critiek opK. Biihler's dat in Schallwellen centreert >

Het le en het 2e hoofdst.

m en V00r-44 schema

(bl. 32) htrinnere zich diens drietakkigestelling ! toont hij aan, dat alleen het taalgebeuren,de taalervaring, het ware uitgangspunt der taalbeschou-wing kan wezen. Het komt er op aan vast te leggen, wàteigenlijk het 44 teeken >h is dat men 44 taal > noemt. Hijantwoordt : 44 Een taal-teken is een op de wijze dertaal gevormd, aanschouwelik-onaanschouwelik ken-ge-heel waarin we iets anders kennen,dat we te vorenreeds, op een of andere wijze, kenden. Dit teken bestaatalleen a c t u als e r v a r i n g s -moment, niet als phy-siese vorm hh (b1. 49). - Met kracht verzet R. zich tegende gangbare beschouwingswijze bij de verklaring vanhet taalgebeuren het assolciationisme. Na de verschil-lende theorieën te hebben weerlegd, besluit hij ff dat deassociatie... geen e r v a r e n eenheid verklaren kan $$(87), zooals het woord er een is.Het 3e hoofdst. is wellicht voor R.'s nieuwe synthese

het rewichtigste van alle. Waardoor ontstaat de woord-maklng ? Hierdoor, dat aan bepaalde ervaringsmomen-ten een bepaalde eenheidgevende act (dus een denk-act) wordt voltrokken. - En het woord dat we aldus

- 23 -

constitueeren, gebruiks-teeken, d. w. z. wij be-schikken er over om het te rebruiken als handelings-vervanger in de coöperatie d1e ons leven als lid eenergemeenschap uitmaakt. Het is dus méér dan een énkel44 denk-middel )h, waarvoor heel wat linguisten het heb-ben aangezien. - Het beteekenis-moment van het woord

is een

omvat geen aanschouwelijke zaak-voorstellingen, omdeze reden dat het, als beteekenis-dragend ervarings-moment, toepasselijkheid bezit ; treden er zulke voorstel-lingen op, dan hooren die tot de contextueele momenten,niet tot het woord zelf. - Het woord is dus het aan-schouwelijk-onaanschouwelijk gebruiksteeken. 44 De aan-schouwelike figuur bestaat in een, op de wijze der taalyekende klank-vorm ; de onaanschouwelike betekenis1n, op de wijze der taal gebonden denk-momenten. ( 147)De paradox van de veranderlijkheid van het aan-

schouwelijk moment tegenover de constantheid van hetwoord, lost R.0Pstante (4e h.). In hetzijn te onderscheiden

door te wijzen op het functioneel con-aanschouwelijke van het woordde vorm en de Gestalt. - 10 De

woord-vorm (het min of meer constante geheel van despraakgeluiden) is - op rrond van Gemelli's oscillo-graphisch onderzoek - nlet constant ; alleen woord-t y p e n , functioneele vormen, laten zich onderscheiden.44 Het type is e r v a a r b a a r a1s constant : het iszelf'n v (A r m h) ( 150)mineerende ervaringsmoment van het vormtype, de om-dachte aanschouwelijkheid van het woord als aanschou-

binnenbepaaldegrenzen veranderlijk, maar blijft. 20 De woord-Gestalt is het deter-

welijk-onaanschouwelijke ken-eenheid. De momentenvan de Gestalt zijn slechts disjunctief-relevant ; en zookomt het,ook dàn, wanneer het bij

datb.V.hetEng.het

woord notyvordtherkend

tot n'fleering van de vorirespraak van dien zln) .

(b.v. Idon't spreken wordt gereduceerdwant to) of tot een loutere nasa-vocaal (in de Amerikaansche uit-Watmen gewoonlijk 44 woord-

in de taalervaring niet tezijn we ons niet bewustvoorstelling h) noemt, blijktbestaan zulke voorstellingenen blijken daarenboven onnoodig, daar de Gestalt vol-doende hun vermeende functie vervult.

Nu begrijpt men ook, hoe innig het begrip phoneemverbonden is met dat van woord-Gestalt (5e h.) : alleenop grond van het w o o r d is het phoneem te bepalen ;alleen op grond van de woord-Gestalt is het mogelijk

- 24 -

uit te maken,de 44 klank >sel, is hetmomen't van

wat er aan die Gestalt relevant is. Terwijlniets anders is dan een physisch verschijn-44 phoneem >h een taalmoment ,een relevanteen woord-Gestalt. 44 De Gestalt-momenten

zijn disjunctiefzichte van de

relevant, en alleen bepaalbaar ten op-woordeenheid > (203) ; 44 zelfs de tot 'n

enkele klank gereduceerde uitwendige woordvorm ken-nen we in de woord- G e s t a l t , want de diakrise diewij in hetw o o r d

gebruik voltrekken, is er ene waarin wij hetervaren hh (202) .

Tot nog toe had men in de linguistiek geopereerd metde benaming 44 beteekenis >h, zonder de waarde er vannauwkeurig te bepalen. Gustaf Stern, die het probeerde,blijkt een verkeerde richting te zijn ingegaan, al is zijnwerk een niet licht te onderschatten praestatie (6e-8e h.) .

De beteekenis is niet ten 44 complex van voorstel-lingen hh, maar een 44 denkeenheid die toepasselijk is opzaken hh. De denkhandelingseenheid is de basis van een-heid en constantheid, bij de beteekenis evenzeer als bijhet woord. De beteekenisgrip >h : zezijn ook nietscheidingen inen disjunctief toepasselijk één kan geactuleerd wordenzonder de andere. - Daar ook de zg. < morphemen hhbetrokken kunnenkunnen zijnhad Vendryesvan woorden te

op een niet-ikz dus 44 zakelijk >hen dus een eigen beteekenls kunnen hebben,

zi-nJ

Ongelijk aan 44 morphemen h> het karakterOntzeggen op grond van hun morpheem-

karakter. Hij zou dit alleen hebben mogen doen als hijv a n e l d e r s had aangetoond dat de betreffende

is niet -eenvoudigweg 44 be-is 44 gebruiksgedachte p ; haar categorieënidentisch met die van de zaken. De onder-debeteekenis i'nZ j disjunctiefrelevant

* morphemen hh geen dt Woord >h Waren.Syn-

tagma. Onder meer bespreekt R. hetden zin, waarop, zooals bekend, veelken nadruk hebben gelegd, dat dehet woord totaal verbleekte. Na degen zal het niemand ve- onderen, dat R. er anders overdenkt 44 W oorden bestaan vôér alle gebruik a1s de te-

primaatschap vanlinguisten zoo ster-zelfstandigheid vanvorige beschouwin-

ken-eenheden die we in de act der woordmaking schie-pen. Zijmeerledigz i n als

bestaan a1s eigenwettelike taal-eenheden in elkgebruiksgeheel >h (391) . 44 Wij menen, dat deAktualwerk (Karl Bûhler) afhankelik is van

het w o o r d als potentialiteit, en dat derhalve de zin

Het laatste hoofdstuk behandelt het woord als

- 25 -

als t a a 1 -gebruiksgeheel niet het woord verklaartt dochomgekeerd het woord de zin a1s t a a 1 -gebrulksge-heel >h (397) . 44 De b e t e k e n i s die de woorden in dezin zullen hebben, moet geactueerd zijn v6'ôr de zin a1sAktualwerk kan gesteld worden, vô6r wij d o o r demeerledige structuureenheid van woordenis, diens inhoud a1s w e r k e l i j k h e i dIen >h (413) . Gaarnede deelen ! - dat(nietde

diekunnen stel-

de zin

in den

geeft hij toe het reheel is v6ôrde zin v o l g e n s z 1 j n w e z e n

t i j d ) v'ôér het woord is 44 lmmers,bepaling tOt actueel werkelijkheid-stellend m o -

m e n t , ontlenen de woorden geheel aan de z i n . Deeenheid-stellende denk-act die de z i n constitueert, vol-trekt aan de woorden de (4 Wendung >(Stenzel) tot dewerkelijkheid, diezijn $3 (416) .Deze recensie

hen actu gebruiksteken doet

geeft slechts een flauw idee van del)rijkdom van het onderhavig boek. Het is een proefschriftin 1935 aan de Utrechtsche faculteit voorgelegd ; maarpour un coap d'essai ce fat un coup de ma-ttre ./

Dr Ed. FRAUSSEN.

H. De Vocht, Comments on the text of G n Jonson'sEvery Man out of his Humour. Louvain, Uystpruyst.1937. 168 pp. 24 belgas. (Materials for the Study of theOld English Drama, XIV.)

The plays by Ben Jonsontime in the so-called Quartosa single volume containingworks, the 1616-Fo1io.The statement which ascribes to Ben

had been published a first; they were reprinted inthe author's complete

self the correction and supervisingedition is generally admitted ; Prof. De1ed to a quite opgosite conclusion : the quartos repre-sent the play-wrlght's text more faithfully than theFolio, the latter being only a reproduction of the for-mer, corrected and altered, by members of the prin-ter's staff without any interference of Ben Jonson him-self.

Jonson him-of this splendidVocht has been

Prof. D. V. had already contributed towards the so-lution of the problem his comments on Podu ter and

- 26 -

Sejanus ; here he offers a minute study and a carefulcomparison, of Every Man out of Hls Humour and cor-roborates the results already reached before.

may be a stumble-stone for thosescholars who, clinging to tradition, hate being forcedinto views contrary to their set habits ; it may bethought unnecessary by some to enter on a detaileddiscussion, but still there will be no fair contradictingthe conclusions the author hàs been 1ed to ofCotlrse,

These comments

some passagessive when takento admit that the

may be and shall be judred inconclu-by themselves, yet any crltic will havevital elements stand unimpaired.

Theargumentation degends on the following prin-an evident deterloration even of the smallestciples

details of an artistic work cannot be ascribed to itscreator, ina change intify to hisand not

Jonson brings aboutthat change must tes-

intellectual ability, it must be worthy qf himmerely consist of an interchanging of equiva-

lent terms, or the insertion of a few superfluous com-mas or marks of exclamation.

various changes brought about in the text havebeen treated under different headings differences inthe dramatic division ; omissions and changes in thestage directions ; substitutions for most of the oaths ;alterations

The

in the punctuation, theWay ofprinting the parts written

orthography, thein verse ; substitu-

(p. 3)

tions of words ; the variouq forms of the final scene.That careful analysis leads to the conclusion that,

as a rule, the readings of the Folio cannot possibly beattributed to Ben Jonson ; they are adulterations of theoriginal text, as Prof. D. V. has it. Of course, a fewchanges are real improvements, but they refer only toclerical errors in the Quarto and cannot outweigh thcmany cases of deterioration or of unjustified omission ;for as such almost a1I the changes have to be consi-dered.

consequence, if a Benthe text of his Nvork,

One typical exemple may be added here ; one of theactors refers to his cold passion that is made to standon his face Like drops of sweat on a stlffe cake of yce ;the Folio changes sweat into dew, coupling most stran-gely dew with ice, whereas cold, or ice-cold sweat isfrequently mentioned ; that change cannot be accountedfor, especially since the source of the Iine is indicated ;

- 27 -

Inuidus suspirat, gemit, incutitque dentes,Sudat frigidusy intuens quod odit. (p. 59)

is to be held responsible for the change!brought about in the 1616-Folio ? M any of them cannotbe justified by any apparent reason connected with thetext itself, they have to get their exglanation from el-sewhere. Prof. D. V. proves that it ls to be found inthe

W ho then

method Of printing ; the changes m11st be PutOutdown to whoever is answerable for the bringing

and the shaping of the Folio, be he printer, press-cor-rector Or compositor several of the characteristics ofthe issue cannot be accounted for in another way ; thesame craftsman made also the other alterations ; thereare not any which an average man of this trade couldnot do ; he handled the text page by page, passage bypassage ; he read it by one sentence without noticingwhat preceded or followed, without paying any atten-tion to the author's argument, and thus introduced

contradictions and misconstructions.manyThe same conclusionsmay be inferred from a minute

study of the corrections brought about inthe play whilst it was being printed, whilstwere passing throurh the press. Prof. D. V.self On the notes ln Herford andthe corrections also made him denyJonson.stringentdifferences between a1l the1616-issue. Still the present

the text ofthe sheetsbased him-

Simpson's editionany interference by

His conclusion would even have been moreif there existed a complete Iist of the textual

available copies of theComments bring us consi-

derably nearer the solution of the problem about thehistory of the famous 1616-Fo1io, which solution willno doubt be most important for the study of Shake-speare's texts and the comparative value of his Quartosand his 1623-Fo1io.

G. SCHEURW EGHS.

W . Cralgie and J. R. Hulbert, A Dictionary of Ame-rican English on Historical Principles, compiled at theUniversity of Chicago under the editorship ofPart 1. A-baggage. Chicago, The Univ. of Chicago Press.XII - 1 16 pp. in 40 ; Doll. 4,- .

Zooals bekend werd dit groote werk ondernomen door

- - 28 --

Sir W.Craigie nadat hij te OxfordDictionary tot een goed einde hadzich te Chicago vestigen en, met deJ. R. Hulbert, hoogleeraar in dealdaar, begon hij bouwstoffen inAmerikaansch-Engelsch woordenboek. De bedoelingwas niet een geheel volledig woordenboek samen testellen, want dergelijk werk zou een door middel vanzorgvuldig gedateerde citaten geïllustreerde verzamelingzijn van a l l e woorden die in het spraakgebruik heb-ben bestaan vanaf het oogenblik dat de eerste Engel-sche kolonisten in de Nieuwe Wereld zijn geland tot op

hetNew EnglishH ijgebracht. ging

medewerking vanEngelsche Philologiete zamelen VO0r een

heden. De schrijvers hebben zulke plannen niet willellmaken, omdat ze in de eerste plaats de eigenaardig-heden van het Amerikaansch Engelsch wenschten te

indoen uitkomenzou j-uistuitkomen, daar het in de massa materiaal zou verlorengaan.ruim retrokkenAmerlkaanschen

grenzenze nemen dus niet alleen woorden vanoorsprong op, maar ook die, welke in

Amerika een gewijzigde beteekenis of een andere ge-bruiksfeer hebben gekregen, alsook die welke eenigverband houden met de ontwikkeling van hun lalld ;als terminus ad quem hebben ze het einde van de 19e

Toch hebben ze de van hun werk zeer

een werk van reusachtigen omvangdit kenmerkende Amerikaansch karakter niet

eeuw gekozen.Bewonderenswaardig is de

mede de stof is verzameld : ingevangen door een speciaalhulp van vrijwillige helpers,redacteuren.In een < Prefatory Note to Part I >h geven de schr. een

sociologisch overzicht van de voornaamste woorden be-handeld van A tot baggage ; uit dit kleine deel van hetalfabet ziet de lezer reeds een mooi beeld van de ge-schiedenis en van de cultuurgeschiedenis van Amerika

voortvarendheid waar-1925 werd het werk aan-personeel met de meda-

onder de Ieiding van beide

oprijzen.De artikelen

ledig : overal waar hetduiken van het woordrika) opgegeven ; daarom komen de zorgvuldig geda-teerde aanhalingen in chronologische volgorde, zoodatde lotgevallen van ieder woord duidelijk worden, enniet alleen op Amerikaansihen bodem ; inderdaad door

mogelijk is, wordt het eerst op-(zoowel in Engeland als in Ame-

zijn in hun beknopten vorm zeer vol-

e' g- Z -

een

mogelijk ookmen hebben

den datum, waarop deBritten amerikanis-

DitOvergenomen,

woordenboek zal dustebepalen.een

taalkundigede zoo actueele verschi

onmisbaarwordenrijke bron van gegevens overselen van taalontleening en

bijhet NED ; voor elken supplementis het een

@

J n-*et-nl

taalkundigen wordt hier eentaalsociologie ; voortreffend beeld van de Ame-

doorloopendevergelijking methetNED WaShet

rikaansche cultuurgeschiedenis opgehangen.

GROOTAERS

Kleine A ankondigingenE. Hocking? F'erdinand Brunetièo : the evolution of

a critk. Madison, 1936. (University JJ Wisconsia Stu-dies in langltage and literature, XXXVI) . 274 pp. grandin-8*, 2 doll.

Peu de temps après la belle mllnograpllie de W . F. Giesesur Sainte-Beuve, publiée dans la série d'études linguistiques

et littéraires de l'Université de W isconsin (no 31), paralt, com-me 36e volume de la même collection, un travail à peu prèsdéfinitif sur Brunetière, sa vie, ses œuvres, et l'évolution deses idées et opinions littéraires et philosophiques.L'auteur fait revivre devant nous, sans laisser un seul de

ses traits dans l'ombre, la figure remarquable de cet hommeextraordinaire, véritable géant de la pensée, dont la biogra-phie pourrait se résumer en un mot : travail ; lutteur enthon-siaste capable de sacrifier vie, honneur, fortune, pour Ia dé-fense d'une théorie et d'une idée ; mourant à 57 ans, épuisépar son multiple labeur de critique, de professeur, de direc-teur de revue, etc. Pour retracer la vie d'un tel homme, il fautnon seulement connaître ses œuvres, soit une quarantaine devolumes et d'innombrables articles, mais encore toutes 1esœuvres dont il a parlé et qui l'ont inspiré ; tout ce qu'on aécrit sur Iui et contre lui ; enfin, tout ce qui s'est passé de sontemps dans le monde des lettres et dans le monde politique,depuis 1'< Affaire > jusqu'au banquet en l'honneur de Berthe-

- 30 -

lot. 0r, la monographie que nous présentons ici, sans pouvoirl'analyser en détail, faute de place, répond à tous 1es desiderataet donne pleine satisfaction au lecteur, même au plus difficile,qui parviendra tout au plus à relever une rare lacune biblio-

graphique, sans grande importance d'ailleurs (1). Ajouterai-jeque cette dissertation anglaise, ofl, même les citations sont tra-duites, est agréablement écrite, sans recherche, ce qui fait que

sa lecture, tout en étant très instructive, reste toujours diver-tissante, l'auteur connaissant la valeur d'une anecdote ou d'unbon mot pour soutenir I'intérêt. 11 convient donc de remercierM. E. Hocking et de le féliciter salls la moindre restriction. Om-ne tulit punctum. . .

JEAN GESSLER.

U. Van de Voorde. Ruusbroec en de geest der Alys-tiek. Antwerpen. De Sikkel, 1934. 176 blz-, 35 fr.

In dit boekje poogt Van de Voorde deRuusbroec - den

persoonlijkheid vandenkenden, verlangenden en door de angst

der eeuwigheid gekwelden mens in het licht te stellen. Hijwil daarbij, voor zover zulks mogelijk is, van alle wetenschap-pelijke beschouwingen bewust afzien, om langs de weg vanhet essay, dat Sch. voor een in zijn wezen onvolledig genrehoudt, den groten mysticus synthetischer en directer uit tetekenen.Men kan zich verwonderd afvragen waarom het dan wel no-

dig was in dit essay, dat met een aanval tegen de 44 specialistenp

inzet, er nog een hele boel beschouwingen bij te halen en een

(1) pas utilisé, n1e semble-t-il, l'étude importanteet suggestive d'A. B e 1 i s , La Critique française ti la #n duXIX. siècle, consacrée à Ferdinand Brunetière

, Emile Fagtlet,Jules Lemaître et Anatole France. Parmi les trois référen-ces bibliographiques qui terminent la notice 44 Brunetière >)dans mon dictionnaire encyclopédique, il en est une qui n'estpas citée par lui, à savoir l'article d' E. L i n t i 1 h a c dansla Revue critique, 1888, 2e semestre. - Voyez, par contre, S0nabondante bibliographie (p. 265-269).

L'auteur n'a

- 31 -

mooi reeksje namen en leringen te vermelden die, verre van dezaken eenvoudiger en duidelijker te maken, geleerd en voosklinken. - En wat de onnauwkeurigheden betreft, dienen die oprekening van de mooie literatuur gebracht ?

Wij menen dat Van de Voorde hier zijn krachten een beetjeoverschat heeft.

April 1935. R. F. LISSENS.

Kroniekd i a l e c t e s b e l g o - r o m a n s is de titel

van een nieuw driemaandelijksch tijdschrift, uitgegeven doorde vereeniging ff Les Amis de nos Dialectes )). De eerste aflkl-vering bevat een uitvoerige toelichting van titel en opzet : hier-

uit blijkt dat de redactie zich op streng wetenschappelijk stand-punt plaatst en alle 44 liefhebberij wi1 weren daarom werdook de term belgo-roman verkozen boven het dubbelzinnigewallon. Het gebied zaI taalstudie, dialectletterkunde en aanver-wante vakken omvatten daarenboven brengt ieder aflev. eenuitvoerige bibliographie. De redactie wordtwaargenomen

L. Michel, H. Bernier, J. A. Dupont, J. Herbillon, 0. Jodogne,J. M. Ponthière, J. Roland en F. Rousseau (Brussel, Librairl'?Falk ; Parijs, E. Droz in België 40 Frs. ; elders 10 Belgas).

door

2. Een nieuwe internationale vereeniging voor volksweten-schap (Volksforschung Polltlore and Ethnology) kwam totstand onder voorzitterschap van H. Geijer (Uppsala) ze geefteen tijdschrift uit onder den titel F o I k dit zal driemaan-delijks verschijnen en ongeveer 450 blz. bevatten. De redactiewordt waargenomen door A. Campbell (Uppsala), G. R. Gair(Edinburg), L. Mackensen (Riga-Berlijn) en J. de Vries (Lei-den). Uitgevers : S. Hirzel, Leipzig en E. J. Brill, Leiden(RM. 15. ).

3. Sedert het begin van 1937 verschijnt het D e u t s c h e sA r c h i v f ti r L a n d e s - u n d V o 1 k s f o r -

l . L e s

- 32 -

S h u n g onder de leiding van E. Meynen (Berlijn)met de medewerking van A. Brackmann (Berlijn), H. Has-singer (Weenen) en F. Metz (Freiburgvan de volkstaal wordt in dit groote en prachtig uitge-

geven tijdschrift a1s deel van de volksstudie beschouwd

Br.). De studie

de geographische methode wordt in zeer ruime mate toegepaatop . al de gebieden : geschiedenis, kolonisatie, oudheidkunde,

enz. Iedere jaargang bestaat uit vier aflev. samen ten minste832 blz. (Berlijn, S. Hirzel, RM. 20. - per jaargang).

o o p verscheen eenverzamelwerk samengesteld door Duitschers, Nederlanders enAfrikaanders. De ondertitel luidt : r4 Berichte aus dem deutschenund dietschen Kulturkreis, im Auftrag des siidafrikanischenAusschusses der Deutschen Akademie unter Mitwirkung derNederlandsch-Duitsche Vereeniging im Haag und der Afri-kaans-Duitse Kultuur-unie in Pretoria herausgeg. von Heinz

1937 ; VIII-292 S. RM.

4. Onder den titel D e G o e d e H

Kloss h> (Weimar, Hermann Böhlau,7.80). De inhoud bestaat uit defelder schreef het inleidend woord ; Fr. Fromme geeft eenoverzicht van Der Geist des neuen platte utschen Schrifttums ;

volgende opstellen Fr. Thier-

J. H. Scholte (Amsterdam) beschrijft Die Gegenwartsströmun-gen des nord-niederl. Schrifttums ; D. F. Malherbe (Bloemfon-tein) geeft 'n Kort Samenvatting van die Jongste AfrikaanseLetterkunde waarop een Afrikaansche novelle van A. J. JOn-ker volgt ; dan twee opstellen van technischen aard, namelijkover Die Neulandgewinnung in Norddeutschland door R. W un-derlich (Berlijn) en Landaanwinning door C. E. W . van Pan-huijs (den Haag) L. J. van Gorkom ('s Hertogenbosch) heefthet over De Nederlandsche Kolonisatie in Duitschland

, J. 1.van Deinse (Enschede) over Beziehungen zwischen Mûnster-land und Holland, W. Schmidt (Pretoria) over Deutsches Erbeim Burentume, Fr. von Lindequist over Das Deutschtum inSûdafrika, H. Krekel (den Haag) over Die politische und wirt-schaftliche Entwicklung Hollands seit dem W eltkrieg ; R. P.Oswald (Potsdam) geeft een Zehnjahrsbericht iiber die Ent-wicklung des Flamentums, W. Espe (Mûnchen) schrijft over

- 33 -

Die Union von Sûdafrika, U. Steinmann over Das plattdeut-sche Schrifttum des Jahres 1934 ; P. Kretschmer (Leipzig) geefteen BibliographieBelgienZehnjahrsbibliographieiiber die Beziehungen der Nordniederlande zu Deutschland undden siidlichen Niederlanden, M. Hechtle een Bibliographie des

des deutschen Schrifttums iiber Holland,

und Siidafrika fiir 1934 en M. Bûlbring (Keulen) eendes nordniederlândischen Schrifttums

flâmischen Schrifttumsder Jahre 1929 bis 1935. Ook de uiterlijke verzorging van d1tboek verdient allen lof op het omslag prijkt td De Goede

iiber Holland und Deutschland wâhrend

Hoop >, het schip waarmede Jan van Riebeeck in 1652 naarZuid-Afrika uitvoer.

5. In Januari 1938 verschijnt de eerste aflevering van het nieu-we tijdschrift N e d e r l a n d s c h e H i s t o r ib 1 a d e n de ondertitel luidt : Driemaandel. tijdschrift voorde geschiedenis en de kunstgeschiedenis van de Nederlanden.

De redactie, bestaande yit Prof. Dr. L. van der Essen (Leuven),Prof. Dr. F. L. Ganshof (Gent), Prof. Dr. P. Geyl (Utrecht),Prof. Is. St. Leurs (Gent), Prof. Dr. R. R. PostR. van Roosbroeck (Antwerpen), Dr. A. van

(Nijmegen), Dr.Schelven (Amster-

Prof. Dr. H. van Wervekedam), Fr. Vermeulen (Den Haag),(Gent), Dr. P. J. van Winter (Amsterdam), Prof. Dr 1. D. Bos-man (Pretoria), acht 44 de tijd gekomen, om den samenhang dergebeurtenissen en der historische verschijnselen van de geheeleNederlandsche Cultuureenheid intenser te gaan bestudeeren h>.Dit nieuwe orgaan verschijnt jaarlijks viermaal en wordt uitge-geven door de firma De Sikkel te Antwerpen (Prijs : frs. 90.- ;f1. 6. ) .

6. Onder den titel : N i e u w e u i t

d e r l a n d verschijnt sedert Januari een maandelijkschoverzicht van de boeken die gedurende de afgeloopen maand

het licht hebben gezien. De werken zijn systematisch gerang-schikt in 16 rubrieken, zoodat iedereen gemakkelijk het ge-wenschte kan vinden. Het abonnement kost fl. 2.50 per jaaren kan bij ieder boekhandelaar worden genomen.

v e n i n N e -g a1937

- 34 -

7. Van het S c h l e s i s c h e s W ö r t e r b u c h uit-

geg. door Th. Siebs en W. Jungandreas verschenen twee afle-veringen (Sp. 1-256 ; Breslau, W. G. Korn, 1935-1936 ; RM.2.50 per aflev.). Het werk begint met de letter #, zoodat wehierin de woorden R-Rauhreim vinden, die het begin van het

vijfde deel zullen vormen. Pas daarna zal het begin van het alfa-bet, samen met van medewer-een inleiding, verklaring, lijstkers, enz. verschijnen. De groote zorg die aan de bewerkingis besteed, blijkt reeds uit het allereerste artikelwe de nauwkeurige phonetische beschrijving van de gebruike-lijke r-soorten, alsmede hun geographische verspreiding verne-men. De velaire variëteit blijft ook hier tot de steden beperkt ;waar ze in enkele deelen van het platteland voorkomt, wekt ze

den lachlust op en wordt a1s mooidoenerij beschouwd. Ook de

R, waaruit

gevallen van syncope door vocaliseering en daarnaast van epen-these door hypercorrectheid (in Schalrltten, Schölrldel, enz.)worden besproken.

De schrijvers stellen het woord uit de beschaafde taalzoodat het naslaan hierdoor zeerHet woordenboek is geïllustreerd met foto's,

vergemakkelijkt wordt.teekeningen en

Ave wenschen de bewerkerswoordgeographische kaartjes.snelle vorderingen te maken met hun

ze werkelijk trotsch mogen wezen.grooten arbeid, waarop

voorop?

8. De groote firma F. A. Brockhaus is de eerste in Duitsch-land die het aangedurfd heeft de vanouds vastgelegde grenzenvan Encyclopaedie (zoogen. Konversationslexikon) en Woor-denboek uit te wisschen. Dit geschiedde voor het eerst met de

kleine uitgaven Der Sprach-Brockhaus (zie Leuv.106) : thans verschijnt een groot woordenboek in vier deelen ;

Bijdr-, Bi)-bl-,

wegens het ruime gebied dat hier wordt behandeld,zaken en woorden, encyclopaedie en woordenschat

, heeft de uit-11 Jtlll elij- it

gever dezen N e u e n B r o c k h a u s het A I l b u c hgenoemd.Dit werk zal vierdeelen, ieder van 750 blz., en een W eltatlas

omvatten. Het formaat is het groote lexicon-formaat van deandere encyclopaedieën en de uitvoering is schitterend

, zooalswe dat van de Brockhaus-uitgaven gewoon zijn.

- 35 -

Het eerste deel bevat de letters A-E en het tweede gaat vanF tot K. De opstellers van dezen nieuwen Brockhaus hebben

hierin de ervaring Opgedaan met den grooten voûrganger (in20 deelen) kunnen verwerken : ook van illustraties en kaartenuit de groote uitgave is overvloedig gebruik gemaakt. Hierdoorheeft de uitgever aan debescheiden beurzen, die niet een twin-tigdeelig werk kunnen aanschaffen en aan buitenlanders die

het meestal met een minder omvangrijk Duitsch woordenboekde schatten van hetkunnen doen, een keus uit groote werk

ter beschikking gesteld. Dit beteekent slechts dat de artikelen

in beknopten vorm worden gegeven en natuurlijk niet dat erminder trefwoorden voorkomen ; het tegendeel is waar daarwe hier tevens een verklarend woordenboek hebben, waarin wealle Duitsche woorden met hun beteekenis, hun meervoud, hungebruik verklaard vinden. Vooral dit gedeelte zullen de leerarenin het Duitsch naar waarde weten te schatten. Dehet werk is van zulken aard datschaffing bezwaren kan hebben : ieder van de vier gebonden

deelen tekst zal RM. 11.50 (min 25 % voor het buitenland) kos-ten, de Atlasband RM. 20 (prospectus aan te vragen bij defirma F. A. Brockhaus, Leipzig C1, Querstr. 16).

ri-s vanP 1

geen leeraar tegen de aan-

9. Op tachtigjarigen leeftijd overleed Dr. h. c.c o u l 1 i e , Prof. em. der Gentsche Universiteit.

J. V e r -Hij was

de laatste en delast werden het nieuwe, krachtens de wet van 1891

grootste van de germanisten die er mede be-

opgerichtehooger onderwijs in hetorganiseeren. Zijn kennis was zeer

Nederlandsch, Duitsch en Engelsch te

veelzijdig, hiervan getuigtzijn lange lijst vanpublicaties, waaronder zijn Beknopt ffym/-logisch Yvoordenboek,zijn Algemeene inleiding tot de taalkundeen zijn Schets eener historische grammatica der Nederlandschetaal getuigenis afleggen. ln de laatste jaren vanhij nog een groot Fransch-?lederlandsch en ?lederlandsch-

zijn leven gaf

Fransch woordenboek uit.

10. Op 26 Januari 1937 overleed de Oostenrijksche dialecto-loog P r i m u s L e s s i a k . In 1878 in Kârnten geboren,

- 36 -

studeerdehij te Leipzig, waar hij vooral den invloed van Sie-vers en Jellinek onderging. Hij was achtereenvolgens hooglee-raar te Freiburg in Zw., Praag en Wiirzburg ; hij was pasover de veertig toen hij een verlamming kreeg en zijn loop-baan moest vaarwel

de Beiersch-oostenrijksche dialecten en zou de redacteur ge-Lessiak was de beste kenner vanZeggen.

worden zijn van het Beiersch-oostenrijksche dialectwoorden-boek, dat door de W eener en de Mûnchener Akademies samen

wordt voorbereid. Zijn groot werk over de Duitsche klankont-wikkeling, bewerkt op grond van alle Duitsche dialecten, moest

een torso blijven. Ernst Schwarzbezorgde de uitgave onder dentitel Beitröge zur Geschichte des deutschen Konsonantismus.

Behalve dit groote werk verscheen vanaf 1903 tot 1922 bijnajaarlijks een opstel van zijn hand over de dialecten van zijngeboortestreek.

lllhoud van TijdschriftenA m e r i c a n S p e e c h , XI (1936) 3 : L. Pound, Ame-

rican Euphemisms for Dying, Death und Burial. - J. M. Stead-man, Tongue Twisters. K. Malone, The Phonemic Structureof Engl. Monosyllables. - A. Moss, The Language of Show Bu-

siness. 4 : M. J. Gibson, America's First Lexicographer.L. Kuethe, Modern Slang. Th. E. Norton, Modern Ameri-

can Usage. M. Swadesh, Phonemic Contrasts.

A n n u a i r e d u C e r c l e p é d a g o g i q u e

XXXIV (1936) : H. de Vocht, Het gezag der Folio-uitgavenvan Ben Jonson en Shakespeare vergeleken bij dat der kwar-tijnen. - Dez., Erasme.

A r c h i v f . d . S t u d . d . n e u e r e n S p r .

u . L i t e r ., CLXX (1936) 3-4 :K. Wagner, Wirklichkeit undSchicksal im Epos des Eilhart von Oberg. - E. Richter, W i1-helm Meyer-Liibke. - E. Bourciez, La grammaire de Fr. Diez

- 37 -

en 1836. - CLXXI (1937) : 1-2 : W. Krogmann, Die Schwa-nenrittersage. - Fr. P. Magoun, Zu den ae. Zauberspriichen. -

J. W . Draper, King James and Shakespeare's liter. style. - G.Rohlfs, Ztlm Gaskognischen.

S p r . u . L i t .,

LX ( 1936) 2-3 : V. Moser, Deutsche Orthographiereformen des17. Jhs.stiick von der babylon. Gefangenschaft und sein Verhâltnis zurmfr. Reimbibel. - H. Maschek, Die Stammesgliederung derrhein. Germanen. - R. Loewe, Etym. und wortgeschichtl. Be-

0. Mitter, Untersuch. iiber das frûhmhd. Bruch-

merk. zu dt. Pflanzennamen.

B e i t r . z u r G e s c h . d .

B o 1 1 e t i n o d e l l ' A t 1 a n t e 1 i n g . i t a -

l i a n o , I ( 1933-1934) G. Vidossi, L'Atlante ling. ital, :questioni di metodo e di fini. M. Bartoli, La norma dellearee laterali. U. Pellis, Note sul gergo sardo. U. Pellis,Cinquanta inchieste linguistiche in Sardegna. M. Bartoli,Analogie di metodo fra la storia dei linguaggi e quella delletradizioni popolari.

B u 1 1 . d u d i c t . w a 1 1 o n , XX ( 1935) : J. War-land, Le genre grammatical des substantifs wallons d'originegermanique. J. Feller, Notes d'étym. et de sémantique.

B u 1 1 e t i n 1 i n g u i s t i q u e (Bucarest), I ( 1933)A. Rosetti, Sur la 44 morphonologie )h. A. Rosetti, Remarquessur la détente des occlus. roumaines. - 11Phonétique et phonologie. - A. Graur, Mots q reconstruits hhet mots 44 attestés h>. - A. Rosetti, Remarques sur les diphthon-

(1934) A. Rosetti,

gues. III (1935) : A. Rosetti, Sur la théorie de la syllabe.A. Graur, Notes sur les diphth. en roumain. A. Rosetti,Contrib. à l'analyse physiol. et à l'hist. des voy. roum. a et 2.

B u l l . d e 1 a S o c . d e l i n g . d e P a r i o .

XXXVII ( 1936) 2 : A. Vaillant, L'ergatif indo-etlropéen. A.Vaillant, Le problème des intonations balto-slaves.

- 38 -

D e - V l . A g . (1) 1, 1 : Fr. Petri, VOn der Entstehungund nation. Bedeutung der germ.-rom. Volksgrenze. - J. L.Pauwels, Voornamen als Soortnamen. 1. - M. R. Breyne, Hoff-mann von Fallersleben en de Nederlanden. - 2 : J. L. Pauwels,Aarschotse Voornamen a1s Soortnamen Il.

E i g e n S c h o o n e n D e B r a b a n d e r , XIX

(1936) : B. van den Broeck, Van Kludden en Tooveressen.J. Gessler, Lovaniensa. - J. en P. Lindemans, Oude recepten enremedies. - H. Pauwels, De folklore van het Brabantsch boe-

renleven. - J. L. Pauwels, Brabantse woorden : Fis (bunzing),gritsel (hark).

E i g e n V o l k , VIII (1936) 10 : M. Mièras Jr., Oe z' op*

Zuud-Beveland praote. - T. Broeckhuizen, Stervend Neder-

lands in Amerika. - J. Rasch, Oorsprong van oude straat- enhuisnamen in Utrecht.

T h e E n g l . L i t e r . a n d E d u c . R e v i e w ,VII (1936) 2 : M. Ph. West, The Pres. Position in VocabularySelection for Foreign Languages. - 3 : E. L. Thorndike, TheFunction of Language. - D. Mccarthy, W . Somerset Maughan.

E n g n , LXXI (1936) 2 : E. von Er-hardt-siebold, The Hellebore in Anglo-saxon Pharmacy. -H. Koziol, W ertungsbedingte Lautwandlungen im Neuengl. -C. A. Bodelsen, The Expanded Tenses in Modern English. -

3 : J. Hoops, Das altgerm. Verbum Substantivum unter bes.Berûcksichtigung des Altengl. - H. Koziol, Zum Gebrauch der

lisch e Stud ie

engl. Tempora.

E n g l i s h S t u d i e s , XVIII (1936) 4 : K. Malone,Phonemes and Phonemic Correlations in Current English. -

(1) Tijdschrift van de Vlaamsch-Duitsche Arbeidsgemeenschap,Red. D(. J! !an de Wiele, Kapucijyenlaan, 60, Aalst ((0 Frs.).- Zeltschrlft der jeutsch-vl-amlschen Arbeltsgemelnschaft.Verantw. f. d. dt. Tell : J. Deckers, Köln, Z'ulplcher Str. 47(RM

. 6),

39

5 : B . Fehr, The Antagonism of Forms in the 18th Cent . (II) .

