Onze Taal. Jaargang 83 - DBNL

789
Onze Taal. Jaargang 83 bron Onze Taal. Jaargang 83. Genootschap Onze Taal, Den Haag 2014 Zie voor verantwoording: https://www .dbnl.or g/tekst/_taa014201401_01/colofon.php Let op: boeken en tijdschriftjaargangen die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. Welke vormen van gebruik zijn toegestaan voor dit werk of delen ervan, lees je in de gebruiksvoorwaarden . i.s.m.

Transcript of Onze Taal. Jaargang 83 - DBNL

Onze Taal. Jaargang 83

bronOnze Taal. Jaargang 83. Genootschap Onze Taal, Den Haag 2014

Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_taa014201401_01/colofon.php

Let op: boeken en tijdschriftjaargangen die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnenauteursrechtelijk beschermd zijn. Welke vormen van gebruik zijn toegestaan voor dit werk of delen

ervan, lees je in de gebruiksvoorwaarden.

i.s.m.

1

[Nummer 1]

Onze Taal. Jaargang 83

4

Jan Erik Grezel‘De Taalunie moet makelen en schakelen’Gesprek met Geert Joris, algemeen secretaris van de NederlandseTaalunie

Precies een jaar geleden kreeg de Vlaming Geert Joris de leiding overdeNederlandse Taalunie. De Taalunie - vooral bekend van hetGroeneBoekje - maakt het taalbeleid voor Nederland, Vlaanderen enSuriname. Anders dan zijn voorgangers is Joris geen taalkundige,maar een manager en ondernemer. ‘Ik zie ook het economisch belangvan het Nederlands.’

Foto: Saskia Aukema

‘Laten we de Hofvijver volgooien met Groene Boekjes!’ Het was een van de dolleideeën die Geert Joris vorig jaar opperde tijdens zijn eerste weken als algemeensecretaris van de Nederlandse Taalunie. Die is gehuisvest vlak bij het Binnenhof.‘Het zou geweldig zijn als de politie mij dan komt arresteren’, liet hij zijnmedewerkers weten. De boodschap: Joris wil reuring. De Taalunie moet meer in depubliciteit. ‘Ik ben een “marketeer”. Dat is geen scheldwoord, ik voer het alsgeuzennaam. Mijn doel is om de sterke punten van de Taalunie in de markt te zetten,onze producten en diensten aan de man te brengen.’De Nederlandse Taalunie als Vlaams-Hollands handelshuis met aanlokkelijke

koopwaar? Ja, als het aan Joris ligt. Wat is die Taalunie eigenlijk en wat zijn haarproducten en diensten? In 1980werd de Taalunie opgericht om een gemeenschappelijktaalbeleid van de overheid in Nederland en Vlaanderen tot stand te brengen. In 2004sloot ook Suriname zich aan.Bij het grote publiek is de Taalunie vooral bekend van ‘het Groene Boekje’, de

gids met spellingregels en een lange woordenlijst van Nederlandse woorden in deofficiële spelling. Weinig mensen weten dat de Taalunie betrokken is bij tal vanandere taalzaken: van literaire prijzen tot de ANS (de Algemene NederlandseSpraakkunst), van de ontwikkeling van taalen spraaktechnologie tot taaladvies, van

Onze Taal. Jaargang 83

onderzoek naar sms-taal tot het onderwijs van het Nederlands in het buitenland. Nietdat de Taalunie dat allemaal zelf doet. Daar heeft zij ‘partners’ voor, zoals de IVN(Internationale Vereniging voor Neerlandistiek). De bekostiging van de activiteitenloopt deels via de Taalunie.

Speedbootje

Joris is nu een jaar in dienst. Wie hem vraagt naar zijn koers, krijgt het verhaal vande manager. Dat zit vol ‘visie’ en ‘focus’, ‘missie’ en ‘strategie’. Joris ‘zet in’ opverandering. ‘Toen ik binnenkwam, heb ik de Taalunie vergeleken met een loggemammoettanker. Als algemeen secretaris vaar ik in een speedbootje daaromheen enwijs waar we heen moeten.’ Kan hij die koers met voorbeelden verduidelijken? ‘Eenbelangrijke opdracht voor de Taalunie is advisering van de overheid over taalbeleid.Er komt bijvoorbeeld vanuit het Vlaamse parlement de vraag: moet de overheidoptreden tegen “tussentaal”? Dat is een soort Nederlands dat zich geënt heeft tussenhet dialect en het Standaardnederlands. Het wint vooral via de televisie terrein, tennadele van dialecten. Moet de overheid in dit verband de standaardtaal sterkerstimuleren? Via onderzoek dat wij laten doen, willen we een antwoord hebben opdie vraag.’

Onze Taal. Jaargang 83

5

Een ander voorbeeld is het taalgebruik van de overheid zelf. ‘Hoe maak je dat“ambtenarees” toegankelijker voor verschillende doelgroepen?’ Ook in de discussie‘Nederlands of Engels in het hoger onderwijs?’ mengt de Taalunie zich. ‘Wevergelijken de situatie in ons taalgebied met die in Scandinavië, waar ze al veel langerervaring hebben met Engelstalig hoger onderwijs. Het blijkt dat men er daar vanterugkomt. Mijn standpunt is: als het Engels gebruikt wordt, moet het van voldoendeniveau zijn. Je hoort te veel een soort koeterwaals-Engels. In de tweede plaats moeter ook ruimte gecreëerd worden voor het Nederlands, zeker als publicatietaal. Danzijn onderzoeksresultaten ook beschikbaar voor wie geen Engels leest. Verder is delatere beroepspraktijk bepalend. Als een arts een Engelstalige opleiding heeft gevolgden daardoor een medisch probleem niet helder kan uitleggen aan Nederlandstaligepatiënten, kunnen er dooien vallen.’

Groen en wit

Hoe krijgt de gewone taalgebruiker met de Taalunie te maken? ‘Meestal nietrechtstreeks. Het Groene Boekje is een van de producten waarmee wij het publiekbereiken, maar wat mij betreft zou dat boekje niet bij de Taalunie hoeven te blijven.We bekijken of het niet beter is om alles wat te maken heeft met taalinfrastructuur,zoals taaladvisering en databanken, onder te brengen in een “Huis van de Nederlandsetaal”. Dat is geen bakstenen bouwsel, maar een digitaal punt waar iedereen terechtkanvoor taalinstrumenten en taalkwesties.’

Geert Joris, het nieuwe gezicht van de Nederlandse Taalunie

Geert Joris (1960) is opgeleid als moraalfilosoof, maar koos voor hetbedrijfsleven. Met Geert Joris haalde de Taalunie een gedrevenondernemer in huis. Hij had een paar bedrijven in de grafische sectoren de internetbusiness. Voor hij bij de Taalunie aantrad, was hijdirecteur van Boek.be, de Belgische brancheorganisatie voor hetboekenvak. ‘Die club lag op z'n gat toen ik er ging werken, numarcheert de boel naar behoren.’Op zijn aanstelling kwam veel kritiek; hij zou te weinig inhoudelijkzijn. ‘Ik ben geen taalkundige, maar een verkoper die gericht is op detoekomst. Ik stap graag in een organisatie waar veel veranderd moetworden. Niet achteromkijken. Het verleden gebruik ik alsreferentiekader, niet als dogma.’Joris is regelmatig op pad in zijn nieuwe job. ‘Ik ben vanochtend netteruggekeerd van een conferentie in Suriname over het onderwijsNederlands in de Cariben.’ Verontschuldigend: ‘Mijn hoofd zit nogin een andere tijdzone.’ Toch kijkt hij alweer vooruit naar wat devond brengt: een lustrumviering van het Taaluniecentrum-NVT(Nederlands als vreemde taal) in Brussel. Daar zal, zo weet hij, deBelgische minister van Onderwijs aankondigen dat dit centrum voor

Onze Taal. Jaargang 83

de internationale neerlandistiek naar Den Haag verhuist. ‘Dat pastook beter in DenHaag. In Brussel hebben we andere ambities. Brusselis de hoofdstad van Vlaanderen, België en Europa. In Europa zijn weals Taalunie nog te weinig aanwezig.’

Dan maar meteen gevraagd naar dat heikele punt van de groene en de witte spelling.Uit onvrede over spellingaanpassingen in 2005 in het Groene Boekje kwamenmediaen het Genootschap Onze Taal met het Witte Boekje. ‘Daar moeten we vanaf. Eendubbele spelling is uit educatief oogpunt slecht. Als morgen de ministers beslissendat het voortaan de witte spelling moet zijn, is dat voor mij ook goed. Maar “groen”is nu eenmaal de officiële spelling. In het onderwijs is er vooral behoefte aan rust.’Maar wat is de oplossing van de controverse? ‘Er zijn gesprekken gaande. De

huidige spellingregels veranderen we nu niet. Er zijn nog domeinen genoeg waar wede taalgebruiker ten dienste kunnen zijn, zoals de spelling van aardrijkskundigenamen. Bovendien: in de praktijk worden er heel weinig fouten gemaakt tegenmoeilijke spellingregels. De meeste fouten zitten in zinsconstructies.’In de nieuwe editie van het Groene Boekje in 2015 verandert wellicht de vorm

van de lijst. Dat houdt verband met de wens van Joris om eerder te reageren opnieuwe woorden. ‘Eens in de tien jaar een nieuwe lijst - dat is niet meer van dezetijd. We zullen de woordenlijst dynamiseren door in de digi-

Onze Taal. Jaargang 83

6

tale versie sneller nieuwe woorden op te nemen. De papieren lijst van het GroeneBoekje zal hooguit 50.000 woorden bevatten, de helft van wat het nu is.’

Geert Joris: ‘Een dubbele spelling is uit educatief oogpunt slecht.’Foto: Saskia Aukema

‘Wat mij betreft zou het Groene Boekje niet bij de Taalunie hoeven teblijven.’

Normondersteunend

Via het Groene Boekje komt Joris op de rol van de Taalunie als normbepaler. ‘Wijzijn geen taalpolitie. De Taalunie is normondersteunend, maar wil niet voorschrijven.Wel geven we taaladvies aan burgers, bedrijven en overheden, vooral via de websiteTaaladvies.net.’ Ook daarin ziet Joris graag verandering. ‘De inhoud van de adviezenwordt verzorgd door de Taaladviesdienst van Onze Taal en de Taaltelefoon in Brussel.Maar het aanbod is heel generiek: er wordt niet gekeken naar de achtergrond van devragensteller. We willen enerzijds het taaladvies beter afstemmen op de gebruiker,anderzijds meer aandacht besteden aan terminologie. Dat laatste is belangrijk in eenprofessionele context, bijvoorbeeld bij vertalen en tolken. Om een simpel voorbeeldte noemen: tafel betekent in de meubelmakerij iets anders dan in een wiskundeles.Taal- en spraaktechnologie kan daarbij een oplossing bieden.’De waarde van een instelling als de Taalunie blijkt volgens Joris ook uit haar

bemoeienis met de DBNL, de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren.Via de DBNL is een enorme hoeveelheid literatuur uit Nederland en Vlaanderenvoor iedereen toegankelijk. ‘Het kan in de hele wereld geraadpleegd worden. Wewillen het materiaal “metadateren”: verwijzen naar secundaire literatuur (boekenover boeken) en audio- en videomateriaal toevoegen. Wie Elsschot zoekt, komt niet

Onze Taal. Jaargang 83

alleen uit bij zijn werken, maar ook bij fragmenten die hij voorleest of een interviewdat hij voor de radio geeft.’ Mooie plannen, maar hoe zijn die te rijmen metvoorgenomen bezuinigingen op de DBNL? In oktober publiceerde een groepletterkundigen, onder wie Joep Leerssen, Frits van Oostrom en Marita Mathijsen,een brandbrief in de Volkskrant. Daarin uitten zij hun grote zorgen over hetvoortbestaan van de DBNL. Joris: ‘Wewillen de organisatie van de DBNL zo efficiëntmogelijk maken, maar niet besparen op de inhoudelijke werkzaamheden van dedigitale bibliotheek.’

Buitenland

Zo komt Joris stilaan bij ‘het derde luik’ van de Taalunie, zoals hij dat op z'n Vlaamsverwoordt. ‘Naast taalbeleid en taaladvies hebben we ons werk voor het onderwijsin en van het Nederlands. Binnen het taalgebied brengen wij mensen bij elkaar omkennis en expertise uit te wisselen. Daarbuiten gaat het om de internationaleneerlandistiek. Aan meer dan driehonderd instellingen in het buitenland kunnenmensen Nederlands leren. Voor hen, maar vooral ook voor docenten, zijn we eensteunpunt en vraagbaak.’ Hier komt de ondernemer in Joris naar voren. ‘Ik wil hetNederlandse taalgebied beter bekend maken in het buitenland. Wat kun je bereikenals je een studie Nederlands in het buitenland hebt gedaan? Dat is nooit grondigonderzocht. We hebben een vage notie van de redenen waarom mensen in hetbuitenland Nederlands studeren: ze hebben hun lief in Nederland, ze kunnen in eigenland bij een Nederlands bedrijf aan de slag of ze gaan in Europa werken. Maar wewillen in samenwerking met het CPB (Centraal Planbureau) de economischemeerwaarde van het Nederlands cijfermatig onderbouwen.’‘Daarnaast wil ik de activiteiten verbreden en aan elkaar koppelen. De creatieve

industrie in ons taalgebied - denk aan design, theater, architectuur - is vanwereldklasse. Zorg ervoor dat mensen uit die culturele sector de agenda's op elkaarafstemmen en zich gezamenlijk in het buitenland presenteren.’ Wordt dat eenNederlands cultureel circus dat op wereldtournee gaat? ‘De Taalunie moet makelenen schakelen. Met schakelen bedoel ik de partijen bij elkaar brengen.Makelen isproactief speuren naar kansen. In Polen is een grote groep die Nederlands studeert.Kunnen we via die belangstelling nieuwe afzetmarkten vinden? Een ander voorbeeld:Nederland en Vlaanderen zijn kandidaat voor “Schwerpunkt” op de FrankfurterBuchmesse in 2016. Laten we daar, naast onze literatuur, ook theater, muziek enarchitectuur in de schijnwerper zetten. De creatieve industrie is een groeisector.’Zijn al die plannen voor een bredere koers van de Taalunie een wens van de

Vlaamse en Nederlandse overheid? Of zijn het initiatieven van Geert Joris? ‘Deministers zijn de feitelijke bazen van de Taalunie. Maar als je met een goed verhaalkomt, gaan zij daarin mee. Voor de Taalunie is dat verhaal verwoord in het onlangsgepresenteerde rapport Taal schept kansen. We schetsen daarin ook het economischbelang dat de Nederlandse taal in en buiten Europa kan hebben. Als ik over zevenjaar afzwaai, mag niemand meer twijfelen aan het belang van de Taalunie.’

Onze Taal. Jaargang 83

7

Onze Taal vernieuwdRedactie Onze Taal

Het zal u vast zijn opgevallen: Onze Taal ziet er anders uit. Zes jaar na de laatsteaanpassing vonden we dat het blad weer toe was aan een opfrisbeurt, en daaromhebben we Karin Nas-Verheijen van bureauManifesta gevraagd een nieuwe opmaakte ontwerpen. Het resultaat biedt in onze ogen meer rust, ruimte en afwisseling.Ook inhoudelijk is het blad veranderd. Om te beginnen zijn er enkele rubrieken

verdwenen: ‘Toen in...’, ‘Klassewerk’, ‘Hom of kuit’ en ‘Horstlog’, de column vanJoop van der Horst, die zich voortaan zal toeleggen op de wat langere stukken. Ook‘Zong’ is er niet meer, al zal auteur Guus Middag het Nederlandstalige lied vast nogweleens ter sprake brengen in zijn nieuwe rubriek ‘De taal van...’Twee rubrieken kregen een andere opzet: het taaladviesgedeelte ‘Vraag en

antwoord’ is wat gevarieerder geworden en krijgt meer ruimte, en dat geldt ook voorde nieuwsrubriek ‘Tamtam’. Daarin worden voortaanmeer verschillende actualiteitenbelicht, bijvoorbeeld in het maandelijkse onderdeel ‘De kwestie’ (de opvolger van‘Hom of kuit’), waarin de resultaten staan van lezerspolls die we geregeld houden.En dan is er ook iets bij gekomen. We hebben de even fameuze als mysterieuze

Taalprof bereid gevonden maandelijks zijn ongezouten mening te geven over allerleitaalkwesties, en in de rubriek ‘Vertaald door...’ zal een vertaler telkens ingaan ophet lastigste vertaalprobleem dat hij of zij tegenkwam. Verder keert Matthias Giesenterug in het blad; waren zijn eigenzinnige tekeningen tot een paar jaar geledenillustraties bij artikelen, vanaf nu heeft hij een eigen vaste plaats. En ten slotte: achterin ieder nummer van Onze Taal staat voortaan een pagina waarop de kinderen hetvoor het zeggen hebben.Wij hopen dat al deze aanpassingen bij u in de smaak zullen vallen.

Proftaal

Red de taalfout

Ik zal maar meteen met de deur in huis vallen: ik ben gek op taalfouten. En dan hebik het niet over spelfouten, want spelling is maar een dun laagje vernis aan deoppervlakte van de taal. Ik heb het over de ‘hunnen’ die van alles ‘hebben’ en tegende stroom in voortdurend ‘verzocht worden’ om over te stappen op treinen ‘wie’ alle

Onze Taal. Jaargang 83

kanten op rijden. Ontsporende zinnen ‘heb ik een zwak voor’ en soms kijk ik urennaar zo'n constructie en krab me op mijn hoofd om er vervolgens ‘aan’ een stukjeover te beginnen.Taalcritici houden ervan om taalfouten voor te stellen als onkruid. Volgens ‘hun’

is het zo dat ‘een groot aantal taalfouten’ de netjes aangeharkte en gewiede tuintjes‘overwoekeren’ en de gezonde inheemse plantjes ‘verstikken’. Taalgebruikers zijnluie hoveniers en slordige plantsoenenschoffelaars, die onder het motto ‘Ze begrijpenhet toch wel’ halsstarrig weigeren om taalfoutenmet wortel en tak uit te roeien.Maardit is natuurlijk allemaal holle retoriek. Taal ‘kan’ je helemaal niet vergelijken meteen tuintje.Taal is een tropisch regenwoud. Het is een woeste en ondoordringbare jungle vol

met de kleurrijkste woorden en de geheimzinnigste slingerconstructies, die dooriedere taalontdekkingsreiziger aan de wereld ‘gezien zouden moeten worden laten’.Zo'n 90% hiervan is onbeschreven, en bevat waarschijnlijk cruciale inzichten in hoede wereld in elkaar zit en hoe wij daarover denken. Al die zogenaamde taalfoutenzijn juist de gevallen die wij nog niet begrijpen, maar ze bevatten vast een schat aaninformatie. Jij kan en hij wilt zeggen ons meer over hoe de taal in elkaar zit dan jijkunt en hij wil. Juist omdat ze beter passen in de rest van het systeem (jij kan net alsjij mag, en hij wilt net als hij werkt), schieten ze steeds wortel, taalfout of niet.Ik snap natuurlijk wel dat er mensen zijn die tegen taalfouten zijn. Er zijn ook

mensen die liever hele voetbalvelden aan regenwoud platbranden om nette plantagesvan genetisch gemodificeerde soja aan te leggen. Er moet tenslotte gegeten worden.Maar ik ben een van de mensen die liever wat gevarieerder ‘eet’. Of dat allemaalopdient in kleine stukjes (‘zoals bijvoorbeeld’ columns).

DE TAALPROF

Onze Taal. Jaargang 83

8

Reacties

Moderne spreekwoordenDick Borstlap - Wassenaar

In het artikel ‘Als de wagen te water is, kiest men de bob’ van Jan Erik Grezel (OnzeTaal oktober) gaat het over oude spreekwoorden in een nieuw jasje. Ik vind hetonbegrijpelijk dat een dergelijk taalvijandig artikel inOnze Taal gepubliceerd wordt.Door het moderniseren van spreekwoorden verdwijnt een perspectief op het verleden.Er zijn tal van mogelijkheden om de betekenis en herkomst van een niet-begrepenspreekwoord te achterhalen. En ‘rare’ spreekwoorden zijn het zout in de taalpap.Laat die reclameboys hun hobby's in hun éígen blaadjes botvieren.

Engelse invloedFrank Drop Leiden

InOnze Taal van september 2013 signaleert René Appel in ‘De knipoog van de taal’de groeiende populariteit van woordspelingen in de Nederlandse media. Het artikelzegt niet veel over de mogelijke oorzaken van dit vrolijke verschijnsel, maar het kanhaast niet anders of de alomtegenwoordigheid van de woordspeling is mede toe teschrijven aan de weldadige invloed van het Engels op onze taal. De Engelse gedruktemedia staan immers sinds jaar en dag bol van de ‘puns’ en andere taalgrappen.

WisselRein Korthof - Anna Paulowna

De Taaladviesdienst behandelt in de rubriek ‘Vraag en antwoord’ (Onze Taal oktober)de vraag of (spoor)wissel een de- of een het-woord is. Als railpublicist ken ik enkelhet wissel; de wissel associeer ik bijvoorbeeld met het wisselen van een speler bijeen teamsport. Los daarvan is de afbeelding bij de uitleg niet geheel gelukkig gekozen:deze toont namelijk een zogeheten kruising (zonder beweeglijke wisseltongen), engéén wissel (met beweeglijke wisseltongen).

Getallen bij de NSWalter Pier - Wassenaar

Frank Jansen gaat in de oktoberaflevering van zijn rubriek ‘Hom of kuit’ in op hetbesluit van de Nederlandse Spoorwegen om hun personeel getallen anders te latenuitspreken zodra de veiligheid in het geding is. Ze moeten dan bijvoorbeeld ‘spooreen-twee’ zeggen, in plaats van ‘spoor twaalf’.Intussen meldde de Volkskrant dat de commotie over deze maatregel ertoe geleid

heeft dat het personeel voortaan ‘spoor 12’ weer als ‘spoor twaalf’ mag uitspreken,

Onze Taal. Jaargang 83

gevolgd door een ‘gespelde’ herhaling van het spoornummer (‘een-twee’), om zichervan te vergewissen dat het getal goed is overgekomen.

Nogmaals izabelPetra Teunissen-Nijsse - Barendrecht

In het novembernummer van Onze Taal reageert lezeres Liisa Rauhakoski op GuusMiddags stukje over de kleur ‘izabel’ in de rubriek ‘Raarwoord’ (in hetseptembernummer). Zij schrijft dat izabel ook een kleuraanduiding voor siervogelskan zijn.Zelf ken ik het woord uit het werk van Clare Lennart (1899-1972), een schrijfster

wier biografie ik voorbereid. Zij noemt ‘isabel’ als een kleur voor geelwitte paarden.Zo schrijft ze in een jeugdherinnering over het paard van de buurman: ‘Korenbloemen,klaprozen, kamille en bolderik, ze openen een verschiet van golvende korenveldenen ik zie opeens het isabelkleurige paard van boer Van Loo met een hoogopgetastewagen vol korenschoven het erf op zwenken.’

Clare Lennart schreef over een ‘isabelkleurig’ paard.Foto: Letter kundig Museum

Clare Lennart was de dochter van kunstschilder Luite Klaver en zijn vrouw DaDoyer, die ook schilderde. In een interview uit 1959 gaat Clare dieper in op degenoemde herinnering en beschrijft ze nauwkeurig de kleur ‘isabel’: ‘Ik herinner meook dat ik, toen op school het paard ter sprake kwam, vertelde dat boer Van Loo, diebij ons in de buurt woonde, een rose paard had. Er werd erg om gelachen en dejuffrouw probeerde ijverig mij het bestaan van rose paarden uit het hoofd te praten.Inwendig was ik niet overtuigd, maar ik was niet zelfbewust genoeg om openlijkmijn visie te verdedigen. Moeder zei later: “Toch had je wel een beetje gelijk met jerose paarden”, maar zij had dan ook schildersogen. Ik zie nog zo nu en dan rosepaarden. Alleen noem ik ze nu “isabelkleurig”. In een bepaalde belichting krijgt hunhuid een matrose vleeskleur, als of het bloed er flauwtjes doorheen schemert. Na datechec op school heb ik thuis in mijn schetsboek nog veel rose paarden getekend.’Overigens spelde Clare Lennart haar hele leven roze als rose. En wellicht daarom

ook izabel als isabel. Maar dat is misschien een ander artikel waard.

Hoe leer je goed schrijven?

Onze Taal. Jaargang 83

Marieke de Ridder Zelfstandig Tekstschrijver en Schrijftrainer,Amsterdam

Joop van der Horst schrijft in de oktoberaflevering van zijn column ‘Horstlog’ dathij ‘braaf, intussen al meer dan vijfendertig jaar’ allerlei teksten van studenten vanverbeteringen voorziet, ook al is hij van mening dat ‘het herhaaldelijk verbeterenvan iemands teksten niet of nauwelijks effect heeft op iemands schrijfvaardigheid’.Al bijna vijfendertig jaar pak ik het begeleiden van studenten (vroeger) en

deelnemers aan mijn schrijftrainingen (nu) totaal anders aan. Ik verbeter (bijna) nooit.Op uiteenlopende manieren geef ik aan wat er aan een tekst niet deugt, niet klopt,onhelder is of ontbreekt. De schrijver moet vervolgens zelf nadenken over eenoplossing, mij een herschreven versie laten zien, en wat dan nog niet goed of helderis, bespreken we. Ook dan doe ik overigens niet het werk van de student - wat Vander Horst tot mijn verbazing wél doet - maar spoor aan, bevraag, herinner dedeelnemer aan iets wat we geoefend hebben; er zijn zoveel didactische trucjes omiemand te prikkelen zelf na te denken.

Onze Taal. Jaargang 83

9

Maar als je als docent een verbetering aandraagt, tja, wat doet een student dan, behalvebraaf zijn? Hij slaat de belangrijkste stap in het leerproces over: mijn docent vindtdeze zin/constructie/indeling/verwijzing/beeldspraak/afsluiting nietgoed/verwarrend/rommelig/onbegrijpelijk/vaag. Wat wilde ik ook alweer zeggen?Blijkbaar staat er iets anders dan ik bedoelde. Waar zit hem dat in? En, hoe los ikhet op? Zelf dus.Deze aanpak brengt veel meer werk met zich mee voor de begeleider - en trouwens

ook voor de deelnemer - maar alleen zo kan iemand de eigen tekst leren ‘lezen’, lerenverbeteren, en een goed schrijver worden.

reacties naar: [email protected], of Redactie Onze Taal, Raamweg1a, 2596 HL den Haag.Formuleer uw reactie kort en bondig, bij voorkeur in niet meer dan250 woorden.

EdgyJan Vork - Motion Graphics Designer, de Kwakel

Martijn van den Bogaart schrijft in de rubriek ‘Gesignaleerd’ (Onze Taal september)over het woord edge, dat volgens hem in het Nederlands gebruikt wordt in debetekenis ‘voordeel’, en ook ‘verfraaiing’.Als grafisch ontwerper kreeg ik zo'n vijftien jaar geleden van een opdrachtgever

te horen dat mijn ontwerp ‘cutting edge’ moest zijn. Na wat toelichting kwam ik totde conclusie dat ik dit het best kon vertalen met ‘met een rauw randje’, of ‘met eenscherp randje’, niet in letterlijke zin, maar in conceptuele zin: een ontwerp dat deranden van het geldende vormparadigma opzoekt. Of zoiets.Het grote probleem met een dergelijke aanduiding is natuurlijk dat edge een

subjectief begrip is. Wat voor de een op het randje is, is voor de ander er ver overheen.Een bron vanmisverstanden. Op de afdeling waar ik destijds werkte, werd het begripal gauw een variant op Carmiggelts epibreren. We gebruikten het gekscherend tepas en te onpas als vage kwalificatie en om onduidelijke opdrachten van een schijnbarelading te voorzien.Ik hoor het woord nog steeds in briefings, maar het wordt nu vaak bijvoeglijk

gebruikt: edgy. ‘Het mag best een beetje edgy zijn.’ Dat moet de ontwerper danverleiden om ‘outside the box’ te denken.

Emotie in taal en muziekAnne Basjes-Visser - Egmond Aan Zee

In het novembernummer, een themanummer over ‘taal enmuziek’, schrijft de redactiein haar introductie op het onderwerp: ‘En intussen worden er vaak fraaie pogingengedaan om de indruk die muziek maakt, te vangen in taal - bijvoorbeeld inmuziekprogramma's en recensies.’ Dat deedme denken aan het nummer ‘Every Time

Onze Taal. Jaargang 83

We Say Goodbye’ van de fantastische musicus Cole Porter. Bijna aan het einde vanhet nummer klinken de woorden: ‘There is no lovesong finer, but how strange thechange from major to minor.’ Cole Porter plaatste onder het woordje major eenas-grootakkoord en onder het woordje minor een as-klein-akkoord. Je hoort als hetware de stemming omslaan. Dit vind ik het ultieme voorbeeld van muziek vangenin taal en andersom. Als u in de gelegenheid bent, luister dan naar dit fragment. Enals u zelf een instrument bespeelt, voelt u zeker de emotie bij die omslag van de tekst.

Taal en muziekCees Wiersma - Middelburg

In het novembernummer van Onze Taal, dat in het teken staat van ‘taal en muziek’,wordt op verschillende plaatsen gesteld dat taal en muziek twee heel verschillendedingen zijn. Taal verwijst naar een betekenis, muziek verwijst naar zichzelf. Toenik dat las, moest ik denken aan een anekdote over Franz Schubert. Ooit speelde hijop de piano een van zijn sonates, en na afloop vroeg iemand hem waarom dit zulkegoede muziek was. Daarop speelde Schubert de sonate nog eens. Het enige juisteantwoord.

Cole Porter: ‘from major to minor’.

Een song ‘van’ of ‘door’ iemand?Jan J. Mulder - Meerssen

Laura van Eerten gaat in haar artikel ‘Toonladders in taal’ (Onze Taal november) inop de vraag of emotie in taal hetzelfde werkt als in muziek. Ik viel over haar gebruikvan het voorzetsel van in de zinsnedes ‘“Georgia On My Mind” van Ray Charles’en ‘“No Good Man” van Billie Holiday’. Voor mij impliceert dat voorzetsel van datde genoemde personen de songs zelf hebben geschreven, en dat is niet het geval. Zijzijn de uitvoerders ervan. Het woord door is hier beter op zijn plaats.

Onze Taal. Jaargang 83

Speel()goed()gitaarH.J. Trap - Hendrik-Ido-Ambacht

In Onze Taal van november schrijft Joop van der Horst in zijn rubriek ‘Horstlog’dat hij in zijn jeugd niet begreep wat een ‘hert der jacht’ was. Dat deed mij denkenaan iets vergelijkbaars. Ooit werd er op tv in De stratemakeropzeeshow een liedjegezongen met de tekst ‘Misschien is het later niet meer zo naar. Misschien word jeeen zanger en je speelt goed gitaar.’ Onze kinderen konden maar niet begrijpen water zo aantrekkelijk aan was om een ‘speelgoedgitaar’ te worden.

Herstel

In het artikel ‘Taalwrevels van Uppsala tot Málaga’ (in het decembernummer) is eenstorende fout geslopen. In de tweede kolom van blz. 347 staat: ‘In de Fransestandaarduitspraak hoort men in vingt euros de t uit te spreken: “vẽteuro”. In depraktijk zeggen veel Fransen “vẽteuro”.’ Dat laatste woord had ‘vẽzeuro’ moetenzijn. Onze excuses.

Onze Taal. Jaargang 83

10

Vraag en antwoordTaaladviesdienst

Te vinden zijn

? ‘Je mag gebruikmaken van alle boeken die hier zijn te vinden.’ Is dat eengoede formulering, of moet het zijn: ‘alle boeken die hier te vinden zijn’?

! De voorkeur gaat uit naar ‘alle boeken die hier te vinden zijn’. Dat heeft te makenmet de keuze voor een naamwoordelijk dan wel een werkwoordelijk gezegde. (Meerinformatie over het verschil daartussen staat in het kader hieronder.)Vaak is het voor de woordvolgorde in een zin niet direct van belang of een gezegde

werkwoordelijk of naamwoordelijk is, maar in bijzinnen is er een belangrijk verschil.Bij een werkwoordelijk gezegde zijn twee bijzinsvolgordes mogelijk:

- Eva zegt dat ze vertrokken is.- Eva zegt dat ze is vertrokken.

Bij een naamwoordelijk gezegde bestaat die variatie niet:- Eva zegt dat ze ziek is.- [fout:] Eva zegt dat ze is ziek.

Bij te vinden zijn is sprake van een naamwoordelijk gezegde. Dat is af te leiden uithet feit dat er ook een ander koppelwerkwoord dan zijn kan worden gebruikt: ‘alleboeken die hier te vinden lijken’, ‘die hier te vinden blijven’. Verder is te vinden zijnsynoniemmet vindbaar zijn, dat zonder meer een naamwoordelijk gezegde is, omdatvindbaar een bijvoeglijk naamwoord is.Tochwordt een naamwoordelijk gezegdemet zijn soms als werkwoordelijk gezegde

opgevat, zeker als het naamwoordelijk deel een werkwoord bevat of daar sterk oplijkt. Zo komen constructies als ‘iemand die is behept met een sterk wantrouwen’vaak voor, terwijl behept geen voltooid deelwoord is (maar een bijvoeglijknaamwoord) en dus eigenlijk alleen ‘iemand die behept is’ te verdedigen is.Hoe vaker volgordes als ‘die hier zijn te vinden’ voorkomen, hoe groter de kans

dat ze op termijn in de taaladviesliteratuur worden goedgekeurd. Maar voorlopiggaat de voorkeur uit naar de volgorde ‘die hier te vinden zijn’.

Werkwoordelijk of naamwoordelijk?

Een volledige zin bevat altijd een naamwoordelijk óf een werkwoordelijk gezegde.Bij een naamwoordelijk gezegde horen twee vaste elementen:- een koppelwerkwoord, zoals zijn, worden, blijven of lijken;- een naamwoordelijk deel: een bijvoeglijk of zelfstandig naamwoord (of eenwoordgroep met zo'n woord als kern).

Voorbeelden: ‘Eva wordt ziek’ (wordt is koppelwerkwoord, ziek is naamwoordelijkdeel); ‘Eva blijft de baas van deze afdeling’ (blijft is koppelwerkwoord, de baas vandeze afdeling is naamwoordelijk deel).

Onze Taal. Jaargang 83

Een werkwoordelijk gezegde heeft een zelfstandig werkwoord als kern,bijvoorbeeld eet in ‘De kat eet brokjes’ en sprong in ‘De kat sprong op tafel.’

Letterlijk en figuurlijk

Onder de plak

‘De buurman zit erg bij zijn vrouw onder de plak.’ Waar komt die uitdrukkingvandaan?

Foto: Collectie Gelderland

Als je ‘onder de plak zit’, heb je weinig te vertellen: je wordt onderdrukt ofoverheerst door iemand anders. Om een of andere reden wordt het vaak gezegd overmannen die bij hun vrouw onder de plak (zouden) zitten.Met het woord plak wordt hier een strafwerktuig bedoeld dat vroeger op scholen

gebruikt werd. Het was een stok met aan het uiteinde een schijf, waarmee deschoolmeester kinderen voor straf een mep op hun hand gaf. Als je ‘onder de plakzat’, was je het slachtoffer van zo'n afstraffing.

Zolang/zo lang het regent

? Wanneer schrijf je zolang en wanneer zo lang?

! Zolang is volgens de naslagwerken één woord als het een voegwoord is, een woorddat twee zinnen met elkaar verbindt: ‘Zolang het regent, ga ik niet naar huis’; ‘Ikhou van je zolang ik leef.’ Ook is het één woord in zinnen als ‘Hij woont zolangweer bij zijn ouders’, waarin het ‘voorlopig, eventjes’ betekent.In andere gevallen is zo lang juist, bijvoorbeeld: ‘Moest je nou echt zo lang bellen?’,

‘Het duurde zo lang dat ik maar naar huis ging’, ‘Waarom is die rij toch zo lang?’In een zin als ‘Ik hou van je zo lang als ik leef’ wordt zo lang los geschreven,

omdat als het voegwoord is. Maar in ‘Ik hou van je zolang ik leef’ is zolang hetvoegwoord. Er is geen noemenswaardig betekenisverschil tussen deze twee zinnen.

Onze Taal. Jaargang 83

‘Zolang / zo lang het regent’. Gene Kelly in Singin' in the Rain (1952).

Onze Taal. Jaargang 83

11

Herkomst teleurstellen

? Waar komt het woorddeel teleur in teleurstellen vandaan?

! Teleur is ontstaan uit de woordgroep ter leure; die betekende zoveel als ‘verlorenvergeefs’. Het woord leur(e) is verwant met het werkwoord verliezen, dat vroegerbehalve ‘kwijtraken’ ook ‘vergeefs doen’ en ‘te gronde richten’ kon betekenen. Terleure kwam vooral voor in combinaties als ter leure zetten, ter leure leiden en terleure stellen, die de betekenis ‘de hoop doen verliezen’, ‘misleiden’, ‘bedrogen doenuitkomen’ hadden.

Ter leure stellen is de enige uit dit rijtje die is overgebleven, met de afgezwaktebetekenis ‘verwachtingen niet vervullen’ en in de kortere vorm teleurstellen. Ookbestond ooit te leur gaan, dat ‘verloren gaan, vergeefs zijn, geen succes hebben’betekende; dit kennen we nu nog in de vorm teloorgaan.

Sochi/Sotsji

? Vinden de Olympische Winterspelen komende maand plaats in Sochi of inSotsji?

! De gangbare Nederlandse schrijfwijze is Sotsji.In het Russisch wordt de naam geschreven als οчи. Russische namen worden

in het Nederlands op een eenvoudige manier gespeld: zo Nederlands mogelijk. Zowordt de Russische letter ч in het Nederlands weergegeven als tsj, omdat die letternu eenmaal min of meer zo klinkt. Andere talen hebben er vaak hun eigen systeemvoor; zo schrijft het Frans Sotchi, het Duits Sotschi en het Engels Sochi.

Er zijn tamelijk vaste regels voor het omzetten (oftewel transliteratie of transcriptie)van Russische letters. Meer daarover op onze website: www.onzetaal.nl/russisch.

Korte taaltips

Onze Taal. Jaargang 83

Accenten In woorden als eencellig, eendagsvlieg en eenrichtingsverkeer krijgt hetwoorddeel een geen accenten. » www.onzetaal.nl/eendagsvlieg

Ledigen/lenigenLet op: het is ‘om de ergste nood te lenigen’, niet ‘te ledigen’. Lenigen betekent

‘verlichten’ (ook wel ‘versoepelen’), ledigen betekent ‘leegmaken’.

Niet (in) het minstNiet in het minst betekent ‘helemaal niet’ - bijvoorbeeld ‘Hij was niet in het minst

teleurgesteld.’ Niet het minst betekent juist ‘vooral’, ‘op de eerste plaats’; dezeuitdrukking is niet erg gangbaar meer. » www.onzetaal.nl/niethetminst

Eenrichtingsverkeer of éénrichtingsverkeer?

Onoorbaar/onoirbaarAlleen onoorbaar is goed; onoirbaar is nooit officieel juistgeweest. Notoir is wel met oi; dat komt uit het Frans. » www.onzetaal.nl/onoorbaar

Meer taaladvies?

Direct antwoord op een prangende taalvraag? de Taaladviesdienst is elkewerkdag telefonisch bereikbaar op 0900 - 345 45 85 (zie ook colofon). Op onzewebsite vindt u bovendien zo'n 1900 taalkwesties: www.onzetaal.nl/taaladvies.

Taaltrainingen

Binnenkort geeft Onze Taal diverse trainingen, waaronder:• Opfristraining taalregels4 maart, Amsterdam29 maart, Amsterdam

• Spelling (compleet)20 januari, Utrecht20 maart, Amsterdam1 april, Arnhem22 april, Groningen

Onze Taal. Jaargang 83

• Werkwoordspelling (flitstraining)20 maart, Amsterdam

• Leestekens13 maart, Amsterdam

• Praktische grammatica13 maart, Amsterdam

Zie verder www.onzetaal.nl/taaltrainingen.

Test

A. Test uw spellingkennis1. act de presencea.

b. acte de présencec. act-de-presence

2. appjea.b. app'jec. app-je

3. hunebeda.b. hunenbedc. hunnebed

B. Vergroot uw woordenschatestaminet1.

a. kroegb. meubelstukc. riviermond

2. onoorbaara. onbetaalbaarb. onbegrijpelijkc. ontoelaatbaar

3. snaaksa. gierigb. grappig ondeugendc. gulzig hebberig

C. Zoek de foutenToen ze na het zien van de fascistoïde filmnoir in het locale filmhuishuiswaarts schrijdden, klaagden de twee nieuwgebakken

1.

filmresensenten over de belabberde geluidskwaliteit in debioscoopzaal.

Onze Taal. Jaargang 83

2. Eenmaal met een bord gnocchi en een allerversste waldorffsaladevoor hun neus belandden ze in een wel-is-niet-is-discussie over deplot en de acteurs.

D. ExtraHoe heet het instrument op de foto: theremin, klavecimbel of teorbe?

Foto: Operacritique.free.fr

De antwoorden vindt u op bladzijde 27 van dit nummer.

Onze Taal. Jaargang 83

12

Hans Beelen en Nicoline van der SijsWoordsprongJarig

In de rubriek ‘Woordsprong’ beschrijven Hans Beelen en Nicolinevan der Sijs maandelijks de oorsprong van allerlei woorden. Dat doenzij nu precies een jaar, daarom deze keer: jarig en andereverjaardagswoorden.

Tegenwoordig worden verjaardagen uitbundig gevierd, maar dat is niet altijd zogeweest. Het vieren van verjaardagen was aanvankelijk aan vorsten voorbehouden.Zij hielden feesten met optochten en vuurwerk, waarbij ze door het volk werdentoegezongen. Op de Nederlandse liederenbank (www.liederenbank.nl) zien we dater vanaf de zeventiende eeuw ook voor ‘gewone’ mensen allerlei verjaardagsliedjeszijn. In een daarvan, ‘Op het verjaaren van den vrindelyken Jongen LodewykWalraaven’, wordt voor het eerst het woord jarig aangetroffen in de tegenwoordigebetekenis:

Lodewyk is jaarig!Is dat niet een vreugd?Schenker zyt niet kaarig't Wyntje doet my deugd

Het is in 1667 geschreven door de dichter Andries Pels (1631-1681) bij de derdeverjaardag van het zoontje van een bevriend gezin. Het woord verjaardag komenwe voor het eerst tegen in 1691, in een Nederlands-Engels woordenboek.

Verjaren

Verjaardag is afgeleid van verjaren, dat aanvankelijk in juridische taal werd gebruiktvoor ‘na een bepaalde termijn (oorspronkelijk een jaar) verlopen’. Eind zestiendeeeuw kreeg het ook de betekenis ‘een jaar ouder worden’, en daarna ging het staanvoor ‘jarig zijn’.Het woord jarig bestond al voor de zeventiende eeuw, maar had toen de betekenis

‘een jaar oud, betreffende één jaar’, bijvoorbeeld in de iarighe hure ‘de jaarlijksehuursom’. Omstreeks 1600 ging men zeggen ‘Het is jarig dat...’, oftewel ‘het is nuprecies een jaar geleden dat...’ Daarna werd jarig verbonden met een persoon alsonderwerp: ‘Hij is jarig.’Hoe zeiden ze het vóór die tijd als er iemand jarig was? In de Middeleeuwen was

de term ouderdach in omloop, zo blijkt uit het reglement van het Gasthuis van DenBosch, waar in 1277 te lezen staat dat er vlees mag worden gegeten ‘in hoechtidenen auderdaghes des provisoers’, oftewel op hoogtijdagen en verjaardagen van dediakenen. Ouderdag is samengesteld met het inmiddels verdwenen zelfstandignaamwoord ouder in de betekenis ‘leeftijd’ of ‘geboorte’. Een zeventiende-eeuwssynoniem is geboortedag, eigenlijk ‘dag waarop je bent geboren’, en later werd dat‘dag waarop de geboortedag wordt herdacht’, de verjaardag dus. In het Duits en hetEngels is Geburtstag respectievelijk birthday het gewone woord gebleven.

Onze Taal. Jaargang 83

‘Lang zal hij leven’

In de tweede helft van de negentiende eeuw gingen kinderen op school jarigentoezingen met ‘Lang zal hij leven’ of: ‘Er is er één jarig’. Hoe oud zijn die liedjesen waar komen ze vandaan? ‘Lang zal hij leven’ wordt voor het eerst vermeld in deLeydse Courant van 1847. Op 19 augustus van dat jaar werd in Breda na eenfeestelijke toespraak ‘het “Lang zal hij leven” in koor (...) aangeheven.’ Tekst enmelodie vertonen overeenkomst met het Duitse lied ‘Hoch soll er leben’.‘Hoch soll er leben’ is in 1877 voor het eerst afgedrukt, als ‘Toast’ in een liedbundel

voor gymnasiasten. Net als Andries Pels' verjaardagsliedje was het dus een drinklied.De oudste Nederlandse vindplaats van ‘Lang zal hij leven’ is internationaal gezien

heel interessant. Als het Nederlandse verjaardagslied teruggaat op het Duits, moethet Duitse lied al vóór 1877 zijn gezongen. Dat is denkbaar, de tekst was wellichtzó bekend dat het niet nodig werd geacht deze af te drukken. Het Nederlandse slotin de gloria (‘Lang zal hij leven in de gloria!’) gaat terug op een inmiddels verdwenenDuitse variant: ‘Hoch soll er leben in Gloria, Gloria Victoria’.

‘Er is er één jarig, hoera, hoera! Dat kan je wel zien, dat is zij’ wordt in de historischekranten voor het eerst genoemd in 1931. De herkomst van de tekst en de melodiezijn onbekend, maar de uitdrukking ‘Er is er een jarig’ was al in de negentiende eeuwgebruikelijk.Na het toezingen gaat het ‘feestvarken’ (het woord is sinds 1891 in gebruik) of de

‘jarige job’ of ‘jet’ meestal trakteren, en die traditie is al behoorlijk oud, zo blijkt uiteen gedichtje uit 1932 van Jo Bakema, dat zó begint:

Jarig Jetje zou tracterenAlle meisjes van de klas

De uitdrukking jarige job is voor het eerst in 1913 gevonden. De voornamen Job enJet zijn ongetwijfeld gekozen omdat ze kort zijn en allitereren met jarig.

Onze Taal. Jaargang 83

13

Kees van der ZwanEen woud van woordverkiezingen

Het anglicisme van het jaar, het woord dat weg moet, de slechtsteslogan, en gewoon het woord van het jaar: er viel in 2013 op taliggebied weer van alles te kiezen.

Illustratie: Hein de Kort

Niet eerder buitelden de woord-van-het-jaarverkiezingen zo over elkaar heen alsaan het eind van vorig jaar. Het begon allemaal op 16 november - althans in de media.Want toen was zo ongeveer overal te lezen en te horen dat de 1300 bezoekers vanhet Onze Taal-congres in Breda participatiesamenleving hadden gekozen als woorddat 2013 het best typeert. Daarvóór waren er in relatieve stilte ook al twee andereverkiezingen in gang gezet. Op 30 oktober - net als kerstverlichting en scheurkalendersduiken die woordverkiezingen steeds vroeger in het jaar op - riep de website Vaagtaalop de ‘vaagste vaagtaal van 2013’ te kiezen. Genomineerden, onder andere:momentum, onderwaterhypotheek - en ook participatiesamenleving. Begin novemberbegon taalweblogMilfje Meulskens een zoektocht naar het ‘anglicisme van het jaar’:het beste woord dat uit het Engels komt.En dan was er de gebruikelijke Van Dale-verkiezing. Vanaf eind november kon

er worden gestemd, voor Nederland, België en apart voor de twee landen in diversecategorieën, zoals ‘jongerentaal’ en ‘politiek’ - met in de laatste categorie ook weerparticipatiesamenleving.

Weg met dat woord!

Onze Taal. Jaargang 83

Nieuw dit jaar was de verkiezing ‘Weg met dat woord!’, van het INL, het Instituutvoor Nederlandse Lexicologie. Gezocht werd naar het woord dat Nederlanders enVlamingen ‘niet meer terug willen zien in 2014’. Op de shortlist kwam bijvoorbeeldabsoluut voor, en - jawel - participatiesamenleving.Slogans - die moesten ook weg. De website Slechte slogans vroeg stemmers te

bepalen of bijvoorbeeld ‘Ei love you’ (van het Productschap voor Pluimvee en Eieren)het ergst was. Overigens had Radio Veronica al op 16 oktober de ‘Award voor deslechtste slogan van Nederland 2013’ uitgereikt.En op de valreep werd er dan ook nog gezocht naar het ‘Het weerwoord’ en ‘Het

mooiste dialectgezegde’ van 2013.Het hele woud van woordverkiezingen was intussen voer voor columnisten en

twitteraars. In NRC Handelsblad merkte Arjen van Veelen op dat je met al diewinnende woorden een hele ‘Zin van het Jaar’ kunt samenstellen.

Samenwerking

Het is dus nogal veel en nogal onoverzichtelijk, alles bij elkaar. Vooral dat OnzeTaal en Van Dale allebei een woord van het jaar kiezen, wordt niet altijd goedbegrepen. Waarom niet een gezamenlijke verkiezing? Van Dale en Onze Taal zijninmiddels gesprekken begonnen, en wie weet leiden die wel tot één grotewoord-van-het-jaarverkiezing.Maar zover is het dus nog niet. Eerst nog maar eens alle winnaars van 2013, in

alfabetische volgorde:

Anglicisme van het jaar

awkward (iets als ‘gênant’, ‘pijnlijk’)

Het mooiste dialectgezegde

Hee hef oonder 'n droad hen vretten (‘Hij is vreemdgegaan’, Twente)

De slechtste slogan

It's de Cock that makes the man (modezaak Jan de Cock)

De slechtste slogan van Nederland (Veronica)

Een deuk van heb ik Joustra (Joustra Schadeherstel)

De vaagste vaagtaal

Onze Taal. Jaargang 83

participatiesamenleving

Het weerwoord van 2013

wolkenwak

Weg met dat woord!

kids

Woord van het jaar (Van Dale)

Nederland: selfie, België: selfie; jongerentaal: twerken (Nederland), swag (België);lifestyle: scheefwerken (N), duckface (B); sport/ amusement: koningslied (N),wistje-datje (B); economie: bitcoinmiljonair (N), vrijwilligen (B); politiek:participatiesamenleving (N), loketjanet (B)

Woord van het jaar (Onze Taal)

participatiesamenleving

Onze Taal. Jaargang 83

14

Marc van OostendorpAlfabetisch geordende waanzinDe alfabetweter en eerdere humoristische woordenboeken

Onlangs verscheen een absurdistisch woordenboek, met ‘nieuwewoorden die het niet gaan redden’, zoals haggel, ochtendmagiër enkrekeltupperwarebakje. Het blijkt in een lange traditie te staan.

Illustratie: Frank Dam

Woordenboeken zijn er niet alleen opdat tienjarige jongetjes er vieze woorden inkunnen opzoeken. Ze zijn er onder andere ook om de juiste vertaling van buitenlandsewoorden te vinden, om gelijk te krijgen tijdens een spelletje scrabble, of omsynoniemen te vinden voor het woord afschuwelijk. En ze zijn er ook, al heel lang,om te lachen.Het grappigste taalboek van 2013 is waarschijnlijk De alfabetweter van Ronald

Snijders en Fedor van Eldijk, een woordenboek met, volgens het omslag, ‘1000nieuwewoorden die het niet gaan redden’, allemaal voorzien van beknopte definitiesen andere taalkundige informatie, zoals over het woordgeslacht en demeervoudsvorm.Ook alfabetweter zelf wordt gedefinieerd:

alfabetweter, (m.) -s, 1. iem. die beweert betere woorden te weten dantot nu toe met het alfabet zijn gemaakt, 2. woordenboek dat deze woordenbevat.

Kritikoster

Onze Taal. Jaargang 83

Snijders en Van Eldijk zijn volgens hun eigen definitie dus zelf alfabetweters. En zehebben gelijk: met de woorden die ze bedacht hebben, verrijken ze de Nederlandsetaal - al is het de vraag wanneer je de woorden zou kunnen gebruiken.De twee schrijvers zijn absurdisten: ze spotten niet zozeer met bestaande personen

of situaties, maar met de logica en de wereld. Bij het bedenken van nieuwe woordengebruiken ze verschillende procedés: van het cryptogram (‘kutstreek, Achterhoek.→ venuslocatie’), via het komisch vervormde woord (‘kritikoster, kerkbewaarderdie overal wat op aan te merken heeft: “het tocht in deze kerk”, “de pastoor trekt nietdoor op de wc”, “en het hele fenomeen kerk is eigenlijk achterhaald”’), tot en methet ook naar de vorm volkomen verzonnen woord: ‘haggel, een kromme knook omlendesmee te paaien, Franse ~, nonchalante bewegingwaarmee lendes ternauwernoodworden gepaaid’.Mijn favoriete procedé is dat van de samenstelling: twee alledaagse woorden

worden aan elkaar gekoppeld en van een definitie voorzien.De alfabetweterwemeltervan:

- ochtendmagiër, (m.), -s, goochelaar die alleen 's ochtends vroeg shows geeftomdat hij 's middags en 's avonds nooit kan.

Onze Taal. Jaargang 83

15

- krekeltupperwarebakje, (m.) -s, plastic bakje waarin krekels hun overgeblevenmacaroni bewaren.

- tepelschaartje, (o.), -s, schaartje om tepels mee af te knippen. Bijv. wanneermen helemaal krankzinnig geworden is.

- vethaarzeloot, (m.), -loten, iem. die anderenmet een religieuze vastberadenheidaanspoort het haar niet te wassen.

Snijders en Van Eldijk hebben sommige van de woorden uit De alfabetweter deafgelopen jaren al elders gepubliceerd. Sinds september 2013 hebben ze bijvoorbeeldeen wekelijkse rubriek in de Volkskrant, met iedere keer één woord. Maar pas in eenlijst als deze komt de humor wat mij betreft echt tot zijn recht. Het gaat maar door,van het ene krankzinnigewoord (‘tietenverdediger, iem. die het (ongevraagd) opneemtvoor de borsten van een vrouw: “Ja, maar ze heeft nu een dikke trui aan...”’ - letvooral op het gebruik van de haakjes in deze definitie) naar het andere(‘hersenchirurgverhaal, verhaal waarin op enig moment een hersenchirurg wordtopgevoerd om de personages te onderwerpen aan een hersenoperatie’).

Met woordenboeken kun je idiote nieuwe werelden scheppen, maar ooklaten zien hoe idioot de bestaande wereld is.

Chaos

Door die overvloed van woorden word je binnengezogen in een alfabetisch geordendewaanzin. Er is op zich niet zo heel veel grappigs aan, pakweg, het idee van iemanddie fel en verbeten zijn medemens ervan probeert te overtuigen zijn haar ongewassente laten. Maar dat er een term voor is gemunt en opgeschreven suggereert dat het demoeite waard is zo iemand te benoemen. En het feit dat dit woord nu in een keurigelijst is opgenomen en geannoteerd met taalkundige informatie tovert een wereldtevoorschijn waarin zo'n geloof gewoon onderwerp van gesprek kan zijn.Want dat is een woordenboek natuurlijk óók: een manier om alfabetisch orde aan

te brengen in de chaos die overal om ons heen is, en om van ieder element ervan tebepalen of het mannelijk of vrouwelijk is, hoe je het zou kunnen vervoegen of hoeje het meervoud zou vormen. Daardoor zijn woordenboeken heel geschikt om idiotenieuwe werelden te scheppen, maar ook om te laten zien hoe idioot de bestaandewereld is.

De alfabetweter is dan ook lang niet het eerste humoristische woordenboek inonze taal. Er is zelfs al sprake van een heuse traditie. In 1978 publiceerde HugoBrandt Corstius onder zijn pseudoniem Battus bijvoorbeeld De encyclopedie, datsuggereerde te bestaan uit enkele bladzijden van een naslagwerk van tienduizendpagina's.

Aber natürlich

Onze Taal. Jaargang 83

Battus' De encyclopedie is minder absurdistisch dan De alfabetweter, en meer eenparodie. Zo lijken sommige bladzijden gelicht uit een droomwoordenboek (het lemmajeuk begint met: ‘dromen van jeuk duidt op zekerheid, zelfs indien men zich in dedroom krachtig moest krabben’), terwijl andere een uitputtend overzicht geven vanbijvoorbeeld alle manieren waarop men ‘ja’ kan zeggen (‘inderdaad, beslist, jazeker,jawel, absoluut, natuurlijk, positief, o.k., allright, of course, sisi, oui, jawohl,einverstanden, yes, yep, yup, uh-uh, right-o, graag onze positieve bevestiging, roger,o-yeah, entendu, in orde, sic, aber natürlich, jaha, joho, joehoe, dat wil ik, zo waarlijkhelpe mij God almachtig, geen nee, okeetjes,...’ - en nu heb ik slechts een twintigstevan het lemma ja geciteerd).Ook De encyclopedie kent niet-bestaande woorden, maar die verwijzen dan toch

meestal naar wél bestaandemaar nooit benoemde zaken (‘zwok, voorwerpje in schoendat er niet meer is als schoen is uitgetrokken’). De meeste woorden bestaan echterook buiten De encyclopedie en krijgen alleen een grappige nieuwe definitie (‘ziek,slechte gewoonte om aan één lichaamsdeelmeer dan gemiddelde aandacht te besteden.De andere delen worden vanzelfsprekend jaloers (koorts), en willen alleen nog maarin bed liggen’, ‘zingen, weliswaar hard en vaak herhalend, maar toch meestalonverstaanbaar praten in het Italiaans (vrolijk) of Duits (droevig)’).

Satyriek

Battus was trouwens ook lang niet de eerste. In 1994 publiceerden de letterkundigeNop Maas en de taalhistoricus Ewoud Sanders een nieuwjaarsboekje voorwoordenboekuitgever Van Dale waarin ze humoristische woordenboeken uit de 18deen 19de eeuw beschreven: Vrouw, zie ook Hemel en Hel. (Sanders vatte een en anderin 2007 samen voor het weblog vanNRCHandelsblad, waar het nog steeds te vindenis.) In dat boek citeren zij bijvoorbeeld uit de Proeve van een humoristisch-satyriekwoordenboek der zamenleving uit 1845 van Iz. J. Lion lemma's als domheid (‘eenpas voor het geluk, een geloofsbrief voor ambten, rijkdom en ridderlinten’) en Europa(‘is eene kaserne, waar 180millioenmenschen zich zeer moeten doen, om 3millioensoldaten armzalig te betalen, te voeden en te kleeden’).

De alfabetweter past in die traditie van humoristische woordenboeken en is tochverrassend anders. De eerdere woordenboeken wilden vooral commentaar geven opde bestaande wereld, terwijlDe alfabetweter zich van die wereld niet zoveel aantrekt,en meer belangstelling heeft voor het mesjoggene alternatief (‘heronttostiën, eentosti die na in een bak water te hebben gelegen en weer wordt geroosterd, opnieuwin het water wordt gelegd’). Zo laten Snijders en Van Eldijk zien dat de Nederlandsetaal veel rijker is dan de wereld waarin we toevallig leven. We kunnen zelfs dingenbenoemen die gelukkig niet bestaan. Zoals dadelpijn: ‘de pijn die je voelt als je dehele tijd een dadel in je oog duwt’.

Onze Taal. Jaargang 83

16

Foto: Iris Vetter

Altijd een schooljuf geblevenUit de klas [6]: Nelleke NoordervlietMariëtte Baarda

Nogal wat bekende Nederlanders en Vlamingen hebben voor de klasgestaan als leraar Nederlands. Verdwijnt die leraar ooit uit hen? Inde serie ‘Uit de klas’ komen bekende oud-docenten Nederlands aanhet woord over hun tijd voor de klas, en over hoe die doorwerkt inhun huidige werk. Deze keer: schrijfster Nelleke Noordervliet.

Nelleke Noordervliet (68), marineblauw jasje, gouden broche, beige pantalon, looptop kousenvoeten rond in haar Amsterdamse penthouse, twee bijeengetrokkenbovenetages op de Westelijke Eilanden die ze sinds een jaar met haar man bewoont.Wat was het eerste wat in u opkwam toen u gevraagd werd voor deze serie?‘Dat mijn onderwijservaring zowel kort als divers is. Als twintiger doceerde ik

een tijdje op De Werkplaats Kindergemeenschap Kees Boekeschool in Bilthoven.Jaren later viel ik in als docent Nederlands op het Kennemer Lyceum. En nog weerlater gaf ik kort les aan een hbo-opleiding voor Communicatie en Journalistiek. Bijelkaar zal het, denk ik, maar vijf jaar zijn geweest. Door mijn schrijverschap is hetlesgeven op een gegeven moment vrij geruisloos overgegaan in het houden vanlezingen en openbare colleges.’

Onze Taal. Jaargang 83

17

Welke vorm past u het best?‘“De Werkplaats”, zo noemden we de school van oprichter Kees Boeke destijds,

was voor die tijd vernieuwend, revolutionair mag je gerust zeggen; op het KennemerLyceumwaren ze traditioneler; en in het hoger onderwijs stond ik voor volwassenen.Mijn ervaring is dat je binnen iederemethodiek kunt accentuerenwat je zelf belangrijkvindt. Het voornaamste doel is dat je de leerling “grijpt”, belangstelling kweekt voorhet vak. Bij iedere doelgroep denk je erover na hoe je dit het best kunt bereiken.’Wilde u als kind schrijver worden of docent?‘Docent. Het milieu waaruit ik kwam, was eenvoudig: mijn vader was automonteur,

mijn moeder huisvrouw. Het hoogste wat je als arbeiderskind kon bereiken was deKweekschool en daarna voor de klas. Al tijdens mijn studie begon ik met lesgeven;mijn didactische aantekening haalde ik terwijl ik hospiteerde in eenscholengemeenschap in Zeist. Na mijn kandidaats en na een periode bij eenwetenschappelijke uitgeverij begon ik bij De Werkplaats. Het lesgeven beviel me.Ik had het snel in de vingers. Als ik geen schrijver was geworden, stond ikwaarschijnlijk nóg voor de klas.’

Prinsesjes

‘Ik weet nog goed dat ik mij, groen als ik was, bij De Werkplaats zeer gesteundvoelde door de sectie Nederlands. Je opereerde daar niet als individu, maar alsonderdeel van een hechte, idealistische gemeenschap. De school werkte vanuit degedachte dat kinderen serieus genomen dienden te worden en dat goed onderwijs debasis legt voor verdraagzaamheid en maatschappelijk bewustzijn. Leerlingen werdener “werkers” genoemd, docenten “medewerkers”. Er was veel aandacht voor kunsten cultuur, maar leerlingen moesten er ook wc's schoonmaken. Een sfeer vanvrijgevochtenheid hing er, een pioniersgeest. Kinderen die op andere scholen misluktwaren, voelden zich er thuis.’‘De keuze om daar te werken was min of meer toevallig’, vervolgt Noordervliet.

‘Mijn bijbaantje bij een wetenschappelijke uitgeverij betaalde slecht, en het leek mijhandig de studie te combineren met de praktijk. Ik koos voor een school in Bilthovenomdat mijn schoonouders daar woonden en mijn man en ik ons daar ook wildenvestigen.’‘Het was natuurlijk ook een bijzondere school omdat er’ - Noordervliet laat haar

stem dalen - ‘“prinsésjes” op zaten. Die zijn er later overigens af gegaan omdat Boekeals pacifist weigerde belasting te betalen, die volgens hem indirect aan Defensie tengoede zou komen.’

Nelleke Noordervliet

Nelleke Noordervliet studeerde vanaf 1963 in Leiden en UtrechtNederlands. Na diverse onderbrekingen studeerde ze in 1983 cum laudeaf. Tussen 1971 en 1973 gaf ze les op DeWerkplaats Kindergemeenschapin Bilthoven, eind jaren tachtig aan deNew School for Information Services

Onze Taal. Jaargang 83

in Amsterdam, en in de jaren negentig op het Kennemer Lyceum inOverveen.Intussen debuteerde ze in 1987 als auteur met Tine, of De dalen waar hetleven woont. Haar werk werd een paar maal genomineerd voor groteprijzen; in 1994 ontving ze de Multatuliprijs voor De naam van de vader.Ze publiceert verhalen, essays, lezingen en columns in weekbladen entijdschriften. Met enige regelmaat is ze te gast bij radio- entelevisieprogramma's, zoals in augustus 2013 bij het VPRO-programmaZomergasten.Ze was gastschrijver aan de universiteiten van Groningen, Leiden, Delft,Berlijn en aan de Sorbonne in Parijs.

Bint

‘Ik stond daar voor een brugklas en een tweede en derde klas. Bang was ik nooit; alszesentwintigjarige stond ik redelijk dicht bij de leefwereld van de kinderen. Van dezeer idealistisch ingestelde docenten zag ik er diversen aan onderdoor gaan. Dedidactiek zoals je die kreeg op de opleiding gaf enig houvast, maar lesgeven bleekvooral een kwestie van talent. Met idealisme alleen kom je er niet; je moet ook dezweep erover durven leggen.’‘Toen ik als invalkracht Nederlands aan de slag ging op de school van mijn dochter

- het Kennemer Lyceum - nam zeme apart. “Mam,” zei ze, “niets over jezelf vertellenen meteen veel huiswerk opgeven.”’ Noordervliet, glimlachend: ‘Ze wist haarfijn tevertellen wat leerlingen wel en niet pikten. Een docent dient zich niet op gelijkehoogte met de leerling op te stellen, of erger, erónder. Ze had daar volkomen gelijkin; dat gedrag van “kwekeling-smekeling” wordt onmiddellijk afgestraft. Het moeteen beetje Bint van Bordewijk zijn, die zei dat je niet naar de leerling moest afdalenmaar dat deze naar je op moest klimmen.’Had u zelf inspirerende docenten?‘Op de nonnenschool was er Soeur Agnes, “Ouwe Ag”. Heilig ontzag hadden we

voor haar. Ze had allerlei zenuwtrekjes, en toch haalde je het niet in je hoofd jehuiswerk niet te maken. Haar minachting was het ergste wat je kon overkomen. Zehad natuurlijk gezag: gezag dat voortvloeide uit enthousiasme, niet uit strengheid.Onze geschiedenisleraar, Piet van den Oordt, had dat ook. Hij kon geweldig vertellen.Door zijn ogen kwam de geschiedenis tot léven. Deze docenten hielden van hun vak.Leerlingen voelen zoiets.’

‘“Mam,” zei mijn dochter toen ik aan de slag ging op haar school, “nietsover jezelf vertellen en meteen veel huiswerk opgeven.”’

Liefde

Noordervliets ogen lichten op. ‘En ach ja, mijnheer Messelaar van Frans. Hij liet onsLa peste lezen. Pas achteraf bedacht ik dat dit nogal een subversieve

Onze Taal. Jaargang 83

18

daad was op zo'n nonnenschool; bij Camus gaat het immers over de zinloosheid enabsurditeit van het bestaan. Ik mag hem daarvoor dankbaar zijn: Albert Camus werdlater een van mijn lievelingsschrijvers.’ Na een stilte: ‘Al pak je een enkeling. Datis al winst. Je kunt nooit een hele klas boeien; je bent als docent al een heel eind alsje er een paar weet te grijpen.’‘Misschien is dát wat een uitstekende docent onderscheidt van een “oké-docent”’,

vervolgt Noordervliet. ‘Dat leerlingen later het vak van hun lievelingsdocent gaanstuderen. Mijn dochter ging natuurkunde studeren, niet omdat haar vader fysischchemicuswas, maar omdat zemijnheer Colenbrander als docent had, een enthousiaste,begaafde man.’ Ineens, zuchtend: ‘Destijds had ik best een aardige juf Nederlandshoor, maar natuurlijk had ik geschiedenis moeten gaan studeren, al was het maarvanwege die lessen van Van den Oordt. Gelukkig kan ik mijn liefde voor geschiedenisnu kwijt in mijn historische romans.’Wat moet een docent voor ogen houden?‘Allereerst moet hij gezag uitstralen: beter streng beginnen en daarna de teugels

laten vieren dan andersom. Ik herinner me docenten voor wie je pas vijf minutenvoor aanvang van de les je boek inkeek; lieden die daar duidelijk alleen zaten omhun brood te verdienen. Of docenten die je er voortdurend uit stuurden, zoals onzepiepjonge leraar klassieke talen, als de dood voor ons opgroeiende meiden. “Ga jijmaar een briefje halen bij de rector!”, klonk het dan.’ Fel: ‘Dat is wel het laatste watje moet doen. Dat is zo'n teken van machteloosheid.’

‘Je kunt nooit een hele klas boeien; je bent als docent al een heel eind alsje er een paar weet te grijpen.’

Petjes

Eén keer verloor Noordervliet zelf de controle: ‘Op het Kennemer was dat. Heelgevaarlijk. Leerlingen zien dan een onderdeel van je dat ze niet mogen zien. Je magbest verontwaardigd zijn, maar als je met rode vlekken in je nek staat te schreeuwen,is dat een zwaktebod. Als het goed is, ben je dat moment vóór. Zoiets leer je met dejaren. Zo kwam tijdens een publiekslezing in Zuid-Limburg ooit een hele schoolklasbinnen. Ik dacht: wat zullen we nou krijgen? Waarschijnlijk waren ze gestuurd doorhun docent, in het kader van het ckv-onderwijs of iets dergelijks. Ze wisten alleendat ik schrijver was, verder hadden ze geen flauw idee van wat voor boeken ik schreef.Zaten ze daar met hun jassen en petjes. “Allemaal jassen uit, allemaal petten af”, zeiik. “Daarna kun je terugkomen.” En toen er een stel achterin begon te keten, zei ik:“Het kan mij niet schelen hoor, maar er zitten mensen voor je” - oudere dames warendat - “die graag willen horen wat ik te zeggen heb. Ik denk dat het verstandig is alsje nu weggaat.” Toen er eentje wat terugzei, zei ik, “Ja, dat zal wel. Wegwezen!”Als die jongeren er al gaan zitten met zo'n houding van “wat doe ik hier?” is discussiezinloos. Dan moet je de groep beschermen die wél voor jou gekomen is.’‘Die sfeer van controle moet je direct neerzetten. Schrijver FrankWesterman vroeg

me gisteren toevallig: “Hoelang durf jij het publiek aan te kijken voordat je met een

Onze Taal. Jaargang 83

lezing begint?” Ik vertelde dat ik het precies deed als vroeger voor de klas: rustiggaan staan. Rondkijken. Focussen. Dan pas beginnen.’

Empatisch vermogen

‘Ik vind en vond literatuuronderwijs belangrijk omdat leerlingen door middel vanboeken hun empatisch vermogen ontwikkelen. Dat is onlangs zelfs wetenschappelijkbewezen. Door te lezen verdiep je je in anderen en kun je met een meer open blik inde samenleving staan. Het verruimt je grenzen: je hebt zelf maar één leven, maar inromans leef je tijdelijk het leven van een ander. Via boeken uit je eigen taalgebiedleer je bovendien je culturele achtergrond kennen: die van de eigen tijd én degeschiedenis ervan. Het geeft gevoel voor de continuïteit van de samenleving waarinje opgroeit.’Noordervliet gaat er eens goed voor zitten: ‘Naast het kweken van taalgevoel

draagt het bij aan wat we met een mooi woord “Bildung” noemen. Hoewel detaalbeheersers die ik ontmoette literatuur vaak een onzinvak vonden, doceerde ik hetliefst vanuit verhalen. Of neem poëzie: een gedicht is een prachtig compact geheelwaarin met taal en beeld wordt gespeeld. Je kunt er alle kanten mee uit, ook zeggen:“Leer dat nou maar eens uit je hoofd.” Later zijn dát de dingen die je je herinnert.’

Uittrekselboek

‘Bij de leeslijst probeerde ik de leerlingen zo veel mogelijk hun eigen weg te latenzoeken. Maar als de zoveelste leerling met Het bittere kruid aankwam, zei ik: “Nee,dat mag niet meer. Niet zo'n dunnetje.” Je moet voorkomen dat je het leerlingen tegemakkelijk maakt. In 4-vwo kregen ze een proefwerk over de roman Bougainvillevan F. Springer. Bij binnenkomst hoorde ik ze zenuwachtig met elkaar overleggen:“Wat is het thema? Wat zijn de motieven?” Tijdens het uitdelen van de opgaven zeiik: “Jongens, pak je uittrekselboek er maar bij.” Verbazing alom. “Mág dat...?” “Ja.Je mag zelfs het boek erbij houden.” De klas keek me verbijsterd aan. Nou, ze warenin de gloria!’ Glimlachend: ‘Wat ze niet wisten, was dat ik dit keer opgaven hadgemaakt die je alleen kon beantwoorden als je het boek daadwerkelijk had gelezen.Dingen waarvan je bij wijze van spreken nog wist: dat stond linksonder aan debladzijde. Dat viel dus vies tegen.’‘Zoiets kun je maar één keer doen; het is tákkewerk om zoiets te maken. Maar die

bewuste les kweekte ik respect voor Het Boek als opzichzelfstaand werk, eenkunstwerk met een eigen dynamiek en sfeer. Niet iets wat je leerde kennen door erstandaardvragen op los te laten. Mijn ervaring is dat een docent altijd ruimte kancreëren voor wat hij belangrijk vindt. Tenminste, als hij zijn zaakjes op orde heeft.Anders kun je van de leerlingen niet verwach-

Onze Taal. Jaargang 83

19

ten dat zij hetzelfde voor jou doen. Dat is zo'n ijzeren wet.’

Nelleke Noordervliet: ‘Nog steeds heb ik de neiging te veel uit te leggen in mijn romans.’Foto: Iris Vetter

En grammatica- en spellingonderwijs?‘Uitermate belangrijk.’ Noordervliet, besmuikt: ‘Op DeWerkplaats heb ik me ooit

doodgeschaamd. “Spelling en grammatica?”, zeiden ze daar altijd, “Daar doen wijniet aan. Dat is iets voor docenten vreemde talen.” Tijdens een ouderavond moestik dus uitleggen dat de sectie Nederlands deze vakken niet relevant vond. Verscheurdwas ik van binnen. Want diep in mijn hart was ik het er niet mee eens. Ik zie dieouders nóg voor me: achterdochtig, het ten slotte maar schoorvoetend accepterend.Ik heb ze, vrees ik, niet echt kunnen overtuigen.’

Op de suggestie werken

Ineens, verontwaardigd: ‘Een van mijn stiefkleinkinderen, een jongetje van acht, hadlaatst een keurig lesje gemaakt in groep vijf. Er was één foutje in geslopen, had jufgezegd. Hij wil was verbeterd in hij wilt. “Ontslaan die vrouw!”, riep ik tegen mijndochter.’ Snuivend: ‘Die juf neemt daarmee waarschijnlijk alvast een voorschot opeen toekomst waarin hij wilt en de joune normaal zijn geworden. Maar zo'n docentheeft het dus zélf niet goed geleerd. Dat zijn dus de mensen die door mijn generatiezijn opgezadeld met een groot probleem.’Hoe zou u uw docentschap in één zin omschrijven?‘Speels, autoritair, gemotiveerd, goed georganiseerd. Met liefde voor de inhoud

van het vak. Nogmaals, als ik geen schrijver was geworden, was ik docent gebleven.

Onze Taal. Jaargang 83

Maar een volledige betrekking in het onderwijs, met alles wat daarbij komt kijken,laat zich helaas slecht combineren met een schrijverscarrière.’Dat docenten hun steentje bijdragen aan demaatschappij is vrij onomstreden.

Hoe zit het met schrijvers? Hebben die ook een maatschappelijke rol?‘Een schrijver hoeft helemaal niets, behalve mooie boeken schrijven. Maar je

probeert natuurlijk je plek te vinden in het geheel. Pas na verloop van tijd merkte ikdat het accent bij mij lag op geschiedenis. Kennisoverdracht blijft blijkbaar een rodedraad in mijn werk. Nog steeds heb ik de neiging te veel uit te leggen in mijn romans,terwijl je in de literatuur meer op de suggestie moet werken. Inmiddels ben ik gelukkigzover dat ik het van mezelf herken. Maar een schooljuf ben ik altijd gebleven.’

Onze Taal. Jaargang 83

20

Waarom Almere en Heerlen hun zoons Bentley noemenEen automerk werd jongensnaamErwin Wijman

Opvallend veel Nederlandse jongetjes worden Bentley genoemd. Denaam is al populairder dan een klassieker als Bob. Waar komen aldie Bentleys opeens vandaan?

De jongensnaam Bentley is in Nederland bezig aan een saillante opmars. In 2012kregen 53 jongensbaby's in Nederland de voornaam Bentley, in 2011 waren het er52. De naam is populairder dan Bob (50 keer) en even gewild als Menno en Nils. Enbovendien zijn er in 2012 ook nog een Benthley (met toegevoegde h) en drie Bently's(met weggevallen e) geboren, plus drie meisjes die Bentley heten.Dat maakt 60 nieuwe Bentleys in één jaar, waarvan een paar dus met een deukje.

En dat terwijl er tot 2011 in totaal slechts 41 Nederlanders rondliepen met devoornaamBentley, van alle geboortejaren dus. In 1998werd de eerste Bentley geborenin Nederland. Zo ongeveer een jaar lang was dat een verdwaalde Bentley, helemaalin zijn eentje. Daarna kwam er tot 2008 elk jaar een bij. Het jaar 2009 bracht deommekeer, toen kwamen er in een jaar vijf bij, en in 2010 negentien.

De Bentley Continental GT.Foto: Wikimedia / M 93

En in de afgelopen twee jaar is het aantal Bentleys onder Nederlandse kinderenverviervoudigd.

Poenen en patsen

Bentley-boys worden vooral geboren in Almere, Lelystad, Rotterdam, Winschoten,Eindhoven en Heerlen, zo blijkt uit gegevens van de Nederlandse Voornamenbank(van het Meertens Instituut) en de Sociale Verzekeringsbank. Deze Bentley-boomloopt gelijk opmet de stijgende verkoopcijfers van het automerk Bentley in Nederland.In 2010 werden in Nederland zeven Bentleys verkocht, in 2013 ruim 40. Ook deverkoop van Bentley elders in West-Europa zit flink in de lift (plus 22 procent).Maar belangrijker nog zijn de eigenaren van die Bentleys, een nogal homogene,

specifieke en in het oog lopende kopersgroep. Opmerkelijk veel goed betaaldeprofvoetballers kochten in de afgelopen jaren een Bentley. Neem alleen al de

Onze Taal. Jaargang 83

Nederlandse (ex-)internationals Khalid Boulahrouz, Eljero Elia, Edson Braafheid enRyan Babel, plus twee van de bekendste buitenlandse voetballers: Mario Balotelli(AC Milan) en Cristiano Ronaldo (Real Madrid). En zonder uitzondering bezittenze een Bentley van het type Continental GT, een erg dikke en dure sportwagen van200.000 tot 300.000 euro.Topvoetballers zweren bij de typische Miljonair Fair-blitsauto om succes, macht

en prestige te etaleren. En dat mist zijn effect niet op gewone stervelingen. Dedoorsnee-inwoner van Almere, Lelystad, Rotterdam, Winschoten, Eindhoven ofHeerlen kan zich een Volkswagen of misschien een Audi A4 veroorloven. Dus alsje dan toch wilt poenen en patsen met een dure auto, dan geef je je kind de naam vanhet ultieme pochmerk.

Namaak-Messi

Topvoetballers zetten de trend in haardracht, spreektaal (‘je’ zeggen als je ‘ik’ bedoelt)en vuile overtredingen. Maar ook in naamgeving.Zo is ook de voornaamCristiano in Nederland sterk in opkomst, en dat exact sinds

2008, het jaar dat superspits Cristiano Ronaldo met Manchester United zo'n beetjealle prijzen won: het Engelse landskampioenschap en de beker in Engeland, deChampions League en deWereldbeker. En hij werd in 2008 uitgeroepen tot Europeesen Wereldvoetballer van het jaar. Hoe vaak de jongensnaam Cristiano vóór 2007voorkwam in Nederland? Niet één keer. Overigens staan de wiegjes van ‘new born’Cristiano's ook weer vooral in Almere, Rotterdam, Eindhoven en Heerlen, omwaarschijnlijk dezelfde sociaaldemografische redenen.Hetzelfde gaat op voor de voornaam van Barcelona-ster Lionel Messi. Jaren werd

er nauwelijks een Lionel geboren in Nederland, maar sinds 2010 springt het aantalLionels omhoog - en ook weer vooral in Almere, Lelystad, Rotterdam, Eindhovenen Heerlen. In drie jaar tijd kreeg Nederland er 43 namaak-Messietjes bij. Er is zelfseen handvol Nederlandse jongetjes geregistreerd met de vóórnaam Messi.Maar Bentley, de uitgesproken voetballersauto, heerst - op de weg en in de wieg.

Schrijver-journalist Erwin Wijman publiceerde het boek Succes met jegrote auto. Wat je (niet) moet rijden om vooruit te komen (UitgeverijHaystack).

Onze Taal. Jaargang 83

21

RaarwoordStamfibie

De r is weer in de maand. En de nachten worden kouder. We krijgen vorst aan degrond. En vorst in het water. Dan duurt het niet lang meer of je hebt ijs. En als je ijshebt, dan duurt het niet lang meer of de mensen willen het ijs op, om te schaatsen.Nu maar hopen dat het niet gaat sneeuwen. Want iedere ijsmeester weet dat sneeuwslecht is voor het ijs. Je wilt geen sneeuw op je ijs. Maar als het er toch eenmaal opligt, hoe krijg je het er dan weer vanaf?Daar heeft de grote Rouveense uitvinder Edward Stam in 2010 iets op gevonden.

Hij ging op zoek naar een zo licht mogelijke ‘quad’. Een quad is een lekker sportiefvierwielig terreinwagentje voor één persoon; die ene persoon zit tussen de vier bredebanden, achter zijn motorstuur. Om de quad bouwde Stam een bootconstructie, zodathet wagentje ook kon drijven. En vervolgens voorzag hij zijn amfibievoertuig vaneen sneeuwschuif.Als het ijs vijf centimeter dik is, kan de veegquad al het ijs op om te gaan vegen.

Zo bevorder je de snelle ijsaangroei. Gevaarlijk? Nu niet meer! Mocht de quadonderweg door het ijs zakken, dan verandert hij onmiddellijk in een boot. Men zetde boot even in zijn achteruit en hij schuift zo weer achterwaarts het ijs op. En verdervegen maar weer. Deze uitvinding betekent een grote stap voorwaarts in degeschiedenis van de ijspreparatie, en dan vooral de preparatie van natuurijs voorgrote toertochten.Er hoefde na de uitvinding nogmaar één probleem opgelost te worden. Hoe noemen

we dit door Edward Stam uitgevonden amfibievoertuig? Het antwoord was snelgevonden: de stamfibie.

GUUS MIDDAG

Van Aaf tot zCadeautje

De situatie: een musicalster wordt op tv geïnterviewd tijdens de repetities voor eennieuwe voorstelling. De kans is groot dat hij zegt: ‘Het is echt een cadeautje om dezevoorstelling te mogen maken.’Misschien komt het door de crisis, maar steeds vaker lijker mensen dingen als een

cadeautje te beschouwen die, feitelijk en materialistisch bekeken, geen cadeautje

Onze Taal. Jaargang 83

zijn. Sterker nog: echt een cadeautje gaat alleen over niet-materiële zaken. Zakendie je elkaar niet, of nauwelijks, cadeau zou kunnen doen.‘Deze baan is echt een cadeautje’, zegt een pas aangestelde directeur in een

personeelsblad. Soapster Cas Jansen, over de zwangerschap van zijn vrouw: ‘Eentweede kind is echt een cadeautje.’ De moeder van een ziek kind: ‘Een thuisbezoekvan de cliniclowns is echt een cadeautje.’ De nieuwe burgemeester van Groningen:‘Het burgemeesterschap van Groningen is echt een cadeautje.’De uitdrukking heeft soms onbedoeld iets droevigs, vooral in dat laatste citaat.

Iets lulligs, ook. Het burgemeesterschap van Groningen? Een cadeautje?Maar zelfs de hooggeprezen Martin Bril, die heel zorgvuldig was met zijn taal,

gebruikte echt een cadeautje, in een interview over de Franse taal. ‘Frans opent dedeur naar chansons, naar de schitterende Franse geschiedenis. Naar wijn, en kaas,allemaal aangename dingen. Frans is echt een cadeautje.’Jazeker, en van het Frans hebben wij dan weer het woord cadeautje cadeau

gekregen, hoewel ik me afvraag of ze daar, als ze een nieuwe baan hebben gekregen,zeggen dat dat ‘vraiment un petit cadeau!’ is.Dat is echt iets Nederlands. Iets calvinistisch.Het liefst zeggen mensen namelijk ‘echt een cadeautje’ over de piepkleine, gratis

dingen van het leven, om aan te geven dat zij simpelweg al kunnen genieten van hetzonnetje, een mooi uitzicht of een lekker blokje om. De Provinciale Zeeuwse Courantbericht over een opmerkelijk warme herfstdag, en citeert een van de terrasbezoekersin Goes: ‘Echt een cadeautje, zo'n prachtige dag in oktober.’Dat is het gebruik van echt een cadeautje in optima forma. Dat je het al een

cadeautje vindt om in oktober buiten op een stoel te mogen zitten.Het schattige is dat sommige mensen het niet begrepen hebben. Die denken dat

je echt een cadeautje ook bij echte cadeautjes mag gebruiken. Een vrouw krijgt eengratis bal opgestuurd van een postorderbedrijf, en schrijft op de site: ‘Bedankt voorde bal! Echt een cadeautje!’Nee, dat klopt dus niet. Nou ja: het ís wel een echt cadeautje, maar juist daardoor

is het dan weer net niet ‘echt een cadeautje’.Al houd ik zelf van dit soort fouten. Echt een cadeautje vind ik die.

AAF BRANDT CORSTIUS

Onze Taal. Jaargang 83

22

Lekker onaangenaamDe vele gebruiksmogelijkheden van lekkerBerthold van Maris

‘Ga je nog lekker op wintersport?’ ‘Nee, ik blijf lekker thuis.’ Lekkeris een handig woord, dat je in allerlei betekenissen kunt gebruiken -zelfs tegenovergestelde. Een inventarisatie.

Illustratie: Matthijs Sluiter

In de lijst van meestgebruikte woorden in alledaagse gesprekken staat lekker opeen eervolle 262ste plaats. Het wordt even vaak gebruikt als kom, steeds en jou.Waarom zeggen we zo vaak ‘lekker’? Waarschijnlijk omdat het een van de meestrelaxte woordjes van het Nederlands is:

- We hebben lekker gewandeld.- Hij had lekker gekookt.- Het was lekker weer.

Maar lekker wordt ook in minder aaibare betekenissen gebruikt:

- Val maar lekker dood!- Hij was weer lekker irritant...

In deze twee voorbeelden zorgt lekker voor een hatelijke, baldadige, sarcastischeondertoon. Is hier gewoon sprake van ironie, waarbij je expres het omgekeerde zegt

Onze Taal. Jaargang 83

van wat je bedoelt, zoals je dat ook doet in ‘Mooie boel!’ en ‘Fraai is dat!’? Of is ermeer aan de hand? Zijn we hier getuige van een betekenis van lekker die zichlangzaam heeft losgezongen van de oorspronkelijke betekenis?

Tevredenheid

Laten we eerst even kijken naar die ‘gewone’ betekenis. Lekker is in de eerste plaats‘aangenaam van smaak’ - etymologisch beschouwd is dat de oudste betekenis - maarook ‘aangenaam van geur’ en ‘aangenaam aanvoelend’. Uit dit zintuiglijke lekkerheeft zich een tweede betekenis ontwikkeld. Vergelijk deze twee zinnen eens metelkaar:

- We hebben lekker gewandeld.- We gaan lekker wandelen.

In de eerste zin kun je lekker probleemloos vervangen door aangenaam (‘We hebbenaangenaam gewandeld’), in de tweede zin niet: ‘We gaan aangenaam wandelen’klinkt gek. In de eerste zin geeft lekker een positief oordeel over de (zintuiglijke)kwaliteit van een specifieke wandeling, in de tweede zin betekent lekkermeer zoietsals ‘en dat vind ik fijn’ of ‘en daar verheug ik me op’.Dit gebruik van lekker komt heel veel voor. Eigenlijk kun je dit lekker bijna overal

bij zetten. Je kunt zeggen: ‘Ik ga vanavond lekker naar de film’, maar bij hettegenovergestelde kun je het woord net zo goed gebruiken: ‘Ik blijf vanavond lekkerthuis.’Dat je bijna overal lekker bij kunt zetten, en dat dit woord ervoor zorgt dat de hele

zin dan een gevoel van tevredenheid weergeeft, wijst erop dat we hier te makenhebben met een bijzonder type bijwoord: een zogeheten modaal partikel.Modale partikels kleuren de zin op een subtiele manier in. Ze kunnen een bewering

wat nuanceren:

Onze Taal. Jaargang 83

23

‘Dat weet je misschien wel.’ Of juist stelliger maken: ‘Dat weet je toch.’ Ze kunnenonderliggende emoties expliciet maken:

- Ik kon mooi al het werk doen. (verontwaardiging)- Wil je je grote mond nou eens houden. (ongeduld)

Modale partikels doen iets wat je, als je spreekt, ook met intonatie of met mimiekkunt doen, en als je schrijft met leestekens (uitroepteken, drie puntjes...) of metemoticons.

Lekker is in ‘We gaan lekker wandelen’ zo'n modaal partikel geworden: het kleurtde bewering in met een gevoel van tevredenheid, ontspanning, genot.Modale partikels hebben verder de bijzondere eigenschap dat ze graagmetmeerdere

tegelijk in een zin voorkomen: ‘Ik zou dat weleens even willen nagaan’. Ook watdat betreft is lekker duidelijk een partikel:

- Ga maar lekker even een dutje doen.- Ik ga eens even lekker schijten.

Vervelend

Maar lekker kan ook minder plezierige gevoelens verwoorden, zoals de voorbeeldenvan ironisch gebruik hierboven lieten zien. Als iemand je een moeilijke of vervelendevraag stelt, kun je zeggen: ‘Lekkere vraag is dat zeg!’ En in het volgende voorbeelduit het Corpus Gesproken Nederlands (CGN) wordt lekker duidelijk gebruikt in debetekenis ‘vervelend’:

Nou, toen kreeg ik me toch een hoofdpijn. (...) Ik kon gewoon niet slapenvan de hoofdpijn. Ja dus ik dacht lekker is dat.

Niks bijzonders, kun je denken. Je kunt woorden ironisch gebruiken, waarbij je hetomgekeerde bedoelt van wat je zegt. Je kunt bijvoorbeeld ‘Subtiel hoor’ zeggen alsreactie op iets wat juist helemaal niet subtiel is.Maar lekkerwordt tegenwoordig zó vaak ironisch gebruikt dat je gewoon wel van

een nieuwe betekenis mag spreken. Wat ooit als een stijlfiguur (ironie) begonnen is,is nu, zoals dat in de taalkunde heet, ‘gegrammaticaliseerd’; lekker kan als modaalpartikel ook een breed scala van nogal negatieve gevoelens bestrijken, van hatelijk,baldadig, sarcastisch en laconiek tot eigenwijs:

- Dan doe je het toch lekker zelf. (hatelijk)- Ik rook lekker toch. (baldadig, eigenwijs)- Nou, jij bent lekker bezig. (sarcastisch)- O, lekker makkelijk. (laconiek)

Onze Taal. Jaargang 83

Ook dit lekker komt graag in clusters voor:

- Zoek het maar lekker uit.- Nou, dan weet jij het toch lekker beter.

De mooiste voorbeelden van dit onaangename lekker zijn te vinden op Geenstijl.nl.Daarin zegt een ‘reaguurder’ bijvoorbeeld over Syrië: ‘Een muur eromheen en laatAllah het lekker uitzoeken daar.’Soms heeft lekker geen beweringmet onderwerp en gezegdemeer nodig en volstaat

een uitroep:

- Nou lekker dan!- Lekker toch!

Studenten

Er is nog een ander bijzonder gebruik van lekker. Het kan voor een bijvoeglijknaamwoord staan, en normaliter is dat een bijvoeglijk naamwoord dat iets aangenaamsomschrijft. Dat aangename wordt dan door lekker nog eens benadrukt:

- Lekker warm.- Lekker zoet.

Maar soms gaat lekker juist vooraf aan bijvoeglijke naamwoorden met eenonaangename betekenis: ‘lekker irritant’, ‘lekker dom’, ‘lekker gênant’, ‘lekkerflauw’, etc. Ik heb sterk de indruk dat dit lekker vooral populair is bij de jongeregeneratie. Hier volgen drie voorbeelden uit het CGN, waarin studenten met elkaarpraten:

- Maar hij was er nog niet. Ik denk: lekker vreemd...- Nou de koelkast is lekker leeg. Al 't vlees is bijna op.- Ik kwam weer lekker onzeker over.

Lekker onzeker past in het rijtje van heel onzeker, superonzeker, behoorlijk onzeker,etc. Lekker betekent hier iets als ‘behoorlijk’ of ‘heel erg’, en voegt daarnaast eenbepaalde toon toe aan wat er gezegd wordt: iets nonchalant-laconieks.Soms kun je zoiets ook met zelfstandige naamwoorden doen, waar lekker(e) dan

als bijvoeglijk naamwoord aan voorafgaat: ‘Lekkere smeerpoets’, ‘Lekkere nerd’.En ook: ‘'t Was wel een lekkere rotzooi zo.’

Zo kan het gebeuren dat lekker, dat van oorsprong ‘aangenaam’ betekent, ook heelgoed gebruikt kan worden als versterker van ‘onaangenaam’. Op internet hebben

Onze Taal. Jaargang 83

mensen het bijvoorbeeld over ‘een thriller die lekker onaangenaam durft te zijn’ en‘een lekker onaangenaam zweetgeurtje’.Opmerkelijk is ook de combinatie lekker vies. Die kan twee betekenissen hebben.

De eerste: ‘vies, maar tegelijk lekker’. Een seksueel voorlichtingsboekje uit mijnjeugd heette daarom Lekker vies.De tweede mogelijkheid is dat lekker vies een nonchalant-laconiek klinkende

variant is van ‘behoorlijk vies’. Van een poes die vies het huis binnenwandelt, kunje dan zeggen: ‘Ze is weer lekker vies.’Het zal nu niet verbazen dat lekker stinken ook weleens voorkomt. In het CGN

vond ik twee mooie voorbeelden:

- Dus je stinkt lekker naar knoflook.- Gaan we lekker stinken in de trein. (Jongen tegen vriend met wie hij fastfoodheeft gekocht voordat ze in de trein stappen.)

Onze Taal. Jaargang 83

24

TLPST: gratis lesbrief voor in de klasNieuw samenwerkingsverband met uitgeverij Noordhoff

Het GenootschapOnze Taal en Noordhoff Uitgevers hebben de handen ineengeslagenom de aandacht voor taal in het onderwijs te vergroten. De bestaande OnzeTaal-nieuwsbrief voor jongeren TLPST heeft een vaste plaats gekregen in NoordhoffsNieuw Nederlands, de meestgebruikte methode voor het vak Nederlands in hetvoortgezet onderwijs.Onze Taal verzamelt voor de uitgave actueel taalnieuws, en de redacteuren van

Nieuw Nederlandsmaken er opdrachten bij die jongeren in het voortgezet onderwijsaansporen actief na te denken over taal.Het gaat in TLPST om taal in de breedste zin van het woord: anagrammen, maar

ook taalwetenschap, en het leren van vreemde talen, maar ook taalspelletjes. VoorOnze Taal en Noordhoff gaat hiermee een langgekoesterde wens in vervulling: metbehulp van actuele gebeurtenissen taalbeschouwing een grotere rol geven in hetvoortgezet onderwijs.

TLPST is te vinden via www.tlpst.nl en het online Docenten pakket vanNieuw Nederlands.

Ook voor middelbare scholieren

Woordspot

Elke week wordt een woord uitgelegd en geïllustreerd dat geregeld voorkomt maartoch lastig is, bijvoorbeeld überhaupt of botvieren. Zie: www.woordspot.nl.

Voor volwassenen - ook gratis

Taalpost

Drie edities per week vol taalnieuws, tips, oproepen en links -voor 22.000 lezers.Zie: www.taalpost.nl.

Woordpost

Onze Taal. Jaargang 83

Inmiddels ontvangen ruim 16.000 taalliefhebbers twee keer per weekWoordpost,waarin een moeilijk of intrigerend Nederlands woord uit een actueel bericht wordtbesproken: de betekenis, uitspraak en herkomst. Zie: www.woordpost.nl.

TaalpuzzelSamenstelling: Rutger Kiezebrink

Deze maand weer een ‘ruitpuzzel’. Vul per omschrijving één woord of naam in. Bijelk woord in de bovenste helft moeten dezelfde letters gebruikt worden als in hetwoord erboven, plus één extra; de volgorde mag veranderen. In de onderste helftverdwijnt er juist per woord een letter.Wilt u kans maken op de maandprijs, stuur dan voor 15 januari de negentien

woorden per e-mail naar [email protected] of per post naar Raamweg 1a, 2596HL Den Haag (o.v.v. ‘Taalpuzzel’).

1 straal; 2 nummer; 3 draf; 4 omlaag; 5 een boot vastleggen; 6 in de gaten hebben;7 onlangs gepensioneerde taalhoogleraar; 8 vakantie-invulling; 9 schrijfvel; 10bepaald type atleet; 11 gulden, pop, piek; 12 onder meer Dubai, Abu Dhabi en Qatar;13 stagiair; 14 razen; 15 traditionele gebruiken; 16 X (volgens de Romeinen); 17metaal; 18 binnen de lijn; 19 code voor cursief

De winnaar krijgt een van de drie versies van het spel Woordzoeker (zieafbeelding), beschikbaar gesteld door spellenfabrikant Goliath. De winnaar

Onze Taal. Jaargang 83

van de puzzel uit het decembernummer is Anja Oskam uit Deventer. Deoplossing was: oliebollen.

Onze Taal. Jaargang 83

25

Guus MiddagDe taal vanTexel

Op tv, op straat, online - overal hoor en lees je weer net iets anderetalen en taaltjes. Guus Middag staat er voortaan maandelijks bij stil.

‘De gait heb skimmel.’ Bij alleen al die woorden opent zich voor sommige mensenin één keer een hele wereld. De wereld van bullekesoepmet uierboord, broedvrouwenen slootschurft. De wereld van de oude Sopje en zijn drie zonen, en de onbekommerdemeid Geesje. ‘De gait heb skimmel’ is de openingszin van ‘Dorpsgeheimen’, eenverhaal van Herman Pieter de Boer. Het is vooral bekend geworden toen het in dejaren zeventig in een goedkope ‘Bulkboek’-bloemlezing werd opgenomen en opmiddelbare scholen werd verspreid, in een enorme oplage. ‘Dorpsgeheimen’ speeldezich af in het denkbeeldige plattelandsdorp Turfjedam. Het verhaal had alles wat eenverhaal voor middelbare scholieren tot een cultverhaal kanmaken. Lachen om boerenen hun vreemde gebruiken, met veel pies-, scheet- en seksgrappen tussendoor, in eenheel nieuw genre: een mengvorm van De Kameleon en streekroman en softporno,zoiets.

Ook belangrijk voor het succes: het zelfverzonnen taaltje met veel invloeden uitFriesland, Drenthe en de kop van Overijssel, dat voor Randstedelingen kon doorgaanvoor het taaltje dat nu eenmaal op de boerderie wordt gesproken. Spreken wij vanhet Boers. Of, om de bedenker ervan te eren: het De Boers. ‘Jao, wor het noe speulenof piesen!’ Dat soort zinnen. ‘Dat smaokt op het waoter.’ Die kon je later ook inallerlei andere omstandigheden gebruiken. Er hoorden ook van die typischeboerenwoorden bij die je, althans volgens stedelingen, alleen tussen de koeientegenkomt. ‘Jeitserig’ was Turfjedams voor ‘hitsig, geil’. En ze spraken daar natuurlijkmet rare gezegden uit de oude doos: ‘Beter een zwaore tiet dan een raore tiet.’

Kruuzebeiepraat

Zo'n aanstekelijk ingewijdentaaltje lijkt Nico Dros ook te spreken in zijn kleinedichtbundelMeike om reeuw in te biete. Wie of wat is ‘meike’? En ‘reeuw’? En‘biete’? Het blijkt hier te gaan om echte Texelse gedichten. Dros is geboren en getogenop het eiland Texel. In zijn eerste gedicht, ‘Tessels prate’, maakt hij zich breed voorzijn moerstaal. Hij verzet zich tegen de eilanders die beweren dat ze geen Texelsmeer kunnen spreken. ‘Skee toch uut met die kruuzebeiepraat.’ Kruisbessenpraat?

Onze Taal. Jaargang 83

Dat moet hier wel betekenen: ‘onzin’. Er komen hier, net als in het Turfjedams, welmeer vreemde woorden voorbij. Ik zag ‘duul’ en ‘knasies’ en ‘de poëne op mesnufferd’. En ‘duumkruut’. Dat lijkt mij Texels voor ‘duimkruid’. Maar is daar nu,zoals in het Zeeuws, zoiets als ‘handkracht’ mee bedoeld, of toch iets anders: ‘geld’?Mooie spreekwoorden hebben ze ook: ‘Òlles ken, behòlve een skeet / op 'n plankiespiekere.’Uit de naslagwerken begrijp ik dat er niet één Texels dialect bestaat.Wikipedia:

‘Het Tessels verschilt van dorp tot dorp. Iemand uit Oudeschild (“Skil”) zal iemandvan De Cocksdorp (“Durrep”) niet altijd volledig verstaan, net zo min als iemandvan Den Hoorn (“De Hoore”) iemand van Oosterend (“Strend”) volledig zou kunnenbegrijpen.’ Elk land, elk eiland, hoe klein ook, heeft zijn eigen toren van Babel. Voorde leek die ik ben, zijn lang niet alle woorden en wendingen van Dros in denaslagwerken terug te vinden. Gelukkig maar, want een groot deel van het pleziervan het lezen van deze Texelse gedichten zit voor mij nu juist in het zoeken, gokkenen vergelijken - in het vermóéden van wat er zou kunnen staan.Misschien is dat zelfswel de lol van het leren van elke vreemde taal - en misschien zelfs, jawel, van hetleven zelf. Ieder mens spreekt zijn eigen taal. Zo! ‘Wòt sei je me deer?’

Koekelkip

Van de vijf gedichten waaruit dit bundeltje bestaat weet ik nu ongeveer waarover zegaan. Ik zie dat het lekker rijmende levensliederen zijn: over de taal van Texel, overde drank, over een jonggestorven kind en, twee keer, over de meisjes. Het ene meisjeis het ‘meike’ uit de titel, weet ik nu. ‘Reeuw’ lijkt mij een Drosvariant op reeuws,dat allerlei nare dingen kan betekenen, maar ook, in verouderde taal: ‘geil, wellustig’.Wat ze in Turfjedam ‘jeitserig’ zouden noemen. Een ‘meike om reeuw in te biete’is een meisje om lekker in te bijten, een meisje om op te vreten.Het andere meisje treft de dichter buiten aan, ergens op een bankje. Hij raakt er

een beetje van in de war. Zij is een ‘pittig ketje’: een pittig katje, denk ik. Zij is een‘broêze koekelkip’. Iets met ‘broos’ (of ‘broeds’) en ‘kip’? Maar wat dan precies?‘Kukel’, ‘kakel’, ‘kuiken’? Een ‘lekkere chick’? Zij is ook een ‘ònvòllig voddebaaltje’.Daar lees ik een ‘aanvallig voddenbaaltje’ in. Het is vast liefkozend bedoeld.Mogelijkeen verwijzing naar haar vele kleren? Die mogen van de dichter nu wel uit. ‘Kombee mee op skóót, omhóóg die jurrek!’ Dat begrijpen we zonder woordenboek ookwel. Net als de slotzin. Het moest rijmen op ‘voddebaaltje’: ‘en kruup maar op mienpaaltje.’

Onze Taal. Jaargang 83

27

Matthias Giesen

Als Egyptenaren met interpunctie hetzelfde hadden gehad als met piramides

Antwoorden taaltest(zie pagina 11)

A. Spellingb. acte de présence1.

2. a. appje3. a. hunebed

B. Woordenschata. kroeg1.

2. c. ontoelaatbaar3. b. grappig ondeugend

C. Zoek de foutenfilm noir, lokale, schreden, nieuwbakken, filmrecensenten1.

2. allerverste, waldorfsalade, welles-nietesdiscussie

D. ExtraHet instrument is een teorbe. Een theremin is elektronisch, eenklavecimbel een toets-snaarinstrument.

Gevr. & aangeb.

Tekstredactie

Rob Steijger, tekstredactie Winterharde teksten voor een zachte prijs.www.fzeven.nl

Onze Taal. Jaargang 83

Redactie/correctie

Breng uw teksten tot leven met redactiebureau Leef in tekst! Redactie, correctie,persklaar maken.www.leefintekst.nl

Redactiewerk

Spitzen taalbureau voor tekstredactie en training in zakelijk schrijven.www.spitzentaalbureau.nl

Toondervereniging

Houdt u van de taal van Toonder? Word nu lid van de MTVC!www.toondertijd.nl/contact/aanmelden

Gratis jaargangen De Gids

973-2012. Af te halen in A'dam. Sms 06 - 22 85 30 77

Kaarten en foto's gezocht

Verzamelaar biedt goede prijs voor oude ansichtkaarten en foto's van voor 1960, ookcomplete verzamelingen. 0182 - 52 67 81

Woordenboeken gezocht

Liefhebber verzamelt woordenboeken en geïll. encyclopedieën van vóór 1900. Smallebeurs. Vergoeding tot €10,- plus verz.kosten.06 - 16 27 57 54/[email protected]

Gratis paperbacks

Johan Wigmans - Ik was een der miljoenen + Rolf Hochhuth - De plaatsbekleder.Af te halen in Mierlo-Hout.0492 - 55 07 54

Maandelijkse taalnieuwsbrief

Onze Taal. Jaargang 83

‘2 minuten lezen, dan 4 nadenken.’ Zie mijn website en abonneer u! F.J. Lisman,www.taalisman.nl

Gratis jaargangen Onze Taal

1995 t/m 2012. Af te halen in Zoetermeer. 071 - 580 11 76

Gratis jaargangen Onze Taal

Alle nummers sinds april 1990. Op afspraak af te halen in [email protected]

Gratis jaargangen Onze Taal

Mei 1989 t/m dec. 2013. Af te halen in Voorhout. 0252 - 22 79 92

Geef uw advertentie door via [email protected]. Tarieven per regel(35 tekens): particulieren €5,- (tenzij iets belangeloos wordtaangeboden, dan gratis); non-profitorganisaties €10,-; bedrijven enprofessionals €20,-. Lengte: min. twee en max. zes regels tekst (kopjeis gratis). Meer info en voorbeelden? Zie: www.onzetaal.nl/kortjes.

Onze Taal. Jaargang 83

29

Vertaald door...Gerda Baardman

Wie vertaalt, loopt onvermijdelijk tegen de grenzen van de taal aan.In deze nieuwe rubriek presenteert elke maand een vertaler zijn ofhaar weerbarstigste vertaalprobleem - en de uiteindelijke oplossing.

Wat is het grootste vertaalprobleem dat u bent tegengekomen?‘Mijn moeilijkste vertaalprobleem is natuurlijk dat waarmee ik op dit moment

worstel - want dat is nog niet opgelost. Zodra de oplossing is gevonden, vergeet jede hele kwestie meestal snel. Lastig was een geval in Life of Pi van Yann Martel.Daarin krijgt een kok in een reddingssloep op volle zee levendige visioenen van eten.Hij beseft wel dat het gerecht dat hij voor zich ziet “a figment of his imagination”(“een hersenschim”) is, maar die gedachte leidt meteen tot de associatie: “figs!”“Vijgen! O, wat zou ik nú zin hebben in een vijg!”’Hoe hebt u het opgelost?‘De eerste gedachte van mijn co-vertaler Tjadine Stheeman en mijzelf was dat de

vijg waarschijnlijk het veld zou moeten ruimen voor een ander groeisel of misschienzelfs voor iets niet-plantaardigs, afhankelijk van onze oplossing voor “figment ofhis imagination”. De ervaring leert echter dat zoeken, piekeren en tobben, zelfsgericht brainstormen, meestal niet helpt. Als je er niet meteen uitkomt, kun je hetprobleem het best even vergeten, een sterretje in de tekst zetten, verdergaan en rustigop de verlossende inval wachten. Die komt doorgaans pas als je iets plezierigs doetwat niets met vertalen te maken heeft, zoals koffiedrinken met een vriendin. Diemiddag dronken we dus samen koffie. We hadden het over van alles en nog wat - enineens wisten we het: het gerecht in kwestie lijkt de man “heel goed te pruimen” enbij die gedachte krijgt hij een hevige trek in “pruimen”.’

Gerda Baardman (1952) vertaalde werk van onder anderen A.S. Byatt, Margaret Atwood, JonathanSafran Foer, Tom Wolfe, Jonathan Franzen, T.C. Boyle, Douglas Coupland en Dave Eggers.Foto: Lonneke Stulen

IktionaireWaaghalzen

Onze Taal. Jaargang 83

Een woord dat je nog maar zelden hoort, is speculeren, ‘iets opkopen bij hetvooruitzicht van een prijsverhoging’. Tot de jaren tachtig was dat anders. Speculatiewas een belangrijke oorzaak van de Grote Depressie in de jaren dertig, en sindsdienstond de speculant in een kwaad daglicht. In de VS werd speculatie wettelijk aanbanden gelegd, tot die restricties in de jaren tachtig weer werden teruggedraaid, alsonderdeel van de liberalisering van de financiële sector. Maar het begrip - speculeren,speculant - kwam niet terug. Het onderscheid tussen investeren en speculeren, tussenverdiend en onverdiend inkomen, werd geruisloos opgeheven. Speculeren heettevoortaan ook ‘investeren’. De taal van het neoliberalisme. Speculeren met aandelen:‘optiehandel’. En opnieuw werd speculatie, maar deze keer incognito, de oorzaakvan een grote financiële crisis.Met het woord ondernemer is het andersom: dat hoorde je voor de jaren tachtig

zelden, en tegenwoordig voortdurend.WerkgeversverenigingActiz vertegenwoordigt‘zorgondernemers’, terwijl ik bij gezondheidszorg toch eerder aan een ‘instelling’denk dan aan een ‘onderneming’. Dit voorjaar werd op televisie een serie interviewsuitgezondenmet ‘topondernemers’. Van de elf ondervraagden was misschien de helftinderdaad ‘ondernemer’, de overige warenmanagers, bedrijfsleiders. Een ondernemeris beledigd als je hem ‘bestuurder’ noemt, maar een bestuurder zal niet protesterenals je hem ‘ondernemer’ noemt.Vroeger spraken vakbondsmensen van ‘de werkgevers’, ‘het bedrijfsleven’ of ‘de

particuliere sector’, maar ook zij hebben het tegenwoordig over ‘ondernemers’.‘Vroeger’ wil in dit geval zeggen: voor Margaret Thatcher. Thatcher was bepaaldgeen vijand van het grootkapitaal, maar haar ware vrienden waren de kleineondernemers. ‘The shopkeepers, or what we today call a small business owner.’ Haarsoulmate Ronald Reagan zei in 1988 tegen een zaal vol Russische studenten: ‘Depioniers van vandaag zijn de ondernemers, mensenmet visie, met de moed om risico'ste nemen en de durf om onbekend terrein te betreden.’Een abstract deelgebied maakt plaats voor het onverschrokken individu zonder

wie dat deelgebied zou verkommeren. Het bedrijfsleven, de particuliere sector, diemoet je in de gaten houden en reguleren, anders maken ze er een potje van, dat weetiedereen. Maar de ondernemers, de waaghalzen die (met hun ‘durfkapitaal’) deeconomische bloedsomloop op gang houden - die moet je natuurlijk de ruimte geven.Die moet je vooral aanmoedigen en faciliteren. ‘De ondernemer’ is een neoliberaalframe.

JAN KUITENBROUWER

Onze Taal. Jaargang 83

30

Redactie Onze TaalTamtam

Nieuw radioprogramma over taal

Op zaterdag 4 januari wordt de eerste aflevering uitgezonden van De taalstaat, eennieuw radioprogramma over taal. Het wordt gepresenteerd en samengesteld doorFrits Spits, en is elke zaterdag van 11.00 tot 13.00 uur te horen op de Radio 1.Waarom een programma over taal?Frits Spits: ‘Het valt me op dat er een grote belangstelling bestaat voor onze taal.

De ontwikkeling van de taal zegt ook iets over de ontwikkeling van haar gebruikers.Ik kan me niets leukers voorstellen dan dat te volgen.’Wat voor programma wordt het?‘Een vrolijk, inspirerend en prikkelend nieuwsprogramma over de Nederlandse

taal. We willen de mensen bijpraten over de taalontwikkeling in ons land, maar hener vooral op wijzen hoe mooi taal kan zijn. We vinden het onderscheid tussen mooien lelijk belangrijker dan dat tussen goed en fout. Maar ook het laatste zal nietonbelicht blijven.’Hoe ziet een aflevering eruit?‘We zullen het laatste taalnieuws verzamelen, stilstaan bij het woord van de week,

en bij opvallende uitspraken en sprekers.Maar er is ook aandacht voor nieuwe boeken,poëzie en Nederlandstalige liedjes. En er mag zeker ook gelachen worden: we ruimenplaats in voor cabaret, voor stand-up comedy, en voor columns. Er zijn drie vastemedewerkers, onder wie taalwetenschapper René Appel, die wekelijks de “TNA”(taalnatuuranalyse) van een BN'er zal maken. En we willen op zoek gaan naar debeste leraar Nederlands van Nederland.’Wat hebt u met taal?‘Taal maakt mijn wereld groter en mooier. Bovendien verschaft de taal mij een

gevoel van vrijheid. Met taal kan alles. Ook loskomen van de werkelijkheid.’

Frits Spits: nieuwsprogramma over Nederlandse taal.Foto: Iris Vetter

Onze Taal. Jaargang 83

Foto: 123RF

Chinees wordt examenvak

Vwo-leerlingen kunnen vanaf het schooljaar 2014-2015 eindexamen doen in het vakChinees. Dat heeft staatssecretaris van Onderwijs Sander Dekker onlangsbekendgemaakt. De beslissing vloeit voort uit een adviesrapport van de StichtingLeerplanontwikkeling, die sinds 2010 een proef deed met een tiental scholen. Deproef viel goed uit, en nu mogen andere scholen volgen.In de praktijk betekent dit dat vwo-leerlingen dan - naast Engels - Chinees kunnen

kiezen als verplichte vreemde taal, in plaats van bijvoorbeeld Frans of Duits. Datgeldt trouwens alleen voor de scholen die Chinees aanbieden - wat niet verplicht is.Tot nu toe hebben veertig scholen laten weten interesse te hebben.

Dictee met baangarantie

Goed gescoord bij het Groot Dictee vorige maand? En op zoek naar een baan? Danis het misschien het overwegen waard om op 28 januari 2014 even naar Tilburg afte reizen en mee te doen aan het zogeheten ‘E-Way Out Nieuwjaarsdictee’. Dewinnaar van het dictee gaat naar huis met een baan bij het gelijknamigetekstschrijversbureau. Ze zoeken daar een transcriptionist, oftewel iemand diegesproken teksten uittikt - of eigenlijk dus: foutloos uittikt.Mag je ook meedoen als je al een leuke(re) baan hebt? ‘Jazeker,’ zo meldt de

organisatie, ‘als je geen interesse hebt in de baan, ontvang je als winnaar een e-reader.’

Inschrijving en meer informatie: www.nieuwjaarsdictee.nl.

Onze Taal. Jaargang 83

Foto: Onze Taal

Onze Taal. Jaargang 83

31

Beterspellen.nl beste website

De website Beterspellen.nl is in november verkozen tot ‘Website van het jaar2013’. Deze publieksprijs wordt jaarlijks uitgereikt aan de beste websites vanNederland. Eerdere winnaars waren onder meer Tweakers, Hyves en Google.Beterspellen.nl gaat kort en bondig in op vrijwel alle aspecten van deNederlandsespelling en het gebruik van leestekens, en biedt iedere werkdag een spellingtestje.

App laat Middelnederlands klinken

Hoe klonk het Nederlands van onze middeleeuwse voorouders? Is dat net zo lastigte volgen als de geschreven teksten uit die tijd? U kunt het nu zelf beoordelen metbehulp van de gratis app Vogala (een verwijzing naar het bekende Oudnederlandsezinnetje ‘Hebban olla vogala...’), die onlangs is verschenen. De app, ontwikkeld doormedewerkers van de Utrechtse mediëvist Frits van Oostrom, laat bekendemiddeleeuwse teksten horen als de Ferguut, Elkerlyc en Beatrijs, maar ookbijbelteksten en liederen.

Foto: ab-c media

Tijdens het luisteren kan worden meegelezen met de oude tekst, die voorzien isvan een vertaling in modern Nederlands, en afbeeldingen van de oorspronkelijkehandschriften. De teksten zijn ingesproken door deskundige neerlandici, maar er zijnook gastoptredens van onder anderen Paul Schnabel, Jean-Marc van Tol en Miekevan der Weij.

Vogala zal geregeld verrijkt worden met nieuwe teksten en opnames. Vooralsnogis de app alleen beschikbaar voor de iPad.

Agenda

Tot 26 januari Bonnefantenmuseum Maastricht: Lube love, van deIraans-Nederlandse kunstenaar Navid Nuur, een tentoonstelling ‘op het snijvlakvan beeldende kunst en tekst’.

Onze Taal. Jaargang 83

19 januari Op zo'n 180 plekken in Vlaanderen: Toast literair; vierde editievan taal- en leesontbijt op zondagochtend.4 februari Nieuwegein: Noordhoff Uitgevers Talencongres, lezingen en

workshops voor talendocenten Nederlands en vreemde talen.

Voor meer informatie en meer evenementen zie: www.onzetaal.nl/agenda

De KwestieFrank Jansen

Een tv-rubriek over taalfouten?

In De wereld draait door pleitte emeritus hoogleraar Herman Pleij eind novemberal dan niet voor de grap voor een taalfoutenrubriek, waarin op tv gemaakte foutenaan de kaak gesteldmoeten worden. Een goed idee? Opwww.onzetaal.nl/poll legdenwij het u voor, en maar liefst 1136 mensen reageerden. De uitslag:

Herman Pleij (rechts) bij De wereld draait door.

JA, AAN DE SCHANDPAAL MET DE MAKERS VANTAALFOUTEN 74%

NEE, OP ZO'N RUBRIEK ZIT IK NIET TEWACHTEN 26%

De voorstanders van een taalfoutenrubriek verwachten dat er een positieve invloedvan uitgaat op de beheersing van onze taal, maar tegelijkertijd klinkt alom de roepdat de rubriek niet te serieus of schoolmeesterachtig mag zijn. De fouten moeten methumor worden besproken, het liefst door Paulien Cornelisse. De voorstemmerssteunden dus vooral het woord ja in de antwoordmogelijkheid, en niet het woordschandpaal.En de tegenstanders? Die zeggen: taalfouten maken overkomt iedereen. Vooral

bij het spreken is dat de prijs die je betaalt voor spontaniteit. En die willen we tochniet kwijt?

De nieuwe kwestie vindt u op www.onzetaal.nl/poll zodra zich ietsaandient; via Taalpost, Facebook en Twitter wordt deze dan aangekondigd.

Kinderen straffen bij slechte uitspraak?Laatste keer uitslag ‘Hom of kuit’

Zoals u hierboven ziet, heeft de rubriek ‘Hom of kuit’ een andere vorm gekregen.‘De kwestie’ heet die nu. Het grootste verschil: de stellingen waarop gestemd kan

Onze Taal. Jaargang 83

worden, worden niet langer aangekondigd in het tijdschrift, maar op onze website,zodra zich iets aandient. Op die manier kunnen we in het blad meteen de uitslaggeven - en dus veel actueler zijn.De laatste kwestie, opgeworpen in de laatste editie van ‘Hom of kuit’ oude stijl,

was gebaseerd op een nieuwsbericht uit het buitenland. Een school in Londen heeftin zijn huisreglement staan dat de leerlingen niet plat mogen praten, en ook geenspreektaalvormen mogen gebruiken. Zou dat bij ons ook wenselijk zijn? Dus datNederlandse kinderen bestraft worden als ze ‘bevobbeld’ zeggen in plaats van‘bijvoorbeeld’?Een krappe meerderheid van de inzenders (46 van de 79, oftewel 59%) ziet er wel

iets in. De rest, 33 tegenstanders, vindt dat scholen beter kunnen uitdragen dat iemanddie woorden anders uitspreekt respect verdient.

Onze Taal. Jaargang 83

32

Raymond NoëBoeken

‘Boeken’ licht u in over nieuwe boeken in taalkundig Nederland enBelgië. Vermelding in deze rubriek betekent niet dat de redactie zeaanbeveelt. Voor een zo volledig mogelijk beeld hebben wij ook uwhulp nodig. Weet u iets waarvan u denkt dat het in deze rubriekthuishoort, laat het ons danweten. Verschijningsdata en prijzen ondervoorbehoud.

Leesplankjes

Leesplankjes hebben lange tijd een rol gespeeld in het Nederlandse leesonderwijs.Het bekendste leesplankje is de uit het eind van de negentiende eeuw stammende‘Aap, noot, mies’-variant van de onderwijzer M.B. Hoogeveen, met tekeningen vanCornelis Jetses. Maar er zijn veel meer varianten in gebruik geweest, en ook zijn erdoor de jaren heen allerlei dialectplankjes ontworpen.

Leonie Robroek is verzamelaar van leesplankjes. Zo'n honderdnegentig exemplarenuit haar verzameling zijn nu te bewonderen in het boekAap-bis-zjwaam. Het overgrotedeel bestaat uit de al genoemde onderwijsvarianten en allerlei dialectplankjes, maarer zijn ook buitenlandse plankjes opgenomen, en een afdeling curiosa, met op hetleesplankje gebaseerde reclame-uitingen - en zelfs een geborduurd exemplaar.

Aap-bis-zjwaam is te koop via de webwinkel van Onze Taal:Onzetaal.nl/boeken. Het boek is verschenen bij Leon van Dorp Uitgeverijen kost €34,95 (gelijmd, 204 blz.). ISBN 978 90 79226 13 9

Fantasiewoordenboeken

Er zijn woordenboeken die minder serieus van aard zijn dan gewone woordenboeken.Ze geven fantasiedefinities bij bestaande woorden, en in sommige gevallen zelfs bijniet-bestaande woorden. In de laatste categorie valt De alfabetweter, van RonaldSnijders en Fedor van Eldijk. Dit boek bevat duizend woorden als freudautomaat enperiferiefysicus, met als definities ‘iemand die zich aan de lopende band verspreekt’respectievelijk ‘natuurkundige die om de kern heen draait’. De lemma's zijn eerder

Onze Taal. Jaargang 83

gepubliceerd op de website Normalemensen.nl en in de Volkskrant. Zie ook hetartikel op blz. 14.

De alfabetweter. 1000 nieuwe woorden die het niet gaan redden is eenuitgave van De Harmonie en kost €15- (gelijmd, 157 blz.). ISBN 978 907616 882 1

Uitgaven Onze Taal

In de aanloop naar de feestdagen zijn er twee nieuwe boeken van Onze Taalverschenen. Het eerste is 5000 venijnige dicteewoorden, de sterk uitgebreide enherziene opvolger van het succesvolle De dikke drieduizend dicteewoorden, waarinde Taaladviesdienst van Onze Taal lastige dicteewoorden als rapaille,przewalskipaard, feeëriek en etablissement op een rijtje zet en van een toelichtingvoorziet.Het tweede boekje isWaar komt pindakaas vandaan?, dat is vervaardigd in

samenwerking met het Instituut voor Nederlandse Lexicologie (INL). Hierin wordtvan honderd alledaagse woorden (borstplaat, trailer, moedervlek, bockbier, lucifers,enz.) verklaard waar ze vandaan komen. Ook uitdrukkingen als een stuk in je kraaghebben en de plaat poetsen passeren de revue.

Beide boekjes zijn voor Onze Taal-lezers tegen een speciale prijs beschikbaar. Ziede boekenaanbiedingen op blz. 26.

• 5000 venijnige dicteewoorden is verschenen bij Uitgeverij Unieboek |Het Spectrum en kost €9,99 (gelijmd, 230 blz.). ISBN 978 90 00 331581

Onze Taal. Jaargang 83

•Waar komt pindakaas vandaan? en 99 andere vragen over woorden iseen uitgave van het INL en het Genootschap Onze Taal en kost €9,95(ingenaaid, 124 blz.). ISBN 978 90 819896 1 9

Het nut van de zin

‘De mens is een dier dat zinnen maakt’, schrijft taalkundige Marc van Oostendorpin het voorwoord van zijn boek Heb je nou je zin!, waarin hij uitvoerig stilstaat bijde (Nederlandse) zin als taalkundig verschijnsel. Die zinnen zijn natuurlijk belangrijkomdat we daarmee communiceren met anderen en betekenis geven aan de wereldom ons heen; tegelijkertijd ‘creëert iedere zin zijn eigen wereld’, want ‘er is altijdeen onderwerp van de zin - altijd iets of iemand op wie de aandacht wordt gevestigd- en er is altijd een gezegde, iets wat er over dat onderwerp gezegd wordt’. Bij zijnzoektocht naar de geheimen van de zin kiest Van Oostendorp een breder perspectiefdan alleen dat van de taalkunde; hij gaat ook in op de literaire, psychologische enfilosofische kant van de zaak.Die zoektocht is er ook een van verwondering. Waarom zeggen we dingen zoals

we ze zeggen, waarom gieten we gedachten juist in die ene vorm?Wat zijn de regelsen voorkeuren die we daarbij hanteren? Hoe bouwenwe zinnen op?Welke esthetischecriteria hanteren we daarbij? Van Oostendorp geeft er enthousiast, erudiet en bevlogentekst en uitleg bij - om uiteindelijk uit te komen bij de taalkundige Chomsky en dienstheorieën over zinsbouw.Het boek bestaat uit korte, vlot geschreven hoofdstukken, waarvoor nauwelijks

taalkundige voorkennis vereist is. En wie na afloop meer wil weten, kan terecht opde begeleidende website Hebjenoujezin.nl. Lezers van Onze Taal kunnengebruikmaken van de aanbieding op blz. 26.

Heb je nou je zin! Een zoektocht naar de mooiste, langste, diepste enlaatste zinnen is een uitgave van Prometheus en kost €17,50 (gelijmd, 186blz.). ISBN 978 90 351 3786 8

Onze Taal. Jaargang 83

33

Puzzelwoordenboeken

De bekende puzzelwoordenboeken van Dr. Verschuyl (een schuilnaam van detaalkundige prof. dr. H.J. Verkuyl) worden sinds een jaar of vijf door Van Dalegemaakt en uitgegeven. Het zijn woordenboeken die de puzzelaar niet alleen aanwoorden helpen, maar ook aan allerlei namen. Om snel bij het gezochte woord tekomen zijn veel ‘gelijksoortige’ woorden ondergebracht in categorieën, zoals ‘dieren’en ‘planten’. Momenteel zijn de woordenboeken er in drie formaten: het tweedeligeGroot puzzelwoordenboek (500.000 vragen en antwoorden), hetMiddelgrootpuzzelwoordenboek (350.000) en de Puzzelwoordenpocket (200.000). Onlangs zijnze alle drie herzien en vooral op het gebied van sport en showbusiness flink uitgebreid.

• Dr. Verschuyl groot puzzelwoordenboek kost €45,- (gebonden, 2 delen,totaal 1329 blz.) ISBN 978 94 6077 083 8• Dr. Verschuyl middelgroot puzzelwoordenboek kost €24,50 (gebonden,879 blz.).ISBN 978 94 6077 082 1• Dr. Verschuyl puzzelwoordenpocket kost €14,50 (ingenaaid, 544 blz.).ISBN 978 94 6077 090 6

En verder

•De kleine ‘Je stamboom onderzoeken voor dummies’ van PyterWagenaar.Basisgids voor genealogen in spe, met ook een hoofdstuk over het lezenen ontcijferen van oude handschriften. Pearson, €6,- (ingenaaid, 150 blz.).ISBN 978 90 430 2808 0• Klink klaar. Uitspraak- en intonatiegids voor het Nederlands, vanBernadette Timmermans. Volledig vernieuwde editie van dit oefenboekvoor ‘wie werkt met zijn stem’ (acteurs, leraren, logopedisten, advocaten,presentatoren, enz.). Bevat veel tips en trucs, en veel oefeningen.Davidsfonds, €24,95 (ingenaaid, 208 blz.).ISBN 978 90 5826 953 9

Onze Taal. Jaargang 83

Redactie Onze TaalLezer

Foto: Pia Keiding

Naam Casper Koene.Woonplaats Brussel.Geboren Amsterdam, 3 maart 1943.Beroep Gezondheidszorgpsycholoog, psychotherapeut en praktijkopleider bij de

Psychologenpraktijk Bos en Lommer in Amsterdam. Ook in Brussel praktiseer ik.Partner, kinderen Getrouwd met Pia Keiding; twee kinderen (dochter Daphne

en zoon Sascha) uit mijn huwelijk met mijn in 1994 overleden eerste vrouw Katja.Ik heb twee stiefdochters: Iben en Christine.Opleiding Gymnasium-ß. Doctoraal klinische psychologie.Hobby's/vrije tijd Ik werk graagmet mijn handen. Vroeger tekende en schilderde

ik, maakte ik decoupages en graveerde ik glazen. Tegenwoordig komt dat er allemaalniet meer zo van. Wel fotografeer ik nog wat. Gewoon de dagelijkse boodschappendoen en koken vind ik eigenlijk heel fijn. Muziek betekent heel veel voor mij; ikluister heel veel en speel nog wat piano. En ik reis graag.Onze Taal-lid sinds medio 1977.Waarom werd u lid? Vermoedelijk omdat ik het tijdschrift langer wilde houden

dan mogelijk was: Onze Taal zat namelijk in de circulatiemap bij mijn toenmaligewerkgever.Andere tijdschriften Buiten enkele vaktijdschriften eigenlijk niets.Krant Af en toe de Volkskrant of Trouw.Televisie Een jaar of wat geleden hebben we het bijna een jaar zonder tv gedaan.

In die tijd hebben we de goudmijn van de Brusselse openbare bibliotheek ontdekt,waar zó veel moois aan films te vinden is dat nu nog steeds de tv vaak wekenlangniet aangaat.Radio Ik luister bijna uitsluitend naar Radio 4, hoewel ook de Vlaamse zender

Klara veel te bieden heeft voor mijn inmiddels uitsluitend klassiek georiënteerdeoren.BoekMarijke Höwelers Van geluk gesproken. Die Dichtungen van Georg Trakl

herlees ik geregeld, en Per Olov Enquists Het bezoek van de lijfarts is voor mij vanextra betekenis omdat mijn vrouw enkele honderden meters van de plaats vanhandeling van dat boek opgroeide.WebsiteWikipedia, de Geïntegreerde Taalbank, Digitale Bibliotheek voor de

Nederlandse Letteren, Project Gutenberg.Wat leest u het eerst inOnze Taal? Tegenwoordig begin ik meestal bij het begin.

Onze Taal. Jaargang 83

Wat zelden? De taalpuzzel.Welke taalonderwerpen boeien u het meest? Lastig te zeggen, toch maar

etymologie.Favoriete Onze Taal-artikel Heb ik niet.In welk opzicht is Onze Taal veranderd sinds u lid werd? Het blad is minder

bezadigd geworden.Aantrekkelijkste taaltrend Geen idee.Ergerlijkste taaltrend Dat mensen elkaar het hedonistische ‘een fijne dag nog’

toewensen.Verbetert u iemands taalgebruik weleens?Niet zomaar ‘in het wild’. Zeker wél

als ik uitgaande brieven en rapportages moet accorderen van de collega's die bij mijin opleiding zijn. En dat wordt gewaardeerd.Welke taalfout maakt u stiekem bewust tóch? Bewust in ieder geval niet. Maar

onbewust, wie zal het zeggen...Als u de baas was over de taal, wat zou u dan het eerst doen? Zorgen voor

meer muziek- en drama-les op de basisschool. Muziekbeoefening blijkt immers vanbelang te zijn voor de taalontwikkeling.Beste taalgebruiker Peter van Straaten.Lelijkste woord Ken ik eigenlijk niet. Vooruit dan: uitprinten.Mooiste woord Zinderend.

Onze Taal. Jaargang 83

34

Taalergernissen

Drie bij vier meterEddy van de Bijl - Dodewaard

Als mensen het hebben over de afmetingen van een kamer waarvan de lange muur4 meter is en de korte 3 meter, dan spreken ze vaak over ‘drie bij vier meter’ enschrijven ze ‘3 × 4 m’. Maar dat is onjuist. ‘3 × 4 m’ is een andere schrijfwijze van‘4 m + 4 m + 4 m’, oftewel driemaal de lengte (wat 12 m oplevert). De juisteschrijfwijze met symbolen voor de afmetingen is ‘3 m × 4 m’, of ‘3 × 4 m2’ (wat 12m2 oplevert).

-mannenJan Bosmans - Antwerpen

Op school heb ik geleerd dat het meervoud van beroepsnamen die eindigen op -mande uitgang -lui of -lieden krijgt: timmerlieden, werklui. Steeds vaker hoor en lees ikvakmannen of brandweermannen. Ik wil niet zo ver gaan te eisen dat we‘verschrikkelijke sneeuwlui’ of ‘kaailieden’ zeggen, maar die -mannen doen me pijnaan de oren en het hart.

KlemtoonKas van Iersel - DJ en Presentator, Naarden

Een presentator moet de taal van zijn doelgroep spreken. Dat gaat niet vanzelf. Diedoelgroep spreekt namelijk steeds anders. De ‘roeptoeterstijl’, waarbij de klemtoonverschuift naar de eerste lettergreep van een woord, rukt steeds verder op. Zo wordter gesproken over ‘pólitieke overwegingen’, en heeft Matthijs van Nieuwkerk het aljaren over ‘RTL Bóúlevard’. Ik was de laatste die nog ‘ceremoníé’ zei. Nadat ik ookBalkenende over een ‘ceremónie’ hoorde praten, ging ik overstag. Geef het even enhet wordt nog céremonie ook.

Foto: Priscilla Wijngaard

Onze Taal. Jaargang 83

Uit het land van herkomstPriscilla Wijngaard - Beunincen

Laatst las ik op een pak vruchtensap dat ‘het fruit zorgvuldig geselecteerd en gepluktis in het land van herkomst’. Dit vond ik toch wel heel erg bijzonder. Het is altijdmaar weer afwachten of de producten wel uit het land van herkomst komen. Prachtigeeersteklas gebakken lucht.

Echter; puntkommaBob van Rossum - Vriescheloo

Ik kijk scripties na van studenten aan hogescholen en universiteiten, en daarbij vallenmij twee dingen op: de vreemde zinsconstructie met echter (‘Echter weet iedereendat een voorwerp naar beneden valt’) en de dubbele punt die vervangen wordt dooreen puntkomma (‘de kenmerken zijn;’). Voor het eerste heb ik geen verklaring, voorhet tweede kan ik wel wat bedenken: de studenten zijn wellicht te lui om de extrahandeling uitte voeren die nodig is voor een dubbele punt: de shifttoets indrukken.

Gesignaleerd

Foto: Piet Aben

HondenontmoetingsplaatsPiet Aben - Wageningen

Kent u het woord hondenontmoetingsplaats al? Het bestaat, zoals dit bordje in Rhenenbewijst. Ook overigens lijkt deze gemeente voorop te lopen met het scheppen vanhondvriendelijke gelegenheden. Zo'n ‘Gap’ past daarbij. Dat is een‘hondenpoepvanger en verwerkingsunit’, volgens een gemeentelijke folder. Dievervolgt: ‘Regenwater zorgt ervoor dat het toilet wordt “doorgetrokken”. De behoefte

Onze Taal. Jaargang 83

van uw hond volgt dus dezelfde weg als de menselijke variant.’ Dichter bij elkaarkunnen mens en hond niet komen.

Of terwijlWiesje van der Hoek - Delfzijl

Mijn oog viel op deze tweet: ‘Ik kijk tussen kunst en kitsch of terwijl kan ik nog watgeld verdienen aan die troep op zolder.’ Dat dit of terwijl in plaats van oftewel geenincident is, ontdekte ik toen ik in een weblog over kinderen die in andere culturenopgroeien las: ‘derdecultuurkinderen of terwijl third culture kids’. En op Infoyo.nlstaat in een artikel over ziekten ‘pfeifer of terwijl het ebsteinbarvirus’. Amusant,deze zelfredzame poging om betekenis te geven aan een onbegrepen stukje woord.

Elitaire modewoordenRené Appel - Amsterdam

Ik heb de indruk dat de laatste tijd steeds vaker de woorden dystopie (‘anti-utopie’)en dystopisch in de geschreven media verschijnen. Net als recentelijk enigma(‘raadsel’) en enigmatisch en iets langer geleden het vooral in Vlaanderen gebruiktenefast (‘verderfelijk’). Typische modewoorden voor de cultureel-intellectuele elite.Ik verwacht dat binnen niet al te lange tijd pueriel (‘kinderlijk’) frequenter wordtgebruikt.

Onze Taal. Jaargang 83

35

Taaltje!

Deze pagina wordt gemaakt vóór, maar ook dóór jullie. Als jullie tipsvoor ons hebben of ons gewoon eens willen schrijven: stuur eenmailtjenaar [email protected].

WoordweetjeWaarom lijken schaatsen en skaten zo op elkaar?

Nederlanders zijn altijd dol geweest op schaatsen. Al in de Middeleeuwen bestondhet woord schaats voor een schoen met ijzers eronder. Toen de Engelsen ook gingenschaatsen, gebruikten ze dat Nederlandse woord, maar dan op z'n Engels: skates. Endaarna ging dat woord de hele wereld over.Later bedachten ze in het buitenland dat je ook wieltjes onder je schoenen kunt

zetten, en zo werden de ‘roller skates’ uitgevonden, en de ‘inline skates’. Die vondenwij in Nederland zó leuk dat we het Engelse woord skaten zijn gaan gebruiken voorschaatsen met wieltjes.Op die manier kregen we ons woord schaats weer terug uit het Engels.

Illustraties: Josje van Koppen

Puzzel

Bij elk cijfer moet je van links naar rechts hetzelfde woord invullen als van bovennaar onder. De oplossing staat onder aan deze bladzijde.1. praatgeluid2. gedeelte van een trap3. veel sprookjes beginnen met ‘Er was....’4. dierenpoep

Onze Taal. Jaargang 83

Post

De brief van de maand is ditmaal geschreven door Kasper Verheij (8 jaar)uit Amsterdam.

Ik zit in groep 5 van de basisschool. Mijn leukste vakken zijn Spelling en Begrijpendlezen. Bij Spelling hebben we vaak een dictee: dan hoeven we nog geen zinnen teschrijven, alleen woorden. Sommige kinderen in mijn klas komen uit verre landenen die zijn gewend aan een andere taal. Die schrijven ‘bangk’ en niet ‘bank’.Begrijpend lezen is dat je moeilijke woorden moet begrijpen. We hebben ook noghet vak Taal. Dat gaat bijvoorbeeld over tegenovergestelde woorden (zoals dik endun) en over doewoorden (zoals fietsen). Dat is heel interessant, maar Begrijpendlezen en Spelling horen toch eigenlijk ook bij Taal? Ik zou willen dat we bij Taalook opdrachtjes van Begrijpend lezen en Spelling kregen. Maar dan zou ons taalboekwel veel dikker zijn!

Kasper wint hiermee het Van Dale basiswoordenboek Nederlands. Wil jezelf ook iets schrijven over woorden, zinnen, taalles of het Nederlands?Stuur dan een e-mail naar [email protected]. Stuur je wel je adres, jeleeftijd en een foto mee? Dank je wel!

Mop

Onze Taal. Jaargang 83

Carolien: ‘Ik heb vandaag leren schrijven!’ Tynke: ‘Zo, en wat heb je geschreven?’Carolien: ‘Dat weet ik niet. Ik heb nog niet leren lezen!’

Kidsweek taalnieuws

Wat zegt de hondenstaart?

Kwispelt jouw hond met zijn staart naar links? Dan verwacht hij gevaar of een ruzie.Dat is één van de dingen die Italiaanse dierendeskundigen ontdekten. Ze onderzochtende ‘staarttaal’ van honden.Door 43 honden te laten kijken naar filmpjes van kwispelende andere honden,

ontdekten de deskundigen wat de staart van de honden vertelt. Als honden beeldenzagen van een staart die naar links kwispelt, ging hun hart sneller kloppen. Volgensde deskundigen is dat een teken dat een hond zich opmaakt voor gevaar of voor eenruzie. Kwispelde de hond naar rechts? Dan reageerden de honden daar niet op. ‘Wantdat is een teken van vriendschap of vertrouwen’, zeggen de onderzoekers.Een paar jaar geleden werd in Canada hetzelfde onderzoek gedaan, maar toen

keken de honden niet naar échte honden, maar naar een kwispelende robothond. Ergebeurde toen weinig. ‘Waarschijnlijk omdat de honden merkten dat het nep was’,denken de Italiaanse onderzoekers.

Kidsweek is een échte, wekelijkse krant, speciaal voor kinderen van7 tot 12 jaar. Website: www.kidsweek.nl.

Oplossing puzzel: 1. stem; 2. tree; 3. eens; 4. mest.

Onze Taal. Jaargang 83

36

Ruggespraak

Webwinkel Nierpatiënten Vereniging Nederland

3 Weken lang gratis Sinterklaas boekenNieuwsbrief C1000

Deze klassieker is ontwikkelt in nauwe samenwerking met Van Dale envolgt geheel de officiële spelling 2005.Bol.com

Met een optreden van de steelband van de Nationale Politie wordt deaftrap gegeven van de actiemaand ‘Opgelet voor zakkenrollers’.Witte weekblad

Nieuwe trouwjurken, al vanaf 99 euro! Ook voor de bruidegom.Advertentie bruidsmodezaak

Bosmans heeft hersenschudding na val in wereldbekerWielerflits.nl

OPHEFFING HOGE KORTINGENAdvertentie antiekwinkel

Ik ben al 28 jaar directrice en in totaal heb ik al 5 scholen tot aan degrond toe opgebouwd.Dameskrant.nl

Onze Taal. Jaargang 83

Toen na een overval op een drogisterij aan de Zomerstraat de twee daderser vandoor gingen, trok een van hen aan het kortste lontje.Politie.nl

De dood raakt ons op een dag allemaal. Wees dus goed voorbereid enlaat je niet verassen.Facebookpagina uitvaartorganisatie

Gemeente pakt stillen en enge plekken aanEvenals voorgaande jaren pakt de gemeente in 2014 stille en enge plekkenaan.Streekblad Zoetermeer

Didactief

[email protected]

Onze Taal. Jaargang 83

37

[Nummer 2/3]

Onze Taal. Jaargang 83

40

Congres ‘De wortels van het Nederlands’Redactie Onze Taal

Op 16 november vorig jaar vond in Breda het Onze Taal-congresplaats, over ‘De wortels van het Nederlands’. Dit nummer geeft daareen indruk van, aan de hand van (ingekorte) congreslezingen enverslagen.

Foto: Iris Vetter

Waar komt onze taal vandaan? Die vraag stond centraal op het 29ste tweejaarlijksecongres van Onze Taal, dat op 16 november vorig jaar gehouden werd in het ChasséTheater in Breda. De kwestie sprak duidelijk tot de verbeelding, want de zaal zatmet 1350 bezoekers weer zo goed als vol. Ook presentator Jan Kuitenbrouwer waser merkbaar door geïnspireerd. Onvermoeibaar bestookte hij het publiek tussen delezingen door met allerlei vaak verraderlijke meerkeuzevragen over de herkomst vanwoorden.Hoe etymologen zich over die herkomst plegen te buigen (en vooral ook: plachten

te buigen) werd uiteengezet door de eerste spreker, Hans Beelen, taalkundige (enmede-auteur van ‘Woordsprong’, de etymologierubriek in Onze Taal). HoogleraarFrits van Oostrom introduceerde vervolgens zijn app Vogala, waarmee de taal vanonze middeleeuwse voorouders nu ook werkelijk te belúísteren is.Nadat cabaretier Paul van Vliet de Groenman-taalprijs had ontvangen, en zijn door

veel applaus begeleide dankwoord had uitgesproken, legde universitair docentvergelijkende taalwetenschap Alwin Kloekhorst uit wat we ons ongeveer moetenvoorstellen bij de talen van onze nóg verdere voorouders - te beginnen met hetIndo-Europees.Onze Taal-erelid Kees van Kooten zocht het dichter bij huis, in zijn voordracht

over ‘de opwinding die zich van je meester maakt wanneer je een tot dan toe achteloosgebruikt woord plotseling uiteen ziet vallen in zijn samenstellende delen’. Hetslotoptreden, van Wim Daniëls, ging daar in feite óók over - al stond bij hem vooralhet Brabantse dialect van zijn jeugd centraal.

Onze Taal. Jaargang 83

Op dat moment wist het publiek dankzij Vivien Waszink al waar allerlei modernewoorden als boemerangkind, loesoe en kastanjepolitiek vandaan komen.Maar het laatste woord van het congres behoefde eigenlijk nauwelijks enige

toelichting. Het was het door de congresgangers gekozen woord van het jaar 2013:het inmiddels fameuze participatiesamenleving.

Taalpublicist Wim Daniëls stond in een wervelend optreden stil bij het dialect van Aarle-Rixtel, detaal van zijn jeugd.Foto: Iris Vetter

Onze Taal. Jaargang 83

41

‘Wortels gaan ook over toekomst’Openingstoespraak H.K.H. Prinses LaurentienRedactie Onze Taal

Prinses Laurentien, beschermvrouwe van het GenootschapOnze Taal,ging in haar openingstoespraak na wat woorden volgens kinderenécht zouden moeten betekenen.

Foto: Iris Vetter

Bijna traditiegetrouw werd het congres geopend door prinses Laurentien, die inhaar toespraak ondermeer stilstond bij het dagthema: ‘Dewortels van het Nederlands’.Ze wees erop dat het bij ‘wortels’ niet alleen gaat over ‘herkomst’, maar ook over‘toekomst’. ‘En toekomst gaat over kinderen,’ aldus de prinses, ‘daarom wil ik ugraag een kijkje laten nemen in de hoofden van kinderen van 9 tot 11 jaar met wieik onlangs een bijzonder project heb gedaan. Ik weet dat er veel te doen is over hetniveau van taalvaardigheid van kinderen, jongeren en volwassenen in dit land. Maarhier gaat het over unieke inzichten in wat woorden écht betekenen. Niet op papier,maar voor ons als mensen, voor ons leven en hoe we ons eigenlijk zouden moetengedragen, in de geest van de woorden en taal die we gebruiken. Ik hoop dat het uprikkelt om op een andere manier naar taal (zelfs uw eigen taalgebruik) - en misschienwel naar kinderen! - te kijken.’

Oplossing

‘Kort de context: ik was gevraagd een hoofdstuk te schrijven voor het boek Zakendoenin de nieuwe economie. De schrijfster, Marga Hoek, had zeven voorwaarden bedacht

Onze Taal. Jaargang 83

die bedrijven zouden moeten hanteren om de nieuwe economie mogelijk te maken.Die voorwaarden ben ik met zeven leerlingen uit de bovenbouw van de basisschoolgaan ontleden, in de diepste zin van het woord.’‘We hadden het bijvoorbeeld over duurzaam. “Wat betekent dat?”, vroeg ik aan

de kinderen. Het antwoord van een jongen van 10 (hij heet Saifeddine - ik heb hemin mijn hart gesloten) was: “Zaam betekent niets; duur blijft over. Geen wonder datmensen zich niet duurzaam gedragen. Want als het crisis is, kiezen mensen niet vooriets wat duur is!”’‘Ook innovatie kwam aan bod: “Innovatie is niet zo'n goed woord. Het klinkt koud

en ver weg. Het is dus niet zo vreemd dat niet iedereen begrijpt hoe het werkt. Eenbeter woord voor innovatie is delen. Want pas als je een idee met iemand deelt, kunje er echt iets mee bereiken.”’‘Zoals gezegd: bij wortels van de taal denken we vooral aan herkomst, maar wortels

gaan ook over toekomst. Mijn jonge vriend Saifeddine kan ons misschien inspireren.Toen ik hem vroeg wat woorden in zich zouden moeten hebben zodat mensen ze wélecht begrijpen en er ook naar handelen, zei hij: “In het woord moet de oplossingzitten.”’

Onze Taal. Jaargang 83

42

Hans Beelen: ‘In de Middeleeuwen geloofde men dat God en de engelen in de hemel Hebreeuwsspraken.’Foto: Iris Vetter

Hans BeelenTaalkundige; Docent Universiteit OldenburgSpeuren naar de oertaalDe fascinatie voor de oorsprong

Etymologen zoeken al eeuwenlang naar dewortels van onze taal.Maarhun werkwijze en hun kijk op taal veranderden voortdurend. Eenoverzicht, ook van de jongste ontwikkelingen.

Welke taal heeft de mens als eerste gesproken? Deze vraag houdt de gemoederen alduizenden jaren bezig. De Griekse historicus Herodotus vertelt hoe de Egyptischefarao Psamtek I in de zevende eeuw voor Christus een experiment uitvoerde waarbijtwee pasgeboren kinderen van demoeder werden weggehaald. De kinderen groeidenop in een geitenstal en hadden geen enkel contact met de buitenwereld. De farao waservan overtuigd dat het menselijk taalvermogen aangeboren was en dat de kinderenuit zichzelf de oertaal zouden gaan praten.De herder die ze iedere dag te eten bracht, mocht geen woord met ze wisselen. Na

twee jaar merkte hij dat ze hem aanklampten met de woorden bekos, bekos. Detaalgeleerden aan het hof van de farao wezen erop dat bekos in het Frygisch hetwoord was voor ‘brood’. De Egyptenaren beschouwden vanaf dat moment hetFrygisch als de oertaal en de Frygiërs als het oudste volk ter wereld. Ze kwamen nietop het idee dat bekoswaarschijnlijk een imitatie was van het gemekker van de geiten.

Noach

Onze Taal. Jaargang 83

Ook de christenen vroegen zich af welke taal de oertaal was geweest. In de Bijbelstaat geschreven dat Adam in het paradijs namen gaf aan het vee, het gevogelte deshemels en het gedierte des velds. Omdat het Oude Testament in het Hebreeuws isgeschreven, geloofde men in de Middeleeuwen dat God en de engelen in de hemelHebreeuws spraken, en de mensen in het paradijs en op aarde aanvankelijk ook; dezetoestand van eentaligheid zou dan geëindigd zijn met de bouw van de toren vanBabel. Na de Babylonische spraakverwarring gingen de drie zonen van stamvaderNoach uiteen. Ze spraken elk een andere taal. Van Sem zouden de Semitische volkerenmet hun talen afstammen, van Cham de Hamieten, dat waren de volkeren inNoord-Afrika en zuidelijk Arabië, en van Jafet de Jafetieten, dat wil

Onze Taal. Jaargang 83

43

zeggen de mensen in Europa - en al die volken ontwikkelden hun eigen talen.In de Middeleeuwen bestond dus al een besef van taalverwantschap, letterlijk

belichaamd in de familierelaties binnen het gezin van Noach. Men zag verschillendegroepen van talen diemet elkaar verwant waren en een gemeenschappelijke oorsprongbezaten. Dit idee zou in de komende eeuwen verder uitgewerkt worden.In de zestiende eeuw ontstond er twijfel aan de theorie dat het Hebreeuws de

oertaal was. Er was in die tijd meer aandacht voor de moedertaal, en sommigegeleerden waren daarover zó enthousiast dat ze de eigen taal als oertaal beschouwden.De eerste taalkundige die deze stelling verkondigde, heette naar zijn geboorteplaatsGorp bij Hilvarenbeek Jan van Gorp van der Beke. Als humanistisch geleerde is hijbekend geworden als Johannes Goropius Becanus.

Het was in Becanus' ogen geen toeval dat NederlandsDuyts ofDoutswerdgenoemd: d'oudste taele!

Verrassende woordafleidingen

In 1569 betoogde Becanus dat het Nederlands de oudste taal ter wereld was. Hijonderbouwde deze stelling door allerlei woorden te herleiden tot het Nederlands. DeHebreeuwse naam Adam kwam van haat-dam, want Adam was een dam tegen dehaat van de slang. Het Latijnse woord sperare (‘hopen’) leidde hij af van sparen,immers: sparen geeft hoop. Het was in Becanus' ogen geen toeval dat NederlandsDuyts of Douts werd genoemd: d'oudste taele!Becanus leverde bij zijn verrassende woordafleidingen een bijbelhistorische

achtergrond. Via Jafet, de zoon van Noach die toevallig niet aanwezig was bij debouw van de toren van Babel en dus nog steeds de oertaal sprak, was de oudste taalvia via terechtgekomen in Antwerpen, en daarmee in de Lage Landen.Voor zijn gedurfde hypothese vond Becanus weinig aanhangers. Zijn collega's

waren geporteerd voor weer andere talen die eveneens voor het eerst in dewetenschappelijke belangstelling kwamen, zoals het Gotisch en het Sanskriet. Zokwam in de zestiende en zeventiende eeuw de discussie over de wortels van hetNederlands op gang.Later, in de negentiende eeuw, zouden de taalkundigen het erover eens worden

waar we de wortels van het Nederlands moeten zoeken: in een taal die aan allebekende talen voorafgaat, die nergens in een schriftelijke bron is opgetekend envernuftig moet worden gereconstrueerd: het zogenoemde Indo-Europees (zie hiervoorde bijdrage van Alwin Kloekhorst elders in dit nummer).

Boter-kaas-en-eieren

Door verschillende talen te vergelijken, Indo-Europese vormen te reconstrueren,klankwetten op te stellen en uitzonderingen op klankwetten te verklaren, graven de

Onze Taal. Jaargang 83

etymologen sinds de negentiende eeuw naar de wortels van onze taal. Hierbij wordendrie soorten woorden onderscheiden.Ten eerste de ‘erfwoorden’. Dat zijn alle woorden die via het Germaans te herleiden

zijn tot vormen in het Indo-Europees, en die dus al vanaf het prille begin in hetNederlands aanwezig zijn. Deze oeroude kernwoordenschat, voorzover nog aanwezig,weerspiegelt de maatschappij en het leven van heel vroeger. Aan de landbouw vande Indo-Europeanen herinneren bijvoorbeeld geit en melk. We kennen ook nogerfwoorden voor lichaamsdelen (oog), voor het weer (sneeuw), de hemellichamen(maan, zon), het landschap (heuvel) en enkele bomen en planten (beuk). Ookwerkwoorden als slapen, telwoorden als twee, persoonlijke voornaamwoorden (ik)en enkele tijdsbepalingen (gisteren) zijn tot het Indo-Europees te herleiden.Ten tweede zijn er de ‘substraatwoorden’, die worden herleid tot een ‘substraattaal’,

dat wil zeggen een taal die werd gesproken in de Lage Landen voordat de Germanenzich er hadden gevestigd. Er wordt verondersteld dat de oudste inwoners vanNederland, de hunebedbouwers dus, een of meer eigen niet-Indo-Europese talenhebben gesproken. Die talen zijn door de Indo-Europese invasie verdrongen, maareen aantal woorden zijn als leenwoorden in het Germaans beland. Voorbeelden vansubstraatwoorden zijn drempel en bezem. Net als de erfwoorden zijn ze een spiegelvan de toenmalige cultuur.En dan zijn er ten slotte de leenwoorden. Onze taal wemelt ervan. Van het bekende

spel boter-kaas-en-eieren, met zijn typisch Nederlandse naam, is alleen eieren eenerfwoord. Boter komt van het Latijnse butyrum, en kaas van caseus. De Germanenkenden wel het woordmelk als erfwoord, maar de zuiveltechnologie hebben ze vooreen deel van de Romeinen geleerd en de bijbehorende termen uit het Latijnovergenomen. Leenwoorden weerspiegelen dus culturele invloeden. Vaak hebbenze zich uiterlijk zó grondig aangepast dat ze nauwelijks herkenbaar zijn. Wie hadgedacht dat woorden als krant, klant, kreng en kanjer uit het Frans komen?

Jaarringen

Nicoline van der Sijs heeft in haar baanbrekende Chronologisch woordenboek vanhet Nederlands (2001) de herkomst van ruim 18.000 Nederlandse woordenonderzocht. Op basis van dit omvangrijke bestand was het mogelijk een top-10 samente stellen van de talen die demeeste leenwoorden aan het Nederlands hebben geleverd:

1. Frans2. Latijn3. Duits4. Engels5. Italiaans6. Spaans7. Indonesisch8. Jiddisch9. Japans10. Russisch en andere Slavische talen

Onze Taal. Jaargang 83

44

De geleerde Johannes Goropius Becanus, die het Nederlands als oertaal beschouwde.Foto: Han van Meegeren

De talen waaruit de meeste woorden zijn geleend, zijn die waarmee we het meestcontact hadden, en dat zijn de buurtalen. Het Latijn was in de Romeinse tijd eenbuurtaal, en daarna nog eeuwenlang de taal van de school en de wetenschap. Vander Sijs geeft een extra dimensie aan haar bevindingen door elk woord op basis vande oudst bekende vindplaats te dateren. Zo kunnen we als het ware de ‘jaarringen’van het Nederlands vaststellen.Onze taal heeft niet alleen veel woorden ontleend aan andere talen, maar

bijvoorbeeld ook allerlei manieren om woorden te vormen.Molenaar en tollenaargaan terug op de Latijnse woorden molinarius en tolenarius. Het element -aar werdopgevat als een algemene uitgang om persoonsaanduidingen mee te vormen, envervolgens werd dat oorspronkelijk Latijnse achtervoegsel gecombineerd meterfwoorden, zodat woorden als leraar en minnaar konden worden gevormd. Metname aan het Frans zijn een flink aantal achtervoegsels ontleend, die in het Nederlandseen eigen leven zijn gaan leiden, bijvoorbeeld -age (slijtage, lekkage), -es (lerares,prinses) en -iteit (flauwiteit, stommiteit).

Van de huidige digitale schatkamers hebben vroegere generaties vanetymologen niet kunnen dromen.

Doodleuk

Woorden als lekkage, prinses en stommiteit hebbenmet elkaar gemeen dat ze bestaanuit verschillende betekenisdragende elementen die apart geanalyseerd kunnenworden.Deze woorden noemen we ‘gelede woorden’. Tot nu toe is aan gelede woordenbinnen de etymologie betrekkelijkweinig aandacht besteed. Oer-Nederlandsewoordenals fietspad en theedoek zijn in etymologische woordenboeken zelden te vinden. Menbeschouwt ze van oudsher als gelede woorden (samenstellingen in dit geval), dieniet goed te dateren zijn omdat de taalgebruikers ze met de woordvormingsregels opelk moment kunnen vormen, op basis van de ongelede woorden fiets, pad, thee endoek. Toch is menig geleed woord in het Nederlands precies te dateren, en gaat er

Onze Taal. Jaargang 83

vaak een boeiende historie achter schuil. (Zie de rubriek ‘Woordsprong’ over fietspaden theedoek, verderop in dit nummer.)Etymologen zien het van oudsher als hun taak ook de betekenisveranderingen van

woorden te traceren. Een leuk voorbeeld van betekenisverandering is het woord leuk.Leuk is etymologisch identiek met het Engelse luke in lukewarm; vroeger betekendedat ook in het Nederlands ‘lauw’. ‘Het wrijven van de huid met leuk water en zoutis een best geneesmiddel’, aldus een diergeneeskundig advies uit 1810. Later heeftzich een figuurlijke betekenis ontwikkeld: ‘kalm, rustig, koeltjes’. ‘Zelf bleef zij erdoodkalm onder, heel leukjes’, schreef de Indische schrijver P.A. Daum in 1892.Deze betekenis leeft nog voort in de samenstelling doodleuk. Door de gedachte aanspot, droge humor en ironische distantie verschoof de betekenis verder naar ‘grappig’,en daarna naar ‘fijn’. Inmiddels is leuk al meer dan een eeuw een algemeen-positiefstopwoord, niet tot ieders genoegen. Al in 1899 werd in het Nieuws van de daggeklaagd: ‘Tegenwoordig is alles “leuk”.’

Crowdsourcing

Ten slotte een blik in de toekomst. Hoe zal het vak etymologie zich ontwikkelen?Natuurlijk zal de digitalisering een steeds grotere rol spelen. Allereerst worden steedsmeer Nederlandstalige bronnen via het internet toegankelijk gemaakt. Denk aan deHistorische kranten, de Liederenbank, de Verhalenbank, de Familienamenbank ende Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren. Van deze digitale schatkamersmet hun ontelbare voorheen onbekende vindplaatsen hebben vroegere generaties vanetymologen niet kunnen dromen.Verder zullen de onderzoeksresultaten meer en meer online toegankelijk worden

gemaakt. Een aardig voorbeeld is de site Etymologiebank. Als je een woord intypt,krijg je alle gegevens in verschillende naslagwerken gebundeld te zien. Het is nogmaar een begin. Sommige etymologen hopen op een groot Europees etymologischwoordenboek, waarin woorden uit allerlei talen aan elkaar zijn gekoppeld.Tot slot biedt het internet handige communicatiemogelijkheden, waardoor meer

mensen aan het wetenschappelijk bedrijf kunnen deelnemen, ook actief. Een voorbeeldis het crowdsourcing-project van de Stichting Vrijwilligerswerk Nederlandse Taal,waarin enthousiaste vrijwilligers allerlei bronnen digitaal toegankelijk maken. Ooku kunt daaraan meedoen. Werk aan de winkel dus!

Onze Taal. Jaargang 83

45

Vogala - de appFrits van OostromHoogleraar Universiteit Utrecht

De taal van de Middeleeuwen is nu ook te beluisteren, via een op hetOnze Taal-congres gelanceerde app.

De wortels van het Nederlands komen aan de oppervlakte in het Oud- enMiddelnederlands. Verder terug dan dat zijn deze wortels niet met het blote oogwaarneembaar, hooguit zijn ze reconstrueerbaar. Als vroegst gedocumenteerde fasevan onze taal trekken dat Oud- enMiddelnederlands volop bekijks, zou ik zo denken.Ikzelf ben in elk geval de laatste om daarover te somberen, gezien de weerklank diemijn boeken mogen ondervinden: bij elkaar zijn er ver over de honderdduizendexemplaren van verkocht, met allerlei respons.

Musical

Maar eerlijk is eerlijk: dat zijn stuk voor stuk boeken óver het oude Nederlands,weliswaar gul doorspekt met citaten uit de oude teksten, maar toch zitten die altijdingebed in een modern vertoog van een verteller die de hele tijd naast en zelfs voorde stof gaat staan, met zijn eigen verhaal. En hij is nogal aanwezig, deze wethouderHekking. Wie zich nu zou willen laven aan die Middelnederlandse teksten zondereen gids die er de hele tijd doorheen praat, zal in boekhandel en bibliotheek gemeenlijknaar stoffige en smalle plankjes worden verwezen. Het is met de primaire tekstenarmoe troef.Nu kan men zeggen: ‘So be it’, en: ‘Wees toch realistisch. Die teksten waren nooit

voor ons bedoeld; uiteraard spreken die zevenhonderd jaar na dato niet meer vanzelf.’En vervolgens is er ook altijd wel iemand die komt met het verhaal van Shakespeareen dat die na zoveel eeuwen wél nog steeds springlevend is. Dat is weliswaar zo,maar vrijwel niemand leest voor zijn plezier diens werk vanuit de leunstoel in eenboek. Zijn teksten komen pas tot leven wanneer ze worden opgevoerd.En dat is nu precies mijn punt. Wij hebben voor de wortels van het Nederlands

één kans tot nu toe grootscheeps laten liggen: die teksten vaker laten hóren.‘Middelnederlands, de musical’ zou je kunnen zeggen - de aanpak die hetMiddelnederlands van leestot luistertaal zou maken.

Onze Taal. Jaargang 83

Hoogleraar Frits van Oostrom: middeleeuwse teksten nu ook te hóren.Foto: Iris Vetter

Magisch

Zodra de teksten voorgelezen worden door iemand die daarin geoefend is, is het alsofin één beweging alle stof van deze oude pagina's af wordt geblazen. HetMiddelnederlands blijkt onverwacht goed te verstaan, en het horen van de oude taalkrijgt dan zowaar iets magisch. Luisterend heb je geen hinder van de ongewonespellingen die hedendaags begrip bemoeilijken, en bovendien zal een goede voorlezerje als vanzelf door de zinsbouw loodsen en de betekenisvolle accenten en pauzesleggen.Veel van die Middelnederlandse teksten zijn oorspronkelijk als voordrachtstekst

geschreven. De menselijke stem en niet het schrift was het primaire instrument vandeze literatuur; vandaar vermoedelijk ook de extra bekoring van gesprokenMiddelnederlands. Juist gesproken straalt de tekst op zijn natuurlijkst door.Hoog tijd dus dat ook onze vroegste teksten gaan profiteren van deze moderne

technologie, wat mij betreft het zoveelste bewijs van hoe het allernieuwste juist datalleroudste kan verrijken. Laten we die teksten eens wat vaker teruggeven aan hetorgaan waarvoor ze ooit primair bedoeld waren: het oor.

De app Vogala - naar het bekende Middelnederlandse zinnetje ‘Hebbanolla vogala...’ - is gratis te downloaden, eerst alleen voordeiPad en iPhone,maar medio maart ook voor Android.

Middelnederlands voorlezen doe je zo

In de app Vogala worden de teksten voorgedragen door vakdeskundigen en goedgeïnstrueerde BN'ers als Menno Bentveld en Mieke van der Weij. Maar wat als je

Onze Taal. Jaargang 83

de teksten zelf zou willen voorlezen? Een spoedcursus aan de hand van de eersteregels van Karel ende Elegast.

Spreek lange klinkers iets langer uit danje gewend bent. Historie wordt dan‘histoooriiieee’.

Vraye historie ende al waer

Struikel je over ae of een andereklinkercombinatie die vreemd aandoet?

Maghic u tellen, hoerter naerHet was op ene avontstonde

Dat is meestal een teken dat je de eersteklank moet verlengen. Dus: hoerter naerals ‘hoort ernaar’, natuere als ‘nature’(‘natuur, aard’) en groit als ‘groot’.

Laat de g een beetje klinken als een ‘k’.In het middeleeuwse Nederlands rijmt hisprekt op hi segt.

Dat Carel slapen begonde

Spreek de ng uit als diezelfde letters inhet Engelse finger.

Tingelhem opten Rijn

Spreek alle ij's uit als ‘ie’.Dlant was algader sijn

Onze Taal. Jaargang 83

46

De prehistorie van het NederlandsDe Europese taalfamilie gereconstrueerdAlwin KloekhorstDocent vergelijkende taalwetenschap Universiteit Leiden

Hoe spraken onze aller-, allerverste voorouders? De vergelijkendetaalwetenschap probeert die spannende vraag te beantwoorden.Inmiddels is het wetenschappers gelukt terug te blikken tot misschienwel 4500 voor Christus - dankzij de bijzondere rol van een oude taal:het Hittitisch.