-- G. Kirchner, The Verbs with Direct and Indirect Object Re-

Examined (II). 6 : C. R. Thompson, The Study of Anglo-

Saxon in America .

The Germanic Review, XI (1936)4 :M.F .

Lawson Nordic Subjects in Popular Annuals of the Romantic

Period. - S. B. Knoll, Verganglichkeitsbewusstsein and Le-

bensgenuss in der dt . Barocklyrik. A. L. Davis, Fontane and

the German Empire .

Germanisch-roman . Monatsschr., XXIV

(1936) 7-8 : W. Hof, Die gegenwartige Bedeutung des klass .

dt. Humanitatsideal . - 9-10 : H. Wocke, Rilkes Michelangelo-

Ubertragungen . - H. Wocke, Rilke and Frankreich . - Fr.Stuckert, Der Lebenswert der Dichtung . - 11-12 : R. Petsch,

Drei entscheidende Punkte im Drama . - E. Krenn, Stand

and Aufgaben foroyischer Forschung .

Handel . v . h . 12e Philologencongres .Leuven, 1934 : A. van Loey, Sprokkelingen uit Mnl . oorkonden

uit de 13e eeuw . - J. de Vries, Oudgerm . Kultuurproblemen .H. L. C. Michels, Een Noordbrab . bron van Kiliaan's woorden-boek . -- E. Kruisinga, Over tweetaligheid . - J. Gerlach Royen,Spraakvorm en Taalnorm . -- J. Mansion, Het opkomen eenertaal der beschaafde burgerij in West-Europa . - J . Grauls,Een onuitgeg. bundel Nederl. spreekwoorden uit het begin der16e eeuw .

Indog . Forschungen, LIV(1936)1 :E.undK. Zwirner, Phonometrischer Beitrag zur Frage des nhd . Ak-zents. -- 3 : W. Preusler, K . G. von Anton, Emn vergessener

deutscher Sprachforscher. -- R. Loewe, Die Viererzahlweiseder Indogermanen . 4 : A. Schmitt, Die Aufgaben der Sprach-wissenschaft.

J i w o b 1 e t t e r, X (1936) 1-2 : M, Blecher, Heine's In-

- 40 -

fluence on A. Reisen. - S. Z.pipe, Games of Jewish Children. -3-5 : J. Shatzky, The Last Manifestations of Yiddish Languageand Literature in Holland.

T h e J O u r n a 1 o f E n g 1 . a n d G e r m. P h i -l o l ., XXXV (193. 6) 3 : E. H. Sehrt, Ze-zao in Notker. -E. V. Brewer, Die Ewige Jugend and early Germ. Romanticism.- W . F. Bryan, The Pret. and Perf. Tense in Present-DayEnglish. - Ph. M . Palmer, A Note on the lnfluence of the New

World on Germ. Vocabulary. - 4 : 0. Jespersen, Form and-or Function in Grammar. - M. H. Roberts, The Antiquity ofthe Germanic Verb-Adverb Locution. - G. Nordmeyer, Laut-verschiebungserklârungen.

L a n g u a g e , XII (1936) 4 : R. J. Meuner, The Conflictof Homonyms in English. - R. G. Kent, Assimilation and Dis-similation. - S. 0. Andrew, Relative and Demonstrative Pro-nouns in O1d English.

L e e d s S t u d i e s i n E n g 1 . a n d K i n d r e dL a n g u a g e s , V (1936) : R. M. W ilson, More lost litera-ture in Old and Middle English. - A. H. Smith, Analogicaldevelopment of -ing- and the interpretation of Patrington.

L e L i o n d e F 1 a n d r e , 1936, mai-juin .. W. j. L.van Es, Belle-Bailleul. II. Beteekenis en bewijsplaatsen van denwortel b-l. juill.-août .. Dez., 111. Bella-Bellul, een woudnaam ?

M e d e d . v a n d e V 1 . T o p

(1935) 1-2 : A. H. van Dyck, Tweetalige plaatsnamen in Noord-Frankrijk. - H. Draye, De Frank. kolonisatie en het Kolen-woud. - Dez., De Vlaamsch-Waalsche taalgrens ten tijde vanhet Fransche keizerrijk. - J. Lindemans, Plaatsnamen uit het

V e r e e n ., XI,

Aalstersche. - J. Langohr en H. J. van de Wijer, Plaatsnamenuit het N. 0. van de provincie Luik. - XlI (1936) : A. H. vanDyck, Vlaamse plaatsnamen te Heilissem. - J. Helsen, De stu-diq van de plaatsnamen en het lager onderwijs. - J. Helsen

- 41

en J. H. van de Wijer, De ts grensscheiding > in de plaatsnamen.- J. Langohr en J. H. van de Wijer, Plaatsnamen te Balen ;Plaatsnamen te Eupen.

M o d e r n P h i l o 1 o g y , XXXIV (1936-1937) 1 : R.McKeon, Literary Criticism and the Concept of Imitation in An-tiquity.

N e d e r l . T i j d s c h rXL ( 1936) 4-5-6 : J. J. Mak, Over Raadsels, in het bijz. de Oud-Noorsche. V., De Folklore van de Vlaamsche Kust. J.Beirens, Volksweerkunde. - V. d. M., Volksgeneeskunde. -

XLI (1937) 1-2-3 J. de Vries, Nieuwe wegen in de studie derVolkskunde. J. Pollmann, De folklorist en de muziek.

voo r V o lk skunde.

N e o p h i I o 1 o g u s , XXI (1935-1936) 4 : J. J. Salver-da de Grave, Prononciation et évolution de (ou! long latin etgermanique dans les mots français empruntés.

D i e n e u e r e n S p r a c h e n , XLIV (1936) 10 :Br. Engelhardt, Die Grammatik im neusprachl. Unterr. - H.Gmelin, Zur Frage der wiss. Hausarbeiten. - 11 : H. Effel-berger, Zur Gegenwartsbedeutung der amerik. Philosophie.G. Schlad, Die Aufgabe der neueren Fremdsprachen in derheut. höh. Schule.

N e u p h i l o l M i t t e iKatara, Aelteres dt. Sprachgut undland. - P. de Luz, Colette et la langue française. - 7-8 : H.P. Dyggve, Personnages lyriques figurant dans la polsie lyr.franç. des 12e et 13e s. - G. Alessio, Un antico termino decucina : veru ustulare 44 arrostire allo spiedo >h. - H. Marchand,Das engl. Ordinal second. - T. E. Karsten, Zur Frage nach derFriesenzeit in Finnland.

l ., XXXVII (1936) 5-6 : P.Urkundenmaterial in Finn-

N e u p h i 1 o 1 . M o n a t s s c h r i f t , VII (1936) 9 :R. W oesler, Das Bild des Menschen in der engl. Sprache der

- 42 -

âlt. Zeit. 10 : M. Frauendienst, Die Stellung substantivischer

Dativ- und Akkusativobjekte zueinander im Neufrz.R. Miinch, Die neusprachl. Grammatik im neuen Unterr.

N i e d e r d . J a hDie âlteste nd. Urkunde.

r b u c h , LXII (1936) E. Schröder,- W . Seelmann, Zur Gesch. d. öster-

und des Namens der Sachsen. - E. Schröder,sâchs. SpracheEasterling : Osterling. R. Petsch, W er war Till Eulenspiegel?

0. Mensing, Aus Flugschriften des 16. Jhs.

D e N i e u w e T a a 1 g i d s , XXX (1936) 6 : C. B.van Haeringen, Hollands. - N. van Wijk, Positieve en negatieveopmerkingen over de definitie van het phoneem. - 7 : G.

Royen, Reichling-Langeveld. - M. J. Langeveld, Reichling'swoordtheorie. - 8 : W . Kramer, De vormende waarde van het

moedertaalonderwijs. - J. H. J. Willems, Joulw), sjouw ; be-sjouwen, besjouwing.

O berd

(1933) : E. Fehrle, Die Volkskunde im neuen Deutschland. -Ders., Zur Volkskunst. - 0. A. Mûller, Flurnamen und Volks-kunde. - Fr. Pfister, Zur Gesch. d. techn. Ausdrûcke derW ahrsagekunst. - E. van Kiinssberg, Rechtliche Volkskunde.- H. E. Busse, W ege und W esen der Volkskunde. - H. Heim-

Z e i t s c h r . f ii r V o l k s k u n d e , Vll

berger Beitr. zur Volksheilkunde. Die Behandlung des Rotlaufsim Mittelalter. - VIlI (1934) : E. Fehrle, Das Hakenkreuz. -R. Hûnnerkopf, Die islândische Sage und die dt. Volkskunde.- H. Giintert, Runen, Runenbrauch und Runeninschriften derGermanen. - E. Fehrle, W estischer Geist und dt. Schrifttum. -0. Bertram, Oberdt. Sprachgut in der Pfalz. - H. Eckert,Inschriftenforschung. - IXZeugnisse ûber GebildbroteW as kannkundlicheseinem alten Fuhrmannsbuch.

(1935) F. Eckstein, Die friihestenim Frûhmittelalter. L. Vogel,

uns ein Kirchenbuch erzâhlen ? - A. Becker, Volks-um Faust und Speyer. - W . Zimmermann, Aus

O o s t v 1 a a m s c h e Z a n t e n , XI (1936) 5 : P. deKeyser, Folklore a1s studie van de primitieve mentaliteit,

- 43 -

P h i 1 o 1 o g i c a 1 Q u a r t e r 1 y , XV ( 1936) 4 : R.K. Spaulding, The Phonology of Popular Spanish as seen inthe Género Chico. - XVI (1937) 1 : M. Förster, Shakespeareand Shorthand. - E. J. Gates, Shelley and Calderon.

o c e e d i n g s o f t h e L e e d s P h i 1 o s .a n d L i t e rmol. and Lexicogr. Notes on the French Language and on theRomance Dialects of France. - S. D. Stirk, England and th'aEnglish in the Letters of Th. Fontane. - 3 : P. Barbier, Ety-

mol. and Lexicogr. Notes (Continued).

S o c i e t y , IV (1936) 2 : P. Barbier, Ety-P r

o f t h e M o d L an g A ss ofA m e rMarlowe's and Some Other Elisabethanton, Nature and Shakespeare.

schaft und Motivverwandlung in der dt. Novelle des 19. Jhs.4 : H. E. Allen, The Influence of Superstition on Vocabulary. -D. F. Bond, English Legal Proverbs. - Fr. S. Sethur. Goethe

Tentative Chronology ofPlays. - E. C. Knowl-

G. Humbert, Motivverwandt-

und die Politik.

LI (1936) 3 : R. Taylor, AP u b 1 i c

Q u i c k b o r n , XXIX (1936) 4 : A. Böhmer, Ernst Vossund sein W erk. - A. Strempel, Die flâmische Bewegung.

R h e i n . V i e r t e l j a h r s b 1 ., VI ( 1936) 34 : B.Huppertz, Zum gegenwârtigen Stand der westdt. Flurnamen-forschung.

g e r m a n i q u e , XXVII (1936) 3 : G. Blan-quis, Les dieux de H'ölderlin. - 4 : R. Guignard, H. Steffens etla littér. allemande. - XXVIII (1937) 1 R. Leroux, Schillerthéoricien de l'Etat. - 2 : P. Sagave, Art et bourgeoisie dansl'œuvre de Th. Mann. - 3 A. Kohn, Börne, chroniqueur de la

R evu e

vie parisienne.

S p r a c h k u n d e , 1936, 8 : E. Lerch, Der zerstreuteProfessor. - F. Baumann, Amer. Studenten-slang. - H. Krue-ger, Tier- nnd Pflanzennamen in der Technik. - W . Adrian,

44

Die Sprachenfrage in der Schweiz. - Fr. Stefan, Von der is-lând. Sprache. - l1. Miiller, W ort- und Sachforschung. - 9 :E. Lerch, Opfern, schenken, spenden.

T y d s k r i f v i r W e t e n s k a p e n K u n s , XVI

(1936-1937) 1 : J. Hoge, Abraham Duvinage.

U n i v

P h i l o l . , XVIII (1936) 5 : E. T. H. Bunje, A Reinterpre-tation of the Expository Verses of the 44 Hildebrandslied >. --6 : M. de Filippis, Anecdotes in Manso's 44 Vita di Tasso > andtheir Sources.

o f C a l i f o r n i a P u b 1 i c . i n M o d .

V e l d e k e , X ( 1935-1936) 59 : J. van Wessem, De klan-ken in het Venloosch dialekt.

V i e r t e 1 j a h r s b 1 . f .w i s s ., 11 (1936) : Is. Comes,

1 u x e m b . S p r a c h -Idiomatik der Echternacher

Mda. - J. Meyers, Probleme luxemb. Flurnamenforschung. -J. Arendt, Flurnamen der Gemeinde Esch a. d. Alzette. - Fr.Demuth, Dermatol. Bezeichnungen in der luxemb. Mda. - A.Bertrang, Die sterbende Mda. - H.

netik und Sprachwissenschaft. - J.que ; Ies cartes de travail.

Palgen, Experimentalpho-Meyers, L'atlas linguisti-

V l a a m s c h o p v o e d k . t i j d s c h r ., XVII( 1935-1936) 8 : P. Sobry, Rol en Beteekenis van de ModerneLetterkunde in het Onderwijs. - XVIII (1936-1937), 1 : V.d'Espallier, W oordenschatonderzoekingen en W oordenschaton-derwijs. - 7 : R. van Sichem, Zaken en Woorden.

e n ,

IX (1936) 1-2 F. Kriiger, Die Hochpyrenâen. - A. E. Beafl,Die Motive der Geschichtsschreibung bei Alex. Herculano. -F. Cramer, Galloromanische Kinderschrecken. - A. Dornheim,Die bâuerliche Sachkultur im Gebiet der oberen Ardêche.

V o 1 k s t u m u n d K u l t u r d e r R o m a n

- 45 -.

V o x , XX (1936) 4-6 : Holder and Schemins.ky, Zur Wahider Nadel fur die elektr. Schallplattenwiedergabe . - Huls,tuber den Durchschnitts-Luftvolum-Verbrauch and uber die Be-zieh. zwischen Em- and Ausatmungsvolum. -- Bodewadt, Zur

harmon. Analyse-. -- Cords, Untersuchung der Lautdauer in-nerhalb eines Satzes bei Stotterern mit Hilfe der kymogr . Auf-

nahme ( 1 ) .

Zeitschr . f . dt . Alt . and dt . Liter .,

LXXII (1936) 4 : E. Schafferus, Der Ackermann aus Bohmen

and die Weltanschauung des Mittelalters . -- E. Schroder, DieUberlieferung von Albert Tundalus . - LXXI II (1936) 1 : H .Schneider, Muspilli . --- E. A. Kock, Zum Hildebrandslied . ---

0. Trathnigg, Ober Selbstmord bei den Germanen .

Zeitschr, f . dt . Philologie, LXI (1936)4 : 0. Meissner, Zur Gesch. der volkstuml. Verneinung . --LXII (1937) 1 : Th. Stecke, Zeit and Ursachen der hd . Laut-

verschiebung . - J. T. Schneider, Chr. Reuters Komodien and

die Bi hne . -- 3 : E. Hart!, Anmerk . zu mhd. Osterspielen . ---

W. Krogmann, Emn verkummertes Motiv im Konig Rother .

Zeitschr, f . Mundartforschung, XII(1936) 4 : L. E. Schmitt, Zur Entstehung and Erforschun

der nhd. Schriftsprache . - R. Holsten, Die Bedeutung der

pommerschen Kossaten fur die Gesch . der mittelalt . Kolonisa-

tion . - W. Jungandreas, Grundsatzliches zur Herausgabemdalicher Texte des Mittelalters .

Zeischr . f . neusprachl . Unterr ., XXXVI

(1936) 3 : W. Kohn, Der Rassengedanke in den englischsprech .

Landern . -- G. Moldenhauer, Frankreich and die Juden .

('1 ) Met deze aflevering is het mooie tijdschrift van Prof .Dr. Panconcelli-Calzia afgesloten. Van of 1937 verschijnt hetArchiv fur die gesamte Phonetik onder leiding van D. Wester-mann en E. Zwirner (Verlag Metten and Co., Berlin, S . W .61) .

- 46 -

Z e i t s c h r . 0 r t s n a m e n f o r s c h u n g ,XII (1936) 2 : P. Trost, Der blosse Tiername a1s Wasserbe-zeichnung. - J. Schnetz, German. Völkernamen. - E. Christ-mann, Vom Schrifttum zur Ortsnamenforschung in der Pfalz.

Uit de Skandinavische Tijdschriften

l ( 1929) Chr. M'öller, Lyd Ogforestelling i syntetiske og analytiske sprog. - 11 ( 1930) Chr.Möller und P. Skautrup, Jacobi Matthie Arhusiensis, De literislibri duo, hrsg. und erl. III (1931) Fr. Blatt, Jac. Matthie,Sein Text und seine Quellen. - Chr. Möller, J. Madsen als Pho-netiker. P. Skautrtlp, J. Madsens Dansk. - Fr. Blatt, J.

A cta jutlandica

Matthie, De Literis Libri Duo. Dansk Oversœttelse. - T. Dahl,Should und W ould. - E. Frandsen, Ludvig Holstein. - Ik(1932) : E. Frandsen, Hans Christensen Sthen. Studier i det 16.aarh. danske litteratur. - V (1933)der Fremdwortkunde. 1934 : A.

râgersage als Quelle der altruss.Hjelmslev, La catégorie des cas.

: Chr. Möller, Zur MethodikStender-petersen, Die Va-

Chronik. VII (1935) : L.

A r k i v f ö r n o r d f i l o l o g i , LII ( 1936) 3-4 :M. Olsen, Commentarii Scaldici. 1. - A. Ohlmarks, Totener-weckungen in Eddaliedern. - W . H. Vogt, Zwei Flûche dergridamél. - E. Holmkvist, Om Peder Mânssons författarskpooch landmanskap.

D a n s k e F o l k e m a a l , X (1936) 5-8 E. Raalschrijft over vormen van oude boerenkarren. - J. Jörgensenmaakt uitvoerige opmerkingen bij de B. Christensen's LollandskGrammatik (1880-1890 verschenen). - B. Rasmussen deelt bii-zonderheden mee over hetoude Kopenhaagsch dialect.

D a n s k e S t u d i e r , 1936, 3-4 : A. Henriques, Drama

47

og Nationalopdragelse. - S. Nygârd, Naturbetegnelser i danskeStednavne. - A. Bo, Ordlyd og Ordbetydning.

F o 1 k m â l s t u d i e r , IV (1936) : V. E. V. Wessman,De finlandssvenska dialekternas labiala vocaler. 1. Ljudhisto-risk och dialektgeografisk undersökning. V. E. V. W ess-mann, Bidrag till kânnedommen om Osterbottens svenska folk-mâl. - T. E. Karsten, Beröringar mellan svenskt och finsktfolksprâk i Finland.

o g N u t i d XI ( 1936) 34 : G. Hall, Old-tidens Landsby i Danmark. - Oldtidens Boplads og Nutids-

plantevaekst. Chr. A. Jensen, Lutherdom og Kirkekunst. -XII (1937) 1 H. Hjelholt, Den dansk-tyske ArkivudvekslingApril-Maj 1936.

tid og Middelalder (de ontwikkeling van den ploeg en zijn on-derdeelen). - V. Marstrand, Stednavneforskning.

A. Steensberg, Danske Plovtyper i O1d-

F o r t i d

N a m n o c h B y g d , XXIV (1936) 1-5 : J. Charpentier,Zu den Namen des Schweines. - G. Neckel, Namenkundl. Zeug-nisse zum Alter des german. i-umlauts. - E. Abrahamson, Ett

par bohuslânska vâxtnamnet konig. - Bj. Collinder, Der âltesteiiberlieferte germ. Name. - E. Holmkvist, Om namnet Uppsalaoch övriga nordiska namn av typen Sala.

S p r o g o g K u l t u r , V ( 1936) 4 : A. Steensberg,Trilleploven (kultuurgeographisch onderzoek van ploegtypen).- H. P. Hansen schrijft over het gebruik van doodskisten vanvlechtwerk.

S t u d i a n e o p h i 1 o l o g i c a , IX ( 1936-1937) :A. Akerlund, I go a-fishing. - E. G. W ahlgren, Encore unefois le fr. omple. - R. E. Zachrisson, Studies on the -inpsuffixin Old Engl. Place-Names.

S v e n s k a l a n d s m â l o c k s v e n s k t f o 1 k l i v ,

1936, 1 : J. Swenning, Folkmâlet i Listers hârad (Titel, inhoud

- 48 -

en 3 kaarten behoorende bij dit vroeger verschenen werk). -L. Yapp, M. Klintberg (In memoriam voor den Gotlandschenvolkskundige). S. Vallmark, De temporala konjunktionernaJJ ock nlr. - E. Hummelstedt, Nomina actionis i östsvenskadialekter.

(met rekeningen)uit blijkt dat gedurende het begrootingsjaar 1935-1936 hetLandsmâlarkiv te Uppsala over 148.069 Zw. kr. heeft beschikt,dat van Lund over 21.567 Zw. kr. en het Institut för ortnamns-

Deze aflev. bevat daarenboven de jaarverslagenvan de drie Zweedsche dialeccentrales ; hier-

ock dialektforskning te Göteborg over 1 1.097 Zw. kr. voor dia-lectonderzoek en 1525 Zw. kr. voor plaatsnamenonderzoek ;

daarenboven wordt het tijdschrift Svenska landsmâl op regee-ringskosten gedrukt. - N. Sjödahl, Gammal kort stavelse i vâs-terdalmâlen (het begin van dit onderzoek over de oude kortelettergreep in de dialecten van westelijk Darlecarlië.

N ieuw e BoekenA. G. 1. L. (Agenzia gen. ital. del libro, Ro-

ma), 11 libro italiano. 6, Giugno 1936 ; 7, Luglio 1936. A1-batross-Tauchnitz (Hamburg, Schauenburger Str. 14) Retros-pectus and Prospectus. April-sept. 1936. Buch und Volk(Börsenver. d. dt. Buchhândler, Leipzig) 1936, Heft 6. - Bur-gersdijk en Niermans (Nieuwsteeg, 2, Leiden) Lijst 351, Utrecht

g iC a t a 1 o

(provincie) 2066 Nrs.Broadway, New York)

- Columbia Books (CoI. Univ. Pr., 2960,Suppl. No. 6. 51 pp. - E. Droz. (25,

rue de Tournon, Paris,dition. 745 Nos. P.

VIe) . Cat. 29. Livres de philol. et d'éru-Geuthner (12, rue Vavin, Paris, VIe)No. 140. sept. 1936. Nos. 3445-4767Ephémérides Orientales.

- 0. Harrassowitz (Leipzig, Cl, Querstr. 14) ArchâologischeMonographienS. ; Litterae Orientales, 68. Okt. 1936. 32 S. Verlagsber. 13,Okt. 1936. 40 S. Institut fiir vergl. Kulturforschung in Oslo

(Aschehoug und Co., Os1o) Ptlblikationen. 50 S. Luzac andCo. (46 Great Russel St., London, W. C. 1.) Cat. 34, Orientalla

Verzeichnis sprachwiss. Neuerscheinungen. 36

- 49

34 pp.). - Methuen and Co. (36 Essex St.,Autumn 1936. 48 pp. - G. P. Maisonneuve

nelle, Paris, VIIe) Cat. 12. 989 Nos. - M.

London, W . C. 2.)(32, rue de Gre-Niemeyer (Halle-

Jan.-luni 1936) 4 S. -Saale, Brûderstr.G. de Tavernier

6) Veröffentlichungen(Korte Dagsteeg, 20,Gent) Le bouquiniste gan-

tois. 236 (juillet 1936) 590 Nos ; 237 (aoùt 1936) 598 NOs.;238 (sept. 1936) 596 Nos. 239 (oct. 1936) 602 Nos. A. deTavernier (Lange Herenthalsstr., 12, Antwerpen) Cat. 109(sept. 1936) 538 Nos. P. Vink (Vlaamsche Kunstlaan, 66,Antwerpen) De tooneelvriend. 128 blz.

F. B r u n o t , La pensée et la langue. 3e éd. revue. Pa-ris, Masson. 1936. XXXVI-982 p. Frs. fr. 70.H. A r n z Germanen und Indogermanen. Volkstum,

Sprache, Heimat, Kultur. Fçstschr. f. H. Hirt. 1. Ergebn. d.Kulturhistorie und Anthropologie V1-436 S. ; II. Ergebn. d.Sprachwissenschaft. V1-623 S. Geb. RM. 42,50.F r. G r o s s m a n n und K. S p i e l m a n n Das

P-Audiometer. Wien, Akad. d. Wiss. 1936 (68. Mitt. d. Phono-grammarchivs-Komm. ; S.-A. aus d. Monatsschr. f. Ohrenheil-kunde und Laryngo-Rhinologie, LXX, 1936, S. 195-205).K. S p i e I m a n n und L. S t e i n , Neue Apparate fûr

die Untersuchung und Behandlung von Sprache und Stimme. 69.Mitt. aus dem Phonogramarchiv der Akad. d. W iss. in W ien(S.-A. aus der Monatsschr. fiir Ohrenheilkunde und Laryngo-Rhinologie, 70. Jahrg.,A. S a a r e s t e

jeunes estoniens de onze,chives de la langue eston. 5 b. 1936. 32 p.H. M u l d e r , Cognition and Volition in Language. Gro-

ningen, W olters. 1936. VI-208 pp.C. M e n h o f Die Entstehung flektierender Sprachen.

1936, S. 912-917) .Langage enfantin conservé par troisneuf et huit ans. Tartu, Publ. des Ar-

Berlin, Reimer. 1936. 108 S.J. 0 o s t v e e n , Theorie en Praktijk van het spreken.

's Gravenhage, Naeff. 1936. 96 blz. F1. 1,25.

- 50 -

W . L a m m e r s , W . von Humboldts W eg zur Sprach-

forschung. 1785-1801. Berlin, Junker und Dûnnhaupt. 1,936. 76S. RM. 3,20.A. G e m e l 1 i , I recentiprogressi della elettroacustica nel-

le lore applicazioni allo studio del linguaggio. Roma, Soc. ita-liana per il progresso delle scienze. 1936. 6pp.

0. T. J o h n s o n , Tense Significance as the Time ofthe Action. Philadelphia, Univ. of Pennsylvania. 1936. 96 pp.(Lang. Diss. publ. by the Ling. Soc of Amer-, No. 21).A. S o t a v a 1 t a , Die Phonetik und ihre Bezieh. zu den

Grenzwissenschaften. Helsinki, 1936. 103 S. (Publ. instituti phon.univ. Helsingf-, No. 4).H a n d e l i n g e n van het llde Vlaams

gres geh. te Gent, 1-3 April 1932. 96 blz.La langue estonienne dans 1es procès-ver-

baux des tribunaux à l'époque suédoise. Tartu, Publ. des Ar-chives de la langue eston. 6. 22 p.

r n e r , Röntgenaufnahmen und Röntgenfilme derSprachorgane. - Grundfragen der vergleich. Sprachwissen-schaft und der Phonetik. Extr. des Arch. néerl. de phon. expér.

E. Z w

P. A r s te

Philologenkon-

und K.XII, 1936. 4 S.E. Z w i r n e r Z w i r n e r , Grundfragen der

Phonometrie. Berlin, Metten. 1936. XI-140 S. (PhonometrischeForschungen. Reihe A. Bd. 1).W . B r a n- d e n s t n Die erste indo-germanische

W anderung. W ien, Gerold 1936. 88 S. Sch. 12.-

Het spreken en zijn voorbereiding.Amsterdam, Paris. 1936. 35 blz. Fl. 0,50.

(Klotho, 2).K F a d d e g o n

A. M e i l 1nérale. II. Paris, Klincksieck. 1936. XlII-235

Linguistique historique etlinguistique gè-

pp. Frs. fr. 60 (Soc.de ling. de Paris. XL)In do g erm

sellschaft hrsg. von A. Debrunner und W .

Jahrbuch lm Auftr. d. indog. Ge-Porzig. Bd. XX. Bi-

bliogr. des Jahres 1934. Berlin, de Gruyter. 1936. 390 S.C o n f é r e n c e s de l'lnstitut de linguistique de l'Un1v

.

de Paris. 2e année. 1934. Paris. 52 p. Frs. fr. 6.

14 o l t e1936. 23 blz. Overdr. uit Neophilologus. XXI.

W ahrmund von der Tannen. Gronin-

gen,W. S t r e i t b e r g , V. M i c h e l s und M. H. J e 1-

l i n e k , Germanisch. Berlin, de Gruyter. 1936. XIII-455 S.

RM. 18.- ; geb.tumskunde. 1. Gesch. d. indog. Sprachwissenschaft. II. Die Er-

20.- (Grundr. d. indog. Sprach- und Alter-

W olters.J. H. S

forschung d. indog. Sprachen Bd. 11).T. H. l e R o u x en J. J. 1 e R o u x Middelneder-

Schaik. 1935. XII-209 blz. 12 sh.landse Grammatika. Pretoria,

6 d. (Van stamverwante bodem. IV.).W . K r a u s e , W as man in Runen ritzte. Halle, Niemeyer.

1935. IX-53 S. u. 15 Taf. RM. 3,60 (Schr. d. Königsberger Ge-lehrten Gesellschaft. 1).B. T r n k a

English. Prague.Sem. of the Charles Univ. V).

A Dictionary of the Low-Dutch Element

in the English Vocabulary. Part III (keeljal-plash) pp. 161-288 ;Part IV (plashment-smearyj pp. 289-416. The Hague, Nijhoff.1932-1935. 6 guilders each.D e B r ii d e r G r m m , Ewiges Deutschland Ihr

W erk im Grundriss, hrsg. von W . E. Peuckert. Leipzig, l(rö-

J. F. B e n s e

ner. 1936. VIII-462 S. RM. 4.

A Phonological1936. VIII-188 pp. Cr.

Analysis of Present-Day

36. (Studies in Engl.

X X I I . B e r i c h t der von der Akad. d. W iss. in W ien

bestellten Komm. f. d. bayerisch-österr. Wörterbuch f. d. Jahr1935, verf. von A. Pfalz. Wien, 1,936 (S.-A. aus dem Anz. derphil--hist. K1. der Akad. d. Wiss. vom 26 Febr.) 7 S.V I . B e r i c h t des dt. Bibel-Archivs. Mit 2 Beigaben :

D. H. W ollmer, Nietzsches 44 Zarathustra > und die Bibel undK. Habersaat, Das Hohelied Salomons bei Goethe. Hamburg.Grëfe. 1936. 20 S.

J. G. M. M o o r m a n n , De Moedertaal. Een didactiekvoor het middelbaar en lager onderwijs. Nijmegen, Dekkeren van de Vegt. 1936. VIII-224 blz.P. d e K e y s e r , C. Caillieu's Dal sonder wederkeeren

of Pas der Doot. Antwerpen, de Sikkel, 1936. VI-159 blz. (Uitgeg. door de Fac. der Wijsbeg. en Letteren te G. ent, Nr. 73).

- 52

D. B. B o s m a n endeboek. Afrikaans-Engels.865 blz. 15 sh.

1. W . v. d. Merwe, Tweetalige W oor-Kaapstad, Nasionale Pers. 1936 VI-

Cort verhael van het leven E r a s m i van Rotterdam zelfsdoor hem beschreven. Antwerpen, de Sikkel. 1936. 22 blz,Frs. 9.M. S. B. K r i t z i n g e r , Afrikaanse en Nederlandse let-

terkunde as studievak aan die Univ. van Pretoria. Pretoria,1936. 13 blz. (Intreeredes. No. 1).J. L a n g o h r , Het Zuidned. Dialectgebied van Overmaas.

Gent, 1936. 85 blz. (Kon. V1. Acad. voor Taal- en Lett., Uit-gave v. h. Salsmans-Fonds. 3).J. L a n g o h r en J. v a n O v e r l o o p , Het Land

van Overmaas. Antwerpen, Standaard. 1936. 65 blz. (Kath. Vl.Hoogeschooluitbreiding. Nr. 340).6 . B e r i c h t des Sudetendeutschen Mundarten-W örter-

buchs f. d. Jahr 1935-1936. Von E. Schwarz. Prag, 1936 (S.-A.aus Mitt. der Akad. zur wiss. Erforschung und zur Pflege desDeutschtums. 1936, Heft 2).F r . P e t r i , Die frânkische Landnahme und das Rhein-

Iand. Bonn, Hanstein. 1936. 22 S.

Hj. L i n d r o t h , Ortnamnen i Göteborgs och BohusLân. IV : Ortnamnen i V. H i s i n g s Hârad. Göteborg,Elander. 1936. X-179 s.0. H o f s t r a n d , The Siege of Troye. A Study in the

intertextual relations of the ME romance the 44 Seege or Ba-tayle of Troye >>. Lund, Gleerup. 1936. XVI-205 pp.E. K r u i s i n g a , An English Grammar for Dutch Stu-

dents. II. Grammar and Idiom . Ivth Ed. Groningen, Noord-hoff. 1936. X11-248 pp. Fl. 3,* ; c10th 4,25.K. d e F l o u , W oordenboek der Toponymie van W este-

lijk Vlaandçren, enz. 17e deel çWarland-Wydouwmolenwegel-kenj. Bew. door J. de Smet. Gent, Kon. Vl. Academie. 1936.872 kol.

L. J. M. P h i l i p p e n , De vorming van het woord Beg-ginus. W etteren, Bracke. 1936. 21 blz.N e d e r I . - B e 1 g . Commissie tot samenstelling van een

- - 53 --

woordenlijst. Geslacht, verbuiging, voornaamwoordelijke aan-duiding. Rapport. 's Gravenhage, van Goor. 1936. 24 blz. F1.0.35.

E. V e r a c h t e r t , Spreek beschaafd 41 blz, - lk kankeurig spreken. 25 blz. Lier, van In. 1936.F r . S t r o h , Der Atlas der dt. Volkskunde. Giessen, von

Mûnchow. 1936. 8 S.A. A n s t e n s e n , The Proverb in Ibsen. New York,

Columbia Univ. Press ; London, Oxford Univ. Press. X1-255pp. 7 sh. 6 d.T h . F r i n g s , Die Grundlagen des Meissnischen Deutsch.

Mit 8 K. Halle, Niemeyer. 24 S. RM. 2.S c h w e i z e r i s c h e s I d i o t i k o n . Bericht

uber das Jahr 1935. 16 S.C. B. v a n H a e r i n g e n , Franck-van Wijk, Etymol.

W oordenboek der Nederl. taal Supplement. 's Oravenhage,Nijhoff. Fl. 6,40 ; geb. 7,50.W . F i s c h e r , Thomas Ellwood's Davideis. A Reprint of

the 1st Ed. of 1712. Heidelberg, W inter. 1936. XXVlII-248 pp.RM. 8 (Eng1. Textbibl. 21).A. A r n h o l t z und

in das dânische Lautsystem

witz, 1936. 1œ S. (Arb. ausder Univ. Berlin. Nr. 1).H. M. H a i n , English in England. An Account of a Stu-

dent's Stay with an English Friend. Leipzig, Paul Hempel. 112S. RM. 1,95.

N e s s e n , Rheinische Volksbotanik. 1. Die Pflan-zen in der Sprache des Volkes. 276 S. Lwb. RM. 6,!0. - II.Die Pflanzen im Volksglauben und Volksbrauch. 341 S. Lwb.Berlin-Bonn, Dûmmler. 1936.

M. W e i n r e ic h Le Yiddish comme objet de la lin-guistique générale. Wilno, Institut scient. juif. 1937. 15 fr.W . K r o g m a n n , Deutsch. Eine wortgesch. Untersu-

chung. Berlin, de Gruyter. 1936. 108 S. RM. 6. (Deutsche Wort-forschung, Heft 1).Festschrift fûr M a x D e u ts c h b e i n Englische

C. A. R e i n h o l d , Einfuhrungmit Schallplatten. Berlin, Harrasso-dem Institut f. Lautforschung an

- 54

Kultur in sprachwissenschaftlicher Bedeutung, hrsg. von W .

Schmidt. Leipzig, Quelle und Meyer. 1936. X71-237 S. Geb.RM. 1 1.U. O h l a n d e r , Studies of Coordinate Expressions in

Lund, Gleerup. 1936. 214 pp. (Lund StudiesMiddle English.in English. V).J. D e n u c é en D. G e r n e z ,

van de stedelijke boekerij te Antwerpendln. Antwerpen, De Sikkel. 1936. 77 blz.

Het Zeeboek. Handschr.uitgeg. en beschr. 2

en LVIII fac-simile-blz.Frs. 160.

C. G. N. . d e V o o y s , Geschiedenis van de Nederl. Taalin hoofdtrekken geschetst. 2e herz. en verm. dr. Antwerpen,De Sikkel. 1936. 222 blz. Frs. 38.M. H. a n d e r Z e y d e , Brieven van Hadewiich,

in de oorspronk. tekst en in Nieuw-Ned. overzetting. Antwer-

pen, De Sikkel. 1936. X11-248 blz. Frs. 55 (Serie De Seven Sin-joren).L. E. S c h m i t t , Die dt. Urkundensprache in der Kanz-

1ei Karls lV. Halle, Niemeyer. 1936. X11-226 S. RM. 1 1 (Mittel-dt. St. 11, Beih. 15 der Zsch. f. dt. Mdaforschung).W . F e n z l a u , Die dt. Formen der litauischen Orts- und

Personennamen des Melnelgebiets Halle, Niemeyer. 1936. 154

S. RM. 10. (Beih. 13 der Zsch. f. dt. Mdaforschung).S S n e r ,

R. K ö t z s c h k e , G. S t r e i t b e r g , Kulturrâumeund Kulturströmungen im mitteldt. Osten. Halle, Niemeyer.1936. XVlII-349 S. und 97 Karten. RM. 10.

W . E r b e r t , T h F r i n g s K . G l e

J. F. J. V a n T o l , Het Boek van Sidrac in de Neder-landen. Amsterdam, H. J. Paris. 1936. LXIX-261 blz. en Bij-voegsel, 70 blz.

G. R a s , Het onderwijs in de Duitse Literatuur aan Nederl.leerlingen. Groningen, Wolters. 18 blz. Fl. 0,75 (Openbare lesgeg. aan de Univ. te A'dam).J. M ii l l e r ,Rhein. Wörterbuch. Lief. 53 (Bd. IV Lief. 10:

knasch-knipsenj. Berlin, Klopp. 1936. Sp. 865-9*.H. S c h o p p m a n n , Die Flurnamen des Kreises Soest.

Soeet, RocholsçNe Bqchdruckerei. 1936. XX-322 S. (VerëE d.

- 55 -

volkskundl. Komm. des Provinzialinstituts ftir westf. Landes-und Volkskunde. 4. R. Flurnamen. Bd. 1, 1. Tl.).B i d r a g f r â n N o r d i s k a S e m i n a r i e t

vid Uppsala Universitet, Ordgeografi och Sprâkhistoria.Stockholm, Geber ; Köpenhamn, Levin och Munksgaard. 1936.

164 s. (Nord. Texter och Undersökn. 9).N o r s k R i k s m â 1 s o r d b o k , utarb. av Tr. Knud-

sen og A. Sommerfelt. Hefte 20. OsIo, Aschehoug. 1936. Kol.2589-2780.L. G o e m a n s , Leuvensch Taaleigen. Woordenboek.

Deel 1. A-F. Gent, Kon. Vl. Academie. 1936 (Reeks VI. Nr.59) . 209 blz.H. W . S , t r e e t e r , The 18th Cent. Engl. Novel in

French Translation. New York, Columbia University, Instittlteof French Studies. 1936. VIII-256 pp.

M. B a r t o l i , Caratteri fondamentali della lingua na-zionale italiana e delle lingue sorelle. Torino, 1936. Estr. dallaMiscell. della Fac. di Lett. e Filos. Serie 1. pp. 69-106.M. B a r t o l i , L'italianità de1 Dalmatico del Sardo e del

Ladino. Roma, 1936. Estr. dall' Arch. Storico per la Dalmazia.XX, pp. 518-531.

M. J. P r e m s e I a , Lectuurgids voor de moderne Franseletterkunde. Groningen, Noordhoff. 139 blz. Fl. 2,25 ; geb.2,75.

J. H a u s t , L'étymologie de <t Merchoul hh, ancien nom d'unruisseau de Liége. Liége, Vaillant-carmanne. 1936. (Extr. del'Annuaire de la Comm. communale de I'Hist. de l'Anc. Pays de

Liége, No. 4, 1935-1936, p. 229-248).J. M. R e m o u c h a m p s , La francisation des arrondis-

sements de Bruxelles, Arlon et Verviers au cours d'un demi-siècle (1880-1930). Bruxelles, Défense wallonne. 1936. 64 pp.L. G o e m a n s e t A. G r é g o i r e , Lexique de pro-

nonciation française. 2e éd. Liége, Bénard, 1936. V1-86 pp.L. Gr.

.N

J. SI/Q,4SII)?C (1877-1937)

De redactie van dit tijdschrift werd zwaar getroffendoor het verlies van een harer voornaamste medewer-

kers, Prof. Dr. J.geslaagde operatie

Mansion, in October 1937, na een

schappelijke loopbaanden beschreven : wij willen hier alleen herdenken dat hijgeregeld medewerkte aan ons tijdschrift : de eerstehoofdstukken van zijn voornaamste werk, de Oud-Gent-sche Naamkunde, waarmede hij een nieuwe bron van

plotseling overleden. Zijn weten-zal elders in bijzonderheden wor-

de kennis van het Oud-Nederlandsch aanboorde, ver-

schenen alhier ; in de laatste jaren van zijn leven gingzijn belangstelling naar de plaatsnamen ; in 1935 vattehij zijn werk hierover samen in De voornaamste be-standdeelen der Vlaamsche p'laatsnamen ; hij toondehier weer zijn uitgebreide kennis, alsmede een bewon-derenswaardige nauwgezetheid en voorzichtigheid, die

menigen beoefenaar van dit moeilijk vak tot voorbeeldkunnen strekken.God schenke hem de verdiende rust.

DE REDACTIE.

DE KONINKLIJKE COMMISSIE VOORTOPONYMIE EN DIALECTOLOGIE

laat in haar

H A N D E L I N G E Nieder jaar een reeks bijdragen verschijnen over Vlaamscheen Waalsche plaatsnaamkunde en dialectologie, van de handder voornaarnste specialisten . Daarbij komen de bibliogra-phische jaaroverzichten over deze vakken, onmisbaar voorwie ze wil bijhouden .

De Handelingen zijn to bestellen bij den H . M. Francois,Berg van 't Hof, 27, Brussel, door storting van den netto-prijsop diens postcheckrekening Nr . 779.36 .

PRIJZENHandelingen I, 1927pp . xxiv + 250, 2 kaarten

. . . . Belgie

25 fr .Buitenland

8 belg .Handelingen II, 1928pp . .327, 5 figg., 9 kaartenBelgie

35 fr .Buitenland 10 belg .

Handelingen 111, 1929pp . 228, 3 kaartenBelgie

25 fr .Buitenland

7 belg .Handelingen IV, 1930pp. 310, 3 kaartenBelgie

35 fr .Buitenland

9 belg .Handelingen V, 1931pp. 304, 1 portret, 2 kaarten . . . . Belgie

35 fr .Buitenland

9 belg .Handelingen VI, 1932pp. 302, 2 kaarten, 3 platen . . . . Belgie

32 fr .Buitenland

9 belg .Handelingen VII, 1933pp. 432, 3 kaarten in kleuren

. . . Belgie

45 fr.Buitenland 11 belg .

Handelingen VIII, 1934pp. 470, 1 portr., 9 kaarten . . . . Belgie

50 fr .Buitenland 12 belg .

Handelingen IX, 19358°, pp . 432, 1 portr., 3 kaarten en 7 fig . Belgie

45 fr .Buitenland 11 belg .

Handelingen X, 1936 :pp. 472, 2 portr., 6 kaarten . . . . Belgie

50 fr.Buitenland 12 belg .

Handelingen XI, 1937pp. 427, 2 portr ., 5 kaarten .

Belgie

50 fr .Buitenland 12 beig .

AnnualBibliography

of

English Languageand Literature -

Edited by

M. S. SERJEANTSON, D. Phil . for

The Modern Humanities Research Association

Copies may be ordered through any bookseller or from thePublishers, Messrs . BOWES & BOWES, Trinity Street, Cam-bridge .

Prices. including postage : Issue for 1920, 3s . 2d . : 1921-4,out of print ; 1925-1926, 6s . 3d . each ; 1927-36, 6s. 9d . each .

' A Complete Classified guide with a good index to every-thing of importance published during the year on our Langua-ge and Literature . . .'

Saturday Review .

' C'est un volume de 235 pages et qui contient plus de 3000articles . 11 est concu sur le mcme plan que le volume precedentqui, comme on 1'a dit, ne laissait plus rien a desirer . . . it n'estpas de bibliotheque universitaire qui puisse s'en passer . . .(1923 issue) .

Revue Germanique .

N. B. A photographic reproduction of the issues for 1921-4is under consideration. Subscribers interested are asked tocommunicate their requirements to the publishers at their ear-liest convenience . The price would be 7s. 9d . per volume, postfree .

EEN TAAL -EEN CULTUUR1:1N ENCYCLOPrEDIE

WI N KLERPRINS

AlgemeeneEncyc1opadie

VIJFDE GEHEEL HERZIENE EN NIEUWBEWERKTE UI iuAVE UNDER REDACTIE VAN

Prof. Dr. JAN DE VRIES, LeidenProf. Dr. AUG . VERMEYLEN, BrusselPater 1 . VERSCHUEREN, S. J ., Brussel

met medewerking van meer dan 300: : Noord- en Zuid-Nederl. geleerden : :

16 boekdeelen van 1 .700 kolommen elk, gebonden in zwaarlederen banden met 6.000 tekstillustraties, 640 groote platenin zwartdruk, 300 platen in kleurendruk, 64 platen in koper-diepdruk, 200 groote aardrijkskundige kaarten en eenige hon-derden kleinere schetskaarten .

Prijs per deel 240 fr. betaalbaar met 150 fr . maandelijks .

REEDS VEERTIEN DEELEN VERSCHENEN

Vertegenwoordigers voor VlaanderenN. V. STANDAARD - BOEKHANDEL,

ANTWERPEN - BRUSSEL - GENT - LEUVEN

Bij « De Sikkel >>, Kruishofstraat 223, Antwt.,~cn,,,

PAEDAGOGISCT-1EENCYCLOPAEWE

onder redactie van

J. E. VERHEYEN,

R. (,ASIMIR,ell

Prof: Paed. Univ. Gent ,:care,, -uvd . Univ. Leiden

Een vraagbaak over alles wat onderv,vijs cn opvoeding betreft .

Vraag uitroerig prospectus .

Hot work verschijnt in twee deelen tegen 112,50 fr . per deelingenaaid, 132,50 fr. per doe] gebonden, of in twintig maan-

delijksche afleveringen tegen 12,- fr . per aflevering .

Dr. JAN GESSLER

De Vlaamsche Baardheilige`v`'ilgefortis of Ontcommer

Oorsprong en verspreiding van de legende . Vereering derHeili-c, in 't Vlaamsche land en elders. Iconographie derHeilige. Historische en literaire teksten (gebeden en gedich-ten) . Dramatische bewerking der legende in Vlaanderen .Groot in-8o van 200 blzz. met 52 illustraties, meestal onuitgegeven ;

kaarten ; uitvoerige registers, enz .

Vrocger verscheen

DE HEILIGE ONTKOMMER OF WILGEFORTHIS

Een geschiedkundig onderzoek

door Mr . L . A . J . W. BARON SLOET. 1884.

IV en 96 blzz . in-8o met 8 platen . Prijs fl . 3 ; thans slechts fl. 1 .Enkele exemplaren nog voorhanden bij A1. Nijhoff, uitgever,

s-Gravenhage .

Walter de Gruyter & Co., Berlin W35, Woyrschstr . 13 .

TrubnersDeutsches Worterbueh

Im Auftrage der Arbeitsgenieinschaft

fur deutsche Wortforschung

Herausgegeben von

ALFRED GOTZE4 Bande von je 640 Seiten Umfang .

Die Ausgabe erfolgt in monatlichenLieferungen von 64 Seiten.

Das Werk will unseren lebenden Wortschatz in wissenschaft-lich ernsthaften and einwandfreien Wortgeschichten darstellen ;bei scliarfster Raumausnutzung will es den deutschen Wort-schatz nicht erschiipfen, sondern in gewissenhafter Auslesedie sprachgeschichtlich anziehenden and kulturgeschichtlichbedeutsamen Wortgeschichten ausheben . Mit Belegen soil dasWerk nicht uberlastet sein, doch werden durch streng ausge-wahlte Zeugnisse alle Angaben belebt and Wendepunkte imLeben der Wi rter beleuchtet . Der bunte Reichtum unsererVolkssprache soil mit all seiner Pracht and Fulle in das Werkcinstr6men ; sowohl die landlichen Mundarten des deutschenSiidens and Nordens, als auch die mancherlei Mischformen,die den stadtischen Alltag von heute beherrschen. Die Treff-sicherheit Hirer Spasse, die Leuchtkraft Hirer Bilder sollendarin Platz fiuden, kurz alle die Krafte, die unserem ehrwiir-digen and loch innerlich so jungen Deutsch eine lebendige

Z.ukunft vcrbiirgen .

Ausfuhrlicher Prospekt kostenlos .

PAS VERSCHENEN

Nieuw Fransch=Nederlandsch, Nederlandsch=Fransch

WOORDENBOEKTEVENS UITSPRAAKWOORDEN-BOEK VOOR BEIDE TALEN

D O O R

Dr . L . GROOTAERS

4e herziene en vermeerderde druk,XVI-1218 blz., 28 X 18 cm .

De eerste druk van dit werk verscheen in Augustus 1931 ; in mindsdan zeven jaren werden vijftiendui-zend exemplaren in Vlaanderen et .Wallonid verspreid ; het nut van ecnwoordenboek dat rekening houdt metde eigenaardige taaltoestanden die inons land heerschen, wordt hierdoorgenoeg aangetoond .De hoofdkenmerken van dit werk

zijn :1 . Dit is het cenige woordenboek

dat de uitspraak van alle woorden,Fransche en Nederlandsche, in pho-

netisch schrift aangeeft volgens het glom verspreid stelsel der InternationalePhonelische Vereeniging ; deze spelling wordt uitvoerig verklaard in de in-leidinc .

2. Daar zoowel Fransch als Nederlandsch in ons land vaak ontsierd wor-den door tallooze barbarismen, wordt onderaan iedere bladzijde een dezerverkeerde zegswijzen als waarschuwing aan de kaak gesteld . Aan het slutvan ieder deel zijn al doze uitdrukkingen in een uitvoerig alfabetisch regis-ter ondergebracht .

3. Er wordt een plaats ingeruimd aan de wijzigingen die sedert1934 aan de Nederlandsche spelling werden toegebracht . Door specialetypo graph ische middelen werd bereikt dat het woordenboek evengoedkan nageslagen worden door diegenen welke de thans nag officieelespelling bezigen, als door die welke aan de nicuwe schrijfwijze devoorkeur geven .

Prijs gebonden 180 frs . contant ; 195 frs . bij maandelijksche afbetalingen .

Er kan ingeteekend worden bij iederen boekhandelaar of bij den uitgeverA. BIELEVELD, WARMOESBERG, 66, BRUSSEL ; men vrage prospectusmet proefbladzijden aan den uitgever of aan den schrijver .

Versch?Jnt achtmaal per jaar.

-

XXIX~ Jaarg ., 1937 .

- NrS 3 en 4.

LEUVENSCHEBIJDRAGENTijdschrift voor Moderne Philologieopgericht door Ph. Colinet en L. Goemans

UITGEGEVEN DOOR

L . GROOTAERSMET DE MEDEWERKING VAN

A. Carnoy, J . Van de Wijer, H . De Vocht, K. A. Noyons,J. Gessler, P . Sobry, E . Rombauts, Th . de Ronde en

J . L . Pauwels .Gadrukt met ondersteuning van de Universitaire Stichting

XXIXe JAARGANG - 3e EN 4e AFLEVERING

..•

B I J B L A D

Redactie en Administratie :

Verkoop buiten Belgie

Naamsche Steenweg, 158

MARTINUS NIJHOFFHEVERLEE bij LEUVEN

's G R A V E N H A G E

1937

INHOUDTh. De Ronde, Oud-Germanistenvereeniging to Leuven 57

L. Grootaers, Zuidnederlandsch Dialectonderzoek . 58

Boekbeoordeelingen :

64

J . CORNELISSEN, Nederl. Volkshumor (J . Gessler) . - W.F. SCHIRMER, Geschichte d . engl . Literatur (Fr. Dony) . -J. ELEMA, Stil and poetischer Charakter bei Detlev vonLiliencron (R.-F . Lissens) . - A. VERWEY, Vondel (R. F.L .). - ST. AXTERS, Scholastiek Lexicon (E . Janssen) .-J. PEE, Multatuli en de zijnen (R . F. Lissens) . - J. GESS-LER, De Vlaamsche Baardheilige (L . Grootaers) . - J .SALSMANS en E. ROMBAUTS, Het Masker van de Wereldt(T. D . R .). - T. VAN DER KOOY, De Taal van Hindeloo-pen (J. Leenen) . - J. KOEPP, Untersuchungen uber dasAntwerpener Liederbuch (J . Fr . G .) . - J. DENUCE en D .GERNEZ, Het Zeeboek . - Naschrift : J . DENUCE, Inven-taire des Affaitadi, R . VAN ROOSBROECK, Het Wonderjaar(J. Fr. Gessler) . - E. BLANCQUAERT, Practische Uit-spraakleer ; E. BLANCQUAERT en A. VAN DER PLAET-SE, Nederlandsche Fonoplaten (L . Grootaers) . - L. P. H .EIJKMAN, Phonetiek van het Nederlands (L . Grootaers) . -P. DE KEYSER, Reinaerts Historie (L . Grootaers) .

Kleine Aankondigingen : 92

Kroniek : 103

Inhoud van Tijdschriften 114

Uit de Skandinavische Tijdschriften 124

Nieuwe Boeken

126

t A. Boon

140

t J. Schri jnen

141

XXIX. Jaargan: 1937 3* en 4. Adevering

L E U V E N S C H EV B IJ D R A G E N *.*** **

T I J D S C H R I F T V O O R

M ODERNE PH ILO LOGIE

B l J B L A D#IIIII1IIIIIl1lI1IIlI1IIII1II1III1IIIllIIIIIlIlII1l1IIIlIIIIlI1I1III1IllIIll11IIIIIIIII1lIII11ll%I:IIlII1IIIllIII11IlIIIlIII1lIBIIIlIllIIl11l14IIIIIlIIII1q 11111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111

Oud-Germ anistenvereenigingvan Leuven

Verslag der algemeene vergaderingop Zondag 7 November 1937.

Dit jaar viel de algemeene vergadering samen met deplechtige viering van het honderdjarig bestaan van hetstudentengenootschap 44 Met Tijd en Vlijt hh. De agendawas aldus vastgesteld dat de leden in den namiddag deAcademische feestzitting van 44 Met Tijd en Vlijt >h enhet diner konden bijwonen.Na de H. Mis in de kapel van het Pauscollege, werd

te midden van een grooten toeloop van leden de alge-meene vergadering in de groote aula van de Universi-teitshalle gehouden. Buitengewoon, talrijk, zoo talrijka1s nooit te voren, waren de aangesloten oud-germanis-present oy het appèl : blijkens de aanwezigheidslijstenhadden nlet minder dan honderd en tien leden er prijsop gesteld blijk te geven van gehechtheid aan hunvereeniging.Nadat Prof. Dr. L. Grootaers, wn. voorzitter, de ver-

gadering geopend had, gaf de secretaris verantwoordingover de werkzaamheden van de vereeniging. Uit zijnoverzicht bleek dat ongeveer honderd zeventig Leuven-sche oud-germanisten aangesloten zijn. Het meeste lastberokkenen steeds de jongeren, waaronder er velen den-

- 58 -

ken datze, eens van de universiteit los, absoluut allebanden moeten doorhakken. Pas na een paar jaren, wij-zer en bezadigd geworden, komen ze terug.Prof. Dr. Fr. Olbrechts hield vervolgens een met zeer

groote belangstelling gevolgde uiteenzetting over deLL Leenroerige stelsels in Afrika hh. Deze voordracht wasvoor de toehoorders een buitenkansje, zoowel Om de be-voegdheid van den spreker a1s om het ongewone van hetonderwerp.Daarna ging men aanzitten in het 44 Maison des Bras-

seurs h), waar het een onvoorziene overweldiying werd :de gewone banketzaal bleek ditmaal definltief Ontoe-reikend, zoodat een tweedg, kleinere zaal, heelemaal be-zet werd.

T. DE RONDE.

ZU ID N E D E R LA N D SCH

D IA LE CT O N D E R ZO E K

A. - HET DIALECTONDERZOEK IN 1937.

1. De vragenlijsten. - In 1937 werden vier vragen-lijsten verzonden, namelijk nPs 23, 24, 25 en 26 : deeerste van deze vier (nr 23) telde 8 blz. in plaats van 4 ;de medewerkers bleven over 't algemeen trouw inzenden,zoodat het net van ons onderzoek steeds dichter wordt,naarmate Onze buuwstoffen ook aangroeien. Met lijst 26zijn we niet verder geraakt dan het midden van deletter H Omdat lijst 25 buiten de gewone reeks valt :ze werd samengesteld met het oog op een uitgebreidOnderzoek van de sterke werkwoorden ze bevat dieVormen, n0gDit Onderzoek

ciën Antwerpen, Limburg, devinciën komen daarna aan de beurt. Eenvormen 0Ok de vragenlijsten jaar doorProf. P. W illems uitgezonden en waarover wij vroegerreeds bijzonderheden nkededeelden (Meded., nr 19, blz.406) de Koninklijke Vlaamsche Academie stond onsdeze schriften in bruikleen af en verdient hiervoor onzen

andere pro-aanvulling

thansrij ke

vôôr 50

vroegere lijsten voorkwamen.in de eerste plaats de provin-geldt

Brabant en

welke niet in

- 59 -

hartelijken dank. ln ieder van de schrijfboeken van Wil-lems komen meer dan 3.500 dialectvormen voor : daarde vijf Vlaamsche provinciën met meer dan 150 schrijf-boeken vertegenwoordigd zijn, kan de lezer zich eendenkbeeld vormen van het aantal fiches (3500 X 150)dat hiervoor zaI moeten geschreven worden. Tot nog toewerden deze lijsten alleen met het oog op de vormen vande sterke werkwoorden van de hierboven genoemde pro-vinciën geëxcerpeerd. Natuurlijk wordt op ieder fichede bron aangegeven, waaruit het woord afkomstig isdit is vooral van belang voor het materiaal W illems,want hier moet rekening gehouden worden met het feit,dat deze dialectvormen juist een halve' eeuw Oud zijn :we hopen, door vergelijking met de huidiqe toestan-den, belangrijke gegevens over de ontwikkellng van devolkstaal in de laatgte halve eeuw te verkrijgen ; we mO-4en daarbij niet vergeten dat de groote sociale omwente-llng, die )et gevolg was van den wereldoorlog, net inhet midden van deze vijftig jaar ligt en haar stempelop de volkstaal heeft gedrukt.Behalve de bewerking der sterke werkwoorden, die op

dit oogenblik drie studenten bezighoudt, werden nog ver-schillendetaalkundig geschoolde krachten, studenten Of oud-stu-denten : het zal wel zijn nut hebben deze

andere onderzoekingen ondernomen dool

onderwerpente sommen om te voorkomen dat dezelfde vraagstuk-OP

ken vangaandgebied, waararbeiders

de

behandeld, zonder vooraf-krachtverspilling zijn op een

oogst zoo reusachtig is en het aantalnog steeds te gering. Er bevinden zich thans

(behalve de sterke werkwoorden) nog in bewerking deklankleer van Aarsele (W.-V1.) en omgeving, de vorm-leer van Mechelen met klank- en vormleer van de om-

andere zijde wordenoverleg dit zou een

geving, klankleer vanlandbouwwoordenschat

omgeving, decultuurgeogra-

phisch) van Limburg, de ontronding van de klinkers(verschijnselen als p'ut > pit, deur > dej, enz.) ; tenslotte heeft een van onze Duitschsprekende studentenhet kanton Sankt-vith afgereisd: en za1 hierover eenaantal taalkaarten maken ; deze dialecten vormen eenovergangsgebied tusschen het Zuidoostelijkste Neder-frankisch van Limburg en Luik en het Moezelfrankischvan het Groot-Hertogdom Luxemburr ; vooral voor destudie van den Rijnschen invloed op Llmburg (en ook opW allonië) zijn zij van groot belang.

Beigem (Brab.) met(woord- en

- 60 -

2. G werking vanvan het materiaaleinde 1937 al de

het materiaal. - Hetexcerpeerenwerd geregeld voortgezet, zoodatLimburgsche lijsten bijna op fiches

waren gebracht en de woorden alfabetisch waren ge-ordend. Om bepaalde vraagstukken te onderzoeken wer-den ook een aantal nieuwe woordkaarten geteekend ;voor sommige woorden was het mogelijk met behulp vanNoordnederlandsche en Duitsche publicaties, samenhan-gende kaarten te ontwerpen van het Nederlandsche taal-gebied en een gedeelte van W est-Duitschland.

3. Publicaties. - In 1937 werden nrs 17, 18, 19 en20 van onze Mededeelingen verzonden. Ze bevatten be-halve de vragenlijsten en een verbeterden herdruk vande uitvoerige Aanwijzinge'n voor onze medewerkers eenoverzicht van De werkzaamlleden van' de KoninklijkeVlaamsche Akademiedialectstudie gedurende de eerste halve eeuw van haarbestaan (overdruk uit de Versl. cn! Meded. van de Kon.Vl. Acad., 1937), de beredeneerde bibliographie van DeNederlandsche dialectstudie in 1936 (overdruk uit deHandel. van de Kon. Commissiq voor Toponymie enDialectologie, Xl, 1937) en het jaarverslag van de Zuid-nederl. Dialectcentrale.

op het gebied der Nederlandsche

4. Het dialectarchief. - Evenals de vorige jaren stondhet materiaal van ons dialectarchief weer ten dienste vanverschillende binnen- en buitenlandsche werkers ; voorsommige werden afzonderlijke vragen in onze lijsten in-gelascht : dit was o. a. het geval met Drs. Kieft te Am-sterdam (vraag 80 van lijst 23) en Dr. Jacoby te Lu-xemburg (vraag 40 van lijst 26 (1) ; ook met Prof. G.G. Kloeke te Leiden werd weer materiaal geruild.De regeering van het Groot-Hertogdom Luxemburg,

ingaande op een verzoek van de Klasse voor Taal- enVolkskunde van het Groot-hertogelijk lnstituut, vaardig-de een van de medewerkers aan het Luxemburgsch dia-lechtwoordenboek naar Leuven af omacademisch

gedurende eenNederlandsche taalkunde te stu-jaar in de

deeren en hoofdzakelijk met de methodes van de Zuid-nederlandsche dialectologie kennis te maken. Dr. Jost,leeraar aan het Atheneum te Luxemburg kwam einde

(1) Zie over deze vraag Meded. n's 21-22, blz. 56, noot.

- 61 -

October naar Leuven en werkte geregeld o? Onze Dia-lectcentrale. In den Zomer van 1938 zal hi) deelnemenaan een reeks dialectopnamen door de W oordenboek-commissie van het Luxemburgsche Instituut georgani-seerd.

B. - VM GENLIJST Nr. 27.

1. Hoe heet : op één been springen (van pijn).2. Hoe heet het kinderspel, waarbij op één been gesprongenwordt ?

3. Hoe heet het stukje hout of steen dat hierbij wordt ge-bruikt ?

4. W elken vorm heeft het spel dat op den grond wordt ge-teekend ? Teeken dit op de laatste bladzijde van deze lijstof op een afzonderlijk blaadje (formaat van een postkaart)en schrijf de namen van de onderdeelen in de vakken.

5. De koeien hoeden.6. Een hoef, twee hoeven (van een paard).7. Een hoek, twee hoeken.8. Een hoepel (ijzeren of houten ring die door de kinderenvoortgedreven wordt).

9. Hoe heet : met zoo'n ring spelen.10. Hoe heet een hof of tuin met groenten in ?11. Hoe hee't een hof of tuin met bloemen in ?12. Een hoofdkussen.13. Hoe heet het langwerpig kussen dat op de matras en onder

het eigenlijke hoofdkussen ligt ? (Fr. traversinj.14. Zeg in dialect : W at een hoogte !15. Het is hoog tijd (dat we gaan).16. Zeg in dialect Er zijn vier hoogdagen (groote17. Het hooi is droog.18. W e

feestdagen).

gaan hooien.19. Er zijn er honderd.20. Dat is de honderdste.21. a) wilde bij of hommel die haar nest in denHoe heet de

grond maakt ?21. b) Krijgt ze een afzonderlijken naam naargelang het ach-

terlijf bruinrood of geel is ? Geef die namen op.22. Hoe heet de groote hommel, waarvan gezegd wordt dat ze

de paarden steekt ?23. H0e heet dewesp : insect met dun, zwart en geel gestreept

houdt van zoete vruchten ; de steek is zeer pijn-achterlijf,lijk (uitspraak goed weergeven).

- 62 -

24. Zakken ophoopen (op een hoop leggen).25. Een hoorn, twee hoorns (van een koe).26. Hoe heet een papieren zakje voor winkelwaren ? Bestaat

er een naam voor een vierkanten zakje en een voor eendriehoekig zakje ?

27. Een gouden horloge.28. Vertaat : De kar over de steznen (schokkend voortbe-

wegen).29. Hoe heet de vloeistof die overblijft, wanneer de room (hatvet) van de melk is ?

30. Hoe heet de vloeistof die van de room overblijft, wanneerde boter gemaakt is ?

31. Hoe heet de vloeistof32. Een huif (doek over33. Een huifkar.34. Huiveren (beven, rillen van de kou of van schrik).35. Ze huizen op zolder.

die uit de witte kaas druipt ?een kar gespannen).

36. Hun vader.hun moeder.hun kind.

37. Een huis huren.38. Een huurhuis (gehuurd huis).39. Hij moet zich dat niet inbeelden.40. Dat vleesch wordt ingezouten.41. Dat is inwendig (dat hij gewond is, enz-).42. a)

b)43. Een

Jagen.Ik joeg hem weg.jak (kort vrouwenkleedingstuk).

44. Hij is jaloersch (op de uitspraak van de j letten : als lnNederlandsch ja of zj a1s in Fransch Jean ?j

45. Een jonge hond.46. Het kind is nog jong (de uitspraak van den slotmedeklin-

ker weergeven).47. a) Een jong van een dier.

b) Onze kat heeft jongen.48. Een jood, twee joden.49. Een Judas (uitspraak van j a1s in ja50. Een juffrouw.51. Hoe heet het houten juk dat op de schouders wordt ga-legd om twee emmers te drajen.

52. Bestaat er één woord of ultdrukking met de beteekenis

twee emmers water die tejelijk gehaald worden ?53. Een kaam, kamen op het bler.54. Een kabouter (klein mannetje uit de sprookjes).

ofzj als in Fr. Jeanj.

55. Kaf (afval van gedorsçht graan).

- 63 -

56. Een kalf, twee kalveren.57. De koe moet kalven.58. Kalk lesschen (er water op gieten).59. Een kam, twee kammen.60. Zijn haar kammen.61. Een kannetje bier.62. Een kant, van twee kanten.63. Hoe heet een kar op twee wielen die omgekanteld kan

worden ?64. Bestaan er in uw streek karren

dergelijke kar ?65. Hoe heet eengroote kar op vier wielen ?66. Een slecht karakter (let op de uitspraak van de laatste let-

tergreep ; onderstreep de lettergreep die het krachtigsteword betoond).

67. Een boterkarn (de houten of steenen pot waarin de boter

drie wielen ? Hoe heetOP

door stooten gemaakt werd).68. Hoe heette de stok waarmee in de boterkarn werd gestooten?69. Hoe heet de ton waarin de boter door draaien wordt ge-

maakt ?70. Een karper (visch).71. Een katholiek ; bestaat er een scheldnaam (vooral in ver-kiezingstijd gebezigd).

72. a) Een kat, twee katten.b) Een kater, een katje.c) Bestaat er een bijzondere naam voor het wijfje ?

73. Katoen (stof).74. Een jas keeren.75. Keffen (scherp blaffen). Beteekent dit woord nog iets an-

ders ?76. Een dikke kei (ronde steen).77. Een sterke kerel.78. Hoe heet de zwarte vogel die zijn nest in de kerktorens

bouwt ? Geef enkelvoud en meervoud op.79. Een kern (van appel of peer).80. Hoe heeten de zure kersen die ook tegen het Noorden riip

worden en op jenever worden gezet ?81. Een ketel, twee ketels.82. Een kiel (kleedinjstuk voor mannen).83. Hoe wordt van lemand gezegd die lastig is op het eten.

Hij is84. De kieuwen van een visch (waarmee hij ademt).85. Het is ki1 weer (nattig en koud).36. Hoe heet : met een plat steentje over het water werpen

zoodat het weer opspringt ?

- 64 -

87. W ater morsen storten.!88. Zijn handen zljn klam (eenigszins vochtig en koud).89. Hoe heet een vrouw die veel babbelt ?90. Op een boom klauteren.

L. Gr.

BOEKBEOORDEELINGEN

J. Cornelisseny Nederlandsche Volkshumor op stad endom y land en volk. VI. Antwerpen, De Sikkel. 264 blz.groot in-8'o met talrijke platen. Prijs 35 fr.

Voor alle folkloristen en taalkûndigen za1 het wel eenaangename verrassing zijn te vernemen, dat het zesde enlaatste deel van Cornelissen's standaardwerk einde 1937is verschenen,vijfde. Dit deel is bedoeld:meld staat, a1s een 44 nalezlng en

hetacht jaarna jaar na hetzooals op het titelblad ver-

eerste, zes

iconographie hh. In eenwoord vooraf drukt de schrijver de hogp uit, dat het laat-ste deel 44 zooveel bijval moge genieten a1s de vorige >.In allerhartelijkste oprechtheid koester ik denzelfdenwensch (met een bijbedoeling zelfs, hierachter uit-gedrukt)veelbijval heeft yeoogst met de voorgaande deelen. Zoowerd verwezenljkt, wat ik aan 't slot van mijn eersterecensie in dit tijdschrift neerschreef : qMoge het jracht-boek van Cornelissen dan ook, nu en later, talrllke le-zers vinden, tot welverdiende voldoening van den ge-leerden en gewetensvollen folklorist-taalkundige hh.Over de talrijke hoedanigheden en de ettelijke gebre-

ken van dit werk hoef ik hier niet meer uit te weiden : ik

en verheug me er om, dat de schrijver zoo-

heb het meer dan eens gedaan in de Leuvensche Bijdra-gen, hetgeen me in de gelegenheid stelde, enkele 44 Lim-burgsche hh fouten en tekortkomingen te verbeteren ofaan te vullen. Met een waar genoegen: meer van objec-tieven dan van subjectieven aard, kon lk vaststellen, datCornelissen, zonder zich aan zoogezegde kleinigheden testoren (1), mijne < Limburgsche hh terechtwijzingen heeft

(1) In de recensie van het tweede deel heb ik in LeupenscheBijdragen gewezen op 4 de betrtgrenswaardige drnkfout? die

- 65 -

aangenomen,180-181) .Niet even

gebied.rt de groote wetenschappelijke waarde hh door F. van Esna 't verschijnen van deel 11 geroemd, schreef ik 't vol-gende in voetnoot : 44 Tegenover die 44 groote weten-schappelijke waarde )) voel ik me, om 'n bibliographi-

groot is mijn voldoening op biblioyraphischmijn tweede recensie, naar aanlelding vanIn

sche reden, 'n beetje sceptisch gestemd. In mijn eersterecensie heb ik het gedurfd, een vage bronaanduiding a1sdeze 44 ln een oud Sgaansch woordenboek hh af te keu-ren i nu lees ik, tot mljn spijt (11, 296) 44 In een oudeLatijnsche Spraakkunst vindt men... $$ en herhaal 44 Zu1-ke algemeene en onbepaalde opgaven hebben hoege-naamd geen wetenschappelijke waarde >. Later, in mijnrecensie van deelen IV en V, waarmee ik 44 het stan-daardwerk van Cornelissen voltooid $$ achtte, kwam ikdaarnog eens op terug, en we1 aldus 44 In miin vorige

van den hchr. be-me, wat bibliographietreft, meer dan eens kritisch uitgelaten. Ik z0u er danmaar liever over zwijgen: maar kan toch niet nalatenhier aan te stippen dat lk b1. 344 lees 44 Cupetinuszegt... >h, en vergeefs naar de beteekenis van deze bi-bliographische referentie heb gezocht ; ook dat ik overden b1. 243 in noot aangehaalden Reinus niets heb ge-

recensies heb ik

vonden... Mij spijt het, zulke tekortkomingen t4 immerwieder >h te moeten laken, zooals nu weer het geval is,wijl men in de laatste lijst van < Bronnen en geraad-pleegde werken >> onvolledige referenties vindt, zonderstad noch jaartal, onder Bataille-Hiel, Boshoff, Bours,Ceyssens, Deinse, Malherbe, Vuyst. W at nu ? Moet daarweer met zwaren hamerslag op rebeukt worden ? Ofwillen we maar liever zwijgen ? W1e ongeneesbaar lijkt,mag niet meer gekweld worden.Om te voldoen aan den wensch van vele folkloristen

en om de waarde van het werk te verhooren, werd ditlaatste deel geïllustreerd met 44 reproductles van oude

in 't belang van de waarheid (bl. 84 en

de vader-zoogende Pera, door Rubens verheerlijkt, tot Pero(bl. 24, noot) omdoopt >. Aan 't slot van het vijfde deel staateen gansche bladzijde 4 opgemerkte drukfeilen p uit de vierdeelen : de door mij vermelde echt storende drukfeil werd doorSchr. niet opgemerkt, noch de moeite waard geacht, aange-stipt te wgrden.

- 66 -

prenten en gravuren en van moderne foto's voor zoo-veel die in ons bereik waren hh, waarbij te onderzoekenvalt, of Schr. al het bereikbare heeft bereikt. 4t Deel Vlwerd alzoo een album, een iconographie van den Ne-derlandschen volkshumor hh. Met deze welvoldane bepa-ling zal we1 niemand instemmenken

laat ons lieverSpre-van een bescheiden bijdrqge t0t de iconographie

van den Nederlandschen volkshumor, bestaande uit 20buitentekstplaten, zonder nauwkeurige rangschikking,welke een tiental onderwerpen veraanschouwelijken (2)en 22 kleine meestal < houtsneden uit de ver-plaatjes,zameling van den heer Victor deniet voorkomt in's schrijvers 44 oprechtenkel folklore-museum wordtevenmin a1s het Plantijn-Museum, en daar zou de ge-leerde en dienstvaardige M. Sabbe hem toch nog weliets geleerd en getoond hebben. Andere reproducties ko-men uit 44 's Rijks Prentenkabinet te Amsterdam > Schr.schijnt er niets van af te weten, dat er te Brussel, terKoninklijke Bibliotheek, een overrijk Prentenkabinet be-staat, waar een Vlaming de bezoekers ontvangt en in-licht. Wi1 de heer Cornelissen eens mijn Wilgefortis-

door Cornelissen vermeld,

de lijstdank

Meyere hh, wiens naamder belangstellenden, dieh) verdienen (3) . Geen en-

(2) 44 Opsinjoorken > en de 4 Maanblusschers > van Meche-len de 44 Keerskatten h> van Scherpenheuvel ; de t Lazerus-kens h> van Rumst ; de < Gansrijders > van Hoevenen te paard(plaat 5 en 6) en te voet (plaat 13 en 14) ; de 44 Rogstekers >van W eert, enz. - Onder plaat 13 staat een schrikwekkendelegende, waarvan 't afgrijselijke verdwijnt, mits een verbalenmeervoudsvorm a1s enkelvoud te lezen : 44 De 44 Gansrijders >van Hoevenen dragen de doode gans naar de plaats waar zij,op een draaiend wiel, den kop moeten worden afgetrokken >.(3) Aan zulk verzuim heeft zich Cornelissen vroeger nog be-

zondigd, en we1 op onbegrijpelijke wijze, toen hij een herdrukin boekvorm liet verschijnen van De Muizen en de Ratten in deFolklore, Antwerpen, 1923, zonder eens de verdienstelijke stu-die te vermeldenvag ons beider vriend E.-H. Van Heurck, al-hoewel deze hem een overdrukje van zijn artikel had aangebo-den. Cf. E. V a n H ,e u r c k , A propos de sainte Gertrude,in het Bult. de la Soc. d'Knthropologie de Bruxelles, XXXII(1913), b1. 551-556. Dit wordt hier aangestipt, niet zoozeer omCornelissen te laken, dan wel om nog eens het ontzaglijk werkvan den te vroeg verscheiden Antwerpschen folklorist en ico-nograaf posthuum te huldigen.