Alwin Kloekhorst: ‘Het Nederlands, Engels en Duits groeien juist steeds verder uit elkaar.’Foto: Iris Vetter

Je hoeft geen taalkundige te zijn om te zien dat de Nederlandse zin ‘Mijn broerdrinkt water’ erg veel lijkt op het Engelse ‘My brother drinks water’ en het Duitse‘Mein Bruder trinkt Wasser.’ Maar om de vraag te beantwoorden waaróm dat zo is,moeten we ons wel wenden tot de taalkunde. Op het eerste gezicht lijkt het antwoordeenvoudig: deze drie talen zullen wel zo op elkaar lijken doordat ze buren van elkaarzijn, en door wederzijdse invloed in de loop der tijd steeds meer naar elkaar toe zijngegroeid. Toch is dit niet het geval. Om dit te laten zien, moeten we naar ouderestadia van deze drie talen kijken.

Het jaar 1000

Wanneer we de zin ‘Mijn broer drinkt water’ vertalen in de varianten van deze talenzoals die gesproken werden rond het jaar 1000, krijgen we de volgende zinnen:

Onze Taal. Jaargang 83

- Oudnederlands: ‘Mīn brōdar drinked watar.’ (Het streepje op de i en de o geeftaan dat het lange klinkers zijn.)

- Oudengels: ‘Brōper mīn drinkp water.’ (De þ spreek je uit als de th in this.)- Oudduits: ‘Mīn pruodar trinchet wazzar.’

Als we deze zinnen met elkaar vergelijken, zien we dat, afgezien van een iets anderewoordvolgorde in het Oudengels, deze drie zinnen nog weer meer op elkaar lijkendan hunmoderne varianten al deden. Zo heeft bijvoorbeeld de Oudnederlandse vormvan het woord voor ‘broer’, brōdar, een d die overeenkomtmet de þ in het Oudengelsebrōper en de d in het Oudduitse pruodar.Ook is het woord voormijn in alle drie de talen hetzelfde:mīn. Blijkbaar geldt dat

hoe dieper we teruggaan in de tijd, hoe meer het Nederlands, Engels en Duits opelkaar gaan lijken. Andersom betekent dit echter: hoe dichter bij het heden, hoeminder ze op elkaar gaan lijken. Met andere woorden, het Nederlands, Engels enDuits zijn in de loop der tijd helemaal niet naar elkaar toe gegroeid, zoals vaak wordtgedacht, maar groeien juist steeds verder uit elkaar!Maar wat nu als we nóg dieper terug in de tijd zouden gaan, naar de voorstadia

van het Oudnederlands, Oudengels en Oudduits? Helaas zijn van die stadia geenteksten bekend. Toch kunnen we, op basis van de ontwikkeling van deze talen in deperiode waarvan we wél teksten hebben, maar één conclusie trekken. Hoe verder weterug zouden gaan in de tijd, des te meer zouden de voorstadia van het Nederlands,Engels en Duits op elkaar gaan lijken. Zóveel zelfs dat ze op een gegeven momentniet meer van elkaar te onderscheiden zijn, en in feite één en dezelfde taal zijngeworden.

Onze Taal. Jaargang 83

47

Dit is dan ook het enige juiste wetenschappelijke antwoord op de vraag waarom hetNederlands, Engels en Duits zoveel op elkaar lijken: omdat ze ooit één en dezelfdetaal waren.

Oernederlands

Dit gemeenschappelijke voorstadium van het huidige Nederlands, Engels en Duits(en overigens ook van de andere Germaanse talen: Fries, Deens, Noors, Zweeds,IJslands) werd waarschijnlijk gesproken in de periode 500-250 v.Chr., in het gebiedvan het huidige Noord-Duitsland en Denemarken. Omdat toen het schrift nog nietin deze contreien doorgedrongen was, bestaan er geen geschreven bronnen van dezetaal en kennen we haar naam niet. Toch weten we hoe ze geklonken moet hebben.Door namelijk heel nauwkeurig alle afstammelingen met elkaar te vergelijken en tebepalen welke talige eigenschappen ze met elkaar delen, kunnen we heel precies hungemeenschappelijke voorstadium reconstrueren. Alle gedeelde eigenschappen zullenuit de moedertaal stammen, terwijl alle eigenschappen waarin de dochtertalen vanelkaar verschillen het resultaat zullen zijn van hun eigen, individuele taalontwikkeling.In het geval van de moedertaal van alle Germaanse talen weten we bijvoorbeeld datde zin ‘Mijn broer drinkt water’ geklonkenmoet hebben als *‘Brōpēr mīnaz drinkepiwatur’ (het sterretje geeft aan dat we hier met een gereconstrueerde zin te makenhebben). Zo kunnen we dus precies reconstrueren hoe het Nederlands van 2500 jaargeleden geklonken moet hebben.Toch wordt deze moedertaal niet ‘Oernederlands’ of iets dergelijks genoemd.

Omdat het namelijk ook het voorstadium van alle andere Germaanse talen is,gebruiken we in plaats daarvan de term Protogermaans (waarin het element protoaangeeft dat dit een gereconstrueerde moedertaal is).

Avontuur

Het vakgebied dat zich bezighoudt met het vergelijken van verwante talen en hetreconstrueren van moedertalen heet ‘vergelijkende taalwetenschap’. Voor eenvergelijkend taalwetenschapper houdt het avontuur niet op bij de reconstructie vanhet Protogermaans. Integendeel. Wanneer we deze taal namelijk vergelijken metandere talen die ook in de eerste eeuwen voor Christus gesproken werden, zoalsGrieks, Latijn of Sanskriet, dan zie je wederom een gelijkenis tussen die talen:

Protogermaans: *‘Brōpēr mīnaz drinkepi watur.’Latijn: ‘Frater meus bibit aquam.’Grieks: ‘Adelphos emos pinei hudōr.’Sanskriet: ‘Bhrātā mama pibati vār.’

Ook hier betekent dit automatisch dat al deze talen ooit één en dezelfde taal moetenzijn geweest, en dat ze allemaal op hun eigen individuele manier uit deze moedertaalzijn ontwikkeld. Deze moedertaal moet gesproken zijn rond 3500 v.Chr. in het gebied

Onze Taal. Jaargang 83

waar nu Oekraïne en Zuid-Rusland ligt. Bovendien is gebleken dat deze taal nietalleen de oertaal van de vier genoemde talen is, maar ook nog van acht andere talenen taaltakken, zoals te zien is op het kaartje van Europa op de volgende bladzijde.

De sprekers van het Proto-Indo-Europees waren nomaden die rondtrokkenop de steppes van Oekraïne en Zuid-Rusland.

Wederom hebben we geen schriftelijke bronnen van deze taal (omdat op dat momenthet schrift überhaupt nog niet uitgevonden was), en kennen we haar echte naam dusniet. De naam die taalwetenschappers er daarom maar aan gegeven hebben, isProto-Indo-Europees (omdat de dochters van deze taal zich verspreid hebben overhet gebied dat zich uitstrekt van India tot aan Europa). En net als bij het Protogermaanskan ook het Proto-Indo-Europees gereconstrueerdworden op basis van het vergelijkenvan haar dochtertalen.

Keelklanken

In het geval van het woord voor ‘broer’ zien we duidelijk dat het Protogermaanse*brōþēr erg veel lijkt op het Latijnse frater en het Sanskritische bhrātā (merk op datde b en de f allebei worden uitgesproken door de lippen te bewegen). Het Griekseadelphos is echter duidelijk anders, en moet dus het resultaat zijn van een innovatiein deze taal. In het geval van het woord voor ‘drinkt’ lijkt het Protogermaanse*drinkepi echter helemaal niet op het Latijnse bibit, het Griekse pinei en hetSanskritische pibati. Maar omdat die laatste drie woorden wel weer op elkaar lijken(ze beginnen allemaal met pi of bi), moeten we nu concluderen dat in dit geval hetProtogermaans een innovatie heeft ondergaan, en dat de andere talen het oude woordvoor ‘drinkt’ bewaard hebben.Al met al kan de Proto-Indo-Europese versie van ‘Mijn broer drinkt water’

gereconstrueerd worden als *‘Bhré tēr mós pib wéti wódr’ (de en zijnkeelklanken die je bijvoorbeeld ook in het Arabisch vindt). Op deze manier wetenwe precies hoe onze verre voorouders 5500 jaar geleden hebben geklonken.

Uitvinding wiel

Maar hoe is dat precies gegaan, dat uiteenvallen van die Proto-Indo-Europesemoedertaal in de twaalf verschillende dochtertalen en -taalgroepen? De theorie diemomenteel het meest wordt aangehangen, zegt dat de sprekers van hetProto-Indo-Europees nomaden waren die met ossenwagens rondtrokken op deuitgestrekte steppes van Oekraïne en Zuid-Rusland en leefden van het hoeden vankoeien en schapen. Ze hadden een gelaagde samenleving: hoe rijker je was, hoemeerje in te brengen had. Na het temmen van het paard, en mogelijk ook het uitvindenvan het gespaakte wiel (tot dan toe waren wielen altijd massieve, zware plakkenboomstam), konden de Proto-Indo-Europeanen paardenkarren maken die veel lichterwaren dan ossenwagens, en die daarom ook veel sneller veel langere afstanden kondenafleggen. Op deze manier waren ze in staat om ook het gebied buiten hunoorspronkelijke leefgebied in te trekken, en zich in Europa met de daar

Onze Taal. Jaargang 83

48

wonende landbouwers te vermengen. Oorspronkelijk waren dezelandbouwgemeenschappen egalitair. Dat veranderde toen de Indo-Europeanenbinnenkwamen: zij introduceerden een sterke hiërarchie. Als je mee wilde beslissenmoest je je op de sociale ladder omhoogwerken, en de enige manier om dat te doenwas door de taal van de elite te gaan spreken. De meeste taalwetenschappers gaanervan uit dat op deze manier binnen niet al te lange tijd de Indo-Europese talen dedominante talen in Europa konden worden en zo vrijwel overal de talen van deoorspronkelijke bewoners wisten te verdringen. Alleen het Baskisch (gecentreerdrondom de westelijke Pyreneeën) en het Fins, Ests en Saami (in het uiterste noordenvan Europa) hebben de indo-europeanisering van Europa doorstaan, en zijn dus detalen die het langst in Europa gesproken worden. Het is uiteraard niet toevallig datdeze talen te vinden zijn in de onherbergzamere uithoeken van Europa.

De twaalf talen en taaltakken die het Proto-Indo-Europees als oertaal hebben.

Het is niet makkelijk om te bepalen hoe de verspreiding van de Indo-Europesetalen precies gegaan is. Alles speelde zich af in de prehistorische tijd, zodat er geengeschreven bronnen over te vinden zijn. Toch kunnen we er wel iets over zeggen.Door heel nauwgezet de verwantschap tussen de verschillende Indo-Europesedochtertalen te bepalen, is het mogelijk een stamboom te maken van de heleIndo-Europese taalfamilie:

Elke lijn in de stamboom staat voor een periode van (gemeenschappelijke)ontwikkeling, terwijl elk knooppunt het moment van splitsing van één taalgroep intwee of meer taalgroepen voorstelt. Het idee is dat wanneer je de lijnen en splitsingen

Onze Taal. Jaargang 83

van deze stamboom weet te verbinden aan gegevens uit de archeologie en genetica,je zo de precieze prehistorische migratiepatronen van de sprekers van deIndo-Europese talen moet kunnen achterhalen. Toch is dit eenvoudiger gezegd dangedaan: het is bijvoorbeeld niet altijd mogelijk om prehistorische voorstadia vantalen nauwkeurig te dateren.

Zus

Een van de spannendste nieuwe ontwikkelingen in de vergelijkende Indo-Europesetaalwetenschap heeft te maken met de positie van het Hittitisch. Dit is een taal dierond 1500 v.Chr. werd gesproken in het huidige Turkije door de Hittieten, en die wekennen doordat ze in het spijkerschrift op kleitabletten geschreven werd. Zoals in destamboom links onderin te zien is, wordt tegenwoordig algemeen aangenomen dathet Hittitisch de dochtertaal is die als eerste van de Proto-Indo-Europese moedertaalis afgesplitst, ietsje eerder dan de tweede splitsing waar uiteindelijk alle andereIndo-Europese talen uit zijn ontstaan.Maar niet iedereen denkt er zo over. Sommige taalwetenschappers, onder wie

ikzelf, vermoeden dat er veel meer tijd heeft gezeten tussen de afsplitsing van hetHittitisch en de splitsing van de andere talen dan algemeen wordt gedacht. Zelfs zóveel meer dat het taalstadium waar het Hittitisch van afstamt niet meer zomaar tevereenzelvigen is met het Proto-Indo-Europees. Deze wetenschappers stellen danook voor om een nieuwe naam te geven aan het taalstadium waar het Hittitisch vanafstamt, namelijk ‘Proto-Indo-Hittitisch’. Dit betekent dat het Hittitisch niet meergezien moet worden als een dochter van het Proto-Indo-Europees, maar als een zuservan:

Het Proto-Indo-Hittitisch zal danwaarschijnlijk gedateerd kunnenworden tot ongeveer4500 v.Chr., ruim een millennium ouder dan het Proto-Indo-Europees. Als dezevermoedens bewaarheid worden, betekent dit dat de voorgeschiedenis van alleIndo-Europese talen, inclusief het Nederlands, met nog eens duizend jaar verlengdkan worden.

Onze Taal. Jaargang 83

49

‘Er is nog zoveel niet gezegd’Redactie Onze Taal

Een vast onderdeel van elk Onze Taal-congres is de uitreiking van deGroenman-taalprijs. Dit keer werd Paul van Vliet bekroond.

Groenman-taalprijswinnaar Paul van Vliet: ‘Je schrijft in je eigen taal uit overvloed.’Foto: Iris Vetter

Tijdens het Onze Taal-congres ontving cabaretier Paul van Vliet deGroenman-taalprijs. De prijs, toegekend door de stichting LOUT (Let Op Uw Taal),wordt eens in de twee jaar uitgereikt aan een bekende Nederlander of Vlaming dieopvalt door een bijzonder goed en creatief gebruik van het Nederlands. Eerderewinnaars zijn onder anderen Herman Finkers, Adriaan van Dis, Martine Tanghe,Frits Spits en Kees van Kooten.Juryvoorzitter Hans Heestermans prees Van Vliet omdat ‘hij alle lagen van onze

taal aanboort’: ‘De standaardtaal reserveert hij voor zijn liedjes en verhalen, desubstandaardtaal (onder meer de volkstaal) voor zijn komische types, zoals majoorKees, baron Taets van Avezaethe, Haagse Benny en Bram van de commune.’ Dejury was onder de indruk van Van Vliets ‘uitgebalanceerde combinatie van humor,weemoed en lichte spot. En dat al meer dan vijftig jaar.’

Het andere woord

In zijn dankwoord ging Van Vliet in op ‘de avonturen die je beleeft als je alsNederlandse cabaretier een Engelse show gaat doen. Dat geeft een heel nieuwe visieop je eigen taal.’Van Vliet: ‘Je schrijft in je eigen taal uit overvloed. Voor een glas jenever kennen

u en ik moeiteloos synoniemen, zoals borreltje en neut; zetje er een glas bier naast,dan heb je een kopstoot, of een stelletje - of, zoals wij in Den Haag zeggen: een

Onze Taal. Jaargang 83

deux-pièces. Maar je mag al blij zijn als je vanuit je eigen taal één Engels woordkent. Het gekke andere woord weet je in die andere taal eigenlijk niet. Dus ben jeaangewezen op mensen die jouw teksten herschrijven, bewerken en vertalen, maardan liefst op een manier dat ook het Engels van jou had kunnen zijn.’‘We begonnen met het in het Engels vertalen van mijn komische types. Maar die

zijn allemaal mislukt. Te Hollands gedacht, te Hollands van taal, te Hollands vanproblematiek. Door schade en schande wijs geworden begreep ik ten slotte waar ikhet van moest hebben in die Engelse show: de liedjes van algemeen menselijkeinhoud, zoals “Meisjes van dertien” en “Boven op de boulevard”. Die waren vooreen Noord-Atlantisch publiek begrijpelijk. Ook de volgende liedtekst, uit het slotvan mijn Engelse show, heeft de toets van de internationale kritiek doorstaan.’

Er is nog zoveel niet gezegdEr is nog zoveel doodgezwegenDoor jullie en door mijEr is nog zoveel blijven hangenStille drift, verdrukt verlangenBij jullie en bij mijZoveel grond nog niet ontgonnenZoveel plannen niet begonnenVragen die geen antwoord kregenVan jullie noch van mijEr is nog zoveel niet gezegdEr is nog zoveel doodgezwegenWel gedacht maar niet verteldAfgewacht en uitgesteldDoorgeschoven... afgeschovenDoor jullie en door mij.

So many things have not been saidSo many words have not been spokenBetween us, you and IThe memory hidden deep insideOf silent passion we denied our-selvesBoth you and IAll the stones we left unturnedAll the bridges that we burntQuestions with no answers learntBetween us, you and ISo many things have not been saidSo many words have not been spokenThought about but never saidCancelled or postponed insteadWaved aside and left for deadBetween us, you and I.

Onze Taal. Jaargang 83

50

Kees van KootenAchter het gordijn van taalWoorden en hun familiebanden

Kees van Kooten is gefascineerd door woorden en hun herkomst. Ophet congres sprak hij over ‘de opwinding die zich van jemeestermaaktwanneer je een tot dan toe achteloos gebruikt woord plotseling uiteenziet vallen in zijn samenstellende delen’.

Foto: Iris Vetter

In zijn korte gedicht ‘Etymology’ schrijft de voormalige Amerikaanse ‘poetlaureate’ Billy Collins:

Men noemt het Baskisch een weestaal.De linguïsten weten nietwelke andere talen aan haar wieg stonden.

Vanachter het hoge venster van het weeshuisziet zij Engels eenzaam naar het kerkhof wandelenom een eerbiedige groet te brengenaan de graven van zijn ouders:Latijn en Anglo-Saksisch.

Deze verpersoonlijking van de taal is tekenend voor de poëzie van Billy Collins, dieook honden, auto's, stoelen, piano's en bureaulampen een stem geeft. En bij het lezenvan zo'n kort gedicht, waarin de taal tot een mens wordt, door het raam naar buitenkijkt en een andere taal - eveneens in de gedaante van een mens - ziet passeren, opweg naar zijn menselijke ouderpaar, raak ik voor de zoveelste maal verlamd door

Onze Taal. Jaargang 83

het besef dat elk gesproken, gelezen of geschreven woord een voorvader en -moederheeft, die ik in negenennegentig van de honderd gevallen niet ken.Onlangs merkte ik dat ook weer eens toen mijn kleindochter van vijf na schooltijd

bij ons belandde. Ze droeg een nieuw winterjasje in de zogenoemde army-look enzij meldde mij dat dit een ‘kamerragejas’ was. Het duurde even voordat ik begreepdat kamerrage haar lightversie van camouflage was; ik had haar nog wel kunnenuitleggen wat camouflage betekent, maar, realiseerde ik mij tot mijn schaamte, nietwaar dat woord vandaan komt.

Taalstruikelingen

De verleiding om naspeuringen te doen naar de familiebanden van woorden is haastniet te weerstaan. Mijn eerste ervaring op dit gebied verliep als volgt. Als kind hadik galbulten. En achter ons huis waren mannen aan het werk. Op een dag schijn ikte hebben geroepen: ‘Mamma! Twee precies dezelfde woorden! De werkmannenhebben een overall en ik heb overal pukkels!’Ook mijn zusje Anke stond stil bij zulke dingen. Zij was acht toen ze tijdens een

van de reizen die wij in de jaren vijftig met ons gezin over de Route Napoléon naarZuid-Frankrijkmaakten, eenwervend panneau zagwaarop ‘Logies’ stond geschreven.Ze vroeg: ‘Logies? Logies? Wát is hier dan zo logies?’Het zijn gebeurtenisjes van niks, zulke taalstruikelingen, maar je onthoudt ze je

hele verdere leven.

Onze Taal. Jaargang 83

51

Wanneer je voor het eerst kennismaakt met de magie van je moerstaal (het heeft zelfsjaren geduurd voordat ik begreep dat moerstaal van moederstaal komt), is het alsofje onder de dubbele bodem van het woord een lek in de werkelijkheid ontdekt. Wiezich onderdompelt in de natuur en de poëzie, in de wereld achter het gordijn van taal,in laten we maar zeggen godloze, nee seculiere contemplatie, die ervaart de taal inal haar duizelingwekkende mogelijkheden, die tot ver buiten het strenge denkraamvan het Groene Boekje reiken.

Hand-les

Maar o, die strikt persoonlijke schaamte wanneer jij je er op een dag rekenschap vangaf dat je een zeker woord je hele korte leven lang verkeerd had gelezen en foutiefuitgesproken. Ik had dat met een tekst van de muzikale clown Toby Rix, die indiezelfde jaren vijftig een Arbeidsvitaminen-hit scoorde met het lied ‘Heer in 'tverkeer’. ‘Wie autoles gaat nemen / Die leert de eerste keer / Dat hij vooral moetwezen: / Heer in 't verkeer.’De rest van de tekst was, de gebrekkige schellakkwaliteit van de plaat ten gevolge,

nagenoeg onverstaanbaar.Want Toby Rix was de virtuoze bespeler van de ‘toeteriks’,die halve coupletten overstemde of eenvoudig wegblies.Wij hadden nog geen pickup,maar destijds kon je de bladmuziek van zo'n liedje kopen, compleet met de tekst, inDen Haag, bij muziekwinkel Speyer, in het Achterom. Dat deed ik, van mijn zakgeld,want ik wilde ‘Heer in 't verkeer’ zelf kunnen zingen, op een schoolfeest.In een van die coupletten las ik: ‘Handles, knoppen / “Rijen, stoppen”’. En dat

zong ik dan ook: ‘Hand-les, knoppen, rijen, stoppen’. Want bij hand-les dacht ik aansturen, schakelen, raampje opendraaien. Hand-les, knoppen, rijden, stoppen.Minstenseen jaar lang. Ook op die feestavond van het Dalton Lyceum.Totdat de leraar Nederlands, meneer J. Schoon, mij na mijn optreden tersluiks

apart nam enmij zei: ‘Je zong “hand-les”.Maar dat moet “hendels” zijn. Het Engelsewoordje handles.’Bij wijze van vreemde wraak op mijn eigen stommiteit heb ik een paar jaar later

op nagenoeg dezelfde manier mijn arme vader verbeterd, die het afgunstig had overde sportauto van de zoon van de baas als over: een ‘Sunbieëm’. Ik zei hautain: ‘Datis fout pap. Je moet zeggen: “Sunbeam”. “Sunbiem”. Dat betekent “zonnestraal”.’En mijn vader bloosde en zweeg. En ik had onmiddellijk spijt van mijn betweterigearrogantie.Nog altijd.

Geheim spel

Iedereen kent de opwinding die zich van je meester maakt wanneer je een tot dantoe achteloos gebruikt woord plotseling uiteen ziet vallen in zijn samenstellendedelen, terwijl je tientallen jaren lang die innerlijke samenhang niet hebt opgemerkt.

Onze Taal. Jaargang 83

Dat is verschrikkelijk. Jarenlang begreep kennelijk iedereen dat terug ‘te rug’ was,alleen jij niet.Ze speelden een geheim spel met zijn allen, maar hielden jou erbuiten. Zo ben ik

in mijn jeugd tientallen malen naar de doorlopende filmvoorstellingen in de Cineacgeweest, op het Haagse Buitenhof, en heb ik mij er pas zestig jaar later rekenschapvan gegeven dat de naam Cineac uit twee elementen was opgebouwd: Cine stondvoor ‘film’ en ac voor ‘actueel’.

Pas zestig jaar later zag ik dat de naam Cineac is opgebouwd uit One(‘film’) en ac (‘actueel’).

Ik herinner mij een door Philip Bloemendal van ironisch commentaar voorzienPolygoon-filmpje waarin verslag werd gedaan van de val van ons kabinet. Kabinetkomt van cabine en gaat terug op het Franse, eigenlijk Picardische cabine, dat ‘hutje’of ‘hokje’ betekent en waarschijnlijk een variant vormt van cabain of cabane(‘plaggenhut’), ontleend aan het Laatlatijnse capanna of cavanna, dat vanniet-Indo-Europese oorsprong is.Dat filmpje ondergingen mijn schoolvrienden en ik als buitengewoon geestig,

subversief en anarchistisch, omdat het begrip ‘een gevallen kabinet’ op een BillyCollins-achtige, letterlijke wijze werd uitgebeeld: de poten van een kastachtigmeubelstuk hadden ze gespalkt en met wit gaas omwonden, en op de deur van datkabinet waren tientallen pleisters geplakt. Het publiek in de Cineac reageerde hiereen tikkeltje ongemakkelijk op, er werd besmuikt gelachen en je voelde een nog nieteerder beleefde opwinding om het feit dat de boven ons gestelden hier eens heerlijkwerden bespot.

Toen is het begonnen. Na dat bezoek aan de Cineac begonnen wij op een vrolijke,in onze ogen hoogst creatieve manier, net zo oneerbiedig het bolwerk van de Taalte kraken. Wij hielden ons onledig met een soort interlingualitatieve kruisbestuivingen hersengymnastiek door bijvoorbeeld een verband te leggen tussen het Duitse leer(‘ledig’), en het Nederlandse woord leder of leer. Dan zei je heel snel, want je mochtniet stilvallen: ‘De samenhang tussen leer en leer is dat wanneer een koe na zijndood helemaal wordt leeggemaakt, je uiteindelijk dus leer overhoudt. Leer of leder.’Zo bedreven wij een vrolijke pseudowetenschap. Ja, zeiden wij, het schap is dus

de schap waarop je geleerde boeken plaatst, dus zo'n boekenplank noem je DeWetenschap.

Kees van Kooten signeert op de boekenmarkt van het congres.Foto: Iris Vetter

Onze Taal. Jaargang 83

52

Loesoe bij het sudokuenVivien WaszinkRedacteur bij het instituut voor Nederlandse Lexicologie (INL)

Iedere dag duiken er wel nieuwe woorden op in het Nederlands. Hoeontstaan die? En welke overleven?

Vivien Waszink: ‘Neologismen zijn meestal gevormd uit woorden die we al kennen.’Foto: Iris Vetter

Ieder jaar komen er duizenden zogeheten neologismen bij: nieuwe woorden,woordgroepen en uitdrukkingen. De meeste ervan verdwijnen even snel als ze zijnopgekomen; die zul je in geen enkel woordenboek vinden, maar sommige blijven.Bij het Instituut voor Nederlandse Lexicologie (INL) verzamelen we al die nieuwewoorden uit bijvoorbeeld kranten en websites - of ze nu beklijven of niet. Wat voorwoorden vinden we zoal?

Fraai hartje

Neologismen zijn meestal gevormd uit woorden die we al kennen. Dat is handig: jekunt ze zo gemakkelijk onthouden. Vaak gaat het bij neologismen om samenstellingen,bijvoorbeeld boemerangkind: een kind dat al uit huis is geweest, maar weer terugkeertnaar het ouderlijk nest. Omdat het handig is om lekker veel lekker kort te zeggen,bevatten veel nieuwe woorden ook verkortingen: in het woord nederhop zitten debasiswoorden Nederlands en hiphop.En er worden woorden geleend, iets wat van alle tijden is. Vroeger haalden we

veel termen uit het Latijn, meestal via het Frans, nu veel uit het Engels: woorden alsapp en touchscreen zijn al een paar jaar in gebruik. Maar andere talen zijn niethelemaal uit beeld verdwenen: barista is Italiaans en betekent eigenlijk ‘barman’,maar het is tegenwoordig ook iemand die zeer vakkundig speciale koffie bereidt. InNederland kan een beetje barman wel een fraai hartje in cappuccinoschuim maken,maar barista's hebben vaak nog extra opleidingen gevolgd.

Onze Taal. Jaargang 83

En een jongerenwoord als loesoe komt uit het Surinaams. Het betekent ‘weg’ (‘Ikben loesoe’), maar ook ‘los’, of ‘dronken’.

Bonnie St. Claire

Een bijzondere categorie neologismen wordt gevormd door bestaande woorden dieeen nieuwe betekenis krijgen. Om even bij de nederhop te blijven: rappers blijkenzich te ontpoppen tot de nieuwe positivo's, want veel negatieve woorden wordendoor hen positief gebruikt: gruwelijk, moeilijk en ziek betekenen ‘geweldig’. In eenaflevering van Ali B op volle toeren zorgde dat voor verwarring. De rapper Darrylcomplimenteerde de zangeres Bonnie St. Clairemet ‘Gruwelijk!’, waarop ze verschriktvroeg: ‘Was het zo erg?’Ook het werkwoord volgen heeft in het moderne, digitale tijdperk een extra

betekenis: ‘iemands berichten op Twitter en Facebook in de gaten houden en lezen’.Sociale media hebben voor veel nieuwe woorden gezorgd, zoals retweeten,

whatsappen en phablet (een kruising tussen een smartphone en een tablet). En verder‘wordfeudden’ en ‘sudokuden’ we wat af de afgelopen jaren.

Wildbreien

Een nieuw politiek woord is kastanjepolitiek: een vorm van politiek waarin debelangrijke beslissingen of verantwoordelijkheden aan anderen overgelaten worden,een verwijzing naar de uitdrukking de kastanjes voor iemand uit het vuur halen. Ookvrij abstracte situaties worden soms heel beeldend in een nieuw woord gevangen:rapper Sticks berispte op de plaat mensen die vast blijven zitten in de‘jointje-vastgeplakt-in-je-hand-klagend-dat-het-systeem-niet-werkt-fase’.En elk jaar zijn er hypes. Een paar jaar geleden was ‘wildbreien’ ineens hip: de

openbare ruimte opleuken met breiwerkjes, maar nu herinneren alleen verregende,treurige restjes wol aan lantaarnpalen nog aan deze rage. De woorden voor die ragesverdwijnen vaak ook weer.Welke neologismen hebben de grootste overlevingskansen? Uit de verzameling

van het INL blijken het vooral de woorden te zijn die te maken hebben metmaatschappelijke vraagstukken die veel mensen aangaan, of met regels of maatregelendie officieel ingesteld zijn, bijvoorbeeld baatbelasting (‘belasting die door degemeente geheven kan worden op eigenaren van een onroerende zaak’) en jokerjaar(‘jaar dat een oud-student kan inzetten om de betalingstermijn van de studieschuldmet één jaar te verlengen’). Gangsterlijkheid van rapper Ome Omar, hoe creatiefgevormd ook, zal niet door veel mensen gebruikt worden, maar oppimpenwaarschijnlijk wél: zeker in crisistijd zijn oude spullen na wat opleuken nog heelgoed bruikbaar.

Onze Taal. Jaargang 83

53

Presentator Jan Kuitenbrouwer en een deel van de 1350 bezoekers.Foto's: Iris Vetter

De foyer van het Chassé Theater tijdens de pauze.

Prinses Laurentien ontvangt het door het INL en Onze Taal gemaakte boekjeWaar komt pindakaasvandaan? uit handen van co-auteur Laura van Eerten.

Onze Taal. Jaargang 83

Proftaal

Lachen met etymologen

Als taalprof zat ik natuurlijk ook tussen de ruim 1300 toeschouwers op het OnzeTaal-congres. Interessante lezingen en leuke optredens, maar vooral tussen debedrijven door gebeurde er iets spannends.Presentator Jan Kuitenbrouwer, die de onderdelen aan elkaar praatte, had voor de

gelegenheid een klein quizje voorbereid, waarin hij telkens twee etymologischeverklaringen van een woord aan de zaal voorlegde. Dat begon gemakkelijk (‘Waarkomt het woordmijter vandaan? Van het Latijnse woordmitra of van een hooimijt?’- het eerste), maar naarmate de dag vorderde, werd het moeilijker (‘Komt lynchenvan de “lynchpin” van een wagenwiel, of van de Amerikaanse legerkapiteinWilliamLynch?’ - het laatste).Het opmerkelijke was nu dat het publiek meer lachte naarmate meer mensen het

fout hadden. En het waren heus niet alleen de mensen die het goed hadden die uitleedvermaak de anderen uitlachten; die anderen lachten nog het hardst mee.De hilariteit steeg tot een hoogtepunt toen Kuitenbrouwer een paar opgaven deed

waarbij bleek dat beide antwoorden goed waren, of - en hier ging het dak eraf - datde etymologen het niet met elkaar eens waren (‘We hebben er twee gebeld en zezeiden allebei iets anders’). Dat ging respectievelijk over het woord bruidegom (vanhet Germaanse guman of het Engelse groom?) en advocaat (dat wil zeggen: hetdrankje; van advocaten die hun kelen smeerden of de avocado?). Je zou verwachtendat mensen bij deze tegenvallende uitkomsten hun teleurstelling nauwelijks kondenverbergen, maar nee hoor: iedereen sloeg zich op de knieën van pret. Hoe kan dat?Waarom lachen mensen als ze een fout antwoord geven? Ik denk omdat ze bij

zulke etymologische vragen ergens in hun achterhoofd al verwachten dat er een gekantwoord zal volgen. Is het inderdaad gek, dan is dat op zichzelf al leuk. Is het tochiets gewoons, dan voelen de kiezers die het fout hadden zich aangenaam beetgenomen.Dat mensen nóg harder lachen als de etymologie het ook niet weet, verraadt dat zeervan uitgaan dat alle etymologen het overal over eens zijn.Blijkbaar denken we dus dat de etymologie uitsluitend gekke inzichten biedt

waarover alle wetenschappers het eens zijn. Natuurlijk is dit niet zo, want deetymologie is als elke andere wetenschap: de meeste uitkomsten zijn heel gewoonen er is vaak een levendige discussie. Volgende keer dus graag geen gelach op hetOnze Taal-congres. Dat kunnen we niet hebben.

DE TAALPROF

Onze Taal. Jaargang 83

54

Reacties

Reacties naar:[email protected], of Redactie Onze Taal, Raamweg 1a, 2596 HLDen Haag.Formuleer uw reactie kort en bondig, bij voorkeur in niet meer dan250 woorden.

RotjesTeun de Haan-Wijhe

Hans Beelen en Nicoline van der Sijs gaan in de decemberaflevering van hun rubriek‘Woordsprong’ in op de namen die aan verschillende soorten vuurwerk gegevenwerden en worden. Een kleine aanvulling: in het Sallandse Broekland sprak men inde jaren vijftig en zestig van ‘rottenstatten’ in plaats van van ‘rotjes’ - ‘rattenstaarten’dus, wat doet denken aan de in de rubriek aangehaalde Amsterdamse gewoonte omratten in brand te steken. Wij, kinderen uit Raalte, kenden rotjes uitsluitend onderde tot de verbeelding sprekende naam snisters, die net als rottenstatten inmiddelsverdwenen is.

Duits in BelgiëEugeen van Herreweghe - Brussel

In de septemberaflevering van de rubriek ‘Hom of kuit’ stelt Frank Jansen de vraagof er gestreefd moet worden naar meer Duits in de Europese Unie. Hij somt daarbijook de landen op waar Duits een officiële taal is. In die opsomming ontbreekt België.Het mag dan misschien niet zo bekend zijn in Nederland, maar in de zogenaamdeOostkantons is het Duits de officiële taal voor zo'n 80.000 Belgen.

Taaladviseurs Tweede KamerJosé Hageman - Voormalig Hoofd Dienst Verslag en Redactie TweedeKamer, Gorinchem

Marevan Oostendorp portretteert in het artikel ‘De stilte van Jan Renkema’ (OnzeTaal december) scheidend hoogleraar Jan Renkema, die zijn carrière ooit begon alstaaladviseur van de Tweede Kamer. In het artikel constateert Van Oostendorp datdie functie inmiddels niet meer bestaat. Dat is zo, maar de werkzaamheden wordennog altijd vervuld, nu door de Taalkamer van de Dienst Verslag en Redactie (DVR,de rechtsopvolger van de Stenografische Dienst van de Staten-Generaal). Diversemedewerkers van de DVR functioneren al ruim tien jaar als vraagbaak voor alleKamerleden en -medewerkers.

Onze Taal. Jaargang 83

DemotischDave Boots - Enkhuizen

Het onderdeel ‘Vergroot uwwoordenschat’ van de oktoberaflevering van de ‘Taaltest’vraagt naar de betekenis van het woord demotisch. De antwoordmogelijkheden zijn‘duivels’, ‘populair’ en ‘volks’, en het juiste antwoord blijkt ‘populair’ te zijn. Degrote Van Dale geeft ‘populair’ inderdaad aan als betekenis van demotisch, maar hetstaat wel pas als derde vermeld. De tweede betekenis is ‘vereenvoudigd, eenvoudig’en de eerste ‘het (zeer) cursieve [= “vloeiende”] schrift waarin het Oudegyptisch isgesteld’. Het demotische schrift is bij lange na niet zo bekend als hethiërogliefenschrift, maar het staat wél, samenmet dezelfde tekst in zowel hiërogliefenals het Grieks, op de wereldberoemde Steen van Rosetta - de steen die uiteindelijkde sleutel tot Egyptes hiërogliefenschrift bleek en daarmee tevens de sleutel tot debeschaving van de farao's.

De Steen van Rosetta, met boven hiërogliefen en onder demotisch schrift.Foto: Letterkundig Museum

AwkwardL. Bacon-Fijn van Draat - Amsterdam

In het artikel ‘Een woud van woordverkiezingen’ (Onze Taal januari) behandelt Keesvan der Zwan de verschillende woord-van-het-jaarverkiezingen van vorig jaar. Daarinstuitte ik op de merkwaardige verkiezing van awkward tot ‘anglicisme van het jaar’.Een anglicisme is niet een Engels woord dat ook in het Nederlands min of meer

ingeburgerd is geraakt, maar, aldus Van Dale, ‘een woord, uitdrukking of constructiegevormd naar het Engels of daar letterlijk uit vertaald, in strijd met het eigentaalgebruik’. Awkward is dus geen anglicisme, maar een leenwoord. Ik zou dieverkiezing nog maar eens overdoen!

Naschrift Sterre Leufkens en Marten van der Meulen alias MilfjeMeulskens

Wij hanteerden voor de verkiezing een andere definitie van anglicisme: ‘Ieder(e)woord/uitdrukking dat/die in het Nederlands wordt gebruikt en dat/die aantoonbaaruit het Engels komt’. We staan hierin niet alleen: Nicoline van der Sijs pleit in haarautoritatieve Groot leenwoordenboek ook tegen de Van Dale-definitie: of iets weleen anglicisme is of niet is volgens haar te veel tijden persoonsgebonden. Het voordeelvan onze definitie is objectiviteit: niemand kan namelijk het ‘taaleigen’ preciesbenoemen, en ook leenwoord als term is vaag. Onze definitie omvat ‘min of meeringeburgerde woorden’, zoals internet, maar ook recente innovaties als awkward.

Onze Taal. Jaargang 83

Zie voor meer informatie:http://milfje.blogspot.nl/2013/12/wat-is-nou-eigenlijk-een-anglicisme.html.

Moderne spreekwoordenMark Omvlee - Amsterdam

‘Foei, Onze Taal, foei!’, zo lees ik tussen de regels van de ingezonden brief van DickBorstlap in de rubriek ‘Reacties’ in het januarinummer door. Hij reageert op het wathij noemt ‘taalvijandige artikel’ dat Jan Erik Grezel in het oktobernummer schreefover de spreekwoordenactie ‘Paarse Krokodillentranen’. Volgens Borstlap is dat stukons taalbeschermend clubblad onwaardig - meer iets voor in de ‘eigen blaadjes’ vande ‘reclameboys’ die dit moderniseringsproject verzonnen hebben.Volgens de ‘Theorie van Borstlap’ mogen medische bladen dus ook geen verslag

doen in de trant van ‘Ondanks betere voorlichting meer soa-besmettingen’ enautomagazines moeten vooral hun mond houden over ‘Dankzij de crisis kelderde deautoverkoop in 2013 nog verder’. Als Onze Taal niet over diespreekwoordaanpassingen zou publiceren, of welke taalvijandige ontwikkeling danook, zouden wij ons er niet zo heerlijk aan kunnen ergeren. Al bevalt de boodschapu niet, ook slecht nieuws is nieuws.

ChineesArthur Luiten - Alkmaar

In de nieuwsrubriek ‘Tamtam’ in het januarinummer staat een bericht met de kop‘Chinees wordt examenvak’. De erbij afgedrukte foto toont echter geen Chinees,maar Japans schrift.

Onze Taal. Jaargang 83

55

Vertaald door...Miek Zwamborn

Wie vertaalt, loopt onvermijdelijk tegen de grenzen van de taal aan.In deze rubriek presenteert elke maand een vertaler zijn of haarweerbarstigste vertaalprobleem - en de uiteindelijke oplossing.

Wat is het grootste vertaalprobleem dat u bent tegengekomen?‘Het is vaak lastig om een woord te vinden voor dingen die we in Nederland niet

kennen. In het eerste deel van de “Sez Ner”-trilogie van de Zwitserse schrijver ArnoCamenisch (1978) brengen een kaasmaker, zijn knecht, een koeherder en eenvarkenshoeder samen met hun vee de zomer door op een alm, een alpenweide. Ophet erf onder aan de berg Piz Tumpiv staat naast hun hut een “Brunnen”, waar hetvee uit drinkt. Hoe dit in de Alpen zo alledaagse Brunnen correct te vertalen?’Hoe hebt u het opgelost?‘Bron dekt de lading niet, fontein is te elegant en een pomp blijft niet voortdurend

water geven. Kraan dan, maar die gaat open en weer dicht. Toch iets met water.Waterplaats klinkt te industrieel: daarbij raak ik de menselijke maat van het dingkwijt. Brunnen. Wat een bewegelijk woord. Als je het hardop zegt, hoor je het watervallen. En springbron? Dat is een correct Nederlands woord en de betekenis kloptook als synoniem van fontein: het gaat erom dat - hoe dan ook - water omhooggebrachtwordt. Wel lastig; springbron klinkt als een germanisme. Terug naar af: waterbak.Bak bevalt me. Het past in de bonkige wereld die Camenisch opvoert. “Devarkenshoeder ligt wakker. De koeherder slaapt en knarst met zijn tanden. Van verhoort de varkenshoeder de koeienbellen op de nachtweide, hoort de bel van de geit,die ergens voor de stal rondloopt, hoort het water voor de hut de bak in klateren.”Akkoord. Even verderop schrijft Camenisch dat de herderin in de bak ligt. Daarmeeweet de lezer ook de maat van de bak. Bladzijden later: “Op de rand van de waterbakstaat de haan te kraaien.” Het blijft toch een beetje wringen.’

Miek Zwamborn (1974) is dichter, schrijver, vertaler en beeldend kunstenaar. Dit jaar publiceert zehaar derde roman, De duimsprong.Foto: Tessa Posthuma de Boer

Iktionaire

Onze Taal. Jaargang 83

Dingetje

Oké. Die toestand van vanochtend...- Welke toestand?- Dat met hoe heet ze. Dingetje.- O ja. Wat is daarmee?- Dat eh, dat is wel even een puntje, lijkt me.- Hmm...- Niet?- Ja nee, ik zit na te denken.- Ik bedoel, we hebben die situatie met Mark, de kwestie-Gerard, en dan komtdit er ook nog eens bij?

- Wacht even, de Mark-situatie?- Weetje dat niet meer? Dat signaal van personeelszaken!- Eh...- Heb je dat niet meegekregen? Die hebben zoiets van dit wordt ingewikkeld.- Ingewikkeld als in?- Gedoe!- Gedoe als in?- Kwetsbaar!- En de kwestie-Gerard?- Nou, ja, die wil nu het gesprek aangaan, om tot een perspectief te komen vanhoe en wat.

- Een gesprek over?- De hele situatie!- Inclusief dat laatste verhaal?- Ik denk het wel! Dat had echt teruggekoppeld moeten worden!- Ja maar dat was geen prioriteit.- Oké, maar dan heb ik iets van hé? Waarom is daar niet op gestuurd? Er wastoch invulling op die lijn?

- Ja, dat sturingsmoment had eerder gepakt moeten worden.- Maar ja, als je snel inspeelt op binnenkomende prikkels, kunnen knelpuntenontstaan.

- We moeten dat neerleggen bij de juiste mensen, anders krijg je een versnipperdbeeld.

- Versnippering bemoeilijkt de afstemming.- Goed punt. Maar wat doen we nu met hoe heet ze, dingetje?- Ik denk dat we dat samen moeten oppakken.- Maar wat zijn de benoemde elementen?- Ik zie vrij veel witte plekken in het groeipad. Maar het is een samenspel vanuithet totaal.

- Tja. En in termen van urgentie? We moeten onze ideeën durven terugvertalenin termen van urgentie.

- Ja maar is daar vanuit de planning al invulling aan gegeven?- Ja, maar nog niet verankerd. Dus vandaar.- Ik zou zeggen: vertaal dat door naar te nemen stappen. Dat we de ontwikkelingenwel een duwtje in de rug geven.

- Het is lange termijn, dus we kunnen er eigenlijk niks mee.

Onze Taal. Jaargang 83

- Frustrerend. We moeten naar een insteek dat je stuurt op zaken die een rodedraad in zich hebben. Het mag best langzaam gaan, maar er moeten wel stapjesworden gezet.

- Dus?- Dat met hoe heet ze, dingetje, dat is dus inderdaad...- Een dingetje.- Inderdaad, dat woord zocht ik. Een dingetje.- Jij een muffin?- Ja lekker.- Goed gesprek!

JAN KUITENBROUWER

Onze Taal. Jaargang 83

56

Vraag en antwoordTaaladviesdienst

Midden- en kleinbedrijf

? Hoe kort jemidden- en kleinbedrijf af? Enwat is de aanduiding van een bedrijfdat daartoe behoort?Middenbedrijf, dan wel kleinbedrijf?

!De afkorting vanmidden- en kleinbedrijfwordt met kleine letters geschreven:mkb.Het is namelijk geen afkorting van een naam, maar van een ‘gewone’ woordgroep,die zelf ook met kleine letters geschreven wordt. Wel komen er hoofdletters inMKB-Nederland, omdat dat de naam is van een organisatie.

Het midden- en kleinbedrijf is een overkoepelende term voor de categorie kleine enmiddelgrote bedrijven. Eén afzonderlijk bedrijf kun je niet aanduidenmet een midden-en kleinbedrijf, en ook het meervoud midden- en kleinbedrijven klinkt ongewoon.Eventueel kun je spreken van hetzij een middenbedrijf, hetzij een kleinbedrijf, maardie termen zijn niet erg gangbaar.In de praktijk wordt vaak gekozen voor eenmkb-bedrijf (meervoud:mkb-bedrijven).

Dat lijkt misschien dubbelop, omdatmkb al ‘midden- en kleinbedrijf’ betekent, maarje kunt het lezen als ‘een bedrijf uit de mkb-categorie’. Ook mkb zelf wordt welgebruikt om zo'n bedrijf aan te duiden: een mkb (meervoud: mkb's). Ten slotte komtde afleiding mkb'er(s) voor, waarmee soms ‘iemand die in het mkb werkt’ wordtbedoeld, maar ook ‘ondernemer in de mkb-sector’ of ‘bedrijf in de mkb-sector’.Inmkb-bedrijf staat dus een streepje, inmkb'er een apostrof. Hieronder meer uitleg

over dit verschil.

Mkb-er/mkb'er

Hoe spel je eenwoord datmeteen afkorting begint? Dat hangt af van de opbouwvan dat woord: is het een samenstelling of een afleiding?Een samenstelling is opgebouwd uit twee ofmeer woorden die ook zelfstandig

kunnen voorkomen, zoals deurknop (deur + knop) en productiebedrijf (productie+ bedrijf). Omdat tvmeubel, wcrol en dergelijke lastig leesbaar zijn, komt er eenstreepje na de afkorting: tv-meubel, wc-rol, en dus ook mkb-bedrijf.

Onze Taal. Jaargang 83

Een afleiding bestaat niet alleen uit zelfstandige woorden, maar bevatdaarnaast een of meer voor- of achtervoegsels. Van zang kun je zanger afleiden;-er is hier een achtervoegsel. (Het losse woord er bestaat wel, maar is hier nietbedoeld.) Een afleiding van een afkorting krijgt een apostrof voor hetachtervoegsel, net als meervouds-, bezits- en verkleinvormen: hbo'er, sms'en,cd's, JP's vrouw, tv'tje, en zo ook mkb'er.Bij dit alles gaat het om afkortingen die ook echt als afkorting worden

uitgesproken, dat wil zeggen: letter voor letter. Afkortingen zoals vip, pin en led- die als ‘gewoon woord’ worden uitgesproken - worden als gewoon woordbehandeld: vips (niet vip's), pincode (niet pin-code), ledje (niet led'je).

Letterlijk en figuurlijk

In conclaaf gaan

? ‘Wemoeten nog eens even in conclaaf gaan’, oftewel: ‘overleggen, discussiëren’.Waar komt die uitdrukking vandaan?

!Met een knipoog zou je kunnen zeggen dat die uitdrukking uit Vaticaanstad komt.Het conclaaf is de ruimte in het Vaticaan - om preciezer te zijn: in de Sixtijnse Kapel- waar stemgerechtigde kardinalen van oudsher bij elkaar komen om een nieuwepaus te kiezen.Aanvankelijk werd die ruimte afgesloten als er overlegd werd. Daar komt de naam

ook vandaan: conclave betekende in het middeleeuws Latijn ‘afsluitbaar vertrek’;het woord clavis (‘sleutel’) is hierin te herkennen. Vervolgens kreeg het woord ookde betekenis van de bijeenkomst die zich daar afspeelde: ‘besloten vergadering omeen paus te kiezen’, en later in het algemeen ‘besloten vergadering’, ‘overleg’. Inhet Nederlands is conclave in de loop der eeuwen veranderd in conclaaf.

Trema binnen haakjes

? Is deze zin goed: ‘U wordt verzocht de relevante kopie(en) meete nemen’? Ofmoet er een trema op de e die binnen de haakjes staat - dus: kopie(ën)?

Onze Taal. Jaargang 83

! Het is het best om daar wel een trema te gebruiken. Een officiële regel is er nietvoor. Eigenlijk is een trema bedoeld om binnen een groepje klinkers aan te gevenwaar een nieuwe lettergreep begint. Daardoor weetje bijvoorbeeld dat de twee e's inhet woord kopieën niet als één klank moeten worden gelezen (zoals in dieet). Als delaatste lettergreep tussen haakjes staat, is vanzelf al duidelijk dat het niet om delettercombinatie ee gaat; op zich zou kopie(en) dus kunnen volstaan. Maar de meestemensen zullen kopie(ën) duidelijker vinden, omdat dit het meest op de variant zonderhaakjes lijkt.Ook streepjes en apostrofs worden gehandhaafd als ze binnen de haakjes staan,

ook al zijn ze dan eigenlijk niet meer nodig: (auto-)onderdelen, nota('s).

Onze Taal. Jaargang 83

57

Met ons/z'n/zijn vijven

? ‘We besloten met ons vijven een auto te huren.’ Kun je hier ookmet zijn vijvenof met z'n vijven gebruiken?

! Zowel met ons vijven als met z'n vijven is correct.Met zijn vijven is ook mogelijk,maar zijn oogt wat te nadrukkelijk in deze tamelijk informele constructie.In constructies van het type ‘met + bezittelijk voornaamwoord + telwoord + -en’

kan als bezittelijk voornaamwoord altijd z'n gebruikt worden, ongeacht waar het naarverwijst. Daarnaast is, afhankelijk van het onderwerp, ons, jullie en hun mogelijk.Dit geldt ook voor dezelfde constructie met beiden of allen. Enkele voorbeelden:

- Mijn zussen en ik waren altijd met z'n/ons drieën.- Tennissen jullie altijd met z'n/jullie vieren?- De rovers waren met z'n/hun veertigen.- Ze gingen met z'n/hun beiden op weg.- Als we gaan, dan gaan we met z'n/ons allen.

Groente/groenten/groentes

? ‘Ik doe het liefst veel groente/groenten/groentes door de pastasaus.’ Welkevorm is juist?

! Het kan alle drie. Als je ‘veel groenten/groentes’ in de pastasaus doet, gaat het omveel verschillende soorten; veel groente drukt uit dat het om een grote hoeveelheid(niet nader genoemde) groente gaat.Het woord groente is allereerst een verzamelnaam, met grofweg de betekenis

‘plantaardig voedsel’. In die betekenis heeft het geen meervoud; wel kun je het over‘veel groente’ hebben, net als bijvoorbeeld over ‘veel fruit’ of ‘veel vlees’.Daarnaast heeft groente de specifiekere betekenis ‘bepaalde soort groente’; zo is

bloemkool een groente, en sperziebonen ook. In die betekenis heeft groente tweemeervouden (net als veel andere woorden die op -te eindigen): groenten en groentes.Ook daar kun je het telwoord veel voor zetten. Voorbeelden met groente alsverzamelbegrip:

- Eet dagelijks twee ons groente.- Hun zoontje weigert groente te eten.

Voorbeelden met groenten/ groentes als meervoud van het telbare groente:

- Ik eet dagelijks minstens twee groenten/groentes.- Hun zoontje lust veel groenten/groentes.

Onze Taal. Jaargang 83

De groenteman van Arcimboldo.

Meer taaladvies?

Direct antwoord op een prangende taalvraag? De Taaladviesdienst is elkewerkdag telefonisch bereikbaar op 0900 - 345 45 85 (zie ook het colofon). Oponze website vindt u bovendien zo'n 1900 taaladviezen:www.onzetaal.nl/taaladvies.

Taaltrainingen

Trainingen van Onze Taal in maarten april:• Opfristraining taalregels4 maart, Amsterdam 29 maart, Amsterdam

• Spelling (compleet)20 maart, Amsterdam 1 april, Arnhem 22 april, Groningen

• Werkwoordspelling (flitstraining)20 maart, Amsterdam

• Leestekens13 maart, Amsterdam

• Praktische grammatica13 maart, Amsterdam

Zie verder www.onzetaal.nl/taaltrainingen/open-trainingen.

Korte taaltips

Aanbreken/aanspreken Je kunt een fles drank, een rol koekjes, een pak vla, etc.aanbreken (‘openen’) maar ook aanspreken (‘(opnieuw) beginnen te gebruiken’).Het eerste kun je alleen zeggen als de fles of verpakking nog dicht is.

Onze Taal. Jaargang 83

En of maar als beginwoordMag een zin met en of maar beginnen? Dat mag, maarhet is stilistisch niet altijd even fraai. « www.onzetaal.nl/enbegin

Uitrij(d)kaart In uitrijkaart komt geen d, evenmin als in rijbewijs, oprijlaan,inrijverbod, doorrijhoogte, etc. « www.onzetaal.nl/rij

Vervangen door/voor Bij vervangen hoort het voorzetsel door, niet voor: ‘Ik wilmijn pc vervangen door een laptop.’ Wel juist is verruilen voor of inwisselen voor.« www.onzetaal.nl/vervangen

Test

A. Test uw spellingkennis1. failissementa.

b. faillisementc. faillissement

2. in grote getalea.b. in groten getalec. in groten getalen

3. ze jeu de bouldena.b. ze jeu-de-bouldenc. ze jeu-de-bouleden

B. Vergroot uw woordenschatscharrig1.

a. armoedigb. gierigc. mager

2. tombolaa. loterijspelb. jazzorkestc. valpartij

3. ubiquiteita. alomtegenwoordigheidb. doelloosheidc. gelijkvormigheid

C. Zoek de foutenDe offerte voor de zwartgrijze hoogglans keuken deed dekandidaat-kopers stijl achterover slaan: het graniete aanrecht, deapothekers en de carrouselkast zouden hun financieel te gronderichten.

Onze Taal. Jaargang 83

D. ExtraHoe heet deze exotische vrucht: granaatappel, papaja ofsharonvrucht?

Foto: 123RF

De antwoorden vindt u op bladzijde 64 van dit nummer.

Onze Taal. Jaargang 83

58

Peter-Arno CoppenMet z'n allen in de ballenbakOver Heb je nou je zin! en andere hedendaagse taalboeken

Eind vorig jaar verscheen het opmerkelijke taalboek Heb je nou jezin! van Marc van Oostendorp, waarin hij ‘de zin’ van alle kantenanalyseert. Hoe pakt hij dat aan? En wat zegt dat over de manierwaarop we tegenwoordig lezen?

Illustratie: Frank Dam

In 1978 antwoordde mijn eerste taalkundedocent Maarten Klein op een vraag vaneen student naar een goed scriptieonderwerp: ‘Het doet er niet zoveel toe welkonderwerp je kiest. Als je je maar voldoende in een willekeurig onderwerp verdiept,kom je op den duur alles tegen wat de taalkunde leuk en interessant maakt.’ Tot nutoe heb ik deze uitspraak alleen maar bevestigd gezien. Het is waar: kies eenwillekeurige taalkwestie, duik erin en je komt iets tegen over de klankvorm, dezinsvorm, de betekenis, hoe mensen taal leren, hoe mensen denken over taal, hoetalen veranderen of elkaar beïnvloeden, je kunt het zo gek niet bedenken of je stuiterop. En vaak nog snel ook.Dat moet het principe zijn waar alle succesvolle taalboeken op gebaseerd zijn. Als

we ons even beperken tot de bestsellers van de afgelopen halve eeuw in hetNederlandse taalgebied, dan hebben we het over de Turbotaal-boeken van JanKuitenbrouwer, de bundels van Paulien Cornelisse (Taal is zeg maar echt mijn dingen En dan nog iets), en de Schrijfwijzer van Jan Renkema. Wat is de overeenkomsttussen die drie? Dat is dat je ze niet van begin tot eind hoeft uit te lezen. Je kunt zeop een willekeurige plaats openslaan en beginnen.

Onze Taal. Jaargang 83

Bij de bundels van Kuitenbrouwer en Cornelisse is dat helemaal duidelijk: daarkun je zelfs de stukjes eruit scheuren, ze in een andere volgorde terug-

Onze Taal. Jaargang 83

59

plakken en het resultaat is net zo leuk. Maar ook de Schrijfwijzer is niet bedoeld omals een lopend verhaal uit te lezen. Het is meer een opzoekboek. Aan de andere kantis het ook weer geen woordenboek of encyclopedie, waar de artikelen in alfabetischevolgorde staan. Er is wel iets van een thematische clustering, maar onderwerpen alsmeervoud, verwijzing of bepaling komen op verschillende plaatsen in het boek aande orde. In welk onderwerp je je ook verdiept, de kans is groot dat je er hier een vantegenkomt.

Als lezer heb je het gevoel dat je in een achtbaan in razende vaart langsde hele taalkunde geslingerd wordt.

Vooraan beginnen

Het boek Heb je nou je zin! van Mare van Oostendorp, dat eind vorig jaar verscheenen al eerder in Onze Taal gesignaleerd is, lijkt ook volgens deze succesformule tezijn opgebouwd. Als je de inhoudsopgave doorbladert, zie je een ogenschijnlijkonsamenhangende serie van zinnen waarvan je soms het idee hebt dat er iets mee is,maar wát precies, dat wordt niet meteen duidelijk. Wat zou er staan in het hoofdstukmet de titel ‘Ik geef jou’? Of ‘Gaat die Tinus plotseling dat die mierenneukers aand'r neuzen hangen’? Er lijkt geen noodzakelijke volgorde om de stukken te lezen.En inderdaad, wie het boek op een willekeurige plaats openslaat, kan vrijwel

probleemloos beginnen te lezen, en gefascineerd raken door een wonderlijkverschijnsel dat Van Oostendorp bespreekt, zoals de vraag waarom schrifttekensover de hele wereld zo op elkaar lijken. Toch blijkt dan dat het volgende stukje hiermin of meer bij aansluit (het gaat over net zo'n universeel gegeven: de rare zinsbouwmeisje vis vangen, die je weleens bij indianen in stripverhalen ziet), en het stukjedaarna borduurt daar weer op voort (in bijna alle talen gaat het onderwerp voorafaan het lijdend voorwerp). Is het dan toch de bedoeling dat we vooraan beginnen?Ik heb dat in de afgelopen dagen gedaan. Ik ben op de eerste bladzijde begonnen,

en ik heb het boek in één ruk uitgelezen. En nu ben ik uitgeput. Het boek begon metde vraag wat een zin is, en voor ik er erg in had ging het over de werking van onzehersenen, kwam Multatuli even langs en vertelde de taalkundige Paul Grice me datik mijn vrouw geslagen zou hebben als iemand me vroeg wanneer ik daar eindelijkeens mee ophield. En toen had ik nog maar twaalf pagina's gelezen.

Opschieten

Van Oostendorp is een gids die van opschieten houdt. Hij grijpt je bij de kraag, druktje met de neus op een taalobservatie (als je zegt ‘Ik open de vergadering’, dan isdaarmee de vergadering geopend, maar bij ‘Ik ben een beetje misselijk’ constateerje dat je dat al bent), hij legt snel uit wat er aan de hand is, en meteen sleurt hij jeweer mee naar een andere bezienswaardigheid in de taal (hoe computers op basisvan statistiek toch net kunnen doen alsof ze taal begrijpen, en is dat eigenlijk danniet zo?). Als lezer heb je het gevoel dat je in een achtbaan in razende vaart langs dehele taalkunde geslingerd wordt, en aan het einde overheerst vooral de indruk dat de

Onze Taal. Jaargang 83

taalkunde een heel rijk vak is waarin alles met alles samenhangt. Er is maar éénmanier om dit boek van begin tot eind te lezen: je moetje eraan overgeven.In de inleiding (getiteld ‘De aarde is een bol’) zegt Van Oostendorp dat in zijn

boek de zin als een cadeautje zal worden uitgepakt, en dat zal zeker met het oog opde tijd waarin het werk verscheen (Sinterklaas, Kerstmis) een handige metafoor zijn.Maar wie als lezer verwacht dat de zin dan aan het einde als een glanzend uitgepaktesurprise op tafel ligt, komt een beetje bedrogen uit. De uitgepakte zin wordt al oppagina 9 verklapt (in elke zin zit een kerngedachte: een gezegdemet een onderwerp),en in de rest van het boek wordt voor een belangrijk deel de verpakking besproken(zie het kader). Het werkelijke inzicht is daardoor niet wát er uiteindelijk uitgepaktis, maar hóé het precies ingepakt zat.

Heb je nou je zin!

De inpakvergelijking (‘de zin is een cadeautje dat we gaan uitpakken’) dieMarcvan Oostendorp gebruikt in de inleiding van zijn boek, is niet alleen vantoepassing op hoe het boek opgebouwd is. Hij wil er ook mee zeggen hoe een zinin elkaar zit. Dat is misschien nog wel het best te illustrerenmet de titelzin, ‘Hebje nou je zin!’De kern van deze zin is de betekenisrelatie tussen de woorden je, hebben en

zin. In al die woorden zitten zelf al verschillende betekenissen (zin als ‘betekenis’of ‘iets wat je wilt’ of ‘een opeenvolging van woorden’ en hebben als ‘bezitten’of ‘behept zijn met’, en er is nog veel meer mogelijk), maar de essentie van dezin is ‘Je hebt je zin.’Maar elke zin is verpakt. Zo is deze zin voorzien van een vraagvorm, waardoor

het woord heb vooraan staat. Toch heeft de zin niet meteen de betekenis van eenvraag, want er zit nóg een verpakkingslaagje omheen, aangegeven door hetuitroepteken: het is ook een uitroep, waarmee de spreker een emotie aangeeft. Watdat voor een emotie is, staat met het woordje nou op de verpakking geschreven: hetgaat om een soort afkeuring. Nu blijkt dat je, om die zin te begrijpen, eigenlijk eenhele context nodig hebt, dus dat is ook weer een verpakkingslaagje: blijkbaar heeftde toegesprokene een beetje zitten drammen, en de spreker heeft tegen zijn zin ietsmoeten doen, en nou zitten we, dankzij dat onwenselijke gezeur, met de gebakkenperen.Op deze manier zit volgens Van Oostendorp elke zin, zowel door de taalvormen

als door de context, ingepakt in verschillende laagjes. De taalkunde bestudeert nietalleen die zin, maar ook en vooral die verpakking.

Uithoeken

De structuur van Van Oostendorps boek sluit daarmee aan bij de uitspraak vanMaarten Klein die ik aan het begin aanhaalde: er zijn ontelbaar veel zinnen, en welkezin je ook als startpunt neemt voor een taalkundige beschouwing, van het een komthet ander en voor je het weet heb je verschillende uithoeken van de taalkunde bezocht.Soms is het de

Onze Taal. Jaargang 83

60

klankvorm van de zin die je op het spoor zet (‘Ik ben geboren uit zonnegloren’), danweer is het de betekenis die in de ene taal net even anders is dan in de andere (‘Fritzist nicht nur Vierter geworden,...’ en ‘Kees is niet slechts vierde geworden,...’), ofhet is iets watje niet kunt zeggen terwijl het toch hetzelfde lijkt als iets anders watjewél kunt zeggen (wel ‘De gestorven soldaten liggen in het gras’, maar niet ‘Degedanste soldaten liggen in het gras’).

Netwerken

Misschien is dit wel de manier waarop de tegenwoordige mens graag informatieverzamelt. In Taal op drift, een klassiek lees-van-begin-tot-eind-boek dat ook in2013 verscheen, laat auteur Joop van der Horst zien dat dit verschijnsel op allerleiniveaus in de taal en de samenleving kan worden gesignaleerd. We bevinden ons ineen tijd waarin afzonderlijke individuen en onderwerpen, en ook volgorde enhiërarchische organisatie, minder belangrijk zijn geworden, maar relaties en netwerkendes te meer. We lezen kranten al lang niet meer van begin tot eind uit, het nieuwsplukken we liever in brokjes vanuit verschillende bronnen en we leggen zelf onzerelaties (een aantal jaren geleden werd dit nog de ‘snackcultuur’ genoemd). Ook inde (‘postmoderne’) literatuur zie je dat romans vaak niet meer een verhaal inchronologische volgorde vertellen: je krijgt losse episodes die kriskras door de tijdheen springen, en waaruit jij als lezer iets (de ‘leeservaring’) moet construeren.Van der Horst stelt bijvoorbeeld vast dat in de taal vormkwesties (zoals naamvallen)

op hun retour zijn, en in een weer vrijer wordende woordvolgorde vaste verbindingen(zoals afscheid nemen) steeds belangrijker worden. In de wetenschap is het statistischonderzoek van grote hoeveelheden gegevens sterk in opkomst, naast het experimenteleonderzoek naar hoe dingen uit elkaar volgen.Net als de taalboeken van Kuitenbrouwer en Cornelisse sluit dus ook het taalboek

van Van Oostendorp qua opzet aan bij deze trend: ze spelen in op de manier waaropwe tegenwoordig onze informatie verzamelen: we staan aan de rand van een groteballenbak bij de Ikea, we knijpen onze neus dicht, en we springen er het liefstmiddenin. Soms zien we dan dat er twee ballen dezelfde kleur hebben, soms dat ertwee of meer ballen met een stukje kauwgum aan elkaar plakken. Bij Van Oostendorpzitten alle ballen met kauwgum aan elkaar, zodat je als lezer meer moeite moet doenom eruit te komen. Maar die inspanning is wél de moeite waard.

Zie ook de lezersaaanbieding op blz. 68.

Matthias Giesen

Onze Taal. Jaargang 83

Onze Taal. Jaargang 83

61

Guus MiddagDe taal van...de catalogus

Op tv, op straat, online - overal hoor en lees je weer net iets anderetalen en taaltjes. Guus Middag staat er maandelijks bij stil.

Af en toe kom ik het woord tegen en dan zeg ik het altijd even hardop voor me uit,terwijl ik mijn armen spreid en vanaf een denkbeeldige heuvel over een denkbeeldigstrand uitkijk: ‘de scheepscatalogus’. De scheepscatalogus is niet die glanzendereclamefolder waarin nieuwe rijken op zoek naar een plezierjacht zitten te bladeren,maar de lange lijst met namen van de aanvoerders van de schepenwaarmee deGriekenten strijde trokken tegen Troje - te vinden in het tweede boek van de Ilias vanHomerus. Die opsomming is om een of andere reden in de loop der tijden niet gewoonde ‘schepenlijst’ gaan heten, maar, veel statiger en indrukwekkender, de‘scheepscatalogus’.

Roodwangige schepen

De honden van Actaeon, die door Ovidius worden opgesomd in zijnMetamorphosen. Beeldengroepvan Paolo Persico in de tuin van het paleis van Caserta (Italië).Foto: Wikimedia

Homerus wil ons aan het begin van zijn epos vertellen hoe groot dat Griekse legerwel niet was. Eerst probeert hij het met wat vergelijkingen. ‘Zoals het verzengendevuur een onmetelijk woud verbrandt in het hoge gebergte en zijn schijnsel werpt naarde verte, zo rees bij de opmars van 't leger de flikkerende glans van het machtigekoper omhoog naar de hemel’ (prozavertaling M.A. Schwartz). Maar dezezogenoemde homerische vergelijkingen stemmen hem nog niet tevreden. Hij besluitdan de eenvoudigste oplossing te kiezen: hij gaat de namen van alle Griekse leiders

Onze Taal. Jaargang 83

noemen, gevolgd door de namen van hun stammen, steden of streken van herkomst,en de aantallen van hun schepen. Meer dan tweehonderdvijftig verzen achter elkaar.De lijst is doorspekt met versierende bijvoeglijke naamwoorden: ‘twaalf

roodwangige schepen’, ‘het krijtrotswitte Lykastos’, ‘het bronsgepantserde krijgsvolk’.Af en toe komt er een anekdote voorbij, dat wel, maar eigenlijk is het gewoon eenlangdradige opsomming, niet veel opwindender dan een vertrektijdenlijst. Maar deopsomming duurt zó lang dat je er van de weeromstuit toch respect voor krijgt - voorde omvang van de strijdmacht. Dat moet de bedoeling van de verteller zijn geweest.

Honden

Ovidius gebruikt dezelfde retorische truc in zijnMetamorphosen, als hij het verhaalvertelt van Actaeon. Het is midden op de dag, Actaeon wil uitrusten van de jacht, enzoekt met zijn jachtvrienden en zijn jachthonden verkoeling in de bossen. Dan ziethij bij toeval hoe de jachtgodin Diana met haar gevolg van nimfen aan het baden is,in een vijver, ‘door een groene plantenkraag omzoomd’. Is hij een gluurder? Ovidiusdenkt van niet. Maar Diana van wel. De godin straft onmiddellijk. Zij verandert hemin een hert. Het wordt nog erger: zijn honden zetten meteen de achtervolging in.Er volgt een opsomming van vijfendertig van de vijftig jachthonden van Actaeon,

met hun namen en hun kwaliteiten. Het is voor de goede verstaander een verwijzingnaar de beroemde schepenopsomming van Homerus. Spreken wij van dehondencatalogus. Maar het was daar tegelijk ook een parodie op, zo legtOvidius-vertaalster Marietje d'Hane-Scheltema uit in haar Ovidius-boek Alles altijdanders (2013). Het gaat hier immers niet om oorlogshelden, maar om honden. Zehebben allemaal Griekse namen. Hoe moet je zo'n lijst vertalen?Met Engelse namen,zoals in hondenkringen gebruikelijk is? Dat doet d'Hane-Scheltema: Rover, Hunter,Boxer, Quick. Of juist met wat archaïsche hondennamen ertussendoor? Dat doetd'Hane-Scheltema ook. Ze heeft namen geleend uit de vertaling van Vondel: Bossaart,Rappaart, Blankert. Ze voegt er ook nog wat kinderlijke hondennamen aan toe:Snuffel, Wervel, Vlieger. En wat indiaans klinkende namen: Snelvoet, Zwartpoot,Wittand. Vreemd is de naam Neger, vertaling van Melaneus, Grieks voor ‘Zwarte’.Waarom niet Blackie, bijvoorbeeld? Vondel noemde hem Bruin.Het is, zegt d'Hane-Scheltema zelf ook, een rommeltje geworden, maar wel een

vrolijk rommeltje. Je ziet in die namenlijst al bijna de driftig rennende meute terug.En je voelt dan al bijna aan dat het hert kansloos is. Willen we nog weten hoe hetafloopt? Actaeon wil zijn honden commanderen, maar als hert heeft hij geen stemmeer. Zijn jachtvrienden worden enthousiast als ze het zien gebeuren en roepenActaeon om snel te komen kijken - niet wetende dat Actaeon zelf het hert is. Hijhoort het, maar kan niet antwoorden. De honden storten zich op Actaeon. De jagerwordt zijn eigen prooi. ‘Een en al bek rukt aan dat lichaam.’

Onze Taal. Jaargang 83

62

Hans Beelen en Nicoline van der SijsWoordsprongTheedoek, fietspad

In de rubriek ‘Woordsprong’maandelijks aandacht voor de oorsprongvan allerlei woorden.

Fietspad is op het oog een eenvoudige samenstelling van fiets en pad, passend inhet rijtje fietsbel, fietsketting en fietszadel. Maar waarom spreken we van een‘fietspad’, en niet van een ‘fietsweg’, zoals bijvoorbeeld de Duitsers (Radweg) ende Denen (cykelvej)? En wat heeft een ‘theedoek’ eigenlijk met thee te maken?

Fietspad

De fiets is een uitvinding van de negentiende eeuw. Aanvankelijk werd het voertuigin het Nederlands aangeduid met vélocipède, maar omstreeks 1870 komen eralternatieve benamingen op, waaronder rijwiel en fiets.Net als rijwielpad kan het woord fietspad worden gedateerd op het jaar 1896. De

oudste vindplaats is een advertentie in het blad De grondwet van 21 juli 1896: ‘EenFiets-Pad tusschenHolland en Grand Rapids wordt in den laatsten tijd veel besproken,maar niet zoo veel als de Nieuwe Manufactuur Winkel van John Vandersluis.’Hiermee haakte winkelier Vandersluis in op de mediaaandacht eerder dat jaar voorde aanleg van een fietspad in de Amerikaanse staat Michigan.

Foto: Raymond Noë

Enkele maanden later werd er in de kranten gewag gemaakt van fietspaden inNederland. De gemeente Den Haag gaf in november 1896 fietsers toestemming omoverdag en 's zondagsochtends bepaalde voetgangerspaden te gebruiken. ‘Dat hetgemeentebestuur nu al deze wielenden burgers een kleinen dienst bewijst door éénpad van den Scheveningschen weg en een paar paden van het Haagsche Bos voorhen open te stellen, verdient slechts lof’, aldus het Algemeen Dagblad van 15november 1896. Bij deze eerste geïmproviseerde fietspaden ging het letterlijk omonverharde voetgangerspaden - vandaar dat ze bij ons ‘fietspaden’ gingen heten enniet bijvoorbeeld ‘fietswegen’. Het woord stamt dus uit de tijd dat deverkeersinfrastructuur werd aangepast aan het toenemende fietsverkeer. Anno 2014ligt in Nederland zo'n 35.000 km fietspad, en kennen we ook ‘fietsstroken’,‘fietsstraten’ en zelfs ‘fietssnelwegen’.

Onze Taal. Jaargang 83

Theedoek

De theedoek, waarmee nu ál het vaatwerk wordt afgedroogd, was aanvankelijk alleenbedoeld voor het theegoed. Dat blijkt uit de oudste vindplaats: in eenNederlands-Franswoordenboek uit 1717 wordt theedoek omschreven als ‘linge destiné à essuyer lestasses &c. quand on a bu du thé’: ‘een doek bedoeld om na het theedrinken de kopjesenzovoort af te drogen’. In de zeventiende eeuwwas theedrinken in de mode geraakt.De hogere standen richtten een kamer van het huis als ‘theesalet’ in, terwijl de gegoedeburgerij de nieuwe statusdrank in een bescheidener ‘theecomptoorke’ of in hetvoorhuis dronk. Het pronkstuk van de theekamer was het theebuffet, waarin hetkostbare theegoed was uitgestald: kopjes en schoteltjes van Chinees of Japansporselein, met goud of zilver beslagen.Voor het afdrogen van deze broze kostbaarheden was er de theedoek, gemaakt

van extra fijn linnen. De vrouw des huizes liet dit delicate werk niet aan dedienstmeisjes over, maar nam de doek zelf ter hand. In de Historie van mejuffrouwCornelia Wildschut van Betje Wolff en Aagje Deken (1793) vinden we een portretvan zo'n welgestelde dame: ‘zij stond altoos laat op, ontbeet langzaam, nuffelde zowat met het theedoekjen, en waschte wel eens een kopjen of schoteltjen af: lietrondsom haar stoel vegen, en teutte, zo al aan een fijne zijden kous breiende, dendag door.’In de loop van de twintigste eeuw is men de theedoek steeds meer gaan gebruiken

voor het afdrogen vanmeer alledaags vaatwerk. Een dergelijke betekenisverschuivingvinden we ook bij het woord vaatdoek, oorspronkelijk een doek om het vaatwerk tewassen, thans vooral om er de gootsteen en het werkvlak mee af te wissen.

Theegoeddoek

De taalkundige C.B. van Haeringen heeft er in 1948 op gewezen dat theedoek opgevatkan worden als een zogenoemde verkorte samenstelling van theegoeddoek: ‘Zo zalook theedoek wel niet berusten op “doek om restjes thee weg te nemen”, maar eeninkorting zijn van thee(goed) doek’. Het bijzondere aan deze verkorte vormen is datde volledige vorm niet altijd bestaan hoeft te hebben, maar dat de korte vorm ‘ineens,en alleen, wordt gemaakt’. Van Haeringen noemt ook bierviltje (van bier(glas)viltje);korenblauw (van koren(bloem)blauw); naaikastje (van naai(gerei)kastje) enwashandje (van washand(schoent)je). Uit zijn eigen omgeving geeft Van Haeringenals voorbeeld speelkastje: ‘Dat woord was geen samenstelling van spelen en kastje,want het meubel stond onverwrikbaar aan de muur, zodat er niets mee te “spelen”viel en inderdaad ook nooit mee “gespeeld” werd. Speelkastje was een spontaaningekort speel(goed)kastje.’ We zijn benieuwd of de lezers van Onze Taal uit eigenervaring nog meer voorbeelden van verkorte samenstellingen kennen.

Onze Taal. Jaargang 83

63

RaarwoordNasotheek

Als ik de Venus van Milo zie, vraag ik me af: waar zouden haar armen nu zijn? Enbij de sfinx van Gizeh: waar is de neus? In de loop van de tijd zijn er heel watonderdelen van oude standbeelden afgebroken. Vooral de uitstekende delen: armen,benen, voeten, handen, oren, neuzen. Hoe deden ze dat vroeger? Je kunt je zovoorstellen dat de gemiddelde oude Griek dan op zijn vrije zaterdag naar deplaatselijke Praxis of Gamma wandelde en daar uit een wandrek een nieuw beenkoos, of een arm, voet, hand, oor of neus. Beetje wonderspecie erbij, beetje bijbeitelen,goed aandrukken, nachtje laten drogen - en het gehavende beeld zag er weer helemaalgezond uit.Tot en met de negentiende eeuw was dit zo ongeveer de restauratiepraktijk. De

afgevallen neus van het ene beeld bleek soms heel goed te passen op een ander. Maarvan de moderne archeologen mocht het zo niet meer. Dit was historisch natuurlijkniet verantwoord. Alle restauraties moesten ongedaan worden gemaakt. Alle lateraangebrachte lichaamsdelen moesten voorzichtig weer worden afgebroken om deantieke beelden te kunnen tonen in hun oorspronkelijke, dat is: beschadigde, staat.Alle losse ledematen werden netjes opgeslagen in de magazijnen van het museum.In de Ny Carlsberg Glyptotek in Kopenhagen bedacht men dat het nu juist aardig

kon zijn om het publiek hier iets van te laten zien. De magazijnkast met afgehakteneuzen werd in de tentoonstellingszaal gezet. Het is een prachtig gezicht: een muurvan neuzen, in alle soorten en maten en kleuren, keurig naast en onder elkaargerangschikt. Het is alsof je op zaterdagmiddag bij de Gamma of de Praxis door degangen loopt. ‘Voor elke neus hebben wij de juiste keus.’ Hoe noem je zo'nneuzenrek? In het Kopenhaagse museum spreken ze van een nasotheek.

GUUS MIDDAG

Van Aaf tot zFoutjes

Ietwat doelloos liep ik door de boekwinkel, op zoek naar een cadeau of iets voormezelf. Wat bleek: de boekenmarkt, die al tijden op zijn gat schijnt te liggen - wantwie koopt er nou een boek als het crisis is? - is vergeven van de boeken overtaalfouten.In de ene hoek van de winkel lag, hoog opgetast, Taalvoutjes, volgens de uitgever

een ‘achtbaan van hilarische verschrijvingen’. Op de toonbank, wat de allerbeste

Onze Taal. Jaargang 83

plek is voor een boek in de verkoop, lag Geen hond die ernaar kraait, een boek vaneen ex-NRC-eindredacteur over alle fouten die ze aantrof tijdens haar werk - eeneducatievere versie van Taalvoutjes, voor de mensen die hunkeren naar het antwoordop de vraag: is het meervoud van paus pausen of pauzen? (Gelukkig is er meestalmaar één paus tegelijk. Dat scheelt.) En dan lag elders nog 30 Ways to Save YourAss in English, over Engelse taalblunders.Deze boeken borduren voort op eerdere, vergelijkbare uitgaven, want mensen

krijgen nooit genoeg van voutjes en blunders van anderen.Wat is dat toch? Waarom is het zo heerlijk om fouten van anderen te lezen? Ten

eerste zijn ze, inderdaad, soms grappig. Ik vind het door het Taalvoutjesteamopgespoorde ‘ultra observerend keukenpapier’ bijvoorbeeld leuk. Maar taalfoutenals ‘gekaktballen’, daar kan ik niet diep gelukkig van worden.Vele anderen wel. Die kopen die boeken. Ik vermoed dat de taalfoutenboekenmarkt

een niche, of eigenlijk een groot deel van de consumenten, bedient die eigenlijk doorde afdeling zelfhulpboeken bediend zoumoeten worden. Dezemensen zijn opgestaanmet een rothumeur, voelen zich niet prettig omdat hun haar niet goed zit, of omdatze straks naar een functioneringsgesprek met hun nare chef moeten, maar dan zittenze in de trein naar hun werk en lezen ze in een van de delen van Stonecoal Englishover de Nederlander die, serieus, ‘Make that the cat wise’ heeft gezegd tegen eenEngelsman, en dan lachen ze. Zo'n diepe, intens gevoelde buiklach. En denken ze:zo dom ben ik dus niet! En dan voelen ze zich weer een stuk beter over zichzelf.Het gaat dus niet om de fouten an sich, of over de wil om iets over spelling te

leren, maar over gelukkig zijn met jezelf. Gelukkig zijn met jezelf omdat jij die foutenniet maakt.Ik zie nu een hele markt voor me, want er zijn natuurlijk veel meer gebieden

waaropmensen fouten maken.We hebben al succesvolle tv-programma's over foutenin het verkeer, maar wat te denken van een inventarisatie van huishoudelijke fouten?Fouten die mensen maken bij het cadeautjes geven? Alle fouten die je kunt makentijdens de wc-gang, vooral in het buitenland? Fouten tijdens het koken? Fouten tijdenshet tuinieren? Fouten tijdens seks?Een zee van fouten is er nog, en daardoor een zee van diep gevoeld geluk.

AAF BRANDT CORSTIUS

Onze Taal. Jaargang 83

64

Gevr. & aangeb.

Tolk- en vertaaldiensten

Tolken Select voor al uw professionele tolkdiensten en (beëdigde) vertalingenwww.tolkenselect.nl/088 - 060 03 00

Gezocht: 17de-eeuwse vertaling

(raadpleging of koop). Titel:Ware History der Bedriegeryen dezer eeuw door D.v.R.vert. Amsterdam, Gijsbert Jansz. van Veen, [email protected]

WNT te koop

Facsimilé-herdruk van Woordenboek der Nederlandse Taal. Gebonden. Compleet:44 banden. T.e.a.b.070 - 356 12 20

Redactiewerk

Spitzen taalbureau voor tekstredactie en training in zakelijk schrijven.www.spitzentaalbureau.nl

Transcriptiewerk?

Liever steeds dezelfde persoon? Meer dan 7 jaar [email protected]

Workshop slagzinnen maken

Slagzinwedstrijden winnen?De Slagzinkoning van Den Haag onthult. In leuke workshop leert (ook) u winnen.www.abcinbeweging.nl

Gratis nummers Bzzlletin

nrs.71, 110 t/m 129.

Onze Taal. Jaargang 83

Af te halen in Leeuwarden.058 - 288 16 15

Gratis naslagwerken

Lexicon van lit. werken, band 1-9Kritisch lit. lexicon, band 1-10Af te halen in [email protected]

Gratis Groene Boekje

Woordenlijst Nederlandse Taal van 1954. Af te halen in NoordScharwoude.06 - 54 34 30 72

De wereldgeschiedenis vanaf 1946

Keesings Historisch Archief 1962-1966 en 1970-1971 in de band. Gratis af te halenin Leiden.071 - 517 71 93/[email protected]

Gratis jaargangen Onze Taal

2004t/m 2009 + ca. 40 kinderpop-upboeken. Af te halen in A'dam.020 - 637 28 99

Gratis jaargangen Onze Taal

1994 t/m 2013. Op afspraak af te halen in Zaltbommel.0418-51 27 85

Geef uw advertentie door via [email protected]. Tarieven per regelappel (35 tekens): particulieren €5,- (tenzij iets belangeloos wordtaangeboden, dan gratis); non-profitorganisaties €10,-; bedrijven enprofessionals €20,-. Lengte: min. twee en max. zes regels tekst (kopjeis gratis). Meer info en voorbeelden? Zie: www.onzetaal.nl/kortjes.

Antwoorden Taaltest(zie pagina 57)

Onze Taal. Jaargang 83

A. Spellingc. faillissement1.

2. b. in groten getale3. b. ze jeu-de-boulden

B. Woordenschata. armoedig1.

2. a. loterijspel3. a. alomtegenwoordigheid

C. Zoek de foutenhoogglanskeuken, steil, achteroverslaan, granieten, de apothekers-(met weglatingsstreepje), hen.

D. ExtraDe vrucht is een granaatappel

TaalpuzzelSamenstelling: Rutger Kiezebrink

In deze woordsudoku moeten in elke rij, elke kolom en elk zwartomrand blok vanvijf bij twee velden tien verschillende letters worden ingevuld: A, C, E, L, N, O, R,S, T en V. Ook de diagonalen (van A1 naar J10 en van J1 naar A10) moeten aan dieeis voldoen. In de groene ruit ontstaat dan uiteindelijk, met de klok mee, een woordvan veertien letters dat past bij de tijd van het jaar. De letters in de vakjes Hl, H2 enH3 dienen als controlewoord.Wilt u meedingen naar de maandprijs, mail dan het veertienletterwoord én het

controlewoord naar [email protected], of stuur de oplossing naar Raamweg 1a,2596 HL Den Haag (o.v.v. ‘Taalpuzzel’). Uiterste inzenddatum: 28 februari.

Deze woordsudoku is gemaakt door Folkert van der Meulen Bosma.Op zijnwebsitewww.sudoku-variations.com zijn tal van uitdagende sudokuvariaties te vinden.De winnaar krijgt een van de drie versies van het spel Woordzoeker (zie

afbeelding), beschikbaar gesteld door spellenfabrikant Goliath. De winnaar van depuzzel uit het januarinummer is Ankie Maessen uit Rotterdam. De oplossing was: 1r, 2 nr., 3 ren, 4 neer, 5 meren, 6 merken, 7 Renkema, 8 kamperen, 9 perkament, 10tienkamper, 11 pieterman, 12 emiraten, 13 trainee, 14 tieren, 15 riten, 16 tien, 17tin, 18 in, 19 i.

Onze Taal. Jaargang 83

© 2014 www.sudoku-variations.com

Onze Taal. Jaargang 83

65

Riemer ReinsmaNamen op de kaartCarnavalsnamen in fusiegemeenten

Tweemaandelijkse rubriek over namen die je tegenkomt als je doorde atlas bladert.

Illustratie: Hein de Kort

Begin maart is het weer zover: dan zullen plaatsen als Den Bosch, Tilburg enDeurne weer drie dagen door het leven gaan als Oeteldonk, Kruikenstad enPeelstrekelrijk. De traditie om dorpen en steden in de carnavalstijd een andere naamte geven is eeuwenoud. Maar wat gebeurt er met die namen als zulke plaatsen gaanfuseren? Welke carnavalsnaam overleeft er dan? Van één dorp weten we het: hetBrabantse Beek en Donk. Dat bestaat uit twee dorpjes die in het begin van denegentiende eeuw fuseerden: Donk in het noorden en Beek in het zuiden.De inwoners van Beek hebben vanouds de bijnaam Ganzemelkers

(‘ganzenmesters’) en Katten (‘venijnige wijven’); die van Donk werden Bokkengenoemd; een ‘bok’ was een stuurs persoon. Die namen hadden ze oorspronkelijkals scheldnamen toebedeeld gekregen van buurdorpen, misschien in enkele gevallenzelfs wel van elkáár.

Haat en nijd

Bijnamen - vaak scheldnamen - waren tot ver in de negentiende eeuw doodgewoon.Als je afgaat op de honderdenmeestal zeer oncomplimenteuze namen die de inwonersvan dorpen en steden elkaar vroeger gaven, moet het haast overal haat en nijd geweest

Onze Taal. Jaargang 83

zijn tussen zulke buren. Met dergelijke namen werden allerlei al dan niet reëlehebbelijkheden op de korrel genomen: bijvoorbeeld het armzalige eten dat ze plachtente nuttigen (Keienvreters), het beroep dat ze uitoefenden (Ganzemelkers), of hunveronderstelde humeurigheid dus.Gaat men in Beek en Donk erg onder die onaardige bijnamen gebukt? Nee hoor,

al minstens een eeuw zijn de scherpe kanten eraf. Toen er in 1917 in Beek en Donkeen nieuwe burgemeester werd benoemd, hielden de inwoners van de twee dorpenbinnen de gemeente een feestelijke optocht met praalwagens. Op de wagen van deBekenaren stonden ganzen, op die van Donk bokken. Blijkbaar waren de oudescheldnamen toen al geuzennamen geworden - vergelijkbaar met het verschijnseldat homo's zichzelf tegenwoordig zonder blikken of blozen ‘flikkers’ noemen. Indie tijd hielden ze dus nog wel vast aan hun eigen bijnamen. Dat veranderde decennialater, toen de inwoners van Beek en Donk vonden dat het tijd was voor eengezámenlijke carnavalsnaam. Het werd Ganzendonck, wat is samengeknutseld uitGanzemelkers (de oude bijnaam van de Bekenaren dus) en Donk. Carnaval is bijuitstek een feest waarbij buitenstaanders over het algemeen niet welkom zijn. Datde twee dorpen een gedeelde plaatsbijnaam voeren, betekent dus dat de inwonersgeen verschil voelen tussen Beek en Donk, en dat de fusie dus compleet is.

Wéér gefuseerd

Inmiddels is Beek en Donk wéér gefuseerd. In 1997 kwamen er enkele dorpen bij:Lieshout (carnavalsnaam: Raopersgat), Mariahout (Heidurp) en Aarle-Rixtel, datopvallend genoeg als bijnaam Ganzegat heeft - weer die ganzen dus. En ook hier ishet een oude scheldnaam die tot geuzennaam werd. Want, zoals gezegd: net als deBekenaren werden de inwoners van Aarle-Rixtel in vroeger tijd uitgescholden voorGanzemelkers.De verzameling dorpen heet nu officieel Laarbeek. Heeft dit nu tot gevolg gehad

dat ook de carnavalsnamen Ganzegat, Raopersgat, Heidurp en Ganzendonck‘meegefuseerd’ zijn? Is er al één gezamenlijke carnavalsnaam gekomen? Een naammisschien waarin stukjes van de bestaande namen zijn samengevoegd, van het typeGanzendonck? Nee, zo snel gaat dat niet. Maar het zou best alsnog kunnen gebeuren.En misschien heet Laarbeek over honderd jaar in carnavalstijd dus wel Ganzebeek.

Onze Taal. Jaargang 83

66

Redactie Onze TaalTamtam

Ruim 1 miljoen voor onderzoek gebarentaal

Gebarentaalonderzoekers van de Radboud Universiteit Nijmegen ontvangen tweesubsidies waarmee ze hun onderzoek kunnen uitbreiden en toegankelijk kunnenmaken voor grotere, internationale groepen onderzoekers. 1 miljoen euro is afkomstigvan de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), en100.000 euro van het internationale onderzoeksfonds Digging into Data. OnnoCrasborn staat aan het hoofd van de Nijmeegse onderzoeksgroep.Wat gaan jullie met al dat geld doen?Onno Crasborn: ‘We gaan ons videocorpus, het Corpus Nederlandse Gebarentaal,

uitbreiden met nieuwe dove gebaarders, en het op grote schaal vertalen en annoteren- dat wil zeggen: van aantekeningen voorzien. Filmpjes zijn snel gemaakt, maar deannotatie vraagt jaren werk. Dat kunnen we nu eindelijk gaan doen voor ongeveervijftig uur dialogen. Tegelijkertijd maken we deze doorzoekbare tekst toegankelijkvoor buitenlandse onderzoekers door op gebaar-niveau ook Engelse annotaties temaken. Met collega's in Londen maken we afspraken over hoe we dit doen, opdatonze gegevens beter vergelijkbaar worden. Op basis van deze nieuwe gegevens gaanwe innovatief onderzoek doen naar “iconiciteit en woordvorming in NederlandseGebarentaal (NGT)”. Het idee dat we gaan testen is dat zogeheten iconische gebaren(waarin de vorm iets van de betekenis reflecteert) zijn opgebouwd uit kleinereeenheden, net als bijvoorbeeld samenstellingen in het Nederlands.’Zal het onderzoek ook praktisch nut hebben?‘Zeker. Samenmet de tolkenopleiding gaan we de gegevens bruikbaar maken voor

studenten en docenten. Er is een grote behoefte aan meer oefenmateriaal en beterlesmateriaal.’

Gebarentaaldeskundige Onno Crasborn: miljoen voor onderzoek.Foto: Puck Wibbens

Heeft het eigenlijk wel zin om zo veel geld uit te geven aan gebarentaal nuheel veel doven met gehoorimplantaten goed kunnen horen?‘Jazeker. Vanuit erfgoedperspectief is het cruciaal om gebarentalen goed te

documenteren en taalkundig te doorgronden voor ze uitgestorven zijn. Maar het

Onze Taal. Jaargang 83

onderzoek kan ook invloed op deze ontwikkeling hebben, door gebarentaalaantrekkelijker te maken voor doven, slechthorenden en horenden. Mensen met eencochleair implantaat worden namelijk niet horend, maar blijven hun leven langslechthorend. Gebarentaal blijft voor hen de enige volledig toegankelijke taal. Netals voor de groeiende groep slechthorenden.’

Wet Friese taal van kracht

Foto: Arthur Akkermans

Op 1 januari is de Wet gebruik Friese taal in werking getreden. Die wet bepaaltdat Friese burgers het recht hebben om naar keuze één van de twee officiële talenvan de provincie Friesland (dus Fries of Nederlands) te gebruiken in hun contactenmet de overheid. Een nieuw ‘Orgaan voor de Friese taal’ is ingesteld om het Frieste beschermen en te bevorderen. Dat orgaan adviseert ministeries, provincie,gemeenten en rechterlijke instanties. Ook ziet het toe op de naleving van hetKaderverdrag voor NationaleMinderheden en het Europees Handvest voor regionaletalen.De wet was nog maar net van kracht toen de grenzen ervan al op de proef werden

gesteld. De Friese Nationale Partij (FNP) liet weten verontwaardigd te zijn omdatde Belastingdienst in Leeuwarden had geweigerd een Friestalig schriftelijk bezwaarvan die partij in ontvangst te nemen. ‘De brief is geschreven in een vreemde taal’,aldus de belastinginspecteur.Voor ministervan Binnenlandse Zaken Ronald Plasterk was dit aanleiding om het

Orgaan voor de Friese taal meteen aan het werk te zetten: hij laat uitzoeken wanneeroverheidsdiensten precies mogen afwijken van de plicht Fries als voertaal teaccepteren.

Agenda

16 februari Amsterdam: ‘De magie van het talige brein’; lezing door PeterHagoort.21 februari wereldwijd: Unesco's internationale dag van de moedertaal.21 maart Utrecht: miniconferentie over schrijfdidactiek op de basisschool.

Onze Taal. Jaargang 83

Voor meer informatie en meer evenementen ziewww.onzetaal.nl/agenda.

Onze Taal. Jaargang 83

67

Foto: 123RF

Proef Engels in basisonderwijs

Twaalf basisscholenmogen volgend schooljaar proefdraaienmet tweetalig onderwijs.Dat maakte staatssecretaris van Onderwijs Sander Dekker onlangs bekend. Diescholen mogen dan vanaf groep 1 maximaal de helft van de lestijd Engels alsinstructietaal gebruiken bij alle vakken, tot gymnastiek aan toe. De proef is eenuitwerking van het plan van aanpak Engels dat Dekker afgelopen zomer presenteerde(zie ook ‘Tamtam’ van september 2013).Net zoals afgelopen zomer kwam er ook nu weer kritiek op het initiatief, onder

anderen van schrijver en voormalig hoogleraar Nederlands als tweede taal RenéAppel. In de Volkskrant noemde hij het plan ‘een reële dreiging voor het Nederlandsals cultuurtaal’. Verder zette hij vraagtekens bij de ‘positieve resultaten van eerdereexperimenten waar de voorstanders van tweetalig onderwijs vaak mee schermen’.Hij wees op een tweetalig onderwijsproject in Quebec, waaraan achteraf gezien alleengoed presterende leerlingen bleken te hebben meegedaan.Na vijf jaar wordt de proef geëvalueerd. In de tussentijd werkt Dekker aan een

wetsvoorstel om álle basisscholen voorlopig de mogelijkheid te geven om vijftienprocent van hun lessen in het Engels te geven.

Taalportaal: hele grammatica online

Waarom kun je op de plaats van X in ‘Die daar is mijn nieuwe X’ wel buurmaninvullen, maar niet kat of kast? Hoe heet het verschijnsel dat woorden als mazelenen ingewanden alleen een meervoud hebben? Het zijn maar twee van de vele vragenwaarvoor iedereen sinds begin februari terechtkan op de website Taalportaal.org.Het enige waar je als bezoeker wel over moet beschikken, is een behoorlijke

beheersing van het Engels, want de hele website is Engelstalig. Het Taalportaal isin eerste instantie bedoeld voor buitenlandse onderzoekers die iets willen weten overde Nederlandse grammatica. Of over het Fries trouwens, want ook daarvan komt degrammatica uitvoerig aan bod.

Onze Taal. Jaargang 83

Taalportaal is een initiatief van het Meertens Instituut, de Fryske Akademy, hetInstituut voor Nederlandse Lexicologie en de universiteiten van Leiden en Utrecht.De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) investeerde1,7 miljoen euro in het project.

De kwestieFrank Jansen

Mogen ambtenaren de voornaam van je kind beïnvloeden?

Als je de geboorte van je kind aangeeft bij de burgerlijke stand, moet je deambtenaar ook vertellen hoe het kind heet. Die ambtenaar heeft het recht omnamen te weigeren. Willen we dat? Via www.onzetaal.nl/poll gaven 819 mensenhun mening.

AMBTENARENMOETEN VAKER RARE NAMENWEIGEREN60%

AMBTENARENMOETENZICHNIETMETNAMENBEMOEIEN21%

ZOALS HET NU GAAT, IS HET PRIMA 19%

Eén blik op de lijst met ‘225 bizarste kindernamen van 2013’ van Vernoeming.nl(afgeleid van de in januari gepresenteerde voornaamgegevens van de SocialeVerzekeringsbank) volstaat om te begrijpenwaarom zo veel mensen vaker een ingreepvan ambtenaren wensen. We vinden daarop onwelvoeglijke namen (zoals Phuc),gewild originele bedenksels (Shearisvyènshally) en niet te onthouden orthografischeexperimenten (QuiNHCy). En dan zijn er ook altijdweer de voornaamreeksenwaarvande initialen een scabreus acroniem vormen (B.H. van Boven). Het is de taak van destaat, in dit geval de ambtenaar, om de zwakken te beschermen, en dat zijn in ditgeval duidelijk de nog onmondige kinderen, zo vindt een ruime meerderheid.

Wat kun je daarop tegen hebben? De reacties die de creatieve ouders naarVernoeming.nl gestuurd hebben, maken het meteen duidelijk. Zij zijn vaak maandenmet de keuze van de voornaam bezig geweest, hebben allerhande belangen afgewogen,maar hebben zeker het belang van hun kind vooropgesteld. Het resultaat van ditintieme gezinsoverleg heeft voor hen een bijzondere betekenis, die ons en de overheidontgaat. Dat is niet erg, want we hebben ons er niet mee te bemoeien. En als het kindde naam niet mooi vindt, dan kiest het toch een andere?

Onze Taal. Jaargang 83

De nieuwe kwestie vindt u op www.onzetaal.nl/poll zodra zich ietsaandient; via Taalpost, Facebook en Twitter wordt deze dan aangekondigd.

Onze Taal. Jaargang 83

69

Redactie Onze TaalLezer

Foto: Edin Tuinstra

Naam Jaap Tuinstra.Woonplaats Amsterdam.Geboren Amsterdam, 8 mei 1959.BeroepBioloog enmilieukundige; werkzaam bij de Technische commissie bodem,

een adviescommissie van de Rijksoverheid.Opleiding Doctoraalstudie biologie.Vreemdetalenkennis Engels, Frans en Duits, en een klein beetje Bosnisch, de

taal die mijn zoon spreekt als zijn moedertaal. Verder een beetje Fries, de taal vanmijn vader.Partner, kinderenMijn levenspartner en ik hebben één zoon, Edin, 10 jaar.Hobby's/vrije tijd Schilderen, tekenen en muziek; ik zing in een a-capellakoor

en speel zo nu en dan piano. Verder hebben we net een zeilboot gekocht.Onze Taal-lid sinds eind 2012.Waarom werd u lid? Ik hou van taal en zag het blad voor het eerst bij een

taalliefhebber die mijn interesse wekte.Andere tijdschriften Ik lees een paar vaktijdschriften opmilieugebied. Ook blader

en lees ik graag in de National Geographic en in One World. De wekelijkse DonaldDuck voor Edin belandt vaak in mijn handen.Krant Nrc.next.Televisie Laat op de avond kijk ik nogal eens naar langere documentaires en

muziek-programma's. De laatste tijd was The Voice of Holland een familiehit op devrijdagavond.RadioMeestal Radio 2.BoekMomenteel lees ik De witte tijger van Aravind Adiga, een confronterend

boek over menselijke schoonheid en slechtheid, dat zich afspeelt in India.Website Een favoriete website heb ik niet.Wat leest u het eerst inOnze Taal?Dewat langere artikelen, vooral de interviews.Wat zelden? De rubriek ‘Reacties’.

Onze Taal. Jaargang 83

Welke taalonderwerpen boeien u het meest? De verschillen tussen talen zijninteressant. Ook veranderingen in een taal en het ontstaan van dialecten houden mebezig. Taal wordt constant verrijkt.Welke niet zo? Ik ben niet zo van de weetjes en de taalfeiten.Favoriete Onze Taal-artikel Het interview met Mart Smeets in een van de eerste

nummers van Onze Taal die ik als abonnee ontving.Aantrekkelijkste taaltrend Veel nieuwe woorden komen in de taal door nieuwe

technologieën, zoals internet. Dat zorgt ook voor allerlei grappige nieuwigheden. Zohoorde ik een vriendje van Edin laatst vragen: ‘Wil je me je skypenaam evensnapchatten als je op je iPad zit?’Ergerlijkste taaltrend Het verdwijnen van de r in woorden als maar. De r wordt

steeds meer vervangen door een vage ruis achter in de keel.Verbetert u iemands taalgebruik weleens? Ja, dat van mijn zoon bijvoorbeeld.

Taalgebruik is iets waarop hij later door anderen zal worden beoordeeld, hoe onterechtmisschien ook.Welke taalfout maakt u stiekem bewust tóch? Als ik iets goed vind klinken

terwijl het niet volgens de taalregels is, kan ik zo'n ‘taalfout’ hardnekkig volhouden.Laatst ging het op mijn werk over ‘onverwachte gebeurtenissen’. Ik hield het langop ‘onverwachtse gebeurtenissen’.Beste taalgebruiker Thomas Rosenboom om zijn beeldende en precieze

taalgebruik.Als u de baas was over de taal, wat zou u dan het eerst doen? Afkortingen

bestrijden, en jargon zonder nadere uitleg.Lelijkste woord Gecheckt.Mooiste woord Zuigeling.

Onze Taal. Jaargang 83

70

Raymond NoëBoeken

‘Boeken’ licht u in over nieuwe uitgaven in taalkundig Nederland enBelgië. Vermelding in deze rubriek betekent niet dat de redactie zeaanbeveelt. Voor een zo volledig mogelijk beeld hebben wij ook uwhulp nodig. Weet u iet waarvan u denkt dat het in deze rubriekthuishoort, laat het ons danweten. Verschijningsdata en prijzen ondervoorbehoud.

Evert Kwok

Onder de naam Evert Kwok tekenen de cartoonisten Eelke de Blouw en TjarkoEvenboer al tien jaar cartoons met taalgrappen en woordspelingen. Dat jubileumwasaanleiding voor een bloemlezing met de beste grappen uit die periode, onder de titelEvert Kwok. De beste woordgrappen. Een typische Evert Kwok-grap gaat bijvoorbeeldover een man die ‘hittegolf’ speelt in de sauna, een stopcontact dat twijfelt aan zijn‘geaardheid’, of iemand die een persbericht doet uitgaan wanneer hij sinaasappelsgaat ‘persen’.

Evert Kwok. De beste woordgrappen is een uitgave van Van Gennep enkost €6,90 (gelijmd, 128 blz.). ISBN 978 94 6164 239 4

Nederlands in Normandië

Amateur-taalgeschiedkundige Luc Vanbrabant gaat ervan uit dat er in de vroegeMiddeleeuwen in Normandië een taal werd gesproken die overeenkomsten had metde taal die in de Lage Landen gebruikt werd. In De ontdekking van Nederlands inNormandië draagt hij aanwijzingen aan voor zijn theorie, door naar inheemse plaats-en persoonsnamen te kijken (Dieppedalle, Caudebec) - maar ook in specifiekNormandische woorden ziet hij overeenkomsten met de voorlopers van hetNederlands. Omdat de taalgeschiedenis van het gebied samenhangt met historischeontwikkelingen en gebeurtenissen, komen ook de grote lijnen van de geschiedenisvan het gebied aan bod.

Onze Taal. Jaargang 83

De ontdekking van Nederlands in Normandië is uitgegeven door Boekscouten kost €17,35 (gelijmd, 174 blz.). Bestellingen: www.boekscout.nl; viae-mail: [email protected] 978 94 6206 931 2

Vergeten woorden

In 1965 vond taalliefhebber Hans Moors de helft van een oud woordenboek, dat hijin verloren uurtjes doorvlooide op rare en grappige woorden en omschrijvingen,zoals conscientiestoppers en contubernalen. Tientallen jaren later vond hij zijnaantekeningen terug, en slaagde hij er ook in het woordenboek te identificeren: hetwas de eerste druk van de Van Dale, uit 1872. Vervolgens doorzocht hij ook deresterende pagina's op opvallende lemma's, en de totale opbrengst hiervan heeft hijin eigen beheer gepubliceerd. Ruim driehonderd woorden, die goeddeels vergetenzijn, maar die de woordenliefhebber zeker nog zullen bekoren, van aafschhands,aarsbil en afgedrieduivekaterd tot winjewanje, zevenblad en zwichtingbouten.

Nieuwwoordenboek der Nederlandsche Taal door HansMoors kost €7,50incl. porto (geniet, 48 blz.). Bestellingen:[email protected].

En verder

• De stiefvaders witten een gang van Anneke Rot. Boekje met 750 anagramzinnenvan de zin ‘De stad Wageningen viert feest’ (zoals ‘Snevend geeft Sint de tiaraweg’ en ‘Tine gaf de verdwenen gast iets’). Muzemakers VOF, €7,50 + €1,80porto (ringband, 80 blz.). Bestellen: [email protected].

• Fries voor Elfstedenrijders van Kees 't Hart en Nico van der Zee. Heruitgavevan humoristisch Nederlands-Fries miniwoordenboekje uit 1986 met zinnetjes

Onze Taal. Jaargang 83

als ‘De brug was te laag’ en ‘U zou toch op mijn schoenen passen?’ DeHarmonie. €3,50 (geniet, 24 blz.). ISBN 978 90 76168 26 5

• Elsevier Stijlboek van Eddy Schaafsma. Tweede druk van stijlboek uit 2004met schrijf- en taalregels voor Elsevier-journalisten. Elsevier Boeken, €14,95(gebonden, 200 blz.). Bestellen: Elsevier.nl/boeken. ISBN 978 90 3525 139 7

Taalkaarten

‘Bij het onderzoek naar dialecten en taalvariatie wordt veel gebruikgemaakt van taal-of dialectkaarten. Deze geven weer hoe een bepaald taalkundig verschijnsel over deverschillende dialecten van een taalgebied verspreid is. Er zijn bijvoorbeeldwoordkaarten (‘hoe noemt men een zaak of ding?’), klankkaarten (‘hoe wordenklanken uitgesproken?’) en grammaticale kaarten (‘aan welke (zins)constructie geeftmen de voorkeur?’).Het Meertens Instituut (‘voor onderzoek en documentatie van de Nederlandse taal

en cultuur’) heeft tienduizenden van dit soort kaarten in de kast liggen, en wil ze nuvoor iedereen via het internet toegankelijkmaken. De eerste ruim tweeduizend kaartenstaan inmiddels online, op www.meertens.knaw.nl/kaartenbank. De kaarten wordenzonder verdere toelichting of uitleg gepubliceerd.Ter gelegenheid van de lancering van deze online kaartenbank is er ook een mooi

verzorgd boekje verschenen:De kaartenbank, waarin medewerkers van hetMeertensInstituut hun licht laten schijnen over bepaalde kaarten ‘met een leuk verhaal’.Bijvoorbeeld de ‘kabouterkaart’, die door toedoen van schrijver en voormaligMeertens-medewerker J.J. Voskuil nooit verschenen is, of over de ‘worst eneieren’-kaart, die inzicht geeft in de in de Lage Landen gebruikte offers voor deweergoden. En de ‘Jan heeft de fiets gestolen’-kaart, die handelt over een zinnetjewaarin Jan niet altijd een dief is (omdat het in sommige delen van het land juistbetekent dat Jan z'n fiets gestolen is). Prettig leesbare informatie in elf korte artikelen,geïllustreerd met een flink aantal reproducties van kaarten.

De kaartenbank. Over taal en cultuur, onder redactie van Nicoline vander Sijs, is verschenen bij Amsterdam University Pressen kost €14,95(ingenaaid, 96 blz.). ISBN 978 90 8964 625 5

Onze Taal. Jaargang 83

71

Taaltje!

Deze pagina wordt gemaakt vóór, maar ook dóór jullie. Als jullie tipsvoor ons hebben of ons gewoon eens willen schrijven: stuur eenmailtjenaar [email protected].

Post

De brief van de maand is ditmaal geschreven door Mae Mitsak (8 jaar) uitAustralië.

Hallo, ik ben Mae. Ik woon met mijn familie in Sydney. Mijn moeder isNederlandse en zij heeft met mij Nederlands gepraat sinds ik een baby was. Ikga op iedere maandag twee uur naar de Nederlandse school De kangoeroe. Zehebben daar groep 1 tot en met groep 8, en ik zit in groep 5. Je leert er om telezen en schrijven in het Nederlands.We hebben ook Nederlandse Taal en Cultuurdagen waar we dingen leren

over Nederland en de Nederlandse geschiedenis. Toetsdagen doen we ook. Wehebben een dictee met 50 woorden en twee begrijpendlezenboekjes. Sinterklaaskomt ook bij de Nederlandse school.Soms vragen mensen me of het moeilijk is om twee talen te spreken, en dan

zeg ik ‘Nee.’

Mae wint hiermee het Van Dale basiswoordenboek Nederlandse. Wil jezelf ook iets schrijven over woorden, zinne of het Nederlands? Stuur daneen e-email naar [email protected]. Stuur je wel je adres, je leeftijd eneen foto mee? Dank je wel!

Knikkertaal

Hou jij van knikkeren? Help ons dan! Wij willen graag weten hoe jullie deknikkers noemen. Stuur de namen naar [email protected]. Dank je wel!

Onze Taal. Jaargang 83

illustraties: Josje van Koppen

Woordweetje

Waarom heten de Olympische Spelen ‘Olympische Spelen’

De Olympische Spelen zijn heel erg oud: al meer dan drieduizend jaar. De allereersteOlympische Spelen werden gehouden in het Griekse plaatsje Olympia. De oudeGrieken hadden dat plaatsje zo genoemd vanwege de hoogste berg van Griekenland:de berg Olympus. Lag die berg dan zo dicht bij het plaatsje Olympia in de buurt?Nee, helemaal niet eigenlijk. Maar de Grieken wilden met die plaatsnaam hunbelangrijkste god eren. Die heette Zeus, en die woonde op die berg.

Olympische Spelen betekent dus ‘de spelen van het plaatsje Olympia’.Er zijn meer namen met een stad erin. Denk maar aan Amsterdamse uien, Goudse

stroopwafels en Haagse hopjes. Valt je iets op aan die voorbeelden? Inderdaad, jekunt die allemaal eten.Misschien ken je zelf nog wel meer van dat soort plaatsnaam-woorden...

Mop

Onze Taal. Jaargang 83

Chloé schrijft een brief aan haar oma: ‘Lieve oma, ik schrijf deze brief heellangzaam, omdat ik weet dat u niet zo snel kunt lezen.’

Kidsweek taalnieuws

Engels voor everybody

Hoe goed spreek jij Engels? Kinderen van basisschool de Haagse Scholenvereniging(HSV) spreken het binnenkort vast ‘very well’. Het is namelijk de eerste school waardit jaar in het Nederlands én in het Engels wordt lesgegeven. De school begint methet tweetalig onderwijs in de kleuterklassen. ‘Ongeveer de helft van alle vakkenwordt dan in het Engels gegeven’, zegt de directeur van de HSV. Uiteindelijk wilhij dat alle groepen tweetalig les krijgen. Ook elf andere basisscholen starten in 2014met lesgeven in het Engels. In 2019 wordt getest of iedereen tevreden is. Als dat zois, mogen nóg meer scholen meedoen aan de proef. ‘Het is wel cool dat wij de eersteschool zijn’, zegt Nina, die op de HSV zit. ‘Cool, dat is een Engels woord!’Sander Dekker, de staatssecretaris van Onderwijs, bedacht het plan voor tweetalig

basisonderwijs. ‘Nederlands is een prachtige taal, maar in het buitenland kom je erniet ver mee’, zegt hij. ‘Als je al vroeg een tweede taal leert, kun je later gemakkelijkernog meer talen leren.’

Kidsweek is een échte, wekelijkse krant, speciaal voor kinderen van7 tot 12 jaar. Website: www.kidsweek.nl.

Nina (tweede meisje van rechts) spreekt straks Engels ‘very well’.Foto: Najib Nafid

Onze Taal. Jaargang 83

72

Ruggespraak

Lepelaars en reigers jagen in de ondiepe greppels en plassen op kleinevisjes.Routebeschrijving NS-wandeltocht

Non bevalt van FranciscusIn het Italiaanse stadje Rieti is afgelopen week een non bevallen van eenbaby. (...) De moeder heeft haar zoontje Franciscus genoemd, net als depaus.NOS Nieuws

Trojka bevriest miljard GriekenDe Gelderlander

HONDEN LEREN REANIMEREN OP EHBO-CURSUSMetro

Je deelt je eigen tijd in en brengt graag gelezen kranten bij de inwonersvan Delft en de regio.Advertentie Delft op zondag

EK schaatsen: Jan Blokhuijsen lijdt na winst op 5 kmBet.nl

Mandela tekenenDonderdag 19 december is er in de bibliotheek Eemnes een themaochtendmet een workshop mandala tekenen.

Onze Taal. Jaargang 83

Het Gooise leven

Wel tekenen ze aan dat het gemiddelde inkomen vooral is gestegenomdat ouderen die nu met pensioen gaan meer te besteden hebbendan de ouderen die overlijden.De Gelderlander

Bioscoopkaartje

Naast woningbranden in Winschoten en Hoogezand, ontstaan doorvuurwerk, heeft in Nieuwe Pekela brand in een leegstaand huis gewoed.De kat in dat huis heeft de brandweer gered.RTVNoord

Beroep terrorist met onderbroekbom kansloosDe Nigeriaan die in 2009 een poging deed om zichzelf op te blazen in eenvliegtuigvan Schiphol naar Detroit, krijgt geen strafvermindering.Metro

Dit is een automatisch genegeerd e-mailbericht.Onder aan een spambericht, zogenaamd van een bank

Senioren eten en ontmoetenSenioren van 55 jaar of ouder kunnen op donderdag 19 december nieuwemensen ontmoeten en dineren in 't Eethuysje in Castricum.Noordhollands Dagblad

[email protected]

Onze Taal. Jaargang 83

73

[Nummer 4]

Onze Taal. Jaargang 83

76

Foto: Berry Stokvis/Hollandse Hoogte

Mijn oma zei altijd: ‘Waar het komt, ligt ook geen matje.’Wijsheden van ouders en grootoudersJaap Toorenaar

Het woordenboek halen ze vaak niet, die nuchtere en oer-praktischewijsheden van je ouders, maar eigenlijk verdienen ze wel degelijk eengroter publiek dan het gezin alleen. Jaap Toorenaar besloot daaromdie ouderwijsheden te inventariseren. Een bloemlezing.

Mijn vader zei altijd: ‘Als je niet meer blij bent met je baas, is hij ook niet meer blijmet jou.’ Wat zei úw vader? En uw moeder, uw opa en uw oma? Welkegedenkwaardige, geestige of verstandige uitspraken van hen herinnert u zich diemisschien alleen in uw familiekring bekend zijn? Die vragen stelde ik u vorig jaarin het septembernummer van Onze Taal, waarna er vele honderden bijdragenbinnenkwamen.Wat viel op? Moeders worden vaker geciteerd dan vaders, en vreemd lijkt me dat

niet. Veel Nederlanders, en zeker de ouderen onder ons, zijn toch vooral door moedersopgevoed. Ook verder ademen veel uitspraken de huiskamersfeer van vroeger, ensoms herkennen we de belangrijkste pedagogische opvattingen van weleer. Sommigevan dat soort adviezen komen vaker langs en ik durf een voorzichtige top-3 te makenvan de raadgevingen waarmee velen van

Onze Taal. Jaargang 83

77

ons zijn opgegroeid. Door moeders, vaders, opa's en oma's werd het vaakst gezegd:

1. Alles waar te voor staat is slecht, behalve tevreden.2. Heb je geen zin? Dan maak je maar zin.3. Poep je niet, dan rust je toch.

Ook meerdere keren kom ik dringende verzoeken tegen om de deur dicht te doen.‘We stoken niet voor de vogels’ (of voor de Arabieren, de KLM, deWatergraafsmeerof Zijpe). ‘Ben je in de kerk geboren?’ wordt in dit verband ook genoemd.

Mijn vader zei altijd als je klaagde over tegenslag: ‘De eerste honderdjaar, die zijn het lastigst’

Sommigen van ons hebben zelfs taalkundige tips meegekregen. Zo schrijft iemand:‘Mijn vader van 1904 zei altijd: “In het Nederlands spreekt men de ph uit als een f,behalve in ophaalbrug en sokophouder.” Ja, hij was opgegroeid met de “telephoon”en de “telegraaph”.’En op de vraag hoe laat het is, moeten veel kinderen hetzelfde antwoord hebben

gekregen. ‘Daar kun je niets van zeggen, dat verandert toch continu.’

Volksaard

Kun je uit al die opvoedkundige aansporingen ook iets afleiden over wat wij kennelijkmet z'n allen de belangrijkste normen en waarden vinden? Een volksaard misschienwel? Nou en of! Dat moet de onvervalste oer-Hollandse nuchterheid zijn. Daarmeekun je alle tegenspoed te lijf. Want, zoals een van de moeders zei: ‘Het leven is geenlolletje, paraplu, paraplu, parasolletje.’Hieronder een bloemlezing, gerangschikt naar onderwerp. Alle inzenders: bedankt!

Eten en dooreten

- Mijn oma zei altijd als het eten visueel niet ongeschonden uit de keuken wasgekomen: ‘Waar het komt, ligt ook geen matje.’ (Op dit thema bestaan nogalwat variaties: ‘Waar het komt, hangen ook geen schilderijtjes’, ‘Waar het komt,is het toch donker’, ‘Het gaat toch kapot je maag in.’)

- Als we een kersenpit of iets anders doorgeslikt hadden, zei mijn vader altijd:‘Wat door de roeper kan, kan door de poeper.’

- Om mij aan te moedigen mijn boterham helemaal op te eten, zei mijn moederaltijd: ‘Van korstjes krijg je borstjes.’

- Als ik niet wilde eten en liet weten dat ik geen honger had, zei mijn moederaltijd: ‘Dan eet je maar voor de honger die komt.’

- Als een van mijn dochtertjes onder het eten naar de wc moest, zei mijnschoonvader, een Rotterdamse binnenschipper, altijd: ‘Ja, je kunt niet laden enlossen tegelijk.’

Onze Taal. Jaargang 83

Niet zeuren

- Mijn moeder zei altijd als ik over een klein wondje liep te zeuren: ‘Als jedaarmee onder de trein komt, dan ga je dood.’

- Mijn moeder zei altijd: ‘Het is vanzelf gekomen, het zal ook wel vanzelfovergaan.’

- Mijn moeder zei altijd: ‘Alles zal recht komen, behalve kromme benen.’- Mijn vader zei altijd als je klaagde over tegenslag: ‘De eerste honderd jaar, diezijn het lastigst.’

- Mijn grootouders hebben jarenlang op Vlieland gewoond. Als je eens tegenslaghad, zeiden ze vaak: ‘Bakker Westers bakt nog’, wat verwees naar een bakkerop Vlieland die al sinds mensenheugenis bestaat. Je moest je, met anderewoorden, niet te veel zorgen maken, alles zou goed komen. Ter geruststellingvan iedereen: Bakker Westers bakt tot op de dag van vandaag.

Leven en dood

- Mijn moeder zei altijd over bevallingen: ‘Als je denkt dat de wereld vergaat,dan is het kind er.’

- Mijn ouders hadden als inwoners van Dordrecht een eigen uitdrukking als zeover een bevalling spraken. ‘Dat is alsof de Grote Kerk door hetZakkendragersstraatje moet.’

- Als je vroeg waaraan iemand was overleden, zei mijn Groningse moeder altijd:‘Gebrek aan adem.’

- Als iemand zich verslikte zei mijn moeder altijd: ‘Stik niet, liefje. Je hebt geldgekost.’

Liefde en verkering

- Mijn opa zei weleens als hij hoorde dat je nog steeds geen verkering had: ‘InAmsterdam zijn de straten veel te breed.’

- Als ik als jong meisje verliefd was en die liefde niet werd beantwoord, troosttemijn moeder me altijd met: ‘O, o, wat een verdriet. Als het hennetje kraait, maarhet haantje niet.’

- Mijn moeder zei altijd als ik weer eens liefdesverdriet had: ‘Er zijn meer jongensdan kerken.’

Sterke verhalen

Onze Taal. Jaargang 83

- Mijn vader zei altijd over absoluut ongeloofwaardige verhalen: ‘Ja, ja, ik hebhet gezien van iemand die het gehoord heeft.’

- Als mijn moeder een onwaarschijnlijk verhaal hoorde, bijvoorbeeld over eenboer uit de Oeral die op 113-jarige leeftijd nog wekelijks in het ijskoude waterdook, zei ze altijd: ‘Je kan het beter hier geloven dan daar gaan kijken.’

Onze Taal. Jaargang 83

78

Illustratie: Hein de Kort

Mode en uitgaan

- Als ik naar een feestje ging, zei mijn moeder altijd: ‘Amuseer je goed óf gedraagje netjes.’

- Als mijn zusjes en ik uitgingen, zei mijn moeder altijd: ‘Denk eraan, God voorogen en de knieën bij elkaar!’

- Mijn vader, van 1914, zei altijd als wij kleding droegen die hem niet beviel ofthuiskwamen met een volgens ons modieus kapsel: ‘Als het mode wordt, gaanzelfs de koeien naar de kerk.’

- Toen mijn oude tante uit Axel de trouwfoto's van een nichtje kreeg en metinstemming naar haar nette jurk zonder decolleté keek, zei ze: ‘Gelukkig hadze niet de potten op de schouw staan.’

Ouder worden

- Mijn moeder van 96 zegt altijd: ‘Vroeger waren we jong en mooi, nu zijn wealleen nog maar mooi.’

- Mijn moeder zei vaak: ‘Tussen 60 en 80 is het leven prachtig. Tussen 80 en 100is het leven bedonderd.’

- Toen mijn ouders op leeftijd kwamen, zeiden ze altijd: ‘We worden ouwer,maar niet gauwer.’

Onze Taal. Jaargang 83

Algemene wijsheden

- Mijn moeder zei altijd: ‘Alleen vervelende mensen vervelen zich.’- Mijn moeder zei vaak iets wat zij van haar moeder had gehoord: ‘Wie zich haastals hij tijd heeft, heeft tijd als hij haast heeft.’

- Mijn moeder, een Friezin, zei altijd: ‘Een Hollander zegt meer dan hij weet,een Fries minder.’

- Mijn oma zei altijd: ‘Je denkt dat het mensen zijn, maar het zijn mannen.’- Mijn oma woonde in Italië en kende nogal wat mensen in Engeland. Over hetverschil in volksaard had ze haar eigen uitspraak. ‘In Engeland noemen ze desituatie ernstig maar niet catastrofaal. In Italië vinden ze de situatie catastrofaalmaar niet ernstig.’

- Mijn vader zei weleens: ‘Wat heb ik toch voor hem gedaan, dat hij zo boos opme is.’ (Sommige mensen willen niet herinnerd worden aan de hulp die je hungaf.)

- Als ik opzag tegen een spreekbeurt, een sollicitatiebrief of iets anders wat eenbeetje lef vereiste, had mijn vader altijd bemoedigende woorden klaar: ‘Als jeje niks verbeeldt, dan ben je niks.’

- Mijn moeder zei altijd: ‘Ach, bij de ene kassa staat een rij en bij de andere moetje wachten.’

- Als iemand te laat kwam, zei mijn moeder altijd: ‘Beter te laat in deze werelddan te vroeg in de volgende.’

Niet bestemd voor kleine kinderen

- Mijn oom, een manmet een onrustig liefdesleven, liet zich eens ontvallen: ‘Eentweede kut maakt je blut.’

- Mijn vader had zijn eigen variant op de uitspraak ‘Dat gaat erin als Gods woordin een ouderling’: ‘Dat gaat erin als een lul in een weduwe.’

- Wij wonen in België, waar ophef ontstond toen Delphine Boël koning Alberteen DNA-test wilde laten afleggen die moest aantonen dat zij een dochter vanonze ex-koning was. Mijn oma deed daarbij de volgende uitspraak: ‘Het kindstaat op zijn boek maar het komt niet uit zijn broek.’

- Mijn moeder was een vrome vrouw maar over mensen die wel wat minderstijfjes mochten worden, had ze toch een minder vrome uitdrukking: ‘Die? Diemoeten ze opsluiten in een kast met een dolle neger.’

- Mijn vader was een keurige man, maar toen ik op mijn vijftiende eens eenschilderij wilde ophangen en kwam aanzettenmet een enorme gereedschapskistzei hij: ‘O jee, nu ga je een aap zien neuken op glad ijs.’

Onze Taal. Jaargang 83

De ruimte ontbreekt hier voor alle prachtige uitspraken en de namen van de inzenders,maar het plan bestaat om er een boekje mee te vullen. De thuiswoorden en -wijshedenvan uw ouders blijven welkom! Mail ze naar [email protected].

Onze Taal. Jaargang 83

79

Reacties

Reacties naar:[email protected], of Redactie Onze Taal, Raamweg 1a, 2596 HLDen Haag.Formuleer uw reactie kort en bondig, bij voorkeur in niet meer dan250 woorden.

Bentley: reality-tvMaarten van der Meer - Beheerder Vernoeming.nl

De voornaam Bentley is sinds 2009 bezig aan een saillante opmars, stelt ErwinWijman in zijn artikel ‘Waarom Almere en Heerlen hun zoons Bentley noemen’(Onze Taal januari). Dat zou te maken hebben met de stijgende verkoop van auto'svan dat merk. Leuk bedacht, maar kinderen worden vrijwel nooit vernoemd naarmerken. Er is een veel betere verklaring voor de populariteit van Bentley: reality-tv.Ouders die hun zoonBentley hebben genoemd, kennen ongetwijfeld deMTV-series

16 and Pregnant en Teen Mom. Daarin worden sinds 2009 enkele Amerikaansetienermoeders gevolgd, onder wie Maci Bookout, moeder van de nu vier jaar oudeBentley. Namen uit deze series blijken voor ouders een rijke inspiratiebron te zijn.Bentley en Maci waren in 2010 de grootste stijgers in de Amerikaanse top-1000 vanpopulairste kindernamen. Ook in Nederland staat de populariteit van Bentley niet opzichzelf. De namen van twee andere kinderen uit de tienermoedershows, Jace enAiden, zijn sinds 2009 eveneens sterk in opkomst.Reacties op online namenforums bevestigen de invloed van MTV. ‘Super mooie,

gave en stoere naam! Net als het zoontje van Maci & Ryan by 16 and Pregnant opMTV!’, schrijft iemand op Babybytes.nl. Het automerk wordt ook wel genoemd,maar alleen in negatieve zin, als reden om een kind níét Bentley te noemen. Wantwie noemt zijn kind nou naar een auto? ‘Bentley heerst - op de weg en in de wieg’,schrijft Wijman. ‘Op de buis en in de box’ is dichter bij de waarheid.

Naschrift Erwin Wijman

Maarten van derMeer heeft gelijk dat deMTV-serie zeker invloed gehad heeft. Maarkinderen vernoemen naar merken komt wel degelijk geregeld voor. En zeker als diemerken als uithangbord worden gebruikt door idolen zoals bekende rappers entopvoetballers. Dus het zal elkaar vast versterkt hebben.

Onze Taal. Jaargang 83

Maci Bookout en haar zoon Bentley, uit het tv-programma 16 and Pregnant.MTV

LekkerTruiconnissen - Philippine

Ik las met plezier Berthold van Maris' artikel ‘Lekker onaangenaam’, over de velegebruiksmogelijkheden van het woord lekker (Onze Taal januari). Toen ik in 2009als Vlaamse in Nederland kwam wonen en werken, viel het ongelooflijk frequentegebruik van het woordje lekkerme heel erg op. Alles in Nederland is ‘lekker’ of kandat zijn. Nederlanders gebruiken het in zowat elke zin (en zelf raak ik er ook al doorbesmet!).Het verbaasde me alleen dat er in het artikel niets over Vlaanderen werd gezegd.

Is het niet opvallend dat Vlamingen dat woord helemaal niet gebruiken, tenzij voor‘lekker eten’? Ik vind dat heel frappant binnen een en hetzelfde taalgebied.

PhucJ. van der Toorn-Schuttehouten

Frank Jansen bespreekt in ‘De kwestie’ (februari/maartnummer) de resultaten vaneen poll waarin gevraagd werd of ambtenaren zich mogen bemoeien met de namendie jonge ouders voor hun baby's kiezen. Jansen beweert dat Phuc een onwelvoeglijkenaam is. Maar Phuc is juist een mooie Vietnamese jongensnaam die ‘geluk,voorspoed’ betekent.

Pittig ketjeJoop Blokker - Spijkenisse

In de eerste aflevering van zijn nieuwe rubriek ‘De taal van...’ (Onze Taal januari)schrijft Guus Middag over het Texels. In dat stuk denkt hij bij pittig ketje aan ‘pittig

Onze Taal. Jaargang 83

katje’. In het noorden van Noord-Holland betekent pittig iets anders, namelijk‘aantrekkelijk’ (mooi en lief). Bovendien denk ik bij ketje veeleer aan een paardje.

LeukMarín Langestraat - Rockanje

In zijn congreslezing ‘Speuren naar de oertaal’, over de geschiedenis van deetymologie (Onze Taal februari/maart), heeft taalkundige Hans Beelen het ook overhet woord leuk, waarvan de oorspronkelijke betekenis ‘lauw’ was. Het leuke is datdit woord lauw in straattaal ‘leuk’ betekent. Zo is het kringetje weer rond.

Nieuwe vormgeving [1]Wim Aalbers - Zevenbergen

Graag wil ik u complimenteren met de nieuwe vormgeving van Onze Taal. Ik benal meer dan twintig jaar abonnee, en bij de aankondiging van een vernieuwing vaneen tijdschrift dat ik graag lees, ben ik altijd een beetje bang dat het daarna dan nietmeer ‘mijn blad’ is.In dit geval bleek mijn angst ongegrond. Het blijft vertrouwd, maar op diverse

punten is het verbeterd. Prima!

Nieuwe vormgeving [2]S. Verweij-Weinberc - Laren

Na lezing van het januarinummer vanOnze Taalmoet ik zeggen dat ik het erg jammervind dat veel tekst bijna onleesbaar is doordat die is afgedrukt op een gekleurdeachtergrond. Voor ouderen en slechtzienden is dat heel vervelend. Dat koppen enkopjes in kleur zijn, geeft niet. Maar dat hele stukken tekst een gekleurde achtergrondhebben, is wél een probleem. Ik hoop dat u hier iets aan doet.

Naschrift redactie

Mevrouw Verweij was niet de enige die klaagde over de leesbaarheid van sommigeteksten in de nieuwe vormgeving. Daarom hebben we dit in het nummer erna (hetfebruari/maartnummer) aangepast. Ook in de toekomst zullen we hier scherp opletten.

Onze Taal. Jaargang 83

80

Vraag en antwoord

Jagen en jacht

? Waarom schrijf je jagen en klagenmet een g, en de bijbehorende woordenjacht en klachtmet ch?

Illustratie: Matthijs Sluiter

! Dat is zo gekomen onder invloed van de uitspraak. Vele eeuwen geleden kwamin al die woorden een g voor. Maar als een g-klank voor een t staat, wordt het eenstemloze medeklinker (d.w.z. een klank waarbij je geen trillingen in je keel voelt),en die klank werd van oudsher meestal als ch geschreven. Toen de spelling van hetNederlands nog niet vastlag, kwamen vormen als jagt/jacht en klagt/klacht doorelkaar voor.In de eerste officiële spelling, die van hoogleraar Matthijs Siegenbeek uit 1804,

werd gekozen voor jagt en klagt, en ook bijvoorbeeld voor gewigt en vlugt. De reden:die woorden zijn afgeleid van jagen, klagen, wegen en vliegen, en Siegenbeek vonddat dat in de spelling te zien moest zijn. Er stonden ook woorden met ch in de lijst,zoals lucht en wacht, omdat daarvoor zo'n afleiding niet gold. Soms stonden er tweevormen in: ligt betekende ‘niet zwaar’; in andere betekenissen moest het licht zijn.Siegenbeeks keuze kreeg veel kritiek. Bij jagt en klagt was nog wel een verband

te zien met jagen en klagen, maar hoe moest een gemiddelde taalgebruiker wetendat bogt bij buigen hoorde? En had regt/recht iets met rijgen te maken of niet?Bovendien kwam de spelling met ch ook in Siegenbeeks tijd al veelvuldig voor - aleeuwen zelfs.Bij de eerstvolgende spellingwijziging, die van De Vries en Te Winkel in 1863,

werd dan ook besloten de combinatie van een g/ch-klank en een t als cht te schrijven.Voor werkwoordsvormen werd een uitzondering gemaakt (zegt, klaagt), net als voorafleidingen op -te (hoogte, menigte).

g en ch

Als de spelling-Siegenbeek uit 1804 nog steeds zou gelden, zouden in elk geval devolgende woorden met -gt moeten worden geschreven. (Achter elk woord staat hetverwante werkwoord met een g.)

bocht - buigenmacht - mogen/vermogendracht - dragen

Onze Taal. Jaargang 83

plicht - plegengewicht - wegentocht - tijgen/getogenjacht -jagenvlucht-vliegenklacht - klagenzicht, gezicht - zien/zagen

Er zijn ook heel wat woorden die, om verschillende redenen, óók volgens despelling-Siegenbeekmet ch zouden worden geschreven. Zoals gedicht en vrucht, diehun oorsprong in het Latijn hebben. Of gracht, kracht en lucht, die ooit met een fwerden uitgesproken en geschreven. En ook recht zou ch krijgen: dit is een oudGermaans woord dat geen verband houdt met een woord met een g.

Letterlijk en figuurlijk

Korte metten maken

? ‘Ze maakte korte metten met het gerucht over haar pleinvrees.’ Waar komtkorte metten maken vandaan?

!Wie ergens korte metten mee maakt, treedt kordaat op. Je kunt bijvoorbeeld ‘kortemetten maken met een gerucht’ (dan ontzenuw je het snel en grondig) of ‘met eenconclusie’ (dan toon je aan dat die niet klopt). Je kunt ook ‘korte metten met iemandmaken’, bijvoorbeeld met je tegenstander bij een sportwedstrijd: ‘Murray maaktekorte metten met Federer’ - oftewel: hij versloeg hem overtuigend.Met metten worden gebeden bedoeld die in kloostergemeenschappen rond drie

uur's nachts gezongen worden. Volgens de spreekwoordenboeken stond korte mettenmaken oorspronkelijk voor het snel bidden van de metten, zodat men iets anders kongaan doen. Misschien had dit iets te maken met het vroege tijdstip: dan was hetmeestal nogal koud.De metten maken deel uit van een hele serie vaste gebeden die in de loop van de

dag gezongen worden: de zogenoemde ‘getijden’ of ‘breviergebeden’.Metten is overigens een vernederlandsing van het christelijk Latijnse mattinae

(‘ochtendgebeden’), dat is afgeleid van het Latijnse woord voor ‘ochtend’:matutinum.

Kloosterlingen tijdens de ‘metten’.Foto: Marcel van den Bergh / Hollandse Hoogte

Onze Taal. Jaargang 83

Euro/euro's

?Hoe zat het ook alweermet twintig euro('s) en een bedrag in euro('s): enkelvoudof meervoud?

! Als er een concreet bedrag wordt genoemd, staan namen van munteenheden in hetenkelvoud: ‘Dit kost twintig euro’, ‘Ik vind tien dollar niette duur.’ Als er lossemunten worden bedoeld, is het meervoud juist: ‘Hij had vier euro's in zijn zak zitten.’Na een telwoord dat zelf in het meervoud staat, komt de munteenheid ook in hetmeervoud: ‘Dat kost duizenden euro's’, ‘Het gaat miljoenen dollars kosten.’Over een bedrag in euro('s) is op Taaladvies.net, de advieswebsite van de

Nederlandse Taalunie, te lezen: ‘In Nederland wordt overwegend de meervoudsvormgebruikt, in België de enkelvoudsvorm.’ Dit geldt ook voor combinaties als omrekenenin euro('s) en een betaling in dollar(s).Een uitzondering geldt voor de muntnaam kroon. Die staat na een meervoudig

getal over het algemeen wél in het meervoud: ‘Dat kost vijf kronen.’

Onze Taal. Jaargang 83

81

Een groep toeristen die zat/zaten

? ‘In het restaurant ergerden we ons aan een groep toeristen die keihard zatente praten.’ Of moet het ‘zat te praten’ zijn?

! Zowel het enkelvoud als het meervoud is juist. Dat komt doordat het woord die inde bijzin ‘die keihard zat(en) te praten’ zowel naar groep kan verwijzen als naartoeristen. De vraag is dan waar de meeste nadruk op ligt: zat de groep (als geheel)hard te praten, of zaten de toeristen (individueel of onderling) hard te praten? Als ervoor beide opties wat te zeggen valt, zijn enkelvoud en meervoud even goed.Als er groepje staat in plaats van groep, gaat de keuze tussen ‘een groepje toeristen

dat keihard zat te praten’ (met dat verwijs je naar het het-woord groepje) en ‘eengroepje toeristen die hard zaten te praten’. Gevoelsmatig zullen veel mensen eerderde eerste mogelijkheid kiezen, maar grammaticaal is die niet beter of slechter dande tweede.Soms dwingt de context een voorkeur voor een meervoud af, bijvoorbeeld in ‘We

zagen een groep scholieren die elkaar liepen te duwen.’ Het zijn immers de scholíérendie elkaar liepen te duwen; het is vreemd om te zeggen dat de gróép elkaar liep teduwen.

De/het toebehoren

‘De’ of ‘het’ toebehoren van een camera?Foto: Sony

? Is het ‘een camera met de benodigde toebehoren’ of ‘een camera met hetbenodigde toebehoren’?

! Op grond van de woordenboeken is zowel de toebehoren als het toebehorenmogelijk; in de praktijk is de (benodigde) toebehoren veruit het gewoonst.De meeste woordenboeken noemen het zelfstandig naamwoord toebehoren een

het-woord. Maar er zijn er ook die een meervoudsvorm geven: de toebehoren. Ditkan zowel het meervoud zijn van het toebehoren als van het verouderde het toebehoor,dat onder meer vermeld wordt in hetWoordenboek der Nederlandsche Taal (WNT).Dat toebehoren als meervoud wordt opgevat, is waarschijnlijk omdat het woord

vrijwel altijd een meervoudige betekenis heeft: ‘alle bijbehorende spullen’. Ook komthet woord van oudsher veel voor in combinaties waarbij je niet direct kunt zien oftoebehoren enkelvoud of meervoud is, zoals de formuleringmet alle toebehoren: het

Onze Taal. Jaargang 83

woord alle kan zowel een samentrekking zijn van het enkelvoudige al het als vanhet meervoudige al de.Het WNT vermeldt onder meer dit citaat uit 1591: ‘Cruyt ende scharpen [= kruit

en scherpe kogels], met andere toebehoiren van tgeschut’, waarin toebehoren duidelijkals meervoud fungeert.

Korte taaltips

Beaujolai(s)(t)je Het verkleinwoord van beaujolais is beaujolaistje: de t is nodigomdat de slot-s van beaujolais niet wordt uitgesproken. »www.onzetaal.nl/beaujolaistje

PABO/Pabo/pabo Afkortingen van onderwijstypen worden met kleine lettersgeschreven: vmbo, havo, vwo, mbo, hbo, pabo, etc. » www.onzetaal.nl/pabo

Kostwinner/kostwinnaar De juiste vorm is kostwinner. Het woord winnaar hoortvooral bij wedstrijden en prijsvragen. » www.onzetaal.nl/kostwinner

Meer taaladvies?

Direct antwoord op een taalvraag? De Taaladviesdienst is elke werkdagtelefonisch bereikbaar op 0900 - 345 45 85 (zie ook het colofon). Op onze websitevindt u bovendien zo'n 2000 taaladviezen: www.onzetaal.nl/taaladvies.

Taaltrainingen

Voor de komende tijd staat er één taaltraining van de Taaladviesdienst gepland:• Complete training spelling dinsdag 22 april, Groningen

Zie voor meer informatie www.onzetaal.nl/taaltrainingen.

Test

A. Test uw spellingkennis1. gletschera.

b. gletsherc. gletsjer

2. penetentiaire inrichtinga.b. penitentaire inrichtingc. penitentiaire inrichting

Onze Taal. Jaargang 83

3. weliswaara.b. welleswaarc. welliswaar

B. Vergroot uw woordenschatasem1.

a. ademb. mistc. riviervis

2. chrismaa. bijzondere uitstralingb. gewijde oliec. wond van Christus

3. papaduma. Indiase pannekoekb. pausmobielc. pruimtabak

4. curerena. beter makenb. samenwerkenc. voorspellen

C. Zoek de foutenDe executair beldemij na de teraarde bestelling vanmijn excentrieketante op om te zeggen dat ze mijn tweelingbroer en mij een chiqueSpaans onderkomen heeft nagelaten.

1.

2. Vanwege de onder curatele stelling van mijn broer, die in financiëelopzicht niet handelingsbekwaam is, zal er iets meer tijd over deafhandeling van de erfenis heengaan.

D. Extra

Welke handwerktechniek is op de foto te zien: breien, punniken, kantklossen ofmacrameeën?

Foto: Sandra Benard

De antwoorden vindt u op bladzijde 101 van dit nummer.

Onze Taal. Jaargang 83

82

Loser, flikker, vieze smeris, miereneukerWanneer zijn woorden beledigingen?Berthold van Maris

Een paar jaar geleden oordeelde de rechter dat journalist Jort Kelderadvocaat BramMoszkowicz een ‘maffiamaatje’ mocht noemen.Maarin hoger beroepwerd die aanduiding toch ‘onnodig grievend’ genoemd.Hoe zit dat met beledigende woorden? Waar liggen de grenzen?

Foto: 123RF

Mag De Telegraaf een zedendelinquent een ‘seksmonster’ noemen? En mag eenPowNed-verslaggever van een onbetrouwbaar bestuurslid zeggen dat hij ‘zo corruptals de neten’ is? Over dit soort beledigende dan wel als beledigend ervaren woordenworden in Nederland met enige regelmaat rechtszaken gevoerd.Je zou denken: de rechter hoeft de betekenis van het woord alleen maar in een

woordenboek op te zoeken en te kijken of de feiten van de zaak daarmeeovereenkomen, en klaar is Kees. Maar zo eenvoudig is het niet. Seksmonster staatniet in de woordenboeken en wat corrupt precies betekent, daarover zijn dewoordenboeken het niet helemaal met elkaar eens.

Eenmalig bedenksel

Hoe zat het precies met dat seksmonster?De Telegraaf had het woord in 2012 gebruiktom een jongen van 18 mee aan te duiden. Die vond dat niet terecht en spande eenrechtszaak aan. De jongen was veroordeeld voor seksueel geweld en zat in eenjeugdinrichting. Tijdens een bezoek aan een arts was hij aan zijn begeleiders ontsnapt,

Onze Taal. Jaargang 83

was vier dagen zoek geweest en had zich daarna weer bij de inrichting gemeld. DeTelegraaf had over dit incident een verontwaardigd artikel geschreven, met als kop‘Ontsnapping seksmonster stilgehouden’.De rechter moest zich dus buigen over het woord seksmonster. Maar wat is dat,

een seksmonster? Het woord staat niet in Van Dale en ook niet in het PrismaHandwoordenboek Nederlands. Dat hoeft niet te verbazen: lang niet allesamengestelde woorden staan in het woordenboek. Bovendien zou seksmonster heelgoed een gelegenheidswoord kunnen zijn,

Onze Taal. Jaargang 83

83

een eenmalig bedenksel van een creatieve redacteur. De Telegraaf gebruikt in zijnkoppen wel vaker populair klinkende samenstellingen die je niet in een woordenboekkunt terugvinden:

- Utrecht krijgt monstermoskee- Gewonde skiër dupe prutsarts- Nieuw peesterrein kan volgende zomer al open

Als een woord niet in het woordenboek staat, is er gelukkig nog een andere manierom erachter te komen wat het betekent: in grote hoeveelheden tekst naar het woordzoeken. Op internet blijkt seksmonster af en toe gebruikt te worden in de populairemedia (zoals De Telegraaf, PowNed enMetro), en daarnaast kom je het vrij veeltegen op pornosites, waar het meestal met een x gespeld wordt, als sexmonster enook wel als sex monster. De betekenis is dan ‘een vrouw of man die extreem veelaan seks doet, en dan liefst afwijkende vormen van seks’, zoals in:

- Lady Gaga is een seksmonster(PowNed)

- Ogenschijnlijk onschuldig cam meisje blijkt geil sex monster(www.porn-blog.nl)

Foto: Van der Steen Fotografie / Nationale Beeldbank

De Telegraaf is het enigemediumwaarin het woord ookweleens in een specifiekerebetekenis gebruikt wordt, die van ‘iemand die zich bij herhaling heeft schuldiggemaakt aan seksueel geweld’: ‘Een 80-jarigemanmoet zijn 53-jarige vrouw 130.000

Onze Taal. Jaargang 83

euro schadevergoeding betalen. Hij raakte verslaafd aan Viagra-pillen en veranderdein een waar seksmonster (...)’ (www.telegraaf.nl).

De rechter moest zich buigen over het woord seksmonster. Maar wat iseen seksmonster? Het staat niet in Van Dale.

Tot het tegendeel bewezen is

Er is een overweldigende hoeveelheid aan jurisprudentie over beledigingen diein principe niet tegen agenten geuit mogenworden. Er zijn rechtszaken gevoerdover de volgende woorden en zinnetjes:

wat moet je nou, mafkeesJodenstomme eikels

miereneukerkankerlijersflikker

vieze smerissenkankerpolitiefuck you

sukkelsklootzakkenhomo

teringpolitiewat een kutwijfhomofielen

losersvuile homo's

In al deze gevallen geeft de context de doorslag: je mag niet zomaar iets lelijkstegen een agent zeggen. Bovendien zijn de woorden waar het hier om gaat ookdaden: je zegt iets en daarmee doe je ook iets. In dit geval: beledigen. Er is nietzo veel verschil tussen iets beledigends zeggen of iets beledigends doen, zoals demiddelvinger opsteken of tegen een politieauto urineren - handelingen waarook rechtszaken over gevoerd zijn en jurisprudentie over bestaat (het magallemaal niet).DeHogeRaad spreekt hier van ‘in het spraakgebruik erkende scheldwoorden’.

Die woorden zijn in VanDale vaak netjes voorzien van het label vulg. (‘vulgair’)of bel. (‘beledigend’). De benadering van de rechter is dat dergelijke woordenbeledigend zijn, tenzij uit de context blijkt dat ze dat niet zijn. Woorden alshomo en Joden kunnen namelijk ook in een niet-beledigende betekenis gebruiktworden. Volgens de Hoge Raad geldt dat ook voor miereneuker. Twee jaargeleden was er de geruchtmakende zaak van een man die dit woord tegen eenagent had gebruikt. De man werd veroordeeld, maar vroeg een uitspraak vande Hoge Raad. Die bepaalde dat miereneuker ‘in het algemeen niet beledigend’is, maar dat er contexten denkbaar zijn waarin dat wél het geval is.

Pakkende samenvatting

Een duidelijk vastomschreven woord is seksmonster dus niet. Maar in het geval vande jongen van 18 was de context heel duidelijk, want de redactie had er als bovenkopbij gezet: ‘Serieverkrachter (18) loopt dagen vrij rond’.

Onze Taal. Jaargang 83

Het aardige in deze zaak - en in veel andere zaken over beledigende woorden - isdat de rechter met name ook keek naar die context. De exacte betekenis van eenwoord wordt immers voor een belangrijk deel bepaald door de situatie waarin hetvoorkomt.Bij die context hoort ook dat het hier om een krantenkop ging. Die hoeft, aldus

het vonnis, niet

Onze Taal. Jaargang 83

84

genuanceerd te zijn. Volgens de advocaat vanDe Telegraaf - en de rechter accepteerdedat argument - is het zo dat ‘een kop boven een artikel een pakkende samenvattingdaarvan bevat’ en ‘dat in een kop in beginsel geen ruimte is voor nuancering’.

Advocaat Bram Moszkowicz en journalist Jort Kelder in 2007, na het verlaten van het gerechtshof.Foto: Herman Wouter / Hollandse Hoogte

De Telegraaf overdraft graag in zijn koppen (‘Huizenmarkt stort in’, ‘Ziektegolfteistert Nederland’, ‘Kooplustige klanten overspoelen winkels’). De lezer weet daten verwacht dat ook van De Telegraaf. Zo bezien zegt een woord als seksmonstereven veel over de krant zelf als over de jongen die ermee bedoeld werd. Omdat dejongen veroordeeld was voor vier gevallen van seksueel geweld, was de conclusievan de rechter: ‘Voorshands is (...) het gebruik van de bewoording seksmonster danook niet onrechtmatig jegens J.’

Moszkowicz deed in populair-denigrerend woordgebruik niet onder voorKelder; hij noemde hem bijvoorbeeld ‘een blaataap’.

Corrupt

Toevallig op dezelfde dag bepaalde een andere rechter dat omroep PowNed eenbestuurslid van Buma/Stemra ‘corrupt als de neten’ en ‘corrupt as hell’ mocht noemen.Buma/Stemra is een stichting die de muziekrechten van liedjes int en verdeelt. Hetbestuurslid had een componist aangeboden om diens rechten, waar een probleemmeewas, via Buma/Stemra te regelen, op voorwaarde dat hij daarbij als diens uitgevermocht optreden. Op die manier kon hij 33 procent van de opbrengst in eigen zaksteken.Ben je dan ‘corrupt’? In het vonnis schrijft de rechter: ‘Corrupt is geen wettelijk

begrip en kent geen eenduidige betekenis. Het kan duiden op diverse ernstigestrafrechtelijke feiten, zoals fraude, omkoping en afpersing. Het begrip kan ookduiden op “vriendjespolitiek”, misbruik van macht en ander “niet integer” handelen.’Heeft de rechter gelijk? Het hangt er maar van af in welk woordenboek je kijkt.

In de grote Van Dale wordt corrupt enigszins vaag en ruim omschreven als

Onze Taal. Jaargang 83

‘omkoopbaar, omgekocht, onbetrouwbaar’. Van Dale Hedendaags Nederlandsdaarentegen geeft alleen ‘bereid zich te laten omkopen, omkoopbaar’ en ook in hetPrisma Handwoordenboek blijft de betekenis beperkt tot: ‘omkoopbaar’. Dewoordenboeken zijn het dus niet helemaal met elkaar eens.Wie in grote hoeveelheden tekst nagaat hoe corrupt daadwerkelijk gebruikt wordt,

komt daar, ook nu vooral weer bij de populaire media, voorbeelden tegen van allerleivormen van onfatsoenlijke belangenverstrengeling. Tv-presentator Beau van ErvenDorens bijvoorbeeld schreef in een column voor de Nieuwe Revu over ex-collegaAlbert Verlinde: ‘Ik ken niemand die zo corrupt is.’ Daarmee bedoelde hij niet datVerlinde omkoopbaar is, maar wel dat hij aan onfatsoenlijke belangenverstrengelingdoet: Verlinde zou als tv-presentator voortdurend dingen doen waar hij alstheaterproducent voordeel van heeft. Om precies zo'n vorm vanbelangenverstrengeling ging het ook in de PowNed-zaak.En ook hier vond de rechter ‘dat het een persorgaan in zekere zin vrij staat te

overdrijven en/of te provoceren’. De berichtgeving over de ‘corrupte’ man was zwaaraangezet, maar de kijker weet dat PowNed dat doet. Je vraagt je af of de man derechtszaak had gewonnen als het niet een PowNed-verslaggever maar eenNOS-nieuwslezer was geweest die hem ‘corrupt’ had genoemd.

Specifieke debatstijl

In dit soort rechtszaken gaat het bijna altijd over informele, populaire of ronduitordinaire formuleringen. Zo ook in de befaamde zaak tegen Jort Kelder, die BramMoszkowicz een ‘maffiamaatje’ had genoemd - ook weer zo'n woord dat niet in dewoordenboeken staat. Daar heeft een rechter zich, op verzoek vanMoszkowicz, overgebogen en hij oordeelde dat Kelder dat mocht doen.

Maffiamaatje is een populair woord voor iemand die bevriend is met criminelen.De rechter heeft daar de feiten naast gelegd. Inderdaad was er ‘de schijn vanvriendschappelijke contacten met criminelen’. Of in ieder geval ging Moszkowicz‘daarin verder dan het puur zakelijke’. De rechter had wederom nadrukkelijk naarde context gekeken: Kelder deed zijn uitspraak in een ‘gesproken column’ op deradio, en daarvoor ‘gelden minder strenge journalistieke eisen dan vooronderzoeksjournalistiek’.Voorts verwees de rechter naar ‘de specifieke debatstijl van beide heren’.

Moszkowicz deed in populair-denigrerend woordgebruik niet onder voor zijntegenstander: hij had Kelder onder meer ‘een geborneerde pseudo-journalist’, ‘eenquizmaster die op de televisie wat babbelt met wat dames’ en een ‘blaataap’ genoemd.Bovendien, vond de rechter, is Moszkowicz een bekende Nederlander die graag inde schijnwerpers staat, en dus tegen een stootje moet kunnen.Moszkowicz ging in hoger beroep en kreeg daar opmerkelijk genoeg wél zijn zin.

De hogere rechter vond maffiamaatje ‘onnodig grievend’, want: een ‘beschuldigingdie verder strekt dan het benoemen

Onze Taal. Jaargang 83

85

van vriendschappelijke betrekkingen met personen uit het criminele circuit’. Maarwat is het verschil tussenmaffiamaatje en bevriend met criminelen? Niet de betekenisvan die woorden, maar de gevoelswaarde ervan:maffiamaatje is informed en daardoordenigrerender.

Symbolische straf

Een bijzonder geval van beledigen dan wel ‘zich beledigd voelen’ deed zich voor in2009. Toen zei een advocaat tijdens een verhoor met een diepe zucht ‘sukkel’,waarmee hij verwees naar de rechercheur die op dat ogenblik door de rechterondervraagd werd. De verzuchting was duidelijk hoorbaar voor iedereen die bij hetverhoor aanwezig was, en daarom voelde de rechercheur zich beledigd en deedaangifte. De zaak kwam voor. De advocaat verweerde zich door erop te wijzen datofficieren van justitie vergelijkbare dingen over verdachten zeggen. Hij gaf hetvoorbeeld van een officier van justitie die een verdachte een ‘laffe loser’ en ‘eenman zonder ruggegraat’ had genoemd.De rechter vond dat die vergelijking geen hout sneed. De rol van een officier van

justitie is anders dan die van een advocaat. En een verdachte die wordt aangeklaagd,is iets anders dan een rechercheur die als getuige verhoord wordt. Kortom, ook hierdraaide het helemaal om de context.De advocaat kreeg een symbolische straf opgelegd: hij moest 75 euro betalen aan

de man die hij een sukkel had genoemd.

Proftaal

Het aantal telt

Ze bestaan nog steeds: mensen die kritiek hebben op zinnen als ‘Er hebben een aantalmensen afgezegd.’ Geen enkele serieuze taaladviseur rekent dit fout, maar de kritiekis hardnekkig. Hebben moet heeft zijn, want aantal is enkelvoud. Vreemd genoeghebben de critici meestal geenmoeite met ‘Er hebben een heleboel mensen afgezegd’,en al helemaal niet met ‘Er hebben een miljoen mensen afgezegd’, en er zijn er zelfsdie het wel handig vinden dat je met ‘Er ligt een paar sokken op de grond’ twee bijelkaar horende sokken kunt aanduiden, terwijl je met ‘Er liggen een paar sokken opde grond’ een willekeurige hoeveelheid bedoelt. Maar bij aantal is het ineensontzettend logisch om het meervoud af te keuren.Je zou denken: dat is iets van de oudere generatie, die dat vroeger op school geleerd

heeft - toen ook al ten onrechte trouwens. De bekende hoogleraar Herman Pleij (71)leverde in december 2013 in het tv-programma De wereld draait door nog kritiekop ‘Een aantal mensen zeggen.’Maar ook jongere docenten doen eraanmee. Onlangssprak ik er een aantal, die - een beetje beschaamd - toegaven dat ze nog steeds hunleerlingen deze onzin verkochten. Hun verdediging: de leerlingen hadden behoefteaan houvast.

Onze Taal. Jaargang 83

Ik schuif hier even mijn toetsenbord opzij en sla met mijn voorhoofd drie keer ophet bureaublad. Waar komt die behoefte aan houvast bij het getal van een aantalmensen vandaan?Wat is het probleem als je daar een vrije keuze hebt? De onzekerheiddie taalgebruikers hier ervaren, is alleen maar het gevolg van de kritiek dat een vande twee mogelijkheden fout is. Zo legitimeert de regel zichzelf als de oplossing vooreen probleem dat hij zelf gecreëerd heeft.En dat terwijl de kwestie mooi laat zien hoe de taal werkt. Hoeveelheden kun je

aangeven met telwoorden (twee, genoeg), met groepswoorden (een troep wolven,een bos bloemen) en met ‘verpakkingswoorden’ (een kist appels, een bus Japanners).Als zo'n groepswoord geen echte groepsbetekenis (meer) heeft (zoals bij heleboel,paar, aantal), dan wordt het samen met zijn lidwoord een een telwoord. Zo werkthet. Aantal telt dus alleen, het geeft geen groep aan. Soms kun je die groepsbetekenisnog wel benadrukken (zoals bij paar in de betekenis ‘twee bij elkaar horende’ of bijeen groot aantal of het grootste aantal), maar anders heb je gewoon een meervoudigtelwoord een aantal, net als een miljoen of een heleboel.Wie kan daar nou iets optegen hebben?

DE TAALPROF

Onze Taal. Jaargang 83

86

Evelyn BosmaBeter kiezen in een andere taalHoe meertaligheid het nemen van beslissingen beïnvloedt

Stel, iemand vraagt je een beslissing te nemen, en stelt de vraag zowelin je moedertaal als in een andere taal die je goed beheerst. Zou jebeslissing dan in beide gevallen hetzelfde uitpakken? Onderzoek laatzien hoe taal je denken kan sturen.

Illustratie: Frank Dam

Iedereen kent wel het gevoel dat je een klein beetje een ander persoon wordt alsje een andere taal spreekt. In het Frans voel je je misschien wat romantischer, in hetItaliaans iets flamboyanter en in het Engels net iets hipper. Een tweede taal sprekenis alsof je andere kleren aantrekt: de inhoud wordt net iets anders verpakt.Of zou het kunnen zijn dat ook de inhoud verandert? Ga je anders denken? Maak

je andere keuzes bij het nemen van een beslissing? Je zou verwachten van niet. Enáls het al zou uitmaken, dan zou je verwachten dat beslissingen in een tweede taalminder goed uitpakken dan die in onzemoedertaal, omdat we in een andere taal meernaar woorden en betekenissen moeten zoeken, waardoor er minder hersencellenoverblijven voor logisch redeneren.Het tegenovergestelde blijkt waar te zijn. Een team van gerenommeerde

psychologen aan de Universiteit van Chicago laat zien dat we in een andere taal juistrationelere beslissingen nemen en risico's beter inschatten.

Gevaarlijke ziekte

Onze Taal. Jaargang 83

De Amerikaanse psychologen hebben bij hun studie gebruikgemaakt van kennis dieer al was over beslissingen die we in onze moedertaal nemen. Uit onderzoeken blijktnamelijk dat mensen zich bij het inschatten van een risico laten leiden door de manierwaarop een vraag gesteld is. Het maakt een groot verschil of de nadruk wordt gelegdop de mogelijke winst of juist op het mogelijke verlies. Dat werd duidelijk uit eenexperiment dat eind jaren zeventig

Onze Taal. Jaargang 83

87

werd uitgevoerd aan Stanford en de Universiteit van Brits-Columbia.Aan twee groepen proefpersonen werd de volgende kwestie voorgelegd: ‘Er is

een nieuwe, gevaarlijke ziekte uitgebroken. Zonder medicijnen zullen er 600 mensensterven. Jij kunt kiezen tussen twee medicijnen: A en B. Welk medicijn kies je?’Medicijn A werd in de eerste groep omschreven als middel waarbij ‘200 mensen

gered zullen worden’ en in de tweede groep als middel waarbij ‘400 mensendoodgaan’. Bij medicijn B kwam een kansberekening om de hoek kijken, waarbij ereen kans van 2 op 3 was dat ‘niemand gered wordt’ dan wel iedereen ‘zou sterven’.De scenario's van beide groepen proefpersonen zijn in feite gelijk, maar uiteindelijkblijkt het verschil in nadruk op winst of op verlies de keuze van de proefpersonenflink te beïnvloeden. Van de eerste groep kiest 80% voor medicijn A, en van detweede groep slechts 50%. Kennelijk durft de eerste groep het risico niet te nemendat uiteindelijk iedereen sterft - een risico dat in de omschrijving van medicijn Bsterk werd benadrukt. Dit wordt ook wel het framing-effect genoemd.

Een vloek komt in onze tweede taal veel minder hard aan dan in onzemoedertaal.

Gevoel

Om te testen of mensen in hun tweede taal dezelfde beslissingen nemen als in huneerste legden de onderzoekers uit Chicago hetzelfde dilemma voor aan mensen dieop school een tweede taal hadden geleerd. Ze onderzochten sprekers van het Engelsdie later Japans hadden geleerd, sprekers van het Engels die Frans studeerden inParijs, en sprekers van het Koreaans met als tweede taal Engels. Alle studentenbeheersten hun tweede taal behoorlijk goed. De onderzoekers deelden het aantalproefpersonen niet in tweeën, zoals in het onderzoek hiervoor gebeurde, maar invieren: mensen kregen een van de twee scenario's en dat dan in ofwel de eigen ofwelde vreemde taal. En wat bleek? In de tweede taal trad het framing-effect niet op: erwas geen verschil tussen de antwoorden op de positieve en de negatieve vraagstelling.In beide gevallen koos ongeveer de helft van de mensen voor medicijn A en de anderehelft voor medicijn B.De onderzoekers van de Universiteit van Chicago vermoeden dat mensen in hun

tweede taal anders handelen dan in hun eerste taal doordat een buitenlandse taal eengrotere afstand creëert dan de moedertaal, zowel wat betreft denkvaardigheid als inemotioneel opzicht. Woorden in onze eerste taal hebben meer emotionele betekenis,doordat we ze onbewust associëren met gevoelens die we hebben gehad of situatiesdie we hebben meegemaakt. Woorden in een vreemde taal roepen veel minderassociaties en gevoelens op. Een vloek komt in onze tweede taal bijvoorbeeld veelminder hard aan dan in onze moedertaal. Ook al spreken we die andere taal nog zogoed, qua emotionele associaties zal hij het nooit halen bij onze moedertaal.

Kop of munt

Onze Taal. Jaargang 83

Natuurlijk waren de gevallen hierboven verzonnen. Omdat dezelfde onderzoekersvervolgens wilden weten of mensen hetzelfde soort gedrag vertonen als er in hetwerkelijke leven iets op het spel staat, lieten ze een groep studenten van de Universiteitvan Chicago in een ander experiment weddenmet echt geld - en de opbrengst mochtenze houden. Al deze studenten hadden Engels als moedertaal en hadden Spaans geleerdop de universiteit. De helft van de studenten lieten ze wedden in het Engels, de anderehelft in het Spaans. Iedere deelnemer kreeg vijftien dollar, en iedere ronde moest hijbeslissen of hij een dollar wilde inzetten om te gokken. Zo ja, dan wierp deexperimentleider een muntje op, terwijl de deelnemer in het Engels ‘heads’ of ‘tails’riep (‘kop’ of ‘munt’) of in het Spaans ‘cara’ of ‘cruz’. Bij een goede gok mocht dedeelnemer de dollar houden en kreeg hij nog eens $ 1,50 extra. Bij een slechte gokverloor hij de dollar. Als de deelnemer niet wilde wedden, dan behield hij zijn dollaren ging door naar de volgende ronde. Statistisch gezien is het in dit experiment handigom altijd te spelen, omdat spelen gemiddeld meer winst geeft dan niet spelen.De studenten durfden in het Spaans veel vaker te spelen dan in het Engels: 71%

tegenover 54%. In het Spaans was hun strategie dus feitelijk beter en rationeler.