- 67 -

studieheer L.hij daar kon vinden...Nu is het voltooid metzijn aanhangsels, bijvoegsels,

nalezingen, verbeteringen en registers omvat het geheelewerk 1740 bladzijden groo! in-8o. Terwijl ik dit schrik-wekkend cijfer neerschrijf denk ik aan den slotzin vaneen recensie, na deel lV, uit de bevoegde pen van M . deMeyer gevloeid en hier herhaald : 44 Zonder in het minstaan de wetenschappelijke waarde van het werk te kortte doen, had men deze uitgave kunen herleiden tOt dehelft van wat ze nu geworden is )h. Van harte wensch ik,dat de eerste oplage van 800 exemplaren welhaast uit-geput gerake, opdat een nieuwe noodig blijke en er eentweede uitgave, beter geordend en sterk gecondenseerd,van dit verdienstelijk corpus moge verschijnen.Tegenover de opvatting van M. de Meyer stel ik nu

de meening van een recensent in Le Folklore Brabaaç oa,XI (1931) , bI. 107, die aldaar boudweg beweert, dattt l'œuvre de M. C. mérite de retenir l'attention tant parson contenu documentaireque par la méthode sobre' (ikcursiveer) et pratique >. En tegenover mijn verwijt vanbibliographische onnauwkeurigheid, vijfmaal in de Lea-veasche Bijdragen herhaald, plaats ik de loffelijke uit-spraak van den 44 reviewer p in Volkskunde, XXXV( 1930), b1. 172, die in vollen ernst meende te mogenverklaren 44 Telkens worden de bronnen zorgvuldig

waarde van het

opslaan, dan zal hij daar vernemen, wat lk denLebeer verschuldigd ben, en er uit afleiden, wat

aangewezen, wat de wetenschappelijkeverzamelwerk vergroot >>.Met zulke tegenstrijdige meeningen zou men we1 een

artikel kunnen schrijven over 44 recensentenwaarheid >h,in den aard van 'n ander met gelijkluidenden titel, hier-onder in voetnoot aangehaald (4) . Ook daarzonder za1de scherpziende lezer we1 beseffen, welke beoordeelingmet de werkelijkheid, alias met Cornelissen 's monumen-taal werk het best overeenstemt.Zooals in de vorige deelen is de typographische uit-

voering, en ditmaal ook de iconographische, tot in depuntjes verzorgd, zoodat de Antwerpsche uitgever en deLimburgsche drukker onvermengden 1of verdienen.

Leuven. J. GESSLER.

(4) Cf. E. S i e v e r s , Recensenfenwahrheit, in de Bei-drlgc zur G'eschichte der deutschen Sprache uad Literatur,XLVIII (1924), b1. 329-333.

- 68

W . F. Schlrmery Geschlchte d. Engllschen Llteratur.3. 4. und 5. Lief. Halle, Max Niemeyer. 1937. Kplt. RM.18,- ; Lwd. RM. 20.

One canaccount ofRenaissance

but admire the even flow of Prof. Schirmer'sEnglish literature. V0l. 3 is devoted to theperiod and deals successively with the 15th

the non dramatic literature of the 16th centurycentury,and the Elizabethan drama. Follows adrama in the first half of the 17th century.cerns itself with the English baroque and the classicalperiod, an important account of the 17th century epicpoetry and of Milton's works is given.Prof. Schirmer has made a steady and brilliant use

of the method he had chosen for his first volumes. Hereagain the reader will find a huge amount of material or-ganised with exceptional clarity and learning. Hereagain, he willand cultural

a valuable gresentation of politicalfactors and of thelr bearing on literature

i. e. the influence of humanism in the shaping of theShakespearean drama, the suggestive account of the so-cial standing of Elizabethan theatrical companies etc.(vol. 3 & 1, 2, p. 233) .Prof. Schirmer has presented literature as a product

of a culture finding a fit expression through literary ge-nius. Seldom does he take the personality of the author

find

into account. So it is that Prof. Schirmer's precisionrarely extends to biographical facts. lf, for ex, he in-forms the student that 44 few data are available concer-ning the life of William Shakespeare $$ (p. 243, book 3)the mystery does not hold his attention. Nor does hedraw the reader's attention to the strange collaborationof John Fletcher and Francis Beaumont. So doing, Prof.Schirmer has perhaps neglected pointing out a few im-portant problems of creative writing.His book, however, will become an indispensable gui-

de to the fundamental ideas of English literature.

study of theVol. 4 con-

University of Brussels. FRANCOISE DONY.

- 69 -

J. Elemay Stll und poetischer Charakter be1 Detlevvon Liliencron. Amsterdam. H. J. Paris. 1937. 495 blz.Fl. 5,90.

Dr. Elema stelt zich tenliencronhand vanceptievorm (f4 Principien der's dichters persoonlijke vormgeving te bepalen ; ander-zijds wil hij, steunend op de voorhanden stijlkenmerken,het poëtisch karakter van Liliencron beschrijven. A1s ma-

op te lossen hijE. Elster's theorie van de esthetische apper-

Litteraturwissenschaft h)) ,

teriaal komt deepische hhdaarbij nog aanzienlijk ingekrompen door het weren vande gemeenschappelijke taal (sermo communis), de stijl-elementen in verband met omgeving (idiotismen, pro-vincialismen, standentaal) en tijd (modewoorden), tenslotte de stijlelementen die toten de syntaxis behoren. Aldusde figurenUit het

de ritmiek,de metriekblijven alleen de tropen en

van de oude rhetoriek behouden.nauwyezet stijlonderzoek komt Liliencron een

beetje minder lmpressionistisch te voorschijn. ln hetslotkapittel heet het : 44 ...da nun die Erregbarkeit desGefûhls un'd des W illens bei Liliencron gleich grosssind, bekommt sein Charakter einen antithetischen Bau,

lyrische poëzie, plus het 44 subjectief-Poggfred, in aanmerking. Deze stof wordt

entsteht der eigentiimliche W echsel zwischen Aktivitâtund Passivitât, zwischen Dynamik und Impressionismus,zwischen Beseelung und Erfûhlung hh. Cijfers en statis-tieken bewijzen inderdaad de aanwezigheid van activi-teit en dynamisme ; ik vrees echter dat ze Dr. Elema ver-blind hebben, of althans bij hem een begrijpelijke angstvoor classificatie gewekt hebben, het is nu eenmaaléén van de gevaren van de Stilforschung dat men door tehevige concentratie op het detail de nodige perspectiefmist en de dominante uit het oog verliest.

doel twee problemen bij Li-poogt, grotendeels aan de

Liliencron's poëtische figuur isimpressionistisch. De aanwezigheid van een dynamischelement doet daar geen afbreuk aan. Ik ben er in hetgeheel niet van overtuigd dat het impressionisme het dy-namische uitsluit (blz. 179) en houd desief of dynamisch ? hh hier voor even44 naturalistisch of mystiek ? $$ op . hetBarok.

vraag 44 pas-Ongelukkig' alsgebied van de

De dominante van

Om de opvatting van de impressionistische dominante

- 70 -

in Liliencron's goëzie van de hand te wijzen, moetenduidelijker anti-lmpressionistische toetsstenen, a1s b. v.het constructief element aangewend worden. Er bestaatechter weinig kans toe dat een dergelijk onderzoek aan-leidingminantegenisW erke

zou gevenbij dezen dichter die, naar R. Dehmel's getui-

in het voorbericht tot Liliencron's 44 Gesammelte

tot het vaststellen van een andere do-

hh, steeds opzettelijk vermeed zijn lyriek cyclischnaar motieven of ideeën te groeperen en 4 Jedes Gedichtso deutlich wie möglich auf seinen selbstândigen Reiz hhwilde beperken.

R. F. LISSENS.

A. Verwey, Vondel. Volledige dichtwerken en oor-spronkelijk prozay verzorgd en ingeleid door Albert Ver-wey. - N. V. Standaard-Boekhandel, Antwerpen. 1937.1451 blz. Frs. 130.

De meest Nederlandse van alle Nederlandse dichtersstelde met hetwerk van dendaad van piëteit, die door zijn afsterven kort daarop eenbijna symbolische betekenis krijgt. Het is de laatste daadvan een leven lang naar de eigen, inheem-se traditie zocht en deze in de meest stoere figuren vanonze letteren vond, in Spieghelt in Potgieter en vooralin Vondel, tot welken laatste hij een klassiek gewordenfk Inleidinr hh schreef en wiens vers hij in een meester-lijke studle, 44 Vondels Vers hh, ontleedde. Deze uitgavewil in de eerste plaats Vondel in handen brengen vanzoveel mogelijk Nederlanders.Met het Oog hierop zette Verwey de oorspronkelijke

tekst in de jongste spelling om en interpungeerde hij opzijn twintigste-eeuws, alhoewel hij doorgaans Vondel'sbuigings- en welluidendheids-n behield en voorzichtigwas met het 44 opdringen hh van de hedendaagse inter-

man, die zijn

verzorgen en inleiden van het volledigPrins der Nederlandse dichtkunst een

punctie.Steeds met hetzelfde doelvoor oogen verkoos hij

uiterst sober te zijn op stuk van zins- en woordverkla-ring. Hij ging hierbij uit van de overtuiging dat VondelNederlands schrijft en, zoals hij dat zegt, 44 hoewel datin verschillende opzichten van het onze afwijkt, kunnen

71 -

wij het toch verstaan >> . De nadelen aan een dergelijkeleke methode verbonden heeft hij dan ook moeten ver-helpen met voor verdere studie to verwijzen naar degrote uitgaven van de Wereldbibliotheek, Van Lennepen Van Vloten .

In een heerlijke inleiding geeft Verwey een groepmatigoverzicht van Vondel's oeuvre, steunend op de rang-schikking van de werken in deze uitgave . Een pracht-werk waarvoor en bewerker en uitgever een pluimpjeverdienen !

R. F. L .

Stephanus Axters 0. P., Scholastiek Lexicon . La-tijnsch-Nederlandsch . - Celoofsverdediging, Antwer-pen, 1937, 334 blz . Frs. 100 .

<< Wie bij den weg timmert, lijdt veel aanstoots >> : metrecht maakt Pater Axters dit woord van Vondel tot hetzijne (blz. 160*) . Niet ongestraft Iegt iemand een << op-bouwend » Latijnsch-Nederlandsch Lexicon aan dat heelhet veld van de scholastiek zou bestrijken ; maar danook, hopen we, niet onbeloond . Want om zijn zorgvul-dig verantwoorde methode, om de ontzaglijke quantiteitvan verwerkt materiaal, om het geschikte moment vanzijn verschijnen, verdient dit boek veel meer dan eenzelfs ongewone belangstelling en waardeering : het ver-dient de zich ontwikkelende Nederlandsche scholastiekevaktaal grondig, min of meer blijvend, to belnvloeden .

Niet alleen beschrijvend wil dit Lexicon zijn, op deeerste plaats opbouwend (cfr . blz. 159*) : het wil, zoo-ver dat mogelijk is, aan het Nederlandsche yolk, eenvolledige scholastieke vaktaal schenken . Door ontleeningaan oudere en jongere literatuur eenerzij ds, anderzij dsdoor nieuwvorming, kon en moest dit geschieden ; maardan diende de ontwikkeling van de scholastieke vaktaalin het Nederlandsch, vanaf Jacob van Maerlant, nauw-keurig geschetst : een noodzakelijke bronnenstudie en,wat het verwerpen of aanvaarden van de hedendaagschetermen betreft, een historische verantwoording .

Zoo is dit werk, op de eerste plaats, een wegwijzer .Den ontwikkelingsgang van de scholastieke taal in hetverleden getrouw, dienen de hedendaagsche scholastieke

- 72

geleerden haar aan te wenden, aan teden.Wat is, in dien zin, verkeerdelijkproefd of bereikt ? Welke zijn devende resultaten ? Op deze vragenPater Axters een even rijk gedocumenteerd als nauw-keurig geformuleerd antwoord.

te verbrei-passen,of voorspoedig, be-voorloopige of blij-geeft het Lexicon van

Het is onmogelijk dat, bij een onderneming van zul-ken omvang, nergens kleine vlekjes zouden gevondenworden. Liever onderzoeken wij echter, heel even, eenpaar grondbeginselen.1o) Het begrip 44 scholastiek hhis, dunkt ons, iets te

Voor de Middeleeuwen en de Zes-beperkt gebleven.tiende Eeuw stelt datwe niet ingaanste vijftig jaarbeoogt toch veel méér dan de thomistischeteksten en thesen, in de kleine kringen van seminaries enkloosterscholen, grondig en samenhangend te doen 0n-derwijzen ! Dient, samen met de werken van denH. Thomas, zijn geest niet actueel gemaakt een stoutepoging tot synthese, in het licht van het katholiek ge-loof, van heel het menschelijk weten en streven ? Dienthet kader van de scholastiek niet verruimd ; zoodat,hoezeer gezuiverd en terecht gewezen ook, de actueelewijsbegeerte en godgeleerdheid, de algeheele ethiek methaar voornaamste toepassingen, er toch eenige plaatsin vinden ? Blijft, anders, de degelijkste vormin p bijbrek aan contact, niet onvruchtbaar en besloten 9.ge

begrip historische vragen, waarop; de neo-scholastiek echter van de laat-

2o) Onze tweede bemerking hangt met de eerste sa-men. Met recht beschouwt Pater Axters de scholastieke

de wijsgeerige) vaktaal a1s zeer nauw en orga-nisch met de algeheele taal verbonden (cfr. blz. 163*) .Met recht ; want het wijsgeerig denken, om niet totschoolsche haarklooverij te verdorren, moet onmiddel-lijk van het leven uitgaan en op het leven inwerken.M aar dan moet de scholastiek, sterk in en door zich-zelf, zich voor de moderne denkwijzen en -vormen openstellen (de moderne menschen zijn toch modern !) ; -en weer komen we bij den te beperkten inhoud uit vanhet woord 44 scholastiek >).

(heel

Dient de scholastfeke vaktaal eerder puristisch ofinternationaal samengesteld op haar beurt hangt, methet voorgaande, deze nieuwe vraag samen. Pater Ax-ters, die de totaal-puristische poging van G. Gezelle enJ. Craeynest, op grond van het actueel taalgebruik, groo-

- 73 -

tendeels afwijst (vooral Op blz. 142*-143*), voelt noch-tans, voor vernederlandschte vreemde woorden, heel wei-niy. Té weinig ; want de scholastiek, oorspronkelijkMlddeleeuwsch en Latijnsch, is en blijft internationaal,- ontneem haar dus niet het merkbaar verband methaar oorsprong, evenminZelfstandig Dietsch wordtscholastiek niet meer.daagsche wijsbegeerte van zulke internationalevaktermen ; de onderlinge afhankelijkheid en inwerkingvan de systemen is er onafscheidelijk mee verbonden ;wij zouden ons dus, met deze te verbannen, van alles

haarzijdaarbij

internationaal aspect.nooit ; of ... zij blijft de

Voegkrielt

dat heel deheden-

losmaken, en alles van alles.De samenhang van de wijsgeerige vaktaal met de

algeheele taal heeft, meenrn we, Pater Axters even mis-leid ; - maar dat kàn niet beteekenen dat de eene vol-komen in dede waarnemingvers, zoowel in het

andere zou opgaan !dat verscheidene

Aleermisleidde hemhpdendaagschebijNoordenals schrij-ons, met beide vrij

onbesuisdtaalkundige vorming en ervariny ,gens een (meestal onbewust) mlskennen van onze eigenscholastiek en traditie. Slordigheid bevordert noch de

0nSomspringen.B ij wegens een gebrek aan- in het Noorden we-

taal noch de wetenschap ; een zelfstandiqe en fiere tuchtkomt beide ten goede. Bezonnen fierheld en wagendetucht moge het Scholastiek Lexicon, bij velen, beide in-prenten !

Heel ons voorbehoud komt dan hierop neer : een tra-ditioneel particularisme, telkens anders voor de scholas-tiek en voor de taal, heeft het werk in zijn opzet evenbeperkt, in zijn resultaat even aanvechtbaar gemaakt.- W ie zulk geschenk echter niet dankbaar aanvaardde,herhaaldelijk en nauwrezetder kostbaarste hulpmlddelenPinggeloof onverschoonbaar van de hand wijzen.

gebruikte - hijZ0u eentot zuivering en verdie-

van de Nederlandsche cultuur en het Nederlandsch

Em. JANSSEN S. J.

- 74 -

Dr jullus Pée, Multatuli en de zijnen. Naar onuitge-geven brieven, met een stamboom en illustraties. Am-sterdam, W ereldbibliotheek N. V. 1937. 459 blz.

De vele jaren die Dr. J. Pée in den dienst van Multa-tuli doorbracht, hebben hem meer dan wie ook in de ge-legenheid gesteld Om dit zo0 van vlijt a1s van bewonde-ring getuigendtatulistam tethans

werk over het wel en wee van den Mul-schrijven. lk

bereikbare stukkengeloof dat we hierVan alleinzage krijgen, akten van

geboorte, van huwelijk, van overlijden, foto's, rekenin-gen, getuigenissen, stamboomen, brieven en nog eensbrieven. Het materiaal is zoo overvloedig, wordt zoooverzichtelijk en beheerscht voorgesteld, verraadt daar-enböven zulk een bewonderenswaardige werkkracht, dathet boek waarlijk eerbied afdwingt.Een groot boek kan men hetnochtans bezwaarlijk

noemen : samengesteld uitmenten uit het leven van dezeboren uitDeze twee

honderden sprekende docu-familie, leeft het niet ; 4e-

wekt het toch geen geestdrlft.houden het werk binnen de

bewondering,hoofdgebreken

perken van het middelmatige. Het flinkstgerangschiktimmers maar waarde indien het aan hetmateriaal krijgt

leven getoetst en door het Ongeschrevene en ongezegdeaangevuld wordt, wat bij Pée weinir of niet het gevalis ; daarbij is het technisch en tactlsch een veryissingde yeschiedenis van Multatuli's vijfledig 44 pezln >h teschrljven uit een ten opzichte van de hoofdflguur uit-sluitend bewonderend standpunt, vooral daar dat rezinniet door zijn zin voor het normale uitblinkt. De lnge-wikkelde karakters die Pée te behandelen kreeg, belichtmen slechts onvolledig en daarom misschien valsch

indien men zich uitsluitend aan documenten en MuI-tatuli-cultus houdt.Er is Tine : in 1869 keert zij met de kinderen uit

Italië naar Holland terug om er met Dekker en... dezesvriendin-bewonderaarster Mimi, die wat geld geërfdheeft, te gaan samenwonen. 44 Het was de mlnage àtrois, waarover later zoöveel werd gepraat hh, commen-teert Pée. Nog hetzelfde jaar schrijft Tine aan Stepha-nie Omboni dat zij terug naar ltalië wil. 44 Op 1 Juni1870, Nonnie was voor de 13e maal jarig geworden,- vertrokken ze alle drie naar het land van hun heim-wee, juist op het oogenblik, dat Funke het eigendoms-

- 75 -

recht der eerste tweedaardoor als het ware

bundels ldeën had aangekocht enin Multatuli's leven was getre-

den. Van nu af zou het hemTinehijdede

Z0uh ijlangzaam beter gaan, maar

niet meer terugzien en zijn kinderen hadverloren >h. (blz. 153/154) . De reden vanvoor yoed

scheidlng zou dus alleen hierin bestaan dat,zooalsschrijver

zonnire landook nlet,

hetterugmisschien wel

uitdrukt, Tine en de kinderenwilden ! Misschien, maar

naarhetmisschien

niet.vestigt Dekker

Het verwijt dat hij 44 'ntoen reeds

Dan zich metMimite W iesbaden.slechtman en vader hh is, datwerd, wijst hij zelf uitdruk-t0them

kelijkEn danhet gedrag van de kinderen,den weinig appe-

gestorven Nonnie.44 amper zeventien

behandelt en

tijtelijken Edu en de a1s 44 mystieke hhVan laatstgenoemde zegt Pée dat zijjaar oud haar vader van uit deweigerten hetAlaarleden,

naarhem t0etekomen,hoogte

over zich zelf beschiktvaderlijk gezag in niets meer erkent hh (blz. 220) .hoe staan de zaken ? Tine is nog niet lang Over-- in het onderhoud van zichzelf en van de kin-

gerichtdeelt Pée dezeaf .Blijkbaar meening.

deren heeft zij voorzien door eigen werk en ook dankzij den steun uit Holland (zie haar brieven aan Pot-gieter), terwijl Dekker reeds een viertal jaren met Mimite Wiesbaden woont en vrouw noch kinderen ziet (welschrijfthierwordt

en soms yeldvan 44 vaderlljk

stuurt !) , en dangezag ))f@Ookbij spreektden jongenmenEdu

een zelfde gebrek aan liefde en eerbied voor zijnvader vastgesteld ; doch het is gewoonweg potsierlijkMultatuli te hooren verklaren dat zijn zoon 44 zedelijkkleurenblind hh is, wat de waarheid kan zijn, doch wat inden mond van den anders ook niet van heiligheid geu-renden vaderverwijderingzins een argument is.44 Zedelijk kleurenblind hh,

op zijn minst koddig klinkt en wat in zakeen breuk tusschen vader en zoon geens-

Edu,zelfsdan vaak ingeroepen goed te maken) . In-tegendeel, Pée beijvert zich om aan de hand van tal-rijke brieven aan te toonen hoe Dekker gepoogd heeftzijn kinderen te helpen, - alsof het kwaad van denkant van den vader reeds niet gebeurd was ! Trouwens

Péem aar V00r

geenden vader

(Hetom alles weer

zegtzelf valt

Multatulina)is

streng woord.nergens een hard,

genie, het Nverk Nvordt

hoe pijnlijkren geweestNonnie.

Multatuli's gedrag voor deze jonge kinde-is, blijkt straks uit een mededeeling van

- 75 -

kelijkschien zou M ultatuli zonder haar de

Ten slotte de geschiedenis van Mimi. Ontegenspre-schoon is haar offerende liefde geweest en mis-

groote auteur nietgeworden zijn die hij is ; doch staat daartegenover nietdat zij grootendeels de schuld draagt van de verwoes-tingvan Multatuli's gezin ? Ook voor deze figuur zijntwee versies mogelijk. Om Mimi te karakteriseerenmaakt Pée de volyende woorden van Mej. A. C. Evertstot de zijne ft ZiJ was, volgens mij, een heldin van dehoogste, edelste soort. Wat zij gedaan heeft ? Multa-tuli steunen en schrayen van zijn moeilijkste levenspe-riode af, toen 44 famille hh en 44 vrienden is zijn Tine vanhem weghielden en haar alleen wilden helpen als zijbeloofde hem te verzaken, tOt het 44 bittere einde hhwant wie heeft geleden en geworsteld a1s hijzij in volle, groote liefde gedaan >h (blz. 338) . Het isde versie van de Multatulianen, exclusief, zonder nuan-

toe,? heeft

Ce **hem weghielden h) ...de arme Multatuli en de moedigeMimi zijn er voor niets tusschen !Geheel anders, doch niet minder exclusief en eveneens

zondernuance, luidt de versie van de kinderen, zooalso. m. blijkt uit een brief van den kunstschilder Lefebvredie over de reeds grijze Nonnie schreef : 44 over de tra-gische geschiedenis van haar vader en haar tweede moe-der heeft Mevrouw Bassani Id. i. Nonniel me nooit veelgesprokennatuurlijk,en ikVroeg er ook

liepnietnaar)uitkieschheid

maar soms gesprek er om heen, entoen kwam een bittere trek op haar gelaat, de oogenwerden vochtig, de pijnlijkste snaar van haar gevoelighart was aangeraakt. Dan ontvielen er langzaam eenigediege klachten, gedempt door hare christelijke liefde.44 H1j heeft mijne dierbare lieve moeder en ons beidenzooveel verdrietenmisere aangedaan.We zijn gewoon-

het

weg op straat gezet en gaan zwerven van familie totfamilie, van land tOt land. Hoe en waar ik heb leeren

44 toen 44 f amilie > en 44 vrienden hh zijn Tine van

lezen en schrijven, weet ik zelf niet. Enfin, zuchtte zij,qui Dieu lui pardonne ! >h Mevrouw Bassani verteldeme eens hoe ze bij haar vader op visite verzocht werd,toen ze reeds jong meisje geworden was... en hij haarop 't eerste zicht niet meer herkend had. W at za1 dateen droevig en gijnlijk interview geweest zijn ! hh (blz.387/388) . En nlet gunstiger luidt het oordeel van denZ0On.

Telkensblijkt dat wie tot een zeker inzicht in heel de

- 77 -

44 tragischewenscht te

van

komen, geen Oogenblik mag vergeten dat hijsteeds rekening dient te houden met twee zeer mensche-lijke versies van een reeks zeer menschelijke drama's vanhartstocht en zwakheid.Op dit

licht denkelijkheidkinderen

Pée te kort. Hetverkwikkelijke wer-

ligt, doch het doet zulks m. i. te veel voor deen te weinig voor den vader, bij zoover dat

het ons niet vermag te overtuigen dat de lezing van Péede is.

punt schiet het boek vansluier, die over een weinig

geschiedenis hh den Multatulistam

oogst docu-menten, zoo van biographischen a1s van meer literairenaard. We krijgen inlichtingen over Dekker te Lebak ; erwordt aangetoond hoe Dekker schrijver wordt, hoe enwaar en wanneer 44 Max Havelaar hh ontstaat ; we ver-

juisteBelangwekkend blijft intusschen de rijke

nemen Over de andere Werken ; We Vin-den terloops Multatuli's Oordeel over Bilderdijk, Beets,Zola, het Hollandsch blijspel en we zien hoe hij googtdit laatste op een hooger plan te brengen, enz. D1t a1-les is zeer welkom voor de nog steeds te weinig uitge-breide studie van het werk en de figuur van Multatuli,die dan toch één van de weinige Hollandsche auteursgeweest is die in het buitenland een zekeren weerklank

bijzonderheden

vond.April 1937. R. F. LISSENS.

J. Gessler, De Vlaamsche Baardhelllge W llgefodls ofOntcommer. Antwerpen, De Sikkel ; 's Gravenhage,Nijhoff. 1937. 198 blz.

schrijver noemt deze uitvoerige studie 44 Kanttee-keningen bij een standaardwerk hh terwijl we hier in wer-kelijkheid te doen hebben met een volledig historisch,hagiograqhisch en folkloristisch onderzoek van deneigenaardlgen eeredienst der Baardheilige, die ten slotteniets anders blijkt te zijn dan een gekleed Christus-beeld dat door het volk voor een vrouwenfiguur werd

De

aangezien en waarom dan een passende legende ont-stond.Het werk van G. Schnlûrer en J. M. Ritz, Sankt S;?n-

mernis un'd Volto Santo verscheen a1s Heft 13-15 vande Forschungen zur Volkskunde' (Dliisseldorf, 1934) enwas voor schr. de aanleiding tot een verder onderzoek

78

in België (dat de bakermat van de legende is) en deomliggende gewesten.Door een zeer vernuftige psychologische verklaring

weet schr. ons het ontstaan van de vervrouwelijking teverklaren van de ltaliaansche, gekleede Christusbeeld-jes door pelgrims uit Lucca naar onze streken medeye-bracht het verschil in uitzicht tusschen deze afbeeldln-g0nZ00

deed Ontstaan ;aanleiding tot deOver den

begon te werkende baard van de

en een nieuwe heiligeChristusfiguur gaf dan

eigenaardige legendevorming.van den eeredienst tasten de his-

torici invondst

Oorspronghet duister ; deschr.heeftdooreenin de 0.L.Vrouwkerk te Gent het

gelukkigevoorkomen

en de gewone naakte Christusfiguur is inderdaaddat het ons niet hoeft te verwonderen dat hiergroot

de volksfantasie

van een Wilgefortis-altaar voor het jaar 1400 bewezen,zoodat de legende veel ouder moet zijn dan tot nog toewerd gedacht.Achtereenvolgens worden nu de talrijke beelden be-

schreven van de heilige, verspreid in een gebied waarvanBeauvais, Londen (Westminster Abbey) en Kleef de uit-hoeken vormen. Het iconographisch materiaal dat me-degedeeld wordt, is uiterst belangrijk en het verzame-1en van dit vijftigtal photographische afbeeldingen uitalle dorpskerken moet heel wat moeite hebben gekost.Ten slotte worden een paar gedichten over de heilige

medegedeeld, alsmedesche rederijkersspelen,

de argumenta van achttiendeeuw-die de W ilgefortislegende be-

handelden.raadsels, die met deze legenda-

rische figuur samenhangen, voorgoed opgelost : zijnwerk kan a1s toonbeeld van nauwgezetheid, geduld enscherpzinigheid gelden ; laten we hopen dat het talrijkenavolgers za1 vinden op een arbeidsveld waar nog veelwordt geliefhebberd.

Deschrijverheeft de

L. GROOTAERS.

J. Salsmans, S. J. en E. Rombauts, Het Masker van deWereldt afgetrockeny door P. Adrianus Poirters, S. J.,heruitgaaf van den Vllen druk, Cnobbaert, Antwerpen,van inleiding en aanteekeningen voorzien door . Ois-terwijk (N. Br.) . Uitgeverij 44 Oisterwijk h). 1935.

Dit bij uitstek populaire werk van Pater Poirters heeft

- 79 -

lang moeten wachten op zijn wetenschappelijk verant-woorde uitgave. Zij is het logisch gevolg van het stan-daardwerk dat Dr. Rombauts aan den zeventiende eeuw-schen volksschrijveruitgevers den tekstden definitieven beschouwen, afgedrukt, na hem zorg-vuldig met dien van de vorige edities gecollationeerd tehebben. Telkens worden de afwijkingen van de lezingvan den 7n druk, waar deze corrupt mocht blijken, in

gewijd heeft. A1s basis hebben devan den zevenden druk, dien zij a1s

tekst van den 7n druk on-ook de emblemata weerge-Poirters is eenvoudig en

vereischt zeer weinig verklaringen de uitgevers zijn,gelet op de gemakkelijkheid van de taal, niet gierig ge-weest met hun verklarende nota's. W e missen echter 0n-gaarne een aantal cultuurhistorische verklaringen waar-toe het populaire vertoog van den Brabantschen Je-zuïet, met zijn talrijke toespelingen og bestaande toe-standen en gebruiken ruim gelegenheld toe boden.M aar waarom vitten ? De uitgevers hebben voortref-

felijk werk verricht met dit 44 Masker van de W ereld hhin een betrouwbaren tekst in ons bereik te brengen. Zijwezen er om geprezen zooals het hoort.

T. D. R.

nota vermeld.Voor het overige wordt de

gewijzigd afgedrukt, terwijlgeven worden. De taal van

T. van der Kooy Dz., De Taal van Hlndeloopen.Grammaticaal overzicht en woordenboek met een bloem-lezing van Hindelooper proza en poëzie, met 3 kaartjes.Noord- en Zuid-Nederlandsche Dialectbibliotheek. VIl.'s-Gravenhage, M. Nijhoff, 1937. XII en 258 blz.Fl. 5.40, in linnen band F1. 7. (1) .

Er wordt voor afwisseling gezorgd in de Noord- enZuid-Nederlandsche Dialectbibliotheek. Na een aantalgeografische studies van verschillende aard krijgen wethans een werk over het dialekt van een bepaalde plaats,een 44 monografie hh dus. Niet echter het grammatikale,

(1) IEen beperkt aantal ex. kan aan Zuidnederl. koopers te-gen 54 Belg. frs. (ingenaaid) geleverd worden ; bedrag testorten op postrek. 37662 van Prof. Dr. L. Gtootaers, Heverlee-Leuven) .

- 80 -

maar we1 het lexikografische gedeelte maakt daarvan dehoofdbrok, juister nog het eigenlijke onderwerp uit, wantwat daar verder bijkomt kan a1s toelichting of illustra-tie Opgevat worden.in het prospektus vanltleine letter over twee

44 Het woordenboek, zo' lezen wede uitgever, omvat 137 blz. druks,kolommen en geeft behalve de

woorden en hunverklaring veel idioom. De schrijverbehandelt verder de spraakklanken, de spelling, despraakkunstige verschilnselen en geeft bovendien eengeschiedenis van de plaats Hindeloopen, toegelicht met3 plattegronden. Het boek wordt besloten met 68 blad-zijden bloemlezing van Hindelooper proza en poëzieImet Nederlandse vertaling, J. L.1 terwijl een lijst vanNederlandsche woorden de bruikbaarheid nog ver-hoogt hh. In zijn voorbericht verklaart de schrijver ver-der : 44 W oorden die geheel overeenstemmen met deNederlandseonmiddellijkdenboek niet

worden, hebben we in dit woor-opgenomen (als baas, touw en dergelijke) ;

het boek zou nodeloos groot en duur geworden zijn.W e hebben ons tot de karakteristiek Hindelooper woor-

en dusvertaling,begrepen

door ieder vreemdeling

den beyaald, waaronder er natuurlijk nog vele zullenzijn, d1e in meerdere of mindere mate, met het Friesof Nederlands overeenkomen.hh Het is dus geen volle-

woordenboek eerder, voorzover het hetnaardialektbeoefenaar za1

de traditionele

n'odeloos qroot en duur hhniet eens zijn. Overigens zou een eenvoudlge vermeldingvan die woorden de omvang niet zo buitengewoon heb-ben doen toenemen, en anderzijds de kansen voor wille-keur in de samenstelling, die de schrijver nu bij voor-baat moet toegeven, aanzienlijk hebben doen afnemen.Tevenszouden wewat meer akkuratesse in de (h0e-zeer beknopte) grammatikale beschrijving ge-wenst hebben, o. a. zouden gegevens over de aktuelekwestie van het woordgeslach! waarover we nu nietsvernemen welkom zijn yeweest. Toch zullen we dank-baar zijn om deze studle die uit de samenwerking van44 letterkundige hh en wetenschappelijke dialektbeoefeningontstaan is, en ten behoeve van beide in het licht ge-

ookdan

dig geworden,materiaal betreft, een idiotikonopvatting. De wetenschappelijkedat betreuren en het met dat 44

geven.J. LEENEN.

- 81 -

J. Koeppy Untersuchungen ûber das Antwerpener Lie-derbuch vom Jahre 1544. Antwerpen, De Sikkel,z. j. 332 blz. groot in-80. 45 frs.

Menige lezer kent, door Hoffmann v0n Fallersleben'sHorae Belgicae, het Antwerpsch liederboek van 1544,en misschien ook reeds het mooie werk, hierboven ver-meld en voor enkele jaren verschenen. De geleerdeschrijver heeft getracht: door 'n vergelijkende studie dermotieven, in die volksllederen verwerkt, de bronnen ervan, meestendeels van Hoogduitschen oorsprong, op te

Zelfs wanneer men zijn besluit niet onvoorwaar-Sporen.delijk aanvaardt, valt eraan overgroote,welke reeds blijkt uit de rijke bibliographie, waarin hijnog vergat, de studie (in autotypie) van Selma Hirschte vermelden, door hem b1. 9 besproken, alsook het nogsteeds verdienstelijk repertorium van Olthoff, waarin

nbij hem nog veel te leeren, dank

bewonderenswaardige documentatie,

de drukker van het Litderboek breedvoerig vermeld(b1. 87-88)

beeld (1) .Na deze

vijftigtalgave betreft, daarover kan ik geen oordeel vellen, zon-der het vergelijkend onderzoek in te stellen, zooals ditdoor C. C. van de Graft voor Hoffmann vOn Fallersleben

staat i - nen Z J mooi drukkersmerk afge-

verdienstelijke studie volgt de tekst van eenliederen. W at de betrouwbaarheid van de uit-

werd gedaan (2) . Een twijfel mag men a priori Opperenen zich afvragen, of enkele opvallend storende lezingenreeds in het origineel voorkomen, zooals vertollen voorvertellen (b1. 221, v. 4) , si voor hi (b1. 228, v. 1 1) en

(1) Cf. F r. De Boekdrukkers, Boekverkoo-pers en Uitgepers in Antwerpen. Antwerpen, 1891. De kortelevensschets van den drukker, Jan Roulans, welk dor J. Koepponvertaald overgenomen uit de Marques typographiques des im-primeurs cf libraires anversois van ridder G. v a n H o v r e ,lI, bl. 215. Antwerpen-Gent, 1884.

Het Antwerpsch Lieder-)boek van 1544 met de uitgaaf pcn Hoffmann p@n Fallerslebenvergeleken, in het Tijdschrijt voor Boek- en Bibliotheekwezen,XXII (1903), b1. 161 en vlg. De heruitgave van H. v. F. ver-scheen in het tweede deel van zijne Horae Belgicae, Hannover,1855. Ze werd te onzent besproken door F. A. S n e 1 l a e r tin De Eendragt, X, 7 e'n 8 (2n en 16n Sept. 1855).

(2) Cf. C. C. v a n d e G r a f t

O l t h o f f

- 82 -

is voor si(b1. 331: v. 31). Deze twijfel wordt gewettigddoor het onmogelljke van deze lezingen, waarop in 'nvoetnoot diende gewezen, en n0g gestaafd door het feit,dat er in de inleidende studie enkele onopgemerkte druk-fouten voorkomen, zooals Rösel voor R 'àtsel (bl. 67), enon voor von (b1.1 14) .Over de manier, waarop de

geven, ben ik niet te spreken.houdt de moderne hermeutist

tekst hier werd heruitge-Onbegrijpelijkerwijze be-de twee letters u en p

juist zooals ze in den oertekst voorkomen, waaruit danlexicologische monsters, lijk lantsurouwen' (b1. 229) ,ontstaan. O0k de grillige interpunctie van het o'rigineelwerd met betreurenswaardige nauwkeurigheid gevolgd,tot nadeel van den lezer (cf. o. a. bl. 214, laatste stroof) .Toevallig ligt hier voor me, terwijl ik deze recensie

schrijf, de mooie uitgave van A. de Roovere door van't Hoog, meteen redelijkste opvat-

bondig samenvat. Dede

tingtekst,

in zakegegeven

van het origineel, behoudens volgendecondenseer) : afkortinge'n opgelost ; u en p: uu en wvolgens modern gebruik j ij voor y, behalve ln vreemd-woorden ; interpunctie bljgebracht volgens modern ge-

ZOOtekstuitgave kort en

luidt het daar, werd spellingwijzigingen (ikin de

voorwoord dat

bruik (3).Deze gezonde principes mochten in alle tekstuitgaven

toegepast worden, ook in het degelijk werk van J. Koepp,waaraan we dan uitbundigen en welverdienden lof, zon-der eenig voorbehoud, konden toezwaaien.Leuven.

J. Fr. G.

J. Denucé en D. Gernezy Het Zeeboek. Handschriftvan de stedelijke Boekerij te Antwerpen, uitgegeven enbeschreven. Met een fac simile-deel. 77 bladz. met inge-

laschte kaarten en 58 fac simile-platen (Academie derMarine van België, 1) . Antwerpen, De Sikkel, 1938.160 frs.

Dank aan de vruchtbare samenwerking van een archi-varis, om zijn cartographische en andere studies hoog-

(1) Cf. G. C. v a n 't H o o g , Anthonis de Roopere(Voorwoord). Amsterdam, 1918.

- - 83 --

geschat (1) , van een kapitein ter lange omvaart, metjarenlange praktijk, en van een talentvollen uitgever,die zijn kunstvak met ongeëvenaard beleid uitoefent,krijgen we hier een publicatie te bewonderen, die aande allerhoogste eischen van den scherpzinnigsten criticusvoldoet.Gereproduceerd en uitgegeven, met beschrijvenden en

vergelijkenden commentaar, wordt het Antwerpsch hs.B. 29166, zijnde een p'ortulaan o,f zeeboek uit de 16eeeuw, dat hoofdzakelijk schetsen bevat van handelsha-vens of aanlegplaatsen en van ruw geteekende kust-streken, alle op den gewonen verkeersweg gelegen: doorde zeilschepen van de Baltische havens naar Cadlx ge-volgd.Bij elke schets of kaartzijn aanteekeningen gevoegd,

oorspronkelijk door den opsteller van het zeeboek, metname Zael, volgens eiyen bevindingen opge-schreven. Van dit oorsgronkelilk werk schijnt het Ant-werpsch hs. een afschrlft te zljn, ouder dan het Brus-selsch ms. 21758. A1 deze aanteekeningen werden door

Dirk

de uitgevers zorgvuldigteerd en eventueel verbeterd.

Overgeschreven: gecommen-De transcrlytie is uiterst

nauwkeurig, op enkele onbeduidende afwijklngen na (2) ,maar 4t l'exception cflnfirme la règle h). Opmerkenswaardis alleen de foutieve transcriptie van grut, waar klaar enduidelijk griet te lezen staat : er is hier geen spraak vangrute of gruit, door den bierbrouwer benuttigd, maar we1van griet of zand. M isschien zouden de uitgevers zelfdeze storende fout opgemerkt hebben, indien ze eenklein glossarium aan hunne uitgave toegevoegd hadden.Dit is een leemte, tevens 'n critiek, de eenige, welke ikkan enmag uitbrengen op hun prachtwerk.In de inleiding wordt ons nog een beschrijvende 0p-

somming aangeboden van al de zeeboeken van Noord-Europa, die in handschrift of in oude drukken bewaardzijn, terwijl aan het slot niet alleen 'n uitvoerige verge-

Oud-Nederlandsche Kaarfmakers in3betrekking met Plantijn. Antwerpen-Den Haag,(Uitg. van de(2) B1. 1 :

1912 en 1913Antwerpsche Bibliophilen), en hierachter.

heyligheland, lees -lant ; b1. 2 : grut, lees griet ;b1. 4 : legger, bos (voeg hierbij hobbesant), hobbesantsplaet ;b1. 9 van Swijn, tees vant Swijn ; kerkgen, Iees kerckgen ; b1.18 .: op die west hoeck van, lees vant ; b1. 2 : grond, lees' gront ;bl. 30 : sterckgront, lees steckgront, d. i. steekgrond.

(1) Cf. J. D e n u c 1

- 84 -

lijking van 't Antwerpsch hs. met Brussel 21758, zooalsreeds gezegd, maar ook met Die' Caerte van 1587, doorGoeyvaert W illemsen van Hollesloot, aan den dankba-ren lezer in deze welverzorgde uitgave wordt aangebo-den.Naschrift.Antwerpen, f/n:# kein Ende / Hierboven zin-

speelden wij op cartographische en andere studies, welke

bibliograghische voetnoot,herinner ik hier aan zijne grachtige bljdrage tot Ant-werpen's economische geschledenis in de 16e' eeuw, ge-schiedeni: tevens van het Italiaansch koopmansgeslachtder Affaitadi en hun hoofdman, 44 redder hh van de han-

denwe noesten vlijt van archivaris J.hebben. Ter aanvulling van 'n

Denucétedanken

delsstad, door Maarten van Rossum en zijn woestelingenbedreigd, en uit koninklijke dankbaarheid tot den adel-stand verheven (1) . Het spijt me, in 'n philologisch tijd-schrift niet uit te kunnen weiden over de geschiedkun-dige waarde en het historisch belang van deze pracht-studie, met talrijke documenten, meestal in het lta-liaansch, wier inzage voor den philoloor kan nuttig zijn.Ook de neerlandist zou er vermoedelijk een interessan-

ten tekstmelding

in ontdekken, waar hij toch op bl. 73 de ver-vindt van 44 le testament du 22 décembre 1555,

que nous reproduisons en annexemande conservée auX Archives

d'après la version fla-d'Anvers hh. Om 'n te-

leurstèllend misverstand temijden, weze hierbij aange-teekend dat de tekst van gezegd testament niet wordtgereproduceerd, maqr in 't Fransch samengevat, zoo-dat de oorspronkelijke tekst hier niet te vinden is eeni-ge leemte in de aanhangsels van dit prachtwerk.

wieAntwerpen

dennuloopt van

sociaal-politiek-religieuzenderAffaitadi ) t * a a çJ

toestand1568 :

Van

doorloopedie jaren nauwkeurig wil

de zorgvuldig bewerktein leeren kennen,

monographie vanDr. R. van Roosbroeck over het Wonderjaar (1) : docto-

De inventaris

(1) J. D e n u c é , Inpentaire des Affaitadi, banquiers' 2J-liens ê Anvers, de l'année 1568. 264 blz. groot in-8o met eenfacsimileplaat en een stamboom (Collection de Documents pourl'histoire du Commerce. l). Antwerpen, De Sikkel, 1934. 75 frs.(1) R. v a n R o o s b r o e c k , Het Wonderjaar te Ant-

werpen 1566-1567. Inleiding tot de studie der godsdienstonlus-ten te Antwerpen van 1566 tot 1585. Antwerpen, De Sikkel, 1930.528 blz. groot in-8o. 85 fr.

- 85 -

rale dissertatie wie zou het bij 't lezen vermoeden ?-- van een beginneling 44 qui pour son coup d'essai aréalisé un co'up de maître hh, omdat hij de bestudeerde 2e-riode ter dere kent, de bestaande bronnen, hoe talrljkook, heeft ultgeput, alles wat over die beroerde tijdengeschreven werd met kritischen speurzin heeft gelezen,en Ook - en Op deze laatste hoedanigheid mag hier welgewezen worden zijne taal kent in al haren over-vloed.

Prof. Dr. J.-Fr. GESSLER.

E. Blancquaed, Practlsche Uitspraakleer van de Ne-derlandsche Taal. Antwerpen, De Sikkel, 276 blz., Frs.28, .E.Blancquaert en A. van der Plaetsey Nederlandsche

Fonoplaten. Eerste Reeks. Zes platen à frs. 40 perplaat. - Tekstboekje door E. Blancquaert. Antwerpen,De Sikkel. 35 blz. Frs. 5.-. (Kosteloos voor de koopersvan de platen) .

Sedert jaren bestond de behoefte aan een grondigwerk over beschaafde uitspraak, speciaal voor Zuid-nederlandsche toestanden berekend. De NederlandscheUitspraakleer van wijlen L. Scharpé was reeds langonvindbaar geworden en er bestond weinig kans dathet boek ooit zou herdrukt worden.Prof. E. Blancquaert heeft

samengesteld, eveneens opgrondslag.Het boek bestaat uit

een veel uitvoeriger werkstreng wetenschappelijken

Zeven hoofdstukken waarvande titels luiden Bouw enwerking van de ademhalings- en spraakorganenDe Beschaafd-Nederlandsche spraakklanken éénéén

@

V00r; - Algemeene eigenschappen van de spraakklan-

ken : duur, hoogte, kracht, timbre ; Verbindingenvan spraakklanken : sylbe, woord en woordklemtoon,zin ; assimilatie, klankinvoeging ; De uitspraak vanvreemde woorden ; -Hierop

ningen,volgt eenFonetische

Spraakgebreken.uitvoerig Aanhangsel, met 44 Oefe-teksten, een Alfabetisch-fonetische

Inleidende begrippen '

woordenlijst ; Bibliografie en Vraren hh.W e zullen de hoofdstukken nlet afzonderlijk ontle-

-- 86

den maar enkele opmerkingen maken over de puntendie ons bij de lezing hebben getroffen .

In de eerste plaats heeft schr. er zeer goed aan ge-daan zijn boek to beginners met een nauwkeurige om-schrijving van hetgeen hij << Inleidende begrippen »noemt. Het is wel noodzakelijk dat aan de Vlamingenwordt duidelijk gemaakt wat beschaafd Nederlandschis en hoe lang de weg is, die nog moet afgelegd wor-den vooraleer in Vlaanderen normale taaltoestandenheerschen ( 1 ) .

Verder wordt terecht op den reusachtigen invloed vanden radio-omroep gewezen : helaas, in Belgie (want ditgeldt ook, aihoewel in mindere mate, voor den Fran-schen omroep), illustreert de luidspreker dikwijls dewijze waarop niet moet gesproken worden .

De beschrijving van bouw en werking van de adem-halings- en spraakorganen in hfst . II is klaar en voile-dig, misschien wat to zeer gedetailleerd voor begin-ners .

De hoofdverdienste en bet nieuwe van dit handboekvinden we echter in de volgende hoofdstukken, waarinde Nederlandsche klanken eerst afzonderlijk en daarnain bun verbindingen worden beschreven . Op elke blad-zijde somt de auteur de afwijkingen op, die de Zuid-nederlandsche dialecten onderscheidt : bier werd hijgeholpen door een jarenlange ervaring bij dialectopne-mingen over bet geheele Zuidnederlandsche taalgebied .

Een speciaal hoofdstuk wordt dan gewijd aan betzoo moeilij ke vraagstuk der vreemde woorden demeeste Vlamingen meenen, en bet verfranschte onder-wijs heeft deze meening bewust gepropageerd, dat allebastaardwoorden, die in bet Nederlandsch voorkomen,alleen uit bet Fransch ontleend zijn ; hieruit volgt datook uitspraak en vorm dicht bij bet Fransch moetenblijven ; zoo worden technisch ( 1 ) en mechanisch gere-geld met k uitgesproken, cakademie krijgt den klemtoonop de laatste lettergreep, evenals bet monsterachtige

(1) Dat de hoogere standen en 's lands bestuur bier de grooteschuld hebben is zeker, maar dat « wetgeving, onderwijs enVlaamsch bewustzij n bet ook zonder voorbeeld van hoogerschijnen to zullen doers » lijkt mij to optimistisch gezien.

(1 ) Een stag verder gaan dan sommige verkeerd ingelichtepuristen en schrijven teknisch .

87

elektriek ( 2 ) dat in p1 . van electrisch wordt gebruikt .Hier zullen de gegeven vingerwijzingen en vooral dealfabetische lijst aan het slot van het werk groote dien-sten bewijzen .

Het laatste hfst. wordt aan de spraakgebreken ge-wijd : dit kan alleen als een toemaatje bedoeld zijn, wantin tien bladzijden kan over deze uitgebreide stof nietveel medegedeeld worden .

Van groot belang daarentegen is de reeks oefeningen,die o . i . nog talrijker hadden kunnen zijn .

In zijn Voorbericht zegt schr . dat het zijn oor-spronkelij ke bedoeling was « aan dit werk] a een uit-voerig fonetisch leerboek en een Nederlandsch uit-spraakwoordenboek to laten voorafgaan » . Welnu, in-dien we een wensch mogen uitdrukken, dan zou hetwezen dat de auteur zijn oorspronkelijk denkbeeld ver-wezenlijke, nl . door eenerzijds van dit boek, nu ten on-rechte met den naam « werkje » bestempeld (bijna 3008° blz . ! !) ' een beknopte handleiding to maken voorkweekschoolleerlingen, studenten en voor het beschaafdepubliek en anderzijds hieruit een uitvoeriger phonetischleerboek to maken voor verdere studie .

Alhoewel het boek naar onze meening voor beginnersto veel geeft, beschouwen we het als een onontbeerlijkhulpmiddel voor al wie Nederlandsch moet onderwijzen .

Bii dit onderwijs wordt vaak geklaagd over het ont-breken van een flinke keus spreekplaten zooals we dievoor de vreemde talen bezitten . Het lange aarzelen vanplatenfabrieken vindt zijn verklaring in de vrees voor togeringen afzet op een zoo klein taalgebied . Nu heeft deondernemende Antwerpsche uitgeversfirma, waaraan deVlaamsche cultuur reeds zooveel waardevols verschul-digd is, het aangedurfd een stel van zes platen to latenmaken. Ze zijn ontstaan uit de samenwerking van eenphoneticus en een tooneelspeler. Als gevolg hiervan be-staat de serie uit twee deelen : platen I en II bevattenvier lessen in de uitspraak door E. Blancquaert gespro-ken, nl. De Nederlandsche vocalen en tweeklanken, DeNederlandsche klemtoon, Uitspraak van de vreemdewoorden. Platen III tot en met VI werden door A, van

(2) In het Brusselsch Noordstation werden onlangs nog me-terhooge opschriften aangebracht die den weg « Naar de elek-trieke treinen >> wijzen .

88

der Plaetse besproken : plaat III geeft twee fragmentenliterair, maar eenvoudig proza van de hand van E .Blanequaert : De menschelijke stem en Fragment uit Ki-vu, plaat IV M. Sabbe : De nachtegalen bij het Minnewa-ter en C. Buysse : Avondklokken, plaat V, P, van Lan-gendonek : Mater Dolorosa, A . Nahon : 't Is d'ure derGetijden, V . de la Montagne : Een huizeken en R. deClercq, Mijn vader, plaat VI, Fragment uit Vondel : Lu-cifer en Bredero : Aendachtigh gebedt.We hebben •deze zes platen herhaalde malen beluis-

terd : ze maken den besten indruk ; de stemmen vanbeide sprekers zijn jeer geschikt voor registreering, deuitspraak is helder en duidelij k . In een enkel geval zou-den we bij den eersten spreker een wat langzamer voor-dracht, bij den tweeden een wat sneller tempo wen-schen, maar dit zijn kleinigheden . Technisch zijn ze ookgoed geslaagd : ze kunnen voor groote klassen gebruiktworden .

De uitgever noemt dit een eerste reeks en hoopt dusnog verdere reeksen to publiceeren : dit zal wel hoofd-zakelijk van het Vlaamsche publiek afhangen . Wij ho-pen dat de scholen, alsmede de afdeelingen van debloeiende Vereeniging voor Beschaafde Omgangstaalen ten slotte al degenen die in hun beroep het beschaafdNederlandsch moeten hanteeren naar dit uitstekendemiddel zullen grijpen om hun uitspraak to verbeteren ofzuiver to bewaren . Dan zullen auteurs en uitgever instaat zijn op deze reeks nog andere to laten volgen .

L. GROOTAERS .

L. P. H. Eijkman, Phonetiek van het Nederlands .Haarlem, De Erven Bohn. 1937. XII-185 blz . en 6 pla-ten .

In 1928 verscheen van de hand van H . Zwaardemakeren L. P. H. Eijkman een Leerboek der Phonetiek, datonmiddellijk met groote instemming werd begroet : hetwas de vrucht van jarenlange samenwerking van eengrout physioloog en een scherpzinnig taalkundige. Nahet overlijden van Zwaardemaker nam de bijna tachtig-jarige en nog onvermoeibare Eijkman (1 ) de tack op

( 1 ) Ondertusschen ook overleden.

- 89 -

zich een beknopter handboek samen te stellen, voor de-genen, die in het Leerboek moeilijk hun weg kondenvinden.In dezen nieuwen vorm is dit werk een mooie Noord-

nederlandsche tegenhanger van E. Blancquaert's Uit-spraakleer : inderdaad we hebben hier een grondige stu-die van het beschaafd Noordnederlandsch of 44 Stan-daard-Nederlandsch hh, zooals de schrijvers van hetLeerboek, naar Engelsch voorbeeld, en ons inziens zeerterecht, hebben rezegd. lnderdaad in geen land bestaatvolstrekte eenheld in de uitspraak onder degenen, dieop dit gebied den toon aanyeven ; dergelijke eenvormir-heid is immers onmogelijk ln een levende taal, die nooltstilstaat.De schrijver van dit beknopter handboek heeft de stof

van het uitvoeriger werk tot op de helft gebracht dit isvooral geschied door het weglaten van het experimenteel-phonetisch redeelte dat inderdaad overbodig is voor denbeginner, d1e niet in de gelegenheid is een laborato-rium te bezoeken, alsmede van de theoretische discussiesover detailquaesties.Na een inleidend hoofdstuk Over en phy-

siologie der spraakorganen worden achtereenvolgens defunkties van strottenhoofd, zacht verhemelte en mond-

anatomie

holte behandeld ; daarna worden de Nederlandsche klin-kers en medeklinkers besproken, waarop een synthesevolgt (assimilatie, enz.) .De laatste hoofdstukken zijn aan de verschillende

soorten van accent en aan de articulatiebasis gewijd.Natuurlijk heeft de wetenschap in de tien jaren, ver-

loopen tusschen het verschijnenen dit kleinere handboek niet

van het groote werkstilgestaan : hiermede

heeft de schrijver wel degelijk rekening gehouden. Eenvoorbeeld hiervan is het zorgvuldig vermijden van hetwoord 44 phoneem >, dat sedert de phonologische bewe-ging van de school van Praag niet meer dezelfde betee-kenis heeft als q spraakklank hh.Aan het slot van het werk geeft schr. een reeks teeke-

ningen van de tongstanden der Nederlandsche klinkersnaar Röntgenopnamen en eenopnamen van de lipstanden bijDit boek heeft de uitstekende

photographischedezelfde klinkers.reeks

eigenschappen van zijngroteren voorganger bewaard, maar is geschikt voor aldegenen die, zonder aan eigen wetenschappelijk onder-zoek te doen, een grondige kennis wenschen van de be-

- 90 -

schaafde omgangstaal, zooals ze in de Noordnederland-sche steden gesproken wordt. Een doorloopende verge-lijking met het werk van E. Blancquaert zou zeker uiterstleerrijk zijn : daarom kunnen w1j het rebruik van ditNoordnederlandsche werk ook aan Zuldnederlandschestudeerenden warm aanbevelen.

L. GROOTAERS.

Relnaerts HistoHe (Hs. Kon. Bibl. 14601) met eenlnleiding van P. de Keyser, hoogl. aan de Univ. te Gent.Antwerpen, De Sikkel. MCMXXXVIII. 20 blz. en 239phototypieëen Ingen. frs. 500 ; in kalfsleeren bandfrs. 660. (Werken uitgeg. door de Fac. van de Wijsbeg.en de Lett. van de Rijksuniversiteit te Gent. Extra-serie :Facsimiles) .

zoogen. critische uitgaven van Mid-dereeuwsche hss. schjjnt wel voorgoed voorbij te zijn ;hoe meer de studie van de Oudere taalperioden vordert,d. w. z. meer klaarheid (hoofdzakelijk door de studievan ,de volkstaal) in onze denkbeelden over taallevenen taalontwikkeling komt, hoe beter we ons bewust wor-den van het weinige dat we weten over de taal der Mid-

De tijd van de

deleeuwenstendringendeM aar de

aan diplomatisch uitgegeven hss.middelen, h0e volmaakt ze ooktypographische

wezen, zullen het oligineelweergeven ; daarenboven

nooit heelemaal juist kunnenblijft het risico van de zet-

fouten altijd bestaan en bij dergelijke uitgaven kan ditde noodlottigste gevolyen hebben.Nu de photographlsche techniek alle moeilijkheden

weet te overwinnen, is het we1 natuurlijk dat de Middel-eeuwsche cpdices worden gereproduceerd zooals ze wer-kelijk zijn. Naar de Faculteit der Wijsbegeerte en Lette-ren van de Gentsche Universiteit zal de dank gaan vanalle taalkundigen en litterairhistoric omdat zij er in ge-slaagd is een reeks facsimile-uitgaven toe te voegen aanhaar talrijke gewone publicaties.En terecht heeft zij als eerste nummer het Brusselsche

hs van den onsterfelijken Reinaert gekozen ; hierdoorwerd niet alleen een hulde gebracht aan den grooten

behoeftevertrouwen meer inboezemen en ontstaat eengeen; daarom kunnen 44 critisch bewerkte >h tek-

- 91

W illem, negentiendeeuwschen naam-genoot J. Fr. W illems. In 1936 was het juist een eeuwgeleden dat de 44 Vader der Vlaamsche Beweging hh deuitgave van 44 Reinaert de Vos, Episch fabeldicht van detwaelfde en dertiendederingenHet boek verscheen te Gent

Gijselinck, boek- enbelangrijk Vlaamscch

eetlW ,hh, in het licht zond.

met aenmerkingen en ophel-

bij de gebroeders F. en E.steendrukkers. Het was het eerstewetenschappelijk en tevens natio-

naal manifest van den leider der Vlaamsche Herleving na1830 en het werd met vreugde en geestdrift in hetVlaamsche land en daarbuiten begroet.De phototypische afdruk van de 240 blz. van het vijf-

tiendeeuwsche perkamenten quarto-hs. geeft het schriftop de juiste grootte weer de uitgeverij heeft voor eenuitstekende uitvtjering gezorgd : de reproductie is zeerklaar en het papier werd zoo gekozen dat het in de hand

maar oOk aan zijn

heelemaal aanvoelt a1s perkament.Prof. Dr. P. de Keyser schreef een korte inleidinr,

waarin hij achtereenvolgens behandelt de beteekenlsvan den codex, zijn herkomst (op aanraden van Willemsen Serrure werd het in 1836 voor ongeveer 130 pond inEnpeland aangekocht) ; zijn uiterlijken vorm beschrijft,de lndeeling aangeeft van den inhoud, een woord zegtover de taal, over de versiering en de dateering be-spreekt. Ten slotte deelt hij de bibliographische gege-vens mede die in verband staan met het Brusselschehandschrift.De inleider

commentaarheeft natuurlijk geenwillen leveren, hij wil nieuwen Reinaert-

enkel de studie vanden hier gereproduceerdenis hierin volkomen geslaagd.W e wenschen dat de

codex vergemakkelijken en

aangekondirde volgende num-mers van deze verzameling en talrijke andere spoedigzullen volgen : de Gentsche faculteit en de Antwerpscheuitgevers bewijzen hiermede den grootsten dienst aanalle werkers op taalhistorisch, litterair en geschiedkun-dig gebied.

L. GROOTAERS.

- 92 -

K leine AankondigingenVondel-Herdenking der Universiteit van Amsterdam,

op 15 November 1937. - Groningen, J. B. Wolters,1937, 47 blz.Prof. Dr N. A. Donkersloot. Vondels Grootheid. Rede

uitgesproken op den herdenkingsavond in den stads-schouwburg op 17 November 1937. - Groningen, J. B.W olters, 1937, 22 blz.

Dit zijn resp. nummers 12 en 13 in de reeks van de 44 AllardPierson Stichting, Afdeling voor moderne literatuurweten-schap >.Nr 12 brengt een negentalkorte toespraken gehouden in de

aula van de Amsterdamse Universiteit, bij de erepromoties vanGeorges Duhamel, Prof. Th. Frings, Prof. H. Grierson, C. R.de Klerk, Prof. B. H. Molkenboer, Prof. J. D. du Toit, Prof. A.Vermeylen.In nr 13 verklaart Prof. Donkersloot de impopulariteit van

Vondel niet allereerst uit het feit dat dezes poëzie te moeilijkis, maar dat zijn idee de gemiddelde kracht en wil te bovengaat. Dit maakt tevens Vondels grootheid uit. t Het is aldus,na en naast den onuitputtelijken rijkdom, de eenheid van ideeen bedoeling in al Vondels werk, die er de menselijke en ideëelegrootheid van vormt >. - Zeer lezenswaardige herdenkingsrede,die van meer dan actueel belang is.

R. F. LISSENS.

Vondel. (( D1e Löwendaler. Land-spiel von Joost vanden Vondel h). Deutsch von Erna Sander-Rindtorff. -Bonn. Röhrscheid Verlag. 1938. 70 blz. RM. 1.50.

Het is geen klein karweitje Vondels harmonieus-barokke verste vertalen in een zeer aanverwante taal, waarvan de sensibili-teit echter merkelijk verschilt van deze van het Nederlands. Devertaalster is er zich ten volle van bewust. In haar niet onaardig

- 93 -

4 Nachwort > wijst ze er terecht op. Zij weidt er daarenbovenover een andere moeilijkheid uit, die degenen die zich ooitwaagden aan een vertaling uit het Duits in het Nederlands envice versa genoegzaam bekend is : 44 Dasden Deutschen fast mundartlich vertraut

is natuurlijk even waar), - wat een hele

Hollândische mutet

an >, (het omgekeerdereeks grote e'n kleine

moeilijkheden meebrengt.De vertaalster heeft gepoogd alle klippen om te zeilen en

een waardige Duitse versie te geven. Hierbij een paar proevenTer goeder ure toont de klaere morgenstrael,Een veurbo van de zon, my 't oude Leeuwendael,

He't vleck van mijn geboorte, en zijn beplante wallen ;W aer langs de versche Beeck zachtzinnigh komt gevallen,De zandige oevers schaeft, en Zuidt-en-Noortzy deelt...

Zu friiher Stunde zeigt der klare MorgenstrahlAls Sonnebote mir das alte Löwendal,Den Ort, der mich gebar, und seine grûne'n W âlle,An deren Fuss hinrauscht ein sanftes BachgefâlleDurch gelben Ufersand. So teilt es Siid und Nord...

Hier blijft we1 een en ander achterwege. Met Vondels deli-cate reienlyriek loopt het evenwel mis :

W at sleipt een staertster al ellenden

En jammer na ?A1s Goden zulck een' voorbo zenden,

Dan dient men draDees springkaêr naer te speuren,

Te mercken uitW at bron het spruit,

Dat vleck en volck za1 treuren.@*****

W as trug ein Schweifstern uns Elenden

Fiir Jammer zu ?W enn Götter solche Zeichen senden,

So endet RuhUnd Glûck. W eh unser Schauern

Vor dem Gericht !

94 --

Er kiindet nicht,W arum das Volk muss trauern.

W ie zal hier Vondel herkennen ?R. F. LISSENS.

J. Van Gorpy Het Duitsche Proza seded den Oorlog.Mechelen, Het Komyas. 1935. 256 blz. Fr. 35. (De We-tenschappelijke Bibllotheek) .

Voor hen die hun eerste stappen wagen op het gebied van

de Duitse roman stelde Dr Jan Van Gorp deze overvolle hand-leiding samen, waarin dan toch, naar gelang van het standpuntdat men inneemt, sommige namen ontbreken, addere overtollig

zijn.Dit werkje dat, naarhet in het voorbericht heet, 4 niet van

streng-wetenschappelijken, maar veeleer van volks-paedagogi-schen aard p zijn wil, fladdeyt steeds langs de oppervlakte enis in de hoogste mate onpersoonlijk : een gecommenteerd re-pertorium van de Duitse roman van Neoromantisme tot en met

Neues Volkstum ; dat a1s zodanig ongetwijfeld dienst zal be-wijzen.Wat het echter in een reeks als de 4 Wetenschappelijke Bi-

bliotheek > komt doen, zal we1 - vrees ik - een raadsel blijven.R. F. L.

Les dernières Publlcatlons of the Instltute of FrenchStudlesy à New-York.

Elles ne sont pas nombreuses, puisque je n'en puis signalerque deux, plus inégales de poids que de valeur.Dans la première, ne comportant que 24 pages grand in-80,

L. P. K u r t z publie le texte d'un poème inédit du XVesiècle : Le Mors de la Pomme, conservé dans un manuscrit uni-que, le 17001 fr. de la Bibliothèque Nationale, à Paris. M. Kurtzest l'auteur d'une savante monographie sur la danse macabre,

intitulée The Dance // D'eath and the Macabre Spirit in Euro-pean Literature. En louant ici même ce 44 travail de premier or-

- 95 -

dre >, j'y ai signalé une lacune sérieuse, que j'ai imputée plutôtaux éditeurs qu'à l'auteur : le manque d'illustrations, inconce'-

vable dans une étude basée en majeure partie sur des docu-ments graphiques. Ma remarque a-t-elle porté ? Quoi qu'il ensoit, M. Kurtz publie non seulement le texte français, avec versfinal latin à chaque strophe, mais aussi toutes 1es illustrations,naïves et variées, de l'original, consciencieusement décrit dansla préface, sobre et substantielle. Tous 1es lecteurs 1ui serontreconnaissants de sa publication, bien conçue et admirablementréalisée, à condition de tenir compte des 44 suggestions forclearer reading > annexées sur papillon. Mon admiration pour

cette plaquette soignée et ma sympathie pour L'Institute JJDrench Studies et ses publications ne m'empêcheront pas de

dire que jerésout 1es

désapprouve la manière dont le savant américainabréviations du manuscrit au bas des pages de son

ldition, ce qui amène fatalement des répétitions fastidieuses. Detoutes 1es façons de résoudre 1es abrlviations, celle-ci me

paraît la plus déplaisante. Que n'a-t-il lu et médité 1es Instruc-tions édïcflc.s chez nous avec autant de bon sens que de saga-cité par la Commission royale d'histoire, parues en 1896, ou

bien celles de P. Meyer, postérieures de quelques années (1).

Le second volume, contenant près de 3*magnifiquela diffusion du motif des deux amis d'après le conte de Tito e

est uneP;geS,étude thématologique de littérature comparée sur

Gisippo, inséré par Boccace dans son DLcaméron (X, 8) et quenous pouvons caractériser brièvement en rappelant la fable

(1) Instructions de la Commission royale d'Histoirepour lade lapublication des textes historiques, dans Compte' rendu

Comm. roy. d'hist., 5e série, VI (1896), p. 5-14. - P. M e' y e r,Instructions pour la publication des anciens textes, dans le Bull.de /J Soc. des anciens textes français, XXXV (1909), p. 64-79.

Dans le même ordre d'idées, rappelons ici, à cause de leurimportance : M. W i 1 m o t t e , Sur la critique des fexfcg,dans ses Etudes de Philologie wallonne, p. 3-38, Paris, 1932 ;E. W a 1 b e r g , Prinzipien and Methoden J:r die Heraus-gabe alter Texte nach verschiedene'n Handschriften, dans laZeitschrift J:r romanische Philologieq LI (1931), p. 665-678.

- 96 -

de La Fontaine des deux Coqs vivant en paix jusqu'à l'arrivéed'une poule... L'auteur étudie d'abord la diffusion de ce motifuniversel avant Boccace, et cette partie de son travail constitueune contribution fort intéressante et éminemment utile à l'éudethématologique du moyen âge littéraire. Son étude proprementdite sur la diffusion du conte de Boccace constitue une im-posante contribution à l'influence de cet écrivain sur la littéra-ture européenne. L'auteur est admirablement documenté, com-me le prouve son abondante bibliographie, dressée avec soinet dans un ordre parfait, ce qui n'est pas un mince éloge, ab-solument mérité d'ailleurs. Groupées par pays, les' études sontclassées alphabétiquement d'apès 1es noms des auteurs ; 1es44 adaptations and parallels h> sonténumérées dans l'ordre chro-nologique de leur publication. Tous ceux qui le liront, avec inté-rêt et avec fruit, loueront sans rlserve le beau travail de

L. S o r i e r i , Boccacio 's Story JJ Tito e Gisippo in Euro-pean Literature, New York, 1937.

Louvain. JEAN GESSLER.

Nordiska Texter och Undersöknlngar utg. i Uppsalaav Bengt Hesselman. Stockholm, Geber ; Kopenhagen,Levin och Munksgaard.

Onder dezen titel is Prof. B. Hesselman te Uppsala de publi-catie begonnen van een nieuwe serie die werken over Noord-sche philologie (in den ruimsten zin) za1 bevatten. De beloftendie de leider der reeks bij den aanvang heeft gedaan werdenboven verwachting vervuld.

Deel 1 bevat twee stijlstudies van N. Svanberg over schrijversuit het einde der 19e eeuw, V e r n e r v o n H e i d e n -

s t a m en G u s t a f F r ö d i n g (X-221 blz. Zw. kr. 5).Schr. behandelt achtereenvolgens de lyriek en het proza vanden eersten en compositie, woordvorming, beeldspraak en

woordenschat bij den tweeden.In Deel 2 bestudeert D. 0. Z e t t e r h o 1 m het Atlamâl

of de Attilasage uit de Edda (Studier i en eddadikts stil ochmeter ; 122 blz. Zw. kr. 4). Achtereenvolgens behandelt schr.

- 97 -

de karakterteekening en compositie, het rhythme en de metriek,

den woordvoorraad en de stijlkenmerken, de aanknoopings-punten met andere Eddaliederen, den invloed van uit Duitsch-land afkomstige legenden, de verhouding van de sage tot Groen-land.Deel 3 is een zuive'r taalkundig onderzoek Om obestömda ar-

fikeln (Ett bidrag fi// nordisk sprâkhistoria ,. VIII-192 blz.,Zw. kr. 5) dor G. L e i j s t r ö m .ln het W estnoorsch van Ilsland komt het onbepaald lidwoord

zeer laat op, meermaals werd zijn ontstaan aan Duitschen in-vloed toegeschreven. Schr. heeft een zeer uitvoerig materiaalverzameld en gaat na : het gebruik van het onbep. lidw. in het

Oud-Westnoorsch, in het Nieuw-llslandsch, het gebruik van hetonbep. lidw. als telwoord en als onbep. voornaamwoord in an-

dere Germaansche talen en in 't bijzonder in het Oud-zweedschen in het Oost-skandinavisch.

Deel 4 is van de hand van V.J a n s s o n en bevat eenuitvoerige studie over Oud-zweedsche legendenboeken : Forn-

spenska legendariet. Handskrijter och sprâk (XXlX-241 blz. ;met 4 blz. in fac-simile. Zw. kr. 6,50). De Middeleeuwsche hss.die deze heiligenlegenden bevatten, worden eerst beschrevenen dan taalkundig onderzocht met het oog op de ontFikkelingvan klinkers, medeklinkers en woordvoorraad.In Deel 6 brengt de leider der serit Prof. B e n g t H e s -

s e 1 m a n een gecommenteerde uitgave van de l7de-eeuwscheanecdotenverzameling van Samuel Columbus, Mâl-Roo ellerRoo-Mâl (XVIII-101 blz. Zw. kr. 4). Schr. geeft eerst e'en inlei-ding over den auteur en over de voorhanden hss.tige <4 tafelpraatjes h>

van deze gees-daarna komt de tekstuitgave met de va-

rianten uit alle bekende hss. en ten slotte de verklaring van dewoorden die voor den lezer, die alleen de moderne taal kent,eenige moeilijkheden opleveren.Deel 7 is insgelijks van de hand van B. H e s s e l m a n

en heet Frân Marathon till Lângheden (216 blz. Zw. kr. 6). Hetbevat een tiental opstelle'n verschenen tusschen 1914 en 1932en handelend over verschillende onderwerpen van taalkundigen

aard van belang zijn vooral de studies over plaatsnamen en

- 98 -

over de volksnamen van planten ; eigenaardig is het in verband

brengen van Zw. mjörde t vischfuik hh met het Grieksch mara-thron 44 venkel h>, naam van de plant waarvan de vorm aan een

fuik doet denken (en die haar naam aan het beroemde Attischedorp Marathon heeft gegeven).Deel 8, Vöstsvenska Ordstudier door E. A b r a h a m -

s o n (VII-185 blz., Zw. kr. 6) is een verzameling van vier entwintig monographieën over Zweedsche dialectwoorden, waar-

bij uit alle Germaansche talen vergelijkingsmateriaal wordt ge-bezigd. De laatste studie gaat over Zw. öril (uit Bohuslân) datsamenhangt met Ohd. arin, erin 44 Tenne, Fussboden >, waarinwe het Limburgsch cre, nere herkennen, dat onlangs door W .

Roukens grondig werd besproken en in kaart gebracht in zijnW ort- und Sachgeographie in Niederlândisch-Limburg (Nijme-gen, 1937) .

L. GROOTAERS.

J. Verschueren, S. J. met medew. van L. Brounts.Modern W oordenboek, 3* herz. en verm. dr. Turnhout

,

Brepols, 1937. 1966 + 21 blz. In twee dln. geb. Frs. 140.J. Verschuereny S. J., Nederlandsch Bibliographlsch

W oordenboek. 2* verm. dr. Turnhout, Brepols, 343 blz.Frs. 45.

Pas een jaar na den tweeden, verschijnt nu de derde druk vanhet uitstekende W oordenboek van P. Verschueren ,en L.Brounts ; er valt dus niet veel nieuws over dit alom bekend 'enhooggewaardeerd werk te zeggen. Naast het up-to-date brengen

van een aantal bijzonderheden in den loop van het werk : statis-tieken, bevolkingscijfers, troonopvolging in Engeland, enz.)moet het Cumulatief Bijvoegsel vermeld worden, dat ditmaal21 blz. beslaat : hierin vinden we de nieuwste woorden en feiten

vermeld tot 30 Juni 1937.logismen op radiogebied (afstemknop,Bernhard der Nederlanden ; Brussel : nieuw gebouw N. 1. R. enNoord-zuidverbinding ; Gent: nieuwe Universiteitsbibliotheek ;

Kûssnacht herinneringskapel ; talrijke luchtvaarttermen ; het

Laten we vermelden : een aantal neo-

afstenlschaal) ; Prins

- 99 -

nieuwe Pontijnsche land ; Belgischevaarthavens, enz.

#De uitgever verdient allen 1of voor druk en illustratie, waar-

aan weer de grootste zorg werd besteed.