Denken in een andere taal zorgt er dus voor dat we minder emotioneel en dusrationeler handelen, en aangezien we in een wereld leven waarin steeds meer mensendagelijks gebruikmaken van een andere taal, zou deze ontdekking nog weleens vangroot belang kunnen zijn. Wie rijk wil worden, kan dus misschien maar beter in hetbuitenland gaan beleggen.

De beste leraar NederlandsRedactie Onze Taal

Wie is dit schooljaar de beste leraar Nederlands? Het in januari begonnenradioprogramma De Taalstaat (iedere zaterdag van 11.00 tot 13.00 uur op Radio 1)is in samenwerking met het Genootschap Onze Taal op zoek naar het antwoord opdeze vraag. Elke week interviewt presentator Frits Spits in het programma eenkandidaat, die dan wordt beoordeeld door een jury bestaande uit Trudy Coenen (leraarvan het jaar in 2010, docente Nederlands aan een vmboschool in Amsterdam) enPeter-Arno Coppen (hoogleraar vakdidactiek van het Nederlands aan de RadboudUniversiteit in Nijmegen, en redacteur van Onze Taal).Op 17 mei zal de beste leraar in een speciale uitzending van De Taalstaat uit

handen van minister van Onderwijs Jet Bussemaker een prijs en een oorkondeontvangen.

Onze Taal. Jaargang 83

88

Jan Erik GrezelKan Chinees zo simpel zijn?Karakters leren schrijven met Chineasy

In mei verschijnt Chineasy, een methode bedoeld om het Chineseschrift makkelijk onder de knie te krijgen. De Taiwanese ondernemerShaoLan bedacht de methode en won er een prestigieuze designprijsmee. Maar leer je er ook echt Chinees mee?

Het Chinese karakter voor ‘koe’ zoals in de methode Chineasy aangekleed tot instructieve illustratie.

‘Chinees leren was nog nooit zo makkelijk!’ De reclameleuzen voor de nieuwelesmethode Chineasy (spreek uit ‘tjainiezie’) beloven nogal wat. Alsof eenautofabrikant een bolide aanprijst die op lucht loopt. Fraai promotiemateriaal begeleidtde introductie van het lesboek. Daarin zien we een fotogenieke Chinese vrouwontspannen op een tafeltje zitten, casual gekleed en met een stralende lach. Op deachtergrond een wand vol kleurige tekeningen als in een kleuterklas: eenlieveheersbeestje, een vlam, de kop van een tijger - met strepen en boogjes die aanChinese karakters doen denken. De dame op de voorgrond is de Londense duizendpootShaoLan, ‘ondernemer, computerfreak en dromer’, aldus de inleiding. En ookmoedervan twee kinderen die zij graag Chinees wilde leren - de taal van haar jeugd. Voorhen bedacht ze Chineasy, waarvan in mei de Nederlandse versie verschijnt.Nee, een lesmethode is nog nooit zo meesterlijk in de markt gezet. De naam is een

vondst.Chineasy is een samenstelling van de Engelse woordenChinese en easy. Hetmateriaal is oogstrelend (het ontwerp werd bekroond met een ‘Wallpaper DesignAward’), en de boodschap helder: Chinees is niet moeilijk. Dat wordt niet voor nietsbenadrukt. Want laten we wel wezen: Chinees leren is een heidens karwei. Zeker alsje moedertaal weinig of geen verwantschap heeft met het Chinees.

Buitencategorie

Onze Taal. Jaargang 83

Het Amerikaanse Foreign Service Institute, dat vermaard is om zijn taalcursussen,heeft berekend hóé moeilijk vreemde talen zijn voor moedertaalsprekers van hetEngels. In een ranglijst staan Nederlands en Deens in de lichtste klasse. Voor dietalen heb je als Amerikaan of Engelsman gemiddeld zo'n 600 uur nodig. Chineesbehoort, met Koreaans en Japans, tot de buitencategorie. Zulke talen vereisen eeninvestering van minstens 2200 uur.Hoe komt dat? Het Chinees werpt voor niet-Chinezen een dubbele barrière op: de

uitspraak en het schrift. Chinees is een toontaal. Een ‘woord’ als huo is pas een woordmet betekenis als het op een specifieke toonhoogte of met een bepaalde stembuigingwordt uitgesproken, bijvoorbeeld ‘hoog’ of ‘dalend’.

Onze Taal. Jaargang 83

89

Verander je de toon, dan zeg je een ander woord (zie het kader op deze bladzijde).Daarnaast is het schrift een huizenhoge hindernis. Ook wie geen ‘letter’ Chineeskent, weet dat het Chinees gebruikmaakt van karakters. Anders dan bij een alfabet,waar een teken (z of o of n) in principe naar een klank verwijst, staat een karaktervoor een begrip (‘zon’), dat gekoppeld wordt aan een bepaalde uitspraak. Het Chineestelt vele tienduizenden karakters.Wel maakt het schrift gebruik van zo'n tweehonderd‘radicalen’ of bouwstenen die als basiscomponent voor karakters dienen en somsiets over de betekenis van een karakter zeggen. Voordat je enigszins bedreven bentin het ontcijferen van deze runen, ben je talloze uren studie verder. En waar moet jebeginnen?

In wezen gaat Chineasy terug naar de basis van het schrift Dat is,versimpeld voorgesteld, ontstaan uit tekeningetjes die verwezen naarwerkelijke zaken.

Karakters aankleden

Precies met dat probleem zat ShaoLan. Chinees is haar moedertaal, ze is opgegroeidin Taiwan. Sinds een jaar of tien woont ze in Londen. Daar probeerde ze haar kroostChinees te leren lezen en schrijven. Het was een marteling, vertelt ze in Chineasy.Geen enkele bestaande methode vond ze boeiend genoeg. ‘Toen deed ik wat elkeondernemer zou doen: ik bedacht een eigen methode om Chinese karakters mee teleren lezen.’ Daarmeewil ze nu de Chinese taalmuur slechten die oost en west scheidt.De kern van de methode is het idee om karakters aan te kleden en die voor te

stellen als illustraties. Geen gedetailleerde tekeningen, maar rake schetsen, die doendenken aan het werk van Dick Bruna. In die tekeningen zijn de lijnen en rondingenvan het karakter (of de bouwsteen) kunstig geïntegreerd (zie de voorbeelden op dezebladzijden).In wezen gaat ShaoLan hiermee terug naar de basis van het schrift. Dat is,

versimpeld voorgesteld, ontstaan uit tekeningetjes die verwezen naar werkelijkezaken. Maar die hebben zich in de loop van vele eeuwen zó ontwikkeld dat eenverband tussen het karakter en wat het voorstelt ver te zoeken is. Het karakter voor‘zon’ lijkt op een servieskast van Ikea, een ‘mond’ is een vierkant. ShaoLan enontwerper Noma Bar tekenden in dat vierkant tanden, tong en huig. Zo zouden wede betekenis van dat karakter beter kunnen onthouden. Bovendien vertelt ShaoLanbij elk karakter een kort verhaaltje, vaak over de ontstaansgeschiedenis, bedoeld omde inprenting te ondersteunen. Soms is het iets persoonlijks. Bij xiu (‘rust’): ‘Ditkarakter is een combinatie van “mens” en “boom”. Ik onthoud het als “een mens dieuitrust tegen een boom”.’

Cliché

Onze Taal. Jaargang 83

De vraag is of het werkt. Bij ShaoLan thuis wel, maar geldt dat ook voor dewillekeurige, volwassen koper van het boek die met Chineasy aan de slag gaat? Hetis nog te vroeg om leerresultaten te meten. Sinologen in Leiden hebben al wel huntwijfels. Yinzhi Zhang, docent Chinese taalvaardigheid bij de afdeling Chinastudiesvan de Leidse universiteit: ‘Het wordt gepresenteerd als revolutionair, maar het iseigenlijk vrij cliché. Alle voorbeelden die ik gezien heb, bestonden dertig jaar geledenook al. Bovendien bevat het materiaal fouten. De schrijfster laat in een presentatieop een conferentie het karakter voor “vrouw” zien: beentjes kuis gekruist. Daarnaaststaat het karakter voor twee vrouwen geprojecteerd: dat zou “ruzie” betekenen.Maardat karakter wordt tegenwoordig niet meer gebruikt. Als klap op de vuurpijl toontShaoLan een karakter dat uit drie vrouwen bestaat: “overspel”. Het is een sappigvoorbeeld dat het goed doet bij het publiek, maar dat laatste karakter kom je alleennog tegen in het traditionele schrift dat men in Taiwan en Hong Kong gebruikt.’De zwaarste kritiek van Zhang betreft de beperktheid van het materiaal. ‘Karakters

leren is maar een onderdeel van de verwerving van het Chinees. Met deze methodeleer je bijvoorbeeld niets over grammatica.’Toch heeft zij ook lof voor het ontwerp. ‘In al hun eenvoud zijn de tekeningen

slim bedacht. Ze hebben niet voor niets die designprijs gewonnen. De tekeningenzijn net iets mooier en moderner dan bij andere methoden.’ Ze wijst op het karaktervoor ‘mens’, de Griekse letter labda met x-benen. ‘Dat leert men meestal als eerste;het wordt als poppetje voorgesteld en dat ligt erg voor de hand. Maar in Chineasyzie je echt iemand lópen. Toch krijg ik de indruk dat het “design om het design” is.Ik zou dit materiaal alleen gebruiken voor de laatste vijf minuten van de les.’

Het Chinese karakter voor ‘vrouw’ aangekleed tot een vrouwenhoofd.

‘Ruzie’

‘Overspel’

‘Mens’

Onze Taal. Jaargang 83

‘Mond’

Grabbelton

Haar collega en sinolinguïst JeroenWiedenhof: ‘Chineasy gaat voorbij aan de essentievan “een taal leren”: de koppeling tussen uitspraak en betekenis. Er wordt vrijwelniets aan de uitspraak gedaan.’ Dat is vreemd, want bij elk karakter hoort wel degelijkeen specifieke uitspraak. ‘Chineasy koppelt schrift aan betekenis en dat ook nog vaakop een onjuiste manier.’

Waardoor Chinees zo moeilijk is

Het Chinees lijkt voor veel mensen een onneembare vesting, niet alleenvanwege het schrift, maar ook door de uitspraak en deverstaanbaarheid. Toonhoogteen stembuiging zijn essentieel in hetChinees. Zo kun je met je stem hoog, laag, dalend, stijgend of neutraalspreken. Die manier waarop je iets uitspreekt, isbetekenisonderscheidend. Huo kan, al naar gelang de toon,bijvoorbeeld ‘vuur’, ‘groep’ of ‘kwaad’ betekenen.De leermethode Chineasy is bedoeld om het schrift te lerendoorgronden - het besteedt nauwelijks aandacht aan de uitspraak.Via een bijbehorende site is wel de uitspraak van de getoonde radicalenen karakters te beluisteren.

Onze Taal. Jaargang 83

90

ShaoLan licht tijdens een ‘TED-lezing’ haar methode Chineasy toe.ShaoLan.com

Wiedenhof weet waarover hij praat. Zelf schreef hij een grammatica van hetMandarijn, het Standaardchinees. In zijn boek gaat hij uitgebreid in op de geschiedenisen ontwikkeling van het Chinese schrift. ‘De grafische basis van veel Chinesekarakters is in de nevelen der historie gehuld. Er zijn 3500 karakters voor het dagelijksgebruik; slechts een fractie daarvan is echt pictografisch. Maar Chineasy bekijktkarakters uitsluitend als pictogram, terwijl er in het huidige Chinees vaak geenverband is tussen schrijfwijze en betekenis. De schrijfster van Chineasy heeft overalwat vandaan gehaald dat in de methode paste. Het is een grabbelton.’Ook als je die achtergrond niet kent, valt al snel op dat de methode een didactische

lijn ontbeert. Doordat er lukraak elementen uit de taal geplukt zijn, leer je metChineasy allerlei karakters die je niet direct bij de bakker of de slager nodig zulthebben, zoals die voor ‘galblaas’, ‘boktor’ en ‘gaspedaal’. ‘Brood’ kom je inChineasyniet tegen. ‘Vlees’ wel overigens.

Ezelsbruggetjes

Een ander bezwaar betreft het wezen van het Chinese schrift.Wiedenhof: ‘Demethodebestendigt de mythe dat elk karakter een woord is. Het zijn eerder morfemen -elementen met een eigen klank en een eigen betekenis. Zoals het Nederlandsemorfeem -baar, dat “kan worden” betekent. Dat heb je ook in het Chinees: -baar iseen karakter, maar het komt niet als los woord voor. Soms verandert de betekenisals je een morfeem toch als woord gebruikt. Er is een karakter voor “maan”, datalleen als woorddeel voorkomt in samenstellingen. Als het los gebruikt wordt, betekenthet “maand”.’Wiedenhof vindt dat Chineasy een vertekend beeld geeft van Chinees leren. ‘Het

schrift blijft een struikelblok. Niet voor niets duurt de studie in Leiden geen vier,maar vijf jaar. Die extra tijd hebben studenten beslist nodig om ook het schrift goedonder de knie te krijgen.’Afgezien van al die bezwaren is Chineasy toch een aanstekelijke kennismaking

met het Chinees? De gebruiker leert op een speelse manier, via tekeningen enverhaaltjes, een paar honderd karakters en bouwstenen. Wiedenhof: ‘Natuurlijk,zulke beeldende toevoegingen zijn goed voor het geheugen. In China leren kinderen

Onze Taal. Jaargang 83

het ook zo. Er bestaan tal van verhaaltjes die niet kloppen, maar dat maakt niet uit.Het zijn ezelsbruggetjes en die werken altijd.’

Zie ook de aanbieding op blz. 104

‘Een heleboel vrouw’

Chineasy verovert de wereld en dat is vooral te danken aan de ondernemingslustvan de bedenkster, de Taiwanese ShaoLan, die al meer dan tien jaar in Londenwoont. Begin mei komt ze naar Nederland om de introductie in ons land op teluisteren.Bijzonder is dat ShaoLan prominent aanwezig is in het boek. De inleiding

leest als een credo. ‘Met Chineasy wil ik de culturele kloof [tussen oost en west]dichten door de mystiek te ontrafelen van de Chinese taal die voor zo velen eenbarrière vormt.’Door het hele boek heen vertelt ze bij de tekeningen korte verhaaltjes met

soms een verrassende conclusie of onnavolgbare logica. Bij een samenstellingvan karakters waarin ‘abrikoos’ en ‘bos’ voorkomen: ‘We vergeten vandaagnogal eens dat geneesmiddelen vroeger afkomstig waren uit de natuur engemaakt waren van bijvoorbeeld fruit, kruiden en bladeren - abrikoos + bos =geneesmiddel = medische sector.’ Ook levert de schrijfster commentaar, zoalsbij hebzucht: ‘Dit karakter is een combinatie van “bos” en “vrouw”. Het[karakter voor bos] betekent tevens “een heleboel” of “veel”. “Een heleboelvrouw” betekent dus “hebzucht”. Hoe negatief is dat!’

Onze Taal. Jaargang 83

91

RaarwoordHoogdunpotig

Hoe zou je de houding van hertjes beschrijven? En dan meer in het bijzonder: dehouding van hertjes in een hertenkamp? Ze wandelen altijd wat aarzelend enafwachtend en afzijdig rond, en ze kijken je niet echt aan. Tersluiks, zou je kunnenzeggen. Of: ‘meisjesoogschuw’. Dat is het woord dat de dichter Chr.J. van Geel(1917-1974) invalt als hij hertenkamphertjes wil beschrijven. Het woord is nieuw,maar iedereen voelt wel ongeveer aan wat hij ermee bedoelt: de typische bambiblik.‘Meisjesoogschuw gaan zij hulpeloos staan, / naderen statig wie eten hun reiken.’De schuwe meisjeshertjes komen toch langzaam naar voren als zij aanvoelen dat

er misschien binnenkort wel iets te eten valt. Is het al voedertijd? ‘Ik kijk op mijnklokje’, zegt de dichter. Daarna neemt zijn gedicht een verrassende wending: ‘enlaat het hun kijken.’ Dat zie je niet vaak: hertenkampbezoekers die de hertjes eenhorloge voorhouden. Het sluit mooi aan bij de vermenselijking van de dieren die methet eerste woord, meisjesoogschuw, al was ingezet.En - wat zegt het klokje? ‘Het wijst hoogdunpotig het uur precies aan.’ Alweer

een verrassing. Na de vermenselijking van de hertjes is er een verhertelijking gevolgd- niet van de dichter, maar van zijn horloge. De iele wijzers hebben de gedaante vande poten van de herten aangenomen. Hoogdunpotig is ook een nieuw woord datiedereen meteen zal begrijpen. Maar weten we nu ook hoe laat het is? Wij niet. Maarde hertjes, met hun meisjesoogschuwe blik, vast wel.

GUUS MIDDAG

IktionaireZeik bes leuk

Ik verheug mij altijd weer op de Olympische Spelen. Nadat de sporters,commentatoren en officials aan het begin een paar keer voluit ‘O-lympi-sche Spe-len’gezegd hebben, begint het grote samendrukken. De eerste lettergreep die sneuvelt issche, die lastig dubbelt met de s van Spelen, dus dan wordt het: ‘Olympi-spele’.Dan is de O aan de beurt: ‘Lympispele’.Vervolgens wordt pi ingeslikt, zodat de Olympische Spelen op hun laatste dag

gereduceerd zijn tot zoiets als ‘Lymspele’.Een fonetische reductie van vijftig procent!Wij ervaren de wereld om ons heen als een naadloos geheel, maar of hij dat ook

echt is, kunnen wij niet weten. Het is mogelijk dat de werkelijkheid in werkelijkheideen chaotische lappendeken is, een puzzel met ontbrekende en verkeerd gelegdestukjes, waar ons brein een kloppend geheel van maakt. Want het aanvullen vanontbrekende informatie, daar is ons brein heel goed in. Kijk maar:

YoUR MiND 15 R34DiNG 7H15 4U70M471C4LLY W17HoU7 3V3N7HiNKiNG 4B0U7 17

Heeft iemand per ongeluk cijfers gezet waar letters horen? Geen probleem, corrigerenwe even voor u.

Onze Taal. Jaargang 83

Of:

TAE CAT

Er is per ongeluk een niet bestaand letterteken gebruikt? Niets aan de hand, hier dienthet als H en als A. Ons brein is enorm klantgericht, zou men tegenwoordig zeggen.Of neem deze tekst:

Stuuk volstek duik.

Het is de frase waar oud-premier Joop den Uyl zijn monologen graag mee begon.Zo op papier is het even een raadsel, maar als je Den Uyl zag en hoorde, begreep jemeteen wat hij zei: ‘Het is natuurlijk volstrekt duidelijk.’De Nederlandse regering werd bij Den Uyl ‘Neesegering’.Koninklijk Huis: ‘Koonkuis’.Den Uyls op-op-op-opvolger Jan Peter Balkenende was er ook goed in. Onder

Balkenendewerd een grote stelselherziening van de zorg doorgevoerd. Cees Veerman,minister van Landbouw, was sceptisch. ‘Het is een fictie’, liet hij zich ontvallen.Balkenende moest naar de Tweede Kamer en gaf Veerman een berisping: ‘Runtuuknie zoma fnalles gazegge.’ (‘Je kunt natuurlijk niet zomaar van alles gaanzeggen.’)In plaats van ‘verantwoordelijkheid’ zei Balkenende ‘vrantwordekeit’. ‘Economie’

werd ‘ecomie’, ‘politiek’ werd ‘potiek’, ‘probleem’ was ‘pobeem’. ‘Zier spake vanpotiek pobeem’: ‘Er is hier sprake van een politiek probleem.’‘Dit is allemaal niet bevorderlijk voor de gang van zaken’: ‘Zammaal nie vorlijk

vo gangvazaak.’ Hij had het ook vaak over ‘zielzoekers’ en aan het eind van eeninterview zei hij: ‘Ga gedaan.’Als je fonetisch noteert wat Paul de Leeuw zegt wanneer hij een gast aankondigt,

krijg je: ‘Dazeer gévartepaus!’Maar we kennen Paul, we kennen de situatie, dus we weten wat hij zegt: ‘Dames

en heren, geef een hartelijk applaus!’We doen het allemaal.‘Dhek zwietsva’: ‘Dan heb ik zoiets van.’‘Pamement stuuk gnoeg’: ‘Op een bepaald moment is het natuurlijk genoeg.’‘Gemement houtop’: ‘Op een gegeven moment houdt het op.’Dat ons brein dat kan, zeik bes leuk.

JAN KUITENBROUWER

Onze Taal. Jaargang 83

92

Marc van OostendorpTaal als wiskundige formuleIconen van de taalkunde [8]: het spannende leven en werk vanRichard Montague

Ook de taalkunde heeft zo zijnmijlpalen: baanbrekende onderzoekenen nieuwe inzichten die tot buiten het vakgebied bekendheid kregen.Op gezette tijden bespreekt Marc van Oostendorp leven en werk vande invloedrijkste taalkundigen. Deze keer: Richard Montague.

Illustratie: Matthijs Sluiter

Beroemde taalgeleerden worden niet vaak gewurgd in hun eigen badkameraangetroffen. Ze hebben ook zelden een nevenloopbaan in het vastgoed, noch vormthun levensloop het onderwerp van romans. Het overkwam Richard Montague(1930-1971), een Amerikaanse wiskundige die in zijn korte leven drie artikelenschreef die grote invloed zouden hebben op ons begrip van de betekenis van taal.Montague was van jongs af aan geïnteresseerd in twee onderwerpen: wiskunde

en taal. Na de middelbare school studeerde hij eerst een jaartje journalistiek, waarnahij aan de universiteit van Berkeley colleges volgde in de vakken wiskunde, filosofieen Semitische talen. Na zijn promotie zou hij tot zijn dood werken aan de universiteitvan Los Angeles, waar hij zijn baanbrekende ideeën over taal zou ontwikkelen.Hij leefde niet alleen voor de wetenschap. Als makelaar van grote strandhuizen

verdiende hij veel geld, dat hij uitgaf aan onder andere dure auto's en een nachtlevenwaarin hij het gevaar opzocht door vreemde mannen op te pikken. Homoseksualiteitwas nog streng verboden in Californië, maar desalniettemin werd Montagueaangetrokken door nachtelijke partijtjes met onbekenden. Op een nacht nam hij eenaantal onbekende jongemannen mee naar huis - iets wat hem fataal zou worden.Nadat ze hem hadden omgebracht, vertrokken ze zonder iets uit het huis mee tenemen. Wei stalen ze zijn Bentley, die ze later tegen een lantaarnpaal reden en inbrand staken. De precieze omstandigheden van de moord zijn nooit opgehelderd.

Rekenen

Onze Taal. Jaargang 83

Zo duister als zijn privéleven misschien was, zo helder en geordend waren zijntheorieën. De kern van Montagues wetenschappelijke gedachtenwereld was dat jezinnen in menselijke talen als ingewikkelde wiskundige formules kon beschouwen.Wanneer je de regels kent, kun je hun betekenis uitrekenen. In zijn artikelen toondehij aan dat je alledaagse zinnen automatisch kunt omzetten in logische formules. Dieformules kun je vervolgens als een som beschouwen: wanneer er 1 uit komt, is dezin waar; komt er o uit, dan is de zin onwaar.Dat idee bouwde voort op een eerbiedwaardige traditie. Zeventiende-eeuwse

filosofen als Gottfried Wilhelm Leibniz (1646-1716) hadden al nagedacht over debetekenis van taal. Het probleem van bestaande talen was volgens Leibniz dat ze voldubbelzinnigheden zaten en dat je er bovendien de waarheid in kon versluieren. Tweegeleerden konden eindeloos in gewone taal discussiëren over een

Onze Taal. Jaargang 83

93

bepaalde kwestie zonder het ooit met elkaar eens te worden.Hoe anders was dat in de wiskunde, volgens Leibniz. Daar kon je, als je vlijtig

genoeg was, van iedere formule precies bepalen of hij wel of niet waar was. Hij zochtnaar een verbeterde taal die aan strakke regels zou voldoen, zodat twee mensen meteen meningsverschil bij elkaar konden gaan zitten met hun griffel en lei, en zeggen:‘Nu rekenen wij.’

Revolutionaire draai

De pogingen om een dergelijke strikt logische taal tot omgangstaal te makenmislukten, maar er kwam enkele eeuwen later, aan het begin van de twintigste eeuw,wel een bloeiende tak van wetenschap uit voort: de wiskundige logica. Montaguespromotor, de Pools-Amerikaanse wiskundige Alfred Tarski, was een van de meestvooraanstaande vertegenwoordigers van dit vakgebied; hij had zich uitgebreidbeziggehoudenmet de vraag hoe je waarheid precies in logische formules kon vangen.Montague gaf een revolutionaire draai aan deze manier van denken. Terwijl men

van Leibniz tot en met Tarski had gedacht dat je een gespecialiseerde kunstmatigetaal nodig had om te rekenen met de begrippen ‘waarheid’ en ‘onwaarheid’, meendeMontague dat je (bijvoorbeeld) het Engels juist ook als een logische taal kon zien,zij het één met heel ingewikkelde rekenregels.

Computer

De drie artikelen die Montague vervolgens schreef, bevatten een stortvloed aanideeën. Een ervan gaat over de betekenis van woorden als een, de en elke. Je kuntdie achterhalen door uit te pluizen wat ze betekenen wanneer ze in een zin geplaatstworden. Montague geeft daarvoor logische formules, die ik hier voor het gemak ookin woorden weergeef:

- ‘Een man loopt’:u[man′*(u) walk′*(u)]

(Er is een persoon zodanig dat die persoon een man is en die persoon loopt.)- ‘Iedere man loopt’:

u[man′* (u) → walk′*(u)](Voor alle personen geldt: als die persoon een man is, loopt hij.)

- ‘De man loopt’:v u[[man′*(u) ↔ u = v] walk′*(v)]

(Er is een persoon zodanig dat die persoon een man is en die persoon loopt, ener is geen andere persoon die een man is.)

Uit de uitgebreide herschrijving blijkt dat de bijdrage van die kleine woordjes aande betekenis van de gehele zin groot is: vervang een van die kleine woordjes en de

Onze Taal. Jaargang 83

betekenis van de hele zin verandert mee - en de formule dus ook. Montague bedachteen manier om die betekenis zodanig op te schrijven dat bij wijze van spreken ookeen computer die de woorden een, man en loopt achter elkaar leest, de betekeniservan kan achterhalen.Een ander idee van Montague is dat zinnen in het Engels weliswaar dubbelzinnig

kunnen zijn, maar dat je ieder van die betekenissen heel precies kunt uitrekenen. Eendubbelzinnige zin leidt tot twee formules. Hier is een voorbeeld:

Montagues benadering van de betekenis van taal werd onmiddellijksuccesvol.

- Jan probeert een eenhoorn te vinden.

Deze zin kan betekenen dat Jan op zoek is naar een bepaalde eenhoorn, bijvoorbeeldzijn eigen geliefde beestje, maar hij kan ook betekenen dat Jan een willekeurigeeenhoorn zoekt, terwijl het hem niet uitmaakt welke dat is. De logische formules vanMontague zeggen het ongeveer zo:

- u [unicorn′*(u) try-to′ ( j, y find′*( y, u))] (Er is ergens een eenhoornen Jan probeert die te vinden.)

- try-to′( j, y u [unicorn′*(u) find′*( y, u)]) (Jan probeert te vinden ofer ergens een eenhoorn is.)

Montagues strikt wiskundige benadering van de betekenis van menselijke taal werdonmiddellijk succesvol. Taalkundigen zagen er een manier in om betekenis - ietswat meestal als een ongrijpbaar onderdeel van de taal werd gezien - op een strengwetenschappelijke manier te bestuderen. Bovendien lag het voor de hand datMontagues aanpak gebruikt kon worden voor allerhande toepassingen, automatischevertalingen bijvoorbeeld.

Raadsel

Nog steeds worden de gedachten van Montague over de hele wereld bestudeerd entoegepast. Ook het roerige leven dat hij er naast zijn streng logische werk op na hield,klinkt nog na. In 1994 verschenen er al twee, niet erg bekende, Amerikaanse romansdie losjes op zijn leven gebaseerdwaren (Less ThanMeets the Eye vanDavid Berlinskien The Mad Man van Samuel R. Delany).Veel bekender, en tegelijk veel duidelijker geïnspireerd door leven én werk van

Richard Montague was de thriller The Semantics of Murder uit 2008 (vertaald alsDe logica van het moorden) van de Ierse schrijfster Aifric Campbell, over eenwiskundige die onderzoek doet naar taal en op jonge leeftijd na een wild avondjedoor zijn gezelschap gewurgd wordt. Voor het zover is, heeft hij zijn doel in hetleven puntig geformuleerd: ‘Taalkundigen zijn niet in staat om de echt belangrijkevragen te beantwoorden. De analyse van taal behoort tot het vakgebied van dewiskunde en dat is wat ik doen wil: het raadsel van de betekenis oplossen.’

Onze Taal. Jaargang 83

Meer lezen? DeNederlandse emeritus hoogleraar semantiek Henk Verkuylheeft een uitgebreide Nederlandstalige inleiding in de‘Montague-grammatica’ online gezet:www.let.uu.nl/~Henk.Verkuyl/personal/pdf/mg.pdf.

Onze Taal. Jaargang 83

94

Ype

Trends, neologismen, jongerentaal - vanaf deze maand houdt YpeDriessen iedere maand in Onze Taalde vinger aan de pols in zijnfotostrip ‘Ype’.

TaalpuzzelSamenstelling: Rutger Kiezebrink

Een extra moeilijke toevoegpuzzel deze maand. Vóór elk woord in het rijtje hiernaast(inclusief de losse s) kan een letter worden toegevoegd, zodanig dat er weer een goedwoord ontstaat. Bijvoorbeeld: iets met een f ervoor wordt fiets.Bij de meeste woorden zijn er verschillendemogelijkheden, en dat heeft een reden.

De bedoeling is dat u bij elk woord twee mogelijkheden kiest (en dus in zekere zinde puzzel tweemaal invult), zodanig dat er twee rijtjes van acht beginletters ontstaan,die achter elkaar gelezen een seizoensgebonden woord van zestien letters vormen.(N.B. Er is één woord waarbij twee keer dezelfde nieuwe beginletter moet wordengebruikt.)Wilt u meedingen naar de maandprijs, stuur dit woord dan voor 10 april naar

[email protected] of naar Raamweg 1a, 2596 HL Den Haag (o.v.v. ‘Taalpuzzel’).

_ laatje1./9.

_ ester2./10.

_ verhalen3./ 11.

Onze Taal. Jaargang 83

_ enden4./ 12.

_ engelen5./ 13.

_ delen6./14.

_ s7. / 15.

_ evalueren8./ 16.

De winnaar krijgt het spelWoordzoeker (zie afbeelding), beschikbaar gesteld doorspellenfabrikant Goliath. De winnaar van de puzzel uit het februari/maartnummer isStefan Frijters uit Eindhoven. De oplossing was: carnavalsstoet (controlewoord: tel).

Onze Taal. Jaargang 83

95

Guus MiddagDe taal van...Leo Beenhakker

Op tv, op straat, online - overal hoor en lees je weer net iets anderetalen en taaltjes. Guus Middag staat er maandelijks bij stil.

Het gaat niet goedmet Sparta, de voetbalclub uit Rotterdam-West. Dat is geen nieuws.Het gaat al heel lang niet goed met Sparta. Maar daar leek altijd wel iets aan te doen:je ontslaat gewoon de trainer en stelt een nieuwe trainer aan. Als het met de nieuwetrainer niet goed gaat, ontsla je die ook weer. Zodoende heeft Sparta in de afgelopentien jaar dertien trainers versleten. Sinds enkele maanden heeft Gert Kruys de leiding.Maar het gaat nog steeds niet goed met Sparta.

Leo Beenhakker: ‘Daar gaan we weer.’RTV Rijnmond

En dus was er eind februari, na de zoveelste nederlaag, nieuw crisisberaad in HetKasteel, het stadion van Sparta. Wat nu? De trainer maar weer ontslaan? De volgendedag bleek er een tussenoplossing te zijn bedacht. Gert Kruys mocht blijven, maar hijzou assistentie krijgen van een nieuwe ‘technisch directeur’: Leo Beenhakker. In hetkantoor van de Leo Beenhakker Fanclub ging luid gejuich op, en vermoedelijk ookop allerlei sportredacties. Niemand weet of het voetbaltechnisch een goede zet is,maar dat doet er niet toe. Leo Beenhakker is een groot spreker. En daarnaast is hijin alle opzichten gepokt en gemazeld. Hij is 71 jaar. Hij heeft veel meegemaakt. Hijis bijna een halve eeuw voetbaltrainer geweest, in allerlei landen, bij allerlei clubsen nationale teams.Beenhakker spreekt met mooie trage gebaren en met de mimiek van een gekwelde

man. Hij komt altijd wat geërgerd over, alsof hij gestoord wordt in belangrijkeoverpeinzingen en beraadslagingen. Maar hij is wel zo goed om daar dan overheente stappen en toe te stemmen - en alsnog, en heel uitvoerig, het interview te gevendat hij eigenlijk wilde weigeren. ‘Daar gaan we weer’, met een half ironische zucht,is een klassieke Beenhakkeropening. ‘Ik word hier zo moe van.’ Maar klassiekbeenhakkeriaans is ook, een beetje achterover leunend, een droevige hondenblik inde donkere vochtige ogen, de dunne handen door het dunne zilvergrijze haar strijkend:‘Het spel is weer op de wagen.’

Top-tv

Onze Taal. Jaargang 83

Leo Beenhakker spreekt in goed lopende zinnen, met een kwinkslag of een volkseuitdrukking op zijn tijd. Alles bedaard, met de nodige omhaal, zonder haperen. Geefzo'n man de functie van redder van een Rotterdamse voetbalclub en je hebt materiaalvoor heel veel uren top-tv en top-radio. ‘Helpen, dat is het sleutelwoord’, zegtBeenhakker, als de pers hem vraagt wat hij nu voor Sparta gaat doen. De wetenschapbelangrijk te zijn, en belangrijk gevonden te worden, haalt het beste in hem naarboven. Maar hij brengt het bescheiden. Hoe zegje dat je er inmiddels wel wat kijkop hebt? ‘Ik heb me de laatste - hoeveel was het? - 47 jaar natuurlijk niet verveeld.’Hoe laat je blijken dat je weet dat er onrust is bij Sparta? Opnieuw de ironie van deontkenning: ‘Het is geen Huize Avondrood.’ Intussen laat hij ook geregelddoorschemeren dat hij niet van de straat is: ‘de taakverdeling dienaangaande’, ‘openigerlei wijze’, ‘trachten te normaliseren’, ‘voldoen aan het verwachtingspatroon’.En ook strooit hij met voetbalvaktermen, om te laten zien dat hier een professionalstaat: hij gaat ‘het spelerspotentieel doorlichten’ en natuurlijk (‘dat is niet alleen desSparta's’) kijken naar hoe je kunt ‘doorselecteren binnen je groep’.Voor de spelers hoopt hij een vaderfiguur te zijn. Hij ziet dat vooral ‘de jonge

jongens’ het moeilijk hebben met al die verliespartijen, maar daar heeftervaringsdeskundige Leo wel een gebruiksaanwijzing voor. ‘De kunst is natuurlijkom niet in zo'n rouwmoment te blijven hangen. Als je morgen met een zak aardappelsop je nek naar Helmond gaat, dan kun je net zo goed niet gaan. Dat is in wezen dekern van het verhaal natuurlijk.’ Dit zijn de aforismen waar de Leo BeenhakkerFanclub ooit voor is opgericht. De ‘koppies’ moeten weer omhoog - en dat gaat nueenmaal een stuk gemakkelijker zonder een zak aardappels op je nek.

Dubbele bodem

Hij zou politicus kunnen zijn. Op de juiste momenten lekker algemeen en lekkervaag. Heeft hij kritiek op de trainer? ‘We gaan bekijken waar we mogelijkerwijs ineen open discussie dingen wat anders neer kunnen zetten.’ Zo praten burgemeestersen ministers ook. Waarom luister ik dan toch liever naar Beenhakker? Omdat er bijhem steeds een dubbele bodem aanwezig is. Hij praat in clichés, maar hij lijkt zichdaar ook van bewust te zijn - en heimelijk enorm te genieten van zijn retorischekunsten. Dat maakt hem zo geschikt voor voetbalpraatprogramma's. Niet alleen debal is rond, maar het gesprek erover ook.Beenhakker houdt de bal graag aan de voet. Hij neemt het woord en geeft het niet

gauw uit handen. De interviewer van RTV Rijnmond stelt een vraag, en Leo brandtweer los. Hij is al heel wat volzinnen achter elkaar aan het woord, als hij opeens ietsbedenkt. Het is een paar seconden stil. Dan vraagt hij aan de interviewer: ‘Ben je d'rnog?’

Onze Taal. Jaargang 83

96

Redactie Onze TaalGaten in de taalIemand die je niet kunt inhalen

Hoe noem je je broers en zussen in één woord? Is er een woord voornet geluid van schaatsen op natuurijs? Denk mee en vul de gaten inde taal.

Hoe noemt u iemand die u maar niet voorbijkomt op de snelweg of op straat? Datvroegen we u in de oktoberaflevering van deze rubriek. Bijvoorbeeld: u loopt op demarkt en de persoon voor u beweegt zich nét iets langzamer voort dan uzelf, maarook weer te snel om er makkelijk omheen te gaan. De inhaalmanoeuvres die uonderneemt, mislukken door tegenliggers, of doordat uw voorganger met uw stapnaar links zelf ook naar links opschuift, want echt goed om zich heen kijken doet hijniet.Dat verschijnsel maakte duidelijk iets los bij u. Dat bleek niet alleen uit de grote

hoeveelheid inzendingen (in totaal werden ruim 250 woorden aangedragen), maarook uit de woede die er vaak van afdroop: irrijder, sukkelier, frustreerverkeer,kruipkloot, wegaso. Velen brachten de relatieve traagheid ook wel in verband methet dierenrijk (jeukrups, hindervlinder, stoepkrab, straatslak, slalomsaurus), danwel uitdrukkelijk met het vrouwelijk geslacht: treuzeltrut, tutganger en Staufrau(Duits voor ‘filevrouw’) - want zoals iemand zijn inzending toelichtte, met deverzuchting dat hij er vast geen vriendinnenmee gingmaken: ‘Frustobjecten behoren,net als lustobjecten, onevenredig vaak tot het vrouwelijk geslacht.’Ruud van Leeuwen koos voor een ander prototypisch geval van traagheid: dafrijder,

met als toelichting: ‘In de jaren zestig deed de grap de ronde: “Wat is de snelsteauto?” Antwoord: “Een Daf, want Dafjes rijden altijd aan de kop van een file.”’ Eneen leerling uit 5-havo van het Melanchthon College in Rotterdam dacht allereerstaan brugklasser.Mooie woorden en verhalen genoeg dus, maar met zo veel woorden kwam de lat

voor het winnende woord extra hoog te liggen. De echte winnaar mag natuurlijk nietde gefrustreerde automobilist negeren (zoals wel gebeurde in antiloop en hinderloper)of juist de voetgangers (koplampklever, stroopwagen). Het moet niet té hip zijn (slowbro) of té plastisch (straatembolie). Niet te omschrijvend (doorgang-blokkeerder),maar ook niet te poëtisch (meanderdraler).Zo bleef een handjevol woorden over die eigenlijk allemaal wel geschikt waren,

zoals impassant, obstakeling, treuzelganger en frontklever, maar uiteindelijk kwamtoch als winnaar uit de bus: gangbreker, een niet-gewrocht en vanzelfsprekendaandoend woord, dat ook knipoogt naar spelbreker en gangmaker, en dat preciesbeschrijft wat er aan de hand is: de gang wordt eruit gehaald.De boekenbon van €25,- is gewonnen door Wim Verbruggen uit Sint Hubert.

Onze Taal. Jaargang 83

Foto: 123RF

Nieuwe oproep: ‘Ik ken ook iemand die...’

U kent het vast wel. Het maakt niet uit in welk gezelschap je je bevindt, of welkonderwerp je aansnijdt (een driepotig dwergkonijn, condens tussen dubbelebeglazing, een onverhuisbare schoonmoedersstoelcactus), er is altijd wel iemanddie precies dát ook bij de hand heeft gehad. Of anders wel iemand kent die zoietshad. Of iemand kent die iemand kent... Enfin, u begrijpt het principe.Hoe zou u het verschijnsel noemen datmensen vergelijkbare ervaringenmaar

al te graag ongevraagd delenmet iemand die zélf een probleem voor het voetlichtprobeert te brengen? Laat het ons weten via [email protected], of via de post:Redactie Onze Taal, Raamweg 1a, 2596 HL Den Haag. De winnaar ontvangteen boekenbon van €25,-.

Onze Taal. Jaargang 83

97

Vertaald door...Boukje Verheij

Wie vertaalt, loopt onvermijdelijk tegen de grenzen van de taal aan.In deze rubriek presenteert elke maand een vertaler zijn of haarweerbarstigste vertaalprobleem - en de uiteindelijke oplossing.

Wat is het grootste vertaalprobleem dat u bent tegengekomen?‘Oplossingen van weerbarstige vertaalproblemen zijn zelden spectaculair: het zijn

de onopvallende resultaten van schikken en herschikken. Vondsten waar je wél goedesier mee kunt maken, vind je vaak in de categorie woordspelingen. Zoals deze, nogalonsmakelijke woordgrap uit de verhalenbundelWanneer je omringd bent doorvlammen van David Sedaris, uit 2011. In het verhaal “Je laat elkaar toch niet barsten”heeft Sedaris last van een fenomenale steenpuist. Zijn vriend Hugh prikt die voorhem door. Na afloop noemt Sedaris hem “Sir Lance-a-Lot” (to lance is “doorboren”of “opensnijden met een lancet”). Het verhaal borduurt hier nog even op voort. Hughantwoordt: “Once is not a lot.” Waarop Sedaris bij zichzelf denkt: “This was true,but Sir Lance Occasionally lacks a certain ring.” Ik moest er erg om lachen, maarzat ook met de handen in het haar. Hoe maak je hier iets zinvolgrappigs van?’Hoe hebt u het opgelost?‘Mijn eerste impuls was om “Sir Lance-a-Lot” te vervangen door “Meester

Prikkebeen”, maar die naam zou nogal detoneren in een Amerikaans verhaal. Hetwas zomer en de Tour de France was net bezig, dus ik kwam al snel uit op “LancetArmstrong”. Ik liet Hugh antwoorden met: “Zo'n tour was het niet.” (Soms is foutspellen goed.) Mijn spoor dreigde hier dood te lopen, tot ik vele dagen later in eenflits ook een vulkaan van een steenpuist in verband bracht met Tour de France, endus liet ik Sedaris bij zichzelf denken: “Misschien, maar die gele trui dan?” Zoalsik al zei: heel smakelijk is het niet, maar ik hoop dat de Nederlandse lezer er stiekemtoch een beetje om kan lachen.’

Van Aaf tot zEnjoy

Waarom krijg ik stuiptrekkingen en overgeefneigingen als ik het woord enjoy ergenszie staan? Ik bedoel: in een verder Nederlandse tekst of setting?Ik ben niet zo'n anti-Engelsewoordenpersoon. Dat is het probleem niet. Ik gebruik

zelf veel Engelse woorden, in het dagelijkse gepraat. Ik gebruik ze ook als ik schrijf.

Onze Taal. Jaargang 83

Ach, ik schrijf soms zomaar een Engels zinnetje midden in een Nederlandse column,just for the heck of it. Because I can.Maar enjoy vind ik vervelend. Lastig. Irritant.Het heeft ermee te maken dat enjoywaanzinnig veel gebruikt wordt. In grote letters

staat het, met uitroepteken, op de muur van de goedekoffiezaak. In vrolijke kleurtjesop het menu van de sandwichtent. Op verpakkingen van allerlei soorten eten endrinken. Op uitnodigingen. Mensen zéggen het zelfs. ‘Enjoy!’, zegt de ober, en zettwee kommen uiensoep neer.Er is natuurlijk ook Enjoy.nl, een site vol binnenlandse reisaanbiedingen. ‘Van

romantisch en wellness, tot fietsen, wandelen of gewoon lekker even genieten opmooie plekjes in Nederland. Ons aanbod is zeer divers dus maak een keuze in onsfantastische aanbod van weekendjes weg’, zevert Enjoy.nl.Even ter info: de site Geniet.nl is leeg en staat nog te koop.Maar ‘genieten’ durft misschien niemand meer te zeggen. Het klinkt zo vreselijk

suf, zo jaren zeventig, zo - nou, een voorbeeld: ik was laatst op reis met een vrouwdie vertelde dat haar vader op vakantie, vroeger, als ze met het gezin op een mooieplek waren aangekomen, altijd uitriep: ‘Zet je genietertje aan!’ Dat is natuurlijkschattig, en ze blikte er ook met weemoed op terug. Maar het heeft iets vreemds, ommensen te zeggen dat ze moeten gaan genieten. Of dat ze hun genietertje moetenaanzetten.Terug naar enjoy. Dat wordt, denk ik, door veel mensen die het gebruiken gezien

als charmante vervanger van ‘Geniet!’ Het is Engels, dus het klinkt cooler. Hetbetekent hetzelfde, maar doordat je niet in het Nederlands het bevel tot genietengeeft, klinkt het iets minder dwingend. Vast daarom is er ook een reisboekje met derare titel: Enjoy rainy days in Nederland. Dat klinkt minder deprimerend enonuitvoerbaar dan Geniet van regenachtige dagen in Nederland.Maar uiteindelijk blijft het hetzelfde. Het blijft de gebiedende wijs. Het blijft nog

steeds: geniet, jij! Nu!En genieten is niet moeilijk, maar wel als het moet. Juist dan is het eigenlijk

onmogelijk.

AAF BRANDT CORSTIUS

Onze Taal. Jaargang 83

99

Taalergernissen

Wageningen UniversiteitLeo Reijnen - Ijsselham

De laatste tijd lees ik geregeld over de ‘Wageningen Universiteit’. Volgens mij zeidenwe altijd ‘Universiteit Wageningen’. Inmiddels is het zelfs officieel ‘WageningenUniversity’, maar ‘Wageningen Universiteit’ is een rare tussenvorm: een klakkelozeovername van Engelse constructies in een Nederlandse variant. Is deze nieuwevolgorde de zoveelste gedachteloze knieval voor het Engels?

NS-sloganRonald Bokhove - Gouda

Op de site van de NS (of van NS, zoals het bedrijf zelf zegt) werd begin januariaangegeven dat de ‘Intercity direct’ als vervanger van de falende Fyra een langerenaam heeft, maar dat de reistijd daarentegen niet langer is. Taalkundig werd dataangeprezen met het tenenkrommende ‘Een langere naam, de reistijd niet’, waar ‘Denaam is langer, de reistijd niet’ meer voor de hand ligt. Op de website van NSHispeedis dit inmiddels gecorrigeerd.

SuperPeter Kraft - Leeuwarden

Al jaren erger ik me aan het te pas en te onpas gebruiken van het woord super. Eenmooi voorbeeld hiervan kwam ik tegen bij de kassa van de supermarkt. Een jongemanvan achter in de twintig was aan het afrekenen, en de caissière gaf hem zijn wisselgeldterug. De jongeman nam het aan, waarbij hij zei: ‘Super!’ Verbijsterd vroeg ik mijaf wat hier ‘super’ aan was. Toen ik van mijn verbijstering bekomen was, was dejongeman al verdwenen.

LokalenLeo Reijnen - Ijsselham

Reisbureau Karin's Choice wijst er in een radioreclame op hoe prettig het is om alsvakantieganger ‘lekker tussen de lokalen’ te komen. Dan denk ik altijd: tussenklaslokalen of stemlokalen?

UitliftenGer Elskamp - Haarlem

Onze Taal. Jaargang 83

Hoe omschrijf je de handeling die je uitvoert als je slappe pasjes (lidmaatschappene.d.) van het briefpapier moet trekken? Stichting Vrije Recreatie doet het zo: ‘hierombuigen en uitliften’. Uitliften, wat is dat voor een woord? Dat is toch geenNederlands? Neem dan de Vereniging Natuurmonumenten, die begrijpt het wél: ‘hierombuigen en lostrekken’. Zo simpel kan het zijn...

Moet je het pasje ‘uitliften’?

Gesignaleerd

OpjesLiset Janssen - Maasbree

Mijn liefste nieuwe woord van dit moment is: opjes in de betekenis ‘kleine opwaartsebewegingen maken met grondoefeningen bij aerobics’.

OpdoekenL. Zijderveld - Velp

In een artikel inDe Gelderlander (over de Oversteek, de nieuwe brug bij Nijmegen)stond deze zin: ‘Maar deze traan werd snel opgedoekt’ - een origineel gebruikvanopdoeken. Dat werkwoord betekent normaal gesproken immers ‘opheffen’, ‘wegdoen’,maar in de context van tranen die weggeveegd worden, komt de betekenis van doekopeens weer om de hoek kijken.

Met iemand nemenWietze van Schacen - Ruinen

Onze Taal. Jaargang 83

Laatst zag ik in de rubriek ‘Achterwerk’ van de VPRO Gids een - voor mij -fonkelnieuw gebruik van het werkwoord nemen: ‘Ik zou niet met hem nemen, wantik heb ook een beste vriend die op me is.’ Nemen in de betekenis van ‘verkeringnemen’ dus? Een korte zoektocht op internet leverde meer voorbeelden op:

- Zou je met iemand nemen als je weet dat diegene is vreemdgegaan?- Ik mag zeg maar alleen met iemand nemen die hetzelfde geloof heeft als ik.- Ik zou niet met iemand nemen die rookt!

Is hier sprake van een nieuw verschijnsel of loop ik een beetje achter?

GelovenBob Molenaar - Den Haag

Nederlanders worden steeds ‘geloviger’. Onlangs zag ik daar weer eenmooi voorbeeldvan: ‘Energy Guards gelooft dat mensen recht hebben op een mooie en gezondeleefomgeving’. Vroeger werd in zo'n geval het woord vindt gebruikt. Google leertons dat dit verschijnsel vaker voorkomt:

- De commissie gelooft dat de betrokken spelers de morele plicht hebben omdeze strijd te steunen.

- Omdat wij geloven dat elk kind recht heeft op een gelukkige, vrolijke enliefdevolle moeder, zelfs als ze een manager is!

SlaapstelerMarloes de Vries - Steenwijk

In De wereld draait door werd onlangs een woord gebruikt dat bij Matthijs vanNieuwkerk en ook bij mij nog niet bekend was: slaapsteler. Een ‘slaapsteler’ is eenboek dat zó mooi is dat je het niet kunt wegleggen als je eigenlijk moet gaan slapen.

Onze Taal. Jaargang 83

100

Hans Beelen en Nicoline van der SijsWoordsprongKind aan huis

In de rubriek ‘Woordsprong’maandelijks aandachtvoorde oorsprongvan allerlei woorden.

‘Ik ben er kind aan huis, en ik vind natuurlijk dat de Engelenbak nooit mag sluiten.’Dat zei cabaretier George Groot toen eind 2012 bekend werd dat het Amsterdamsetheater zijn deuren moest sluiten.Waar komt die uitdrukking kind aan huis vandaan?Als je ergens kind aan huis bent, kom je er vaak en voel je je er helemaal thuis. Kindaan huis was de titel van een comedyserie uit 1997, waarin Arthur en Connie vander Linden uitzien naar het moment dat hun vier kinderen de deur uit zijn. Maartelkens komt het kroost over de vloer, en ook de buren Vera en Herman vallenvoortdurend binnen. De titel van het tv-programma speelt met de letterlijke en defiguurlijke betekenis, want niet alleen de kinderen, ook de buren zijn ‘kind aan huis’.

Kerkliederen

Kind aan huis komt veelvuldig voor in kerkliederen, bijvoorbeeld in het doopgezang‘Heer, een nieuw geboren kind’: ‘zingend voelen wij ons thuis, zijn wij bij U kindaan huis.’ En het kerklied ‘God wil een tempel bouwen’ (tekst: Henk Jongerius)eindigt met: ‘Mensen die Hem vertrouwen, worden er kind aan huis.’ Hier wordtgezinspeeld op het verhaal van Jezus, die als kind met zijn ouders een pelgrimstochtnaar Jeruzalem maakt, en alleen in de stad achterblijft. Als Jozef en Maria hem naenkele dagen wanhopig zoeken aantreffen in de tempel, vraagt hij: ‘Waarom hebt unaar me gezocht? Wist u niet dat ik in het huis van mijn Vader moest zijn?’ (Lucas2:49). Kind aan huis is evenwel niet bijbels: in de Bijbel komt de uitdrukking nietvoor.De herkomst van kind aan huis ligt verrassenderwijs in de zuigelingenzorg. In de

negentiende eeuw vonden veel jonge moeders uit de gegoede burgerij het bezwaarlijkom hun baby zelf de borst te geven. Welgestelde vrouwen veroorloofden zich deluxe van een ‘min’. Demin, ook ‘zoogster’ of ‘zoogvrouw’ geheten, gaf tegen betalingborstvoeding. In kranten van toen vinden we advertenties als:

- Eene BURGER VROUW presenteert haren dienst om een Kind aan Huis telaten Zuigen.(Middelburgsche Courant, 6 juli 1816)

- Men verlangt ten spoedigste eene GezondeMIN, bij voorkeur zonder Kinderen,welke genegen is een Kind aan huis te nemen.(Algemeen Handelsblad, 12 februari 1839)

Het baby'tje kreeg vaak de borst bij de min thuis, oftewel: ‘aan huis’. In deze vroegevindplaatsen vormen kind en aan huis nog geen vaste verbinding; de plaatsbepaling

Onze Taal. Jaargang 83

aan huis is nog afhankelijk van nemen of laten zuigen. In de loop der tijd wordt hetwerkwoord weggelaten:

- (...) eene MIN welke gaarne een Kind aan Huis had ter zuiging.(Algemeen Handelsblad, 8 december 1843)

- Er biedt zich aan: Eene GEZONDE MIN, van de Protestantsche Godsdienst, 5weken oud-Kraams en overvloedig Zog hebbende; liefst het Kind aan Huis.(Algemeen Handelsblad, 9 maart 1844)

- Er biedt zich aan een gehuwde Vrouw, gezond gestel, 3 weken oud kraams, alsLoopmin of een Kind aan huis.(Algemeen Handelsblad, 14 augustus 1885)

Figuurlijk

In de tweede helft van de negentiende eeuw vinden we de eerste voorbeelden vanfiguurlijk gebruik. Zo schrijft A.L.G. Bosboom-Toussaint in haar romanDe vrouwenvan het Leicestersche tijdperk (1849-1850): ‘is nietWijndruk Rueel dezelfde jonkman,die in 't verleden jaar hier was bijkans als een kind aan huis’. De woorden bijkansals verlenen de zegswijze nog het karakter van een vergelijking. Maar weldra wordthet voegwoord als weggelaten:

- ... na een uur door de [vreemde] stad te hebben rondgewandeld, is men er kindaan huis.(Algemeen Handelsblad, 16 juni 1882)

- In de meeste onzer groote cafés en op ons redactiebureel is hij [een bekendeAmsterdammer] kind aan huis.(De Tijd, 17 september 1899)

Kind aan huis is hier al de vaste verbinding met de moderne betekenis. Maar in degeschreven of plechtige gesproken taal van omstreeks 1900 was de nieuwe zegswijzenog niet helemaal ingeburgerd. In 1902 werd een toespraak op de jaarvergaderingvan de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde geopend met de zin: ‘Wie doorstudie en persoonlijke smaak de grensbewoner is geworden van tweeërlei taalgebied(...) “als kind aan huis”, gelijk men zegt, dien bezorgt het leven telkens allerleigenoegens.’ De uitdrukking is hier tussen aanhalingstekens geplaatst en voorzienvan het toevoegsel ‘gelijk men zegt’. Leidse letterkundigen waren vroeger somsvoorzichtige mensen.

Advertentie voor ‘een Kind aan Huis ter zuiging’ in Algemeen Handelsblad, 1843.

Onze Taal. Jaargang 83

Onze Taal. Jaargang 83

101

Gevr. & aangeb.

WNT te koop

Facsimile-herdruk vanWoordenboek der Nederlandsche Taal. Gebonden. Compleet:44 banden. T.e.a.b.070 - 356 12 20

Tekstcorrectie

Mettenta. Keurig nauwkeurig tekstadvies voor een duidelijke boodschap zondertaalfouten. www.mettenta.com

Gezocht:

Morfologisch handboek van het Nederlands. Een overzicht van de woordvorming(1993, Sdu) van Wim de Haas en Mieke Trommelen. [email protected]

Handboek WordPerfect gezocht

T.e.a.b.: Trudy Reisner, Het complete handboek Corel WordPerfect 2000 versie (=WP9), 764 pp., ISBN 90-395-1372-4, uitg. Academic Service, [email protected]

Gratis jaargangen Onze Taal

1961 t/m 1979, enkele nrs. ontbreken. Af te halen in Brussel of tegen betaling vanverzendkosten. [email protected]/+32 2 375 00 20

Gratis jaargangen Onze Taal

2000 t/m 2002 en 2005 t/m 2010. Af te halen in Wijk bij Duurstede.0343 - 57 66 81

Gratis jaargangen Onze Taal

Jan. 1999 t/m dec. 2006. Op afspraak af te halen in Breda. Roel Veldwijk.06 - 51 59 37 59

Onze Taal. Jaargang 83

Gratis jaargangen Onze Taal

Vanaf jan. 2005 t/m dec. 2010. Af te halen in Echt.0475 - 48 21 78

Oude jaargangen Onze Taal

Leuk leesvoer. Jaargangen 1975-1983. Gratis af te halen bij Onze Taal of tegenverzendkosten.070 - 356 12 20

20 jaargangen Onze Taal

Jaargangen 1963-1983Onze Taal, compleet. Gratis af te halen bij Onze Taal of tegenverzendkosten (stapel van 8 cm).070 - 356 12 20

Gratis jaargangen Onze Taal

1998 t/m 2011 (2004 gedeeltelijk) Af te halen Den Haag-Zuid.070 - 367 49 72

Geef uw advertentie door via [email protected]. Tarieven per regel(35 tekens): particulieren €5, - (tenzij iets belangeloos wordtaangeboden, dan gratis); non-profitorganisaties €10,-; bedrijven enprofessionals €20,-. Lengte: min. twee en max. zes regels tekst (kopjeis gratis). Meer info en voorbeelden? Zie: www.onzetaal.nl/kortjes.

Antwoorden Taaltest(zie pagina 81)

A. Spellingc. gletsjer1.

2. c. penitentiaire inrichting3. a. weliswaar

B. Woordenschata. adem1.

2. b. gewijde olie3. a. Indiase pannekoek

Onze Taal. Jaargang 83

4. a. beter maken

C. Zoek de foutenexecuteur, teraardebestelling, chic.1.

2. ondercuratelestelling, financieel, heen gaan.

D. Extra

Het maken van een koord met een klosje of kurk met bovenop vier spijkers heetpunniken (of kurkjebreien).

Matthias Giesen

Onze Taal. Jaargang 83

102

Redactie Onze TaalTamtam

Nieuwe streektaalfunctionaris Groningen

Eline Brontsema: nieuwe streektaalfunctionaris Groningen.Foto: Paulien de Winter

Groningen heeft een nieuwe streektaalfunctionaris: Eline Brontsema (25 jaar).Brontsema, van huis uit filosofe, werkte al enige tijd samen met Siemon Reker, diemaar liefst dertig jaar streektaalfunctionaris voor het Gronings was.Wat doet een streektaalfunctionaris eigenlijk?‘Die heeft twee belangrijke taken: onderzoek verrichten naar de streektaal, en ook:

de belangstelling ervoor vergroten en het gebruik ervan stimuleren, bijvoorbeelddoor erover te publiceren en erover te vertellen tijdens lezingen en anderebijeenkomsten. Het al langer langer lopende onderzoek naar het Gronings dat wijuitvoeren, heet “Vroag&Antwoord”. Eens in de twee maanden kunnenGroningssprekenden een vragenlijst over hun taal invullen opwww.hetverhaalvanhetgronings.nl. Daar doe ik verslag van op RTV Noord, in hetDagblad van het Noorden en op onze website (rug.nl/let/bgtc). Destreektaalfunctionaris is hier in dienst bij de Rijksuniversiteit Groningen en wordtgefinancierd met geld van de provincie. Samengevat: een streektaalfunctionaris heeftde leukste taak ter wereld en wordt er nog voor betaald ook.’Gaat u andere accenten leggen dan uw voorganger Siemon Reker?‘Het is mij er niet zozeer om te doen me duidelijk te onderscheiden van mijn

voorganger, maar natuurlijk zijn er nu wel andere mogelijkheden dan bijvoorbeeldtien jaar geleden. In de jaren tachtig werkte Siemon Reker aan een vergelijkbaaronderzoek, maar dan met behulp van papieren vragenformulieren die deelnemerskonden invullen en terugsturen - iets bewerkelijker dan tegenwoordig, nu alles digitaalgebeurt.’Wat moet de rest van Nederland écht weten van het Gronings?‘Het Gronings kent veel taalvariatie en is alleen al daarom een fantastisch

onderwerp voor onderzoek. Dit jaar publiceerde ik samen met Siemon Rekerasjeblieft!, een boekje over Groninger tussenwerpsels, zoals mien laive tied, ochheden en laive schepsel, samengesteld uit inzendingen voor Vroag&Antwoord en

Onze Taal. Jaargang 83

oudere bronnen als toneelstukken, woordenboeken en tijdschriften. Ik hoop datAsjeblieft! kan laten zien dat het Gronings aan de ene kant voor veel mensen de taalvan alledag is en dat het tegelijkertijd een onderwerp is waar nog zo veel over tevertellen is.’

Taalrel na uitreiking Vlaamse muziekprijzen

‘Beste Nederlandstalig zal in ieder geval ni veu Natalia talia zen.’ Het was een vande vele tweets die op 8 februari vanuit Vlaanderen de wereld werden ingestuurd. Opde Vlaamse VRT presenteerde de populaire zangeres Natalia op dat moment deuitreiking van deMIA's, de prijzen voor de beste muziek van het voorbije jaar. Alleendeed ze dat niet in het Standaardnederlands, zoals de VRT voorschrijft, maar in hetKempische dialect.De boze reacties die haar ten deel vielen, tot in de politiek aan toe, staan in een

lange traditie. Al jarenlang wordt er geklaagd over de toenemende invloed vanVlaamse dialecten op het Standaardnederlands, die leidt tot een variant die ook wel‘tussentaal’ genoemd wordt.Onlangs was die onvrede in Vlaanderen zelfs aanleiding tot een officiële petitie

die pleit voor beter onderwijs in het Standaardnederlands en voor een ‘sterkeretaaleenheid’ tussen Nederland en Vlaanderen. Niet iedereen was het hiermee eens.Taalkundigen die zich in de discussie mengden, wierpen tegen dat taal zich niet laatleiden door iets als een petitie, en dat het uiteengroeien van het Nederlands en hetVlaams komt doordat de Nederlanders en de Vlamingen ook op andere fronten meerhun eigen weg gaan. Zo'n 4000 mensen lieten zich niet weerhouden door dieargumenten, en tekenden de petitie.

De Vlaamse zangeres Natalia: prijsuitreiking in dialect.VRT

De Vlaamse oproep trok intussen het boetekleed aan: ‘De VRT heeft Natalia nietin de juiste rol ingezet. Dat erkennen we’, aldus VRT-taaladviseur Ruud Hendrickx.‘We weten dat de kijkers van experts geen perfecte taal verwachten, maar vanpresentatoren wel.’ Mensen als Natalia mogen dus nog wel praten op de VRT, maaralleen ‘in een rol die beter bij hen past’.

Onze Taal. Jaargang 83

103

Foto: Wikiportret / Haags uitburo

Opperlandicus Hugo Brandt Corstius overleden

Op 28 februari is op 78-jarige leeftijd taalwetenschapper en wiskundige Hugo BrandtCorstius overleden. Als columnist en polemist leverde hij eigenzinnig en geregeldook controversieel commentaar op zo ongeveer alles wat zich voordeed. Hij deeddat in tientallen gedaanten, zoals Piet Grijs, Stoker, Raoul Chapkis, Victor Baarn enMaaike Helder.Als taalkundige publiceerde Brandt Corstius vooral onder het pseudoniem Battus.

Zijn creatieve en volstrekt oorspronkelijke kijk op taal kwam tot uiting in boekenals Rekenen op taal (1983) en De encyclopedie (1978). Dat laatste bevat onder meerwoorden voor zaken die nog niet benoemd zijn, zoals zwok: ‘voorwerpje in schoendat er niet meer is als schoen is uitgetrokken’.Maar de meeste taalkundige roem verwierf Brandt Corstius met het door hem

nauwkeurig in kaart gebrachte ‘Opperlands’ - ‘Nederlands met vakantie’, zoals hijhet noemde. In NRC Handelsblad, Vrij Nederland en Onze Taal publiceerde hijpalindromen, klinkerstapels, isogrammen en wat dies meer zij, die in 1981terechtkwamen in het standaardwerk Opperlandse taal-& letterkunde - in 2002heruitgegeven als Opperlans!In het volgende nummer staan we uitvoeriger stil bij Hugo Brandt Corstius en zijn

Opperlands.

Agenda

3 april Rijswijk: Donderbommeldag; lezing over het taalgebruik van MartenToonder, door pim Oosterheert.10 april Heel Nederland: Dag van de Duitse taal; actiedag ter bevordering

van het Duits als schoolvak.12 april Amersfoort: finale Nationale Leesvertelwedstrijd in gebarentaal.

Onze Taal. Jaargang 83

24 april Leiden: Kiliaanlezing over Nederlandse leenwoorden in het Engels,door Philip Durkin van de Oxford English Dictionary.5 juni Driebergen: Tekstnetwerken 2014; evenement voor tekstprofessionals;

thema: beeldende tekst.

Meer informatie en meer evenementen: www.onzetaal.nl/agenda.

‘We richten onsmeer op dewoordenwaarvan de spelling een probleemvormt. (...) ons doel is om gebruikersmakkelijker demoeilijkewoordente laten vinden.’

Johan Van Hoorde van de Nederlandse Taalunie over het papieren groene Boekje,dat in 2015 verschijnt en dat teruggebracht zal worden van ruim 100.000 naarongeveer 50.000 woorden.

De kwestieFrank Jansen

Moeten stormen een naam krijgen?

Als stormen in Nederland en België al een naam krijgen, dan gebeurt dat adhoc. Zo werd de storm van 5 december 2013 al snel de ‘sinterklaasstorm’, maarer zijn geen regels voor. In andere landen bestaat wél de traditie om iedere stormte benoemen. DeAmerikanen doen dat al sinds de TweedeWereldoorlog, waarbijhet natuurlijkwel gaat omde - bepaald niet kinderachtige - Caraïbische orkanen.Maar in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk krijgen ook minder krachtigestormen tegenwoordig een naam. Moeten wij onze stormen niet ook eens vannamen voorzien? Zevenhonderd mensen maakten hun mening kenbaar:

JA, ER MOETEN NEDERLANDSE NAMEN KOMEN 24%

JA, MAAR LATENWE EUROPESE NAMEN VERZINNEN 16 %

NEE, NAMEN ZIJN ONZIN 60%

U wilt in meerderheid dus geen namen, al was het alleen al omdat onze stormendaarvoor te weinig voorstellen. Interessant is nog dat de stemmers die wél voorstormnamen voelen, verdeeld zijn over de vraag of dat een nationale (Nederlandse)naam moet zijn, dan wel een Europese naam. Waarbij die laatste als voordeel heeftdat die minder misverstanden uitlokt.

Onze Taal. Jaargang 83

Foto: Toto: Dokkum, regio Noordoostfriesland.nl

Onze Taal. Jaargang 83

105

Redactie Onze TaalLezer

Foot: Michiel van Nieuwkerk

Naam Gerard J. van der Hoek.Woonplaats Almere-Haven.Geboren 22 september 1925 in Den Haag.BeroepMuseumpedagoog. In eerste instantie verrichtte ik publieksonderzoek in

het Haags Gemeentemuseum, dat het onderzoek in 1956 publiceerde onder de titelBezoekers bekeken. Dat leidde in 1958 tot een educatieve baan bij het VanAbbemuseum in Eindhoven, later in het GemeentemuseumArnhem en tot slot in hetRijksmuseum. Was daar bijna 25 jaar hoofd van de educatieve afdeling, tot mijnpensionering in 1990.Partner, kinderen In 1948 - en nog steeds - getrouwdmet Emma van Eijk (1926).

Hebben twee dochters: een germanist (1955) en een graficus (1959).Opleiding Kweekschool Haags Genootschap, m.o. sociale pedagogiek in

Amsterdam.Hobby's/vrije tijdMuziek, klassiek viool en jazz-vibrafoon. We maakten en

maken thuis veel muziek, met ons ‘huistrio’: moeder achter de vleugel, dochter opfluit, en op viool: ik-de-vader. Die ook hockey speelde.Onze Taal-lid sinds 1990.Waarom werd u lid? Toen ik met pensioen ging, ben ik voor het Rijks blijven

werken, tot op de dag van vandaag. Maak voor de bibliotheek samenvattingen vanartikelen uit The Rijksmuseum Bulletin en uit Aziatische Kunst. Omdat daarbij taalen begrippenformulering een voorname rol spelen, leek het me goed daarbij gestuurdte worden door Onze Taal.Andere tijdschriften Te hooi en te gras over beeldende kunst. Vrij Nederland.Krant De Volkskrant.TelevisieVPRO, Brava nl klassiek. Kijk en luister bij voorkeur naar instrumentale

programma's; ben niet zo van zang.Radio Dus ook alleen als er muziek op is.Boek Heb Gerrit Krol compleet. En gelezen.Website Geniet van de websites van mijn dochters: www.poezie-in-beweging.nl

en www.voor-elkaar.net.

Onze Taal. Jaargang 83

Wat leest u het eerst in Onze Taal? Geen vaste volgorde.Wat zelden? ‘Taaltest’ en ‘Aanbiedingen voor lezers’.Welke taalonderwerpen boeien u het meest? Geen voorkeur.Favoriete Onze Taal-artikel ‘Reacties’ en ‘Vraag en Antwoord’.In welk opzicht is Onze Taal veranderd sinds u lid werd? Vond de wat minder

jolige opmaak van vroeger aantrekkelijker.Aantrekkelijkste taaltrend Ken er te weinig om een voorkeur te kunnen

uitspreken.Ergerlijkste taaltrendOudjes die meegaanmet taalgebruik van de jeugd: ‘Doei!’Verbetert u iemands taalgebruik weleens? Ja, ouwe schoolmeester, nietwaar?Welke taalfout maakt u stiekem bewust tóch? Stiekem bewust: geen.Als u de baas was over de taal, wat zou u dan het eerst doen? Niets, doet de

taal zelf wel.Beste taalgebruiker Ken er te weinig om te kunnen oordelen.Lelijkste woordMusea.Mooiste woordMuseums. Heb het daarover gehad op het Onze Taal-congres van

1997 (zie: ‘Zeepkistdiscussies [2]: museums versus musea’ in het 2/3-nummer van1998).

Woordpost vijf jaarTaaladviesdienst

Flagrant, hovaardig, kanaat, sjechita, verwulfsel - vijf niet heel gebruikelijke woordendie toch zomaar in de krant hebben gestaan. Maar wat betekenen ze?De e-mailnieuwsbriefWoordpost licht twee keer per week een niet-alledaags

woord toe dat recent in de media gebruikt is. De betekenis, de uitspraak, degebruikscontext en de herkomst van het woord worden in kort bestek besproken.Vijf jaar geleden, op 7 april 2009, verscheen de eerste aflevering vanWoordpost

(over het woord grunge). Inmiddels zijn er vijfhonderdmoeilijke woorden besproken.Op Woordpost.nl zijn ze allemaal terug te vinden.

Jubileumprijsvraag

We vieren het jubileum met een kleine prijsvraag. Welk woord uit het rijtje linkspast bij welke betekenis uit het rijtje rechts?

a. bedingen1. apaiseren

b. (be)spotten2. epateren

Onze Taal. Jaargang 83

c. kalmeren3. mitigeren

d. overdonderen4. railleren

e. verzachten5. stipuleren

Mail uw antwoord naar [email protected] (of stuur die per post naar deredactie), o.v.v. ‘jubileumprijsvraag’ en uw naam en adres. Onder de goede inzendersverloten we tien taalboekjes.

Onze Taal. Jaargang 83

106

Raymond NoëBoeken

‘Boeken’ licht u in over nieuwe uitgaven in taalkundig Nederland enBelgië. Vermelding in deze rubriek betekent niet dat de redactie zeaanbeveelt. Voor een zo volledig mogelijk beeld hebben wij ook uwhulp nodig. Weet u iets waarvan u denkt dat het in deze rubriekthuishoort, laat het ons danweten. Verschijningsdata en prijzen ondervoorbehoud.

Taalhulpboeken

De ‘Beter in...’-reeks van uitgeverij Academic Service bestaat uit praktischetaalhulpboeken gericht op hbo-studenten. Vorig jaar verschenen er al twee delen diede student helpen zijn schrijfvaardigheid en zijn spelling te verbeteren, en onlangsis de reeks aangevuld met boeken over het schrijven van e-mails, over rapporteren,en over gesprekstechnieken. De uitgaven bieden ‘eenmaximum aan direct toepasbaretips en voorbeelden’ en ‘oefeningen die dicht bij de eigen praktijk staan’. Op internetzijn nog aanvullende oefeningen te vinden.

• Beter in gesprekstechnieken van Marike van den Berg en Yvette Molin kost€24,95 (ingenaaid, 150 blz.). ISBN 978 90 395 2760 3

• Beter in rapporteren van Manon Rundervoort en Eric Tiggeler kost €24,95(ingenaaid, 120 blz.).ISBN 978 90 395 2734 4

• Beter in e-mails schrijven vanManon Rundervoort en Eric Tiggeler kost €24,95(ingenaaid, 104 blz.). ISBN 978 90 395 2731 3

Katwijks

Onze Taal. Jaargang 83

Jaap van der Marel is een kenner van de historie en de taal van de Zuid-Hollandsebad- en vissersplaats Katwijk aan Zee. Hij schreef al boeken over uitdrukkingen uitzijn woonplaats en over hoe het daar was in de jaren vijftig en zestig. En sinds 2009gaat hij in De Katwijksche Post in op bijzonderheden en eigenaardigheden van het‘Katteks’, het plaatselijke dialect. Die stukjes zijn nu gebundeld in Op z'n Katteksezààd. Ze gaan over karakteristieke woorden, over uitspraak, over invloeden vanbuitenaf, over oude maten en gewichten en wat al niet. En als extra vertelt Van derMarel het sprookje van Roodkapje op z'n Katwijks (‘Maer òpoe, wat hè-je 'n gròte,skààrepe tande?’).

Op z'n Katteks ezààd is een uitgave van Primavera Pers en kost €9,50(gelijmd, 87 blz.).ISBN 978 90 5997 163 9

Groningse tussenels

Hoogleraar Groninger taal en cultuur Siemon Reker was tot voor kort ookstreektaalfunctionaris voor het Gronings. Zijn afscheid (zie ook de rubriek ‘Tamtam’)viel samen met het dertigjarig bestaan van deze functie, en ter gelegenheid van datjubileum stelde hij met zijn opvolgster Eline Brontsema het boekje Asjeblieft! samen,over Groninger tussenwerpsels van vroeger en nu. Tussenwerpsels, oftewel uitroependie een emotie uitdrukken maar die geen grammaticale functie hebben, vormen ‘hetrommelhok van de taalkunde’, met daarin allerlei taaluitingen als de woordjes eh entsja, krachttermen, groetwoorden, klanknabootsingen, dooddoeners en clichés. InAsjeblieft! gaat Reker in op de verschillende verschijningsvormen van hettussenwerpsel en worden enige honderdenGroninger tussenwerpsels geïnventariseerd- van ach, adjuus en bliksies tot zekerwoar, zoezend en zunde.

Asjeblieft! Groninger tussenwerpsels uit 2013 en vroegere bronnenverzameld en ingeleid is verschenen bij In Boekvorm uitgevers en kost€9,50 (ingenaaid, 104 blz.).ISBN 978 90 77548 98 1

En verder

• Help, hoe zat het ook alweer? van voormalig onderwijzer Bert Hanekamp. Boekjegericht op middelbare scholieren met ‘de belangrijkste dingen die je op de lagere

Onze Taal. Jaargang 83

school geleerd hebt, maar die wat weggezakt zijn’. Naast rekenen en geschiedeniskomen er ook taalonderwerpen aan bod, zoals d/t-regels, zinsontleding en leestekens.Boekscout, €14,95 (gelijmd, 86 blz.). ISBN 978 94 620 6969 5

Zonden van de tong

In de Middeleeuwen heerste het besef dat sprekers hun tong in bedwang dienden tehouden, om te voorkomen dat ze anderen (en daarmee zichzelf) schade zoudenberokkenen. Het was zelfs zo dat ‘de zonden van de tong’ - zoals vleien,kwaadspreken, pochen, liegen, beledigen en vloeken - in die tijd wel als de achtstehoofdzonde werden gezien.Mediëviste Martine Veldhuizen bekijkt in De ongetemde tong, de handelseditie

van haar proefschrift, de middeleeuwse denkbeelden over de schadelijkheid van hetgesproken woord. Ze doet dat vanuit een hedendaags perspectief dat ze ontleent aantaalfilosofen als John Searle, die zich richten op taal als handeling. Voor haaronderzoek analyseerde ze religieuze, ethische en juridische teksten die gaan overrespectievelijk ‘zondig, onvertogen en misdadig’ taalgebruik. De eindconclusie isdat er duidelijke overeenkomsten te ontdekken zijn in de manier waarop in deze driedomeinen over schadelijk taalgebruik gedacht werd: de tong dient in toom gehoudente worden, want zelfs een kort ogenblik van onoplettendheid kan grote schadeveroorzaken. Dat klinkt weinig opzienbarend, maar Veldhuizen zegt met haaronderzoek bij te dragen aan ‘het besef van het enorme opbouwende maar vooraldestructieve potentieel van gesproken woorden’.

De ongetemde tong. Opvattingen over zondige, onvertogen en misdadigewoorden in het Middelnederlands (1300-1550) is verschenen bij UitgeverijVerloren en kost €22, - (ingenaaid, 198 blz.). ISBN 978 90 8704 410 7

Onze Taal. Jaargang 83

107

Taaltje!

Deze pagina wordt gemaakt vóór, maar ook dóór jullie. Als jullie tipsvoor ons hebben of ons gewoon eens willen schrijven: stuur eenmailtjenaar [email protected].

illustraties: Josje van Koppen

Woordweetje

Waarom heet een sinaasappel ‘sinaasappel’?

Sinaasappels kwamen vroeger altijd uit china. Toen schreven mensen China somsnog als Sina. Sinaasappel betekent dus eigenlijk ‘China's appel’ of ‘appel uit China’.Weet je welk volk de sinaasappels het eerst naar Europa haalde? Dat waren de

Portugezen. In sommige landen noemen mensen een sinaasappel daarom een‘portocal’.Met het woord sinaasappel kun je ook een leuk testje doen. Schrijf het op een

papiertje, en vraag iemand om het uit te spreken. zegt die persoon ‘SInaasappel’?Dan is het waarschijnlijk iemand uit Nederland. zegt hij ‘siNAASappel’? Dan is hetvast een Belg.

Post

Onze Taal. Jaargang 83

Ik ben Bas en zit in groep 7 van de basisschool. Mijn beste vak is gym. Daar heb ik een U voor. De U van uitstekend. Voor taal heb ik een V van voldoende.Toen ik in groep 5 zat ben ik getest in Den Haag. Ik had dyslexie. Mijn vader

zegt ‘woordblind’, maar daar heb ik nog nooit van gehoord. Ik heb bijles gehad.Elke woensdag. Toen moest ik vooral klanken leren: e klinkt als u in grote. Aanhet eind kreeg ik een diploma.Nu lees ik elke avond een kwartier uit een boek. Datmoe t.Mijn lievelingsboek

is Koning van Katoren. Maar ik ho u ook veel van de Donald Duck. Dat is tochook lezen?

Bas wint hiermee het Van Dale basiswoordenboek Nederlands. Wil je zelfook iets schrijven over woorden, zinnen of het Nederlands? Stuur dan eene-mail naar [email protected]. Stuur je wel je adres, je leeftijd en eenfoto mee? Dank je wel!

Mop

Leraar tegen leerling: ‘Ken jij Frans?’‘Ja, meneer, Frans is mijn oom.’‘Nee, dat bedoel ik niet. Spreek jij Frans?’‘Ja, meneer, elke zondag als hij bij ons op bezoek komt.’‘Nee, dat bedoel ik ook niet! Versta jij Frans?’‘Ja, meneer, maar dan moet hij wel Nederlands praten.’

Onze Taal. Jaargang 83

Kidsweek taalnieuws

1D leert kinderen de letter u

Zouden de bandleden van One Direction eigenlijk liever meester zijn geworden danpopster? Het lesgeven gaat hun in ieder geval goed af. Voor de AmerikaanseSesamstraat maakten de zangers een liedje over de letter u.Voor het kleuterprogramma herschreef de Brits-lerse popgroep hun hit ‘What

Makes You Beautiful’ en maakten daar ‘What Makes U Useful’ van. In het Engelsspreek je de letter u uit als ‘you’. Samen met een paarse, swingende u leren debandleden de kleine kijkers allemaal woorden met deze letter. Beroemdheden alsUsher, Michelle Obama en Justin Bieber kwamen al eerder langs in Sesamstraat omte helpen bij het leren van het alfabet.Op www.kidsweek.nl/useful kun je een stukje van het filmpje zien dat One

Direction op YouTube zette, of moeten we in dit geval ‘UTube’ zeggen?

Kidsweek is een échte, wekelijkse krant, speciaal voor kinderen van 7tot 12 jaar. Website: www.kidsweek.nl.

Onze Taal. Jaargang 83

108

Ruggespraak

Inlichtingendiensten houden je ook in de gaten via gratis spelletjes, zoalsAngry Birds. Vicente Diaz, kwaadaardige software-expert, geeft uitleg.Metro

Betalen voor muziek in de liftING.nl

Plassen in 3D op groot schermIn BezoekerscentrumNieuwkoopse Plassen van Natuurmonumenten is dehele maand januari een 2D- en 3D-fototentoonstelling te zien.AD

ONGEWENSTE DIERENVERDRIJVERDe perfecte elektronica i.c.m. solartechniek tegen ongewenste dierenAdvertentie in Eindhovens Dagblad

Kustplaatsen vrezen voor toerisme door windmolenparkenNu.nl

Snijden in verpleging leidt tot dodenNRC Handelsblad

3333 mensen hebben de vrijwilligers van de Koninklijke NederlandseRedding Maatschappij vorig jaar geholpen of gered.AD

Onze Taal. Jaargang 83

Drents monster duikt op in SallandPostNL bezorgde belangrijk bloedmonster bij postbus in Raalter bouwmarktin plaats van bij laboratorium in Lelystad.De Stentor

19.35 Auto te water 't Zand. Inzittenden uit de auto. Lijken met de schrikvrijgekomen.Tweet van politie in Vleuten

Hoi mannen, ik ben Marleen, 63 jaar en ik zoek een leuke ongebondenman voor een leuke vriendschap. Jij ook? Spreek wat in.Peperbus

Acht deelnemers aan de Wijchense Obesitas Challenge voltooiden deafvalrace waarbij acht deelnemers 330.3 kilogram kwijtraakten enniemand afviel.Wijchens Weekblad

Begraafplaats Groenesteeg wint leefbaarheidsprijsNieuwsbrief Uitvaartmedia

[email protected]

Onze Taal. Jaargang 83

109

[Nummer 5]

Onze Taal. Jaargang 83

112

Foto: Kees van de Veen / Hollandse Hoogte

Vaardigheid of kunstje?Eindexamen Nederlands onder vuurJan Erik Grezel

Maandag 12 mei begint voor ruim tweehonderdduizend middelbarescholieren het centraal eindexamen vmbo, havo en vwo. Vorig jaarleidden de vragen in het vwo-examen Nederlands tot een protest vanvooraanstaande neerlandici.Wat heeft dat opgeleverd? Enwat vindenandere deskundigen, docenten en leerlingen van ‘de tekstmet vragen’?

Mei brengt binnenkort weer de rituelen rond het eindexamen. Beelden van gymzalenvol schoolbankjes in het gelid. Rijen scholieren met rode konen, geconcentreerdgebogen over opgaven. Meldingen van een stroom aan klachten, binnengekomen bijhet Landelijk Aktie Komitee Scholieren (LAKS). In juni het sluitstuk: in elke straatbungelt wel ergens een lege schooltas aan een vlaggenstok.Voor het vak Nederlands zal er deze maand speciale aandacht zijn. Vorig jaar

ontstond er een rel over enkele opgaven bij de leestekst in het vwo-examen. Leerlingenmoesten onder andere de vraag beantwoorden welke argumentatiefout de schrijvermaakte in een bepaalde alinea. Daarbij konden ze kiezen uit vier mogelijkheden. Hetjuiste antwoord bleek discutabel. Op fora voerden docenten tot ver in hunzomervakantie felle discussies. Was het een ‘cirkelredenering’ of een ‘overhaastegeneralisatie’? Wás het eigenlijk wel een argumentatiefout?

Petitie

Het centraal eindexamen Nederlands bestaat uit een lange tekst met vragen, metdaarbij een of meer satelliettekstjes over hetzelfde onderwerp, én een

Onze Taal. Jaargang 83

113

samenvattingsopdracht (zie het kader op deze bladzijde). In het examen draait hetvooral om leesvaardigheid. De gewraakte vraag bij de tekst in 2013 leidde tot eenpetitie die ondertekendwerd door een twintigtal hoogleraren, merendeels taalkundigenaan Nederlandse universiteiten. De kernzin uit de petitie, opgesteld doorinitiatiefnemer Marc van Oostendorp en aangeboden aan de Tweede Kamer, luidt:‘Op dit moment worden er in het eindexamen geen taalwetenschappelijke kennis oftaalvaardigheden getoetst, en wat er wel getoetst wordt, is onverantwoord.’ Steendes aanstoots is vooral de manier van vragen stellen. Er worden open enmeerkeuzevragen gesteld over bijvoorbeeld verbanden in de tekst (zie het kader opbladzijde 114). De ondertekenaars vragen om een grondige herziening van het examenvoor alle schooltypen.De petitie had tal van reacties in de pers tot gevolg. Een daarvan was van

neerlandica en journaliste Aleid Truijens. In haar column in de Volkskrant verteldeze dat ze de proef op de som had genomen en het examen had gemaakt. Dat kannamelijk via de site www.examenblad.nl, waar alle oude examens beschikbaar zijn,inclusief correctievoorschrift. Truijens scoorde een mager zeventje. Enkele jarengeleden probeerde ze ook al eens een havo-eindexamen, met hetzelfde resultaat. Heelfrappant, want de examentekst was van haar eigen hand.

Prof. Fred Weerman: ‘Als je slaagt, heb je het bewijs geleverd dat je goedbent in examen doen.’

Het eindexamen Nederlands

In de laatste schooljaren neemt de docent bij zijn leerlingen hetschoolexamen (SE) af. Dat bestaat meestal uit literatuur,schrijfvaardigheid en mondelinge vaardigheden, zoals debatteren.Het centraal examen (CE) in mei is landelijk: per schooltype (vwo,havo, vmbo) is het voor iedereen hetzelfde. Het CE meet tekstbegrip,oftewel leesvaardigheid. Het eindcijfer Nederlands is het gemiddeldevan SE en CE.Havo- en vwo-kandidaten krijgen twee grote opdrachten. Het eerstedeel is een essaymet meerkeuzevragen over de tekststructuur, inhouden argumentatie. Er zijn daarnaast open vragen waarbij leerlingenbijvoorbeeld een stukje tekstmoeten samenvatten. Open vragenwegenzwaarder dan meerkeuzevragen. Dit onderdeel bevat ook minstenséén satelliettekst: een korte tekst over hetzelfde onderwerp. Leerlingenmoeten het verband aangevenmet de hoofdtekst: geeft de satelliettekstbijvoorbeeld een weerlegging?Het tweede gedeelte bestaat uit een ‘geleide samenvatting’. Daarbijworden leerlingen fink geholpen door aanwijzingen over de inhoudvan de samenvatting. ‘Volstrekt irreëel’, zegt een docent. ‘Samenvattenmoet je op eigen kracht kunnen.’ De geleide samenvatting verdwijntper 2015 uit het examen. Het eerste onderdeel wordt uitgebreid. Erzullen meer en kortere teksten met vragen komen, tot tevredenheidvan docenten.

Onze Taal. Jaargang 83

Afbreuk

De kritiek in de pers gold vooral de meerkeuzevragen. ‘Het examen is een kunstje’,zegt Fred Weerman, hoogleraar Nederlandse taalkunde aan de Universiteit vanAmsterdam, en een van de ondertekenaars van de petitie. ‘Als je slaagt, heb je hetbewijs geleverd dat je goed bent in examen doen. Het resultaat zegt wel iets overslimheid en kennis van de wereld, maar niet over kennis van taal of overtaalvaardigheid.’ Weerman vindt meerkeuzevragen ongeschikt om taalvaardigheidmee temeten. ‘Sommige leerlingen ontwikkelen een handigheid om uit vier mogelijkeantwoorden snel het juiste te kiezen. Dat kon ik vroeger ook goed. Ik zag al snelwelk antwoord een zogenoemde afleider was en welke formulering essentieel, ookal begreep ik een tekst niet helemaal.’ Volgens Weerman zijn er leerlingen die eentekst goed begrijpen en toch slecht scoren op de vragen.‘Door meerkeuzevragen te stellen doe je afbreuk aan de status van het vak. Bij de

bètavakken, zoals wiskunde en scheikunde, examineren ze ook niet op deze manier.’Open vragen waarbij leerlingen zelf een uitgebreid antwoord moeten formuleren,zouden meer recht doen aan leerlingen. ‘Zulke vragen geven een betere afspiegelingvan hun taalkennis en taalvaardigheid. Wat ik vooral mis in het huidige examen isde argumentatie van de leerling: hoe komt die tot het antwoord. Een onjuist antwoordkan deels correct zijn als iemand er een goede onderbouwing bij levert.’

Betrouwbaarheid

Er zou ook meer ruimte moeten zijn voor de docent als beoordelaar, vindt Weerman.Het examen wordt nagekeken door de eigen docent van de leerlingen en een tweede,onafhankelijke corrector. Maar het correctievoorschrift bij het examen, waarover elkjaar veel gedoe is, bepaalt nauwkeurig wat goed en fout is. ‘Docenten wordenbehandeld alsof ze zelf niet kunnen oordelen.’Verder zou Weerman graag zien dat het examen elke vier of vijf jaar tegen het

licht wordt gehouden. ‘Wat kan of moet er anders? Voor het Cito, dat de toetsenmaakt, en het CvE - het College voor Examens, dat verantwoordelijk is voor alleexamens - is betrouwbaarheid de alfa en de omega bij toetsing. Zij willen het examenelk jaar zo veel mogelijk in dezelfde vorm. Ook al is een bepaalde vraagstellingongelukkig, ze laten die toch elk jaar terugkomen, want er moet een consistente maatzijn. Zo kunnen ze de resultaten door de jaren heen vergelijken. Maar inhoudelijk iser van het hele vak zo weinig terug te vinden in het examen. Docenten roepen daaromal jaren dat hun vak gestolen is. Er is met dit examen een kind gebaard waar niemandgelukkig mee is.’

Onze Taal. Jaargang 83

114

Fred Weerman, hoogleraar taalkunde: ‘Het examenresultaat zegt niet veel over kennis van taal ofover taalvaardigheid.’Foto: Robin Utrecht

Verontwaardigd

Huub van den Bergh, als hoogleraar didactiek en toetsing vantaalvaardigheidsonderwijs verbonden aan de Universiteit Utrecht, is nauw betrokkenbij het examen Nederlands. Hij reageert zeer verontwaardigd op alle kritiek. ‘Er iseen karrenvracht aan onderzoeksgegevens waaruit blijkt dat meerkeuzevragen enopen vragen dezelfde resultaten per leerling opleveren.’ Dat meerkeuzetoetsing eenlage status zou hebben, is volgens Van den Bergh dan ook flauwekul. ‘Het staat ineen lange traditie. En dan komen er nu taalkundigen die het gevoel hebben dat detoetsing niet deugt. Zij willen gewoon terug naar de kern van het vak en dat is voorhen taalkunde. Ze hebben geen kaas gegeten van toetsing van tekstbegrip.Wat moetenleerlingen weten en kunnen? Een hoofdgedachte uit een tekst halen, verbandenaangeven, beoordelen of een argumentatie in een tekst wel klopt, onderscheid makentussen feiten en meningen - en dat zou allemaal irrelevant zijn? Wat de criticibovendien vergeten, is dat de meerkeuzevragen veel minder zwaar wegen bij debeoordeling dan de vragen waarop leerlingen zelf een antwoordmoeten formuleren.’Van den Bergh is niet categorisch tegen open vragen. ‘Maar een gigantisch

probleem bij open vragen is de beoordeling door individuele docenten. Daarin zieje te grote verschillen, hebben we vastgesteld. Met het examen willen we alleleerlingen over dezelfde lat laten springen. Als je alleen met open vragen gaatexamineren en de docent laat beoordelen, zakt een leerling op de ene school, terwijlhij met dezelfde antwoorden op een andere school zou slagen. We moeten nietvergeten dat de docent ook belanghebbende is. Die wil graag dat zijn leerlingen zohoog mogelijk scoren.’ Het huidige examen bevat wel open vragen, maar hetcorrectievoorschrift beperkt de vrijheid van de docent. Niet elk antwoord is goed.

Onze Taal. Jaargang 83

Pilot

Is de kritiek dan helemaal onterecht? Wie net als Aleid Truijens een examen maakt,komt geheid vragen tegen die twijfel oproepen. Van den Bergh: ‘Natuurlijk zijn eraltijd problemen met bepaalde vragen. Discussie is juist goed. Dat geeft aan daterover nagedacht moet worden. Maar elk examen wordt vooraf uitgebreid getest opzo'n vierhonderd leerlingen. De tekst met vragen doorloopt een lang traject. Gaangoede leerlingen niet de mist in bij bepaalde vragen? Is er genoeg samenhang in deantwoorden? Door zo'n “pilot” is er geen tekst of vraag die ongeschonden heteindexamen haalt.’‘De kernvraag is natuurlijk: wat is tekstbegrip? Een goede lezer legt relaties tussen

tekstdelen, tussen de inhoud en zijn kennis van de wereld. Dat is precies wat leerlingenbij het examen ook moeten doen om de vragen te beantwoorden.’Wat vinden docenten en leerlingen van het examen? Klaas Heemskerk, docent

aan het Stedelijk Gymnasium Leiden en voorzitter van de sectie Nederlands vanLevende Talen, de beroepsvereniging van talendocenten, is niet gelukkig met dehuidige vorm. ‘De examenmakers willen vooral een betrouwbaar toetsmiddel,docenten willen een examen dat iets zegt over de leesvaardigheid van hun leerlingen.Dat is lastig te verenigen. In de praktijk kom je later nooit meerkeuzevragen tegenals je een moeilijke tekst moet lezen. Maar meerkeuzevragen zijn wel betrouwbaaren gemakkelijk na te kijken. Het examen is een vloek en een zegen in één.’

Voorbeeld van een examenvraag

Bij het vwo-examen in 2012 was de tekst een bewerkt essay van filosofe JokeHermsen. Die ging over onze beleving van tijd. Alinea 8 hieruit:

We zijn al met al behoorlijk ver verwijderd geraakt van de klassiekegedachte dat rust en nietsdoen de grondslagen van een beschavingzijn. Pas in rusttoestand kunnen we tot bezinning en reflectie komen.Pas als we niets doen, opent zich de ruimte van het denken en decreativiteit, verschijnselen die zich door geen vooropgesteld doel ofeconomisch nut laten sturen of opjagen.

De opgave bij deze alinea luidt:Alinea 7 eindigt met de volgende constatering:Het klimaat vraagt om minder,

de economie om meer. De mens vraagt om vertraging, de samenleving omversnelling.Wat is de functie van alinea 8 ten opzichte van deze constatering in alinea 7?A Alinea 8 is een nuancering bij de constatering in alinea 7.B Alinea 8 is een uitwerking van de constatering in alinea 7.C Alinea 8 is een voorbeeld bij de constatering in alinea 7.D Alinea 8 is een weerlegging van de constatering in alinea 7.

Onze Taal. Jaargang 83

Het juiste antwoord is B.

Satelliettekst

Er zijn ook zeker docenten die wél vrede hebbenmet het examen. Dat het een kunstjeis, bestrijdt niemand. ‘Het gaat bij tekstbegrip om een vaardigheid. En daar train ikmijn leerlingen in’, zegt Anne-

Onze Taal. Jaargang 83

115

Carine van den Akker van het Griftland College in Soest. ‘Net als bij sport behaalje bij leesvaardigheid betere prestaties als je die veel oefent. Ik vind dat deze maniervan toetsen op zichzelf een prima middel is om tekstbegrip vast te stellen. Neem devraag over het verband tussen de hoofdtekst en de satelliettekst - dat is een kort tekstjeover hetzelfde onderwerp. Ondersteunt de auteur van de satelliettekst het betoog inde hoofdtekst of levert hij juist kritiek? Dat zijn vragen die leerlingen in hetvervolgonderwijs ook moeten stellen en beantwoorden. Natuurlijk zie ik liever meeropen vragen. Maar die brengen voor docenten meer werk met zich mee en mogelijkmeer discussie met de tweede corrector.’Sommige docenten betreuren dat het examen eenzijdig tekstbegrip meet. Ook het

type tekst wordt bekritiseerd. Waarom niet meer ‘online-teksten’, die de leerlingstraks als student veel zal lezen? Zulke teksten zijn vaak minder ‘volgens het boekje’gestructureerd dan de essays op het examen.

Prof. Huub van den Bergh: ‘Taalkundigen hebben geen kaas gegeten vantoetsing van tekstbegrip.’

Schrijfvaardigheid

Verder zien docenten graag schrijfvaardigheid terugkomen in het centraal examen,bijvoorbeeld in de vorm van een betoogopdracht. Klaas Heemskerk: ‘Hbo enuniversiteit klagen dat studenten niet meer kunnen schrijven. Over gebrek aanleesvaardigheid hoor je ze zelden.’ De andere onderdelen van het vak, met nameletterkunde en mondelinge vaardigheden, behoren tot het schoolexamen (zie hetkader op bladzijde 113). Er is opvallend veel protest tegen de regel dat het verschiltussen de cijfers voor dat schoolexamen en het centraal examen niet meer dan éénpunt mag zijn. Gevolg: druk vanuit de schoolleiding op docenten om ervoor te zorgendat ‘de school’ goed scoort op het centraal examen. Daardoor wordt er steeds meergetraind op de tekst met vragen. Dat gaat in de hogere leerjaren ten koste vanonderdelen als letterkunde, waar docenten vaak hun ziel en zaligheid in kwijt kunnenvoor de klas. Heemskerk: ‘Het examen leeft enorm onder docenten. Vroeger kwamhet pas in het laatste half jaar aan bod, nu beginnen ze in de brugklas al met tekstenmet meerkeuzevragen. Dat is het effect.’En wat vinden leerlingen? Voor hen is het een groot nadeel als zij niet vertrouwd

zijn met het thema van de tekst. Anne-Carine van den Akker: ‘Daardoor zie je groteverschillen in de scores per leerling op de proefexamens. Soms zijn ze een onderwerpecht zat: “Alstublieft, mevrouw, niet wéér over ecoducten of het milieu!” Ik doetegenover leerlingen ook wel voorspellingen over onderwerpen van de komendeexamenteksten. De productietijd van een examentekst is zo'n twee of drie jaar; watwas er tweeënhalf jaar geleden in het nieuws? Daar zoek ik krantenartikelen bij ommee te oefenen.’ De meeste klachten van leerlingen betreffen behalve hettekstonderwerp ook de lengte. ‘Het is zo véél.’

Onze Taal. Jaargang 83

Huub van den Bergh, hoogleraar toetsing taalvaardigheidsonderwijs: ‘Meerkeuzevragen en openvragen leveren per leerling dezelfde resultaten op.’Foto: Iris Vetter

Lastige combinatie

De invloed van het thema op het cijfer wordt beperkt als er verschillende kortereteksten komen over diverse onderwerpen. Dat gebeurt met ingang van 2015. Dezogenoemde geleide samenvatting (zie het kader op bladzijde 113) verdwijnt. Huubvan den Bergh: ‘Dan is er beter onderscheid te maken tussen leerlingen. Nu liggende uitersten van de scores tussen ongeveer 4,5 en 7,5. Bij bètavakken is er een beterespreiding. Die zou er bij Nederlands ook moeten zijn. Maar er zal verder niet zo gekveel veranderen aan het examen.’En wat is er eigenlijk van die petitie geworden? Fred Weerman: ‘Op aandringen

van de minister heeft het CvE ons uitgenodigd voor een gesprek. Dat onderhoudstemde ons niet optimistisch. Niettemin rapporteert het CvE nu aan de minister envia haar aan de Kamer. Naar aanleiding van het gesprek worden er verschillendewijzigingen overwogen. We zullen het heel precies blijven volgen.’ Van den Bergh:‘De ondertekenaars wilden niet praten over zaken die in de pers zijn gekomen, maarbrachten alleen nieuwe punten in. Ik was zeer verbaasd.’Voorlopig blijven gedegen toetsconstructie en vakinhoud een lastige combinatie

in het examen Nederlands. Toch buigen tienduizenden leerlingen zich deze maandover nieuwe opgaven. En die zullen traditiegetrouw dus weer een regen aan klachtengeven bij het LAKS. Of er in het examen nu discutabele vragen zitten of niet, in junikan voor de meeste kandidaten de vlag uit. Een docent: ‘Over de uitslag maak ik megeen zorgen. In de dertig jaar dat ik voor de klas sta, is er nog nooit iemand tenonrechte op Nederlands gezakt.’

Onze Taal. Jaargang 83

116

Vraag en antwoordTaaladviesdienst

Aanhalingstekens

? Wanneer gebruik je enkele aanhalingstekens en wanneer dubbele?

Illustratie: Matthijs Sluiter

! Daar zijn geen officiële regels voor; het is vooral een kwestie van huisstijl. Intaaladviesboeken wordt over het algemeen het volgende geadviseerd.Dubbele aanhalingstekens - dus de tekens ‘en’ - worden gebruikt rondom letterlijke

citaten: zinnen of stukken zin uit een gedrukte tekst (een boek, een krant, etc.) ofuitspraken die iemand gedaan heeft (in een interview, een radiouitzending, etc.).Voorbeelden:

- De premier sprak: ‘We worden hier allemaal beter van.’- Achter op het boek staat: ‘Dit boek is voor iedereen die wil weten welk leestekenwanneer juist is.’

Combineren met andere leestekens

Als een citaat op een punt eindigt en samenvalt met het einde van de zin waarinhij is opgenomen, komt er een punt vóór de aanhalingstekens sluiten, en nieterna. Staat het citaat eerder in de zin, dan vervalt de punt van het citaat. Ookna een gedeeltelijk citaat (zoals een zinsflard) komt geen punt.

- De directeur sprak: ‘We zullen hier sterker uit komen.’- De uitspraak ‘We worden hier allemaal beter van’ viel niet bij iedereengoed.

- De directeur vond de ophef ‘nogal overdreven’.

Als er na het citaat een komma volgt, staat die bij voorkeur ná deaanhalingstekens - tenzij die komma deel uitmaakt van het citaat, zoals in hetonderste voorbeeld.

Onze Taal. Jaargang 83

- ‘We zullen hier sterker uit komen’, sprak de directeur.- ‘We zullen hier sterker uit komen,’ sprak de directeur, ‘tenzij onze grootsteklant failliet gaat.’

De belangrijkste regel is ook hier: wees consequent. Veel uitgevers gebruikendaarom een eigen huisstijl, waarin bijvoorbeeld de conventie is vastgelegd omde komma altijd vóór de aanhalingstekens te zetten.In de meeste andere gevallen worden enkele aanhalingstekens aanbevolen - dus

‘en’. Ze staan over het algemeen rondom woorden of woordgroepen die op eenbijzondere manier worden gebruikt, bijvoorbeeld ironisch bedoelde of zelfbedachtewoorden:

- Hij kwam ‘zingend’ thuis na zijn ontslag.- Nederland ‘vervinext’ steeds meer.

Verder worden voor titels van boeken, tijdschriften en dergelijke somsaanhalingstekens gebruikt, maar vaker worden dergelijke titels cursief weergegeven- dat gebeurt onder meer in Onze Taal. Ook woorden die als voorbeeld gebruiktworden (de zogenoemde zelfnoemfunctie), worden in ons blad gecursiveerd (‘Hetwoord piramide telt acht letters’), maar hiervoor kunnen ook enkele aanhalingstekensgebruikt worden.Soms staat er binnen een citaat nog weer een ander citaat. In zo'n geval is het het

duidelijkst om daarvoor enkele aanhalingstekens te gebruiken:

- In de krant las ik: ‘De premier sprak: “We worden hier allemaal beter van.”’

Zoals gezegd gaat het niet om vaste regels, maar is het een kwestie van huisstijl. Zogebruiken veel kranten en literaire uitgeverijen enkele aanhalingstekens bij citaten,vermoedelijk omdat dit rustiger oogt.

Korte taaltips

West- Europa Afleidingen van ‘meerledige’ namen alsWest-Europa, Noord-Afrikaen Sri Lanka behouden alle hoofdletters, streepjes en/of spaties:West-Europees,Noord-Afrikaan, Sri Lankaan. » www.onzetaal.nl/westeuropa

Vergeten zijn/hebben In de meeste contexten is ‘Ik ben het vergeten’ juist, maarsoms kan ‘Ik heb het vergeten’ ook. » www.onzetaal.nl/vergeten

Een groot/grote dichterMet een grote dichterwordt meestal bedoeld dat het om eenpersoon gaat die groot van postuur is; een groot dichter duidt een dichter aan dieveel betekent (of heeft betekend) voor de poëzie. » www.onzetaal.nl/grootman

Onze Taal. Jaargang 83

Vlakbij / vlak bij Vlak()bij is één woord als het een opzichzelfstaand zinsdeel is: ‘Ikwoon vlakbij.’ Combineer je het met een woord(groep), dan is het los: ‘Ik woon vlakbij de kerk.’ Voor dicht()bij geldt hetzelfde. » www.onzetaal.nl/vlakbij

Eigen()belang

? Schrijf je eigen()belang aaneen of met een spatie?

! Dat hangt van de betekenis (en de klemtoon) af.In alle hedendaagse woordenboeken en spellinggidsen wordt eigenbelang als één

woord vermeld; ook hetWoordenboek der Nederlandsche Taal nam het in 1916 alals één woord op. De betekenis wordt in grote lijnen omschreven als ‘(hetzoeken/streven naar) voordeel voor of bevoordeling van zichzelf’. Het gaat hierbijvoornamelijk om de combinatie uit eigenbelang: ‘Ze handelde puur uit eigenbelang.’Er zijn ook veel contexten waarin het beter is om de combinatie los te schrijven,

bijvoorbeeld in de zin ‘Dit is in je eigen belang’ of ‘Het gaat me om het belang vanhet bedrijf, niet om mijn eigen belang.’ In deze zinnen hebben de woorden eigen enbelang elk een eigen klemtoon, terwijl er in eigenbelang maar één hoofdklemtoonzit: helemaal vooraan.

Onze Taal. Jaargang 83

117

Enkelvoud van ledematen

? Wat is eigenlijk de enkelvoudsvorm van het woord ledematen, hetoverkoepelende woord voor ‘armen en benen’?

! Er bestaan twee enkelvoudsvormen van ledematen: ledemaat en lidmaat, maarbeide vormen worden nauwelijks gebruikt. In de praktijk wordt meestal voor armdan wel been gekozen.Het woord lidmaat is het oudst; dit had oorspronkelijk als meervoud lidmaten.

Eigenlijk is lidmaat een verlenging van lid in de betekenis ‘lichaamsdeel’. Doordatlid als meervoud leden had, raakte ook demeervoudsvorm ledematen in zwang. Rondde zeventiende eeuw werd hiervan weer het enkelvoud ledemaat afgeleid.

Een ‘ledemaat’? Of een ‘lidmaat’?Foto: 123RF.com

Letterlijk en figuurlijk

Hard van stapel lopen

? ‘Lopen jullie niet te hard van stapel?’ Waar komt de uitdrukking hard vanstapel lopen vandaan?

! Hard van stapel lopen betekent ‘iets ondoordacht of (te) snel uitvoeren’ of ‘teenthousiast of te ambitieus aan iets beginnen’. De uitdrukking komt in diversecontexten voor. Zo kunnen verliefde stellen ‘te hard van stapel lopen’ (volgens hunomgeving) als ze zó verblind zijn door verliefdheid dat ze overhaaste beslissingennemen, zoals vrijwel meteen gaan samenwonen.Deze uitdrukking gaat terug op de scheepsbouw. Met stapel wordt een stellage

(van balken, blokken en dergelijke) bedoeld waarop schepen worden gebouwd. Eenschip dat te water wordt gelaten, moet langzaam van die stapel in het water glijden.Als het te snel gaat, kan het schip kapseizen of kunnen er andere ongelukken gebeuren.Ervoor zorgen dat een schip ‘niet te hard van stapel loopt’, was dus een verstandigevoorzorgsmaatregel.

Onze Taal. Jaargang 83

Een 17de-eeuws schip loopt van stapel.

Lidmaat ontwikkelde ondertussen een eigen betekenis: ‘(belijdend) lid van eenprotestants kerkgenootschap’ - dit omdat christenen in figuurlijke zin wel werdenbeschouwd als de lichaamsdelen van Christus. Die betekenis is nu specifiek voorlidmaat, terwijl ledemaat (áls het al gebruikt wordt) alleen ‘lichaamsdeel’ betekent.Tegenwoordig worden ook lid en leden niet vaak meer gebruikt in de betekenis

‘lichaamsdeel’, maar in een aantal vaste afleidingen, samenstellingen enwoordcombinaties zie je die betekenis nog terug:

- het mannelijk lid- gezond van lijf en leden- iets onder de leden hebben

Pensioen en gepensioneerd

?Waarom zit er in pensioen een oe en in gepensioneerd een o? Is gepensioeneerdniet logischer?

! Het woord pensioen is al in de veertiende eeuw uit het Frans geleend. In die tijd(grofweg tot in de zestiende eeuw) kregen Franse leenwoorden die op -on eindigden,in het Nederlands vaak een vorm op -oen. Dat is onder meer ook gebeurd bij citroen,limoen en fatsoen (in het Frans citron, limon en façon).Het werkwoord pensioneren komt ook uit het Frans (pensionner), maar die

ontlening vond pas enkele eeuwen later plaats, vermoedelijk in de achttiende eeuw.Blijkbaar is er nooit behoefte geweest om de o-klank aan te passen aan het al langerbestaande pensioen.Het gebeurt vaker dat sterk verwante woorden in vorm verschillen doordat ze in

verschillende periodes zijn ontleend. Voorbeelden: spektakel - spectaculair, klassiek- classicisme, kalk - calcium.

Meer taaladvies?

Onze Taal. Jaargang 83

Direct antwoord op een taalvraag? De taaladviesdienst is elke werkdagtelefonisch bereikbaar op 0900 - 345 45 85 (zie ook het colofon). Op onze websitevindt u bovendien zo'n 2000 taaladviezen: www.onzetaal.nl/taaladvies.

Test

A. test uw spellingkennis1. er naartoe gaana.

b. ernaar toe gaanc. ernaartoe gaan

2. idillischa.b. idylischc. idyllisch

3. paraffinea.b. parafinec. parifine

B. Vergroot uw woordenschatabacus1.

a. houtsoort uit West-Afrikab. secretaris van een collegec. telraam

2. accommoderena. aanpassenb. begeleidenc. zich thuis voelen

3. goochema. domb. misleidendc. slim

C. Zoek de foutenDe opzich best aimabele beeldhouder maakte bij de opening van deexpositie jammergenoeg continue schunnige en obcene opmerkingen.

1.

2. Omdat zijn promiscue gedrag in de boulevardbladen ook al breeduitgemeten was, begon zijn maecenas zich er aan te storen.

D. Extra

Hoe heet de manier waarop deze stenen gelegd zijn: keperverband, klezoorverband,molenverband of wild verband?

Onze Taal. Jaargang 83

De antwoorden vindt u op bladzijde 134 van dit nummer.

Onze Taal. Jaargang 83

118

Reacties

Reacties naar: [email protected], of RedactieOnze Taal, Raamweg1a, 2596 HL Den Haag. Formuleer uw reactie kort en bondig, bijvoorkeur in niet meer dan 250 woorden.

HongaarsChristina Divendal-Schedl - Alkmaar

Alwin Kloekhorst schrijft in zijn artikel ‘De prehistorie van het Nederlands’ (OnzeTaal februari/maart) dat de talen van de oorspronkelijke bewoners van Europa(Baskisch, Fins, Ests en Saami) naar de uithoeken van Europa verdrongen zijn. Maarhoe staat het dan met het Hongaars? Deze taal is verwant met het Fins en wordtgesproken in het midden van Europa. Waarom werd deze taal niet verdrongen? Ofheeft de Hongaarssprekende bevolking zich pas in de loop der tijd zo centraalgevestigd?

Naschrift Alwin Kloekhorst

Het Hongaars is inderdaad een vrij recente binnenkomer in Europa: pas rond het jaar900 n.Chr. vestigen de Hongaren (die oorspronkelijk uit de Oeral komen en op datmoment al een lange periode van westwaartse migratie achter de rug hebben) zichdefinitief in het gebied dat later Hongarije genoemd wordt. Het interessante is dat,net als de Proto-Indo-Europeanen, ook de Hongaren oorspronkelijk nomaden waren.In die zin is de binnenkomst van de Hongaren in Europa als een kopie (zij het opkleinere schaal) van de binnenkomst van de Indo-Europeanen te zien.

CykelvejJakob Jansingh - Gredstedbro (Denemarken)

In de februari/maart-aflevering van de rubriek ‘Woordsprong’ vragen Hans Beelenen Nicoline van der Sijs zich af waarom we in Nederland het woord fietspadgebruiken, en niet fietsweg, zoals de Duitsers (Radweg) en de Denen (cykelvej). Nuwoon ik al bijna dertig jaar in Denemarken, maar ik heb nog nooit een Deen horenspreken over een ‘cykelvej’. Het gezaghebbende woordenboek Ordbog over detdanske Sprog vermeldt cykelvej weliswaar, maar het gangbare woord is cykelsti -oftewel ‘fietspad’.

Tweetalig onderwijsEvelyn Bosma - Leeuwarden

Onze Taal. Jaargang 83

Op de kinderpagina ‘Taaltje!’ in het februari/maartnummer staat een stukje over deeerste school in Nederland waar in de kleuterklassen de helft van de lessen in hetEngels wordt gegeven. De eerste tweetalige school van Nederland is de schooldaarmee niet, want in Friesland bestaan dit soort scholen al een paar jaar - en die zijnniet tweetalig, maar zelfs drietalig, want er is ook nog het Fries. De invulling verschiltper school, maar de richtlijnen gaan uit van 50%Nederlands en 50% Fries als voertaalin groep 1 t/m 6, en 40% Nederlands, 40% Fries en 20% Engels als voertaal in groep7 en 8. Ter voorbereiding op de bovenbouw komen de kinderen al vanaf groep 1spelenderwijs in contact met het Engels.

Foto: 123RF.com

Beste leraar Nederlands: stem mee!Redactie Onze Taal

Heleen Ogier met enkele leerlingen: kandidaat ‘Beste leraar Nederlands’.Foto: De Taalstaat

Vanaf 3 mei kunt u mede bepalen wie de beste leraar Nederlands van Nederlandis. Op 17 mei volgt dan de uitslag van deze verkiezing, die het radioprogramma DeTaalstaat in samenwerking met het Genootschap Onze Taal in januari is begonnen.Elke week werd in de uitzending (zaterdags van 11.00 tot 13.00 uur op Radio 1) eenkandidaat geïnterviewd door presentator Frits Spits. Vervolgens werd die aan de tandgevoeld door de jury, bestaande uit Trudy Coenen (leraar van het jaar in 2010, docenteNederlands aan een vmbo-school in Amsterdam) en Peter-Arno Coppen (hoogleraarvakdidactiek van het Nederlands aan de Radboud Universiteit Nijmegen, en redacteurvan Onze Taal).In de uitzending van 3 mei zal de jury uit de veertien kandidaten er drie kiezen.

Op deze genomineerden kan iedereen vanaf dat moment zijn stem uitbrengen, viade website van Onze Taal: www.onzetaal.nl/besteleraar. Op 10 mei komen de drienog eens in de uitzending, waarna op 17 mei in een feestelijke uitzending van De

Onze Taal. Jaargang 83

Taalstaat dewinnaar zal worden bekendgemaakt. De beste leraar Nederlands ontvangtdan uit handen vanminister vanOnderwijs Jet Bussemaker een penning, een oorkondeen een prijs.

Onze Taal. Jaargang 83

119

RaarwoordStruikelsteen

Allerlei woorden en uitdrukkingen heb ik ooit kant-en-klaar in mijn hoofd opgeslagen,met betekenis en al, zonder me af te vragen wat hun herkomst was. Deze week stondik voor het eerst in mijn leven stil bij een steen des aanstoots. Ik ken de figuurlijkebetekenis al lang: iets wat hindert of ergernis geeft. Maar wat is het eigenlijk? Zijner bouwmarkten waar je aanstootstenen kunt kopen? Nee. Een steen des aanstootsis de oude, rare, via de Statenbijbel overgeleverde vertaling voor gewoon eentoevallige steen waaraan men zich stoten kan.Ik vroeg het me af toen ik deze week tegen twee kleine steentjes aan stootte. Of

beter: ik stuitte erop. Stenen des opstuits. Ik zag ze voor mijn voeten liggen, naastelkaar, zomaar midden in het trottoir. Toen ik beter keek, zag ik dat het metalenplaatjes waren, van zo'n tien bij tien centimeter. Er stond tekst op. Ik moest me bukkenom de woorden te kunnen lezen. ‘Hier woonde Alexander Houtkruijer geb. 1908gearresteerd 13-8-1943 Hollandse Schouwburg gedeporteerd 1943 uit Westerborkvermoord 31-3-1944 Warschau’. Het steentje ernaast vertelde een vergelijkbaarverhaal over zijn vrouwMariana Houtkruijer-Levie. Twee kleine herdenkingsplaatjes,zomaar, tussen grijze stoeptegels, voor de deur van het huis waar ze ooit, tot augustus1943, hadden gewoond.Het zijn twee van de inmiddels duizenden gedenksteentjes die de Berlijnse

kunstenaar Gunter Demnig (1947) in verschillende landen heeft geplaatst voor dehuizen van mensen die door de nazi's zijn verjaagd, gedeporteerd, vermoord of totzelfmoord gedreven. Demnig noemt ze ‘Stolpersteine’, ‘struikelstenen’ - omdat jeer, zo legt hij uit, ‘met hoofd en hart over struikelt’.

GUUS MIDDAG

IktionaireVerwelking

Langgeleden besloot ik dat mijn streven als schrijver gericht zou zijn op eenparlando-stijl. Ik vond dat zelf wel aardig gevonden, niet wetend dat het eenallesbehalve originele typering is. In het laatste interview dat de vorig jaar overledenJ.L. Heldring gaf, en dat in juni 2013 in dit blad stond afgedrukt, vertelde hij dat eenbevriende hoogleraar zijn schrijfstijl ooit zo typeerde. Parlando schrijven was in die

Onze Taal. Jaargang 83

tijd niet gebruikelijk. Krantenschrijvers waren voorname persoonlijkheden, van wieeen zekere plechtstatigheid verwacht werd. Heldring en plechtstatig!In dat gesprek met Frank Jansen en Kees van der Zwan vertelt Heldring dat hij

zich al op jonge leeftijd verzette tegen woorden als derhalve en welke, en dus en dieschreef.Ook stelt hij vast dat bepaalde taalfouten kennelijk zeer hardnekkig zijn: hij had

wel honderd keer uitgelegd dat het niet dan nadat is in plaats van niet nadat, en datniet in het minst iets heel anders is dan niet het minst, en toch kwam hij ze nog altijdgeregeld tegen.Zelf heb ik dit met dodelijke slachtoffers; die zijn al even onuitroeibaar, al las ik

laatst een vrij overtuigend betoog dat dit helemaal niet fout is, maar net zoiets alseen blote jurk of een chemische fabriek. Een ‘hypallage’ noemen taalkundigen het.‘Ik buig voor de wetenschap’, placht Heldring in zo'n geval te zeggen, een motto

dat ik mij als eerbetoon aan de oude meester ga proberen eigen te maken, in plaatsvan ‘De wetenschap kan mij nog meer vertellen.’Het zal toch niet zijn omdat Heldring niet meer het goede voorbeeld kan geven

dat welke in plaats van die de laatste jaren een comeback lijkt te maken? Mijntaalvriendin @JudgeJoyce - volg haar op Twitter - spreekt in dit verband van de‘verwelking’. Ter illustratie postte zij een alinea van de Monumentenwet uit 1988,met vier keer welke in plaats van die.De tweet was nog niet verzonden of er viel eenbrief in haar bus die begon met: ‘Naar wij hebben vernomen is het faillissementuitgesproken over het installatiebedrijf welke de installaties in uw woning heeftverzorgd.’Rechter Joyce: ‘Het achtervolgt me gewoon!’Taalwatcher Frank van Hoorn - volg ook hem - linkte een personeelsadvertentie:

‘Voor Rijkswaterstaat zijn wij op zoek naar een senior communicatieadviseur welkeverantwoordelijk is voor...’Het zijn de makelaars, reageerde iemand. ‘In huizenadvertenties is het vrijwel

altijd welke in plaats van die.’ Ja, en politieagenten, wist iemand anders, inprocessen-verbaal. Makelaars en politieagenten, ze hebben in elk geval met elkaargemeen dat zij als niet-juristen vaak te maken hebben met wel-juristen. Gaan ze uitonzekerheid extra gewichtig doen?‘Als ik jonge mensen erop corrigeer, zeggen ze dat ze het zo leren op school’,

twitterde iemand. Het zál toch niet?!

JAN KUITENBROUWER

Onze Taal. Jaargang 83

120

Illustratie: Matthijs Sluiter

Bambi in Jurassic ParkMetaforen voor de Europese samenwerkingErik van der Spek

Op 22mei vinden de verkiezingen voor het Europees Parlement plaats.Wat het wezen van Europa is? Daarvoor worden de meestuiteenlopende beelden gebruikt. Europa is een huis, een trein die dreigtte ontsporen, een mammoettanker, een moloch. Wat zegt al diebeeldspraak?

Als Robert Schuman, een van de grondleggers van de Europese samenwerking, hetover Europa had, klonk in zijn woorden een beschavingsideaal door dat doordrenktwas van cultuur, geschiedenis en traditie. Maar als GeertWilders over Europa spreekt,lijkt het te gaan om een kruising tussen Big Brother en Hollebolle Gijs. De eneuitspraak is geworteld in Beethoven en Goethe, in de andere klinkt de angst voortotalitaire regimes en identiteitsverlies door.Hoe komt het dat Europa zich zo goed leent voor beeldspraak? Dat komt doordat

‘Europa’ een parapluterm is waaronder zich een brede verscheidenheid aan ideeënkan verschuilen. Europa is ver, Europa is vaag en Europa is rekbaar. En als je kijktnaar de beelden van Schuman enWilders, kun je wel stellen: Europa is wat de sprekerwil dat het is.

Wereldoorlogen

Oorspronkelijk was het denken over Europa vooral gekleurd door tweewereldoorlogen. Europese

Onze Taal. Jaargang 83

121

samenwerking was het middel om duurzame vrede te bewerkstelligen. ‘Nie wiederKrieg!’ (‘Nooit meer oorlog!’). Grenzen, zei Robert Schuman, ‘zijn de littekens vande Europese geschiedenis.’ De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS)werd in 1952 opgericht om de belangrijkste materialen voor een oorlogsindustriegemeenschappelijk te beheren. En wat kun je van kolen en staal nog meer makenbehalve wapens? Precies: motoren, auto's en treinen.Motoren, auto's en treinen - het onverbiddelijke vooruitgangsoptimisme uit de

jaren vijftig en zestig klinkt erin door. Alles wat Europa verder helpt, wordt met eenmotor vergeleken. Het landbouwbeleid als motor van de Europese samenwerking.De Duitse kwestie als motor van het Europese integratieproces. Vooral deFrans-Duitse motor komt vaak terug. Van Helmut Schmidt is de uitspraak: ‘Frankrijkheeft de A-bom en wij de D-mark. Laten wij de locomotief zijn en Frankrijk demachinist.’ Maar: treinen kunnen ontsporen en motoren hebben onderhoud nodig.In latere jaren krijgen de motormetaforen eenmeer dreigende klank in krantenkoppenals ‘Duits-Franse motor toe aan opknapbeurt’ en ‘Europese trein slingert verder’.

Melkplas

Naarmate de oorlog verder uit het zicht verdween, kwam de Europese focus meer teliggen op economische samenwerking. De EGKS groeide in 1957 uit tot de EuropeseEconomische Gemeenschap (EEG) en ten slotte de Europese Unie (EU). De ‘internemarkt’ werd een toverwoord: vrij verkeer van personen, kapitaal en goederen.Maar de economische groei werd medemogelijk gemaakt door een ongeëvenaarde

stroom aan landbouwsubsidies; in 2011 bijvoorbeeld nog zo'n 58 miljard euro, 43%van het EU-budget. Die subsidies zorgden voor enorme overschotten, waarvoor demetaforen al snel gevonden waren: de ‘melkplas’, de ‘eierpiramide’, de ‘boterberg’en de ‘varkensgletsjer’. Die overschotten werden voor een deel gedumpt inderdewereldlanden, die toch al moeite hadden om zich toegang te verschaffen tothet ‘Fort Europa’ (zie hiervoor het kader op deze bladzijde). ‘Als je op de boterbergvan de EEG gaat staan, kun je zonder verrekijker heel Afrika zien sterven’,observeerde Youp van 't Hek.

Fort Europa

Een veelvoorkomende metafoor is de vergelijking van een groteinstelling met een gebouw. Dat geldt ook voor de Europese Unie. ‘HetEuropese huis staat er grotendeels’, zegt de Haagse burgemeester VanAartsen, ‘maar de bewoners zullen pas echt goed met elkaar kunnensamenwerken wanneer zij elkaar niet alleen op de trap beleefd gedagzeggen, maar ook bij elkaar over de vloer komen.’Soms is Europa meer dan zomaar een gebouw. Dan is het een fort.Het ‘Fort Europa’ had in eerste instantie betrekking op het geslotenkarakter van de Europese markt. Maar door hetvluchtelingenprobleem heeft het een wrangere betekenis gekregen:

Onze Taal. Jaargang 83

‘De inhumane prijs van Fort Europa’ staat er boven een artikel overde vele Afrikaanse bootvluchtelingen die hun bestemming nooitbereikten. Vluchtelingenwerk Nederland introduceerde onlangs zelfshet spel ‘De bestorming van Fort Europa’.

Gereedschapskist

Dat zulke omvangrijke subsidies niet gezond zijn, wordt inmiddels breed erkend.‘Alleen een infuus met landbouwsubsidie houdt de dorpjes overeind’, schrijft Trouwover Roemenië. Het infuus is ook een vast item uit de retorische gereedschapskistvan de PVV: ‘De antieke systematiek van landbouwsubsidies en inkomenssteun heeftboeren afhankelijk gemaakt van de EU. Zij hangen aan het subsidieinfuus van Brussel(...).’Wie aan een infuus ligt, is ziek. Europa wordt steeds vaker de ‘zieke man’ of zelfs

de ‘zieke oude man’ genoemd. De ‘zieke man van Europa’ was ooit de bijnaam vanhet zieltogende Ottomaanse Rijk. Maar in de loop der jaren zijn er al heel wat ‘ziekemannen van Europa’ gepasseerd - en niet alleen Griekenland. De effectenbankMerrillLynch noemde Duitsland onlangs ‘de zieke man van Europa’. Nee, zegt CDA-leiderBuma: ‘Duitsland was de zieke man, Nederland heeft dat stokje overgenomen,Nederland is nu de zieke man van Europa.’

Wie aan een infuus ligt, is ziek. Europa wordt steeds vaker de ‘zieke man’of zelfs de ‘zieke oude man’ genoemd.

Eussr

Landbouwsubsidies zijn één punt van kritiek op Europa, bemoei- en regelzucht iseen ander. De normering en uniformering leiden volgens critici tot vervlakking eneenheidsworst: de ‘eurokomkommer’ werd een symbool dankzij de Europese regelsdie het lange tijd verboden om komkommers met een te grote krommingsgraad teverhandelen. De tegenstanders van deze ontwikkeling vergelijken de Europese Uniegraagmet totalitaire regimes. Zo noemtWilders Brussel ‘een ondemocratischmonster- een vampier die ons leegzuigt tot we slechts een onbetekenende provincie zijn vanhet Groot-Europese Rijk.’ Populair in rechtse kringen is het acroniem EUSSR, eensamentrekking van EU en USSR: ‘Het verschil tussen arm en rijk zal in ons landsteeds meer zichtbaar worden door de wurggreep van de EUSSR’, zo valt op dewebsite van de PVV Groningen te lezen.Maar het ‘Groot-Europese Rijk’ van Wilders roept nog een andere geest uit de

fes. De PVV is slim genoeg om het niet bij name te noemen, maar wie op internetzoekt naar het ‘Vierde Rijk’, vindt veel verwensingen richting Europa. Het feit dateen Duitse

Onze Taal. Jaargang 83

122

bondskanselier de leiding nam tijdens de eurocrisis, is voor velen al voldoende omhet verband met Hitler te leggen.

‘Europa is een grote tuin, waar de echte tuinman geduldig snoeit, wiedten plant.’

Mammoettanker of Titanic

Waar gaat Europa heen en wie bepaalt de koers? Dat is een vraag die in de mediasteeds indringender wordt gesteld. Een Amerikaanse journalist in 2011 in ForeignPolicy: ‘De Europese mammoettanker ligt vast op federale koers en degene die hetroer om zou kunnen gooien, de Duitse Bundeskanzlerin, lijkt vooral in te zetten opeen nóg verdergaande politieke integratie.’Suggereert een mammoettanker nog koersvastheid, een andere scheepsmetafoor

doet dat niet: ‘De Europese Titanic is lek’, staat boven een artikel over hetEU-hulpbeleid. ‘Europa staat voor een “Titanicmoment” dat niet alleen de groteeconomieën, maar ook de reden van het bestaan van de EU onderuit kan halen’, aldusde Amerikaanse journalist Steven Erlanger in 2011.En zo lijkt het alsof we na ruim vijftig jaar Europese integratie een eindpunt hebben

bereikt - en dat op een moment dat de EU groter en belangrijker is dan ooit. Het oudeEuropa lijkt naïef, zwalkend en zelfs irrelevant te zijn geworden. ‘De Europeaangedraagt zich nog te veel als Bambi in Jurassic Park en is zich niet bewust vandreigingen zoals oorlog’, stond begin dit jaar nog in NRC Handelsblad.Maar er is hoop voor iedereen die Europa een warm hart toedraagt. Nieuwe

metaforen maken het mogelijk een oud probleem in een nieuw licht te zien. ‘EUheeft nieuwe metaforen nodig’, staat boven een recent artikel van het instituutClingendael over de Europese samenwerking: ‘Europa is geen legodoos waar depolitieke elite van kan bouwen wat ze wil. Het is eerder een grote tuin, waar de echtetuinman geduldig snoeit, wiedt en plant, maar waar ook ruimte is voor spontaniteiten openheid.’De Europese samenwerking is kortom niet minder dan een feniks, die telkens weer

in staat is uit zijn as te herrijzen.

Ype

Trends, neologismen, jongerentaal - Ype Driessen houdt iederemaandin Onze Taal de vinger aan de pols in zijn fotostrip ‘Ype’.

Onze Taal. Jaargang 83

Onze Taal. Jaargang 83

123

Guus MiddagDe taal van...Notaris Polman

Op tv, op straat, online - overal hoor en lees je weer net iets anderetalen en taaltjes. Guus Middag staat er maandelijks bij stil.

Elke vrijdagmiddag luister ik tussen twaalf en twee naar de radio: naar Claudia d'rop, op 3FM. Het is een programma van Claudia de Breij, met allerlei vaste onderdelenen rituelen, en met eigen woorden en uitdrukkingen. ‘Hartelijk vrijdag’ is de vasteopeningsgroet, gericht tot de ‘luisteraars en luisterettes’. Er zit een quiz in, er kangetwitterd worden, er zijn interviews, er wordt gebabbeld met de altijd wat stijveflenieuwslezers, en er is het wekelijkse minihoorspel over het leven op De Breijstaete,een ouderwets landgoed met als hoofdbewoonster jonkvrouw De Breij - en daar isdan weer een prijsvraag aan gekoppeld waarmee kaartjes voor een concert kunnenworden gewonnen. Want eigenlijk is Claudia d'r op, op muziekzender 3FM, eenmuziekprogramma.

Notaris Polman, sidekick in radioprogramma Claudia d'r op.Foto: 3FM Serious Radio

Maar ik luister niet voor de muziek. En ook niet voor Claudia. Het gaat mij omnotaris Polman. Notaris Polman is de sidekick van Claudia, maar wel een bijzondere.Je zou hem met een woordspeling ook een ‘quiet-kick’ kunnen noemen. Want denotaris is tijdens het programma vaak lange tijd niet te horen. Dan is hij zeker weg.Of hij is iets aan het regelen. Dat is een van de eerste kenmerken van de taal vannotaris Polman: hij zwijgt veel - in tegenstelling tot de uitbundige, extraverte Claudiade Breij. Een deel van het plezier van het luisteren naar Claudia d'r op schuilt danook in het wachten op notaris Polman. En als hij dan wat zegt, is het vaak alleenmaar een korte mededeling, feitelijk en functioneel - als een notaris dus. Hij is eenregelaar en een administrateur - wel enigszins vergelijkbaar met de onverstoorbareingenieur Evert van der Pik, vroeger, in Van Oekel's Discohoek.

Errata en addenda

Notaris Polman is daarnaast streng, en schoolmeesterachtig, en wijsneuzig. TerwijlDe Breij maar doorratelt, voegt hij kalm de nodige errata en addenda toe: het juiste

Onze Taal. Jaargang 83

jaartal, de juiste naam, de juiste spelling. Als De Breij te snel te veel informatie overeen onderwerp geeft, komt de notaris droog tussenbeide: ‘Moet je dat dan niet evenuitleggen aan de mensen?’ En als zij wil uitweiden over een al lang overledenpopartiest, maar niet helemaal de juiste namen noemt, corrigeert de notaris op deachtergrond: ‘Nee, daar was-ie niet mee getrouwd - dat was zijn oom.’Dit zou allemaal niet zo bijzonder zijn als de notaris niet af en toe uit zijn rol viel.

Onder het nuchtere oppervlak broeit voortdurend iets. Een van de deelnemers aande quiz vertelt dat hij er een jaar geleden ook al aan meedeed. ‘Toen werkte ik nogbij de Efteling.’ Dat vindt Claudia natuurlijk wel interessant. ‘En nu?’, vraagt zijnieuwsgierig. De kandidaat meldt enthousiast: ‘Ik ben nu projectleider bij eenbouwbedrijf.’ In de studio wordt het dan even ongemakkelijk stil. Op de achtergrondzegt de notaris toonloos, en daarom des te dodelijker: ‘Ach, wat jammer.’De notaris-Polman-toon is een raar mengsel van droog en schamper. Het is bijna

niet te zeggen waar de ironie in steekt. Als Claudia de medische problemen van eenaantal top-dj's bespreekt, en zich bezorgd afvraagt hoe dat nu verder moet, suggereertde notaris droogjes: ‘Een boswandeling?’ Het is dezelfde toon die ervoor zorgt datzijn woordspelingen vanzelf iets geestigs krijgen.Wat zegt hij als Claudia enthousiastmeldt dat het 14 maart, dus π-dag (pi-dag) is? De notaris zegt op zijn drogenotaristoon: ‘Jip-pi.’

Stangen

Je weet het nooit bij de notaris. Dat maakt het programma zo spannend. Gaat hij nogiets zeggen, en zo ja: wat? En loopt het dan wel goed af? Wat gaat er gebeuren alsClaudia belt met Paul Loomans, schrijver van Ik heb de tijd, uitgeroepen tot het bestespirituele boek van 2013? Claudia heeft natuurlijk geen tijd gehad om Ik heb de tijdte lezen. Zij wil dat zenmonnik Loomans ons even snel ‘een spoedcursus RustigWorden’ geeft. Loomans, lekker ontspannen, begint met de eerste van zijn zeventips: ‘Leef vanuit je rust.’ Maar Claudia laat al snel doorschemeren dat zij wel meerte doen heeft. Dan mengt ook de notaris zich in het gesprek, met het dwingendecommando: ‘Nog één minuut!’ Als Loomans bij zijn vierde tip is aanbeland, krijgtde notaris nog meer haast: ‘Ik wil nu graag tip 5, 6 en 7!’Het is duidelijk een vooropgezet plan van Claudia en haar notaris om deze

ontspanningsdeskundige eens even lekker te gaan stangen. Het is ook wel duidelijkdat de notaris daar steeds meer plezier in krijgt. En ik ook, merk ik. Het is het pleziervan de pestkop, het genoegen van de sadist. Er schuilt een etter in de notaris. En inmijzelf. Ook daarom luister ik elke week naar Claudia d'r op.

Onze Taal. Jaargang 83

125

Besmet met OpperlandsBij de dood van Hugo Brandt CorstiusWim Daniëls

Onlangs overleed taalwetenschapper en wiskundige Hugo BrandtCorstius, bekend als messcherp en veelzijdig columnist, maar voortaalliefhebbers vooral de man van het ‘Opperlands’. Wim Daniëlsover de taal waarin alles mag.

Als je bij beukenootjes altijd onmiddellijk ook aan ‘neukebootjes’ moet denken, enbij sportfondsenbad aan ‘spatbordenfonds’ en bij carnavalshit aan ‘carnavalshit’,dan ben je waarschijnlijk besmet met het Opperlans-virus. Ikzelf liep de besmettinglanggeleden al op. Er hoefde geen viroloog aan te pas te komen om debesmettingshaard aan te wijzen. Iedereen wist: het is Hugo Brandt Corstius. Hij stierfop 28 februari van dit jaar. Zou het een schrikkeljaar zijn geweest, dan had hij zijnleven beslist uit alle macht proberen te rekken tot 29 februari, zodat hij voor zijnnabestaanden minder vaak dood zou lijken, en hij over honderd jaar in feite pas 25jaar dood zou zijn. Met zijn dood is het Opperlans-virus niet verdwenen. Het heeftzich in de samenleving genesteld en lijkt onuitroeibaar. Wie het heeft opgelopen ofalsnog oploopt - want dat kan -, blijft ook levenslang besmet. Op pagina aa (deOpperlanse pagina 1) van het dikke boek waarin het Opperlans is vastgelegd, schrijftHugo Brandt Corstius ook dat zijn boek geen boek is voor een week of een maand,maar voor een leven.

Opperlans is als trefwoord opgenomen in het woordenboek van Van Dale, zij hetmet een d erbij, als Opperlands, want zo heette het virus aanvankelijk voordat hetmuteerde tot Opperlans. De omschrijving in Van Dale (editie 2005) luidt:‘verzameling Nederlandse woorden die een merkwaardige structuur hebben, bv.omkeerbaar zijn, maar één bep. vocaal hebben, een groot aantal medeklinkers achterelkaar bezitten etc.’ Verder staat erbij vermeld dat het woord door ‘Battus (H. BrandtCorstius)’ is gevormd. Battus was een van de pseudoniemen van Hugo BrandtCorstius, samengesteld uit enkele letters van zijn naam.

Taalsport

De eerste versie van de Opperlandse bijbel verscheen in 1981 onder de titelOpperlandse taal- & letterkunde. In 2002 kwam de twee-de, geheel herziene editieuit: Opperlans!, dus zonder d, en met een uitroepteken erachter, en met Taal- &letterkunde als ondertitel.Battus zelf heeft het Opperlans omschreven als ‘Nederlands met vakantie’, de taal

die zich niet meer aan de regels hoeft te houden, maar voor even mag doen en latenwat hij wil. Wie samen met Opperlans op vakantie gaat, hoeft zich maar aan éénspelregel te houden: wat kan dat mag en wat niet kan dat mag helemaal. Het boekwaarin het Opperlans is neergelegd en uiteengezet is geen leesboek en geen leerboek,maar een doos met 676 Opperlanse bonbons, aldus de schrijver, 676 speeltjes mettaal, van flauw tot geniaal, niet allemaal zelf door Hugo Brandt Corstius bedachtoverigens. Hij heeft in zijn Opperlanse boek ook taalvondsten opgenomen van Rudy

Onze Taal. Jaargang 83

Kousbroek, John O'Mill, Kees Stip, Jan Hanlo en vele anderen. Het alfabet om hetOpperlans te schrijven bestaat uit de gewone alfabetletters, maar dan benoemd alsde ‘E van Gelie’, de ‘je van het’, de ‘I van de verschrikkelijke’, de ‘W van C’,enzovoort. Wie als Opperlanse(r) ‘buitensporig’ wil zeggen, flapt er ‘borenspuitig’uit, aldus Brandt Corstius. En wie dan een poging waagt om het weer goed te maken,krijgt ‘sporenbuitig’ tot besluit. Het is een soort sport, een taalsport, Nederlandszonder nut. Wie knipt, doet dat heel knap, wie strikt heel strak, wie slipt heel slapen wie zwikt heel zwak, en dat bij voorkeur in de ik-vorm, zodat de woordparen nogmooier worden.

Mooiste anagram

Het Opperlans kent disciplines als de ‘e-legende’, een verhaal waarin de e de enigeklinker mag zijn, en de ‘o-sprook’, met de o als enige klinker. Een woord als garenkloswordt in het Opperlans gezien als drie werkwoorden in de gebiedende wijs: ga, ren,klos. Het mooiste anagram was volgens Brandt Corstius met aalscholver te

Onze Taal. Jaargang 83

126

maken, namelijk schollevaar, omdat dat dezelfde betekenis heeft als aalscholver.Het Opperlans bediende zich ook van andere talen, zoals van Opperengels, waarinde zin ‘The bad man makes his breakfast’ de vertaling krijgt: ‘De badman maakt zijnbroek vast.’Een week voor het overlijden van Hugo Brandt Corstius stierf de dichter Leo

Vroman, net als Brandt Corstius een auteur van uitgeverij Querido. In het Opperlanszijn ze benoemd tot Queridoden. Vroman komt ook voor in het Opperlanse boek,met een gedicht getiteld ‘Van aanvang tot slot’. Het bestaat slechts uit één woord,maar dat ene woord telt wél 1560 letters, een nationaal record, want aan records doetOpperlans natuurlijk ook - deze taalkunst is immers ook taalsport.Zoals gezegd: ik ben ooit besmet geraakt door het Opperlansvirus. Bij het woord

slaplantjes denk ik altijd onmiddellijk aan ‘slap-lantjes’. Staat er ergens eenijscowagentje, dan roep ik dat er een ‘ijscow-agentje’ staat. En zie ik ergens een fotovan een grote groep mensen die aan het bidden zijn, dan denk ik toch eerder aan een‘massage-bed’ dan aan een ‘massa-gebed’. Je hebt dus ook prettige virussen - al hebik de indruk dat je anderen met de gevolgen ervan niet te vaak of te veel lastig moetvallen.

‘Opperlands zorgde voor een kentering’Hugo Brandt Corstius en Onze TaalKees van der Zwan

Onze Taal was een van de bladen waarin het Opperlands van HugoBrandt Corstius voor het eerst verscheen. Een terugblik.

Hugo Brandt Corstius in 1985. Foto: Nationaal Archief / Rob Bogaerts

Onze Taal. Jaargang 83

‘Nerlands met vakantie’, zo definieerde Hugo Brandt Corstius zijn onder hetpseudoniem Battus gecreëerde Opperlands. Opperlands was immers ‘Nederlandszonder het akelige nut dat aan die taal nu eenmaal kleeft’. Maar dat ‘met vakantie’kan ook wat letterlijker worden opgevat. De eerste verzameling Opperlandse curiosaverscheen namelijk in de zomervakantie van 1976 in NRC Handelsblad, nadat dekrant Brandt Corstius had gevraagd om in die stille tijd een pagina te vullen. ‘Ikbestelde bij vrienden wat taalgrapjes, en bedacht er de naam “Opperlands” voor, alsoppervlakkige tegenhanger van het diepzinnige Nederlands’, herinnerde de auteurzich later. Precies een jaar daarna, op 29 augustus 1977 (trouwens ook de verjaardagvan Brandt Corstius), werd de tweede Opperlandse pagina gepubliceerd, in VrijNederland. En in de zomervakantie dáárna verscheen er Opperlands in Onze Taal.Het blad ruimde er het hele juli/augustusnummer van 1978 voor in.

Ophef

Hoe kwam Brandt Corstius bij Onze Taal terecht? Toenmalig Onze Taal-redacteurJan Renkema: ‘Ik behoorde tot Brandt Corstius' Opperlandse vriendenkring, net alsPiet van Caldenborgh, die nog even co-redacteur is geweest vanOnze Taal. Ik werktein die tijd aanmijn proefschrift, en Brandt Corstius was mijn co-promotor.We haddenhet daarnaast veel over mijn andere activiteiten: mijn werk als taaladviseur bij deTweede Kamer en als redacteur van Onze Taal. Brandt Corstius kende het blad heelgoed, en keek er tot mijn opluchting helemaal niet op neer. Onze Taal werd toen nogweleens smalend een “taalparochieblaadje uit het interbellum” genoemd, met alleenvoer voor germanismenhaters en kommazifters.’‘Brandt Corstius' speelse benadering van taal zorgde wel voor

Onze Taal. Jaargang 83

127

wat ophef, zeker ook omdat het om een themanummer ging - het eerste themanummervan Onze Taal ooit. Onder mijn voorganger Jan Veering was er ook al wel meerluchtigheid in de kolommen gekomen, maar een apart nummer voor Nederlands metvakantie, terwijl er nog zoveel taalwantoestanden aan de kaakmoesten worden gesteld- ja, dat gaf wel kritisch commentaar. Maar het bestuur vond mijn verantwoordingachteraf wel acceptabel. Ik heb toen gezegd dat taalverzorging niet zonder taalplezierkan.’

Pad geëffend

Wat was de reactie van de lezers? Renkema: ‘Ik geloof dat er een paar opzeggingenkwamen. Maar een paar jaar later begon het aantal leden fors te stijgen. Ik denk ookdat het Opperlands inOnze Taal het pad heeft geëffend voor meer “speelse” stukkenover taal. Toen ik daarna plezierdichter Drs. P en cabaretier Ivo de Wijs benaderdevoor een serie over poëtische aspecten van taal, zeiden ze na enige overredinguiteindelijk “ja”. En dan te bedenken dat Onze Taal geen geld had voor auteurs, laatstaan voor bekende columnisten.’

Jan Renkema: ‘Taalverzorging kan niet zonder taalplezier.’

Kun je zeggen dat het Opperlands de definitieve overgang markeert van aandachtvoor ‘goed-fout’ naar belangstelling voor alles wat taal boeiend maakt? ‘Dat ismoeilijk te zeggen’, vindt Renkema. ‘Jan Veering toonde voor dat laatste beslist ookal interesse. En met het Opperlands alleen was het niet gelukt. Maar het markeertwel een duidelijke kentering.’Ook na 1978 heeft Brandt Corstius geregeld gepubliceerd inOnze Taal. Zo schreef

hij een serie over de talige eigenaardigheden die hij tegenkwam als docent Nederlandsaan de Sorbonne in Parijs. En hij deed allerlei ‘Opperlandse vingeroefeningen’,bijvoorbeeld met woordparen als gerstendrank - kerstendrang, puntschelm -muntschelp en rijzweep - pijzweer.

Van Aaf tot zAsperge

Het is vreemd om in een tijdschrift over taal een stukje te schrijven over je overledenvader, maar mijn vader leidde een leven waarin hij zich, op een paar kleine dingenna, alleen maar wijdde aan taal.Hij was niet geïnteresseerd in het sociale aspect van taal. Waarschijnlijk omdat

hij, zoals hij dat zelf noemde, ‘een asperge’ was - iemand met het syndroom vanAsperger. Hij interesseerde zich alleen, en heel hevig, voor taal als vorm. Voorwoorden die je kon omdraaien, voor de afmetingen van letters. Zoals mijn vriend nade dood van mijn vader opmerkte: ‘Eigenlijk was hij als een kunstenaar bezig mettaal.’ We zaten op dat moment een van zijn laatste stukken te lezen, een gedicht metalleen maar ‘korte letters’, zoals de e en de n.

Onze Taal. Jaargang 83

Hij vond ons, zijn drie kinderen, het leukst als we zijn hobby bedreven. Zo konhij lyrisch vertellen over het moment waarop ik ontdekte dat je woorden konomdraaien. ‘Als je lektuur omdraait, staat er “Ruut Kel”’, schijn ik rond mijn zesdegezegd te hebben.Op regenachtige vakanties deden we woordspelletjes. Ik herinner me een hotel op

Madeira. Buiten regende het, wij zaten urenlang in de lobby en gaven elkaar briefjesdoor waarop we om de beurt een woord schreven zodat er een zin ontstond. Het liefsteen zin waarin iets vies stond. ‘Jan en Bert neuken in een kastanjeboom op de maan.’Thuis konden we geld verdienen door hem te helpen de nieuwe uitgave van de

Van Dale te vergelijken met de oude. Middagen lang zaten mijn broer, zus of ik naastmijn vader en lazen woorden uit het woordenboek op. Aan het eind van zo'n sessiekregen we een vijfguldenmunt.Mijn vader had het geluk om via mij twee kleinkinderen en twee stiefkleinkinderen

te krijgen die zijn interesse in taal deelden. Mijn stiefzoon Kobus wilde zijn boekSymmys hebben, een boek vol omkeerbare zinnen. ‘Kobus, u bok’, schreef mijn vadererin. Hij beweerde dat het een Zweedse symmywas die ‘Kobus, uw boek’ betekende.Aan mijn kinderen leerde ik zijn klinkerlied. ‘A, a, aaaa, e, e, eeee, i, i, iiiii. O, o,

oooo. Y, y, y. U-U-U! Oe, oe, oe, oeh.’ Ze zingen het vaak. ‘Het lied van poepa’,noemen ze het. Want ze noemden hem ‘poepa’, tot zijn grote plezier. Opa vond hijsaai, en poepa was bovendien, alweer, een beetje een vies woord.En dat was altijd goed.In Londen zaten we ooit met zijn tweeën in de Chelsea Arts Club, een hotel vol

intellectuele snobs, en speelden daar viezewoordenscrabble. Een oude Britse heerkwam bij ons staan en keek goedkeurend naar dit spel tussen vader en dochter, nietwetend dat er alleen maar woorden als lul en tiet op het bord lagen.Scrabbelen met mijn vader was trouwens erg irritant, omdat hij niet geloofde in

woorden die niet bestonden. Alles was toegestaan, vooral als hij het zelf bedacht.Deze regel ging overigens op voor zijn hele leven.

AAF BRANDT CORSTIUS

Onze Taal. Jaargang 83

128

Frank JansenOmdat versus doordatAfgedankte regel onbewust toch nageleefd

Lange tijd was het een onwrikbare regel: omdat gebruik je voor eenreden, doordat voor een oorzaak. Maar toen duidelijk werd dat hettoch vooral een papíéren regel is, werd die losgelaten. Intussen blijktuit recent onderzoek dat ons taalgevoel ons hetzelfde ingeeft als watde regel voorschreef.

Illustratie: Hein de Kort

‘Wat is het verschil tussen omdat en doordat?’‘Tien jaar brommen!’ Met zulke raadseltjes werd vroeger het verschil tussen

doordat en omdat erin gemasseerd. Als we in de zin ‘De patiënt stierf... de verpleegsterde medicijnen verwisseld had’ op de stippeltjes doordat invullen, wordt in de zineen relatie gelegd tussen de situatie van het sterven en die van het verwisselen. Bijzo'n oorzakelijke relatie kan de verpleegster alleen onachtzaamheid verweten worden.Maar bij omdatwordt de lezer gestuurd naar een interpretatie waarin de verpleegsterde geneesmiddelen met opzet verwisselde, met de bedoeling dat de patiënt zousterven. In dat geval is het dus moord.

Omdatmoest dus altijd worden gebruikt bij een reden (‘Ik nam mijn paraplu meeomdat het zou gaan regenen’), doordat bij een oorzaak: ‘De paraplu werd nat doordathet regende.’ Deze regel heeft lang behoord tot het ijzeren repertoire van deschrijftaalvoorschriften, totdat er in de jaren zeventig de klad in kwam.

Heldring

Onze Taal. Jaargang 83

Vorig jaar overleed J.L. Heldring, bij taalliefhebbers vooral bekend om zijn rubriekin NRC Handelsblad waarin hij taalfouten signaleerde. Vlak voor zijn dood gaf hijnog een interview aan Onze Taal. Hij hechtte er toen aan te melden dat hij altijdopenstond voor kritiek van deskundigen. Als voorbeeld noemde Heldring deomdat/doordat-regel. Fouten tegen deze regel behandelde hij altijd trouwhartig, totdathij de artikelen las van dr. J. de Rooij, neerlandicus en jarenlang bestuurslid vanOnze Taal: ‘De Rooij toonde aan dat dit een papieren regel is,

Onze Taal. Jaargang 83

129

die niet verankerd is in ons taalgevoel (...). Toen ben ik opgehoudenmet het signalerenvan de fout. Ik buig voor de wetenschap. Maar als ik schrijf, maak ik het onderscheidnog altijd wel.’ Interessant in dit citaat is de laatste zin, waaruit blijkt dat Heldringverschil maakt tussen aan de ene kant het afschaffen van de (papieren) regel voorhet verschil tussen omdat en doordat, en aan de andere kant het op grond van zijneigen taalvermogen blijven onderscheiden van de twee voegwoorden.

Tellen

Hoe kwamDe Rooij tot zijn conclusie? In de jaren tachtig van de vorige eeuw begonhij zijn onderzoek naar omdat en doordat met tellen. In de enige elektronischeverzameling Nederlandse teksten die toen beschikbaar was, ging hij na hoe vaak debeide woorden met een redengevende dan wel oorzakelijke betekenis voorkwamen.Uit dit onderzoek blijkt dat omdat tien keer meer voorkomt dan doordat. En,belangrijker, terwijl doordat vrijwel altijd voor oorzakelijke verbanden gebruiktwordt, blijkt omdat bijna even vaak een oorzakelijk verband als een redengevendverband aan te duiden. ‘De paraplu werd nat omdat het regende’ komt dus evenfrequent voor als ‘De paraplu werd nat doordat het regende.’Vervolgens legde De Rooij tien zinnen voor aan tien neerlandici. In elk van die

zinnen stond een bijzin zonder voegwoord, die een oorzaak dan wel reden benoemde.Hij vroeg de proefpersonen aan te geven of ze omdat dan wel doordat zouden kiezen,én om te beoordelen of het verband oorzakelijk dan wel redengevend was. Uit deresultaten bleek dat deze specialisten het meestal niet met elkaar eens waren.

Foto's

Wat valt er voor conclusie te trekken uit De Rooijs onderzoek? Als er een tegenstellingis tussen omdat en doordat, dan lijkt die niet op de tegenstelling tussen ‘dag’ en‘nacht’ of ‘dood’ en ‘levend’. Die tegenstellingen zijn absoluut: als het dag is, is hetgeen nacht, en als het nacht is, is het geen dag. Daardoor zijn de tegengesteldenevenwaardig. Omdat en doordat vormen een heel ander type tegenstelling, namelijkdie tussen ‘algemeen’ en ‘bijzonder’. Vergelijk het met een smartphone en eenfototoestel. Met beide kun je foto's maken, maar bij een fototoestel is dat het enigewat je ermee kunt doen, terwijl je met je smartphone ook kunt telefoneren, whatsappenen weet ik wat nog meer. Daar staat wel tegenover dat fototoestelfoto's meestalscherper zijn dan smartphonefoto's.

Omdat lijkt met zijn twee functies op de smartphone, doordat lijkt op hetfototoestel, omdat het alleen past bij oorzakelijke verbanden. Dat maakt van doordatwel een preciezer woord dan omdat. Een en ander heeft gevolgen voor de aloudeomdat/doordat-regel: die kan niet zo absoluut geformuleerd worden en verdient duste worden afgeschaft.Nu zou je kunnen denken dat in de ruim dertig jaar die inmiddels verstreken is,

de taal veranderd is. Bijvoorbeeld doordat het veelzijdige en dus frequente omdat

Onze Taal. Jaargang 83

zijn beperktere concurrent doordat heeft verdrongen. Maar dat is duidelijk nietgebeurd integendeel: Google noteert 16 miljoen hits voor doordat en 96 miljoen vooromdat. Dat is niet tien keer zo veel omdat (zoals destijds bij het onderzoek van DeRooij), maar slechts zes keer zo veel. In de taalwetenschap veranderde er echter wélwat: de tekstlinguïstiek kreeg vleugels, een specialisme waarin het verband tussenzinnen in een tekst bestudeerd wordt, inclusief de oorzakelijke en redengevendeverbanden.

Omdat moest altijd worden gebruikt bij een reden (‘Ik pak mijn parapluomdat het regent’), doordat bij een oorzaak: ‘De paraplu wordt nat doordathet regent.’

Opstapje

Net als De Rooij deed, onderzoeken tekstlinguïsten grote verzamelingen teksten(zogenoemde ‘corpora’, enkelvoud ‘corpus’), maar de manier waarop ze dat doen,verschilt op drie punten. De hedendaagse onderzoekers zijn niet alleen geïnteresseerdin omdat en doordat, maar in alle woorden met een dergelijke functie, zoals daardooren daarom. Verder testen ze niet in de eerste plaats of de schrijver een regel toegepastheeft, maar proberen ze bij elk geval dat ze aantreffen uit de context af te leiden watde schrijver kan hebben bewogen bij zijn keuze voor een om-vorm of een door-vorm.En als ze ten slotte gaan tellen, vormen de tellingen niet het eindresultaat, maar eerdereen opstapje om te proberen het uitzonderlijke gebruik van een verbindingswoordin die gevallen te verklaren.Uit dit soort onderzoek blijkt eveneens dat er van een absolute tegenstelling geen

sprake is. Een van de onderzoekers vindt bijvoorbeeld dat in krantenartikelenoorzakelijke relaties in 86 procent met daardoorworden aangeduid (en in 14 procentmet daarom), maar redengevende relaties slechts in 7 procent met daardoor (en 93procent met daarom). Tja, zult u misschien denken, betekent dat niet gewoon dat dejournalisten die papieren regel nog steeds goed kennen, maar af en toe een foutjemaken?Als dat klopt, verwacht je dat de uitzonderingscategorieën van 7 en 14 procentwillekeurige voorbeelden bevatten, maar dat is niet zo. In de ‘redengevende’ gevallenwaarbij daardoor is gebruikt, is er juist ook wat te zeggen voor een oorzakelijkeinterpretatie, en in de ‘oorzakelijke’ gevallen waarin gekozen is voor daarom heeftde beschreven situatie ook iets redengevends.

Oorzaak én reden

Wat zijn het voor zinnen waarin zowel een oorzaak als een reden te vinden is? Inéén geval gaat het over een sporter die ooit ter wille van zijn sportcarrière naarDenemarken geëmigreerd was, maar toch

Onze Taal. Jaargang 83

130

geen succes had: ‘Er is weinig dat Van Dijk heeft nagelaten om van zijn sport eensucces te maken. Juist daarom was het voor hem zo moeilijk om zich neer te leggenbij een andere toekomst.’ Al die vergeefse inspanningen vormen natuurlijk de oorzaakvoor Van Dijks emotionele problemen. Aan de andere kant zijn Van Dijks gedachtenaan zijn vroegere inspanningen om als topsporter serieus genomen te worden eenmotief om zijn oude ambities niet te laten varen.In het andere voorbeeld tekent een student protest aan tegen de plannen van de

toenmalige staatssecretaris van Onderwijs Rutte om plagiaat strenger te bestraffen:‘Eerst komen we zwaar onder druk te staan door zijn prestatiebeurs. Als we daardoorin de fout gaan, worden we straks wel heel erg zwaar afgestraft.’ De druk veroorzaaktde overtreding van de studenten niet, hun poging de druk te verminderen is de redenwaarom ze ‘in de fout gaan’. Toch is de keuze van de student voor daardoorbegrijpelijk. Hij presenteert de feiten zó dat zijn moreel aanvechtbare beslissing omplagiaat te plegen onderbelicht blijft, en het volle licht valt op de omstandighedendie de aanleiding vormden voor die beslissing.

Taalgebruikers blijken rekening te houden met het onderscheid tussenoorzaak en reden.

Het recente onderzoek in tekstverzamelingen laat dus duidelijke regelmatighedenzien en ook de uitzonderingen zijn goed te verklaren. Dat wijst erop dat taalgebruikersbij hun interpretatie van situaties in de werkelijkheid bewust of onbewust rekeninghouden met het onderscheid tussen oorzaak en reden, en mede op grond daarvan hetverbindingswoord kiezen.Heldring had dus gelijk toen hij weliswaar afstand nam van de absoluut

geformuleerde regel, maar wel zelf het onderscheid wilde blijven maken. Daar zijnin de eenentwintigste eeuw juist weer meer wetenschappelijke argumenten voor tegeven. In die zin blijkt uit Heldrings opmerking de ironie van de geschiedenis - ietswat hem wel zou hebben bevallen.

Matthias Giesen

Onze Taal. Jaargang 83

Onze Taal. Jaargang 83

131

Riemer ReinsmaNamen op de kaartGanzen in Goes

Tweemaandelijkse rubriek over namen die je tegenkomt als je doorde atlas bladert.

Als je wilt weten waar een bepaalde plaatsnaam vandaan komt, kun je maar beterniet naar het gemeentewapen van die stad kijken. De kans op misvattingen is danheel groot. Neem nu het wapen van Goes, waarop een gans te zien is.Eerst een paar harde feiten over Goes. De deskundigen zijn het erover eens dat de

plaatsnaam verwijst naar de naam van een kreek die vanuit een zeegat Noord-Bevelandbinnendrong (waar er eventuele restanten van het stroompje lagen of liggen, wetendie deskundigen dan weer niet). In het Oudhoogduits van de achtste eeuw, enwaarschijnlijk ook in het Oudnederlands van die tijd, bestond er een woord gus dat‘stroom’ betekende.

Het Engelse goose

De naam van de stad is voor het eerst te vinden in een document uit 1216 en werdtoen gespeld als Gous. Het is vrijwel zeker dat de naam toen al met een oe-klankwerd uitgesproken.Waaromwerd Goes met ou gespeld?Misschien was de stadsklerkdie deze akte opstelde goed bekend met de Franse spelling van de oe-klank - ooktoen al schreven de Fransen die als ou - en vond hij het wel chic om die na te volgen.In 1333 werd voor het eerst de moderne spelling Goes gebruikt. En kort daarna

moet het misverstand zijn ontstaan dat Goes iets met ganzen te maken zou hebbengehad. De oude betekenis ‘stroom’ was uit het collectieve geheugen weggezakt, maargeen nood: een nieuwe ‘verklaring’ diende zich aan. Omstreeks het jaar 1400 haddende inwoners van Goes nogal wat handelscontacten met Engeland, zo schrijft dehistoricus C. Dekker in zijn boek Een schamele landstede (2002), en de naam Goesleek wel héél sterk op goose, het Engelse woord voor ‘gans’.Het zal dan ook wel geen toeval zijn dat juist in die periode het stadswapen

ontstond: met die gans erin. De associatie met ganzen moet vervolgens tot de mythegeleid hebben dat de naam Goes is afgeleid van een herberg De Gans. Ook kwamhieruit rond 1540 de straatnaam Ganzenpoort voort, voor een straat die tot dan toeZuidpoort had geheten.

Onze Taal. Jaargang 83

Het wapen van Goes in een publicatie uit 1777.Gemeentearchief Goes

Hanzestad?

De ganzen waren niet de enige misvatting omtrent de naam Goes. Een tweede zouspoedig volgen. In het eerste kwart van de zestiende eeuw vond er in Goes en verreomstreken namelijk een klankverandering plaats: voortaanwerd de g in het plaatselijkedialect uitgesproken als een h wanneer hij aan het begin van het woord stond.Sindsdien noemt de echte Goesenaar zijn stad dus ‘Hoes’, en een gans een ‘hans’.Het gevolg was dat sommige amateur-historici zich nu enthousiast op het probleem

wierpen en op de proppen kwamen met een nieuwe ‘verklaring’. Zij voerden aan datGoes al eeuwenlang een handelsstad was en legden daarom verband met de Hanze,de bekende stedenclub die handeldreef in de Noordzee en Oostzee. Jammer alleenvoor die theorie dat Goes nooit tot de Hanze heeft behoord. Tot de Hanze-mythe zallater ook wel hebben bijgedragen dat er in het tweede decennium van de twintigsteeeuw in Goes een fliaal gevestigd was van de Hanzebank, een concern dat in hetland diverse vestigingen had. In 1924 ging deze bank overigens alweer over de kop.

Cachet

Zoals Goes in de zestiende eeuw ‘Hoes’ was geworden, waren de ganzen, zoalsgezegd, ‘hanzen’ geworden. In 1853 meldde het tijdschrift De Navorscher dat deGoesenaren door omliggende dorpen uitgescholden werden voor ‘ganzekoppen’ of‘ganzebekken’. Vermoedelijk bezigdeDe Navorscher de vormmet een g omdat mendie beschaafder vond, maar het lijdt geen twijfel dat het om ‘hanzekoppen’ en‘hanzebekken’ moet zijn gegaan. En zie, uit deze scheldnamen is in de twintigsteeeuw de bijnaam ontstaan die de stad in carnavalstijd draagt: Hanzehat.Beide mythen - de ganzen en de Hanze - leven dus onverdroten in de

volksverbeelding voort. Die Hanzestad, dat geeft de plaats cachet, en dus beweertde Zeeuwse VVV op haar website nog steeds onverstoorbaar dat Goes vroeger eenHanzestad was. En ook de ganzen zijn niet meer weg te branden: een kersversenieuwbouwwijk heet Ganzeveste.

Onze Taal. Jaargang 83

Onze Taal. Jaargang 83

132

Waarom wij niet netjes hebben leren spreken75 jaar na de commissie-BolkesteinMarc van Oostendorp

Dit jaar is het 75 jaar geleden dat de ‘commissie-Bolkestein’ metaanbevelingen kwam omNederlandse leerlingen ook een ‘beschaafdeuitspraak’ van het Nederlands bij te brengen.Waarom is er nooit zo'nofficiële uitspraakregeling gekomen? Enmoeten we daarom treuren?