Het Nederlandsch Bibliographisch Woordenboek door J. Ver-schueren vormt een zeer nuttige aanvulling voor dengene dieeenig gebied nader wi1 leeren kennen ; de grootste encyclopae-die kan slechts een eerste kenismaking met het onderwerp be-zorgen : ze moet dan door bibliographische gegevens den weg

naar diepere studie wijzen.Om het Modern Woordenboek niet te omvangrijk te maken

werd geen bibliographie opgenomen, maar er wordt doorloopendnaar he't N B W verwezen. Het bevat de titels van alle Neder-

en Nederlandsche lucht-

landsche boeken (behalve schoolboeken voor het lager onder-wijs) in Nederland of België verschenen van 1900 tot en met1929 ; daar van af 1930 de Zuidnederlandsche uitgaven, samenmet de Noordnederlandsche worden opgenomen in Brinkman'sCumulatieven Catalogus was het overbodig latere uitgaven tevermelden.Dit woordenboek is dus

de gebruiker onmiddellijlt alleswerp is verschenen ; bij iederen titel wordental, uitgever,hoeveel maal

aangegeven :prijs en uitgave bij de tijdschriften staat oOk

*

l3ar-

zij per jaar verschijnen.Het N B W is dus een nuttige vraagbaak voor alle studee-

renden en niet alleen voor de bezitters van het Moderne W oor-denboek.

L. GROOTAERS.

een alfabetisch zaakregister, zoodatsamen vindt wat over een onder-

Tauchnitz Edition. Latest Volumes. In Paper Boards.2 RM. - B. Tauchnitz, Schauenburger Str. 14, Ham-burg.

Vol. 5231., - P. G. W o d e h o u s e , The Coming JJ Bitl.W odehouse abandonne ici le domaine de la charge pure où ilse meut volontiers. La satire devient plus humaine et son talent

s'affirme plus ample dans cette histoire d'un jeune père qui

100

doit lutter à armes très inégales contre la famille de sa femme'.Le milieu richissime où cette dernière se meut fait de l'édu-

cation du bébé un code d'absurdes préjugés qu'il vaincra fina-lement à notre satisfaction.

Vol. 5232. - M. J. F a r r e 1 1 , Full House. - Délicieusesatire, d'un monde aux apparences correctes, aux réalités sin-gulièremelit dépourvues de simple morale. Les petits détailscaricaturaux sont légion, on ne s'ennuira pas une minute.

Vol. 5235. - W . T o w n e 11 d , Voyage without End.Nous sommes transportés dans le monde du petit cabotage etdans un grand port. Milieu très attachant dont l'auteur n'ignore

t

rien, le récit est vif et telle scène de naufrage en dépit et àcause même de son extrême simplicité revêt une grandeurpathétique. L'impression dominante est cependant mélancoli-

que... voyager sans fin ce n'est guère si plaisant que de voya-ger tout simplement.Vol. 5236. - N o r m a n C o l l i n s , The Three Friends.

- Trois petits bourgeois, de ceux dont on croirait que l'aven-ture est exclue de leur vie aussi bien que les complications senti-mentales. Le plus attachant, le modeste voyageur de commerceau sort matériel toujours incertain, toujourscertitude du lendemain se révèle ici en ladie qui est le vrai héros du livre.l'anglais moyen, dont l'activité commerciale de ce

aiguisé par l'in-Personnede Mr. Bir-

Figure pathétique, symbole dePays a fait

surgir des milliers d'exemplaires, il donne à ceux qui le voientune compréhension plus complète de nos voisins d'Outre-Alanche.Vol. 5239. - D. G a r n e t t , Beany Eye ; The Grasshop-

pers Come. - A travers 1es souvenirs brumeux de son enfancele héros du livre e'ssaye de reconstituer la figure d'un dé-ment employé par son père comme homme de peine. 11 lvoqueainsi un monde étrangement poignant

, où les rancœurs, 1es res-sentiments, la solitude d'âme du demi-fou nous sont révéllsd'uneLa seconde partie du livre, The Grasshoppers Come nous

transporte avec un aviateur malchanceux au centre du désertde Gobi, où il doit se nourrir de sauterelles ; l'idée est origi-nale et la description d'un réalisme peu banal

.

façon magistrale.

-- 101 --

Vol. 5240. - E. R. P u n s h o n , Death Comes to Cham-bers. - Un meurtre commis sar la personne de la châtelainedes indices peu révélateurs ; un village où le château recèleautant de < secrets > que la maison de plusieurs 4 tenants >...le mot manant étant dlcidément par trop demodé.

Bref, tout ce qu'il faut pour vous faire douter jusqu'au boutde l'identité du coupable !

Vol. 5245. - D. d u M a u r i e r , Jamaica Inn. - Epoqueromantique, couleurs vives ou sinistres ? Un tableau romanti-que où le décor est brossé par un auteur aimant le paysage.L'auberge est mystérieuse à souhait, la contrebande ne fournitpas le seul élément dramatique et l'histoire finit comme uncontre de fées.Vo1. 5250. - W . T o w n e n d , The T0p Landing. -

Nous vivons dans une de ces t respectables >h pensions de fa-mille qui pullulent à Londres.Le petit monde qui s'y meut

ses mesquineries est décrit defournissent la note comique etparences paisibles et banales cache untérêt ne fllchit pas.

avec ses passions, ses haines,main de maître. Les tenanciersplus d'un pensionnaire aux ap-

secret pathétique. L'in-

The Albatross Modern Continental Llbrary. LatestVolumes. In Paper Boards 2 RM. each. - The Alba-tross, Schauenburger Str. 14, Hamburg.

Vol. 301. - L. B r o m f i e 1 d , The Man who had Every-thing. Une jolie histoire ! Non pas tant celle du ménagequi se dissout que celle de l'idylle ancienne qui se renoue et dansquel milieu d'une inexprimable poésie !La stlpériorité de la française de vieille race continuant la

tradition de la ferme sur la jeune américaine, dont la seuletradition e'st la richesse, ressort d'une manière que l'auteurn'a peut-être pas voulue.Livre très attachant et qui ne s'oublie pas.

- - 102 --

Vol. 307. - H. R. C a m p b e l 1 , The String Glove Mys-fery. - L'histoire du meurtre est transportée dans un milieurural où chasseurs et châtelains dissimulent plus d'un secretinavouable. L'intérêt dépasse le niveau habituel de bien d'autresrécits du même genre. Le milieu provincial y est très vivantet l'action se meut parmi les paysages 1es plus attachants.

A. A.

T/bners Deutsches W öderbuch. Hrsg. von A. Götze.Berlin, W. de Gruyter. Lief. 4-8 ; je RM. 1. (Vollstân-dig 4 Bânde von je 640 S.) .

Van dit Deutsches Wörterbuch, dat eerst wat langzaam vor-

derde, zijn nu op korten tijd vijf afleveringen verschenen, name-lijk 4-8. Daar echter het alfabet van verschillende zijden endoor vele medewerkersder banden de volgende :

tegelijk wordt aangepakt, is de volgordeBand 1, 2 : Alraun-anwandeln ,' Band

II, 1 G-Geier ,. 2 : Geifer-Geschmack ,. 3 : Geschmeide-Glaube ,.Band IV, 1 T-Topf.Waar we deze rijke verzameling van woordgeschiedenissen

openslaan, treffen we boeiende artikelen aan uit alle gebiedenvan de taal- en cultuurhistorie. Eenige steekproeven mogenvolstaan : bij Alraun 44 mandragora > wordt het bijgeloof dataan dit kruid gehecht is, beschreven ; bij Amt gaat het overde rechtsterminologie door de Germanen aan de Kelten ont-leend ; bij galant blijkt de groote invloed van de Fransche ver-fijnde 18de eeuw op Duitschland ; bij Galopp vernemen we heelwat over Middeleeuwsche ruiterij en ridderwereld ; bij gJr lee-ren wij hoe de oorspronkelijke beteekenis 44 murw gekookt >(die Nederl. gaar nog bezit) zich kon ontwikkelen tot 44 heele-maal )> ; bij Gassenhauer blijkt de overgang van 44over t dans > naar t volkslied > ; bij Geist komen we beurte-

straatslijperpy

lings in de psychologie, de theologie en de alchemie ;

mein en zijn samenstellingen komen natuurlijk tallooze ver-bij ge-

schuivingen van gevoelswaarde te pas ; wie vermoedtnOgGeschwader een groep van vier ruiters was ? Uit het Italiaansch

dat

ging het in het Spaansch over en werd door de Duitsche lands-

- 103 -

knechten meegevoerd ; bij Tabakhoort dedit kruid ; bij Taafe komt nietinyoer van

van de kerkelijke terminologie te pas,dat in 1677 voor de eerste maal een schip werd 4 gedoopt h)en dat er reeds in 1605 spraak is van het 44 doopsel van de

geschiedenis van denalleen de ontwikkeling

maar we vernemen ook

linie > ; in één woord een onuitputtelijke bron van gegevens omhet taalonderwijs in elken graad te illustreeren ; bij iederwoord uitvoerige bibliographische gegevens voor verdere s'tudiedie.

L. GROOTAERS,

K R O N I E K

R h e i n i s c h e s W ö r t e r b u c h vanM ii l 1 e r verschenen aflev. 62 en 63. De eerste is de acht-J.

tiende van deel IV en bevat de woordengaande van Kuchen tot

knnd, de tweede is nr 2 van deel V en gaat van lang tot laujen.Zeer uitvoerig en leerrijk zijn de artikelen Kachen, Kuckuck,Kuh en zijn samenstellingen (36 ko1.), lang, lassen en laufenieder aflev. bevat één woordkaart : Kiimpel 44 tiefe Stelle lm

Bach ly en Langbnam am Glgcn. (Verlag Klopp te Bonn).

1B. Van het

11. Van het M e c k l e n b u r g i s c h e s W ö r t e r -

b u c h van W o s s i d l o - T e u c h e r t verscheen de

tweede aflev. : afkaddeln tot all.Ze behandelt de meeste woorden metaj gevormd ; daarna

komt een zeer uitvoerig en rijk ge'fllustreerd artikel Jg 44 eg h)over alle soorten van eggen, hun bouw, alsmede een woord-

kaart, waaruit blijkt dat het Zuidoostelijk deel van Mecklen-burg (naast den bijvorm engj ook nog bömig kent en het zuid-westelijke deel slee of sIö gebruikt ; van cultuur-historisch be-lang is de beschrijving van de twee wijze'n waarop geëgdwordt : in de lengte en in een kring waarbij 3 of 4 paardenieder een eg trekken en om den man die het voorste paard

aan een 25 meter lange lijn vasthoudt, ronddraaien (VerlagWachholtz in Neumûnster i. H.).

- - 104 --

12. Het B a d i s c h e s W ö r t e r b u c h gaat lang-

zaam maar zeker vooruit ; na twee jaar verscheen weer eenlijvige aflevering en we1 de achtste die van trinken tot Eier-schale gaat (stemhebbende en stemlooze anlaut worden samenbehandeld). Deze aflev. bevat blz. 561-640, dus 80 kolom com-pressen druk, 40 formaat. (VerlagSchauenburg in Lahr-Baden).

13. In 1937 verscheen de derde aflevering van het S c h 1 e -

s i s c h e s W ö r t e r b u c h door S i e b s en J u n g -a n d r e a s geredigeerd ; zooals we vroeger mededeelden

werd de uitgave met het vijfde deel (letter R) aangevangen.Hier komen we van raahschölig tot Reife.Dit woordenboek munt uit door rijke illustratie en talrijke

woordkaartjes (Rebe, Rechen, #'c#, enz.). Iedere aflev. bevat 128kolom en kost bij inschrijving RM. 2,5* (Verlag Korn in Bres-lau).

14. Van het P r e u s s i s c h e s W ö r t e r b u c h dateinde 1935 begon te verschijnen,zagen tot nog toe zes afleve-ringen het licht. De KönigsbergerZ i e s e m e r heeft juistzameling van het materiaal en hierin kwam de oorlog met denRussischen inval in Oostpruisen in 1914, waardoor een gedeeltevan de verzamelde grondstoffen verloren gingen. Met de zesde

hoogleeraar W a 1 t h e reen kwart eeuw besteed aan de in-

aflevering raakt de tekst tot aan het woord Ballspiel dit geefteen denkbeeld van den grooten omvang van het werk.De schrijver heeft niet allee'n het levende taalgebruik opge-

teekend, maar ook het oorkondenmateriaal verzameld. Dewoordkaarten, die in deze eerste aflev. niet zeer talrijk zijn,zijn zeer mooi in twee kleuren uitgevoerd ; ook de teekeningenzijn duidelijk, maar wel wat zeldzaam. (Uitgevers : Grâfe undUnzer, Königsberg).

15. Van de G e s c h i e d e n i s v a n d e V 1 a a m -s c h e K u n s t , uitgeg. onder de leiding van S t . L e u r s,zagen weer een aantal afleveringen het licht. De 9e

, 10e en 11eaflevering bevatten het slot van het tweede hoofdstuk (de eer-

105 --

ste bloeiperiode) en het begin van het derde (de tijd van over-gang en expansie voor de rebellie) : dit opent met een studievan A. Vermeylen over den tijd gaande van Bosch tot Bruegel ;daarna krijgen we de Vroeg-Renaissance in de Schilderkunstdoor J. Gabriels denzelfden tijd behandelen D. Roggen en St.Leurs in Bouw- en Beeldhouwkunst daarenboven geeft M.

Crick-Kuntziger een hoofdstuk over de Vlaamsche tapijtweve-rij in de 14e, 15e en 16e eeuw.Met aflev. 12 begint het tweede deel, weer door J. Gabriels

geopend met De Schilderkunst der Laat-Renaissance, De Beeld-houwkunst en het Ornement in de tweede helft der 16e eeuwen De Manieristen van het tweede Geslacht : Beeldhouwkunsten Schilderkunst ; daarna komt L. Lebeer aan het woord overde Graveerkunst, en verder St. Leurs, de leider van dit groot-

sche werk, over zijn vak : Bouwkunst der Hoog- en Laat-Re-naissance ; ten slotte behandelt dezelfde, samen met H. Nicaisehet Glas, het Plateel en het Metaal in

Het tweede hoofdstuk (De tweedede 15e en 16e eeuw.

bloeiperiode). van dit deelopent met een meesterlijke studie over P. P. Rubens door onzenbesten Rubenskenner A. Cornette : deze heeft aan denVlaamschen grootmeester hier een geheel boekdeel (10040 blz.) gewijd en een der kostbaarste bijdragen tot deze en-cyclopaedie der Vlaamsche kunst geleverd.Ten slotte sluit de dubbele aflevering 15-16 met een studie

door J. Gabriels gewijd aan de schitterende Barok-Beeldhouw-kunst in de 17e eeuw : deze vormt een harmonieuze voortzet-ting van de Rubensstudie, vermits <4 degewesten geïdentificeerd mag worden(blz. 743).

Barokkunst in onze

met den Rubensstijl >

Hiermede is dezevoltooid : voor dezullen lezen warevolledig mogelijkewaarde van het werk voor het beschaafde publiek zeer ver-

hoogen (Uitgeverij De Sikkel, Antwerpen ; prijs per aflev.,frs. 16 ; volledig in 20 afleveringen).

groote onderneming voor de drie vierden

talrijke niet-specialiteiten die dit mooie boekhet noodig dat de leiding zorge voor een zooregister van kunstenaarsnamen ; dit zou de

- 106 -

16. Bij denzelfden uitgever verschenen weer een vijftalafleveringen van de P a e d a g o g i s c h e E n c y c 1 o -p a e d i e onder de leiding van C a s i m i r e'n V e r -

h e y e n (afl. 3 tot en met 7 ; 12 Frs. per aflev-). Hier volgende titels van eenige der belangrijkste artikelen : aesthetischeopvoeding, Arbeitsschule, Associatie, Begaafdheid, beschaviou-

rism, belangstellingscentra, beroepskeuze, bewustzijn, bibliothe-ken, biologie, biologische zielkunde, blinden en blindenschrift,coëducatie, concentratie, dalton-plan, enz. ; uit deze opsomming

blijkt dat behalve de eigenlijke opvoedkunde een aantal grens-gebieden worden bestreken. Daarenboven komen een grootaantal biographische artikelen voor, die tevens aanleiding ge-ven tot mededeeling van bibliographie en tot bespreking vanallerlei theorieën.

17. Het hier vroeger aangekondigde E n g l i s c h e sH a n d w ö r t e r b u c h van M. M. A. S c h r ö e r

(mitbearb. und hrsg. von P. L. J a e g e r , Heidelberg, Win-ter ; 3. Lief. RM. 2,25 ; buitenland 25 % afslag) gaat niet zeersnel vooruit, maar dit is te verklaren door de moeilijkhedendie de druk van dit werk moet medebrengen. Zooals we vroegerreeds deden uitschijnen (L. B., Bijbl., XXIX, 13) hebben wehier verschillende woordenboeken in één. Niet alleen wordenuitspraak en etymologie maar een onderscheidopgegevenwordt gemaakt tusschen hetgeen voor het groote publiek ls be-stemd en hetgeen voor taalkundigen is bedoeld of een speciaaltechnisch belang heeft : al deze verschillen worden typftgra-

phisch uiteengehouden.Hierdoor was het mogelijk de historischeontwikkeling van de beteekenis te volgen en toch (door 'eengrootere letter) denog gebruikelijke beteekenissen in het oogte doen vallen bij den niet taalkundig-geschoolden gebruiker.Zoo komt b. v. de gewone beteekenis van het overgankelijketo blunder 44 verpfuschen h) pas op de derde plaats

, maar valttoch op door de lettersoort en de spatieering.Het geheele werk zal veertien afleveringen bevatten van vijf

vel druks lexicon-formaat.

- 107 ---

1.8. Van het D i c t i o n a r y o f A m e r i c a n E n -i s h o n H i s t o r i c a l P r i n c i p 1 e s , doorg l

W. C r a ig i e en J. R. H u l b e r t verschenen twee lij-vige afleveringen, nl. Part 11 (Baggage-smasher tot Blood) enPart III (Blood and Thunder tot Butterflyj. Dit mooie werklaat zich lezen als een roman : de geheele geschiedenis van het

jonge Amerikaansche volk weerspiegelt zich in den schat vanaanhalingen, die dit woordenboek illustreeren.Enkele voorbeelden de baggage-smasher was eerst de napm

van de zoogenaamde 44 kruiers >, die in de havens de armzaligebagage van de landverhuizers uitplunderden, thans is het degemeenzame term voor 4 witkiel )> ; Barnum, de naam van dent Prince of Humbugs hh heeft gediend om barnumis'm en barnu-

mize te vormen ; Baseball, de nationale sport wordt natuurlijkuitvoerig behandeld : eigenaardig is het dat het woord niet

v,ô6r 1850 voorkomt ; Beej wordt nog gebruikt in de beteeke-nis 44 os >) terwijl in Engeland de differentieering ox-beej < os-ossenvleesch > zeer scherp is ; onder Black en zijn samenstel-lingen zien weBoisbrûlé is een

het geheele kleurlingenprobleem doorschemeren ;voorbeeld van Canadeesch-Fransch slang uit

Boston en zijn samenstellingen blijkt de rol die de hoofdstadvan Massachusetts,verse )> genaamd,gespeeld ; de Buffalo, de Noord-Amerikaansche buffel heeft ookeen reusachtig aantal samenstellingen en afleidingen gevormd,enz. ; in één woord dit woordenboek is een monument vantaalsociologie. Iedere aflevering beslaat 128 groote 40 blz. over

vroeger wel eens 4 the hub of the Uni-in het intellectueele en sociale leven heeft

twee kol. ; prijs 4 Dollars ; uitgeefster is de University of Chica-go Press.

19. Het W ö r t e r b u c h d e r d e u t s c h e n P f 1 a n-z e n n a m e n van H. M a r z e l l

aflevering de woorden gaande van Agriopyrum (Hundsgras)tot Anemone (Leipzig, S. Hirzel, Sp. 145-304 ; RM. 5.-). Dealfabetische orde gaat uit van den internationalen Latijn-schen naam, zoodat iedere plant gemakkelijk te vinden is. Deschrijver heeft geen moeite gespaard om de tallooze Duitsche

brengt in de tweede

-- 108 --

volksnamen uit alle voorhanden dialectwoordenboeken op te die-

pen ; hierdoor ontstaat natuurlijk een zekere ongelijkheid, wantbepaalde gebieden zijn door de dialectologen veel grondigerbewerkt dan andere : zoo komt het dat de Zwitsersche dialec-

ten zoo goed vertegenwoordigd zijn : inderdaad geen enkelwoordenboek haalt het bij het Schweizerisches ldiotikon watvolledigheid en betrouwbaarheid betreft. W e hopen dat schrijveren uitgever voor een snelleren voortgang van dit groote werkzullen zorg dragen, zoodat de verdiende belangstelling niet ver-flauwt.

20. Van W i n k 1 e r P r i n s G e ï 1 1 u s t r e e r d eE n c y c 1 o p a e d i e verschenen in 1937 niet minder dandrie deelen zoodat de eindpaal langzamerhand in het zicht komt.Deel XII gaat van Mekka tot Nyx ,. zeer uitvoerig wordt be-

handeld alles wat met melk en melkindustrie samenhangtmenschenrassen wordt met een mooie plaat in kleuren geïllus-

treerd bij meubelen vinde'n we drie groote platen verderworden nog de mineralen in natuurlijke kleuren getoond devoornaamste trefwoordenreeks omvat natuurlijk de artikelenover Nederland, over zijn kunst, zijn taal en letterkunde ; aanNederlandsch-lndië worden meer dan 60 kolom gewijd.Deel XIII gaat van O tot Rading ,. ook vinden we een schat

van interessante en overvloedig geïllustreerde artikelen b. v.

oog met prachtige plaat in kleuren, paard, paddestoel en para-

dijsvogel, eveneens met dergelijke illustratie ; verder een schit-terende reproductie van een Pompeiaansch huis met atritlm ;

zeer gedetailleerde plattegronden van Parijs en Praag en eenaantal gekleurde kaarten.

Deel XIV bevat de woorden van Radio tot Sirius ; merk-

waardige artikelen zijp Rembrandt met acht mooie reproduc-ties, Renaissance met vele platen, Romaansche kunst, Rome(met plattegrond), Romeinsche kunst, Romeinsche rijk, Rus-land en Russische taal- en letterkunde (samen 70 kolom), Scha-delijke insecten en Schelpen (beide met gekleurde platen) ; na-tuurlijk is aan alles wat schepen en scheepvaart betreft degrootste zorg besteed ; ten slotte verdient een mooie kleine

- - 109 --

luchtfoto van de markt van St-Truiden nog vermeld fe worden.leder deel bevat daarenboven een aantal ariikelen op het ge'-

bied der techniek, die we hier onvermeld laten. Vrinkler Prinskan door geen beschaafd Noord- of Zuidnederlander gemist

$

worden (Uitgeverij Elsevier, Amsterdam in België De Stan-daard-Boekhandel, Antwerpen-Brussel ; per dee'l 240 frs.).

21. Van D e rdeelen en een

is veel meer dan een atlas ; he't lijvige boek bestaat uit driedeelen : een aardrijkskundigen atlas (554 b1z.), een geschied-kundigen atlas (blz. 555-680) en een plaatsnamenregister (176blz. over 4 kol.). De gebruiker vindt in de twee atlassen ech-ter veel meer dan in een gewonen atlas wordt verwacht : bijiedere kaart hoort een reeks photographiscle opnamen van hetland, waarvan de kaart wordt gegeven, zoodat de uitgever

gelijk heeft, wanneer hij zegt : 44 der neuartige Atlasband zeigtwie es auf der W elt wirklich aussieht )). Niets is sprekender dan

naast het kaartbeeld het werkelijk uitzicht van landschappenen steden onder de oogen te hebben. De nieuwe Brockhaus invier deelen en een atlas is de geschikte encyclopaedie voor de-genen, die van het Duitsch geen speciale studie maken, maartoch een betrouwbaar en niet te uitgebreid woordenboek noodighebben. (Prijs per deel RM. 11.50, de Atlasband RM. 20 ;min 25 % voor het buitenland ; prospectus aan te vragen bij defirma F. A. Brockhaus, Leipzig C 1, Querstr., 16).

B r o c k h a u s die uit vierbestaat, verscheen deze laatste. Het

22. Evenals de vorige jaren gaf de Nederlandsche Uitgevers-bond (Heerengracht, 124, Amsterdam C.) weer een gei'llustreer-den catalogus uit van al hetgeen in 1937 op de Nederlandscheboekenmarkt verscheen. H e t N e d e r 1 a n d s c h eB o e k getuigt, zooals het in het voorbericht heet, niet alleenvan den ondernemingslust der uitgevers, maar vooral çl van de

levendigheid en rijkdom der Nederlandsche beschaving >.Deze catalogus is inderdaad een spiegel van de Nederland-

sche cultuur in het afgeloopen jaar. De heer Cornelis Vethheeft voor de illustratie een aantal geestige caricaturen betref-

fende boekhandel en uitgeverij samengebracht.

N e u e

A t l a s

1 1 0

23. ln H e t B u i t e n 1 a n d s c h e B o e k 1 9 3 7

(Uitg. A. W . Sijthoff te Leiden, 144 b1z.) vindt de Nederland-sche lezer een ruime keus van titels van Duitsche, Engelscheen Fransche werken voor het beschaafde publiek bestemd

(geen vakboeken) ; het is zeer te loven dat bij de meeste ti-tels in een paar regels wordt aangegeven wat de lezer in hetboek zal vinden : zoo wordt deze catalogus tevens een gids.

Het boek is met talrijke portretten en kiekjes geïllustreerd.

24. Voor de tweede maal verscheen in 1937 D i e A f r i -

k a a n s e B o e k , Jaarboek van t< Die Afrikaanse Skryvers-kring h> (Johannesburg, Postbus 8338, 184 b1z.). De inhoud iszeer belangrijk en vol afwisseling : als eerste hfst. komen eenreeks antwoorden van vooraanstaande Afrikaandersdie hunAfrikaanse letterkunde en kultuur hh ; daarna een bloemlezingvan Afrik. poëzie, opstellen over onderwerpen samenhangendmei litteraire kritiek, dan andere over de

0P Vragengesteld werden over 44 Rigting en toekoms van die

auteurs : (4 Op kuierbij ons skryvers > ; verder overzichten van de Noordnederland-sche, de Zuidnederlandsche, de Engelsche en de Fransche let-terkunde in 1936-1937 (waaronder dat van Dr. R. Lissens overonze literatuur een van de beste is) ; opstellen van Afrikaandersover de verschillende zijden van het litteraire leven in Zuid-Afrika en ten slotte een kleine Afrikaansche proza-bloemlezing.

groote woordenboek van het officieele Noorsch, hetN o r s k R i k s m â 1 s - O r d b o k , wordt geregeld voort-gezet. Er zijn twee lijvige deelen klaar, die samen Bind I vor-men. Nu verschenen onlangs aflev. 3 en 4 van Bindvan mâle totp'aragon, bewerkt door A.

II, gaandeSommerfelt, Tr. Knud-

25. Het

sen en E. Brödtker ; op het omslag een nieuw bijvoegsel bij debronnenlijst ; samen beslaan deze twee aflev. 384 blz. kleinendruk en worden tegen slechts 1 N. kr. per aflev. verkocht.(Uitgevers H. Aschehong og Co in Os1o).

26. Van de A n n u a 1 Bi b l i o g r a p h y o f E n -g 1 i s h L a n g u a g e a n d L i t e r a t u r e werd

deel XVII (Bibl. 1936) uitgegeven in opdracht van de Modern

- - 111 --

Humanities Association door Mary S.Broughton (Cambridge Univ. Press,

Serjeantson en Leslie N.1938, 279 pp. 8 s. 6 d.).

De schikking van de stof bleef dezelfde en is trouwens uitste-kend gebleken ; het geheel bevat 4322 nummers. Deze handige

bibliographie is een onontbeerlijk hulpmiddel voor alle anglistengeworden.

27. In den loop van 1937 ondernam Prof. Dr. A. B u r ss e n s een taalkundig onderzoek naar de Tonologie pan àc/

Luba, een Bantoe-taal die in W estelijk en Centraal Katanga,alsook in Kasai wordt gesproken. In deze taal speelt het mu-zikaal accent de semasiologische en morphologische rol, die uit

andere Afrikaansche taalsoorten (b. v. Soedaneesche talen)reeds bekend was. In verschillende opstellen geeft de hr. Burs-

hoofdstukken uit klank- ensens een beschrijving van enkelevormleer van de onderzochte talen, b.v. Tonologisch onderzoe'k

van het Luba : het hoofdtelwoord (Kongo-overzee, IV, 1-14),Telwoorden en telliederen bij de Baluba (Ibid., IV, 41-48),Nominale klassen en prefixen in het KiluYa (Ibid., lV, blz. 1-16van den overdruk) dit laatste opstel ontstond door samen-werking van S. Peeraer enwerden hier vermeld omdat de

A. Burssens ; deze onderzoekingenstudie van het muzikaal accent

voor de algemeene linguistiek van zeer groot belang is : op hete. k. Internationaal Linguistencongres zal aan de zoogen. tono-logie een uitvoerige bespreking gewijd worden.

28. Van belang voor alle taalltundigen en vooral voor roma-

nisten is het verschijnen van den volledigen catalogus van debibliotheek van wijlen W. M e y e r L ii b k e De firma0. Harrassowitz (Leipzig C 1, Querstr. 14) gaf hem uit in vierdeelen me't den volgenden inhoud : Teil I (Kat. 466) : Zeitschrif-ten und Sammelwerke, Vorroman. Sprachwiss., Allgem. zur Ro-manistik, Bretonisch (1492 Nrn.) Teil 11 (Kat. 467) : Franz.Spr. und Liter., Altprov. Spr. und Liter., Alt- und neufranz. Dia-lekte (2808 Nrn.) ; Teil lII (Kat. 468) : Italienisch, Rum.ânisch,Retoromanisch (2904 Nrn.) Teil IV (Kat. 469) Spanisch,Portugiesisch, Ibero-amerikanische Literatur (1516 Nrn.).

- - 112 --

29. Wij ontvingen van H. S p e h r een exempl. van de blz.door hem gewijd aan de S p r a c h s o z i o l o g i e indeel XXII (Bibliogr. 1936) van het Indogermanisches Jahrbuch.Deze afdeeling omvat de blz. 533-78 van het jaarboek en

bestaat uit zes afdeelingen : Kultur und Sprache, Gemeinspra-chen und Sprachgemeinschaften, Sondersprachen und Sonder-kreise, Sprache und Landschaft (Sprachgeographie), Schriftund Kultur. Het Indog. Jahrb. verschijnt ieder jaar bij de firmaW. de Gruyter in Berlijn in opdracht van de IndogermanischeGesellschaft.

30. Aan de University of Michigan te Ann Arbor had zichin 1,922 een comité gevormd met het oog op de bewerking vaneen M i d d l e E n g 1 i s h D i c t i o n a r y Het initiatiefging uit van de sectie voor Middelengelsch der Amerikaansche

Mod. Lang. Association, die ieder jaar een grootsch congresbelegt De eigenlijke werkzaamheden begonnen in 1926 aanCornell University en in 1930 voortgezet aan de Michigan Uni-versity onder leiding van Prof. S. Moore ; toen deze in 1934

overleed werd hij vervangen door Prof. Th. A. Knott die thansmet de publicatie van de letter L een begin zal maken.

Het materiaal omvat de periode gaande van 1100 t0t 1475,d. w. z. tot aan den tijd dat de boekdrukkunst verspreid wordt.Tot op heden werden in het geheel 100.0œ blz. Middel-En-gelsche teksten gedrukt : deze werden volledig geëxcerpeerd ;daarenboven werden een aantal hss. onderzocht, zoodat eenwoordenschat van circa 45.% woorden werd samengebracht.De bedoeling is het woordenboek zoo in te richten dat het

bruikbaar wordt voor drie soorten van lezers : vöor literair-

historici en taalkundigen eenerzijds en historici, economen, enz.,anderzijds.Er is reeds een proeve van bewerking groot 10 blz. versche-

nen, waaruit blijkt hoe grondig de stof werd verwerkt : in-dien er geen onvoorziene moeilijkheden ontstaan hoopt de re-dactie het woordenboek, dat ongeveer 4% groote 4o-blz. za1bevatten, binnen acht à negen jaar klaar te krijgen.

1 13

31. Wij ontvingen den jaarlijkschen catalogus van Vlaam-sche en Nederlandsche tooneelstukken D e T o o n e e 1 -v r i e n d , uitgeg. door de firma P. Vink te Antwerpen

(Vlaamsche Kunstlaan, 66) ; hij bevat duizenden titels van stuk-ken van allerlei aard.

32. Op 10 Januari overleed op 6g-jarigen leeftijd Prof. Dr.W . d e Vr e e s e , die in 1918 naar Nederland was uitgewe-

ken en in 1919 tot hoofdbibliothecaris van de Stedelijke Bi-bliotheek werd benoemd. Zijn grootsche levenswerk was deBibliotheca neerlandica manascripta, n1. een beschrijving vanalle Middelnederlandsche handschriften, die hij kon ontdekken ;ze omvatte bij zijn afsterven de beschrijving van 22.œ0 hss.waarvan de helft door den auteur zelf werd onderzocht in1215 bibliotheken. Er bestaat gegronde hoop dat dit reuzen-werk zal uitgegeven worden.

33. Op 12 December 1937 overleed de beste kenner van deRhetoromaansche dialecten, R o b e r t v o n P l a n t a .

In 1864 geboren had hij achtereenvolgens te Bazel, Berlijn,Miinchen en Leipzig (hier onder Leskien en Brugmann) taal-wetenschap gestudeerd. Op zg-jarigen leeftijd gaf hij het eerstedeel uit van een Grammatik d'er oskisch-umbrischen Dialekte

die hem in één slag Europeesche bekendheid verschafte ; vijfjaar later verscheen het tweede deel, de syntaxis, van dit hand-boek, dat 13œ blz. omvatte.

Daarna besloot hij zijn taalwetenschappelijke opleiding hee-lemaal ten dienste te stellen van zijn geliefd Graubiinden : hijondernam uit eigen middelen de voorbereiding van een woor-denboek der Rhetoromaansche dialecte'n en een ander derplaatsnamen. Hij wierf medewerkers aan en onder zijn leidingwerd de inzameling gedurende dertig jaar onverpoosd voortge-zet. Zoowel van het Dicziunari Rumantsch Grischun als vanhet Nameabzch des Slnfpns Graabûnden is de druk begonnen.

R. von Planta was de zoon van een rijk katoenfabrikant enkon zich heelemaal aan de studie wijden : herhaaldelijk werdhem het professoraat aan Zwitsersche universiteiten aangebo-

den : hij wees dit iedermaal van de hand.L. Gr.

- - 114 --

Inhoud van TijdschriftenA m e r i c a n S p e e c h , XII (1937) 1 : Larson, Ame-

rican Newspaper Titles. - G. L. Travez and G. Valdez, En-'glish Loans in Colorado Spanish. - W . L. Schramm, TheAcoustical Nature of Accent in American Speech. - 2 G.Larson, The Drinkers Dictionary. - A. W. Read, Bilingualismin the Middle Colonies. - P. Tamony, The Origin of Phoney.- C. K. Thomas, Pronunciation in Upstate New York. - R.M. S. Heffner, Notes on the Length of Vowels. - 3 : R. J.Menner, Hypercorrect English. H. Brook W ebb, The Slang

of Jazz. - E. R. Page, Pennsylvania Germ. English. - E. F.Haden, Fr. Fricative Consonants.

A n g 1 i a , LXI (1937) I-2wotlen im Altgerm. (unter bes. Beriicksichtigung des Ae.). -

H. M. Flasdieck, Das Verbum

B. von Lindheim, Sprachliche Studien zu Texten des Ms. Cot-ton Galba E IX. - W . Matthews, Sailors' Pronunciation 1770-1783. - H. Penzl, Der (rl-Einschub nach me. â ip Neu-Eng-land. - W . Schmidt, Satzsinn und Tonfall. - 34 : H. M.Flasdieck, Harlekin. German. Mythos in roman. W andlung.M. Förster, Ae. hrider, hriddern und hriddel. E. M. Simp-son, The Folio Text of Ben Jonson's Sejanus. - M. Korn, SirW alter Scott und die Geschichte.

A r c h i vu . L i t e r

d e r n e u e r e n S P.CLXXI (1,937) 3-4 : Fr. Meyer, Zur Ineinan-

derbildung der verschied. W urzeln und Formen im Prâs.

des Verbum subst. imund Aeneis in system. Vergleichung. CLXXII (1937) 1-2 :A. H. Krappe, W aberlohe. - 0. Löhmann, Die Rahmenerzâh-lung von Morris' t Earthly Paradise >. - G. Linke, Zu ae.blaegettan ,- blöken, schreien.

Indic.W estgerm. - A. Brandl, Beowulf-Epos

d . S t u d

B e i t r . z u r G e s c h . d t . S p r . u . L i t.,LXI (1937) 1-2 : H. Wesche, Beitr. zu einer Gesch. des dt. Hei-

- - 115 --

dentums. - J. Holmberg, Das Suffix -töt. - E. Karg tlnd E.Aumann, Aus der W erkstatt des ahd. W örterbuchs. - 3 :E. Schwarz, Untersuch. zur Mda. und Herkunftsfrage erloschener

altschles. Sprachinseln in Galizien.

g d s , 1937 : L. Baekelmans,

De zee, het schip en de zeeman in de literatuur. - J. van Hove,De bibliographie in België van 1931 tot 1935. - F. K. H. Kos>mann, Dertig jaar Rotterdamsche Gemeentebibliotheek. - G.Schmook, lnleiding tot de literatuur. Bronnenopgave.

ekD e B i b 1 i o t h e

B o l l e t i n o d e I l ' A t 1 a n t e 1 i n g . i t a l .,

11 (1935-1937) : 1. Papp, Piano d'un Atlante ling. ungherese.U. Pellis, Urzulei. Appunti su uomini, luoghi, cose, parole.

B u 1 1 e t i n 1 i1. Iordan,marques sur les origines des formes périphrastiques passiveset actives des langues romanes. - A. Graur, Coup d'œil sur

la ling. balkanique. V (1937) J. Byck, L'emploi affectif du

u i s t i q u en gAlots savants et mots

(Bncarest), IV (1936) :populaires. - M. Nicolatl, Re-

pron. pers. en roum. - J. Byck, <4 Désagréable > comme moyende renforcement. - A. Graur, Corrections roum. au REW .