Illustratie: Frank Dam

Afgezien van de schrijver die zich opsluit in zijn boshut om in volstrekteeenzaamheid het ene meesterwerk na het andere op zijn laptop te tikken, spreektieder mens veel meer woorden uit dan hij opschrijft. Toch hebben we in Nederlandwel een Spellingwet, maar geen Uitspraakwet. Er bestaat naast het Groene Boekjegeen Groene mp3 - geen geluidsopname waarin voor allerlei woorden wordtvoorgedaan hoe ze in correct Nederlands zouden moeten worden uitgesproken. OpNederlandse scholen worden wel dictees gegeven, maar worden er nauwelijks puntengegeven voor uitspraak.In mei 1939, deze maand precies 75 jaar geleden, werd de laatste serieuze poging

ondernomen om iets officieel te regelen. De ‘Commissie ter bevordering van eenmeer verzorgd mondeling taalgebruik’ kwam in die maand met een rapport waarinwerd gepleit voor maatregelen om in het onderwijs meer aandacht aan uitspraak tebesteden. Van de plannen van die commissie kwam uiteindelijk niet veel terecht.Anders dan bijvoorbeeld in Vlaanderen is er in Nederland nooit veel aandacht aanuitspraak besteed in het onderwijs. Waarom niet?

Onze Taal. Jaargang 83

Onderwijs

Aan de commissie uit 1939 heeft het niet gelegen. Ze werd voorgezeten door GerritBolkestein, een voormalig onderwijsinspecteur die later dat jaar tot minister vanOnderwijs zou worden benoemd. (Hij was de grootvader van de latere VVD-leiderFrits Bolkestein.) Ook de beroemde Leidse hoogleraar Nederlands G.G. Kloekespeelde een actieve en belangrijke rol in de commissie. Zowel de politiek als dewetenschap stond dus achter het voorstel. Bovendien was de commissie ingestelddoor de lerarenorganisatie Levende Talen.De commissie-Bolkestein, zoals deze al snel genoemd werd, maakte onderscheid

tussen drie soorten taalgebruik: ten eerste ‘de taal in de familiare omgang’, dan ‘detaal bij het min of meer verzorgd spreken (in kantoor, bureau, school, winkel, enz.)’en tot slot ‘de taal bij weloverwogen voordracht (kansel, katheder, schouwburg,rechtszaal, studio)’. De nadrukmoest in het onderwijs liggen op het middelste gebied.Aan het eerste hoefde geen aandacht te worden besteed: het onderwijs kon toch geeninvloed uitoefenen op hoe mensen in huiselijke kring met elkaar spraken. Het derdegebied was wel belangrijk, maar voor veel leraren misschien te hoog gegrepen:‘menig voortreffelijk docent zal onomwondenwillen toegeven, dat hij geen declamatoris.’ Er konden, dacht de commissie, misschien speciale ‘reizende’ leraren komen dieleerlingen overal zouden leren gedichten voor te dragen.

Onze Taal. Jaargang 83

133

Onverzorgde indruk

Voor de gewone leraren zou het echter gaan om ‘beschaafde’ uitspraak op het werken in de winkel. Het volgende probleem was te bepalen wat er dan precies moestworden onderwezen. Wat was nu eigenlijk de correcte Nederlandse uitspraak? Decommissie wilde dit liever niet zelf bepalen, maar stelde alleen vast wat men in‘beschaafde’ kringen wel of niet tot de juiste uitspraak vond horen.Zo constateerde ze dat zowel de zogenoemde ‘huig-r’ als de ‘tong-r’ (die je maakt

door het desbetreffende lichaamsdeel te laten trillen) ‘aanvaardbaar’ was, ‘daar beidedoor beschaafde sprekers gebruikt worden. Dit geldt niet voor de r-klank die de chnadert. Ook het weglaten van de r in percent, persoon, enz. maakt een onverzorgdeindruk. Niet zoveel aanstoot nemen velen aan het bijna geheel verdwijnen van de rin woorden als paard, boord.’Bolkestein en de zijnen deden dus genuanceerde, zij het soms misschien wat

willekeurige voorstellen: als het wel aanvaardbaar is om de r in paard weg te laten,maar niet die in persoon, hoe zit het dan met pakweg parkeer of porto? Hoe moet jeprecies weten waar je de grens van de ‘onverzorgde indruk’ overschrijdt?De commissie gaf ook een paar grammofoonplaatjes uit waarop

voordrachtskunstenaars lieten horen hoe het ideale Nederlands zou klinken. Zoalsveel opnamen uit die tijd klinken ze in onze oren nogal kunstmatig, met iedere nuitgesproken.

Spelling is nu eenmaal gemakkelijker te beregelen dan uitspraak.

‘Een cachet van verzorgdheid’

Een uitspraakkwestie zoals behandeld door de commissie-Bolkestein (1939):

Een geheel ander aspect heeft de kwestie van het al-of-niet weglatenvan de n bij substantieven of werkwoordsvormen. Ofschoon deze nbijkans in het gehele westen van ons land niet gehoord wordt enniet-tegenstaande vrijwel alle beschaafden die in onze grotecultuurcentra zijn opgegroeid, haar in de omgangstaal plegen weg telaten, zal wel niemand het uitspreken der n onbeschaafdwillen noemen.Het tegendeel is het geval: door het laten horen van n's geeft de sprekeraan zijn taal een cachet van verzorgdheid. De Commissie meent danook, dat het aanbeveling verdient deze n, vooral bij het lezen endeclameren van gedragen proza en poëzie, te cultiveren. De leerlingenzullen geoefend kunnen worden in het opmerken van stijlverschil,wanneer men hun aandacht vestigt op de behandeling van de slot-nin verschillende omstandigheden.

Vager

Onze Taal. Jaargang 83

Ondanks de indrukwekkende samenstelling van de commissie is er van haarvoorstellen weinig terechtgekomen. Het is moeilijk te achterhalen waarom dat precieszo is. De Tweede Wereldoorlog brak uit, en kennelijk had men ook na de oorlogandere zorgen aan het hoofd. Aan de andere kant kwam er in 1947 wél een eersteversie van een Wet voorschriften schrijfwijze Nederlandsche taal, die in 2005vervangen werd door de Spellingwet.Misschien heeft ook een rol gespeeld dat de spelling nu eenmaal gemakkelijker

te beregelen is: schrijven doe je met de zesentwintig letters van het alfabet, en hetenige wat we hoeven vast te stellen is welke letter we wanneer precies gebruiken.Bij uitspraak ligt dat ingewikkelder. Dat doe je nu eenmaal met je lichaam, en mensenverschillen op allerlei heel kleine en subtiele manieren in lichaamsbouw. Er zijn voorbijna iedere klinker en medeklinker heel kleine verschillen in de uitspraak. Dat blijktbijvoorbeeld al uit de beschrijving die de commissie-Bolkestein gaf van de r: nietalleen waren er dus drie manieren om die uit te spreken (waarvan er een de ch‘naderde’, dus er in de buurt kwam, zonder hetzelfde te zijn), maar de uitspraak konook nog eens ‘bijna geheel’ wegvallen. Zodra je over uitspraak gaat praten, word jedus bijna noodzakelijkerwijs vager.Aan de andere kant is er in Vlaanderen vooral in de jaren vijftig en zestig van de

twintigste eeuw veel meer aandacht geweest voor ‘correcte’ uitspraak - al heeft ookdie daar nooit geresulteerd in officiële regels. Maar helemaal onmogelijk kan hetdaarom ook niet zijn.

Uitspraakgidsen

Ondanks pogingen van de commissie-Bolkestein bestaan er inNederland en Vlaanderen dus geen officiële uitspraakregels. Maarwie houvast zoekt, kan wél terecht in allerlei uitspraakgidsen. Zoverscheen in 1955 De zuivere uitspraak van het Nederlands van PieterLinthorst, in 1970 hetGroot uitspraakwoordenboek van de Nederlandsetaal van R.H.B. De Coninck, in 1978 de ABN-uitspraakgids van P.C.Paardekooper, en in 2000 het Uitspraakwoordenboek van JoséeHeemskerk en Wim Zonneveld.

Poldernederlands

We kunnen dus niet anders concluderen dan dat Nederlanders een correcte uitspraaknooit belangrijk genoeg hebben gevonden om er een officiële regeling voor te willentreffen, of om het een verplicht onderdeel te maken van alle soorten onderwijs.Hoewel mensen zich wel storen aan sommige uitspraakverschijnselen - er verschijnenaf en toe wel ingezonden brieven als een weerman ‘buiwen’ zegt, of een arts‘dementíé’ -, leven de meeste mensen na een dergelijk vergrijp gewoon door.Het is ook moeilijk te zeggen wat er precies anders zou zijn gegaan wanneer de

commissie indertijd wél haar zin had gekregen. Veranderingen in de uitspraak zoalshet door Jan Stroop beschreven Poldernederlands (‘blaaif baai maai’) hadden danwellicht niet doorgezet, of niet zo snel. Aan de andere kant kun je geloof ik ook niet

Onze Taal. Jaargang 83

zeggen dat de samenleving ontwricht is geraakt door dat Poldernederlands. En hoedan ook is er op dit moment geen enkele politicus, wetenschapper of lerarenorganisatiedie het uitspraakonderwijs alsnog verplicht zou willen stellen.

Onze Taal. Jaargang 83

134

TaalpuzzelSamenstelling: Rutger Kiezebrink

Deze maand een woordzoeker met als thema het Nederlandse telefoonalfabet (ofalthans: een veelgebruikte versie daarvan, want er zijn er meerdere in omloop). Streepde drieëntwintig genoemde namen horizontaal, verticaal of diagonaal weg in hetdiagram. De resterende letters vormen nog drie namen, waarmee het alfabet compleetis.Wilt u meedingen naar de maandprijs, stuur de oplossing dan voor 12 mei naar

[email protected] of naar Raamweg 1a, 2596 HL Den Haag (o.v.v. ‘Taalpuzzel’).

NicoAnna

OttoBernard

PieterCornelis

QuirinusDirk

RudolfEduard

SimonFerdinand

UtrechtGerard

WillemHendrik

XantippeIsaak

YpsilonJohannes

ZachariasKarel

Lodewijk

Onze Taal. Jaargang 83

De winnaar krijgt het spel WoordZoeker (zie afbeelding), beschikbaar gesteld doorspellenfabrikant Goliath. De winnaar van de puzzel uit het aprilnummer is AbStempher uit Tolbert. De oplossing was voorjaarsmoeheid.

Jaarvergadering Onze Taal

Op dinsdagavond 3 juni zal de jaarvergadering over 2013 van het Genootschap OnzeTaal worden gehouden. De plaats van handeling is het tuinhuis van restaurant DeHaagsche Kluis, Plein 20 in DenHaag. Dit restaurant is slechts vier deuren verwijderdvan Sociëteit de Witte, waar de vergaderingen in het verleden plaatsvonden. HetPlein ligt dicht bij het centraal station (ruim vijf minuten lopen, richting Binnenhof).De vergadering begint om 19.30 uur.In verband met de beschikbare plaatsruimte wordt de leden die de jaarvergadering

willen bijwonen, vriendelijk verzocht zich aan te melden, telefonisch (070 - 356 1220), per mail ([email protected]) of schriftelijk.

Agenda

1 Opening door de voorzitter2 Verslag van de jaarvergadering in 20133 Jaarverslag 20134 Financieel verslag 20135 Verslag kascommissie6 Bestuurssamenstelling:statutair aftredend en niet-herkiesbaar: drs. A.J.A. (Alof) Wiechmann

7 Statutenherziening en toelichting op de nieuwe tekstPAUZE

8 Rondvraag9 Voordracht ‘Afrikaans: over het veelbewogen bestaan van “die niggie van onseie taal”’, door Carel Jansen, hoogleraar Communicatie- eninformatiewetenschappen aan de Universiteit van Groningen, docent inZuid-Afrika, en bestuurslid van Onze Taal

Onze Taal. Jaargang 83

Sluiting

Het jaarverslag 2013, het financieel verslag en de nieuwe statutentekst alsmede deoverige vergaderstukken zijn een half uur voor aanvang van de vergadering op deplaats van de jaarvergadering voor bezoekers beschikbaar. De vergaderstukken zijnvanaf 12 mei ook in te zien of op te vragen bij het secretariaat van het GenootschapOnze Taal, Raamweg 1a in Den Haag.

Alle leden zijn hiermee van harte uitgenodigd bij de jaarvergadering aanwezig tezijn.

Antwoorden taaltest(zie pagina 117)

A. Spellingc. ernaartoe gaan1.

2. c. idyllisch3. a. paraffine

B. Woordenschatc. telraam1.

2. a. aanpassen3. c. slim

C. Zoek de foutenop zich, beeldhouwer, jammer genoeg, continu, obscene1.

2. breed uitgemeten, mecenas, eraan

D. Extra

De bestrating waarbij de stenen in zigzagreeksen liggen, heet ‘keperverband’; destenen vormen een soort pijlen of V's. Keper betekent oorspronkelijk ‘dakrib’, en isbijvoorbeeld ook de aanduiding voor een bepaald weefpatroon.

Onze Taal. Jaargang 83

135

Hans Beelen en Nicoline van der SijsWoordsprongVerkorte woorden

In de rubriek ‘Woordsprong’maandelijks aandacht voor de oorsprongvan allerlei woorden.

Een maand geleden waren 58 wereldleiders op bezoek in Nederland om zichgezamenlijk te buigen over de nucleaire veiligheid. In de media werd deze ‘NuclearSecurity Summit’ aangeduid als de ‘nucleaire top’ of de ‘atoomtop’, een woord datis samengesteld uit atoom en top. Het thema van de atoomtop was echter niet hetatoom, maar de atoomveiligheid. De samenstelling atoomtop is dus een verkortingvan atoomveiligheidstop. Ook het woordje top is trouwens een verkorte vorm, teweten van top-conferentie. De volledige vorm zou dus moeten luiden:atoomveiligheidstopconferentie, een hele mond vol. De korte variant atoomtop is netzo duidelijk, maar minder omslachtig.Taalkundigen noemen woorden als atoomtop verkorte samenstellingen. Verkorte

samenstellingen komen al eeuwen voor in het Nederlands. Oudere voorbeelden zijnbisdom (van bisschopdom), bootsmaat (bootsmansmaat), stierenvereniging(stierenhoudersvereniging) en hulpakte (hulponderwijzersakte). In defebruari/maart-aflevering van deze rubriek zijn we ingegaan op enkele gevallen dieniet zo makkelijk als verkorting herkenbaar zijn: theedoek (van theegoeddoek) enwashandje (washandschoentje).

De Nuclear Security Summit, oftewel: ‘atoomtop’, eind maart in Den Haag.Foto: Raymond Noë

Kip-ei-kwestie

Zonnepitten zijn geen pitten van de zon, maar van zonnebloemen, eigenlijk dus:‘zonnebloempitten’. Een scharrelei is een ei dat gelegd is door een kip die vrij buitenkan lopen en de grond kan omwoelen, ofwel ‘scharrelen’. Scharrelei is dus eenverkorting van scharrelkippenei. Hoewel vrijlopende koeien en varkens er anderemanieren op na houden om hun kostje te vinden dan scharrelende kippen, wordenook zij ‘scharreldieren’ genoemd. Scharrelvlees kan dus worden opgevat als een

Onze Taal. Jaargang 83

verkorting van scharreldierenvlees. Maar het woord kan evengoed simpelweggevormd zijn naar analogie van scharrelei. De precieze herkomst ligt in het duister- het is een etymologische kipei-kwestie.Dat zien we ook bij andere woorden. Kerncentrale is een verkorting van

kernenergiecentrale, maar is kernmacht een verkorting van kernwapenmacht of vankernbommenmacht? Zo ook kan atoompolitiekworden herleid tot atoomwapenpolitiek,atoombompolitiek of atoomveiligheidspolitiek, dan wel - in een andere betekenis -tot atoomenergiepolitiek.

Taxi

Waarom worden woorden verkort? Dat heeft te maken met een universeel menselijkstreven naar efficiënte communicatie. Ook afkortingen, samentrekkingen en onaffezinnen zijn manifestaties van ons verlangen naar weglaten van het overbodige. Dealgemene term voor woorden of zinnen waaruit elementen zijn weggelaten, is ellips.Voorbeelden zijn Kerst (van Kerstmis), hum (humeur) en memo (memorandum),waarbij de lange en de korte vorm nog naast elkaar bestaan. In andere gevallen hebbende verkorte vormen de lange vormen min of meer verdrongen. Het woord voor debatterij van een auto is accu, niet accumulator, en dat voor een strafschop bij hetvoetballen penalty, en niet (meer) penaltykick. Ook het woord muisjes, voor hetbroodbeleg op beschuit dat wordt gegeten als er een baby is geboren, is een verkorting.De met een gekleurd suikerlaagje bedekte anijszaadjes hebben hun oorspronkelijkenaam te danken aan de vormovereenkomst met muizenkeuteltjes.Een mooi voorbeeld van verkorting is het woord taxi. Aan het eind van de

negentiende eeuw werden huurrijtuigen voorzien van apparaten die de afgelegdeafstand maten en de ritprijs lieten zien. In het Duits werd dit toestel ‘Taxameter’genoemd. In het Frans werd het woord gewijzigd in taximètre. Voor de omslachtigesamenstelling taximètre-automobile kwam in het Frans weldra de verkorting taxi op,die in het Nederlands is overgenomen.

Jaarclub

In het februari/maartnummer vroegen we u om meer voorbeelden van verkortingentoe te sturen. Dat heeft een aantal boeiende inzendingen opgeleverd. Kippengaaskan goed een verkorting van kippenhok(ken)gaas zijn, dat vroeger inderdaad werdgebruikt, maar het kan evengoed eenvoudigweg gaas zijn dat wordt gebruikt om dekippen binnen de ren of de tuin te houden. Ook jaarclub is voor tweeërlei uitlegvatbaar: het kan worden gezien als verkorte samenstelling in de betekenis ‘een groepjestudenten die in hetzelfde jaar lid geworden zijn van een studentenvereniging’,eigenlijk dus: jaargenotenclub. Maar jaar kan hier ook in overdrachtelijke zin wordenopgevat: ‘groep studenten van hetzelfde jaar’; in dat geval is het geen verkortesamenstelling.Dat er verkorte woorden bestaan, staat buiten kijf, maar lang niet altijd is precies

duidelijk of een woord een verkorte samenstelling is, en zo ja: hoe deze is gevormd.

Onze Taal. Jaargang 83

137

Vertaald door...Marcel Misset

Wie vertaalt, loopt onvermijdelijk tegen de grenzen van de taal aan.In deze rubriek presenteert elke maand een vertaler zijn of haarweerbarstigste vertaalprobleem - en de uiteindelijke oplossing.

Wat is het grootste vertaalprobleem dat u bent tegengekomen?‘Mijn carrière als vertaler begonmet een groot vertaalprobleem. In 2008 debuteerde

ik als vertaler met Feuchtgebiete van Charlotte Roche. Een geruchtmakend boek,provocerend, een hype volgens velen. Wat te doen met de titel? Feuchtgebiete is inhet Duits een neutraal woord: een verzamelnaam voor vochtige gebieden: moerassen,veen, mangrovebossen. Een ironische titel voor zo'n “smerig” boek. Maar Vochtigegebieden was geen goede vertaling. Zo zeg je dat niet. Ton Naaijkens pleitte later inhet vertaaltijdschrift Filter nog voor Natte plekken.Maar dat is weer te nat, niet viesgenoeg. En ik stuitte op de term drasland. Te provinciaals.’Hoe hebt u het opgelost?‘Mijn oplossing, Vochtige streken, kwam uiteindelijk gewoon vanzelf. Streken is

de letterlijke vertaling van Gebiete, en Vochtige streken is daarmee ook de meestletterlijke vertaling van Feuchtgebiete. De tweede betekenis van streken (zie VanDale: “schadelijke of domme daad”) krijg je er gratis bij, en past perfect bij de inhoudvan het boek. Het klinkt zelfs een beetje Duits; als variant op Till EulenspiegelsLustige Streiche.’‘Leuk dat het boek nu in Duitsland is verfilmd enmet “mijn” titel hier in Nederland

is uitgebracht, vorige maand. Ik koester mijn exemplaar van Vochtige streken metde opdracht van Charlotte Roche: “Feuchte Küsse in dem Intimbereich von Marcel,♥, Charlotte.”’

Foto: Richard Bank

Proftaal

Een halve zin is ook een zin

Onze Taal. Jaargang 83

‘Leuk dit!’ Wat is dat voor een zin? Vraag het aan willekeurige taalgebruikers en zebeginnen je te vertellen dat het een onvolledige zin is, of dat er woorden in de zinzijn weggelaten. Taalkundigen spreken van een ‘ellips’, maar ook in dat woord wordtde suggestie gewekt dat we bij het spreken een hele zin in ons hoofd hebben (‘Leukis dit!’ of ‘Wat leuk is dit!’), en dat we daar dan, uit luiheid of overwegingen vanefficiëntie, een paar woordjes uit wegstrepen (het woord ellipsis betekent eigenlijk‘weglating’). Maar in feite is dit een rare opvatting. Want zo werkt het natuurlijkhelemaal niet.Een kind van één à twee jaar maakt zinnetjes van twee woorden, zoals ‘Papa

roepen.’ Het is onwaarschijnlijk dat zo'n kind de volledige volzin al in zijn hoofdparaat heeft en daar dan iets uit weglaat om wat infantieler over te komen. Het kindheeft gewoon een beperkt repertoire om een volledige taaluiting te maken.Die zin ‘Papa roepen’ kan zelfs meerdere dingen betekenen: het kind kan

bijvoorbeeld bedoelen dat het wil dat iemand papa roept, of dat papa zelf iets moetroepen. Die twee betekenissen komen overeen met twee grote betekenisverbandenin de taal: het verband tussen voorwerp en werkwoord (‘Je moet papa roepen’) entussen onderwerp en gezegde (‘Papa moet roepen’).Je kunt het een beetje horen: als ‘Papa roepen’ wordt uitgesproken met klemtoon

op het eerste pa, en verder onbeklemtoond, dan gaat het om een voorwerp met eenwerkwoord: ‘(Je moet) pápa roepen.’ Hebben de woorden papa en roepen beideklemtoon (‘Pápa róépen’), dan is het een onderwerpmet gezegde: ‘Papamoet roepen.’Dat komt doordat voorwerp en werkwoord zich samen als één woordgroep gedragen,met dus ook maar één hoofdklemtoon.Deze constructie zie je niet alleen in kindertaal. In volwassenentaal heb je bij ‘Ik

hoor papa roepen’ precies hetzelfde, met dezelfde dubbelzinnigheid. De middelendie het kind gebruikt verdwijnen niet uit de taal, ze worden alleen later aangevuldmet extra mogelijkheden.‘Leuk dit!’ heeft niet die dubbelzinnigheid, maar een ander extra dingetje: door

de afwijkende volgorde (‘Leuk dit!’ in plaats van ‘Dit leuk!’) en de bijbehorendeintonatie wordt het betekeniseffect bereikt dat de spreker hier sterke gevoelens overheeft.Ik zou die opeengepakte betekenis in zo'n kleine taaluiting niet onvolledig willen

noemen. Daarmee doe je onrecht aan de efficiëntie van de taalvorm. Je kunt natuurlijkeen of andere rare regel verzinnen dat je overal een vervoegd werkwoord bij moetzetten, maar dat heeft dan niks te maken met hoe de taal in elkaar zit. Eerderovercompleet zo'n regel.

DE TAALPROF

Onze Taal. Jaargang 83

138

Redactie Onze TaalTamtam

Nicoline van der Sijs hoogleraar digitale taalkunde

Sinds vorig jaar is Nicoline van der Sijs aan de Radboud universiteit Nijmegenhoogleraar Historische taalkunde van het Nederlands in de digitale wereld. Eindmaart sprak ze haar inaugurele rede uit.Wat houdt uw vakgebied in?‘Centraal staat het onderzoek naar taalveranderingen binnen het Nederlands in de

loop van de eeuwen. Dit onderzoek kan tegenwoordig systematischer en grootschaligerworden uitgevoerd, doordat steeds meer teksten digitaal beschikbaar zijn en dus metde computer kunnen worden doorzocht en geanalyseerd.’Wat hebt u al ontdekt?‘Bijvoorbeeld dat het een mythe is dat de Statenvertaling van de Bijbel uit 1637

grote invloed heeft gehad op de vorming van de Nederlandse standaardtaal, althansin grammaticale kwesties. De Statenvertaling blijkt in allerlei opzichten bij verschijnenal ouderwets te zijn. Ik heb dat uitgewerkt aan de hand van het aantal verbogennaamvallen dat er in de Statenvertaling staat - dus vormen als den, der, des, eenenen eener, zoals in “Ick hebbe eenen man van den Heere verkregen.” Aan het beginvan de zeventiende eeuw verdwenen die verbogen naamvallen geleidelijk uit hetNederlands, dus een tekst uit die tijd waarin ze veel voorkomen, is ouderwets. Nublijkt dat de Statenvertaling veel meer verbogen naamvallen bevat dan andere tekstendie in die eeuw in de Republiek verschenen. Daarmee is dus bewezen dat deStatenvertaling wat dat betreft archaïsch was en geen trendsetter.’

Prof. dr. Nicoline van der Sijs: ‘Statenvertaling was geen trendsetter.’Foto: Gert Janssen VidiPhoto

Wat is het nut van zulke ontdekkingen?‘Historisch taalkundigen willen achterhalen welke patronen en wetmatigheden ten

grondslag liggen aan taalveranderingen, en door welke factoren (zoals taalcontact)die veranderingen worden getriggerd. Kennis daarover helpt ons te verklaren hoehet moderne Nederlands, en de variatie die daarbinnen bestaat, is ontstaan.’

Engels leren makkelijker met popmuziek

Onze Taal. Jaargang 83

Iedereen vraagt het zich weleens af: leren kinderen die naar Engelstalige popmuziekluisteren ook beter Engels? Dat is niet precies te zeggen, maar sinds kort is duidelijkdat het met een op popmuziek gebaseerde lesmethode Engels in elk geval makkelijkergaat.Onderwijspsycholoog Marjolein van Klink van de universiteit Twente ontdekte

dat kinderen die Engels leren met de lesmethodeGroove. me, waarin gebruikgemaaktwordt van popmuziek, de taal gemakkelijker onder de knie krijgen dan leerlingendie een andere methode voorgeschoteld krijgen. Bovendien bleek uit haar onderzoek(onder 341 leerlingen van 31 Nederlandse basisscholen) dat zulke kinderengemotiveerder zijn om Engels te leren, en minimaal even goede resultaten boeken.

Foto: 123RF.com

Groove.me verscheen voor het eerst in 2012, en wordt op zo'n duizend Nederlandsebasisscholen gebruikt.

‘Talen bedreigd door internet’

Vaak wordt voorspeld dat de helft van de zevenduizend verschillende talen die in dewereld worden gesproken, aan het eind van deze eeuw verdwenen zal zijn. Maar deHongaarse taalkundige András Kornai denkt op grond van onderzoek dat hij deed,dat nog veel meer talen het loodje zullen leggen. Hij gaat ervan uit dat talen die zichgeen plaats op internet weten te verwerven, het in de echte wereld ook niet gaanredden. Een taal die niet op het web te vinden is, verliest immers haar economischeen maatschappelijke functie, en dus haar prestige, en ten slotte ook haar sprekers.Momenteel zijn er zo'n 250 talen die op internet daadwerkelijk gebruikt worden,

en nog zo'n 140 twijfelgevallen, waarvan het nog niet zeker is of die als digitalevoertaal ingang zullen vinden. De rest zal naar alle waarschijnlijkheid nooit op internetterechtkomen. Volgens Kornai zou die digitale aanwezigheid weleens een belangrijkefactor voor de overlevingskansen van talen kunnen blijken.Overigens behoort het Nederlands volgens Kornai tot de groep van meest vitale

talen, en hoeft het dus weinig te vrezen van het internet.

Onze Taal. Jaargang 83

139

Winnaars van de Language Industry AwardsFoto: Miet Ooms

Language Industry Awards Uitgereikt

Onlangs werden in Gent voor de eerste keer de zogenoemde Language IndustryAwards uitgereikt. De prijzen werden toegekendaan ‘verdienstelijke taalproductenen taaldiensten’ en aan ‘studenten die beloftevolle artikels instuurden’. In totaalwaren er acht categorieën, waaronder de beste website van 2013 (winnaar: Brievenals buit van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie) en de beste app van 2013(De Grondwet in eenvoudig Nederlands van BureauTaal).Het evenement is een initiatief van De Taalsector, een Belgisch-Nederlands

platform voor ‘iedereen die professioneel met taal bezig is’.

Nep-jongeren ontmaskerd door taalgebruik

‘Taalgebruik verraadt pedofielen op het internet’. Onder die prikkelende kop berichttede Vlaamse krant De Standaard over een onderzoek van Walter Daelemans,hoogleraar taalkunde aan de universiteit Antwerpen. Daelemans ontwikkelde metzijn team een systeem om volwassenen te ontmaskeren die zich in chatconversatiesvoordoen als jongeren.Volgens het artikel in De Standaard vallen de nep-jongeren door de mand dankzij

woorden als groetjes, waar jongeren zelf alleen nogmaar x'jes of emoticons gebruikenals afsluiting. Maar zo simpel is het niet, legde Daelemans naderhand desgevraagduit: ‘We kijken naar heel veel kenmerken, zoals zinslengte, interpunctie, grammaticaleeigenschappen, en inderdaad ook woordgebruik. Aan de hand daarvan bepalen wedan allereerst wat iemands waarschijnlijke leeftijd is en vervolgens of dat klopt metde gegevens die ingevuld zijn in zijn of haar profiel.’Onder laboratoriumomstandigheden werkt het systeem volgens Daelemans goed:

het weet ruim 90% van de nep-jongeren op te sporen.Er is overlegmet Ketnet, de Vlaamse televisiezender voor jongeren, om het systeem

op zijn internetpagina in te voeren. Is er in de praktijk geen risico op een foutievebeoordeling, met alle pijnlijke gevolgen van dien? Daelemans haast zich te zeggendat het systeem niet zonder een menselijke moderator kan: ‘Van de miljoenen chats

Onze Taal. Jaargang 83

filtert ons systeem er per uur een paar verdachte conversaties uit. Bij een sociaalnetwerk dat het systeem gebruikt, kijkt iemand dan eerst heel goed naar de conversatievoordat er actie wordt ondernomen.’

De kwestieFrank Jansen

Moet Mark Rutte op Engelse les?

Tijdens de internationale nucleaire top van eind maart was MarkRutte als gastheer geregeld te beluisteren. Hij sprak daar een soortEngels waaraan velen zich hebben geërgerd. Dus vroegen we opwww.onzetaal.nl/poll: moet Mark Rutte op Engelse les? 775 mensenspraken zich erover uit.

JA DAAR MOET HIJ TIJD VOOR VRIJMAKEN 55%

NEE, HET IS NIET ERG DAT ER NEDERLANDS DOOR ZIJN ENGELS HEENKLINKT 45%

‘De krappe meerderheid die vindt dat Rutte op Engelse les moet, is streng. Als ditpercentage representatief is voor alle Nederlanders, betekent dit dat zo'n negenmiljoenmensen zich niet alleen ergeren aan zijn uitspraak van typisch Engelse klanken, zoalsde th en de r, maar ook aan zijn idioom, spreektempo en gespannenheid.De minderheid die het niet erg vindt dat er Nederlands door Ruttes Engels heen

klinkt, is van mening dat de minister-president op de conferentie belangrijker zakenaan zijn hoofd had. Daar komt bij dat zijn Engels rooskleurig afsteekt tegen dat vanandere leiders (Di Rupo, Hollande) en zijn voorgangers (Lubbers, Kok). Bovendienkunnen veel Nederlanders zich beter met Rutte identificeren als hij niet honderdprocent perfect Engels spreekt.

de nieuwe kwestie vindt u opwww.onzetaal.nl/poll zodra zich iets aandient;via Taalpost, Facebook en Twitter wordt deze dan aangekondigd.

Onze Taal. Jaargang 83

De Amerikaanse president Obama en premier Rutte eind maart in het Rijksmuseum, Amsterdam.Foto: ANP / Jerry Lampen

Onze Taal. Jaargang 83

140

Raymond NoëBoeken

‘Boeken’ licht u in over nieuwe uitgaven in taalkundig Nederland enBelgië. Vermelding in deze rubriek betekent niet dat de redactie zeaanbeveelt. Voor een zo volledig mogelijk beeld hebben wij ook uwhulp nodig. Weet u iets waarvan u denkt dat het in deze rubriekthuishoort, laat het ons danweten. Verschijningsdata en prijzen ondervoorbehoud.

Assens

Het Stadsdrents dat de inwoners van de Drentse hoofdstad Assen spreken, wordt nogweleens ‘een mengelmoesie’ van Nederlands en Drents genoemd. Maar in zijn boekAssens betoogt Klaas Koops dat het een volwaardige variant van het Drents is.Behalve zinsbouw, woordvorming en klankkleur komen ook specifeke zaken aanbod, zoals straaten schimpnamen en typisch Assense woorden en uitdrukkingen(zoals Bottentinus voor ‘Sinterklaas’). Het boek bevat ook een hoofdstuk met literaireen zakelijke voorbeeldteksten in het Assens.

Assens. Een stadsdialect is gepubliceerd door In boekvorm Uitgevers enkost €24,50 (ingenaaid, 208 blz.). ISBN 978 90 77548 96 7

Basisbegrippen morfologie

De morfologie is de wetenschappelijke studie van de structuur en de vorming vanwoorden. In Basisbegrippen morfologie biedt universitair docent Hans Smessaerteen systematisch overzicht van het begrippenapparaat dat de taalkunde hanteert omdie structuur (met name voor het Nederlands) te beschrijven. Ook komen deraakvlakken tussen demorfologie en de fonologie (klankleer) en tussen demorfologieen de syntaxis (zinsleer) aan bod. Het boek veronderstelt bij de lezer geen taalkundigevoorkennis.

Onze Taal. Jaargang 83

Basisbegrippen morfologie is een uitgave van Acco en kost €34,50(ingenaaid, 211 blz.).ISBN 978 90 334 8979 2

Taalkunde

Wat kun je zoal doen met taalkunde? In de bundel Beschouwingen uit een talenhuisgeven veertig taalwetenschappers antwoord op die vraag, in korte beschouwingenover de onderzoeksonderwerpen en de didactische, academische enmaatschappelijketoepassingen daarvan. Onderwerpen die aan bod komen zijn onder meervertaalsystemen, de meetbaarheid van leesbaarheid, meertalige communicatie en ‘desturende maar vergeten rol van vertalers in de literatuurgeschiedenis’.

De bundel werd de Gentse hoogleraar Rita Godyns aangeboden bij haar afscheid vande plaatselijke universiteit.

Beschouwingen uit een talenhuis. Opstellen over onderwijs en onderzoekis een uitgave van Academia Press en kost €22,- (gelijmd, 242 blz.). ISBN978 90 382 2296 7

Neerlandistiek

Onze Taal. Jaargang 83

De laatste jaren zijn er een aantal grote wetenschappelijke naslagwerken over hetNederlands verschenen die gericht zijn op een internationaal publiek. Om te beginnenwerd er twee jaar geleden een aanvang gemaakt met een zevendelige Engelstaligegrammatica van het Nederlands, Syntax of Dutch, onder redactie van Hans Broekhuis.Hiervan zijn inmiddels vier delen gepubliceerd. Daarnaast verschenen er onlangsnóg twee grote Engelstalige werken die aspecten van het Nederlands beschrijven.Het eerste is Language and Space: Dutch, dat werd uitgegeven in de prestigieuze

reeks ‘Handbücher zur Sprach- und Kommunikationswissenschaft’ van de grotewetenschappelijke uitgever De GruyterMouton. Dit lijvige handboek geeft een ‘stateof the art’-overzicht van ouder en recent onderzoek naar klank en vorm van allerleivariëteiten van het Nederlands: dialecten, regiolecten en sociolecten, maar ook devarianten die in het buitenland (Indonesië, Suriname, Verenigde Staten, Australië)gesproken worden. Aan het boek werkten meer dan veertig taalkundigen mee.Het tweede is A Frequency Dictionary of Dutch, waarin de vijfduizend

meestgebruikte woorden in het hedendaagse geschreven en gesproken Nederlandsstaan opgesomd, met steeds een voorbeeldzin en een Engels equivalent erbij. Naasteen algemene lijst bevat het boek ook overzichten van de meestgebruikte woordenin kranten, in fictie, en op internet. Bovendien zijn er lijstjes opgenomen van demeestvoorkomende woorden voor bijvoorbeeld dieren (nr. 1: hond), kleuren (nr. 1:rood) en emoties (nr. 1: gelukkig). De tien allermeest voorkomende woorden zijntrouwens de, en, in, van, op, zijn, het/'t, een, voor en die.

• language and Space. An International Handbook of Linguistic Variation. Dutch,onder redactie van Frans Hinskens en Johan Taeldeman, is een uitgave van deGruyter Mouton en kost €329,- (gebonden, 937 blz.). Ook verkrijgbaar alse-book. ISBN 978 3 11 018005 3

• A Frequency Dictionary of Dutch. Core Vocabulary for Learners van CaroleTiberius en Tanneke Schoonheim is een uitgave van Routledge en kost €33,99(ingenaaid, 300 blz.). ook verkrijgbaar als e-book en op cd-rom. ISBN 978 0415 52380 6

Tussentaal

Onze Taal. Jaargang 83

Het door velen verfoeide Verkavelingsvlaams - de tussentaal halverwege hetStandaardnederlands en de Vlaamse dialecten - is nu het voet aan de grond heeftgekregen steeds vaker een studieobject van de taalwetenschap. In een themanummervan het wetenschappelijke tijdschrift Studia GermanicaGandensia doen zes studentenvan de universiteit van Gent verslag van het onderzoek dat ze uitvoerden voor hunmasterscriptie. Ze kijken vooral naar de beeldvorming over tussentaal onderleerkrachten en jongeren, en naar het gebruik ervan in de media.

Tussentaal. Over de talige ruimte tussen dialect en standaardtaal in

Onze Taal. Jaargang 83

141

Vlaanderen is een uitgave van Academia Press en kost €12,50 (gelijmd,107 blz.).ISBN 978 90 382 2260 8

En verder

• Woordenboek van de Vlaamse Dialecten, deel 28, van Roxane Vandenberghee.a. Nieuw deel van dit dialectwoordenboek (in de afdeling‘Landbouwwoordenschat’) behandelt woorden die te maken hebbenmet de teelten de oogst van gewassen.Met zestig kaarten en veertig afbeeldingen. AcademiaPress, €24,- (ingenaaid, 276 blz.).ISBN 978 90 382 2208 0

• Strunen in de taoltuun van Abel Darwinkel. Columns in Drents dialect uit hetDagblad van het Noorden, over eigenschappen en eigenaardigheden van hetDrents. Huus van de Taol, €9,95 (gelijmd, 100 blz.).Bestellingen: www.drentheboeken.com.ISBN 978 90 6509 231 1

• Starten met Duits van Hans Verboven. Leerboek Duits voor zelfstudie met veelschrijf- en spreekoefeningen, zowel in het boek als online. Acco, €34,50(ingenaaid, 190 blz.). ISBN 978 90 3349 335 5

• Rafels van Marianne Nan. Tips en aanbevelingen voor het ontwikkelen van eenbetere zakelijke schrijfstijl, met ook aandacht voor veelgemaakte taalfouten.Prijs: €17,95, alleen verkrijgbaar via Bol.com (gelijmd, 114 blz.).ISBN 978 94 021 1277 1

• Paper, project of scriptie van Hilde Meysman en Johan L. Vanderhoeven. Tipsen aanbevelingen voor het stap voor stap opzetten van een werkstuk, speciaalvoor studenten. Acco, €25,- (ingenaaid, 144 blz.). ISBN 978 90 334 8982 2

• Iedereen kan leren schrijven van Suzanne van Norden. Handboek voor hetschrijfonderwijs aan basisscholieren, met aandacht voor het structureren enformuleren van verhalende en beschrijvende teksten. Gericht op (aankomende)leerkrachten. Uitgeverij Coutinho, €26,50 (ingenaaid, 196 blz.). ISBN 978 90469 0398 8

Redactie Onze TaalLezer

Onze Taal. Jaargang 83

Foto: Carla van de Puttelaar

Naam Erik Löffler.Woonplaats Voorburg.Geboren Gouda, 1 november 1967.Beroep Conservator Oude Nederlandse Teken- en Prentkunst bij het Nederlands

Instituut voor Kunstgeschiedenis (www.rkd.nl) in Den Haag.Partner, kinderen Echtgenote: Lizi van Vollenhoven, huisarts; zoon: Floris (12).Opleiding Studie geschiedenis aan de Universiteit Utrecht; École des Antiquaires,

Brussel.Hobby's/vrije tijdWerken, lezen, museumbezoek.Onze Taal-lid sinds 2006.Waarom werd u lid? Taal speelt bij ons een belangrijke rol. Zelf spreek ik tot

vervelens toe in pleonasmen (‘humoristische lachgrapjes’), mijn echtgenote heeftaltijd weinig fouten in het Groot Dictee en in de familie hebben we vijf nationaliteiten.Ook ben ik lid van twee redacties: Delineavit et Sculpsit (‘Journal of Dutch andFlemish Prints and Drawings’) en CODART eZine.Andere tijdschriftenDe organen van: Nederlands Genootschap van Bibliofielen,

Stichting Vrienden Museum Meermanno, Louis Couperus Genootschap, StichtingHet Nederlandse Interieur, Stichting Historische Behangsels en Wanddecoraties inNederland, NederlandseKastelenstichting, StichtingVrienden Particuliere HistorischeBuitenplaatsen, Oudheidkundig Genootschap Niftarlake, Stichting Vrienden vanTeylers Museum, English Heritage, National Trust, Amnesty International,Greenpeace, Artsen zonder Grenzen.Krant Zaterdagabonnement NRC Handelsblad.Televisieprogramma Documentaires op BBC 4.Radioprogramma Geen.Boek À rebours van Joris-Karl Huysmans.Website Http://explore.rkd.nl/nl/explore.Wat leest u het eerst in Onze Taal? Niet erg origineel, denk ik: ‘Ruggespraak’.Wat zelden? Ik lees veel diagonaal, maar op zich vind ik alle rubrieken interessant.Welke taalonderwerpen boeien u het meest? Alles wat te maken heeft met

contaminaties, overcorrectie, verhaspelingen (botenram) en bijvoorbeeld Fransegrammaticale structuren in het Vlaams (‘wij gaan gaan’, ‘doorheen de geschiedenis’).Welke niet zo? Haarkloverij op spellinggebied. Ik maak zelf wel uit of ik

‘porcelein’ (op z'n achttiende-eeuws) of ‘porselein’ schrijf.

Onze Taal. Jaargang 83

Favoriete Onze Taal-artikel ‘U of jij: wat moet je nou? Aanspreekvormen inNederland en Vlaanderen’ van Jan Erik Grezel, oktobernummer Onze Taal 2002.Aantrekkelijkste taaltrend Die meisje.Ergerlijkste taaltrend Het los schrijven van woord delen: ‘Veel diarree gevallen

in Nickerie.’Verbetert u iemands taalgebruik weleens? Vaak. Soms is men beledigd, dat

moet dan maar, beter dan iemand achter zijn rug uitlachen. En daarna doen ze hetgoed, is mij opgevallen.Welke taalfout maakt u stiekem bewust tóch?Hun/hen. Onbewust ongetwijfeld

nog veel meer.Beste taalgebruiker Niemand specifiek, maar leden van het Amsterdamse

patriciaat (‘Blauwe boekje’) van boven de tachtig - heerlijk, zowel in uitspraak alsin woordkeuze. Helaas sterft het uit.Als u de baas was over de taal, wat zou u dan het eerst doen? Niets.

Taalkundigenmoeten taal en taalontwikkeling beschrijven, niet eraan willen knoeien.Lelijkste woord Problematiek. Tenzij er een verkooppunt mee wordt bedoeld.MooistewoordHet tegendeel van heimwee:Fernweh.Mooiste uitdrukking (Haagse

tiener in het NOS Journaal): ‘Dat is met geen woorden te filmen.’

Onze Taal. Jaargang 83

142

Taalergernissen

Puntjes op de iThomas Hoevers - Amsterdam

Je hoort en leest nogal eens de figuurlijke uitdrukking de puntjes op de i zetten,terwijl daar taalkundig niets van deugt: op een i wordt namelijk maar één puntjegezet (tenzij het om een trema gaat). Het zou dus moeten zijn: ‘het puntje op de izetten’. Maar in geschreven teksten staat gewoonlijk meer dan één i. Logisch is dus:‘de puntjes op de i's zetten’. Zoals vroeger gebruikelijk was. En zoals hetspreekwoordenboek van F.A. Stoett het ook vermeldt.

AfgeleidtPeter Prummel - Emmeloord

Een juf die mijn kleindochter lesgeeft, schrijft in het rapport: ‘je bent erg gauwafgeleidt’. In het rapport nota bene! De stand van het land anno 2014.

VierenCor Nelisse - Rotterdam

Wat kun je zoal vieren? Je verjaardag, een kampioenschap, Koningsdag. Allemaalconcrete feestelijke gebeurtenissen dus. Maar steeds meer worden ook allerleiabstracte en niet per definitie feestelijke dingen ‘gevierd’. Mode, bijvoorbeeld. OlcayGulsen, eigenaresse van het kledingmerk Supertrash, onlangs in deMetro over haarmodeshows: ‘Mode moet naar ons idee gevierd worden in de vorm zoals we dat nual enkele jaren doen.’ En er blijkt nog veel meer gevierd te worden, tot het leven aantoe. Er bestaat zelfs een stichting voor: ‘Stichting Vier het leven’.Het is natuurlijk ook een kwestie van smaak, maar ik word er wat weeïg van - dat

voor alles maar het woord vieren wordt gebruikt.

Gesignaleerd

Zeer geruisloos

Onze Taal. Jaargang 83

Arij Hobbel - Hekelingen

In een advertentie voor trapliften werd de motor aangeprezen als ‘zeer geruisloos’.Maar hoe kun je nu gradaties aanbrengen in iets wat geruisloos is? Een term diemijns inziens past bij uitdrukkingen als zeer onhoorbaar en zeer onzichtbaar.

Heer! Dame!Wouter van Wingerden - Leiden

Heer! Wat kan ik voor u betekenen?’ Zo sprak de fietsenmaker mij laatst aan. Ik benGod niet, was mijn eerste gedachte. Maar het is niet de eerste keer dat het tegen megezegd wordt, en ik ben niet de enige die het opmerkt. Toen Onze Taal dit aan zijnTwittervolgers voorlegde, bleken velen van hen dit ‘Heer!’ - en voor vrouwen ‘Dame!’- te herkennen. Nieuw is het niet; volgens een Amsterdamse twitteraar zegt zijngroenteboer in Noord het al dertig jaar. Maar het grijpt volgens mij steeds meer omzich heen.

Ingeslapen wordenJos Ensink - Utrecht

Tussen dierenartsen en diereigenaren moet, helaas, vaak gesproken worden over hetlevenseinde. Voor gezelschapsdieren spreken eigenaren daarbij niet graag over‘afmaken’ of ‘euthanaseren’, maar liever over ‘laten inslapen’. Alleen inslapen isniet altijd even duidelijk. ‘Lotje is ingeslapen’ kan immers ook gewoon betekenendat ze in slaap gevallen is. Sinds kort hoor ik daarvoor de oplossing ingeslapenworden. ‘Is het zo erg? O jee, dan moet hij zeker ingeslapen worden?’

Eerder gebeurd ongevalHenkjan Moerman - Blaricum

Het verdient aanbeveling om degenen die ons verkeersinformatie geven een handjete helpen. Dan raken we hopelijk een keer verschoond van files door ‘een eerdergebeurd ongeval’. Voorzover ik mij kan herinneren heb ik nooit in een file gestaanvanwege een ongeval dat nog moest plaatsvinden.

Niet ter discussieWalter Pier - Wassenaar

Op 19 januari jl. kopte NRC Handelsblad: ‘Assad: aftreden staat niet ter discussie’.Maar in feite bedoeldemen precies het tegenovergestelde, namelijk dat zijn áánblijvenniet ter discussie staat. Wat men had moeten schrijven, was: ‘Aftreden niet aan deorde’, of krachtiger: ‘Geen enkele sprake van aftreden’. Dat dit niet het enige gevalis, bewijst een kop uit De Telegraaf uit 2012: ‘Griekse exit niet ter discussie’.

Onze Taal. Jaargang 83

Add-onsRené Appel - Amsterdam

Bij mijn nieuwe computer kreeg ik meteen een nieuw e-mailprogramma, MozillaThunderbird, dat mij begroet met de volgende tekst: ‘Welkom bij Thunderbird!Mozilla's Thunderbird is helemaal van u - uw taal, uw add-ons, uw e-mail’. Laat iknu niet weten wat ‘add-ons’ zijn in mijn taal!

Onze Taal. Jaargang 83

143

Taaltje!

Deze pagina wordt gemaakt vóór, maar ook dóór jullie. Als jullie tipsvoor ons hebben of ons gewoon eens willen schrijven: stuur eenmailtjenaar [email protected].

Post

De brief van de maand is ditmaal geschreven door Cecile Bongers (8 jaar)uit Arnhem.

Ik ben Cecile. Ik ben 8 jaar en zit in groep 5 van de Sterrenkring in Arnhem.Er is een nieuw gebouw gekowen in de stad. Het heet het Rozet. Elke woensdag

ga ik daar naar ballet. Maar de nieuwe bibliotheek zit ook in dat gebouw. Daarbe ik graag. Ik leen vaak boeken. Het liefst boeken van Paul van Loon, DonaldPuck-pockets en boeken van Het dagboek van een muts en Het leven van eenloser. Lezen is helewaal niet saai. Je leert er veel van. En de hieb is ook niet saai,want er zit een glijbaan in die heel hard gaat en in de muur zitten bankjes waarje rustig kunt lezen. Ik glij ook altijd van de trapleuning naar beneden, naar dedeur naar buiten. Daar ligt een heel groot feestaardvarken waar je op magklimmen.

Cecile wint hiermee het Van Dale basiswoordenboek Nederlands. Wil jezelf ook iets schrijven over woorden, zinnen of het Nederlands? Stuur daneen e-mail naar [email protected]. Stuur je wel je adres, je leeftijd eneen foto mee? Dank je wel!

MOP

De juf van Jantje legt uit hoe het zit met de verleden tijd en tegenwoordige tijd.‘Als ik zeg dat ik mooi was, dan is het verleden tijd. Jantje, wat is het als ik zegdat ik mooi ben?’ Jantje: ‘Dat is een regelrechte leugen, juf!’

Onze Taal. Jaargang 83

(Mop van Lisanne)

illustraties: Josje van Koppen

illustraties: Josje van Koppen

Woordweetje

Waarom heet een ei ‘ei’?

In mei leggen alle vogels een ei. Dat heb je vast weleens gehoord, maar waar komthet woord ei eigenlijk vandaan? Ons ei is ‘familie’ van het woord ovum, zoals deoude Romeinen een ei noemden. Dat woord kwam van avis, het Latijnse woord voor‘vogel’. Een ovum was toen dus ‘iets wat uit een avis komt’.Dan is er nóg iets bijzonders aan het woord eieren. Zie je wat dat is?

twee boeken-een boek

twee uien-een ui

twee honden-een hond

twee eieren-een ei

Onze Taal. Jaargang 83

Alleen eieren eindigt op eren! Hoe kan dat? Vroeger zeiden mensen ‘twee eier’als ze twee eieren bedoelden. Maar op een gegeven moment vonden de mensen datmaar gek, want andere meervouden eindigden allemaal op en: ‘twee boeken’, ‘tweeuien’, ‘twee honden’. Daarom plakten ze achter twee eier ook nog maar eens en:eieren. Twee meervouden op elkaar gestapeld dus. Daarom heet eren een‘stapelmeervoud’.Ken je nog meer van dit soort woorden die eindigen op eren? Onder aan de pagina

staan er een paar.

Kidsweek taalnieuws

Brailleprinter van Lego

Een printer die brailleletters voor blinden en slechtzienden kan afdrukken, kostvaak meer dan 1500 euro. De Amerikaanse jongen Shubham Banerjee (12)maakte er een voor 400 euro. Van Lego!Ongeveer 285 miljoen mensen op de aarde zijn blind of kunnen maar weinig

zien. De meesten van hen wonen in een ontwikkelingsland en hebben geentoegang tot een dure brailleprinter. Shubham vindt dat dat moet veranderen.Voor een wetenschapsdag op school bouwde hij daarom een brailleprinter metLego Mindstorms, een bouwpakket waarmee je zelf robots kunt maken.Shubham noemt zijn uitvinding Braigo, een combinatie van braille en Lego. Inhet computertje dat bij de Lego-set zit, heeft hij alle letters van het braille-alfabetgeprogrammeerd. Hij kiest welke letter hij wil printen en de computer stuurtdat signaal via een draadje naar de naald van de printer. Die drukt de letterdaarna in het papier. Het stappenplan en het softwareprogramma van hetapparaat heeft Shubham op internet gezet. Zo kan iedereen zijn uitvinding nogverder verbeteren.

Kidsweek is een échte, wekelijkse krant, speciaal voor kinderen van 7tot 12 jaar. Website: www.kidsweek.nl.

Onze Taal. Jaargang 83

144

Ruggespraak

Menusuggestie hotel in Eerbeek

Incompleet aangeleverdemedewerkers kunnen helaas niet in behandelingworden genomen.Instructie afdeling personeelszaken

VVD likt de wonenden na verkiezingsnederlaagAD

Verlies of diefstal ID-bewijs voortaan via gemeenteMaassluise Courant

Overleden verzorgerRubriek ‘personeel aangeboden’ op Uitvaartbranche.nl

Door continue verbetering van onze organisatie is informatie van u alsonze klant funest.Evaluatieformulier auto-onderdelenbedrijf

Kinderboerderij Klep en Co.Foto: Randolph Smit

Onze gespecialiseerde Nespresso-verkoper kunt u alles vertellen overons assortiment Nespresso.Website MediaMarkt

Onze Taal. Jaargang 83

Zo gaan geruchten dat een man met een pitbull twee van de driezwanen doodbeet.Baarnsche Courant

Bedrijfspand in WaalwijkFoto: Marlinde Kevenaar-van Kruijsbergen

Aanhanger PvdA Geldrop-Mierlo in vlammen opEen campagne-aanhanger met posters van de Partij van de Arbeid inGeldrop-Mierlo is woensdagnacht rond 5.00 uur in vlammen opgegaan.De Gelderlander

Euthanasie bij psychisch lijden in hoorzitting KamerNederlands Dagblad

[email protected]

Onze Taal. Jaargang 83

145

[Nummer 6]

Onze Taal. Jaargang 83

148

Berthold van MarisLekker langzaam lezenWat eeuwenoude teksten ons te bieden hebben

In de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL) zijninmiddels honderden eeuwenoude teksten in digitale vorm opgeslagen.Ze zijn voor iedereen gratis te lezen, en dat kan een genot zijn. Eenpleidooi voor ‘slow reading’.

Illustratie: Matthijs Sluiter

Het is heerlijk om af en toe een tekst van eeuwen geleden te lezen, in hetNederlands van toen. Bij oude teksten gaan de gedachten al snel uit naar ridderromans,Van den vos Reynaerde of gedichten uit de Gouden Eeuw, maar er is uit die tijd veelmeer bewaard dan alleen fictie. Sinds enige tijd is er, dankzij de website van deDBNL (de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren), ook de mogelijkheidom zonder veel moeite oude Nederlandse en Vlaamse non-fictieteksten te lezen:kronieken, reisverslagen, dagboeken, enzovoort.De DBNL bevat een prachtige, langzaam uitdijende selectie van dergelijke teksten.

Je kunt daar digitaal in bladeren, je kunt ze op een e-reader zetten, of gewoonouderwets uitprinten - thuis of bij de copyrette om de hoek, die er dan ook een plasticbandje doorheen kan slaan, waardoor het net een gewoon boek is.

Verdronken met rode kousen

Wie zichzelf bijvoorbeeld trakteert op Het boeck van al 't gene datter geschiedt isbinnen Brugghe uit de vijftiende eeuw, kan de actualiteit van 2014 even laten voor

Onze Taal. Jaargang 83

wat die is en zich verdiepen in het nieuws van een willekeurige dag in de vijftiendeeeuw in Brugge. Wat gebeurde er bijvoorbeeld op 21 december 1483? ‘Doe wasghevischt eenen verdronckenman, an Sint Jansbrugghe, ende hi hadde an twee roodecousen. God hebbe zyne ziele.’ Dus: bij de Sint-Jansbrug werd in het water het lijkvan een man gevonden. Hij was verdronken en droeg rode kousen.

Onze Taal. Jaargang 83

149

Het is alsof je de krant leest, maar dan een denkbeeldig exemplaar van vijf eeuwenterug. De kleine berichten: een ongeluk, een misdaad, een wonderlijk voorval. Op18 juli 1489 bijvoorbeeld: ‘doe zo was binder stede van Brugghe by der Cruuspoorte,up de Veste, een kind ghegeten van eenen zwine, zo dat daer of starf bin die nacht,als den 19den dach bedaechde, ende het was een meyskin.’ Een klein meisje stierf's nachts, tegen de ochtend, nadat ze door een varken was ‘aangevreten’, of hoe zegje dat in modern Nederlands? Het varken had ‘iets’ van haar opgegeten: een handje,een armpje, een stuk van haar gezicht? In de eenentwintigste eeuw komt dat niet zoveel meer voor, dus we hebben daar ook geen goede uitdrukking meer voor.Als je zo'n oude tekst leest, begrijp je niet meteen ieder woord en iedere zin. Het

gebeurde ‘by der Cruuspoorte, up de Veste’. Waar is dat? Of (in ‘zo dat daer of starfbin die nacht’) zal hier wel hetzelfde zijn als af. Tegenwoordig zeggen we niet datwe ergens ‘af’ sterven, maar ‘aan’. Bedaechde (in ‘den 19den dach bedaechde’) zalwel slaan op het aanbreken van een nieuwe dag. En waar is het onderwerp geblevenin ‘zo dat daer of starf bin die nacht’? Zou dat een samentrekking zijn van dat 't: ‘zodat 't daer of starf bin die nacht’?

Het middeleeuwse Nederlands kun je voor een groot deel begrijpen. Datis een mooie ervaring.

Van een dolle hondt gebeeten

Het lezen van een tekst wordt zo een avontuur, een uitdaging. We leven in een tijdwaarin teksten zo toegankelijk mogelijk willen zijn, en gemakkelijk verteerbaar.Oude teksten dwingen je om traag te lezen: ieder woord voorzichtig te proeven,bepaalde zinnen nog eens over te lezen, een beetje te puzzelen - ‘slow reading’. Hetlijkt soms op het lezen van poëzie.In Notitie van het merkwaardigste meyn bekent van Jacob Bicker Raye - ook te

vinden bij de DBNL - zijn bijzondere gebeurtenissen in Amsterdam van dag tot daggenoteerd. Maar hier zitten we een paar eeuwen later: midden in de achttiende eeuw.Op 28 februari 1771 is ‘de portier van 't gasthuys, die van een dolle hondt gebeetenwas, dat hij egter niet estimeerde, schoon hem andere mensen rieden daar voor dieremedie van de Bildt te gebruyken, als een disparaat dol mens gestorven.’Het Nederlands van de achttiende eeuw is makkelijker te begrijpen dan dat van

de vijftiende eeuw. Je moet even wennen aan die Franse leenwoorden. Estimeren in‘dat hij egter niet estimeerde’ is: ‘aandacht besteden aan’. Disparaat is een variantvan desperaat (‘wanhopig’). En als er woorden zijn waar je niet uit komt, kun jealtijd terecht op de website van het INL (www.inl.nl; Instituut voor NederlandseLexicologie) waar de grote historische woordenboeken online geraadpleegd kunnenworden.Jacob Bicker Raye was ook niet te beroerd om over zichzelf te schrijven. Daardoor

wordt zijn kroniek van Amsterdam soms even een persoonlijk dagboek, met allecharmes van dien: ‘Op 6 Juni heb ik een seer swaare krankte van galkoortsen gehad,die my tot aan den oever des doods gebragt hebben, dog door Gods goedhijt, na vijf

Onze Taal. Jaargang 83

à zes maal deselve gehad te hebben met doodelijk uitgestaane benautheden enonverdragelijke dorst, ben ik weeder langzamerhandt daarvan herstelt.’

Rundvlees

Al in de veertiende eeuw werd er non-fictie geschreven in het Nederlands. Vaakgebeurde dat op rijm en richtte de schrijver zich tot een breed, niet per se geletterdpubliek. Jan van Boendale bijvoorbeeld behandelt in zijn Brabantsche Yeesten(letterlijk: ‘Brabantse kroniek’) de geschiedenis van het hertogdom Brabant, inzestienduizend versregels.Over het jaar 1318 schrijft hij:

Mede ghesciede int selve jaerOnder die coyen sterfte swaer;Want si storven op, al rene:Van tien bleeffer cume ene,Ende niemant en dorste er eten Runtvleesch (...)

In 1318 ‘geschiedde er’ dus een ‘zware’ ‘sterfte’ onder ‘koeien’: van iedere tienrunderen bleef er ‘nauwelijks’ (‘cume’) één in leven. Niemand durfde nog rundvleeste eten. In het Middelnederlands wordt het begrip ‘niemand’ nog met een dubbeleontkenning uitgedrukt. ‘Niemant en’ is letterlijk ‘niemand niet’.

Bedenkelijk

We staan er niet meer bij stil, maar bijzonder is het wel: als we lezen, begrijpen weveel meer dan we zelf zouden kunnen zeggen. Dat is met het Engels zo - veelNederlanders spreken het Engels maar heel matig, maar begrijpen het uitstekend alsze het lezen - en ook met het middeleeuwse Nederlands werkt het zo: ook al spreekje dat niet, je kunt het wel voor een groot deel begrijpen. Dat is een mooie ervaring.Het zegt iets over het menselijk vermogen om overal betekenis aan te geven - ookaan woorden en dingen waar je minder vertrouwd mee bent.En dan is er nog een andere mooie kant aan dit soort teksten. De geschiedenis van

de Middeleeuwen, die in de geschiedenisboeken vaak zo dor en abstract overkomt,komt hier echt tot leven. Over de Brabantse hertog Jan de Derde schrijft Van Boendalebijvoorbeeld:

Desen derden Janne wart gheghevenEen wijf in sijs vaders leven,(Doen hi was een jonc kint,Ende van verstandenissen blint),Die hem bestond ten derden lede.Ic wane hire ane misdedeDiet huwelic brachte toe;Maer die paus orlovet doedat voertghinc dit huwelijc.Haer vader hiet Lodewijc,Des conincs sone van Vrancrike.

Onze Taal. Jaargang 83

150

Het begin van het verhaal van Abraham Janszoon van Oelen over de walvisvangst (1683).DBNL

Jan de Derde werd als kind al uitgehuwelijkt aan een kleindochter van de Fransekoning. Van Boendale vindt dat bedenkelijk (‘Ic wane hire anemisdede / Diet huwelicbrachte toe’) want het Franse meisje ‘bestond’ Jan ‘ten derde lede’. de beide kinderenwaren familie ‘in de derde graad’: neef en nicht.De hoge adel in West-Europa was grotendeels familie van elkaar en door de

kinderen telkens weer aan elkaar uit te huwelijken bleef dat zo. Deze elf versregelsbrengen die huwelijkspolitiek duidelijker in beeld dan een geschiedenisboek zoukunnen doen. Ook elders in de Brabantsche Yeesten wordt de geschiedenis van dietijd soms heel concreet en daardoor ook veel beter te begrijpen.

Vroege toerist

Uit de zestiende eeuw zijn er op de DBNL verschillende mooie reisverslagen tevinden. Bijvoorbeeld het verslag van een reis naar Jeruzalem in 1525, geschrevendoor een zekere Arent Willemszoon, ‘die barbier was in Delft’. De man beschrijftals een soort vroege toerist de bezienswaardigheden van de steden waar hij doorheenkomt, maar hij gaat ook in op de ongemakken van het reizen. Het eten kan tegenvallen,het bed kan hard zijn, de kamer smerig. Maar het grootste ongemak van die tijdvormen de ‘snaphanen’. Dat woord kennen we niet meer, omdat het iets beschrijftwat in West-Europa niet meer bestaat: mannen te paard die reizigers proberen teberoven.Die duiken tijdens deze reis in 1525 voortdurend op. Bijvoorbeeld bij Roosendaal:

‘Mer als wij quamen bij rosendael saghen wij twee snaphanen an comen stoten te

Onze Taal. Jaargang 83

paerde ende een te vuet, niet weetende wat haer begheerten was, mer dwers nae onscomende rijdende, ghemerckt ons ghereet in die weer, wacker ende dapper, eenyghelijke met sijn gheweer, sijn sij van ons ghebleven, godt hebbe loff.’Zo avontuurlijk en gevaarlijk was reizen dus in die tijd. En Arent Willemszoon

vertelt dat hier in één lange, ingewikkelde zin waarin je als hedendaagse lezergemakkelijk de weg kunt kwijtraken.

Walvisvaart

In de zeventiende eeuw is er veel geschreven over walvissen en de walvisvaart. Demooiste walvistekst is van Abraham Janszoon van Oelen en heet ‘Kort verhaal vanhet vangen van een (Soo genaamde)Walvis, voor-gevallen bij S. Anna-Land, op den7. October 1682’. Van Oelen beschrijft daarin een gebeurtenis die hij uit de eerstehand heeft kunnen optekenen: hoe een grote walvis opduikt voor de kust van Zeeland.De eerste die hem ziet, is een jongetje: ‘Toen de longen hem eerst in 't gesigt kreeg,schoot hij so hoog uijt 'et water, dat de longen (na sijn oordeel) meer als 't halve lijfsag. En straks we'er onder, en dan we'er boven komende, blies hij t'elkens een straalwater; wel een arm dik, en wel 25 voet hoog, uijt het water.’Wat volgt is een prachtig gedetailleerd verslag van de moeizame jacht op die

walvis, het doden ervan, het in stukken snijden en hoe die stukken uiteindelijk inDelft voor veel geld verkocht kunnen worden. Als lezer heb je voortdurend het gevoeldat je erbij bent. Als de ‘Vis’ (steeds met een hoofdletter) gedood is, volgtbijvoorbeeld deze beschrijving: ‘De Vis was op sijn rugge swart, na de midden watbleijker, blauagtig als leijdak, na de buijk toe witter, en onder aan de buijk, als eenkabeljau glad, sonder schobben; in 't midden op de rug had hij een Vin, hoog 2 enbreed 4 voet, en aan beij de sijden een Vin, van een man lang, en 3 voet breed; soswaar als een man dragen kan. Sijn Bakhuijs was ruijm een va'em lang, maar hetKeel-gat niet ruijmer of grooter, als dat'er een arm door kon. Sijn tong kort en dik,of men tegen een oorkussen aan sag, saft in 't aan-tasten. Van koleur een mense tonggelijk.’

Stijl

Dat het voelt alsof je ernaast staat, komt door de stijl waarin het geschreven is:gedetailleerd, zintuigelijk (‘swart’, ‘bleijker’, ‘blauagtig’, ‘witter’) en direct (‘zo langals een man’, ‘zo groot dat je er een arm in kon steken’). En tegelijk voel je, als jedit leest, dat dit iets is wat definitief tot het verleden behoort. Dat komt onder anderedoor de taal.‘Blauwagtig’, ‘leijdak’, ‘schobben’, ‘Bakhuijs’, ‘Keel-gat’, ‘saft’, ‘koleur’... zo'n

passage is het waard om langzaam te lezen, en daarbij ieder woord even te proeven.

Onze Taal. Jaargang 83

151

Reacties

Reacties naar: [email protected], of RedactieOnze Taal, Raamweg1a, 2596 HL Den Haag.Formuleer uw reactie kort en bondig, bij voorkeur in niet meer dan250 woorden.

Heen( )gaanJaap de Rooij - Nijmegen

In het aprilnummer lees ik in de ‘Taaltest’ onder C2 de zin ‘(...) zal er iets meer tijdover de afhandeling van de erfenis heengaan’. Op blz. 101 staat bij de antwoordendat dat laatste woord als twee woorden geschreven moet worden (heen gaan). Daarben ik het niet mee eens, en vreemder vind ik nog dat u over blijkbaar goedkeurtterwijl dat volgens mij met moet zijn. In mijn Van Dale (14de druk) staat bij hetwoord heengaan als derde betekenis ‘(van een tijdruimte) voorbijgaan, verlopen “dehele zomer gaat ermee heen”’. Uit dit voorbeeld blijkt dat Van Dale mij gelijk geeftwat dat met betreft, en eigenlijk ook ten aanzien van heengaan (de spelling van hetlemma).

Naschrift Taaladviesdienst

De heer De Rooij heeft gelijk: ‘(...) zal er iets meer tijd met de afhandeling heengaan’is ook mogelijk. De geciteerde zin uit Van Dale is daar een goed voorbeeld van. Indat geval wordt heengaan als één woord geschreven; de letterlijke betekenis is‘weggaan, voorbijgaan’. In de combinatie met over geldt overheen echter als éénwoord, en is gaan een opzichzelfstaand werkwoord. De combinatie over deafhandeling heen gaan is vergelijkbaar met bijvoorbeeld over de brug heen gaan ofover de brug heen lopen: over en heen geven samen een richting aan, die losstaatvan het gebruikte werkwoord.In de praktijk worden ‘Er zal veel tijd mee heengaan’ en ‘Er zal veel tijd overheen

gaan’ allebei veel gebruikt. Welke vorm het best is, hangt van de context af; veelalzijn beide vormen mogelijk.

Leo BeenhakkerLuit Rienks - Duiven

Bedankt voor Guus Middags aangrijpende stuk over Leo Beenhakker (in deaprilaflevering van zijn rubriek ‘De taal van...’). Beenhakker, de ‘voetbalprofeet’die na een lange zwerftocht langs de internationale velden vermoeid en enigszinsontluisterd terugkeerde naar zijn geboortegrond, maar die desondanks maar doorblijft gaan, omdat hij ‘het spelletje’ nog niet kan missen. Natuurlijk kennen we allen‘Don Leo’, maar door Guus Middags rake typering kreeg ik even het gevoel recht

Onze Taal. Jaargang 83

tegenover hem te zitten. Er ontbrak niets aan de beschrijving van zijn woordkeus enmimiek. Nou ja, alleen misschien de zuigende mondhoektrek, om niet in ademnoodte komen... maar dat was dan ook het enige.

ZonnebrandLiisa Rauhakoski - Venray

Hans Beelen en Nicoline van der Sijs schrijven in de februari/maartaflevering vanhun rubriek ‘Woordsprong’ over woorden als theedoek en washandje, die ‘verkortesamenstellingen’ zijn van theegoeddoek enwashandschoentje. Hierbij moest ik directdenken aan het rare gebruik van zonnebrand wanneer zonnebrandcrème bedoeldwordt: ‘Neem zonnebrand mee op vakantie!’ Ik kan het niet vatten dat het algemeengeaccepteerd is dat een product verwijst naar de toestand waartégen het moet werken.Verwarrender kan niet.

Zonnebrand: naam voor wat het juist bestrijdt.

Een aantal + meervoudJ. Haasnoot - Warmond

Begrijpt iemand waarom de Taalprof (wie hij of zij ook mag zijn) zich in deaprilaflevering van zijn rubriek ‘Proftaal’ zo ergert aan mensen die bij een aantalhet bijbehorende werkwoord in het enkelvoud gebruiken en propageren? Ik ben geentaaladviseur, maar ik vind principieel dat bij het enkelvoud een aantal deenkelvoudsvorm hoort - al zal ik mij niet altijd aan het meervoud storen, afhankelijkvan de zinsbouw. Maar in een zin als ‘Een aantal leerlingen bleef op school, maarde meesten gingen de stad in’ vind ik de enkelvoudsvorm zonder meer de juiste.Misschien valt het werkwoord meer op naarmate dit dichter bij het onderwerp staat?De Taalprof zegt dat een troep wolven taalkundig iets anders is dan een aantal

wolven, omdat bij een aantal de groepsbetekenis verdwenen is.Maar in beide gevallengaat het om een onbepaald wolvenaantal. En hoe zit het dan met een honderdtalwolven? Het doet toch echt zeer aan mijn ogen als ik lees ‘Een honderdtal wolventrokken de grens over.’ Of is een honderdtal in deze context geen getal maar eengroepswoord? Dan zou het sowieso enkelvoud zijn.Het blijft tobben. Ik zal (als niet-taalkundige) in dit soort gevallen de

enkelvoudsvorm blijven aanhangen, maar zal me - dankzij de column van de prof -minder storen aan andermans meervouden.

Onze Taal. Jaargang 83

Naschrift de Taalprof

Ik ergerde mij niet aan het gebruiken of propageren van het enkelvoud. Mij stoordehet afkeuren van het meervoud. Het is natuurlijk prima als u zelf een aantal altijd inhet enkelvoud blijft gebruiken, maar dat is dan een persoonlijke voorkeur. De taalis niet zo zwart-wit: bij een troep is het altijd enkelvoud, bij een heleboel is het altijdmeervoud. Bij een aantal varieert het per context, en bij een honderdtal zou devoorkeur best bij het enkelvoud kunnen liggen, maar taaladviseurs keuren ook daarhet meervoud goed.

EnjoySteven Hagers - De Bilt

Aaf Brandt Corstius ergert zich in haar column in het aprilnummer aan het woordenjoy, zodra dat door Nederlanders gebruikt wordt. In die column heeft ze het ookover iemand die op reis altijd zei: ‘Zet je genietertje aan.’ Naast de column van Aafstond een aflevering van de rubriek ‘Vertaald door...’, waarin maandelijks naar eencreatieve vertaaloplossing wordt gezocht. Dat bracht me op het idee dit zinnetje inhet Engels te vertalen: ‘Use your enjoystick!’

Onze Taal. Jaargang 83

152

Gauwer of gouwer?M.J. Kroes-Piet - Oosterleek

In het artikel: ‘Mijn oma zei altijd: “Waar het komt, ligt ook geen matje”’ (OnzeTaal april) verzamelde Jaap Toorenaar de al dan niet gekscherende wijsheden dieonze ouders en grootouders te pas en te onpas ten beste gaven. In dat overzicht staatook de zegswijze ‘Weworden ouwermaar niet gauwer.’ Dat gauwer zou dan ‘vlugger’betekenen, maar volgens mij klopt dat niet, en moet er gouwer staan. ‘We wordenouwer maar niet gouwer’ betekent dan ‘Weworden wel ouder maar niet meer waard.’

‘Poep je niet...’Theo Steenbergen - Den Haag

Naar aanleiding van het artikel in het aprilnummer van Onze Taal over wijshedenen dooddoeners van ouders en grootouders (‘Mijn oma zei altijd: “Waar het komt,ligt ook geen matje”’) heb ik een aanvulling op de uitdrukking ‘Poep je niet, dan rustje toch.’ De volledige uitdrukking luidt: ‘Roept je baas dan poep je nog, en poep jeniet dan rust je toch.’ Mijn vader werkte in de jaren vijftig aan een lopende band ineen fabriek, en volgens hem is deze uitdrukking ontstaan onder lopendebandwerkers,die achter hun rug een man hadden staan die met een stopwatch stond te klokkenhoelang een arbeider wegbleef voor toiletbezoek.

Naschrift redactie

Op het artikel van Jaap Toorenaar kwamen veel aanvullingen binnen. Maar liefst1500 mensen wisten ons te vinden. Inmiddels is er ook een speciale Facebook-paginain het leven geroepen (www.facebook.com/mijnmoederzeialtijd).In het volgende nummer van Onze Taal gaat Jaap Toorenaar in op de mooiste en

bijzonderste aanvullingen tot nu toe. Insturen kan nog altijd via [email protected].

Onze Taal. Jaargang 83

ARA / Jaap Toorenaar

Korte metten makenRudolf van Dijk - Nijmegen

De Taaladviesdienst geeft in de aprilaflevering van de rubriek ‘Vraag en antwoord’tekst en uitleg bij de uitdrukking korte metten maken. Die bevreemdde mij, want hetis binnen de kloosterlijk-liturgische context erg onwaarschijnlijk dat deze uitdrukkingoorspronkelijk stond voor ‘het snel bidden van de metten, zodat men iets anders kongaan doen’. Weliswaar wordt dit door spreekwoordenboeken zoals dat van Stoettwel beweerd, maar de verklaring van de aldaar geciteerde Tuinman klinkt eerdersatirisch dan realistisch. In werkelijkheid kende men vóór het Tweede VaticaansConcilie (1962-1965) zowel lange als korte metten. Demetten bestonden uit nocturnes(‘nachtdelen’), die elk opgebouwd waren uit drie psalmen, drie lezingen en driebeurtzangen. Op gewone dagen was er slechts één nocturne (‘korte metten’), opfeestdagen werden er drie gehouden (‘lange metten’). Op grond van deze praktijkkon korte metten maken gemakkelijk de algemene bijbetekenis krijgen van ‘het kortmaken, snel afrekenen, opschieten’. De uitdrukking heeft volgens mij dus niets temaken met het vroege uur en de lage temperatuur op dat tijdstip. Daar was menimmers al eeuwen aan gewend en tegen bestand.

Naschrift Taaladviesdienst

Het lijkt er inderdaad op dat de spreekwoordenboeken waar wij onze uitleg opbaseerden, hier een steek hebben laten vallen. Zoals de heer Van Dijk al schrijft,bestonden er vroeger korte metten en lange metten; met korte metten zullen dusinderdaad geen ‘afgeraffelde metten’ bedoeld zijn.

Onze Taal. Jaargang 83

Gevr. & aangeb.

Dichtbundel Binnenwereld

‘Alles wat mooi is, alles wat er echt toe doet, heeft zachte vormen en warme kleurenen wenkt naar ons van nature...’ www.edwardgroenland.nl

Aangeboden: baggertaalboek Baggertaol en meulepraot

Boek met vaktaal van baggeraars, in Sliedrechts dialect.030 - 271 73 30 / [email protected]

Gastenverblijf

Lekker wandelen, fietsen én lezen in stil Westerwolde (Z.O.-Groningen)?Boek dan Huisje Horizon!06 - 51 05 65 65 / [email protected]

Gratis jaargangenMaatstaf

1973 t/m 1984. Af te halen in Leiden. [email protected] / 071 - 517 71 93

Geef uw advertentie door via [email protected]. Tarieven per regel(35 tekens): particulieren €5,- (tenzij iets belangeloos wordtaangeboden, dan gratis); non-profitorganisaties €10,-; bedrijven enprofessionals €20,-. Lengte: min. twee en max. zes regels tekst (kopjeis gratis). Meer info en voorbeelden? Zie: www.onzetaal.nl/kortjes.

Onze Taal. Jaargang 83

153

RaarwoordKapseizen

In een van zijn avonturen vinden we de bekende Vlaamse stripfiguur KabouterWesley op het strand. Het is zomer. Strandparasol, badhanddoek. Kabouter Wesleydraagt behalve zijn muts alleen een zwembroek. Hij is weer eens in een norse bui.‘Ik háát vakantie!’, is het eerste wat hij ons toebrult. Gelukkig duikt er voor zijn ogeneen dolfijn op. Het dier wil Kabouter Wesley snel iets vertellen. ‘Help! Help! Er iseen schip met weeskinderen...’ - maar dan stokt hij. ‘Gekapskei..., gekapspeik...,gekaskeik...’ Hoe heet het ook alweer? ‘Gekapsekij..., gekapspei..., geschapkei...’Zo duurt het veel te lang. Hij gooit het dan maar over een andere boeg. Dat schipmet weeskinderen is ‘aan het zinken!’Vraag: welk woord zocht de dolfijn? Het goede antwoord is: gekapseisd, voltooid

deelwoord van kapseizen. Betekenis: ‘omslaan’. Je zou denken dat het eenOudhollands zeebonkenwoord is, zo'n woord als kielhalen, kaapstander, knikstag ofhommergat. Etymologisch vast verwant met kap of kop of kaap, en dan iets met eenzeisbeweging. Je voelt aan het woord alleen al aan dat het met een kapseizend schipnooit goed kan aflopen. Maar als je het opzoekt, blijkt kapseizen pas rond 1850 inhet Nederlands te zijn beland. Rechtstreeks ontleend aan het Engelse to capsize. DeEngelsen weten zelf ook niet goed hoe ze aan het woord komen. Misschien hebbenze het overgenomen uit het Spaans. Chapuzar betekent ‘onderdompelen’.Willen we nu nog weten hoe het met het schip met weeskinderen is afgelopen?

Na de SOS-melding duikt Kabouter Wesley meteen de zee in. De dolfijn ziet het meteen brede grijns aan: dat geeft hem nu mooi de gelegenheid om er met het geld vande kabouter vandoor te gaan. Het verhaal van het gekapseisde schipmet weeskinderenblijkt een verzinsel van de dolfijn. De gehate vakantie levert Kabouter Wesley eenwijze les op: ‘Ik geloof nooit geen zeezoogdieren meer!’

GUUS MIDDAG

Tekening: Jonas Geirnaert

IktionaireVloedring

Behalve in dit prachtblad schrijf ik ook weleens ergens anders over taal. Mocht unieuwsgierig zijn naar wat zoal, dan kunt u dat lezen in Eik bes leuk, een bundeltaalstukken van de afgelopen vijf jaar, eerder verschenen in Onze Taal, maar ook inNRC Handelsblad en HP/De Tijd.

Onze Taal. Jaargang 83

Het titelstuk zult u wellicht herkennen, al droeg het destijds in Onze Taal de kop‘Zeik bes leuk’. Ik was er toen nog niet helemaal uit of het eik of zeikmoest worden,maar de uitgever had geen enkele twijfel: eik. (In een boektitel schijnen geen negatievebegrippen te moeten voorkomen.)De verschijning werd gevierd met een forumdiscussie in NRC Restaurant Café,

tussen Ewoud Sanders, Wim Daniëls en mijzelf, waarbij ook het onvermijdelijkethema van de ‘taalverloedering’ ter sprake kwam. Het blijft een lastig onderwerp.Ewoud Sanders vroeg zich af welk nulpunt mensen die in taalverloedering geloveneigenlijk aanhouden. Verloedering sinds wanneer? En wat wordt eigenlijk bedoeldmet verloedering? Te veel fouten? Te veel nieuwe woorden en uitdrukkingen? Jekunt shorttrack opvatten als schaatsverloedering, maar dat heeft niet zoveel zin,shorttrack is gewoon iets nieuws wat erbij komt. En ooit zal het klassiekebaanschaatsen wellicht verdwenen zijn, maar niet door de komst van shorttrack.Taal is cultuur, maar ook natuur. Cultuur bestaat dánkzij menselijke inspanning,

natuur óndanks. Cultuur kan ‘verloederen’, natuur niet.Klachten over taalverloedering zijn als het tikken van een klok: het hoorbare bewijs

dat de tijd voortschrijdt. Een voorstadium van de dood.Wat wél heel goed kan verloederen is onderwijs. Als we er even van uitgaan dat

primair, secundair en tertiair onderwijs ieder zes jaar in beslag nemen, dan is onderwijshet achttien jaar lange antwoord op de vraag: wat is belangrijk?Onderwijs zonder regels en rangorde is een oxymoron (zoals de oorverdovende

stilte, of het gezellige bloedbad). Normen, regels en conventies zijn niets anders daneen standaard, een platform waarop het makkelijk samenwerken is. De taal kolkt enmeandert, normen en conventies maken die stroom bevaarbaar. Als leerkrachten nietmeer in normen geloven en het relativisme omarmen, valt die kanalisering weg.René Appel was ook aanwezig bij de Eik bes leuk-discussie en hij sloeg wat mij

betreft de spijker op de kop. Natuurlijk gaat de taal zijn eigen gang, zei hij, natuurlijkontstaan er voortdurend nieuwe vormen die aanvankelijk pijn aan je oren doen -maar: waarom zou je die zo snel canoniseren?Ooit zal de mooie huis of groter alsmisschien correct zijn, maar een institutionele

rem op dat soort ontwikkelingen is gezond. Dat geeft stabiliteit en duidelijkheid. Eenconventie die bindt en houvast biedt. Een nieuwe generatie leert eerst nog hoe hethoorde (wat is daartegen?) en de voorgaande kan rustig oud worden, zonder al teveel oorpijn.De juiste balans tussen natuur en cultuur, daar gaat het om.

JAN KUITENBROWER

Onze Taal. Jaargang 83

154

Vraag en antwoordTaaladviesdienst

Dus we vieren / dus vieren we

? Welke zin is beter: ‘Fien is jarig, dus we vieren feest’ of ‘Fien is jarig, dusvieren we feest’?

Illustratie: Matthijs Sluiter

! Beide zinnen zijn juist. Er is alleen een verschil in woordsoort: in de eerste zinis dus een voegwoord, in de tweede een bijwoord. In het kader hieronder staat meeruitleg over het verschil tussen voegwoorden en bijwoorden.Als dus een voegwoord is, komt na dus dezelfde zinsvolgorde als na bijvoorbeeld

en ofwant - dat wil zeggen eerst het onderwerp (we) en dan de persoonsvorm (vieren):‘Fien is jarig, en we vieren feest.’ Fungeert dus als bijwoord, dan wordt dezelfdevolgorde gebruikt als na bijvoorbeeld daarom, namelijk persoonsvorm - onderwerp:‘Fien is jarig, daarom vieren we feest.’ Voor de betekenis maakt het niet uit welkevolgorde je kiest.Overigens zijn er ook zinnen waarin na dus eerst een ander woord of zinsdeel

staat, bijvoorbeeld vanavond; daarna volgt dan altijd de volgorde persoonsvorm -onderwerp: ‘Fien is jarig, dus vanavond vieren we feest.’ De volgorde ‘dus vanavondwe vieren feest’ is niet juist.

Voegwoorden en bijwoorden

Met een voegwoord kun je van twee zinnen één lange zin maken. In ‘Ilse stapte inbed en ze viel meteen in slaap’ is en het voegwoord.

Een bijwoordmaakt deel uit van één zin, zoals het woord daarom in de zin ‘Daaromvieren we feest.’ In een zin als ‘Fien is jarig, daarom vieren we feest’ is grammaticaalgezien sprake van twee zinnen.Wat de volgorde betreft: als een zin begint met een bijwoord (zoals daarom in de

zin hierboven), volgt daarna eerst de persoonsvorm (vieren) en vervolgens hetonderwerp (we). Bij voegwoorden zijn twee volgordes mogelijk:

Onze Taal. Jaargang 83

1. Na onder meer en, maar enwant gaat de zin verder in de ‘gewone’ zinsvolgorde:‘Ilse stapte in bed en ze viel meteen in slaap’; ‘Ik blijf thuis, want ik heb ergehoofdpijn.’ Dit geldt ook voor het voegwoord dus.

2. Na onder meer dat, omdat, als en toen volgt doorgaans eerst het onderwerp enstaat het werkwoord achteraan; dit is de standaardvolgorde van een bijzin.Voorbeelden: ‘Ilse viel in slaap toen ze in bed stapte’; ‘Ik reis naar Brazilië,omdat ik bij het WK wil zijn.’ Zulke voegwoorden kunnen ook vooraan in dezin staan (wat voor de volgorde niet uitmaakt): ‘Toen Ilse in bed stapte, viel zein slaap’; ‘Omdat ik bij het WK wil zijn, reis ik naar Brazilië.’

De voegwoorden bij punt 1 worden in grammaticaboeken ‘nevenschikkendevoegwoorden’ genoemd; de andere zijn ‘onderschikkende voegwoorden’.

Letterlijk en Figuurlijk

De volle laag krijgen

? Waar komt de uitdrukking de volle laag krijgen (‘er stevig van langs krijgen,het flink te verduren hebben’) vandaan?

!De uitdrukking de volle laag krijgen (en de variant de volle laag geven) is al enkeleeeuwen oud, en heeft te maken met oorlogvoering op zee. Met een laag werd eenvolledige rij kanonnen aan een kant van een oorlogsschip bedoeld; het is trouwensniet helemaal duidelijk waar die betekenis van laag vandaan komt. Als al die kanonnentegelijk een salvo afvuurden op een ander schip, kreeg dat schip ‘de volle laag’. Erwerd ook wel gesproken van ‘de gansche laag’ (= ‘de gehele laag’).

De volle laag kreeg vervolgens de betekenis ‘een salvo’. Hieruit ontstond defiguurlijke betekenis ‘een flinke uitbrander, schrobbering’, vooral dus in decombinaties de volle laag krijgen en de volle laag geven.

Schepen geven elkaar de volle laag, op een schilderij van Abraham Storck (ca. 1670).

Overstrest/overstresst/ overstressed

? Als je overmatig last hebt van stress, ben je dan overstrest, overstresst ofoverstressed?

Onze Taal. Jaargang 83

! Voor alle drie de vormen is wat te zeggen. Het Witte Boekje (2011) is het enigenaslagwerk waarin dit woord is opgenomen, in twee varianten: overstrest enoverstresst. Die varianten sluiten aan bij het voltooid deelwoord van stressen, datvolgens het Witte Boekje als gestrest en als gestresst kan worden gespeld.Naslagwerken in de officiële spelling (het Groene Boekje, Van Dale e.d.) keurenalleen gestrest goed, dus vermoedelijk is in de officiële spelling ook alleen overstrestjuist.

Overstressed is de juiste schrijfwijze in het Engels. Wie het woord als een Engelsleenwoord beschouwt (en ook zo uitspreekt), kan het daarom ook in het Nederlandswel met -ed spellen.Een nadeel van de Engelse spelling is dat je hier niet zomaar een verbogen vorm

van kunt maken: de overstressede collega is geen voor de hand liggende schrijfwijze.Bij overstrest en overstresst gaat de verbuiging een stuk beter: deoverstreste/overstresste collega.

Onze Taal. Jaargang 83

155

Eindbestemming

? In de trein hoor ik geregeld zinnen als: ‘De eindbestemming van deze trein isstation Enschede.’ Volgens mij is eindbestemming een verhaspeling vanbestemming en eindstation, of vergis ik me?

! Eindbestemming is een vaste term in het openbaar vervoer, met de betekenis‘eindstation, eindhalte, eindpunt’. Hoewel bestemming misschien wel zou volstaan(‘De bestemming van deze trein is station Enschede’), is eindbestemming duidelijker.Het woord bestemmingwordt namelijk ook gebruikt voor de plaats waar een reizigernaar op weg is. In feite is dus elk station (of elke halte) waar reizigers uitstappen,een potentiële bestemming. Door het woord eindbestemming te gebruiken, maak jeduidelijk dat het om het eindpunt van de trein, bus, tram of metro gaat.Het woord eindbestemming kan volgens hetWoordenboek der Nederlandsche

Taal trouwens ook een andere betekenis hebben, die niets met openbaar vervoer temaken heeft: ‘de bestemming van de menschelijke ziel na den dood; de eeuwigezaligheid; het eeuwige leven’. Maar in die betekenis wordt het vrijwel niet meergebruikt.

Gen/genen

? Waarom is het meervoud van gen eigenlijk genen en niet gennen?

IHet woord gen komt uit het Duits. Volgens het Etymologisch woordenboek van hetNederlands introduceerde de Deense bioloog Wilhelm Johannsen het woord Gen -met het meervoudGene - in 1909. Dit deed hij in een Duitstalige publicatie (Elementeder exakten Erblichkeitslehre); het Duits was in die tijd namelijk de belangrijkstetaal in de natuurwetenschappen.Doordat de publicaties pas jaren later vertaald werden, waren Nederlandse

wetenschappers al dermate vertrouwd met het woordbeeld van het Duitse Gen, datin het Nederlands de enkelvoudsvorm geen - die je misschien zou verwachten omdatGen in het Duits met een lange e wordt uitgesproken - nooit ingang heeft gevonden.Daarbij heeft mogelijk ook meegespeeld dat geen al een veelgebruikte anderebetekenis (‘niet een’) had. Eigenlijk is het dus eerder zo dat gen een afwijkendeenkelvoudsvorm is, dan dat genen een onlogisch meervoud is.

Onze Taal. Jaargang 83

Een gen.

Aan het woord gen/genen, en de verwante woorden genetisch en genetica, ligt hetOudgriekse woord genesis ten grondslag, dat ‘wording’ of ‘schepping’ betekent.

Meer Taaladvies?

Direct antwoord op een taalvraag? De Taaladviesdienst is elke werkdagtelefonisch bereikbaar op 0900 - 345 45 85 (zie ook colofon). op onze websitevindt u bovendien zo'n 2000 taaladviezen: www.onzetaal.nl/taaladvies.

Taaltrainingen

In het najaar geeft Onze Taal trainingen op diverse plaatsen. Leden van Onze Taalkunnen met €35,- korting deelnemen.

• Opfristraining: 9-10 en 20-11 Amsterdam, 28-10 Tilburg• Spelling compleet: 30-9 en 1-11 Amsterdam, 4-11 Deventer• Werkwoordspelling: 13-10 Den Haag• Grammatica en leestekens: 6-10 Den Haag

Informatie over prijzen en inschrijving vindt u op www.onzetaal.nl/taaltrainingen.

Korte taaltips

Chic/chique De spelling chique is alleen juist als je ‘sjieke’ zegt; als je ‘sjiek’ zegt,schrijf je chic. Dus: een chique jurk, en een chic hotel. » www.onzetaal.nl/chic

Continu/continue Voor continu/continue geldt iets dergelijks: het is een continueontwikkeling (je zegt ‘kon-tie-nu-e’) maar een continu proces (want dan zeg je‘kon-tie-nu’). » www.onzetaal.nl/continu

Onze Taal. Jaargang 83

&-teken Het teken & (de ‘ampersand’) komt vooral voor in namen en afkortingen:Gall & Gall, C&A, r&b, etc. Als vervanger van het gewone woord en is het inverzorgde teksten af te raden. » www.onzetaal.nl/&-teken

Een/'een In een van de mensen en (het) een en ander komen bij voorkeur geenaccenten op een. Dat gebeurt wel als het een telwoord is of veel nadruk krijgt: opéén lijn zitten. » www.onzetaal.nl/een

Test

A. Test uw spellingkennis1. 4, 3, 3-opstellinga.

b. 4-3-3 opstellingc. 4-3-3-opstelling

2. labyrintha.b. labyrintc. labirynt

3. pathaloog anatooma.b. pathaloog-anatoomc. patholoog-anatoom

B. Vergroot uw woordenschatobscuur1.

a. onbekendb. onzedelijkc. verouderd

2. okapia. blaasinstrumentb. groenige kleurc. herkauwer

3. wieuwena. miauwenb. wiebelenc. zeuren

C. Zoek de foutenToen ik onlangs bij een kennis langs ging in de penetentiaireinrichting werd ik uitvoerig gefouileerd en vreesde ik dat debewakers mijn Paracetamolletjes zouden confisqueren.

1.

Onze Taal. Jaargang 83

2. Dat is ooit gebeurd toen ik een suicidale tbs-er bezocht die al tweemaal tijdens proefverloffen had geprobeerd in groten getalenParacetamol en Ibuprofen in te slaan.

D. Extra

Hoe heet dit type voorstelling, dat wel bij meditatie gebruikt wordt: caleidoscopie,mandala, mantra of rozet?

De antwoorden vindt u op bladzijde 177 van dit nummer.

Onze Taal. Jaargang 83

156

The Beatles in de veilinghal in Blokker, 6 juni 1964.Foto: © Eddy Posthuma de Boer

Yeah! Yeah! Yeah!De invloed van The Beatles op ons taalgebruikTon den BoonHoofdredacteur Grote van Dale

The Beatles, die precies vijftig jaar geleden ons land bezochten, hebbenniet heel veel directe sporen nagelaten in deNederlandsewoordenschat.Toch heeft hun muziek hier in talig opzicht wel iets teweeggebracht.

‘No live without Beatles’, stond op een spandoek tijdens het eerste (en enige) optredenvan The Beatles in Nederland. Dat concert vond vijftig jaar geleden plaats, op 6 juni1964 in veilinghal ‘Op hoop van zegen’ in het Noord-Hollandse plaatsje Blokker.Het spandoek is veelzeggend: destijds was het Engels nog echt een ‘vreemde taal’,en een fout als het verwisselen van werkwoord (live) en zelfstandig naamwoord (life)was dan ook zomaar gemaakt.Voor de verspreiding van het Engels in woord en geschrift onder Nederlandse

jongeren was de doorbraak van The Beatles een zegen. Dankzij de vele hits die dezeBritse band vanaf begin 1964 scoorde, raakten ‘teenagers’ (zoals tieners in de jarenzestig heetten) vertrouwd met Engelse woorden die heel

Onze Taal. Jaargang 83

157

goed van pas kwamen in alledaagse conversaties met vrienden en vriendinnen, zoalslove, honey en yeah!

Om de zoveel tijd blijkt iemand wel weer eens een ‘hard day's night’ achterde rug te hebben.

Popcultuur

De ‘beatlemania’ die mede dankzij het optreden van The Beatles in Nederlandlosbarstte, gaf daarnaast een geweldige impuls aan de verengelsing van de popcultuurin ons land. Hitlijsten uit 1964 laten zien hoe The Beatles Nederlandse hits stuk voorstuk uit de top-tien verdreven. Toen The Beatles begin 1964 met twee hits tegelijkde top-tien van het VARA-radioprogramma Tijd voor teenagers binnenstormden,moest eerst Gert Timmerman met ‘Ik heb eerbied voor jouw grijze haren’ envervolgensWilleke Alberti met ‘Spiegelbeeld’ het veld ruimen voor deze Engelstaligenummers.Maar The Beatles oefenden ook invloed uit op het Nederlands. Dankzij een reeks

van Beatles-hits werden sommige Engelse uitdrukkingen gevleugeld in onze taal.‘All you need is love’, zo weten ook wij polderbewoners dankzij het gelijknamigenummer van The Beatles. We kregen in de jaren negentig zelfs een tv-programmadat zo heette. En als we vinden dat iemand in zijn lot moet berusten of het najagenvan geld, roem of vrouwen maar beter kan opgeven, komt het Beatles-advies ‘Let itbe’ altijd weer van pas.Dankzij de eenvoud en de ijzersterke interne logica van hun teksten - ‘Words that

go together well’, zoals het heet in het nummer ‘Michelle’ - behoren passages uitsommige Beatles-hits net als psalmverzen of regels uit volksliedjes tot de culturelebagage van de gemiddelde Nederlander. Vraag hem midden in de nacht wat hijassocieert met het woord yesterday, en de kans is groot dat hij spontaan antwoordt:‘All my troubles seemed so far away’.

Nederbiet

Dat de kwaliteit van het Engels onder Nederlandse jongeren niet altijd om overnaar huis te schrijven was, werd begin jaren zestig vrij snel duidelijk als je naarmuziek van Nederlandse bandjes luisterde die in navolging van de merseybeatvan Liverpoolbands als The Beatles en Gerry & The Pacemakers ‘nederbiet’(tegenwoordig vooral gespeld als nederbeat) waren gaan maken. Vooral Haagsebands als Q65 en de The Golden Earrings (later Golden Earring geheten)maakten weliswaar legendarische beatmuziek, maar hun teksten verdiendenbepaald niet de schoonheidsprijs (‘You said you got no other love, was it a lieto me / You know I'd really die if I should see / You're making love to a man,no matter who you'll be’, zingen The Golden Earrings in ‘Please Go’).Ook hun uitspraak van het Engels was niet altijd feilloos, en soms was zelfs

nauwelijks te verstaan wat ze zongen. Geen wonder, want zoals FransKrassenburg, in de beginjaren zanger van TheGolden Earrings, later opmerkte:

Onze Taal. Jaargang 83

‘Om aan nummers te komen luisterden we naar Radio Luxemburg en schrevende teksten uit. De vader van Rinus [Gerritsen, de bassist - TdB] had eenbandrecorder, waarop we nummers van Radio Luxemburg opnamen om uit tezoeken. Als we bepaalde Engelse woorden niet verstonden, zongen we maarwat!’ Een enkele keer ging het zelfs helemaal foutmet hun zelfgeschrevenEngelseteksten. Zowerd een single vanTheGoldenEarrings uiteindelijk teruggetrokkenvanwege het gebrekkige Engels, naar verluidt nadat de leraar Engels van eenvan de bandleden fijntjes had opgemerkt dat de titel ‘Not to Find’ongrammaticaal was (correct was weggeweest: ‘Not to Be Found’). De ironiewil dat de single ‘Not to Find’ nu een van de meestgezochte collector's items isvoor nederbeatverzamelaars.

Lonely hearts club

Een paar passages uit de songs van John, Paul, George en Ringo zijn min of meeridiomatisch geworden in onze taal. Hoewel het door hen wereldberoemd gemaaktenummer ‘Twist and Shout’ (1963) alweer meer dan een halve eeuw oud is, tref je inNederland nog steeds nu en dan mensen aan die staan te twisten en te shouten. ‘We“twisten” en “shouten” het nieuwe jaar in’, schreef iemand vorig jaar op Facebookover een nieuwjaarsborrel. En ook buiten de dans-context wordt het gebruikt; eenreactie op een websitebericht: ‘Goed, ik wil hier niet meer over twisten en shoutenen neem een volgende keer de Afsluitdijk en sla daarna rechtsaf.’Ook de uitdrukking a hard day's night (‘een nachtje keihard doorbuffelen’) hebben

we aan de band uit Liverpool te danken, die in 1964 het nummer (en de speelfilm)‘A Hard Day's Night’ uitbracht. Niet dat die aanduiding zo heel vaak opduikt in devaderlandse pers, maar om de zoveel tijd blijkt iemand wel weer eens een ‘hard day'snight’ achter de rug te hebben. Vorig jaar bijvoorbeeld zou eurocommissaris OlliRehn nadat hij Cyprus van de financiële ondergang had gered, volgens de krantenhebben gezegd: ‘It's yet been another hard day's night.’ Ook het album Sgt. Pepper'sLonely Hearts Club Band (1967) leverde onze taal nieuw idioom op: eenvrijgezellenclub wordt dankzij The Beatles ook bij ons nu en dan een ‘lonely heartsclub’ genoemd.

Woordenboekkandidaat

Het gebruik van deze Beatles-uitdrukkingen is vooralsnog te incidenteel om ze ineen Nederlandstalig woordenboek te vermelden. Maar het tussenwerpsel yeah! iswél een serieuze woordenboekkandidaat. Sinds eind 1963wordt deze uitroep geregeldin Nederlandstalige teksten aangetroffen, aanvankelijk vaak in verband met hetBeatles-nummer ‘She Loves You’, waarvan het refrein luidt: ‘She loves you, yeah,yeah, yeah / She loves you, yeah, yeah, yeah’. De laatste jaren blijken yeah en vooralhet herhaalde yeah! yeah! yeah! echter vaak zonder directe verwijzing naar datBeatles-nummer te figureren. Zo zei

Onze Taal. Jaargang 83

158

de Nederlandse rocker Thé Lau onlangs nog over zijn teksten: ‘Mijn soort rockmuziekvraagt om snappy taal. Het duurde een tijdje voordat ik dat in het Nederlands kon.Het blijft grappig om “yeah yeah yeah” te zingen in een Nederlandstalig nummer’(NRC Handelsblad, 10 april 2014).Een andere Beatles-uitdrukking die mogelijk ook nog eens het woordenboek haalt,

is nowhere man. Vóór 1965, het jaar waarin het nummer ‘Nowhere Man’ verscheen,was deze uitdrukking totaal onbekend in onze taal. Sindsdien wordt echter ook inhet Nederlands een saaie, non-descripte man weleens een ‘nowhere man’ genoemd.Zo typeerde eenNRCHandelsblad-criticus de hoofdpersoon van J.J. Voskuils romanHet Bureau jaren geleden als ‘een nowhere man’. Ook de vertaling nergensman, dievooral bekend is sinds P.F. Thomése in 2008 autobiografische schetsen met die titelheeft uitgebracht, hebben we, zij het indirect, aan The Beatles te danken.

‘No live without Beatles’: publiek in de veilinghal in Blokker, 6 juni 1964.Foto: © Eddy Posthuma de Boer

Ook het woord nergensman, vooral bekend van het gelijknamige boekvan P.F. Thomése, hebben we indirect aan The Beatles te danken.

Beatlehaar

Ook with a little help from my friends, ontleend aan het gelijknamige nummer opSgt. Pepper, is in het Nederlands zó courant geworden dat eenwoordenboekvermelding niet ver weg is. De uitdrukking, die niet meer of minderbetekent dan ‘met een beetje hulp van vrienden’, wordt geregeld, al dan nietgevarieerd, gebruikt zonder enige verwijzing naar The Beatles. Zo schreef NRCHandelsblad een paar jaar geleden over de Europese Unie dat het netjes zou zijngeweest ‘als toch één Europese leid(st)er eventjes had willen aanstippen dat de Unienooit zou geworden zijn wat ze is zonder a little help from our friends. Dat wil zeggenzonder de Bevrijding, zonder deMarshallhulp, zonder het NAVO-schild’ (15 oktober2012).Ten slotte bewijst het toenemende gebruik van een long and winding road de

schatplichtigheid van het Nederlands aan The Beatles. Deze metafoor, die in onzetaal onbekend was tot de release van het Beatles-nummer ‘The Long and Winding

Onze Taal. Jaargang 83

Road’ (1970), figureerde nog niet zo lang geleden bijvoorbeeld in een besprekingvan de film Alles is familie: ‘een familiegeschiedenis, die ieder lid van de familie opeen zoektocht langs een long and winding road brengt, die uiteindelijk weer naarhuis voert’ (Gooien Eemlander, 22 november 2012).

Mochten deze Engelse taalvormen - yeah!, nowhere man, with a little help from myfriends en long and winding road - inderdaad ooit in Van Dale worden opgenomen,dan zullen ze daarin het woord beatlehaar (‘lange haardracht van mannen aan heteinde van de jaren zestig, begin jaren zeventig van de twintigste eeuw’) gezelschapgaan houden. In de jaren zestig en zeventig was dat woord vrij courant (waardoorhet uiteindelijk in Van Dale terechtkwam), maar inmiddels is het alweer op z'n retour.Beatlehaar leeft nu voornamelijk voort dankzij het door Wim Sonneveld vertolktenostalgische lied ‘Het dorp’, met daarin de voor vijftigers van nu ongetwijfeldherkenbare zin ‘De dorpsjeugd klit wat bij elkaar in minirok en beatlehaar en joeltwat mee met beatmuziek.’

De foto's bij dit artikel zijn afkomstig uit het onlangs bij uitgeverij Deweideblik in varik verschenen boek met foto's van Eddy Posthuma deBoer, Yeah! Yeah! Yeah! Twee dagen met The Beatles in de polder.

The Strolling Bones

Wie jong was in de jaren zestig was vaak óf een Beatle (een Beatles-fan) of een Stone(een fan van The Rolling Stones). In tegenstelling tot The Beatles, die met beatlehaarin het woordenboek vertegenwoordigd zijn, worden The Rolling Stones nog niet meteenwoord of uitdrukking in het woordenboek geassocieerd.Maar ook aan hun bestaanhebben we een paar woorden te danken, al zijn die niet zo vleiend.Net als The Beatles bezochten The Rolling Stones Nederland voor het eerst in

1964. Op 8 augustus van dat jaar stonden ze in het Kurhaus in Scheveningen. Na vijfnummers begonnen uitzinnige fans de tent af te breken, waarna het concert moestworden gestaakt. The Stones bleven Nederland nadien geregeld bezoeken tijdenshun wereldtournees. Toen ze in 2002 in het kader van hun ‘Licks Tour’ naarNederland kwamen, rees al snel de vraag of de bandleden, bijna zestig of de zestiginmiddels gepasseerd, niet wat te oud begonnen te worden voor hun eigen muziek.Niet toevallig werd in datzelfde jaar rimpelrock een soortnaam voor rockmuziek vanen voor oude rockers. Twee jaar later kreeg dat woord concurrentie van het synoniemrollatorrock, dat eveneens werd geïntroduceerd in verband met The Rolling Stones.Nu, tien jaar later, zullen de Stones opnieuw naar Nederland komen (voor een optredentijdens Pinkpop). Inmiddels is hun imago van bejaarde rockmuzikanten onuitwisbaar.Werden The Rolling Stones in de jaren negentig nogmaar incidenteel schertsenderwijsde ‘Strolling Bones’ genoemd, nu de meeste Stones de zeventig gepasseerd zijn, lijktdie woordspeling onvermijdelijk aan deze rockband verbonden te zijn.

Onze Taal. Jaargang 83

159

Guus MiddagDe taal van...René van der Gijp

Op tv, op straat, online - overal hoor en lees je weer net iets anderetalen en taaltjes. Guus Middag staat er maandelijks bij stil.

Ik zou nog weleens willen promoveren op een studie naar het verkleinwoord in hetgesproken oeuvre van René van der Gijp. Er is niemand die zo vaak een verkleinwoordgebruikt als hij, en hij doet het op allerlei onverwachte manieren. Ik geef eenvoorbeeld uit Gijp (2012), het boek waarin Michel van Egmond de voormaligevoetballer en huidige voetbalanalist portretteert. Van der Gijp bevindt zich in destudio, vlak voor de uitzending van het praatprogramma Voetbal International.

‘Zo’, zegt het meisje van de make-up. ‘Klaar.’‘Oortjes’, zegt Van der Gijp.‘Wat zeg je?’, vraagt het meisje.‘Mijn oortjes. Doe je die niet?’ ‘Natuurlijk. Als jij dat wilt...’ ‘Ja, tuurlijk!Lekker man! Oortjes, altijd doen. Is toch heerlijk?’‘Oké. Is goed hoor’, zegt het meisje.‘Horen er ook bij, hoor, de oortjes’, zegt Van der Gijp. ‘Ja, toch lieverd?’

Réne van der Gijp, voetbalanalist, ook tijdens het WK van 2014.Foto: Kastermans / VI

Zo heeft nog nooit iemand het woord oortjes gebruikt. Het gaat hier niet om delieve oortjes van een knuffel, of van een poes of een ander huisdier. Het gaat om deoortjes van de ruim vijftigjarige spreker zelf. Er spreekt liefde uit, voor zichzelf, envertedering, door zichzelf. En er zit ook wel iets dwingends in. Dit is de toon vanhet verwende kind, dat aandacht wil, en zeurt, net zo lang tot het zijn zin krijgt. Vander Gijp houdt niet van gepsychologiseer, maar een buitenstaander ziet hier maaréén ding: regressie, een verlangen naar kindertijd en brabbeltaal. Mama oortjes doen.

Lachsalvo's

De behoefte aan een onschuldig, gedachteloos leven, als in de kindertijd, komt in deverhalen van Van der Gijp vaak terug. Dat gaat dan altijd vergezeld van

Onze Taal. Jaargang 83

jip-enjanneketaal met veel verkleinwoorden. Van der Gijp houdt nu eenmaal van‘kleine dingetjes’ en desgevraagd wil hij best vertellen wat dat voor dingetjes zijn.‘Bijvoorbeeld: 's middags lekker broodje eten. (...) Krantje uit de brievenbus halen.(...) Voetbalwedstrijdje kijken. (...) Autootje wassen. (...) Saunaatje aan, misschieneven zwemmen. En dan gaan we alweer lekker voetbalwedstrijdjes kijken, hè?’ Zoziet de ideale dag van Van der Gijp eruit. Ik weet niet goed hoe het komt, maar ikschiet bij zo'n opsomming meteen in de lach - en ik ben niet de enige, getuige delachsalvo's die altijd opklinken als René van der Gijp aan het woord is.Hij is een geboren verhalenverteller. Hij heeft een goed gevoel voor timing. Hij

heeft dat lekkere moppentappersgevoel voor overdrijving. Gaat het over deonschuldige voetbalovertredingen van vroeger? ‘Daar krijg je nu achttien maandencel en tbs voor.’ Gaat het over de auto's van Peter Post? ‘Daar mocht hij van Schipholmee op de landingsbaan, zó groot waren die.’ Hij kan goed mensen en hun taaltjesimiteren. En hij heeft een geweldig aanstekelijke lach. Hij vermijdt conflicten. Hijis sfeergevoelig en probeert de stemming er altijd in te houden - met zijnverkleinwoorden. Daar gaat een grote ontspannende werking van uit. In de auto: ‘Zalik het verwarminkje aanzetten? Lekkere warme voetjes?’ In het stadion: ‘Die mensjeszijn blij met het bekertje, hè?’ Over een opgewonden trainer: ‘Waarom gaat die manniet gewoon lekker in zijn dug-outje zitten?’

Lowietje

Met een verkleinwoord kan veel bezworen worden. Als zijn collega Hans Kraaij jr.aan de studiotafel wat al te opgewonden raakt, probeert Van der Gijp hem eerst tekalmeren door hem ‘Hansie’ te noemen. En als Hans dan nog niet rustig wordt, wordtde verkleinvorm eenvoudigweg verdubbeld: ‘Hansie Hansie.’ Dat werkt altijd goed.Als er kritisch over Louis vanGaal moet worden gesproken, verandert diens voornaamvanzelf in Lowietje - dat verzacht de kritiek dan toch nog enigszins. De Argentijnsetopspits Agüero? ‘Da's een goed ventje.’ Zo haalt Van der Gijp overal de scherperandjes vanaf. De problemenworden teruggebracht tot een vertrouwder, ongevaarlijkerniveau - het niveau dat hij nog kent van langgeleden, uit de tijd van de zandbak enurenlang spelen op het voetbalveld.Toch gaat het niet altijd even goed met Van der Gijp. Als hij te veel hooi op zijn

vork neemt, krijgt hij last van hyperventilatie, spanning en, zoals hij het zelf noemt,‘paniekaanvalletjes’. Hij besluit dan een medische checkup te laten doen. Na afloopvraagt de dokter hem welke uitslag hij het eerst wil horen: ‘Je hart? Je nieren? Jealvleesklier? Je zegt het maar.’ Gijp zegt: ‘Doe maar eerst het alvleeskliertje.’ Hetis typisch kinderlijk denken: als ik achter het gevaar maar -tje plak, is het gevaar zelfvast ook kleiner geworden. Daarna gaat alles vanzelf weer beter. ‘Tuurlijk, man.Laat lekker gaan.’

Onze Taal. Jaargang 83

160

Foto: AN P / Ed Oudenaarden

‘Een hint van viool’De taal van de wijnJacco Snoeijer

Er is geen drank die de tong en de pen zó veel, en zó bloemrijk, inbeweging brengt als wijn. Over ‘een frivole neus’, ‘een heerlijkvoorname Fransman’ en ‘mondvullende kersen’ - kortom over wijndie ‘de papillen stof tot nadenken geeft’.

Jaarlijks drinken we in Nederland ruim 230 miljoen liter wijn, en het lijkt alsof wedaar minstens evenveel woorden aan wijden. Over geen enkele drank wordt zo veelgeschreven en gesproken als over wijn. Ook bij bier - en dan vooral speciaalbier - iser soms sprake van bijvoorbeeld ‘een robuuste en stevige afdronk’ (zoals bij BudelsZware Dobber), maar het gros van de bierflesjes vermeldt niet veel meer dan hetalcoholpercentage, en hoeveel het statiegeld bedraagt. En er staat dat het bierverfrissend is. Op bieretiketten lees je zelden dat de inhoud van de fles ‘in al zijneenvoud zo heerlijk genietbaar is’, van ‘een stuivende kruidigheid’ is, of dat ervangenoten moet worden ‘zomaar, met vrienden op een terras’. Bij wijn is zo'nwoordenstroom heel gebruikelijk. In de plaatselijke bibliotheek staan drie of vierboeken over bier of over whisky, maar kasten vol boeken over wijn. Voor wijn lijktte gelden: proeven is praten.Hoe gaat dat praten - en schrijven - in zijn werk? Hoe omschrijven wijnliefhebbers

in hun proefnotities de wijn die ze net dronken? Welke woorden gebruiken ze omover te brengen wat hun neus en tong hun zojuist woordloos vertelden? En waaromis dat woordgebruik vaak zo bloemrijk? En de woorden en termen die uiteindelijkgebruikt worden, op etiketten en in wijnadvertenties bijvoorbeeld, hebben die dezelfdebetekenis voor diegene die ze opschrijft als voor wie ze leest?

Slurp slurp oehh hee

Onze Taal. Jaargang 83

Een tamelijk verrassende en radicale manier om wijn te beschrijven is om woordensimpelweg achterwege te laten. Bij een Italiaanse Siro Pacenti staat geschreven dat‘je die gewoon moet proeven en wat je dan hoort, klinkt ongeveer als volgt: zo hee(de kleur in het glas). Vervolgens al direct, licht kreunend aaahh mmmmhh (ja, watwil je met zulke geuren). Nu gaat het gekreun beginnen: slurp slurp, oehh hee, tssseee,mmmhh. (...) Dit is gewoon een

Onze Taal. Jaargang 83

161

dijk van een wijn.’ Deze oertaal is afkomstig uit de catalogus van een gerenommeerdHaags wijnhuis.Gelukkig bedienen de meeste wijnschrijvers zich van een wat gangbaarder idioom.

En de clichés ten spijt, de beschrijvingen van kleur, geur en smaak zijn over hetalgemeen vrij feitelijk en herkenbaar. Wat niet wil zeggen dat het taalgebruikongewoon of saai is.Zo lezen de proefnotities onder het kopje ‘kleur’ als de dikke kleurenstaal van de

verfverkoper. Witte wijn bijvoorbeeld is zelden gewoon wit of gewoon geel. Wittewijn is eerder ‘witgeel’, ‘bleekgeel’, ‘heldergeel’, ‘lichtgoudgeel’, ‘okergoudgeel’,‘strogeel’, ‘lichtgeel’ of juist ‘diepgeel’. Sommige witte wijn heeft ‘een zweempjevan koper’ of ‘een zweempje van groen’. Dat is hetzelfde als wijn ‘met eengroenzweem’ - hoewel dat laatste minder prettige associaties oproept: alsof er algenin het glas groeien. Aanlokkelijker zijn de kleuromschrijvingen die al iets van degeur en smaak weggeven: citroengeel, geel van kweepeer of het ‘geel van een rijpejonagold’. Helemaal mooi: ‘witte bloemen die door het glas dartelen’. Dartelendebloemen? Dat was vast niet na het eerste glas.

Een tikkie hout

Rode wijn is ook nooit gewoon rood, maar bijvoorbeeld ‘intens rood’, ‘levendigrood’, ‘fonkelend rood’, ‘boeiend rood’, of zelfs ‘betoverend rood’. Het palet vande wijnkenner kent verder nog ‘bloedrood’, ‘mondrood’, ‘robijnrood’, ‘paarsrood’,‘verleidelijk paars’ en gaat dan via ‘inktpaars’ naar ‘bijna zwart’ of ‘zwart als denacht van de Cahors’.Ook ruiken en proeven levert omschrijvingen op die herkenbaar zijn, of in ieder

geval herleidbaar. Soms zijn de geur en de smaak overduidelijk, bijvoorbeeld vaneen wijn die ‘bulkt van het tropisch fruit’ of ‘mondvullende kersen’ heeft. Maarmeestal is de smaak van wijn niet zo gul, en is die eerder subtiel en complex. Danis er een vleugje vanille of is de wijn een tikkeltje kruidig. Maar vleugjes en tikkeltjeszijn inmiddels wat sleetse begrippen geworden. En daarom proeft de ene wijnkenner‘een verdwaalde hazelnoot’, terwijl de ander opschrijft dat er ‘een duit van amandelin het zakje is gedaan’. Er is een ‘hint van viool’ of ‘een toontje rood fruit’; er is ‘eentikkie hout’ of zelfs ‘een kus van hout’.

Typische bordeaux-neus

Mooi is het neusbegrip in de wijnliteratuur. Ruiken gebeurt natuurlijk met de neus,maar de neus is in wijnkringen niet alleen een reukorgaan, maar ook een begrip datwordt gebruikt om aroma en bouquet van de wijn te beschrijven: het geheel aangeuren dat een glas wijn afgeeft. Een ‘typische bordeauxneus’ is dan ook niet derode, door dagelijks drinken opgezwollen gok van een Franse wijnboer, maar eenwijn die ruikt zoals de meeste wijnen uit de Bordeaux. De ‘typische bordeaux-neus’is natuurlijk een omschrijving die een tikkeltje elitair is. Het is immers een

Onze Taal. Jaargang 83

omschrijving die bestemd is voor ingewijden, degenen die alle vijf de premiers grandscrus classés (post 1973) uit het hoofd kennen. Alsof je het alleen over ‘eenkenmerkendeminerale smaak’mag hebben als je hoogstpersoonlijkmet een grondboorin de klei van de Chablis hebt gepeurd.Veel duidelijker is de geur omschreven als daarvan wordt gezegd dat die ‘kersjes

en besjes in je neus geeft’. Dat kan overigens tegelijk een wijn zijn die ‘intens op deneus’ is, of ‘geconcentreerd van neus’. Het is allemaal tamelijk verwarrendvoorzetselgebruik. Hoe dan ook, de geur van de wijn kan een wijnliefhebberdolenthousiast maken. In volgorde van extase: ‘een bescheiden neus’, ‘een zuivereneus’, ‘een mooie neus’, ‘een frivole neus’, ‘een vrolijke neus’, ‘een volrijke neus’,‘een neus met rode en zwarte vruchten’, ‘een neus waar het fruit vanaf spat’, ‘eenexplosie van abrikozen en kaneel in de neus’ - gelukkig maar dat het om de geur inhet glas gaat.

De ene wijnkenner proeft ‘een verdwaalde hazelnoot’, terwijl de anderopschrijft dat er ‘een duit van amandel in het zakje is gedaan’.

Stilistische omrijroutes

De omschrijving van kleur, geur en smaak mag dan soms wat elitair en barokkerigzijn, onder aan de streep is die vaak wel feitelijk. Wijn met ‘Provençaalszondoorstoofde aardbeien op de neus’ ruikt uiteindelijk gewoon naar aardbeien.Mooizo, zou je als liefhebber van klare taal en dito wijn zeggen. Maar waarom laten aldie wijnschrijvers het daar dan niet gewoon bij?Waarom toch altijd dat ingewikkeldetaalgebruik? Waarom die stilistische omrijroutes? ‘Denk aan al het goede dat eenmooie herfst of een intense nazomer te bieden heeft en je vindt het prachtig verpaktin dit superieure rood.’Het lijkt ermee te maken te hebben dat een omschrijving van kleur, geur en smaak

alleen onvoldoende is om een onderscheid tussen verschillende wijnen te maken.Neem de volgende twee rode wijnen. De ene fles wordt omschreven als ‘mooidonkerrood, met een diepe neus en in het glas veel rood fruit en een vanilleflintertje’,bij de andere wordt er gewezen op de ‘dieprode kleur, rijke en complexe neus mettonen van aardbeien, kokos en vanille. Zijdezachte tannines.’ Vergelijkbare wijnen?Absoluut niet. De eerste omschrijving komt uit een supermarktwijngids en gaat overeenwijn van nog geen tientje, de andere betreft een exclusieve enwereldwijd geprezenChâteau Cheval Blanc (€1500,-). De wijn moet dus nader omschreven en getypeerdworden, zodat de wijndrinker weet wat hij in huis haalt.

Drinkwijn

Wijn wordt vaak in één woord getypeerd - hoewel er vaak wat gesmokkeld wordtmet een of meer verbindingsstreepjes. ‘Dit is een drinkwijn’, signaleert

Onze Taal. Jaargang 83

162

de wijnkenner, ‘een echte doordrinkwijn’, ‘een niksaan-de-handwijn’. ‘Eenongecompliceerd-plezierwijn’, ‘een voor-elke-dag-tempranillo’. Daar kan dewijndrinker gerust een doos van kopen, en zich nog een glas van inschenken. Een‘slobberwijn’ dus, een typering die zelfs Van Dale heeft gehaald (‘eenvoudige,makkelijk drinkende wijn’).Toch zal de wijnliefhebber niet snel toegeven dat hij een avondje lekker heeft

zitten slobberen. Liever drinkt hij een ‘topwijn’, een ‘klassewijn’, een ‘boutiquewijn’,oftewel een ‘kwaliteitswijn’.Meestal ook een ‘bewaarwijn’. Deze typeringen zeggen:let op, klok hem niet zomaar weg, dit is ‘genietwijn’. Voor de zekerheid (vaak geeftde prijs al een goede indicatie) schrijft de wijnverkoper er soms ook nog bij dat ‘hetniet om een eenheidswijntje gaat’, of dat het ‘geenstandaardwijn-met-een-hoog-kaasfondue-gehalte is’.Aan wijn worden vaak ook menselijke trekjes toegeschreven. Je leest dan over

‘een wijn met hart en ziel’, die ‘persoonlijkheid’ krijgt. ‘Jeugdig en knap is dezejongedame’, ‘een spring in het veld’ en ‘heel vief en heel speels’. Soms zou je rodeoortjes krijgen van het lezen van de wijnrubriek: een witte chardonnay is ‘voluptueus’,en ‘verleidelijk’, met ‘een wulpse smaak’. ‘Wat een beauty!’Rode wijnen krijgen over het algemeen mannelijke eigenschappen toegedicht, en

dan met name de eigenschappen die Bruce Willis zo'n leuke vent maken:‘ongecompliceerd’, ‘krachtig’, ‘ontzettend veel power’, ‘vol en stoer’, ‘oprecht’ en‘met een uitstekende ruggegraat’, maar ‘zeker geen allemansvriend’. Gelukkig zijner ook nog andere mannen in het wijnuniversum. Zo is er de ‘superhippe tinto’, ‘deheerlijk voorname Fransman’ en de ‘Bulgaarse autochtoon’ - wijn van inheemsedruivensoorten.

Illustratie: Hein de Kort

Onze Taal. Jaargang 83

Mooi diner

Een veelvoorkomende manier om de wijn te karakteriseren is het voorschrijven vaneen passende gelegenheid voor het drinken van de wijn. Entrées les wijnsnobs.Ongegeneerd schrijven die op dat ‘dit geen dinsdagavondborrelwijn voor met deburen is, maar een wijn om van te leren’. Voor dit type wijnkenners is lekker nietgoed genoeg, maar moet een wijn ‘interessant genoeg (zijn) om een mooi diner tedragen’. En passant krijgen we menusuggesties, want de ene wijn ‘voelt zich thuisbij grote gerechten als aubergine de languedocienne’, of combineert goed met ‘eeneendenborstje met paddenstoelen en rodewijnsaus’. En aan de dinertafel wordt danniet over voetbal gesproken. Want ‘deze wijn geeft de papillen stof tot nadenken’ ofis ‘een wijn waar je stil van wordt’.Niet altijd gaat het zo hoogdravend. De laatste tijd lijkt de wijnsnob gezelschap

te krijgen van de wijnlosbol. Noteert de romantisch aangelegde connaisseur dat het‘een zwoele wijn voor bij het haardvuur’ is, de wijnlosbol is zó enthousiast dat hijschrijft: ‘Zwaai maar met die handjes, ober, mag ik er nog één!’ Of over een anderewijn: ‘Niet moeilijk over doen, lekker genieten, oeps glas leeg.’ En het gaat echt nietom wijnen uit een kartonnen pak als er geschreven wordt dat de wijn ‘gewoon,heerlijk met bijvoorbeeld een kippetje’ is. Het lijkt een stijl-kwestie te zijn.Waarschuwt de wijnsnob voor een Hongaarse kadarka: ‘niet geschikt voor debeginner’, dan zegt de losbol over dezelfde wijn: ‘leuk, een wijn voor smulpapen’.

Aan wijn worden vaak ook menselijke trekjes toegeschreven. ‘Jeugdig enknap is deze jongedame’, ‘een spring in het veld’ en ‘heel vief en heelspeels’.

En daarmee raken we aan iets wezenlijks. Een Franse taalwetenschapper spitte eenaantal van de beroemdste wijngidsen door en concludeerde dat de schrijvers bij hetonder woorden brengen van wat ze zagen, roken en proefden niet meer dan hunallerindividueelste emotie tot uitdrukking brachten. Dat is wat dramatisch, maar hetoverbrengen van hoe een wijn smaakt, vereist behalve een verfijnd palet ook eentrefzekere pen. En als die combinatie juist is, dan is er niks leuker dan je neusafwisselend in een glas en een boek te steken - terwijl de witte bloemen dartelen ende abrikozen exploderen.

Onze Taal. Jaargang 83

163

Vertaald door...Dennis Keesmaat

Wie vertaalt, loopt onvermijdelijk tegen de grenzen van de taal aan.In deze rubriek presenteert elke maand een vertaler zijn of haarweerbarstigste vertaalprobleem - en de uiteindelijke oplossing.

Wat is het grootste vertaalprobleem dat u bent tegengekomen?‘Het huidige probleem is altijd het leukst én het grootst. Ik werk momenteel aan

de vertaling vanMy Salinger Year van Joanna Rakoff, haar herinneringen aan de tijdwaarin ze werkte voor de literair agent van de in 2010 overleden Amerikaanse auteurJ.D. Salinger. In dat boek zit een puzzel waarbij je meteen al weet: daar ga ik eenpaar maanden op kauwen, vooral ook omdat het in het boek een paar keer terugkomt.’‘Salinger wenste geen brieven van lezers te ontvangen, en Rakoff had de taak die

lezerspost te beantwoorden. Een jongen schrijft Salinger een brutale brief in de stijlvan Holden Caulfield, de hoofdpersoon uit Salingers bekendste boek, The Catcherin the Rye. In de brief vertelt de jongen dat hij soms “quiet emotional” is. Quiet(“stil”), terwijl hij quite (“tamelijk”) bedoelde. Dat vindt de schrijfster ontroerendén veelzeggend, want Salinger maakte ook weleens tikfoutjes, tikfoutjes die nietverbeterd mochten worden, in elk geval niet zonder overleg vooraf.’Hoe hebt u het opgelost?‘Een oplossing afdwingen vind ik lastig; ik heb de vraag laten sudderen. Het moest

een aannemelijke vertikking zijn, beide woorden moesten nog steeds iets betekenen,en als het allebei bijvoeglijke naamwoorden konden blijven: graag. Misschien liethet verlossende woord een tijdje op zich wachten omdat ik moest loslaten dat hetnieuwe woord óók “stil”, “kalm” of “rustig” zou moeten betekenen, of iets in diehoek, maar ik was toch blij toen het woord dat ik zocht zich onder de douche - daargebeurt het wel vaker - aandiende. Deze jonge bewonderaar van Salinger was af entoe “bekoorlijk emotioneel”.’

Dennis Keesmaat (1975) vertaalt uit het Engels en woont en werkt in Londen. Hij vertaalde werk vanonder anderen DBC Pierre, Douglas Coupland, helen Walsh en Richard Mason.Foto: Sandro Cerri

Van Aaf tot zFartkontrol

Onze Taal. Jaargang 83

Weerloos ben ik, tegen vreemde woorden in andere talen. Woorden die ik niethelemaal kan duiden, maar die toch erg op een mogelijke vorm van onderbroekenlollijken.Het is een kinderachtige karaktertrek van mij, zegt mijn vriend, met wie ik in

Denemarken was. Denemarken is een leeg land, vrij uitgestrekt, en de mensen zijnlief, maar niet ontzettend uitgesproken. Maar met de woorden die op allerleiverkeersborden, in tijdschriften en kranten, en zelfs op de wasmachine staan, kon ikuren pret hebben.Het was heel erg. Vooral voor de medereizigers.Ik vertel het toch maar. Het begon met aarsleff. Dat stond, werkelijk, op alles. Op

een container, op vrachtwagens, op borden. Een aars die lef heeft, daarbij stel je jevan alles voor. Dat hij een gigantische scheet laat, bijvoorbeeld, die de hele wereldopschrikt. Het kind in mij, voor wie ik blijkbaar niet in een intensieverebirthingtraining hoef om er contact mee te maken, begon al onbedaarlijk te lachentoen we langs al die aarsleffs reden. Toen had ik de andere borden, langs dezelfdeDeense snelweg, nog niet gezien. Fartkontrol, stond daar steeds heel groot op.Fartkontrol. Dat betekent, letterlijk, scheetcontrole, als je het tenminste als Engelsopvat. En dat deed ik dus maar.In het huis aangekomen dat wij hadden geruild met een paar Denen, bestudeerde

ik hun wasmachine. Op reis met kleine kinderen ben je immers een aanzienlijk deelvan je vakantie bezig met de was, net als thuis. Vertrouwd is dat.Om de draaiknop heen stonden de namen van de diverse wasprogramma's. In

sommige gevallen begreep ik, jammer genoeg, wel wat er stond, zoals bij AutomaticPlus en Bomuld - dat laatste zou wel ‘katoen’ betekenen.Maar wat was, vroeg ik mij af, Slut? EnOverdosering? EnCowboytøy?Wat waren

Vandtilløb en, nog leuker, Vandafløb?Een wijze vriendin van mij, die ik later een foto van die Deense wasmachine liet

zien - ja, ik had als vakantiefoto een foto van de plaatselijke wasmachine - opperdedat cowboytøy vast ‘spijkerbroeken’ waren. Dat moest vast zo zijn. Maar Slut enOverdosering lekenme allebei iets voor een viezige film over de zelfkant. Niet termendie thuishoorden op een proper apparaat als een wasmachine.Op de laatste dag kwam ik het woord Slut weer tegen, terwijl ik langs de Deense

straten jogde. ‘Slut Spurt’, stond er in grote gele letters op de etalage van eenkledingwinkel geschreven. Ik betrok het maar niet op mezelf.

AAF BRANDT CORSTIUS

Onze Taal. Jaargang 83

164

Opel Defectra, Ford Fiasco, Volkswagen PasséVerbasterde autonamenSaskia Aukema

Of er veel bijnamen voor automerken in omloop zijn, vroegen welaatst aan onze volgers op Facebook. Nou en of, zo bleek al snel.Honderden reacties ontvingen we op onze vraag.

Een Ford Fiasco, pardon: Fiesta.Foto: Martin Alford

Komt een man bij de garage: ‘Een achter-uitkijkspiegeltje voor mijn Lada,alstublieft.’ Zegt de verkoper: ‘Oké, klinkt als een eerlijke ruil!’ Aldus een mopjedat sinds jaar en dag rondwaart op kantoren en op internet. Grapjes maken overandermans oude rammelbakken is duidelijk iets wat Nederlanders vol overgave doen.En trouwens, voor gloednieuwe wagens is dat eigenlijk niet anders. Iemand dieapetrots is op zijn blinkende bezit, is een makkelijk doelwit voor plagerijen. Wehadden eigenlijk dus ook niet verbaasd moeten opkijken toen een Facebook-oproepjenaar verbasteringen van automerknamen als Ford Fiasco maar liefst driehonderdreacties opleverde.

Opel Kadeath

Een mooie bijvangst vormden enkele aardige anekdotes rondom automerknamen,zelfs vanuit het buitenland. Zo schijnt er in Frankrijk geregeld een boer rond te rijdenop een zescilindertractor van het merk Ford onder het roepen van: ‘Ford fort!’ InDuitsland worden grapjes gemaakt als ‘Lieber Mitsubishi als ohne’. En in Tsjechiëzelf betekent Škoda ‘jammer’, zo schrijft iemand, waarop hij vervolgt: ‘Dat zegtgenoeg.’Er zijn ook genoeg kleurrijke verhalen van binnen de landsgrenzen. Van de grapjas

bijvoorbeeld die gesprekken over Daihatsu's graag interrumpeert met ‘Gezondheid!’Of van het gezin dat tijdens lange autoreizen Twingo Bingo speelt (‘dubbele punten

Onze Taal. Jaargang 83

voor een goudkleurige’). En iemand kon ons melden dat er in Leiden jarenlang eenmetalband had bestaan met de naam Opel Kadeath.Maar het leeuwendeel van de inzendingen boden varianten op bestaande

merknamen, waarmee kleine plaagstootjes uitgedeeld werden die verwezen naarbijvoorbeeld het uiterlijk van de auto (Toyota Lelica), de technische staat ervan (deFord Eskrot) of naar het risico dat die auto vormt op de snelweg

Onze Taal. Jaargang 83

165

(Toyota Kamikaze - die overigens óók nadrukkelijk figureert in J. Kessels: the novelvan P.F. Thomése). Heel af en toe vond er een opwaardering plaats van de auto inkwestie, of klonken er lovendewoorden (eenMazdawerd bijvoorbeeld eenMazdarati,en een Ford Ka een Ford Kick Ass), maar dat zijn wel de uitzonderingen.

Fiasco In Auto Techniek

Een apart genre woordspelingen op automerknamen vormen de zogehetenbackroniemen. Daarbij worden de merknamen door creatievelingengeherinterpreteerd als afkortingen. Iedere letter van de naam zou dan zogenaamdsteeds staan voor de eerste letter van een woord; een kleine greep:

Beroerd Maar Waar (BMW); Carrosserie Is Treurig, Roest Op ElkeNaad (Citroën); DezeAfgekeurdeEllendigeWagenOogtOnbruikbaar(Daewoo); Duwen, Anders Fietsen (DAF); Fiasco in Auto Techniek(Fiat); FordOnderdelenRammelenDagelijks (Ford); Lullig ApparaatMet Beroerde Onderdelen Rijdt Gevaarlijk Hard In Noord-Italië(Lamborghini); Miserabele Auto Zonder Degelijke Afwerking(Mazda); Op Papier Erg Leuk (Opel); Vroeg Of Laat Veel Onkosten(Volvo).

Op www.onzetaal.nl/nepafkortingen een zeer uitgebreide verzameling van ditsoort geherinterpreteerde namen.Een top-vijf op basis van het aantal inzendingen zou ongeveer zó moeten luiden:

1. Fiat Multivlaai/Multifaal (voor de Fiat Multipla)2. Met Subsidie (Mitsubishi)3. Ford Fietstas/Fiasco/Siësta (Ford Fiesta)4. Nissan Deprimera (Nissan Primera)5. Mutsebussi (Mitsubishi)

Een bloemlezing:

Alfa Alfa Roestmeo (Alfa Romeo).Audi Oudi.Chevrolet Schevejet. Model: Chevrolet Kolos (voor de Chevrolet Kalos).Daewoo Daewoo Matties (Daewoo Matiz).Daihatsu Daikotsu.Fiat Fiat Poentje/Punthoofd (‘vanwege de kosten van de Fiat Punto’); Fiat Stoma

(Fiat Croma).Ford Ford Kick Ass / Ka Uu Tee (Ford Ka); Ford Eskrot (Ford Escort); Ford Ficus

(Ford Focus, opgetekend in Zweden waar ficus ‘het equivalent van flikker is’).Honda Honda Visstick (Honda Civic).Kawasaki Kwalijk/Gammel Zakie.

Onze Taal. Jaargang 83

Lada Laatmaar.MazdaMazdarati, of - voor het tweedeursmodel - Mazdarati Dueporte.MercedesMestcedes.MiniMini Pooper (letterlijk: ‘minipoeper’, een tekst die wel geprint wordt op

rompertjes met het logo van de Mini Cooper).Mitsubishi Niet-zo-best-nie, Botsenmoetie, Misde-bus-nie. Model: Mitsubishi

Klisma (Mitsubishi Carisma).Nissan Niksan. Model: Nissan Deprimera/Almera (Nissan Primera).Opel Slopel, Opa. Modellen: Opel Defectra (Opel Vectra); Opel Disastra/Astma

(Opel Astra); Opel Kroket/Kadeddilac (Opel Kadett); Opel Safari (Opel Zafira);Opel Corset/Knorsa (Opel Corsa).Peugeot Peuverrot.Renault Renooit. Modellen: Renault Kliko/Klojo/ Clito/Cliotoris (Renault Clio),

Renault megaNEE (Renault Mégane); Renault Zie Niks (Renault Scenic, zo vooraltijd genoemd ‘nadat de buurman achteruit tegen een paaltje was gereden’).Saab Schraap (‘Ik had een Saab en die maakte altijd een “bepaald” geluid als we

over een drempel gingen, waardoor hij de Schraap genoemd werd’).Škoda Škoda Labia (Škoda Fabia).Suzuki Suslakkie. Modellen: Suzuki Kamikaze (Suzuki Kizashi); Suzuki Salto

(Suzuki Alto).Toyota Tofjota. Modellen: Toyota Bejaris (Toyota Yaris); Toyota Lelica (Toyota

Celica); Toyota Starslet (Toyota Starlet); Toyota Kamikaze (verwijst waarschijnlijkniet naar een specifiekmodel, maar is een fantasienaam gebaseerd op dat ene Japansewoord dat de hele wereld kent).Trabant Trammelant.Volvo Vulva, Vlovlo. Model: Volvo Chevroslet (Volvo Chevron).VolkswagenVolkswrakken.Modellen: VolkswagenGolf Slowmotion/Sneumotion

(Volkswagen Golf Bluemotion); Volkswagen Polio (Volkswagen Polo); VolkswagenPassé/Pasnaad (Volkswagen Passat); Volkswagen Boring (Volkswagen Bora).

Iedereen die bijdragen heeft ingestuurd: heel hartelijk bedankt!

Van Aaifoon tot Maison Z

Hoewel automerken bijnaamkampioen zijn in Nederland, bestaan er ook andereproducten en instellingen waarvan de merknaam zo nu en dan op de hakgenomen wordt. Soms gaat het om koosnaampjes (Appie voor Albert Heijn),soms geeft de bijnaam juist iets meer cachet (Maison Z voor Zeeman), maarmeestal suggereren woorddelen als shit en sof dat we niet veel hoeven teverwachten van de producten in kwestie.

Aaifoon (iPhone); A.C. Tion, extra chic op zijn Frans uitgesproken(discountwinkel Action); Aeroschrot (voor de Russischevliegtuigmaatschappij Aeroflot); Bart Shit (Bart Smit); BramBlamage(frietbakker Bram Ladage); De Televaag (De Telegraaf); Dr. Oetlul(Dr. Oetker); Droom & Vreesmann (Vroom & Dreesmann); DuoVerotti (Duo Penotti); Eigen gruis en puin, Eigen huis in puin (Eigen

Onze Taal. Jaargang 83

huis en tuin); Feestboek, Faecesboek (Facebook); Indeshit (Indesit);Loggia (Nokia); Microschoft, Microsof (Microsoft); Nieuw zuur(Nieuwsuur); Packard Hell (Packard Bell); Pleurop (Fleurop);Saairadio (Sky Radio); Shithole (Schiphol); Sleazy jet (Easyjet);Spatbordenfonds (Sportfondsenbad); Transvertragia (Transavia);Verzorgingshuis Oh, Sterf Gauw (Verzorgingshuis Oostergauw inZaanstad), Ziekenhuis Lijkenburg (Ziekenhuis Leyenburg in DenHaag).

Onze Taal. Jaargang 83

166

N.N., Cees H., Willem HolleederMoeten verdachten met initialen worden aangeduid?Frank J.

Criminelen en verdachten worden in de krant alleenmet hun initialenaangeduid. Maar soms gebeurt dat ook niet. Of maar half. Wat zitdaarachter? Moet die regel wel in deze vorm gehandhaafd blijven?

Illustratie: Frank Dam

Veroordeelden hebben recht op privacy, en dat geldt al helemaal voor verdachten,die immers nog niet schuldig zijn bevonden. Daarom horen kranten verdachten enveroordeelden niet bij de naam te noemen, maar hooguit met hun initialen. dezeaanbeveling komt van het Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren en is tevinden in de stijlboeken van alle belangrijke kranten. Het lijkt een simpele regel,maar kranten passen hem lang niet altijd toe. Waar ligt dat aan? En hoe zou hetmoeten?Het initialenvoorschrift is geen etiquetteregel van het type ‘Taartjes eten we met

de hoed op.’ De regel dient een maatschappelijk doel, namelijk privacy bieden aaneen groep die maatschappelijk zwak staat, door de identificatie te bemoeilijken. Vooreen geslaagde identificatie is niet alleen de naam doorslaggevend, maar vooral hettotaalplaatje dat de tekst geeft. Ook geslacht, leeftijd, woonplaats en de plaats vanhet delict kunnen puzzelstukjes zijn waarmee we de verdachte kunnen identificeren.Dat bleek toen de directeur van de Zettense opvoedingsinrichting voor meisjesopgepakt werd wegens een zedendelict. Vermelding van zijn functie en de inrichtingwas voldoende om te weten om wie het hier ging. Het is daarom heel goed mogelijkom weliswaar de initialenregel naar de letter toe te passen, maar tegelijk tegen degeest ervan te handelen. Een ander voorbeeld is de manier waarop de Volkskrant in

Onze Taal. Jaargang 83

1997 een verdachte introduceerde: ‘Adri S., oprichter en voormalig eigenaar van heteffectenkantoor NIB Strating’.

Naming-and-shaming

Deze gevallen zijn te zien als voorbeelden van knulligheid, maar soms lijkt er opzetin het spel. Een

Onze Taal. Jaargang 83

167

paar jaar geleden herinnerde iemand zich in de Volkskrant hoe in de jaren zestig eenopgepakte vechtersbaas in de pers werd aangeduid als ‘J.C., schrijver van het boekIk Jan Cremer’. En De Telegraaf schreef in 1994: ‘Het ging om de 24-jarige OscarR., die dezelfde achternaam heeft als de in de politiek omhoog geschoten EvanRozenblad.’ Het kan haast niet anders of hier wilden de journalisten de regelontduiken, omdat ze de informatie pikant vonden. Het is ook mogelijk dat ze haddeningeschat dat deze verdachten wel tegen een kleine aantasting van hun privacy zoudenkunnen. Maar ook los daarvan kun je je afvragen wat er eigenlijk tegen is om boevenextra te straffen door ze met de volledige naam aan te duiden.Tegen zo'n praktijk van ‘naming-and-shaming’ pleiten twee overwegingen. Een

praktische is dat veel verdachten nooit berecht worden, anderen wel berecht maarniet veroordeeld worden, en enkelen onterecht veroordeeld blijken. Die hebben geenenkele schuld en verdienen dus ook niet de extra straf die schending van je privacynu eenmaal is. De andere overweging is meer principieel. Aantasting van de privacydoor openbaarmaking van de naam geldt levenslang. En met levenslange straffenkun je niet zuinig genoeg omspringen.De initialenregel kent uitzonderingen, die direct voortvloeien uit het doel van de

regel. Als bijvoorbeeld een boef zelf de publiciteit heeft gezocht, is vermelding vanzijn volledige naam natuurlijk toegestaan. Een andere uitzondering betreft de namenvan buitenlandse boeven in rapportages over rechtszaken in den vreemde. Die mogenvoluit, want de kans is klein dat het Nederlandse publiek hun privacy zal bedreigen.Daarom werd de Belgische man die kleuters in een Vlaams dagverblijf hadomgebracht, vijf jaar geleden in Nederlandse krantenmet zijn volle naam aangeduid.

De initialenregel is een compromis, en dat maakt hem halfslachtig,vergelijkbaar met het ogenbalkje bij foto's.

Übercool

Als de boef en zijn familie de enige mensen zouden zijn met wie rekening moetworden gehouden, dan had de regel simpelweg kunnen luiden: omschrijf de boefalleen in de meest algemene termen. Dan kun je het bijvoorbeeld hebben over ‘een62-jarige man’. Dat dit meestal niet gebeurt, wijst erop dat er ook anderen zijn diejuist wél identificatie willen. Denk in de eerste plaats aan krantenlezers die bijmisdaden het naadje van de kous willen weten. Voor hen is het vervelend om tebeseffen dat er informatie voor hen wordt achtergehouden. Deze tegenkracht heeftde afgelopen jaren aan belang gewonnen. De fascinatie voor misdaad, die er altijdal was maar als niet chic gold, wordt breder gedeeld, ook door de elite. Criminelenzijn cool en topcriminelen zijn übercool. Columnist Gerard Mulder zag ruim tienjaar geleden in de Volkskrant de rangorde van onze belangstelling weerspiegeldworden in de wijze van aanduiden. Zo blijven losers anoniem, en krijgenkruimeldieven en tasjesrovers hoogstens initialen. Maar moordenaars, verkrachtersen drugshandelaars hebben kennelijk in elk geval recht op een volledige voornaam

Onze Taal. Jaargang 83

voor hun initiaal, zodat we in deze tijd kunnen lezen over drugsbaron Cees H. Eneen topcrimineel als Willem Holleeder mocht zijn hele naam houden.

Politie

Naast nieuwsgierige krantenlezers is er nog een tweede groep die er belang bij heeftom verdachten met hun naam aan te duiden: het opsporingsapparaat. De politie enhet Openbaar Ministerie willen in sommige zaken dat zo veel mogelijk mensenaangifte tegen een verdachte doen. Maar die komen pas los als de slachtoffers dekans krijgen om de verdachte te herkennen. Om die reden werden van debabyverkrachter Robert M. de naam en een foto zonder balk over zijn ogen verspreid.En dan zijn er de schrijvers van demisdaadberichten. Die willen graag een levendig,

informatierijk stukje schrijven, maar dat gaat niet goed als zij de verdachte alleenkunnen aanduiden als ‘de verdachte’ - zie bijvoorbeeld het verslag van de aanhoudingvan een afperser, onlangs in de Volkskrant: ‘Toen de man (...) weigerde (...), kreeghij van de verdachte te horen dat hij dat binnen 24 uur wel zou merken, aldus justitie.Vervolgens zou de Delftenaar op 30 april door de verdachte en drie anderemotorrijders zijn mishandeld.’De initialenregel is dus een compromis tussen het belang van verdachten en hun

familie, en dat van geïnteresseerde buitenstaanders, politie en journalisten. Dat maaktde regel halfslachtig, vergelijkbaar met het ogenbalkje bij foto's. De identificatie ismoeilijk, maar de lezer wordt wel op het spoor gezet. Het is goed mogelijk dat deinitialen daardoor intrigerender werken dan de volledige naam, zoals een schim achtermatglas meer tot kijken uitnodigt dan een persoon die door helder glas zichtbaar is.Intussen is er ook nog een heel andere groep die geen last zou hebben van de

vermelding van de volledige naam (en trouwens ook niet van een volstrekteanonimisering), namelijk niet-misdadige personen met dezelfde initialen. Zij lopenhet risico door de lezers ‘herkend’ te worden. Natuurlijk kan dit ook gebeuren meteen volledige naam. Maar bij initialen wordt de kans op verwarringen veel groter.Zoiets moet de aanleiding zijn geweest van een rectificatie die in 2001 verscheen inNRC Handelsblad onder het kopje ‘Notaris Le C.’: ‘In het bericht Notaris verdachtvan fraude (...) wordt een van de verdachten aangeduid als notaris Le C. Het gaathier om mr. M.E. le C. uit Hilversum en niet om zijn ambtgenoot mr. P.J.M. Le Catuit Amsterdam, die niets met de zaak te maken heeft.’

Voornamen

Al die verschillende belangenmaken het toepassen van de initiaalregel niet eenvoudig.Maar er is nog iets: ons taalgebruik verandert. De voornaam is in de tweede helftvan de vorige eeuw geleidelijk meer

Onze Taal. Jaargang 83

168

openbaar geworden. Daarvóór werden alleen vorsten met de voornaam aangeduid,nu geniet men in showbizz- en voetbalkringen hetzelfde prerogatief. De ontwikkelinggaat nog steeds door. Nog maar tien jaar geleden vonden lezers de kop ‘Winny enCor huilen uit in restaurant’ boven een artikel in het Utrechts Nieuwsblad over deLPF-politici mevrouw De Jong en de heer Eberhard te familiair. De ombudsman vandeze krant gaf hun gelijk en legde uit dat iemand bij de voornaam noemen altijdverkeerd is. Als de strekking van het bericht positief is, wekt de journalist ermee deindruk dat hij met de benoemde persoon bevriend is (en dat terwijl een journalistaltijd afstand moet houden). En als het bericht negatief is, geeft de voornaam er eendenigrerend smaakje aan. De commotie over de kop kunnen we nu niet meer zo goednavoelen, en veel journalisten zullen zich niet herkennen in de redenen die deombudsman aanvoert.De grote vlucht die de voornaam genomen heeft, verklaart ook de opmars van de

combinatie ‘volledige voornaam + initiaal van de achternaam’, die volgens columnistGerard Mulder dus vooral voor boeven uit de B-categorie gebruikt wordt:moordenaars, verkrachters en drugshandelaars - niet de topcriminelen. Deze‘halfinitiaal’ heeft een andere status dan de volledige initiaal. Zo'n volledige initiaalkan slaan op een boef, maar hij wordt ook in andere omstandigheden gebruikt. Denkbijvoorbeeld aan de aanduiding van de spreker in notulen, of de paraaf op bladzijdenvan een contract. Daardoor is de volledige initiaal nog steeds geschikt om er gewone,nietcriminelemensenmee te anonimiseren. Hoe dat moet, deedVolkskrant-columnisteSylviaWitteman vorig jaar voor: ‘Die lustpil voor vrouwen is trouwens iets wezenlijkanders dan viagra. Wat ik begrepen heb van vrienden wier naam ik hier niet zalnoemen omdat een initiaal al gênant genoeg is (Hoi S.! Hoi L.!), is dat je van viagrahelemaal niet geil wordt.’

Willem Holleeder, een van de topcriminelen die niet met initialen worden aangeduid.Foto: College Tour/NTR

Signaalfunctie

Voorzover ik heb kunnen nagaan, wordt de halfinitiaal echter alleen gebruikt voorboeven. Daardoor heeft die ook een signaalfunctie gekregen: ‘Let op: dit is een boef.’Zo werkt dit procedé nu eenmaal. Daarom besloot de Volkskrant de naam van een

Onze Taal. Jaargang 83

vader die zich verzette toen zijn kinderen uit huis geplaatst werden, met de vollenaam te vermelden ‘omdat alleen de initiaal de man als crimineel zou bestempelenterwijl hij dat niet was’. Vandaar ook dat sommigen die van een overtreding wordenverdacht, tegenwoordig liever met hun volledige naam in de krant komen dan halfof helemaal verinitialiseerd.Twintig jaar geleden schreef iemand nog een ingezonden brief inNRCHandelsblad

om te protesteren tegen het feit dat de krant de in een proces verwikkelde politicusJanmaat met zijn volle naam aanduidde. Probeert u zich voor te stellen wat er zougebeuren als de kranten nu zouden besluiten om de partijleider van de PVV bij eenproces met ‘Geert W.’ aan te duiden in plaats van met de volledige naam. De wereldzou te klein zijn en het protest zou aangevoerd worden door PVV-aanhangers.

Internet heeft ervoor gezorgd dat iedereen die een ernstig misdrijf heeftgepleegd, daardoor in feite een bekende Nederlander is geworden.

Behalve de opmars van de voornaam is er ook een technische ontwikkeling die deinitialenregel bedreigt. Altijd al gold er een uitzondering op die regel: als de boefeen bekende Nederlander is, mocht de volledige naam gepubliceerd worden. Internetheeft ervoor gezorgd dat iedereen die een ernstig misdrijf heeft gepleegd, daardoorin feite een bekende Nederlander is geworden. In ieder geval kun je met éénmuisklikachter zijn volledige naam komen. Dus heeft de initialenregel geen zin meer enkunnen kranten beter zelf de hele naam publiceren in plaats van impliciet de lezernaar hun voornaamste concurrent doorsturen.Er is ook een andere aanpak mogelijk. Die houdt in dat voor internet en andere

nieuwe media dezelfde fatsoensregels gaan gelden als die welke sinds jaar en dagvoor kranten van kracht zijn. In dit geval betekent het dat moderatoren van websitesen andere poortwachters van nieuwe media in gebreke kunnen worden gesteld alsze de volledige naam van criminelen publiceren.

Onze Taal. Jaargang 83

169

Gratis mail-nieuwsbrieven

Naast het tijdschriftOnze Taal geeft het Genootschap Onze Taal ook een aantal gratise-mailperiodieken uit.

Woordpost

Wilt u uw woordkennis vergroten of verdiepen? Inmiddels ontvangen 17.500taalliefhebbers twee keer per weekWoordpost, waarin een moeilijk of intrigerendNederlands woord uit een actueel bericht wordt besproken: de betekenis, uitspraaken herkomst. Zie www.woordpost.nl

Taalpost

Wie op de hoogte wil blijven van wat er zich op taalgebied zoal afspeelt, leestTaalpost. Al ruim twaalf jaar is dat hét medium voor taalactualiteiten. Drie editiesper week vol taalnieuws, tips, oproepen en links, inmiddels voor zo'n 22.000 lezers.Zie www.taalpost.nl

TLPST

TLPST is een samenwerkingsverband met Noordhoff Uitgevers, speciaal voorleerlingen in het voortgezet onderwijs. Het verschijnt iedere schoolmaand. De actueletaalonderwerpen en de vragen erover zijn heel geschikt als materiaal voor in de klas.Zie www.tlpst.nl

Woordspot

Speciaal voor middelbare scholieren (en hun docenten) is erWoordspot. Elke weekwordt een woord uitgelegd en geïllustreerd dat geregeld voorkomt maar wel lastigis, bijvoorbeeld überhaupt, hypotheekrenteaftrek of botvieren. Woordspot is te volgenvia Woordspot.nl, Facebook, Twitter, e-mail en rss. Zie www.woordspot.nl

Onze Taal. Jaargang 83

Proftaal

‘Bal laten lopen door Robben’

Als taalprof kijk ik naar voetbalwedstrijden zoals Louis van Gaal dat doet: met eennotitieblok op schoot. Maar anders dan Van Gaal noteer ik geen spelsituaties oftactische wendingen, maar taalobservaties. Want een wedstrijd metvoetbalcommentaar is smullen voor de taalliefhebber. Daar hoor je de taal in haarpuurste vorm.Wat hoor je dan? ‘Cillessen naar Janmaat, balletje breed op Vlaar, Vlaar lange bal

op Robben, bal laten lopen door Robben.’ En dan schrik je wakker: ‘Bal laten lopendoor Robben’? Wat is dat voor een taaluiting?De taal van voetbalcommentatoren is natuurlijk al vaker besproken. Zo schrijft

René Appel in juni 1994 inOnze Taal al over wat hij hun ‘vervoegingsangst’ noemt:het verschijnsel dat sommige commentatoren vaak dewerkwoordvervoegingweglaten:‘Vasthouden van Vermeulen ten opzichte van Vincent’, ‘Meenemen door Boerebach.’Daarmee lijkt het verschijnsel afdoende beschreven. Maar het zit me nog helemaalniet lekker.Allereerst dat woord vervoegingsangst. Dat is wel een mooi retorisch woord

waarmee je het verschijnsel een beetje belachelijk maakt (en afkeurt), maar diecommentatoren zijn natuurlijk helemaal niet bang voor vervoeging. Die vinden hetgewoon niet nodig om te zeggen: ‘Vermeulen houdt Vincent vast’, of ‘Boerebachneemt de bal mee.’ Dat loopt toch net iets minder vlot. Het moet allemaal een beetjegelijklopen met het beeld (je ziet eerst de actie en dan wie het doet), en ‘Meenemendoor Boerebach’ benadrukt meer de actie.En dan nog eens wat: ‘Bal laten lopen door Robben’ - is dat wel gewoon het

weglaten van de werkwoordvervoeging? Stel dat Robben de bal niet had laten lopen,maar had binnengehouden, wat zou de commentator dan hebben gezegd: ‘Balbinnenhouden door Robben’, of ‘Bal binnengehouden door Robben’? Ik denk hetlaatste. En als de commentator in plaats van laten lopen had gekozen voor hetwerkwoord missen, had hij dan gezegd ‘Bal missen door Robben’ of ‘Bal gemistdoor Robben’? Hoe langer ik ernaar kijk, hoe onwaarschijnlijker die eerste variantwordt.

Onze Taal. Jaargang 83

Waarom staat er een voltooid deelwoord in ‘Bal gemist door Robben’? Omdat heteigenlijk een lijdende vorm is: ‘De bal wordt gemist door Robben.’ Maar dat zoubetekenen dat ‘Bal laten lopen door Robben’ eigenlijk ook een lijdende vorm is. datkan toch niet? Het is toch niet ‘De bal wordt laten lopen door Robben’? Nou,misschien toch wel.Eigenlijk kun je geen hulpwerkwoord midden in een lijdende vorm zetten. Je kunt

niet zeggen ‘De bal wordt kunnen inschieten’ (alleen ‘kan worden ingeschoten’) of‘De wedstrijd wordt moeten overspelen’ (alleen ‘moet worden overgespeeld’). Maarlaten is een apart geval. Op het internet (en ook in recente boeken) vind je tallozevoorbeelden van de combinatie wordt laten zien, zoals ‘In tekenfilms en boekenwordt vaak iets heel anders laten zien’, en ook enkele van wordt laten lopen (‘...waarbij ook de ontlasting vaak wordt laten lopen’).Je kunt dat natuurlijk allemaal weghonen met zo'n term als vervoegingsangst. Of

je kunt het fout vinden. Maar een fout verdient ook een ontleding. Voetbal wordtook pas leuker als het niet al te perfect is.

DE TAALPROF

Onze Taal. Jaargang 83

171

Ype

Trends, neologismen, jongerentaal - Ype Driessen houdt iederemaandin Onze Taal de vinger aan de pols in zijn fotostrip ‘Ype’.

Onze Taal. Jaargang 83

172

TaalpuzzelSamenstelling: Rutger Kiezebrink

Deze maand weer een ‘ruitpuzzel’. Vul per omschrijving één woord of naam in. Bijelk woord in de bovenste helft moeten dezelfde letters gebruikt worden als in hetwoord erboven, plus één extra; de volgorde mag veranderen. In de onderste helftverdwijnt er juist per woord een letter.Wilt u kans maken op de maandprijs, stuur dan voor 10 juni de negentien woorden

per e-mail naar [email protected] of per post naar Raamweg 1a, 2596 HL DenHaag (o.v.v. ‘Taalpuzzel’).

1 mc2; 2 maanstand; 3 lichaamsdeel; 4 binnenste; 5 draaien; 6 expert; 7 kraken,knarsen; 8 beknotten; 9 zacht knetteren; 10 feest; 11 figuurlijk woord voor ‘hoofd,kop’; 12 lange, dunne uitgroeisels; 13 slim; 14 wat ouder kind; 15 vervoermiddel;16 lange grassoort; 17 Europeaan; 18 wat vogels leggen; 19 Italië

De winnaar krijgt een van de drie versies van het spel Woordzoeker, beschikbaargesteld door spellenfabrikant Goliath. De winnaar van de puzzel uit het meinummeris Yoek Vork uit De Kwakel. De oplossing was:Maria - Theodoor - Victor.

Matthias Giesen

Onze Taal. Jaargang 83

Onze Taal. Jaargang 83

173

Hans Beelen en Nicoline van der SijsWoordsprongIJzige eilanden

In de rubriek ‘Woordsprong’maandelijks aandacht voor de oorsprongvan allerlei woorden.

Deze zomer bezoekt de Zr. Ms. Zeeland, een patrouilleschip van de KoninklijkeMarine, het eiland Jan Mayen in de Noordelijke IJszee, dat precies vierhonderd jaargeleden werd ontdekt. Waar komt de naam Jan Mayen vandaan, en wat is eigenlijkde correcte benaming voor de nóg noordelijker gelegen eilandengroep: Svalbard ofSpitsbergen? Een etymologische expeditie naar drie ijzige eilanden.

Jan Mayen

Tussen Noorwegen en Groenland, ten noorden van IJsland, ligt het eiland JanMayen.Als officiële ontdekker van het eiland geldt de Londense koopman John Clarke; hijontdekte het op 28 juni 1614 en noemde het Isabella. In hetzelfde jaar werd het eilanddoor verschillende Nederlandse zeevaarders herontdekt, die het onafhankelijk vanelkaar een eigen naam gaven. Kapitein Jan Jansz. Kerkhoff uit Delfshaven noemdehet Mauritius, naar stadhouder Maurits van Oranje-Nassau. Kapitein Jan Jacobsz.May van Schellinkhout doopte het eiland ter ere van de cartograaf Carolus Joris, diemeevoer, Mr. Joris Eiland. De noordelijke punt van het eiland noemde hij naarzichzelf Jan Mayen Hoeck.

Het eiland Jan Mayen op een kaart uit 1664.Nederlands Scheepvaartmuseum, Amsterdam.

De Nederlandse schepen die het eiland in 1614 aandeden, voeren alle voor de indat jaar opgerichte Noordsche Compagnie, een maatschappij van kooplieden diegezamenlijk de walvisvaart in het hoge noorden bedreven. Tussen de kamers waarinde Noordsche Compagnie was ingedeeld rees een conflict over de rechten op dewalvisvaart in de wateren rond Jan Mayen. Door de Staten-Generaal, die geen partijwilden kiezen, werd het eiland lange tijd neutraal aangeduid als het ‘eyland in questie’.De naam Jan Mayen Eylant (‘eiland van Jan May’) is voor het eerst aangetroffen

op een kaart van Willem Jansz. Blaeu uit 1620. Door de kaarten van Blaeu werd denaam ook internationaal verbreid, en weldra verkort tot Jan Mayen.

Onze Taal. Jaargang 83

Vanwege de ligging werd Jan Mayen in de twintigste eeuw van groot belang voorde weersvoorspelling. In 1921 werd op het eiland een Noors weerstation gevestigd.In 1929 eiste Noorwegen de soevereiniteit op. De Nederlandse naam is door de Norengehandhaafd.

Bereneiland

Bereneiland, gelegen halverwege de Noordkaap en Spitsbergen, is in 1596 ontdektdoor Willem Barentsz, tijdens een expeditie die bedoeld was om een noordelijkeroute naar Oost-Azië te vinden, maar die zou eindigenmet de overwintering op NovaZembla. Het eiland is genoemd naar een grote ijsbeer die de Nederlanders ertegenkwamen: ‘Den 12. Junij smorgens sagen wy een witten Beyr. (...) Dit Eylandtnoemden wy het Beyren Eylandt.’ In 1920 kwam Bereneiland onder Noors bestuur.De huidige Noorse naam Bjørnøya is een letterlijke vertaling van de oorspronkelijkeNederlandse naam.

Spitsbergen

Net als Bereneiland is Spitsbergen ontdekt door Willem Barentsz. Van hetoorspronkelijke journaal van Barentsz is een Frans uittreksel bewaard. Op 24 juni1596 wordt hierin vermeld dat het land bestond uit ‘montaignes agues, parquoyl'appellions Spitsbergen’ (‘puntige bergen, vandaar dat we het Spitsbergen noemden’).In de daaropvolgende eeuwen werd de eilandengroep voornamelijk bezocht door

walvisvaarders, pelsjagers en mijnwerkers, zonder dat er een bepaald land was datSpitsbergen in bezit nam. In 1920 werd in het internationale Spitsbergen-verdragbepaald dat Spitsbergen onder Noors bestuur kwam. Vijf jaar later besloten de NorenSpitsbergen om te dopen tot Svalbard. Die naam betekent ‘koude kust’, en wasaangetroffen in een IJslandse kroniek van het jaar 1194.De Noren reserveerden de naam Spitsbergen voor West-Spitsbergen, het grote

westelijke eiland, een deel dus van de archipel. Verwarrend genoeg verwijstSpitsbergen in andere talen dan het Noors conform het (door Nederland medeondertekende) verdrag nog steeds naar de archipel als geheel.

Smeerenburg

Op huidige Noorstalige kaarten van Spitsbergen en Jan Mayen herinneren tal vannamen aan de aanwezigheid van Nederlandse walvisvaarders. In de zeestraatHinlopenstretet herkennen we de Friese plaatsnaam Hindeloopen. De Salaatbergetis genoemd naar het aldaar gevonden lepelblad, waarvan de gevriesdroogde blaadjesals sla toebereid een probaat middel tegen scheurbuik vormden. Op het uiterstenoordwestpuntje van Spitsbergen, op Amsterdamøya (‘Amsterdameiland’), bevondzich van ca. 1614 tot 1660 een nederzetting waar het spek van gevangen walvissentot traan werd gekookt. Dat dit letterlijk een ‘smerig’ (dat wil zeggenmet veel ‘smeer’,‘vet’, gepaard gaand) karwei was, blijkt uit de naam Smeerenburg. En zeilend door

Onze Taal. Jaargang 83

de Liefdefjord moesten de Nederlandse zeelui in vroeger eeuwen vast en zeker evenaan de geliefden thuis denken.

Onze Taal. Jaargang 83

174

Redactie Onze TaalTamtam

Martijn Koek beste leraar Nederlands

Op 17 mei werd Martijn Koek (44) van het Keizer Karel College in Amstelveengekozen tot de beste leraar Nederlands van Nederland, een verkiezing diegeorganiseerd werd door het Radio 1-programma De Taalstaat in samenwerkingmet het Genootschap Onze Taal. De vakjury (bestaande uit Trudy Coenen enPeter-Arno Coppen) prees Koek vooral om zijn innovatieve aanpak.Hoe probeert u in uw lessen innovatief te zijn?‘Door altijd na te denken over wat er nu precies beter moet in de les. Ik wilde dat

leerlingen meer gingen discussiëren over gelezen boeken en heb daarvoor de“mindmap” gebruikt, waarmee ze een grafische voorstelling kunnen maken van eenroman. En om leerlingen helderder te laten formuleren, bedacht ik eenformuleringsspel waarbij ze vreemde combinaties, zoals verdronken eendjes, moestenomschrijven, zonder die woorden te gebruiken.’Wat maakt een docent tot een goede docent?‘Een combinatie van structuur en verrassing. Leerlingen hebben behoefte aan

heldere uitleg en een veilig klimaat, dat bewaakt wordt door een betrouwbare leraar.Tegelijkertijd wil een goede leraar dat zijn leerlingen nadenken over wat zij leren.Dat bereik je het best door ze regelmatig te verrassen, of zaken ter discussie te stellen.Zo heb ik een keer een quiz-overhoring afgenomen, met multiplechoicevragen. Naafloop ben ik de vragen klassikaal gaan nakijken, waarbij leerlingen mij met goedeargumenten konden overtuigen dat een ander antwoord even goed of toch beter was.Dat leverde een zeer inhoudelijke klassendiscussie op.’

Martijn Koek ontving de prijs voor beste leraar Nederlands uit handen van onderwijsminister JetBussemaker. Links: Frits Spits van De Taalstaat.Foto: Daniëlle van Coevorden / KRO

Een van de doelen van de verkiezing was om het vak van leraar Nederlandsextra glans te geven. is dat nodig?‘De leraar Nederlands kan je helpenmeer te begrijpen en beter begrepen te worden:

dat is iets wat ieder mens moet aanspreken. Toch heeft hij niet echt een goede naam.Hij wordt nogal eens afgeschilderd als oude zeur of men zegt: “Als hij echt wat hadgekund, was hij niet voor de klas geëindigd.” Dit soort verkiezingen laten zien hoe

Onze Taal. Jaargang 83

mooi en uitdagend dit vak is: als je het goed doet, kun je jonge mensen inspireren.Het is belangrijk dat te blijven benadrukken.’

Poetin verbiedt grove taal

President Poetin van Rusland heeft begin mei zijn handtekening gezet onder eenvoorstel voor eenwet die het gebruik van grove taal verbiedt in films en toneelstukken,en tijdens concerten. Cd's, dvd's en boeken die vuilbekkerij bevatten, moeten na 1juli voorzien zijn van een waarschuwingssticker. Overtredingen kunnen leiden totboetes van vijftig euro voor particulieren tot duizend euro voor bedrijven enorganisaties. Bij recidive worden de bedragen hoger.De wet is in Ruslandmet het nodige gemor ontvangen. Russen zetten hun woorden

graag kracht bij met grove taal, maar los daarvan wordt de wet vooral ook gezien alseen poging de vrijheid van meningsuiting verder in te perken. In mei 2013 werd ereen wet aangenomen die grove taal in de media verbiedt. En het taalgebruik vanpolitici en ambtenaren werd in 2009 al aan banden gelegd.

Het is overigens niet duidelijk wat de wet precies onder grof taalgebruik verstaat.Per geval zal dus beoordeeld moeten worden of de wet is overtreden; het gevaar vanwillekeur ligt hierdoor op de loer.

‘Geen Nederlands, geen bijstand’

Mensenmet een bijstandsuitkering die onvoldoende Nederlands spreken, en weigerendaar iets aan te doen, verliezen na een jaar hun inkomen - althans, als het aanstaatssecretaris van Sociale Zaken Jetta Klijnsma ligt. Zij stuurde half april hetwetsvoorstel ‘Geen Nederlands, geen bijstand’ voor advies naar de Raad van State.Het voorstel komt voort uit het regeerakkoord tussen VVD en PvdA.Critici doen het plan af als symboolpolitiek: gemeenten hebben ook nu al

instrumenten in handen ommensen die weigeren Nederlands te leren op hun uitkeringte korten. Tamar deWaal van de Universiteit van Amsterdamwees er in de Volkskrantop dat de Nederlandse politiek het afgelopen decennium juist stelselmatig heeftbezuinigd op taallessen: ‘Als gevolg hiervan is het aanbod aan taalcursussengrotendeels overgelaten aan de markt en zijn die cursussen doorgaans prijzig.Laaggeletterden met een bijstandsuitkering (...) belanden in een catch-22 waarin zijmeer geld moeten verdienen om taallessen te kunnen betalen, om geld te kunnenverdienen in een taal die zij nog niet voldoende beheersen.’Het advies van de Raad van State wordt voor het zomerreces verwacht; daarna

moet het voorstel nog langs de Tweede en de Eerste Kamer.

Onze Taal. Jaargang 83

175

Foto: 123RF / Szilagyi Palko Pal

Bedrijfsongevallen door taalproblemen

Onlangs heeft de Stichting van deArbeid, het landelijk overlegorgaan vanwerkgevers-en werknemersorganisaties, de handreiking Taal en veiligheidsrisico's uitgebracht.Daarin staan praktische oplossingen om onveilige situaties op het werk die het gevolgzijn van taalproblemen, aan te pakken.Ieder jaar krijgen tussen 10.000 en 20.000 mensen een bedrijfsongeval waarbij

een rol speelt dat ze de Nederlandse taal onvoldoende machtig zijn. Ze kunnen danbijvoorbeeld de veiligheidsvoorschriften niet lezen of hun collega's niet verstaan.Daarbij gaat het niet alleen om buitenlandse werknemers die geen of nauwelijksNederlands spreken, maar ook om Nederlanders die moeite hebben met lezen enschrijven en dat uit schaamte proberen te verbergen.De handreiking moet bedrijven bewuster maken van de veiligheidsrisico's en

beveelt onder meer aan om afspraken te maken over de voertaal, veiligheidsinstructieste vertalen, beeldtaal te gebruiken en taalscholing aan te bieden.

Studenten schrijven slecht

Er mankeert veel aan de schrijfvaardigheid van eerstejaars studenten. Die klacht isnatuurlijk niet nieuw, maar er is nu ook wetenschappelijk onderzoek naar gedaan.Begin mei promoveerden de Groningse onderzoekers Anouk van Eerden enMik vanEs op een proefschrift waaruit blijkt dat hbo-studenten maar liefst 81 schrijffoutenper A4'tje maken, en studenten op de universiteit 42. Het gaat vooral om verkeerdewoorden, overbodige woorden, nietlopende zinnen, onlogische alinea-indelingen enfoute interpunctie. D/t-fouten komen betrekkelijk weinig voor.Veel media schonken aandacht aan het onderzoek, en vooral aan de uitkomsten.

Daarbij klonken ook relativerende geluiden, bijvoorbeeld over de beperktheid vande steekproef: die is gehouden onder twintig hbo'ers en tien universitaire studenten.Maar volgens onderzoeker Van Eerden doet dit niets af aan de conclusie: ‘Het aantalfouten kan tien lager of hoger liggen, maar het blijft veel te hoog.’

Onze Taal. Jaargang 83

Het onderzoek maakt deel uit van een groter project waarin gezocht wordt naarmeetmethodes voor schrijfvaardigheid. Van Eerden en Van Es hebben ook eenonline-taal-vaardigheidsprogramma ontwikkeld waarmee het aantal taalfouten snelomlaag kan worden gebracht.

Agenda

5 juni, Driebergen. Tekstnetwerken 2014 - het tweejaarlijkse evenement vanTekstnet, beroepsvereniging van tekstschrijvers. Thema: beeldende tekst.

12 juni, Brussel. The Value of Language. Eendaagse conferentie, georganiseerddoor De Taalsector, een organisatie voor ‘taalprofessionals’. Centraal thema:de waarde van taal.

Meer informatie en meer evenementen: www.onzetaal.nl/agenda.

De kwestieFrank Jansen

Zijn Engelstalige beroepsaanduidingen wenselijk?

In personeelsadvertenties komen nogal eens aan het Engels ontleendeberoepsaanduidingen voor, zoals maintenance engineer voor‘onderhoudsmonteur’. De poll hierover op www.onzetaal.nl ging eigenlijk nietalleen over de vraag wat u daarvan vindt, maar ook over wie daarover iets tezeggen hebben. Zijn die Engelse beroepsaanduidingen in Nederlandse mediaeen zaak van ons allemaal, omdat wij ons het lot van onze taal aantrekken? Ofzijn ze een onderdeel van het kennismakings- en onderhandelingsproces tussenwerkgever en potentiële werknemer? In dat geval hebben de buitenstaanderser niets mee te maken. Er stemden 309 mensen:

HET IS VERVELENDE INTERESSANTDOENERIJ 83%

ALS WERKGEVER ENWERKNEMER AAN DEZE BENAMINGEN DEVOORKEUR GEVEN, DAN IS DAT PRIMA 17%

Een grote meerderheid van de stemmers vindt dat wij daarover allemaal mogenmeebeslissen, en beschouwt de Engelse beroepsaanduidingen als ‘vervelendeinteressantdoenerij’.Uit de stemverklaringen blijkt dat veel stemmers geïrriteerd zijn over de toevloed

van Engelse woorden in het algemeen. De kleine minderheid die de keus vanberoepsaanduidingen aan de marktpartijen wil overlaten, wijst erop dat leenwoordenin alle levende talen voorkomen en een nuttige functie hebben.Ten slotte: de mening dat de Engelse beroepsaanduidingen misschien verwarring

teweegbrengen of vooral een schaamlap zijn voor laagbetaalde beroepen, vindtopvallend weinig weerklank.

Onze Taal. Jaargang 83

De nieuwe kwestie vindt u op www.onzetaal.nl/poll zodra zich ietsaandient; via Taalpost, Facebook en twitter wordt deze dan aangekondigd.

Onze Taal. Jaargang 83

176

Raymond NoëBoeken

‘Boeken’ licht u in over nieuwe uitgaven in taalkundig Nederland enBelgië. Vermelding in deze rubriek betekent niet dat de redactie zeaanbeveelt. Voor een zo volledig mogelijk beeld hebben wij ook uwhulp nodig. Weet u iets waarvan u denkt dat het in deze rubriekthuishoort, laat het ons danweten. Verschijningsdata en prijzen ondervoorbehoud.

Medisch taalgebruik

Artsen en verplegend personeel krijgen steeds vaker te makenmet patiënten die geenNederlands spreken en met wie ze dus in een andere taal moeten communiceren,zoals Engels of Frans.Maar daarvoor moet je dan wel de juiste medische terminologiebeheersen.

Bij uitgeverij Academia Press zijn twee boeken verschenen die Nederlandstaligmedisch personeel helpen zich dit medische taalgebruik eigen te maken - een voorhet Engels en een voor het Frans. De boeken bevatten veel oefeningen en wordenondersteund met een website.

• Au secours! Le français médical van Elke Weylandt en Nele Noë kost€19,50 (gelijmd, 151 blz.). ISBN 978 90 382 1955 4• English For Medical Practitioners, Not Only For Emergencies vanDominique Neyts en Catherine Verguts kost €25,- (gelijmd, 302 blz.).ISBN 978 90 382 2284 4

Neerlandistiek in Luik

De eerste universiteit buiten het Nederlandse taalgebied waar Nederlands werdonderwezen, was de universiteit van Luik. De Nederlander Johannes Kinker werddaar in 1817 hoogleraar. Het komende jubileum wordt nu alvast gevierd met deverschijning van Tweehonderd jaar neerlandistiek aan de Université de Liège. Het

Onze Taal. Jaargang 83

boek behandelt in vogelvlucht de geschiedenis van de faculteit, de hoogleraren enmedewerkers die er onderwezen, het verenigingsleven en de studententijdschriften.Daarnaast wordt ook gekeken naar de positie van de Luikse neerlandistiek binnenhet veld van de neerlandistiek in het buitenland, en de uitdagingen voor de nabijetoekomst.

Tweehonderd jaar neerlandistiek aan de Université de Liège. Eengeschiedenis van de oudste extramurale leerstoel Nederlands van GuyJanssens en Kris Steyaert is een uitgave van Acco en kost €24,50 (gelijmd,198 blz.).ISBN 978 90 334 9611 0

Taalcolumns

Jan Kuitenbrouwer is sinds zijn eerste boek, de megaseller Turbotaal (1987), nooitopgehouden de trends en ontwikkelingen in het hedendaagse Nederlands op de voette volgen. Hij schrijft erover in vaak humoristische columns in NRC Handelsbladen Onze Taal. De beste en leukste stukken zijn nu gebundeld in Eik bes leuk, waarinKuitenbrouwer laat zien ‘hoe taal onze werkelijkheid bepaalt, en andersom’. Zie delezersaanbieding op blz. 171.

Eik bes leuk. De taal van vandaag is een uitgave van Thomas Rap en kost€12,90 (gelijmd, 240 blz.; e-book: €7,99).ISBN 8978 94 004 0197 6

Kroatisch en Georgisch

Onze Taal. Jaargang 83

De Amsterdamse uitgeverij-boekhandel Pegasus was oorspronkelijk de huisuitgeverijvan de Communistische Partij Nederland. Nadat deze partij in in 1989 in GroenLinkswas opgegaan, richtte de uitgeverij zich vooral op slavistiek en Oost-Europeseliteratuur, en gaf zij voornamelijk woordenboeken en leermiddelen uit. Het bekendewoordenboekRussisch-Nederlands vanHonselaar is door Pegasus uitgegeven, evenalsde ‘grote’ woordenboeken Pools en Roemeens. Het woordenboekenfonds is onlangsuitgebreid met twee nieuwe talen: Kroatisch en Georgisch.Het woordenboek Kroatisch-Nederlands is in ons taalgebied het eerste volwaardige

woordenboek voor deze Zuidoost-Europese taal. Het werd samengesteld door RadovanLučić, en is tot stand gekomen met steun van de Nederlandse Taalunie. Het bevatmeer dan 36.000 trefwoorden; de lemma's geven naast de betekenis ook informatieover onder meer woordsoort, uitspraak en idiomatisch gebruik. Het is de bedoelingdat er binnen afzienbare tijd ook een deel Nederlands-Kroatisch komt. En intussenwordt er ook gewerkt aan een woordenboek Servisch-Nederlands, dat in 2015 moetverschijnen.Het woordenboek Georgisch-Nederlands / Nederlands-Georgisch van Artchil,

Inga en Nino Djvakhadze is een sterk uitgebreide en verbeterde heruitgave; de eersteeditie verscheen in 2005. Deze nieuwe editie bevat 20.000 Nederlandse trefwoorden,en 23.000 Georgische. De lemma's geven informatie over de betekenis, woordsoorten uitspraak. Voor beide talen is een grammaticaal compendium opgenomen.

• Woordenboek Kroatisch-Nederlands. Hrvatsko-nizozemski rječnik kost€70,- (gebonden, 596 blz.). ISBN 978 90 6143 380 4• Nederlands-Georgisch / Georgisch-Nederlands woordenboek kost €49,-(gebonden, 1344 blz.). ISBN 978 90 6143 377 4

Nautische spreekwoorden

Onze Taal. Jaargang 83

De scheepvaart heeft het Nederlands heel veel spreekwoorden en uitdrukkingenopgeleverd, zoals het roer omgooien, op de klippen lopen en tussen wal en schipraken. Omdat de uitdagingen van de zeelui en vissers van vroeger dezelfde zijn alsdie van het hedendaagse bedrijfsleven, heeft Mick Verbrugge in zijn boek Nauti-

Onze Taal. Jaargang 83

177

sche spreekwoorden voor managers een groot aantal van dit soort uitdrukkingenbijeengebracht. Ze zijn geordend rond thema's als ‘samenwerking’, ‘concurrentie’en ‘beleidsbepaling’, en worden allemaal kort uitgelegd.

Nautische spreekwoorden voor managers is een uitgave van SeevanckPublishers en kost €9,99 (gelijmd, 128 blz.). Bestellen: www.seevanck.com.

ISBN 978 90 8163 811 1

Argumenteren voor studenten

De ‘Beter in...’-reeks van uitgeverij Academie Service bestaat uit praktischetaalhulpboeken voor hbo-studenten, met veel tips, voorbeelden en oefeningen. Erzijn delen over onder meer spelling, gesprekstechnieken en het schrijven van e-mails;de reeks is nu aangevuldmet een deel over argumenteren. Het boekwordt ondersteundmet een website waarop aanvullende oefeningen te vinden zijn.

Beter in argumenteren van Karin Pijper kost €24,95 (ingenaaid, 112 blz.).ISBN 978 90 395 2802 0

Antwoorden Taaltest(zie pagina 155)

A. Spellingc. 4-3-3-opstelling1.

2. b. labyrint3. c. patholoog-anatoom

B. Woordenschata. onbekend1.

2. c. herkauwer3. a. miauwen

C. Zoek de foutenlangsging, penitentiaire, gefouilleerd, paracetamolletjes1.

Onze Taal. Jaargang 83

2. suïcidale, tbs'er, tweemaal, proefverloven, in groten getale,paracetamol, ibuprofen

D. Extra

De oosterse figuur is een mandala.

Redactie Onze TaalLezer

Foto: Marianne Breugelmans

NaamWil Knappers.Woonplaats Rosmalen.Geboren 1 september 1958 in Roosendaal.Beroep Trainer-consultant toetstechniek bij de afdeling Internationaal van Cito

en taaltrainer in ons eigen bedrijf Tinvo.Partner, kinderenGetrouwd met Marianne (54, grafisch kunstenaar). Samen hebben we een dochter

(24, (af)studerend journaliste).Opleiding Lerarenopleiding Nederlands en geschiedenis en de ‘ouderwetse’ m.o.

B Nederlandse taal- en letterkunde.Hobby's / vrije tijdMotorrijden. Daarnaast lees ik graag romans en besteed ik

samen met mijn vrouw veel tijd aan onze twee eigen bedrijven (Tinvo, eentaal-trainingsbedrijf, en Arte-Aparte, een kunstzinnig bedrijf). Reizen.Onze Taal-lid sinds november 1996.Waaromwerd u lid? Ik kan me dat niet goed meer herinneren, maar ongetwijfeld

had het te maken met mijn toenmalige beroep als docent Nederlands op eenhbo-instelling.Andere tijdschriften Geen abonnementen, maar soms koop ik weleens een

computertijdschrift. Ook blader ik weleens door een van de tijdschriften die mijnvrouw en dochter meebrengen, zoals Psychologie Magazine, Quest, Genoeg en eenkunsttijdschrift.Krant Nog steeds de papieren versie van de Volkskrant (al ongeveer 30 jaar),

maar daarnaast ook de digitale kranten.

Onze Taal. Jaargang 83

Televisie Ik kijk zo goed als niets op televisie, behalve het NOS Journaal. Voorde rest neem ik weleens een programma (Kunstuur, Kunststof TV, The Bridge) opdat ik dan later terugkijk.RadioRadio 1 als ik alleen in de auto rijd. Als we met meerderen in de auto zitten,

hebben we veelal een of andere commerciële, populaire zender aanstaan.Boek Alle boeken van Stephen King.Website Schrijf.be.Wat leest u het eerst in Onze Taal? ‘Ruggespraak’.Wat zelden? ‘Aanbiedingen voor lezers’.Welke taalonderwerpen boeien u het meest? De veranderingen in de spelling

en de invloed van andere talen op het Nederlands.Favoriete Onze Taal-artikel ‘Vraag en antwoord’.In welk opzicht is Onze Taal veranderd sinds u lid werd? De vormgeving is

kleurrijker geworden en daarmee is het blad ook prettiger leesbaar. Inhoudelijk is erweinig veranderd. Onze Taal was en is een stimulerende omgeving; het bladattendeert, maar laat het geheven vingertje achterwege.Aantrekkelijkste taaltrend Het spontaan ontstaan van nieuwe woorden door de

ontwikkelingen in de ICT (‘Even iemand whatsappen’).Ergerlijkste taaltrend ‘Doe jij dat even opschrijven voor mij?’, oftewel het

onnodig gebruiken van het woord doen.Verbetert u iemands taal-gebruik weleens? Zelden.Welke taalfoutmaakt u stiekembewust tóch?Bewust, en toch zeker niet stiekem,

zal ik geen taalfout (proberen te) maken... Onbewust zal ik vast hier en daar weleenswat verkeerd schrijven of uitspreken.Als u de baas was over de taal, wat zou u dan het eerst doen? Ten strijde trekken

tegen het gebruik van een overbodige passieve (schrijf)stijl: ‘Het wordt door dedirectie geadviseerd om...’Beste taalgebruiker Herman Finkers.Lelijkste woord Doei (of nog erger: doeg).Mooiste woord Desalniettemin.

Onze Taal. Jaargang 83

178

Taalergernissen

MeestAstrid Sibbes - Gouda

Het gebruik van het woordmeest heeft onderhand epidemische vormen aangenomen.Naast het inmiddels bekende meest kleine, meest leuke en meest moeilijke hoorde iklaatst op de radio zelfs iemand spreken over de meest grootste. Hoe overtreffend wilje het hebben?

AttenderingAlbert Niphuis - Wassenaar

‘Het bovenstaande is niet als kritiek bedoeld, maar slechts als een attendering.’ Datschrijf ik weleens als ik een schrijver opmerkzaam wil maken op een kleineonduidelijkheid in zijn tekst. De spellingcontrole zet dan onder attendering een roodgolfje, omdat het geen Nederlands woord zou zijn. Erg vervelend, want ik vind heteen heel duidelijke en goed te gebruiken term.

IetsjesMarina Brouwer - Sneek

Tegenwoordig hoor ik het overal: ietsjes. Zelfs de mevrouw van het tv-weerberichtzegt: ‘Het wordt volgende week ietsjes kouder.’ Al die verkleinwoorden zijn mesowieso een doorn in het oog. Wie verzint zoiets? En: hóé verzin je zoiets? Ik benbang dat als het zo doorgaat, het nog goed Nederlands wordt ook. Waarom nietgewoon wat of iets?

Gesignaleerd

OnplatbaarKoen van Rossum - Nijmegen

Onze Taal. Jaargang 83

Mijn fietsenmaker maakt reclamemet de kreet ‘Wij maken uw fiets onplatbaar!’ Datmoet, gezien de afbeelding erbij, erop duiden dat de banden niet meer lek kunnenraken. Deze ‘onplatbare’ band wordt vervaardigd door de firma Schwalbe, niet geheeltoevallig een Duits bedrijf (eine Platte is Duits voor ‘een lekke band’). Zou éénzwaluw een nieuwe taal-lente maken?

SuperlatievenBrigitte Duurkoop - Koog Aan de Zaan

Half april vertelde Jeroen Pauw in een uitzending vanDe wereld draait doorwaaromPaul Witteman en hij stoppen met hun dagelijkse programma. De suggestie vanMatthijs van Nieuwkerk dat hun dagelijkse talkshow misschien wat ‘vrolijker,energieker, sneller en optimistischer’ had gekund, werd door Pauw beaamd. Welnuanceerde hij: ‘Aan elke tafel waar mensen programma's maken en tijdschriften,zeggen ze dat: “Het moet beter, het moet slimmer, het moet strakker” - allemaalsuperlatieven.’Maar vrolijker, energieker, sneller, optimistischer, beter, slimmer en strakker zijn

natuurlijk helemaal geen superlatieven (oftewel overtreffende trappen), het zijncomparatieven (ook wel: vergrotende trappen). Superlatieven zijn termen als vrolijkst,energiekst en snelst.Maar het kan nog sterker. Soms wordt die overtreffende trap zelfs verward met

de gewone, stellende vorm. Zo schrijft iemand op Musicmeter. nl over het duo Thao& Mirah en hun gelijknamige album: ‘Leuk, fijn en andere superlatieven zijn hierop z'n plaats.’Illustratief is tot slot een stukje in het AD dat in februari van dit jaar verscheen,

en waarin te lezen valt dat Wesley Sneijder (Galatasaray) na een hattrick tegenBursaspor ‘bedolven’ werd ‘onder superlatieven’. Zo had de Turkse sportkrantFanatik hem een rapportcijfer 9 gegeven. Maar een superlatief is geen 9. Eensuperlatief is een 10, en anders wel een 11.

RepatrouillerenSandra Baars - Wateringen

Het zag er niet eens zó raar uit toen ik de eerste keer het woord repatrouil(l)erentegenkwam in een bericht op Kankerpatient.net: ‘Ze repatrouileren je, en stoppen jein een opvanghuis, en als je vervolgens de financiën op orde hebt, kun je de kostenvan repatrouilering terugbetalen... dat doet de Nederlandse overheid voor zijnonderdanen.’Bij het hardop voorlezen hoor je nauwelijks het verschil met het woord dat er

natuurlijk had moeten staan: repatriëren, wat letterlijk betekent: ‘terugbrengen naarhet vaderland’ - nu is het een combinatie met patrouilleren. De schrijver zelf vindter kennelijk helemaal niets vreemds aan, want hij gebruikt het maar liefst tweemaalin één zin (waarbij hij en passant ook tweemaal een l'etje achterwege laat).Staat hij alleen? Nee! Op internet zijn tientallen sporen zichtbaar van mensen die

zich eveneens op die manier vergisten: ook in Vlaanderen komt het voor (‘En zelfsal word je vastgehouden en probeert men je te repatrouilleren, je land van herkomst

Onze Taal. Jaargang 83

chanteert België wel met economische compensaties om je terug te nemen, dus datgebeurt niet’) en zelfs op een online cv: ‘2007-heden Repatrouilleren van patiëntenvanuit Europa naar Nederland.’Of zouden al die mensen écht opnieuw gaan patrouilleren?

Onze Taal. Jaargang 83

179

Taaltje!

Deze pagina wordt gemaakt vóór, maar ook dóór jullie. Als jullie tipsvoor ons hebben of ons gewoon eens willen schrijven: stuur eenmailtjenaar [email protected].

illustraties: Josje van Koppen

Woordweetje

Waarom heet Brazilië Brazilië?

Je weet vast dat deze zomer het WK voetbal is in Brazilië, maar weet je ook waaromdat land zo heet? Je raadt het vast nooit... Dat komt door de bomen die daar groeien!Toen de Portugezen zo'n 500 jaar geleden Brazilië ontdekten, zagen ze daar enormhoge bomen. Het hout van die bomen was zó mooi rood dat het leek of ze straalden.De Portugezen noemden de boom een ‘brazielboom’. Dat betekent ‘boom die gloeitals een brandend stukje steenkool’. De Portugezen maakten ook verf van het houtvan de brazielboom, en die verkochten ze dan in Europa.In die tijd hadden de Portugezen veel landen veroverd. Die gaven ze dan de naam

van de spullen die ze ervandaan haalden. Ze haalden ivoor uit... Ivoorkust, goud uit...Goudkust. En het land van de brazielbomen? Dat werd Brazilië.

Post

De brief van demaand is ditmaal geschreven door Charlotte Smit (12 jaar)uit Den Haag.

Onze Taal. Jaargang 83

Heey, ik ben Charlotte, ik ben 12 jaar en zit in groep 8 van de bassischool. Ikga jullie vertellen over een ander soort taal dan die jullie gewend zijn, namelijk...sms-taal! Sms-taal is een soort geheimtaal die vaak door jongeren gebruiktwordt op social media, zoals Facebook, Whatsapp, Instagram en Twitter. Bijsms-taal haal je bijvoorbeeld letters weg of je vervangt een letter door een cijfer;dat gebeurt vaak bij het woord wacht. In plaats van wacht krijg je dan w8. Erworden ook vaak Engelse woorden en afkortingen gebruikt. Omg betekent ‘ohmy God’ en brb betekent ‘be right back’. Sms-taal is vaak makkelijker om teschrijven. Dit was het; hopelijk hebben jullie er wat van geleerd.

Charlotte wint hiermee het Van Dale basiswoordenboek Nederlands.Wilje zelf ook iets schrijven over woorden, zinnen of het Nederlands? Stuurdan een e-mail naar [email protected]. Stuur je wel je adres, je leeftijden een foto mee? Dank je wel!

Mop

Een man komt bij een restaurant en ziet een bordje staan met de tekst: ‘In ditrestaurant wordt Nederlands, Engels, Deens, Frans, Italiaans, Turks en Duitsgesproken.’ De man loopt naar binnen en vraagt aan de ober: ‘Dat zijn veeltalen! Wie spreekt die allemaal?’ De ober antwoordt: ‘De gasten, meneer!’

Onze Taal. Jaargang 83

Kidsweek taalnieuws

Voorlezen voor een kopje

Foto: ANP

In de Verenigde Staten is het al een succes: kinderen die asielkatten voorlezen.De kinderen leren zo beter lezen en de katten raken gewend aan mensen. Hetdierenasiel in Amersfoort probeerde het uit.‘Katten vinden onze stemmen prettiger dan die van volwassenen. Onze stemmen

zijn niet zo zwaar’, denkt Noah (7). Samen met Guus (8, op de foto) neemt hij deproef op de som. Noah ploft neer bij Poekies krabpaal en slaat Fantasia open. Dekat komt meteen op hem af en snuffelt wat. Even verderop is Gabriëlla wat verlegenals Guus aan Joris en de geheimzinnige toverdrank begint. Na een tijdje sluipt ze ophem af. Guus leest rustig door en steekt zijn hand uit voor een aai. Gabriëlla geefteen kopje en blijft gezellig in zijn buurt. ‘Dit was superleuk en dat vonden de kattenook. Je zag echt dat ze snel aan me wenden’, zegt Guus achteraf. Noah knikt. ‘Ditwil ik wel elke dag doen!’

Kidsweek is een échte, wekelijkse krant, speciaal voor kinderen van 7tot 12 jaar. Website: www.kidsweek.nl.

Onze Taal. Jaargang 83

180

Ruggespraak

Frame is bestand tegen winden van 100 km/u.Reclame stormparaplu

De zomer heeft opvallend veel zonuren, mede dankzij de langeaanwezigheid van de zon.Weeronline.nl over het klimaat van Denemarken

Geitenboerderij Amsterdamse bosFoto: Felix Weijdema

Kleding voor zwerfkattenSt. Zwerfkatten havengebied IJmuiden doet mee met de landelijkekledinginzameling (...). De netto opbrengst van de kleding komt geheelten goede aan kansloze en onplaatsbare katten die bij de zwerfkattenopvangeen veilige haven vinden.Kennemer Dagblad

Himalaya Pink fijn 500 miljoen jaar oud Tenminste houdbaar tot:19-feb-2018Verpakking van roze Himalaya-zout

Op verschillende plekken in Haarlemmermeer worden komende tijdgaten en scheuren in de weg gemaakt.Haarlemmermeer op Twitter

Onze Taal. Jaargang 83

Za 3 mei om 14.00 geef ik een lezing over buitenaards leven in nat. Parkde Hoge Veluwe. Kom je ook?Wetenschapsjournalist op Twitter

Presentatie boek Babberich 650 jaar uitgesteldDe presentatie van het boek ‘Babberich 650 jaar’ (...) is tijdelijk uitgesteld.

Liemers Lantaren

LIGGEN * ZITTEN * OPSTAAN * LOPEN Héérlijk om van dieongemakken verlost te zijn...Advertentie ‘gewrichtssmeer’ postorderbedrijf

Kaarten zijn te koop in Het Arsenaal, De Schapekop en het OudeStadhuis, de entree bedraagt €8,00 per persoon inclusief catalogus ende mannen zijn gratis.Aankondiging Textielfestival Nieuwpoort

Bordje in ArnhemFoto: Sigrid Dekker

[email protected]

Onze Taal. Jaargang 83

181

[Nummer 7/8]

Onze Taal. Jaargang 83

184

Foto: Iris Vetter

‘Mijn huid is een kladblok’De populariteit van tekstuele tatoeagesSebastiaan van Loosbroek

Tatoeages zijn allang niet meer alleen voor havenarbeiders. Inuiteenlopende kringen zijn ze inmiddels geaccepteerd. Van alles ismogelijk: symbolen, draken, hertengeweien en afbeeldingen vanhuisdieren.Maar ook teksten zijn populair.Wat zijn dat voor teksten?En hoe vaak zijn tattoos in het Nederlands?

Paul de Haan heeft op zijn onderarm een passage uit de rap ‘Lose Yourself’ vanEminem laten tatoeëren: ‘If you had one shot, one opportunity, to seize everythingyou ever wanted, one moment, would you capture or just let it slip...’ De Haan voeltzich erg tot deze regels aangetrokken. ‘De grote keuzes die je in sommige fasen vanhet leven moet maken, zullen de weg bepalen die je gaat volgen’, legt hij uit. Eentekst met iets minder lading is op het linkerbeen van Tim Edwards gegraveerd. Daarstaat ‘Teppan Yaki’, een Japans gerecht. Omdat hij het zo lekker vindt. ‘Het leuksteis nog dat het in Japan fastfood is, maar in Europa juist haute cuisine. Die tegenstellingvind ik fascinerend’, aldus Edwards.Behalve de bekende roosjes, draken en prikkeldraadarmbanden zijn er ook tatoeages

die alleen uit tekst bestaan. Omdat ik daar graag meer over wilde

Onze Taal. Jaargang 83

185

weten, heb ik een kleine enquête verspreid onder mensen met zo'n talige tattoo. Deteksten blijken uiteen te lopen van de halve rap van Paul de Haan tot namen vangeliefden en kinderen, en van het Japanse gerecht van Tim Edwards tot allerleilevensmotto's. Verder was er iemand met een Hebreeuwse tekst op haar rechtervoet,en wilden twee anderen hun ouders eren door ‘papa en mama’ dan wel ‘mom anddad’ te laten tatoeëren.

Hij herinnert zich alleen nog een Nederlandse tekst die hij ooit zette bijeen vrouw: ‘Euthanasie? Nee!’

Tattoo-jargon

Volgens Henk Schiffmacher, de Amsterdamse tattookoning, bestaat er nauwelijksecht Nederlandstalig tattoo-jargon - vrijwel alle termen uit de tatoeagewereld zijnEngels. Een greep:

aarsgewei (ook wel trampstamp) tatoeage op de onderrug in een symmetrischdesign, die ophoudt net boven de bilspleet en populair is onder westerse vrouwengesleeved als iemand zijn/haar hele arm heeft laten tatoeërengettotattoo meestal tekstuele tatoeages, afkomstig uit de Amerikaanse getto's;

rappers als 2Pac begonnen hiermee en lieten hun hele lichaam met teksten versierenjobstopper tatoeage op de hand; de tatoeage is dan altijd zichtbaar, wat tot gevolg

kan hebben dat de kans op het vinden van een baan wordt verkleindprikschilder benaming voor een tatoeëerder tot eind achttiende eeuw; hierna werd

de term tatoeëerder in gebruik genomenscratcher amateurtatoeëerdervirgin iemand die zijn/haar eerste tatoeage laat zetten

Briefaanhef

De talige tattoos boden dus een afwisselend palet. En er viel nog iets op. Behalvedegene die overwoog ‘papa en mama’ te laten tatoeëren was er onder mijngeënquêteerden maar één persoon met een Nederlandse tekst op zijn huid. Op hetschouderblad van Joëlle de Wit staat in een zelf geschetst handschrift de aanhef vaneen brief: ‘Mijn lieve kleine artiest,’. Met de komma erbij, zodat duidelijk is dat hetom een aanhef gaat. ‘Het is het begin van een brief die ik graag had ontvangen vanmijn moeder, die overleden is’, licht De Wit toe. Haar moeder had niets voor haarachtergelaten, en daar baalde ze erg van. ‘Totdat ik in een droom samen met mijnmoeder een brief voor mezelf heb geschreven. Alleen de aanhef heb ik laten tatoeëren.Ik heb die dus min of meer zelf verzonnen; ik heb geen idee waar het precies opslaat.’Een eerste inventarisatie belooft dus weinig goeds voor het bestaansrecht van de

Nederlandstalige tattoo. Wat zeggen specialisten hierover? Zijn moedertaaltattoosecht zo impopulair? En hoe komt dat?

Onze Taal. Jaargang 83

Rob Hansen tatoeëert al tientallen jaren, en begon zeventien jaar geleden zijn eigenbedrijfje in Leiden. Inmiddels heeft hij duizenden mensen van een permanent plaatjeof tekstje voorzien. ‘Inderdaad kiezen weinig mensen voor een Nederlandse tekst’,vertelt Hansen. ‘Vrijwel alle tekstuele tatoeages zijn in het Engels of Latijn.’ Dewensen lopen uiteen van levenswijsheden tot spreuken van Shakespeare, vanmotto'stot clichématige uitspraken als ‘Veni, vidi, vici’ (‘Ik kwam, zag en overwon’) en‘Amor vincit omnia’ (‘Liefde overwint alles’). Maar Nederlandse teksten zet hijzelden. Hij herinnert zich alleen nog een tekst die hij ooit zette bij een vrouw:‘Euthanasie? Nee!’ Hansen: ‘De volgende dag moest ik haar bloedgroep daar nogonder tatoeeren.’

Fancy Engels

Volgens Hansen is er geen trend zichtbaar in het soort tekstuele tatoeage dat veelwordt gezet. ‘Alleen namen zijn altijd al populair geweest. Vrouwen laten die vaakop hun pols zetten, meestal de naam van hun kind of man.’ Dat er geen duidelijketrend te ontdekken is, komt volgens Hansen doordat veel getatoeëerden zo origineelmogelijk willen zijn. ‘Lang niet iedereen wil natuurlijk een tekst waar een ander almee rondloopt.’

Tekst van Stef Bos op het bovenbeen van Tim van den Eijk.Foto: Iris Vetter

Juist dan rijst de vraag waarom er zo weinig mensen een Nederlandstalige tattoonemen. Hansen: ‘Een Engelsman zet een tattoo in het Engels, een Arabier in hetArabisch, maar een Nederlander kiest niet voor het Nederlands. Wat zit daarachter?

Onze Taal. Jaargang 83

186

Het Engels is een wereldtaal en dus interessant. Het is onaantrekkelijk om eenNederlandstalige tatoeage te zetten omdat het maar om zo'n klein taalgebied gaat.En daarbij komt: wij zijn niet trots op onze eigen taal.’Maar niet iedere getatoeëerde is van mening dat alle tekst in fancy Engels moet.

Via een van de geënquêteerden kom ik in contact met Tim van den Eijk. Met zijnongeveer twintig tekstuele tatoeages is hij een wandelend dagboek. Het merendeelvan die teksten is in het Nederlands, en daar heeft hij niet voor niets voor gekozen.‘Het Nederlands is mijn eigen taal, dus daar kan ik me het best in uitdrukken. Hetweergeven van gevoelens bijvoorbeeld is al moeilijk, laat staan als je dat in eenandere taal gaat doen. Het Engels klinkt misschien mooier, maar ik vind het erggemakzuchtig. Onze taal kan hard klinken en is niet melodieus, maar we mogen erbest wat trotser op zijn. Het Nederlands is niet saai en stoffig. Integendeel, je kunter juist prachtige dingen mee maken.’

Poëzie

Tim van den Eijk: ‘Het Nederlands is niet saai en stoffig.’Foto: Iris Vetter

Naast een Griekse, twee Engelse en dus tal van Nederlandstalige tatoeages heeftVan den Eijk er een in het Afrikaans: een gedicht van Stef Bos, op zijnlinkerbovenbeen. ‘Ik vind zijn poëzie prachtig, niet pretentieus en niet elitair. Meteen heel simpel verhaal vertelt hij heel veel.’ Van den Eijk vindt het Afrikaans een‘eerlijkere’ taal dan het Nederlands: ‘Die taal spreekt meer tot de verbeelding omdatze sterker benoemt wat iets is. Neem het woord neger. In het Afrikaans is datswartman. Of laptop, dat is skootrekenaar.’

Onze Taal. Jaargang 83

Zijn kuiten zijn de plek waar nostalgie de boventoon voert. Op zijn linker staat‘buut’, op zijn rechter ‘vrij’. ‘Iedereen kent die termen van het bekende spelverstoppertje. Sowieso slaan veel van mijn tattoos op vroeger.’ Maar de tekst staatook nog ergens anders voor: het is de titel van zijn eerste dichtbundel. Sinds dieverschenen is, toont Van den Eijk voor het eerst zijn tekstuele creativiteit aan debuitenwereld. ‘Ik wilde me daar niet meer voor verstoppen.’Van den Eijks hang naar het verleden komt ook tot uiting op zijn onderarmen. In

sierlijke letters staat daarop ‘Mensch Leeft’ geschreven, waarbij de woorden overbeide armen verdeeld zijn. Helemaal zelf heeft Van den Eijk het niet bedacht, wanthet is geïnspireerd op het levenslied ‘Mensch, durf te leven’ van DirkWitte uit 1917.Van den Eijk kent het nummer doordat het vele jaren later is opgenomen door RamsesShaffy. Hij koos bewust voor de oorspronkelijke spelling met sch. ‘Het is mooi,klassiek en nostalgisch.’

Voeten

Niet elke moedertaaltatoeage van Van den Eijk is geinspireerd op gedichten of citatenvan anderen. Op zijn voeten staat een tekst die hij zelf heeft bedacht: ‘Al ligt dewereld aan uw voeten’ (voet één) ‘onderdanig is zij niet’ (voet twee). Deze zin komtvoort uit zijn backpacktijd in India. Op het moment dat hij wilde terugkeren naarNederland, kon dat ineens niet meer wegens de enorme vulkaanuitbarsting in IJsland,waardoor het vliegverkeer voor langere tijd ontregeld was. Hij was genoodzaakt zesweken langer in India te blijven. Dat de mens ondergeschikt is aan de natuur, bleekhier wel uit.Ook heeft hij een tatoeage die hij gewoonweg lelijk vindt. Hij doelt op de tekst

net boven zijn linkerknie. Daar staat ‘Voor de hele pot!’, geschreven in het handschriftvan zijn broer. De tekst is het vervolg op de tattoo ‘Buut vrij’. Zijn broer heeft detekst eigenhandig gezet, nadat hij drie minuten van tevoren kreeg uitgelegd hoe hijte werk moest gaan. ‘Het is helemaal niet mooi geworden, want hij heeft eenverschrikkelijk lelijk handschrift. Maar lelijkheid heeft ook zijn charmes.’Bang om spijt te krijgen van al zijn tatoeages is hij niet. ‘Het is maar huid. Ik vind

het fijn om daar een kladblok van te maken. Mijn huid, mijn uiterlijk, is niet wie ikben. En als anderen daar anders over denken, is dat hun probleem.’ En zelfs van detatoeage die zijn broer heeft gezet, zal hij geen spijt krijgen. ‘Op een kladblok is ookniet alles netjes geschreven.’

Human Rights Tattoo

Wie niet een individuele tekstuele tatoeage wil, maar onderdeel wil zijn van eengroter geheel, heeft

Onze Taal. Jaargang 83

187

de komende jaren nog de mogelijkheid ommee te doen aan de Human Rights Tattoo,een project waarbij de Universele verklaring van de rechten van de mens wordtgetatoeëerd op 6773mensen, om zo het belang ervan te onderstrepen. Iedere persoonkrijgt één letter en het is gratis.

Illustratie: Hein de Kort

Saskia van Amerongen was een van die mensen. Via Facebook raakte ze op dehoogte van het project. ‘Deelnemers mochten niet zelf een letter kiezen; dat wasonbegonnen werk. Ik kreeg de o. Gelukkig mocht ik wel een eigen lettertypeuitzoeken; vlak voordat de letter gezet zou worden vond ik via Google op mijntelefoon een mooie o, met dikke zijkanten. Het tatoeëren deed heel veel pijn, alsofer met een stanleymesje in me werd gesneden. Maar ik vind het bijzonder om metzoveel anderen deel uit te maken van eenzelfde project.’De initiatiefnemer van Human Rights Tattoo is de Tilburgse kunstenaar Sander

van Bussel, die met zijn kunstprojectenmensenmet elkaar wil verbinden. Van Bussel:‘In februari 2012 werd een vriend vanme vermoord in de sloppenwijken van Nairobiin Kenia. Hij streed voor de landrechten van de arme wijkbewoners.’ Van Busselbesloot in actie te komen. ‘De universele mensenrechten verbinden ons allemaal metelkaar, dus het project was snel uitgedacht.’De Human Rights Tattoo trekt langs allerlei steden in binnen- en buitenland.

Inmiddels lopen er al mensen van zo'n veertig verschillende nationaliteiten rond meteen letter, uit alle sociale lagen: ‘In Nederland zijn het vooral jongere dames’, verteltVan Bussel, ‘maar toen we in Johannesburg tatoeeerden, kwamen er zowel rappersals advocaten op af.’ Het zal nog ongeveer vijf jaar duren voordat de gehele tekstvan de universele mensenrechten op huid is vastgelegd.

Onze Taal. Jaargang 83

Weggehaalde teksten

Een tatoeage is een keus voor het leven. Maar dat betekent niet dat iedereen er eenleven lang blij mee blijft. Sinds de jaren negentig is er in Nederland dan ook demogelijkheid om ze weg te laten laseren. De lasertechniek waarmee dit gebeurt,kwam overwaaien vanuit Amerika. Dat lijkt misschien gouden handel. Maar dat valttegen, volgens Loek Zwagers, tatoeageverwijderaar bij het Medisch Instituut voorDetatoeage in Den Haag. ‘Het is nooit een gat in de markt geworden. Er zijn heelveel mensen die een tatoeage nemen, je vindt ze in alle lagen van de samenleving,maar slechts een klein deel hiervan krijgt er spijt van. En een nog kleiner deel laatde tatoeage weghalen.’Van de tekstuele tatoeages zijn het vooral namen die verwijderd worden. Zwagers:

‘Het gaat dan bijna altijd om de naam van een geliefde die geen geliefde meer is.’Maar ook herinnert hij zich iemand die van een bijbeltekst af wilde, omdat die persoondaar niet meer achter stond. Datzelfde komt ook voor bij spreuken waar mensen zichniet meer in kunnen vinden. En bij spelfouten - zie ook het kader hieronder.Natuurlijk kun je zo'n fout ook gewoon laten staan. Dan ben je in elk geval wel

origineel. Maar gezien het kleine aantal Nederlandstalige tatoeages is originaliteiteigenlijk ook al verzekerd als je hem simpelweg laat zetten in onze taal.

Soms gaat het mis

Tatoeëren gaat meestal goed, maar spellen wil nog weleens lastig zijn. Zo is ereen profvoetballer die op zijn arm zijn vader eert met de tekst ‘You meaneveryting in my life’, zonder h na de t in everything. En er zijn op internet veelmeer voorbeelden te vinden van tekstuele tatoeages die iets anders hebbenuitgepakt dan de bedoeling was. Zo heeft de tatoeëerder van de tekst ‘BeautifulTradgedie’, met die d en ie, de boodschap van de klant wel heel serieus genomen.Enwat te denken van de levensgroot op de schouderbladen aangebrachte slagzin‘Only God will juge me’ (in plaats van judge)? Ook mislukt is de tatoeage vande man die op zijn onderarm ‘To strong to Loose’ heeft staan, want het moetnatuurlijk zijn: ‘Too strong to lose’.Tatoeageverwijderaar Loek Zwagers: ‘Spelfouten in tattoos komen zelden

voor. In al die jaren dat ik dit werk doe, heb ik bij twee klanten een verkeerdgespeld woord moeten verwijderen.’ Zo heeft hij een man moeten ontdoen van‘Schevingen’, dat prominent op zijn hand stond. Hier had natuurlijk‘Scheveningen’ moeten staan. En hij heeft eens ‘Jonny’ verwijderd, omdat het‘Johnny’ had moeten zijn.Zwagers weet dat niet iedereen die met een spelfout op de huid rondloopt

direct naar zijn praktijk komt: ‘Je kunt er ook iets overheen laten tatoeëren,zodat het hele woord niet meer zichtbaar is.’

Onze Taal. Jaargang 83

188

Reacties

Reacties naar:[email protected], of Redactie Onze Taal, Raamweg 1a, 2596 HLDen Haag.Formuleer uw reactie kort en bondig, bij voorkeur in niet meer dan250 woorden.

Eindexamen NederlandsMarja Waalboer-van der Wel - Docent Nederlands, Hoogvliet

De geleide samenvatting zal per 2015 uit het eindexamen Nederlands verdwijnen,zo lees ik in Jan Erik Grezels artikel ‘Vaardigheid of kunstje? EindexamenNederlandsonder vuur’ (Onze Taal mei). Wat hiermee ook zal verdwijnen - in ieder geval uithet centraal examen, dat volgt op het schoolexamen - is de beoordeling vanvaardigheden als spellen en formuleren, want die vaardigheden worden nu bij desamenvatting ook beoordeeld. Bij het testen van het tekstbegrip door middel vanopen vragen worden deze fouten niet meegerekend, tenzij het antwoord hier minderjuist of zelfs fout door wordt. Het lijkt niemand te interesseren hoe leerlingen hunantwoord opschrijven. Bij het corrigeren van deel 1 van het havo-examen heb ikalles al voorbij zien komen: spelfouten, grammaticale fouten, punten en komma'swaar ze niet horen, hoofdletters midden in een woord. Ik erger me er groen en geelaan, en het zal alleen nog maar erger worden als de samenvatting uit het centraalexamen verdwijnt.

GoesWim Raas - Heemskerk

De stad Goes zou zijn ontstaan aan een kreek die Noord-Beveland binnendrong, zovermeldt Riemer Reinsma in zijn rubriek ‘Namen op de kaart’ (Onze Taal mei). Ikben 64 jaar geleden geboren in Goes; toen lag het nog op Zuid-Beveland. Overigenseen interessant artikel.

Doordat en omdatGerard Kempen - Nijmegen Karin Harbusch - Koblenz

Frank Jansen stelt in het meinummer van Onze Taal in zijn artikel ‘Omdat versusdoordat’ dat gebruikers van hedendaags Nederlands het onderscheid tussen hetredengevende omdat en het oorzakelijke doordat wel degelijk respecteren, hoewelvrij algemeen gedacht wordt dat veel mensen vaak omdat gebruiken in plaats vandoordat. De gegevens waarop Jansen zijn stelling baseert, zijn afkomstig uitschríftelijk taalgebruik. Uit door ons uitgevoerd onderzoek blijkt dat er ook een

Onze Taal. Jaargang 83

verschil tussen de twee voegwoorden is dat zich uit in móndeling taalgebruik, enniet zozeer de betekenis als wel de bouw van omdat- en doordat- bijzinnen betreft.In hoofdzinnen staat de persoonsvorm vaak ergens vooraan (‘Zijn auto is al de

hele dag weg’), terwijl die in bijzinnen doorgaans achteraan staat (‘Hij iswaarschijnlijk naar zijn werk omdat zijn auto al de hele dag weg is’). In het CorpusGesprokenNederlands (CGN), een gigantische verzameling gesproken zinnen, blijkenomdat- bijzinnen in bijna 7 procent van de gevallen een hoofdzinvolgorde te vertonen(‘Hij is waarschijnlijk naar zijn werk omdat zijn auto is al de hele dag weg’). Alstaalgebruikers geen verschil maken tussen omdat en doordat, verwacht je in doordat-bijzinnen een vergelijkbaar percentage ‘misplaatste’ persoonsvormen. Dit is echterniet het geval: we hebben in het CGN geen enkel geval aangetroffen. In geschreventaal komt de ‘misplaatste’ vorm ook niet voor.Hoe zit dit? Spreken stelt in het algemeen hogere eisen aan de cognitieve

verwerkingscapaciteit van de taalgebruiker dan schrijven. En gezien het foutpercentagevan 7 procent neemt de planning van redengevende bijzinnen blijkbaar een groterdeel van deze capaciteit in beslag dan de planning van oorzakelijke bijzinnen. Overhet waarom (waardoor?) van dit verschil kunnen we momenteel slechts speculeren:het raadsel van de misplaatste persoonsvormen is helaas nog niet opgelost.

Puntjes op de iKees van Reenen - Lunteren

In de rubriek ‘Taalergernissen’ in het meinummer van Onze Taal zegt ThomasHoevers dat er taalkundig niets deugt van de uitdrukking de puntjes op de i zetten.Het zou de puntjes op de i's moeten zijn. Hij ziet daarbij echter over het hoofd datin het Nederlands wel vaker een enkelvoud wordt gebruikt bij een overduidelijkmeervoud, bijvoorbeeld in ‘Zij hebben hun neus gestoten.’ Ik lees de desbetreffendeuitdrukking dan ook als ‘de (ontbrekende) puntjes elk op hun i zetten’.

Netjes sprekenEsther Hagers - 's-Hertogenbosch

In zijn artikel ‘Waarom wij niet netjes hebben leren spreken’ (Onze Taal mei)beschrijft Marc van Oostendorp de werkzaamheden van de ‘commissie-Bolkestein’,die in 1939 aanbevelingen deed om op scholen ‘beschaafde uitspraak’ te onderwijzen.Na het lezen van dit interessante stuk moet mij het volgende van het hart. Als dezecommissie-Bolkestein verder had kunnen gaan met actievoeren, was een ernstigprobleem misschien niet ontstaan, namelijk dat jongeren (en voor mij als 92-jarigeis bijna iedereen dat) zo vlug en onduidelijk ratelen. Dan hadden ze misschien opschool geleerd dat je duidelijk moet articuleren om goed met anderen te kunnencommuniceren. Nu wordt de helft van de woorden ingeslikt en ontstaat er eenonverstaanbaar gemompel. Ik meen ook dat het iets is wat min of meer gecultiveerdwordt. Is daar nu echt niets aan te doen? Wij ouderen zouden ons er wat minderbuitengesloten door voelen.

Onze Taal. Jaargang 83

Live en lifeErnst Adema - Bakkeveen

In zijn artikel ‘Yeah! Yeah! Yeah!’, over de invloed van The Beatles op onstaalgebruik (Onze Taal juni), schrijft Ton den Boon naar aanleiding van een spelfoutop een foto (‘No live without Beatles’): ‘een fout als het verwisselen van werkwoord(live) en zelfstandig naamwoord (life) was dan ook zomaar gemaakt’.Maar de oorzaakvan deze fout is waarschijnlijk de verwisseling met het bijvoeglijk naamwoord live,dat onder meer ‘rechtstreeks’ en ‘levend’ betekent. Wij kennen het vooral in livemusic (‘levende muziek’) en live broadcast (‘rechtstreekse uitzending’). VoorNederlandse oren klinkt er nauwelijks verschil tussen life (‘lajf’) en live (‘lajv’) - iklees dan ook vaak de combinatie life music.

Goed NederlandsOtto Jongmans - Wateringen

In de juni-aflevering van de ‘Taalergernissen’ vreest een briefschrijfster dat een doorhaar gehekeld taalverschijnsel ‘nog goed Nederlands wordt ook’. Waarom zou jedaar bang voor zijn? Er is toch immers niets tegen goed Nederlands?

FartPieter Saakes - Haarlem

Aaf Brandt Corstius schrijft in haar column ‘Van Aaf tot z’ in het juninummer overDeense verkeersborden, waarop het woord fart te lezen is. Ze wijst erop dat fartDeens is voor ‘vaart, snelheid’, maar grappig genoeg ook Engels voor ‘scheet’.Iets soortgelijks doet zich voor met het Duitse Fahrt

Onze Taal. Jaargang 83

189

(‘tocht, vaart, rit’). Ooit volgde ik een ‘Intensivkurs Deutsch’ met een aantal Frans-en Engelstalige medecursisten. De Engelsen vonden vooral het Duitse woord vooreen boottochtje op de Rijn erg geestig: ‘ein Rheinfahrt’! En nog leuker was het alser dan ook een paar musici aan boord waren: ‘ein Musikfahrt’!

De volle laag krijgenAd Hessels - Oosterhout

De Taaladviesdienst zoekt in de rubriek ‘Vraag en antwoord’ in het juninummer naareen verklaring voor de betekenis van laag in de uitdrukking de volle laag krijgen.Zou dit woord niet eenvoudigweg verwijzen naar het feit dat oorlogsschepen vaaktwee of drie rijen of lagen kanonnen boven elkaar hadden? Als deze dan laag voorlaag afgeschoten werden, kon je tegenstander door alle kanonnen van een laaggetroffen worden, oftewel ‘de volle laag krijgen’.

Auto-aanduidingenSierk de Jongh - Houten

Saskia Aukema inventariseerde in haar artikel ‘Opel Defectra, Ford Fiasco,Volkswagen Passé’ (Onze Taal juni) allerlei verbasterde autonamen. Ik miste daarinnog twee beroemde autotypes: de Toyota Corrosie (voor de Toyota Corolla) en deDatsun Herrie (Datsun Cherry).

Een Datsun Herrie, pardon: Cherry.

Proftaal

Geestige grammatica

In mei van dit jaar publiceerde het satirische magazine De Speld een bericht met detitel ‘Tegenwerkend voorwerp is plaag voor banaan taalgebruikers’. Het‘tegenwerkend voorwerp’ zou een zinsdeel zijn dat zich op onvoorspelbare plaatsenin de zin bevindt om daar de betekenis te verstoren (het woord banaan in de titelbijvoorbeeld). Niet helemaal origineel, zo'n verzonnen term (de cabaretier Hans

Onze Taal. Jaargang 83

Teeuwen bedacht al eens de term onwelvoeglijk voornaamzetsel), maar toch erggeestig, niet in de laatste plaats door de vele voorbeelden waarmee het berichtdoorspekt was (‘... het werpt Oostenrijk-Hongarije zich ongevraagd op in een zin’).De website van Onze Taal reageerde met een oproep: wie kent er meer van zulke

verzonnen grammaticale termen? Een van de reageerders kwam aanzetten metinsubordinatieve bijzin, een woordspeling op de taalkundige termen voornevenschikking (coördinatie) en onderschikking (subordinatie). Ook leuk, maar dewerkelijkheid is altijd gekker dan de fantasie: de term insubordinatieve bijzin bestaatecht. Het is een term van de Australische taalkundige Nick Evans, voor een bijzindie gebruikt wordt als hoofdzin. De Leidse taalkundigen Ronny Boogaart en KimVerheij schreven nog in 2013 over Nederlandse voorbeelden als ‘Dat jij dat durft!’en ‘Als je dat maar uit je hoofd laat!’ Eigenlijk bijzinnen, maar als hoofdzin gebruikt.Demoderne taalkunde grossiert trouwens in frivole benamingen voor grammaticale

verschijnselen. Wat dacht u bijvoorbeeld van de Engelse term pied piping, afgeleidvan Pied Piper, het sprookje van de rattenvanger van Hamelen? In het Nederlandszou je dit moeten vertalen als ‘meefluiten’. De term heeft betrekking op zinnen als‘Ik heb niet daarop gerekend.’ Daarin kun je het woordje daar voorop plaatsen (‘Daarheb ik niet op gerekend’), maar het woordje daar kan ook het bijbehorende op ‘metzich meefluiten’: ‘Daarop heb ik niet gerekend.’ De ‘meefluitconstructie’. Ik verzinhet niet.En wist u dat zinnen vol zitten met ‘eilanden’? Dat zijn woordgroepen waaruit je

geen enkel element kunt verplaatsen. Neem een zin als ‘Hij heeft jou verteld waaromhij wie vermoord heeft.’ De bijzin ‘waarom hij wie vermoord heeft’ is zo'n eiland.Terwijl je in andere zinnen het woordje wie helemaal voor aan de zin zou kunnenzetten, kan dit woordje niet ontsnappen van het eiland: ‘Wie heeft hij jou verteldwaarom hij vermoord heeft?’ is een onmogelijke zin.Er zijn ook taalkundigen die vinden dat alle bijzinnen eigenlijk eilanden zijn, maar

dat sommige een ‘ontsnappingsluikje’ hebben (dat is echt het woord daarvoor: escapehatch). Als je in de eilandzinwaarom vervangt door het ontsnappingsluikje dat (‘Hijheeft jou verteld dat hij wie vermoord heeft?’), dan kan wie ineens wel ontsnappen:‘Wie heeft hij jou verteld dat hij vermoord heeft?’De taalkundige werkelijkheid is dus eigenlijk veel geestiger dan de satire. En die

tegenwerkende voorwerpen? Tja, die bestaan ook gewoon. Alleen heten ze‘tussenwerpsels’.

DE TAALPROF

Onze Taal. Jaargang 83

190

Vraag en antwoordTaaladviesdienst

Klerestreek/klerenstreek

? Als je van het hart moet dat iets een rotstreek is, schrijf je dan klerestreek ofklerenstreek? En waar komt die negatieve betekenis van dit klere(n)- eigenlijkvandaan?

Illustratie: Matthijs Sluiter

! In de betekenis ‘rotstreek’ is klerestreek de juiste spelling. De tussen-n blijftvolgens de officiële spellingregels achterwege ‘wanneer een of elk van beide delen,of het geheel, niet (meer) herkenbaar is als afzonderlijk woord in de oorspronkelijkebetekenis’, en dat is ook het geval bij klerestreek.Het voorvoegsel klere- heeft namelijk niets met kleding te maken. Het is ontstaan

uit de krachtterm klere in de verwensing ‘Krijg de klere’ en versterkingen als ‘Hijschrok zich de klere.’ Voor de herkomst van dat klere bestaan twee verklaringen:het kan een verbastering zijn van de ziektenaam cholera (en is dan vergelijkbaar metvoorvoegsels als pest-, tering- en tyfus-, die ook naar ziektes verwijzen), maar ookvan het Franse woord colère, dat ‘woede’ betekent. De etymologischewoordenboekenneigen tegenwoordig naar die tweede verklaring, die beter aansluit bij de klemtoonen de uitspraak.Bij samenstellingen met kleren in de betekenis ‘kleding’ komt er wel een n:

klerenborstel, klerenzaak. Alleen worden zulke woorden meestal vermeden vanwegede associatie met het voorvoegsel klere-; in plaats daarvan wordt dan gekozen voorbijvoorbeeld kleerborstel en kledingzaak.

Kleren: geen enkelvoud?

Het woord kleren (‘kleding’) heeft alles te maken met het woord kleed. In deMiddeleeuwen had dit als hoofdbetekenis ‘kledingstuk’, en had het alsmeervoudkleder. Dat -er was in de Middeleeuwen een gebruikelijke meervoudsuitgang;zo waren eier en kinder destijds het meervoud van ei en kind. Toen dezemeervouden na verloop van tijd niet meer als zodanig herkend werden (zie ookde rubriek ‘Taaltje!’ in het meinummer van dit jaar), zette men er demeervoudsuitgang -en achter; zo ontstonden eieren, kinderen, en ook klederen.

Onze Taal. Jaargang 83

Weer later werd klederen in de uitspraak verkort tot kleren; iets soortgelijksgebeurde met bijvoorbeeld lederen - leren en broeder - broer.In de algemene betekenis ‘kledingstuk’ is kleed nu min of meer uitgestorven.

Wel wordt kleed(je) in België nog gebruikt als synoniem van jurk. De vorm klerenis te beschouwen als een plurale tantum: een woord dat alleen in het meervoudvoorkomt, net als hersenen en mazelen. Wie toch een enkelvoudsvorm nodigheeft, kan het best kiezen voor kledingstuk.

Letterlijk en figuurlijk

Zo gek als een deur

? Waar komt de uitdrukking ‘Hij is zo gek als een deur’ vanda an?! In deze uit drukking gaat het niet om een deur die open en dicht kan, maar om

een oud woord voor ‘nar, dwaas’. Het woord deur had enkele eeuw en geledendevorm dore. Dit woord had twee betekenissen: ‘deur’ en ‘dwaas’. Etymologischgezien zijn dit verschillende woorden; in de betekenis ‘deur’ is het verwant met hetDuitse Tür, in de andere betekenis met het Duitse Tor (‘dwaas’).

De dwaas: tarotkaart.

Volgens hetWoordenboek der Nederlandsche Taal kon je vroeger ook ‘zo dronkenzijn als een deur’ en ‘een figuur slaan als een deur’, maar voor de rest is deur in debetekenis ‘dwaas’ al lang in de vergetelheid geraakt. Daardoor werd zo gek als eendeur geassocieerd met de bekende deur, en ontstonden er varianten als zo gek alseen looien deur, zo gek als een draaideur en zo zot als een achterdeur.

Woningsector/woningssector

? Mag je in plaats van woningsector ook woningssector schrijven?

! Dat is niet aan te raden. Geen enkel woordenboek of spellingnaslagwerk vermeldtwoningssector. Ook in andere woorden die met woning beginnen, staat volgens denaslagwerken geen tussen-s: woningmarkt, woninginrichting, woningruil, etc.De regels voor de tussen-s bieden op zich aardig wat vrijheid. In het kort komt het

erop neer dat je een tussen-s schrijft als je die ook hóórt in het woord waar het om

Onze Taal. Jaargang 83

gaat. Als dat niet te horen is - doordat het tweede woorddeel zelf met een s- of z-klankbegint, zoals bij woningsector - moet je kijken naar een vergelijkbaar woord waarbijdat tweede deel met een andere letter begint. Het is stationschef (en niet stationchef)omdat het ook stationsplein is, en het is belastingstelsel omdat het ook belastingdienstis.Als er twee gangbare manieren zijn om een woord uit te spreken, zijn ook beide

schrijfwijzen correct; dit geldt bijvoorbeeld voor drug(s)gebruik, spelling(s)probleemen voorbehoed(s)middel. Bij samenstellingenmetwoning geldt dit echter niet: vormenals woningsmarkt, woningsinrichting en woningsruil klinken vreemd (en komen inverzorgde teksten niet voor), en daarom is ook de schrijfwijze woningssector nietaan te raden.

Onze Taal. Jaargang 83

191

Sfeer wordt soms ook met zw geschréven: advertentie in Apeldoornse Courant.

Uitspraak van sfeer

?Ik hoor het woord sfeer vaak uitgesproken worden als ‘sweer’ of ‘zweer’. Isdat correct?

!Nee, volgens alle naslagwerken die uitspraak vermelden, wordt sfeer uitgesprokenmet een stemloze (‘harde’) s en f aan het begin. Wel is het zo dat de combinatie sfniet zo heel alledaags is; het is makkelijker om tussen de s en de ee een ‘zachtere’klank uit te spreken, en zo ontstaat ‘sweer’.

Korte taaltips

Een()ieder Je schrijft eenieder als één woord, net als het (wat ‘gewonere’) synoniemiedereen. Er komen geen accenten op de ee. » www.onzetaal.nl/eenieder

TremaWoorden als begroeiing, voltooiing en heiig krijgen geen trema. »www.onzetaal.nl/begroeiing

Kilo-, mega-, giga- 1000 kilobyte is 1 megabyte (MB); 1000 megabyte is 1 gigabyte(GB); 1000 gigabyte is 1 terabyte (TB). Nog groter zijn peta-, exa-, yotta- en zetta-.» www.onzetaal.nl/giga

Kabinet(-)Rutte(-)II Tussen kabinet en de naam van de premier komt een streepje;voor het volgnummer komt een spatie: kabinet-Rutte II. » www.onzetaal.nl/kabinetDe uitspraak ‘zweer’ wordt misschien veroorzaakt door hypercorrectie (overdreven

correctheid uit angst om het fout te doen): omdat mensen hebben geleerd dat zebijvoorbeeld zon niet met een s-klank mogen uitspreken, vervangen ze soms ook inandere woorden de s door een z. Bekende voorbeelden zijn ‘zerieus’ en ‘zentraal’(in plaats van ‘serieus’ en ‘sentraal’). Na een z kun je echter al helemaal geen f-klankuitspreken, en zo ontstaat de uitspraak ‘zweer’.‘Sweer’ en ‘zweer’ gelden - hoewel ze al vrij vaak voorkomen - (nog) niet als

verzorgde uitspraak.

Onze Taal. Jaargang 83

Zichzelf wijzen / zich vanzelf wijzen

?Wat is juist: ‘Dat wijst zichzelf’ of ‘Dat wijst zich vanzelf’?

! Het is allebei juist, maar ‘Dat wijst zich vanzelf’ is het gewoonst.In beide formuleringen is zich wijzen gebruikt. Dit gebruik van het werkwoord

wijzen is volgens hetWoordenboek der Nederlandsche Taal vermoedelijk ontstaanuit de constructie iemand de weg wijzen. Als het om een route ging die aanduidelijkheid niets te wensen overliet, werd een formulering gebruikt als ‘de wegwyst zich zelven’ (aangetroffen in 1766) of ‘ik kan den weg niet missen, 't kasteelwijst zich van zelf’ (Jacob van Lennep in 1865).Tegenwoordig kunnen ook andere dingen dan routes en plaatsen ‘zichzelf wijzen’

of ‘zich vanzelf wijzen’. In die figuurlijke betekenis is ‘Dat wijst zich vanzelf’ hetgewoonst geworden.

Taaltrainingen

In het najaar geeft Onze Taal weer op diverse plaatsen taaltrainingen. Leden vanOnze Taal kunnen met €35,- korting deelnemen.

• 30 september, Amsterdam: spelling• 6 oktober ('s morgens), Den Haag: leestekens• 6 oktober ('s middags), Den Haag: grammatica• 9 oktober, Amsterdam: opfristraining taalregels• 13 oktober ('s avonds), Den Haag: werkwoordspelling• 28 oktober, Tilburg: opfristraining taalregels• 1 november, Amsterdam: spelling• 4 november, Deventer: spelling• 13 november, Zwolle: opfristraining taalregels• 20 november, Amsterdam: opfristraining taalregels

Informatie over prijzen, deelname en inschrijving vindt u opwww.onzetaal.nl/taaltrainingen.

Meer taaladvies?

Direct antwoord op een taalvraag? De Taaladviesdienst is elke werkdagtelefonisch bereikbaar op 0900 - 345 45 85 (zie ook colofon). op onze websitevindt u bovendien zo'n 2000 taaladviezen: www.onzetaal.nl/taaladvies.

Test

A. Test uw spellingkennis1. Art Deco-versieringa.

Onze Taal. Jaargang 83

b. art deco-versieringc. art-decoversiering

2. kamperfoelia.b. camperfoeliec. kamperfoelie

3. gejojo'da.b. gejojoodc. gejojoot

B. Vergroot uw woordenschatamnestie1.

a. geheugenverliesb. herinneringc. kwijtschelding van straf

2. muntjaka. breed oosters zwaardb. hertc. korte herenjas met borstzakken

3. ongebreidelda. mateloosb. onsamenhangendc. onzorgvuldig

4. tonischa. giftigb. muzikaalc. opwekkend

C. Zoek de foutenDe obese bodygard in kwestie bestrijd met klem de hem toegedichttehebbelijkheid dagelijks een lekkere, vette Febo kroket te verorbenen.

1.

2. Zijn frèle vriendinnetje, een top model uit het Westen vanNoord-Brabant, laat desgevraagd weten dat hij leeft van energydrinks, broodjes falaffel, bakpao en kousenband.

D. Extra

Welk gereedschap is dit? Een giek, hak, hark, riek of spade? De antwoorden vindtu op bladzijde 217 van dit nummer.

Onze Taal. Jaargang 83

Foto: 123RF

Onze Taal. Jaargang 83

192

Alison EdwardsUniversiteit van Cambridge‘It ís good’Pleidooi voor het omarmen van Nederlands-Engels

Het Engels dat in Nederland wordt gesproken blijkt zich ongeveernet zo te ontwikkelen als het Engels in landen als India of Singapore.Toch liggen wij in zeker één opzicht nog achter op die landen.

Illustratie: Frank Dam

In de jaren zeventig ontstond er in de taalwetenschap een volkomen nieuwvakgebied: het zogehetenWorld Englishes. De pioniers die deze tak van wetenschaphebben opgezet, wilden aantonen dat het Engels niet langer voorbehouden was aanGroot-Brittannië en Amerika, maar dat er daarbuiten inmiddels volwaardige variantenwaren ontstaan zoals Indiaas-, Nigeriaans- en Singaporees-Engels. Ze wilden hetEngels in feite democratiseren.Hoewel Nederland natuurlijk nooit gekoloniseerd is geweest door Engelstalige

landen, heeft het Engels ook hier stevig wortel geschoten. Daarom vroeg ik me afof Nederland op dit gebied hetzelfde traject zou gaan afleggen als de postkolonialegebieden. Zou er zich in Nederland ook een volwaardige variant van het Engelskunnen ontwikkelen? Aan die vraag wijdde ik mijn proefschrift, dat ik op 16 juli aande Universiteit van Cambridge zal verdedigen.

Brits-plus

Ik maakte voor mijn onderzoek gebruik van het model dat de taalkundige EdgarSchneider ooit ontwierp om de verschillende fasen van het postkoloniale Engels inkaart te brengen. Hij onderscheidt:

- Fase 1: het Engels wordt geïntroduceerd in een land.

Onze Taal. Jaargang 83

- Fase 2: het Engels wordt een vast onderdeel in domeinen als het onderwijs,waar de focus sterk ligt op Brits-Engels.

- Fase 3: het Engels is stevig geworteld in de nieuwe omgeving en het wordtsteeds duidelijker dat het niet helemaal overeenkomtmet Brits-Engels. De lokalebevolking maakt er, bewust of onbewust, een soort ‘Brits-plus’ van: gebaseerdop het Standaardengels, maar met een lokaal tintje qua accent, vocabulaire engrammatica.

- Fase 4: sprekers accepteren hun nieuwe variant en zijn er zelfs trots op. InSingapore is dat bijvoorbeeld het geval.

Hoewel het model van Schneider dus eigenlijk is ontworpen voor voormalige Engelsekoloniën, kan het voor de taalkundige kant van de zaak ook goed

Onze Taal. Jaargang 83

193

gebruikt worden voor de Nederlandse situatie. De vraag is dan natuurlijk: in welkefase zit Nederland nu?

Sommige Nederlanders weten donders goed hoe het moet, maar wijkenbewust toch af van het Engels.

Nose in the butter

Nederland heeft fase 1 onmiskenbaar achter de rug. Al in de zestiende en zeventiendeeeuw bevonden zich in de Lage Landen Britse soldaten, die samen met deNederlanders tegen Spanje vochten. Ook waren er duizenden religieuze Britten dievervolging in Engelandwilden ontlopen. Begin twintigste eeuw kwamenNederlandsehavenarbeiders in contact met de bemanning van Britse kolenschepen. Het eenvoudigeEngels dat zij met elkaar spraken, kreeg een naam die ook nu nog wel gebruikt wordtvoor de Nederengelse variant: het steenkolen-Engels. Maar natuurlijk is het Engelspas echt een grote rol gaan spelen in de tweede helft van de twintigste eeuw. Doorde mondialisering kreeg het Engels de rol toebedeeld van wereldwijde lingua franca.Ook fase 2 van Schneiders model, over Engels in het onderwijs, zal Nederlanders

bekend voorkomen. Nederland heeft deze fase doorlopen in de decennia na de TweedeWereldoorlog, toen Engels de dominante vreemde taal werd in het onderwijs, metBrits-Engels als lichtend voorbeeld. Steeds meer mensen leerden Engels, wat debasis legde voor de volgende, cruciale fase: fase 3, waarin er een eigen draai wordtgegeven aan het Engels. En ook dat gebeurde. Het Engels van Nederlanders is immersvan mijlenver te herkennen.Dat komt onder meer door de uitspraak. Denk maar aan de manier waarop

Nederlanders the uitspreken, of aan de rollende r'en. Tree (‘boom’) klinkt bijNederlanders vaak als ‘trrie’. En ook in woordenschat en grammatica is soms eenNederlandse echo waar te nemen. Iedereen ziet weleens teksten als ‘price not includessaus’, en denk anders aan de zeer letterlijk vertaalde uitdrukkingen in boekjes als Ialways get my sin van Maarten Rijkens: ‘He fell with his nose in the butter’ en ‘Iwork myself the blubbers.’ Dat geïmproviseerde Engels levert taal op die over degrens niet altijd makkelijk te begrijpen is. Maar tegelijkertijd zijn er voorbeelden teover van Nederlanders die zich in een internationaal gezelschap prima staande kunnenhouden. Sommigen van hen weten zelfs donders goed hoe het moet, maar wijkenbewust toch af van het Engels. Dan vragen ze als het gaat om een feestje: ‘Who aregoing?’, in plaats van het - in bijvoorbeeld Groot-Brittannië gebruikelijke - ‘Who isgoing?’ Want als het om meerdere mensen gaat, zo redeneert de Nederlander, danis are ‘toch gewoon veel logischer’? Of Nederlanders schrijven een accent op de iin een zinnetje als ‘It ís good’ - ook als ze weten dat dat in Engelstalige landen nietde gewoonte is. Daarmee vullen ze het gat dat het Engels in hun beleving laat vallen.

Mark Rutte

Onze Taal. Jaargang 83

In fase 3 ontstaat volgens Schneider ook steevast geklaag van mensen die vinden datalleen Brits-Engels écht Engels is, en de opkomende lokale variant niet meer daneen bastaard. Schneider noemt dat een ‘complaint tradition’ (te vertalen als: ‘eentraditie van klachten’). De recente kritiek op het - overigens in mijn ogen uitstekende- Engels van minister-president Mark Rutte toont aan hoever Nederland zich al indeze fase bevindt.Nog zo'n kenmerk van die derde fase is dat er een collectieve ‘Engels-kennende’

identiteit ontstaat. Simpel gezegd: Nederlanders vinden met z'n allen dat ze goedEngels spreken. Op dit vlak spant Nederland echt de kroon. Denkmaar aan de laatstekeer dat u in het Nederlands werd aangesproken door iemand met een Engels accent.Schakelde u toen direct over op het Engels? Die kans is aanzienlijk. Iedereen weetimmers dat het Nederlands van een Engelsman nooit beter kan zijn dat het Engelsvan een Nederlander. Dit sluit goed aan bij de bekende zelfoverschatting vanNederlanders wat betreft de Engelse taal.

‘Slecht Engels’

Maar na die derde fase stagneert het. Fase 4, de fase waarin de variant wordtgeaccepteerd, is nog niet echt ingezet. In mijn onderzoek vroeg ik bijna tweeduizendNederlanders om hun mening. Zeven van de tien deelnemers vinden Nederengels‘slecht Engels’. Maar als hun gevraagd werd naar ‘Engels met een vleugjeNederlands’, oordeelden mensen veel milder. Dat vonden juist zeven op de tiendeelnemers aan het onderzoek níét erg.En dat laatste lijkt me een verstandige opstelling. Zoals gezegd loopt de Engelse

taalbeheersing van Nederlanders uiteen van een soms komisch aandoendmengelmoesje als ‘with his nose in the butter’ tot eigenzinnige zinnen als ‘Who aregoing?’ Maar Brits-Engels is voor bijna alle Nederlanders onbereikbaar. Je kunt jeafvragen waarom je er dan naar zou streven. Hoe nuttig is het bijvoorbeeld omkinderen urenlang de correcte uitspraak van the te laten oefenen, als dat in de praktijktoch nooit leidt tot spraakverwarring? Misschien kunnen Nederlanders dan beterproberen het hoogste niveau te behalen dat wél binnen bereik is.Dat doet allemaal ook vermoeden dat het etiket dat we erop plakken alle verschil

maakt. Niemand wil steenkolen-Engels spreken, of zelfs maar Nederengels.Nederlanders scheppen immers niet meer dagelijks steenkool van een Engelse boot,en Nederengels klinkt misschien wat ‘nederig’.Maar wat als we dat goede en internationaal begrijpelijke Engels met een vleugje

Nederlands voortaan zouden aanduiden als ‘Nederlands-Engels’? Dat klinkt opeenseen stuk aantrekkelijker, toch? Dat heeft meer status dan het Nederengels van ‘thenose in the butter’, en is bereikbaarder dan ‘the Queen's English’, maar wel evenbreed toepasbaar. Bepaald niet iets om je voor te schamen.

Onze Taal. Jaargang 83

194

Foto: Dolph Cantrijn

‘Ik wilde dat leerlingen zich verwonderden’Uit de klas [7]: Wim DaniëlsMariëtte Baarda

Nogal wat bekende Nederlanders en Vlamingen hebben voor de klasgestaan als leraar Nederlands. Verdwijnt die leraar ooit uit hen? Inde serie ‘Uit de klas’ komen deze oud-docenten Nederlands aan hetwoord. Dit keer: taalkundige, schrijver en columnist Wim Daniëls.

Het interview met taalkundige en schrijver Wim Daniëls (59) vindt plaats in hetNRC-café in Amsterdam, voorafgaand aan een boekpresentatie van collega JanKuitenbrouwer. Daniëls' optreden in Pauw & Witteman waarin hij het Koningsliedgenadeloos fileerde, maakte hem in één klap een bekendeNederlander. Toch timmerthij al veertig jaar stevig aan de weg; tijdens zijn docentschap Nederlands begon hijmet het schrijven van boeken en daar is hij nooit meer mee opgehouden; sinds 1986publiceerde hij meer dan tachtig titels bij dertien uitgeverijen.

Fauteuil

Nog voor de bestelling arriveert, steekt Daniëls van wal. ‘Toen ik werd gevraagdvoor dit interview, moest ik onmiddellijk denken aan mijn havo-4-docent Nederlandsop het Carolus Borromeus College in Helmond: Harm Savenije. Hij zal inmiddelsover

Onze Taal. Jaargang 83

195

de tachtig zijn. Na de mulo kwam ik bij hem terecht in havo-4; destijds zat ik in deeerste lichting die gebruik kon maken van de Mammoetwet, de wet die leerlingentoestond door te stromen van mavo naar havo en vwo. Voor mij was dat eenontsnappingsroute; mijn ouders hadden alleen lagere school en mijn vader wilde hetliefst dat ik bij hem in de fabriek kwam werken. Maar via de havo kon ik naar hethbo, en vandaar naar een wetenschappelijke opleiding. Als die Mammoetwet er nietgeweest was, zou mijn leven misschien heel anders zijn verlopen.’‘Savenije zat voor in de klas en deed niet veel anders dan roken en voorlezen uit

boeken die hij van huis had meegebracht, vanuit zijn eveneens van huis meegenomenfauteuil. Vaak las hij voor uit het werk van Anton Koolhaas. Een wereld ging voorme open! Je moet je voorstellen: thuis waren er geen boeken. Ja, één: het stripavontuurArchie, de man van staal. Na de les ging ik in de bibliotheek meteen op zoek naartitels van Koolhaas. Ik herinner me hoe ik Een gat in het plafond uit de kast trok, hetwillekeurig ergens opensloeg en de beginzin van het verhaal “Kou” las. Met plechtigestem: “Aangenomen, dat alles goed geregeld is, dan ben ik de laatste tijd tamelijknijdig, dacht de beer Burlòt.” Een formidabele zin! Niet alleen was het een geweldigraadselachtige mededeling, hij was ook nog eens volstrekt onlogisch. Over dieopeningszin heb ik een aantal weken nagedacht om te concluderen: in taal kun jealles zeggen, ook al is het nog zo absurd. Een openbaring, een bevrijding zelfs. Eengoede docent Nederlands weet de liefde voor literatuur in je wakker te roepen. Datdeed Savenije. Nog altijd ben ik hem daarvoor zeer dankbaar.’

‘Een goede docent Nederlands weet de liefde voor literatuur in je wakkerte roepen.’

Wim Daniëls

Wim Daniëls (Aarle-Rixtel, 11 oktober 1954) doorliep de mavo en dehavo in Helmond voordat hij in Tilburg de opleiding tot leraarNederlands en Duits voltooide, en aan de Nijmeegse universiteit destudie Nederlands afrondde. Daniëls werkte enkele jaren als leraarNederlands en Duits in het middelbaar onderwijs en was daarna vijfjaar als docent tekstwetenschap verbonden aan de Open Universiteit.

Sinds 1994 is hij fulltime schrijver en heeft hij tientallen boekengepubliceerd. Verder is hij stadsdichter van Helmond, staat hijgeregeld in het theater en heeft hij een eigen taalkanaal, dat opYouTube te vinden is met de zoekterm Taalwim. Landelijkebekendheid kreeg Daniëls als vaste gast bij Pauw & Witteman en alscolumnist bij het populaire radioprogramma Spijkers met koppen. Degesproken columns die hij daarin verzorgde, zijn onlangs gebundeldin het boek Spijkerbalsem.

Onze Taal. Jaargang 83

Taalexperiment

In weerwil van zijn strenge hoornen bril heeft Daniels een opvallend jeugdigeuitstraling. De tongval is Brabants en de manier van praten levendig. ‘Koolhaas wasin die tijd zeer populair. Hij schreef ieder jaar wel een boek. Dat deed hij in dekerstvakantie, want als directeur van de Amsterdamse Filmacademie was zijn tijdbeperkt. Tijdens mijn universitaire studie kreeg ik les van W.A.M. de Moor, docent,literatuurcriticus én - zo bleek - de corrector van Koolhaas' boeken. Via hem weetik dat die boeken vol fouten zaten vanwege die razendsnelle productie.’‘De Moor wekte mijn interesse voor de schrijver Hugo Raes. Op de havo had ik

al eens een mondeling examen over diens Een faun met kille horentjes gedaan. Eenvertelling met een raadselachtigheid die deed denken aan Koolhaas. Hoewel ik erniets van begreep, kreeg ik er een negen voor. Vermoedelijk een combinatie vanmijn enthousiasme én de destijds niet voor de hand liggende keuze om dat boek opje boekenlijst te zetten.’‘Wat deze schrijvers met elkaar gemeen hadden, was dat ze de uithoeken van de

taal verkenden. Dat experiment trok me enorm aan. Zo heeft Koolhaas het ergensover de “ondeelbaarheid van het leven”. Dat vond ik machtig klinken, al begreep ikhet nauwelijks. En dan zijn personages! Demuis Neamfrodel, behept met “denkwijze278”, of een ander getal, daar wil ik vanaf wezen; de meeuw Tractaal met zijnfantastische taalgebruik. Mij ging het om dit soort vondsten, het taalspel. Meer nogdan om het verhaal zélf.’‘Na de havo wilde ik naar de lerarenopleiding; het docentschap Nederlands trok

me wel. In die tijd diende je je in te schrijven voor twee vakken. Als bijvak koos ikDuits, en zo maakte ik kennis met Duitstalige schrijvers als Peter Handke en HansErich Nossack. Nossacks roman Unmögliche Beweisaufnahme is het mooiste boekdat ik ken. Het is helemaal geschreven in de conjunctief (de aanvoegende wijs -vormen als “Het ga je goed”), en het gaat over de verdwijning van een vrouw in hetzogeheten “niet-verzekerbare”; de weg buiten de gebaande paden. Voor de rechtbankis dit echter geen juridisch werkbare term en de echtgenoot van de vrouw wordt alsverdachte beschouwd. Een fabuleuze botsing tussen twee taalwerelden is het gevolg.’

Nieuwsgierig

Daniëls schreef allerlei boeken (jeugdromans, woordenboeken, taalboeken), overeen scala aan onderwerpen, zoals jongerentaal, achternamen, sms-teksten, leestekens,dialecten, spelling, dieren, voetbal en spreekwoorden. Daarnaast leverde hij bijdragenaan leergangen Nederlands en gedichten- en verhalenbundels.Met de diversiteit aan genres in uw boeken lijkt u zelf óók de uithoeken van

de taal te willen verkennen.Daniëls, relativerend: ‘De helft van wat ik schrijf, schrijf ik op verzoek van

uitgevers, de andere helft doe ik op eigen initiatief. Maar je hebt gelijk: ik paar mijnnieuwsgierigheid aan zelfdiscipline. Ik werk al-

Onze Taal. Jaargang 83

196

tijd aan minimaal twee boeken tegelijkertijd. En wat betreft de verschillende genres:ik noemmijzelf een verwoed taalverzamelaar. Mijn streven is altijd zo veel mogelijktaalverschijnselen in kaart te brengen en me daarbij te concentreren op een zo kleinmogelijk gebied.’Een typisch mannending, verzamelen.Klaterende lach. ‘Ik ben gewoon ontzettend nieuwsgierig van aard. Nu we zo

tegenover elkaar zitten, ben ik bijvoorbeeld automatisch geïnteresseerd in jou, naarde dingen die je doet, het beroep van je ouders, de plaats waar je bent opgegroeid.Daarbij wil ik dingen snel concreet weten. Hoofdlijnen. Interviewers zijn weleensgeïntimideerd wanneer ik ze aan zo'n vragenvuur onderwerp. Bij eenrichtingsverkeervoel ik me altijd ongemakkelijk. Ik moet het gevoel hebben dat ik werkelijk in gesprekben met degene die tegenover me zit.’Hoe verhoudt de leraar zich tot de schrijver?‘Ook in mijn lessen op de middelbare school heb ik altijd duidelijk proberen te

maken dat taal niet alleen communicatiemiddel is. De taal zélf aan een naderebeschouwing onderwerpen had als vanzelf een positieve invloed op de taalbeheersingvan leerlingen. Wat ik graag deed, en waar ik nu tijdens lezingen docenten nog weltoe aanzet, is de taalwereld van de leerlingen blootleggen. Hoe heten ze?Waar komendie namen vandaan?Wat voor beroep hebben hun ouders?Wat zijn dat voor woordenwaarmee dat beroep wordt aangeduid? Waaruit bestaat hun thuistaal? Als leerlingenerachter komen dat iemand die Bram de Boer heet in feite Ibrahim Afellay heet enomgekeerd, zien ze in dat de verschillen tussen talen soms relatief zijn. Of volstrektwillekeurig, zoals het verschil in gebruik tussen hen en hun. Daarmee relativeerdeik weliswaar dat onderscheid, maar juist door de oorsprong van dit verschil bloot teleggen, konden ze de regels die ervoor bedacht waren gemakkelijker toepassen.’‘Dat geldt ook voor spelling.Met een woord als kroket kun je goed duidelijk maken

hoe dwaas het uitgangspunt is geworden dat we bij de spelling rekening moetenhouden met de herkomst van woorden. Zet kroket naast cadeau, en leerlingenbegrijpen direct dat spelling voor een belangrijk deel bestaat uit tamelijk willekeuriggemaakte afspraken. Dat soort inkijkjes maakt hen tot betere spellers, omdat ze dezaak leren doorzien.’

‘Zet kroket naast cadeau, en leerlingen begrijpen direct dat spelling vooreen belangrijk deel bestaat uit tamelijk willekeurig gemaakte afspraken.’

Rendement

Wat maakt iemand tot een goede docent?‘Op de basisschool moet een leraar de kinderen vooral een gevoel van veiligheid

en waardering geven. Op de middelbare school komt daar de groteverantwoordelijkheid bij om de leerling veel stof te laten verwerken. Ik ben vanmening dat het accent in het middelbaar onderwijs te weinig ligt op kennisverwerving.Het rendement van het onderwijs is te mager als je het afzet tegen de tijd die kinderenmet de lesstof bezig zijn. Ik zag dat ook bij mijn eigen twee kinderen. Ik ben ervan

Onze Taal. Jaargang 83

overtuigd dat leerlingen in het eerste jaar van een vervolgopleiding, bij willekeurigwelk vak, meer leren dan in alle leerjaren op de middelbare school samen.’‘Nu zeg jij natuurlijk: “Ja, maar dat komt door het eerder genoten onderwijs.” Ik

durf dat te betwijfelen; ik weet zeker dat het mogelijk is om de lestijd op scholenveel efficiënter te gebruiken. Natuurlijk spelen op de middelbare school zaken alsleeftijd en omgevingsfactoren een rol; leerlingen zijn vooral met andere dingen bezigdan met de lesstof. Maar toch moet de school zich juist op die lesstof richten. Voorde andere dingen die leerlingen bezighouden, hebben ze buiten schooltijd nog tijdgenoeg.’

Opgewekt

In hoeverre kan een docent daar een rol in spelen?‘Een goede docent is een inspirerend mens, die voor de leerling persoonlijk iets

betekent, of voor de beroepsrichting die hij uitgaat. Iemand die een jongerevooruithelpt en hem tegelijkertijd veel kennis weet bij te brengen, de vreemde talengoed weet leren spreken, enzovoort. Op de middelbare school was dat voor mijSavenije, op de lerarenopleiding mijn literatuurdocent Nederlands Jacques vanAlphen. Van hem leerde ik dat een goede roman iets herkenbaars moet hebben ende lezer tegelijkertijd iets nieuws moet aanreiken. Naar die “perspectiefwerking”,zoals hij dat noemde, moesten schrijvers streven. Bij Duits was er Hans Roelofs, dedocent die me dat levensveranderende boek van Hans Erich Nossack aanreikte.’U bent een enthousiast persoon.Lachend: ‘Ik ben een opgewekte jongen. In mijn eigen lessen gooide ik zó veel

energie dat ik dat nooit twintig jaar had kunnen volhouden. Altijd wilde ik datleerlingen zich verwonderden, zich verbaasd afvroegen: is dat werkelijk zo? Watook aansloeg, waren de discussielessen; ik had destijds Onno Hoes in de klas, dehuidige burgemeester vanMaastricht. Hij deed nogal lang over de middelbare school,maar bleek een ijzersterke debater, iemand die graag en goed discussieerde. Het zoukunnen dat zijn passie voor politiek op de middelbare school is ontloken.’Werd u ook weleens kwaad?‘Ik geloof niet dat ik vaak kwaad werd, behalve als er sprake was van ernstig

pestgedrag. Ik kan me een geval herinneren van een jongen die door klasgenotensteevast “embryo” werd genoemd. Die jongen vond dat heel erg. Toen heb ik weleen keer een donderspeech gegeven. Pesten is het grootste kwaad dat op scholenbestaat. Die programma's van Arie Boomsma en Johnny de Mol waarin pestenaangepakt wordt, vind ik daarom ook heel goed. Al red je er maar één kind mee, danis zo'n programma al de moeite waard.’

Onze Taal. Jaargang 83

197

Wim Daniëls fileerde vorig jaar in Pauw & Witteman het Koningslied.

Jeugdliteratuur

‘Hoewel ik relatief kort voor de klas stond, ben ik altijd een leraar gebleven. In almijn boeken probeer ik mijn fascinatie voor de Nederlandse taal door te geven. Voorde middelbare school schreef ik samen met Jan Renkema Taallijnen, een methodeNederlands vol stimulerende opdrachten. Voor de lagere school schreef ik Het grotetaalboek en ontwierp ik met Kasper Boon een bordspel: Het grote taalspel. Ookschreef ik jeugdromans, een genre dat er in mijn eigen schooltijd nog niet was. Hetbegrip “jeugdliteratuur” kwam pas op in de jaren zeventig, tachtig. Wat had ik inmijnmiddelbareschooltijd graag eens een grappig boek gelezen! Vanuit deze gedachteschreef ik Dingen van Daan, een dagboek van een puberende jongen. Ook miste ikserieuzere puberproblematiek als eenzaamheid, of een onderwerp als omgaan metde ziekte van een van de ouders. Hieruit ontstond Twee tieten in een envelop. Detitel slaat op een mop die een meisje hoort. Omdat haar moeder borstkanker heeft,weet ze niet of ze erom mag lachen of niet.’‘Door mijn jeugdromans kwam ik via de Stichting Schrijvers School Samenleving

twintig jaar lang naar scholen voor lezingen, met name in het vmboonderwijs. Mooiwerk, maar op een gegeven moment was ik het zat. Er zat toch te veel herhaling in.’Daniëls wuift af en toe naar een langslopende uitgever of collega-schrijver. ‘Voor

de lagere school schreef ik verder Hendrik Joppers, groep 8, een soortgedragshandleiding voor een aardigere wereld, in de vorm van een verhalenbundel.Aan de hand van een thema maakt de hoofdpersoon van alles mee: “Hendrik en devriendelijkheid”, bijvoorbeeld. De moraal in elk verhaal ligt er misschien wat dikbovenop, maar ik vind en vond het uiterst belangrijk kinderen het belang vanvriendelijkheid bij te brengen. Daar hebben ze hun hele leven wat aan.’

Onze Taal. Jaargang 83

Zelfstandig

‘Ik heb nog altijd een groot respect voor mensen die veertig jaar lang met pleziervoor de klas staan. Tijdens de vijf jaar dat ik lesgaf op de middelbare school, ontstondhet verlangen om te schrijven. Steeds vaker bleef ik tijdens de pauzes in het leslokaalzitten om aantekeningen voor boeken te maken. De gedachte aan een onafhankelijkbestaan als schrijver werd sterker. In die tijd had ik al een column in het EindhovensDagblad. “Je geeft een stabiel inkomen op voor een onzeker bestaan”, zeiden demensen om me heen. Maar toen ik op de eerste dag van een nieuw schooljaar derector exact dezelfde toespraak hoorde houden als het jaar daarvoor, wist ik dat hetmoment gekomenwas omweg te gaan. In de eerste jaren schreef ik nog cursusboekenvoor de Open Universiteit en gaf ik gastcolleges op de universiteit. Daarna koos ikervoor helemaal zelfstandig te worden.’Wat wilt u uw lezers meegeven?‘Mijn devies is dat je ergens volledig voor moet gaan, en niet bang moet zijn om

fouten te maken. Je kunt het nooit voor iedereen goed doen. De échte uitdaging isom datgene onder woorden te brengen wat zich moeilijk in taal laat vatten. WimHazeu schreef ergens: “Als ik liefheb, is dat poëzie; als ik het opschrijf een pogingdaartoe”, of iets van die strekking. We moeten het immers - naast de aanraking -doen met de taal. Er zit weinig anders op.’

Onze Taal. Jaargang 83

198

Foto: Peter Hilz / Hollandse Hoogte

Creatief op de achterbankTaalspelletjes in de autoSaskia Aukema

Lange vakantieritten vragen om leuke spelletjes - taalspelletjesbijvoorbeeld. Drie pagina's ter verhoging van de sfeer in de auto.

‘Wij, drie kinderen, hadden verschrikkelijke ruzie over wie, waarom en hoelang erin het midden moest zitten. Mijn moeder pareerde het gekrijs en gestompmet zonderaanzien des persoons toegediende krachtigemeppen naar achteren, waarbij ze meestalde verkeerde raakte, namelijk net dat ene kind dat zojuist eindelijk in een schuldelozeslaap was gevallen. (...) De tocht duurde drie of vier dagen.’ Met die woorden bliktecolumniste SylviaWitteman in 2009 terug op de autovakanties die ze als kind beleefdein de jaren zeventig. Nu is er sindsdien veel veranderd, maar één ding bleef hetzelfde:de autorit naar die ene pittoreske camping in Zuid-Frankrijk ervaren veel kinderenals een martelgang. Voor de meeste volwassenen is dat trouwens niet anders.Natuurlijk kun je iedereen gewoon een dvd voorschotelen, maar was het hele idee

van vakantie nu net niet dat je sámen iets zou ondernemen? Een taalspelletjebijvoorbeeld? We besloten die spelletjes te inventariseren, en kregen daarbij hulpvan tientallen lezers van Facebook, Twitter en van de nieuwsbrief Taalpost.

Kilometervreters

Waar moet een goed autospel eigenlijk aan voldoen? Allereerst moeten hetkilometervreters zijn, waarbij er het liefst na iedere ronde weer een provincie ofdepartement voorbijgetrokken is. Het behoud van een goed humeur is daarbijbelangrijker dan dat er grootse prestaties geleverd worden. Niet voor niets sloot eenvan de inzenders een A4 aan spelregels af met de woorden: ‘Uiteraard deze regelsniet te strak handhaven.’

Onze Taal. Jaargang 83

Verder is het natuurlijk mooi als de deelnemers het doen met de middelen dievoorhanden zijn: het landschap buiten en de taal in hun hoofd. Spelletjes op papier,zoals galgje, zijn geknipt voor regenachtige dagen in de tent, maar in de auto latenze zich lastiger spelen, zeker als de bestuurder ook wil meedoen.Alle inzenders: hartelijk bedankt, en voor iedereen: prettige reis!

Onze Taal. Jaargang 83

199

Kentekenwoorden

8-KRH-18 = kracht

Kies gezamenlijk een nummerbord uit, bijvoorbeeld 8-KRH-18, en maak woordendie de lettersKRH bevatten, liefst ook in die volgorde. Iedereenmag woorden roepen.Degene met het kortste woord met de letters in de juiste volgorde (bijvoorbeeldkracht) wint de ronde. Lukt het niemand om de letters in de juiste volgorde te houden?Dan mogen de letters door elkaar gehusseld worden (bijvoorbeeld hark). Ook danwint degene met het kortste woord.

Illustraties: Matthijs Sluiter

Kentekennamen

54-JS-18 = Jan Smit

Bij dit spel staan nummerborden centraal waarop letters in een groepje van tweevoorkomen, bijvoorbeeld 54-JS-18. Degene die in die initialen JS het eerst de naamvan een beroemde persoon herkent (bijvoorbeeld Jan Smit), krijgt een punt. Mensenuit de privékring mogen natuurlijk ook, als iedereen het daarmee eens is. En bijborden met tweeletterduo's, zoals 54-JS-PV, zijn twee punten te verdienen, al danniet door twee verschillende personen.

Kentekenzinnen

8-KNH-18 = ‘Kan Niet Hard’

De bedoeling van dit spel is om de letters op de nummerborden te zien als de eersteletters van de woorden in een zinnetje. KNH kan dan bijvoorbeeld staan voor: ‘Kan

Onze Taal. Jaargang 83

Niet Hard’. Degene die het eerst roept, verdient een punt, of wat ook kan: per rondeeen eenkoppige jury aanwijzen die een punt toekent aan de mooiste vondst.

Lettertjeprik

Noordwijk, Nijmegen, New York

Speler 1 noemt een letter (bijvoorbeeld de n), speler 2 een categorie (bijvoorbeeld‘plaatsnamen’). Vervolgens noemen de spelers om beurten iets wat binnen de categorievalt én begint met de opgegeven letter: Noordwijk, Nijmegen, New York.Wie binnen twintig seconden geen nieuwe aanvulling meer heeft, valt af. Degene

die de laatste aanvulling heeft genoemd verdient een punt, en hij mag een nieuweletter kiezen (en de speler na hem weer een nieuwe categorie).Enkele categorieën ter inspiratie: plaatsnamen, dieren, eten, beroepen,

lichaamsdelen, liedjes, bloemen, merken, tv-programma's, popgroepen, dingenonderweg, dingen die te maken hebben met de plek van bestemming, dingen in huis,mensen die je kent, voorwerpen die in een brooddoosje passen en voorwerpen diegroen zijn.

Letterslang

Aap, paard, Deense dog

Bedenk een categorie (bijvoorbeeld dieren) en noem een woord uit die categorie(bijvoorbeeld aap). Degene na jou noemt dan een dier met de laatste letter van aap,bijvoorbeeld paard, en weer een volgende ziet in de laatste letter van paard de eersteletter vanDeense dog. Heb je binnen twintig seconden geen nieuwe aanvulling? Danval je af. De persoon die de laatste aanvulling heeft genoemd verdient een punt, enmag een nieuwe categorie bedenken.Voorbeelden van categorieën: zie ‘lettertjeprik’, hiervóór. Voor gevorderden is er

de woordslang hieronder.

Onze Taal. Jaargang 83

Woordslang

Keukendeur, deurstijl, stijltang

De eerste speler noemt een samenstelling, dus een woord dat bestaat uit tweezelfstandige naamwoorden, bijvoorbeeld keukendeur. De tweede speler neemt hetlaatste deel van het woord, plakt er iets achter en maakt er een nieuw woord van(deurstijl). De volgende pakt daar weer het laatste deel van en maakt daarna eennieuw woord (stijltang), enz. De woordslang werkt in tegenstelling tot de letterslanghierboven niet met categorieën, maar een overeenkomst is de puntentelling (zie daardus).

De keizer van China

‘Wel van bananen, maar niet van peren’

Een van de spelers bedenkt iets taligs waarvan een denkbeeldige keizer van Chinazou houden, bijvoorbeeld: woorden die een a bevatten, die beginnen met een p,eindigen op en, drie lettergrepen hebben, alleen maar klinkers bevatten, of die ookachterstevoren te lezen zijn. Stel dat het gaat om woorden die een a bevatten, danzegt degene die de regel heeft bedacht: ‘De keizer van China houdt wel van bananen,maar niet van peren.’ De andere spelers mogen vervolgens vragen stellen als ‘Houdtde keizer van China van appels?’ De eerste speler beantwoordt alle vragen. Degenedie de voorliefde van de keizer raadt, verdient een punt.

Onze Taal. Jaargang 83

200

Verhaal maken

‘Er was eens een koning’

Dit spel draait niet om punten maar om het gezamenlijk scheppen van een verhaal.Iemand begint met een zin (‘Er was eens een koning’), de volgende haakt hierop inen dit zet het verhaal voort (‘Die had een kapotte wekker’), waardoor er een avontuurontstaat met allerlei onverwachte wendingen. Een van de inzenders: ‘De leuksteverhalen gaan over de deelnemers zelf.’

Taalkundige opgaven

De spelletjes uit het artikel kunnen bijna oneindig lang doorgaan, bijvoorbeeld omdatze niet snel vervelen (zoals ‘geen ja, geen nee’) of door de voorwaarden te variëren:andere categorieën bij de letterslangen (aap, paard, Deense dog) of andere lettersbij lettertjeprik (Noordwijk, Nijmegen, New York). Hier enkele opgaven die maaréén keer te spelen zijn - maar daarom nog niet minder leuk zijn om te doen. Depuntentelling werkt steeds hetzelfde: de speler die binnen (ongeveer) een minuutniets kan bedenken valt af. Degene die de laatste aanvulling noemt, vergaart eenpunt.

Lepelwoorden Noem om beurten woorden als lepel, kook en pap, waarbij er vanvoor naar achter hetzelfde staat als van achter naar voor.SpreekwoordenNoem om beurten spreekwoorden en gezegden met een dier erin

(of een kleur, getal, lichaamsdeel of voornaam).Handschoenwoorden Een handschoen is geen schoen, een slavink is geen vink

en een tentharing is geen haring. Noem meer van dat soort woorden.Zuurkoolwoorden Zuurkool bestaat uit zuur en kool. Als je die twee omdraait,

krijg je een woord dat óók bestaat: koolzuur. Noemmeer van dat soort woorden. Het

Onze Taal. Jaargang 83

spel hoeft niet per se met samenstellingen te werken. Paren als lente - telen tellenook.Onzinwoorden Noem woorden die beginnen met de letters on. Het spel is uit te

breiden met woorden die beginnen met ver of be, of die eindigen met ing, te of heid.Bedankt-woorden In het woord bedanktworden alle lettersmaar eenmaal gebruikt.

Noem meer van dat soort woorden.Giethoornnamen Dit spel heeft als motto ‘Het risico op slecht vakantieweer ligt

voor de hand als je vakantie houdt in...’ En wat er op de plaats van de puntjes moetworden ingevuld zijn plaatsnamen als Giethoorn,Windhoek, en alles wat verder doetdenken aan slecht weer. Ook aardig om te bevragen: plaatsnamen die eindigen opbijvoorbeeld drecht, stad of dam.

Rijmen

Gruis, pluis, gekkenhuis

De eerste speler noemt een woord, bijvoorbeeld gruis, en de anderen spelers reagerenom beurten met een rijmwoord (pluis, gekkenhuis). Degene die binnen twintigseconden geen nieuw rijmwoord meer weet, valt af, en degene die het laatsterijmwoord noemt, verdient een punt. Gevorderden in rijm spelen het spel‘Burgemeester, boom en heester’, hieronder.

Burgemeester, boom en heester

‘Heester en boom, slaap en droom’

Dit rijmspel werkt met woordparen, die in hun betekenis min of meer verband metelkaar houden. Nadat speler 1 is begonnen met de rijmwoorden: ‘Burgemeester,boom en heester’, herhaalt speler 2 die laatste woorden, alleen dan omgedraaid(‘heester en boom’) en vormt daar een nieuw rijmpaar bij, bijvoorbeeld ‘slaap endroom’. Speler 3 kan dan vervolgen: ‘Droom en slaap, mens en aap’, enz.

Onze Taal. Jaargang 83

Achteruit spellen

Tunnel: l-e-n-n-u-t

Speler 1 noemt een woord van maximaal tien letters (bijvoorbeeld tunnel) dat speler2 achterstevoren moet spellen: l-e-n-n-u-t. Als die dat foutloos binnen tien secondendoet, verdient hij een punt. Speler 2 bedenkt na afloop van zijn beurt een nieuwwoord voor de volgende persoon die aan bod komt. Het spel werkt goedmet woordenvoor de dingen die buiten te zien zijn.

Geen ja, geen nee

‘Inderdaad, naar groep 6’

Een klassieker onder de taalspelletjes. Een speler moet een vragenvuur vanja/nee-vragen (‘Jij gaat na de zomer toch naar groep 6?’) beantwoorden zonder dewoorden ja of nee te gebruiken (‘Inderdaad, naar groep 6’). Doet hij dat toch, danwisselt de beurt. Dit spel werkt prima zonder puntentelling, maar wie liever welergens om wil spelen, kan een tijdslimiet aanhouden: binnen een minuut geen ja ofnee betekent een punt. En natuurlijk is ook eh uiterst geschikt als verboden term.

Onze Taal. Jaargang 83

201

Vertaald door...Merijn Verhulst

Wie vertaalt, loopt onvermijdelijk tegen de grenzen van de taal aan.In deze rubriek presenteert elke maand een vertaler zijn of haarweerbarstigste vertaalprobleem - en de uiteindelijke oplossing.

Wat is het grootste vertaalprobleem dat u bent tegengekomen?‘In de roman Papeles falsos, het debuut van de Mexicaanse schrijfster Valeria

Luiselli (1983), door mij vertaald als Valse papieren (2012), staat een hoofdstuk metde titel “Marca de agua”. Dat is de Spaanse vertaling vanWatermark, de titel vaneen essay over Venetië van de Russische dichter Joseph Brodsky. De Nederlandsetitel daarvan, Kade der ongeneeslijken, kon ik niet gebruiken, omdat Luiselli ietsanders met de term voorhad. Metmarca de agua verwijst Luiselli naar Mexico-Stad.De vertelster zit in een vliegtuig en staat op het punt te landen. Ze herinnert zich hoein de vlakte onder haar ooit moerasland lag en rivieren stroomden, die in de loop dereeuwen allemaal door de metropool werden opgeslokt.’Hoe hebt u het opgelost?‘Mexico-Stad ligt dus (net als Brodsky's Venetië) in een netwerk van water en

verborgen water - “fantoomwater” - en mancha de agua betekent in die zin gewoonletterlijk “watervlek” of “watermerk”. Het eerste klinkt niet mooi en het tweede zouniet correct zijn. Uiteindelijk stelde ik als hoofdstuktitel “Luchtspiegeling” voor,waarin zowel het fantoomwater zit als de situatie van de vertelster in het vliegtuig.Gelukkig was de schrijfster net zo enthousiast als ik.’

Merijn Verhulst (1980) vertaalde van Valeria Luiselli tot nu toe tweeromans (Valse papieren en De gewichtlozen) en het verhaal Pretoria.

Merijn Verhulst is een pseudoniem.Foto: Mónica Caicedo

IktionairePensioentaal

Onze Taal. Jaargang 83

De spreker op het pensioencongres had een aantal aspecten van het begrip ‘solidariteit’op een rij gezet.

1. Intergenerationeel marktrisico's dragen met toekomstige generaties.2. Discretionaire bevoegdheden van herverdeling bij bestuur.3. Delen macro-langleven.4. Delen micro-langleven.

De zaal zat vol met pensioendeskundigen en toch ontstond er al snel discussie overwat de spreker nu precies bedoelde.Vertalen is, in het ideale geval, een ‘zero-sum-game’: er komt geen betekenis bij

en er gaat geen betekenis af. Bij pensioentaal als hierboven zie je vaak dat de taalsomniet klopt. Na de vertaling staat er wat er stond, maar er is taal óver.Die overtollige taal, had die dan geen functie? Demens is van nature gemakzuchtig,

de extra inspanning voor dit rookgordijn, welk doel diende die? Vermoedelijk heeftdit te maken met het op afstand houden van pottenkijkers. De pensioenwereld is eenpolder-institutie.Werkgevers, werknemers, overheid, allemaatschappelijke geledingenbesturen mee. De uitvoering is in handen van hooggekwalificeerde specialisten. Diewillen met rust gelaten worden. Zo ontstaat de verleiding om de zaken net even watingewikkelder te maken dan wat de bestuurlijke pottenkijkers nog begrijpen. Diegeneren zich voor hun onbegrip en krijgen dus nooit volledig greep op deprofessionals. Als zij erin slagen hun begripsachterstand in te lopen, maken deprofessionals het wéér een beetje moeilijker, enzovoort.Zolang de resultaten goed zijn, is dit geen probleem. De communicatie met de

buitenwereld beperkt zich tot: het gaat prima, hier zijn de groeicijfers. Maar dan gaathet mis, er zijn tegenvallers en de premiebetaler wil weten wat er aan de hand is. Depensioenprofessionals zijn dat niet gewend en spreken in jargon, de maatschappelijkebestuurders beheersen de materie niet en kunnen dus ook niet goed uitleggen wat ergebeurt. Ze kunnen alleen maar hopen dat de economie zich snel herstelt, zodat zeterug kunnen naar hun vertrouwde modus operandi.Houdt de crisis aan, dan zal er toch echt een gesprek moeten komen tussen de

professionals en de leken. Wat doen jullie nu precies met ons geld en waaromgebeurde dit? Vroeg of laat komt dan het moment waarop de premiebetaler zegt:aha, maar dan is het dus lang niet zo ingewikkeld als de professionals dedenvoorkomen! Wij werden op een dwaalspoor gezet! En dan krijgen de professionalsstraf. Zij moeten goedkoper gaan werken en ‘beter gaan communiceren’. Dan komener pensioencongressen.Waar blijkt dat dat nog best moeilijk is.Ik zou het haast vergeten: nog even de vertaling.‘Intergenerationeel marktrisico's dragen met toekomstige generaties’: je draagt

risico's met generaties of je draagt ze - kuch - ‘intergenerationeel’, niet allebei. Enals meerdere generaties risico's dragen, zijn dat per definitie eerdere en latere.De bevoegdheden bij nummer twee zijn gewoon bevoegdheden, ‘discretionair’ is

overbodig. ‘Macro-langleven’ is de kans dat de levensverwachting stijgt,‘microlangleven’ het risico dat individuele deelnemers heel oud worden.

JAN KUITENBROUWER

Onze Taal. Jaargang 83

202

Illustratie: Matthijs Sluiter

Saskia AukemaEr was eens een letterTien romans met een hoofdrol voor taal

Er zijn boeken waarin taal niet alleen het gereedschap is van eenschrijver, maar ook het onderwerp. Welke tien romans over taalmogen niet ontbreken in de vakantiekoffer van een taalliefhebber?

Eliot bevindt zich in een netelige positie. Hij neemt het op tegen Emily, een damedie mensen met het uitspreken van precies de juiste woorden tot daden kan dwingen.Ze is een pittige en gevaarlijke tegenstander. Dat is in drie zinnen het verhaal vande thriller Lexicon, geschreven door de Australische schrijver Max Barry. Daarindraait het dus om een klassieke strijd tegen het kwaad, alleen wordt de vrede nu eensniet bedreigd door terrorisme, buitenaardse wezens of een pandemie, maar door taal.

Lexicon verscheen afgelopen voorjaar in een Nederlandse vertaling bij UitgeverijLuitingh-Sijthoff. Opvallend genoeg kwam er diezelfde tijd nóg een thriller uit meteen hoofdrol voor taal: Het laatste woord van Alena Graedon (oorspronkelijke titel:The Word Exchange). Ook daarin staat het er niet best voor met de wereld. Door eenmysterieus virus verliezen mensen hun taalvermogen en beginnen ze wartaal uit teslaan. In die chaos is Ana naarstig op zoek naar haar vader Doug. Niet alleen hij isverdwenen, maar ook het lemma uit de North American Dictionary of the EnglishLanguage waaraan hij werkte. Uitgever Agathon noemt het boek een ‘filosofischeparabel over leven in een digitaal tijdperk (...) voor liefhebbers van taal.’Natuurlijk bestaat er heel veel literatuur waarin taalliefhebbers aan hun trekken

komen - een geslaagde roman is tenslotte vooral ook een geslaagd táálbouwwerk -maar fictie over taal is er niet in overvloed. Tijd om de Nederlandstalige boeken (aldan niet vertaald) in dit genre eens te inventariseren. Een greep uit het aanbod.

Onze Taal. Jaargang 83

203

Roman over taalverliesNieuwe Finse grammatica door Diego Marani

‘Het Fins (...) is niet bedacht. De klanken van onze taal omringdenons, in de natuur, in het bos, in de branding van de zee, in de roep vande dieren, in het geluid van de vallende sneeuw. Wij hebben ze alleenbijeengeraapt en uitgesproken.’

Het is 1943 als een man voor dood wordt achtergelaten in de haven van Triëst.Wanneer hij wakker wordt, blijkt zijn geheugen verdwenen te zijn, inclusief de taaldie hij sprak. De Finse arts die hem behandelt, meent in zijn kleding een aanwijzingte zien dat het om een landgenoot gaat, en de arts besluit de man Fins te leren. Depatiënt pikt dat snel op. Als hij de basis eenmaal onder de knie heeft, trekt hij naarFinland om daar verder te studeren en op zoek te gaan naar zijn verleden.

Dan begint een Alice-in-Wonderlandachtig avontuur met woordgrappenin bijna iedere zin.

De Nederlandse vertaling van deze roman, uit het Italiaans, verscheen in 2013. Deschrijver, Diego Marani, zelf Italiaan, is onder meer vertaler voor de Europese Raaden schrijft ook korte verhalen in het ‘Europanto’, een door hemzelf ontworpen taaldie bestaat uit woorden uit Europese talen.

Meer romans over verlies van taal en/of identiteit: Steven Hall, Gehaaid;J. Bernlef, De pianoman. Andere roman over het leren van talen: HelenDeWitt, De laatste samoerai.

Roman zonder E't Manco door Georges Perec

Onze Taal. Jaargang 83

‘D'r is wat kwijt. Is d'r 'n individu kwijt? Of 'n ding?’

Guido van de Wiel volbracht in 2009 de klus die onmogelijk leek: het vertalen vande e-loze roman La disparition van Georges Perec uit 1969. Hij deed er maar liefstacht jaar over.Hoofdpersoon Anton Vocalis mist iets in zijn leven. Als hij ontdekt wat dat is -

inderdaad, de letter e - verdwijnt hij, want kennis hebben van de verboden letter iseen overtreding van de romanwerkelijkheid waarin de personages leven. Wat volgt,is een zoektocht naar Vocalis.

Verhalen waarin bepaalde letters juist verplicht zijn, zijn te vinden in:Jacob van Lennep (en anderen), A-Saga, E-Legende, O-Sprook (1879).

Ambitieuze linguïstenDe besten onder ons door Helene Uri

‘Wanneer je je tien, vijftien jaar lang uitsluitend hebt beziggehoudenmet het bestuderen van de vocalen in het Swahili of de metrischepatronen in Emily Dickinsons poëzie, dan heb je nu niet bepaaldvaardigheden verworven waar de samenleving behoefte aan heeft.’

Pål Bentzen, taalkundige aan de Noorse faculteit van futurologische linguïstiek(toekomsttaal), heeft een oogje laten vallen op collega Nanna Klev. Nanna leidt eenbijzonder project: ze is op zoek naar het basispatroon van álle talen.Tussen alle amoureuze verwikkelingen en het nodige getouwtrek om posities is

er in deze roman, die in 2012 uit het Noors werd vertaald, veel aandacht voor taal:Chomsky, de Afrikaanse taal !Kung (met ruim 141 verschillende klanken!) en deetymologie van een ‘Kerkslavisch substantief’, waarover twee wetenschappers hetzó oneens zijn dat zij niet meer met elkaar spreken.Dat Helene Uri merkbaar veel kennis heeft van taalkunde en de academische

wereld is niet verwonderlijk: ze werkte twaalf jaar als taalwetenschapper aan deuniversiteit van Oslo.

Enkele andere romans met taalkundigen, letterkundigen of taaldocentenin de hoofdrol: J.J. Voskuil,Het bureau en Bij nader inzien; PascalMercier,Perlmann's zwijgen enNachttrein naar Lissabon; F. Bordewijk, Bint; JohnWilliams, Stoner; Hubert Lampo,De geheime academie; Aifric Campbell,De logica van het moorden (zie ook het artikel over Richard Montague in

Onze Taal. Jaargang 83

het aprilnummer van Onze Taal); John Irving, De watermethodeman; JanSiebelink, Suezkade.

Jeugdroman over de achterkant van het boekDe zin van de Ommezijde door Frank van Pamelen

‘EenM is toch geen klinker?’ ‘Als medemensen ook gewoon mensenzijn, dan zijn medeklinkers toch ook gewoon klinkers?’

Mira krijgt op de markt een boek van een geheimzinnige man. Als ze diezelfde avondtijdens het lezen in slaap valt, bevindt ze zich ineens in een onbekende wereld. Voorhaar staan drie vrouwtjes: ‘Welkom aan de Ommezijde. Dit is de andere kant van debladspiegel. Hier maken wij jullie taal.’ Er begint een Alice-in-Wonderland-achtigavontuur. Haar zoektocht naar de weg terug naar huis verloopt via kleurrijkepersonages als de klankman, die van klank brood maakt (door steeds één letter teveranderen: Klank, Klant, Krant, Krans, Frans, Frons, Brons, Broos, Brood), en inbijna iedere zin zit wel een woordgrap. Als Mira haar naam spelt voor een oudmannetje, herhaalt hij voor zichzelf: ‘Met deM

Onze Taal. Jaargang 83

204

van emmer.’ (Zelf heet hij Lot, met de L van elleboog.) En als Mira iets ‘erg leuk’vindt, wordt ze tot de orde geroepen: ‘Iets kan niet én erg én leuk zijn.’ Het boek,dat ook wel te vinden is onder de titel De zin van de Ommezijde, verscheen in 2012.

Ander jeugd boek over taal: Frank Herzen,De zoon van de woordbouwer.

Als de taal verkwanseld wordtZilah door K. Schippers

‘Ze raapte een scheermes op. Het gebaar is zo gewoon en toch lopenhier twee mensen die de taal gaan veranderen.’

Als Zilah de naam Dom Blondje voor een nieuw biermerk vastlegt bij hetmerkenbureau, deponeert ze voor de grap meteen de woordgroep de Nederlandsetaal. Voor twaalf vijftig koopt ze daarmee daadwerkelijk het Nederlands. Dat is tegende zin van een groep ambtenaren van het ministerie van Bijzondere Zaken, want diewaren net bezig onze taal in de uitverkoop te doen: het Engels moet de officiële taalvan ons land worden, en het Nederlands de tweede taal. Maar als de Nederlandsetaal al in handen is van een particulier kan deze operatie natuurlijk niet doorgaan.

De getalenteerde spreukdichter heeft één zwak punt: hij kan niet spellen.

Schippers schreef Zilah (2002) uit bezorgdheid om de Nederlandse taal, maar behalvevoor die zorgen is er in Zilah ook ruimte voor taalplezier, zoals dit gedichtje, dattegelijkertijd Nederlands en Engels is: ‘arm in sweater / opera is modern / man isrelaxed’.

Dyslectische tovenaarsleerlingDe taal der spreuken door Blake Charlton

Onze Taal. Jaargang 83

‘Nicodemus keek omlaag en zag tot zijn schrik dat zijn handverwikkeld was geraakt in de zilveren en gouden slierten tekst vanhet spreukbeeld. Zijn aanraking had de zinnen die eerst zo stabielwaren in de war gemaakt.’

Nicodemus Kras, de hoofdpersoon uit deze fantasyroman, is een zogehetenspreukdichter in opleiding. De spreuken die gemaakt worden in de wereld waarinhij leeft, zijn fysiek aanwezig: je kunt ze zien, voelen én ze kunnen letterlijk in deknoop raken. Dat laatste gebeurt in dit boek dan ook geregeld, want de getalenteerdeNicodemus heeft één zwak punt: hij kan niet spellen. Woorden verliezen hun krachten zinnen vallen uit elkaar zodra Nicodemus ermee in aanraking komt.Als een van de belangrijkste magiërs van het rijk - een taalkundige - wordt gedood

door een verkeerd gespelde spreuk, is Nicodemus hoofdverdachte. Wat volgt, is eenzoektocht naar de echte dader, en naar een manier om zijn dyslexie te overwinnen.Het boek, waarvan in 2010 een Nederlandse vertaling verscheen, is deels

autobiografisch: Blake Charlton groeide zelf op met een ernstige vorm van dyslexie.

Ander fantasyboek met een dyslectische hoofdpersoon: Rick Riordan,Percy Jackson en de Olympiërs.

Filosoferende woordenboekmakersUtopia, of De geschiedenissen van Thomas door Doeschka Meijsing

‘Dit jaar houden we ons bezig met de letter U. Dat deden we vijf jaargeleden ook al.’

Thomas is woordenboekmaker en deelt zijn gedachten, die nogal eens over de doodgaan, graag met zijn kamergenoot Doesjka. Samen werken ze aan hetWoordenboekder Nederlandsche Taal. Dat doen ze al jaren, maar ze boeken maar weinigvooruitgang: al jarenlang zitten ze vast in de letter U. De voltooiing van het

Onze Taal. Jaargang 83

woordenboek verwachten zij niet mee te maken, en in Thomas' geval komt dieverwachting ook uit. Hij sterft, gestrand in Utopia.Overigens werd het echteWoordenboek der Nederlandsche Taal zestien jaar na

het verschijnen van de roman (uit 1982) voltooid.

Andere romans over woordenboeken en hun makers: Milorad Pavić, HetChazaars woordenboek; Alena Graedon, Het laatste woord.

Sf over relatie taal en denkenDe talen van Pao door Jack Vance

‘We moeten het geestelijk geraamte van het Paonese volk wijzigen(...) en dat wordt op de eenvoudigste manier bereikt door de taal teveranderen.’

Deze Amerikaanse sf-klassieker uit 1957 (Nederlandse vertaling: 1975) speelt zichaf op Pao, een planeet waarop alles heel gemoedelijk, bijna passief verloopt. Zelfsde enige taal van de planeet, het Paonees, is weinig actief. Zo zijn er geenwerkwoorden.Op die manier kabbelt het leven voort tot Paravos, een leider van een andere

planeet, zich ermee bemoeit. Hij wil krijgers, technici en handelaren trainen en doetdat door groepen Paonezen per specialisme een taal te leren. Met de toename van

Onze Taal. Jaargang 83

205

de talen verdampt de eenheid op Pao. De zoon van de vroegere leider van Pao probeertdie te herstellen.Jack Vance liet zich in zijn verhaal sterk inspireren door de Sapir-Whorfhypothese,

die stelt dat de taal die we spreken ons denken beïnvloedt.

Andere sf met taal in de hoofdrol: Samuel Delany, Babel-17; Max Barry,Lexicon.

Weduwnaar leert hond pratenDe honden van Babel door Carolyn Parkhurst

‘Ik pak mijn notitieboek en noteer: “Heb Lorelei het commando Zeggeleerd. Nader onderzoek vereist.”’

Taalkundige Paul Iverson wil de laatste dagen van zijn overleden echtgenotereconstrueren, en hij doet dat door de enige getuige daarvan te leren spreken: hunhond Lorelei. Hij traint het dier en overweegt zelfs een operatie aan Loreleisstembanden.Hoewel Pauls pogingen moeizaam verlopen, vindt hij toch enkele van de

antwoorden waarnaar hij op zoek was, waarbij alles draait om het onvermogen tecommuniceren - zie ook de toespeling op de toren van Babel in de titel. In 2003vertaald uit het Engels.

Ander boekmet plotseling pratende dieren onder meer: Michael Crichton,Next.

Twee mannen en een voorvoegselHet boek Ont door Anton Valens

Onze Taal. Jaargang 83

‘Ik moet iets doen, schreeuwde een stem in zijn hoofd, ik moetontvlammen, want anders ontplof ik.’

De hoofdpersoon in deze roman uit 2012 is Isebrand Schut, een gesjeesde studentuit Groningen. De succesvolle zakenman Cor Meckering huurt Isebrand in om hemzijn droom te helpen verwezenlijken: het schrijven van het boekOnt, over het raadselvan het voorvoegsel ont, waarvan ‘niemand weet wat het betekent, omdat niemanderover nadenkt’.Het project strandt als Cor zijn totale vermogen in één nacht op de beurs vergokt;

voor Isebrand voelt dat als een bevrijding. Hij ontdekt dat ont niet alleen staat voorde beëindiging van dingen maar ook voor het begin: ontwikkeling, ontbranden,ontladen.

Via Facebook, Taalpost, Twitter en discussiegroep De Navorser kwamenveel bruikbare tips binnen voor dit artikel. Hartelijk dank daarvoor!

RaarwoordMankini

Wat gaan we als man deze zomer dragen op het strand? Wordt het een ruimebeachbroek of kiezen we voor een strakke zwemslip? De Amerikanen spreken danvan een ‘speedo’ (naar de merknaam Speedo), de Australiërs van een ‘budgiesmuggler’, een parkietjessmokkelaar. Het kan nog kleiner: de mankini. Dat is eendriehoekje stof ter grootte van een vijgenblad, dat met twee lange dunneschouderbandjes om de nek wordt gedragen. De mankini is bekend geworden doorBorat Sagdiyev, het zwaarbesnorde Kazachse typetje van de Britse komiek SachaBaron Cohen. Als we Borat mogen geloven worden de vrouwtjes helemaal wild vanzijn limoengroene stranddracht.Ook taalkundigen raken er opgewonden van. Ooit, in 1946, was bikini het woord

voor een nieuw type damesbadpak, met een los bovenstuk. Het was genoemd naarhet eilandje Bikini, maar die herkomst raakte in de loop der jaren op de achtergrond.Het element bi- ging steeds meer opgevat worden als een verwijzing naar de tweedelen waaruit het badpak bestond. En toen dat eenmaal gebeurde, ging het losseachtervoegsel -kini vanzelf zoiets betekenen als ‘zwemkleding’. Zo ontstondencreaties met namen als monokini, tankini en trikini. Ze bevinden zich grof gezegdallemaal ergens tussen de microkini (een miniem schaamlapje, ontwikkeld voornudisten in gebiedenwaar nudisme verboden is) en de boerkini (een boerka waarmeegebaad kan worden).

Onze Taal. Jaargang 83

Tussen al deze vrouwelijke kini's is nu dus de mankini opgedoken: de kini voorde man. Er is inmiddels een grote markt voor, vooral in het feestartikelensegment.Hij is leverbaar in allerlei kleuren. En, handig bij het bestellen, in maar één maat.‘One size fits all.’ Dat zal Borat, groot geschapen als hij beweert te zijn, niet begrijpen.

GUUS MIDDAG

Borat Sagdiyev in mankini.

Onze Taal. Jaargang 83

206

TaalpuzzelSamenstelling: Rutger Kiezebrink

In deze woordsudoku moeten in elke rij, elke kolom en elk vetomrand blok van vijfbij twee velden tien verschillende letters worden ingevuld: A, C, D, E, F, N, O, R, Ten U. Ook de drie extra kleurgroepen (de grote roze, blauwe en gele cijfers 1, 0 en0) moeten aan die eis voldoen. In de met een stip gemarkeerde vakjes ontstaat zo,met de klok mee, een woordgroep die past bij de tijd van het jaar (en ook iets methet getal 100 te maken heeft). De letters in de eerste drie vakjes van de diagonaaldie in de linkerbovenhoek begint, vormen het controlewoord.Wilt u meedingen naar de maandprijs, mail dan de woordgroep van twaalf letters

én het controlewoord naar [email protected], of stuur de oplossing naar Raamweg1a, 2596 HL Den Haag (o.v.v. ‘Taalpuzzel’). Uiterste inzenddatum: 28 juli.

Deze woordsudoku is gemaakt door Folkert van der Meulen Bosma. Op zijn websitewww.sudoku-variations, com zijn tal van uitdagende sudokuvariaties te vinden.De winnaar krijgt een van de drie versies van het spel Woordzoeker, beschikbaar

gesteld door spellenfabrikant Goliath. De winnaar van de puzzel uit het juninummeris Martha Bakker uit Andijk. De oplossing was: 1 E, 2 e.k., 3 nek, 4 kern, 5 keren, 6kenner, 7 knerpen, 8 inperken, 9 knisperen, 10 Pinksteren, 11 kersenpit, 12 sprieten,13 pienter, 14 tiener, 15 trein, 16 riet, 17 ler, 18 ei, 19 l.

© 2014 www.sudoku-variations.com

Ype

Trends, neologismen, jongerentaal - Ype Driessen houdt iederemaandin Onze Taal de vinger aan de pols in zijn fotostrip ‘Ype’.

Onze Taal. Jaargang 83

Onze Taal. Jaargang 83

207

Guus MiddagDe taal van...Kees Momma

Op tv, op straat, online - overal hoor en lees je weer net iets anderetalen en taaltjes. Guus Middag staat er maandelijks bij stil.

Het was op een maandagavond, begin juni. Ik was aan het zappen en viel in eendocumentaire over ene Kees. Ik zag een grote jongen, of eerder: een jongeman, ofnog beter: een volwassen man met een jongensachtig uiterlijk. Een beetje zoalsBoudewijn Büch vroeger, ofMarc-Marie Huijbregts nu. En net als Büch enHuijbregtshad hij iets ontwapenends. Grote ogen, bevlogenheid, heldere articulatie - iemandnaar wie je vanzelf blijft luisteren. En er was nog iets opvallends aan hem: zijntaalgebruik. ‘Mammie? Ik wou graag even mijn hart luchten. Die warmte heeft mijineens weer zo onaangenaam overrompeld!’ Hij sprak alles luid en duidelijk uit, meterg veel nadruk. Het was vijftien graden, midden in november, en dat al een paardagen lang. Dat had hem ernstig ontregeld. Hij leed eronder. ‘Ga ik ooit nog koeleredagen krijgen? Komen er echt betere tijden? Ik vind het wel een opgave, het weervan de laatste dagen!’

Kees Momma in Het beste voor Kees.

Zo mopperde hij nog een tijdje door, vol overgave, in goed verzorgde volzinnen,met een nadrukkelijke dictie, en een zeker accent - uit de omgeving van Wassenaarof een vergelijkbare kwaliteitsomgeving. Het onverwachte weer had repercussiesvoor al zijn vaste gewoonten, dus ook voor de dagelijkse traktatie bij zijn dagelijksekopje thee: ‘Als het kouder was geweest, had ik wel een lekker gebakje genomen,maar dat zit er vandaag niet in. Ik neem maar een eenvoudig biscuitje, vanwege dehoge temperatuur.’ We zien ook hoe moeilijk hij het 's avonds heeft als de weermanop tv opnieuw hoge temperaturen aankondigt. Hij krijgt een aanval van woede enwanhoop tegelijk: ‘Dat verdómde kloteweer! Ik háát dat! Het is mijn vijand! Hetkomt écht níét meer góéd! We zullen dit jaar geen winter krijgen! Ik wil niet in eenmediterraan klimaat leven! Dat wil ik niet!’

Mengeling

Ik bleek te zijn beland in Het beste voor Kees, een documentaire over het leven vanKees Momma, een klassieke autist van achter in de veertig. Hij woont nog bij zijn

Onze Taal. Jaargang 83

zorgzame ouders in huis, allebei rond de tachtig jaar. Er valt van alles over zijn leven,en zijn problemen, en over de zorgen van zijn ouders te zeggen, en daar ging dedocumentaire ook over, maar ik was vooral overrompeld door hoe Kees sprak. Eencurieuze mengeling van omslachtige ouderwetse taal, dichterlijke vondsten en grovescheldpartijen. Ik hoorde er Gerard Reve in terug, Kees Ouwens,Maarten Biesheuvel,en dan ook nog wat typetjes van Van Kooten en De Bie, Marten Toonder, Jiskefet,Loenatik,WimT. Schippers en Hans Teeuwen ertussendoor. Kees bij het bezichtigenvan een nieuwe woning: ‘Ik vind het fantastisch hoe dit huis is geoutilleerd. Dat iswerkelijk grandioos.’ Kees over zijn problemen met het zien van korte rokjes, enmeer in het bijzonder een in een strakke kous gestoken vrouwenbeen: ‘daardoor gaatde aandachtverdeling voor het overige verloren’.Hij gebruikt stoffige woorden als verdraaid, stilaan, van dien aard en danig. En

veel van zijn zinnen maken ook een wat stoffige indruk. ‘Ik heb het vreselijk angstigegevoel dat dit weleens de voorbode kan zijn van meerdere van dit soort voorvallen.’Hij spreekt een voor zijn leeftijd veel te ouderwets soort Nederlands - vermoedelijkomdat hij nogal geïsoleerd leeft en de hele dag door vooral met zijn moeder praat.Zij spreekt keurig, en heel verzeurgd, de taal van de betere krengen - een beetje zoalsBeatrix. Dat geeft soms aardige contrasten. Bijvoorbeeld als ze samen in de auto opde snelweg zitten en Kees zich ergert aan het rijgedrag van een Duitsemedeweggebruiker. Hij ontploft in klassieke, toch ook al wat gedateerde anti-Duitsescheldwoorden: ‘Vieze vuile teringmof!’, ‘Schweinhund!’, ‘Arschloch!’,‘Waterstofbommen op Moffrika!’

Penarietoestand

Tegenover de driftbuien van Kees staan heel gevoelige momenten - van angst ennervositeit, vervoering en vreugde. Er schuilt een dichter in Kees, uit de tijd van devolle romantiek: ‘De omgeving is daar prachtig! Ik ben werkelijk vol lyriek over denatuur en de schoonheid! Wat is het daar mooi!’ Hij is volledig overgeleverd aanzijn indrukken, en hij kan er alleen met nadruk over spreken. Hij is enorm grappig- en ook enorm triest. Zijn geval is erg vermakelijk - en ook erg ontroerend. Hij weetdat hij nooit het leven zal kunnen leiden dat hij wel zou willen leiden. ‘Mijn handicapheeft al die mogelijkheden totaal tenietgedaan.’ Het klinkt dramatisch, als het groteinzicht van een tragische held aan het slot van een tragedie. Zie de mens: hij lijdt,en hij weet het. Het lot van Kees raakt daarmee aan het lot van de mens in hetalgemeen. Maar we kunnen het niet allemaal zo mooi zeggen als Kees. Hij bevindtzich, in zijn eigen woorden, in ‘een vreselijke penarietoestand’. En hij weet het. ‘Endat bedroeft mij enorm.’

Onze Taal. Jaargang 83

208

‘Pa zei dat ma's ei pa's ei was’Meer wijsheden van ouders en grootoudersJaap Toorenaar

De inventarisatie van ouderspreuken in het aprilnummer kreeg eenstaartje: veel kranten en radioprogramma's besteedden er aandachtaan, wat leidde tot een nieuwe golf inzendingen.

Foto: Henk Hilterman / Spaarnestad

Wat zei uw moeder altijd? Wat uw vader? Wat zijn de mooiste uitspraken vanonze (groot)ouders, die alleen in familiekring bekend zijn? Vorig jaar vroeg ik u dat,vervolgens verscheen in het aprilnummer een selectie van alle inzendingen, en in dedaaropvolgende weken stortten onverwacht veel media zich op het onderwerp.Als onwennige initiatiefnemer zat ik plotseling in de uitzendingen van radiomakers

als Frits Spits, Giel Beelen, Edwin Evers, Gijs Staverman en Dolf Jansen van Spijkersmet Koppen. Ook het AD, Nrc.next en Het Parool meldden zich en publiceerden talvan spreuken van weleer.Mooi, al die aandacht. Want overal waar ik het woord kreeg, kon ik luisteraars en

lezers oproepen de verborgen wijsheden uit onze huiskamers in te sturen, waarnaonze mailbox overliep. Zo'n 1600 mensen wisten ons te vinden.Wat valt er allemaal op als je de inzendingen bekijkt? Veel, te veel voor dit stukje.

De vele spreuken bijvoorbeeld van onze toch ongetwijfeld keurige ouders over windenlaten:

- Als iemand een boer of een wind liet, zeiden mijn ouders altijd: ‘Ze motten ermaar uit die geen huur betalen.’

- Mijn moeder vond dat je een wind beter niet kon ophouden en had daar haareigen uitdrukking voor: ‘Beter in een wijde straat dan in een nauwe buik.’ (Een‘nauw gat’ wordt ook genoemd.)

- Ik herinner me nog twee rijmpjes van mijn moeder over het laten van winden:‘Dagmeneer van onderen, laat het nog eens donderen.’ En: ‘Tussen twee bergenbromde een beer, maar toen ik omkeek zag ik hem niet meer.’

Onze Taal. Jaargang 83

- Als mijn vader stond te plassen, liet hij ook altijd wel een paar winden. Daarbijzei hij vaak: ‘Als het water zakt, kraakt het ijs.’

- Als onze oma eens een windje liet, zei ze altijd: ‘Bericht uit Darmstadt dat deworst is aangekomen.’

- Mijn oma Betsie zei altijd als ze een windje liet: ‘Zo'n klein winkeltje en nogzo laat open.’

- Mijn oma zei na het laten van een windje altijd: ‘De trompetvliegjes zijn ergactief.’

Maar er was vooral ook veel diversiteit:

- Als ik tegen beter weten in mijn gelijk wilde halen, zei mijn moeder altijd: ‘Hierrust Johannes Volbrechts. Hij had gelijk, hij kwam van rechts.’

- Mijn moeder zei altijd: ‘Van horen zeggen lieg je veel.’- Mijn opa zei altijd als we met de hele familie bij elkaar waren: ‘Zo jong komenwe nooit meer bij elkaar.’

- Mijn moeder kwam uit een gezin van dertien kinderen en als ze daarover sprak,zei ze altijd: ‘Mijn vader was geen lezer in bed.’

- Mijn moeder zei altijd: ‘Volg je hart, dat klopt altijd.’- Mijn schoonvader zei altijd: ‘Als de pik staat, is het verstand naar de kloten.’- Mijn Joodse oom kwam met Pasen altijd een gekookt eitje op het bord van zijnvrouw leggen. Hij zei daarbij steevast: ‘Pa zei dat ma's ei pa's ei was, maar mazei dat pa's ei ma's ei was.’

- Mijn oma zei altijd: ‘Je wordt niet dik van wat je tussen het bidden en dankeneet, maar van wat je tussen het danken en bidden eet.’

- Mijn moeder van 91 zegt weleens iets wat ze al eerder verteld heeft. Als wehaar daarop attenderen, zegt ze: ‘Alles gaat slechter, alleen het vergeten gaatsteeds beter.’

Het kan nog steeds. Mooie, geestige, wijze uitspraken die een groter publiekverdienen, blijven welkom via [email protected]. Er is inmiddels een boekje in demaak en er bestaat ook een Facebook-pagina ‘Mijn moeder zei altijd’.

Onze Taal. Jaargang 83

209

Riemer ReinsmaNamen op de kaartSporen van WO I

Tweemaandelijkse rubriek over namen die je tegenkomt als je doorde atlas bladert.

Niets is er meer van te zien, daar in het Veluwse dorp Nunspeet. Het enormeVluchtoord Nunspeet is totaal van de aardbodem verdwenen. Het was eenvluchtelingenkamp waar in de laatste maanden van 1914, vlak na het begin van deEerste Wereldoorlog, maar liefst 7000 Belgische vluchtelingen geïnterneerd zaten.Het kamp telde toen meer inwoners dan het dorp Nunspeet zelf (dat waren er 5000).Daar waar het kamp staat, ligt nu een lommerrijke wijk met villa's en rijtjeshuizen.Zelfs het stratenplan - met bochtige lanen - doet in niets meer denken aan dekaarsrechte kampstraten van weleer.

Barakkenwijken

Maar ook al zijn in Nunspeet alle zichtbare sporen van het vluchtoord zelf uitgewist,íéts herinnert daar nog wél aan: de straatnamen van de nieuwbouwwijk die er nu ligt.Die hebben allemaal iets met België te maken; de wijk is een soort Belgischnameneilandje. Zo verwijzen de Albertlaan, de Elisabethlaan en de Leopoldlaan naarhet Belgische koningshuis. En je hebt er de Vlaanderenlaan en de Kempenlaan.

Vluchtoord Nunspeet, vluchtelingenkamp in de Eerste Wereldoorlog.Foto: Ch. Du Houx

In Uden, waar óók Belgen gehuisvest waren, leeft de herinnering aan het kampvoort in de straatnamenWestwijk en Oostwijk (de barakkenwijken waaruit het kampbestond) en in Vluchtoord en Vluchtoordlaan, allebei op de plaats van het vroegerekamp - vluchtoordwas de officiële aanduiding voor zo'n kamp. De termwerd gebruiktom associaties te vermijden met de concentratiekampen die de Britten in de TweedeBoerenoorlog in Zuid-Afrika hadden gebouwd. In ronde alledaagse taal sprak menechter meestal van ‘Belgenkampen’ of ‘Belgische dorpen’.

Onze Taal. Jaargang 83

Militairen

Vluchtoorden waren bedoeld voor burgers, niet voor militairen. Gevluchte Belgischemilitairen werden gehuisvest in aparte kampen. In het najaar van 1918 bedroeg hunaantal niet minder dan 40.000. Vrij in Nederland rondlopen was er tot hunteleurstelling niet bij. Nederland was als neutraal land verplicht om militairen uit deoorlogvoerende landen vast te zetten, anders zou het de schijn wekken partij te kiezen.De Belgische militairen vormden verreweg de grootste groep, de soldaten van anderenationaliteiten, zoals Engelsen en Fransen, waren veel kleiner in aantal.Engelsen zaten onder andere in de stad Groningen geïnterneerd. Het ging daar om

1500 matrozen van de First Royal Naval Brigade, die het Belgische leger te hulpwaren gesneld toen de Duitsers Antwerpen aanvielen. Nadat Antwerpen gevallenwas, hadden de Engelsen nog even geprobeerd naar Engeland te ontkomen, maar zehadden pech. Hun ontsnappingsroute was afgesneden en ze moesten naar Nederlandvluchten. In eerste instantie belandden zij in Leeuwarden. Dat duurde slechts tweeweken, maar die twee weken moeten heel veel indruk hebben gemaakt op de Friesebevolking. Twee straatnamen herinneren aan het verblijf van de Britten: deEngelsestraat en het Engelseplein. Daarna verhuisden ze naar Groningen. Eenstraatnaam op de plaats van het kamp herinnert er nog aan: Engelse Kamp.

Duitse Kamp

Ook Duitsers zijn in Nederland geïnterneerd geweest, maar daarbij ging het niet omgevluchte soldaten. In het najaar van 1917 hadden de Engelsen een fors aantal Duitserskrijgsgevangen gemaakt (omgekeerd trouwens ook) - zó veel zelfs dat ze er nauwelijksraad mee wisten. De Engelse regering vond de Nederlandse bereid om een deel vande Duitse krijgsgevangenen in Nederland te interneren. Een deel daarvan kwam ineen kamp in Wolfheze terecht. Op een gegeven moment waren er maar liefst 725gevangenen, op een dorpsbevolking van 200. Daaraan herinnert de Duitsekampweg.Het aangrenzende sportveld heet het Duitse Kamp.Sommige ‘Belgische’ straatnamen herinneren dus aan voormalige vluchtoorden

- maar niet allemaal. Wie in de Haagse wijk Belgisch Park door de Namensestraatof de Brusselsestraat wandelt en dan de sombere barakken van een kamp voor hetgeestesoog krijgt, heeft het gloeiend mis. De bouw van deze woonwijk was albegonnen vóór de Eerste Wereldoorlog uitbrak.

Onze Taal. Jaargang 83

211

Van Aaf tot zPerfectionisme

Ik lees veel interviews met beroemde mensen, en één ding valt mij daar altijd in op:ze zeggen altijd over zichzelf dat ze perfectionistisch zijn.Hans Klok is perfectionistisch, Robert De Niro, Ferry Doedens, societyvrouw

Tamara Elbaz, Evangeline Lilly, Audrey Tautou, Loes Luca (als ze één zin verkeerdzegt in een stuk is ze daar nog drie dagen mee bezig), Eva Van Der Gucht, en MariaKraakman is zó perfectionistisch ‘dat het bijna niet menselijk meer is’.Pittig.Van alle eigenschappen die alle beroemdheden over zichzelf kunnen uitkiezen om

over te vertellen in interviews, komt perfectionisme altijd bovendrijven. Ik denk datik weet waarom het zo is.Kijk, als je als beroemdheid wordt geïnterviewd, is dat als een sollicitatiegesprek.

Het is de bedoeling dat je op een subtiele manier een fantastisch beeld van jezelfschetst, maar er komt altijd een moment waarop de interviewer, of de werkgever bijwie je solliciteert, wil weten wat je slechte kanten zijn.Op die vraag moet je handig antwoord geven, namelijk door te vertellen over

slechte eigenschappen die ook als fantastisch geïnterpreteerd kunnen worden. Dusdan zeg je in een sollicitatiegesprek: ‘Ik vind het moeilijk om “nee” te zeggen.’ Ha,denkt de werkgever, iemand die we kunnen uitbuiten! En als je een beroemdheidbent, pas je dezelfde techniek toe. Je gaat niet vertellen dat je een diep-jaloers wezenbent, of dat je gek bent op leedvermaak. Nee, je moet een slechte eigenschap onthullendie tegelijkertijd duidt op genialiteit, doorzettingsvermogen, een werkethos van hiertot ginder.Perfectionisme!Perfectionisme is ook vaak een smoes om dingen juist slecht te doen. Zie deze

passage uit een interview met BN-koppel Charly Luske en Tanja Jess op de site vanLibelle. ‘Zijn jullie romantisch?’, wil Libelle weten. Charly vertelt: ‘Ik ben niet zoromantisch als Tanja verdient. Het probleem is dat ik heel perfectionistisch ben. Danwil ik iets heel uitbundigs voor haar doen, maar moet het wel helemaal kloppen. Alser dan ook maar íéts fout gaat, denk ik: ach laat maar. En kom ik met een lullig bosjetulpen thuis.’Dit is interessant. Hij komt met een lullig bosje tulpen thuis omdat hij een

perfectionist is.De enige artiest over wie ik ooit las dat ze juist geen perfectionist was, is de

Amerikaanse zangeres Ani DiFranco. ‘Ik ben het tegenovergestelde van eenperfectionist’, vertelde zij. ‘Ik pak het liefst een gitaar, plug 'm in en roep dan dat ikklaar ben om op te nemen.’Dit, lieve getergde perfectionistische artiesten, lijkt mij toch de aard van de ware

kunstenaar.

AAF BRANDT CORSTIUS

Onze Taal. Jaargang 83

212

Matthias Giesen

Gesignaleerd

DernalaatsteMartijn Smit - Utrecht

Ik hoorde pasgeleden de oud-directeur van het Ruimtelijk Planbureau ‘dernalaatste’zeggen. Het woord is zowaar een aantal keren op internet te vinden:

- Alleen de laatste 3 dagen, en dan vooral de dernalaatste dag was de zee ruigmet iets van 4 à 5 meter hoge golven.

- Mooie foto's! Super lieve pony's. Die 1e foto en dernalaatste zijn top.

Bijzonder dat het rangtelwoord derde op die manier zijn domein langzaam uitbreidt,al snap ik nu niet meer zo goed of iets nu de op drie na laatste is of de derde vanachteren (en dus de op twee na laatste).

DopingstrafRuud van der Helm - Cotonou (Benin)

Onlangs kopte de Volkskrant dat een atleet een ‘dopingstraf’ had gekregen. Ik vonddat een interessante samenvoeging, want in meer regulier taalgebruik geeft het eerstedeel van de samenstelling juist het type straf weer (celstraf, taakstraf, lijfstraf,doodstraf, etc.), en niet de reden ervan. ‘Veroordeeld wegens’ in plaats van‘veroordeeld tot’. Zo zou je ook een ‘moordstraf’ of een ‘fraudestraf’ kunnen krijgen.Het interessante is dat de onnatuurlijke samenstelling het begrip in het geval vandopingstraf niet in de weg staat.

Onze Taal. Jaargang 83

Geniet van uw weekend!Arie Snoek - Rotterdam

We kennen natuurlijk al het fijne dag (dan wel fijne dag nog) als afscheidsgroet inwinkels. Een jaar of wat geleden verving die massaal het tot dan toe gebruikelijketot ziens en goedendag en dergelijke. Sinds kort hoor ik wéér een nieuwe. Vanmiddagnog, bij een warenhuis, na het afrekenen: ‘Geniet van uw weekend, meneer!’ Evenlater, bij een ander warenhuis, precies dezelfde groet, en - ik zeg het er graag bij -precies zo hartelijk uitgesproken.Ik moest daarna nog even naar de supermarkt. Ik dacht: als ook dáár de caissière

zegt: ‘Geniet van uw weekend, meneer!’, dan schrijf ik het op, als signalement voorOnze Taal.

NieuwschierigheidFrits Houtman - Berg en Dal

De laatste paar dagen heb ik meer dan één keer het woord nieuwschierigheidaangetroffen. Uit een oogpunt van uitspraak is dat een begrijpelijke misspelling,maar het is wel opmerkelijk dat doorsneetaalgebruikers de samenstellende delennieuws en gierig(heid) niet meer herkennen.

Onze Taal. Jaargang 83

213

Hans Beelen en Nicoline van der SijsWoordsprongVlindervangerij

In de rubriek ‘Woordsprong’maandelijks aandacht voor de oorsprongvan allerlei woorden.

‘Nooit gaat er een dag voorbij / Zonder vlindervangerij’, rijmde J.A.A. Gouverneurin 1858. In Gouverneurs Reizen en avonturen van mijnheer Prikkebeen doet detitelheld niets liever dan vlinders in zijn netje vangen. Na diverse omzwervingenbelandt Prikkebeen in Amerika, het mekka van de vlindervanger, ‘het echtkapellenland’. De oude vlindernaam kapel verwijst waarschijnlijk naar het feit dateen vlinder zich beweegt als een fladderend manteltje, in het Latijn een capellageheten.Etymologisch gezien is het ook in onze taal goed vlinders vangen: er bestaan veel,

vaak intrigerende, dialectnamen voor de vlinder. De allereerste kaart waarop denamen voor een en hetzelfde begrip in ons taalgebied zijn getekend, was gewijd aande vlinder; Jos Schrijnen tekende in 1917 de verbreiding van vlindernamen inZuidoost-Nederland. Het meest verbreid zijn snuffel, zomervogel en pannevogel,eigenlijk ‘purperkleurige vogel’. Latere vlinderbenamingskaarten zijn te vinden inde Kaartenbank van het Meertens Instituut (www.meertenskaartenbank.nl).

Mijnheer Prikkebeen vangt vlinders.In: Julius Kell, Fahrten und Abenteuer des Herrn Steckelbein (1911)

De herkomst van het woord vlinder ligt in het duister. Misschien is het een afleidingvan een oud werkwoord, vlinderen, dat ‘fladderen’ betekent. ‘'t geldeken moet danal elders vlinderen’, wordt er gezegd in een zestiendeeeuws toneelstuk: het geldjemoet dan allemaal wegfladderen. Maar wellicht is er ook een samenhang met hetwoord flinter (‘dun metaalblaadje’), gezien de flinterdunne vleugels van de vlinder.

Paviljoen

De dialectnaam pepel is wellicht al in de Romeinse tijd ontleend aan het Latijnsewoord voor vlinder: papilio. In het Frans is dit papillon geworden. Papillon is in hetFrans ook een schertsende benaming voor een parkeerbon. Die wordt immers onder

Onze Taal. Jaargang 83

de ruitenwisser bevestigd, die op het lange dunne lichaam van een vlinder lijkt alsde bon in de wind flappert. Ook een vleugelmoer wordt in het Frans als papillonaangeduid, eveneens op basis van vormovereenkomst.Het Nederlandse woord paviljoen (‘buitenverblijf, ziekenhuisgebouw’) heeft

indirect met vlinders te maken. Het woord is ontleend aan het Franse pavillon(‘gebouw in een park’). Deze betekenis heeft zich ontwikkeld uit de oudere betekenis‘tent, baldakijn’. Etymologisch gezien zijn de Franse woorden pavillon en papillonidentiek. Het opengeslagen tentdoek en de baldakijnen deden denken aan de vleugelsvan een vlinder.De meervoudsvorm farfalle van het Italiaanse woord voor vlinder, farfalla, is in

het Nederlands als leenwoord overgenomen in de betekenis ‘pasta in de vorm vanvlinders’. We spreken ook wel van strikjes. De samenstellingen vlinderdas (‘strikjedat op een overhemd gedragen wordt’) en vlinderslag (‘zwemslag waarbij men dearmen gelijktijdig door de lucht naar voren brengt’) danken hun bestaan aan degelijkenis met het uiterlijk dan wel de manier van vliegen van de vlinder.

Vlinderkus

‘Leg je gezicht tegen een wang of een buik of een stuk huid waar je goed bij kunten laat je partner voelen hoe je je wimpers zacht laat trillen.’ Zo wordt op eenvoorlichtingssite voor jongeren uitgelegd hoe je een ‘vlinderkus’ geeft. De benamingvan deze subtiele liefkozing berust op een gelijkenis: bij het geven van een vlinderkusdoe je met je wimpers de vleugelslag van een vlinder na. Vlinders in je buik is eenaan het Engels ontleende metafoor voor het trillerige gevoel in de ingewanden datvooral bij verliefdheid optreedt. Minder teder is het sportieve credo van MohammedAli, de legendarische bokser met de lichte voeten en de linker mokerslag: ‘Ik zweefals een vlinder, en steek als een bij.’

Vlinderliefde

In Erik, of Het klein insectenboek van Godfried Bomans (1941) belandt het jongetjeErik in de wereld van de insecten. Hier maakt hij van nabij de grote liefde mee vaneen vlinder voor een vlindermeisje. ‘“Het is toch niet waar”, dacht hij bij zichzelf,“wat ze zeggen over de vlinderliefde. Het is veel ernstiger dan de menschen weldenken. Ik zal dat thuis toch eens zeggen, als ze er weer zoo over praten.”’ Het woordvlinderliefdewordt in het alledaags taalgebruik geassocieerd met een oppervlakkigeliefde, dit omdat de vlinder van bloem tot bloem fladdert.

Vlindereffect

De term vlindereffect komt uit de chaostheorie. Het vlindereffect wil zeggen datkleine afwijkingen in uitgangswaarden binnen complexe systemen tot enormeverschillen kunnen leiden. DeAmerikaansemeteoroloog-wiskundige Edward Lorenz,die dit effect in de jaren zestig heeft ontdekt, betoogde in 1972 dat een vlinder meteen enkele vleugelbeweging een luchtwerveling kan veroorzaken die elders in de

Onze Taal. Jaargang 83

wereld tot een orkaan leidt. De pregnante term butterfly effect werd wereldberoemddoor de populair-wetenschappelijke bestseller van James Gleick: Chaos. Making aNew Science (1987). Via de Nederlandse vertalingChaos. De derde wetenschappelijkerevolutie (1989) raakte het woord vlindereffect verbreid in onze taal. Overigens hadLorenz in publicaties vóór 1972 ter illustratie van zijn ontdekking niet een vlindergenomen, maar een zeemeeuw.

Onze Taal. Jaargang 83

214

Redactie Onze TaalTamtam

Taalunie doet scholieren boekje cadeau

Nederlandse en Vlaamse leerlingen die na de zomervakantie beginnen in de eersteklas van het middelbaar onderwijs, krijgen van de Nederlandse Taalunie een boekjecadeau: Nederlands voor taalhelden. Het is geschreven door Ludo Permentier,taalcolumnist bij De Standaard en medewerker van de Taalunie.Vanwaar dit cadeautje?‘Het boekje is een aanmoediging én een hulpje tegelijk. We willen jonge mensen

aanmoedigen om hun taal te verzorgen waar dat van hen verwacht wordt. Dat is dusin de eerste plaats op school. En we willen ze helpen door een helder antwoord tegeven op de taalvragen waar ze tegenaan lopen.’Wat staat er zoal in het boekje?‘Vooral taaltips, spellingregels, spelletjes en weetjes over het Nederlands. Het is

een vrolijk boekje, afgestemd op de leeftijdsgroep rond 12 jaar. De voorbeeldzinnen,de terminologie en de uitleg bij taalkwesties zijn afgestemd op hun niveau. Inhoudelijkvolgt het boekje de adviezen van Taaladvies.net, de site waar ook de Taaladviesdienstvan Onze Taal aan meewerkt.’Waar verwijst dat taalhelden in de titel naar?‘Als je aandacht besteedt aan je taal, heb je een krachtig middel in handen om de

doelen in je leven te bereiken. Dan ben je een taalheld. We willen dus niet alleen debollebozen aanspreken die de hele tijd met hun neus in de woordenboeken zitten.Iederéén kan een taalheld worden.’

Ludo Permentier, auteur van Nederlands voor taalhelden.Foto: © Nederlandse Taalunie

‘Orkaan met vrouwennaam dodelijker’

Onze Taal. Jaargang 83

De New York Post van 30 oktober 2012.

Orkanen met vrouwelijke namen kunnen tot wel vijfmaal zo veel levens eisen alsdie met mannelijke namen. Dat schreven psychologen van de Universiteit van Illinoisin het wetenschappelijke tijdschrift Proceedings of theNational Academy of Sciences.Ze onderwierpen hiervoor 94 dodelijke Amerikaanse orkanen aan een ingewikkeldeformule, waaruit dat verband tussen naam en aantal slachtoffers kwam rollen.Daarnaast lieten ze proefpersonen vertellen welke voorzorgsmaatregelen ze zouden

treffen tegen bepaalde orkanen. Mensen bleken zich tegen orkaan Alexander eenstuk beter te wapenen dan tegen Alexandra, ook als voor beide stormen dezelfdeprognoses golden.Volgens de onderzoekers gebeurt dat onbewust, omdat vrouwen minder

geassocieerd worden met de allesverwoestende kracht waarmee orkanen gepaardkunnen gaan. Ook degenen die aangaven er geen seksistische ideeën op na te houden,nemen een vrouwelijke orkaan minder serieus.Overigens werd ook het onderzoek zelf hier en daar met een flinke korrel zout

genomen. Zo liet de Volkskrant Fetsje Bijma aan het woord, statistiekexpert aan deVrije Universiteit in Amsterdam. Haar oordeel: ‘De onderzoekers hebben wel ergingewikkelde interacties in hun formule gestopt om de relatie tussen vrouwelijkheiden aantal doden er zo duidelijk uit te krijgen.’ Ook is het verband volgens haar nietzo sterk als werd gesuggereerd.

Onze Taal. Jaargang 83

215

Foto: Wikipedia / Roel Wijnants

Bart Chabot schrijft Groot Dictee

Dichter, schrijver en performer Bart Chabot stelt de tekst op van de 25ste editie vanhet Groot Dictee der Nederlandse Taal, die wordt uitgezonden op woensdag 17december.Net als veel van zijn voorgangers wil ook Chabot het anders aanpakken. Hij wil

het dictee vooral weer begrijpelijk maken, met woorden waarvan de gemiddeldeNederlander de betekenis kent. ‘Dan kunnen deelnemers en meeschrijvers thuis zichweer helemaal op de spelling storten’, aldus Chabot in de Volkskrant.Dat Chabot de auteur zou worden van deze jubileumeditie lag voor de hand: als

prominente deelnemer was hij aanwezig bij alle eerdere edities en bovendien had hijaangekondigd dat hij dit jaar voor het laatst zou meedoen. ‘Ik wil me weerconcentreren op schrijven. En ik wil voorkomen dat mensen zeggen: “Daar heb jehem ook weer.”’

Vlaamse bedrijven: meer Engels op universiteit

Het Vlaamse bedrijfsleven riep onlangs op om het Engels te omarmen als volwaardigeopleidingstaal aan de universiteiten in Vlaanderen. Dat is noodzakelijk vooreconomische groei, aldus Pieter Timmermans, topman van het Verbond van BelgischeOndernemingen (VBO). Van verschillende kanten kreeg hij bijval. ‘Als het op kennisvan het technische Engels aankomt, merken we absoluut het verschil tussen Belgischeen buitenlandse beginnendewerknemers’, klinkt het bijvoorbeeld bij het internationaalopererende Vlaamse baggerbedrijf Deme. En kranenfabrikant Sarens, actief in zestiglanden, liet weten: ‘Zonder Engels sta je nergens op de wereldmarkt. Vlaanderenmoet een inhaalbeweging maken.’ Ook Anne De Paepe, rector van de UniversiteitGent, brak onlangs een lans voor meer Engelstalige opleidingen aan de Vlaamseuniversiteiten.De huidige Vlaamse regelgeving is volgens De Paepe en de ondernemers te streng.

Slechts 6 procent van alle Vlaamse bacheloropleidingen mag in het Engels gegevenworden, en een opleiding wordt al als Engelstalig beschouwd als 18,33 procent van

Onze Taal. Jaargang 83

de vakken in die taal wordt gegeven. Nederland en Frankrijk gaan veel soepeler ommet vreemde talen.Timmermans van het VBO heeft de Vlaamse politieke partijen vorig jaar gevraagd

de onderwijsdecreten onder de loep te nemen. Nu er nieuwe regeringen komen, moetdeze kwestie volgens de ondernemers hoog op de agenda komen te staan.

De kwestieFrank Jansen

Examenklachten over moeilijke woorden terecht?

Volgens het Landelijk Aktie Komitee Scholieren (LAKS) gingen opvallend veelklachten van eindexamenkandidaten dit jaar overmoeilijke woorden. Zo wistenveel vmbo'ers niet wat het woord kanttekening in het examen Nederlandsbetekende. En in een economie-examen struikelden leerlingen over partieel. Zijndie klachten van scholieren terecht? 1110 mensen gaven hun mening.

JA,ZO'NEXAMENMOETWELAANSLUITENBIJDEWOORDENSCHATVAN DE LEERLING 11%

NEE,ZULKEWOORDENMOGENBEKENDWORDENVERONDERSTELD89%

Wat het betekent om een taal te leren, hangt van het beoogde taalniveau af. Dehoeveelheid klanken in een taal is eindig, evenals de regels om klanken te combineren,hetzelfde geldt voor zinsdelen als bouwstenen voor zinnen. Dat hebben we snel onderde knie. Maar de hoeveelheid bouwstenen van de woordenschat is vrijwel oneindiggroot. Geen wonder dat mensen zo verschillen op het punt van de soort en dehoeveelheid woorden die ze kennen. Het is de taak van het onderwijs om die variatiete beteugelen, en er op die manier voor te zorgen dat zo veel mogelijk landgenotenelkaar begrijpen.Hoort kanttekening tot de basiswoordenschat?Wie het woord kent, vindt natuurlijk

van wel; wie het niet kent, houdt zijn mond. De echte vraag is op welke manier weover deze problemen wat objectiever kunnen beslissen. Als de ophef over dezekwestie daartoe leidt, is dat een positieve ontwikkeling. Overigens mochten deleerlingen kanttekening, of enig ander woord, gewoon in hun woordenboek opzoeken.Dat lijkt een oplossing, maar dat is het juist bij dit soort typische analysewoordenniet. Van Dale geeft bijvoorbeeld vier tamelijk verschillende betekenissen.

De nieuwe kwestie vindt u op www.onzetaal.nl/poll zodra zich ietsaandient; via Taalpost, Facebook en Twitter wordt deze dan aangekondigd.