B u 1 1 . d e 1 a S o c . d e 1 i n g . d e P a r i s ,XXXVIII (1937) 1 J. Vendryes, A. Meillet. - E. Benveniste,Bibliographie d'A. Meillet. E. Benveniste', Expression indo-europ. de l'<t éternité h>. - 2 : A. Martinet, La phonologie dumot en danois. - A. lssatschenko, A propos des voyelles na-sales.

D e u t s c h e s A r c h i v f ii r L a n d e s - u n d

V o I k s f o r s c h u n g , I (1937) 1 : H. Zatschek, DieW itigonen und die Besiedlung Sûdböhmens. - H. Amman, 70

Jahre SprachenzXhlung in der Schweiz. H. G. Ost, Die Be-siedlung der nördl. drenzmark und des siidöstl. Hinterpom-merns im 16. Jht. - Th. Mayer, Oberrhein. Schrifttum. - E.Schwarz, Fortschritte der sprachwiss. Volksforschung in denSiidetenlândern.

- - 116 --

L e s d i a 11 : L. Michel,

I (1937)t Les dialectes belgo-romans > : une revue, un

g O - r O m a n S

titre, un programme. J. Haust, Une Paskeille lilgeoise de1683. - A. Bayot, Les Abannets de Nismes et 1es dialectes. -

2-3 : J. Calozet, Vieux Souvenirs. - E. Legros, A propos deslléments germaniques en wallon liégeois.

ectes b e1

E i g e n S c h o o n e n D e B r a b a n d e' r , XX

(1937) : P. Crispeels, Het dorpstooneel te Herne in de 18eeeuw. R. Mertens, Folklore van den Meikever in West-Brabant. - H. Pauwels, De folklore van het Brabantsch boeren-

leven. - J. F. Vinckx, Hagelandsche tooversprookjes. J.Wouters, De heilige beschermers van het vee. - J. L. Pau-wels, de koekoek in de plantnamen. - J. Lindemaps, De oud-ste bewoonde plaatsen naar hun benaming.

E i g e n V o 1 k , IX (1937) 1 : J. Krul, Iets over spreek-woorden en ,zegswijzen. - H. ter Hall, Spreekwoorden. - M.Mieras, Oe z'op Zuud-Beveland proate. - 4 : A. W . Banning,

Nogmaals oude straat- en huisnamen te Utrecht. - 5 : J. F.Steenhuis, Taal, dialect, volkstaal. 7

strijd om het Jiddisch in deJ. Zwarts, Een taal-

vorige eeuw. - 9 : K. Lanter-mans, Volksgeloof en volkstaal in Valburg. - 10 A. G. deBruijn, Een geheimzinnig opschrift. - 11 H. J. Bellen, Paarde-plaatsnamen. - T. W eijnen, West-Noordbrab. woorden.

E n g 1 i s c h e S t u d i e n , LXXII (1937) 1 : F. P.Magoun, Jr., Strophische Ueberreste in den ae. Zauberspriichen.- H. B. W oolf, The Name of Beowulf. - M. Priess, Das

Hamlet-problem. - J. Ellinger, Die Grundialfûgung mit undohne Prâp. im neueren Englisch.

E n g lAntagonism

i s h S t u d i e s , XIX (1937) 1 : B. Fehr, Theof Forms in the 18th Cent. (111). - 2 A. H.

Gardiner, Linguistic Theory Reply to some Critics. - 3 :G. Kirchner, The Verbs with Direct and Indirect Object Re-Examined (111). - 5 K. Malone, The Tale of Geath and

1 17

Maedhhild. - 6 : M. W ilde, The Birth of Expressionism in theW ork of D. H. Lawrence.

F o 1 k ,Kartographie.

F o r s c h . u n d F o r t s c h r i t t e , XIII (1937) :H. Cysarz, Deutsche Fragen der barocken Lyrik. - A. Dörrer,Nahm Hans Sachs Vorlagen aus Tirol ? - L. Eckloff, Car-

lyle a1s Denker-Dichter und Seher. - J. Lohmann, Lautnach-ahmung und Lautsymbolik. - P.. Menzerath, Die Sprechartiku-lation a1s Struktur. - W . Pax, Der magische Kreis im Spiegelder Sprache. - E. Schröder, Miillenhof und Scherer im Brief-wechsel. - S. v. d. Schulenburg, Leibnizens Gedanken undVorschlâge zur Erforschung d. dt. Mdaa. - E. Schwarz, DieHerkunft altschles. Sprachinseln in Galizien. - E. Sieg, Unddennoch Tocharisch. - P. W irth, W endische Sprachgeographie.

I (1937) 1 : J. de Vries, Einige Bemerkungen zur

T h e G e r m a n i c R e v i e w , XII (1,937) 1 : R. H.Tife, Humanistic Currents in the Reformation Era. - H. Haf-kesbrink, Die philos. Voraussetzungen der neueren dt. Literatur-wissenschaft.

H a n d e 1 . 1 7 e N e d e r 1 . P h i 1 o 1 o -

g e n c o n g r e s (Utrecht,Spaansche Brabander en * botte hh

April 1937) : E. Rombauts,Hollanders. - A. Reichling,

Het handelingskarakter van het woord. A. J. Fehr, Medium-Passivum. - A. Dory, Les destinées de e et o en gallo-roman.- N. C. Stalling, Die oszillogramm. Methode zur Erforschungder sprachmelod. Unterschiede in dt. Mundarten. - L. Groo-taers, W oordmigraties over de Vlaamsch-W aalsche taalgrens.

H a n d e l . v . h . 1 3 e P h i 1 o 1 o g e n c o n -

g r e s (Gent, April 1936) : J. Mansion, Het Oudnederlandschen de naburige talen in de vroege Middeleeuwen. - M. Valk-

hoff, Waals e'n Germaans. - J.over de W aalsche Volkstaal. -

Grauls, Nieuwe onderzoekingenD. Stracke, Bestaat er een

- - 118 --

Oudned. Letterkunde ? - L. Willems, De studie van rederij-kers, humanisten en Renaissance in onze Letterkunde. - J. vanMierlo, Problemen uit de Mnl. letterkunde. - R. Verdeyen, Lim-burgs v66r 1100. A. van Loey, Brabants v66r 1100. - H.

W . G. Hellinga, Onverschoven Owgerm. o in het (NoordlWes-ten tot in de 15e eeuw. - F. De Backer, Het Hamlet-probleem.- L. Drees, Die Grundlagen der neuen liter. Strömungen inDeutschland. - J. Schrijnen, Folklore-Atlas. - W. Roukens,Het ere-probleem in den huisbouw van zuidoostelijk Neder-land.

I n d o g . F o r s c h ., LV (1931) 1 : H. Lindroth, DasSprachgefiihl, ein vernachlâssigter Begriff. - 0. Ernst, Phono-logie und Phonetik.

J i w o b 1 e t t e r , XI (1936-1937) I-2 : J. Davidson, Howto Compare Cultural Phenomena. - S. Z. and 0. Pipe, Je-wish Folk-songs from Galicia. - 3-4 : A. Landau, The Dimi-nutive in the Galician Yiddish. - S. Birnbaum, 44 Dzjuderme >,the Language of the Sephardic Jews.

T h e J o u r n a 1 o f E n g 1 . a n d G e r m . P h i-l o 1 . , XXXVI (1937) 1 : C. E. Bazell, IE Final Unaccented ëin Germ. - B. Q. Morgan, On the Use of Numbers in the Ni-belungenlied. - 2 H. T. Price, Towards a scientific Methodof Textual Criticism for the Eliz. Drama. - A. M.Gothic Semantic Notes. - St.Notes. - H. A.1936.

Sturtevant,Einarsson, Old and Middle Engl.

Pochmann, Anglo-German Bibliography for

K o rre sp o n d en z b l. d e s V e rS p r a c h f o r s c h u n g , L (1937) Sonderheft anlâsslich

f . n d .

des 65. Geburtstages von Prof. Dr. C.Ut de Hamborger Backstuw ! - W . Foerste, De Oostfresen undat leve Broot. - G. Will, Nd. j4gcr, juucher. - j. Kruse, De

Borchling : H. Heigner,

<< Heliand > in 't Plattdûiitsche44 hebben h>dûûtsche W öör in de oberorbische

överdragen. - W . Eggers,in 't Plattdûûtsche. W . Kaestner, Nedder-

Spraak. - H. Carsten, Geot-

1 1 g

land un Giotas. - 1 : W . Foerste, De Grenzen von de t hol-landsche expansie h) in Oostfreesland.

L a n g u a g e , XIII (1937) 1 : M. Swadesh, The Phone-mic Interpretation of Long Consonants. - J. A. Kerne, J2 andeu in Germ. Strong Pret. of Class VII. - C. C. Rice, RomanceEtymologies. H. C. W yld, Studies in the Diction of Laya-

mon's Brut. A. L. Kroeber, Quantitative Classification ofIndo-Eur. Languages. - G. T. Flom, Breaking in Old Norseand O1d English.

L i m b u r g , XVIII (1936-37) 11 : C. G., Uit het taal-eigen van Maaseik en omtrek.

L e L i o n d e F 1 a n d r e , 1937, 9-10 : A. Biebuyck,

La chanson flamande. - R. Despicht, De wandelende jood inde spreekwoorden en in het volkslied.

M i t t e i l . d e r s c hV o l k s k u n d e , XXXVIwort in der schles. Mda. - G.

1 e s . G e s e 1 l s c h . f .

(1937) : 0. Marx, Zum Fremd-Heinkis, W ortgeogr. Karten des

schles. W örterbuchs. G. Miinch, Die Pflanzennamen im a1-ten Striegauer Unterkreise. - Fr. Graebisch, Gesundheit undKrankheit im Volksmund der Grafschaft Glatz und ihrer Nach-bargebiete.

M o d . L a n g . N o t e s , LIl (1937), 3 : A. M. Stur-tevant, Gothic Notes. - R. C. Boys, An Eighteenth-cent. Essayon Spelling.

N e o p h i 1 o 1 o g u s , XXIILes contributions néerlandaises au

(1936-1937) 2 : B. H. Wind,vocabulaire du français bel-

ge. 1. L. Spitzer, Deutsch Krakeel. 3 B. H. W ind, Lescontributions néerlandaises, etc. II. XXIII (1937-1938) 1 :B. Gokkes, Fransch en HebreeuwschFransche grammatici. - H. Sparnaay, Germanisch und Sûd-

bij enkele Xvle-eeuwsche

germanisch.

120 --

D ie n eu eren S p rach enKeller, Hamlets wunderliches W esen.worth a1s politischer Dichter. - P. Millequant, H. de Regnier.- 3 G. Moldenhauer, Deatsche Hochschulromanistik und wis-senschaftliche Berufausbildung. - Th. Zeiger, Zur Vereinfa-chung und Vereinheitlichung des Sprachunterrcihts. 7-8 :

XLV (1937) 1 : W.2 : A. Krûper, svords-

W. Keller, Shakespeare und die deutsche Jugend. A. Buck',Der Romgedanke in der italien. Geistesgeschichte. - 9 : J.Bongartz, Ein Beitrag zur engl. Wortkunde. - 10 R. Sa-lewsky, Vom Aufbau des engl. W ortschatzes.

N e u p h i 1 o 1 . M o n a t s s c h r ., VIII (1937) 1 :Englisch im Mittelpunkt der Sprachschulung. - W . Zorn, En-glisch a1s erste Fremdsprache. - 2 : M. Depta, Altarische Vor-stellungen im span. Brauchtum. - E. Vowinckel, Der neueWeg des engl. Romans. - 7-8 : K. Arns, Sûdafrika und seineLiteratur.

D e N i e u w e T a a 1 g i d s , XXXI (1,937) 3 : C. B.van Haeringen, < Spelling Pronunciations y in het Nederlands.- R. Kuitert en L. van der Velde, Een woordenschatonderzoek

bij zesjarige kinderen. - 4 : C. G. N. de Vooys, Honderd jaarletterkundige kritiek. = K. Heeroma, Goois uit he't midden der19 eeuw. - P. Gerlach Royen, Emphasis zonder -n. - A. A.Verdenius, Over het l7e-eeuwsch wkw. en subst. verlangen.

O b e r d(1936) 2-3Geschichtl.

Z e i t s c h r . f . V o 1 k s k u n d e , X: R. von Kienle, Der Alamannen-Name. - E. Fehrle,Bedeutung des alam. Volkstums. Ders., Das

bodenstândige deutsche Haus. Vogel, Entwicklung desBauernhauses zur Mietkaserne in Edingen. - Phleps, DasSkampfdach, eine altgerm. Dachbedeckungsart. Hardung,Heimatsgebundenheit .im oberrhein. Volks- und Kinderreim. -Krappe, Altnord. Entsprechung einer Bodenseesage. Christ-mann, Irrlicht.

R e v u e d e l ' U n i v e r s i t é d e B r u x e 1 l e s ,

12 1

XL (1937) 1 : A. van Loey, Le dialecte brabançon au moyen-âge.

R h e i n . V i e r t e 1 j a h r s b 1 . , VII (1937) 1 : J.van Dam, Die niederl. Dicàtung des Mittelalters im Spiegel derdeutschen. - E. Blancquaert, Ueber Möglichkeit der Zusammen-

arbeit auf dialektgeogr. Gebiet. - M. Zender, Quellen undTrâger der dt. Volkserzâhlung. - 3 :

der niederl. Geschichte. - J. Meyers,nachweis 1931-1936.

Fr. Petri, Zur DeutungLuxemburg. Literatur-

S p r a c h k u n d e , 1937, 1 : K. Vossler, Sprache undNation. - H. Seemann, W oher stammt der Name der Germa-nen ? 4 : E. Gamillscheg, Germ.-roman. W echselbeziehun-gen. - Schmidt, Der Einfluss des Deutschen auf die Entste-hung des Afrikaans. - Th. Runze, Die nordische Sprachfa-milie. - 5 R. Grossmann, Das Ringen um die brasilianischeSprache. - K. Krause, Sonderformen und Kurzformen Engl.Vornamen. L. Leifer, Die gotische Sprache. - A. Thlrive,

L'Office de la Langue française. J. Sass, Zur neuen plattdt.Rechtschreibung. - K. Knauer, Musik in der Sprache.

S t u d i g e r m aH'ölderlin e l'essenza dellaetico-religiosa della Sturm und Drang e il titanismo cristianodi Lenz. 2 D. Cantimori, Note su Erasmo e l'Italia. M.Pensa, A proposito di Ad. Stifter. - 3 : W . Otto, 11 mito grecoin Goethe e Hölderlin. - 4 : H. A. Korff, L'opera della gene-razione romantica. B. Tecchi, K. B. von Mechow.

n i c i , 11 (1937) 1 : M. Heidegger,poesia. C. Grûnanger, La crisi

T i j d s c h r . v . N e d . T a a 1 - e' n L e t t e r k .,LVI (1937) 24 : C. G. N. de Vooys, Zuivering van l6e-eeuwseteksten. - A. M. van 't Oever, Het Engelsch in de laatste aflev.van het Mnl. W b. - K. Heeroma, Lierelauwea. - 4 : A. Opprel,

Over deek en veek. - H. L. Bezoen, De akkernaam Fekkenstuken zijn verWanten. - K. Heeroma, Aanteekeningen bij dialekt-kaartjes.

- - 122

T i j d s c h r . v o o r T a a 1 e n L e t t e r e n ,XXV (1937) 2 : H. Harzfeld, Literarisches Hochmittelalter in

Br. Edgard, Het oudste Nederl. vers van denpriester Harduyn. - H. H. Knippenberg, Bredero en Tessel-

schade's verliefdheid. - 3 : J. H. Verdaasdonk, De verwant-schap der oudste Keulese en Antwerpse Uilenspiegeldrukken.

Th. d'Angremond, Over een mogelijke etymologie van hetwoord blictri. - H. H. Knippenberg, Enige Limburgse zegs-

Frankreich.

wijzen. Dcz-, Pieper.

P h i 1 o 1 .,of the exposition

(1937) 1 C. D.

n M o d

(1936) T. H. Bunje, A reinterpretationverses of the 44 Hildebrandslied >. .- XXBrenner, Le

P u b 1 i c

développement du proverbe dra-matique en France et sa vogue au XVIIIe s., avec un proverbeinédit de Carmontelle. - 2 : D. C. Clarke, Una bibliografia deversificacion espahola.

o f C aXVIII

fU n i v

V e r s 1 . e n M e d e d . v a n d e K o n . V 1 .

A c a d ., 1937, Jan. : L. Goemans, Over de officieele 44 Een-making van de Spraakkundige Terminolôgie >. - L. W illems,Over den datum van het 44 Boeck van den Thien Esels >h. -

Febr. .. j. Cuvelier, Een viertal onbekende werken van de Brus-selsche lsd-eeuwsche Rederijkers Colijn e'n Smeken en van denBruggeling A. de Roover. - Maart. : Een nieuw fragment vanden 44 Spiegel historiael h>. L. W illems, Lexicographische

Sprokkelingen. - J. van Mierlo, De oorspronkelijke lezing vanden Reinaert-proloog. L. Baekelmans, Een epigoon van H.

Conscience. - A. van Cauwelaert, Religieuse poëzie of religieusfabrikaat. - A. J. J. Van de Velde, Technische woorden (5emed.). - April : L. Grootaers, De werkzaamheden der Kon.V1. Ac.op het gebied der Nederl. Dialectstudie. - Juni j. vanMierlo, De wording van Hadewijch's Kunst. - A. Hegmans,Elckerlijc, vs. 317.

V i e r t e 1 j a h r s b l . f ii r l u x e' m b . S p r a c h -w i s s ., Volks- und Ortsnamenkunde, 3 (1937) 9 : 1. Comes,

- - 123 --

Idiomatik der Echternacherde deux ruisseaux du PaysV. Balter, Les lieux-dits de

Mda. - P. E. Kiffer, Les nomsde Thionville, W arpich. - 10-11 :la commune de Martelange. - M.

Duchscher, W örter und Redensarten aus W ecker und Umge-gend. - N. W arker, W örter und Redensarten aus Arel undUmgegend. - N. Thill, Flurnamen der Gemeinde Heffingen.

D e V l a g , I (1937) 3 : J. Decroos, Oud Nederd. Minne-lied. 4 H. Teske, Die nd. Dichtung seit Groth. - 56 : A. de Maeyer, Vondel-Toneel in Zuid-Nederland. - Fr. Petri,

J. van den Vondel zum Gedâchtnis. - H. Kindermann, A. Bar-tels im Kampf um die völk. Entscheidung.

V 1 a a m s c h O p v o e d k . T i j d s c h r ., XVIII(1936-1937) 1 : V. d'Espallier, Woordenschatonderzoekingen enwoordenschatonderwijs.

W e t e n s c h a p i n V 1 a a n d e r e n , 11 (1936-37)H. Draye, Een standaardwerk over de Frankische kolonisatie.- J. van Hove, He't bibliographisch werk der Kon. V1. Acad. -P. de Keyser, Prof. Dr. J. Vercoullie. - J. Leenen, Het Neder-lands a1s wereldtaal. - R. Roemans, De Vondelstudie. - G.Vandorpe, Iets over den Atlas der dt. Volkskunde.

Z e i t s c h r . f . d t . A 1 t . u n d d t . L i t e r .,

LXXIV (1,937) 1-2 : R. Kienast, Ava-studien. 1. - H. Menhardt,W anderungen des âlt. dt. Physiologus.

Z e i t s c h r .

XIII (1937) 1 : E.- H. Helberg,

g ,Christmann, Zur Frâge der Volksetymologie.

Wortgeographie im Ruhrlande. W . Jung-andreas, Das schles. W örterbuch. - 2 : S. Gutenbrunner, NeueZeugnisse zur Sprache der Ubier. - G. Kiscli, Zur Wortfor-schung. - A. von W eiss, Ethnische Dialektforschung. - W .Mitzka, Die landschaftl. dt. Mda.-W örterbûcher.

f . d t . M u n d a r t f o r s c h u n

Z e i t q c h r . f . O r t s n a m e n f o r s c h u n g ,

XII (1936) 3 : W. Kaspers, Die -ccam-ortnamen in Elsass-

- - 124 --

Lothringen. - E. Krenn,Die Namenwelt im Gebiete d. kleinstengerm. Volkes, der Föroyinger. - E. Schwarz, Die Heuscheuer.- XIII (1936-1937) 1 J. Schnetz, Germanische Völkernamen.3. - Ders., Die keltische Natur des Namens Germani. - J.Miiller und J. Schnetz, Der Name der Eifel. E. Schröder,Zum Thema : Tiernamen als Flussnamen.

Uit de Skandlnavlsche Tljdschrlftenj u t 1 a n d i c a , VIII (1936) : T. Dahl, Form

and Function Studies in Old and Middle Engl. Syntax. - Chr.

Möller, Thesen und Theorien der Prager Schule. - IX (1937)1 : (Mélanges linguistiques offerts à H. Pedersen) S. Feist,Die Dialekte in der indog. Ursprache. - L. Hjelmslev, Quel-ques réflexions sur le système phonique de l'indo-européen. -

A c t a

C. C. Uhlenbeck, Ueber den W ert eskimoisch-indog. W ortâhn-lichkeiten. - L. Bloomfield, Notes on Germ. compounds. - 0.Broch, BegriffsunterscheidOstnorweg.Hermann, Altfriesisches.

Intonationsunterschied imL. L. Hammerich, Ueber das Friesische. - E.

durch

Chr. Moller, Zerfall und AufbauDistinktionen. Die Feminina im Deutschen... - 2grammat.

L. Hjelmslev, La catégorie des cas II.

A r k i v f ö r n o r d i s k f i 1 o l o g i , LII (1937) 1 :W . Norlind, Bibliografi för âr 1935. - H. Elovson, Fallandealexandriner. - 2-3 : M. Olsen, Den f'örste grammatiske av-handling. - A. Norden, Magiska runinskrifter.

E d d a , XXXVII (1937) 1 : A. Holtsmark, Bjarne Kol-beinsson og hans forfatterskap. - V. J. Petersen, 4 Milton-Akademiet >>. - 2 C. V. H01st, Stendhal, l'auteur d'Armance.- A. Strindberg, Branzell eller Frystedt. - Tegnér eller By-ron ? Bidrag till frâgan om förebilderna till G. Berling. - S.

A. Krijn, Sophie Oersted. - 3 E. Krag, A. Pusjkin. - V. E.Lynner, Hvem var Alexander Kielland ? Refleksjoner i anled-ning av Plav Storsteins Bok < Kielland pâ ny >.

125 --

F a t a b u r e n , 1937 : H. Seitz, Das karolinische Mono-gramm. - S. Svensson, Ueberlieferungen aus der W ikingerzeitin nord. Bauernmöbeln. - E. Cronlund, Midsommerfest auf derOsterby-Hûtte.

o g m i n n e , 1937, 1-2 : Th. Christiansen, No-gen nye folkeminneböker. - Kn. Liestol, Tyske folkevisor. -

1. Reichborn-Kjennerud, Gamle sykdomsnavn. - Kn. Faegri, Ominnsamling av folkeminne om planter. - 34 : Kn. Liestöl, Detnorröne folkeviseumrâdet.

M a a 1

M i t t e i 1 u n g e n , XXXVIII (1937)1-2 : K. Levent, Bemerk. zur provinz. Spr. u. Liter. - E.Oehmann, Zur Gesch. des franz. Einflusses auf die dt. Sprache.

1. 34 : Bj. Collinder, Ueber Quantitât und Intensitât.5-6 : 0. Mâkelâinen, Fr. crapaudine et qq. parallèles sémanti-ques. - E. Auerbach, Remarques sur le mot passion. - P.Aristi, Mots étrangers en allemand balte.

N e u p h i 1

N y s v e n s k a S t u d i e r , XVII (1937) 1-2 : N.Svansberg, Metrische Studier och notiser. - T. Bucht, Sv. gal-

ler 4t Gitter lh och en lâgtysk ljudövergâng.

S p r o g o g K u 1 t u r , VI (1937) 1 : H. P. Han-sen, Löb i sproglig Belysning. - 2 : P. Skautrup, Juske ord.- P. Skautrup, Dialektkriterien og deres vaerdi.

- - 126 --

Nieuwe Boeken

C a t a 1 o g i : A. G. 1. L. (Bol1. bibliogr. mensile dell'Agenzia gen. ital. de1 libro, Via Sammartinà, Milano) Ag-sett.1936 (XIV) Aprile 1937 (XV). - van Acker-verhé (Eiermarkt,4, Brugge), De Boekuil, 1 en 2 : 540 en 563 Nrs. - Börsen-verein der dt. Buchh,ândler (Leipzig, Gerichtsweg, 28) Buch undVolk, 1937, 1-3. J. G.Cotta'scche Buchhandlung (Stuttgart)Eine Auswahl wertvoller W erke.(Stuttgart), Frûhjahrs-Neuerscheinungen

Deutsche Verlagsanstalt1937. - Libr. E. Droz

(25, rue de Tournon, Paris, VIe) Catal. des livres vendus parla . 167 p. ; Cat. 30, 31, 32 : Philologie et érudition. G.

Freytag (Berlin-schöneberg, Innsbrucker Str., 41) Lehr. undHilfsbûcher 1936-1937. - P. Geuthner (12, rue Vavin, Paris,VIe) Ephémérides Orientalistes. Nos 141-144 ; Nouveautés orien-talistes. Nos 57-61. - W. de Gruyter (Berlin W. 35, Woyrsch-str. 13) Neuerschein. 1932-1936. - 0. Hrrassowitz (Leipzig C1,Querstr. 14) Kat. 461 : Volkskunde, Kulturgeschichte (2172Nrn.) ; Kat. 464 : Griech. und lat. Sprache und Literaturgesch.(aus den Bibl. H. Hirt und W. Meyer-laûbke) ; Verlagsber. 14,15 (1937) ; Litterae orientales, 69, 70, 71, 72, Jan.-okt. 1937.- W. Heffer and Sons (3-4 Petty Cury, Cambridge) Cat. 5*.Second-Hand Books (2671 NoS). Herder (Freiburg im Br.)Am Bûchertisch. Mai 1937. - B. M. lsraël (Arnhem, Bakker-str. 67) Cat. 26 : Boeken over Zuid-Afrika ; Cat. 32 : Nederl.Taal- en Letterk. Cat. 34 :America, Atlases, Bibliography. -

Markert und Petters (Leipzig, C1, Querstr. 14) Slavica IV,Kat. 42. (1602 Nrn). Louisiana State Univ. Press (Baton Rou-

1937. - Luzacge, Louisiana) Cat. of public. Spring, and Co.(46, Great Russel Street, London, W. C. 1). Cat. 35. Second-Hand Books. - Adrien Maisonneuve (11, rue Saint-sulpice,Paris, VIe) Cat. 34, 35 : Livres relatifs à l'Orient. - Gustave-Paul Maisonneuve (198, Boul. Saint-Germain, Paris, VIIe) Cat.14 : Ouvrages anciens et modernes. - F. Miette (8, rue duCommerce, Bruxelles) Cat. 1-7 Livres anciens et modernes. -G. Moorthamers (Meir, 26, Antwerpen) Le bouquiniste belge.

- - 127 --

Nos. 1-5). - M. Nijhoff (Lange Voorhout, 9, 's Gravenhage)Voordeelige aanbieding van boeken tegen verlaagde prijzen ;List 2* : Dutch Linguistics (140 Nos.) ; Cat. 611 : Livresanciens et modernes (699 Nos). - P. van der Perre, (6, ruedu Trône, Bruxelles) Cat. d'ouvrages d'hist. locale, topogr. gé-nér., etc. (685 N'os). - Ph. Reclam (Leipzig, Inselstr.) Neuer-schein. der Univ.-Bibl. ; Goethe-Literatur, Klassik und Roman-tik. - A. de Tavernier (Lange Herentalsstr., 12, Antwerpen)Cat. 110-114. - G. de Tavernier (Korte Dagsteeg, 20, Gent)Le bouquiniste gantois. Cat. 240-250. Ullstein und Prophy-

lâen-verlag (Berlin, Ullsteinhaus), Der Spiegel. Friihjahr 1937.- Libr. Victor (33, rue de la Pépinière, Bruxelles) Cat. 13-14.- K. Wachholtz (Neumûnster i. Holstein) Niederdeutsche Spra-che und Liter.

B e k n o p t e H a n d e 1 i n g e n van het 13e V1. Phi-

lologencongres te Gent, 17-19 April 1936. 178 blz. (Zonderuitgeversnaam verschenen ; adres van den secretaris : Dr. E.

Tieleman, Veldwijklaan, 53, Ekeren-Antwerpjen).W . K o p p e r s , Die Indogermanen- und Germanenfrage

hrsg. von - . Salzburg, Pustet. 1936. 787 S. Sch. 33 ; geb. 36(Wiener Beitr. zur Kulturgesch. und Linguistik, IV).I n d e x o f F F C o m m u n i c a t i o n s Vol. 1-

XLVII. Helsinki. Sumolainen Tiedeakatemia.M . V a n o v e r b e r g h , Some Undescribed Languages

of Luzon. Nijmegen, Dekker en van de Vegt. 1937. 200 blz.(Comité internat. perm. de Ling., Public. de la Comm. d'Enquêteling. 111).A . S c h a r p é , Bàpa's Kàdambarï. Vertaling uit het Skr.

in het Nederl. met inl. aanteek., enz. Leuven, Vlaamsche

Drukkerij, 1937. 502 blz. Frs. 150.W . F . C . T i m m e r m a n

gnement des langues vivantes :les. Groningen, W olters. 1937. 26 blz.Gemeinsame P h o n o g r a m m a r c h i v k o m m i s -

s , La réforme de l'ensei-le débat des méthodes. Openb.

128

s i o n . Bericht iiber die Tâtigkeit Mai 1935-Mai 1936. W ien,Akad. d. W issenschaften.A . M i l l e t , L'articulation des voyelles. Paris, Vrin.

1937. 15 p. Frs. fr. 12. .A . G e m e l l i , Nuovi risultati nell' applicazione dei

metodi dell' elettroacustica allo studio della psicologia del lin-guaggio. Milano, Libr. editrice politecnica. 1937. 21 p. + 9tav. (Extr. dai Rendic. del Sem. Matem. e Fis. di Milano, XI,1937-XV) .A . G e m e 1 l i , Nuovo contributo alla cognoscenza della

struttura delle vocali. Ex aedibus acad. in Civ. Vaticana. 1937.

43 p. + 9 tav. (Pontif. Acad. Scient., Commentationes. Vol.1, N. 1) .S tu d ie s in G.Exper. Phonetics ed. by W . G r a y

of the 44 Three Forms of Force hh inIAn Objective AnalysisSpeech, by H. P hof Respiration in Relation to the Intensity of Vocal Tones in

C on sta n s An Exper. Analysis

Speech, by W . A. W k s e 1 1 An Objective Study ofRespiration in Relation to Audibility in Connected Speech, byW . H. S a 1 1 e rRelation to

Regional Predominance in Respiration lnCertain Aspects of Voice, by G. W . G r a y

Statistical Study of Respiration in Relation to Speech Charac-teristics, by H. R. I d o l An Exper. Study of Controlledand Uncontrolled Types of Breathing, by W. A. W i k s e 1 1)Baton Rouge, (Louissiana State Univ. Press. 1936. 164 pp. 2Doll. (Louissiana State Univ. Studies. No. 27).J . G e s s 1 e r , De Vlaamsche Baardheilige Wilgefortis

of Ontcommer. Antwerpen, De Sikkel ; 's Gravenhage, Nijhoff.1937. 198 blz.

H . H i r t Indog. Grammatik. Teil 7. (Syntax.W inter. 1937. XlI-271 S. RM . 12,50 ; geb.

11). Hei-14,50 (In-delberg,

dog. Bibl., Abt. 1, Reihe 1, Bd. 13,7).L . H j e 1 m s l e v , Accent, intonation, quantité. Roma,

Insituto per l'Europe orientale. 1937. 57 p. (Estr. der 44 StudiBaltici, VI, 1936-1937).R i c h t 1 i n i e n

Hrsg. von dem InstitutBerlin. 1935. 11 S.

fûr die Schreibung phonet. Sprachtexte.fiir Lautforschung an der Universitât

129

P u b 1 i c . d e s A r c h i v e s d e 1 a 1 a n g u ee s t o 'n i e n n e . N'o 8 : E. L a n g a s t e , Les noms dessorciers et de la sorcellerie dans 1es dialectes estoniens. 32 fr. -N'o 9 : A. S a a r e s te , Des questions actuelles de la lan-

gue estonienne. 73 p. No 10 : J. M â g i s t e , Sur 1es d1-nominations fennobaltiques du chat. 25 fr.

S a a r e s t e , Eesti Keel XIII-XVI sajandil. La langue eston.du Xllle au XVIe s. 20 p. Konsonantide afektiivsest gemi-natsioonist Eestis. Gémination affective des consonnes en es-

Nos 11-12 : A .

tonien. 22 p. Tartu. 1937-1938.

F o n d a t i o n U n i v e r s i t a i r e . 17e Rapportannuel. 1936-1937. Bruxelles. 1,937. 182 p.F o n d s N a t i o n a de la Recherche scient. 1936-1937.

11 Rapport annuel. Bruxelles, 1937. 254 p.A . G e m e 1 1 i , Nuovi applicazioni dei metodi dell'

elettroacustica allo studio della psicologia del linguaggio. Pu-blic. d. Univ. catt. del Sacro Cuore. Serie sesta. Vol. X. Mila-no, Soc. ed. 44 Vita e pensiero >. 1938-XVI. 16 p. + IX tav.J. V e r s c h u e r e n , S. J., met medewerking van L.

B r o u n t s , Modern W oordenboek. 2 deelen. 3de druk. Turn-hout. Brepols. 1938, 1966 + 21 blz. Frs. 140.

G. S c h m o o k , Inwijding in de Literatuur. Bronnenop-gave. Antwerpen, De Sikkel. 1937. 138 blz. Frs. 20.D. M. B e a c h The Phonetics of the Hottentot Lan-

guage. Cambridge, Heffer. XV-329 pp. C10th 21 sh.H. F 1 S c o t W . L. C a r r G. T h W i 11

k i n s o n , Language and its Growth. Chicago, Scott, Fores-man and Co. 1935. 389 pp. 2 Do11.R. A. W i 1 s o n , The Birth of Language. London, Dent.

XII-202 pp. 8 sh. 6 d.W . E. C o 1 l i n

stratives, Articles ands o n , Indication. A. Study of Demon-Other Indicaters. Baltimore, W averley

(Lang. Monographs publ. by the Ling.Press. 1937. 128 pp.Society of America).H. C o r n 1 o 1 e y , Die sprachl. Entwicklung eino Kin-

des. Bern, Lang und Co. 1935. 48 S.G e d e n k b o e k 1886-1936 der Kon. Vlaamsche Aca-

- - 130 --

demie voor Taal-Letterkunde. Verslagen,sen. Gent. 1937. 309 blz.

toespraken, adres-

* * *

J. A. L u n d e l l , Skandinaviska folkmâl i sprâkprov.Tâxter i gotlândska, östsvenska ock norrlândska mâl. Stock-holm, Norstedt. 1937. Kr. 4,20.L. M. v a n D i s , Reformatorische Rederijkersspelen uit

de eerste helft van de 16e eeuw. Haarlem, Drukkerij Vijlbrief.1937. 372 blz. (Diss. Utrecht).W. G. J. A. J a c o b s , Het Dialect van Grave. 's Her-

togenbosch. Teulings. 1,937. XI-125 blz. (Diss. Utrecht).W. R o u k e n s , Wort- und Sachgeographie in Nieder-

lândisch-Limburg und in den benachbarten Gebieten. Nijmegen,t De Gelderlander >. 1937. X1-478 S. Mit Atlas (105 Kartenund 63 Abb.).T. D a h 1 b e r g , Göttingisch-Grubenhagensche Studien.

Lund, Gleerup. 97 S. (Lunds univ. ârsskr. N. F. Avd. 1. Bd.32. Nr. 2) .1. v o n S t a p e l m o h r , Ludolfs von Siidheim Reise ins

von - . Lund, Ohlsson. 1937. XI-158 S. und 6H. Land, hrsg.Faks. (Diss. Lund).T. R. A h 1 d é n , Die Kölner Bibel-Friihdrucke. Lund,

3 Faks. (Diss. Lund).Engl. Conversations for adv. stu-

Berling. 1937. 251 S. undC. G. L a y c o c k ,

dents. London, Dent. 1937. 148 pp. 2 sh. 6 d.G. N. P o c o c k , Modern Prose. London, Dent. 1,937. 254

pp. 1 sh. 4 d. (The King's Treasures of Liter.).K. N a g e 1 , Englische Gedichte. 222 Gedichte aus den

letzten drei Jahrhunderten mit nebengesetzter deutscher Ueber-tragung von Leipzig, Paul Hempel. 1937. 350 S. Geb.RM. 8.- .

Etimologies W oordeboek van Afri-kaans. Kaapstad, Nas. Pers Bpk. 1936. 121 blz.

J. F r è r e , Limburgsche Volkskunde. Hasselt, Limburg-sche Drukkerijen. 207 blz.H. B e h n k e n , Svesen und Aufgaben des niederd. Alen-

S. P. E. B o s h o f f ,

- 131 -

schen in Stadt tlnd Land. H. Teske, Hamburg im ndd.Raum. Hambarg, Boysen. 1937. 32 blz. (Das Niederd. Ham-burg. 2-3).S c h w e i z . I d i o t i k o n .Ber. iiber das Jahr 1936.

Zûrich, 1937. 14. S.V e r s 1 a g van de Volkskunde-commissie der Kon.

àkad. van W etensch. te Amsterdam over 1936. 3 blz. -V e r s l a g van de Dialecten-commissie der K. Ak... over1936. 5 blz.A. T a y l o r , The Liter. History of Meistergesang. New

York, Mod. Lang. Ass. ; London, Oxf. Univ. Press, 1937. X-134PP. 9 Sh.P. T h o r s o n Anglo-Norse Studies. An Inquiry into

the Scandinavian Elements in English Dialects. Part Am-sterdam, Swets en Zeitlinger. 1936. 101. blz. F1. 2.80.A. v a n L o e y , L'origine thlocratique de la royauté en

Scandinavie d'après Otto van Friesen. Bruxelles, 1936. Extr.des Ann. du 30e Congr. de la Fédér. archlol. et histor. de Bel-gique. p. 149-154.X X I I I . Ber. der Komm. zur Schaftung b a y e r .