Onze Taal. Jaargang 83

Foto: Wilbert van Woensel

Onze Taal. Jaargang 83

216

Raymond NoëBoeken

‘Boeken’ licht u in over nieuwe uitgaven in taalkundig Nederland enBelgië. Vermelding in deze rubriek betekent niet dat de redactie zeaanbeveelt. Voor een zo volledig mogelijk beeld hebben wij ook uwhulp nodig. Weet u iets waarvan u denkt dat het in deze rubriekthuishoort, laat het ons danweten. Verschijningsdata en prijzen ondervoorbehoud.

Taal van Couperus

In het voorjaar van 2013 werd in Den Haag een symposium gehouden over heteigenzinnige en karakteristieke taalgebruik van schrijver Louis Couperus (1863-1923).Er werden lezingen gegeven door de taalkundigen Ariane van Santen en Marc vanOostendorp, kunsthistoricus Erik Löffler en neerlandicus Gé Vaartjes, over ondermeer Couperus' woordkeus, zijn zinsbouw en de ‘melodie’ van zijn werken, met alscentraal thema de vraag wat zijn taalgebruik nu zo bijzonder maakt. De lezingen(plus een column van taalhistoricus Ewoud Sanders) zijn nu gepubliceerd in hetveertiende Couperus cahier, onder de titel De taal van Couperus.

De taal van Couperus is een uitgave van het Couperus Genootschap enkost €12,50 (geniet, 64 blz.). Bestellen: maak €12,50 over opNL10INGB0000600367 onder vermelding van ‘Cahier XIV’. ISBN 97890 75321 13 5

Schrijfgids

In Schrijven is schrappen laat Hans Hogenkamp, schrijfdocent en directeur van deAmsterdamse Schrijversvakschool, zien hoe je verhalen en romans kunt verbeterendoor ze uit te benen. Dat kan op zinsniveau door overbodige woorden weg te halen,maar het kan ook door hele zinnen en alinea's, of zelfs hele passages en hoofdstukkenweg te laten - want vaak is het beter om te suggereren dan om te beschrijven.Hogenkamp sluit af met een hoofdstuk over het ‘kill your darlings’-principe, oftewelhoe je je weerstand tegen schrappen kunt overwinnen.

Onze Taal. Jaargang 83

Schrijven is schrappen is verschenen in ‘De schrijfbibliotheek’ vanuitgeverij Atlas Contact en kost €12,50 (gelijmd, 112 blz.). ISBN 978 90457 0595 8

Citaten

De Vlaamse auteur en acteur Gerd de Ley verzamelt al vijftig jaar citaten enaforismen. Hij begon er ooit mee omdat de bestaande naslagwerken volgens hem teveel leunden op een verzameling klassiekers die nauwelijks werd uitgebreid. De Leyvulde die gouwe ouwen aan met puntig geformuleerde wijsheden van eigentijdseauteurs, en het duurde niet lang of hij ging zijn collectie publiceren. In die vijftigjaar heeft hij vele verzamelingen citaten in boekvorm en op cd-rom uitgebracht, vaakgegroepeerd rond een bepaald thema.

De Leys magnum opus is Het grootste citatenboek ter wereld (uit 2009), dat zo'n40.000 uitspraken en wijsheden van zo'n 10.000 bekende enminder bekendemensenbevat, van de Oudheid tot tegenwoordig. Van dit lijvige boekwerk verscheen onlangseen uitgebreide derde druk. De citaten zijn ondergebracht onder 6000 trefwoorden,te beginnen bij aal (Jan Vercammen: ‘Een aal kruipt het liefst in het nauwste gat’),en eindigend bij Zwitserland (Simon Carmiggelt: ‘Als een Zwitser nog eens deNobelprijs krijgt, zal het zijn voor een hotelrekening’). Alle geciteerden zijnopgenomen in een auteursregister achter in het boek.

Onze Taal. Jaargang 83

Ter gelegenheid van De Leys zeventigste verjaardag verscheen er onlangs ook eenbloemlezing met daarin de citaten die hij zelf het mooist of het raakst vindt, onderde titel Als ik groot ben wil ik een kleine jongen zijn (ooit gezegd door Joseph Heller).De uitspraken zijn hierin niet thematisch geordend, maar alfabetisch per auteur, vandichter Bertus Aafjes (‘Als bloemen konden spreken zouden zij zwijgen’) tot‘cabaretauteur’ Dirk van Zoutelande (‘Hij had een splintertje talent. Daar maakte hijeen balk van die hij anderen in het oog dreef’). Als motto heeft De Ley dit boek eenaforisme van hemzelf meegegeven, dat in zekere zin veel van de opgenomenwijsheidweer tenietdoet: ‘Als ik je één goede raad mag geven: luister nooit naar goede raad.’

• Het grootste citatenboek ter wereld is een uitgave van Lannoo en kost €29,99(gebonden, 1350 blz.). ISBN 978 94 0141 513 2

• Als ik groot ben wil ik een kleine jongen zijn is verschenen bij Uitgeverij Marmeren kost €10- (gelijmd, 300 blz.). ISBN 978 94 6068 170 7

Kinderreisgids voor Duitsland

Voor alle kinderen die dit jaar hun vakantie in Duitsland doorbrengen, is er nu devrolijk vormgegeven reisgids Jippie naar Duitsland! Hierin staan allerleiwetenswaardigheden over het land (Welke regio's zijn er? Wat kun je daar doen?)en de mensen (Van welke sporten houden ze? Wat eten ze?). Bovendien kunnenkinderen er allerlei Duitse woorden en nuttige zinnetjes mee leren, zoals ‘Das istdoof!’ (‘Dat is stom!’) en ‘Ich finde dich süß’ (‘Ik vind je lief’). Het boek bevat ookraadsels, spelletjes, weetjes en recepten.

Eerder verschenen er al delen in de ‘Jippie’-reeks over Frankrijk, Italië en Spanje.Zie www.jippieopreis.nl.

Onze Taal. Jaargang 83

Jippie naar Duitsland! van Kitty van Zanten en Mireille Spaas is eenuitgave van Kosmos en kost €14,99 (ingenaaid, 128 blz.). ISBN 978 90215 5472 3

En verder

● Combinatiewoordenboek van Piet de Kleijn. Derde, sterk uitgebreide editie vanlijvig

Onze Taal. Jaargang 83

217

woordenboek (uit 2003) van vaste combinaties van zelfstandige naamwoorden enwerkwoorden, zoals boodschappen doen en inlichtingen inwinnen. Zie ook deaanbieding op blz. 210. Rozenberg Publishers, €65- (gebonden, 1331 blz.). ISBN978 90 361 0384 8● Chineasy van ShaoLan. Prachtig vormgegeven lesmethode Chinees voor

beginners. Zie ook de aanbieding op blz. 210 en het artikel in het aprilnummer.Fontaine Uitgevers | Lannoo, €19,95 (gebonden, 192 blz.). ISBN 978 90 774 38022● Een lust voor het oog van Ton den Boon. Bijbelse uitdrukkingen als een roepende

in de woestijn en in zak en as verklaard en toegelicht. Zie ook de aanbieding op blz.211. Van Dale, €14,99 (gelijmd, 168 blz.). ISBN 978 94 6077 176 7● Taal is zeg maar... nog iets van Paulien Cornelisse. Uitgave in één band van de

bestsellers Taal is zeg maar echt mijn ding en En dan nog iets. Atlas Contact, €15-(gelijmd, 448 blz.). ISBN 978 90 450 2740 1● Het Nederlands op het kruispunt van wereldtalen van Pieter Paessens.

Verzameling van 4650 ‘polyconsonanten’: woorden die in de buurtalen Nederlands,Frans, Duits en Engels een sterk verwante vorm hebben, zoals pil - pilule - Pille -pill. Het boekje (64 blz.) is in eigen beheer uitgegeven en wordt tegen kostprijsgeleverd. Meer informatie en bestellingen: www.polyconsonant.com.

Antwoorden taaltest(zie pagina 191)

A. Spellingc. art-decoversiering1.

2. c. kamperfoelie3. b. gejojood

B. Woordenschatc. kwijtschelding van straf1.

2. b. hert3. a. mateloos4. c. opwekkend

C. Zoek de foutenbodyguard, bestrijdt, toegedichte, Febokroket of Febo-kroket,verorberen.

1.

2. frêle, topmodel, westen, energydrinks, falafel, bapao.

D. Extra

Dit voorwerp is een riek.

Redactie Onze TaalLezer

Onze Taal. Jaargang 83

Foto: Sylvia Veninga-Krikke

Naam Aron Veninga.Woonplaats Leeuwarden.Geboren 25 juli 1989.Beroep Docent Nederlands op de csg Comenius in Leeuwarden.Partner, kinderen Ik ben getrouwd met Sylvia. We hebben nog geen kinderen,

maar wel een lieve kat, genaamd Suus.Opleiding Drie jaar taalwetenschap in Groningen; vervolgens ben ik overgestapt

op de lerarenopleiding Nederlands in Leeuwarden. Tijdens mijn studietijd inGroningen heb ik ook anderhalf jaar Spaans gestudeerd.Hobby's/vrije tijd Ik zing en speel gitaar in twee bands. Verder: voetbal, schrijven,

lezen, koken, reizen.Onze Taal-lid sinds 2012.Waarom werd u lid? Ik ben een liefhebber van taalkunde en taalkundige

ontwikkelingen.Andere tijdschriften Voetbal international, Levende talen magazine en 7Days

(hoewel dat een jongerenkrant is).Krant Op het moment geen.Televisie Voetbal international enWie is de mol? Er zijn maar weinig programma's

die ik volg. Wel bekijk ik graag oude afleveringen van komische programma's, zoalsJiskefet.Radio Somertijd op Radio Veronica, Langs de lijn op Radio 1, en voor de rest

luister ik graag naar Sublime FM en Radio 10.Boek Gelukkige slaven van Tom Lanoye, De laatkomer van Dimitri Verhulst en

Allemaal willen we de hemel van Els Beerten.Website Speld.nl.Wat leest u het eerst in Onze Taal? ‘Ruggespraak’.Wat zelden? ‘Gevr. & aangeb.’Welke taalonderwerpen boeien u het meest? Etymologie en humor binnen taal.Favoriete Onze Taal-artikel Het stuk over de samenhang tussen taal en muziek

(november 2013). Niet alleen vanwege mijn interesse in zowel taal als muziek, maarook omdat ik van de geïnterviewde les heb gehad.In welk opzicht is Onze Taal veranderd sinds u lid werd? Tot mijn spijt is

‘Klassewerk’ er niet meer. Vanwege mijn beroep vond ik deze rubriek een feest vanherkenning.

Onze Taal. Jaargang 83

Aantrekkelijkste taaltrendDe eindeloze mogelijkheden om tot nieuwe woordente komen. Samengestelde woorden als wildbreien en examenvrees zijn bewijzen vande creativiteit die er door middel van taal mogelijk is.Ergerlijkste taaltrend De toename van de ‘Engelse ziekte’. Vooral de nodeloze

spatie bij samengestelde woorden is voor een docent Nederlands een doorn in hetoog.Verbetert u iemands taalgebruik weleens? Het taalgebruik van mijn leerlingen

verbeter ik regelmatig, maar dat is ook onderdeel vanmijn werk. Thuis en in omgangmet familie en vrienden doe ik dat zelden.Welke taalfout maakt u stiekem bewust tóch? Af en toe vind ik het leuk om

een uitspraak uit Jiskefet door te voeren in mijn dagelijkse taalgebruik; ‘Dat is omvoor te lachen’ bijvoorbeeld.Als u de baas was over de taal, wat zou u dan het eerst doen? Het taalbeleid

binnen het onderwijs aanscherpen. Al vanaf het begin van de basisschool moetenschooldirecties, leraren en ouders zich bewust zijn van het belang van een goedetaalbeheersing.Beste taalgebruiker Johan Derksen. Ook: Nico Dijkshoorn.Lelijkste woord Selfie.Mooiste woord Belendend.

Onze Taal. Jaargang 83

219

Taaltje!

Deze pagina wordt gemaakt vóór, maar ook dóór jullie. Als jullie tipsvoor ons hebben of ons gewoon eens willen schrijven: stuur eenmailtjenaar [email protected].

Post

De brief van de maand is ditmaal geschreven door Rifka uit Tilburg.

Hoi! Ik ben Rifka (9 jaar) en ik hou heel erg van lezen. Als ik lees, leer ik nieuwedingen. En het is net als of ik de dingen waarover ik lees bijna zelf beleef. Nuben ik Ik en de Rovers zingen karaoke aan het lezen. Dat is echt een heel leukboek. Het is het tweede deel in een serie. En weet je wat fijn is? De schrijverheeft ook al een derde deel geschreven. Kan ik lekker doorlezen!Soms staan er heel lange zinnen in en ook best moeilijke woorden, zoals

melancholiek en snelwegstruikroverij. Dan vraag ik aan mijn ouders wat hetbetekent. Gouwe Piet is een oude rover in het verhaal. Hij praat heel grappig.Hij zegt bijvoorbeeld: ‘Denke met je hoof, vechte met je hande en ontspannenmet je maag, da's pas echt 't goeie leive.’Op school vind ik taal en spelling leuk. En schrijven ook. We schrijven vaak

verhalen. Daarvoor hebben we een verhalenschrift.

Rifka wint hiermee het Van Dale basiswoordenboek Nederlands. Wil jezelf ook iets schrijven over woorden, zinnen of het Nederlands? Stuur daneen e-mail naar [email protected]. Stuur je wel je adres, je leeftijd eneen foto mee? Dank je wel!

Mop

Onze Taal. Jaargang 83

Een man komt bij de dokter met een briefje waarop staat: ‘Ik kan niet praten.’‘Oké,’ zegt de dokter, ‘leg uw handmaar op de tafel.’ Deman doet dat, de dokterpakt een hamer en slaat keihard op zijn duim. ‘Aaaaaah!’, roept de man.De dokter: ‘Komt u volgende week maar terug, dan oefenen we de letter b!’

Illustraties: Josje van Koppen

WoordweetjeWaarom heet een bikini ‘bikini’?

Wat hebben kokosnoten en bikini's gemeen? Oké, ze hebben allebei met vakantie temaken, maar er is nog iets. Daarvoor moeten we even in de geschiedenis duiken.Badpakken bestaan al heel lang, maar in de vorige eeuw kwam de Franse

modeontwerper Louis Réard op een nieuw idee. Hij maakte een badpak uit tweestukken: een broekje en een bovenstukje. Hij noemde die ‘bikini’. De eerste bikiniliet hij zien op 5 juli 1946 in Parijs.Vier dagen daarvoor was er net heel groot nieuws geweest. Toen hadden de

Amerikanen op een eiland een atoombom getest. De naam van dat eiland? Bikini!Waarschijnlijk hoopte de modeontwerper dat zijn bikini zou inslaan als een bom. Eninderdaad: mensen hadden het dagenlang over niks anders. Ze vonden die bikinimaar raar en bloot. Schandalig!

Onze Taal. Jaargang 83

Waarom heette dat eiland van die testbom eigenlijk Bikini? Dat komt doordat devroegere bewoners het eiland Pikinni noemden. Dat betekende ‘oppervlak metkokosnoten’. Dát hebben bikini's en kokosnoten dus ook met elkaar gemeen!

Kidsweek taalnieuws

Fopvogel fopt dieren

Dat de Afrikaanse treurdrongo een meesterlijke jokkebrok is, wisten wetenschappersal lang. Maar nu hebben ze ontdekt dat zijn oplichterij nog veel verder gaat!De treurdrongo staat bekend als een vogel die soms alarm slaat als er helemaal

niets aan de hand is. Waarom hij dat doet? Omdat andere dieren dan wegsprintenvan hun eten om een schuilplaats te zoeken. En dan kan de treurdrongo rustig derestjes opsmullen. Gefopt!Maar als andere dieren dit doorhebben en er niet meer in trappen, heeft het valse

vogeltje nóg een truc. Onderzoekers ontdekten dat de treurdrongo zichzelf heeftaangeleerd om in meer dan vijftig verschillende dierentalen ‘PAS OP, GEVAAR!’te roepen! Daarmee kan hij bijvoorbeeld stokstaartjes voor de gek houden, en húnvoedsel inpikken. Op deze manier kunnen treurdrongo's grotere prooien opeten danze zelf kunnen vangen.

Kidsweek is een échte, wekelijkse krant, speciaal voor kinderen van 7tot 12 jaar. Website: www.kidsweek.nl.

Onze Taal. Jaargang 83

220

Ruggespraak

Bewoners zorgcentrum Akert naar diergaarde Blijdorp in RotterdamMiddenstandsbelangen

Zolang iemand ziek is, familie of financiële problemen heeft (...) bestaande condities voor het geluk nog niet.Folder voor ‘Gewijde Olie’

Bord in ZelzateFoto: Hans Rademakers

Snackbar in HaarlemFoto: Marcel IJff

RECHTER: STAAT MOET ILLEGAAL OPVANG BIEDEN.Nederlands Dagblad

Franciscus heeft eerder een celibatair leven voor priesters verdedigd, maarzijn tweede man zei vorig jaar dat de kerk een debat over het celibaat nietuit de weg moet gaan.NRC Handelsblad

RTL Late Night opgeschrokt door ‘tafelspringer’AD

Eendenkroost uit grachten verwijderdDe Trompetter

Onze Taal. Jaargang 83

25-jarige veelpleger uit Valkenswaard mag het nog één keer proberen,mits hij akkoord gaat met begeleid wonen.Eindhovens Dagblad

De stem van Dordt

Schermafbeelding Wordfeud

Sommige uitwerpsels hebben een emotionele lading: shit, au, jippie.Infonu.nl over tussenwerpsels

[email protected]

Onze Taal. Jaargang 83

221

[Nummer 9]

Onze Taal. Jaargang 83

224

V.l.n.r. Ruud Hendrickx, Ton den Boon (Vlaamse resp. Nederlandse hoofdredacteur van Van Dale)en bureauredacteur Marjan Arts.Foto: Ontwerpstudio Spanjaard

‘Het woordenboek is werk in uitvoering’De makers van Van Dale aan het woordJan Erik Grezel

Deze maand viert ‘de dikke Van Dale’ zijn honderdvijftigsteverjaardag. Volgend jaar september verschijnt de vijftiende editie.Wie zijn de makers van dit befaamde woordenboek? Hoe gaan zij tewerk? En heeft de papieren versie nog toekomst in het digitaletijdperk?

‘Even kijken of bloempens erin staat.’ Ruud Hendrickx, de Vlaamse hoofdredacteurvan de grote Van Dale, vooral bekend als ‘de dikke Van Dale’, raadpleegt zijn mobieletelefoon. Zojuist viel het woord bloedworst, en toen schoot hem bloempens te binnen,een Brusselse lekkernij. ‘Je eet het bij een glas geuze. Het is een soort bloedworstmet veel meel, oorspronkelijk bestemd voor de lagere bevolking. Hé, het woord staater niet in. Moeten we het opnemen?’, vraagt hij zijn collega's aan tafel: Ton denBoon, de Nederlandse hoofdredacteur van Van Dale, bureauredacteur Marjan Artsen uitgever Jaap Parqui. Ze zitten in redactievergadering bijeen in een klein kamertjein een Utrechts kantorencomplex, waar de uitgever van Van Dale is gevestigd.Kort tevoren ben ik aangeschoven voor een gesprek over het werk van deze

woordenboekmakers. Er komen recent opgedoken woorden aan de orde - zoalsmancessoires, attributen voor de moderne man -, nieuwe betekenissen van oudewoorden - proper betekent volgens Hendrickx in Vlaanderen tegenwoordig nietalleen ‘schoon’, maar ook ‘onverdacht’ - en definitieproblemen: hoe omschrijf jevan? Verder is er discussie over ‘labels’ als ‘gewestelijk’ en ‘vulgair’.‘De meeste nieuwe woorden zijn samenstellingen’, zegt Marjan Arts.

‘Zorgambulance bijvoorbeeld, dat is ziekenvervoer zonder sirenegeloei en zwaailicht.We kregen het van een “informant” - iemand die op eigen initiatief materiaal aanlevertvoor het woordenboek.’ Hendrickx: ‘Tijdens het WK voetbal doken er in België

Onze Taal. Jaargang 83

“spiegelsokken” op, hoesjes in de nationale kleuren voor de buitenspiegels van auto's.’Nog een voorbeeld uit Vlaanderen: steekvlampolitiek. Dat zijn overhaastebeleidsmaatregelen in een kwestie die opeens volop in het nieuws is, maar snel weeruitdooft.

Speurtocht

Ton den Boon, Ruud Hendrickx en Marjan Arts vormen het hart van het team datde grote Van Dale maakt, voor veel generaties Nederlanders en Vlamingen eengezaghebbend woordenboek. Het bestaat deze maand 150 jaar (zie het kader opbladzijde 226). In september 2015 verschijnt de vijftiende editie.

Onze Taal. Jaargang 83

225

Aan de nieuwe editie ligt de voorgaande ten grondslag. Daaraan voegt de redactieniet alleen nieuwe woorden toe. Den Boon: ‘Soms krijgt een woord een nieuwebetekenis.Genderwas tot voor kort een sociologische term; het woord verwees naarde sociale verschillen tussen mannen en vrouwen. Tegenwoordig is het een synoniemvan sekse, geslacht.’Het woord gender is een Engels leenwoord. Zo'n tien procent van de nieuwe

woorden is Engels. ‘Gisteren kwam ik het woord rider tegen in een Nederlandsverslag van een muziekfestival’, vertelt Hendrickx. ‘Dat blijkt een verlanglijstje tezijn waarop artiesten aangeven wat zij willen nuttigen rond een optreden. Alswoordenboekmaker heb ik bij zo'n woord altijd de reflex: hebben we het al?’ Zo niet,dan begint de speurtocht naar vindplaatsen: hoe vaak, door wie en in welk verbandis het woord de afgelopen tijd gebruikt? De definitie of betekenisomschrijving komttot stand op basis van die vindplaatsen. Den Boon: ‘Daarbij gebruiken we hetkrantencorpus - een digitale verzameling van allerlei krantenteksten die wemakkelijkkunnen doorzoeken.’Het werk aan het woordenboek is de laatste jaren in rap tempo veranderd. Dat

komt door de technische mogelijkheden voor makers én gebruikers. De redacteurenbeschikken tegenwoordig over talloze bronnen. Bovendien bestaat het woordenboekvan vandaag in verschillende vormen: op papier en digitaal. Van Dale is nu eenverzameling van digitale gegevens die voortdurend wordt aangevuld en aangepast.Arts: ‘Het woordenboek is permanent in bewerking. Het is werk in uitvoering.’

‘Eendagsvliegen als brazielig, voor het Braziliaanse verlies met 7-1 dezezomer op het WK, nemen we niet op.’

Blogs en sites

Hendrickx: ‘De basis van Van Dale is een goed georganiseerde databankmet 280.000trefwoorden en daarbij in totaal 410.000 betekenissen. Al die trefwoorden met uitlegbiedenwij aan via het papieren woordenboek, de cd-rom, de app én online. Gebruikershebben een voorkeur voor het een of het ander, maar ze willen allemaal hetzelfde:informatie over woorden.’ De app en de onlineversie kun je via je smartphone directen razendsnel raadplegen - voor Hendrickx en Den Boon een tweede natuur, zo blijkttijdens de vergadering. Den Boon: ‘Het papierenwoordenboek is eenmomentopname,net als de cd-rom. Als je bij de tijd wilt blijven, heb je de onlineversie nodig. Weverzamelen dagelijks nieuwe woorden. Zo'n 1000 daarvan voegen we elk half jaartoe aan de onlineversie en de app.’Ook de bronnen zijn anders dan vroeger. ‘In het verleden ging je af op een paar

media: kranten, radio, een paar tv-netten. Nieuwe woorden uit die bronnen - vaakvan een handvol schrijvers en journalisten - kwamen op fiches te staan die we inschoenendozen stopten. Het was als vlinders vangen en die opprikken. Je kon nietgoed controleren of een woord wel gangbaar was.’‘Tegenwoordig zijn de bronnen heel heterogeen: naast de kranten en tijdschriften

zijn er tientallen Nederlandstalige zenders, burgerjournalisten die blogs bijhouden,

Onze Taal. Jaargang 83

sites als GeenStijl en Nujij. Die produceren allemaal tekst. Nieuwe woorden diedaarin opduiken en vervolgens courant worden omdat anderen ze overnemen, komenin Van Dale. Dat geldt eveneens voor uitdrukkingen en nieuwe betekenissen. Maarer zijn ook veel incourante woorden; die nemenwe niet op. Het zijn de eendagsvliegendie eventjes heel populair zijn en dan weer verdwijnen, zoals brazielig, voor de staatwaarin Brazilië deze zomer verkeerde na het historische verlies met 7-1 tegenDuitsland op het WK.’

Feestje

Individuele informanten zijn er ook. Den Boon, die driemaal per week een taalcolumnschrijft over nieuwe woorden voor het dagblad Trouw: ‘Ik krijg veel reacties vanlezers die een nieuw woord gesignaleerd hebben. Verder sturen mensen rechtstreeksvan alles naar de uitgeverij. Er is iemand uit Gorinchem van wie we elk kwartaaleen grote envelop krijgen. Het is altijd een klein feestje om zijn krantenknipsels metonderstrepingen te bekijken. En het is vooral ook fijn als ik vaststel dat wij een nieuwwoord al in ons digitale bestand hebben.’ Soms wijst een informant op een kleinebetekenisnuance. Of er blijkt iets te ontbreken. ‘Laatst meldde een mevrouw dat zebij het woord koe een uitdrukking miste: “Van achteren kijkje een koe in de kont.”Die hebben we direct in de onlineversie van Van Dale gezet.’Het werk van de redacteuren omvat meer dan het opnemen van nieuwe woorden

en betekenissen. Den Boon: ‘Wat we het meest toevoegen, zijn vaste verbindingen,ook wel “collocaties” genoemd; bij het woord ramp staat nu “een ecologische,humanitaire ramp”. Vroeger was Van Dale een zogenoemd verklarend woordenboek.Het gaf vooral omschrijvingen. Dat doen we nog steeds, maar we laten ook hetgebruik zien.’‘Voor de nieuwe editie maken we samenvattingen van artikelen, een zeer

tijdrovende klus. Neem het lemma vallen. Dat woord heeft meer dan tachtigbetekenissen. Om zo'n opsomming voor de gebruiker toegankelijker te maken, komter een samenvatting bovenaan bij het trefwoord. Wie een specifieke betekenis zoekt,weet dan snel waar hij moet kijken. En de artikelen zelf proberen we in te dikken.Sommige betekenissen overlappen elkaar. Dat komt doordat het artikel het resultaatis van 150 jaar stapelen.Wat kan geschrapt? Bij vallenwaren dat enkele gewestelijkebetekenissen die met veenderijen te maken hadden.’

Oudere teksten

Maar wie bepaalt wat er wel en niet wordt opgenomen of geschrapt? Volgens DenBoon is daarover vrijwel nooit discussie nodig. ‘De criteria liggen vast: woordenmoeten gangbaar zijn.’ Arts nuanceert: ‘Als het een heel lokaal woord is, bijvoorbeeld

Onze Taal. Jaargang 83

226

achteromkijkertjes voor een driekleurig viooltje dat ze alleen aan de Veluwezoomzo noemen, dan schrappen we dat, met pijn in het hart. Maar we handhaven ookincourante, oude woorden die we “opzoekbaar” willen houden, bijvoorbeeld voormensen die oudere teksten lezen. Vaak gaat het om woorden uit de scheepvaart ende landbouw. Laatst had ik het woord zweel. Nooit van gehoord. In debetekenisomschrijving stond ook zwaden, het meervoud van zwad. Mijn tachtigjarigeschoonvader bleek het te kennen uit zijn jeugd: “een regel bij het zeisen afgesnedengras”. Via de zoektocht naar de betekenis van zweel - “regel bijeengeharkt hooi” -kwam ik een verrassend betekenisveld op het spoor. Dat vind ik leuke trajecten.’Hendrickx: ‘Zoiets komt ook voor bij nieuwe woorden. Ik heb gekeken wat de

digitale fotografie heeft opgeleverd, want de vorige editie ging nog uit vanfilmrolletjes. Zo kwam ik witbalans tegen, een camera-instelling om dekleurverhouding aan te passen. En bij mijn werk als taaladviseur van de VRT, deVlaamse publieke omroep, viel onlangs het woord gebaarder. Dat is iemand diegebarentaal spreekt. Die beschikt ook over een gebarenschat, de woordenschat vande gebaarder.’Lange discussies voeren de redacteuren over etiketteringen als ‘informeel’, ‘vulgair’

en ‘volkstaal’. Den Boon: ‘We hebben uiteindelijk besloten om het label “volkstaal”te laten vallen, want dat oordeel - “taal van het gewone volk” - is niet meer van dezetijd. Het woord doos bijvoorbeeld voor het vrouwelijk geslachtsorgaan had het label“volkstaal”, maar dat is hooguit “vulgair”. Een schuttingwoord als neuken is voorveel taalgebruikers geen vulgair woord meer. Je gebruikt het niet als je bij de koningop de thee gaat, maar je zou het in de kroeg wel kunnen zeggen. Daar gebruik je eenandere stijl. Stijlregisters zijn aan het veranderen. Bovendien lopen ze in elkaar over.Binnen ons team beoordelen we de bekende drieletterwoorden dan ook welverschillend.’

Van Dale-uitgever Jaap Parqui: ‘Ik denk dat mensen nog heel lang een boek willen hebben. Maar hetmoet we tilbaar blijven.’Foto: Raymond Noë

Onze Taal. Jaargang 83

Eenheidsworst

Hoelang blijft de papieren Van Dale nog bestaan? Uitgever Parqui: ‘De grootstekosten zitten in de redactie. Als je de data eenmaal hebt, kun je die op allerlei manierenpubliceren. Ik denk dat mensen nog heel lang een boek willen hebben.Maar het moetwel tilbaar blijven.’Onmiskenbaar zitten er grote voordelen aan een elektronisch woordenboek. Parqui:

‘Daarin kun je veel meer kwijt en de gebruiker heeft meer zoekmogelijkheden. Inde toekomst kun je “ongeveer zoeken” als je niet zeker weet hoe je een woord spelt.En nu bestaat al de optie om op twee trefwoorden te zoeken die in een uitdrukkingvoorkomen: appel en ver bijvoorbeeld.’Den Boon: ‘Online kun je meer informatie over de achtergrond van woorden

geven. Over die Brusselse bloempens bijvoorbeeld. Of over eenheidsworst: defiguurlijke betekenis die dat woord óók heeft, staat nog niet zo lang in Van Dale. Deletterlijke betekenis is natuurlijk ouder. Die komt uit het Duits. Vanaf november1916 mochten slagers in Berlijn vanwege de oorlogssituatie alleen nog worst zonderham verkopen. Dat heette “Einheitswurst”. Het bestond in twee kwaliteiten: alsbloedworst en als leverworst, en in twee varianten: met en zonder zemelen. Het zoutoch aardig zijn om via een link dat soort informatie toegankelijk te maken. Maardat is toekomstmuziek.’

Van Johan Hendrik tot VBK

De ‘dikke’ of ‘grote’ Van Dale heeft zijn oorsprong in het Zeeuwse Sluis.Hoofdonderwijzer Johan Hendrik van Dale begon daar in het midden van denegentiende eeuw met het schrijven van een woordenboek. In 150 jaar is ‘VanDale’ uitgegroeid tot een bedrijf dat naast het bekende woordenboek tientallenandere taalproducten op de markt brengt.Van Dale Uitgevers, zoals het bedrijf nu heet, is onderdeel van Veen Bosch

& Keuning (VBK). Onder dit moederbedrijf vallen zo'n veertien uitgeverijen.Twee jaar geleden stond VBKte koop. Uitgever Jaap Parqui: ‘Nu niet meer.

De medewerkers hebben het bedrijf overgenomen - een zogenoemde“managementbuy-out”. Wie hier werkt - van koffiejuffrouw tot directeur - kanvia certificatenmede-eigenaar worden. Inhoudelijk heeft dat geen gevolgen voorde grote Van Dale. Voor de medewerkers brengt het een ander gevoel met zichmee. Iedereen is nauwer betrokken bij het bedrijf.’In Sluis herinnert de naam van de basisschool en een borstbeeld aan de

grondlegger van het woordenboek. Je kunt er ook dineren in eetzaal JohanHendrik van viersterrenhotel-restaurant De Dikke Van Dale.

Onze Taal. Jaargang 83

227

Proftaal

Afmopperen

Natuurlijk werd de taalprof ook uitgenodigd op het jubileumfeestje van Van Dale.Dat was immers bedoeld voor iedereen ‘die iets met Van Dale heeft’. Nou heb ikzelf vooral met Van Dale dat ik dan meteen ga opzoeken wat de uitdrukking ietshebben met betekent, maar dat staat er dan weer niet met zoveel woorden in. Ja, dathet kan gaan om ‘ruzie, onenigheid’ (‘Hebben jullie weleens wat met elkaar?’) of‘een (overspelige) seksuele relatie’ (‘iets met elkaar hebben’), maar daar moet iktoch echt niet aan denken.Toch geven die twee betekenissenmisschien wel precies de haat-liefdeverhouding

weer die ik met het woordenboek heb. Er is geen boek dat ik in mijn leven zo vaakopengeslagen heb als het woordenboek van Van Dale, maar er zijn ook momentendat ik de drie delen het liefst door het gesloten raam naar buiten slinger. Onlangs hadik de neiging om alle bladzijden eruit te scheuren met werkwoorden die beginnenmet het voorvoegsel af-.Waarom? Eerst even een kleine quizvraag: welk van de volgende vier werkwoorden

staat níét in Van Dale? Afsukkelen, afhuppelen, afhuilen of afvliegen? Ik weet bijnazeker dat minder dan 25% van u dit goed heeft.

Afvliegen staat er gewoon in. Misschien denkt u dat het te maken heeft met hetafleggen van het examen voor een vliegbrevet of zo, naar analogie van afrijden. Maarnee: afvliegen is volgens het woordenboek een werkwoord waar op iets bij hoort: opiets afvliegen. Mij lijkt dat dan eerder het gewone werkwoord vliegen met eenrichtingsbepaling op iets af, net zoals je ‘naar iets toe’ kunt vliegen, zonder dat jedan meteen het werkwoord toevliegen hebt.Nu denkt u natuurlijk: dan is afsukkelen ook op iets afsukkelen, en afhuppelen is

op iets afhuppelen. Afhuilen is vast het woord dat niet in Van Dale staat. Mis.Afhuilen is volgens Van Dale het werkwoord in de zin ‘Hij huilde heel wat af.’

Ook dat lijkt me een ongelukkig gevolg van het feit dat mensen schrijven: ‘Ik hebheel wat afgehuild’, misschien omdat ze zo'n verweesd woordje af in het middenvan de zin maar zielig vinden. Maar daardoor hebben we ineens weer een nieuwwerkwoord, met ook nog een lijdend voorwerp heel wat (‘Wat zit jij nou af te huilen?’‘Nou, heel wat!’).Er is dus geen peil op te trekken. Afhuppelen is toevallig het werkwoord dat niet

in Van Dale staat. Afsukkelen staat er wel in, in de genoemde betekenis, en afhuilenis dus heel wat afhuilen. Net zoals heel wat afblokken, afdansen, afkijken, afklauteren,afkletsen, en nog wat andere gevallen. Ja, als we zo gaan beginnen! Dan kunnen westraks ook wel een woord als uiteten in de betekenis ‘buitenshuis eten’ gaan opnemen.Maar wacht eens even...

DE TAALPROF

Onze Taal. Jaargang 83

228

Illustratie: Frank Dam

‘Oude, vuile jood!’Het meest omstreden woord in Van DaleEwoud Sanders

In het 150-jarige bestaan van Van Dale was er soms heibel overmogelijk beledigende termen in het woordenboek. Vooral de Joodsegemeenschap protesteerde geregeld. Van Dale zei niet te zwichten -maar deed dat stiekem toch.

Eind 1970 werd dr. Cornelis Kruyskamp, indertijd de bewerker van de grote VanDale, voor het gerecht gedaagd. In een kort geding eiste ene H. Boekdrukker uitVoorburg dat in de niet-verkochte exemplaren van Van Dale de bladzijde met hetwoord jood zou worden vervangen. Boekdrukker voelde zich persoonlijk gekrenktdoordat Van Dale bij jood schreef: ‘vaak als smaadnaam of scheldwoord gebezigd’.De voorbeeldzin luidde ‘oude, vuile jood!’ Bovendien vermeldde Van Dale dat joodoverdrachtelijk werd gebruikt voor ‘woekeraar, afzetter, bedrieger’. Bij deze betekenisluidde de voorbeeldzin: ‘Ik zou bij zo'n jood niet willen kopen.’Kruyskamp was verontwaardigd over deze kritiek. Tegen NRC Handelsblad zei

hij destijds: ‘Men kan een woordenboek er toch niet aansprakelijk voor stellen dathet woord jood soms als scheldwoord of discriminerend wordt gebruikt. Eenwoordenboek is een inventaris van woordbetekenissen en taalfeiten.’Boekdrukker verloor het geding. Van Dale hoefde de pagina niet te vervangen,

maar de advocaat van Martinus Nijhoff, de toenmalige uitgever van de grote VanDale, verklaarde dat in nieuwe uitgaven van het woordenboek tot uitdrukking zouworden gebracht ‘dat bepaalde gebruiken van het woord jood verwerpelijke gebruikenzijn’.

Onze Taal. Jaargang 83

Dat gebeurde inderdaad in 1976. De aanstootgevende voorbeeldzinnen werdengeschrapt of vervangen, en bij de betekenis ‘afzetter, woekeraar’, kwam te staan dathier werd gezinspeeld ‘op zekere eigenschappen die vaak aan joden wordentoegeschreven’.

Geschiedenis herschrijven

In de jaren daarna nam de druk op uitgeverij Van Dale steeds verder toe om iets aande ‘joden-samenstellingen’ te veranderen. In 1989 trok de Amster-

Onze Taal. Jaargang 83

229

damse taalkundige Frida Balk-Smit Duyzentkunst fel van leer tegen de behandelingvan het woord jood in Van Dale. De Utrechtse hoogleraar Henk Verkuyl schreef in1991 een uitvoerig artikel over deze kwestie. Volgens Verkuyl stonden er in VanDale ‘restanten van antisemitisme’.Kort na het verschijnen van de twaalfde druk in 1992 zei een van de toenmalige

hoofdredacteuren, dr. Hans Heestermans, tegen Onze Taal: ‘Ik heb vrij lang metjoodse mensen gesproken over het woord jood in de geïncrimineerde betekenis -“woekeraar, afzetter, al te handige zakenman”. Velen van hen vinden dat ik dat woordmoet schrappen. Maar dan zeg ik altijd: dan moet ik ook andere woorden schrappen,zoals boer. Bovendien zou ik door de betekenis van dat woord te schrappen detaalwerkelijkheid geweld aandoen. Dan zou Van Dale lijken op een Russischgeschiedenisboek, dat bij elke nieuwe regering de geschiedenis herschrijft.’

Met het schrappen ondergraaft het woordenboek zijn eigen uitgangspunt:het objectief beschrijven van de taal.

Dat klonk heel principieel, maar in feite waren Heestermans en zijn redacteuren weldegelijk aan het schrappen geslagen. Niet bij de samenstellingen met boer, neger ofzigeuner, wel bij samenstellingenmet joden. Stonden er in 1984 nog 61 van dergelijkesamenstellingen in de grote Van Dale, in 1992 waren dat er nog maar 35. In 1999daalde dit aantal tot 32 en in de jongste in boekvorm verschenen editie van de groteVan Dale, uit 2005, staan er 34.Welke samenstellingen werden er in de loop der jaren geschrapt? In de eerste

plaats woorden met een negatieve betekenis, zoals jodenwinst en jodenwoeker voor‘ongeoorloofde winst, woekerwinst’, maar ook termen als jodenbloempje (eenplantnaam) en jodenkoffie (‘koffie met kaneel, suiker en melk’ - het synoniemboerenkojfie staat nog wél in Van Dale).Later gaf Heestermans toe dat die schrappingen voortkwamen uit druk van buitenaf.

De grote Van Dale is een commercieel woordenboek en men had het, zo verteldeHeestermans in 2004 aan NRC Handelsblad, bij de uitgeverij ‘benauwd’ gekregenvan alle kritiek op deze specifieke groep woorden.

Vrouwen, negers en Turken

Behalve over jood en joden is er in het verleden ook over andere woorden enuitdrukkingen in Van Dale het nodige te doen geweest. Zo is Van Dale geregeldbeschuldigd van seksisme.Vrouwenpraatwerd in 1976 bijvoorbeeld gedefinieerdals ‘gesnap van vrouwen’, terwijl bijmannentaal stond: ‘krachtige, flinke taal’.En communicatiedeskundige Agnes Verbiest stelde in 1991 nog voorbeeldzinnenaan de kaak als ‘Hij heeft een eigen huis’ versus ‘Zij had haar vingers vol ringen.’In 2000 probeerde de Turkse Nederlander C. Sofuoglu vergeefs om bij de

politie aangifte tegenVanDale te doen vanwege de vermelding van ondermeerdeuitdrukking rijden als een Turk voor ‘slecht rijden’. Inmiddels is dezeuitdrukking geschrapt. Bij eruitzien als een turk voor ‘er erg vuil uitzien’ istoegevoegd dat dit ‘beledigend’ is.

Onze Taal. Jaargang 83

In 2002 kondigde de zogeheten StichtingEer enHerstel Betalingen Slachtoffersvan Slavernij in Suriname aan vijftig grote Van Dales op de Dam in Amsterdamte verbranden omdat dit woordenboek het woord neger vermeldt. Er was al eendatum geprikt (2-2-2002) en een vergunning aangevraagd, maar de bijeenkomstwerd afgeblazen omdat Máxima en Willem-Alexander die dag trouwden. Hetprotest had overigens wel effect, want in 2005 zette Van Dale bij het woord neger‘door sommigen als scheldwoord ervaren’. De eis van dezelfde stichting omnegerzoenen uit het woordenboek te schrappen, nadat de koekfabrikant zelf hetproduct had omgedoopt in ‘Buys Zoenen’, werd niet gehonoreerd.Tot slot een relletje over het kleine zusje van de grote Van Dale: het

Pocketwoordenboek Nederlands. In 2007 kondigde Van Dale aan op verzoek vanvijf reformatorische basisscholen te werken aan een versie daarvan zonderwoorden als jeetje, gadver, homoseksueel, prostituee en seks. Nadat diverse krantenhier schamperend over hadden bericht, zag uitgeverij Van Dale af van dezegekuiste uitgave.

Zwagers

Van Dale deed overigens meer dan schrappen. Aan de definitie van het woord joodwerd in 1992 toegevoegd dat betekenissen als ‘woekeraar’ berustten op‘eigenschappen die uit vooroordeel aan joden soms werden toegeschreven’. Eén drukeerder was dit nog: ‘vaak aan Joden worden toegeschreven’. Bij in totaal 22 woordenen uitdrukkingen die met Joden te maken hebben, kwam bovendien te staan dat ze‘beledigend’ zijn, iets wat bij andere bevolkingsgroepen vrijwel nergens gebeurt.Sommige taalkundigen en historici vonden het onverstandig dat Van Dale in 1992

tientallen ‘jodensamenstellingen’ - waaronder allerlei volkomen neutrale - heeftgeschrapt. In de eerste plaats voor Van Dale zelf: het woordenboek ondergraafthiermee zijn eigen uitgangspunt, namelijk dat het zo objectief mogelijk de taal vande laatste honderdvijftig jaar beschrijft.Maar bovendien: onze woordenschat maakt veel duidelijk over de geschiedenis

van deNederlandse Joden én over de geschiedenis van het antisemitisme inNederland.Van Dale, waarvan de oudste druk nota bene door twee Joodse zwagers is gemaakt,was in dit opzicht een belangrijke en nuttige bron - ook in rechtszaken bijvoorbeeld.Dat is nu niet langer het geval.

Onbedoelde humor

Van Dale is een serieus woordenboek, maar af en toe stuit je in oude edities opeen staaltje onbedoelde humor. Bijvoorbeeld als gevolg van een tikfout. Zowerdofferbroodje in de eerste editie van de elfde druk (1984) omschreven als ‘tostie’,waar ‘hostie’ had moeten staan.Van Dale-bewerker Cornelis Kruyskamp vond dat hij soms een persoonlijke

noot mocht toevoegen. Zo schreef hij in 1976 bij popmuziek: ‘benaming voorzekere oorspr. op de rock-'n-roll gebaseerde, bij jeugdige en onrijpe personenin de smaak vallende, hedendaagse amusementsmuziek’.

Onze Taal. Jaargang 83

Onze Taal. Jaargang 83

230

Reacties

Honden- en scheepscatalogusOlivier de Bruijn - Amsterdam

Met grote vreugde las ik vanochtend Guus Middags rubriek ‘De taal van...’ in hetfebruari/maartnummer van Onze Taal. Hierin gaat het over de opsomming vanschepen bij Homerus, die bekendstaat als de ‘scheepscatalogus’, en Ovidius'opsomming van hondennamen in zijn vertelling over Diana en Actaeon, die Middagvoor de gelegenheid de ‘hondencatalogus’ noemt. Ik vond dit artikel zo leuk omdatik - leraar klassieke talen - met mijn vierde klas Latijn de afgelopen maanden Ovidiuslas, en ook het verhaal van Diana en Actaeon. Ik heb het geduld van de snelle jeugdniet op de proef gesteld door hen de eindeloze opsomming van de hondennamen telaten vertalen, maar wel vermeld dat die er was, en dat gedeelte in de vertaling vanMarietje d'Hane-Scheltema voorgelezen. Ik associeerde de passage inderdaad directmet Homerus' scheepscatalogus en las ook daaruit een passage voor, ter vergelijking,maar zag in de mij beschikbare commentaren niet dat iemand anders dat idee ookhad. Ik heb de leerlingen toen voorzichtig verteld dat het toch geen toeval kon zijnen dat Ovidius hier toch vast zijn illustere voorganger parodieerde en ik zocht latentnaar bevestiging van mijn idee. En ziedaar: het stuk van Guus Middag!

Ruttes EngelsC. Fenniak - Kingston, Canada

Frank Jansen behandelde in zijn rubriek ‘De kwestie’ in het meinummer de vraagof het Engels van premier Rutte wel goed genoeg is. In een poll op de website vanOnze Taal bleek 55% van de stemmers te vinden dat Rutte op Engelse les moet.

Premier Rutte: uitstekend Engels.

Ik woon nu vijfenvijftig jaar in Canada en heb in die tijd veel Nederlanders ontmoet.Praktisch allemaal spraken ze Engels met een Nederlands accent. Zo'n accent raakje maar moeilijk kwijt, zelfs al woon je jarenlang in een Engelstalig land; dat geldtvooral als je pas na je twintigste uit Nederland bent weggegaan.Mijn boodschap voor die 55% stemmers die zich hebben geërgerd aan het Engels

van premier Rutte is: ga zelf op Engelse les, want die heb je zelf ook nodig. De kans

Onze Taal. Jaargang 83

is zeer groot dat u uw accent nooit kwijtraakt. Misschien verbetert u de uitspraakvan de th, en leert u de w uitspreken zoals Engelstaligen dat doen, maar dat is danook alles.Ik persoonlijk was onder de indrukvan het Engels van de heer Rutte - net als

trouwens taalkundige Alison Edwards, die Ruttes Engels in haar artikel ‘It ís good’in het juli/augustusnummer ‘uitstekend’ noemt. Het is veel beter dan dat van veelandere staatshoofden en regeringsleiders.

(G. Fenniak is zelf Engelstalig. Deze brief is uit het Engels vertaald.)

Asperge(r)Annemarieke Ryskamp - Caledonia, VS

Aaf Brandt Corstius schrijft in de meiaflevering van haar column ‘Van Aaf tot z’ dathaar vader Hugo, die het syndroom van Asperger had, zichzelf altijd ‘een asperge’noemde. Sinds dit syndroom bij onze jongste zoon gediagnosticeerd is, nu alweerzo'n 14 jaar geleden, heb ik het altijd over ‘asperge’ gehad. Ik dacht altijd dat hetmijn idee was, maar het is nog leuker om te zien dat ik zo'n illustere voorganger hebgehad!

Familie in de derde graadJaap K. Blom - Leiden

Berthold van Maris citeert in zijn artikel ‘Lekker langzaam lezen’ (Onze Taal juni)uit de kroniek Brabantsche Yeesten (ca. 1300-1325) van Jan van Boendale(1279-1350). Daarin gaat het over het huwelijk tussen hertog Jan III en Maria vanÉvreux, dat in de ogen van de schrijver ontoelaatbaar zou zijn omdat ze ‘ten derdelede’ verwant zouden zijn. VanMaris maakt daarvan dat de twee neef en nicht zoudenzijn, maar in dat geval zou er sprake zijn van verwantschap in de vierde graad. Janmoet dus de oom vanMaria zijn geweest, ofwelMaria de tante van Jan: in die gevallenspreekt men van verwantschap in de derde graad.Om in het in Nederland gehanteerde systeem van bloedverwantschap van neef

naar nicht te komen, doe je eerst een stap omhoog naar de ouders van de neef, dannog een omhoog naar de grootouders, vandaar een stap omlaag naar oom of tante,en ten slotte nog een stap omlaag naar de nicht. Vier stappen, vier graden.

Uw mening over Onze Taal

U leest het tijdschriftOnze Taal, maar welke uitingen van Onze Taal kent u nogmeer? En wat vindt u ervan? Dat horen we graag van u. Hebt u tien minutende tijd? Vul dan de korte enquête in die u hier kunt vinden:

www.onzetaal.nl/enquete

Onze Taal. Jaargang 83

De enquête sluit op 12 september. Alvast bedankt voor uw medewerking.

G(h)eweerH.P. Deys - Rhenen

In het juninummer van Onze Taal wijdt Berthold van Maris een interessant artikelaan het lezen van eeuwenoude Nederlandse teksten (‘Lekker langzaam lezen’). Hierinwordt onder meer uitleg gegeven bij een aantal verouderde woorden. Tegen het eindvan het artikel wordt in een reisverslag beschreven hoe een dreigende overval doortwee snaphanen (‘rovers te paard’) door de reizigers ‘een yghelijke met sijn gheweer’wordt verijdeld. Helaas wordt in de uitleg niet vermeld dat in die tijd een ‘geweer’een steek- of slagwapen was, bijvoorbeeld een dolk, sabel, hellebaard of piek. Ietswaar je mee kon schieten was een schietgeweer.

Bijnamen Haagse ziekenhuizenLizi van Vollenhoven - Voorburg

Bij Saskia Aukema's artikel ‘Opel Defectra, Ford Fiasco, Volkswagen Passé’, oververbasterde autonamen (Onze Taal juni), staat ook een overzichtje van bijnamenvoor andere ‘producten en instellingen’. Daarin komt de bijnaam ‘ZiekenhuisLijkenburg’ voor, voor het Haagse ziekenhuis

Onze Taal. Jaargang 83

231

Leyenburg. Maar ook de andere Haagse ziekenhuizen hebben bijnamen: Bronovowordt Bronnezooi, het Rode Kruis wordt Dode Kruis, en het Westeinde wordt Heteinde. En het Diaconessenhuis in Oegstgeest wordt wel Diakonijnenhuis genoemd.Die bijnamen zijn overigens geen nieuw verschijnsel: toen het Leidse LUMC in

een ver verleden nog het Nosocomium Academicum heette, had het de bijnaamNouzokomjeom.

Bijnaam Internet ExplorerDonna Nicolaas - de Meern

Met veel plezier las ik Saskia Aukema's artikel ‘Opel Defectra, Ford Fiasco,Volkswagen Passé’, over verbasterde autonamen (Onze Taal juni). In het overzichtjevan bijnamen voor andere ‘producten en instellingen’ miste ik de aanduiding InternetExploder voor Internet Explorer. Gezien de recentelijk ontdekte veiligheidslekkenin deze onbetrouwbare browser verdient deze bijnaam een ereplaats in dit overzicht.

De dichter Eliza Laurillard (1830-1908).Beeld: W.C. Chimaer van Oudendorp / Stadsarchief Amsterdam

BorenspuitigBert van Rijswijk - Terwolde

Wim Daniëls stond in het meinummer stil bij het overlijden van ‘Opperlandicus’Hugo Brandt Corstius (1935-2014). In zijn artikel ‘Besmet met Opperlands’ schrijfthij: ‘Wie als Opperlanse(r) “buitensporig” wil zeggen, flapt er “borenspuitig” uit,aldus Brandt Corstius. En wie dan een poging waagt om het weer goed te maken,krijgt “sporenbuitig” tot besluit.’Het deed me denken aan een gedichtje dat ik ooit eens uit mijn hoofd leerde, van

dichter-dominee Eliza Laurillard (1830-1908).

Een spreker die maar niet uit de war kwam

Jeroen woû zeggen: buitensporig,Maar borenspuitig kwam er uit.Een poging, om 't weêr goed te maken,Had sporenbuitig tot besluit.

Onze Taal. Jaargang 83

Nog bleef de man naar juistheid strevenEn spuitenborig werd de klank; -Toen zag hij af van verder pogenEn sprak: ‘Meneeren! 'k zeg u dank,Dat gij de daad hier voor den wil naamt;Een goedheid, die uzelv' vereert,Maar die ik toch ook wel verdiend heb,Want 'k zeg het goed, maar 'k meen 't verkeerd.'k Zal echter nu den mond maar sluiten.Want naar een spreuk, zoo waar, als oud,Die zeker al de heeren kennen,Is spreken zwijgen, zilver goud.’

Ford Kick AssYkwinno Hensen - Utrecht

In het juninummer staat het uiterst charmante artikel van Saskia Aukema oververbasterde autonamen (‘Opel Defectra, Ford Fiasco, Volkswagen Passé’). Ik heber hartelijk om kunnen lachen. Aukema heeft één alternatieve benaming echter netverkeerd geïnterpreteerd: Ford Kick Ass voor de Ford Ka is geen koosnaampje, maarhet gevolg van een uit de hand gelopen spelletje tussen enkele jongelui. In eersteinstantie mocht de eerste jongen die een Ford Ka zag, de ander tegen zijn achterwerktrappen. Op den duur werd het spelletje vandalistisch van aard en moesten deachterlichten van de Ford Ka's eraan geloven, en tegen die tijd kwam het via de politiein de media.

Nederlands in Beatles-liedFrits David Zeiler - Bergen

Yeah, dat was een fraai artikel, over de invloed van The Beatles op ons taalgebruik,in het juninummer van Onze Taal. In dat verband is het aardig om op te merken datook het omgekeerde een klein beetje het geval is. In het werk van The Beatles komtnamelijk een zinnetje Nederlands voor. Aan het einde van ‘I Am the Walrus’ hoorje wat mensen praten; duidelijk waarneembaar is ‘Dat zouden ze wel willen’,uitgesproken met een Amsterdams accent. Er wordt beweerd dat het de stem is vanSimon Posthuma, die in die tijd, de tweede helft van de jaren zestig, samen metMarijke Koger allerlei Beatles-objecten beschilderde en vormgaf.

Afbeelding genAleid van Hasselt - Zutphen

De Taaladviesdienst gaat in de juniaflevering van de rubriek ‘Vraag en antwoord’in op de vraag waarom het meervoud van gen niet gennen is maar genen. Bij hetstukje staat een afbeelding van een stukje DNA,met het onderschrift ‘een gen’. Maarzo simpel is het echt niet. Weliswaar liggen de genen op het DNA, maar je kunt zeniet tonen door een willekeurig stukje DNA weer te geven. Ik vraag me zelfs af of

Onze Taal. Jaargang 83

een gen wel zichtbaar gemaakt kan worden, anders dan in een complexe(biochemische) formule.

OnplatbaarDr. Maximilian Schugt - Freiburg, Duitsland

Koen van Rossum schrijft in de juniaflevering van de rubriek ‘Gesignaleerd’ overhet nieuwe woord onplatbaar, voor fietsbanden van het Duitse merk Schwalbe dieniet lek kunnen raken. Hij wijst op de mogelijke herkomst van het woord uit hetDuits, waarin ein Platter een aanduiding is voor ‘een lekke band’. Ik weet niet of hijvréést of juist hóópt dat de fietsbandenfabrikant met dit woord ‘een nieuwe taal-lente’teweegbrengt, maar ik kan hem wel vertellen dat voor mijn taalgevoel (als Duitser)de Duitse woordvorming unplattbar monstrueus aandoet.Tussen haakjes: de Duitse zegswijze einen Platten haben voor ‘een lekke band

hebben’ is spreektaal. In de schrijftaal is Reifenpanne het juiste woord voor ‘lekkeband’ of ‘bandenpech’.

Onze Taal. Jaargang 83

232

Opdat en zodatJan Bosmans - Gent

Onlangs ging het in Onze Taal over het vervagende onderscheid tussen omdat endoordat - eerst in het meinummer (‘Omdat versus doordat’, Frank Jansen) envervolgens in de rubriek ‘Reacties’ in het juli/augustusnummer. Ik merk nog eenandere evolutie op, namelijk het wegdeemsteren van opdat. Op school heb ik hetnog zo netjes geleerd: omdat geeft een reden weer, zodat een gevolg en opdat eenwens of doel. Anno 2014 lijkt opdat vrijwel verdwenen ten voordele van zodat -zoals blijkt uit het volgende, willekeurig gekozen citaat uit De Morgen van 30 juni:‘Verschillende exemplaren [van de olifantspitsmuis - JB] worden nu uitgerust metminuscule radiozenders zodat wetenschappers meer over hun gedrag kunnen leren.’

Omdat en doordatMachiel Pomp - Posterholt

Gerard Kempen en Karin Harbusch reageren in een lezersbrief in hetjuli/augustusnummer op Frank Jansens artikel over omdat en doordat (meinummer).Uit een door hen uitgevoerd onderzoek blijkt dat omdat-bijzinnen zoals ‘... omdatzijn auto al de hele dag weg is’ in 7% van de gevallen een hoofdzinvolgorde vertonen:‘... omdat zijn auto is al de hele dag weg’. Bij doordat-bijzinnen komt dit verschijnselniet voor. Ze eindigen hun brief met de verzuchting dat ze over het waarom hiervanslechts kunnen speculeren. Ik speculeer graag even mee.In de lessen Nederlands voor anderstaligen in onze regio leert men cursisten

aanvankelijk uitsluitend het woordwant. Men doet dat omdat de woordvolgorde vande zin dan niet verandert. Pas veel later komt omdat in beeld (doordat blijft noglanger onbesproken). Feitelijk hebben die 7% zinnen uit het onderzoek van debriefschrijvers een want-constructie.

Want en omdat lijken voor de gemiddelde taalgebruiker volstrekt synoniem. Ikkan me voorstellen dat mensen die niet zo'n sterk taalgevoel hebben en relatief vaakwant (en de bijbehorende woordvolgorde) gebruiken, het woord soms argeloosverwisselen met omdat, zonder verder acht te slaan op de consequenties voor de restvan de zin.

Reacties naar: [email protected], of RedactieOnze Taal, Raamweg1a, 2596 HL Den Haag.Formuleer uw reactie kort en bondig, bij voorkeur in niet meer dan250 woorden.

Ype

Trends, neologismen, jongerentaal - Ype Driessen houdt iederemaandin Onze Taal de vinger aan de pols in zijn fotostrip ‘Ype’.

Onze Taal. Jaargang 83

Onze Taal. Jaargang 83

233

RaarwoordWiers

Wat is poëzie? Alles is poëzie. Dit is uit de reclamefolder voor een landbouwmachine.‘HKX 410 harkt, keert en spreidt niet alleen hooi / ook groenvoedergewassen zoalsbijv. lucerne en klaver.’ Mooie zinnen met mooie mysterieuze woorden - en mooiewijsheden: ‘Als de machine goed is afgesteld, wordt / goed werk verkregen.’ Hetkan zo op een wandtegel.De dichter Armando (1929) las de regels bij zijn bezoek aan een

landbouwtentoonstelling in de RAI. Hij zag er de schoonheid van in, en bracht ze,zonder verdere bewerking, onder in zijn gedichtenreeks ‘Agrarische cyclus’ (1965).Jaren later is de man die de regels over de HKX 410 had geschreven opgespoord.Hij wist van niets. Hij was erg verrast toen hij zag dat iemand zijn reclametekst totgedicht had gepromoveerd: ‘Ik kan er geen poëzie van maken.’Ik wel. Ik droom vanzelf weg als het over ‘keerarmen’ en ‘kopwielen’ en

‘hydrauliekhendels’ gaat. Met zijn ‘torsiverende tanden’ harkt, keert en spreidt deHKX 410 het hooi ‘totdat het gewas in een luchtig wiers op het land ligt’. Het klinktzwierig en zomers en onbezorgd, maar wat is een ‘wiers’ eigenlijk? Van Dale weetdat een ‘wiers’ hetzelfde is als een ‘wiersel’: een ‘walletje van uit twee zwadenbijeengeharkt, half gedroogd hooi’. En een ‘zwad’ (meervoud zwaden) is een ‘sneekoren of gras’, een ‘regel van met de zeis afgemaaid gras’. Twee van die ‘sneden’,of ‘regels’, geven dus een walletje. Of ‘wiers’. Ook wel ‘hooikade’ genoemd.Zo gaat alles zingen. En overal is dan wel wat te doen. Op een mooie zomerse dag

met stapelwolken in de lucht trek ik mijn wandelschoenen aan en loop maar eens hetland op. Bij een luchtig wiers ga ik liggen, met mijn hoofd op de hooikade, en kijkomhoog - naar de wolkenstraat.

GUUS MIDDAG

De dichter Armando (1929).

Onze Taal. Jaargang 83

Van Aaf tot zSelfie

Een paar buurtgenoten zaten buiten op een muurtje bij de pizzeria te wachten - zógezellig dat mijn vriend besloot om een foto van hen te maken met zijn telefoon.‘Kijk, hij maakt een selfie van ons!’, riep de ene buurtgenoot.Ik wilde de warme sfeer niet verpesten, maar het klopte natuurlijk niet wat die

man zei. Als een ander een foto van je maakt, en als de fotomaker zichzelf niet in defoto gepropt heeft, dan is het geen selfie.Dan is het gewoon een foto.Dit verkeerde gebruik van selfie hoor ik vaker.Zo is een van de beroemdste selfies van de wereld de selfie die Ellen DeGeneres

zogenaamd maakte tijdens de Oscars. Op de foto staat zijzelf met nog een heleboelHollywoodsterren. De selfie van Ellen, werd hij overal genoemd.Maar acteur BradleyCooper, die op de voorgrond stond, heeft hem gemaakt. Dat zie je aan zijnlichaamshouding, maar toch is en blijft het de selfie van Ellen.Toen is de vertroebeling denk ik begonnen.Niet zo lang geleden zag ik een foto van minister Frans Timmermans die met een

grote groep jongeren op de foto was gegaan bij het tv-programma College Tour. Hijhad de foto op zijn Facebookpagina gezet en erbij geschreven: ‘Een selfie metpresentator en deel van de in totaal 500 aanwezigen.’ Ook dat klopte niet;Timmermans hield duidelijk de iPhone in kwestie niet vast want hij had zijn armenomlaag. The Post Online, de site die Timmermans betrapte op het verkeerde gebruikvan het woord selfie, had als verklaring: ‘Dit is één of andere voorlichter die eenkiekje heeft gemaakt en tegen zijn minister heeft gezegd: “Wees hip, noem het eenselfie.”’Zou dat het zijn? Vinden mensen selfie hipper klinken dan het aloude foto, en

gebruiken ze het daarom?Ik denk dat er iets anders achter zit, iets wat vooral voortkomt uit de klok horen

luiden en niet weten waar de klepel hangt. Iedereen heeft het woord selfie nuhonderden keren voorbij zien komen, je ontkwam er niet aan, en toen werd het in2013 ook nog woord van het jaar. Het is doorgedrongen tot het collectieve bewustzijn,het is een woord met een hype, dus willen mensen het graag en vaak gebruiken. Ookals het niet van toepassing is. En ook als ze blijkbaar niet weten wat het betekent.Toch knap dat je dat allemaal voor elkaar krijgt, als woord.

AAF BRANDT CORSTIUS

Onze Taal. Jaargang 83

234

Vraag en antwoordTaaladviesdienst

Meld(t) u aan

? Is het ‘Meld u nu aan voor de cursus’ of ‘Meldt u nu aan voor de cursus’?

Illustratie: Matthijs Sluiter

! ‘Meld u nu aan voor de cursus’ is juist. Het gaat hier om de gebiedende wijs vanzich aanmelden, en die werkwoordsvorm krijgt geen t. Denk aan zinnen als ‘Komnaar voren’ en ‘Plan uw reis goed.’ In een gebiedende wijs heeft het werkwoord dusaltijd dezelfde vorm als in combinatie met ik: ‘Ik kom naar voren’, ‘Ik plan mijn reisgoed.’ (Zie verder het kader hieronder.)Doordat in ‘Meld u nu aan’ het woord u staat, zou je kunnen denken dat meldt

juist is (net als in ‘Loopt u maar even mee’) - alleen is u hier niet het onderwerp vande zin, maar een variant van zich. Bij werkwoorden met zich, zoals zich aanmelden,moet altijd een vorm van zich worden gebruikt, en die is afhankelijk van hetonderwerp van de zin: ‘Ik meld me aan’, ‘Jij meldt je aan’, etc. Dat geldt ook voorde gebiedende wijs: ‘Meld je aan’, ‘Meld u aan.’ Dat er geen t achter de gebiedendewijs komt, is goed te horen (en te zien) als je het vergelijkt met andere werkwoordenmet zich: ‘Schrijf u/je nu in’, ‘Geef u/je nu op voor de cursus’, etc. Hier zalwaarschijnlijk niemand spontaan kiezen voor ‘Schrijft u nu in’ en ‘Geeft u nu opvoor de cursus.’Niet in alle zinnen met u na het werkwoord is dus sprake van een gebiedende wijs.

Het is bijvoorbeeld ‘Komt u maar naar voren.’ Daarin is u het onderwerp van de zin;de constructie is vergelijkbaar met ‘Komen jullie maar naar voren.’ Hier past hetwerkwoord zich aan het onderwerp aan; daarom staat er wel een t achter kom.

Bezint eer ge begint

In oudere teksten komt de gebiedende wijs met een t wél voor: dat is degebiedende wijs meervoud, waarmee je een groep aansprak. In een aantal vasteuitdrukkingen en gevleugelde woorden kom je die vorm nog tegen, bijvoorbeeld‘Bezint eer ge begint’, ‘Gaat heen en vermenigvuldigt u’, ‘Helpt elkaar: kooptHollandsche waar.’In hedendaags taalgebruik is de gebiedendewijsmeervoud echter uitgestorven:

vrijwel niemand zal in een verzorgde tekst spontaan kiezen voor ‘Komt naarvoren’, ‘Plant uw reis goed’ of ‘Kijkt naarNieuwsuur.’ Bij gevallen als ‘Meld(t)

Onze Taal. Jaargang 83

u aan’ en ‘Word(t) donateur’ ontstaat twijfel, doordat je geen verschil hoorttussen meld en meldt, tussen word en wordt, enz. Maar ook daar is de vormzonder t juist, of je nu één persoon aanspreekt of een heleboel.

Meer taaladvies?

Direct antwoord op een taalvraag? De Taaladviesdienst is elke werkdagtelefonisch bereikbaar op 0900 - 345 45 85 (zie ook colofon). Op onze websitevindt u bovendien zo'n 2000 taaladviezen: www.onzetaal.nl/taaladvies.

Letterlijk en figuurlijk

In de koude kleren zitten

? ‘Zo'n ervaring gaatje niet in de kouwe kleren zitten’ - oftewel: het grijpt jesterk aan, dat is iets watje niet zomaar even verwerkt. Waar komt dieuitdrukking vandaan?

!Met de koude/kouwe kleren wordt de buitenste laag van je kleren bedoeld, de laagdie in contact staat met de (koude) buitenlucht. De koude kleren zijn hier bedoeldals tegenstelling met de warmer aanvoelende onderkleding, en volgens sommigespreekwoordenboeken ook met het warme lichaam (tot aan het hart toe). Wat ergebeurt dringt dus verder door dan je kleren: het raakt ook jezelf, je binnenste. Datdit de oorsprong van de uitdrukking is, blijkt iets duidelijker uit een oudere versieervan, met het werkwoord blijven: ‘Het blijft je niet in de koude kleren zitten.’

Koude kleren: bovenkleding.

Je kunt ook zeggen dat iets ‘langs je koude kleren afglijdt’ of ‘je koude kleren nietraakt’: dan trek je je er juist niets van aan. Dichter Constantijn Huygens (1596-1687)gebruikte een overtreffende trap hiervan: ‘Mijn' koudste kleederen en raeckt dat niet’- oftewel: het raakt zelfs mijn koudste kleren niet, het raakt me totaal niet.

Onze Taal. Jaargang 83

Zwanger van

? ‘Anna was net zwanger van Sven toen ze een nieuwe baan vond.’ Betekent ditnou dat Sven de vader van het aanstaande kind was, of dat het kind zélf Svenging heten?

! Die interpretaties zijn allebei mogelijk; de zin is dubbelzinnig.De formulering zwanger van kan allereerst gebruikt worden om de persoon aan

te duiden die ‘medeverantwoordelijk’ is voor de zwangerschap: ‘Anna is zwangervan haar nieuwe vriend.’ Maar na zwanger van kan ook de naam of een andereaanduiding van het kind volgen: ‘Anna is zwanger van haar tweede kind.’ In demeeste contexten zal er overigens geen verwarring bestaan over de bedoelde betekenis.

Uitspraak van normaliter

? Waar ligt de klemtoon in het woord normaliter?

!De klemtoon ligt normaliter op de tweede lettergreep: ‘nor-má-li-ter’. De uitspraakmet de klemtoon op li, die in de praktijk vrij veel voorkomt, geldt als minder juist.

Onze Taal. Jaargang 83

235

Normaliter (betekenis: ‘normaal gesproken’) komt uit het Latijn. Het is een bijwoorddat met het achtervoegsel -iter is afgeleid van het bijvoeglijk naamwoord normalis.In het Latijn lag de klemtoon op ma, en dat is in het Nederlands overgenomen. Ookin de vergelijkbare woorden idealiter (‘in het ideale geval’), globaliter (‘over hetgeheel genomen’) en realiter (‘in werkelijkheid’) ligt de klemtoon op de derdelettergreep van achteren.

Hebben/zijn ingecheckt

? ‘Treinreizigers die niet zijn ingecheckt, riskeren een boete.’ Is zijn hier juist,of moet het hebben zijn?

! Zowel hebben ingecheckt als zijn ingecheckt is juist. Het hangt af van de situatiewelke vorm het best is.Wie wil inchecken in het openbaar vervoer, moet zijn ov-chipkaart tegen een

incheckpaal houden. Als er iets over die specifieke handeling wordt gezegd, heefthebben ingecheckt de voorkeur: ‘We hebben om negen uur ingecheckt.’ Hoewel zijnhier ook mogelijk is (‘We zijn om negen uur ingecheckt’), lijkt die vorm wat mindergebruikelijk. Als de focus ligt op de toestand van ‘het ingecheckt zijn’ (gedurendede reis), is zijn ingecheckt de beste keus. Een conducteur kan bij controle bijvoorbeeldzeggen: ‘U bent niet ingecheckt.’

De NS kiest voor zijn: ‘U bent ingecheckt’.Foto: Raymond Noë

Bij uitgecheckt valt een vergelijkbaar verschil waar te nemen. Bij het verlaten vanhet station kun je zeggen: ‘O, ik heb nog niet uitgecheckt’ - en tien seconden later:‘Zo, nu ben ik uitgecheckt.’

‘Niets anders (dan) dat...’

? ‘Er zal uiteindelijk niets anders op zitten dat we met het project stoppen.’ Isdit een correct geformuleerde zin?

! Nee, in die zin ontbreekt het woord dan: ‘Er zal uiteindelijk niets anders op zittendan dat we met het project stoppen.’

Onze Taal. Jaargang 83

Na een vergrotende trap (zoals beter en groter) of de woorden ander, andere enanders volgt in principe een constructie met dan. Dat zie je het duidelijkst als er eenwoordgroep volgt met een zelfstandig naamwoord als kern: ‘Ik wil niets anders danrust aan mijn hoofd’, of een zelfstandig gebruikt werkwoord: ‘Er zit niets anders opdan stoppen met het project.’ Maar het geldt ook als er een bijzin volgt - hetzij eenbijzin met te en een heel werkwoord als kern: ‘Er zit niets anders op dan met hetproject te stoppen’, hetzij een bijzin die met dat begint: ‘Er zit niets anders op dandat we met het project stoppen.’In zijn boek Hun hebben de taal verkwanseld (2010) merkt Jan Stroop op dat het

weglaten van dan in dit soort zinnen zo af en toe voorkomt; mogelijk is dit eenbeginnende taalverandering. Vooralsnog is het geen geaccepteerd taalgebruik.

Taaltrainingen

Dit najaar geeft Onze Taal weer diverse taaltrainingen. Leden van Onze Taal kunnenmet ongeveer €35,- korting deelnemen.

• 30 september, Amsterdam: spelling• 6 oktober ('s morgens), Den Haag: leestekens• 6 oktober ('s middags), Den Haag: grammatica• 9 oktober, Amsterdam: opfristraining taalregels• 13 oktober ('s avonds), Den Haag: werkwoordspelling• 28 oktober, Tilburg: opfristraining taalregels• 1 november, Amsterdam: spelling• 4 november, Deventer: spelling• 13 november, Zwolle: opfristraining taalregels• 20 november, Amsterdam: opfristraining taalregels

Meer informatie vindt u op www.onzetaal.nl/taaltrainingen.

Korte taaltips

Oud- In de betekenis ‘voormalig’ komt er na oud een streepje: oud-collega,oud-voorzitter, enz. « www.onzetaal.nl/oud

E-Woorden Het voorvoegsel e- (‘elektronisch’) is met een kleine letter en wordtgevolgd door een streepje: e-reader, e-mail, e-learning, e-zine, enz. «www.onzetaal.nl/e-mail

Niesen/niezen Zowel niezen als niesen is juist. Bij niezen hoort de vervoeging niesde-geniesd, bij niesen hoort nieste - geniest. « www.onzetaal.nl/niezen

Voor/achter de pc Je zit ‘achter de computer’, maar ‘voor de televisie’. Achter pasthet best bij actieve bezigheden, voorbij passieve. « www.onzetaal.nl/voor-achter

Onze Taal. Jaargang 83

Test

A. Test uw spellingkennis1. in lichtelaaiea.

b. in lichtenlaaiec. in lichterlaaie

2. jacketkostuuma.b. jacquetkostuumc. jaquetkostuum

3. Serrano hama.b. Serranohamc. serranoham

B. Vergroot uw woordenschatabject1.

a. afgeleidb. concreetc. verwerpelijk

2. flamboyanta. iemand die zorgeloos rondslentertb. in alcohol gestoofdc. temperamentvol

3. ombera. barnsteenb. bruine kleurstofc. schaduw

C. Zoek de foutenDit jaar heeft de perfectionistische Minister zich al twee maandenvoor Prinsjesdag van de haar ondoelijk lijkende taak gekwijt: zeheeft ruim vantevoren een chique hoedje gekocht.

1.

2. Tijdens het aanschouwen van de Koninklijke rôbe en het aanhorenvan 's-konings woorden in aanwezigheid van de Staten-generaal zaleen zijde applicatie haar weeldige haardos tooien.

D. Extra

Welk kruis is hier afgebeeld: het andreaskruis, Jeruzalems kruis, Maltezer kruis ofRussisch kruis?

Onze Taal. Jaargang 83

De antwoorden vindt u op bladzijde 248 van dit nummer.

Onze Taal. Jaargang 83

236

Kees van der ZwanRedactie Onze Taal‘Het is leuk om codes te doorbreken’Interview met Hein de Kort

Deze maand is het precies vijfentwintig jaar geleden dat ervoor heteerst een cartoon van Hein de Kort in Onze Taal stond. Een gesprekover details, dialecten, shockeren en groter als of dan.

Foto: Sophie de Kort

Drie mannetjes staan naast een auto die tegen een lantaarnpaal is gecrasht. Je zietnog een rooksliertje omhoogkringelen uit de wagen. De zwart-wittekening oogtrommelig en kliederig; de weinige lijnen lijken snel op papier te zijn gezet, net alsde vlakken (vlekken, eigenlijk meer), en de koeienletters in de tekstballonnen. ‘Als'n politicus 'n ongeluk heeft gehad ...’, staat erboven. De man links heeft een blocnotein z'n hand, en zal dus wel een politieagent zijn, of een journalist. Hij vraagt: ‘Verteltu 'ns even rustig in uw eigen woorden wat er...’ De middelste man, kennelijk depoliticus, neemt een aanloop (‘Wel ...’), maar meteen wordt hem de mond gesnoerddoor zijn rechterbuurman, die schreeuwt: ‘Nee!! Niet in z'n eigen woorden!!’Hein de Kort schiet in de lach als hij deze cartoon weer ziet, de eerste die hij voor

Onze Taal maakte, en die verscheen in het septembernummer van 1989. In zijnAmsterdamse stamkroeg waar het gesprek plaatsvindt, bekijkt hij de tekening nogeens rustig. ‘Als ik mijn eerste werk zie, dan denk ik weleens: dat mensen de moeitehebben genomen om erdoorheen te komen. Het ziet er gewoon niet uit. En dit is dannog niet eens mijn allereerste werk - dat was nóg onoverzichtelijker. Ik was in dietijd vooral bezig met de grote lijn, met het uitdrukken van emoties, met het

Onze Taal. Jaargang 83

geschreeuw, en vergat dat ik gewoon dingen moest maken die mensen konden lezen.Een paar jaar later, bij een signeersessie, zei een meisje dat ze de huiskamer van mijnpersonages Dirk en Desiree zo leuk vond om te zien. Toen bedacht ik dat de omgevinger ook bij hoort. Ik ging toen veel meer details tekenen, en kreeg daar ook lol in. Enik ben kleur gaan gebruiken. Het werd allemaal logischer. En beter.’Toch zie je ook in je vroegere werk details. De ogen van je figuren zijn

bijvoorbeeld altijd al heel sprekend geweest.‘De ogen zijn heel belangrijk, die zijn het centrum

Onze Taal. Jaargang 83

237

van waar het om gaat. Daaraan kun je aflezen hoe iemand zich voelt, of hijteleurgesteld is of vrolijk. Daarnaast moetje ervoor zorgen dat goed duidelijk is hoeiemand praat en beweegt, en of hij een zeikerd is. Soms lukt het niet dat goed tekrijgen, en dan zie je een tekening ook meteen ontzettend instorten.’

Bij het artikel ‘Waarom zijn politici onbegrijpelijk?’ (Onze Taal, 1989).

Schrijven

Hoe ontstaat een cartoon voor Onze Taal? Wat zet je aan het tekenen: hetonderwerp van een stuk, of een bepaalde passage of zin?‘Bij bijvoorbeeld Het Parool heb ik alle vrijheid, maar voor Onze Taal moet ik

dicht bij het onderwerp blijven. Dus lees ik het stuk waarbij ik moet tekenen heelgoed, soms wel tien keer, al komt het ook voor dat ik bij de titel en de eerste zin alweet wat het zal gaan worden. De tekening zelf gaat snel; als ik eenmaal weet water moet komen, ben ik in een half uur uit en thuis.’‘Soms zet ik ook gewoon twee figuurtjes tegenover elkaar, en dan zie ik tijdens

het tekenen opeens wat ze zeggen of denken. Dat verrast me weleens, en ik snap hetook niet altijd helemaal.Maar als ik er zelf ommoet lachen, is het goed; de tekeningendie op die manier ontstaan, vind ik vaak ook de leukste. Bij sommige cartoons kosthet vinden van de juiste tekst meer moeite. Er zijn schetsversies waarop aardig wattekstprobeersels staan.’Hou je daarvan, van teksten maken?‘Ja. Ik heb altijd geschreven, en ik doe dat nog altijd, voor mezelf. Een maand

geleden werd ik steeds om vijf uur wakker, en zonder op de klok te kijken wist ikdan dat het vijf uur was. Dan klinkt het als vijf uur; om drie uur hoor je anderegeluiden. Daar schrijf ik dan iets van een half A4'tje over. Dat vind ik leuk. En ikschreef stukjes voor de boekuitgaven vanPiet & Riet van de Buis, mijnParool-cartoonover televisie. Die boeken hadden de vorm van een tv-gids; ik verzon de toelichtingenbij de programma's.’

Onze Taal. Jaargang 83

Hein de Kort

Hein de Kort (1956) volgde na het atheneum een opleiding tot docent tekenenen handvaardigheid, maar werd striptekenaar bij dagbladDeWaarheid. Verdertekende hij voorMuziekkrant OOR, Penthouse en Sportweek. Tegenwoordigstaat zijn werk in Het Financieele Dagblad, Het Parool, Nieuwe Revu en OnzeTaal. De Kort geldt als een van de productiefste striptekenaars van Nederland.Zijn tekeningen zijn verzameld in talloze albums, onder meer Pardon lul, u

staat op mijn hondje (1984), Liggend naakt met staande schemerlamp (1989), enreeksen als Dirk & Desiree (vanaf 1992) en Piet & Riet van de Buis (vanaf 2004).Sinds 2009 verschijnt jaarlijksHet jaar van Hein. In 1992 ontving Hein de Kortde Stripschapprijs voor zijn hele oeuvre.

Als/dan

Heb je een speciale belangstelling voor taal?‘Zeker. Het is lullig om te zeggen, maar ik had op school altijd goede cijfers voor

taal en Nederlands. Ik vind spelling leuk en belangrijk. En ik ben geïnteresseerd indialecten, en dan vooral in het rare ervan. Bijvoorbeeld dat in reclames Zeeuws ofBrabants wordt gebruikt om mensen zachter en naïever te maken, alsof iemand diein Zeeland of in Brabant woont minder van de wereld weet dan Randstedelingen. Enandersom: dat een onbetrouwbare autoverkoper Haags spreekt. En dan heb je ookonze tweede taal nog, het Fries. Ik versta daar niks van, maar ik kan het wel mooigebruiken in cartoons. Dan teken ik bij een artikel over taalpolitiek een echtpaar datde grens met Friesland passeert en zegt: “Ik hoop dat ze Engels spreken.”’Meer dan eens gaat het bij jou over de groter als/ dan-kwestie, ook in

tekeningen over andere onderwerpen. Bij een stuk over taalcoaches tekende jeeen bankovervaller die de kassier ‘dooier als een pier’ dreigt te maken, waaropiemand in de rij wachtenden zegt: ‘Dan’.‘Ik ben me er niet zo van bewust dat dit in mijn werk vaker voorkomt. Maar je

hoort het gewoon veel in het dagelijks leven. Als iemand hier in het café iets zegtals “Nederland is eigenlijk beter als Duitsland”, dan roept er altijd wel iemand: “Dan!”De kwestie heeft natuurlijk ook een soort lulligheid; er zijn heel veel situaties waarinhet volslagen onbelangrijk is om iemand zo te verbeteren. En dat kan leuk zijn vooreen cartoon.’

Stonecoalië

Beleef je plezier aan spreektaal, gespreksmanieren en taaltjes in je omgeving?‘Absoluut. Maar dat moet ook voor mijn werk natuurlijk. Zo'n uitroep als nou ja

zeg, die je veel hoort, is voor mij heel handig. De cartoon die je bij je hebt oversteenkolen-Engels heeft een grapje dat misschien wel een beetje mager is: er is iemandop een camping die zegt: “I'm from Stonecoalië”. Maar vervolgens roept de anderuit dat hij óók uit Stonecoalië komt: “Nou ja... zeg... me too... I'm from Stonecoalië”.Dat doordrijven maakt het denk ik tot

Onze Taal. Jaargang 83

238

een leuke tekening. En met “Nou ja... zeg” krijgt het dan nog een soort extra sfeer,wordt er een bepaalde gemoedsgesteldheid weergegeven - net als ogen in een tekeningdat dus kunnen doen. Ik gebruik daarom vaak van dat soort kreetjes, zoals nou enhallo.’Sla je opmerkelijke dingen die je hoort ook op, om ze misschien ooit eens te

gebruiken?‘Nee, niet bewust. Ik hou mijn oren en ogen open, en wat er binnenkomt, zal er

dan vast ook weleens uit komen. Toen ik mijn tweede dochter moest aangeven bijde burgerlijke stand, zat daar zo'n typische uitgestreken ambtenaar, een echtepennenlikker. Hij wilde weten wat mijn beroep was. “Striptekenaar”, zei ik. Waaropde man zei: “Ik had eigenlijk ook altijd wel creatief willen worden. Ik ben naar deRietveld gegaan. Weet u wat ik het fijnst vond? Arceren.” Ik heb het nooit gebruikt,maar het zijn toch een soort van cadeautjes.’

Een popartiest vraagt: ‘Everybody happy?!!’ waarna het publiek in koorantwoordt: ‘Mwoa!!’

‘Nog zo'n cadeautje was de man van de Kamer van Koophandel bij wie ik me ooitmoest inschrijven. Ook hij wilde weten wat ik deed. “Ik maak tekeningen voorbladen”, antwoordde ik; zijn reactie: “Dat kan iedereen wel zeggen.” Het zou heelgoed kunnen dat de politieagenten, douaniers en andere gezagsdragers inmijn cartoonsop hem gebaseerd zijn. In mijn werk verbeeld ik de vijand.’

Bij een artikel over de haalbaarheid van de automatische taaltoets voor immigranten uit niet-EU-landen(Onze Taal, 2005).

Onze Taal. Jaargang 83

Seksistisch

Je cartoons spelen zich geregeld op een podium af, en ook bij grenzen:dorpsgrenzen, landsgrenzen.‘In een zaal met een podium en publiek heersen allerlei codes, en het is natuurlijk

heel leuk om die te doorbreken. Neem die tekening hier waarop een popartiest vraagt:“Everybody happy?!!”, waarna het publiek in koor antwoordt: “Mwoa!!” Een paarjaar geleden was ik bij een concert van de nogal nukkige zanger Van Morrison. Naafloop schreeuwde het publiek: “Wewant more”;Morrison kwam terug en zei: “Fuckyou too.” Dat is geweldig.’‘Grenzen zijn ook heel goed te gebruiken. Ze markeren je eigen veilige en

vertrouwde omgeving, en natuurlijk die van de vijand; het zijn gebieden waaropconfrontaties plaatsvinden. Daar kun je veel leuks mee doen, ook metplaatsnaambordjes op zo'n grens. Je kunt daaronder op een bordje zetten: “Hierspreekt men ABN”, en de binnenrijdende mensen daarop laten reageren met: “Ah,lekker.” En je kunt er vijandige douaniers neerzetten.’Je tekent ook graag oerwouden met exotische stammen.‘Daarin kun je je uitleven met allerlei contrasten, bijvoorbeeld tussen zogenaamd

beschaafd en onbeschaafd, westers en niet-westers. Alleen moetje daarmee weloppassen. Mensen zijn snel geshockeerd. Ik heb gemerkt dat het tekenen van negersheel gevoelig ligt.’Twintig jaar geleden is een Onze Taal-auteur boos opgestapt nadat jij een

stuk van hem over Surinaams-Nederlands had geïllustreerd met negers inbladerrokjes.‘Ja, zie je. Dat bedoel ik. Als je een neger tekent, ben je al snel racistisch, en als

je een naakte vrouw tekent seksistisch. Terwijl ik helemaal geen racist en seksistben.’Onze Taal had vorig jaar moeite met een tekening van je waarin een naakte

negerin voorkwam die seks had. Die werd net iets te expliciet gevonden.‘Ik herinner me dat nog, ja. Ik heb toen een andere tekening gemaakt. Geen

probleem. Vijfentwintig jaar geleden zou ik waarschijnlijk meer dwars hebbengelegen. Maar dat was ook wel een andere tijd. Van mij en van mensen als Theo vanGogh en collega-tekenaar Eric Schreurs werd min of meer verwacht dat we wild omons heen sloegen. Daar werd dan ook minder heftig op gereageerd; men wist uitwelke koker het kwam. Nu lijkt iedereen veel meer op zijn tellen te passen. Je moettegenwoordig ook zuiniger op je lezers zijn.’‘Nogmaals: ik snap dat allemaal. Ik kan wel tegen jullie zeggen: “Wat zijn jullie

een pennenlikkers”, maar ik wil wél graag in het blad staan. En daarvoor moet hetblad dus wel bestaan.’

Ter gelegenheid van Hein de Korts vijfentwintigjarigOnze Taal-jubileumverschijnt er deze maand bij Uitgeverij L een ruime keuze uit zijn bestetekeningen voor het blad: Hein in Onze Taal. Zie ook de aanbieding opblz. 252.

Onze Taal. Jaargang 83

239

Vertaald door...Manon Smits

Wie vertaalt, loopt onvermijdelijk tegen de grenzen van de taal aan.In deze rubriek presenteert elke maand een vertaler zijn of haarweerbarstigste vertaalprobleem - en de uiteindelijke oplossing.

Wat is het grootste vertaalprobleem dat u bent tegengekomen?In Emma Donoghue's roman Room (Kamer) leeft de vijfjarige Jack vanaf zijn

geboorte samen met zijn moeder opgesloten in een kamer; hij denkt dat die kamerde hele wereld is en dat er daarbuiten niets is, en alles op tv beschouwt hij als nep.Daardoor heeft hij een heel eigen taalgebruik. Op een gegeven moment zegt hij: ‘I'llget bigger and bigger and bigger till I turn into a human.’ Dan gaat het zó verder:‘“Actually you're human already”, says Ma. “Human's what we both are.” (...) “Didyou mean a woman, with a w?”’Jack verwart het woord human (‘mens’) met woman (‘vrouw’). De clou is dat hij

er zo achter komt dat hij enMam ‘mensen’ zijn. Ik konmensen dus nergens gebruikenwaar Jack het over ‘people’ heeft (‘the people’ op tv werd bijvoorbeeld ‘mannen envrouwen’). Maar ik heb er weken over gepiekerd hoe ik die verhaspeling moestoplossen. Het moest rijmen op mens; de connotatie met ‘vrouw’ kon ik desnoodsloslaten.Hoe hebt u het opgelost?Op een ochtend werd ik wakker met de oplossing in mijn hoofd. Vlak voor deze

dialoog hebben Mam en Jack allemaal synoniemen van reusachtig opgenoemd,waardoor ik heel mooi de associatie immens - mens kon maken: ‘“Ik groei steedsgroter en groter tot ik een mens word.’ ‘Eerlijk gezegd ben je al een mens’, zegtMam. “We zijn allebei mensen. (...) Bedoel je misschien dat je immens wordt?”’

Manon Smits (1967) is sinds 1995 literair vertaler. Ze vertaalde werk van Alessandro Baricco, enromans van andere Italiaanse schrijvers, zoals Melania Mazzucco, Silvia Avallone en Davide Enia.Uit het Engels vertaalde ze romans van onder anderen Emma Donoghue, Henry James, Elif Shafaken Patrick Ness.Foto: Frouke Arns

Iktionaire

Onze Taal. Jaargang 83

Vraag

Sorry maar dat is toch een normale vraag?- Een normale vraag! Een nor-ma-le vraag! Zegt ú! Zegt ú! Maar ik zeg: dat ishelemaal geen nor-ma-le vraag! En aan wie stelt u die zogenaamde nor-ma-levraag?

- Eh...?- Nou?- Eh, aan u.- Juist! Aan míj́! Aan míj́! Dus?- Eh...?- Dus wie bepaalt dan of dat een normale vraag is? Wie be...- Ja, wacht nou even...- Ho! Ik geloof niet dat ik u al het woord had gegeven! Of vergis ik mij? Had iku al het woord gegeven?

- Nogmaals, ik...- Nee! Ik was nog aan het woord! U stelt mij een vraag! U stelt mij een vraag.Mag ik dan alsjeblieft de gelegenheid om die vraag te beantwoorden?

- Ja hallo...- Ja of nee?- Gast, doe effe normaal zeg...- Doe effe nor-maal! Dóé effe nor-maal! Wat u niet begrijpt, wat ú niet begrijpt,is dat als u gewoon een nor-ma-le vraag stelt, een nor-ma-le vraag, ja? Dat udaar dan vanmij gewóón een normáál antwoord op krijgt! Kijk de beeldenmaarna. Kijk de beelden maar na!

- Hoor eens, ik vraag alleen...- Ja, en als u mij nou telkens blijft onderbreken! Als u mij nou telkens blijftonderbreken, ja, dan kunnen wij deze sessie denk ik maar beter beëindigen. Danheeft het geen zin en kunnen wij beter iets gaan doen wat wél zin heeft. Dankunnen wij beter naar Game of Thrones gaan kijken, bijvoorbeeld. Wat ik dantoevallig een erg mooi programma vind, en waar u het dan wel weer niet meeeens zult zijn. Want u heeft natuurlijk zelf ook een mening! Ja! Natuurlijk!Iederéén heeft tegenwoordig een mening! Of ze ergens nu verstand van hebbenof niet! En dan lees je dus de raarste dingen, die kant noch wal raken! Maar údenkt dat het waar is! Ú denkt dat alles klopt wat ze in de krant zeggen. En dankomt u mij tegen. Dan komt u mij tegen bij de Albert Heijn, en dan denkt u: ikga die Van Gaal eens even uitleggen hoe het allemaal zit. En zus en zo en diten dat! Ja toch? Zeg het maar eerlijk, dat was de bedoeling! Ja toch?

- Nou, ik sta hier al een tijdje te wachten, want u heeft mij ingeparkeerd, ziet u?Daarom zeg ik: kunt u misschien even uw auto verplaatsen?

- Zo! Dus dát was uw vraag! Dát was uw vraag! Of ík míj́n auto... ... wat zei u?

JAN KUITENBROUWER

Onze Taal. Jaargang 83

240

Hans Beelen en Nicoline van der SijsWoordsprongKoffiepraat

In de rubriek ‘Woordsprong’maandelijks aandacht voor de oorsprongvan allerlei woorden.

‘Zonder koffie geen mens’: met een verbruik van gemiddeld 3,2 kopjes per dag perpersoon zijn de Nederlanders na de Scandinaviers de grootste koffieleuten ter wereld.Geen wonder dat er in onze taal tal van spreektalige uitdrukkingen bestaan waarkoffie een ingrediënt van is. Over de herkomst van onze koffiepraat, oftewel: wat iser fout aan koffie verkeerd?

Koffieleut

Een koffieleut is ‘iemand die graag veel koffie drinkt’. Waar het woord leut vandaankomt, is onduidelijk; wél is bekend dat het sinds de zeventiende eeuw voorkomt inde betekenis ‘grap, pret, plezier’. In 1634 schreef de dichter L. Vossius: ‘Om de leutgheliet hem of hy sliep’ (‘Voor de grap deed hij alsof hij sliep.’) Aan het eind vande negentiende eeuw treffen we leut in een andere betekenis aan, namelijk die van‘koffie en melk door elkaar gekookt’, of in het algemeen ‘koffie’. In die betekenisgold het toen als min of meer platte taal. De oudste vermelding is in het woordenboekvan het Zaans uit 1897 van G.J. Boekenoogen: ‘Wil-je nag 'en koppie leut?’De betekenis ‘koffie’ zal overdrachtelijk zijn ontstaan uit die van ‘plezier’, net

zoals ook de benaming bakkie troost een aanduiding voor een kopje koffie isgeworden. Ook die uitdrukking stamt uit de spreektaal, en opnieuw is Boekenoogende eerste die haar op schrift vermeldt, zij het nog niet in de vorm bakkie maar als‘een koppie (kommetje enz.) troost’.Maar leut kan behalve naar koffie ook verwijzen naar de koffiedrinker.

Boekenoogen kende de persoonsaanduiding koffieleut al in het Zaans: ‘Moetje nounòg 'en koppie hewwe? Wat ben-je toch 'en koffieleut.’ Op het eerste gezicht lijktleut in de betekenis ‘koffie’ het tweede deel van de samenstelling koffieleut. Maardit is minder plausibel: niet alleen is ‘koffie-koffie’ weinig zinvol, maar belangrijkeris dat samenstellingen met -leut, -let of -lut in de betekenis ‘veeldrinker’ ouder zijn:in Vlaamse dialecten is in 1873 sprake van kaffielutte, jeneverlutte (‘persoon die veelkoffie respectievelijk jenever drinkt’). Nog eerder, in 1663, is droncke-letten(‘zuipster’) genoteerd. Dit -leut is waarschijnlijk afgeleid van een Vlaams werkwoordhitten, dat staat voor ‘zuigen, lurken, drinken’.

Zuivere koffie

Al in 1870wordt in de spreektaal de uitdrukking ‘Dat is geen zuivere koffie’ gebezigd.In diezelfde periode werd (dure) gemalen koffie op allerlei manieren ‘vervalst’,

Onze Taal. Jaargang 83

bijvoorbeeld door deze te mengen met geroosterd meel van cichorei of eikels. Uitdeze vervalsingspraktijken is de uitdrukking ‘Dat is geen zuivere koffie’ ontstaan.

Op de koffie komen

Op de koffie komen heeft naast de letterlijke positieve betekenis ‘bij iemand koffiegaan drinken’ een overdrachtelijke negatieve betekenis: ‘bedrogen uitkomen, achterhet net vissen’. Waarschijnlijk is de uitdrukking op de koffie komen een verkortingvan lelijk op de koffie komen, die voor het eerst genoemd wordt in hetspreekwoordenboek van P.J. Harrebomée uit 1864: ‘Hij kwam daar leelijk op dekoffij.’

Andere koffie

‘Dat is andere koffie’ betekent in figuurlijke zin ‘dat werpt een heel ander licht opde zaak’. Ook deze uitdrukking komt reeds voor in de negentiende eeuw. In de romanStille wateren, diepe gronden van Herman Théodore Chappuis (1889) vinden weeen sprekend voorbeeld: ‘Dronken? Half dood is hij en over een uurtje misschienwel heelemaal! Dat is andere koffie.’

Foto: 123rf

Koffie verkeerd

Je zou denken dat de benaming koffie verkeerd, voor een kopje koffie met meer melkdan koffie, typisch Nederlands is, maar de uitdrukking is een letterlijke vertaling uithet Duits. De oudste Nederlandse vindplaats stamt uit 1862, uit een reisbeschrijvingvan de schrijver Klikspaan (Johannes Kneppelhout), ook bekend van zijnStudenten-typen: ‘voor de enge koffijhuizen beslaat de op elkander gepakte menigtede volle ruimte, bezig met het genot van haar eenvoudig ontbijt, van hare regte ofverkeerde koffij’. Dit schreef Kneppelhout vanuit het kuuroord Karlsbad. Deuitdrukking verkeerde koffij wordt door hem gekenschetst als ‘Carlsbader kurtaal’:‘Daar den meesten kurgasten geene andere dan zeer slappe koffij wordt toegestaan,vragen zij gewoonlijk eine verkehrte (...), wanneer de koffij in het melkkannetje en

Onze Taal. Jaargang 83

de melk in de koffijkan wordt gediend.’ In het Duits wordt koffie verkeerdtegenwoordig aangeduid alsMilchkaffee, maar nog steeds bestaat er in Oostenrijkeen Weense koffiespecialiteit met de naam Kaffee verkehrt. Verkehrt betekent hier‘omgekeerd’: de verhouding tussen de koffie en de melk is omgekeerd aan die vaneen normale kop koffie met melk. Er is dus niks fout aan koffie verkeerd.

Onze Taal. Jaargang 83

241

Sterre Leufkens en Marten van der MeulenOnderzochtOnregelmatig bestaat niet. Gesnopen?

Waar houdt aanstormend taalkundetalent zichmee bezig? Vanaf dezemaand gaan Sterre Leufkens enMarten van derMeulen (als blogduobekend onder de naam Milfje Meulskens) in Onze Taal op gezettetijden in op de jongste wetenschappelijke ontwikkelingen.

Op school leren we dat er zwakke, sterke, en onregelmatige werkwoorden zijn. Zwakzijn werkwoorden als maken (maakte - gemaakt), sterk is bijvoorbeeld zingen (zong- gezongen), en onregelmatig is zijn (ben - was - geweest). ‘Eigenlijk is onregelmatigeen slecht gekozen woord’, stelt Oscar Strik, promovendus aan de RijksuniversiteitGroningen. ‘Die werkwoorden zijn niet onregelmatig, maar ze hebben een regel diemaar een paar keer voorkomt.’ Deze schijnbare tegenstrijdigheid blijkt typerend voorStriks eigenzinnige manier van kijken. Strik promoveert dit jaar op onderzoek naarwerkwoorden in het Zweeds en in het Fries die van categorie wisselen: van sterknaar zwak of omgekeerd. Hij ontdekte dat voor de werkwoordvorming in Germaansetalen, ook in het Nederlands, meerdere patronen naast elkaar bestaan die nog steedsop nieuwe woorden worden toegepast.

Oscar Strik: onderzoek naar vervoegingen naar vervoegingen van werkwoorden.Foto: Saskia Aukema

Gezeken

Theoretici die ervan uitgaan dat taal almaar regelmatiger wordt, denken dat sterkewerkwoorden zullen verdwijnen. En op het eerste gezicht lijkt dat ook zo. Nieuwewerkwoorden worden altijd zwak vervoegd (googelde), en oude werkwoordenveranderen soms van sterk naar zwak: denk bijvoorbeeld aan de verleden tijd dorstvan durven, die tegenwoordig steeds minder voorkomt, omdat mensen nu durfdezeggen.‘Het is een heel geleidelijk proces, dat al 2000 jaar duurt, en nog steeds is niet

alles zwak’, zegt Strik. ‘Maar het idee dat het om regelmatig tegen onregelmatig

Onze Taal. Jaargang 83

gaat, is een beetje een misvatting. Het is eerder zo dat er verschillende soortenregelmaat zijn, die met elkaar concurreren.’Om dit te laten zien kijkt Strik ook naar werkwoorden die van zwak naar sterk

veranderen. Hij noemt het volkomen normale vroeg (van vragen): ‘In literatuur vanvoor de negentiende eeuw lees je nog regelmatig vraagde. Zo'nzwak-sterk-verandering komt niet heel veel voor, maar toch wel een paar keer pereeuw.’ Neem bijvoorbeeld het werkwoord zeiken, dat vroeger zwak vervoegd werd(zeikte - gezeikt), maar tegenwoordig vaker sterk is (zeek - gezeken). Men neemt aandat er in dit soort gevallen sprake is geweest van verandering op basis van analogie:mensen modelleren een woord (in dit geval dus zeiken) naar een specifiek anderwoord omdat het daarop lijkt, bijvoorbeeld rijden (reed gereden). Strik analyseertde uitkomsten van zijn historische onderzoek aan de hand van zogeheten analogischemodellen. Toch moeten we wel voorzichtig zijn met dat begrip ‘analogie’, benadrukthij. Vaak vertoont een woord overeenkomsten met meer dan één ander woord. Zeikenlijkt bijvoorbeeld niet alleen op rijden, maar ook op prijken, dat wél zwak vervoegdwordt. Er zijn dan meerdere analogieën met elkaar in conflict, en we weten nog nietwaarom het ene patroon het dan wint van het andere.

Speelsheid

Een mogelijke oorsprong van nieuwe vormen die uiteindelijk een verandering vanzwak naar sterk inluiden, zou simpelweg speelsheid kunnen zijn. Strik: ‘Mijn omaen oudtante hadden het altijd over omgerolen bijvoorbeeld, voor omgeruild.’ Hoewelje deze vorm ook nu af en toe nog wel hoort, is die niet op grote schaal aangeslagen,maar sommige creatieve uitspattingen die elders zijn ontstaan wél - zoals gesnopen(of zegt u nog gesnapt?). Strik: ‘Het zijn geen standaardvormen, maar ze passen welbinnen ons verwachtingspatroon.’ Blijkbaar kennen en gebruiken sprekers ook anderepatronen in werkwoordvorming, ook al hebben ze die nooit bewust geleerd.Strik is zijn onderwerp na vier jaar zeker nog niet zat: ‘De vraag blijft bestaan

waaróm we nieuwe vormen willen gebruiken, en hóé die nieuwe vormen zichverspreiden.’ Er is weinig onderzoek gedaan naar dit soort taalveranderingen.Antwoorden op deze vragen kunnen komen uit de hoek van de sociolinguïstiek,

de tak van wetenschap die het verband bestudeert tussen taal en sociale groepen. Hetis een kant die Strik best op wil. En wie weet kan hij ons over een paar jaar vertellenwaarom we niet allemaal omgerolen zeggen.

Onze Taal. Jaargang 83

242

Manon Voituron en Jaap de JongUniversiteit Leiden‘Het schip van staat in veilige haven sturen’Crisismetaforen en crisisframes in de Troonrede

Prinsjesdag 2014. Hoe zal de economische crisis doorklinken in detweede Troonrede van koning Willem-Alexander? Pakken donkerewolken zich samen of is er ruimte voore en positief geluid? En welkemetaforen en ‘frames’ klonken er in de crisis-Troonredes van Beatrix,Juliana en Wilhelmina?

Illustratie: Matthijs Sluiter

‘It is not enough that we do our best; sometimes we must do what is required’,orakelde Winston Churchill tijdens de Tweede Wereldoorlog: ons best doen alleenvolstaat niet meer, we moeten doen wat nodig is. Grote woorden, waaraan burgersmeer behoefte lijken te hebben in tijden van grote onrust. Ook langer geleden wasdat al zo. De grote Romeinse historicus Tacitus (ca. 56-117) beschreef dat hetredenaarstalent van Cicero tot bloei kon komen doordat hij in gevaarlijke tijdenleefde.Je zou dus verwachten dat er in crisistijd ook veel te beleven is in een van de

belangrijkste toespraken van Nederland: de Troonrede. Zitten daar inderdaad mooiemetaforen in? Kon en kan de luisteraar hoop putten uit deze toespraken? Worden deoorzaken en nadelige gevolgen van de crisis verbloemd of juist overdreven? Wegingen het na voor de economische crises van de afgelopen eeuw.Historici onderscheiden in die periode vijf crisistijden: de grote depressie

(1929-1939, met Ruijs de Beerenbrouck als premier tot 1933 en daarna Colijn), deeerste oliecrisis (1973-1974, met Den Uyl), de tweede oliecrisis (1979-1980, metVan Agt), de internetzeepbel (2001-2002, met Kok) en de huidige kredietcrisis(2007-heden, tot 2010 met Balkenende, daarna met Rutte). In die vijf crisisperiodes

Onze Taal. Jaargang 83

werden 23 Troonredes uitgesproken en die hebben we allemaal onder de loepgenomen.

Boven water

De Troonrede wordt geschreven door de premier en de vorst, in overleg met hunspeechschrijvers en adviseurs. Anders dan bij bijvoorbeeld de Amerikaanse

Onze Taal. Jaargang 83

243

State of the Union is de eindverantwoordelijke voor de tekst niet dezelfde als despreker: alleen de premier kan politiek afgerekend worden op de Troonrede, niet devorst dus.Wat voor toespraak is zo'n Troonrede? Laten we het zó zeggen: op Prinsjesdag

zijn de hoeden van de vrouwelijke leden van de Staten-Generaal doorgaansspectaculairder dan de bewoordingen van deze belangrijkste toespraak van het jaar.Toch is een analyse van de Troonrede de moeite waard, juist omdat ieder woord opeen goudschaaltje gewogen wordt.Vaak worden metaforen gebruikt om een boodschap bondig en begrijpelijk te

verpakken: je vertelt iets nieuws via iets bekends, waarmee het vergeleken wordt.De staat is dan bijvoorbeeld een ‘schip’ dat ‘een koers vaart’.Voor een zeevarende natie biedt die maritiememetafoor veel potentie.Wilhelmina

liet in 1932 het beroemde schip van staat te water:

De ernstige wil, die de Regeering bezielt, met Gods hulp het schip vanStaat in veilige haven te sturen, kan slechts leiden tot het doel, indien onsVolk in al zijn lagen zich de werkelijkheid onverbloemd voor oogen stelt.

De maritieme metafoor zien we tijdens de tweede oliecrisis (1979-1980) flexibelingezet worden. De toenmalige premier Van Agt was een gretige metafoorgebruiker.Hij sprak ook vaak over het schip van staat, en onder zijn verantwoordelijkheidverscheen de Troonrede met de meeste zeemetaforen: ‘In het voorbije jaar heeftopnieuw een golf van prijsstijgingen voor olie en andere energiedragers de wereldoverspoeld’, las Beatrix toen voor. En ook: ‘financiële armslag om de economie opte stuwen hebben we niet’, en ‘veel ondernemingen (...) kunnen het hoofd niet ofnauwelijks meer boven water houden’, maar ‘wij kunnen het tij keren, mits het besefvan saamhorigheid sterker blijkt dan de gerichtheid op eigenbelang’.

Duister

Tijdens de grote depressie (1929-1939) valt de aanwezigheid van de metafoor vande duisternis op:

Een donkere schaduw wordt door de ingetreden crisis geworpen over dentoestand van 's Rijks financiën.(Wilhelmina in 1930)

Dat vraagt om maatregelen, hier nog eufemistisch ‘ontplooiing van (...) stoffelijkeen zedelijke krachten’ genoemd:

Evenzeer als in de donkerste dagen zijner roemrijke geschiedenis behoeftons Volk thans eendracht ter ontplooiing van al zijn stoffelijke en zedelijkekrachten.(Wilhelmina in 1932)

Onze Taal. Jaargang 83

Gloort er vier jaar later al licht aan het einde van de tunnel? Ja, Wilhelmina sprak in1936 het verlangen uit dat ‘de financieele vooruitzichten langzamerhand minderdonker zullen worden’, maar moest vlak voor de Tweede Wereldoorlog ook deverslechterde toestand onder ogen zien. In 1939: ‘Onder sombere omstandighedenkom Ik heden in Uw midden.’

Wie de crisis als ziekte voorstelt presenteert natuurlijk ook graag deremedie.

Geïnfecteerde economie

Een metafoor die voorkomt tijdens de tweede oliecrisis en de internetzeepbel(2001-2002) is die van de crisis als ziekte die de economie infecteert:

Nederland zal om een levensvatbare bedrijvigheid te behouden een aantalprodukties geleidelijk moeten opgeven en veel meer aan innovatie moetendoen dan tot dusver.(Juliana in 1979)

Het is de taak van economen en het kabinet om uitbreiding en verergering van deziekte te voorkomen en te streven naar ‘gezonde overheidsfinanciën en versterkingvan het economisch groeivermogen’, zoals Beatrix zei in de Troonrede van 2011.Wie de crisis als ziekte voorstelt, presenteert natuurlijk ook graag de remedie.

Bouwen

Bij het lezen van de Troonredes die uitgesproken zijn tijdens de kredietcrisis(2007-heden) springen vooral de vele bouwmetaforen in het oog:

De regering doet een appèl op iedereen (...) om in deze moeilijke periodemet elkaar te bouwen aan een sterkere samenleving en een sterkereeconomie, in de beste tradities van ons land.(Beatrix in 2011)

Bij de bouwmetafoor staat het creëren en versterken van een fundament centraal:

- Een stevig fundament onder de euro is cruciaal.(Willem-Alexanderin 2013)

- De regering komt volgend jaar met een voorstel voor een Deltawet die hetfundament hiervoor zal leggen. Versterking van de economische structuur dienthand in hand te gaan met de zorg voor natuur en milieu.(Beatrix in 2008)

Onze Taal. Jaargang 83

Pasteltinten

Door het officiële karakter van de Troonrede is er weinig plaats voor opvallende enprikkelende beelden. Metaforen als die van de bouw zijn toch wat bleek. Geen fellekleuren dus, maar pasteltinten in de Troonrede.Toch blijken deze ogenschijnlijk ingetogen varianten in staat te zijn om de crisis

op een bepaaldemanier te kaderen, of zoals dat in de moderne retorica heet: te framen.Als metaforen samen aansturen op

Onze Taal. Jaargang 83

244

een interpretatie van de crisis, dan kunnen we van zo'n frame spreken: een ‘denkraam’waaraan allerlei gevoelens, waarden, woorden, metaforen, beelden en ervaringenzijn gekoppeld. Een subtiel nuanceverschil kan de crisis in een ander daglicht stellen,en de luisteraars daarmee voorbereiden op een andere weg.Hoe worden de crises zoal afgeschilderd? Welke frames worden zoal gebruikt?

Ons vielen vier manieren op.

1. De crisis als bedreiging en beproeving

Door in de Troonrede metaforen te gebruiken als duisternis of een stormachtige zee,ontstaat bij de luisteraar een beeld van dreiging. Het doel van deze dreigendevoorstelling lijkt te zijn dat de ernst van de beproeving de nadruk krijgt: iedereenmoet offers brengen, de crisis zal onontkoombaar iedereen raken:

- Dit is te meer geboden omdat de offers, welke in de huidige omstandighedengebracht moeten worden voor de defensie, alsmede die, welke nu reedsgedurende een reeks van jaren gevorderd worden voor de bestrijding derwerkloosheid en de leniging van haar gevolgen, zeer zware eischen aan depublieke kassen stellen.(Wilhelmina in 1938)

- Het jaar dat voor ons ligt wordt dan ook een jaar van ingrijpendebezuinigingsmaatregelen, die alle Nederlanders raken.(Beatrix in 2011)

2. De crisis als excuus

De regering kan er echt niets aan doen: de crisis is een internationaal verschijnsel,dat ook ons land treft. Vaak wordt de crisis omschreven als een natuurramp, zoalsde storm waardoor we werden overvallen op het schip. Maar ook was er geregeldsprake van een ‘aardverschuiving’ (al dan niet met ‘schokken’, zoals in 1937), dieniet te voorspellen of voorkomen is:

Voortbrenging, handel en verkeer zoeken tastend den weg in de wanordevan de talrijke en vaak meest onverwachte verschuivingen op economischgebied.(Wilhelmina in 1934)

Door de crisis als onontkoombaar natuurverschijnsel te presenteren, wordt verbloemdwie er schuldig aan is.

3. De crisis als aanleiding voor maatregelen

Onze Taal. Jaargang 83

Door crisisomstandigheden af te schilderen als duisternis, een ziekte of een huiszonder fundamenten, ontstaat er een concreet probleemwaaraan gewerkt kan wordendoor de regering en de burgers: er moet dan gewoon licht komen of een medicijn.Of er moet gebouwd worden - denk nog maar even aan dat fundament dat onder deeuro gelegd moest worden. Met dit crisisframe wordt het nemen van maatregeleneen vanzelfsprekendheid: een euro zonder fundament moet hoe dan ook voorkomenworden.

4. De crisis als illustratie van het positieve

Wat gaat ondanks de ellende wél goed in Nederland? Deze strategie, die je het‘hoop-frame’ zou kunnen noemen, komt wat minder vaak voor dan de andere drie:

Onze economie en arbeidsmarkt hebben veerkracht laten zien. Daaruitmogen we vertrouwen putten voor de toekomst.(Beatrix in 2011)

Als je deze boodschap wilt aankledenmet metaforen, dan is die van de bouw daarvoorgeschikt: de maatschappij is maakbaar en om te vormen, waardoor die misschiennog wel beter wordt dan dat die was.

Deken van negativiteit

Wat nu het opvallende is: al die premiers uit de vorige eeuw kozen vaak niet vooréén van de strategieën hierboven; bijna alle crisisframes komen in vrijwel iederecrisistijd voor.Het valt nog te bezien in welke richting de crisisframes en -metaforen uit de

Troonrede van 2014 ons dit jaar sturen. Ruttes speeches kenmerken zich doorgaansdoor een optimistische toon. Hij vindt dat er in Nederland ‘te veel gemopperd engesomberd’ wordt: om ‘het deken van negativiteit’ weg te trekken moet men eenbeetje risico nemen en vertrouwen hebben, aldus de premier in een interview in 2013.Rutte heeft al eens furore gemaakt tijdens de Algemene Beschouwingen van 2006met een optimistische speech over de zee, en de voorliefde voor water, en het managenervan door Willem-Alexander is wijd en zijd bekend. Kiezen premier en vorst vooreen immer dreigende storm, stevent ons schip van staat eindelijk op veilige havenaf? Of verrassen zij ons met minder voor de hand liggende beelden?

Onze Taal. Jaargang 83

Wilhelmina, Juliana, Beatrix en Willem-Alexander spraken 23 Troonredes uit in vijf crisisperiodes.

Onze Taal. Jaargang 83

245

Toenmalig Groenlinksfractievoorzitter Jolande Sap tijdens de Algemene Beschouwingen in 2011.Foto: ANP / Phil Nijhuis

Stekkers, geweren en stropdassenTheatrale effecten in toesprakenJaap de JongHoogleraar Journalistiek en Nieuwe Media, Universiteit Leiden

Professionele sprekers gebruiken soms theatrale middelen omvuurwerk in hun betoog te brengen: ze presenteren hun geweer ofknippen hun stropdas door. Maar niet altijd gaat dat goed. Waaromlukte het Alexander Pechtoldmet zijn stapel rapporten wél en JolandeSap met haar stekker niet?

Een hit op internet is al sinds 2011 de toespraak van de destijds machtigsteNederlandse militair, generaal Peter van Uhm. In zijn speech van 18 minuten tijdenseen zogeheten TEDx-conferentie in Amsterdam koos hij niet voor een formeel betoog,maar voor een persoonlijk verhaal. Hij legt uit waarom hij niet voor de pen, deschilderskwast of de camera heeft gekozen om zijn idealen te verwezenlijken, maar...en dan komt er een vrouwelijkemilitair binnenmarcheren die de generaal een geweeraanbiedt. Samen ontmantelen ze het en toont hij de zaal welk instrument hij gekozenheeft: het geweer. In de zaal ontstaat een huivering en een zacht ongemakkelijkgelach. Van Uhm:

Het geweer als instrument om de wereld beter te maken. Daarom heb ikhet wapen opgenomen - niet om te schieten, niet om te doden, niet om tevernietigen, maar om hen te stoppen die kwaad wilden doen, om dekwetsbaren te beschermen, om democratische waarden te verdedigen, testrijden voor de vrijheid die we hebben om te praten over hoe we de wereldbeter kunnen maken.

Onze Taal. Jaargang 83

246

D66-fractieleider Alexander Pechtold toont een stapel rapporten tijdens de Algemene Beschouwingenin 2009.Foto: Martijn Beekman / Hollandse Hoogte

Zijn Engels was niet best, maar Van Uhms toespraak sloeg in als een bom. Deverklaring van het succes ligt in de combinatie van een prikkelende inhoud en eenverrassende visualisatie die paste bij de persoon en de situatie.De Romeinse retoricus Quintilianus beschrijft al in 95 na Christus de sterke effecten

van visuele ondersteuning in de rechtszaal. In zijn Opleiding tot redenaar is te lezenhoe het tonen van bebloede zwaarden, botsplinters en met bloed besmeurde klerenvan de slachtoffers een grote impact op het publiek heeft. Ook benadrukt hij hetbelang van balans tussen inhoud en vorm.

Femke Halsema bood Maxime Verhagen een telraam aan om deziektekosten nog eens door te rekenen.

Nietje

Ook tegenwoordig worden de theatrale middelen (‘theater props’ oftewel rekwisieten)niet geschuwd. Maar als ze niet secuur zijn uitgekozen of uitgevoerd kan de schadegroot zijn, zo heb ik met mijn studenten kunnen vaststellen. Met hen bezoek ik iederjaar in september de Algemene Beschouwingen die na Prinsjesdag in de TweedeKamer worden gehouden; we zijn dan op zoek naar bijzondere retorische techniekenen strategieën.Opvallend goed pakte de rapportenstapel van Alexander Pechtold uit. Tijdens de

toespraak van de toenmalige CDA-fractieleider Van Geel bij de AlgemeneBeschouwingen in 2009 sjouwde de D66-voorman met een stapel rapporten naar deinterruptiemicrofoon. Van Geel, die het kabinet steunde, sprak over de noodzaak vaneen brede maatschappelijke werkgroep van ambtenaren die eerst voorstellen moestdoen waaruit het kabinet zou kiezen. Pechtold zag zijn kans schoon: ‘U zochtvoorstellen. De rapporten die u nu van het kabinet vraagt, zijn allang door dit kabineten de hoge colleges geschreven. Ik heb hier voor u Naar een toekomst die werkt vande commissie Arbeidsparticipatie. [Gooit rapport met plof op de grond.] Ik heb hier

Onze Taal. Jaargang 83

voor u een rapport van de commissie-Gerritse; dat waren de hoge ambtenaren die aldie bezuinigingsvoorstellen deden waar niets van af is gekomen. [Gooit rapport opde grond.] Ik heb de Kennisinvesteringsagenda voor u. Ik heb Hoe bereik je deperfecte woningmarkt, Investeren in werk...’Voorzitter: ‘Meneer Pechtold, wij geloven het.’Pechtold vervolgt: ‘Ja? Dit is de oogst van dit kabinet aan onderzoeken. U stelt

nu een brede maatschappelijke discussie voor waarin wij twintig werkgroepen vanambtenaren aan het werk zetten. Dit is het. [Vervolgt met stijgende verontwaardigingin de stem:] Wanneer gaat u na tweeënhalf jaar stilstand beleid maken? Keuzesmaken?’De in het nauw gebrachte Van Geel antwoordt dat hij op zoek is naar een

‘samenhangend verhaal’. Pechtold aarzelt geen seconde: ‘Zal ik er een nietje doorheenslaan?’

Dramatische vorm

De effecten van de gewonnen interruptie waren spectaculair: hilariteit in de Kamer,zendtijd in het achtuurjournaal en in talrijke politieke programma's, en hetkabinetsbeleid was overtuigend afgebeeld als besluiteloze rapportenpolitiek.Waarom werkte dit theatrale middel? De timing was goed: Pechtold was de eerste

die tijdens het debat het kabinet aanviel op traagheid en besluiteloosheid, en hij slootdirect aan op positieve opmerkingen hierover van Van Geel. Er was balans tusseninhoud en vorm: Pechtold betoogt dat er al heel veel rapporten zonder resultaatgeschreven zijn, en concludeert dat het nu tijd is voor beleidskeuzes en niet voor nogmeer rapporten. Door die rapporten een voor een op de grond te gooien demonstreerthij dat het zinloos is door te gaan. Hij roept door die dramatische vorm bij de kijkerhet gevoel op: het is genoeg. De uitvoering is goed: op een rustige toon, gedecideerdgooiend; hij reageert op de bijsturing van de Kamervoorzitter en eindigt met tweeverontwaardigde vragen. En bovenal: op de reactie van VanGeel weet hij een geestigeriposte te produceren waardoor hij het debat wint.Een bescheidener faammet rekwisieten oogstte Femke Halsema toen ze als leider

van GroenLinks ooit een telraam gebruikte. Ze bood dat bij de AlgemeneBeschouwingen in 2006 aan aan CDA-fractievoorzitter Maxime Verhagen, zodat hijde ziektekosten nog eens kon doorrekenen. Het leverde haar de nodige publiciteitop. Maar dat het ook verkeerd kan lopen met visuele middelen ondervond haaropvolgster Jolande Sap.

Stekker

In 2011 vormden VVD en CDA een coalitie met gedoogsteun van de PVV. TijdensdeAlgemene Beschouwingenwilde Jolande Sap PVV-leider GeertWilders neerzettenals grote gedoger en hem afstand laten nemen van het kabinet. Wilders was aan het

Onze Taal. Jaargang 83

247

woord toen Sap hem interrumpeerde. Sap: ‘De heer Wilders baalt als een stekkervan dit kabinet. Maar hij weigert de stekker eruit te trekken. Ik had nooit gedachtdat het zover moest komen, maar laat ik dan nu maar als vrouw aan de heer Wilderslaten zien hoe je dat doet, de stekker eruit trekken. Hier hebben we het kabinet, hieris de stekker die Wilders er vorig jaar in heeft gestoken, want er is maar één GroteGedoger in dit kabinet. (...) Ik nodig de heer Wilders uit eens goed te kijken: zo gaatde stekker eruit.’ Waarna Sap ostentatief de stekker uit een door collega Ineke vanGent aangereikte stekkerdoos trekt.Dan reageert Geert Wilders: ‘Mijn conclusie is dat bij mevrouw Sap de stekker

er nooit heeft ingezeten.’ Gelach in de Kamer, maar geen alerte reactie van Sap. Zijbegint voor de toegesnelde fotografen en cameramensen te herhalen dat Wilders destekker eruit kan trekken en ze doet het nog een keer uitvoerig voor. Mijn studentennaast me op de publieke tribune kijken gegeneerd en verbluft. ‘Echt geen goedeactie’, hoor ik er een zeggen. Ook in de media zingt het ‘stekker-incident’ meteenrond. Tot in het achtuurjournaal aan toe wordt het gepresenteerd als een mislukteretorische truc. Zelf gaf Sap later in een toespraak toe dat het een ‘misser’ wasgeweest. Het haalde het jaaroverzicht van de Volkskrant als een van de elf politiekeblunders van 2011.

De studenten op de publieke tribune kijken gegeneerd. ‘Echt geen goedeactie’ hoor ik er een zeggen.

Stropdas

Waarom werkt de visuele prop hier niet? De inhoud (Wilders gedoogt het kabinet)bevat geen nieuws. De vorm overtuigt niet: de woordspeling (balen als een stekker)was te flauw. En de metafoor (de gedoogsteun van Wilders is de stekker die hij inhet kabinet heeft gestopt en die stekker moet hij er nu uit trekken) is door veelvuldiggebruik van andere politici al versleten. Ook de timing klopte niet: er waren al eerderwoordenwisselingen in de Algemene Beschouwingen geweest over wie de grotegedoger was. Maar vooral: Sap was niet bestand tegen Wilders' ad remme jij-bak enreageerde met een machteloze herhaling. Het enige gevoel dat ze op wist te wekkenwas: medelijden met haar mislukte poging.Ook buiten de politiek komt het geregeld voor dat iemand tijdens een lezing of

hoorcollege iets uitzonderlijks toont of verricht. De geheugenprofessor WillemWagenaar, die zich altijd en eeuwig in het openbaar tooide met een vlinderstrikje(‘want dan onthouden mensen je sneller’, aldus de professor) verraste zijn publiekdoor een bepaald psychologischmodel uiteen te zetten in de vorm van een vlinderstrik.En ook prins Claus heeft in 1998 opzien gebaard door tijdens zijn speech overAfrikaanse mode en textieldesign onder grote hilariteit zijn stropdas af te werpen.Hij zei: ‘Nu de arbeiders van de wereld hun ketenen hebben afgeworpen, heeft demoderne werkende man zichzelf weer vastgeklonken: aan de altijd aanwezigestropdas. Aan de slang rond zijn adamsappel, aan het koord van zonde dat we hedenten dage gebruiken om fatsoen aan af te meten. Stropdasdragers aller landen verenigt

Onze Taal. Jaargang 83

u: werp het touw af dat u hindert! Steek uw nek uit! Bevrijd u en waag uw reis naarhet openboordenparadijs.’

Hoogwerker

Een ander opvallend theatraal effect komt uit een presentatie van de voormaligvice-president van de VS, Al Gore. In de documentaire An Inconvenient Truth, overde opwarming van de aarde, visualiseert hij de toename van de temperatuur en deCO2-concentratie in de afgelopen 650.000 jaar. Meestal schommelde de CO2

-concentratie tussen de 180 en 280 ppm, zo wijst Al Gore op de grafiek achter hemaan: het verschil tussen wel of geen ijstijd. Maar als we op de huidige voet doorgaanmet de uitstoot van CO2 zal de concentratie over vijftig jaar uitkomen op 600 ppm.Om dit te laten zien klimt Al Gore in een hoogwerker op het podium die hem naar5 meter laat stijgen om dat in de grafiek aan te kunnen wijzen.Met welke rekwisieten komen de politieke leiders dit jaar bij de Algemene

Beschouwingen op de proppen? Zeker is in elk geval dat acties met rekwisietenzonder goede balans tussen vorm en inhoud te veel doen denken aan debasisschoolspreekbeurt (inderdaad: met onvermijdelijke hamster). Maar duidelijk isook dat wie goed getimed weet te verrassen met een actie die past bij de spreker,grote kans maakt het journaal te halen.Ten slotte: kent u meer voorbeelden van geslaagde of minder geslaagde theatrale

effecten met rekwisieten in toespraken, lessen en preken? Stuurt u ze dan als u wiltper e-mail naar [email protected], of per post naar de redactie van Onze Taal.

Oren en drempel

Pas aangetreden bestuurders grijpen in hun eerste speech vaak naar attributenom duidelijk te maken dat ze het goed gaan aanpakken. Dat kan lukken, maarook mislukken.Mislukt: Hans Helgers wilde in de jaren negentig laten zien dat hij als pas

gekozen CDA-voorzitter beter naar de CDA-leden en kiezers wilde luisteren.Hij zette in zijn speech op een partijcongres twee grote oren op zijn hoofd:onvergetelijk, maar ook lachwekkend.Gelukt: een student-bestuurslid van de Leidse vakgroep Nederlands, Ton de

Lange, gooide tijdens zijn openingsspeech met een grote klap de drempel (diehij had gesloopt uit de deur van zijn kantoortje) op de grond - tussen deluisteraars. Als symbool van de laagdrempeligheid en de goede benaderbaarheidvoor schroomvallige jongerejaarsstudenten was die drempel gedurende zijnhele toespraak voor iedereen zichtbaar.

Onze Taal. Jaargang 83

248

TaalpuzzelSamenstelling: Rutger Kiezebrink

I In de ‘toevoegpuzzel’ hiernaast kan bij elk woord aan de voorkant een letter wordentoegevoegd, zodanig dat er weer een goed woord ontstaat. Achter elkaar gelezenvormen de elf nieuwe beginletters een woord dat bij september hoort.Wilt u meedingen naar de maandprijs, stuur dit woord dan voor 12 september naar

[email protected] of naar Raamweg 1a, 2596 HL Den Haag (o.v.v. ‘Taalpuzzel’).De winnaar krijgt het spel Woordzoeker, beschikbaar gesteld door spellenfabrikantGoliath. De winnaar van de puzzel uit het juli/augustusnummer is Gerrit Boers uitZwijndrecht. De oplossing was: Tour de France (controlewoord: fee).

_ uilen1.

_ uilen2.

_ mams3.

_ oorden4.

_ onderen5.

_ achten6.

_ migrant7.

_ lodderen8.

_ ruisen9.

_ fluisteren10.

_ raden11.

Antwoorden taaltest(zie pagina 235)

A. Spellingc. in lichterlaaie1.

2. b. jacquetkostuum3. c. serranoham

B. Woordenschatc. verwerpelijk1.

Onze Taal. Jaargang 83

2. c. temperamentvol3. b. bruine kleurstof

C. Zoek de foutenminister, ondoenlijk, gekweten, van tevoren, chic.1.

2. koninklijke robe, 's konings, Staten-Generaal, zijden, weelderige.

D. Extra

Het kruis is een Jeruzalems kruis.

Matthias Giesen

Onze Taal. Jaargang 83

249

Guus MiddagDe taal van...Het Hartenbreekhotel

Op tv, op straat, online - overal hoor en lees je weer net iets anderetalen en taaltjes. Guus Middag staat er maandelijks bij stil.

Ikmoet het al vaak hebben gehoord, maar had het nooit goed tot me laten doordringen:‘Heartbreak Hotel’ van Elvis Presley. Het klonk me altijd als iets ouds in de oren,iets van vroeger, jaren vijftig, de prehistorie van de popmuziek. Een basloopje, eenpiano, een jengelgitaar, en dan die stotterende zang, met veel echo eroverheen. Geenidee waar het over gaat. Over de liefde waarschijnlijk, zoals bijna alle popliedjes.

Nu hoorde ik het weer eens, en toen bedacht ik dat ik het toch wel wilde weten. Inde eerste regel zegt Presley al meteen wat er aan de hand is: zijn vriendinnetje heefthem verlaten. ‘Since my baby left me, / I found a new place to dwell.’ Hij zegt dathij nu verhuisd is, maar waarnaartoe? Hij hult zich in beeldspraak. Je moet deEenzaamheidstraat inslaan en die helemaal doorlopen en dan aan het eind daarvanvind je een hotel: het Heartbreak Hotel. ‘It's down at the end of Lonely Street, / atHeartbreak Hotel.’ Daar woont hij nu. Het is een nieuwe manier om te zeggen dathij verdrietig is. Voor iemand die zich zo alleen voelt, moet het een grote troost zijnom te weten dat het hotel nooit leeg is. Integendeel, het is er altijd druk. Maar nooitvol. Je kunt er altijd nog een vrije kamer vinden. ‘And although it's always crowded,/ you still can find some room.’ Dat is ook weer een verrassende manier om iets heelgewoons te zeggen: dat er altijd veel liefdesverdriet in de wereld is.

Allegorie

Hoe zou zo'n hotel er van binnen uitzien? Elvis Presley weet het, en kan het ons nuvertellen. In elke kamer zit iemand met liefdesverdriet. De mensen van de receptiegaan altijd in het zwart gekleed. En de liftjongens staan de hele dag te huilen naastde lift. Geen begerenswaardige baan, zou je denken, maar ze werken er allemaal alzó lang dat ze er nooit meer weg willen. Je gaat haast denken dat je iets mist als jeniet in dit hotel logeert. En dat is ook precies de bedoeling van dit lied. Eigenlijk is

Onze Taal. Jaargang 83

het één lange reclamespot voor het Heartbreak Hotel: welkom in herberg HetGebroken Hart. Als wij ooit ook nog eens door ons liefje verlaten worden, danmoetenwe, zo adviseert Presley ons in de slotregels, net als hij de Eenzaamheidstraat helemaaldoorlopen tot aan het eind, en dan ook onze intrek nemen in het aangeprezen hotel.‘Heartbreak Hotel’ is een lied uit 1956. Het werd indertijd ervaren als een

opzwepend nummer, en zelfs wel als een begin van een nieuwe episode in depopmuziek, maar de tekst is nog helemaal traditioneel. Als in een middeleeuwseallegorie worden gevoelens hier voorgesteld als personages of plaatsen, precies zoalsCharles d'Orléans (1394-1465) het ook al deed in zijn balladen en rondelen. Denkaan zijn lied over ‘L'ostellerie de Pensée’, de ‘Gedachtenherberg’. Dat is het beelddat hij gebruikt voor het hoofd: een verblijf voor vrolijke en treurige gasten, metnamen als Wrok of Wroeging of Waan. Er is altijd plek. En niemand (geen enkelegedachte) kan er geweigerd worden.Of neem zijn lied over de droefheid, opnieuw opgehangen aan het beeld van een

gebouw: ‘la maison de Doleur’, ‘Huize Verdriet’, waar gasten als Zorg, Ouderdomen Beslommering (‘Soussy Viellesse et Desplaisance’) hun zorgvuldig ingestudeerdedansje komen doen. Het is hetzelfde procedé dat ook in ‘Heartbreak Hotel’ wordtgebruikt: gevoelens een naam geven en buiten jezelf plaatsen - om het ergemakkelijker over te kunnen hebben.

Krantenbericht

Het stramien van ‘Heartbreak Hotel’ is van alle tijden. Maar er was ook een directeaanleiding voor het lied. In 1955 viel in een krantenbericht te lezen over de zelfmoordvan een onbekende man. Hij was uit het raam van een hotel gesprongen. Hij had alzijn papieren verbrand en alleen een briefje achtergelaten met daarop deze ene regel:‘I walk a lonely street.’ Een eenzame man in de eenzame straat van het leven - datis de blues. De tekstschrijvers Mae Axton en Tommy Durden lazen het en zagen ermeteen een lied in. Ze gaven een verrassende wending aan het gegeven: aan het eindvan de ‘lonely street’ plaatsten zij een Heartbreak Hotel. Het lied werd binnen eenuur geschreven. En binnen een dag opgenomen. En binnen een paar maanden meerdan een miljoen keer verkocht. De naam van Elvis Presley was er voorgoed meegevestigd. Het begon allemaal met die ene hartverscheurende regel: ‘I walk a lonelystreet.’ Het is een rare gedachte dat die eenzame onbekendemanmet zijn hartenkreetdan toch nog velen heeft bereikt. Wordt een simpel rockliedje er beter van als je ditallemaal weet? Ik denk het wel.

Onze Taal. Jaargang 83

250

Jaarvergadering Onze Taal 2014Peter Smulders - Directeur Onze Taal

Onze Taal-bestuurslid Carel Jansen tijdens de jaarvergadering.Foto: Saskia Aukema

Op 3 juni werd in Den Haag de algemene ledenvergadering over 2013 gehouden.Zoals gebruikelijk gaf de voorzitter een toelichting op het afgelopen jaar en op hetjaarverslag; de penningmeester lichtte de jaarrekening toe. Na acht jaar trad Al ofWiechmann statutair af als bestuurslid en daarmee ook als voorzitter van het bestuurvan de stichting Vrienden van Onze Taal.Aan het einde van de vergadering hield bestuurslid Carel Jansen een voordracht

over het Afrikaans (zie hiernaast).

Jaarverslag

Het jaarverslag 2013 karakteriseert Onze Taal als een vereniging ‘die steeds meereen taalinstituut van naam wordt, ook in de media, die in ledenaantal en in de socialemedia een indrukwekkende aanhang heeft, en die - ondanks het ontbreken van subsidie- het jaar afsluit met een gezonde financiële basis’. Het ledental nam met 2% af tot29.935 leden eind 2013. Mede op grond van het positieve resultaat sprak depenningmeester het voornemen uit de contributie voor 2015 met hooguit een eurote verhogen.Ook in 2013 doneerden de leden van Onze Taal heel royaal. Ruim €74.000 kwam

er aan donaties binnen, los van de donaties aan de Vriendenstichting.In 2013 werd gewerkt aan een nieuwe vormgeving voor het tijdschrift (met ingang

van januari 2014), waardoor de inhoud aantrekkelijker gepresenteerd kan worden.Voor verschillende onderwerpen uit Onze Taal en ook voor het themanummer overtaal en muziek (november 2013) kreeg het tijdschrift veel lof toegezwaaid, ook inde pers.Bij de Taaladviesdienst kwamen in 2013 ongeveer evenveel vragen binnen als in

2012: zo'n 13.000. Daarbij groeide het aandeel vragen via Twitter sterk. De inkomstenvan de Taaladviesdienst bleven op peil, mede doordat er meer workshops kondenworden gegeven.

Onze Taal. Jaargang 83

Dewebsite van Onze Taal kreeg 36%meer bezoekers dan in 2012: 480.000 uniekebezoekers per maand. Tijdens 9 miljoen bezoeken werden 14,3 miljoen pagina'sopgevraagd; 80% daarvan betrof een taaladvies.

Herziening statuten

Een belangrijk punt op de agenda was de herziening van de statuten. Allereerst zijndie aangepast aan wijzigingen in het algemeen geldende verenigingsrecht. Specifiekeaanpassingen zijn:

- een wijziging van de doelstelling van de vereniging;- de uitwerking van het verschil tussen leden en abonnees;- het vastleggen van de verplichting tot accountantscontrole en het verdwijnenvan de kascommissie;

- het vervallen van de mogelijkheid om leden te schorsen;- de introductie van leden van verdienste;- de introductie van een directie-reglement en van een profielschets voorbestuursleden. Het bestuur van de vereniging is slagvaardiger gemaakt, ondermeer door het verschuiven van enkele verantwoordelijkheden, zoals hetvaststellen van de contributie.

De doelstelling van de vereniging wordt: ‘op een toegankelijke manier te informerenen te adviseren over alles wat te maken heeft met taal in het algemeen en hetNederlands in het bijzonder, te enthousiasmeren voor taal en een podium te zijn voorde uitwisseling van ideeën en meningen over taal’. Een aanwezig lid constateerdedat daarmee de normatieve doelstelling (‘het verantwoorde gebruik van de taalhandhaven en bevorderen’) losgelaten lijkt te zijn. Het bestuur merkte op datadvisering over taal natuurlijk ook altijd een normatief element in zich heeft.Uiteindelijk werden de nieuwe statuten unaniem aangenomen.

Plannen voor 2014

De vereniging bereidt nieuwe projecten voor die met gelden van de stichting Vriendenvan Onze Taal kunnen worden uitgevoerd. Zo wordt in 2014 onderzoek gedaan naarde toekomst van spreekwoorden, wordt een boekje over uitdrukkingen voorbereid,komt er een historische ‘jaarwoordenkalender’ en wordt er verder gewerkt aanSpellingsite.nu, een in 2015 te lanceren website die snel en deskundig spellingadviesmoet kunnen geven.In 2014 komt er een nieuwe aanpak in de ledenwerving. Daarbij zullen bekende

Nederlanders als ambassadeurs van de taal een aanbeveling doen voor het belangvan taal en van het lidmaatschap van Onze Taal.Ook in 2014 investeert Onze Taal uitgebreid in digitale techniek om aan te kunnen

sluiten bij nieuwe ontwikkelingen. Die hebben zowel betrekking op demogelijkhedenvan de digitale versie van Onze Taal als op elektronische voorzieningen om boekenen dergelijke te bestellen en om een lid zelf persoonlijke gegevens te laten wijzigen.

Onze Taal. Jaargang 83

Het volledige jaarverslag 2013 van Onze Taal is te vinden opwww.onzetaal.nl/jaarverslag2013.

Onze Taal. Jaargang 83

251

‘Afrikaans is nie so maklik nie’Enkele misverstanden over het AfrikaansCarel Jansen - Hoogleraar communicatie- eninformatiewetenschappen aan de rijksuniversiteit Groningen, enbijzonder hoogleraar aan het departementAfrikaans enNederlandsvan de Universiteit Stellenbosch in Zuid-Afrika

Het Afrikaans, toch familie van het Nederlands, geldt als lastig. Enhet heeft niet overal een even beste reputatie. Is dat terecht?

Veel sprekers van het Nederlands zijn zich ervan bewust dat er zo'n tienduizendkilometer van Nederland en Vlaanderen een taal wordt gesproken die verwant is aandie van hen. Maar over het Afrikaans - want dát, en niet Zuid-Afrikaans is de naamvan die taal - blijken nogal wat misverstanden te bestaan. Hieronder bespreek ik ertwee.

Wennen

‘Die Afrikaanse Taalmonument’. Opgericht in 1975, het jaar waarin het Afrikaans vijftig jaar erkendwas als taal.Foto: Niels Dinnesen

Het eerste misverstand is dat Afrikaans en Nederlands zó ver uit elkaar zijngegroeid dat wij het Afrikaans niet meer goed kunnen verstaan, en teksten in hetAfrikaans niet meer vlot kunnen lezen. Maar wie begint aan een in het Afrikaansgeschreven boek, merkt dat dit in de praktijk reuze meevalt. Je moet alleen evenwennen aan enkele verschillen met het Nederlands. Zo wordt de ij-klank in hetAfrikaans geschreven als y (wijn is wyn) en au als ou (auditie is oudiside), wordt

Onze Taal. Jaargang 83

onze sch- uitgesproken en gespeld als sk- (schoen is skoen) en wordt ons -ischgeschreven als -ies (elektrisch is elektries). Verder wordt -ch geschreven als -g (tochis tog), ontbreken de tussen-n en de slot-n in het Afrikaans meestal (vrugtesap,vrugtebome), en wordt de -g- tussen klinkers weggelaten (vroeger is vroeër). Eenkorte gewenningsperiode en af en toe een blik in een (online)woordenboek volstaandaarna om met gemak en plezier Afrikaanstalige teksten te lezen.Ter illustratie een paar zinnetjes uit Kobra, de meest recente thriller (Afrikaans:

‘rilier’) van de ook bij ons tegenwoordig zeer populaire (Afrikaans: ‘baie gewilde’)Deon Meyer:

Die sagte reën is 'n fluistering op die dak. Griessel en Liebenberg deursoekdie groot gastehuis van hoek tot kant. Griessel is in Morris se slaapkamerbesig om alles weer noukeurig na te gaan toe Fillander en Ndabeniterugkom van die plaaswerker-ondervraging. Hulle kom staan in die deur,hul koppe en skouers blinknat.

Het tweede misverstand dan. Veel Nederlanders menen dat het Afrikaans demoedertaal van alle 4,5 miljoen blanken in Zuid-Afrika is, en dat het alleen blankeZuid-Afrikanen zijn die het Afrikaans alsmoedertaal hebben. Beide veronderstellingenzijn onjuist. Recente regeringscijfers laten zien dat Afrikaans de moedertaal is vanbijna zeven miljoen van de in totaal 51 miljoen Zuid-Afrikanen. Van die zevenmiljoen zijn er minder dan drie miljoen blank (de overige ruim anderhalf miljoenblanken zijn overwegend Engelstalig). De andere Afrikaanssprekenden zijn voor hetovergrote deel ‘bruinmense’.Met die termwordt in het huidige Zuid-Afrika verwezennaar de etnische groep met zowel blanke als zwarte voorouders die al eeuwenlanghet Afrikaans als moedertaal heeft, en die in de apartheidsperiode als niet-blank inpolitiek, sociaal en economisch opzicht ter zijde werd geschoven. Wie - met enigrecht - stelt dat het Afrikaans in die periode de taal van de onderdrukker was, zoudaar dus meteen aan moeten toevoegen dat het ook de taal was van veel van deonderdrukten.

Gelijkwaardig

Het is bij dit alles misschien goed te beseffen dat een taal nooit de misdragingenkunnen worden aangewreven van de politieke leiders die zich van die taal bedienenof bediend hebben. Zoals oud-president Mbeki het uitdrukte toen hij in 2004 eeneredoctoraat kreeg van de Universiteit Stellenbosch: met de afschaffing van deapartheid is het Afrikaans bevrijd uit zijn enge nationalistische keurslijf. Volgens degrondwet van 1994 heeft het Afrikaans nu formeel een positie die gelijkwaardig isaan die van de andere tien officiële talen in Zuid-Afrika.Over de feitelijke status van het Afrikaans op dit moment, en ook over het ontstaan,

de verdere ontwikkeling en de kenmerken van ‘hierdie pragtige niggie van ons eietaal’ bestaan onder Nederlandstaligen ook nogal wat misvattingen. Maar dat is stofvoor een volgend artikel. Wie intussen meer over - en ook ín - het Afrikaans willezen, kan terecht in twee recente boeken: So kry ons Afrikaans van Christo vanRensburg (2012) enKontemporêre Afrikaanse taalkunde, samengesteld doorWannieCarstens en Nerina Bosman (2014).

Onze Taal. Jaargang 83

Dit is een sterk verkorte versie van de lezing die Carel Jansen op 3 juni jl.hield tijdens de jaarvergadering van Onze Taal.

Onze Taal. Jaargang 83

254

Redactie Onze TaalTamtam

Het succes van Drongo

Op zaterdag 27 september vindt in de centrale bibliotheek van Amsterdam de derdeeditie plaats van het DRONGO-festival, een evenement waar meertaligheid centraalstaat. Maaike Verrips, eigenaar van taalkundig onderzoeksbureau De Taalstudio, isfestivaldirecteur.Waarom een festival over meertaligheid?Verrips: ‘Meertaligheid is niet alleen belangrijk om de globaliserende wereld beter

te begrijpen, een taal leren is ook heel erg leuk. Met een taal leer je andere culturenen gewoonten kennen, je kunt er de wereld mee over reizen; kortom: talenkennisopent deuren. Engels is belangrijk, maar andere talen zijn dat natuurlijk net zo goed.’Vorig jaar hadden jullie maar liefst 7700 bezoekers - dat is niet niks. Hoe

verklaren jullie dat aantal?‘Het festival is gratis toegankelijk en biedt een breed programma. Die formule

werkt blijkbaar. En meertaligheid is voor veel mensen actueel: zowel in werksituatiesals privé, en zowel in zakelijke omgevingen als in bijvoorbeeld het onderwijs hebbenmensen ermee te maken.’Wat valt er dit jaar allemaal te verwachten?‘Deze editie staat in het teken van “Talen voor je toekomst”. In het

kinderprogramma kun je taalknutselen, en er is een voorleesestafette waarin RupsjeNooitgenoeg in vele talen wordt voorgelezen. Op verschillende podia zijn de heledag door optredens, met onder anderen Abdelkader Benali, Adriaan van Dis, Akwasien Anuar. De Van Dale Gouden Talenknobbel wordt uitgereikt en de prijs voor debeste taalwetenschappelijke presentatie. Door het hele gebouw is er eeninformatiemarkt, plus de DRONGO-fotoshoot en de live-tolkencabine. It has to beseen to be believed.’

Maaike Verrips

Voor meer informatie zie: www.drongofestival.nl.

Zweden gaat sekseneutraal verwijzen

Onze Taal. Jaargang 83

In het Nederlands verwijs je naar een persoon met hij of zij, en als het geslacht vande persoon onbepaald is gebruik je hij. In het Zweeds was dat tot voor kort ook zo.Je verwees naar mannelijke en ‘geslachtloze’ personen met han, en naar vrouwelijkemet hon. Maar sinds twee jaar kent het Zweeds een nieuw woord: hen, dat speciaalin het leven is geroepen om te verwijzen naar personen van wie het niet relevant ofduidelijk is of ze een vrouw of een man zijn.Onlangs maakte de Svenska Akademien (die ook de Nobelprijzen uitreikt) bekend

dat hen zal worden opgenomen in de volgende editie van hun woordenboek, deSvenska Akademiens ordlista. En dat besluit kan gezien worden als een bevestigingvan het bestaansrecht van dit sekseneutrale woord, dat in 2012 voor het eerst werdgebruikt door de kinderboekenschrijver Jesper Lundqvist in zijn boek Kivi ochMonsterhund.

Lundqvist introduceerde het woord omdat hij kinderen geen vooroordelen wildeopdringen over het geslacht van personen. Zijn visie leidde tot de nodige discussie,maar nu dus ook tot opname van hen in het woordenboek.

Leiden krijgt taalmuseum

In 2015 krijgt Leiden een taalmuseum - niet in een gebouw, maar op diverse plekkenin de stad, want ‘taal hoort midden in de samenleving te staan’. Dat schrijven deinitiatiefnemers, die vooral afkomstig zijn van de Universiteit Leiden, in een eerstepersbericht.Waar het museum precíés uit zal bestaan, wordt eind deze maand bekendgemaakt,

maar in ieder geval zullen er drie onderdelen zijn. Naast kleine al dan niet permanentetentoonstellingen en installaties in de Leidse binnenstad, komt er een app en zal ereen jaarlijks, vierdaags taalfestival plaatsvinden.Ook het thema voor 2015 is al bekend: ‘Wat zeg je?’

Agenda

6-14 september, heel Nederland.Week van het Schrijven. Thema: ‘Schrijven =lezen’.8-14 september, heel Nederland.Week van de Alfabetisering. Thema: ‘Tijd voor

taal!’10 september, Antwerpen. Publieksconferentie ‘Woorden in beweging’, ter

gelegenheid van het 150-jarige bestaan van Van Dale.19 september, wereldwijd. International Talk Like a Pirate Day. Dag waarop

iedereen aangemoedigd wordt als een piraat te praten.

Onze Taal. Jaargang 83

27 september, Amsterdam. DRONGO-festival, over meertaligheid.

Meer informatie en meer evenementen: www.onzetaal.nl/agenda.

Onze Taal. Jaargang 83

255

Lingo-presentatrice Lucille Werner.

Lingo stopt ermee

Het bekende taalspelprogramma Lingo heeft de afgelopen tijd voor heel wat ophefgezorgd toen bekend werd dat het - vanwege tegenvallende kijkcijfers - na ruim 25jaar stopt als dagelijks televisieprogramma. Het regende steunbetuigingen. Zo meldtbijvoorbeeld Stichting Lezen & Schrijven, waarvan prinses Laurentien erevoorzitteris, de plannen ‘spijtig’ te vinden, ‘want jong en oud kunnen leren van spelen mettaal. Het stimuleert taalvaardigheid op een leuke manier’. Maar ook voorzitter vanAVROTROS Ed Nijpels maakt zich sterk voor het programma uit eigen stal. Hijgaat de netcoördinatoren vragen om het programma terug te plaatsen van Nederland2 naar Nederland 1. Want bij de vorige herziening van 1 naar 2 is het volgens deomroepmisgegaan: ‘Na deze verschuiving heeft de vaste kijker het programma helaasniet goed weten te vinden.’In 2006 dreigde het doek ook al te vallen voor Lingo, en toen werd er eveneens

massaal geprotesteerd, tot in de Kamer aan toe. En met succes: de TROS beslootuiteindelijk tóch door te gaan met de uitzendingen.

Agent ‘hoer’ noemen mag in vreemde taal

‘Je bent een hoer’, zo voegde de 26-jarige Janis B. uit Letland half mei een agentetoe, die hem vlak daarvoor in het Overijsselse Rijssen had aangesproken op zijngedrag. Zo'n pittige uitspraak tegen een agent is normaal gesproken goed voor eenfikse boete; 350 euro eiste de officier van justitie in dit geval dan ook.Een complicerende factor daarbij was alleen dat de Let de woorden uitsprak in

zijn moedertaal: het Lets. De dienstdoende agente verstond dat weliswaartoevalligerwijs, maar toch rees de principiële vraag: kunnen woorden beledigendbedoeld zijn als die uitgesproken zijn in een taal waarvan je veronderstelt dat jegesprekspartner die niet machtig is? Nee, besliste de politierechter half juli: ‘Doordat

Onze Taal. Jaargang 83

de verdachte woorden in een vreemde taal koos, was niet duidelijk dat ze beledigendbedoeld waren.’ De verdachte werd vrijgesproken.In de sociale media zong de uitspraak al snel rond. Ruim 90% van de Onze

taal-volgers keerden zich in een poll tegen de uitspraak van de rechter, en GeenStijlreageerde met een lijstje vileine weerwoorden in de meest exotische talen.

De kwestieFrank Jansen

Mag een grap beledigend zijn?

NadatMexico deze zomer op hetWKvoetbal was uitgeschakeld doorNederland,zwaaide de KLMdeMexicanen op Twitter uit met de woorden ‘Adios Amigos!’(met daarbij ook nog eens het beeld van een mannetje met snor en sombrero).Die stereotypering viel inMexico niet in goede aarde. Veel Nederlanders vondenop hun beurt dat de Mexicanen niet zo moesten zeuren.Het is niet de eerste keer dat er een discussie ontstaat naar aanleiding van

een dergelijke grap (denk nog even terug aan Gordons ‘nummer 39 met rijst’om een Chinese kandidaat aan Holland's Got Talent te typeren). Wat vindt u?Mag een grap beledigend zijn? 280 mensen gaven hun mening.

JA, EEN GESLAAGDE GRAP MAG BEST BELEDIGEN 67%

NEE, EEN GRAP DIE BEVOLKINGSGROEPEN BELEDIGT, IS GEENGESLAAGDE GRAP 33%

De inzenders die niet van beledigende humor houden, vinden de voorkeur van demeerderheid vóór dat soort grappen typisch een voorbeeld van Hollandse arrogantieen botheid. Zij schrijven het gemis aan empathie toe aan de omstandigheid datHollanders niet tot een zwakke of onderdrukte groep behoren, en dus niet weten hoehet voelt om bespot te worden door een sterke partij.Het is veel aanvaardbaarder om je eigen groep uit te lachen dan een andere. Vandaar

dat niemand erover valt als Mexicanen zich uitdossen met nepsnor en sombrero.

De nieuwe kwestie vindt u op www.onzetaal.nl/poll zodra zich ietsaandient; via Taalpost, Facebook en Twitter wordt deze dan aangekondigd.

Onze Taal. Jaargang 83

Onze Taal. Jaargang 83

256

Raymond NoëBoeken

‘Boeken’ licht u in over nieuwe uitgaven in taalkundig Nederland enBelgië. Vermelding in deze rubriek betekent niet dat de redactie zeaanbeveelt. Voor een zo volledig mogelijk beeld hebben wij ook uwhulp nodig. Weet u iets waarvan u denkt dat het in deze rubriekthuishoort, laat het ons danweten. Verschijningsdata en prijzen ondervoorbehoud.

Vertalen in het Frans

De Franse taal bedient zich veel meer dan de onze van zelfstandige naamwoorden,en Fransen houden ook graag vast aan een zinsvolgorde waarin onderwerp en gezegdevooropstaan. Deze (en andere) verschillen zorgen ervoor dat het nog niet zo eenvoudigis om een Nederlandse tekst in correct Frans om te zetten. In zijn boek Stijlvol vertalen/ Traduire avec style gaat vertaler Adrien Surewaard in op een aantal zaken die inde twee talen wezenlijk anders benaderd worden, zoals de lijdende vorm,voegwoorden, nevenschikkingen en de werkwoorden worden en zijn. Alleonderwerpen worden verduidelijkt met voorbeeldvertalingen, en de theorie kangetoetst worden met oefeningen.

Stijlvol vertalen / Traduire avec style is een uitgave van Garant en kost€14,70 (gelijmd, 104 blz.). ISBN 978 90 441 3143 7

Spreekwoordspelingen

Woordspelingen - er zijn mensen die er geen genoeg van kunnen krijgen. Twee vandie mensen zijn Jacob & Haver, bekend van de zeer succesvollesteenkolen-Engels-FacebookpaginaMake That The Cat Wise. In Taal was echt heelsaai woordspelen ze er lustig op los: het boekje bevat onder meer nieuwe woordenals btwww (‘belasting op een url’), rawsome (‘iets wat awesome en rauw is’) enkabinettowinst (‘opbrengst na aftrek van wachtgeld en declaraties’). Maar het grootstedeel bestaat uit spreekwoorden die zijn aangepast aan de moderne tijd, zoals ‘Eenpoliticus in het nauw doet rare uitspraken’, ‘Waar rook is, is ook vervuiling’ en ‘Alis je computer nog zo snel, de tijd die achterhaalt hem wel’.

Onze Taal. Jaargang 83

Taal was echt heel saai is een uitgave van BBNC en kost €9,95 (gelijmd,128 blz.).ISBN 978 90 453 1597 3

Analogie

De Amerikaanse cognitiewetenschapper Douglas Hofstadter bestudeert hoe onzehersenen omgaan met kennis. In 1979 schreef hij Gödel, Escher, Bach. Dit boekwerd geprezen om zijn ideeënrijkdom, maar was ook razend moeilijk, en met zijnruim achthonderd pagina's had het het formaat van twee bakstenen. Dat laatste geldtook voor zijn nieuwe boek Analogie, dat Hofstadter schreef met zijn Fransecollega-wetenschapper Emmanuel Sander. De toegankelijkheid van deze pil is echtergroter, omdat de auteurs zich hebben ingespannen om alles duidelijk en met veelvoorbeelden uit te leggen.

Het boek beschrijft hoe we bij het verwerken van alle informatie die onafgebrokenop ons afkomt, gebruikmaken van ‘categorisaties’ en ‘analogieën’. Simpel gezegd:als we iets waarnemen of ervaren, zoeken we de overeenkomst met wat we al kennen,om te kunnen bepalen hoe we ermee kunnen omgaan. En als iets ingewikkeld is,proberen we het te vereenvoudigen door het te vergelijken met dingen die we wél alsnappen. Bij dit proces speelt taal een grote rol: niet voor niets wordt de metafoor(‘beeldspraak’) door Hofstadter ‘het neefje van de analogie’ genoemd. Decategorisaties en analogieën die onze hersenen toekennen aan informatie, wordennamelijk omgezet in taal: ze krijgen ‘lexicale etiketten’ die het mogelijk maken zeonder woorden te brengen. Kort gezegd: we begrijpen de wereld met analogieën, endie beschrijven we met taal. Dat levert trouwens ook wel beperkingen op, want nietalles laat zich in twee, drie woorden ‘vertalen’.

Onze Taal. Jaargang 83

Die beperkingen van de taal laten zich in zekere zin ook illustreren aan de handvan de ontstaansgeschiedenis van Analogie. De twee schrijvers schreven elk eeneigen versie van het boek: Hofstadter schreef in het Engels, Sander in het Frans. Enomdat de Franse taal en cultuur nu eenmaal anders zijn dan de Engelse, leverde diewerkwijze twee verschillende boeken op: grote delen van de twee versies zijn nietinwisselbaar, als gevolg van de voorbeelden van metaforen en ander taalgebruik diebeide auteurs gebruiken om bepaalde ideeën uit te werken. En met de Nederlandsevertaling - een ware titanenklus - is er zelfs nog een derde versie ontstaan: vertalerJan Pieter van der Sterre heeft flinke gedeeltes van het boek ingrijpend herschrevenom het begrijpelijk te maken voor Nederlandstaligen.

Analogie. De kern van ons denken is een uitgave van Atlas Contact enkost €54,99 (gelijmd, 832 blz.). ISBN 978 90 450 2656 5

Tekststructuur

Schrijven is meer dan stijl, want schrijven is vooral ook structureren, aldusschrijftrainer Freerk Teunissen en docent taalbeheersing (en voormalig taaladviseurbij Onze Taal) Aleid van de Vooren-Fokma. In hun op het hoger onderwijs en optaalprofessionals gerichte boek Tekststructuur leggen ze uit hoe je je een onderwerpeigen maakt door eerst de beschikbare informatie te ordenen, en hoe je die informatievervolgens gestructureerd kunt presenteren - zowel opmacroniveau (de hoofdstructuurvan artikel, rapport of scriptie) als op microniveau (de opbouw van paragrafen enalinea's). Ten slotte wordt in een achtstappenplan ook aandacht besteed aan hoe jehet feitelijke schrijfproces efficiënt kunt plannen.

Tekststructuur. Effectiever en efficiënter schrijven is een uitgave vanCoutinho en kost €17,50 (ingenaaid, 115 blz.).ISBN 978 90 469 0393 3

Onze Taal. Jaargang 83

257

Spreekwoorden en voetba I metaforen voor managers

Managers staan erom bekend dat ze hun visie vaak verwoorden in vage termen enwollig taalgebruik.Mick Verbrugge helpt hen graag om het wat duidelijker te zeggen.Eerder dit jaar verscheen zijn Nautische spreekwoorden voor managers, en nupubliceert hij nog eens twee boekjes met beproefd taalgereedschap: bijbelsespreekwoorden en voetbalmetaforen. Het eerste boekje, Bijbelse wijsheden voormanagers, verklaart de betekenis en de herkomst van zegswijzen als loon naarwerken, gewogen en te licht bevonden en een wolf in schaapskleren. De wijshedenzijn verzameld rond voor managers relevante thema's als ‘crisis’, ‘markt’, ‘ingrijpen’en ‘risicomanagement’. Diezelfde aanpak is gekozen voor Voetbalkreten voormanagers. Hierin wordt tekst en uitleg gegeven bij voetbaljargon als een zwerversrolhebben, de bal rondspelen en tikkie terug.

Bijbelse wijsheden voor managers en Voetbalkreten voor managers zijnuitgaven van Seevanck Publishers en kosten €9,99 (gelijmd, 142 resp. 132blz.). ISBN 978 90 8163 814 2/ ISBN 978 90 8163 810 4

Radiocolumns

Veel mensen kennen Wim Daniëls als de taalkundige die regelmatig bij Pauw &Witteman aan tafel zat, maar minder bekend is dat hij ook al vijf jaar lang iederezaterdag optrad in het radioprogramma Spijkers met koppen. De radiocolumns diehij in dit programma uitsprak, gingen vaak over taal, maar ook als ze over sport ofpolitiek gingen, kwam de taal altijd wel even aan bod.Daniëls besloot onlangs met deze columns te stoppen, en dat was voor uitgever

Thomas Rap aanleiding om de beste te bundelen in Spijkerbalsem.

Spijkerbalsem kost €12,50 (gelijmd, 380 blz.).ISBN 978 94 004 0378 9

Onze Taal. Jaargang 83

Redactie Onze TaalLezer

Naam Jakob Jansingh.Woonplaats Gredstedbro, Denemarken.Geboren 26 september 1941 in Hoogezand.Beroep Dierenarts en een blauwe maandag leraar biologie.Partner, kinderen Sinds 1967 getrouwd met Fransje (vertaler). Vier kinderen,

elf kleinkinderen.Opleiding Diergeneeskunde.Hobby's/vrije tijd Onze kinderen wonen in vier verschillende landen, dus reizen

we veel. Ik heb een grote groentetuin en een omvangrijke bibliotheek.Onze Taal-lid sinds 1964.Waarom werd u lid? Van mijn schoonvader (toen zelf al jaren lid) kreeg ik een

geschenkabonnement. Na een paar jaar werd ik zelf lid en dat ben ik nog steeds.Andere tijdschriften Time. Van Die Zeit koop ik vaak een los nummer.Krant Geen.Televisie Er is op tv maar weinig van mijn gading.Radio Oude jazz en klassieke muziek, via internet.Boek Nederlandse literatuur van bijvoorbeeld Couperus, Elsschot en Hermans.

En Duitstalige auteurs als Thomas Mann en Hermann Hesse.Website Neder-L, Wikipedia, Etymologiebank, Onze Taal en DBNL.Wat leest u het eerst in Onze Taal? ‘Ruggespraak’.Wat zelden? Ik lees ieder nummer altijd helemaal.Welke taalonderwerpen boeien u het meest? Etymologie en dialecten (niet

uitsluitend mijn eigen dialect).Favoriete Onze Taal-artikel De stukken van Guus Middag.In welk opzicht is Onze Taal veranderd sinds u lid werd? In 1964 was Onze

Taal nog heel dun, één of twee dubbelgevouwen blaadjes. Er waren geen foto's, maarhet was - ook toen al - prettig leesbaar. En goedkoop!Aantrekkelijkste taaltrend Geen.Ergerlijkste taaltrend Het toenemende gebruik van verkleinwoorden: kalfjes,

spulletjes, speelgoedjes, kindertjes.Verbetert u iemands taalgebruik weleens? Ja, dat van mijn buitenlandse

kleinkinderen, als ze Nederlands spreken.

Onze Taal. Jaargang 83

Welke taalfout maakt u stiekem bewust tóch? Een enkel ‘groningisme’ raak ikniet kwijt, bijvoorbeeld op bed gaan en bij het kanaal langs lopen.Als u de baas was over de taal, wat zou u dan het eerst doen?De journaallezers

erop wijzen datWesterbork wordt uitgesproken met de klemtoon op -bork.Beste taalgebruikerMartine Tanghe.Lelijkste woord Plek (in de betekenis ‘plaats’).Mooiste woord Schlemiel.

Onze Taal. Jaargang 83

258

Taalergernissen

Foto: Walter Pier

ZijdezachtWalter Pier - Wassenaar

Recentelijk zag ik een bordje waarop ‘zijdezachte’ mango's werden aangeprezen.En dat was niet de eerste keer dat ik het woord zijdezacht las waar bijvoorbeeldboterzacht meer op zijn plaats was geweest. Boterzacht duidt op de structuur, deinhoud, en zijdezacht is voor mij een omschrijving van textuur, de buitenkant - ‘vanstoffen’ zegt de Van Dale.Nu denk ik dat je van wel meer dingen dan stoffen kunt zeggen dat ze zijdezacht

zijn: van huid bijvoorbeeld, of van haar. Maar een zijdezachte mango is in mijn ogeneen rotte appel in de fruitschaal van het Nederlands.

EpischNic de Boer - Amstelveen

Dat de taal telkens verandert, wil ik heus wel accepteren, maar de manier waarophet woord episch tegenwoordig wordt gebruikt, is wel héél erg. Ongelooflijk hoesnel die kreet is ingeburgerd. Hier wat voorbeelden van internet:

- Wwwwooooowww echt episch om jullie gezien te hebben!- Is Angry Birds Epic zo episch als de titel suggereert?- Al die miljarden die Jan Gadget de Jager van ons gebruikt heeft om Athene teredden hadden we dus beter in een onwijs episch feest kunnen steken.

Er wordt natuurlijk iets als ‘historisch, gedenkwaardig, geweldig’ bedoeld. Maarvolgens mij kan alleen een gedicht episch zijn, en wel als het om een heldendicht

Onze Taal. Jaargang 83

gaat. Bij het zien van zo'n woord gaat mijn levensverwachting op slag een paar dagenachteruit.

JaguarL. van Kampen - Hurdegaryp

Een tijdje terug keek ik naar een programma van de EO over de wildernis vanZuid-Amerika - interessant qua beeld en commentaar. Dit laatste was in hetNederlands, maar merkwaardig genoeg werd de jaguar consequent ‘dzjeggoea(r)’genoemd, op z'n Engels dus. Ik ken het dier vooral als ‘jaguuar’. Alle andere dierenkregen wel hun Nederlandse naam.Kennelijk is het aan het veranderen. In de ABN-uitspraakgids uit 1978 geeft de

samensteller ervan, P.C. Paardekooper, alleen nog de uitspraak ‘jaguuar’. Maar inVan Dale is aan die Nederlandse uitspraak inmiddels de Engelse toegevoegd.Merkwaardig dat een Nederlands woordenboek een Engelse uitspraak aangeeft.Misschien is er sprake van specifieke invloed van Engelstalige natuurseries en de

gelijknamige auto.

Connect HearingEric Ferguson - Zeist

Ik ben diep teleurgesteld in mijn hoorspecialist, die onlangs zijn naam veranderdevan Makker in Connect Hearing.Makker was juist prima, heel persoonlijk. We verdrinken al in de massale cultuur

van grote bedrijven met fantasienamen. Makker is ook zo goed omdat degehoorapparaten echt je onmisbare ‘makkers’ worden. Nu is die leuke woordspelingvoorgoed verbroken.Navraag leerde dat ook de directeur van het bedrijf niet blij is met de nieuwe naam:

die werd vastgesteld door de nieuwe, Zwitserse eigenaar.Wat is er mis met onze Nederlandse taal?

‘U mag even gaan zitten’Juliana Bosma - Drachten

Een nieuw verschijnsel is het niet en Onze Taal besteedde er al eerder aandacht aan,maar dat mogen waar eigenlijk iets anders bedoeld wordt (‘U mag even meelopen’,‘U mag even gaan zitten’, ‘U mag hier afrekenen’), maakt me helemaal dol!Ggrrggrrggrrggrrggrrr.Er zijn volgens mij genoeg goede alternatieven: ‘Loopt u even mee?’, ‘Hier kunt

u plaatsnemen’, ‘Hier kunt u afrekenen.’Wie helpt er mee al dat ‘ge-mag’ de wereld uitte helpen?

Onze Taal. Jaargang 83

Boer en landKarel Jongeling - Gouda

Het valt me op dat in reclames steeds vaker samenstellingen in drie stukken wordengehakt: boeren land, zon en scherm, den en rust bijvoorbeeld. Humoristisch bedoeld,voor de onbevangen lezer slechts ongelukkig Nederlands.

Boeren land: samenstelling in drieën gehakt.Foto: Brigitte Duurkoop

Gesignaleerd

PenaltyJos Knipping - Apeldoorn

Wie weet een goede Nederlandse vertaling van penalty? Etymologisch is strafschopnatuurlijk wel goed, maar vooral na een verlenging van een wedstrijd zijn diestrafschoppen mijns inziens helemaal geen straf, want er is helemaal geen sprakevan een overtreding.

Onze Taal. Jaargang 83

259

Taaltje!

Deze pagina wordt gemaakt vóór, maar ook dóór jullie. Als jullie tipsvoor ons hebben of ons gewoon eens willen schrijven: stuur eenmailtjenaar [email protected].

Illustraties: Josje van Koppen

WoordweetjeWaarom heet vrijdag ‘vrijdag’?

Waarom vrijdag zo wordt genoemd? Omdat het de laatste dag van de week is,natuurlijk, en je daarna lekker vrij bent! Tenminste, dat zou je denken. Eigenlijkkomt de naam vrijdag heel ergens anders vandaan: van Freya, een van de belangrijkstegoden bij de oude Germanen. Freya was de godin van de liefde.Ook andere dagen van de week zijn genoemd naar Germaanse goden. Woensdag

is genoemd naar Wodan (de allerbelangrijkste god van de Germanen), donderdagnaar Donar (de god van de donder) en dinsdagmisschien naar de god Thingsus, maarde deskundigen weten dat niet 100% zeker. Ook zaterdag dankt zijn naam aan eengod, maar dan weer geen Germaanse god. Zaterdag komt van Saturnus, de Romeinsegod van de landbouw.En dan zijn er ook nog twee dagen die helemaal niet naar een god genoemd zijn:

de maandag en de zondag. Die komen weer gewoon van de zon en de maan. Bestwel een rommeltje dus, die weekdagen van ons.

Post

Onze Taal. Jaargang 83

De brief van de maand is ditmaal geschreven door Philippe Hanselaar (9jaar) uit Apeldoorn.

Hallo ik ben Philippe Hanselaar. Ik zit op de Koningin Wilhelmina School inApeldoorn en zit in groep 6. We hebben een hele leuke juf, juf Manschot. Zijhoudt van gekke dingen. We hebben bijvoor beeld een keer een ‘Crazy HairDay’ in de klas gehad. Dan mocht je je haar heel gek doen en zo naar schoolkomen. Ik had mijn haar groen gemaakt.Verder werken we heel hard in de klas. Elke twee weken hebben we minstens

vijf toetsen. Bijvoorbeeld, rekenen, dictee of topografie. Veel huiswerk dus. Ikben heel goed in dictee, ik hoef er niet zo veel voor te leren. Dat komt denk ikdoordat ik heel graag boeken lees. Nu lees ik bijvoorbeeld het vier de deel vanDe Grijze Jager van John Flanagan.Als ik goed mijn best blijf doen op school hoop ik later dokter of advocaat te

worden.

Philippe wint hiermee het Van Dale basiswoordenboek Nederlands. Wilje zelf ook iets schrijven over woorden, zinnen of het Nederlands? Stuurdan een e-mail naar [email protected]. Stuur je wel je adres, je leeftijden een foto mee? Dank je wel!

Mop

De juf vraagt aan Keesje: ‘Waarom noemen ze de taal die je thuis spreekt, jemoedertaal?’ Keesje: ‘Omdat mijn vader nooit aan het woord komt!’

Kidsweek taalnieuws

Woordenboek van chimpanseetaal

Onze Taal. Jaargang 83

Foto: Cat Hobaiter

Hoe versta je een chimpansee? Praten doen ze niet, maar je kunt ze voortaan tocheen beetje begrijpen. Britse onderzoekers hebben een ‘woordenboek’ gemaakt van66 chimpanseegebaren en hun betekenis.‘Klimmaar op mijn rug’, wil een moederaap zeggen als ze haar voetzool naar haar

jong uitsteekt. De arm van een andere chimp aanraken betekent ‘Krab me.’ En dooruitsloverig op blaadjes te kauwen, wil een aap een soortgenoot verleiden. De Britseonderzoekers Hobaiter en Byrne bestudeerden tachtig wilde chimpansees in Oeganda.Cat Hobaiter heeft inmiddels haar eigen woordenboek niet meer nodig om de dierente begrijpen. ‘De laatste jaren heb ik meer apen met elkaar zien praten dan mensen.Laatst betrapte een collega mij tijdens een dinertje erop dat ik soms net zulke blijeeetgeluidjes maak als de chimps!’

Kidsweek is een échte, wekelijkse krant, speciaal voor kinderen van 7tot 12 jaar. Website: www.kidsweek.nl.

Onze Taal. Jaargang 83

260

Ruggespraak

Speurtocht naar bevers in een kano

AD

Tent open dag LuchtmachtFoto: Ferdi DeCee

Twee mannen slapen op een truck in de Indiase stad Ahmedabad, terwijlde chauffeur de appels uitlaat.

Fotobijschrift NRC Handelsblad

In de Amerikaanse staat Alaska hebben brandweerlieden een vuurzeetegengehouden die een honderdtal huizen en vakantiehutten naderde.De bewoners hielden zich paraat voor een mogelijke evaluatie.

Standaard.be

Ik ben helemaal in het begin van mijn carrière wel eens de fout in gegaan,maar mijn gezin heeft me er wel van weerhouden door te slaan.

Spitsnieuws.nl

Microsoft Office Proofing Tools 2013 Preview - Dutch

Bijna daar - alleen Word opnieuw start en je bent goed om te gaan.

Onze Taal. Jaargang 83

Spellingcontrolemodule Microsoft

Jongens (15) ingehaald door de politie op gestolen scootmobiel

Noordhollands Dagblad

‘Vrouw praat alleen meer dan man in klein gezelschap’

Nu.nl

‘Te weinig rechercheurs door liquidatiegolf Amsterdam’

Nu.nl

Tijs Breukink van Wageningen UR en gedupeerde Jan Nico Appelmanproeven in Insectpoint van een chocoladefondue met sprinkhaan.

Fotobijschrift De Stentor

Winkel in Den HaagFoto: J. Post

[email protected]

Onze Taal. Jaargang 83

261

[Nummer 10]

Onze Taal. Jaargang 83

264

Koning Filip (samen met koningin Mathilde) nadat hij op de avond van zijn kroning onverwacht zijnvolk had toegesproken.Foto: ANP Royal Images / Robin Utrecht

Het Nederlands van een zwijgzame koningDe taalvaardigheid van koning FilipAnn de Craemer

Koning Filip zit inmiddels ruim een jaar op de Belgische troon. Hoedoet hij het in talig opzicht? Redt hij zich in het Nederlands - tochniet zijn moedertaal?

Er zijn waarschijnlijk maar weinig Vlaamse huiskamers waar nog niet deze zinsnedeis gevallen wanneer koning Filip het volk toespreekt: ‘Hij kan het niet.’ Het wasHerman Liebaers, voormalig grootmaarschalk aan het hof, die in 1990 in een interviewmetDeMorgen de beroemde uitspraak ‘Hij kan het niet, hè’ over prins Filip lanceerde- en sindsdien zijn die woorden in het collectieve geheugen van de Belgen blijvenhangen. Bij het begrijpt iedereen ook meteen waarover het gaat: het gehelekoningschap van Filip, en dat omvat uiteraard ook zijn communicatievaardighedenen beheersing van het Nederlands.Filip zit sinds 21 juli 2013 op de Belgische troon, en dus is het na meer dan een

jaar koningschap tijd om te onderzoeken of ‘ze’ gelijk hebben wanneer ze bewerendat hij ‘het’, in dit geval het Nederlands, (nog altijd) niet kan.

Houten klaas

Wie iets over het Nederlands van koning Filip wil zeggen, staat voor een andereopdracht dan wie zich over de taal van koning Willem-Alexander uitspreekt. Latenwe een kat een kat noemen: de Nederlandse koning is een vlotte jongen, terwijl deBelgische vorst een stijve hark is. Toen Filip op de dag van zijn kroning eenonverwachte avondlijke speech gaf, zei Peter Vandermeersch, Vlaams hoofdredacteurvan NRC Handelsblad: ‘Hij was bijna een houten klaas die een presentatie op hetbalkon van het paleis gaf.’ Vandermeersch vindt dat een koning

Onze Taal. Jaargang 83

265

vooral goed moet communiceren, wat Willem-Alexander volgens hem kan - en Filipniet.Het verschil in karakter tussen de Nederlandse en de Belgische koning uit zich

ook in hun communicatietalenten en taalgebruik. Willem-Alexander praat graag enzonder moeite, en is in vergelijking met Filip een ware spraakwaterval. Dat Filip inhet Nederlands nog meer dan in het Frans het stilzwijgen boven het praten verkiest,komt natuurlijk doordat Nederlands niet zijn moedertaal is: Filip werd opgevoed inde taal van Molière. Twee maanden vooraleer hij naar de basisschool ging,blokletterde De Standaard: ‘Prins Filip gaat naar eentalige Franse school!’ Ditcommentaar werd er fijntjes aan toegevoegd: ‘Saint-Stanislas is een eentalig Fransbisschoppelijk college, bekend om zijn echt Brusselse bourgeoisgeest. Er bestaat dusniet het minste gevaar dat de jonge prins, die eenmaal kroonprins van België kanworden, door enig contact met de Nederlandse taal zou worden besmet.’

Wat meer stoort dan zijn kleine foutjes tegen de uitspraak van hetNederlands is de houterige intonatie waarmee Filip spreekt.

Bijles

Na zijn lagere school volgde prins Filip de klassieke humaniora aan het CollègeSaint-Michel, waar hij de gebruikelijke lessen Nederlands kreeg, maar dat verliepnaar verluidt moeizaam. In 1974 vroeg koning Boudewijn raad aan de toenmaligeminister van Onderwijs Herman De Croo, die hem de abdijschool in Zevenkerkenadviseerde. Filip begon er in het vierde jaar en kreeg eerst nog een spoedcursusNederlands. Onder meer omdat hij de taal nog steeds niet goed beheerste, werd hijin zijn klas al snel het voorwerp van spot en raakte hij nog meer in zichzelf gekeerd.Na intensieve bijles was zijn Nederlands tegen de kerstvakantie al wat beter. Watzijn vorderingen beslist ook een duwtje in de rug zal hebben gegeven, is dat Filip inZevenkerken een relatie begon met de Vlaamse Barbara Maselis. Onder druk vanhet hof werd het contact echter stopgezet.Hoe staat het veertig jaar later met het Nederlands van koning Filip? We moeten

hier een onderscheid maken tussen enerzijds die publieke verschijningen waarbij hijeen voorbereide speech geeft, en anderzijds zijn spontane antwoorden en reacties,waarvan er, omdat Filip geen vlotte babbel heeft, heel wat minder voorhanden zijn.Bij de voorbereide toespraken van koning Filip kan men alleen zijn uitspraak van

het Nederlands beoordelen: omdat de teksten voor hem zijn uitgeschreven, valt hierover eventuele grammaticale of constructiefouten niets te zeggen.

Verzorgde uitspraak

In tegenstelling tot de gangbare publieke opinie in Vlaanderen kan men op deuitspraak van koning Filip eigenlijk maar weinig aanmerken. De meest opvallendefout die hij telkens weer maakt, is dat hij de Nederlandse h aan het begin van een

Onze Taal. Jaargang 83

woord weglaat. ‘Alleen et art eeft gesproken, en voilà, et was tijd’, zei hij bij deaankondiging van zijn verloving in 1999. Veertien jaar later, wanneer hij de troonbestijgt, heeft Filip nog altijd moeilijkhedenmet de begin-h: ‘Wij ebben ons daardoornog beter kunnen inleven in de meest diverse sectoren van de maatschappij’, klinkthet in zijn kerstboodschap van december 2013. De verklaring hiervoor is dat in hetFrans de h altijd onhoorbaar is, terwijl in de Nederlandse standaardtaal dat wegvallenvan de h niet voorkomt. Opvallend is dat Filips vader, koning Albert, geen enkelprobleem met de h had.Dat wegvallen van de h is het meest opvallende fonetische kenmerk waaruit af te

leiden is dat het Nederlands niet de moedertaal van Filip is. Verder heeft hij somswat moeite met de lange a in bijvoorbeeld aantreden of allemaal, en met de korte iin richten, maar dat is detailkritiek. Hoewel Vlamingen zich graag vrolijk maken omhet Nederlands van hun vorst, zouden velen aan zijn zeer verzorgde uitspraak eenvoorbeeld kunnen nemen. Waarschijnlijk wordt Filip op dit vlak ook vaak te strengbeoordeeld omdat hij taalkundig in de schaduw staat van zijn vader, die ook los vandie correcte begin-h accentloos Nederlands sprak. Wat meer stoort dan zijn kleinefoutjes tegen de uitspraak van het Nederlands is de houterige intonatie waarmee Filipspreekt, waardoor hij retorisch nooit bepaald overtuigend klinkt - maar dat geldtevenzeer voor zijn intonatie in het Frans.

Stuntelige uitspraken

Wanneer we luisteren naar de spontane uitingen van Filip, komen we meer te wetenover zijn grammaticale en lexicale beheersing van het Nederlands. De bekendsteonhandige uitspraak van prins Filip is ongetwijfeld die waarmee hij in oktober 2011de geboorte van zijn eerste kind Elisabeth aankondigt. ‘Het is echt een vrouwtje’,aldus Filip op de persconferentie. Taalkundig fout is het niet, maar het is wel koddig- een vrouwtje doet meer denken aan dieren, wanneer het geslacht wordt vastgesteld.In elk geval laat het zien dat de spontaneïteit ver weg is wanneer Filip Nederlandsmoet praten. Ook legendarisch is zijn reactie wanneer hij in maart 1992 de lanceringvan het ruimteveer Atlantis bijwoont, met aan boord de Belg Dirk Frimout. Deastronaut is een Vlaming, maar om niemand voor het hoofd te stoten, spreekt hij hemtijdens een telefoongesprek in beide landstalen toe. Het is echter Filips stunteligeNederlands dat alle aandacht trekt wanneer hij vraagt: ‘Kunt u mij zeggen wat u, watu euh... zie, ziet door het venster?’Dat koning Filip in eerste instantie denkt in het Frans en het Nederlands veeleer

‘gebruikt’, bleek ook toen hij zijn verloving aankondigde. Eerst vertelde hij de persin het Frans dat hij wilde benadrukken dat zijn huwelijk met prinses Mathilde nietgearrangeerd was: ‘Je voudrais vous dire que personne, personne ne m'a présentéMathilde.’ Toen hij

Onze Taal. Jaargang 83

266

dezelfdemededeling in het Nederlands deed, klonk dat als volgt: ‘Het is zeer natuurlijkgeweest en niemand heeft mij Mathilde gepresenteerd.’ Het is duidelijk dat Filipprésenter letterlijk uit het Frans heeft vertaald, terwijl het in beter, of correct,Nederlands had moeten zijn: ‘Niemand heeft Mathilde aan mij voorgesteld.’ Ook opde eerder vermelde avondlijke balkonspeech op de dag van zijn kroningmaakte Filipeen fout door te letterlijk uit het Frans te vertalen - en dat terwijl hij nochtans eenspiekbriefje in de hand had. ‘Soyons fier de notre beau pays’, zegt hij eerst in hetFrans, waarna de onhandige Nederlandse versie volgt: ‘Laat ons fier zijn van onsmooi land.’ Dat had uiteraard ‘fier zijn op’ moeten zijn - en ook ‘ons mooi land’ isniet correct.

Illustratie: Hein de Kort

Inspanningen

Koning Filip levert naar verluidt nochtans inspanningen om zijn beheersing van hetNederlands te verbeteren: zo zou hij met zijn personeel Nederlands praten om detaal volledig onder de knie te krijgen. Zijn oudste dochter en eerste troonopvolgerprinses Elisabeth volgt al haar lessen in het Nederlands aan het Sint-JanBerchmanscollege in Brussel. Toen ze in 2011 het kinderziekenhuis van het UZGentopende, was het opvallend hoe goed ze Nederlands sprak. ‘Ik ben blij dat ik mijnnaam aan het kinderziekenhuis kan geven’, zei ze in vlekkeloos Nederlands - eenaccent was er niet te bespeuren.Haar ouders beseffen dat ze vooral nog veel harten in Vlaanderen te winnen hebben,

waar het koningshuis een pak minder populair is dan in Wallonië. Daar heeft het feitdat de vorsten die aan koning Boudewijn voorafgingen niet eens de moeite namen

Onze Taal. Jaargang 83

om Nederlands te praten veel mee te maken. Toch zouden de Vlamingen die zichnegatief uitlaten over het Nederlands van koning Filip hem wat meer krediet moetengeven. Hij heeft pas op latere leeftijd Nederlands geleerd, en zoals we weten kanmen met de verwerving van een tweede taal maar beter zo vroeg mogelijk beginnen.De stunteligheid van Filip wanneer hij de taal spontaan moet spreken, lijkt mij

overigens niet zozeer aan een slechte beheersing ervan te liggen, maar aan zijnpersoonlijkheid: zo onhandig als zijn lichaamstaal vaak is, zo onhandig is vaak ookzijn taal - en zo goedlachs als koning Albert was, zo ongedwongen was ook dienstaalgebruik. Ik geloof dat koning Filip onze taal wel degelijk goed beheerst, maardat hij een perfecte illustratie is van het feit dat niet alleen de taal die je spreekt maarook je lichaamstaal veel vertelt over wie je bent.

Vlamingen die zich negatief uitlaten over het Nederlands van koning Filipzouden hem wat meer krediet moeten geven.

Volgens royaltywatchers hebben Filips stunteligheid en schroom hun oorsprong ineen ongelukkige jeugd aan het hof, en in het feit dat hij te lang werd afgeschermdvan de buitenwereld. Daar komt nog bij dat Filip naar verluidt heel gevoelig is voorkritiek, wat hem waarschijnlijk vaak verlamt wanneer hij Nederlands praat: hij weetop voorhand al dat het voor veel Vlamingen nooit goed genoeg zal zijn.Daarom, beste Vlamingen, deze oproep: geef hem wat krediet, en zijn Nederlands

zal er alleen maar beter op worden.

Digitale Onze Taal verbeterd

Onze Taal is al bijna zeven jaar ook in digitale vorm te lezen. Onlangs is dezeelektronische versie van Onze Taal aangepast aan de jongste ontwikkelingen.Vanaf 1 oktober is die ook niet alleen beschikbaar in de vertrouwde (enverbeterde) online-versie, maar ook in een speciale editie voor tabletcomputersen smartphones, die ook offline te lezen is.Het digitale tijdschrift biedt enkele extra's ten opzichte van de papieren versie,

zoals koppelingen naar anderewebsites, filmpjes en geluidsbestanden. Bovendienhebben ‘digitale abonnees’ ook toegang tot het online-archief met alle tot nu toeverschenen jaargangen van Onze Taal.Meer informatie en aanmeldingen: www.onzetaal.nl/tijdschrift/digitaal.

Onze Taal. Jaargang 83

267

Reacties

Foto: Jos Praat

Nederlandstalige tatoeagesJos Praat - Den Haag

Mooi artikel van Sebastiaan van Loosbroek over de populariteit van tekstueletatoeages (‘Mijn huid is een kladblok’, Onze Taal juli/augustus). Daags na lezingervan spotte ik een bijzondere Nederlandstalige tatoeage. Hij behoort toe aan de30-jarige Hagenaar Jop, die hem na het nuttigen van enkele biertjes door een kennishad laten zetten - wat hijzelf, bij nader inzien, toch ook wel een heel slecht idee vond.

Afscheidsgroeten in winkelsGeorge A. Koeze - Den Haag

De heer Snoek uit Rotterdam wees in de juli/augustusaflevering van de rubriek‘Gesignaleerd’ op het veelvuldig gebruik van fijne dag nog en geniet van uw weekenddoor caissières en ander personeel in winkels. Mij is als leraar in het voortgezetonderwijs opgevallen dat steeds meer leerlingen deze uitspraken ook bezigen bij hetverlaten van het lokaal na de les. Deze trend is al ongeveer twee jaar gaande.Ik waardeer het zeer dat de bedrijfsleidingen van supermarkten en warenhuizen

blijkbaar een deel van de opvoeding van kinderen hebben overgenomen, en dan metname als het gaat om beleefd gedrag. Ik leerde dat vroeger nog gewoon thuis. Hoewelik als leraar niet zo positief ben over bijbaantjes (het wordt geregeld als smoes gebruiktvoor het ontbreken van huiswerk), begin ik nu toch ook de positieve kanten ervanin te zien.

Vluchtoord Nunspeet

Onze Taal. Jaargang 83

Eric Munk - Zwolle

In zijn rubriek ‘Namen op de kaart’ in het juli/augustusnummer vanOnze Taal schrijftRiemer Reinsma over het ‘Vluchtoord Nunspeet’, een kamp voor Belgischeoorlogsvluchtelingen dat daar in de Eerste Wereldoorlog bestaan heeft. Hij stelt datin Nunspeet alle zichtbare sporen van het vluchtoord zijn uitgewist. Dat klopt niethelemaal, want aan de Eperweg is nog immer de begraafplaats te vinden waar de inhet vluchtoord overleden bewoners ter aarde besteld werden. Bijna 650 graven liggendaar - een pijnlijke herinnering aan de deplorabele omstandigheden in het kamp.

Reacties naar:[email protected], of Redactie Onze Taal, Raamweg 1a, 2596 HLDen Haag.Formuleer uw reactie kort en bondig, bij voorkeur in niet meer dan250 woorden.

‘Pa zei dat ma's ei pa's ei was’Fred Zwarts - Ten Boer

Jaap Toorenaar kwam in het juli/augustusnummer terug op zijn artikel over wijshedenvan ouders en grootouders in het aprilnummer. Die tweede bijdrage had als titel ‘Pazei dat ma's ei pa's ei was’. Ik herinner me die regel uit een langer gedicht, dat mijnschoonmoeder af en toe reciteerde. Enig zoeken op internet leverde de complete tekstop (van de hand van Hens Clinge Doorenbos, 1884-1978). Hierin is de relatie methet paasfeest ook duidelijker. Gesproken is de tekst spannender dan geschreven. Bijhet schrijven moet je keuzes maken die ten koste gaan van de dubbelzinnigheden.

Pa was Éérste Paasdag jarig,En de Twééde Paasdag Ma;Daardoor was 't die Paasdag Ma's dag,Schoon 't ook Paasdag was voor Pa.Pa's feest was dus dubbel Paasfeest,En ziet, Ma's feest dat was Paas;('k Meen: op Ma's feest was het Paasfeest,Want Ma's feest valt niet op Pa's.)En ik weet nog goed wat Pa zei,Toen Ma's kip een paasei lei:Pa zei: 't paasei is niet Pa's ei!Ma zei: Paasei is van mij.Pa zei: Ma zei dus, dat Ma's eiPaasei was, maar niet voor Pa;Ma zei: Ma's ei is Ma's paaseiEn Pa's ei is óók van Ma.

Onze Taal. Jaargang 83

(Liedjes)schrijver en cabaretier Hens Clinge Doorenbos (1884-1978).

Voor onze trouwe leden

Wie lid wordt van een vereniging of abonnee van een tijdschrift krijgt vaak eenwelkomstcadeau. Dat is begrijpelijk. Maar zouden ook trouwe leden niet af entoe zo moeten worden beloond? Ja, vinden wij.Daarom verloot Onze Taal vanaf nu elke maand tien taalboeken onder de

vaste leden. Iedereen die meerdere jaren lid is van Onze Taal, loot mee. Elkemaand tien kansen op een gratis taalboek in de bus - als uiting van waarderingvoor uw verbondenheid. De eerste tien winnaars krijgen binnenkort bericht.

Onze Taal. Jaargang 83

268

Vraag en antwoordTaaladviesdienst

De VS heeft/hebben

? Wat is juist: ‘De VS heeft veel invloed’ of ‘De VS hebben veel invloed’?

Illustratie: Matthijs Sluiter

! Het is beide juist. De grammatica- en taaladviesboeken keuren beide vormengoed, en ook in de praktijk is er geen duidelijke voorkeur.Als het onderwerp van de zin een meervoudig woord als kern heeft, volgt in de

regel een meervoudige persoonsvorm: ‘De vrouwen fietsen naar hun werk’ (hetonderwerp is de vrouwen, de persoonsvorm is fietsen). Dat geldt ook voor de meestemeervoudige namen, die over het algemeen inhoudelijk ook duidelijk naar meerdereelementen verwijzen:

- De Verenigde Naties nemen een resolutie aan.- De Seychellen staan bekend om hun schoonheid.- Burgemeester en wethouders vergaderen vandaag.

Het enkelvoud is in deze zinnen wel mogelijk, maar tamelijk ongebruikelijk.Van sommige meervoudige namen wordt vaak de afkorting gebruikt: VN voor

Verenigde Naties, VS voor Verenigde Staten, B en W voor burgemeester enwethouders. In dat geval verdwijnt voor veel mensen de meervoudige betekenisenigszins naar de achtergrond; er wordt dan meer gedacht aan het land of de instellingals geheel. Daarom wordt bij afkortingen wat vaker dan bij de volledige naam vooreen enkelvoudig werkwoord gekozen. Het meervoud is echter ook juist:

- De VN neemt/nemen een resolutie aan.- B en W vergadert/vergaderen vandaag.- De VS heeft/hebben veel invloed.

Bedrijfsnamen

Onze Taal. Jaargang 83

Bij bedrijfsnamen die een meervoudig karakter hebben, wordt bijna altijd eenenkelvoudig werkwoord gebruikt, zeker als het een afkorting betreft:

- Natuurmonumenten bezit veel natuurgebieden in Nederland.- Koninklijke Hoogovens fuseerde in 1999 met British Steel.- C&A heeft een nieuwe collectie.

Een uitzondering isNederlandse Spoorwegen; hierbij bestaat in de praktijk juisteen voorkeur voor een meervoudig werkwoord: ‘De Nederlandse Spoorwegenwerken aan een nieuwe dienstregeling.’ In de praktijk wordt overigens vrijwelaltijd de afkorting gebruikt, en daarbij past een enkelvoud het best: ‘De NSwerkt aan een nieuwe dienstregeling.’ Dat geldt nog sterker als het lidwoordwordt weggelaten, zoals (de) NS zelf doet: ‘NS werkt aan een nieuwedienstregeling.’

Letterlijk en figuurlijk

Aan de kaak stellen

? Waar komt iets aan de kaak stellen vandaan en wat betekent het?! Aan de kaak stellen betekent dat je openbaar maakt dat je iets slecht of schandelijk

vindt - zoals in misstanden aan de kaak stellen, of iemands gedrag aan de kaakstellen.Het woord kaak betekent hier ‘schavot, verhoging waarop misdadigers stonden’.

De uitdrukking gaat terug op het vroegere gebruik om misdadigers voor het oog vanhet publiek te straffen en/of door het publiek te laten bespotten. Aanvankelijk luiddede uitdrukking dan ook iemand op de kaak stellen.Later werd het schavot vervangen door een paal of verhoging tegen de wand van

het stadhuis, maar de aanduiding kaak bleef in gebruik en kreeg de betekenis‘schandpaal’ erbij. De uitdrukking veranderde daardoor van op de kaak stellen inaan de kaak stellen. Het woord schandpaal vinden we terug in een uitdrukking metbijna dezelfde betekenis: aan de schandpaal nagelen, oftewel ‘openlijk terechtstellen,publiekelijk terechtwijzen’.

‘Kaak’ aan het stadhuis van Culemborg.Foto: Gemeente Culemborg

Onze Taal. Jaargang 83

Afkorting aan eind van zin

? Als er aan het eind van een zin een afkorting staat die op een punt eindigt,komt daar dan nog een extra punt achter?

! Nee, aan het einde van de zin komt maar één punt. De slotpunt van de afkortingende slotpunt van de zin vallen dan als het ware samen. Als de afkorting aan het eindevan een citaat staat, komt er ook geen extra punt achter. Voorbeelden:

- Hierbij reageer ik op uw brief van 1 juli jl.- Stuurde bon zo snel mogelijk in a.u.b.- Op het bord stond: ‘Niet aankomen s.v.p.’

Andere leestekens, zoals een uitroepteken, vraagteken, dubbele punt of komma,blijven wel staan na de punt van de afkorting:

- Kom naar het straatfeest op 3 oktober a.s.!- Wat doet u op 3 oktober a.s.?- Feest op 3 oktober a.s.: onze zaak bestaat tien jaar!- Mevrouw De Korte, manager a.i., zal u ontvangen.

Onze Taal. Jaargang 83

269

Het bovenstaande geldt alleen voor afkortingen die met punten worden geschreven.Na tv, pc, cv en dergelijke komt wél een zinseindeteken: ‘Dat staat goed op je cv.’

Er()achter()komen

? ‘Hoe ben je er()achter() gekomen?’: is het erachtergekomen, erachter gekomen,er achtergekomen of er achter gekomen?

! Juist is ‘Hoe ben je erachter gekomen?’Het gaat hier om de constructie achter iets komen (bijvoorbeeld: achter de oplossing

komen). Daarin is achter een voorzetsel, dat samen met iets (of de oplossing) eenzinsdeel vormt; het werkwoord komen staat daar los bij. Zo'n zinsdeel dat met eenvoorzetsel begint, kan veelal vervangen worden door het woord er met datzelfdevoorzetsel erachter - dus ‘Ik zit onder de boom’ is te vervangen door ‘Ik zit eronder’,‘Hij geniet van de vakantie’ door ‘Hij geniet ervan’, en zo ook ‘Hoe ben je achterde oplossing gekomen?’ door ‘Hoe ben je erachter gekomen?’Zo'n combinatie van er en een voorzetsel wordt uiteraard alleen aaneengeschreven

als die twee delen direct achter elkaar staan; het gaat niet op als er een of meerwoorden tussen staan: ‘Wij rekenen er niet op’, ‘Hij kwam er uiteindelijk niet achter.’Op de webpagina www.onzetaal.nl/er is meer uitleg te vinden, met honderden

voorbeelden (en ook enkele uitzonderingen).

Enig(e) kinderen

? Wat is het meervoud van enig kind (‘kind zonder broers of zussen’): enigekinderen of enig kinderen?

! Zowel enige kinderen als enig kinderen is te verdedigen.Normaal gesproken krijgt een bijvoeglijk naamwoord een buigings-e als het voor

een meervoudig woord staat: leuke kinderen, vrolijke meiden. Ook enig is eenbijvoeglijk naamwoord, dus de vorm enige kinderen ligt het meest voor de hand.Maar er zijn zinnen waarin die vorm verwarrend kan zijn, omdat enige ook ‘enkele,een paar’ of ‘heel leuke’ kan betekenen: ‘Op de foto stonden enige kinderen.’Mogelijkwordt enige kinderen daarom in de praktijk geregeld vervangen door enig kinderen.Die vorm sluit bovendien aan bij het verschijnsel dat vaste woordcombinaties in

het meervoud vaak zonder eworden geschreven. Zo geven demeeste woordenboekenbij kort geding twee meervoudsvormen: korte gedingen en kort gedingen. Omdatenig kind een vaste combinatie met een specifieke betekenis is, is het niet vreemddat voor veel mensen demeervoudsvorm zonder e ook heel gewoon klinkt. Die vormis zó gangbaar dat hij wat ons betreft niet hoeft te worden afgekeurd.

Onze Taal. Jaargang 83

Hoe noem je meer dan één enig kind? ‘Enige kinderen’?Foto: 123RF.com

Taaltrainingen

Dit najaar geeft Onze Taal weer diverse taaltrainingen. Leden van Onze Taal kunnenmet ongeveer €35,- korting deelnemen.

• 9 oktober, Amsterdam: opfristraining taalregels• 13 oktober ('s avonds), Den Haag: werkwoordspelling• 28 oktober, Tilburg: opfristraining taalregels• 1 november, Amsterdam: spelling• 4 november, Deventer: spelling• 13 november, Zwolle: opfristraining taalregels• 20 november, Amsterdam: opfristraining taalregels

Meer informatie vindt u op www.onzetaal.nl/taaltrainingen.

Meer taaladvies?

Direct antwoord op een taalvraag? De Taaladviesdienst is elke werkdagtelefonisch bereikbaar op 0900 - 345 45 85 (zie ook het colofon). Op onze websitevindt u bovendien zo'n 2000 taaladviezen: www.onzetaal.nl/taaladvies.

Korte taaltips

Hobby's Een meervoud van een woord op -y (zonder klinker ervoor) eindigt op -y's:baby - baby's, hobby - hobby's, lolly - lolly's, penalty - penalty's, etc. »www.onzetaal.nl/baby

Hun/hen/ze In plaats van hun of hen kun je meestal ook ze gebruiken; dat klinktvaak wat vlotter. » www.onzetaal.nl/ze

Onze Taal. Jaargang 83

Werk ze Het is niet ‘Werkse!’ en ‘Eetse!’ of ‘Werkze!’ en ‘Eetze!’, maar ‘Werk ze!’en ‘Eet ze!’ » www.onzetaal.nl/werkze

Labyrint(h) In labyrint komt geen h na de t, evenmin als in bijvoorbeeld triatlon,antraciet en antrax. » www.onzetaal.nl/antrax

Test

A. Test uw spellingkennis1. drone'tjea.

b. dronetjec. droontje

2. matroesjkapoppetjesa.b. Matroeskapoppetjesc. matruschkapoppetjes

3. toegeëigenda.b. toege-eigendc. toe-geëigend

B. Vergroot uw woordenschathybris1.

a. deels elektrische autob. overmoedc. twijfel

2. loewakkoffiea. Javaanse koffie die binnen de omheining van de

kampong groeitb. koffie van bonen die door de loewakrat zijn opgegeten

en uitgepoeptc. surrogaatkoffie van gemalen planten

3. horka. kikvorsb. lomp persoonc. stijf persoon

C. Zoek de foutenToen medestudenten me ervan betichten een simultant te zijn, eenpatologische leugenaar en een querelant, besloot ik een timeout inte lasten.

1.

2. Ik schatte hun in als onuitstabare bemoeials, maar besloot toch ommet een counseling van-mens-tot-mens te proberen mijn socialeleven weer op te kallefateren.

Onze Taal. Jaargang 83

D. Extra

Hoe heet dit wapen: goedendag, piek, strijdvlegel of morgenster?

Foto: Tim Bartel / Wikimedia

De antwoorden vindt u op bladzijde 294 van dit nummer.

Onze Taal. Jaargang 83

270

Clazien Verheul Neerlandicus bij het Nederlands Bijbelgenootschap

‘O, wat heeft die tong van ons veel praatjes!’Over de Bijbel in Gewone Taal

Deze maand verschijnt de Bijbel in Gewone Taal. Clazien Verheulvan het Nederlands Bijbelgenootschap legt uit hoe de vertaling isaangepakt, en daarna bespreekt predikant en bijbelvertaler PieterOussoren het resultaat.

Illustratie: Matthijs Sluiter

De Bijbel is een boek dat voor velen grote betekenis heeft, een boek dat mensenlezen als bron van hun geloof, of als literaire en culturele klassieker. Maar de Bijbelis voor lang niet iedereen even toegankelijk. Bestaande bijbelvertalingen, zoweltraditionele als moderne, zijn wat taalgebruik betreft vaak nogal moeilijk. Daarombesloot het Nederlands Bijbelgenootschap in 2006 om een vertaling van de Bijbelte maken die begrijpelijk is voor een zo groot mogelijke lezersgroep: de Bijbel inGewone Taal (BGT). Het is een vertaling uit de Hebreeuwse en Griekse bronteksten,gemaakt door bijbelwetenschappers en neerlandici. De BGT is niet bedoeld alsvervanging van andere bijbelvertalingen, maar als een aanvulling daarop.De BGT is eenvoudiger dan eerdere bijbelvertalingen, zoals de Nieuwe

Bijbelvertaling (NBV, 2004) of de Groot Nieuws Bijbel (GNB, 1983, herzien in1996). Een voorbeeld:

1 Korintiërs 13:12

Bijbel in Gewone Taal(BGT, 2014)

Groot Nieuws Bijbel(GNB, 1983)

Nieuwe Bijbelvertaling(NBV, 2004)

Nu zien we God nog niet.We merken wel dat hij er

Nu kijken we nog in eenspiegel, we zien niet

Nu kijken we nog in eenwazige spiegel, maar straks

Onze Taal. Jaargang 83

staan we oog in oog. Nu ismijn kennen nog beperkt,

is, maar we zien hem niet.Maar straks, in de nieuwe

rechtstreeks, maar danstaan we oog in oog. Nu is

maar straks zal ik volledig wereld, zullen weGod zienmijn kennis nog beperkt,kennen, zoals ik zelfgekend ben.

met onze eigen ogen. Nuweten we nog lang niet

maar dan zal ik volledigkennen. Zoals ik zelf doorGod gekend ben. alles over God. Maar dan

zullen we hem echtkennen, zoals hij ons nu alkent.

Onze Taal. Jaargang 83

271

De NBV doet zo veel mogelijk recht aan de eigen taal en stijl van elk bijbelboek, engebruikt daarvoor de volle breedte van de taal. De GNB gebruikt ‘omgangstaal’,waarin traditionele taal en jargon vermeden worden, om begrijpelijk te zijn voorlezers die niet vertrouwd zijn met bijbels en kerkelijk taalgebruik.Ook de BGT gebruikt omgangstaal, maar gaat veel verder in het streven naar

begrijpelijkheid en duidelijkheid. In de tekst hiervoor is bijvoorbeeld het beeld vande spiegel vervangen door een heldere beschrijving van wat ermee bedoeld is, en isook duidelijk gemaakt waar de lezer aan moet denken bij ‘straks’ (NBV) of ‘dan’(GNB).

Gewone woorden

Hoe heeft de Bijbel in Gewone Taal de nagestreefde begrijpelijkheid bereikt? Omte beginnen zijn er woorden gebruikt die iedereen kent: werk is gewoner dan arbeid,verdriet is bekender dan droefenis. De BGT gebruikt minder dan 4000 verschillendewoorden. De vertalers zijn uitgegaan van de 2000 meestvoorkomende woorden inhet Nederlands, en deze basiswoordenschat werd gaandeweg uitgebreid met woordendie voor het vertaalwerk nodig waren (zoals kameel, geheimzinnig en gevlekt). Typischbijbelse termen zijn opgenomen in een verklarendewoordenlijst (bijvoorbeeld profeet,offer, dopen). Traditionele termen zijn meestal vermeden (gerechtigheid, genade,barmhartigheid) en ingeruild voor duidelijkere equivalenten.Daarnaast zijn de zinnen in de BGT gemiddeld een stuk korter dan in andere

bijbelvertalingen.Maar het belangrijkste uitgangspunt was een heldere zinsstructuur,waarin informatie die bij elkaar hoort, ook bij elkaar staat. Complexe bijzinnen zijnvermeden.

Een toegankelijke tekst vraagt ook om duidelijke verbanden en verwijzingen, en eenlogische samenhang. Vaker dan in andere bijbelvertalingen is er in de BGT een helderverband gelegd tussen zinnen, met verbindingswoorden als maar, want en daarom.Soms is er in een bijbelvers ook geschoven met de volgorde van zinnen. In hetvoorbeeld op de volgende bladzijde past de lange aanloop waarmee de directe redein de NBV begint wel bij de nederige houding van de spreker, maar het duurt langvoordat de lezer ziet waar het om gaat. In de BGT is de strekking direct duidelijk.

Onze Taal. Jaargang 83

‘De Heer is mijn herder’ in gewone taal

In de Bijbel in Gewone Taal is veel beeldspraak ‘uitgeschreven’ - dat wil zeggen: erwordt vermeld wat met een beeld wordt bedoeld. In de bekende Psalm 23,bijvoorbeeld, wordt expliciet benoemd wat een herder doet: zorgen.Nieuwe Bijbelvertaling:

23 Een psalm van David.

De HEER is mijn herder,het ontbreekt mij aan niets.

2 2 Hij laat mij rusten in groene weidenen voert mij naar vredig water,

3 3 hij geeft mij nieuwe krachten leidt mij langs veilige padentot eer van zijn naam.

4 4 Al gaat mijn wegdoor een donker dal,ik vrees geen gevaar,want u bent bij mij,uw stok en uw staf,zij geven mij moed.

Bijbel in Gewone Taal:

Psalm 23

1 1 Een lied van David.

De Heer zorgt voor mijDe Heer zorgt voor mij,zoals een herder voor zijn schapen zorgt.Hij geeft me alles wat ik nodig heb.

2-3 2-3 Hij leidt mij,zoals een herder zijn schapen leidtnaar groen gras en fris water.Bij de Heer ben ik veilig,hij geeft mij nieuwe kracht,zo goed is hij.

4 4 Ik ben niet bang,ook al is er gevaar,ook al is het donker om mij heen.Want u bent bij mij, Heer.U beschermt me,u geeft mij moed.

Onze Taal. Jaargang 83

272

Daniël 2:36-38

Bijbel in Gewone Taal (BGT, 2014)Nieuwe Bijbelvertaling (NBV, 2004)

36Nu zal ik uw droom uitleggen. 37-38Hethoofd van goud, dat bent u! Want u bent

36 en nu zullen wij de koning zeggen wathij [nl. de droom - CV] betekent: 37 U,

de belangrijkste van alle koningen. Demajesteit, koning der koningen, aan wieGod van de hemel heeft u koningde God van de hemel het koningschap,gemaakt. Door hem bent u zo machtig enen macht, kracht en eer heeft verleend, 38beroemd geworden. Hij laat u regerenaan wiens hand hij de mensen, de dierenover alle mensen, en ook over de dierenen de vogels.

van het veld en de vogels van de hemelheeft toevertrouwd, waar zij ook wonen,aanwie hij heerschappij heeft geschonkenover allen - u bent dat hoofd van goud!

Duidelijke tekst

Soms is informatie die in de brontekst onder de oppervlakte aanwezig is, explicietweergegeven. De lezer van nu heeft immers niet de voorkennis van de lezers voorwie de teksten destijds geschreven zijn - hij is in zekere zin een buitenstaander. Dieexplicitering kan toegepast zijn bij namen (voor ‘Dan’ en ‘Benjamin’ staatrespectievelijk ‘de stam’ en ‘het gebied’), gewoontes (aan ‘kleren scheuren’ istoegevoegd: ‘als teken van rouw’) en situaties (als Petrus naar het dak gaat om tebidden, wordt vermeld dat dit een plat dak is).Het uitgangspunt van toegankelijkheid in de Bijbel in Gewone Taal gold ook voor

het beeldend taalgebruik. Daarom is in een vergelijking soms de vergelijkingsgrondgeëxpliciteerd (dus niet ‘als een palm is je gestalte’, zoals het in de NBV staat, maar‘je bent zo slank als een palmboom’). Bij moeilijke beeldspraak wordt soms debetekenis vertaald, bijvoorbeeld in Psalm 18:3. De NBV heeft daar: ‘Heer, mijn rots,mijn vesting’, de BGT: ‘U beschermt me, bij u ben ik veilig.’ Op het gebied vanbeeldspraak gaat de BGT verder dan alle andere vertalingen. Maar waar mogelijk isbeeldspraak behouden, zoals in Jakobus 3:5. In de GNB luidt de tekst: ‘Ze [de tong]is maar een klein lichaamsdeel, maar ze kan zich beroemen op grote dingen.’Krachtiger is de NBV: ‘Zo is ook de tong een klein orgaan, maar wat een grootspraakkan hij voortbrengen!’ Ook in de BGT ‘doet’ de tong iets, maar de tekst is eenvoudigen direct: ‘De tong is maar een heel klein deel van ons lichaam. Maar o, wat heeftdie tong van ons veel praatjes!’

Vertalen is altijd een kwestie van winst en verlies. Uit de voorbeelden mag blijkendat er in de Bijbel in Gewone Taal soms nuances en stilistische hoogstandjes verlorengaan in het streven naar duidelijkheid. Maar de winst is groot: uit de eerste reacties

Onze Taal. Jaargang 83

blijkt dat de duidelijkheid van deze vertaling veel lezers helpt om dieper door tedringen in de bijbelse teksten.

Meer informatie: www.onzetaal.nl/bgt

Mooi gewoon is niet lelijkBijbelvertalen en de Bijbel in Gewone TaalPieter Oussoren Predikant van de Lutherse Kerk in Apeldoorn envertaler van de Naardense Bijbel

De nieuwe Bijbel in Gewone Taal is een van de vele bijbelvertalingenvan de laatste decennia. Wat voegt die toe?

Om op het gebied van bijbelvertalingen alles wat mooi is mee te maken ben ik inhet goede jaar geboren: 1943. Ik kon opgroeien met de Statenvertaling en de ‘NieuweVertaling’ die het Nederlands Bijbelgenootschap in 1951 uitbracht. Als puber vingik iets op van de weergaloze woede die deze vertaling bij bijbelwetenschapper FransBreukelman opwekte: niet nieuw genoeg! In elk geval niet op de goede manier, vondhij. Hij had meer een ‘concordante’ vertaling willen hebben, volgens het principe‘eendere woorden eender vertaald en verschillende woorden verschillend’, naar hetvoorbeeld van de Duitse vertaling van het Oude Testament door Martin Buber enFranz Rosenzweig.

Onze Taal. Jaargang 83

273

Illustratie: Matthijs Sluiter

Toen ik de adolescentie intrad, net tóén, bleek de wereld om mij heen vervuld vannieuwe vertaalvreugde. De Groot Nieuws Bijbel begon te komen en deWillibrordvertaling. Pé Hawinkels ging met Pius Drijvers aan het werk. Zij creëerdeneen eigentijds en zwierig ‘Bijbel-Nederlands’ zoals we nog niet hadden gehad. IdaGerhardt en Marie van der Zeyde brachten een zingbare en poëtische prozavertalingvan de Psalmen. Huub Oosterhuis bracht met een klein gezelschap vijftig psalmenweer heel anders. De ‘dames’ sloten graag aan bij wat er in de loop der eeuwen aanprotestantse bijbeltaal was ontwikkeld; Oosterhuis zocht om te beginnen voor zijneigen rooms-katholieke kerk naar een nieuw sober ‘kerk-Nederlands’.

Prediker 12:1-3

Naardense Bijbel (2004)

1 1 Gedenk je schepperin de dagen van je jongelingschap,-zolang nog niet komende dagen van het kwaaden jou bereikenjaren waarvan je moet zeggen:die bevallen me niets!-

2 2 zolang nog niet duister wordtde zon en al het licht,de maan en de sterren,-en niet de wolken na de stortbui terugkeren;

3 3 ten dagedat de bewakers van het huis gaan bibberenen de mannen die alles vermochtenkrom lopen,-

de meelmaalsters staan te niksenomdat zij met te weinig zijn

Onze Taal. Jaargang 83

en de vrouwen zelf verdonkerendie altijd uitzagen door de vensters;

Bijbel in Gewone Taal (2014)

1 1 Denk aan God die je gemaakt heeft. Denk aan hemzolang je nog jong bent. Want straks komen deslechte dagen. Dan komt de tijd dat je geen pleziermeer in het leven hebt.

2 2 Denk aan God die je gemaakt heeft. Straks wordthet donker. Dan verdwijnt het licht van de zon, vande maan en de sterren. Dan blijft het bewolkt, ookals de regen ophoudt.

3 3 Straks ben je oud. Je handen gaan trillen en je be-nen gaan krom staan. Je tanden vallen uit je mond.Je ogen zien niets meer.

Sturm und drang

Ik heb ervan genoten en geniet er nog steeds van, die sturm und drang inzakebijbelvertalen in de jaren zestig. Elke vertaling voegde weer iets toe, elke nieuwe‘insteek’ maakte bijbellezen tot een nog groter genoegen. In het vertrouwen dat metvele en verschillende vertalingen naast elkaar de Bijbel maximaal verstaan konworden, heb ikmij vanaf het begin van de jaren zeventig gewaagd aanwat ‘moeilijker’bijbelvertaalwerk ten behoeve van ‘leerhuizen’ (kerkelijke studiegroepen) enkerkdiensten. Dat leidde in 2004 tot de verschijning van de Naardense Bijbel, tweeweken voordat de NieuweBijbelvertaling uitkwam en enkele jaren voordat we verrijktwerden met de Herziene Statenvertaling.Mijn hoofddoel met de ‘Naardense’ vertaling is niet begrijpelijke en gewone taal

geweest, ook niet ónbegrijpelijke en óngewone taal, maar het hoorbaar en zichtbaarmaken van in de Hebreeuwse en Griekse brontekst ‘repeterende’ woorden enwoordstammen, en het helder maken van naamgevingen als die in de brontekst ookhelder zijn (dit laatste naar het voorbeeld van de Groot Nieuws Bijbel). Als in Genesis1-11 bijvoorbeeld tachtig keer in het Hebreeuws iets met ‘rood’ of ‘bloed’ voorkomt,mag je bij mij rekenen op tachtig keer ‘rood’ of ‘bloed’ in het Nederlands.Maar niemand is verplicht te doen als ik, en ik juich tot nu toe elke nieuwe

bijbelvertaling toe, zeker een vertaling als de Bijbel in Gewone Taal. Want die maakthaar pretenties waar: vanuit de grondtekst de Bijbel opnieuw vertalen in niet te lange(hoofd)zinnen - en zeker niet in een keten van zinnen -, zonder ‘verschuivendebeelden’ en archaïsche beeldspraken. Neem nu de volgende passage uit Prediker:

Onze Taal. Jaargang 83

274

Voor vers 3 heb ik in gewone taal trouwens een heel andere tekst in gedachten,bijvoorbeeld: ‘Er komt een tijd / dat de slimste kerels / zitten te suffen / en niets meervoor elkaar krijgen; / gehaaide wijven van vroeger / voor wie elke vent plat ging /willen niet eens meer / haken of breien.’ Maar dat is een kwestie van interpretatie.Het laat onverlet dat de Bijbel in Gewone Taal wérkt en een soepele, ritmische enbijna psalm-achtige Nederlandse tekst oplevert die het in zich heeft om ‘klassiek’ teworden in kerkdiensten en op concertpodia. Met de ‘gevende’ taal wordt vrijomgegaan omdat voor de ‘ontvangende’ taal strenge eisen gelden. Dat levert méérpoëzie op dan wanneer in de ontvangende taal alles mag als het maar simpel is, wantde Bijbel in Gewone Taal is niet zomaar simpel: de vorm (zinslengte!) en deconstructie worden streng bewaakt.Zo is het ook elders in de eerste teksten van de Bijbel in Gewone Taal, die dit

voorjaar al zijn gepubliceerd. Naar het inspirerende voorbeeld van de DuitseBasisBibel - die overigens nog niet compleet is - is de Bijbel in Gewone Taal nietkinderachtig; er is geen sprake van verkleutering van de bijbeltekst, laat staanverduistering daarvan - behalve wanneer ook de Bijbel in Gewone Taal in hetJohannesevangelie de Galilese jood Jezus en zijn Galilese medejoden opposantenlaat zijn van ‘de Joden’. Onbegrijpelijk dat die ‘Joden’ geen ‘Judeeërs’ mogen zijn,bewoners van Judea, in tegenstelling tot Galileeërs, bewoners van Galilea, enSamaritanen, bewoners van Samaria. ‘Joden’ (mensen van het joodse geloof) zijnze alle drie. Het is daarom heel vreemd om alleen de Judeeërs Joden te noemen, enhet suggereert dat Jezus en zijn leerlingen niet van het joodse geloof waren. Dat isen wordt binnen de christenheid ook heel vaak gedacht, maar daar moet je in hetvertaalwerk een oude tekst niet mee besmetten, zelfs niet als je het dogma aanhangtdat de evangelist Johannes niet de leerling Johannes is maar een Jodenhater uit detweede eeuw.

In de Bijbel in Gewone Taal is de vorm net zo belangrijk als de inhoud.

Literatuur

Maar in het algemeen is de Bijbel in Gewone Taal, net als de Duitse BasisBibel,geslaagd omdat hij serieus neemt dat de grondtekst in de eerste plaats literatuur is,waarbij de vorm net zo belangrijk is als de inhoud. Ook de Bijbel in Gewone Taalis literatuur!Wel zou ik wensen dat de regelval van de BasisBibel, met niet-uitgevulde regels,

alsmede de ‘aantekeningen’ daarin en het fraaie omslag ook in Nederland mogelijkwaren: meer ‘Bijbel’ dus. Een serieuze bijbelvertaling - en dat is de Bijbel in GewoneTaal - verdient het om een mooi boek te worden, in heel verschillende uitvoeringenen ook als kanselbijbel.Zelf zal ik in mijn kerkdiensten vaak gebruik gaan maken van de Bijbel in Gewone

Taal. Het liefst zou ik het vertaalteam van de Bijbel in Gewone Taal zien werkenaan een ‘Naardense Bijbel op z'n Bussums’, oftewel de Naardense Bijbel in gewone

Onze Taal. Jaargang 83

taal zonder het principe van concordantie (‘eendere woorden eender’) op te geven.Misschien kan ik ‘mijn’ uitgever zover krijgen.

Vertaald door...Matthijs de Jong

Wie vertaalt, loopt onvermijdelijk tegen de grenzen van de taal aan.In deze rubriek presenteert elke maand een vertaler zijn of haarweerbarstigste vertaalprobleem - en de uiteindelijke oplossing. Ditkeer een bijbelvertaler.

Wat is het grootste vertaalprobleem dat u bent tegengekomen?‘Bij het vertaalwerk aan de Bijbel in Gewone Taal betrof een van de lastigste

dilemma's de Griekse woordgroep basileia tou theou. Dit begrip komt in het NieuweTestament vaak voor, en wordt in vrijwel alle Nederlandse bijbelvertalingenweergegeven als “het koninkrijk van God”. Nu is het woord koninkrijk niet bijzondermoeilijk, dus waarom zou je lezers zo'n traditioneel bijbels begrip ontnemen? Tegelijkknaagde het. Koninkrijk heeft hier niet de gebruikelijke betekenis, het gaat niet omeen geografisch-politieke eenheid. Bovendien brengt “het koninkrijk van God” nietgoed op de moderne lezer over wat basileia tou theou eigenlijk wil zeggen.’Hoe hebt u het opgelost?‘Het begrip basileia tou theou hoort bij de belevingswereld van de eerste eeuw

van onze jaartelling. Het duidt op de alomvattende heerschappij van God, die op hetpunt staat om door te breken. Het gaat om iets wat een einde maakt aan de bestaandesituatie, de komst van een nieuwe tijd. Uiteindelijk hebben we daarom gekozen voor“Gods nieuwe wereld”. Daarmee wordt de kern van het bijbelse begrip duidelijkerovergebracht. Dat past bij de doelstelling van de Bijbel in Gewone Taal: de tekst vantoen dichter bij de lezer van nu brengen. Meer toelichting is te vinden opwww.bijbelingewonetaal.nl.’

Dr. Matthijs de Jong (1977) is bijbelwetenschapper; hij speelde als vertaler en coördinator een groterol bij de vertaling van het Nieuwe Testament in de Bijbel in Gewone Taal. Hij is auteur van het boekHoe vertaal je de Bijbel in gewone taal?Foto: NBG / Sandra Haverman

Onze Taal. Jaargang 83

275

Woordspot nu bij Talent van Malmberg

Uitgeverij Malmberg en Onze Taal bundelen de krachten. Per 1 oktober wordt degratis Onze Taal-nieuwsbriefWoordspot samenmetMalmberg uitgebracht.Woordspotbestaat sinds 2012, is bestemd voormiddelbare scholieren en belicht veelvoorkomendemaar lastige woorden als catacombe, inventief en verzoenen. De manier waarop datgebeurt, sluit goed aan bij Talent, de methode Nederlands van Malmberg.

Woordspot voorziet woorden niet alleen van een betekenis, maar maakt met(actuele) citaten, voorbeeldzinnen, filmpjes en andere media vooral ookaanschouwelijk hoe ze in de praktijk worden gebruikt.Deze nieuwe samenwerking past bij het algemene streven van Onze Taal om de

meer beschouwende kant van taal beter te verankeren in het onderwijs. Insamenwerking met Noordhoff Uitgevers brengt Onze Taal al de maandelijksenieuwsbrief TLPST uit, die middelbare scholieren aanspoort na te denken over taal.Zowel TLPST alsWoordspot werd in de beginfase tijdelijk gefinancierd door destichting Vrienden van Onze Taal; door aan te sluiten bij een marktpartij kunnen zeblijven bestaan - gelukkig. Je bent tenslotte nooit te jong om te ontdekken hoe leuken interessant taal kan zijn.

VolgWoordspot op Facebook (www.facebook.com/woordspot), Twitter(@woordspot) of via www.woordspot.nl. Docenten die werken met demethode Talent worden via de nieuwsbrief van Malmberg geattendeerdop de nieuwe afleveringen.

IktionaireStraks

‘O ma, komt u nog even naar mijn boomhut kijken?’‘Ja jongen, zo dadelijk.’Kleine Mees blijft staan in de deuropening, afwachtend.

Onze Taal. Jaargang 83

‘Nou kom dan!’‘Ik zei zo dádelijk.’Jawel, maar kleine Mees weet niet wat zo dadelijk betekent. Gaan we doen, denkt

hij, dus hij wacht tot oma opstaat.‘Dadelijk’, wie zegt het nog?Ik hoor een stem, uit het verleden. Ook een vrouw. Niet mijn moeder, een

buurvrouw denk ik, of een tante. Die het inkortte tot ‘dalijk’ en het soms twee of driekeer achter elkaar zei. ‘Dalijk, dalijk, dalijk.’ Bij ongeduld: pompend remmen.Oma had ‘straks’ moeten zeggen. Hoewel Mees dan misschien ook in de

deuropening was blijven staan, want het straks van vroeger liet langer op zich wachtendan het straks van tegenwoordig, heb ik de indruk.Ik at een broodje met iemand, op een terras. Het was half één. Mijn tennisleraar

zat ook op het terras. Toen hij wegging, Hep hij langs onze tafel en zei: ‘Tot straks!’Kort daarna stapten wij zelf ook op en mijn tafelgenoot zei: ‘Dus jij bent op weg

naar de tennisbaan?’Dat was niet het geval. Mijn tennisles is begin van de avond.Straks komt dichterbij. Het straks waar ik mee opgroeide, kon over een jaar zijn

- ‘Straks ga je naar de middelbare school’ - of over twee of drie of vier uur - ‘Straksgaan we pannenkoeken eten’ - maar voor korter dan een half uur werd het nietgebruikt. Dat heette ‘zo meteen’, ‘zo direct’, of, inderdaad, ‘zo dadelijk’.‘Tot straks na de reclame’, zeggen televisiepresentatoren nu, voorafgaand aan een

STER-blok dat vijf of zes minuten duurt. Tot straks? O, dan kan ik nog wel even hetgras maaien en de pollepels in de slaolie zetten. ‘Tot zo’, zou ik zeggen.(Mooi toeval: terwijl ik dit schrijf, komt een sms'je binnen: ‘Tot straks!’, schrijft

Jaap, met wie ik op tennisles zit. Het is nu vijf uur.)‘Straks: wel met de gedachte aan opeenvolging van handelingen of gebeurtenissen,’

zegt het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT), ‘maar niet met die aanonmiddellijkheid. In den zin van: weldra.’Ha, ‘weldra’, wie zegt dát nog?‘Weldra het Polygoonjournaal, waarde kijkers, maar nu eerst graag uw aandacht

voor enkele reclameboodschappen.’Straks.Wat ik ook nooit meer hoor is ‘strakjes’.Wordt dat nog gebruikt? ‘Strakjes’,

dat is ‘straks’ met ingebouwde troost voor het lange wachten.‘Opa, wanneer krijgen we een ijsje?’‘Strakjes.’Dat werkt bij kinderen nu eenmaal beter dan ‘binnen afzienbare tijd’, of ‘op

middellange termijn’.

JAN KUITENBROUWER

Onze Taal. Jaargang 83

276

Foto: Isabelle Pateer

‘Taal kan in alle denkbare richtingen veranderen’Taalkundige Joop van der Horst blikt terugMarc van Oostendorp

Met zijnmooie en heldere boeken heeft hoogleraar Joop van derHorstvelen weten te interesseren voor taal. Deze maand neemt hij afscheidvan de universiteit. Een gesprek over taalkunde, Belgen enkrantenlezers.

‘Van kinds af was ik voorbestemd om taalfreak te worden’, zegt de Nederlandsetaalkundige Joop van der Horst (1949), die deze maand afscheid neemt als hoogleraaraan de Katholieke Universiteit Leuven. ‘Ik ben afkomstig uit de kleine burgerij: geenchic, geen arbeiders, maar de laag ertussen. Die sociale klasse is traditioneel dehoeder van het Algemeen Beschaafd Nederlands. Mijn ouders waren heel streng optaal - vooral mijn moeder was messcherp. Er werd bij ons thuis over állesgedebatteerd, of het nu godsdienst was, seks of politiek, maar de taalnorm stond nietter discussie. Mijn oudste broer was heel opstandig, en op zijn dertiende al een heiden.Maar hij bleef keurig Nederlands spreken.’

Verdampen

Van der Horst is inmiddels een van de bekendste taalkundigen van Nederland, meteen indrukwekkend oeuvre van boeken over onder meer de geschiedenis van deNederlandse zinsbouw en het naderende einde van de standaardtalen in Europa. Hijis bovendien een van de weinige taalkundigen die zich zó helder uitdrukken dat hetmeeste werk toegankelijk is voor mensen die geen academische studie in de linguïstiekhebben gevolgd. Hij spreekt nog altijd een onberispelijk Nederlands en hij houdt nogsteeds van het debat.Hoe staat uw vakgebied, de taalkunde, er nu voor?‘Slecht.’Pardon?

Onze Taal. Jaargang 83

‘De meeste wetenschappelijke disciplines hebben tussen pakweg 1950 en 2014enorme vooruitgang geboekt. Dat geldt voor de archeologie, de sterren-

Onze Taal. Jaargang 83

277

kunde, de microbiologie, noemmaar op. Maar wat is de taalkunde in de laatste zestigjaar opgeschoten? Ja, we weten van een paar talen iets meer, maar alle grote beloftesdie in 1960 gonsden, daar is niets van in huis gekomen. De theorieën van Chomskyover een universele grammatica die ten grondslag zou liggen aan de grammatica'svan alle talen? Forget it. De computer die echt zou snappen hoe je moet vertalen?Forget it. Dat we ooit eens zouden kunnen ontcijferen hoe de dolfijnen met elkaarcommuniceren? Forget it.’Hoe komt dat?‘De taalwetenschap is met de hele taalcultuur die we eeuwen hebben gehad aan

het verdampen. Aan de Renaissance hebben we het idee overgehouden dat je talenuit hun omgeving kunt isoleren en vervolgens analyseren. Het maken vangrammatica's was een fenomeen uit die tijd, dat we niet lang meer zullen volhouden.Ik denk dat we talen steeds minder zullen zien als telbare eenheden: in Nederlandspreekt men Nederlands, in Duitsland spreekt men Duits, en je kunt dus eengrammatica opstellen van “het” Nederlands of “het” Duits. Iedere taalgebruiker heeftzijn eigen taal.’‘Ook het vertalen als professie is iets van vroeger. Dat gebeurde van Luther tot in

de twintigste eeuw, maar het wordt nu langzamerhand overgenomen door Google.In mijn ogen beleven we de nadagen van de klassieke taalkunde als apart vak.’

Vervelende kost

‘De taal als verschijnsel is zo typisch menselijk, die zal bestudeerd blijven worden.Daar ben ik helemaal niet bang voor. Maar dat zal gebeuren in de biowetenschappen,de psychologie, de informatiekunde, en niet in een apart vak dat we linguïstieknoemen.’ Als u nu student was, zou u dan een ander vak kiezen?‘Als ik de huidige stand van de taalwetenschap overzie, zeker. Ik zou vermoedelijk

wiskunde gaan studeren. In dat vak gebeuren op dit moment allerlei boeiende dingen,er verschijnen razend interessante boeken over. Als ik aan de andere kant nu recentetaalkundeleerboeken inzie... wat een vervelende kost! Je zult het allemaal moetenlezen! Het lijkt wel alsof de schrijvers zelf nauwelijks geïnteresseerd zijn in hunonderwerp.’Waarom bent u indertijd dan taalkundige geworden?‘Ik ging Nederlands studeren omdat ik een verwoed lezer was:Multatuli, Couperus,

Elsschot, Willem Frederik Hermans. Maar tijdens de studie ontdekte ik dat deliteratuurwetenschap niets voor mij was en raakte ik bekeerd tot de taalkunde. Ik hadin Leiden indrukwekkende leermeesters. E.M. Uhlenbeck, die ingewikkelde dingenglashelder kon uitleggen - zó wil ik nog steeds college geven. En C.F.P. Stutterheim,die omgekeerd altijd uitlegde dat allerlei dingen die ogenschijnlijk simpel waren,ongelooflijk complex werden als je er drie minuten over nadacht. Hij gaf twee jaarcollege over de zin “Vroeger begonnen we vroeger”: welk vroeger betekent nu wat?En als je die zin een beetje verandert, krijg je “Hij beweert dat we vroeger vroegerbegonnen.” Dan leg je de klemtoon op het tweede vroeger - waarom? Ik geloof nietdat ik ooit een college van Stutterheim heb overgeslagen.’

Onze Taal. Jaargang 83

‘We weten van een paar talen iets meer, maar alle grote beloftes die in1960 gonsden, daar is niets van in huis gekomen.’

Hogere lat

Mensen die Nederlands gaan studeren, willen altijd schrijver of dichter wordenen denken dat ze wel leraar zullen worden.‘Die eerste neiging had ik volstrekt niet; behalve een of twee gedichten in mijn

puberteit heb ik geen vers meer geschreven. Het tweede zag ik ook niet zitten. Tijdensmijn studie heb ik wel een half jaar lesgegeven op een middelbare school, maar dateindigde in een fiasco. Ik hield geen orde, ze droegen me het lokaal uit. Ik had daarnachtmerries over, en voor Kerst ben ik van die school weggegaan. Maar als je bijnaeen halve eeuw geleden studeerde, was je volstrekt niet bezig met de vraag wat jemet je studie zou gaan doen.’‘Ik ben de wetenschap eenvoudigweg in gerold. Ik werkte eerst een paar jaar bij

het ministerie van Onderwijs. Toen ik bij de Universiteit van Amsterdam solliciteerde,was er zó'n tekort aanmensen dat je ook zonder proefschrift aangenomen konworden.Dat zou nu absoluut niet meer mogelijk zijn. Als ik met mijn cv van toen nu hadmoeten solliciteren, was ik nooit meer aangenomen, want de lat is zoveel hogerkomen te liggen. Wat men nu allemaal vergt van jonge mensen! Jongens, ik kon daarniet aan tippen. Zoals ik vermoedelijk ook niet meer zou worden aangenomen als iknu in 2014 op mijn huidige baan in Leuven zou solliciteren met wat ik in 1995 bijelkaar geschreven had.’

T-shirtje

In 1995 verliet Van der Horst de Universiteit van Amsterdam om hoogleraar teworden in Leuven. Hij heeft dus de taalculturen in de twee landen van nabij kunnenbestuderen. Wat viel hem daarbij op? ‘Hoe groot de kloof tussen de twee landen is;hoe verschillend er in de twee landen naar taal gekeken wordt. Tot ik naar Leuvenkwam, had ik dat totaal niet gezien. Pas gaandeweg is tot mij doorgedrongen hoeonwaarschijnlijk individualistisch die Belgen zijn op taalgebied. Iedereen gaat zijneigen gang, ze luisteren absoluut niet naar elkaar. In de ogen van de Nederlanderszorgen ze dan wel goed voor hun taal, maar ze zijn soms zó fel gekant tegen hetStandaardnederlands dat daar nooit van zijn leven een standaardtaal ontstaan zouzijn, ook al waren ze al in 1400 een centraal koninkrijk begonnen.’‘Ik had het gisteren nog, in de fitness in het zwembad. Daar lopen dan juffrouwen

rond met op hun T-shirtje het woord toezichter. Dat vind ik eigenlijk wel een leukwoord, en ik snap het meteen, maar ik weet zeker dat ik dat in de afgelopen 64

Onze Taal. Jaargang 83

278

jaar nooit ben tegengekomen. Belgen vragen zich helemaal niet af of dat wel eengebruikelijk woord is, die accepteren het meteen.’

Joop van der Horst als spreker op het Onze Taal-congres van 1999.Foto: Bart Versteeg

Geen grenzen

‘Als Nederlander kun je het in België nooit goed doen, zeker niet waar het gaat omde taal. Af en toe loop je in een fuik. Als een Vlaming dan vraagt of toezichter goedNederlands is, zeg je de eerste keer misschien: “Prima, jullie zeggen dat, maar wijzeggen iets anders.” Dan is de reactie: altijd hetzelfde met die Nederlanders, totaalgeen normbesef, ze vinden alles maar goed. Dus de tweede keer zeg je: “Toezichterzouden wij nooit gebruiken.” Dan is de reactie: daar heb je die arrogante Hollandersweer! De derde keer ben je wijzer en denk je: oppassen, ik moet daar niet tussengaan zitten.’Wat is het belangrijkste inzicht dat u tijdens uw carrière hebt gekregen in

taal?‘Dat taal, hoe complex en onbegrijpelijk die ook is, in de loop van de tijd in alle

denkbare richtingen kan veranderen. Er zijn geen grenzen aan die verandering, maarhet gebeurt altijd in samenhang met de cultuur: de taal en de cultuur weerspiegelenelkaar. Ik denk dat die samenhang niet oorzakelijk is, en dat we die ook nog nietbegrijpen, bijvoorbeeld omdat we geen idee hebben hoe culturen in elkaar zitten.’In zijn vorig jaar verschenen boek Taal op drift geeft Van der Horst veel

voorbeelden ter ondersteuning van deze stelling. Zo wijst hij erop dat er steeds meervaste woordcombinaties in het Nederlands ontstaan (‘Zij wil niet alleen demoeder-vanzijn’) en dat dit mogelijk samenhangt met het feit dat netwerken van vaste relatiesook in de samenleving steeds belangrijker worden.

Onze Taal. Jaargang 83

Kregelig

Behalve door uw boeken bent u ook door uwwerk voor kranten, voorOnze Taalen voor de radio een van de bekendste taalkundigen van Nederland. Wanneerbent u begonnenmet het toegankelijkmaken van uw vak voor niet-taalkundigen?‘Dat kan ik heel precies zeggen: in 1985. In eerste instantie deed ik dat om geld

te verdienen. In 1984 gooide mijn toenmalige echtgenote me eruit en had ik ineensmeer inkomen nodig, want ik had alleen een parttime-baantje en het zat er op datmoment niet in dat ik dat kon uitbreiden. Dus schreef ik een paar kranten aan, en bijhet Leids Dagblad was het raak. Dat betaalde in ieder geval in het begin ook noggoed. Zo is het begonnen. En op een gegevenmoment krijg je er natuurlijk aardigheidin.’Wat vond u er zo leuk aan?‘Het contact met mensen die ook in taal geïnteresseerd zijn. Al moet ik zeggen

dat ik de laatste tijd weleens wat kregelig word van de zelfverklaarde taalliefhebbersdie altijd met dezelfde klachten komen en geen poot verzetten om zich in de materiete verdiepen. Een beetje liefhebber van paarden weet alles van paarden; een beetjeliefhebber van wijnen leest dikke boeken over wijnen; veel zogenaamdetaalliefhebbers doen niets dan kankeren zonder zich ergens in te verdiepen.’

‘Veel zelfverklaarde taalliefhebbers komen altijd met dezelfde klachtenzonder zich ergens in te verdiepen.’

Sleutelen

‘Krantenlezers vond ik in doorsnee vroeger ook leuker, positiever en opbouwenderdan de lezers vanOnze Taal nu. Ze stuurden me van alles en nog wat toe. Ik beschreefeens hoe mijn grootvader van een zakdoek een muis kon vouwen. Prompt kreeg ikeen paar dagen later een tot muis gevouwen zakdoek toegestuurd in een papierenkokertje. Daar had dus iemand een zakdoek aan opgeofferd en een postzegel. Dat isheerlijk.’Maar is het aardige van dat populariserendewerk niet ook dat dit hetmogelijk

maakt zélf op een andere manier met taal om te gaan? U lijkt er plezier in tehebben om dingen mooi te zeggen.‘Ja, het is een verslaving aan succesvol communiceren. Dat kun je doen in de

huislijke kring of in een café, maar je kunt het ook voor de radio doen, in een columnof een boek. En ik vind het ook leuk om te formuleren. Ik zat ook altijd vrij lang aandie columns te sleutelen.’‘Met de computer is het allemaal makkelijker geworden, maar ik zat in de jaren

tachtig heel precies woorden te tellen zodat het allemaal precies zou passen op hetkopijpapier van de krant. Een column moet rond zijn. De laatste zin moet zodanigzijn dat de lezer weet dat het de laatste zin is, zelfs al is het papier er direct onderafgescheurd.’Had u voorbeelden toen u begon?

Onze Taal. Jaargang 83

279

‘Eigenlijk niet. Ik kende de stukken van Charivarius in De Groene Amsterdammervan begin twintigste eeuw, en ik dacht: zo in ieder geval niet. Hij blies wel hoog vande toren met zijn klachten, maar de vormgeving van zijn eigen taal interesseerdehem blijkbaar geen moer.’

Lekenmeningen

U gaat nu met pensioen. Wat zijn uw plannen? ‘Ik heb geen concrete ideeën. Ikleg een verzameling aan van lekenmeningen: ideeën die mensen hebben over taal.Bijvoorbeeld: “Als een woord niet in Van Dale staat, bestaat het niet.” Hoe zienniet-taalkundigen de taal? Daar weten we eigenlijk maar weinig over. Misschien gaik daar nog weleens een boek over maken. Ik heb overigens de neiging zoiets pasnaar buiten te brengen als het af is. Ik heb nog nooit een plan naar een uitgevergestuurd, alleen voltooide boeken.’Dus u gaat vissen?‘Nee, vissen mag ik niet meer sinds mijn dochter het mij heeft verboden toen ze

een jaar of tien was. Ze vond het een dieronvriendelijke bezigheid: “Joop, je magniet gaan vissen.” Ik ben een gezeglijke man, dus daar luister ik dan naar.’

Onze Taal steunen - ook als u er niet meer bentSecretariaat Onze Taal

Het is misschien niet iets waar we graag en vaak over nadenken, maar toch: watgebeurt er na mijn overlijdenmet mijn geld? In het verleden zijn er al mensen geweestdie het Genootschap Onze Taal hebben begunstigd met hun nalatenschap. Zo'n legaatblijft voor ons erg bijzonder. Het steunt ons extra in ons streven een groot publiekover taal te informeren, en ervoor te enthousiasmeren.Omdat Onze Taal een algemeen nut beogende instelling (anbi) is, zijn wij

vrijgesteld van het betalen van belasting over nalatenschappen. Het bezit van zo'nanbi-status betekent dat het gehéle bedrag dus terecht kan komen bij de instellingdie de begunstigde heeft opgenomen in het testament.Hoe maakt u Onze Taal tot uw erfgenaam? Er zijn drie manieren om dit te doen,

waarvan een legaat de simpelste vorm is. Het opmaken van een testament doet ualtijd samen met een notaris. Dat lijkt ingewikkeld, maar het is eenvoudiger dan udenkt.Overweegt u ook Onze Taal op te nemen in uw testament? Lees dan het

overzichtelijke stappenplan op de website van Onze Taal: www.onzetaal.nl/testament.Of neem contact op met Leonie Flipsen, via telefoonnummer 070 - 356 12 20 [email protected] u Onze Taal al opgenomen in uw testament? Ook dan horen wij het graag

via bovenstaande contactgegevens.

Ype

Onze Taal. Jaargang 83

Trends, neologismen, jongerentaal - Ype Driessen houdt iederemaandin Onze Taal de vinger aan de pols in zijn fotostrip ‘Ype’.

Onze Taal. Jaargang 83

280

Younique, Ki'shawn en Miracle-of-loveWorden voornamen steeds gekker?Maarten van der Meer

Feeërieke, Bliksem, Summer-Lily, Rolex. Steedsmeer kinderen krijgeneen unieke voornaam.Maarwaarom eigenlijk? En staat de burgerlijkestand echt alles toe?

Illustratie: Frank Dam

De Spakenburgse visverkoper Hendrikus ter Beek zat in de jaren vijftig met zesnaamgenoten in de klas. Zijn eigen roepnaam Henk was al bezet, evenals Henkie enHendrik, dus noemde hij zich maar Driek. Al diezelfde namen in één klas waren indie jaren, toen kinderen nog braaf werden vernoemd naar familieleden en heiligen,geen uitzondering. In 1950 heette een op de tien meisjes Maria en een op de zevenjongens Johannes of Jan.Tegenwoordig is dat wel anders. De twee populairste namen van nuworden samen

jaarlijks aan minder dan één procent van de kinderen gegeven. Dat is gemiddeld éénBram en één Sophie per acht schoolklassen. Naamgenoten zijn voor steeds meerouders een schrikbeeld. Elk kind wordt uniek gevonden en verdient dus een uniekenaam.

Broertjes Silver, Uniek en Vip

Merel Telleman uit Sint Pancras nam dat laatste wel heel letterlijk. Zij noemde haarzoon Uniek - voluit: Uniek Beer. Hij is het broertje van Silver Quinten en Vip Diesel.‘Zilver is een waardevol metaal, Uniek is bijzonder en Vip is heel belangrijk. Zo

Onze Taal. Jaargang 83

willen we laten zien dat onze kinderen welkom en waardevol zijn’, legde MerelTelleman in 2012 uit inNrc.next. Uniek is Uniek overigens niet. Er zijn meer kinderenmet die naam. Zelfs de spelling Younique, bedoeld om de naam nóg unieker te maken,komt meermaals voor.Om het risico op naamgenoten te minimaliseren kun je het best helemaal zelf een

naam verzinnen. Dat is al een paar jaar heel populair, vooral onder Antillianen enSurinamers. Aanstaande ouders knutselen namen in elkaar als Cedrixviënthely,RolliNHCy, G-K'dean en Zjay-driënne, samengesteld uit de namen van familieledenen opgeleukt met trema's, apostrofs, koppeltekens en extra hoofdletters.‘Ik wilde graag een speciale naam die ik nog nooit had gehoord’, vertelt de moeder

van Ki'shawn op een namenforum. ‘Daaromwilde ik er zelf een bedenken, gebaseerdop onze namen. Mijn vriend heet Koki en ik heet Shardé, dus hebben we de laatstetwee letters van zijn naam en de eerste drie letters van de mijne genomen en er nogwat achter geplakt.’

Ongepast

Mogen zulke creatieve uitspattingen wel van de burgerlijke stand? Soms leiden zetot een aanvaring.Met de nadruk op ‘soms’, want sinds de liberalisering van de naamwet in 1970

mag bijna alles. Vóór

Onze Taal. Jaargang 83

281

1970 waren alleen bestaande voornamen toegestaan, en veel ambtenaren van deburgerlijke stand weigerden zelfs alle namen die ze zelf niet kenden. In de jarenzestig, toen buitenlandse modenamen populair werden, zijn er namen afgekeurd diewe nu doodgewoon vinden: Jessica, Joey, Samantha, Yolanda.In 1970 is de wet aangepast aan de nieuwe tijdgeest. Alles mag nu, met twee

uitzonderingen. Achternamen mogen niet als voornaam worden gebruikt (tenzij denaam in kwestie ook als voornaam voorkomt) en een naam mag niet ‘ongepast’ zijn.Die laatste bepaling dient om kinderen te beschermen tegen namen waar ze alleenmaar last van zouden krijgen.Emile Ratelband liep twee keer tegen de beperkingen van de naamwet aan. In

1977, toen hij zijn zoon Frans Rolls Royce wilde noemen, en in 2001met zijn dochterBeauAimée, die eigenlijk Tsjakkalotje hadmoeten heten. Tsjakkalotje is een duidelijkvoorbeeld van ongepast. Frans Rolls Royce was volgens de burgerlijke stand zelfsin strijd met beide beperkingen van de naamwet. De combinatie Rolls Royce wasniet alleen ‘bespottelijk’, het zijn ook nog eens twee achternamen.

Emile Ratelband wilde zijn dochter Tsjakkalotje noemen.

Originele namen

Het aantal originele namen is sinds de verruiming van de naamwet in 1970 flinktoegenomen. Een kleine greep:

MariahkarryCrucifix

PippeloentjeDancingqueen

QwualityGrammophon

ThankgodJaquar-Dior

ZwerverMacaroni

Star Trek

De wet laat nogal wat ruimte voor eigen interpretatie, want wanneer is een naam nuprecies ongepast? In het algemeen worden alleen heel extreme namen geweigerd.Urine, Jezus Christus, Marieke Methadon en Dienaar van God gingen te ver, maarPinokkio, PowNed, Toetanchamon en Jupiler waren geen probleem.Vaker dan de betekenis van een naam vormt de spelling een struikelblok. Ouders

zoeken steeds meer de grenzen van het toelaatbare op. Moet een voornaam met eenhoofdletter beginnen?Mag er een hoofdletter middenin staan? En een apostrof? Nee,ja en ja, vond de ambtenaar die de naam d'ICKsen heeft geaccepteerd, maar sommigevan zijn collega's zijn minder ruimdenkend.

Onze Taal. Jaargang 83

Twee ‘trekkies’ uit Rotterdam kregen in 2005 een dochter, die ze net als hun anderekinderen wilden vernoemen naar een personage uit de serie Star Trek: Voyager. Deburgerlijke stand weigerde het meisje echter in te schrijven als B'Elana. De ambtenaarvan dienst had in Van Dale gelezen dat een apostrof een verkorting aangeeft envolgens de wet mogen in geboorteaktes geen afkortingen voorkomen. Het werddaarom Belana.

Geweigerde namen

Niet álles mag op namengebied. Bij de burgerlijke stand werden onder meergeweigerd:

Fidel Castro MartiSocialist (1872)

Sigismund BismarckVos (1888)

(1968/1969)Anarchistina (1896)

Geisha (rond 1985)Hertog (1901)

Maastricht (1993, in Maastricht)Alles (1917)

Ego (1937)

Cinderella (1966)

Felbegeerde apostrof

Frank en Debby Elsenburg uit Amsterdam kregen in 1997 na tien jaar probereneindelijk een dochter. Panter Fonny Miracle of Love moest ze gaan heten. Panterwas gewoon een leuke naam, aldus het stel, Fonny een vernoeming naar omaYvonneen dat dit liefdeswonder Miracle of Love zou heten, sprak voor zich. Je voelt hemal aankomen. Die laatste naam werd geweigerd. ‘Ik veronderstelde dat wij zelf hetrecht hadden een naam te bedenken, maar nu bleek dat dat de taak is van eenmannetjeachter een loket’, zei Frank Elsenburg in Het Parool.De Elsenburgs lieten het er niet bij zitten en gingen in beroep bij de rechter. Die

gaf ze hun zin. Grotendeels tenminste. Miracle of Love mocht, maar dan wel ietsanders gespeld: het moestMiracle-of-loveworden, om te benadrukken dat dat gedeeltevan de naam één geheel vormt. Ook de ouders van Belana hebben gelijk gekregenvan de rechter. Hun dochter kreeg haar zo felbegeerde apostrof.

Zo komen er steeds meer voornamen bij. De Nederlandse namenvoorraad groeit elkjaar met 7000 nieuwe namen. Een gigantisch aantal als je bedenkt dat er in deklassieke gids Prisma voornamen (oorspronkelijke uitgave 1964) slechts 20.000namen worden beschreven, maar afgezet tegen de 180.000 kinderen die er jaarlijksworden geboren valt het eigenlijk wel mee. Hoewel de groep creatievelingen groeit,krijgen verreweg de meeste kinderen nog altijd een min of meer ‘gewone’ naam.

Onze Taal. Jaargang 83

Tegenover Younique, Ki'shawn enMiracle-of-love staat zelfs een groeiende groepsimpele Hollandse namen: Siem, Gijs, Teun, Fien, Guusje. Het wordt misschiensteeds gekker, maar het motto van de meeste Nederlanders is en blijft: doe maargewoon, dan doe je al gek genoeg.

VanMaarten van derMeer verschijnt eind deze maand het boekWie noemtzijn kind nou Chardonnay? Zie de aanbieding op bladzijde 288.

Onze Taal. Jaargang 83

282

Illustratie: Matthijs Sluiter

Iconen van de taalkunde [9]: Pā iniDe Homerus van de taalwetenschapMarc van Oostendorp

In de serie ‘Iconen’ bespreektMarc van Oostendorp op gezette tijdenleven en werk van invloedrijke taalkundigen. Deze keer: Pā ini

Over Pā ini weten we maar één ding zeker: dat hij een van de grootste taalkundigenaller tijden was. Hij werd geboren in de vierde eeuw voor Christus, of in de vijfde,of de zesde. Hij kwam uit een gebied dat nu in India ligt, of in Pakistan. We wetenniet hoe hij zijn werk heeft geschreven, we weten niet of hij wel kon lezen of schrijven- het is ook mogelijk dat hij zijn grammaticaregels aan studenten dicteerde die ze uithun hoofd leerden. We weten niet eens of hij wel één persoon was.In ieder geval heeft hij een verbazingwekkend werk achtergelaten, een grammatica

die haar gelijke niet kent. In de duizenden jaren na Pā ini is het nooit iemand geluktom een gedetailleerdere taalbeschrijving te maken - niet van het Sanskriet, dat Pā inibestudeerde, en niet van een andere taal.

Heilig

Pā ini leefde aan het eind van de zogenoemde vedische periode in India. Hij hoordevermoedelijk tot de priesterklasse in de vedische religie, een voorloper van hethindoeïsme. De periode en de godsdienst zijn genoemd naar de enkele eeuwen eerderin het Sanskriet geschreven heilige teksten, de Veda's. Vermoedelijk was in Pā ini'stijd die taal inmiddels zó veranderd dat de mensen onzeker waren geworden over dejuiste manier om de heilige boeken te reciteren. Pā ini's grammatica was misschienstudiemateriaal voor priesters die zich de heilige, oude taal moesten eigen maken.Toch ging Pā ini veel dieper in op de subtiliteiten van de grammatica dan voor

praktische tips nodig was. Bovendien vergeleek hij de heilige taalvormen

Onze Taal. Jaargang 83

283

met de dagelijkse omgangstaal uit zijn tijd, die hij daarmee dus ook beschreef. Hijwas, kortom, eerder een wetenschapper dan een taaladviseur of een schoolmeester.Zijn grammatica is zó compact samengesteld dat hij zonder jarenlange studie maar

moeilijk te lezen is. Zijn werk bestaat uit ongeveer vierduizend grammaticaregelsdie samen heel precies uitleggen hoe je van een gedachte naar een correct uitgesprokenzin komt. Je kunt Pā ini's grammatica daardoor als een receptenboek gebruiken:neem een gedachte, kies er de juiste woorden voor (ook daarvan had Pā ini lijstenopgesteld), en pas daarna de vierduizend regels van de grammatica toe. Je krijgtgegarandeerd een juist geformuleerde zin.

Je kunt Pā ini's grammatica als een receptenboek gebruiken: neem eengedachte, kies er de juiste woorden voor en pas daarna de regels toe.

Vernuftig

Pā ini was niet de eerste grammaticus van het Sanskriet. Hij noemt in zijngrammatica zelf tien namen van geleerden op wier werk hij voortbouwt. Alleen isvan dat eerdere werk geen snipper overgebleven, terwijl Pā ini al snel ijzersterkverankerd werd in de Indiase traditie. Wie het klassieke Sanskriet wilde hanteren,moest zijn werk kennen.Een van de dingen die Pā ini's werk zo moeilijk te lezen maken, is de abstractheid

ervan. Voorbeelden worden zelden of nooit gegeven, er zijn alleen maar al dievierduizend bars geformuleerde regels. Een ervan is ‘svatantrah karta’. Dat betekentletterlijk ‘handelende-persoon -kartr’. En met iets meer woorden: ‘Wanneer er in dezin een handelende persoon wordt genoemd, dan wordt aan de vorm die deze persoonin de zin uitdrukt, het achtervoegsel -kartr toegevoegd.’ Dat die korte formule dezebetekenis heeft, valt af te leiden uit de precieze plaats waar de regel staat te middenvan de andere.Want dat is een van de vernuftige uitvindingen van Pā ini. Door betekenis te

geven aan de plaats waar een regel precies staat, wordt maximale compactheid bereikt.Regels over achtervoegsels werden bij elkaar geplaatst, zodat er niet in iedere regelhoefde te worden uitgelegd dat het hier om een achtervoegsel ging.Waarom die compactheid indertijd precies belangrijk was, weten we niet. In ieder

geval heeft de vorm van Pā ini's grammatica de ontwerpers van computertalen inde twintigste eeuw sterk beïnvloed. De standaardvorm waarin iemand opschrijft watvoor instructies er in zo'n computertaal wel of niet kunnen worden uitgevoerd, doetnog steeds erg denken aan de manier waarop Pā ini de regels van zijn grammaticagaf.

Oertaal

Ook op de westerse taalwetenschap heeft Pā ini een beslissende invloed gehad. Zijnwerk werd door geleerde Europeanen ontdekt rond 1800. Het belangrijke

Onze Taal. Jaargang 83

taalwetenschappelijke inzicht van die tijd was dat een grote groep talen, van hetNederlands tot het Perzisch, van het Grieks tot het Hindi, en van het Latijn tot hetRussisch, allemaal ontstaan waren uit één oertaal - de taal die tegenwoordigIndo-Europees genoemd wordt.De aanzet tot die ontdekking was gedaan door de Engelse koloniale ambtenaar

William Jones (1746-1794), die in India ontdekte dat het Sanskriet in woordenschaten grammaticameer overeenkomsten vertoondemet de klassieke Europese talen dankon worden toegeschreven aan het toeval. Het woord voor ‘vader’ was in het Latijnen het Grieks bijvoorbeeld pater en in het Sanskriet pitar. Dat het woord vader zelfdaar ook niet heel erg van verschilt, liet zien dat ook het Nederlands in de verteverwant was.Door dit soort overeenkomsten nauwkeurig vast te leggen, kon men de oertaal

nauwkeurig reconstrueren. In de beginjaren dachten sommige Europeanen daarbijoverigens dat het Sanskriet zélf misschien wel die oertaal was. De hoofdpersoon inMultatuli's romanMax Havelaar (1860) bestudeerde Sanskriet - zoals in het boekmeerdere malen ter sprake wordt gebracht - en zou een opstel hebben geschreven‘over het Sanskriet, als moeder van de Germaanse taaltakken’, met andere woorden:als voorloper van het Nederlands.

Schimmige figuur

Jones was ervan overtuigd dat het Sanskriet beter in elkaar zat dan de afzonderlijkeovergeleverde Europese talen, omdat het de perfectie van de oertijd beter bewaardhad.Er ontstond daardoor in sommige kringen groot enthousiasme voor deze taal, die

men probeerde te benaderen via de oorspronkelijke grammatica's. Naarmate mendieper doordrong in Pā ini's werk, raakten veel geleerden bovendien steeds meeronder de indruk van de wetenschappelijke precisie van die tekst. Die probeerde menvoortaan ook in het eigen werk te bereiken.Toen aan het begin van de twintigste eeuw de aandacht van veel taalkundigen zich

verlegde naar de taal op één bepaald moment, bleef Pā ini dan ook van invloed.Sindsdien zijn er steeds taalkundigen geweest die inspiratie gevonden hebben bijPā ini. Soms was dat misschien niet meer dan een gebaar - het staat chic om tekunnen verwijzen naar een duizenden jaren oude bron -, maar er verschijnen ooknog altijd serieuze studies naar de manier waarop Pā ini het Sanskriet beschreef.Je zou hem daarom de Homerus van de taalwetenschap kunnen noemen: een

schimmige figuur uit een ver verleden, die een prestatie heeft geleverd die in demillennia erna nooit meer is voorbijgestreefd, als ze al geëvenaard is. Iemand die deeerste was op zijn specifieke gebied en meteen een van de allerbesten. Iemand vanwie we inmiddels niets meer met zekerheid weten, behalve dat hij ietsverbazingwekkends heeft gedaan.

Onze Taal. Jaargang 83

284

Hans Beelen en Nicoline van der SijsWoordsprongHet eerste glimlachje

In de rubriek ‘Woordsprong’maandelijks aandacht voor de oorsprongvan allerlei woorden.

Het verschil tussen lachen en glimlachen wordt in de ons omringende talen opverschillende manieren tot uitdrukking gebracht. In het Frans wordt door middel vande werkwoorden rire (‘lachen’) en sourire (‘glimlachen’) onderscheid gemaakt tussende lach en de ‘sublach’. Deze werkwoorden gaan terug op het Latijn, dat met ridereen subridere dezelfde nuancering kent. In het Duits daarentegen wordt gewerkt methet verkleinwoord: van lachen is het werkwoord lächeln afgeleid, ‘klein lachen’.Het Engels doet het weer anders: deze taal kent twee verschillende werkwoorden,to laugh en to smile, die etymologisch gezien niets met elkaar te maken hebben.

Foto: 123RF.com

Het Nederlands heeft in dit opzicht een opmerkelijke ontwikkeling doorgemaakt.HetMiddelnederlands kende al het werkwoord lachen, dat afhankelijk van de contextdiverse nuances kon vertolken. Lachen kon bijvoorbeeld ook ‘vriendelijk glimlachen’betekenen. Het woord glimlachen was in het Middelnederlands onbekend, welbestonden er in deMiddeleeuwen diverse andere werkwoorden die allerlei manierenvan lachen aanduidden, bijvoorbeeld gabben (‘spottend lachen’), gilen (‘gekscheren’),grinen (‘grijnzen’), greneken (‘grinniken’), schateren en schuddebollen.

Onderlachen

Ook door toegevoegde bepalingen als lachen in de vuyst en heymelic lachen kondennadere nuances worden aangebracht. Maar toch was er behoefte aan een verdereverbale schakering. Dat blijkt uit de Middelnederlandse vertaling van Boethius'Vertroosting van de wijsbegeerte, die in 1485 in Gent verscheen. In dit filosofischewerk voert de ik-figuur, die in een levenscrisis verkeert, een lang en troostrijk gesprekmet de wijsbegeerte, die allegorisch wordt voorgesteld als een vrouw. Op een gegeven

Onze Taal. Jaargang 83

moment spreekt de wijsbegeerte Boethius op een bepaalde manier toe, namelijk‘paulisper arridens’, letterlijk vertaald: ‘een beetje toelachend’. In hetMiddelnederlands staat: ‘een lettelkin [= een beetje] onderlachende’. Zeerwaarschijnlijk is onderlachen een leenvertaling van het Latijnse subridere. Dezeexperimentele nieuwvorming met de betekenis ‘glimlachen’ was geen succesbeschoren, want het woord is verder nergens geboekstaafd.

Smuilen

In 1599 noemt Kiliaan in zijn Etymologicon, het allereerste woordenboek van hetNederlands, het werkwoord smuilen. Ter omschrijving van de betekenis vermeldtKiliaan het Latijnse werkwoord subridere en het Engelse werkwoord to smile. Smuilenen to smile zijn in etymologisch opzicht met elkaar verwant, maar smuilen komt inhet Nederlands buiten enkele woordenboeken nauwelijks voor en is in elk geval nade zeventiende eeuw in onbruik geraakt. Het vooral op internet veelgebruikte woordsmiley is een latere, twintigste-eeuwse ontlening aan het Engels.Het werkwoord meesmuilen (‘spottend lachen’) is trouwens niet verwant met

smuilen, want het is een samenstelling van het werkwoord mezen (‘grijnzen’) en hetzelfstandig naamwoord muil (‘bek’).Meesmuilen heeft niets te maken met smuilen,maar is op dezelfde manier gevormd als klapwieken, knipogen, stampvoeten enknarsetanden.

Grimlach

De eerste glimlach van het Nederlands, dat wil zeggen de tot dusver oudst bekendevindplaats van dat woord in onze taal, stamt uit 1691. In dat jaar omschreef WilliamSewel in A New Dictionary English and Dutch het Engelse woord smile als ‘eenglimlachje’. Het woord glimlach is een klankvariant van het iets oudere grimlach,dat op zijn beurt een samenstelling is met het werkwoord grimmen in de betekenis‘het gelaat vertrekken’. Oorspronkelijk was grimlach een neutraal woord, maargaandeweg vernauwde de betekenis zich tot ‘een gezicht trekken, spottendgrijnslachen’. Als vriendelijk alternatief zonder negatieve lading kwam glimlach op,dat werd opgevat als een samenstelling van glimmen (‘stralen’) en lachen. Alsklankvariant was ook glimplach in omloop.Aldus werd het Nederlands rond 1700 verrijkt met drie nieuwewoorden die subtiele

schakeringen van lachen tot uitdrukking konden brengen: grimlach, glimlach englimplach. De betekenissen ontwikkelden zich in de loop der tijd verder uiteen. In1890 wordt in hetWoordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) het volgendeonderscheid gemaakt: ‘een glimlach is liefelijk, hij verspreidt een glans over hetgelaat, maar ook ironie, spot enz. worden er door uitgedrukt; een glimplach isgeveinsd, een grimlach kwaadaardig of verraderlijk.’ De glimplach en de grimlachzijn inmiddels in onbruik geraakt, maar de glimlach straalt in onze taal na ruim tweeeeuwen onverminderd voort.

Onze Taal. Jaargang 83

285

RaarwoordDe Grote en de Kleine Berin

Ooit heeft iemand mij eens, 's avonds, onder een heldere hemel, op de Kleine Beergewezen. Die kon je heel gemakkelijk herkennen. ‘Die vier sterren op een rij vormeneen lange steel, en die drie sterren aan het uiteinde vormen een pannetje. Daarverderop zie je nog zo'n steelpan, maar dan groter. Dat is de Grote Beer.’ Zo begonvoor mij de uitleg van het heelal. En daar eindigde het ook meteen mee.Zon, maan, steelpannetje, beer - veel meer wist ik er tot voor kort niet van. Maar

nu lees ik In den Sternen, een boek over de 88 door de Internationale AstronomischeUnie erkende sterrenbeelden, van de Duitse wetenschapsjournalist Ulf vonRauchhaupt. Wist u wel dat ze in Duitsland helemaal geen steelpannetjes zien als zenaar de hemel kijken? Daar zien ze gewoon een grote en een kleine wagen, met eenlange duwstang eraan. De Engelsen zien trouwens een ploeg, de Arabieren eendoodskist, de Chinezen een lepel en de Amerikanen een opscheplepel.En wat hebben de beren daar nu eigenlijk mee te maken? Niemand ziet ze, maar

je moet ze erbij verzinnen. Dat deden de oude Grieken ook al. In en om de constellatievan de steelpannen kun je met wat goede wil de contouren van berenfiguren zien.En waarom? De meeste mensen weten het niet meer, maar eigenlijk is de KleineBeer de nimf Ida die, nadat ze door oppergod Zeus was verkracht, in een beer werdveranderd en daarna aan de hemel geplaatst. Hetzelfde lot trof Kallisto, een anderenimf. Zij werd aan de hemel vereeuwigd als de Grote Beer.Bij de Kleine en deGrote Beermoetenwe ons dus geenmannetjesberen voorstellen.

Ze zouden in onze taal gewoon Kleine en Grote Berin moeten heten. Net als in hetDuits: geen ‘Bär’, maar ‘Bärin’. En net als in het Latijn: geen ‘Ursus’, maar ‘Ursa’.‘Ursa minor’ en ‘Ursa maior’, met de vrouwelijke uitgang op een a.

GUUS MIDDAG

De Grote Beer.Foto: 123RF.com

Van Aaf tot zKids

In een recent nummer van het maandblad JAN vertelde actrice Anna Drijver dat zeniet zo'n prangende kinderwens had. ‘Baby's, ik weet het niet’, zei ze. ‘Ik heb het

Onze Taal. Jaargang 83

idee dat je in een soort sjabloon moet, dat je over doekjes en luiertjes en prutteltjesmóét praten.’Ik was toch een beetje beledigd. Ik heb maar twee jaar na het krijgen van kinderen

over doekjes en prutteltjes gepraat! Daarna begon ik echt over andere dingen.Het zette me wel aan het denken over de nieuwe taal die je gaat bezigen als je

vader of moeder wordt. En hoe ergerlijk die taal kan zijn. Het allerergste van demoderne vader- en moedertaal vind ik het woord kids.Kijk, dat het in belachelijke marketinguitroepen wordt gebruikt, daar kan ik mee

leven. ‘Center Parcs verwent kids (2-6) én hun ouders!’ (Wat ik, even tussendoor,extra grappig vind aan deze uitroep is dat Center Parcs alléén kids tussen de 2 en 6jaar wil verwennen. De andere kids kunnen thuisblijven.) Maar ouders die het zélfover ‘de kids’ hebben, daar kan ik mij kapot aan ergeren. ‘Zullen we lekker afsprekenbij de zandbak met de kids?’ ‘Kids blij, mama blij.’Toen ik moeder werd, heb ik mezelf stevig voorgenomen om nooit het woord kids

in de mond te nemen, tenzij het diepironisch was (‘Alles kits met de kids!’).En, daarbij, om nooit over mezelf te praten als zijnde een ‘mama’.Daarop maak ik een subtiele uitzondering. Tegenover mijn kinderen noem ik

mezelf wel ‘mama’. ‘Mama vindt dat niet leuk.’ ‘En nu kom je met mamamee.’ Ookdat vinden sommige mensen ergerlijk. Een vriendin van mij zei een keer tegen mijnzoon: ‘Dat vindt mama niet leuk, dat heeft ze al drie keer in de derde persoon overzichzelf tegen je gezegd!’Maar goed, ik vind het niet te doen om mezelf ‘ik’ te noemen tegen de kinderen.

Het klinkt gewoon vreemd, afstandelijk. Ik weet ook niet waarom.Maar waar ik fel op tegen ben, is jezelf ‘mama’ noemen tegenover anderen dan

je eigen kind. Zoals, in het bladMama, de styliste Danie Bles over haar twee zoontjes:‘Ik ben hun mama, niet hun knikkervriend.’ Je bent toch gewoon moeder, als jeerover praat tegen volwassenen? Dat is toch wat er in je officiële functieomschrijvingstaat?Maar goed, veel moeders zien zichzelf als mama. Dat is kekker. En hun kinderen

als kids. En hun man als hun lief. Of als manlief.Of als hun maatje.Ja, het kan altijd nog een graadje erger, als het om het aanduiden van je geliefden

gaat.

AAF BRANDT CORSTIUS

Onze Taal. Jaargang 83

286

TaalpuzzelSamenstelling: Rutger Kiezebrink

Deze maand heeft de woordzoeker als thema: het Griekse alfabet. De weergegevennamen van de Griekse letters (sommige in twee varianten) zitten horizontaal, verticaalof diagonaal in het diagram verborgen. De resterende letters vormen een uitdrukking.Wilt u meedingen naar de maandprijs, stuur de oplossing dan voor 10 oktober naar

[email protected] of naar Raamweg 1a, 2596 HL Den Haag (o.v.v. ‘Taalpuzzel’).

ksialfa

xialpha

omicronbèta

omikrongamma

pidelta

rhoepsilon

sigmazèta

tauèta

upsilonthèta

ypsiloniota

fijota

phikappa

chilabda

psilambda

omegamu

nu

Onze Taal. Jaargang 83

De winnaar krijgt het spel WoordZoeker (zie afbeelding), beschikbaar gesteld doorspellenfabrikant Goliath. De winnaar van de toevoegpuzzel uit het septembernummeris Leo Kruithof uit Noordwijk. De oplossing was Prinsjesdag.

Matthias Giesen

Onze Taal. Jaargang 83

287

Riemer ReinsmaNamen op de kaartTaalgrens in de zee

Tweemaandelijkse rubriek over namen die je tegenkomt als je doorde atlas bladert.

De Bruine Bank en andere zandbanken op een kaart van de Noordzee uit 1781.Rijksmuseum.nl

Wie met de veerboot van Hoek van Holland oversteekt naar Harwich, zal er zeldenbij stilstaan: hier, onder de zeespiegel, ligt een woest landschap uit de ijstijd:zandruggen, grindruggen, dalen van oude rivieren en stuwwallen die er door gletsjersopgehoopt zijn. Alles aan het oog onttrokken door tientallen meters hoog water.En er zullen zich al helemaal weinig mensen van bewust zijn dat er door dit

onderzeese landschap een taalgrens loopt: die tussen het Nederlands en het Engels.

Bruine bank

De Engels-Nederlandse scheidslijn ligt ruwweg halverwege de zee en valt duslogischerwijs zo'n beetje samen met de grens tussen het Nederlandse en het Engelsedeel van het continentaal plat. Zandbanken en geulen in de buurt van de Nederlandseen Vlaamse kust hebben meestal Nederlandse namen, en die bij de Engelse kustEngelse. Zo blijft de Roompot, een vaargeul bij de Zeeuwse kust waarvan het witschuimendewater ooit iemand aan room deed denken, in het Engels gewoonRoompot.En op hun beurt blijven ook Engelse namen vaak ongewijzigd in het Nederlands,zelfs als vertalen makkelijk zou hebben gekund. Want waarom zouden we ‘de WestSwin’ (een geul vlak buiten de Theemsmonding), niet ‘het Westzwin’ noemen, methet en met een z? Zelf hebben we tenslotte ook een onzijdig ‘Zwin’: de half verzandevaargeul die acht eeuwen geleden toegang gaf tot de toenmalige wereldhaven Brugge.Maar niet alle namen blijven onvertaald. Van sommige namen bestaan er twee

varianten. Die zijn uit het Nederlands in het Engels vertaald, of omgekeerd. Of de

Onze Taal. Jaargang 83

uitspraak en spelling ervan zijn aangepast aan de andere taal. Zo werd de(oorspronkelijk Nederlandse) naam van de Doggersbank in het Engels Dogger Bank.Een ‘dogger’ was ooit een zeilschip waarmee kabeljauw gevangen werd. Enomgekeerd werd de naam van de Brown Bank, die grotendeels op het Nederlandsedeel van de Noordzee ligt maar oorspronkelijk een Engelse naam heeft, vertaald inBruine Bank.

Hinder

Niet van alle zandbanken is het zonneklaar uit welke taal - Nederlands of Engels -de naam afkomstig is. Een onopgelost raadsel vormen de namen Westhinder,Noordhinder en Oosthinder, in het Belgische deel van de Noordzee. Die namen lijkenop en top Nederlands, maar is dat wel zo? Vlaamse taalkundigen hebben geopperddat hinder verband houdt met het werkwoord hinderen - zandbanken zijn immersbest hinderlijk. Maar dat lost ons probleem niet op: zowel het Engels (to hinder) alshet Nederlands (hinderen) kan de naamgever zijn geweest. Een andere mogelijkeverklaring is dat hinder het Engelse woord is voor ‘achterste, het verst naar achterengelegen’; het is dan verwant met het voorzetsel behind (‘achter’). In dat geval zoudende Engelsen de naamgevers zijn.Maar je kunt ook kijken in welke taal deze namen voor het eerst voorkomen in

oude teksten. Noordhinder en North Hinder zijn allebei voor het eerst aangetroffenin een bron uit 1858, maar Oosthinder is eerder gevonden (in 1866) dan East Hinder,en hetzelfde geldt voor Westhinder, dat in Nederlandse bronnen eerder (1857)voorkwam dan in Engelse (1883). Als we de dateringen de doorslag laten geven, ishet Nederlands de naamgever.

Galopperen

Opvallend genoeg liggen er niet ver van de Vlaamse kust drie zandbanken met eenEngelse naam, zoals de Bligh-bank - waarschijnlijk genoemd naar de Engelse kapiteinBligh, die op die plaats in 1804 hydrografische peilingen deed.Komt het omgekeerde ook voor? Een zandbank dicht bij de Engelse kust die een

Néderlandse naam heeft? Of althans een naam die door Nederlanders bedacht is?Misschien. Er is een zandbankmet de naamGalloper, waarin sommige onderzoekerseen ‘galopperende’ zandbank zien - niet zonder reden trouwens, want het zandigeoppervlak nam in de loop van de tijd voortdurend andere vormen aan. De naam doetEngels aan, en zou in dat geval stammen van to gallop. Maar op (Nederlandse)zeekaarten uit de zestiende en zeventiende eeuw staat de naam gespeld als Galper,en andere onderzoekers menen hierin het oude Nederlandse woord galper teherkennen: ‘iemand die of iets dat luid schreeuwt’. Maar de Galloper ligt, ook bijeb, onder water, dus waarom zou deze bank lawaaiig zijn? Het raadsel is nog nietopgelost.

Onze Taal. Jaargang 83

289

Proftaal

Hoera! Ik ben geboren!

De laatste weken fiets ik geregeld langs een woning waar een vrolijk spandoekuithangt met de tekst ‘Hoera! Boaz is geboren!’ En telkens heb ik de neiging om aante bellen en te zeggen: ‘Hartelijk gefeliciteerd, maar niet om het een of ander: er isiets met uw spandoek.’ Want is dat niet gek, ‘Boaz is geboren’?Wat is daar gek aan? Een zin als ‘Boaz is in juni geboren’ of ‘Boaz is in het

ziekenhuis geboren’ is heel normaal. Maar die aankondiging, zo zonder tijd of plaatserbij, heeft iets vreemds, iets overbodigs. Iedereen is geboren, dus de informatie inde zin is niet dat het kind een eigenschap heeft die hem onderscheidt van anderemensen. Dat is pas het geval als er extra informatie bij staat. Maar er is meer.Als de mededeling had geluid: ‘Hoera! Een zoon geboren!’, dan was er niets aan

de hand geweest. Dat komt door het onbepaalde lidwoord een.De extra informatie is dan dat het een zoon betreft en geen dochter, en met het

onbepaalde lidwoord een wordt die zoon netjes geïntroduceerd in het gesprek. Netzoals die zoon bij zijn geboorte in de wereld geïntroduceerd wordt. Althans, zo washet vroeger.Vroeger (toen alles beter was) begon je bestaan met je geboorte. Voor dat tijdstip

hadden je verwachtingsvolle ouders vast al gespeculeerd over je naam, maar vaakwisten ze nog niet of je een jongen of een meisje zou worden. Pas na je geboortewerd je een persoon met een naam. Een zinnetje als ‘Boaz is geboren’ suggereertechter dat de persoon genaamd Boaz een gebeurtenis ondergaat - de geboorte -, maardat zou vroeger gek gevonden worden, want vóór die gebeurtenis bestond hij nogniet. Misschien is ons taalgevoel hierover meeveranderd met de technologische enculturele ontwikkelingen. Tegenwoordig zijn ouders al ver vóór de geboorte bezigmet hun baby. Door echo's en andere medische technologie hebben ze allerleiinformatie over het geslacht en de gezondheid van het ongeboren kind. Dat heeft dusal een volwaardige identiteit voordat het geboren wordt. De naam staat waarschijnlijkal vast, en mogelijk wordt de ongeboren vrucht al met die naam van buitenaftoegesproken. Daarbij komt dat de wetenschap heeft aangetoond dat de geestelijkeontwikkeling (zoals de taalontwikkeling) al in de baarmoeder begint.In die context is ‘Hoera! Boaz is geboren!’ ineens niet zo gek meer. Omdat Boaz

al voor zijn geboorte bestond, krijgt geboren worden de betekenis ‘overgaan naareen andere toestand’. Je kunt geboren worden dan ook heel goed in de toekomendetijd gebruiken: ‘Boaz zal volgende maand geboren worden.’ Dat zou vroeger eenonmogelijke zin geweest zijn.De moderne generatie vindt dit natuurlijk heel normaal, maar de wat ouderen

vinden het onbewust nog gek dat je al bestaat en een naam hebt voordat je ter wereldkomt. Die trappen even op hun rem, aarzelen en fietsen dan enigszins in verwarringtoch maar door.

DE TAALPROF

Onze Taal. Jaargang 83

290

Redactie Onze TaalTamtam

Tv-programma over laaggeletterdheid

Vrijdag 10 oktober begint de NCRV met een zesdelig tv-programma over mensendie moeite hebben met lezen en schrijven: Zeg eens B. Het wordt uitgezonden opNPO 1 (21.30 uur) en gepresenteerd door Caroline Tensen.Waarom een programma over analfabetisme?Caroline Tensen: ‘Maar liefst één op de negen Nederlanders kan niet goed lezen

en/of schrijven. Honderdduizenden laaggeletterden zitten werkloos thuis - eenprobleem dat niet heel bekend is. Je ziet dat mensen die beter kunnen lezen enschrijven, zelfredzamer zijn en zich gelukkiger voelen.We willen met dit programmamensen het zetje geven om eraan te werken en het bespreekbaar te maken.’Wat kunnen we verwachten van Zeg eens B?‘In het programma werken mensen toe naar een bijzonder doel: van het voorlezen

van een zelfgeschreven liefdesbrief tot het solliciteren naar die zo gewilde baan,zodat ze hopelijk hun leven weer in eigen hand krijgen. Samen met kinderen, familieen vrienden volg ik deze mensen, terwijl ze met hulp van een taalcoach leren om opeen normaal niveau te lezen en schrijven.’Wat was de indruk van de mensen die u volgde?

Caroline Tensen met Marco, die centraal staat in de eerste aflevering.Foto: NCRV

‘Veel laaggeletterden gebruiken al jaren slimme trucjes om hun probleem temaskeren. De partner doet bijvoorbeeld alle financiële zaken, en op hun werk hebbenze alles uit hun hoofd geleerd om vooral maar niet te laten merken dat ze niet goedkunnen lezen of schrijven. Voor de deelnemers is ons programma een “nu ofnooit”-ervaring. Ze gaan er vol tegenaan om hun probleem te overwinnen.’

Tekst op papier beter begrepen

Door de opkomst van tabletcomputers en e-readers lezen steeds meer mensen vaneen beeldscherm - niet alleen korte berichten maar ook langere teksten. Heeft dat

Onze Taal. Jaargang 83

gevolgen voor het leesproces? Passen onze hersenen zich aan dat ‘nieuwe lezen’aan?Onlangs leverden Noorse wetenschappers van de universiteit van Stavanger een

bijdrage aan deze discussie. Ze lieten twee groepen proefpersonen twee lange tekstenlezen, de ene groep van papier, de andere van beeldscherm. De ‘papiergroep’ bleekde teksten beter begrepen en onthouden te hebben dan de ‘beeldschermgroep’. Deonderzoekers vermoeden dat dit komt door de fysieke vorm van een boek of tijdschrift.Die verschaft de lezer meer zintuiglijke prikkels (vorm, gewicht, omvang), en diezouden het hemmakkelijker maken om zich een voorstelling van de tekst te vormen.Zo'n mentale voorstelling is vooral van belang bij het begrijpen en onthouden vanlangere teksten.

Foto: 123RF.com

Overigens benadrukken de onderzoekers dat de uitkomsten in de toekomst, alsbeeldschermlezen nóg meer ingeburgerd is, heel goed anders kunnen zijn.

Taaltest op Vlaamse scholen

Vlaamse leerlingen die beginnen aan de basisschool of de middelbare school zijnvoortaan verplicht een taaltest Nederlands af te leggen waaruit hun niveau blijkt. Isdat onvoldoende, dan moet de school zorgen voor een aan de leerling aangepasttaaltraject. Dat kan voor de basisschool bijvoorbeeld een zogenoemd taalbad zijn,waarbij scholieren in het Nederlands worden ‘ondergedompeld’, en voor demiddelbare school extra lessen Nederlands. De maatregel is nodig vanwege hettoenemende aantal leerlingen dat thuis geen Nederlands spreekt.Er is meer veranderd in het Vlaamse onderwijs. Zo mogen de basisscholen

inmiddels al in de derde klas beginnen met lessen Frans (voorheen was dat pas vanafhet vijfde leerjaar mogelijk) en mogen middelbare scholen niettaalvakken alsgeschiedenis of wiskunde aanbieden in een andere taal dan het Nederlands. Datlaatste is overigens nog geen groot succes: tot nu toe zijn er slechts vijfentwintigscholen mee begonnen.

Onze Taal. Jaargang 83

Foto: Wilbert van Woensel

Onze Taal. Jaargang 83

291

Haagse Nijntje

‘Oppun dag zè vadâh plùis / wie gaat 'r met mèn mei / naah de dùinûh ennut stgand/ en naah de graute zei.’ Zo begint Dick Bruna's wereldberoemde voorleesboekjeNijntje aan zee in de Haagse vertaling van Marnix Rueb, vooral bekend van de stripHaagse Harry. Het past in een reeks eerder uitgebrachte Nijntjevertalingen instreektalen, onder meer het Twents, Drents, Gronings en Brabants.Rueb moest zich bij het vertalen aan strenge richtlijnen houden. De nieuwe versie

moest zo getrouw mogelijk zijn aan het origineel, met behoud van het metrum. Datbetekende dat allerlei goed-Haagse synoniemen niet gebruikt konden worden, omdatdie de rijmpjes te veel zouden verminken. Desondanks is alles omgezet in keurigHaags, op één woord na: de naam Nijntje mocht van Bruna geen ‘Nèntjûh’ worden.

Botanisten: afscheid van Latijn

Plantkundigen hoeven sinds kort geen Latijn meer te gebruiken. Als ze een nieuweplant hebben ontdekt, mogen ze die een Engelse naam geven. Het besluit hierovervan het Internationaal Botanisch Congres is onlangs in een uitvoerig rapportgepubliceerd.Voor botanisten uit de achttiende en negentiende eeuw was het geen probleem dat

ze hun vondsten officieel in het Latijn moesten registreren; zij beheersten die taalheel goed. Maar tegenwoordig is ook in de wetenschap het Engels de omgangstaal.Sommige traditioneel ingestelde botanisten noemen de beslissing een stap achteruit,

maar de meesten zijn tevreden. Volgens hen wordt de plantkunde hierdoortoegankelijker voor het grote publiek.

Onze Taal. Jaargang 83

Het madeliefje heet in het Latijn ‘Bellis perennis’. Sinds kort mogen nieuwe planten ook in het Engelsworden geregistreerd.

De kwestieFrank Jansen

Alle gemeenteteksten in eenvoudige taal?

Steeds meer gemeenten communiceren in eenvoudige taal met de burger. Hunideaal is dat gemeente-uitingen zó eenvoudig en duidelijk geformuleerd zijn dat95 procent van de burgers ze kan begrijpen. In de volksmond wordt dat ookwel ‘jip-en-janneketaal’ genoemd.Maar is alles wel op dat niveau uit te leggen? Vereisen complexe beslissingen

en voornemens niet soms ook complexe taal, bijvoorbeeld omdat er juridischehaken en ogen aan zitten?Op de website van Onze Taal reageerden 641 mensen op de vraag. Hun

mening: alle teksten van de gemeente moeten in...

EENVOUDIGE TAAL 26%

DE TAAL DIE DE SITUATIE VEREIST 74%

De poll ontlokte veel reacties op de website, en daaruit werd in ieder geval één dingduidelijk: de term jip-en-janneketaal kunnen we beter niet meer bezigen. Die wekthet misverstand in de hand dat alle gemeenteteksten voor kleuters geschrevenmoetenworden; de term is hard op weg om een communicatiekundig scheldwoord te worden.De foruminzenders doen allerhande suggesties voor de teksten zelf, bijvoorbeeld

om van alle (belangrijke) gemeenteteksten twee versies te maken: een gewone eneen maximaal duidelijke. Of om altijd een samenvatting toe te voegen in duidelijketaal.Veel bijdragen bepleiten een stijlkeuze op grond van de wensen van de doelgroep.

Dat klinkt correct en het kan natuurlijk nooit kwaad, maar het helpt ons misschienniet veel verder zolang we zo weinig van die wensen weten. Bovendien bestaat diedoelgroep waarschijnlijk uit subgroepen met heel diverse voorkeuren.

De nieuwe kwestie vindt u op www.onzetaal.nl/poll zodra zich ietsaandient; via Taalpost, Facebook en Twitter wordt deze dan aangekondigd.

Onze Taal. Jaargang 83

Agenda

1 oktober, Amsterdam.VakconferentieWetenschapscommunicatie. Centraal thema:‘Wat zijn de doelen in wetenschapscommunicatie en wat zijn effectieve middelenom die doelen te bereiken?’1 oktober, Rotterdam. Conferentie Begrijpend lezen, voor leerkrachten en

docenten. Over de ontwikkeling van begrijpend lezen en de bijbehorendevaardigheden.6 oktober, Driebergen-Zeist. Inspiratiedag ‘Het begint met taal’: lezingen en

workshops voor vrijwilligers die anderstaligen ondersteunen bij het Nederlands lerenspreken.

Meer informatie en meer evenementen: www.onzetaal.nl/agenda.

Onze Taal. Jaargang 83

292

Raymond NoëBoeken

‘Boeken’ licht u in over nieuwe uitgaven in taalkundig Nederland enBelgië. Vermelding in deze rubriek betekent niet dat de redactie zeaanbeveelt. Voor een zo volledig mogelijk beeld hebben wij ook uwhulp nodig. Weet u iets waarvan u denkt dat het in deze rubriekthuishoort, laat het ons danweten. Verschijningsdata en prijzen ondervoorbehoud.

Interviews met taalkundigen

De interviewbundelHet vermogen te verlangen (9 letters) van taaljournaliste LiesbethKoenen zou je met wat goede wil een ‘work in progress’ kunnen noemen. De eersteeditie van dit boek verscheen in 1990, en bevatte interviewsmet twintig taalkundigen.In de tweede uitgave uit 1997 kwamen al vijfendertig taalkundigen aan het woord,en de nieuwste editie, die nu als e-book verschenen is, bevat vijftig vraaggesprekken.Onder de geïnterviewden bevinden zich grootheden als Noam Chomsky, RayJackendoff en William Labov, maar ook veel Nederlandse kopstukken als HugoBrandt Corstius, Piet Paardekooper en Gerrit Komrij (over vertalen). Nieuw zijnonder meer interviews met Joop van der Horst, Mirjam Ernestus en Leonie Cornips.De onderwerpen die aan bod komen, bestrijken alle uithoeken van de taalkunde, vandoofblindencommunicatie, liegen, creooltalen en afasie tot toontalen,cryptogrammatica en de taal van dieren. (En voor wie het zich afvroeg: de titel vanhet boek is een cryptogramomschrijving van het woord taalkunde.)

Het vermogen te verlangen (9 letters). Gesprekken over taal en hetmenselijk brein is verschenen bij uitgeverij Fosfor en kost €6,99. Debestelpagina is te vinden op www.uitgeverij-fosfor.nl.

Bobotaal

Onze Taal. Jaargang 83

Achter het Twitter-account @Bobotaal gaat iemand schuil die zich ‘De wethouder’noemt, en die niets anders twittert dan staaltjes vanwat bekendstaat als ‘managerstaal’:het jargon van leidinggevenden, beleidsmakers en hun adviseurs. ‘Bobotaal’ dus.Een willekeurige greep uit recente tweets: ‘Een focuspunt helpt om mensen meerbetrokken te maken’, ‘Dit is echt even bedoeld als aanloop naar de start’ en het doorminister van Justitie Ivo Opstelten uitgesproken ‘Er vindt een stevige inzet plaatsom nieuwe maatregelen in te zetten en om bestaande maatregelen te intensiveren.’Volgens De wethouder hoef je echt niet ver te zoeken om bobotaal in het wild aan

te treffen. Dit overlegjargon is allang niet meer voorbehouden aan managers - eenaanzienlijk deel van de Nederlandse kantoorbevolking bedient zich inmiddels vandit ‘glijmiddel van de bestuurlijke sector’.De losse tweets van @Bobotaal zijn vaak treurigstemmend in hun platgetreden

vaagheid, en daardoor grappig - maar ze worden pas écht leuk als je er veel achterelkaar leest. De wethouder vond dat blijkbaar ook: een deel van zijn tweets is onlangsverschenen in het boek Bobotaal. De vaagtaal heeft hij daarin verwerkt in min ofmeer afgeronde verhaaltjes over werkvloerbelevenissen van alledag. Het resultaat iseen verzameling sketches over de moderne kantoormens in zijn habitat: deoverlegsituatie.In het nawoord bij het boek wordt nog kort ingegaan op wat bobotaal is en waarom

het gebruikt wordt, en voor wie zijn kantoorloopbaan nog moet beginnen is er eenkorte cursus ‘Hoe leer ik bobotaal?’

Bobotaal. Over gebakken lucht en hoe je ermee wegkomt is een uitgavevan Ambo/Anthos en kost €12,50 (gelijmd, 147 blz.).ISBN 978 90 2632784 1

Latijnse grammatica

De kerkvader Aurelius Augustinus (354-430) was auteur van belangrijke werken alsConfessiones (‘belijdenissen’), maar hij schreef ooit ook een kort traktaat waarin deLatijnse grammatica behandeld wordt. Het werk was bedoeld voor studenten enwetenschappers die in het Latijn wilden schrijven. Het aardige van deze grammaticais dat Augustinus de regels hier en daar toelicht, waarbij hij steeds pleit voor ‘traditieen goed gebruik’, in plaats van voor strikte toepassing van de regels. Het boek is nuonder de titelHandboek Latijn vertaald door classicus en gelauwerd vertaler Vincent

Onze Taal. Jaargang 83

Hunink, die de hedendaagse lezer waar nodig tegemoetkomt door uitleg te gevenover de context.

Handboek Latijn. Een korte Latijnse grammatica is een uitgave vanDamonen kost €14,90 (ingenaaid, 124 blz.)ISBN 978 94 6036 190 6

Taalkalenders

In het najaar liggen traditiegetrouw de nieuwe scheurkalenders in de boekhandel, enook dit jaar zijn daar weer een aantal taalkalenders bij. Om te beginnen zijn er vanOnze Taal de bekende Taalkalender en de nieuwe Kindertaalkalender, die werdgemaakt in samenwerking met kinderkrant Kidsweek. Zie voor meer informatie deaanbiedingen op blz. 288.

Woordenboekuitgever Van Dale geeft dit jaar drie taalkalenders uit. In de eersteplaats de Van Dale taalscheurkalender, met stukjes over nieuwe en oude woordenen uitdrukkingen. En ook Van Dale heeft een kalender voor kinderen: Van Dalejunior taalscheurkalender, met taalweetjes en quizvragen. Nieuw in het assortimentis de Taalvoutjes-scheurkalender, met taalblunders en -bloopers in woord en beeld,afkomstig van de welbekende Facebookpagina annex website.

• De Taalkalender 2015 van Onze Taal (Bekking & Blitz) kost €14,99. ISBN871 69512 2605 6

• Kindertaalkalender 2015 van Onze Taal en Kidsweek (Bekking & Blitz) kost€14,99.ISBN 871 69512 3817 2

Onze Taal. Jaargang 83

293

• Van Dale taalscheurkalender 2015 kost €14,99.ISBN 978 94 6077 148 4

• Van Dale junior taalscheurkalender 2015 kost €14,99.ISBN 978 94 6077 149 1

• Taalvoutjes 2015. De scheurkalender (Van Dale) kost €14,99.ISBN 978 94 6077 158 3

Woordsoorten uitgelegd voor kinderen

Klaas van der Veen (‘meester Klaas’) is een voormalige basisschoolleerkracht metbijna veertig jaar ervaring. Omdat hij vond dat er geen lesboeken waren die dewerkwoordspelling goed uitleggen, besloot hij in 2009 zelf maar een methode teschrijven: D of t? Ik zit er niet (meer) mee! Het succes van deze uitgave stimuleerdeVan der Veen om ook andere onderwerpen aan te pakken: klinkerverdubbeling en-verenkeling, leestekens en zinsontleding. Zijn nieuwste boekje is een leer- enoefenboekWoordsoorten, waarin het taalkundig ontleden (het benoemen vanwoordsoorten als lidwoorden, bijwoorden, onbepaald voornaamwoorden, etc.) wordtuitgelegd en getoetst. Het boek is bedoeld voor leerlingen uit groep 7 en 8, en uit deonderbouw van het voortgezet onderwijs.

Behalve boeken maakt Van der Veen ook apps: van het bovengenoemde boek overwerkwoordspelling is een e-versie verschenen die geschikt is voor pc, smartphoneen tablet. Zie www.meesterklaas.nl.

Woordsoorten. Leer- en oefenboek kost €9,95 (gelijmd, 40 blz.).Bestellingen: www.dtgeenprobleem.nl.

En verder

● Articulatie- en fonologische stoornissen van Rik Elen en Eric Manders. Handboekvoor (student-)logopedisten dat ingaat op achtergronden, diagnostiek en therapie vanspreekstoornissen. Garant, €46,10 (ingenaaid, 482 blz.).ISBN 978 90 441 3103 1

Redactie Onze Taal

Onze Taal. Jaargang 83

Lezer

Foto: Caroline van Riet

Naam Renate van der Bas-Vonkeman.Woonplaats Sinds 1998 Espéraza, Frankrijk.Geboren 13 augustus 1963 te Amersfoort.Beroep Tekstschrijfster en journaliste; ik schrijf over toerisme, Frankrijk, reizen

en de culinaire wereld. Ik heb vier boeken opmijn naam, waarvan twee vol interviewsmet geëmigreerde Nederlanders.Partner, kinderen Sinds 1991 getrouwd met Kees. Ik heb zelf geen kinderen,

maar ben wel ‘boze’ stiefmoeder en -oma (‘stoma’) voor zijn (klein)kinderen.Opleiding Gymnasium alfa in Amersfoort, Academie voor de Journalistiek in

Kampen.Hobby's/vrije tijd Zingen, koken en wandelen.Onze Taal-lid sinds 1987.Waarom werd u lid? Om de spellingperikelen te volgen en om gewaarschuwd

te worden voor verkeerd taalgebruik.Andere tijdschriftenHet Franse opiniebladMarianne, dat uit principe altijd tegen

alles is. Bouillon magazine, waarvoor ik soms ook schrijf: een soort Hard gras overeten en drinken.Krant Via Blendle en internet volg ik er tientallen.Televisie The Big Bang Theory, sport, documentaires, Zembla. Of een film met

Geoffrey Rush.Radio Als ik in Nederland rijd en Spijkers met koppen is op de radio, dan ben ik

blij.Boek Het boek der rusteloosheid van Fernando Pessoa ligt altijd naast mijn bed.Website Ik gebruik vaak Woordenlijst.org en geniet van Geenstijl.nl.Wat leest u het eerst in Onze Taal? Tijdens het loopje terug vanaf de brievenbus

(400 meter) heb ik in ieder geval ‘Ruggespraak’ al gelezen.Wat zelden? Het verslag van de jaarvergadering.Welke taalonderwerpen boeien u het meest?Alles wat met thuistaal, streektalen

en jargon te maken heeft.Favoriete Onze Taal-artikel Ik herinner me een goed stuk over dyslexie. Daarin

stond dat in landen als Italië de problemen veel minder groot zijn dankzij de veelconsequentere verhouding tussen schrijfwijze en uitspraak (september 2011). En datgrappige artikel over eetspreuken (april 2012). En over de taal van Kees Momma, 'slands bekendste autist (juli/augustus 2014).Aantrekkelijkste taaltrend De veel lossere schrijfstijl in kranten.

Onze Taal. Jaargang 83

Ergerlijkste taaltrend Na het doorgaan met die: ‘Dit is het roosje die ik je wildegeven.’Verbetert u iemands taalgebruik weleens? Ik heb een Engelse vriendin die goed

Nederlands spreekt na 35 jaar van huwelijkenmet diverse Nederlanders, maar weleensde mist in gaat met uitdrukkingen. Volgens mij vindt ze het fijn als ik haar corrigeer.Ik vind het ook fijn als de Fransen mij zeggen wat ik fout doe.Welke taalfout maakt u stiekem bewust tóch? Een tuinman had het ooit over

orleanders, pergolia's en plantanen. Die noem ik nu altijd zo.Beste taalgebruiker Een kind van twee dat al correct vervoegt.Als u de baas was over de taal, wat zou u dan het eerst doen?Weer

‘pannekoeken’ gaan bakken.Lelijkste woordNu ik al zo'n tijd in Frankrijk woon, vind ikmayonaise inmiddels

raar. Dat moet voor mijn gevoel mayonnaise zijn. En zo verandert er wel meer inmijn woordbeeld.Mooiste woord Toch?

Onze Taal. Jaargang 83

294

Gesignaleerd

Varys uit Game of Thrones: ‘integrerend personage’.

IntegrerendSandra Baars - Zeewolde

Weet je wat ik ‘intrigerend’ vind? Het gebruik van dat woord, maar dan geschrevenals integrerend. Dat zie je best vaak in situaties waarbij het níét gaat om een groepmensen die door aangepast gedrag opgaat in een andere groep. Enkele voorbeelden:

- Een integrerende zoektocht begint. Mysteries uit het verleden worden ontrafeld,schokkende ontdekkingen worden gedaan en uiteindelijk blijkt dat niets is wathet ooit leek te zijn.(Meerpaal.nl)

- Ik heb hem ook altijd een integrerend personage gevonden. Hij heeft veel laagjeszeg maar.(Ene Enstranged over Game of Thrones-personage Varys op het forum vanGirlscene.nl)

Maar wat nu het vreemdste is: het lijkt al min of meer goedgekeurd te worden als jeafgaat op sommige online-woordenboeken. Interglot.nl geeft als Duits equivalentvan integrerend ‘faszinierend’. En Woordenlijst.eu geeft drie synoniemen van hetwoord: boeiend, fascinerend en wezenlijk.Integrerend, niet?

Start-upJan Vork - De Kwakel

Het woord start-up betekent volgens mij gewoon ‘bedrijf in oprichting’, maar het iszo langzamerhand synoniem geworden voor ‘hip, jong, nieuw bedrijf’. Dat blijktonder meer uit een fotobijschrift in NRC Handelsblad van deze zomer: ‘Frank Reef

Onze Taal. Jaargang 83

(39) woont in Amsterdam en werkt bij een bedrijf dat duurzame start-ups opricht.Hij draagt slippers van Sanuk en zijn board is een M-Ford van Jeff McCallum.“Handgemaakt, je moet er een jaar op wachten.”’

Taalergernissen

RampWout van Kuilenberg - Boxmeer

Ik stoor mij de laatste tijd herhaaldelijk aan het gebruik van de woorden ramp enrampplek als er in de media sprake is van het neergehaalde toestel van MalaysiaAirlines. Voor mijn gevoel is een ramp iets wat niet te vermijden is, en waarvoorniet direct een schuldige aan te wijzen is. Maar hier is sprake van een regelrechtemisdaad, de rampplek is dus in feite plaats delict.

Antwoorden taaltest(zie pagina 269)

A. Spellingb. dronetje1.

2. a. matroesjkapoppetjes3. a. toegeëigend

B. Woordenschatb. overmoed1.

2. b. koffie van bonen die door de loewakrat zijn opgegeten enuitgepoept

3. b. lomp persoon

C. Zoek de foutenervan, betichtten, simulant, pathologische, querulant, time-out, inte lassen.

1.

2. hen, onuitstaanbare, van mens tot mens, kalefateren.

D. Extra

Het wapen is een strijdvlegel.

Contributie Onze Taal 2015

Onze Taal is er veel aan gelegen om de kosten te bewaken en de contributie zolaag mogelijk te houden. In 2014 is de contributie na negen jaar stijging voorhet eerst niet verhoogd. Voor 2015 is dat niet mogelijk, maar de aanpassing zalzeer gering zijn: €0,50 voor het basislidmaatschap, dat dan op €35,- komt. Dediverse tarieven voor 2015 worden als volgt:

€35,-• Nederland, Ned. Antillen, Aruba,Suriname, België

Onze Taal. Jaargang 83

€49,50• buitenland (buiten bovengenoemdelanden)

€29,-• CJP

• collectief abonnement

€55,-- basisabonnement

€17,50- alle volgende

€6,-• los nummer inclusief toezending

€35,-• digitale editie

€50,-• digitale en papieren versie samen

Onze Taal. Jaargang 83

295

Taaltje!

Deze pagina wordt gemaakt vóór, maar ook dóór jullie. Als jullie tipsvoor ons hebben of ons gewoon eens willen schrijven: stuur eenmailtjenaar [email protected].

Post

De brief van de maand is ditmaal geschreven door Karlijn van der Arend(10 jaar) uit Berkel en Rodenrijs.

Mijn naam is Karlijn. Ik zit in groep 7 van een daltonschool. Op daltonscholenleer je taken plannen. Ik ben goed in rekenen. Lezen is mijn favo riete vak.Ik ben al heel vroeg lid van een bibliotheek geworden. Iedere week haal ik

nieuwe boeken.Waar ikminder goed in ben, is spelling. Ik zit op logopedie voormijn spelling. Daar heb ik in kleuren leren denk en. Dat helpt mij.Iedere klank is een andere kleur. Daar pas ik regels mee toe. Soms is dat best

lastig. Maar het gaat al veel beter.

Karlijn verdient hiermee het Van Dale basiswoordenboek Nederlands.Wil je zelf ook iets schrijven over woorden, zinnen of het Nederlands?Stuur dan een e-mail naar [email protected]. Stuur je wel je adres, jeleeftijd en een foto mee? Dank je wel!

Raadseltje

Ik zit niet in een eeuw.Wel in een jaar.Niet in een seizoen.Wel in een maand.Niet in een week.Maar wel in een dag.Wat ben ik?

Onze Taal. Jaargang 83

Illustraties: Josje van Koppen

WoordweetjeWaarom heet een ninja ‘ninja’?

Cowabunga! De Ninja Turtles waren laatst weer in de bioscoop te zien. Turtles ishet Engelse woord voor ‘schildpadden’, en het woord ninja... tja, dat kun je eigenlijkniet vertalen. Een ninja is gewoon een ninja, ook in het Nederlands. Maar waaromheten die ninja's dan eigenlijk zo?Het woord komt oorspronkelijk uit het Japans. Daar bestaat ninja uit twee delen:

nin betekent ‘geheim’ en ja ‘persoon’. Een ninja is dus een soort geheim agent. Maardan wel een héél gevaarlijke geheim agent, want de Japanse ninja's hadden allerleidodelijke gevechtstechnieken. Daar wil je geen ruzie mee hebben.Ninja's hadden zelfs zó'n slechte naam dat de Ninja Turtles in Engeland lange tijd

Hero Turtles moesten heten: hero betekent ‘held’. En elke keer als het woord ninjagebruikt werd in de Amerikaanse serie, moesten de teksten in Engeland opnieuw

Onze Taal. Jaargang 83

worden ingesproken. Een heel gedoe dus. Later besloten de Engelsen dat ninja nietzo erg meer was. Dus nu zijn de Hero Turtles daar ook gewoon weer Ninja Turtles.

Kidsweek taalnieuws

De r is op in Manchester!

Voetbalkleding kopen in de fanshop van Mancheste United? Geen pobleem, zolangje niet kiest voor Obin van Pesie ofWayne Ooney. Ze zitten namelijk met een gappigpobleem: de lette die na de q komt en voo de s is op in de fanshop.Blijkbaar werkt de fanshop nog met ouderwetse plakletters, want er hing eind

augustus een bordje op de deur met de mededeling dat de letter r tijdelijk op is. Britsekranten geven de schuld aan de populariteit van spelers als Robin van Persie enWayne Rooney.De timing van het r-tekort is een beetje ongelukkig. Manchester heeft net voor 75

miljoen euro Ángel Di María overgenomen van Real Madrid.

Robin van Persie toen er bij Manchester United nog wel r'en waren.

Kidsweek is een échte, wekelijkse krant, speciaal voor kinderen van 7 tot12 jaar. Website: www.kidsweek.nl.

Antwoord raadseltje: de letter A

Onze Taal. Jaargang 83

296

Ruggespraak

Shannon heeft een navel en een tongpiercing.

Denhelderactueel.nl

Website Albert Heijn

Baas verdronken hond aangehouden

Leeuwarder Courant

Wist je dat in Nederland zo'n vijf tot tien procent van alle groente en fruitop de afvalberg of in veevoer verdwijnt voor het in de winkel terechtkomt?

Gezond.nu

Enorme rassenrellen waren het gevolg, inclusief gruwelijkelunchpartijen.

Nieuwsbrief Geschiedenis 24

Sacha.nl

‘Liquidatie dochters fiscaal aantrekkelijk’

Nederlands Dagblad

Onze Taal. Jaargang 83

De koets die de meeste stemmen krijgt, zal de Publieksprijs krijgen en uitdegenen die op deze koets hebben gestemd, zal door de notaris op de Brinkeen gezellig weekend voor 2 personen worden getrokken.

Folder Nederlands Kampioenschap traditioneel gerij

Bloemenbureauholland.nl

Snackbar Amstelveen

Avondwandeling over bedreigde planten

Aankondiging Von Gimborn Arboretum

[email protected]

Onze Taal. Jaargang 83

297

[Nummer 11]

Onze Taal. Jaargang 83

300

© Vaders Voor Lezen

Wat is voorleesvader in het Engels?Onvertaalbaar NederlandsGaston Dorren

Het Nederlands is niet altijd even makkelijk om te zetten naar eenandere taal. Neem alleen al alledaagse woorden als buurvrouw, tochen uitbuiken. Hoe vertaal je die op beknopte wijze naar het Engels?

Nogal wat Engelse woorden zijn niet bondig en tegelijkertijd nauwkeurig in hetNederlands te vertalen. Bijt uw tandenmaar eens stuk op soundbite ofmainstreaming.Wat de meesten van ons minder vaak merken, is dat het omgekeerde net zo goedvoorkomt.Menswetenschappelijk, kortparkeerder en dauwtrappen kosten vertalersheel wat hoofdbrekens, om nog te zwijgen van wel en tutoyeren.Het Engels kan bogen op een grote woordenschat en heeft, zeker in Nederland,

een enorm prestige. Geen wonder dat sommige mensen weleens het idee hebben dathet Nederlands niet tegen het Engels op kan. Dat je in het Engels alles nauwkeurigkunt uitdrukken, terwijl het Nederlands daar te weinig woorden voor heeft.Maar de Engelse woordenschat vertoont net zo goed leemtes. Voor sommige

vreemde woorden, inclusief sommige Nederlandse woorden, is er niet zomaar eengeschikt Engels equivalent beschikbaar. Ze zijn onvertaalbaar. Al betekent dat nietdat vertalers geen raad zouden weten met een tekst waar zo'n woord in voorkomt.

Cultureel verschillend

Misschien wel het moeilijkst vertaalbaar zijn Nederlandse woorden voorverschijnselen die alleen in onze contreien voorkomen. Dat geldt sowieso voor allerleiunieke begrippen die eerder als namen te beschouwen zijn. Lange Wapper en AktieTomaat zeggen een Brit of Amerikaan niets - maar het geldt ook voor veel historische

Onze Taal. Jaargang 83

en culturele begrippen zonder hoofdletter. Engelstaligen hebben domweg nooitbehoefte gehad aan een eigen woord voor jonker,

Onze Taal. Jaargang 83

301

kop-hals-rompboerderij, bevindelijk, watergruwel, carbidschieten en dauwtrappen.Ook het bestúúr van Nederland en België kent verschijnselen die in die specifieke

vorm elders niet voorkomen. Begrippen als waterschap, dijkgraaf,gemeenschapsbevoegdheden en gerechtelijke politie versus bestuurlijke politie hebbengeen vaste vertaling. Ze zijn natuurlijk wel in het Engels weer te geven, sommigevrij bondig (dan zou het iets worden als water board of regional water authority),andere omslachtig (head of the regional water authority), maar ze missen de precisieen vanzelfsprekendheid van het origineel.Het onderwijs staat bol van de typisch Nederlandse en Vlaamse termen: havo,

kunstsecundair onderwijs, overblijflokaal, onderwijsnetten, voorleesvader, togamaster,rugzakje (special education needs assessment komt in de buurt) - wie dit allemaalaan Engelstaligen moet uitleggen, is niet te benijden.

Structureel verschillend

Soms zijn het niet zozeer losse termen die zich verzetten tegen een bondige vertalingin het Engels, als wel hele categorieën van woorden.

1. Verkleinwoorden: autootje

In de meeste gevallen is er in het Engels een extra woord nodig om weer te gevendat het om een kleine (of onbelangrijke, schattige, noem maar op) variant van hetbedoelde begrip gaat: autootje wordt al naar gelang de context small car, little car,tiny car of misschien zelfs cheap car of toy car. In andere gevallen kan deverkleinuitgang onvertaald blijven, al gaat er veelal wel een nuance verloren: eenkopje koffie is nu eenmaal net iets kneuteriger dan een kop koffie, maar beide zullenmeestal a cup of coffee worden.

2. Woorden voor vrouwen: boerin

Neem nu journaliste: het is kiezen tussen journalist (wat verdonkeremaant dat hetom een vrouw gaat) en samenstellingen als woman journalist, female journalist of(ouderwets) lady journalist (die juist wel erg nadrukkelijk en omslachtig verwijzennaar het geslacht). Andere voorbeelden: buurvrouw, verpleegster, boerin, conductrice,kasteleinse, secretaresse, regisseuse, rectrix, studente, dievegge, karmelietes, politicaen comédienne.

Een kopje koffie is kneuteriger dan een kop koffie, maar beide worden acup of coffee.

Onze Taal. Jaargang 83

3. Samengestelde bijvoeglijke naamwoorden: jeugdliterair

In deze categorie gaat het omwoorden als vrijetijdswetenschappelijk, streekhistorischen spouwmuurtechnisch. Technisch gezegd: bijvoeglijke naamwoorden op basis vaneen samengesteld zelfstandig naamwoord. Tegen de zelfstandige naamwoordenleisure studies, regional history en cavity-wall technology (of technique) verzet hetEngels zich niet, maar zo'n woord bijvoeglijk maken, dat zit er niet in. Meervoorbeelden: pachtrechtelijk, jeugdliterair, maatschappijkritisch en anderstalig.

4. Kleine woordjes: toch

Het Nederlands wemelt van de kleine woordjes die geen helder omschreven betekenishebben, maar een mededeling wel ‘kleuren’. Denk aan wel, hoor, zeg, misschien,toch, maar en zomaar, in zinnen als ‘Zeg, ik zie je wel’, ‘Weet je misschien waaromze zomaar vertrokken is?’ en ‘Doe maar, hoor.’Sommige van die woorden zijn in de context wel te vertalen (‘Do you happen to

know why she's left just like that?’), maar het komt ook geregeld voor dat weglaten,hoe onbevredigend ook, de beste optie is: in de vertaling van ‘Ik ga even naar de wc’zal het woordje even niet te vinden zijn. In andere gevallen kan in het Engels alleenintonatie dezelfde informatie overbrengen. Dat is op papier niet altijd gemakkelijkweer te geven. Meer voorbeelden: dan, nou, nu eenmaal, eens, even, soms, zeker enanders.

5. Haakjes: (inter)nationaal

Een bijzondere groep, ten slotte, vormen de woorden met haakjes. Van schrijfwijzenals verboden voor (brom)fietsen en (pre)historische werktuigen kijken we in hetNederlands niet op. In het Engels zijn ze uiterst ongebruikelijk en eigenlijk alleenaanvaardbaar bij woordspelingen van het type (h)eerlijk eten. In alle andere gevallenschrijft men beide woorden voluit: prehistoric and historic tools. Andere voorbeelden:(inter)nationaal, (geo)fysisch, (over)enthousiast, (on)geduldig, (h)erkennen envriend(inn)en.

Typisch Nederlands of Vlaams

Sommige termen zijn zó specifiek voor Nederland en/of Vlaanderen dat zemoeilijk in het Engels te vertalen zijn. Veel ervan zijn overigens alleen voor ófNederlanders óf Vlamingen gesneden koek, maar niet voor allebei. Ook zal nietiedereen alle woorden kennen, zelfs niet die uit eigen land. Het onderstreept hoecultuurspecifiek ze zijn.

Algemeenbindendverklaring, bestuursmaanden, bijltjesdag, bitterballen, BSO(beroepssecundair onderwijs, en andere Vlaamse schooltypes), carbidschieten,dauwtrappen, eerste/tweede/derde geldstroom, eerstelijnszorg, elfstedenkoorts,

Onze Taal. Jaargang 83

gemeenschap (in bestuurlijke zin), goedheiligman, gymnasium (en andereschooltypes in Nederland), heerlijkheid (oude bestuursvorm),hoogheemraadschap, jonker, kabinets(in)formateur, kerspel, klootschieten,licentiaat, lijstduwer, lintjesregen, onderwijsnet, oranjebitter, overblijven (ensamenstellingen als overblijflokaal), participatiesamenleving, postacademisch,propedeuse, rechtsstaat, rugzakje (in financiële zin), schoolstrijd,sticordi-maatregelen, stuiver (en andere munten), togamaster, trendvolger (inambtelijke zin), verzuiling, vinkenzetting, voorleesvader/-moeder, waterschap enwaterstaat.

Toevallig verschillend

Woorden verschijnen en verdwijnen, altijd en in elke taal. In het Oudengels was‘zwijgen’ nog swīgan, maar om ondoorgrondelijke redenen is dat woord verdwenen.Het huidige Engels moet zich behelpen met omschrijvingen als ‘stil zijn’ (be silent)en ‘afsluiten’ (shut up). Het verschijnen van nieuwe woorden

Onze Taal. Jaargang 83

302

komt nog vaker voor. Zo is in het Nederlands ooit natafelen ontstaan, een begripwaar het Engels nooit een apart woord voor heeft gesmeed.Het zijn dus voor een deel verschillende woorden die verschijnen en verdwijnen,

zelfs in talen die zó nauw verwant zijn en altijd zó veel contact hebben gehad als hetNederlands en Engels. Een patroon valt daar niet in te ontdekken, en toeval lijkt danook de beste verklaring. Want ook Britten hebben weleens ‘pretoogjes’, ookAmerikanen hechten waarde aan ‘overzichtelijke’ tabellen, ook Australiërs vinden‘smeuïg’ eten lekker, ook sommige Canadezen zijn ‘koukleumen’, enzovoort. Zekunnen die ladingen alleen niet met één handig woord dekken.

Nauwelijks te vertalen

Dit zijn de echte probleemgevallen voor wie zijn Nederlandstalige gedachten inhet Engels wil uiten. De grens met de categorie ‘Typisch Nederlands of Vlaams’(zie het kader op de vorige bladzijde) is hier en daar onscherp.

Calimerocomplex, collegiaal, ervaringsdeskundige, feest der herkenning,geuzennaam, gunnen, het een en ander, inhoudelijk, intervisie, klunen, koukleum,meedenken, natafelen, nuanceren, organisatiesensitiviteit, ontzorgen, tutoyeren,uitbuiken en uitwaaien.

Illustratie: Hein de Kort

Dat wil allerminst zeggen dat ze diezelfde ervaringen helemaal niet zouden kunnenuitdrukken. Voor sommige hebben ze wat meer woorden nodig (zo komt convenientlyorganised aardig overeen met overzichtelijk), in andere gevallen hebben ze de keusuit verschillende termen die in de buurt komen, maar die allemaal nét andere aspectenbenadrukken (zoals creamy of smooth voor smeuïg).

Onze Taal. Jaargang 83

We betreden hier wel een schemergebied. Je zou kunnen beweren dat geen enkelwoord nauwkeurig vertaalbaar is. Woorden hebben bijna altijd een iets andere ladingin verschillende talen, en wie weet misschien zelfs in ieders persoonlijke lexicon:mijn oranje overlapt misschien wel met uw geel. En dat geldt des te sterker voorwoorden met een erg subjectieve lading, zoals tuttig, zeuren en eikel.

Gezellig

Al het voorgaande neemt niet weg dat in de meeste teksten voor de meeste zinnenen zelfs voor de meeste woorden een bruikbaar en behoorlijk nauwkeurig equivalentbestaat. Voor gezellig is niet één Engels woord te vinden, maar in de juiste context,en daar gaat het om, zal cosy, comfy, sociable, companionable, gregarious, convivialof zelfs eenvoudigweg fun hetzelfde uitdrukken als het Nederlandse woord dat doorvelen onvertaalbaar geacht wordt. Datzelfde lijkt te gelden voor woorden als eigenwijs,gemelijk, lekker en leuk. Daarom staan die woorden niet in de kaders met moeilijkvertaalbare woorden op deze bladzijde, en bijvoorbeeld smeuïgwel: alle vertaaloptieslijken iets essentieels te missen. Maar eerlijk is eerlijk: dit zijn mijn inschattingen,deels gebaseerd op opzoekwerk, deels op persoonlijk taalgevoel, en anderen zullener op sommige punten een andere mening op na houden.

Niet goed met één woord te vertalen

Deze woorden zijn vaak vertaalbaar door meerdere of heel andere woorden tegebruiken. Zo is alfabetiseren te omschrijven als ‘teach to read and write’ of‘fight illiteracy’, en graag doen als ‘like to do’ of ‘love to do’. Verder heeft hetEngels soms wel een algemener woord (stiff voor alle betekenissen van stijf ),maar niet het specifieke (voor stram, ‘stijf in de gewrichten’, heeft het Engelsniets preciezers dan, ook weer, stiff ). Of andersom: het Engels beschikt over depreciezere woorden, maar niet over het overkoepelende begrip. Zo heeft hetEngels wel woorden voor ‘dokter’, ‘specialist’, ‘huisarts’ en ‘therapeut’ (doctor,specialist, general practitioner, therapist), maar niet voor ons algemene begrip‘behandelaar’.

Afdansen (en afrijden, afzwemmen), al (lang niet altijd already), alfabetiseren,behandelaar, boffen, borrel (in de betekenis ‘bijeenkomst’), dossierkennis,droogzwemmen, eergisteren, etmaal, fietsenstalling, gepromoveerd, graag,kinderwens, (kort)parkeerder, meevallen, ontwennen, overmorgen, overzichtelijk,pretoogjes, relativeren, smeuïg, stram, taalgenoot, tijgeren, verregenen, verzitten,voorpret, vraagstelling, vreten, zwijgen en zwijnen.

Oproep

Onze Taal. Jaargang 83

De lijsten op deze pagina's vormen waarschijnlijk nog maar het topje van de ijsberg.Als u andere Nederlandse woorden kent die moeilijk in het Engels te vertalen zijn,hoor ik die graag via [email protected], liefst met enige toelichting. Bijvoldoende reacties zal ik er in een toekomstig nummer vanOnze Taal op terugkomen.

Met dank aan alle meedenkers, onder wie vele twitteraars. Bijzonderedank aan Sue Anderson, Ria Buck, Alison Edwards, Miet Ooms en GillWijnhoven.

Onze Taal. Jaargang 83

303

Reacties

EpischJos Knipping - Apeldoorn

Nic de Boer schrijft in de septemberaflevering van de rubriek ‘Taalergernissen’ overhet moderne en snel om zich heen grijpende gebruik van het woord episch in debetekenis ‘gedenkwaardig, geweldig’. Hij stelt dat alleen een gedicht episch kan zijn,‘en wel als het om een heldendicht gaat’. Maar waarschijnlijk bedoelt hij dat eengedicht episch genoemdwordt als het verhálend is; het hoeft namelijk helemaal geenheldenepos te zijn. Uit mijn goede oude tijd herinner ik me dat een tekst episch,lyrisch of dramatisch is. Daarmee heb je eigenlijk alle genres te pakken.

Theatrale effecten in toesprakenJ.I. Puyenbroek - Amstelveen

Jaap de Jong gaat in zijn artikel ‘Stekkers, geweren en stropdassen’ (Onze Taalseptember) in op het gebruik van attributen bij toespraken, zoals het snoer met stekkeren stekkerdoos waarmee Jolande Sap ooit een betoog in de Tweede Kamer krachtwilde bijzetten. De Jong vroeg zijn lezers om andere voorbeelden vanattribuut-gebruik.De eerste gemeente van de indertijd bekende gereformeerde predikant Okke Jager

was Vrouwenpolder, in de jaren vijftig of begin zestig. Al snel na zijn intrede maaktehij opgang door zijn originele manier van preken. Bij het begin van een van dediensten waarin hij voorging, plaatste hij eens een grote straatsteen op de kansel envertelde de gemeente dat er door die steen een wonder zou geschieden. Vervolgensverliep de dienst zoals gebruikelijk. Aan het eind ervan vroeg hij of iemand iets vandat beloofde wonder gezien of gehoord had. Niemand zei iets. Zijn uitleg luiddevervolgens: ‘Door de aanwezigheid van deze steen is er niemand in slaap gevallen.’

Naschrift redactie

De oproep bij het artikel van Jaap de Jong leverde nog meer reacties op. We komenhierop terug in een van de volgende nummers van Onze Taal. Inzenden kan nogsteeds, via [email protected].

Familie in de derde of vierde graadLuuk Wensing - Rotterdam

Berthold van Maris citeert in zijn artikel ‘Lekker langzaam lezen’ (Onze Taal juni)uit de kroniek Brabantsche Yeesten (ca. 1300-1325) van Jan van Boendale(1279-1350). Daarin gaat het over het huwelijk tussen hertog Jan III en Maria vanÉvreux, dat in de ogen van de schrijver ontoelaatbaar zou zijn omdat ze ‘ten derde

Onze Taal. Jaargang 83

lede’ verwant zouden zijn. Van Maris legt uit dat de twee neef en nicht zijn. In eeningezonden brief in de rubriek ‘Reacties’ in het septembernummer van Onze Taalwordt gesteld dat er in dat geval sprake zou zijn van verwantschap in de vierde graad.Volgens het burgerlijk recht is dat ongetwijfeld waar, maar volgens kerkelijk rechtis het toch echt derde graad. Het kerkelijk recht telt namelijk alleen het aantalgeboorten in de langste van de twee bloedlijnen naar de gemeenschappelijkestamvader. In het geval van neef en nicht zijn die twee lijnen natuurlijk even lang.

Nederlands in Beatles-liedFrans de Graaff - Almelo

Sommige broodje-aapverhalen leiden een hardnekkig bestaan. Dat blijkt maar weeruit de ingezonden brief van Frits David Zeiler in de rubriek ‘Reacties’ in hetseptembernummer van Onze Taal. Zeiler suggereert dat er in het Beatles-lied ‘I Amthe Walrus’ een stukje Nederlands voorkomt. Het jongerenblad Hitweek kwamindertijd als eerste met deze bewering, en het werd toen door veel lezers geloofd.Maar het ligt anders: de gesproken tekst in ‘I Am the Walrus’ komt uit een

radio-uitzending van Shakespeares tragedie King Lear. De bewuste passage luidt:‘(...) If ever thou wilt thrive, bury my body, and give the letters which thou find'stabout me to Edmund, Earl of Gloucester; seek him out upon the English party. O,untimely Death! // I know thee well: a serviceable villain; as duteous to the vices ofthy mistress as badness would desire.’Het stukje tekst is ‘a serviceable villain’, dat door sommigen verstaan wordt als

‘Dat zouden ze wel willen.’

Trouwe leden

Wie lid wordt van een vereniging of abonnee van een tijdschrift, krijgt vaak eenwelkomstcadeau. Maar zouden ook trouwe leden niet af en toe zo moeten wordenbeloond? Ja, vinden wij.Daarom verloot Onze Taal elke maand tien taalboeken onder de vaste leden.

Iedereen die meerdere jaren lid is van Onze Taal, loot mee. Deze maand vielen inde prijzen:M. van den Akker, J.P. Blok, J.G. Broodman, J. Geelkerken, R. Hogeweg,W.J. Morsink, H.J.M. Scheerder, A. Schellenbach, L. Speelman en A.H. Wezemer.Zij hebben het boek inmiddels ontvangen.

Kapitein BlighWalter Pier - Wassenaar

Ik begrijp wel dat in de kolommen van Onze Taal niet uitgebreid uitgeweid kanworden over bijzaken, maar dat de in de oktoberaflevering van de rubriek ‘Namenop de kaart’ genoemde kapitein (William) Bligh - naar wie de voor de kust van Belgiëliggende Bligh-bank genoemd is - dezelfde is als de beruchte gezagvoerder die door

Onze Taal. Jaargang 83

de muitende bemanning van de Bounty van boord werd gezet, had in een bijzin tochwel even vermeld mogen worden.

Reacties naar:[email protected], of Redactie Onze Taal, Raamweg 1a, 2596 HLDen Haag.Formuleer uw reactie kort en bondig, bij voorkeur in niet meer dan250 woorden.

William Bligh (1754-1817), gezagvoerder van de Bounty.

HerstelRedactie Onze Taal

In de nieuwsrubriek ‘Tamtam’ van het vorige nummer berichtten we dat botanici bijde naamgeving van planten voortaan Engels in plaats van Latijn mogen gebruiken.Wij baseerden ons daarbij op onder andere The Scientist Magazine. Tijdens hetbotanisch congres in Melbourne waar over deze kwestie is gesproken, blijkt echteriets anders te zijn besloten: het Engels mag voortaan worden gebruikt om planten tebeschríj́ven.

Onze Taal. Jaargang 83

304

Vraag en antwoord

De verwachtte/ verwachte winst

?Wat is juist: ‘De verwachte winst bleef uit’ of ‘De verwachtte winst bleef uit’?

Illustratie: Matthijs Sluiter

! Juist is ‘De verwachte winst bleef uit.’ Het woord verwachte wordt hier met éént geschreven omdat het als bijvoeglijk naamwoord gebruikt is. De schrijfwijzeverwachtte is alleen juist als werkwoordsvorm in de verleden tijd: ‘De boekhouderverwachtte grote winst.’

De verwachte winst betekent hetzelfde als de winst die verwacht werd (of verwachtwordt, of verwacht is); verwacht is hier een voltooid deelwoord. Een voltooiddeelwoord kan vaak als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt. Het volgt dan de‘gewone’ verbuigingsregels voor bijvoeglijke naamwoorden: net zoals bij zacht deverbogen vorm zachte hoort, hoort bij verwacht de vorm verwachte, en die vorm isbedoeld in de verwachte winst.Als een voltooid deelwoord eindigt op een dubbele klinker plus d of t en het als

bijvoeglijk naamwoord wordt gebruikt, verdwijnt een van de klinkers in de verbogenvorm: bestraat - de bestrate weg, begroot - het begrote bedrag, bevoorraad - debevoorrade winkels, verbreed - het verbrede parcours, etc. Ook hier gelden dusdezelfde regels als voor ‘gewone’ bijvoeglijke naamwoorden (groot - grote, breed- brede, etc.).Overigens: als het voltooid deelwoord op -en eindigt, is dat bij bijvoeglijk gebruik

ook het geval: de bevroren sloot, de opgeladen batterij; bevrore en opgelade zijnniet juist.

Meer voorbeelden

Meer voorbeelden van bijvoeglijk gebruikte voltooide deelwoordenwaarin vaakten onrechte de d of t (en/of de voorafgaande klinker) wordt verdubbeld:

- het aanbestede project- het aangeprate complex- het beïnvloede gedrag- de beklede stoel- de bereide maaltijd- het bestede bedrag- de bevruchte eicellen

Onze Taal. Jaargang 83

- de gefruite uien- de gehuisveste vereniging- het geknede deeg- de aan elkaar geniete papieren- de gepromote tandpasta- de geschade partij- de uitgeklede zorg- de verafgode vrouw- de verklede man- de verlichte toren- de verlote auto- de vermelde details- de verrichte opdracht- de verspreide zaadjes- de gewiede tuin

Meer taaladvies?

Direct antwoord op een taalvraag? De Taaladviesdienst is elke werkdagtelefonisch bereikbaar op 0900 - 345 45 85 (zie ook het colofon). Op onze websitevindt u bovendien zo'n 2000 taaladviezen: www.onzetaal.nl/taaladvies.

Letterlijk en figuurlijk

Monddood maken

?Waar komt de uitdrukking iemand monddood maken vandaan?!Iemand monddood maken betekent ‘verhinderen dat iemand zijn mening kan

uiten’, oftewel ‘iemand de mond snoeren’, ‘iemand het zwijgen opleggen’.Het ligt voor de hand om te denken dat monddood een samenstelling is van mond

en dood: je mag immers je mond niet opendoen. Toch is het woord zo niet ontstaan.Monddood is een ‘vertaling’ van het Duitse mundtot: jemanden mundtot machenbetekent eveneens ‘iemand de mond snoeren’. Mund in mundtot is voortgekomenuit het Oudhoogduitse munt, dat de betekenis ‘bescherming, voogdij’ had.Als iemand ‘munttot’ was, wilde dat oorspronkelijk zeggen dat hij over bepaalde

zaken niet zelf kon beslissen, maar dat bijvoorbeeld zijn voogd dat voor hem deed.Later werd munttot in verband gebracht metMund, het Duitse woord voor ‘mond’.Zo kon de uitdrukking jemanden mundtot machen (met een d dus) ontstaan, met debetekenis ‘iemand tot zwijgen brengen’, ‘de mond snoeren’. Ook in het Nederlandslegde men een verband met de mond als spraakorgaan. Iemand monddood makenwerd kennelijk opgevat als ‘iemands mond verlammen, zodat hij niet meer kanspreken’.