Berichtsjahr. 1-1935-31-111-1936.W ö rterb û ch eBayer. Akad. d. W iss. 15 S.A. B a c h , Deutsche Volkskunde. Ihre W ege, Ergebnisse

und Aufgaben. Mit 18 Kartenbeilagen. Leipzig, Hirzel, 1937.XVIIl-530 S. RM. 17,80 ; geb. 19,60.E. Z w i r n e r und K. Z w r n er Textliste nhd.

Vorlesesprache schlesischer Fârbung. Berlin, Metten. 1936.

100 S. RM. 6.- (Phonometrische Forschungen. Reihe B. 1).J. M ii 1 l e r , Rhein. Wörterbuch. Lief. 57-58 (Bd. IV, Lief.

14-15, Korde-Krautj. Sp. 1249-1440. Berlin-Bonn, Klopp.D a s H a m b u r g e r W ö r t e r b u c h W einachts-

gabe fiir die Mitarbeiter und Freunde des Hamburger W örter-buches. Hamburg, W achholtz. 1936. 24 S.E. R o e d d e r , Volkssprache und W ortschatz des ba-

dischen Frankenlandes, dargest. auf Grund der Mda. von Ober-schefflenz. New York, Mod. Lang. Assoc. of America ; London,Oxf. Univ. Press. 1936. XXVI-606 S. 22 sh. 6 d.H. W . S u g d e n , The Grammar of Spenser' Faerie

132 --

Queene. Philadelphia, Univ. of Pennsylvania. 228 pp. (Ling.Soc. of Amer., Language Diss. 22).G. S. O v e r d i e p , Stilistische Grammatica van het

Moderne Nederlandsch. Zwolle, Tjeenk W illink. 1937. 636 blz,Fl. 9.80 ; geb. 10.80.M. M. A. S c h r ö e r , Englisches Handwörterbuch in

genet. Darstellung, auf Grund der Etymologien und Bedeutungs-entwicklungen, mit phon. Aussprachebezeichnung und Beriick-sicht des Amerikanischen und der Eigennamen. Lief. 1-2. S. 1-

144. (A-blackj. Heidelberg, Winter. 1937. Je RM. 2,25.Der Ausgleich des Ablauts im starken Prât. der

ostmitteldt. Schriftdialekte. 1. 1.-3. Ablautsreihe und das Verb.E. A 1 m

Tun. Uppsala, Appelberg. 1936. 442 S. (Akad. Abh.).T r 'ii b n e r s Deutsches W örterbuch, hrsg. von A. Götze.

4. Lief. G-Geier. S. 1-64. Berlin, de Gruyter. 1937. RM. 1.- .T h S i e b s und W. J u n g a n d r e a s , Schle-

sisches W örterbuch. Lief. 2. u. 3. Sp. 122-384. Breslau, Korn.

Je RM. 2,50.Mecklen-

burgisches Wörterbuch. Lief. 1. A bis afkabecheln. Neumûnsteri. H., W achholtz. 1937. XVI 5.-128 Sp. RM. 2,40.D J o n e s , An

Revised and Enlarged.C10th 7 s. 6 d.

English Pronouncing Dictionary 4th Ed.London, Dent. 1937. XXVIII-495 pp.

R. W o s s 1 i d o u n d H. T e u c h e r t

A. L 1 o y d J a m e s , Broadcast English. IV (Pron. ofWelsh Place-Names). 47 pp. - V. (Pron. of Some Northern-Irish Place-Names) 19 pp. - VI (Pron. of Some Foreign Place-Names) 70 pp. London, The Brit. Broadcasting Corp. 1937.F r i e s c h - S a k s i s c h e B i b 1 i o t h e e k uitgeg.

door J. M. N. K a p t e y n 1. W. L. B r a n d s m a ,Het werkwoord bij Gysbert Japicx. 226 blz. - II. K. F o k -k em a , Het Stadsfries. Een bijdrage tot de geschied. en degramm. van het dialect van Leeuwarden. X-186 blz. - 111. H. S.E. B o s - v a n d e r H e i d e , Het Rudolfsboek. 163blz. Assen, van Gorcum. Fl. 3,90 per deel.

J. B o n g a r t z , Die dt. Mundartforschung in engl. Be-

133 --

deutung fûr den engl. Unterr.

1935. 129 S. RM. 5. - (Neue dt.N o r s k

sen og3160 sp.

Berlin, Junker u. Diinnhaupt.Forsch. Bd. 30).

k s m â l s o r d b o k utarb. av Tr. Knud-A. Sommerfelt. Bind 1. K-L. Os1o, Aschehoug. 1,937.

A. S. C. R o s s , Studies in the Accidence of the Lindes-farne Gospels. Univ. of Leeds, School of Engl. Language. 1937.

179 pp. (Texts and Monogr. 11).L. U 1 e n s und Y. U 1 e n s - d e V r e 'e s e , Die deut-he Sprache in W ort und Schrift. Band 1. Sprech- und Lese-sc

ûbungen. Sprachlehre. Gent, Uitgeverij Norma. 1936. Fr. 13.G. S t r e i t b e r g , Die wortgeogr. Gliederung Ostsach-

sens und des angrenz. Nordböhmens. Halle, Niemeyer. 1935.

IV-132 S. und 59 Karten (Beiheft 14 zur Zsch. f. Mdaforschung.Mitteldt. Studien. 10).J. S a l s m a n s , Den Spieghel van Philagie door Adr.

Poirters. Gent, Kon. V1. Acad. 1937. 287 blz. (Salsmans-Fonds. 4).E. L i d é n , Ordstudier. Göteborg, Elander. 1937. VIII-

145 s. 3 kr. (Meijerbergs Ark. f. svensk ordforskning. Del I).B. H e s s e 1 m a n , Bröllopsdikter pâ dialekt frân 1600-

och l7œ -talen. Stockholm, Geber ; Köpenhamn, Levin och

Munksgaard. 1937. 19*-568 s. D. kr. 11,40 (N0rd. texter ochundersökningar. 10).E. A. M e y e r Die Intonation des Schwedischen. 1. Die

Sveamundarten. Stockholm, Fritze. VIII-240 S.7. B e r i c h t des Sudetendt. Mundartenwörterbuchs von

E. Schwarz. Mûnchen, Deutsche Akademie (Sonderdr. aus denMitt. d. Akad. zur wiss. Erforschung und zur Pflege desDeutschtums. 2. Heft. 1937. S. 293-296.H a n d e l i n g e n

geh. te Utrecht op 1142 blz.

van het 17e Nederl. Philologencongresen 2 April 1937. Groningen, W olters.

E. E 1 1 e r b r o e k - F o r t u i n , Amsterdamse Rede-rijkersspelen in de 1* eeuw.Groningen, Wolters. IV-216 blz.Fl. 4,90.

-- 134 --

A. M. E. D r a a k , Onderzoekingen over den Roman vanWalewein. Haarlem, Tjeenk Willink. 1936. 1V-222 blz. Fl. 3,75(Nederl. Bijdr. op het geb. van Germ. philol. en ling. VIII).M. H. F 1 o t h u i s Hauptpunkte der dt. Syntax. Gro-

ningen, Noordhoff. 1936. 113 + 17 S. Fl. 1,90.A. C o r b e t , Cornelis Floris en de bouw van het Stad-

huis van Antwerpen. Antwerpen. 1937. 46 blz. Frs. 25.B. L. K. H e n d e r s o n , A Dictionary of English Idioms.

1. Verbal Idioms. London, Blackwood. 1937. 352 pp. C10th. N-.P. N. P e t e r s e n , Ordbok över Valldamâlet. 3. hâftet.

Gleerup. 1937 (Skr. utg. genom Lands-sp. 321-480. Lund,mâlarkivet i Lund).W. C r a i g i e a n d J. R. H u 1 b e r t , A Dictionary

of American English on Historical Principles. Part. 1. A-bag-gage. Chicago, Univ. Press. 4 Doll.0. N a t a u , Mundart und Siedelung im nordöstl. Ost-

preussen. K'önigsberg-Berlin, Ost-Europa-verlag. 1937. V11-294S. und 12 K. Kart. RM. 10,50 (Schriften der Albertus-univ.Hrsg. vom Königsberger Universitâtsbund. Geisteswiss. Reihe.Bd. 4).L. P i c a r d , Geschiedenis van de Vlaamsche en de Groot-

nederl. Beweging. 1. Antwerpen, De Sikkel. 1937. XVI-419 blz.Frs. 45 ; geb. 60.A. d e T o u w, Philips van Kleef. Bijdrage tot de kennis

van zijn leven en zijn karakter. Groningen, Wolters. 1937.XXIV- 411 blz. F1. 6.90.P. E. M u 1 l e r De dichtwerken van Philibert van Bors-#

selen. Groningen, W olters. 1937. 1V-323 blz. Fl. 6.90.E. A. K o c k , Notationes Norrœnae. Anteckn. till Edda

ock Skaldediknung. D. 23. Lund, Gleerup, 1937. 28 s. (LundsUniv. ârsskr. N. F. Avd. 1. Bd. 33, 2).V. R o y c e W e s t , Der etymol.

Lautgruppe Isk) . Heidelberg, W inter.Ursprung der neuengl.1937. 308 S. und 16 K.

(Anglist. Forsch. 83).J. C o r n e 1 i s s e n , Idioticon van het Antwerpsch Dia-

lect. Bijvoegsel. Eerste deel. A-H. Gent, Kon. V1. Academie,1936. XV-310 blz.

135 --

E. B 1 a n c q u a e r t en A. v a n d e r P 1 a e t s e ,Nederl. fonoplaten. Eerste Reeks. 6 platen. Antwerpen, De Sik-kel. 1937. Prijs : 40 Frs. per p1. - Tekstboekje afzonderlijk, 35blz., 5 Frs.

L. P. H. E i j k m a n , Phonetik van het Nederlands. Haar-lem, Erven Bohn. 1937. XII-185 blz. en 11 p1. F1. 3,25 ;geb. 3,90.W . F. S c h i r m e r ,

den Anfângen bis zur Gegenwart. Halle-saale,Lief. 8-9 (Schluss). RM. 4. .R h e i n i s c h e s NU ö r te r b u c h , herausgeg. von

J. Miiller. Lief. 59-61. (L-lang). Berlin und Bonn, Klopp. 1937.R a s m u s R a s k , Ausgewâhlte Abhandlungen, hrsg.

fiir Det danske Sprog- og Litteraturselskab von L. Hjelmslevmit einer Einl. von H. Petersen. Band 111. Kopenhagen, Levin

Geschichte der engl. Literatur vonNiemeyer, 1937.

og Munksgaard. 1932-1937. XVIlI-426 S.0. B e r t r a m , Die Mda. der mittleren Vorderpfalz. Er-

langen, Palm und Enke. 1937. VIII-225 S. Mit 4 Ktn. RM. 8.50(Frânk. Forsch., 7).A. v a n L o e y ,

brabantsch in de 13e enBijdrage tot de kennis van het Zuidwest-14e eeuw. Fonologie. Kon. Comm. voor

Afd. 1. 1937. XXVIII-251 blz.Topon. en Dialectologie. Vl.R. H. C a r s t e n , Die -ingcn-Namen der sûdl. Nord-

seekiiste. Hamburg. Evert. 1937. 135 S. (Schriftenreihe derhans. Gilde. Bd. 2).J. H e e m s t r a , Deutsche Grammatik f. Niederlânder. 1.

Hâlfte. Groningen, Noordhoff. XVIII-258 S. Fl. 3,90 ; geb.f1. 4,50.

F r a R a s k W i m m e r Otte foredrag om mo-af Selskab f. nord. filo-dermaalsforskere det 19. aarh. Udg.

1937. 146 s.logi. Kopenhagen, Gyldendal.S. A n h 0 l t , Die sogen.

lung in der âlt. Spruchdichtung.165 blz. F1. 2,40.D. 0. Z e t t e r h o l m

Spervogelsprûche und ihre Stel-Amsterdam, Paris. 1937. XI-

Nordiska ordgeografiska stu-

dier. Benâmingnar pâ de unga husdjuren. Uppsala, Almqvist ochW iksells. 1937. 168 s. (Arb. utg. med understâd av Vilhelm Ek-mans Universitetsfond. 46).

136 --

J. M a n d e n V o n d e 1 , Die Löwendaler, Deutsch vonE. Sander-Rindtorff. Bonn, R'öhrscheid. 1938. 70 S. RM. 1,50.L. B a e k e 1 m a n s , De zee, het schip en de zeeman in

de literatuur. Antwerpen, De Sikkel. 1938. 16 blz. Gedenkboek1886-1936 der Koninklijke Vlaamsche Academie. Gent. 1937.313 blz.

W o o r d e n b . d e r N e d e r 1 . T a a 1 . VII, afl. 35

(kluizenaar-knevetj ; XII, afl. 29 (posterij-potterijj ; XV, afl. 13(sterkte-stijvenj. 's Gravenhage, Nijhoff ; Leiden Sijthoff. 1937.Per afl. Fl. 1,50.

D i 'e A f r i k a a n s e S k r i j w e r s k r i n g . Jaar-boek 1937 : Die Afrikaanse Boek. Johannesburg, Postbus 8338.183 blz.

W . P 1 e , Vlaanderen en het Algem. Beschaafd. Deurne, deJongh. 16 blz. (Referaat geh. op het le Vl.-socialistisch Con-gres, Antwerpen, 1937).A. A. W e i j n e n , Onderzoek naar de dialectgrenzen in

Noord-Brabant, in aansluiting aan geographie, geschiedenis en

volksleven. Fijnaart, 1937. Diss. Nijmegen (Verkrijgbaar bijden schr., Parklaan, 127, Roosendaal).S c h o o 1 u i t g a v e n van de firma J. B. W o 1 t e r s

te Groningen :D. C. T i n b e r g e n ,Van den Vos Reinaerde. 8e dr.

204 blz. F1. 1.90 ; geb. 2,25 (Van alle tijden).J. C. d e B u i s o n j é , Wörter und Wendungen aus

der dt. Umgangssprache. 85 S. Fl. 0.80 ; geb. 1.œ .

J. K o o i s t r a and J. S c h u t t , A shorte'r introduc-tion to Engl. Liter. IX-407 pp. Fl. 4,25 ; geb. 4,75.W. C a t h e r , Tom Outland's Story. With an Introd. and

Notes by A. G. v a n K r a n e n d o n k 84 pp. Fl. 0.90 ;geb. 1,10.

A. J. d e J 0 n g , Nederl. Letterkunde : Een inleid. voor hetmidd. en gymn--onderwijs. 2e deel. Groningen, Wolters. 1937.313 blz. F1. 2,50 ; geb. 2,90.B. E. B o u w m a n und T h . V e r d e n i u s , Haupt-

perioden der dt. Literaturgesch. nebst Lesebuch. 5. Aufl. 459 S.F1. 4,25 ; geb. 4,75.

137 --

J. v a n D a mund Lautlehre. VII-240 S. Geb. fl. 5,90.

Handbuch der dt. Sprache. 1. Einleitung

H. G o d t h e, 1 p en A. F. M i r a n d a , Het NieuweNederl. Proza. 1. 2e dr. 154 blz. Fl. 1,25 ; geb. 1,50.W . L. M. E. v a n L e e u w e n , Beknopt overzicht van

de Nederl. Letterkunde. 2e dr. 135 blz. Fl. 1.35 ; geb. 1,50.

W. K r a m e r , Taalstudieen Stijloefening. Derde deeltje.3e dr. 98 blz. F1. 0,90 ; geb. 1,10.A. C. H u i z i n g a , A Grammar of English. 246 blz.

F1. 3,40 ; geb. 3,50.T. P o p m a ,Tien jaar Engels op het Staatsexamen. 2e dr.

103 blz. F1. 1,10 ; geb. 1,30.

H. G o d t h e 1 p , J. C. de H a a n en M. D. E. d eL e v e , Schets van de W esteuropese Letterkunde. 195 blz.F1. 2,10 ; geb. 2,45.

W. J. N O o r d h o e k , Neue Auswahl zum Lesen undUebersetzen. 186 blz. F1. 1,90 ; geb. 2,10.M. M e n d e 1 , Taalgebruik. 1. 138 blz. ; II. 140 blz. Per

deeltje f1. 1,10 ; geb. 1,30.W. K r a m e r , Literatuur- en stijlstudie. 3e dr. 216 blz.

Fl. 1,70 ; geb. 1,90.

W. K r a m e r , Taalstudie en stijloefening. 3e deeltje. 3e dr.98 blz. F1. 0,90 ; geb. 1,10.

* * *

G 1 0 s s a i r e des patois de la Suisse romande. 38e rap-port annuel. Neuchâtel, Attinger. 1937. 8 p.D i c t . g é n é r a l des parlers romans de la Belgique.

Vocabulaire-ouestionnaire. 13e cah. le liste. AN-. Liége, 1, ruedes Houblonnières.E. L a r o c q u e T t n k e r , Gombo, the Crenle Dia-

lect of Louisiana. Worcester, Mass., 1936. 46 pp. (Repr. fromthe April, 1935, Proceed. of the Am. Antiquarian Society).E. L a r o c q u e

most bibliographer ofPapers of the Bibliogr.

T i n k e r , Boimare, First and still fore-

Louisiana. Chicago, Illinois (Repr. fromSoc. of Am., Vol, XXIV).

- - 138 --

E. L a r o c q u e T i n k e r , Louisiana's Earliest Poet :

Julien Poydras and The Paeans to Galvez. New York, TheN. Y. Public Library. 1,933. 34 pp.

J. H e r b i l 1 o n , Toponomie de la Hesbaye lilgeoise. VI.Odeur. W etteren, de Meester. 1937. 52 pp. Frs. 15.L. R e m a c l e , Le parler de la Gleize. Bruxelles, Acad.

roy. de langue et de litt. franç. 1937. 355 p.

J. L a h t i , La métathèse de 1'r dansHelsinki, 1935. 214 p. (Ann. acad. scient.

les idiomes romans.

fennicae, B XXXII, 1).A t l a s l i n g u i s t i q u e r o u m a i n publié par

et E. P e t r o v i c i sous la dir. de S. P u s -S. P O Pc a r i u . Prospectus.cluj, Muzeal Limbei Române. 1937.A. C r o n e n b e r g , Die Bezeichnungen des Schlehdorns

im Gallorom. Jena, Gronau. 1937. XVI-96 S. (Ber1. Beitr. zurroman. Philol. VII, 2).A. G r i e r a , Tresor de laLlengua, de 1es Tradiciones i de

1935-1936. 342-328-320-302 p.la Cultura popular de Catalunya.C h . M a q u e t , Dictionnaire analogique. Répertoire mo-

derne des mots par 1es idées, des idées par les mots. Paris,Larousse. VIII-591 p.M. d e J o n g , Eenige Opmerkingen over het Portugees

en de Portugese literatuur. Groningen, W olters. 1937. 22 blz.

(Openbare les, Univ. Amsterdam).P. K u r t z , Le mors de la Pôme. Ed. by - . 16 pp. New

York, Institute of French Studies. Col. Univ. Press. 1937.

L. S o r i e r i , Boccaccio's Story of Tifo e Gisippo inEuropean Liter. XV-268 pp. New York, Institute of FrenchStudies. Col. Univ. Press. 1937.

Festschrift K a r 1 J a b e r g zugeeignet zur Feier seines60. Geburtstages. Halle, Niemeyer. 1937. (S. 129-520 der Zell-schrift f. rom. Philol. - Bd. LVlI). RM. 24.S c h o o 1 u i t g a v e n van de firma J. B. W o 1 t e r s

te Groningen :A. D o r y en A. W e p s t e r ,

Franse taal. Inleiding. 119 blz. F1.ningen. 1. 86 blz. Fl. 1,20 ; geb. 1,40.Fl. 1,20 ; geb. 1,40.

Nieuwe leercursus voor de1,50 ; geb. 1,70. - Oefe-

- Spraakkunst. 99 blz.

- - 139 --

K. W a g e n a a r 'd, J. 0 r n é e , Aide-Traducteur.Recueil de difficultés, etc. 103 blz. F1. 1,œ ; geb. 1,20. Coursde versions. le partie. 90 blz. F1. 1,10 ; geb. 1,30.

J. W. M a r m e 1 s t e i n en J. S m i t , La littératureà vol d'oiseau. II. Anthologie. 264b1z. F1. 2,40 ; geb. 2,75.L. G o e m a n s , P. L a r o c h e t t e et V. S o n -

d e r v o r s t , Exercices adaptés. au Prlcis de grammairefrançaise. le p. 8e ed. 1937. 120 blz. Frs. 10.œ .

L. Gr.

t

A . B O O N(1883 - 1938)

0p 3 Januari 1938 overleed Z. E. Prof. Dr. A. Boon,die in 1921 in onze redactie de plaats had ingenomen vanProf. Dr. C. Lecoutere.Hij doceerde al de Nederland-sche vakken (behalve historische grammatica) en ver-vulde deze zware taak met de grootste toewijding engeestdrift. Hij was de promotor van zeer talrijke dis-sertaties op het gebied van Nederlandsche taal- en let-terkunde.Zijn bedrijvigheid bleef ergens geenszins beperkt bij

zijn onderwijs : hij had de leiding van het nu honderd-jarige genootschap Met Tijd en Vlijt.Buiten de Univelsiteit om speelde hij een leidende

ro1 in het Vlaamsche cultuurleven en we1 a1s voorzittervan het Davidfonds en a1s oprichter van den Vlaam-schen radio-omroep.Het is daarom begrijpelijk dat hij niet veel kon pu-

bliceeren : aan ons tijdschrift werkte hij hoofdzakelijkmee a1s recensent altijd kwamen de boekbesprekingenbinnen den vastgestelden tijd binnen en waren altijdeven grondig.Voor de Leuvensche studenten, voor de Vlaamsche

cultuur beteekent het overlijden van Prof. Dr. A. Booneen verlies dat nog lang za1 gevoeld worden.

i

J. SCH R IJN EN(1869 - 1938)

Op 26 Januari 1938 overleed een der eerste medewer-kers van onsZijn bandentoen hij als student in de klassieke letteren aan onze Uni-versiteit werd ingeschreven. Na zijn promotie in 1891keerde hij naar Nederlandsch Limburg terug en werd nazijn priesterwijding tot leeraar benoemd aan het collegete Roermond.

tijdschrift, Mgr. Prof. Dr. Jozef Schrijnen.met Leuven waren vele, vanaf October 1887

bedrijvigheidde' Nederlandsche

ooyenblik af berint zijnzlch te ontploolen, eerst

wetenschagpelijkeop het gebled van

volkskunde, daarnaen van het oud-

dialectologie enop dat van de algemeene taalkundechristelijk Latijn. Zijn Handleiding bij de studie derVergelijkende Indogermaansche Taalwetenschap (inDuitsche vertaling in Streitberg's lndog. Bibliothek op-

Nederlandsche Volkskunde, tal-

Van dit

genomen) , zijn zijnlooze opstellen in Nederlandsche en buitenlandsche tijd-schriften, zullen zijn naam bij vele geslachten van taal-en volkskundiren doen eeren. Maar hij was niet alleenwetenschappelljk werker, hij bezat ook een zeldzaamtalent organisator de internationale Iingui'sten-congressen waarvan het eerste in 1928 in den Haag werd

a1s

gehouden en onderrend slaagde,kundigen uit alle windstrekennève 1931, Rome 1933,

zijn rechtstreeksche leidinr schitte-waren zijn werk. Geregeld wist h1J de taal-

Samen te brengen (Ge-Kopenhagen 1936) .

Hij was bezig met de voorbereiding van de vijfde de-zer samenkomsten, die in 1938 te Brussel moet plaatsvinden, toen de doo'd hem verraste.God schenke hem de rust die hij hier nooit heeft wil-

1en nemen.

tE' N TAAL E' 2N CULTUUR# #

EEN EN CYC LO PG DIE

g '

xe 1'

INKLERPRINS

e@

1VIJFDE GEHEEL HERZIENE EN NIEUWBEWERKTE UITGAVE ONDER REDACTIE VAN

Prof. Dr. JAN DE VRIES, LeidenProf. Dr. AUG. VERMEYLEN, BrusselPater J. VERSCHUEREN, S. J., Brussel

met medewerkinj van meer dan 300:: Noord- en Zuld-Nederl. geleerden ::

16 boekdeelen van 1.700 kolommen elk, gebonden in zwaarlederen banden nlet 6.000 tekstillustraties, 640 groote platenin zwartdruk, 300 platen in kleurendruk, 64 platen in koper-diepdruk, 200 groote aardrijkskundige kaarten en eenige hon-derden kleinere schetskaarten.

Prijs per deel 240 fr. betaalbaar met 150 fr. maandelijks.

- - REEDS VIJFTIEN DEELEN VERSCHENEN --

Vertegenwoordigers voor Vlaanderen :N.V. STANDAARD -BOEKHANDEL,

ANTW ERPEN - BRUSSEL - GENT - LEUVEN

VOOR SCHOOLBIBLIOTHEKEN EN PERSOONLIJK BEZIT@ *

e SC 1P P n 1S V a n

laa sc e ''nsteonder leiding van Prof. Dr. Ir. STAN LEURS

Duizend bladzijden in 40 ()8 X 22 cm.) met vijfhonderd afbeeldingenwaarvan veyscheidene in kleuren.

' Bouwkunst en beeldhouwkunst, schilder- en graveerkunst en tapijt-weverij van de vroegste tiâden tot op heden. Een schat van afbeel-dingen, en vooral een blijyend standaardwerk samengesteld door de

beste Vlaamsche geleerden.

Het werk kost bij inteekening ingenaqid in twee deelen Jr. J2p.-,betaalbaar bij verschijnen tegen jr. 160 per deel, gebonden in tweedeelen Jr. 360.-, JJ in 20 maandelijksche afleveringen, betaalbaar bij

aflevering tegen jr. 16.-.VRAAGT GRATIS PROSPECTUS BIJ UW BOEKHANDELAAR OF BIJ

DE SIKKEL, Kruishofstraat 223, Antwerpen.

z'-rtdrddrh 11r 2ùdt22hI2 2fI2221222:I2M it Unterstûtzung der Preussischen Akademie der W issen-schaften.Bearbeitet von Prof. Dr. Heinrich Marzelly Gunzenhausen(Bayern), unter Mitwirkung von Dr. Wilhelm WissmannBerlin) . 20 bis 25 Lieferunyen mit einem Gesâmtumfang von(2000 Seiten (4000 Spalten) ln Lexikon-Format. Jâhrlich wer-den etwa 3 Lieferungen erscheinen.1. Lleferung. 80 Seiten (160 Spalten). Mit 31 Abbildungen.Lexikon-Format. 1937. Preis jeder Lieferung in Belgien :

RM . 3.75.Die deutsghen Pflanzenyamrn (etwa 80.œ0) werden hisr in einer V0ll-stândigkelt gebracht, w1e s1e bisher noch irgends errelcht Fordey ist.Alle Pflanzennqmeq werden jprachlich erklâr t Fast jede elnheimlschePflanze erschelnt lm B11 t s1e wird botagisch brschrieben, ihr Vor-kommen und ihr Standqrt angegeben. Dleses wlchtige Quellen- undNachschlagewerk wird d1e grossen Pflanzenwörterbiicher der Englân-der (Britten and Holland 1878-1886), der Franlosen (Rqlland 1896-1914) und ltaliener (Penzig 1924) an Genauigkelt und Relchhaltigkeitnoch iihertreffen.KNTEMESSENTEN ERHALTEN AUF MXNSCH ETNRN AUSFUIHRLIORRN

PRBSPIKT

V E R L A G VON S . H I R Z E L IN LEI/ZIG C 1

KVJr

he11

e

' ~ vo

R%jl 4C~) `Z

NOORD- & ZUIDNEDERLANDSCHE DIALECTBIBLIOTHEEKONDER LEIDING VAN

DR . L.GROOTAERS & DR . G. G . KLOEKE

DEEL I

HANDLEIDING bij het Noord- en Zuid-Nederlandsch Dia-lectonderzoek door Dr . L. Grootaers en Dr. G. G. Kloeke . -1926. VIII en 114 blz . g r .-8° ; met een uitslaande kaart ; fl . 3,- ;in lmnen band fl . 4,50 .Pros voor Belgie : 37,50 frs .

DEEL II

DE HOLLANDSCHE EXPANSIE in de 16e en de 17e eeuwen haar weerspiegeling in de hedendaagsche Nederlandschedialecten, door Dr. G. G. Kloeke . - 1927. XV en 200 biz .g r .-8° ; met een uitslaande kaart in kleuren : fl. 3,- ; in linnenband fl . 4,50 .Pros voor Belgie : 37,50 frs .

DEEL III

FRIESCHE DIALECTGEOGRAPHIE, door J. J. Hof . -1933. XIV en 227 bli. g r.-8° ; met 68 kaartjes . Prijs fl . 4,- ; inlinnen band fl . 5,50 .

Pros voor Belgie : 50 frs .

DEEL IV

DIE NIEDERFRANKISCHEN MUNDARTEN IN NORD-OSTEN DER PROVINZ LUTTICH von W. Welter unterMitwirkung von J . Delhez, L. Grootaers and J. Langohr . -1933. XX and 206 S . gr.-8o ; mit 45 Abbildungen im Text .Preis fl . 2,- ; Lwb. fl . 3,50 .

Pros voor Belgie : 25 frs.

F. N. B. - De verminderde prijzen in Belg. frs. gelden alleen voor

ingenaaide exx. en bij vooruitbetaling op postrekening 37662 van

Dr. L. Grootaers, Heverlee-Leuven .

MARTINUS NIJHOFF UITGEVER - 's GRAVENHAGE

NOORD- & ZUIDNL.:ERLANDSCHE D ;ALECTBIBLIOTHEEK-f"'N(T VAN

DR . L. GRCOTAERS & DR. G. G. KLOEKE

DEEL V

7

ENKELE BLOEMNAMEN IN DE ZUIDNEDERLANDSCHEDIALECTEN, dool Dr . J. L. Pauwei~, uet de medewerkingvan r?r . L . Grootaers . - 1933 . VIII en 321 hlz. g r .-8° ; metuitslaande kaarten'in twee kleuren . Prijs fl . 3.- ; in linnen

band fl. 4,50Pros voor Belgie : 37,50 frs .Uit den inhoud : De haagwinde . - De klaproos . - De paardenbloem .

- De pioen . -- De Bering . - De anjelier - De violier . - Woord-register . - Zeven kaarten (54 u20 cm .) in kleuren .

DEEL VI

EEN TEGENSTELLING NOORD-ZU'ID IN DE PRAETE-RITA EN PARTICiPIA VAN DE STERKE WERKWOORDEN .Een dialectgeographisch-historisch onderzoek door Dr A . R .Hol . - 1937. X11 en 202 biz ., me' ''ie kaartjes, waarvan eengekleurd, en een tabel gr .-8° . Prijs fi . 4,40 ; in linnen band fl. 6 .Prys voor Belgie : 45 fr.Uit den ir,h : Geschiedkunaig ovecticht . - Onderzoek van oude

teksten . - Ono.przoek vat', teksten uit de 19ae eeuw . - De vocalen in devormen van do sterke Avrk w arden . - De gren en van bet gebied metumlaut . - De sterke werk~„b~rds~2FIT ''van bet grensgebied . -TheorieOn over de umlaut in de sterke werkwoorden . - Historischebeschouwing over bet verloop van de grenslijnen . - Overzichtskaartje,

DEEL VII

DE TAAL VAN HINDELOOPEN . Grammaticaal overzichten woordenboek met een bloemlezing van Hindelooper prozaen poezie, door T. van der Kooy . - 1937. XII en 258 blz .Met 3 kaartjes . Prijs fl . 5,40 ; in linnen band fl . 7 .

Pros voor Belgie : 45 frs .Het woordenboek omvat 137 blz . druks, kleine letter over 2 kolommen

en geeft behalve de weorden en hun verklaring veel idloom . De schrijverbehandelt verder de spraakklanken, de spelling, de spraakkunstige ver-schijnselen en geeft bovendien een geschiedenis van de plaats Hindeloo-pen, toegelicht met 3 plattegronden .

N. B . - De verminderde prijzen in Beig. frs . gelden alleen vooringenaaide exx. en bij vooruitbetaling op postrekening 37662 vanDr. L. Grootaers, Heverlee-Leuven .

MARTINUS NIJHOFF - UITGEVER - 's GRAVENHAGE

AnnualBibliography

of

English Language- and Literature -

Edited by

M. S . SERJEANTSON, D. Phil . for

The Modern Humanities Research Association

Copies may be ordered through any bo"kseller or from thePublishers, Messrs . BOWES x BOWES, Tiinity Street, Cam-bridge .

Prices. including postage-_:-Issue for 1920, 1921-4,out of print ; 1925-1 026, 6s. 3d . each ; 1927-36., us. 9d. each .

' A Complete Classified guide with a good index to every-thing of importance published during the year on our Langua-ge and Literature . . .'

Saturday Review .

' C'est un volume de 235 pages et qui contient plus de 3000articles . II est concu sur le meme plan que le volume precedentqui, comme on 1'a dit, ne laissait plus rien a desirer . . . it Westpas de bibliotheque universitaire qui puisse s'en passer . . .(1923 issue) .

Revue Germanique .

N. B . A photographic reproduction of the issues for 1921-4is under consideration. Subscribers interested are asked tocommunicate their requirements to the publishers at their ear-liest convenience . The price would be 7s . 9d . per volume, postfree.

TrubnersDeutsches Worterbueh

Im Auftrage der Arbeitsgemeinschaft

fur deutsche Wortforschung

Herausgegeben von

ALFRED GOTZE4 Bande von je 640 Seiten Umfang .

Die Ausgabe erfolgt in monatlichenLieferungen von 64 Seiten .

Das Werk will unseren lebenden Wortschatz in wissenschaft-lich ernsthaften and einwandfreien Wortgeschichten darstellen ;bei scharfster Raumausnutzung will es den deutschen Wort-schatz nicht erschopfen, sondern in gewissenhafter Auslesedie sprachgeschichtlich anziehenden and kulturgeschichtlichbedeutsamen Wortgeschichten ausheben . Mit Belegen soil dasWerk nicht uberlastet sein, doch werden durch streng ausge-wahlte Zeugnisse alle Angaben belebt and Wendepunkte imLeben der Worter beleuchtet . Der bunte Reichtum unsererVolkssprache soil mit all seiner Pracht and Fulle in das Werkeinstromen ; sowohl die landlichen Mundarten des deutschenSiidens and Nordens, als auch die mancherlei Mischformen,die den stadtischen Alltag von heute beherrschen . Die Treff-sicherheit ihrer Spasse, die Leuchtkraft ihrer Bilder sollendarin Platz finden, kurz alle die Krafte, die unserem ehrwur-digen and loch innerlich so jungen Deutsch eine lebendige

Zukunft verburgen .

Ausfuhrlicher Prospekt kostenlos .

Walter de Gruyter & Co., Berlin W35, Woyrschstr. 13 .

D E S I K K E L - A N T W E R P E N -

NEDERLANDSCHEHISTORIEBLADEN

DRIEMAANDELIJKSCH TIJDSCHRIFT VOOR DEGESCHIEDENIS EN DE KUNSTGESCHIEDENIS

VAN DE NEDERLANDEN

onder redactie vanProf. Dr. Leo VAN DER ESSEN, Leuven ; Prof. Dr. F. L. GANS-HOF, Gent ; Prof. Dr. P. GEYL, Utrecht ; Prof. Dr. Ir. Stan LEURS,Gent ; Prof. Dr. R. R. POST, Nijmegen ; Dr. Rob. VAN ROOS-BROECK, Antwerpen ; Prof. Dr . A . A. VAN SCHELVEN, Amsterdam ;Dr. Fr. VERMEULEN, Den Haag ; Prof. Dr. H. VAN WERVEKE,

Gent ; Jhr. Dr. P. J. VAN WINTER, Amsterdam .

Correspondent in Zuid-Afrika : Prof. Dr . 1. D. BOSMAN, Pretoria .

De eerste jaargang bracht o . a. de volgende artikels

Dr. J. S. BARTSTRA, Het gestaakt dispuut (over de geschiedschrijvingvolgens Jan Romein en volgens J . Huizinga) ; Prof. Dr. VAN WERVEKE,De kritiek op Des Marez' voorstelling van de Frankische kolonisatie ; O. DESMEDT, De Engelsche natic en Antwerpen in het tijdperk der ekonomischekonferenties to Brugge (1565-1566) ; Jhr. Dr. P. J. VAN WINTER, DeNederlanders in de Zuid-Afrikaansche republiek ; Dr. R. VAN ROOS-BROECK, Het verzet van Antwerpen tegen zijn bisschop (1562-1563) ; Prof .Dr. P. GEYL, Historische biographiecn, Oldenbarnevelt en zijn hetekenis ; Dr .F . A . J . VERMEULEN, Bouwgeschiedenis en beschrijving van bet voormaligeHuis Ter Nieuburch to Rijswijk ; Prof. Dr. L . VAN DER ESSEN, De his-torische gehondenheid der Nederlanden ; Prof. Dr. P. GEYL, Duits en Diets ;R . DEGRIJSE, Oorsprong van het haringkaken in Vlaanderen ; Dr. A. GIE-LENS, In welk jaar word Philips van Marnix van St . Aldegonde geboren ? ;Prof. Dr. P. GEYL, Een Engelsman over de Nederlandse geschiedenis ; E .CANTILLON, Thorbecke en de Maaskwestie ; Prof. Dr. F. L. GANSHOF,lets over Brugge gedurende de preconstitutioneele periode van haar geschie-denis ; Prof. Dr. R. R. POST, Studicn over de Broeders van het GemeeneLeven ; Prof . Dr. H . VAN WERVEKE, De Vlaamsche munthervorming van1389-1390 ; Prof . Dr. R . LEMAIRE, De oude St. Lambertuskerk to Heverlee ;Dr. P. E. VALVEKENS, Bij de arrestatie van Geeraard Mercator ; Dr. S . C .REGTDOORZEE GREUP-ROLDANUS, Pieter van Hulle (1585-1656) .Schrijver van het Merroriael van de Overkomste der Vlaminven hier binnenliaerlem ; J. SCHOO, I_enige heschouwingen over de Nederlandsche waterenin den Romeinschen tiid ; Dr. Fr. BLOCKMANS, De oudste privileges dergroote Vlaamsche steden .

Bovendien hevat ieder nummer een Kroniek, ivaarin a1 mat er in Zuid- enNoordnederland en ook daarbuiten belangrijks op het gebied van de Neder-landsche geschiedschrijving gebeurt hesnroken rvordt, Aanteekeningen enBoekhesprekingen .

Abonnement : Frs . 90.-.