Onze Taal. Jaargang 83

Heeft iemand monddood maken iets te maken met een mond?Foto: 123RF

Je

? Mag je het woord je gebruiken ter vervanging van jou of jouw? Of alleen tervervanging van jij?! Het woord je kan zowel jij vervangen als jou of jouw. Zo'n vervanging is vooral

wenselijk als er geen nadruk op het woord ligt.Het verschilt per zin of het neutrale, niet-nadrukkelijke je de voorkeur verdient,

of het nadrukkelijke jij, jou of jouw. Enkele voorbeeldzinnen:1. Wil jij/je me even helpen?2. Hier is jouw/je cadeau.3. Het is jou/je van harte gegund.

Zin 1 is met jij als onderwerp een gericht verzoek aan een specifieke persoon (hethad ook een van de andere aanwezigen kunnen zijn); met je is het eenniet-nadrukkelijk verzoek aan degene met wie je in gesprek bent. In zin 2 kan jouwbenadrukken dat er ook cadeaus voor anderen zijn (geweest); je is de neutrale,niet-nadrukkelijke variant. In zin 3 is je beter dan jou, omdat er geen nadruk op ligt.De laatste jaren lijkt het gebruik van jij, jou en jouw op niet-benadrukte plaatsen

toe te nemen, zoals in ‘Verander hier jouw wachtwoord’ - mogelijk door vertalinguit het Engels, dat geen verschil kent tussen

Onze Taal. Jaargang 83

305

een benadrukte en een nietbenadrukte variant. Echt fout is het niet, maar ‘Veranderhier je wachtwoord’ is een stuk natuurlijker.

Hoever/hoe ver

? Wat is juist: ‘Hoever is het naar het station?’ of ‘Hoe ver is het naar hetstation?’! ‘Hoe ver is het naar het station?’ is juist.Bij de combinatie van hoe en ver geldt een betekenisverschil: als een afstand

bedoeld is (‘over welke afstand’, ‘hoeveel meter/kilometer’), is hoe ver juist; in defiguurlijke zin (‘in welke mate’, ‘tot welk punt/niveau’) is hoever één woord. Hierligt geen specifieke spellingregel aan ten grondslag, maar het is een ingeburgerdonderscheid dat in vrijwel alle gezaghebbende naslagwerken wordt genoemd. Enkelevoorbeelden:

- Weet je hoe ver we hebben gelopen?- Hoe ver liggen Vaals en Goes uit elkaar?- Hoever wil je eigenlijk gaan met die hobby van je?- Hoever moet het komen voordat de regering ingrijpt?

In de woordgroep in hoever (‘tot op welke hoogte, in welke mate’) is hoever altijdéén woord. Overigens wordt hiervoor meestal de langere variant in hoeverre gebruikt.

De/het plaats delict

? Is het de plaats delict of het plaats delict?!Bij plaats delict (‘plaats waar een misdrijf of overtreding heeft plaatsgevonden’)

hoort het lidwoord de. Wie het gebruikt, gaat ervan uit dat delict het hoofdwoordvan deze combinatie is, net als in het ernstige delict. Dat is echter niet juist: plaatsdelict is een verkorting van plaats van het delict; daarin is het de-woord plaats hethoofdwoord. Omdat het de plaats van het delict is, is het ook de plaats delict.Deze verkorting is ontstaan in politie- of juridisch jargon, maar komt ook steeds

vaker in de media en in alledaags taalgebruik voor.Delict is een formeel woord voor‘strafbaar feit’; het is etymologisch verwant met delinquent: ‘iemand die een strafbaarfeit begaat’.

‘De’ of ‘het’ plaats delict?

Onze Taal. Jaargang 83

Korps/corps

?Wat is het verschil tussen korps en corps?! Allereerst is er verschil in uitspraak: korps spreek je uit als ‘korps’, maar corps

spreek je op z'n Frans uit, ongeveer als ‘koor’.Korps betekent onder meer ‘nauw samenwerkende groep personen’, zoals in

brandweerkorps, politiekorps, muziekkorps en lerarenkorps, en ‘troepeneenheid bijhet leger’, zoals in legerkorps en elitekorps (‘eenheid van uitstekende militairen’).Daarnaast is korps een drukkersterm voor ‘grootte van een drukletter’.Het woord corps wordt meestal gebruikt als verkorting van studentencorps, een

type studentenvereniging. Het komt ook voor in samenstellingen: corpslid, corpsbal,corpsstudent. Daarnaast is corps een aanduiding voor de kracht, het bouquet, de‘body’ van wijn (corps betekent zelf letterlijk ook ‘lichaam’). Verder komt corpsvoor in de uit het Frans overgenomen woordgroepen corps diplomatique(‘gezamenlijke gezanten van een staat in een ander land’) en corps de ballet (‘vastegroep dansers in een voorstelling’).

Korte taaltips

Leven beschoren In ‘De plannen was/waren geen lang leven beschoren’ is hetenkelvoudige was juist, want geen lang leven is het onderwerp. »www.onzetaal.nl/beschoren

Zij/zei Je schrijft zij (en niet zei) in onder meer: hoe het ook zij, het zij zo en wat diesmeer zij. » www.onzetaal.nl/zijzei

Ten()slotte In de letterlijke betekenis ‘als laatste, tot slot’ is ten slottemet een spatie;in de betekenis ‘per slot van rekening’ is tenslotte juist. » www.onzetaal.nl/tenslotte

Aantal is/zijn Zowel ‘Er is een aantal dingen gebeurd’ als ‘Er zijn een aantal dingengebeurd’ is juist. (En dat is al heel lang zo.) » www.onzetaal.nl/aantal

Taaltrainingen

In november geeft Onze Taal enkele taaltrainingen. Leden van Onze Taal kunnenmet ongeveer €35,- korting deelnemen. Als u snel bent, kunt u zich nog inschrijvenvoor de volgende trainingen:

† 4 november, Deventer: spelling† 13 november, Zwolle: opfristraining taalregels

Meer informatie vindt u op www.onzetaal.nl/taaltrainingen.

Onze Taal. Jaargang 83

Test

A. Test uw spellingkennis1. 65+-voordeela.

b. 65+voordeelc. 65 + voordeel

2. ajatollaa.b. ayatollac. ayatollah

3. grîmea.b. griemc. grime

B. Vergroot uw woordenschatmombakkes1.

a. grijnsb. maskerc. slome kerel

2. tempererena. bedarenb. chocola op de juiste temperatuur brengenc. iemands temperatuur meten

3. pinka. koe van enkele maanden oudb. koe die voor het eerst gekalfd heeftc. koe die te oud is om te kalven

C. Zoek de foutenIn de adelijke familie lag de comingout van de frèle freule gevoelig,temeer daar haar recentelijke verlovingmet de burchtgraaf nog versin het geheugen lag.

1.

2. De lesbische schone verbrak schielijk het aangegaande engagementen liet de cadeaugekregen verlovingsring per courier terugbezorgen.

D. extra

Hoe noem je dit soort wolken: cirrus, cumulus, altostratus of stratocumulus?

Onze Taal. Jaargang 83

Foto: Wikimedia

De antwoorden vindt u op bladzijde 328 van dit nummer.

Onze Taal. Jaargang 83

306

Ton den Boon Hoofdredacteur Grote van DaleEen goudmijn voor woordenaarsDe taal van Maarten 't Hart

Eind deze maand wordt schrijver Maarten 't Hart zeventig. In totaalpubliceerde hij ongeveer net zoveel boeken. Hoe is de taal daarin tetyperen? En waar komt die vandaan?

Foto: Tessa Posthuma de Boer / Hollandse Hoogte

In Maarten 't Harts roman Onder de korenmaat (1991) noemt een personageliteratuur ‘niks anders dan mooi weer spelen met dure woorden’. Het werk vanMaarten 't Hart, die eind deze maand zeventig wordt, is natuurlijk óók literatuur,maar het bevat maar weinig ‘dure woorden’. Integendeel, de taal van 't Hart heefteerder een wat volkse inslag. Dat komt door de alledaagse taal waarmee hij de kleineluiden in zijn boeken portretteert, de dialectwoorden uit Maassluis, waar 't Hart zijnjeugd doorbracht, en de spreektalige uitdrukkingen, spreekwoorden entegeltjeswijsheden van zijn personages. 't Hart gebruikt die taal om hun milieuauthentiek weer te geven en henzelf overtuigend te presenteren. Voor de lezer dieniet alleen in het verhaal maar ook in de taal geïnteresseerd is, vormt het oeuvre van't Hart een ware goudmijn: hij vindt er verdwenen, vergeten, onbekende en eldersonbestaande woorden en uitdrukkingen in.

Gideonsgetier

In 't Harts vroege romans is veel van die bijzondere taal ontleend aan de Bijbel - nietzo gek als je bedenkt dat de schrijver opgroeide in een streng gereformeerd milieu,

Onze Taal. Jaargang 83

waar hij in zijn studententijd overigens afstand van nam. Vooral in Een vluchtregenwulpen, de roman waarmee hij in 1978 definitief doorbrak, citeert hij tallozebijbelplaatsen, om de geloofsafval van de hoofdpersoon aannemelijk te maken. Zoverwijt de hoofdpersoon van dat boek God dat zijn moeder een langzame dood moetsterven, ‘hoewel ze als Henoch met God wandelde’.

Onze Taal. Jaargang 83

307

Ook parodieert hij geregeld het kenmerkende, op de Bijbel geïnspireerde taalgebruikder vaderen. Vraagt bijvoorbeeld een ouderling de hoofdpersoon wanneer hijbelijdenis zal doen, en zo dus zijn ja-woord zal geven ‘aan de Koning der Koningen’,dan antwoordt de hoofdpersoon ontwijkend maar in stijl: ‘Als u me de plaats derplaatsen wilt noemen waarin daarover gesproken wordt.’In de latere romans duiken de verwijzingen naar Bijbel en kerk nog altijd op. Zo

beschrijft 't Hart in zowel de essaybundel Een havik onder Delft (1992) als Onderde korenmaat een hels lawaai met een bijbels aandoend woord van eigen makelij:‘gideonsgetier’. En zo is er in Het psalmenoproer (2006) sprake van‘handcatechisatie’, een in onbruik geraakt eufemisme voor masturbatie.

't Hart noemt een hostie ‘een verpuffelde ouwel’, en ergens anders staaner ‘verpuffelde schuurtjes achter woonhuizen’.

Trantelig

Het kerkvolk en het andere volk in 't Harts romans bezigen opmerkelijk veeldialectwoorden en woorden uit de volkstaal. Van een meisje wordt vermeld dat zezich met een ‘trantelige stap’ (iets als ‘onzekere of zwierige tred’, vanwege hetwerkwoord trantelen - ‘drentelen’) op het liefdespad begeeft om in de hooiberg envervolgens in het kraambed te belanden. Typisch informele taal is regelprijsje, deprijs waarvoor een auto kan worden overgenomen: een schappelijke, informeelovereengekomen prijs. Ook dit woord staat in geen enkel woordenboek, net zominals verpuffelen, voltooid deelwoord verpuffeld. In Dienstreizen van een thuisblijver(2011) is een personage ‘versuft, verpuffeld, gedrogeerd’; elders, inDe unster (1989),is sprake van biest die ‘verpuffelt’ en ‘verpuffelde sperzieboontjes’. In weer eenander boek noemt 't Hart een hostie ‘een verpuffelde ouwel’, en nog ergens andersstaan er ‘verpuffelde schuurtjes achter woonhuizen’. Naar de betekenis van verpuffelenblijft het gissen, want niet alleen ontbreekt dit werkwoord in de woordenboeken, hetkomt ook nauwelijks voor in tekstbestanden en op internet. Verpuffelen is eenonbeschreven woord, dat mogelijk een regionalisme uit de geboortestreek van 't Hartis, maar ook typerend kan zijn voor het persoonlijk taalgebruik van de schrijver; debasisbetekenis is ‘krachteloos, futloos of sleets maken of worden’. 't Hart laat echterzien dat het woord in veel verschillende contexten kan worden gebruikt.

Taalcommentaar

De taal zelf is geregeld een onderwerp in 't Harts romans. Zo begint hij inHet woedender gehele wereld (1993) de sfeertekening van ‘de wereld van zijn jeugd’ door detaal ervan te introduceren: ‘Een jongen zoals ik werd er aangeduid als een “gassie”;een agent noemde men een “juut”. (...) De wonderlijke wezens met haarstrikken dieelders als meisje aangeduid werden, heetten bij ons “hittepetitjes”. Trouwde zo'nhittepetitje met een gassie, die inmiddels een “gozer” was geworden, dan vormden

Onze Taal. Jaargang 83

zij “een spannetje”. En zo'n spannetje zette dan vervolgens rap een half dozijn“wurmen” of “aposteltjes” op de wereld.’Elders legt hij de betekenis van een spreekwoord uit: ‘Ze zeiden vroeger: op oud

ijs vriest 't licht. Daar bedoelen ze mee dat iemand die al wat ouder is, gemakkelijkerz'n hart verliest aan een jongedame.’ Die verklaring wijkt weliswaar enigszins af vande omschrijving in het woordenboek, maar is niet onaannemelijk.Ook andere aspecten van het taalgebruik wordenmotieven in zijn werk. Zo gebruikt

hij in zijn roman Verlovingstijd (2009) een dialoog om het gebruik van stopwoordente ironiseren:

Mijn moeder haalde even adem, zei: ‘Gek hè, zo'n man die elke keer maarweer zegt: “als zodanig”.’‘Zo heb je ookmensen,’ zei ik, ‘die om de andere zin “weet je wel” zeggen,of die om de haverklap het woord “gewoon” gebruiken. Dat zijn als zodaniggewoon stopwoorden, weet je wel. Maar goed .’

Personages verbazen zich wel vaker over de taal. Als in De nakomer (1996) iemandvoorspeld heeft dat een vrouw een ‘wolk van een baby’ krijgt, ‘een gaaf, knap, slim,pienter, gis, gewiekst, schrander, snugger, leep, goochem, intelligent jongetje’, danvoegt hij daar sarcastisch aan toe: ‘Gek eigenlijk, dat de taal zoveel woorden heeftvoor intelligentie, terwijl de meeste mensen dom zijn.’

Maarten 't Hart

Maarten 't Hart (Maassluis, 25 november 1944) is gedragsbioloog enschrijver. Hij debuteerde in 1971 met de roman Stenen voor eenransuil, en schreef sindsdien zeventig romans en verhalen- enessaybundels. Twee van zijn romans werden verfilmd: Een vluchtregenwulpen (1981) en Het woeden der gehele wereld (2006).

Gulle stilist

Voor een schrijver die zich zo bewust is van zijn materiaal, de taal, is het nietverwonderlijk dat hij zelf voortdurend op zoek is naar woorden om een situatie teschetsen of een sfeer te beschrijven. Die zoektocht is zichtbaar in de geregeldvoorkomende opsommingen van synoniemen en bijna-synoniemen.Wil 't Hart in Onder de korenmaat het geluid van de wind beschrijven, dan heeft

hij het over het ‘grommen, joelen, fluiten van de wind’. Beschrijft hij in De vliegerhoe iemand kijkt, dan is dat ‘zo diepbedrukt, zo inbedroefd, zo zielsverdrietig’. 'tHart is niet zuinig met woorden. Zijn taal is niet geserreerd; hij is heel bewust eengulle stilist, die genoeg woorden gebruikt - en soms iets meer dan dat - om het

Onze Taal. Jaargang 83

308

verhaal te vertellen of een emotie op te roepen. Niet voor niets beschrijft hij in Hetuur tussen hond en wolf (1987) een conflict met een schrijver die ‘geen woord teveel’ wil schrijven. Daarbij doet hij die andere schrijver, die ‘in woorden geloofde,niet in emoties’, af als onvruchtbaar: iemand met een ‘muggenlibido’.

[De DBNL is niet gemachtigd een illustratie uit het origineel hier weer te geven]

Maarten 't Harts passie voor klassieke muziek is terug te lezen in zijn taalgebruik.Foto: Joris van Bennekom

Misschien houdt 't Hart wel van onbekende, verouderde, obscure woordenen uitdrukkingen omdat hij hun betekenis dan zelf kan invullen

Als een roerdomp

Maarten 't Hart is van huis uit bioloog, en hij is idolaat van klassieke muziek. En datis allebei duidelijk terug te lezen in zijn taalgebruik. In Onder de korenmaat schrijfthij bijvoorbeeld: ‘De esdoorns en wilgen en kastanjes ruisten in alle toonsoortendoor elkaar heen. Het leek of een reusachtig orkest stemde.’ Ook elders berustenvergelijkingen en metaforen nogal eens op natuurwaarnemingen: in Onder dekorenmaat komt een jonge vrouw ‘als een roerdomp voorzichtig tevoorschijn’. Enin Verlovingstijdwordt van iemand gezegd dat hij ‘zo toondoof als een manteldiertje’is.‘Al wat een schrijver kan, kan een componist beter’, zegt een personage in de

roman Onder de korenmaat. Daardoor laat 't Hart zich niet ontmoedigen; geregeldmaakt hij gebruik van de klankeigenschappen van woorden. Zijn zinnen bevattenvaak alliteraties en assonanties (‘Zo'n miezer die het midden houdt tussen mist enmotregen’), maar ook rijmende formuleringen. Vooral de vaders van de hoofdpersonenhebben een voorliefde voor rijm: ‘Vliegertje, vliegertje in de lucht, hoor jij wel hoehet grafmakertje zucht’, zegt de vader inDe vlieger, waarna hij vervolgt: ‘Een zuchtgeeft lucht aan een hart vol smart.’

Tegeltjeswijsheden

Zulke ‘tegeltjeswijsheden’ zijn vaak te lezen in de romans van 't Hart, meestal ompersonages te typeren. Door veel spreuken en spreekwoorden in zijn werk teverwerken, wekt hij de indruk belang te hechten aan het boekstaven van deze‘wijsheden van het volk’. Geregeld legt hij ze bij wijze van opvoedkundige les in demond van een personage: ‘Begin zo laat mogelijk aan meisjes, hoe eerder gebeten,hoe eerder versleten’, zegt de vader van de hoofdpersoon in De nakomer met een inspreekwoordenboeken onbekende variant op spreekwoorden als ‘Vroeg rijp, vroegrot’ en ‘Vroeg gras, vroeg hooi.’ Een andere rijmende volkswijsheid, ook in Denakomer, luidt: ‘Voor elke zoen, boete doen’, waarbij de betekenis en passant wordtvermeld: ‘Al wat je aan geluk binnenhaalt, moet je dubbel terugbetalen aan leed.’

Onze Taal. Jaargang 83

Algemener bekend, maar ook onbeschreven in het woordenboek is het spreekwoord‘Rooien en valen zijn donderstralen’, dat in De vlieger voorkomt. Mogelijk is hetspreekwoord ontleend aan de paardenwereld, maar de vader van de hoofdpersoongebruikt het in verband met mensen met socialistische sympathieën.De betekenis van sommige spreuken en spreekwoorden is vanzelfsprekend, zoals

‘Zien huilen doet huilen’, ‘Overmoed zelden goed’ en ‘Lef en laf schelen maar éénletter.’ Van andere, zoals ‘Hoe ruwer de big, hoe gladder het varken’, is de betekenisduisterder. Het komt voor dat 't Hart een spreekwoord gebruikt en dat een totaalnieuwe lading geeft. Zo wordt ‘Grote pracht, weinig macht’ door woordenboekenverklaard als ‘Menigeen die zich voornaam voordoet, is vaak helemaal niet rijk’,maar 't Hart gebruikt het in een andere context. Over een methode vangeboorteregeling (‘voor het zingen de kerk uit’) zegt een personage in De nakomernamelijk: ‘Da's grote pracht, maar weinig macht.’ Blijkbaar wordt bedoeld: hoe mooidie anticonceptiemethode ook lijkt, in werkelijkheid schiet je er niet veel mee op.

Schelletje

Misschien houdt 't Hart wel van onbekende, verouderde, obscure woorden enuitdrukkingen omdat hij hun betekenis dan zelf kan invullen. Zo schrijft hij in Hetwoeden der gehele wereld over iemand die twijfelt of de vader van de hoofdpersoonwel echt diens vader is: ‘Weet je wel zeker dat jouw moeder niet over het schelletjegeheid heeft?’ Over het schelletje heien is in andere schriftelijke bronnen niet tevinden, maar gaat ongetwijfeld terug op de molenaarsuitdrukking over de schelhaaien of heien, waarin schel verwijst naar het ‘schelrad’, een rad met een bel, datverbondenwas aan de stamper en waarmee de tijd van het persen werd bepaald.Overde schel heien betekent bij molenaars eigenlijk dat er iets gebeurt wat niet geoorloofdis. Omdat toch vrijwel niemand de uitdrukking kent, kan 't Hart over het schelletjeheien gerust en overtuigend gebruiken in een andere, in dit geval meer specifiekebetekenis: ‘overspel plegen’.'t Hart doet dat keer op keer: onbekende woorden, obscure uitdrukkingen en nooit

eerder gehoorde spreuken en spreekwoorden door het gebruik ervan vruchtbaarmaken, zodat ze de verbeelding prikkelen en zo de romanwereld tot leven brengen.

Onze Taal. Jaargang 83

309

RaarwoordSmeerpoets

Wat een raar woord is dat eigenlijk: smeerpoets, met die tegenstelling tussen hetvieze smeer van het eerste en het schone poetsen van het tweede deel. Battus zou hetin zijnOpperlandse taal- en letterkunde een ‘water-en-vuurwoord’ hebben genoemd,net als basalt, volledig en boosaardig. Een smeerpoets is een ‘morsig mens’, zegtVan Dale. En het is ook een (‘tamelijk gemoedelijk’) scheldwoord voor een ‘kinddat kliedert’.Ja, maar wat is een ‘poets’? De woordenboeken kunnen er niet veel mee. Wel

weten ze allemaal dat smeerpoets in de achttiende eeuw al bestond, en in 1848algemeen bekend werd door Piet de Smeerpoets, de Nederlandse vertaling, doorW.P. Razoux, vanDer Struwwelpeter, het beroemde kinderprentenboek van HeinrichHoffmann.Wat was die Peter, die ‘der Struwwelpeter’ werd genoemd, voor jongen? Hij

weigerde een jaar lang zijn vingernagels te knippen en zijn haar te kammen - dat wasalles. Het resultaat is op een plaatje te zien: heksennagels van wel twintig centimeterlang en een enorm afrokapsel. Geen viezerik, geen smeerkees - eerder een WillyWarhoofd, of Willy Wildgroei. ‘Struwwelig’ wordt in het Duits van haren gezegd:verward, wild, ruig, naar alle kanten uitstaand.Volgens Hoffmann zou het slecht aflopen met kinderen die zo weinig kam en

schaar gebruiken. ‘“Foei!” roept ieder die hem ziet, / “Wat zijt gij een smeerpoetsPiet!”’ Het bijbehorende plaatje was bedoeld om ongehoorzame kinderen schrik aante jagen. Maar de tijden zijn veranderd. Mannen dragen parfum en make-up envrouwen laten hun baard staan - en hebben daar succes mee. Deze Struwwelpeterzou het nu heel goed kunnen doen als androgyne artiest, met zijn meisjesachtigepierrotgezicht met rode blosjes en opgemaakte lippen, zijn rode tuniek tot net bovende knie, de mintgroene maillot en de retro-lakschoen met platte hak. Haren en nagelsvormen een unique sellingpoint. Kan volgend jaar zo mee naar hetEurovisiesongfestival.

GUUS MIDDAG

IktionaireZorgtaal

Onze Taal. Jaargang 83

Met ‘een misselijke vent’ bedoelen we meestal niet een man die moet overgeven,maar een man die iets onaardigs heeft gedaan. Zien wij ‘misselijkheid’ als eenrotstreek van de maag, of een rotstreek als een soort morele misselijkheid? In hetene geval maakt de taal het lichaam tot geest, en in het andere de geest tot lichaam.De taal van zorg, ziekte en gezondheid. Waarom ben ik bij de kapper een ‘klant’

en bij de dokter een ‘patiënt’? Wat kom ik bij die dokter doen, ‘een behandelingkopen’ of ‘lijden en geduld tonen’? De behandelend arts zegt ‘wij’ - hij spreektnamens het ziekenhuis. Als de patiënt(cliënt/zorgvragende/probleemeigenaar/stakeholder) reddeloos is, zegt hij: ‘Wijkunnen niets meer voor u doen.’ Alsof ook de receptioniste en de verpleging er peronmiddellijk hun handen vanaf trekken. Een valluik opent zich en op hetparkeerterrein rol je naar buiten. Wegwezen.Van de zomer circuleerde op Twitter een zinsnede uit een in 2011 verschenen

beleidsrapport van een zorgorganisatie. Het ging over ‘patiënten die het einde vanhun zorgcarrière bereikt hadden’. De mensen om wie het ging, waren niet betergeworden, maar overleden. Zorgcarrière. (MS Word wil weten of ik misschien‘zangcarrire’ bedoel.)Het Nederlands Dagblad wijdde er destijds een stukje aan.‘Een carrière? Ik zou extra gekwetst zijn door die formulering’, sprak een

medewerker van de Nederlandse Taalunie. ‘Carrière associeer ik met een beterepositie krijgen en meer geld verdienen. Positieve zaken. Maar in de zorg gebeurtjuist het omgekeerde. Mensen leggen een ellendig traject af.’Ja, zo kun je doodgaan ook nog noemen: ‘een ellendig traject afleggen’.‘De warmte is uit de zorgtaal verdwenen’, meent Marinus van den Berg, pastor

in een verpleeghuis en auteur van het boekWarme zorg, warme woorden. ‘We zijnin de zorg gaan spreken met woorden en taal uit de wereld van de economie en hetbedrijfsleven. En het wordt steeds erger. Dan heet personeelszaken ineens “humanresource management” en staat er bij een 80-jarige dame een “nurse practitioner”naast het bed. Zou het oude besje enig idee hebben wie ze voor zich heeft als ze diebadge leest?’Die taal doet Van den Berg denken aan ‘een groot warenhuis’. Alleen, zo voegt

hij toe: ‘Je vergeet bijna dat we een groot warenhuis vrijwillig bezoeken, maar datwe van zorg afhankelijk zijn.’In opdracht van ActiZ, de werkgeversvereniging in de zorg, verzamel ik

voorbeelden van dit soort misselijke taal en hoe het beter kan. Als u suggesties hebt,ik hou me van harte aanbevolen. Suggesties via het Twitteraccount @zorgtaal. Viamail of post kan natuurlijk ook. Inzenders ontvangen te zijner tijd een exemplaar vaneen boekje dat ervan gemaakt zal worden.

JAN KUITENBROUWER

Onze Taal. Jaargang 83

310

Wat gaan we doen met z'n miljoen?Hoe miljoen een telwoord wordtJoop van der Horst

Veel taalveranderingen worden toegeschreven aan slordigheid, maardat het tegendeel ook waar kan zijn, wordt bewezen door één woord:miljoen. Daar worden de grammaticaregels juist steeds strenger optoegepast.

Illustratie: Frank Dam

Olangs stond in een krant de volgende zin te lezen:

[Dat] zal de staat meer opleveren dan het miljoen euro dat het energiebedrijfnu betaalt.

Het kan ook anders. Menigeen zou hier namelijk gezegd hebben:

[Dat] zal de staat meer opleveren dan demiljoen euro die het energiebedrijfnu betaalt.

Schoolmeesters willen misschien weten welk van beide beter is, maar interessanteris de vraag hoe het komt dat sommigen ‘het miljoen euro’ zeggen en anderen ‘demiljoen euro’.

Onze Taal. Jaargang 83

311

Het woordmiljoen is onzijdig, het is een het-woord, en daarom lijkt het miljoen eurovoor de hand te liggen. Anderzijds zeggen we ook ‘de vijftig euro (die ik je schuldigben)’ en ‘de zes euro (die hij me teruggaf)’, en dat zou dan weer pleiten voor demiljoen euro. Het verschil tussen het een en het ander is dat het het lidwoord is bijmiljoen, en de het lidwoord bij euro. Of anders gezegd: in de eerste zin wordtmiljoengebruikt als een zelfstandig naamwoord, en in de tweede zin wordt het gebruikt alseen telwoord.

Steeds meer mensen vatten miljoen als een telwoord op, en gebruiken hetnet zo als andere telwoorden, zoals vijftig of zes.

Onzekerheid

Ligt de manier waarop we voor een lidwoord kiezen dan niet vast? Kunnen we maardoen waar we zin in hebben? De verklaring voor deze toestand van onzekerheid inhet geval van miljoen is dat de taal hier juist bezig is met een verandering, en dat opdit moment de oude en de nieuwe manier naast elkaar voorkomen. In het verledenzei iedereen ‘het miljoen’, en gebruikte men het dus als een zelfstandig naamwoord.Maar gaandeweg zijn er steeds meer mensen gekomen die miljoen als een telwoordopvatten, en het net zo gebruiken als andere telwoorden, zoals vijftig of zes. Vandaarde miljoen euro.Dat het woord miljoen een verandering ondergaat, mogen we natuurlijk niet

concluderen uit dit ene geval van onzekerheid. We zullen de hele geschiedenis vanmiljoen moeten nagaan, zo volledig mogelijk. Dat zou hier een veel te lang verhaalworden, maar een paar zaken kunnenwel genoemdworden. Bijvoorbeeld de volgendezin in een roman van Gerard Walschap (Houtekiet uit 1939):

Op de punt van een speld kan wel een miljoen zielen zitten.

Zo'n zin is nog steeds mogelijk, maar velen onder ons zullen nu toch de voorkeurgeven aan:

Op de punt van een speld kunnen wel een miljoen zielen zitten.

De zin van Walschap en de meer hedendaagse variant ervan tonen opnieuw deverschuiving van miljoen als zelfstandig naamwoord (en dan staat het werkwoordin het enkelvoud: kan) naar miljoen als telwoord (en dan staat het werkwoord in hetmeervoud: kunnen).Gaan we iets verder terug in de tijd, dan lezen we bij Multatuli bijvoorbeeld:

Dat daarginds Uw meer dan dertig millioenen onderdanen wordenmishandeld en uitgezogen in Uwen naam.

Hier is miljoen nog zózeer helemaal een zelfstandig naamwoord dat het zelf in hetmeervoud kan staan. Maar de overgang van dertig miljoenen naar dertig miljoenmoet al meer dan honderd jaar geleden voltrokken zijn.

Onze Taal. Jaargang 83

Middeleeuwen

De hele historie van het woord miljoen in onze taal begint in de zestiende eeuw. HetNederlands had er voordien geen woord voor. In de Middeleeuwen werd namelijkniet met zulke grote aantallen gerekend. Dat begint pas in de zestiende eeuw, als inheel Europa het handelsverkeer sterk toeneemt. En ook wel doordat men juist in dietijd anders gaat rekenen: niet meer met Romeinse cijfers en met het rekenbord, maarmet Arabische cijfers en de nul, en op papier.Het woord miljoen is ontleend aan het Italiaans (milione: letterlijk ‘een groot

duizend’) en het is via het Frans bij ons terechtgekomen. Als zelfstandig naamwoord.En zo heeft het aanvankelijk gefunctioneerd. Maar men gebruikte het als telwoord,en dan is het niet verwonderlijk dat men het gaandeweg ook als een telwoord gingbehandelen. Dat was, zoals met veel taalveranderingen, een langdurig proces, metvele tussenstappen. Enkele van die stappen zijn geweest:

1. uw dertig miljoenen onderdanen > uw dertig miljoen onderdanen2. een miljoen zielen kan op de punt van een speld > (...) kunnen op de punt van

een speld3. het miljoen vluchtelingen dat (...) > de miljoen vluchtelingen die (...)

Stap 1 is achter de rug. Stap 2 en 3 zijn nu in volle gang.

Afstand doen

En dan? Blijft het daarbij? Of staan ons nog verdere stappen te wachten? Alsmiljoeninderdaad een telwoord aan het worden is, net zoals vijftig en zes, dan mogen we ookeen volgende stap verwachten, namelijk dat het zijn lidwoord verliest. Echtetelwoorden hebben namelijk geen lidwoord, en alsmiljoenwil toetreden tot dat gilde,zal het afstand moeten doen van deze bijzonderheid:

4. een miljoen zielen kunnen op de punt van een speld > miljoen zielenkunnen op de punt van een speld.

Wie met Google zoekt, ontdekt al snel dat deze stap er inderdaad aan zit te komen:

- Weet je dat er miljoen verschillende manieren zijn?- (...) zodat ik rustig van 'n optreden kan genieten zonder dat er miljoen keergevraagd wordt of ik bier wil.

De stapsgewijze verandering laat zich ook goed demonstreren met de woordgroepenmet z'n drieën

Onze Taal. Jaargang 83

312

enmet ons drieën. Op dit ogenblik zijn beide constructies mogelijk. De ontwikkelinggaat van met ons drieën naar met z'n drieën. De oorsprong van de constructie iswaarschijnlijk nog waar te nemen in de middeleeuwse taal. Daar lezen we in hetverhaal over Reinaert de Vos bijvoorbeeld ‘Ghine atet niet met u tienen’, oftewel:‘Ge zou het niet met z'n tienen kunnen opeten.’ Eigenlijk staat er: ‘Ghi, en met utien’ (samen elf dus). Maar met u tienen werd gaandeweg opgevat als met uw tienen(samen tien dus). De verschillende stappen zijn dan ook als volgt samen te vatten:Gij, met u tienen > met uw tienen > met z'n tienen.

Opgeruimd

Ook hier heeft de volgende stap zich al aangediend. Op internet vind je al velevoorbeelden in de volgende trant:

- Ook al zijn ze met z'n honderd.- Met z'n vijftig kwamen de leden van de familie Appeltans uit Alken en omstrekennaar het Domein Kiewit in Hasselt.

- Met z'n vijftig discussiëren is geen eenvoudige opgave.- Met z'n dertig op de ploegfoto (en dan ontbreken er nog twee).- En met z'n tien op een kamer, dat wil ik thuis ook niet hoor. Geef mij maar eenziekenhuis.

- En relaxed omdat we heerlijk met z'n vijf de zaken hadden besproken en op éénlijn stonden.

Oftewel: met z'n tienen staat op het punt te worden tot met z'n tien.Beide voorbeelden (miljoen en met z'n drie) laten zien dat taalverandering niet

willekeurig is, niet lukraak, maar bijvoorbeeld ingegeven wordt door het gebruik ofdoor de systematiek van de taal. In plaats van versoepeling, gemakzucht of slordigheidis er meestal sprake van een verstrakking van de regels. Het miljoen was eenuitzondering, een rariteit binnen ons telwoordensysteem, en we zien dat dergelijkevrijbuiterij niet getolereerd wordt en dat miljoen onder de algemene en strenge regelvan de telwoorden wordt gebracht. Inmet z'n tienenwordt een oude en een nutteloosgeworden naamvalsuitgang opgeruimd.

Taalverandering is niet lukraak. In plaats van versoepeling, gemakzuchtof slordigheid is er meestal sprake van een verstrakking van de regels.

Ingewikkelde warboel

Dit permanente opruimen, straktrekken en opnieuw organiseren houdt de taal leerbaaren bruikbaar. Voortdurend duiken er namelijk nieuwe onregelmatigheden op, en alsdie niet net zo voortdurend bestreden, weggewerkt en gladgestreken werden, zou de

Onze Taal. Jaargang 83

taal uitdijen tot een onbruikbaar ingewikkeldewarboel van uitzonderingen. De historievan miljoen laat dat duidelijk zien.Het feit dat er in de Middeleeuwen niet met zulke grote getallen gerekend werd,

en vanaf de Renaissance wel, daar kon de taal destijds niets aan doen. Maar de taalmoest wel inspelen op de nieuwe situatie en geschikt gemaakt worden voor hetmodernere grootschalige rekenen. Door een extérne oorzaak ontstond dus een situatiewaar de taal een oplossing voor moest verzinnen. Dat gebeurde in eerste instantiemet een leenwoord: een noodverband. Maar naarmate dit enorme getal gangbaarwerd als een gewoon telwoord, moest het ook in de taal ‘genormaliseerd’ worden.En dat proces is nog aan de gang.

Wegens verbouwing gesloten

We zien meteen ook dat taalveranderingen veelal niet een enkele oorzaak hebben:ze zijn ingebed in een complex van factoren, sommige binnen de taal (het ‘gebruik’,de systematiek), andere buiten de taal (groei van de Europese handel in de zestiendeeeuw). In het geval van miljoen is er trouwens nog een andere factor die een rolspeelt. Binnen het Nederlands is er ook de eeuwenoude tendens om de volgorde vande woorden betekenis te geven, en wel zo dat van twee woorden a en b (bijvoorbeeldzes en euro) liefst a (zes) de bepaling is bij b (euro). Voorzover er in de taal nogrestanten zijn van constructies waar het anders was (een miljoen euro), worden diemeestal ‘omgedraaid’: de vroegere kern (een miljoen) wordt voortaan als bepalingopgevat en de vroegere bepaling (euro) wordt voortaan als de kern beschouwd.Geen van de betrokken factoren kun je overigens aanwijzen als dé oorzaak van

de taalverandering, want juist samen brengen ze de verandering teweeg. En deeerlijkheid gebiedt ons te zeggen dat we waarschijnlijk ook nog wel factoren overhet hoofd zien.Dat een complexe verandering, in feite bestaande uit een reeks van stappen, eeuwen

en eeuwen in beslag kan nemen, is overigens het gewone patroon. Taal verandertniet snel. De maximale snelheid voor taalverandering zal wel ingegeven zijn doorhet feit dat die taal bruikbaar moet zijn en nooit ‘wegens verbouwing gesloten’ is.Overigens zal een zin als ‘Wat gaan we doen met z'n miljoen?’ niet vaak gebruikt

worden. Theoretisch is de constructie mogelijk geworden, maar dat die in de praktijkniet vaak zal voorkomen, komt doordat met z'n.... het liefst betrekking heeft opoverzichtelijke, goed telbare en dus niet al te grote hoeveelheden. Met z'n miljoeniets doen is wat te veel.

Onze Taal. Jaargang 83

313

Ype

Trends, neologismen, jongerentaal - Ype Driessen houdt iederemaandin Onze Taal de vinger aan de pols in zijn fotostrip ‘Ype’.

Onze Taal. Jaargang 83

314

Illustratie: Matthijs Sluiter

‘Laat-me-er-dit-van-zeggen’Grammaticale bijzonderheden van het Surinaams-NederlandsNicoline van der Sijs

Dat Surinamers woorden hebben als buitenvrouw, schaafijs en doekoeis inmiddels wel bekend, maar ook op grammaticaal gebied wijkt hetSurinaams-Nederlands af van het Standaardnederlands. ‘Vóór je haaris grijs, ga ik chef worden!’

‘Meisje, heb je d'r gezien. Baya, ze heeft kapsones hoor, zó vrijpostig!’ ‘Jongen, hebje die auto van die man gezien: het is groot hoor.’ ‘Man, je liegt hoor. Kijk wie isgekomen, die lastige man. Mi-jesus, ik hoop niet dat hij lang blijft, hoor.’ ‘Isgoeddan,ik ga, blijft u goed hoor.’Zelfs als je een eventueel accent buiten beschouwing zou laten, weet iedereen die

de bovenstaande zinnetjes op straat opvangt, direct dat hier Surinamers aan het woordzijn.Waaraan herkennen we dat eigenlijk zo snel? De zinnen bestaan toch uit gewoneNederlandse woorden?

Buitenvrouw

Wat is dat Surinaams-Nederlands eigenlijk voor taal? Het is het Nederlands dat sinds1667 in Suriname gesproken wordt, en dat ‘gesurinamiseerd’ werd onder invloedvan de negentien andere talen die in Suriname gesproken worden, vooral het Sranan,de belangrijkste contacttaal tussen de Surinaamse bevolkingsgroepen.In het onderzoek naar het Surinaams-Nederlands is demeeste aandacht van oudsher

uitgegaan naar de bijzondere woorden die in Suriname zijn ontstaan. Deze zijn

Onze Taal. Jaargang 83

uitgebreid beschreven door de taalkundigen J. van Donselaar en Renata de Bies.Sommige van die woorden zijn inmiddels ook in de Lage Landen bekend, denk aanbuitenvrouw, hosselen, schaafijs en kousenband (de groente), of de jongerenwoordendoekoe (‘geld’), pata's (‘schoenen’) en sma(tje) (‘meisje’).

Onze Taal. Jaargang 83

315

Over de grammaticale bijzonderheden van het Surinaams-Nederlands is veel minderbekend. De meest uitgebreide beschrijving is van de taalkundige Christa de Kleine,die in 1999 het taalgebruik van 22 creolen uit Paramaribo heeft onderzocht. Onlangsheb ik voor mijn oratie aan de Radboud Universiteit met hulp van computerspecialistErik Tjong Kim Sang geïnventariseerd welke grammaticale bijzonderhedenvoorkomen in door Surinaamse auteurs geschreven romans. Voor een deel trof ikdaarbij - uiteraard - dezelfde kenmerken aan als De Kleine. Vooral de eersteverschijnselen hieronder waren algemeen bekend, maar ik vond ook allerleibijzonderheden die niet voorkwamen in de vakliteratuur, of op een net iets anderemanier.

In het Surinaams-Nederlands zijn zinnen als ‘Hij ging staan hangen’ heelgebruikelijk.

Lidwoorden: die melk

Iedereen die Tante Es in het televisieprogrammaRaymann is laatweleens heeft horenspreken (‘Ik kom zo Rudy, zet die melk op het vuur’), weet dat het lidwoord de inhet Surinaams-Nederlands vaakwordt vervangen door het aanwijzend voornaamwoorddie.Het verschijnsel is oud. Het oudste Nederlandstalige taalgidsje over het Sranan

(toen nog Negerengels genaamd), geschreven door Pieter van Dyk, vermeldt in 1765al: ‘Ik vergeet die man zijn naam?’Ookworden lidwoorden in het Surinaams-Nederlandswel weggelaten, bijvoorbeeld

in:

- En nu liep ze met die paar woorden snel weg, huis in.- Luister, voordat ik kans mis je te zeggen.

Kleine woordjes verdwijnen: ‘Ik heb geen zin in’

In het Surinaams-Nederlands worden kleine niet strikt noodzakelijke woordjes alshet, dat of er vaak weggelaten. Dan krijg je zinnetjes als ‘We hebben niet’, ‘Ik weetniet’, ‘Is goed’, ‘Je vrouw moet wel dol op zijn’ en ‘Ik heb geen zin in.’ Ditverschijnsel komt al in 1765 voor; in het taalgidsje van Van Dyk staat: ‘Wanneerheb je gedaan?’ Ook andere woorden worden wel weggelaten, bijvoorbeeld heen in‘Waar ga je?’, ‘Ze gaan nergens.’Het woordje er verdwijnt overigens niet altíj́d, zo blijkt uit het tussenwerpsel

laat-me-er-dit-van-zeggen, uitgesproken als ‘lamederditvanzeggen’: de uitdrukkingis geïntroduceerd door de voormalige Surinaamse president Jules Wijdenbosch, diehiermee standaard zijn interview-antwoorden inluidde.

Onze Taal. Jaargang 83

Afwijkende voornaamwoorden: dat, het, zijn

Bijzonder is dat er in het Surinaams-Nederlands twee nieuwe voornaamwoorden zijnontstaan: dat ding voor ‘dat, het’ (die verwijzen ook naar abstracte zaken) en diemannen voor ‘zij, ze’:

- Hij is sindsdien niet komen praten meer over dat ding!- Weet je wat dat ding was?- Als die mannen iets vragen, (...).- (over een garage:) Die mannen geven een goede service.

Het bezittelijk voornaamwoord wordt in het Surinaams-Nederlands omschreven doordie... van plus een persoonlijk voornaamwoord als me of haar:

- die vrouw van me- die auto van die oom van me- die jongens en meisjes van haar (‘haar kinderen’)

Vaak worden beklemtoonde voornaamwoorden als jou gebruikt waar in hetStandaardnederlands de onbeklemtoonde vorm (bijvoorbeeld je) normaal is. Pietervan Dyk noemt in 1765 al ‘Was jou!’ voor ‘Was je, ga je wassen.’ Voorbeelden uithet moderne Surinaams-Nederlands zijn:

- Wie schopt jou?- Ik ben daar altijd ander mens, dan dat ik onder mensen mij vertoon!

Het werkwoord gaan: ‘U gaat het niet gaan vinden’

Het meest opvallende kenmerk van het Surinaams-Nederlands is voor Nederlanderswaarschijnlijk het gebruik van gaan als hulpwerkwoord van de toekomende tijd.Weliswaar wordt ook in het Standaardnederlands en in Nederlandse dialecten gaanwel voor ‘zullen’ gebruikt, maar dan is er altijd sprake van een bewuste intentie: ‘Hijgaat zijn examen leren.’ In het Surinaams-Nederlands is zo'n intentie nietnoodzakelijk. Daar zijn zinnen als ‘U gaat het niet vinden’ en ‘Het ging lijken alsofhij nuchter aan het worden was’ heel gebruikelijk.Bovendien wordt gaan in het Surinaams-Nederlands gecombineerd met extra

werkwoorden als kunnen en moeten:

- We gaan er nu alles aan moeten doen om samen in vrede dit land op te bouwen.

(De Surinaamse president Desi Bouterse naar aanleiding van het aannemen vande Amnestiewet voor de Decembermoorden)

- Vóór je haar is grijs, ga ik chef worden!- U gaat het niet gaan vinden.- Ik ga kijken wat ik fo je ga kunnen doen.

Onze Taal. Jaargang 83

Dat een handeling lange tijd duurt, wordt in het Surinaams-Nederlands uitgedruktdoor gaan staan:

- Twee mannen die na werk gaan staan drinken in Chinese winkels.- Hij ging met wijdgesperde mond staan hangen.- Nadat hij was gaan staan boomschudden.

Het werkwoord gaanwordt ook vaak gebruikt in gevallen dat het Standaardnederlandskiest voor een passieve zin: ‘Ik ga operatie doen’ (voor ‘Ik word geopereerd’), ‘Hetkind gaat dopen’ (voor ‘Het kind wordt gedoopt’), ‘Ik ga me haar knippen bij dienieuwe kapper’ (‘Ik word geknipt/laat me knippen’).

Onze Taal. Jaargang 83

316

Het werkwoord komen: ‘De regen zich liet komen vallen’

Net als gaan wordt komen in het Surinaams-Nederlands gebruikt in combinaties diehet Standaardnederlands niet kent, vergelijk:

- (...) dat ik straks een agent op m'n dak kom krijgen.- Geen muskiet zou die schone muur komen bestippelen met z'n kalkstront!- Gusta kwam niet zichzelf vertonen!- Wanneer regen zich liet komen vallen.

Woordvolgorde: ‘Waarom zij is blij’

In het Surinaams-Nederlands wordt veelal de woordvolgorde van de hoofdzinaangehouden. Bovendien wordt vaak het voegwoord dat, waarmee de bijzin wordtingeleid, weggelaten:

- Ik begrijp niet waarom is die huisdeur zo smal.- Als je niet betaalde, een houwer stond daar klaarklaar (‘lag een kapmes gereed’).- Want hij vond ik ben te lang wegblijven, daarom die Javanen kwamen nooit inons huis.

- Dan wát wil je gaan doen?

Vergelijkbare zinnen zijn al te vinden bij Van Dyk in 1765: ‘Ik geloof hij hoorde hetal’ en ‘Als je wilt je doet mij groot plezier.’

Extra dat: ‘Die plaats waar dat hij is gaan schuilen’

Als een bijzin wordt ingeleid door een vraagwoord als waar of wanneer, wordt vaakhet overbodige voegwoord dat ingevoegd:

- Zeg me waar dat je bent henen gaande?- Die plaats waar dat hij is gaan schuilen (...).- Wanneer dat ze ogen naar je slaat (...).- Telkens veerde hij op, vooral wanneer dat ze ging zitten.- Gevraagd wat dat d'r was, gaf ze 'n klankenspeech.

Zonnig

Onze Taal. Jaargang 83

Het Surinaams-Nederlands heeft een heel sterke positie in Suriname, en Surinamerszijn trots op de eigen variëteit van het Nederlands. Die taaltrots blijkt onder andereuit het feit dat Suriname in 2008 bij de Unie van Zuid-Amerikaanse staten, Unasur,geëist heeft dat het Nederlands één van de vier officiële werktalen is, naast het Spaans,Engels en Portugees. Dit is een unicum op het westelijk halfrond, waar het Spaansen Engels domineren. De toekomst van het Surinaams-Nederlands ziet er dan ookzonnig uit. Tot nu toe zijn in de Lage Landen vooral leenwoorden uit deze variëteitovergenomen. Zal die invloed zich op termijn ook gaan uitbreiden tot de grammatica?We gaan het weten...

Matthias Giesen

Onze Taal. Jaargang 83

317

Guus MiddagDe taal van...Het gemengd dubbel

Op tv, op straat, online - overal hoor en lees je weer net iets anderetalen en taaltjes. Guus Middag staat er maandelijks bij stil.

Ik zie een foto van een Duitse schansspringer. Onder hem strekt zich de piste uit.Die is niet wit, maar groen. Het is zo'n piste met een groen tapijt die het hele jaardoor te gebruiken is. Hoe heet zoiets in het Nederlands: een kunstgrasschans? In hetDuits spreken ze van een ‘Wiesenrampe’. Dat woord staat ter uitleg onder de foto.Een ‘Wiese’ is een weide en een ‘Rampe’ is een helling.

Naast de foto van de schansspringer staat een foto van een sumoworstelaar. Hij buigtvoorover naar ons, zodat zijn buikpartij goed zichtbaar naar beneden hangt. Daarstaat ook een woord onder: ‘Riesenwampe’. Het is geen bestaand Duits woord, maareen gelegenheidssamenstelling die elke Duitser meteen begrijpt - en ook wel doetgrinniken. Vanwege het wat groveWampe (‘pens’), en het nog wat grovereRiesenwampe (‘reuzenpens’), en vanwege de medeklinkerverwisseling tussenWiesenrampe en Riesenwampe. Taalkundigen spreken dan van ‘metathesis’; hetverschijnsel heet ook wel ‘spoonerisme’. Zoiets is altijd grappig, al weet ik nietwaarom. Het is iets diep menselijks, denk ik. Het is de neiging om bij het serverenvan een blaadje sla toch nog even te willen zeggen: ‘slaatje bla’. Vergelijk ook het‘kofje koppie’, het ‘leetepeltje’ en het ‘zakje poep’. Het appelleert aan iets vanvroeger, iets in onze kinderhersenen. Het metathesiskwabje. Het spoonerisme-lobje.Als dat geprikkeld wordt, gaan we even lachen. Vlierbessen - bierflessen. Spillebeen- billespeen. Altijd leuk.

Onze Taal. Jaargang 83

Memoryspel

Die oerlol moet wel ten grondslag liggen aan het succes van de rubriek ‘GemischtesDoppel’, waaraan de ‘Riesenwampe’ is ontleend. De rubriek verschijnt nu al zo'ntien jaar lang in de weekendbijlage van de Süddeutsche Zeitung. Het gaat daarin omwoordparen die in klank naar elkaar knipogen, en dan ook nog eens via grappige ofverrassende afbeeldingen op elkaar reageren. Er springt iets over, en dat dan tweekeer. Vandaar de naam ‘Gemischtes Doppel’, ‘gemengd dubbel’: de term voor eentenniswedstrijd tussen twee teams van elk een man en een vrouw.Het geheim van de rubriek is dat allerlei gewone Duitse woorden op deze manier

zomaar een grappige partner blijken te hebben.Mastferkel betekent ‘mestvarken’.Leuk fotootje van een lief klein biggetje erbij. Wie is de gemengd-dubbel-partnervan ditMastferkel? Dat is ‘Fastmerkel’: een vrouw die heel erg lijkt op AngelaMerkel, maar het toch net niet is. Zij is bijna Merkel - ‘fast Merkel’. We zien eenfoto van de bekende Duitse voetballer Schweinsteiger. Hoe heet zijngemengd-dubbel-partner? ‘Steinschweiger.’ Daarbij hoort een foto van een beelddat lijkt op De denker van Rodin - het prototype van de steen-zwijger. De rubriekzit vol met dit soort vondsten. Eislaufen (‘schaatsen’) wordt ‘Eilsaufen’ (‘ijl-drinken’,‘comazuipen’).Metroröhre (‘metrobuis’) wordt ‘Retromöhre’ (‘retro-wortel’, metfoto van retro-wortelbroek). Veel lezers van de rubriek werden erdoor aangestokenen gingen ook meedoen. Iemand verzon dat je er een memoryspel van kon maken.Ook dat werd een groot succes. Er zijn inmiddels al drie edities van verschenen, eneen aparte versie voor kinderen.

Stegentelling

Bij het spelen van het spel probeerde ik natuurlijk bij elk Duits woordpaar eenNederlands equivalent te vinden. Dat leek gemakkelijk, maar in de praktijk viel hettoch steeds weer tegen. Het duo Heidekraut - Kreidehaut is in het Duits helemaalgoed, maar in het Nederlands net niet: heidekruid - krijthuid. Ik ging op zoek naarvoorbeelden in het Nederlands.Die moesten er zijn. Ik had al mijn ‘billespeen’ en mijn ‘zakje poep’. Was er niet

ook iets met het Sportfondsenbad? Ja: het ‘Spatbordenfonds’! En had Battus zichniet al eens studieus verdiept in de kwestie van het ‘beukenootje’? In diensOpperlandse taal- en letterkunde vond ik een kant-en-klare alfabetische opsommingvan Nederlandse gemengd-dubbelparen, de een nog mooier dan de ander, in keurigetaalkundige categorieën ondergebracht. Onder de ons al bekendemedeklinkeruitwisseling vond ik de ‘kiesvrouw’, de ‘kwartzijker’, de ‘rafeltand’, de‘stegentelling’ en de ‘Paulus Stotterpraat’ (die voor ‘doorslaand verkeer’ is‘afgegoten’). Voorbeelden van klinkeruitwisseling: ik noem de ‘mastbink’, de‘hoerenschenen’ en de ‘strontvla’. Klankenuitwisseling tussen twee woorden: ‘kontjebloter’, ‘gespierde scheur’ - en daar was ook weer mijn ‘zakje poep’. Zinsdelen enzinnen: ‘met de baard tussen de stenen’, ‘met verkrachte eenden’, en het door dedichter Frank Koenegracht (1947) alvast voor zichzelf geschreven grafschrift: ‘Opdeze plaats wordt Koenegracht / omgezet in groene kracht.’Voor een Nederlandse versie van het gemengd-dubbel-memoryspel ligt dus al een

heel arsenaal woordparen klaar. Je kunt er zo je eigen bordspel van maken. Alleen

Onze Taal. Jaargang 83

nog even de plaatjes erbij verzinnen. Maar dat moet niet zo moeilijk zijn. Theezeefje- zeeteefje. Schoenzolen - zoenscholen. Spraakgebrek - braakgesprek.

Onze Taal. Jaargang 83

318

Marc van OostendorpOde aan de nieuwsgierige mensGeoloog Salomon Kroonenberg over taal en familie

Vorige week verscheen er van de bekende Nederlandse geoloogSalomonKroonenberg een boek over taal:De binnenplaats van Babel.Waar komt taal vandaan? En waarom wilde Kroonenbergs opaRussisch leren?

Foto: Suzanne van de Kerk

Als jongeman had Salomon Kroonenberg, de schrijver van het vorige weekverschenen boek De binnenplaats van Babel, geaarzeld of hij nu talen moest gaanstuderen. Uiteindelijk werd het geologie. Nu hij enkele jaren met emeritaat is, durfdehij het aan een boek te schrijven over die verborgen liefde. Op een bijzondere manierverknoopt De binnenplaats van Babel twee verhalen: dat van de ontwikkeling vande menselijke taal (van de allereerste taal die vermoedelijk door de eerste homosapiens in Oost-Afrika werd gesproken, via de toren van Babel tot de huidige tijd),en dat van Kroonenbergs eigen familie, met name zijn grootvader SalomonKroonenberg, van wie hij de fascinatie voor vreemde talen heeft geërfd.Inmiddels heeft hij in de loop van de tijd veel talen verzameld. ‘Ik beheers maar

een paar talen’, zegt hij. ‘Nederlands, Frans, Duits, Engels, Italiaans, Spaans enRussisch. Andere talen, zoals het Fins en het Portugees, kan ik wel lezen, maarnauwelijks spreken. Sranan spreek ik wel, maar kan ik weer niet schrijven. Ik hebweleens een cursus Chinees gedaan, maar in China kwam ik niet veel verder dan watonderhandelen met taxichauffeurs.’Kroonenberg heeft voor zijn werk veel gereisd, maar kan zich ook tijdens vakanties

vaak niet beheersen. ‘Wanneer ik op Malta ben, koop ik een Maltese grammatica,

Onze Taal. Jaargang 83

en in Letland een Letse. Niet dat ik die talen dan helemaal wil leren, maar ik smulvan hoe zo'n taal in elkaar zit. Dat in het Welsh de eerste letter ineens verandert alsje een woord ergens anders in een zin zet!’

Kriebelig

‘Mijn opa had dezelfde talenhonger als ik’, zegt Kroonenberg. ‘Hij wilde openmakenwat dicht was: al die boeken waarvan je niet begrijpt wat erin staat, al die mensendie praten over dingen die je niet

Onze Taal. Jaargang 83

319

kent. Ik weet niet eens of hij wel veel talen echt sprak, alleen dat hij een groteverzameling grammatica's en andere taalboeken naliet. Dat hij Russisch sprak, weetik alleen omdat ik dat hoorde van een Tsjechoslowaakse dame die hij in Theresienstadthad genezen van de tyfus.’Kroonenberg senior werkte vanaf 1926 als directeur van het Nederlandsch

Israëlitisch Ziekenhuis in Amsterdam, tot hij uiteindelijk gedeporteerd werd naarTheresienstadt, waar hij tot het eind van de oorlog een Joods kinderziekenhuis leidde.De meeste mensen spraken Tsjechisch in het kamp, en toen een medegedeporteerdeRussische vrouw hem ervan overtuigde dat het Russisch een mooi opstapje was totdie taal, besloot Kroonenberg Russisch te leren. Zijn kleinzoon nu: ‘Ik heb hem nooitRussisch horen spreken, maar vond na zijn dood wél al zijn boekenmet die kriebeligecyrillische lettertjes. Hij las denk ik Dostojevski om Russisch te kunnen leren inplaats van dat hij Russisch leerde om Dostojevski te kunnen lezen. Dat herken ikoverigens wel.’De talen die grootvader leerde, waren in ieder geval allemaal grote Europese talen:

wereldtalen. Hij was in de loop van de jaren uit de provincie naar de Randstadgetrokken en was een kosmopoliet. ‘Maar denk niet dat hij Russisch heeft geleerdomdat hij communistische sympathieën had. Integendeel; hij was een VVD'er.’

‘Als je het bekijkt vanuit de evolutie, vanuit de ecologie, dan lijktmeertaligheid een stap terug.’

Patenten

De liefde voor de taal is volgens Kroonenberg minstens voor een deel genetischbepaald: ‘Mijn kleinzoon heeft het ook al. En ook mijn oom Kees had het; hij heeftdoor omstandigheden nooit de gelegenheid gehad om te studeren, maar hij spreektvoortreffelijk Spaans, Portugees en Italiaans.’Waarom is Kroonenberg, met al zijn fascinatie voor taal, dan toch geologie gaan

studeren? ‘Ik denk dat ik in mijn hart wel meer een alfa ben dan een bèta. Ik heb hetidee dat ik toch ben afgeschrikt door die oom, de vader van mijn beroemde nichtYvonne, die zei: “Je moet geen talen studeren, dan kun je later alleen maar patentenvertalen.”’Hij heeft er achteraf overigens geen spijt van niet voor de taalwetenschap te hebben

gekozen: ‘Dat is me toch vaak te klein, dat je je moet bezighouden met kleineklankverschilletjes, nu eens een uitgang hier of een voorvoegsel daar. Ik ben iemandvan de grote lijnen. Wat ik wel interessant vind: hoe talen zich in de tijd van eeuwenof zelfs millennia ontwikkeld hebben.’

Graniet bewaart

Die grote ontwikkeling van de talen is dan ook een andere rode draad in Kroonenbergsnieuwe boek.

Onze Taal. Jaargang 83

Hij heeft in de loop van de tijd de literatuur over de ontwikkeling van de menselijketaal bijgehouden. ‘Als geoloog graaf je naar wat er niet meer is. Ik heb altijd al eengat willen graven waar je al die oude talen in zou kunnen vinden.’ Toch heeft hij nietwillen ingaan op de vraag wat nu eigenlijk de oudste taal is. ‘We hebben daar geenenkel archeologisch bewijs voor. Ik ben dan toch te veel wetenschapper, ik heb nietverder willen gaan dan waar we vaste grond onder de voeten hebben. Je moet jebeperken tot de fases waarin de taal werd geschreven. Over talen die alleen gesprokenzijn, hebben we geen gegevens.’Bij wijze van grap wijst Kroonenberg in zijn boek wel op geologisch bewijs voor

de stelling dat het Hebreeuws de oudste taal is: het ongeveer een miljard jaar oudeschriftgraniet dat onder andere in Noorwegen en Rusland gevonden kan worden enwaarin kwartsstukjes zijn ingesloten die precies op Hebreeuwse letters lijken. ‘Granitchranit heet het in een beroemd liedje van de Russische bard Vladimir Vysotski,’schrijft Kroonenberg, ‘graniet bewaart. Klopt. Alleen het lezen van de tekst vlot nogniet erg.’

Gebeiteld

Kroonenberg bespreekt in zijn boek het bijbelse verhaal van de toren van Babel. Inde tijd dat dit verhaal werd opgetekend, zo'n 2500 jaar geleden, werden er in hetMidden-Oosten veel verschillende talen gesproken. Het verhaal was onder andereeen antwoord op de vraag hoe dat kon: het was een straf van God voor de hoogmoedvan de mens die in Babylon een toren tot in de hemel wilde bouwen. Meertaligheidwas volgens de Bijbel dus een vloek.Uitgebreid gaat Kroonenberg in op de gigantische inscriptie van Bisotun: de

reusachtige, nauwelijks te overziene spijkerschriftteksten die ooit door een koningin drie verschillende talen zijn aangebracht in het dal van Kermanshah, in het huidigeIran. Hij beschrijft hoe hij die inscripties zelf heeft bekeken, maar ook hoetaalkundigen, historici en andere geleerden in de loop van de tijd leerden hetspijkerschrift op deze rotswanden te ontcijferen. ‘Talen overleven alleen als ze insteen gebeiteld worden.’

Salomon Kroonenberg

SalomonKroonenberg (Leiden, 1947) is emeritus hoogleraar geologieaan de Technische Universiteit Delft. Hij schreef twee goed ontvangenpopulairwetenschappelijke boeken over geologie, De menselijke maat(2006) enWaarom de hel naar zwavel stinkt (2011). Hij spreekt achttalen. Zijn fascinatie voor taal leidde tot zijn onlangs verschenen boekDe binnenplaats van Babel.

Raadsel

Onze Taal. Jaargang 83

Hoe moeten we de consequenties van Babel beschouwen? Is het nu prettig of nietdat we zoveel talen hebben? ‘Ik vind het zelf leuk, omdat ik het een leuk studieobjectvind. Maar als je het bekijkt vanuit de evolutie, vanuit de ecologie, dan lijkt het eenstap terug. We zijn allemaal mensen, we kunnen

Onze Taal. Jaargang 83

320

allemaal kinderen met elkaar krijgen als we willen. Maar de stap die daarvoor nodigis kunnen we niet zetten omdat er een taalbarrière is. Honden snuffelen even aanelkaar en weten wat ze aan elkaar hebben. Waarom wij dan niet? Ik begrijp niet watde functie daarvan is, het lijkt een verschijnsel te zijn dat onafhankelijk is van deevolutie. Als God er iets mee bedoeld heeft, is mij onduidelijk wat.’ De ondertitelvan Kroonenbergs boek is Het raadsel van de spraakverwarring.

Inscriptie van Bisotun, in het huidige Iran.Foto: Atefeh Atarodi / Panoraimio

Inmiddels raken we langzaammaar zeker misschien wel af van de vloek van Babel.Volgens sommige taalkundigen zal meer dan de helft van de tegenwoordig gesprokentalen verdwijnen. ‘Een van de dingen die ik ben gaan beseffen terwijl ik dit boekschreef, is dat er niet alleen talen verdwijnen, maar dat ook het proces dat er steedsnieuwe talen bij komen, misschien wel voorgoed is stopgezet. Die talen ontstondendoor isolatie: een groep ging ergens wonen zonder veel contact met de buitenwerelden ontwikkelde zo in de loop der eeuwen een eigen taal. Door de mondialiseringgebeurt dat waarschijnlijk niet meer.’

Afrika

‘Dit boek was voor mij een ontdekkingstocht’, zegt Kroonenberg nu. ‘Ik heb gedaanwat ik misschien zou hebben gedaan als ik taalkundige was geworden. Ik schrijf aanhet begin van het eerste hoofdstuk dat ik wel zal zien waar we uitkomen. Het is eensoort open einde geworden. Er is nog heel veel wat ik niet weet - niet over mijn eigenfamilie, niet over de geschiedenis van de mensheid.’‘Mijn fascinatie voor vreemde talen hangt ook samen met mijn fascinatie voor het

reizen, het exotische. Ik hou van dingen die je niet kunt verstaan en die toch watbetekenen. Over het Nederlands zou ik geen boek kunnen maken. Mijn redacteur zeiop zeker moment tegen me: jouw boek is eigenlijk een ode aan de nieuwsgierigemens. Dat is het. Waarom zijn de mensen ooit uit Afrika weggetrokken? Uitnieuwsgierigheid naar wat er elders te vinden is.Waarom zijn al die talen versplinterd?Onder andere omdat al die nieuwe ervaringen op een nieuwemanier moesten wordenuitgedrukt. Hoeveel deuren naar andere mensen kunnen we openen door hun talente leren?’

Onze Taal. Jaargang 83

Zie ook de aanbieding op blz. 324.

Onze Taal. Jaargang 83

321

Vertaald door...Aai Prins

Wie vertaalt, loopt onvermijdelijk tegen de grenzen van de taal aan.In deze rubriek presenteert elke maand een vertaler zijn of haarweerbarstigste vertaalprobleem - en de uiteindelijke oplossing.

Wat is het grootste vertaalprobleem dat u bent tegengekomen?‘In zijn gedicht Zangzi voert de Russische futurist Chlebnikov letters van het

alfabet op die met elkaar in oorlog zijn: Er, Ka, El en Gè. Volgens Chlebnikov heeftelke letter een eigen betekenis. Voor de beschrijving van deze wonderlijke personagesmoest ik op zoek naar begrippen waarin de desbetreffende letter van elk van dealfabetstrijders prominent voorkwam, en tegelijkertijd de door Chlebnikov aan dezeletter toegekende betekenis behouden. Dat was nog niet zo moeilijk. Bijvoorbeeldbij El: “El is zonnetjelief van loomte en lavende liefde.” (“El èto solnysjko laski ielenie, ljoebvie.”) Het probleemwas de letteroorlog zelf.Want nu verdreven de letterselkaar uit de woorden en ging het niet alleen om klankverschuivingen, maar ook ombetekenisverschuivingen waarbij de door Chlebnikov aan de desbetreffende lettergegeven betekenis ook uit de verf moest komen.’Hoe hebt u het opgelost?‘Wekenlang heb ik alle mogelijke naslagwerken doorgespit en ontelbare op elkaar

lijkende woorden verzameld waarin steeds een letter was “gesneuveld” en de klank-en betekenisverschuivingen uit het origineel behouden bleven. En zo maakte tussende vechtjassen Er en El “stormram” plaats voor “Godslam”, sloeg Er “het lam metzijn gram” en maakten “helmen” plaats voor “heiren”.’

Aai Prins (1959) is slaviste en tolk-vertaalster Russisch. Zij vertaaldewerken van onder anderen Chlebnikov, Boelgakov, Tsjechov en Gogol.In 2001 won zij de Aleida Schot-prijs en in 2013 de Filter Vertaalprijs.

Foto: Gerard van der Wardt

Onze Taal. Jaargang 83

Van Aaf tot zTofheid

Als je denkt aan woorden die nog eens heel erg in de mode zullen komen, denk jemeestal aan iets uit het Engels, of een leuke hippe afkorting, of iets exotisch, misschieniets uit het Arabisch-Nederlands.Maar je denkt niet zo gauw aan het woord curator.En toch geloof ik dat curator aan een rappe opmars bezig is. Ik denk dat het woord

curator daar zelf ook een beetje door overvallen is, en er misschien helemaal nietklaar voor was om zo vaak gebruikt te worden.Want curator, laten we wel wezen, is nota bene Latijn. En dan de betekenis: een

curator was iemand die de kunstwerken in eenmuseum (stoffig!) verzorgde, of andersiemand die het beheer voerde over iemands bezittingen (nóg stoffiger!).Maar dat is veranderd.Je kunt tegenwoordig curator zijn van een heleboel dingen. Van de nieuwe service

Cinetree bijvoorbeeld, waar beroemdheden als Halina Reijn en Joris Luyendijk filmsvoor je uitkiezen. Halina en Joris, dat zijn dan dus de curators (als in: ‘Onze curatorsprogrammeren twee nieuwe films per week’).Curator kun je ook zijn in zoiets leuks als de mode. Op een site voor kinderkleren

staat een curator die opsomt welke kleren je aan moet in het nieuwe schooljaar.Op Curated.nl staan er zelfs heel veel bij elkaar. Nederlands grootste curators op

alle gebieden. Zo is er bijvoorbeeld een vrouw genaamd Marjan Ippel, die, welnu,lees zelf maar: ‘Marjan cureert food. En hoe. Op een heerlijke en eerlijke manierzorgt ze voor hapklare overzichten van (letterlijk) hete en niet zo hete trends.’Food cureren, dat is dus iets anders dan eten koken. Cureren, leerde ik hoe meer

ik erover las, heeft te maken met dingen die ‘met de hand geplukt’ worden, altijd opeen zeer ‘persoonlijke manier’.Op Curated.nl stond godzijdank ook eindelijk een definitie van al die nieuwe

curatoren die we ineens aantreffen. ‘Curatoren zijn gewoon mensen. Maar geengewone mensen. Het zijn mensen met een extra zintuig voor tofheid.’Oei, een extra zintuig voor tofheid. Je zal er maar mee opgescheept zitten. Het

lijkt me bijna net zo moeilijk als een zesde zintuig hebben. Overal zie je tofheid, endaar moet je dan wat mee.Nou, dat zet je dan dus op een site zodat mensen met minder oog voor tofheid ook

eindelijk weten wat er tof is.Met zoveel curatoren in omloop wordt het nog eens heel knap als je ergens dingen

weet te vinden die nog níét gecurateerd zijn.

AAF BRANDT CORSTIUS

Onze Taal. Jaargang 83

322

Hans Beelen en Nicoline van der SijsWoordsprongWinkelen en shoppen

In de rubriek ‘Woordsprong’maandelijks aandacht voor de oorsprongvan allerlei woorden.

Sinds de veertiende eeuw heten plaatsen waar artikelen worden verkocht ‘winkels’.Het woord winkel is afgeleid van wenken; oorspronkelijk duidde winkel een ‘hoek’aan. De betekenis verschoof naar ‘hoekje - op straat, in een gebouw - waar koopwaarwordt verkocht’, en vervolgens naar de huidige betekenis. In de zestiende eeuwworden al gespecialiseerde winkels genoemd als ‘boeckverkoopers winckel’,‘goutsmits winckel’, ‘aptekers winckel’ en ‘spijswinckel’. In de daaropvolgendeeeuwen nam de specialisatie verder toe; toen kwamen er ‘grutterswinkels’,‘bakkerswinkels’ en ‘modewinkels’.

Advertentie voor de winkel van Sinkel, negentiende eeuw.

Winkeldochter

VOC-koopman Pieter van den Broecke schreef in 1614 in zijn dagboek over de‘coopliden’ en ‘winckeliers’ in ‘Catsinj’ (het huidige Kochi in India), die ‘grootediven in haer neringhe sijn’ (‘onbetrouwbaar zijn’). Uit de vele overgeleverdevrouwelijke varianten blijkt dat het beroep van winkelier vaak door vrouwen werduitgeoefend: winkelierege, winkelierigge, winkeliersche, winkelierster.Ook winkeldochter verwees vroeger naar een vrouw die in een winkel bedient;

dochter is hier gebruikt in de verouderde betekenis ‘(jonge) ongehuwde vrouw’. Detegenwoordig gangbaarder figuurlijke betekenis is rond 1850 ontstaan: ‘artikel datmoeilijk te verkopen is’. De overgebleven waren werden vergeleken met eenoverschietende verkoopster - in een tijd dat ongehuwd zijn als ongewenst gold.

Winkel van Sinkel

Onze Taal. Jaargang 83

Op de specialisatie van winkels volgde de fase van schaalvergroting. In 1822 opendeMichael Anton Sinkel in Amsterdam een zaak met een nieuwe formule: de warenwerden uitgestald in ‘winkelkasten’, ‘toonbanken’ en ‘etalages’, en kopers kondenniet langer afdingen, maar moesten een vaste prijs betalen. In de jaren daarop opendeSinkel filialen in andere plaatsen. De omvang van het assortiment, die voor die tijdzeer opmerkelijk was, werd bezongen in het liedje: ‘In de winkel van Sinkel is alleste koop / Daar kan men krijgen mandjes met vijgen / doosjes pommade, flesjesorangeade / hoeden en petten en damescorsetten / drop om te snoepen en pillen omte poepen.’ Hoewel de winkels in 1912 werden gesloten, staat winkel van Sinkel nogsteeds overdrachtelijk voor ‘winkel waar alles te koop is’.

Duitse warenhuizen

In de negentiende eeuw werden meer winkelketens opgericht. Bekende voorbeeldenzijn C&A, genoemd naar de voorletters van de Duitse broers Clemens en AugustBrenninkmeijer, die in 1841 in Sneek een winkel in confectiekleding openden. Denaam van de winkelketen V&D gaat daarentegen terug op de achternamen van dezwagers Willem Vroom en Anton Dreesmann, die in 1887 een gezamenlijke zaakopenden.Voor dergelijke winkels bestond vanaf 1830 de naam warenmagazijn. Aan het

begin van de twintigste eeuw veranderde dat in warenhuis. In 1904 staan de krantenbol van de vraag of Duitse kooplieden op de plaats van de oude Beurs in Amsterdameen ‘warenhuis’ (het woord staat nog tussen aanhalingstekens) mogen neerzetten.De woorden warenmagazijn en warenhuis voor ‘grote winkel met een gevarieerdassortiment’ zijn allebei ontleend aan het Duits. Dit laat zien hoe groot de Duitseinvloed in deze periode op de Nederlandse middenstand was.

Zelfbediening

Na de TweedeWereldoorlog vond er opnieuw een revolutie plaats in het winkelwezen,dit keer onder Amerikaanse invloed: de ‘supermarkt’ met ‘zelfbediening’ deed zijnintrede. In 1948 wordt in België de eerste supermarkt geopend, en niet lang daarnavolgt Nederland. De eerste jaren spreekt men ook over ‘zelfbedieningswinkel’,‘help-yourselfwinkel’ en ‘kijk-grijpwinkel’, allemaal vertalingen van het Engelseselfservice shop.Rond 1966 werd het mode om een exclusieve modezaak te tooien met de naam

boutique of boetiek; het woord is ontleend aan het Frans, waar het een neutralebenaming is. Uiteindelijk gaat dit woord terug op het Grieks-Latijnse apotheca(‘bewaarplaats, magazijn’), waarvan ook ons woord apotheek is afgeleid.Het Engelse woord voor winkel, shop, wordt rond 1970 in het Nederlands gebruikt

in de samenstelling sexshop en coffeeshop. Het laatste woord kreeg in het Nederlandseen betekenis die in het Engels onbekend is: ‘verkooppunt van softdrugs’. Hetwerkwoord shoppen wordt vanaf ongeveer 1990 gebruikt als modewoord voor‘winkelen’, en kreeg daarnaast de typisch Nederlandse betekenis ‘bij verscheidenezaken, banken, zorgaanbieders e.d. langsgaan om het aanbod te vergelijken’.

Onze Taal. Jaargang 83

De laatste mode op winkelgebied is die van het ‘webwinkelen’ in een‘internetwinkel’ of ‘webshop’, waar bedrijven online hun producten aanbieden via‘webmarketing’. De terminologie toont dat ook deze innovatie afkomstig is uit deEngelstalige wereld. Wel heet de internetpagina waarop alle geselecteerde artikelenworden weergegeven, nog steeds ‘winkelwagentje’.

Onze Taal. Jaargang 83

323

Onze Taal via de sociale media

twitter

(ca. 53.000 volgers)Geen netwerksite die je zó snel op de hoogte brengt van al het taalnieuws,

taaladviezen en verenigingsnieuws en die je verbindt met zó veel anderetaalliefhebbers als Twitter. Volg Onze Taal via @onzetaal.

facebook.

(ca. 30.000 volgers)Iedere werkdag is er wel iets te beleven op de Facebook-pagina van Onze Taal:

quizzen, taalkronkels, weetjes, nieuwtjes en discussies tussen allerlei mensen die éénding gemeen hebben: interesse in taal. Via www.facebook.com/onzetaal.

Linked in.

(ca. 10.000 leden)De Onze Taal-groep op LinkedIn brengt taalprofessionals bij elkaar - en natuurlijk

ook alle overige geïnteresseerden die graag met elkaar over taal discussiëren. Viahet zoekveld op LinkedIn: ‘Genootschap Onze Taal’.

En er is natuurlijk nog www.onzetaal.nl, ook te volgen via een rss-feed.

Onze Taal. Jaargang 83

Proftaal

Wat lezen wij?

In haar woonplaats Surhuisterveen kwijnt de aantrekkelijke verpleegster Yellalangzaam weg. Door haar ex-man Luke wordt zij voorgesteld aan Tom, een rijkehoogleraar uitMaastricht, die meteen haar hart steelt. Als gevolg van een terroristischeaanslag raakt Tom ernstig gewond, hetgeen hun prille romance tot een hel maakt.Dan komt Yella erachter dat Tom een geheime relatie heeft met zijn magnetiseuseDesiree. Tijdens een zakendiner raken de ontwikkelingen in een stroomversnelling.Nu zij haar wilde haren kwijt is, kiest Yella met heel haar hart voor Tom, en in hunhutje op de hei sluiten ze zich af van de harde wereld.Wat denkt u? Achterflaptekst van een roman uit de Bouquetreeks? Daar heeft het

wel wat van weg. Misschien bent u benieuwd naar het hele verhaal en rent u al naarde boekwinkel om het aan te schaffen. Maar daar zult u het vergeefs zoeken. Dezeflaptekst is namelijk geschreven door een computer, en niet gebaseerd op eenbestaande roman.Het computerprogramma is niet eens zo heel erg bijzonder. Het is een

voorbeeldgrammatica die ik zo'n twintig jaar geleden op verzoek schreef voor eenbevriende informaticus, onder wiens leiding een zogeheten ‘generator’ wasontwikkeld: een computerprogramma dat op basis van een grammatica willekeurigeteksten kan spuien. U kunt het zelf op het internet uitproberen als u zoekt op‘boeket-generator’. De grammatica bestaat uit een paar sjabloontjes(verhaalelementjes) die handig met elkaar gecombineerd worden en dat is het. Decomputer heeft geen flauw idee waar hij mee bezig is, maar het voelt wel degelijkaan alsof er een mens achter zit met een duidelijk idee van het verhaal.Een van de oudste voorbeelden van dit effect is het computerprogramma ELIZA

uit 1964, dat een dialoog voert als een psychiater. Op alles wat u intikt, antwoordthet programma met aansporingen als ‘Waarom vraagt u dat?’ of ‘Vertel daar eenswat meer over.’ De computer heeft geen idee waar u het over hebt, maar u krijgt heelsnel het idee dat er een betekenisvol gesprek plaatsvindt. Het verhaal gaat dat tijdenstests van het programma de proefpersonen vroegen om alleen gelaten te worden metde computer omdat het allemaal te persoonlijk werd.Waar komt dit effect vandaan? Het zit niet alleen in het programma of in de

geproduceerde tekst zelf (die handig inspeelt op onze verwachtingen). Het voorbeeldillustreert ook iets wat al in de begindagen van de taaltechnologie bekend was: wijmensen verwerken taal met een bijna onbegrensde welwillendheid om te begrijpenwat er bedoeld wordt. Ook al wordt er helemaal niets bedoeld.Wij denken dus wel dat wij bij het lezen de gedachten of bedoelingen van de

schrijver aan het reconstrueren zijn, maar daar is waarschijnlijk geen sprake van.Wij lezen niet wat de schrijver bedoelt, wij lezen onze eigen verzinsels.

DE TAALPROF

Onze Taal. Jaargang 83

326

Redactie Onze TaalTamtam

App helpt patiënten woorden zoeken

Half oktober werd onder veel mediabelangstelling de appWoordWolk geïntroduceerd.Initiatiefnemer is hoogleraar kunstmatige intelligentie Peter Desain.Voor wie is de WoordWolk-app?Peter Desain: ‘Hij is bedoeld voor afasiepatiënten: mensen die als gevolg van

hersenletsel geen woorden meer kunnen vinden.’Hoe werkt de app?‘Steeds presenteert hij een aantal woorden op het scherm. Als er voor de patiënt

iets bij zit in de goede richting, klikt hij dat woord aan, en dan komen er nieuwewoorden omheen die daarmee verband houden. Het programma is slim: het presenteertsnel de mogelijk geschikte woorden. Mochten er toch geen goede mogelijkhedenzijn, dan kan de hele wolk van het scherm geveegd worden, en dan verschijnen ernieuwe woorden. Zo kun je vaak in weinig klikken bij het juiste woord komen. Datkun je dan laten uitspreken, of kopiëren in een bericht.’‘Er zitten nu bijna 3000 woorden in de app. Omdat hij ook leuk is om te gebruiken,

hopen we dat patiënten zo meer oefenen met taal, en dat ook gezonde gebruikersermee spelen. Het programma wordt beter naarmate meer mensen er gebruik vanmaken.’De app is gratis. Hoe is dat gelukt?

Peter Desain, initiatiefnemer van de appWoordWolk.

‘Hij is ontwikkeld met steun van de Hersenstichting en van het “Language inInteraction”-project: een samenwerkingsverband van vijftig onderzoekers aan diverseuniversiteiten. In de toekomst zal dit wetenschappelijke onderzoek meer appsopleveren, die allemaal op een of andere manier taal ondersteunen. Deze app lijkt inieder geval een succes: nog voordat hij in de appstore stond, kregen we al erg veelreacties.’

Het Fries krijgt eigen ‘Groene Boekje’

Onze Taal. Jaargang 83

In december verschijnt er voor het eerst een woordenlijst Fries. Het Fries heeftweliswaar al sinds jaar en dag eigen spellingregels, maar die kregen nog niet eerderhun neerslag in een woordenlijst. Net als deWoordenlijst Nederlandse Taal, het‘Groene Boekje’, zal de Friese woordenlijst van elk woord de officiële spelling geven.De lijst maakt deel uit van de website Taalweb, die op verzoek van Provinciale Statenis ontwikkeld door de Fryske Akademy.Tegelijk met de woordenlijst zal de officiële Friese spellingchecker worden

gepresenteerd. Ook die biedt houvast aan wie de officiële spelling wil gebruiken,maar hij laat daarnaast varianten zien. Pieter Duijff van de Fryske Akademy, alsredacteur betrokken bij Taalweb: ‘Neem nu het Friese woord voor “duim”; dat istomme, maar tûme komt ook voor. De spellingchecker zal tûme niet afkeuren, maarwijst er wel op dat tomme de voorkeursvorm is.’De spellingchecker wil nadrukkelijk ook wijzen op Friese alternatieven voor

Nederlandse woorden. Duijff: ‘Veel Friezen gebruiken het woord pindakaas voorhet bruine smeersel op hun brood, maar er is ook een Fries equivalent voor:nútsjesmoar. De spellingchecker zal op dit soort woorden wijzen.’

Primeur: oratie in gebarentaal

Een inaugurele rede in gebarentaal: dat was nog niet eerder vertoond in Nederland.Beppie van den Bogaerde had op 9 oktober de primeur aan de Universiteit vanAmsterdam, toen ze het hoogleraarschap Nederlandse Gebarentaal aanvaardde.Van den Bogaerde, die zelf niet doof is, vond het een mooi idee om het gesproken

woord eens niet om te laten zetten naar gebarentaal, maar de rollen om te draaien,zo zei ze in Trouw: ‘Ik zie het als een geste naar de dovengemeenschap.’Verder kunnen doven nog wel een hart onder de riem gebruiken, vindt ze: ‘Horende

mensen denken vaak aan doven als zielige mensen, die iets verloren hebben. Maarwie doof geboren is, ervaart helemaal geen verlies. Ik wil benadrukken dat doveneen rijke taal hebben en een eigen cultuur.’Haar oratie ging over het feit dat er - ondanks de toenemende kennis - nog veel te

ontdekken valt over gebarentaal.

Foto: Yfke van der Woude

Onze Taal. Jaargang 83

327

Pfeijffer, bolleboos en Wil Helmes

Onlangs zijn een woord, een naam en een zin bekroond. De Tzum-prijs voor demooiste literaire zin van het afgelopen jaar ging naar Ilja Leonard Pfeijffer, voordeze zin, afkomstig uit zijn ook al met de Libris Literatuurprijs onderscheiden romanLa superba:

Het was het witte uur na het middagmaal, de blanke pagina waarop hooguitiets met potlood wordt gekriebeld in geheimschrift, iets om onmiddellijkweer uit te gummen zodra de rolluiken omhoog worden getrokken en hetleven opnieuw zwart op wit een aanvang neemtmet bonnetjes, bestellingenen bezwaarschriften.

Pfeijffer ontvangt 48 euro (een euro per woord) en een beker. Negen jaar geledenwon hij de Tzum-prijs ook al.En dan was er het jubileumwoord van Van Dale. Vanwege het 150-jarig bestaan

van het woordenboek werd er via een publieksstemming gezocht naar hét woord vande afgelopen anderhalve eeuw. Uit 150 vooraf geselecteerde woorden kozen destemmers - in totaal reageerden 12.500mensen - voor bolleboos. Het woord is geleenduit het Hebreeuws, waarin het oorspronkelijk ‘heer des huizes’ betekende. Regelneefeindigde op de tweede plaats, bekokstoven op de derde.

Ilja Leonard Pfeijffer, voor de tweede maal bekroond als schrijver van de mooiste literaire zin.Foto: Gelya Bogatishcheva

Een heel ander soort verkiezing is die van de jaarlijkse ‘schaamnaam’, in het3FM-programmaDeCoen& Sander Show. De luisteraars vonden dit jaarWil Helmesde meest genante naam van Nederland. Eerdere winnaars waren onder meer Till Bal,Fokje Modder en Stanley Messi.

Agenda

Onze Taal. Jaargang 83

13 november, Eindhoven. Symposium ‘Alle taal centraal’. Over passend onderwijsen behandeling voor kinderen met een taalontwikkelingsstoornis.13 november, Maarssen. Congres ‘De taalstrijd’, georganiseerd door

communicatiebureau Hendrikx Van der Spek.14-15 november, Brugge. 28ste conferentie ‘Het schoolvak Nederlands’.28 november, Utrecht. Dag van de Nederlandse zinsbouw.

Meer informatie en meer evenementen: www.onzetaal.nl/agenda.

De kwestieFrank Jansen

In demonstraties voortaan alleen leuzen in het Nederlands?

Vlak nadat er afgelopen zomer in Den Haag een demonstratie was geweest diede Islamitische Staat promootte, en waarbij hatelijke niet-Nederlandstaligeteksten werden gescandeerd, deed een Volkskrant-lezer in een ingezonden briefeen voorstel: in de wet zou opgenomen moeten worden dat deelnemers aandemonstraties voortaan alleen leuzen in de Nederlandse taal mogen roepen.Bent u het daarmee eens, vroegen we u. 170 mensen reageerden.

JA, VERPLICHT NEDERLANDS IN NEDERLANDSE DEMONSTRATIES46%

NEE, ZOIETS MOET GEENWETTELIJKE VERPLICHTINGWORDEN54%

Bijna de helft van de inzenders van de poll zou zich graag willen kunnen vergewissenvan de inhoud van de teksten. Een krappe meerderheid is ertegen. Je zou je kunnenafvragen waarom. Even bot gezegd: als er een stoet door je straat trekt achter een inhet Arabisch gestelde oproep om ongelovigen de keel af te snijden, dan zou je tochgraag willen dat zulke spandoeken in het Nederlands gesteld zijn? Dan weet iedereentenminste meteen wat voor vlees we in de kuip hebben.Uit het forum blijkt wat de tegenstemmers heeft bewogen. Sommigen vinden dat

zo'n voorschrift indruist tegen de vrijheid van meningsuiting. Anderen zien vooralpraktische bezwaren. Zo kan iedereen zich goed voorstellen dat een betoger tegende politiek van de Verenigde Staten zijn leuzen in het Engels heeft geformuleerd.

De nieuwe kwestie vindt u op www.onzetaal.nl/poll zodra zich ietsaandient; via Taalpost, Facebook en Twitter wordt deze dan aangekondigd.

Onze Taal. Jaargang 83

Foto: 123RF

Onze Taal. Jaargang 83

328

Taalergernissen

TopfavorietHans Rijnboutt - Assen

Het woord favoriet bestaat niet meer. Tijdens de kampioenschappen voetbal, atletiek,tennis en zwemmen, deze zomer, heb ik er eens goed op gelet. Op één keer na sprakende sportjournalisten en -presentatoren uitsluitend over ‘topfavoriet’. Ze nemen hetallemaal onnadenkend van elkaar over.

Een soort vanEls Smit-Zwanenburg - West-Terschelling

Ik erger me al geruime tijd aan de constructie een soort van, meestal gevolgd dooreen bijvoeglijk naamwoord. Ik hoor het vooral onder jongeren en mensen die meewillen doen met ‘het hippe taalgebruik’. Toen ik onlangs in een column van eengerespecteerd tijdschrift vlak na elkaar een soort van jammer en een soort van eerlijktegenkwam, meende ik dat ik hier toch eens melding van moest maken.

De taal van het weerNannie Nieland-Weits - Egmond aan Zee

Al jaren erger ik mij aan het ‘verkleuteren’ van het weerbericht. Zo stoor ik mij aanhet woord fris in plaats van koud of koel. Nog erger vind ik het gebruik van het woordplekken, dat hand over hand toeneemt. De oude, vertrouwde uitdrukking hier en daareen buiwordt dan ‘op sommige plekken regen’ of, erger nog, ‘op steeds meer plekkeneen drupje regen’. En waarom moest het mooie woord zonsopgang wijken voor hetfoeilelijke zonsopkomst?

The BridgeL. van Kampen - Hurdegaryp

Onlangs kwam ik een merkwaardig geval tegen van overbodig (en mijns inziensonzinnig) gebruik van het Engels. In Nederland wordt de Deens-Zweedse politieserieBron/Broen (‘De brug’, genoemd naar de lange brug tussen Denemarken en Zweden)in de omroepbladen aangekondigd als The Bridge. Het is me een raadsel waaromzo'n serie, die hoegenaamd niets te maken heeft met Engels, in die taal wordt vermeld.Doorgeslagen anglofilie of anglomanie? Is De brug niet interessant genoeg?

Onze Taal. Jaargang 83

In Duitsland krijgt de serie tenminste wél gewoon een vertaling in de landstaal: DieBrücke. Transit in den Tod.

Gesignaleerd

IBANBob van Dijk - Groningen

Meestal hebben wij, Onze Taal-lezers, kritiek op wat er fout lijkt te zijn in taal ofspelling. Graag wil ik ook eens iets positiefs signaleren.Onze bankrekeningnummers zijn eerder dit jaar volgens internationale afspraken

geconverteerd naar een langer nummer, het zogenoemde IBAN. Je zou verwachthebben dat veel mensen het nu dan zouden hebben over het ‘IBAN-nummer’, een‘dubbelopje’ (de N in IBAN staat voor nummer). Op die manier hebben veel mensenhet ook over het ‘ISBN-nummer’ van een boek. Maar neen, zowel op straat als doorde telefoon en op televisie hoor je steeds mensen vragen: ‘Wat is je IBAN?’

Antwoord en taaltest (zie pagina 305)

A. Spellinga. 65+-voordeel1.

2. c. ayatollah3. c. grime

B. Woordenschatb. masker1.

2. b. chocola op de juiste temperatuur brengen3. a. koe van enkele maanden oud

C. Zoek de foutenadellijke, coming-out, frêle, recente, burggraaf.1.

2. aangegane, cadeau gekregen, koerier.

D. Extra

Deze hoge sluierbewolking heet cirrus.

Onze Taal. Jaargang 83

329

TaalpuzzelSamenstelling: Rutger Kiezebrink

Deze maand een wat grotere ruitpuzzel dan normaal. Vul per omschrijving één woordof naam in. Bij elk woord in de bovenste helft moeten dezelfde letters gebruikt wordenals in het woord erboven, plus één extra; de volgorde mag veranderen. In de onderstehelft verdwijnt er juist per woord een letter.Wilt u kans maken op de maandprijs, stuur dan voor 10 november de drieëntwintig

woorden per e-mail naar [email protected] of per post naar Raamweg 1a, 2596HL Den Haag (o.v.v. ‘Taalpuzzel’).

1 afgekorte ziekte; 2 goed; 3 ook goed; 4 dapper; 5 paffen; 6 vogelgeluid; 7schaakterm; 8 huldeblijk; 9 diepste duisternis; 10 kun je doen met stilzwijgen oftaboes; tijdelijk gestopt; 12 vaak niet zichtbare kledingstukken; 13 interrumperen;14 deel van een bekertoernooi; 15 rekje voor bepaald serviesgoed; 16 charmerend;17 borstel; 18 actieveling; 19 schande; 20 tiran; 21 kluns; 22 Japans maskerspel; 2310−9

De winnaar krijgt een van de drie versies van het spel Woordzoeker, beschikbaargesteld door spellenfabrikant Goliath. De winnaar van de puzzel uit hetoktobernummer is Stance Rosier uit Leiden. De oplossing was: ergens geen jota vanbegrijpen.

Onze Taal. Jaargang 83

Redactie Onze TaalLezer

Foto: Caroline van Riet

Naam Caroline van Tongeren-Smals.Woonplaats Apeldoorn.Geboren 11 augustus 1963 in Veldhoven.BeroepLogopedist, werkzaam inmijn eigen praktijk en op een school voor speciaal

basisonderwijs.Partner, kinderen Gehuwd met Ed, twee zoons van 20 en 18 jaar.Opleiding Logopedie, daarna allerlei vakgerelateerde post-hbo-cursussen.Hobby's/vrije tijd Cultuur in de breedste zin (museum, film, schouwburg),

wandelen en golf.Onze Taal-lid sinds juni 2012.Waarom werd u lid? Vanwege mijn interesse in de Nederlandse taal. Prettige

bijkomstigheid is dat ik het tijdschrift in onze wachtkamer leg.Andere tijdschriften Ik koop van alles, van opinie- tot woonbladen. Vaak tijdelijke

abonnementen, op natuurtijdschriften, nu Vogels.

Onze Taal. Jaargang 83

KrantMomenteel Trouw.Televisie De wereld draait door via Uitzending gemist en reisdocumentaires.Radio Elke ochtend NPO 1.Boek De donkere kamer van Damokles van W.F. Hermans.Website Nu.nl.Wat leest u het eerst in Onze Taal? ‘Ruggespraak’, ‘Reacties’ en ‘Vraag en

antwoord’.Wat zelden? Dat wisselt.Welke taalonderwerpen boeien u het meest? ‘Taalergernissen’, artikelen over

het gebruik en de herkomst van taal.Favoriete Onze Taal-artikelDe serie over spraak- en taalstoornissen (waarin de logopedie echter ernstig

tekortgedaan wordt!).Aantrekkelijkste taaltrend Sommigewoorden krijgen een geheel andere betekenis

(zoals vet) terwijl andere woorden weer ‘terug van weggeweest’ zijn (bijvoorbeeldwat naar).Ergerlijkste taaltrend Het gebruik van zeg maar midden in een uitspraak.Verbetert u iemands taalgebruik weleens? In mijn werk geef ik in mijn reactie

de zin of het woord verbeterd weer.Welke taalfout maakt u stiekem bewust toch? Als logopedist hoop ik geen

enkele...Als u de baas was over de taal, wat zou u dan het eerst doen? Bestrijden dat

rijwiel wordt vervangen door fiets, en steeds vaker ook nog eens door cycle of bike.Beste taalgebruiker Kees van Kooten.Lelijkste woordWhatsappen.Mooiste woordWederhelft.

Onze Taal. Jaargang 83

330

Raymond NoëBoeken

‘Boeken’ licht u in over nieuwe uitgaven in taalkundig Nederland enBelgië. Vermelding in deze rubriek betekent niet dat de redactie zeaanbeveelt. Voor een zo volledig mogelijk beeld hebben wij ook uwhulp nodig. Weet u iets waarvan u denkt dat het in deze rubriekthuishoort, laat het ons danweten. Verschijningsdata en prijzen ondervoorbehoud.

Bijbel in gewone taal

De begin oktober verschenen Bijbel in gewone taal is inmiddels een verkoopsucces.In het oktobernummer van Onze Taal werd al aandacht besteed aan deze uitgave,maar wie nogmeer wil weten over het tot stand komen van deze hertaling, kan terechtin Hoe vertaal je de Bijbel in gewone taal? Dit boek geeft een beeld van deuitgangspunten voor de vertaling, de manier van werken, de keuzes die gemaaktmoesten worden en de moeilijkheden die de vertalers zoal tegenkwamen. Apartehoofdstukken zijn gewijd aan het vertalen van beeldspraak, en aan hoe om te gaanmet complexe bijbelse begrippen als verbond, genade en gerechtigheid.

Hoe vertaal je de Bijbel in gewone taal? Uitgangspunten, keuzes, dilemma'svan Matthijs de Jong is een uitgave van Royal Jongbloed en kost €14,95(gebonden, 160 blz.). ISBN 978 90 8912 084 7

Taalvoutjes

De Facebookpagina Taalvoutjes, ooit begonnen als een liefhebberij van tweetekstschrijfsters die vooral voorbeelden van d/t-fouten plaatsten, is uitgegroeid toteen ongehoord succes met inmiddels ruim 375.000 volgers, die allerlei taalblundersen -ontsporingen à la ‘Ruggespraak’ voorgeschoteld krijgen. Onlangs verscheen eentweede bundeling van de allerleukste inzendingen, aangevuld met columns vantaaldeskundigen als Groot Dictee-jurylid Ludo Permentier, taalblogger MilfjeMeulskens en Martijn Koek, de ‘Beste Leraar Nederlands van Nederland’.

Onze Taal. Jaargang 83

Taalvoutjes. Het boek, 2 van Vellah Bogle en Inger Hollebeek isverschenen bij Davidsfonds Uitgeverij en Van Dale en kost €12,50(gelijmd, 180 blz.).ISBN 978 90 5908 571 8

Stroop en Van Bree

Onlangs publiceerden twee bekende éminences grises van de Nederlandse taalkundeelk een boek met beschouwingen over het Nederlands. De eerste is Jan Stroop, metpensioen maar nog steeds buitengewoon onderzoeker bij de Universiteit vanAmsterdam, en de ontdekker van het Poldernederlands. De tweede is de Leidseemeritus hoogleraar taalkunde Cor van Bree.Na zijn werkzame leven lang studenten onderwezen te hebben over het Gotisch,

historische taalkunde en dialectgeografie, wilde Van Bree nu ook eens eenpublieksboek schrijven ‘dat begrijpelijk zou zijn, maar ook met plezier gelezen zoukunnen worden’. Dat werd Het Nederlands in gevaar? Hierin heeft Van Bree hetover zaken die door velen als een bedreiging van het Nederlands worden gezien,zoals verengelsing, verandering en verloedering. Daarnaast gaat hij in op vragen als‘Is het Vlaams een taal?’, ‘Kun je met taal alles zeggen?’ en ‘Is taalvariatie een vloekof een zegen?’

Jan Stroop richt zich in Die taal, die weet wat meer op specifiekere en recentereontwikkelingen. De stukken (grotendeels eerder elders verschenen) gaan over hunhebben bijvoorbeeld, en over groter als, maar ook over het Poldernederlands, deuitspraak van het, de spatie in het logo van het Rijksmuseum (‘Rijks museum’), enover ‘koninklijke spraak’ en de populaire uitroep Klopt! Stroop kijkt naar dit soort

Onze Taal. Jaargang 83

taalverschijnselen met de blik van de taalkundige, dat wil zeggen: hij signaleert enverklaart, maar oordeelt niet - geheel conform zijn lijfspreuk ‘Wat niet kan, kun jeniet zeggen, en wat je kunt zeggen, dat kan dus gewoon.’

• Het Nederlands in gevaar? En andere prangende taalkwesties is een uitgavevan Unieboek | Het Spectrum en kost €24,99 (gelijmd, 352 blz.). ISBN 978 9000 32221 3

• Die taal, die weet wat. Over wat kan en niet kan in het Nederlands is een uitgavevan Athenaeum - Polak & Van Gennep en kost €17,50 / e-book €9,99 (gelijmd,196 blz.). ISBN 978 90 253 0403 4

En verder

● Broddelen. Een (on)begrepen stoornis van Yvonne van Zaalen en CoenWinkelman. Tweede, herziene uitgave van logopedisch handboek over broddelen(slordig formuleren en spreken), dat ingaat op achtergronden, diagnostiek entherapie van deze spraakstoornis. Coutinho, €26,- (ingenaaid, 248 blz.). ISBN978 90 469 0413 8

● Een boek vol taalfouten van NRC Handelsblad-journaliste Friederike de Raat.Bundeling van het beste uit haar twee succesvolle taaltipsboeken Hoe bereidtje een paard? en Geen hond die ernaar kraait. Nieuw Amsterdam, €9,95(gelijmd, 200 blz.).ISBN 978 90 468 1830 5

● Nederlands als poort naar Afrika van Bart de Graaff en Riet de Jong-Goossens.Bundel verhalen van tien Afrikaanse schrijvers, die een beeld schetsen van deZuid-Afrikaanse maatschappij en cultuur. Direct naast alle verhalen is deNederlandse vertaling afgedrukt. Scriptum, €16,- (ingenaaid, 128 blz.).ISBN 978 90 5594 926 7

• Van idee naar tekst van Karel Witteveen. Leerboek voor het schrijven vanzakelijke teksten, artikelen en blogs, met veel aandacht voor het vinden van eencreatieve benadering voor een te schrijven tekst, en vervolgens het uitwerkendaarvan. Volledig herwerkte versie van Creatief schrijven uit 2006.Boom|Lemma, €28,95 (ingenaaid, 237 blz.).ISBN 978 94 6236 4134

● Van tekst naar text. Taal- en vertaalvaardigheid Engels van Aletta G. Dorste.a. Lesmethode die ingaat op het naar het Engels vertalen van diverse zakelijketekstsoorten (zoals nieuwsberichten, brieven, recensies en reclameteksten) ende problemen die daarmee gepaard gaan. Coutinho, €22,50 (ingenaaid, 164blz.).ISBN 978 90 469 0404 6

Onze Taal. Jaargang 83

331

Taaltje!

Deze pagina wordt gemaakt vóór, maar ook dóór jullie. Als jullie tipsvoor ons hebben of ons gewoon eens willen schrijven: stuur eenmailtjenaar [email protected].

Post

De brief van de maand is ditmaal geschreven door Fenne Liebrand uitNieuwegein.

Hoi! Ik ben Fenne, ik ben 11 jaar en zit in groep 8. In groep 7 hadden we eenleeshoek en las de juf elke middag voor. Als we dan een boek uit hadden, gingenwe de film ervan bekijken. Dat was heel leuk want dan mocht je op de tafelszitten. Zo hebben we Sjakie en de chocoladefabriek, Koning van Katoren enAfblijven gekeken. Bij Sjakie en de chocoladefabriek hielden we eenchocoladeparty met allemaal lekkers?We hebben bij ons winkelcentrum in Nieuwegein ook een hele leuke

bibliotheek. Met een Xbox en een soort van reuzen-Wii. Er zijn ook allemaalminihuisjes met kussens en boeken erin!.Ik hou ook heel veel van schrijven, op school heb ik mijn opstelschrift bijna

helemaal volgeschreven en ik maak thuis op mijn computer ook een boek.

Fenne verdient hiermee het Van Dale basiswoordenboek Nederlands. Wilje zelf ook iets schrijven over woorden, zinnen of het Nederlands? Stuurdan een e-mail naar [email protected]. Stuur je wel je adres, je leeftijden een foto mee? Dank je wel!

Mop

De vader van Paulien overhoort werkwoorden. Hij vraagt haar: ‘Wat zeg je alsje wilt vertellen dat jij zelf zingt?’

Onze Taal. Jaargang 83

Paulien denkt even na en zegt: ‘Ik zing!’‘Heel goed,’ zegt haar vader, ‘en wat zeg je als ik zing?’ ‘Jij zingt!’ antwoordt

Paulien. ‘Prima, nog eentje: wat zeg je als oma zingt?’Paulien roept: ‘Dan zeg ik: STOP!’

Illustraties: Josje van Koppen

WoordweetjeWaarom heet Assepoester Assepoester?

Best een vreemde naam eigenlijk: Assepoester. Waarom zou zij zo heten? Heeft hetmisschien iets met poetsen te maken? Dat woord lijkt tenslotte wel een beetje oppoester, en poetsen moest Assepoester natuurlijk de hele dag van haar stiefzussen.Maar nee, poetsen heeft helemaal niets met haar naam te maken.

Poesten is een oud woord voor ‘blazen’. Iemand die ‘as poest’, blaast dus in deas. En in de as blazen deden mensen vroeger om het vuur te laten branden. Dat wasóók al zo'n klusje dat Assepoester elke dag moest opknappen.In het Engels heet Assepoester Cinderella. Het Engelse woord cinder betekent

ook ‘as’.

Kidsweek taalnieuws

Nieuwe sinterklaasliedjes zonder kaatseballen

Onze Taal. Jaargang 83

Het duurt nog even voordat de Sint in het land aankomt. Toch is er over Sinterklaasen zijn Pieten van alles te doen. Er zijn namelijk mensen die vinden dat het allemaalwat hipper kan met die sinterklaasliedjes. Zonder roe, zonder zwart en zonderouderwetse kaatseballen. Dus gingen een paar handige liedjesschrijvers aan de slag.Demelodie mag hetzelfde blijvenmaar de tekst moet anders, vinden zij. ‘Een snoezigjurkje kant en klaar’ wordt dan bijvoorbeeld ‘Een toverdoos voor een goochelaar’.

Kidsweek-lezer Inez (12 jaar) heeft geen problemen met de oude teksten: ‘Er iseigenlijk maar één persoon die de liedjes mag aanpassen en dat is Sinterklaas zelf.’Milan (12 jaar) vindt ook dat de oude teksten moeten blijven. ‘Ik vind het onzin datwe allemaal nieuwe liedjes moeten gaan leren. Ze klinken ook raar.’Benieuwd hoe de nieuwe versie van ‘O, kom er eens kijken’ klinkt? Je hoort het

op Kidsweek.nl/sintlied.

Kidsweek is een échte, wekelijkse krant, speciaal voor kinderen van 7tot 12 jaar. Website: www.kidsweek.nl.

Onze Taal. Jaargang 83

332

Ruggespraak

Bord in BredevoortFoto: Marieke Driever

Inbrekers vooral in lege huizen actiefIn meer dan de helft van de inbraakgevallen in de regio Gooi- enVechtstreek was afgelopen week sprake van diefstal uit een woning vanvakantiegangers.Dichtbij

Advertentie in Antilliaans Dagblad

En ook al zitten pubers de hele dag op hun telefoon, ze zitten wel gezelligmet hun ouders naast de bank.Trouw

OBI, overwinteringsreizen Bali, exclusief overwinteren.Advertentie in NRC Handelsblad

De Praktijk voor KinderfysiotherapieDeRietlanden enKinderfysiotherapieEmmen krijgen steeds vaker kinderen doorgestuurd door huisartsen diegrote moeite hebben met gymmen en die niet goed leren rennen, fietsenof zwemmen.Leeuwarder Courant

Protestanten stellen ultimatumMetro, over demonstraties in Hongkong

Onze Taal. Jaargang 83

Brievenbus in AmsterdamFoto: Ton van de Vis

Bordje van makelaar JanusFoto: Hans Klein

Vallende eenhoorns blijven raadselEr is nog geen afdoende verklaring gevonden voor het feit dat met namein Twente rode eekhoorns zomaar dood uit de bomen vallen.Noordhollands Dagblad

[email protected]

Onze Taal. Jaargang 83

333

[Nummer 12]

Onze Taal. Jaargang 83

336

Stamboom van Indo-Europese talen, zoals berekend door een computer op grond vanwoordovereenkomsten in 95 Indo-Europese talen.Illustratie: Harr Wiegman

Berthold van MarisOp zoek naar verwantschapHoe vind je familieverbanden tussen talen?

Het Nederlands en het Duits zijn sterk verwant aan elkaar, veel meerdan bijvoorbeeld het Nederlands en het Latijn. Hoe bepaal je zulkeverwantschappen? Waar let je op? En wat is eigenlijk het nut vantaalfamiliestambomen?

We spreken vaak over talen alsof het levende wezens zijn. Er zijn dode talen enlevende talen. Net als dieren en planten kunnen talen met elkaar concurreren, eentaal kan een andere taal verdringen en daardoor kan die andere taal zelfs uitsterven.Talen kunnen ook familie van elkaar zijn. Nabije familie, zoals het Nederlands en

het Duits, of verre familie, zoals het Nederlands en het Latijn.Die vergelijking met levende organismen gaat natuurlijk niet helemaal op, want

talen hebben geen DNA.Maar de eigenschappen van talen kun je wel, als je dat wilt,in DNA-achtige codes weergeven, en op die codes kun je vervolgens de ingenieuzestatistische methoden van de evolutionaire biologie loslaten. Je kunt de computeropdracht geven om op basis van die gegevens een stamboom van talen te berekenendie daar het best bij past.

Nullen en enen

Dat berekenen van een stamboom gaat als volgt. Je neemt een heleboel talen waarvanje vermoedt dat ze met elkaar verwant zijn. Je stelt honderdvijftig grammaticale

Onze Taal. Jaargang 83

vragen aan elk van die talen: of een bepaalde klank in die taal voorkomt, of hetwerkwoord een aparte meervoudsvorm heeft, of die taal veel met voorzetsels werkt,enzovoort. De antwoorden, ‘ja’ of ‘nee’, geef je weer als nullen en enen. Dat resulteertvoor iedere taal in een reeks van honderdvijftig nullen en enen: een ‘grammaticaalprofiel’, dat wel een beetje lijkt op een DNA-profiel. Talen die nauw verwant zijn,zullen grotendeels overlappende profielen hebben. Talen die verre familie van elkaarzijn, zullen grammaticale eigenschappen hebben die wat minder met elkaaroverlappen.Een van de pioniers op dit gebied is Michael Dunn, van het Max Planck Instituut

in Nijmegen.

Onze Taal. Jaargang 83

337

Dunn is gespecialiseerd in talen en taalfamilies die aan de andere kant van de aardbolvoorkomen: in Nieuw-Guinea en Australië. De Papoea's en de Aboriginals, die vooreen deel nog in kleine groepen wonen, zijn samen goed voor meer dan duizendverschillende talen. Elk daarvan heeft een paar honderd tot een paar duizend sprekers.In hoeverre al die talen aan elkaar verwant zijn, is nog een onopgehelderde kwestie.

Michael Dunn heeft nu met behulp van de computer een eerste globale indeling intaalfamilies gemaakt. Hij deed dat op basis van grammaticale profielen voorhonderdtwintig talen uit Nieuw-Guinea, Australië en het gebied daaromheen.

Oertaal

‘Het maken van die profielen was veel werk’, zegt Dunn. ‘Je stelt eerst een lijstsamen van relevante grammaticale kenmerken. Die laat je voor iedere taal invullendoor een specialist. Idealiter vraag je nog iemand anders om dat te checken. Per taalis dat één dag à één week werk.’Na twee, drie jaar waren al die profielen klaar en kon de computer ermee aan de

slag. Welke talen staan dichter bij elkaar? Welke staan verder van elkaar af? Welketalen stammen vermoedelijk af van dezelfde ‘proto-taal’ of ‘oertaal’ (zoals Duits enNederlands allebei afstammen van hetzelfde West-Germaans, dat tweeduizend jaargeleden gesproken werd)? En hoe kun je dat allemaal mooi combineren in eenstamboom van talen die zich in de loop der tijd steeds verder uitsplitst? ‘De computerwas daar een paar weken mee bezig’, zegt Dunn. ‘Het programma gaat op zoek naarde stamboom die het best past bij die data.’De computeranalyse liet zien dat die honderdtwintig talen uit Nieuw-Guinea en

Australië kunnen worden onderverdeeld in negen groepen: zeven duidelijk omlijndetaalfamilies, daarnaast een grote groep talen in Nieuw-Guinea die moeilijk te plaatsenis, en tot slot nog een groep van talen die duidelijk kenmerken van twee taalfamiliesmet elkaar combineren, wat een gevolg kan zijn van vermenging door langdurigcontact met andere talen.Dunn: ‘Die stamboom kun je vervolgens weer vergelijken met wat er al eerder

volgens de traditionele methode gevonden is.’

Woordenschat

De traditionele methode werkt heel anders. Die is niet gebaseerd op grammaticaleovereenkomsten, maar op overeenkomsten in de woordenschat. Sinds de negentiendeeeuw is er overal in de wereld, in honderden talen en tientallen taalfamilies, gezochtnaar ‘cognaten’: woorden die op elkaar lijken doordat ze afstammen van hetzelfdewoord uit een vroegere taal (de ‘proto-taal’). Dat is een enorm gepuzzel. De woordenvijf en cinq bijvoorbeeld stammen, hoe verschillend ze ook klinken, af van hetzelfde‘Indo-Europese’ oerwoord (proto-woord). Daar kom je alleen achter door ze tevergelijken met woorden voor ‘vijf’ in een heleboel andere Indo-Europese talen.

Onze Taal. Jaargang 83

De taalwetenschap heeft een methode ontwikkeld om vanuit al die nu bestaandevormen als het ware ‘terug te rekenen’ naar zo'n proto-woord. Het Indo-Europeseoerwoord voor ‘vijf’ is bijvoorbeeld gereconstrueerd als penkwe. Vijf en cinq stammendus af van penkwe.Als je eenmaal een heleboel cognaten gevonden hebt, kun je daar trouwens ook

op een moderne manier, met de computer dus, mee aan de gang gaan. Dunn: ‘Je kuntvoor iedere taal turven welke cognaten nog wel, of niet meer, in die taal aanwezigzijn. Niet aanwezig resulteert in een nul, wel aanwezig in een één. Zo krijg je ookweer voor iedere taal een reeks van nullen en enen, die je door de computer kuntlaten vergelijken. Ook daar rolt een meest waarschijnlijke stamboom uit.’

De woorden vijf en cinq stammen, hoe verschillend ze ook klinken, af vanhetzelfde Indo-Europese oerwoord: penkwe.

Veranderingen

De methode die niet woorden maar grammaticale profielen met elkaar vergelijkt,werd in 2005 door Dunn geïntroduceerd. Veel taalkundigen hoopten dat ze hiermeeeen methode in handen hadden waarmee ze dieper in het verleden konden kijken.De gedachte was dat bepaalde grammaticale eigenschappen van talen misschienminder snel veranderden dan de woordenschat. Dunn zelf relativeert die hogeverwachtingen. ‘Wij onderzochten in 2005 een groep van 31 talen die ten oosten vanNieuw-Guinea, op een groep eilanden in de Stille Oceaan, gesproken werden. Hetvergelijken van de woordenschat leverde daar niet zoveel op. Toen hebben we hetop deze manier geprobeerd, dus op basis van grammaticale profielen, en daar kwameen mooie en heel plausibele stamboom van talen uit. Er zijn gebieden in de wereldwaar dit veel minder goed zou uitpakken, omdat de grammatica van talen daar veelsneller veranderd is. De snelheid waarmee talen veranderen en hóé ze veranderen,is namelijk absoluut niet constant. Soms gaat het snel, soms langzaam. Soms zijnhet vooral de woorden die veranderen, soms is het vooral de grammatica.’Het Surinaams (Sranantongo) bijvoorbeeld is in de koloniale tijd uit het Engels

ontstaan. Dat kun je nog heel goed aan de woordenschat zien, maar nauwelijks nogaan de grammatica. En omgekeerd zijn er bijvoorbeeld in Nieuw-Guinea veel talendie grammaticaal sterk op elkaar lijken, maar totaal andere woordenschatten hebben.

Verhaal

Er wordt al twee eeuwen lang gezocht naar taalverwantschappen en taalfamilies.Duizenden taalwetenschappers hebben zich er her en der, op alle continenten, meebeziggehouden. Je zou je kunnen afvragen: Waar doen ze toch al die moeite voor?Wat maakt het uit of talen familie van elkaar zijn,

Onze Taal. Jaargang 83

338

en wat maakt het uit of ze nabije familie zijn van elkaar dan wel verre familie?Het belangrijkste antwoord op die vraag is: behalve dat ze inzicht bieden in talen

en hoe die zich gedragen, vertellen taalfamilies iets over de geschiedenis. Over hoemensen en culturen zich in het verleden verspreid hebben.Het mooiste voorbeeld daarvan is de Austronesische taalfamilie. DeAustronesische

talen, waarvan er zo'n 1200 bestaan, hebben zich vanuit Oost-Azië verspreid overde grote en kleinere eilanden van Zuidoost-Azië en de Stille Oceaan. Aan de handvan de stamboom van die talen kun je heel mooi zien hoe die eilanden geleidelijkdoor de mens gekoloniseerd zijn.

Demanier waarop talen zich verspreiden, kun je vergelijkenmet de manierwaarop virussen dat doen.

Dichter bij huis is er het overduidelijke voorbeeld van de Romaanse talen. Dievertellen uiteraard iets over de eeuwenlange invloed van het Romeinse Rijk.Gaan we hier in Europa verder terug in de geschiedenis, dan wordt het verhaal dat

de taalfamilies vertellen al wat minder duidelijk. De Germaanse talen zouden ontstaanzijn uit het Oergermaans, dat ooit in Noord-Duitsland en Zuid-Scandinavië gesprokenwerd. Welk verhaal zit er achter de verspreiding van het Germaans? Was dat vooralmigratie (mensen die zich verplaatsten) of was dat vooral ook een kwestie vanculturele invloed: superieure technologie die mensen van elkaar overnamen, of deverspreiding van een bepaalde godsdienst?En het Germaans behoort weer tot die grotere taalfamilie van de Indo-Europese

talen, die zich uitstrekt van Ierland (Keltisch) tot diep in Iran (Perzisch) en India(Sanskriet). Ook daar zit een geschiedenis aan vast. Maar welke? Het‘proto-Indo-Europees’, de (denkbeeldige) taal waar al die huidige talen uitvoortgekomen zouden zijn, zou volgens sommigen ooit ergens in het steppegebiedvan Oost-Oekraïne, Zuid-Rusland en West-Kazachstan gesproken zijn, doorsemi-nomaden die over paarden beschikten en zich daarmee verspreid hebben overEuropa en Azië. Dat is één theorie. Een andere theorie houdt het erop dat dit‘oer-Indo-Europees’ ooit in Anatolië (Turkije dus) gesproken werd, door vroegelandbouwers: hun landbouwcultuur zou zich langzaam over Europa enAzië uitgebreidhebben.

Onze Taal. Jaargang 83

Michael Dunn, van het Max Planck Instituut in Nijmegen: ‘De snelheid waarmee talen veranderen,is absoluut niet constant.’Foto: Erik Borst

Stoeien

De manier waarop talen zich verspreiden, kun je volgens Michael Dunn ook wel eenbeetje vergelijken met de manier waarop virussen dat doen. Een groeptaalwetenschappers kwam op het idee om computerprogramma's die normaal opvirussen worden toegepast, voor de verandering eens los te laten op de Indo-Europesetalen - op informatie over 103 talen, om precies te zijn. Daarbij werden wederom dieuit nullen en enen opgebouwde profielen gebruikt - in dit geval verwezen de nullenen enen naar het al dan niet voorkomen van bepaalde cognaten in die talen.Bovendien is van al die talen bekend waar ze gesproken worden, of, in het geval

van uitgestorven talen zoals het Latijn en het Hittitisch, waar en wanneer ze gesprokenwerden. Als je die informatie combineert met de stamboom die de computer berekent,dan kun je, net als bij virussen, uitrekenen waar het ooit allemaal begonnen is: deplaats en tijd van de linguïstische ‘virusuitbraak’.De software wees Anatolië aan als de meest waarschijnlijke bakermat van het

Indo-Europees. Dunn: ‘Het is leuk om dit juist voor de Indo-Europese talen te doen,omdat de discussie daar gaat over tweemet elkaar rivaliserende theorieën, die allebeizeer tot de verbeelding spreken. Is de verspreiding van het Indo-Europees het gevolgvan oprukkende seminomaden te paard, of heeft het eerder te maken met degeleidelijke verspreiding van een landbouwcultuur vanuit Anatolië?’Taalwetenschappers die niet in die Anatolië-theorie geloven - en dat zijn er nogal

wat - zijn nu door Dunn en de zijnen uitgenodigd om zelf met de data en de softwarete stoeien. ‘Zij bekijken of er correcties nodig zijn in de data en hebben ook data van

Onze Taal. Jaargang 83

een aantal vrij obscure, uitgestorven talen toegevoegd. Daarna laten we er de softwareopnieuw op los.’Het laatste woord is hier dus nog niet over gezegd.

Onze Taal. Jaargang 83

339

Reacties

Familie in de derde graadLeo P. ten Kate - Landsmeer

Berthold van Maris citeert in zijn artikel ‘Lekker langzaam lezen’ (Onze Taal juni)uit de kroniek Brabantsche Yeesten (ca. 1300-1325) van Jan van Boendale(1279-1350). Daarin gaat het over het huwelijk tussen hertog Jan III en Maria vanÉvreux, dat in de ogen van Van Boendale ontoelaatbaar zou zijn omdat ze ‘ten derdelede’ verwant zouden zijn. Van Maris legt uit dat de twee neef en nicht zijn. In eeningezonden brief in het septembernummer van Onze Taal wordt gesteld dat er in datgeval sprake zou zijn van verwantschap in de vierde graad. In het novembernummerlegt Luuk Wensing uit dat het volgens het kerkelijk recht toch echt de derde graadis.Er is nóg een systeem om verwantschap uit te drukken: in de genetica baseert men

zich op de hoeveelheid DNA die familieleden gemeenschappelijk hebben. Broers enzussen hebben evenveel gemeenschappelijk (namelijk de helft van hun DNA) alseen ouder en kind. Er zijn dan maar drie stappen nodig om van een volle neef naareen volle nicht te komen. Dit genetische systeem voor het uitdrukken van deverwantschapsgraad is wetenschappelijk verantwoord, internationaal geaccepteerd,en dus beter.

Belgisch-Nederlands [1]Jan Missinne - Tielt, België

Ann De Craemer kiest in haar artikel ‘Het Nederlands van een zwijgzame koning’(Onze Taal oktober) voor formuleringen als ‘het gehele koningschap’, ‘laten we eenkat een kat noemen’, ‘Twee maanden vooraleer’ en ‘fier zijn op’. Persoonlijk zou ikhet hebben over ‘het hele koningschap’, ‘laten we man en paard noemen’, ‘tweemaanden voor’ en ‘trots zijn op’.

Koning Filip van België.Foto: Wikimedia / Lars Koopmans

Onze Taal. Jaargang 83

Belgisch-Nederlands [2]I. Hendriks - Reeuwijk

Met interesse heb ik het artikel van Ann De Craemer over de taalvaardigheid vankoning Filip van België gelezen (‘Het Nederlands van een zwijgzame koning’,OnzeTaal oktober). Ik was een beetje verbaasd over de volgende formulering in dit artikel:‘Vlaanderen (...), waar het koningshuis een pak minder populair is dan in Wallonië.’Volgens mij is een pak in dit verband geen Nederlands, of vergis ik mij?

Naschrift redactie

Een aantal van deze formuleringen zijn in België inderdaad veel gebruikelijker danin Nederland. Fier zijn op, bijvoorbeeld. Die uitdrukking hebben wij zo afgedruktomdat die voorkomt in een citaat, van koning Filip, en aan citaten tornen wij nueenmaal niet.Maar ook ‘laten we een kat een kat noemen’ en ‘een pak minder populair’ hebben

we onaangetast gelaten. Die uitdrukkingen staan in Van Dale; ze heten daarin‘Belgisch-Nederlands’. Wij respecteren deze variatie die het Nederlands laat zien,en corrigeren auteurs daar niet op.

RiderHarmen Hoek - Rotterdam

Van Dale-hoofdredacteur Ruud Hendrickx zegt in het artikel over de werkzaamhedenop de redactie van het woordenboek (‘Het woordenboek is werk in uitvoering’,OnzeTaal september) dat hij onlangs het woord rider op het spoor is gekomen. Alsbetekenis geeft hij ‘verlanglijstje waarop artiesten aangeven wat zij willen nuttigenrond een optreden’. Maar er zijn meer betekenissen.Ik ben advocaat te Rotterdam in de zogenoemde ‘natte praktijk’, wat wil zeggen

dat ik me bezighoud met scheepvaart. Vanuit die praktijk ken ik de term rider ook,maar daar duidt het op een aanhangsel of schriftelijke aanvulling op eenbevrachtingsovereenkomst, oftewel ‘charter party’. De charter party is eengestandaardiseerd contract bestaande uit een lijst artikelen (‘clauses’). Met ‘riderclauses’ kunnen partijen bij het contract de standaardartikelen dan aanvullen ofvervangen. Ik kan me voorstellen dat een overeenkomst met een artiest ookgestandaardiseerd is, en dat de blauwe M&M's in de kleedkamer en andere wensendan in de ‘rider’ opgenomen worden.Waar de term rider vandaan komt, weet ik niet.Overigens kent de natte praktijk naast bijzondere Engelse ook veel Nederlandse

termen die we zelden daarbuiten tegenkomen, zoals plokgeld, foutvracht, bodemerijen avarijgrosse.

Reacties naar: [email protected], of RedactieOnze Taal, Raamweg1a, 2596 HL Den Haag.Formuleer uw reactie kort en bondig, bij voorkeur in niet meer dan250 woorden.

Onze Taal. Jaargang 83

Een gift bij uw contributie

Bij dit decembernummer hebt u een brief of e-mail over de contributiebetalingontvangen. Eind 2013 hebben bijna 5500 leden meer overgemaakt dan de normalecontributie, gemiddeld bijna €15,-. Daar zijn we enorm dankbaar voor. Het stelt onsin staat om onze doelstellingen nóg beter te verwezenlijken.Helpt u Onze Taal dit jaar met een extra bijdrage? Dan kunnen we dankzij u in

2015 onder meer het volgende doen:• Hét kennisinstituut blijven als het gaat om taalgebruik.• Taaladvisering laagdrempelig en voor iedereen beschikbaar houden.• Ook andere uitgaven beschikbaar blijven stellen, zoals Taalpost enWoordpost.• Meer diensten aanbieden om taalonderwijs op scholen te ondersteunen.

Namens het bestuur en alle medewerkers van Onze Taal: hartelijk dank voor uwbetrokkenheid!

Onze Taal. Jaargang 83

340

Vraag en antwoordTaaladviesdienst

Wijn( ) producerend

? Schrijf je wijnproducerende landen of wijn producerende landen?

Illustratie: Matthijs Sluiter

! De voorkeur gaat uit naar wijnproducerende, maar wijn producerende is nietfout.Eigenlijk is wijn het lijdend voorwerp bij produceren, en die woorden schrijf je

normaal gesproken los van elkaar: ‘(Dit zijn landen die) wijn produceren.’ Maar eenlijdend voorwerp kan soms één geheel gaan vormen met een werkwoordsvorm op-end. Dat is bijvoorbeeld al lang geleden gebeurd met avondvullend en oorstrelend,waarin (de) avond en (het) oor van oorsprong ook lijdende voorwerpen zijn.Maar wanneer is er dan sprake van één geheel? Daar zijn helaas geen duidelijke

criteria voor. In woordenboeken staan honderden aaneengeschreven combinaties vaneen lijdend voorwerp en een werkwoordsvorm op -end. Wat die in elk geval metelkaar gemeen hebben, is dat ze als bijvoeglijk naamwoord of als bijwoord kunnenfungeren: ‘We gingen naar een avondvullende voorstelling’, ‘De vogels zongenoorstrelend.’ Vaak hebben zulke combinaties ook een eigen betekenis; zo betekentoorstrelend ‘prachtig, schitterend’ (en niet meer letterlijk ‘het oor strelend’) enbeeldbepalend ‘zeer belangrijk, karakteristiek’.Wat vooral ook een overeenkomst is tussen die combinaties, is dat ze vaak in

precies die vorm voorkomen in de praktijk. Door veelvuldig gebruik groeien ze alshet ware aaneen. Ook andere veelgebruikte combinaties met een min of meer vastebetekenis kunnen goed aaneengeschreven worden - ook als ze nog niet in dewoordenboeken staan, zoals wijnproducerende.

Meer combinaties op -end

Meer voorbeelden van aaneengeschreven combinaties van een lijdend voorwerp eneen werkwoordsvorm op -end:

- een algendodend middel- bloeddrukverlagende pillen- een brildragende collega- een doorslaggevende rol

Onze Taal. Jaargang 83

- een eerbiedwekkende leeftijd- energiebesparende lampen- geestverruimende middelen- een geldverslindend project- een gezinsvervangend tehuis- grensoverschrijdend gedrag- halsbrekende toeren- een hartverwarmende reactie- inbraakwerend glas- een kogelwerende helm- een kostenbesparende operatie- een lichtdoorlatende deur- de middelpuntzoekende kracht- olieproducerende landen- plantenetende dieren- een spierverslappend middel- een toonaangevend tijdschrift- de vleesverwerkende industrie- een waterafstotende jas- zaaddodende pasta- ziekteverwekkende stoffen- zorgverlenende instanties

Letterlijk en figuurlijk

Zwaar op de hand zijn

? Waar komt de uitdrukking zwaar op de hand zijn vandaan?

!Wie ‘zwaar op de hand is’, is serieus, ziet snel problemen, en is soms zelfs ronduitsomber of pessimistisch.

Zwaar op de hand zijn is een zegswijze die afkomstig is uit de paardenwereld.Paarden die het hoofd naar beneden laten hangen, oefenen meer kracht uit op het biten de teugels dan paarden die dat niet doen, waardoor de berijder een veel zwaarderedruk op zijn hand voelt. Vandaar dat gezegd werd dat deze paarden ‘zwaar in dehand’ waren; later veranderde in in op.Vanaf de negentiende eeuwwordt zwaar op de hand zijn ook gebruikt voor mensen.

Als we op hetWoordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) afgaan, had dit geenal te positieve bijklank: achter de betekenis ‘de zaken steeds al te ernstig nemend;geen speelschheid, humor, lichtvoetigheid aan den dag leggend’ voegt het WNTtussen haakjes toe: ‘en daardoor lastig, vervelend en vermoeiend’. Blijkbaar werdenmensen die zwaar op de hand waren, vroeger vooral als zeurpieten gezien.

Onze Taal. Jaargang 83

Zwaar op de hand: hoofd naar beneden.

(De) opzet en (de) inhoud

? ‘We informeren u hierbij over opzet en inhoud van het buurtplan.’ Is dat eengoede zin, of moet er een lidwoord voor opzet en voor inhoud?

! Het is een goede zin. Of er wel of niet een lidwoord voor opzet en inhoud wordtgezet, is een kwestie van smaak; grammaticaal kan het allebei.Als twee zelfstandige naamwoordenwaar normaal gesproken een bepaald lidwoord

voor staat, zoals de opzet en de inhoud in de zin hierboven, worden verbonden dooren, kunnen de lidwoorden vervallen. Dat is met name mogelijk als de woordeninhoudelijk veel met elkaar te maken hebben; het kan een tekst soms net iets vlottermaken. De Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS) geeft onder meer dezevoorbeelden:

- (De) mond en (de) keel zijn ontstoken.- (Het) kabinet en (het) parlement hebben hun fiat gegeven.- (De) moeder en (het) kind zijn verdronken.

Uit dat laatste voorbeeld blijkt dat de lidwoorden niet per se hetzelfde hoeven te zijnom weg te blijven.

Onze Taal. Jaargang 83

341

Verspelen/verspillen

? Laatst zag ik de kop ‘Hoe kon zoveel geldworden verspeeld?’Had dat verspeeldniet verspildmoeten zijn?

! Dat hangt van de context af. De betekenissen van verspelen en verspillen liggendicht bij elkaar; de woorden hebben het betekeniselement ‘kwijtraken’ gemeen.Maarer zijn ook duidelijke verschillen.Bij verspillen gaat het vooral om ‘nutteloos besteden’; geld verspillen bijvoorbeeld

is hetzelfde als geld over de balk smijten of - met een wat ouderwetser woord - geldverkwisten. Je kunt ook moeite of energie verspillen: ook dan besteed je het aan ietswat geen nut heeft.

Verspelen heeft meer met gokken of inzetten te maken: geld verspelen is min ofmeer hetzelfde als geld vergokken of geld verkeerd investeren.Wie geld verspeelt,heeft zijn geld met een bepaald doel ergens voor ingezet, ergens aan uitgegeven ofergens in geïnvesteerd - en vervolgens niet de gehoopte positieve uitkomst gekregen.Met ‘Hoe kon zoveel geld worden verspeeld?’ suggereert de schrijver dus dat een

persoon of een instantie geld vergokt heeft; met ‘Hoe kon zoveel geld wordenverspild?’ is het oordeel vooral dat er geld over de balk gesmeten is.

Verspelen heeft met gokken te maken.Foto: 123RF

Nagegaan zijn/hebben

? Wat is juist: ‘We zijn nagegaan wat de gevolgen hiervan zijn’ of ‘We hebbennagegaan wat de gevolgen hiervan zijn’?

! Zowel zijn nagegaan als hebben nagegaan is juist.Het werkwoord nagaan kon lange tijd alleen vervoegd worden met zijn. Dat kwam

doordat het in oudere contexten altijd iets met gaan te maken had (en daarbij hoortstandaard het hulpwerkwoord zijn): nagaan kon onder meer ‘achternalopen’ en‘volgen’ betekenen. Bij deze letterlijke betekenis hoort zijn nagegaan.In de figuurlijke betekenis ‘onderzoeken’ komt sinds de negentiende eeuw ook

hebben nagegaan voor. Zo schreef historicus Robert Fruin in 1888: ‘Hoe meer ikzijn leven en streven heb nagegaan, hoe duidelijker mij dit geworden is.’ Misschienis hebben nagegaan ontstaan naar analogie van hebben onderzocht en/of hebbengecontroleerd.

Onze Taal. Jaargang 83

De vervoeging met zijn lijkt overigens nog steeds het meest voor te komen.

Gastvrij(e) ontvangst

? Toen ik laatst ‘een gastvrije ontvangst’ schreef, werd ik gecorrigeerd dooreen redacteur: het zou ‘een gastvrij ontvangst’ moeten zijn. Maar ontvangst istoch geen het-woord?

!Nee, ontvangst is inderdaad geen het-woord: het is ‘De ontvangst was heel gastvrij’,niet ‘Het ontvangst was heel gastvrij.’ Een gastvrije ontvangst is daarom juist. Bijde-woorden wordt het voorafgaande bijvoeglijk naamwoord namelijk normaalgesproken met een buigings-e geschreven: de nieuwe fiets, een rode auto. Bijhet-woorden krijgt het bijvoeglijk naamwoord geen buigings-e als er een voor staat:een nieuw huis, een goed plan.We krijgen deze vraag de laatste jaren wel vaker. Blijkbaar zijn er steeds meer

taalgebruikers die ontvangst als het-woord opvatten. Combinaties als het ontvangsten een gastvrij ontvangst zijn in de praktijk al niet echt heel zeldzaam meer. Hoe datkomt, is ons niet duidelijk; misschien wordt het lidwoord beïnvloed door dat van desynoniemen (het) welkom en (het) onthaal.

Telefoondienst

Wie taalvragen wil voorleggen, kan ons ook bellen: 0900 - 345 45 85 (80 cent perminuut). Met ingang van 1 januari 2015 zijn wij telefonisch bereikbaar op werkdagenvan 9.30 tot 12.30 uur.

Korte taaltips

Bedacht/verdacht Ergens bedacht op zijn en ergens verdacht op zijn zijn beide juist.» www.onzetaal.nl/bedacht

Versch(r)aald Het is niet verschraald bier, maar verschaald bier. »www.onzetaal.nl/verschaald

In toom In toom houden komt (net als zwaar op de hand zijn) uit de paardenwereld:toom is de combinatie van teugel, bit en leidsel. » www.onzetaal.nl/toom

YogaënWerkwoorden als yogaën, zumbaën en saunaën schrijf je met een trema, enzonder apostrof of streepje. » www.onzetaal.nl/yogaen

Test

Onze Taal. Jaargang 83

A. Test uw spellingkennis1. eeneiïga.

b. eeneiigc. eenei-ig

2. het heen en weer krijgena.b. het heen-en-weerkrijgenc. het heen-en-weer krijgen

3. procédéa.b. procedéc. procedee

B. Vergroot uw woordenschatpelliculair1.

a. bedenkelijkb. financieelc. vliesachtig

2. siefa. militair hoofddekselb. sukkelc. syfilis

3. bronstiga. bronskleurigb. door de zon gebruindc. wellustig

C. Zoek de foutenMijn bedovergrootvader, boer in een miniscule gemeente inZuid-West-België plachtte in de eerste wereldoorlog infanteristenonderdak te bieden.

1.

2. Hoewel zijn hooizolder een broeiplaats van ongedierte was, verkoosde luitenant generaal deze zolder boven de destileerderij, waar desoldaten tot dan toe geherbergd waren geweest.

D. Extra

Is dit hoofddeksel een klokhoed, pillbox, turban of toque?

Onze Taal. Jaargang 83

Foto: 123RF

De antwoorden vindt u op bladzijde 346 van dit nummer.

Onze Taal. Jaargang 83

342

Jan Erik Grezel‘Ons brein is een orkest zonder dirigent’Neurobioloog Peter Hagoort over taal en hersenen

In 2012 haalde hersenwetenschapper prof. dr. Peter Hagoort vooronder andere ‘zijn’ NijmeegseDonders Instituut eenmiljoenensubsidiebinnen. Allerlei projecten zijn sindsdien van start gegaan, met ééndoel: uiteenrafelen hoe taal in onze hersenen werkt.

Foto: Richard Bank

Eerst even een klein proefje: je krijgt een geur te ruiken en tegelijkertijd lees jehet woord kaas. Vervolgens krijg je weer die geur toegediend, maar nu met de termbodylotion erbij. Geheid dat je exact hetzelfde luchtje heel verschillend waarneemt.Dat blijkt uit hersenscans van mensen die zo'n test ondergingen. Taal zet onze zinnennaar haar hand.Deze geurenkwestie is een van de vele facetten van taal die neurobioloog prof. dr.

Peter Hagoort fascineren. Hagoort is onder andere directeur van het Donders Instituutin Nijmegen - onderdeel van de Radboud Universiteit -, waar het verband tussentaal, hersenen en gedrag wordt onderzocht. Hagoort: ‘Waarneming heeft, net alsgenetische aanleg en cultuur, invloed op de taal die wij gebruiken, maar andersomstuurt onze taal ook de waarneming.’Hagoort vertelt dat die sturing bij afasiepatiënten (mensen die als gevolg van

hersenletsel geen woorden meer kunnen vinden) ontbreekt doordat huntaalmechanisme ontregeld is. ‘Er zijn experimenten gedaan waarbij mensen moestenbeoordelen of een gezichtsuitdrukking, bijvoorbeeld “boos”, écht was of gespeeld.Gezonde mensen zijn daar buitengewoon beroerd in. Ze kunnen “echt” niet van“onecht” onderscheiden. Maar afasiepatiënten deden die tests juist heel goed. Het

Onze Taal. Jaargang 83

taalsysteem is bij hen deels uitgeschakeld, waardoor de werkelijkheid in hunwaarneming minder door taal gekleurd is. Zij kunnen objectiever kijken.’

Timmermans

Al drie decennia bestudeert Hagoort, die ook directeur is bij het Nijmeegse MaxPlanck Instituut voor Psycholinguïstiek, het verband tussen taal en herse-

Onze Taal. Jaargang 83

343

nen. Toch verbaast hij zich nog geregeld over ogenschijnlijk simpele dingen. ‘Mijndochter krijgt als vijfjarige op school een diploma “veters strikken”. Maar als peuterheeft ze, zónder enige scholing, al iets geleerd wat veel ingewikkelder is dan vetersvastmaken: het Nederlandse taalsysteem. Wat maakt dat wij mensen zo moeiteloosde taal uit onze omgeving oppikken?’Het vermogen een taal te leren is een universele menselijke eigenschap, maar de

uitingsvormen van talen zijn zeer divers. ‘Er zijn talen met tien klanken, anderehebben er meer dan honderd. Sommige talen hebben veel woordvormen, zoals hetDuits met zijn naamvallen. Het Engels heeft dat nauwelijks.’ Er bestaan daarnaastgrote verschillen tussen individuen in de taalbeheersing. ‘Eurocommissaris FransTimmermans krijgt het Europees Parlement aan zijn voeten door zich vloeiend uitte drukken in vijf talen. Iemand anders leert met veel moeite één vreemde taal. Inons taalvermogen zit dus een grote gemeenschappelijke component, maar er is ookenorme variatie.’Een andere vraag die Hagoort bezighoudt: hoe leiden we een betekenis af uit een

stroom klanken? ‘Een volwassene kent gemiddeld zestigduizend “losse” woordenuit de moedertaal. Tijdens het spreken worden die woorden met elkaar verbonden.Dan klinken ze echt anders dan in geïsoleerde vorm. Hoe kunnen we ze dan tochverstaan in doorlopende spraak?’

Peter Hagoort

Prof. dr. Peter Hagoort (1954) studeerde psychologie en biologie inUtrecht en promoveerde in 1990 op een onderzoek naar afasie. Hij isoprichter en directeur van het Nijmeegse Donders Institute for Brain,Cognition and Behavior. ‘Taal en brein’ is zijn onderzoeksterrein.Dat is vooral technisch en natuurwetenschappelijk, omdat het om dewerking van zenuwcellen in de hersenen gaat. ‘Spreken lijkt zo vanzelfte gaan. Toch is het een heel ingewikkeld proces. Zonder dat we erbijnadenken, moeten we allerlei spieren aanspannen om klanken meteen betekenis te produceren.’

Gevoelig

Het antwoord moet te vinden zijn in de structuur van onze hersenen. Hoe werkenallerlei hersendelen met elkaar samen? Dat probeert Hagoort met zijn medewerkerste doorgronden. ‘Blijkbaar is ons brein zó ingericht dat wij iets kunnen watchimpansees - die genetisch toch grote overeenkomsten met ons vertonen - ons nietnadoen. Die structuur blootleggen lijkt op een legpuzzel maken: we vinden steedskleine stukjes die soms niet eens goed passen. Uiteindelijk willen we een helderbeeld hebben van het geheel.’Ons taalgebruik is, naast gedrag en waarneming, een belangrijk onderzoeksterrein

op het Donders Instituut; zo'n zeshonderd wetenschappers met dertig verschillende

Onze Taal. Jaargang 83

nationaliteiten zijn er werkzaam. Zij maken veel gebruik van hersenscans. Die latenzien welke hersengebieden bij een bepaalde taaltaak extra doorbloed zijn en dus meerzuurstof krijgen. Dat betekent: verhoogde activiteit. Je ziet dan een soort ‘buienradar’van het brein. Zo kunnen onderzoekers vaststellen waar wat gebeurt, en bijvoorbeeldachterhalen hoe gevoelig mensen zijn voor grammaticale fouten (zie het kader opde volgende bladzijde).

Hersenscans laten zien welke hersengebieden bij een bepaalde taaltaakmeer zuurstof krijgen.

Twee jaar geleden kreeg Hagoort, als leider van een groot onderzoeksconsortium,vanNWO (NederlandseOrganisatie voorWetenschappelijkOnderzoek) een zogeheten‘zwaartekrachtsubsidie’; deze miljoenen mag hij besteden aan het programma‘Language in Interaction’. De toekenning is volgens hem te danken aan de bredebenadering in Nijmegen en bij partners in de rest van het land. ‘Wij kijken naar degenetische basis van taal, maar ook hoe psychologische factoren of cultuur hettaalgebruik bepalen, en dat steeds in samenhang met de werking van onze hersenen.Denk aan dat voorbeeld van de geurwaarneming. Er is geen andere club in de werelddie op dezelfde manier alle taalaspecten omspant.’

Stotteren

Collega's van Hagoort onderzoeken bijvoorbeeld taalgemeenschappen in exotischeoorden die geenwoorden voor ‘links’ en ‘rechts’ hebben. Desondanks kunnenmensenzich daar goed in tijd en ruimte oriënteren. Hoe hangt hun besef van tijd en ruimtesamen met de taal die zij spreken?Genetisch onderzoek speelt een grote rol in het programma van het consortium.

‘Onze genen bouwen in de embryonale fase een brein dat ons in staat stelt taal tegebruiken. Britse onderzoekers, onder wie mijn huidige collega Simon Fisher, hebbenjaren geleden een gen ontdekt dat verband houdt met taal. Een verandering of mutatiein het gen bleek binnen een bepaalde familie een ernstige taal- en spraakstoornis teveroorzaken. Naar de werking van dat gen - bekend als FoxP2 - doen we hieruitgebreid onderzoek. Dat moet de relatie tussen genetica en taalgebruik in kaartbrengen, onder andere bij taalstoornissen.’Stotteren is zo'n stoornis. ‘Dan hapert er iets in de verbindingen tussen

hersengebieden. Ik vergelijk het brein graag met een groot orkest dat zonder dirigentmoet spelen. Als het goed gaat, “weten” de verschillende instrumenten wat ze moetenspelen en wanneer, anders wordt het geen melodie. Als je stottert, zijn dehersengebieden niet goed op elkaar afgestemd. Dat kan een genetische oorzaakhebben.’De grote taalvariatie in de wereld kan deels ook teruggevoerd worden opmenselijke

genen. Sommige mensen beschikken bijvoorbeeld over een genenvariant die hunbrein geschikt maakt om subtiele toonhoogteverschillen te horen. De kans is dangroter dat zij, binnen een taalgemeenschap, daarvan gebruik gaan maken ombetekenisverschillen aan te geven. In de loop van de evolutie kunnen daardoortoontalen zijn ontstaan, zoals het Chinees.

Onze Taal. Jaargang 83

344

U-bocht

Foto: Richard Bank

Dichter bij huis: Donders-medewerkers volgen Duitsers die Nederlands leren. ‘Opde Hogeschool van Arnhem enNijmegen zijn veel Duitstalige studenten. Die krijgeneen intensieve cursus Nederlands.Wij willen weten welke veranderingen een tweedetaal in hun brein teweegbrengt. Aan het begin van de cursus hebben we ze gescand,en aan het eind ook. We zien dat er een structurele verandering optreedt inhersenverbindingen door het leren van het Nederlands. Dat gebeurt in het begin,maar naarmate je de tweede taal beter leert beheersen, keert het brein langzamerhandterug in de oorspronkelijke situatie. Als je de ontwikkeling grafisch weergeeft, zieje een U-bocht. Tijdens het leerproces is er allerlei extra capaciteit nodig. Maar aanhet eind van het leerproces, als ze het Nederlands goed onder de knie hebben, heefthet “normale” taalcentrum het weer overgenomen. Hoe beter je een tweede taal leertbeheersen, hoe meer je hersenen bij het gebruik van de tweede taal kennelijk dezelfdecircuits volgen als bij de eerste taal.’Zulke onverwachte resultaten zijn heel leerzaam. ‘Ik maak weleens mee dat een

promovendus na maanden analyse van gegevens hier huilend binnenkomt omdat hetonderzoek iets anders oplevert dan verwacht. “Maar dat is toch prachtig”, troost ikdan. Als we alleen vinden wat we eigenlijk al wisten, is wetenschap niet spannend,en hadden we onze tijd beter kunnen besteden. Doordat je vindt wat je niet verwacht,leer je pas iets.’

Hoe gevoelig zijn Onze Taal-lezers voor fouten?

Taalfouten roepen vaak afkeuring en verontwaardiging op.Dondersmedewerker dr. Tineke Snijders onderzoekt met prof. dr.Helen deHoop van deRadboudUniversiteit Nijmegen hoe de hersenenvan echte taalliefhebbers (onder wie Onze Taal-lezers) reageren opverschillende soorten zinnen: volkomen correcte zinnen, echtongrammaticale zinnen, zoals ‘Ik irriteert jou zeker’, en zinnen die

Onze Taal. Jaargang 83

‘onacceptabel’ zijn volgens de huidige norm, maar die wel vaakvoorkomen, zoals ‘Ik irriteer mij daaraan.’ Volgend voorjaar komenwe in Onze Taal terug op dit onderzoek.

Hagoort gaat vaak de boer op om een lekenpubliek te overtuigen van de‘suspense-factor’ van wetenschap. Hij stond al in Paradiso, op het Lowlands-festivalen trad op tijdens de Nijmeegse nacht van de horrorfilm. Daar liet hij zien dat eengriezelfilm niet alleen het angstcentrum activeert, maar gek genoeg ook hetbeloningssysteem, wellicht doordat horrorliefhebbers krijgen wat ze hopen enwaarvoor ze betalen. ‘Met wetenschap ben je op onbekend terrein. We weten nooitwat wemorgen zullen vinden.Mensenmoeten die spanning van wetenschap ervaren.’

Klankjasje

Het praktische nut van Hagoorts vakgebied zit vooral in de ontwikkeling vanhulpmiddelen, zoals voor afasiepatiënten. ‘In ons consortium is voor de mobieletelefoon een app ontwikkeld die bij taalstoornissen helpt om een woordbetekenis opte diepen uit het geheugen [zie het novembernummer vanOnze Taal, blz. 326 - red.].En een toekomstige toepassing: sommige afasiepatiënten hebben grote moeite omwoordklanken te vinden, bijvoorbeeld als ze een pen zien. Ze weten dat het een“schrijfding” is, maar ze kunnen er het klankjasje niet bij vinden. Als we het concept“pen” via elektroden op het hoofd van de patiënt kunnen uitlezen, dan kan eenspraaksyntheseapparaat er de uitspraak bij produceren. Maar dat is nogtoekomstmuziek.’Veelbelovend lijkt de breinbril van Google, die fungeert als geheugensteun. ‘Als

ik die bril opzet tijdens een interview, zie ik onmiddellijk de naam van mijngesprekspartner onder in beeld verschijnen - handig, mocht ik die vergeten zijn. Wehebben een contract met Google, zodat we kunnen onderzoeken wat het gebruik vanzo'n bril voor je geheugen betekent.’

‘Het lezen op sociale media stelt andere eisen aan de hersenen.’

Gaan apparaten langzamerhand steeds meer hersenfuncties overnemen? ‘Dat hangtvan de functie af. In de hersenwetenschap geldt: use it or lose it. Dat wil zeggen: alswe bepaalde functies niet trainen, gaan we de betrokken delen voor iets andersinzetten. Onze hersenen zijn plooibaar en staan niet stil. Kijk naar jongeren. Dieontwikkelen nieuwe vaardigheden met hun iPads en mobiele telefoons. Zij zijndaardoor op een andere manier met taal bezig en kunnen veel dingen tegelijk. Bijhet gebruik van sociale media lezen ze voortdurend, alleen op een andere manier danmijn generatie leest. Dat stelt ook andere eisen aan hun hersenen.’‘Maar wat er ook moge veranderen, spreken blijft het eerste en belangrijkste

onderdeel van ons taalgebruik. We zitten nu met elkaar te praten en ik zie niet snelgebeuren dat een apparaat die conversatiefunctie van de menselijke taal van ons gaatovernemen.’

Onze Taal. Jaargang 83

345

RaarwoordZiektehelling

Op 11 oktober 2014 schreef Pieter Steinz in NRC Handelsblad een stuk over zijn51ste verjaardag. Tot zijn verbazing, want hij had niet gedacht die nog te kunnenvieren. Steinz kreeg in 2013 te horen dat hij de spierziekte ALS heeft, en zijn toestandging in de eerste helft van 2014 hard achteruit. Maar daarna was er toch eenverbetering ingetreden. Dat wil zeggen: de achteruitgangwas vertraagd, mede dankzijde hulp van een longventilatiemachine en een maagsonde. Zodoende kon hij tochnog, en zelfs betrekkelijk ‘kalm en rimpelloos’, zijn 51ste verjaardag vieren, en erdaarna in de krant over schrijven: ‘De “ziektehelling” is afgevlakt.’Mooi woord: ziektehelling. Het leek me een woord dat alleen dokters gebruiken

- een vakterm, zoals beloop of remissie. Ik kon ziektehelling in geen enkel medischwoordenboek en via geen enkele zoekmachine vinden. Bij navraag, bij Steinz zelf,bleek het een woord van eigen vinding te zijn. De betekenis is wel duidelijk: deziektehelling is de mate van ziekteverslechtering. Die kan snel of langzaam gaan,zoals een helling steil of minder steil kan zijn.Toen ik er wat langer bij stil had gestaan, kon ik niet anders dan bedenken dat wij

ons eigenlijk allemaal op een ziektehelling bevinden, vanaf de geboorte. De hellingis nu weer eens steil, dan weer eens vlak, maar het gaat niettemin, van een afstandjebekeken, met alle mensen in alle gevallen bergafwaarts. Ziektehelling: het is eenander woord voor het leven zelf, die lange en in sommige gevallen helaas wat minderlange glijbaan van de wieg tot aan het graf.

GUUS MIDDAG

Pieter Steinz.Foto: Bert Nienhuis

IktionaireZorgtaal [2]

Het verhaal kwam naar buiten over de demente moeder van staatssecretaris VanRijn, die in een verzorgingstehuis zit en soms niet tijdig verschoond wordt, zodat

Onze Taal. Jaargang 83

haar urine, enfin. Het werd uiteraard meteen een nationale discussie, die uitmonddein de vraag of de urine van mevrouw Van Rijn structureel was of niet. Structureleurine, het beeld liet me niet meer los.Wij zaten bijeen met vijftien mensen, werkzaam in en rond de zorg. We hadden

het over een boek over zorgtaal. Wat zou daarin moeten staan?‘Krachtig tot tachtig, bedonderd naar de honderd’, riep iemand. Die werd direct

genoteerd. Niet ‘bejaardenhuis’maar ‘rollatorium’! Diewerd natuurlijk ook genoteerd.Net als de ‘bezwijkverpleegkundige’.Waarom zeggen we eigenlijk ‘zorghotel’?, wilde iemand weten.Waarom proberen

zorginstellingen zich voor te doen als vakantieverblijven? Zo leuk is het daar tochniet? Ja, oud en gebrekkig worden is ‘rottig’, ‘ellendig’ en ‘gewoon klote!’ - allemaalwoorden die ze in de zorg liever niet horen.Over de holle managementspeak werden we het vrij snel eens - transitie, integraal,

implementeren, ontzorgen, vernieuwingsagenda: dat is onkruid, trek het eruit, ennog eens, en op een dag blijft het misschien weg. Maar bijvoorbeeld luier? Dat kunje moeilijk onkruid noemen.‘O, nee, nooit zeggen!’‘O, de meeste cliënten hebben daar echt geen moeite mee.’Is dat misschien het probleem: dat we een eenheidstaal gebruiken voor iets wat

zo geschakeerd en veelvormig is als het leven zelf? In een verzorgingstehuis inFriesland zitten drie vriendinnen die elke middag om drie uur een fles rode wijnopentrekken en leegdrinken. Ze hebben de tijd van hun leven, maar de leiding maakteer een eind aan. Er zijn prehistorische bejaardenhuizen met te kleine kamers, slechtevoorzieningen, stank en geluidsoverlast, maar de bewoners zijn tevreden. Verhuisze naar een topfaciliteit en ze klagen steen en been. Saai!‘Het is een kwestie van maatwerk.’‘Maatwerk! Hou op! Afschuwelijk!’‘O? Hoezo?’‘Het wordt te duur, dus we gaan maatwerk leveren? Bullshit!’Is het probleemmisschien niet de taal, maar al dat beleid? Kan dat niet wat minder?‘Nee, want het moet allemaal helemaal anders. Transitie!’‘Waarom?’‘Want de zorg wordt onbetaalbaar!’Onbetaalbaar, wat betekent dát eigenlijk? De zorg wordt ons te duur? De zorg is

ons niet zoveel waard? De ouderenzorg is eigenlijk niet zo belangrijk? Ja, daaromdelegeerden we het honderd jaar geleden aan de staat, weet je nog? En nu delegeertde staat het weer terug, met taal en al. Wij krijgen een retourzending uit Den Haag.‘Uw zorg’.De doos zit vol met houtwol.

JAN KUITENBROUWER

Onze Taal. Jaargang 83

346

In memoriam Seth GaaikemaGenootschap Onze Taal

Op 21 oktober overleed op 75-jarige leeftijd cabaretier, vertaler en neerlandicus SethGaaikema. Van 1998 tot 2005 was hij bestuurslid van Onze Taal.Al op jonge leeftijd schreef hij teksten voor de shows van de legendarische

cabaretier Wim Kan, in wiens voetsporen hij ook trad toen hij in de jaren zeventigbegon met onemanshows waarin hij de politieke actualiteit op de hak nam.Zijn vertalingen van grote musicals alsMy Fair Lady, Sweet Charity, Les

Misérables enMiss Saigon bezorgden hem grote faam. Hij ontving er in 2001 deCubus Oeuvre Award voor. In 1986 kreeg hij de Gouden Harp.

Gaaikema was een groot taalliefhebber, die vooral erg hield van woordspelingen.Vorig jaar werd in een artikel in Onze Taal een lied van hem geciteerd waarin hijspeelt met plaatsnamen: ‘Ik zie een Bode Graven / aan de oever van de Rijn. / Eneen boer die naar z'n Zwijn Drecht. / Z'n zwijn kwam in de Rijn terecht’.Wij wensen zijn nabestaanden sterkte met het verwerken van dit verlies.

Trouwe leden

Wie lid wordt van een vereniging of abonnee van een tijdschrift, krijgt vaakeen welkomstcadeau. Maar zouden ook trouwe leden niet af en toe zo moetenworden beloond? Ja, vinden wij.Daarom verloot Onze Taal elke maand tien taalboeken onder de vaste leden.

Iedereen die meerdere jaren lid is van Onze Taal, loot mee. Deze maand vielenonder anderen in de prijzen: A.G. Boers, I.C. Dusseldorp, P.C. Harting-Duvekot,H.J.G. tenHoopen, J.H. Klooster, R.Metzing, H.Meyers, C.M.M. van der Voorten M. de Vries. Zij hebben hun boek inmiddels ontvangen.

Antwoorden taaltest(zie pagina 341)

A. Spellingb. eeneiig1.

2. c. het heen-en-weer krijgen3. b. procedé

Onze Taal. Jaargang 83

B. Woordenschatc. vliesachtig1.

2. c. syfilis3. c. wellustig

C. Zoek de foutenbetovergrootvader, minuscule, Zuidwest-België, komma naZuidwest-België, placht, Eerste Wereldoorlog.

1.

2. broedplaats, luitenant-generaal, destilleerderij.

D. Extra

Het hoofddeksel heet een turban (of tulband).

Onze Taal. Jaargang 83

347

Hans Beelen en Nicoline van der SijsWoordsprongWie zoet is...

In de rubriek ‘Woordsprong’maandelijks aandacht voor de oorsprongvan allerlei woorden.

De gewoonte om met Sinterklaas je schoen te zetten in de hoop dat die gevuld wordtmet lekkers, bestaat al sinds de zestiende eeuw. Waaruit die ‘snoeperie’ of‘slickermicken’ - zoals de schrijver G.A. Bredero het noemt - vroeger bestond, is telezen in zijn blijspelMoortje uit 1615. De min Geertruy vertelt daarin wat haar zoonallemaal in zijn schoen vond: ‘Hielle peperhuysjes met suycker-erretten, metkabbeljaus ooghen, en kappittelstocken’, oftewel: ‘hele papieren zakjes metsuikererwten, kabeljauwsogen, en kapittelstokjes’: kabeljauwsogen was net alssuikererwten de naam voor suikerbolletjes, kapittelstokjes voor staafjes anijs ofstukjes amandel met suiker.

Andere lekkernijen die van oudsher door jong en oudmet Sinterklaas werden gegeten,waren ‘amandelbrood’, ‘honingkoeken’ en ‘klaaskoek’ of ‘klaasjes’, en figuren vanmarsepein. In Brood- en gebakvormen en hunne beteekenis in de folklore (1932)vertelt J.H. Nannings dat in een Amsterdamse koekwinkel in de zeventiende eeuwin de sinterklaastijd de volgende producten te vinden waren: ‘kruidkoek, anijskoek,snipperkoek, sukadekoek, gerstekoek, krentenkoek, rozijnenkoek, mangelkoek,confijtekoek, hijlikmakers, benistekoek, keuningskoek, stroopkoek, heuningkoek,boterkoek, bagijnenkoek, claeskoek, kerskoek, jaepjeskoek en fonteinkoek’.

In de zeventiende eeuw won het protestantisme hier terrein. De calvinisten verzettenzich tegen de verering van de goedgeefse bisschop, die immers een katholieke heiligewas. In Delft werd het in 1600 verboden op Sint-Nicolaasavond kramen op te zetten‘in welcke cramen vercogt worden verscheydene goederen die men den cleynenkinderen dyets maeckt dat den zelfden Nicolaes hemluyden geeft; 't welck (...) is (...)

Onze Taal. Jaargang 83

streckende tot wangelooff, superstitie en afgoderye.’ Maar evenmin als de paaseierenen het paasbrood konden de lekkernijen van de Sint door de puriteinen wordenuitgedreven.Integendeel: in de loop van de achttiende eeuw daalde de prijs van suiker, waardoor

deze zoetigheden voor steeds meer mensen betaalbaar werden. Bakkers die zichhadden gespecialiseerd in zoete waren, legden hunmiddel-eeuwse naam suikerbakkersaf en gingen zich voortaan banketbakkers noemen. In deze periode ging men de naambanket gebruiken voor ‘zoete spijzen’; eerder duidde banket - eigenlijk een bankje,dat wil zeggen een zitplaats - een hartig feestmaal aan (waarbij men aanzit). Hetwerd mode om thuis koffie en thee te drinken, die men zoette met suiker en nuttigdemet een koekje of stukje banket erbij. In het Nederlands spitste de betekenis vanbanket zich hierbij verder toe tot ‘met amandelspijs gevuld gebak’.

Taaitaai

Het snoepgoed van de Sint veranderde in de achttiende eeuw zowel van vorm alsvan naam. Honingkoekwerd opgevolgd door een van roggemeel met stroop gebakkenbruine koek, die (vanwege de taaiheid) ‘taaitaai’ werd genoemd. Taaitaai werd hethele jaar door bij de koffie of de thee gegeten, maar in de sinterklaastijd was hetgebruik de koeken in de vorm van poppen te bakken. Deze werden door de kopersverguld, geglazuurd of op andere wijze versierd en cadeau gedaan aan geliefdepersonen (vandaar de benamingen vrijers en vrijsters). De Sint was immers ook debeschermheilige van de trouwgrage mensen.

Speculaas

In plaats van ‘klaasjes’ of ‘klaaskoeken’ gingmen in de achttiende eeuw ‘speculaasjes’of ‘speculaaspoppen’ eten, waarvan de receptuur veel leek op die van klaasjes. Deoudste naam van dit gebak was speculatie, een woord dat al bestond in de betekenis‘overdenking, bespiegeling’ en ‘welbehagen’. In de achttiende eeuw ging men ditwoord overdrachtelijk gebruiken voor het gebak - ófwel in de zin van ‘gebak voorfijnproevers’, ófwel als ‘fantasiegoed’. Het woord speculaas is vermoedelijk ontstaandoordat men nevenvormen als speculacie en speculasie ging opvatten alsverkleinwoord. Op dezelfde wijze is het woord relaas ontstaan uit relatie.

Onze Taal. Jaargang 83

Chocoladeletters

Het gebruik van letters als educatief snoepgoed om het alfabet te leren is aleeuwenoud. In 1797 beschrijft Catharina Zierikhoven in hetVolkoomen Neerlandschkookkunstig woordenboek allerlei ‘letter-koeken’. In haar tijd werd het met Sinterklaasgebruikelijk lekkernijen in de vorm van letters te bakken, die het oudere amandelbroodvervingen. In de negentiende eeuw leidde het bakken van letters van verschillendeingredienten tot allerlei varianten met nieuwe namen: banketletter, gevulde letter,boterletter, amandelletter, marsepeinletter en chocoladeletter. Vooral die laatsteblijkt rond 1900 zijn plaats in de kinderziel definitief te hebben veroverd: ‘St Nicolaasis toch in de eerste plaats een kinderfeest. Kieltjes en broekjes laten dat grut koud.Een marsepijnen hart, een chocoladeletter is meer van hun gading.’ (BataviaaschHandelsblad, 2 december 1893). In 1899 omschreven Taco de Beer en E. LaurillardinWoordenschat chocoladeletters als ‘groote, lange, zwarte letters, waarmede denaam van een artist of leverancier op aanplakbiljet, affiche enz. staat uitgedrukt.’ Debenaming van het snoepgoed was toen al zó bekend dat deze kon worden toegepastop de typografie. Voer voor taalliefhebbers.

Onze Taal. Jaargang 83

348

Timmermans, De TaalstaatHet taalnieuws van 2014Redactie Onze Taal

Behalve veel taalnieuws boden de media dit jaar zelfs heleprogramma's over taal. Wat viel verder op? De waardering voor detaal van de Nederlandse (oud-)minister van Buitenlandse Zaken. Ennog veel meer. Het taaljaar 2014 in vogelvlucht.

Illustratie: Hein de Kort

Talenwonder Timmermans

Veel aandacht in het nieuws dit jaar voor de taalvaardigheid van Frans Timmermans.In oktober, toen hij op het punt stond zijn baan als Nederlands minister vanBuitenlandse Zaken te verruilen voor een functie in de Europese Commissie, werdhij eerst nog pittig aan de tand gevoeld in het Europees Parlement. Hij doorstond diedrie uur durende ondervraging met glans - sterker nog: hij stal de show. Dat had temaken met de inhoud van zijn antwoorden, maar zeker ook met zijn gepassioneerdetoon. En niet in de laatste plaats met het gemak waarmee hij zijn talen sprak.Hij wist de vragen in maar liefst vijf talen te beantwoorden en bood zelfs zijn

excuses aan voor het feit dat hij geen Pools sprak, maar de Poolse vragensteller inhet ‘Limburgs’ moest antwoorden. Naast Limburgs en Nederlands spreektTimmermans Engels, Frans, Duits, Russisch en Italiaans. Zijn optreden en opvattingenbevielen in Brussel zodanig dat hij moeiteloos de rechterhand en plaatsvervangerkon worden van EC-voorzitter Juncker.

Onze Taal. Jaargang 83

Al eerder dit jaar viel Timmermans op door zijn uitstekende beheersing van hetEngels. Op 21 juli hield hij een toespraak voor de VN-Veiligheidsraad. Vier dagenna de vliegtuigramp in Oekraïne bepleitte hij met kracht van woorden dat de lichamenvan de slachtoffers naar huis moesten worden gebracht. De toespraak werd veelalals on-Nederlands welsprekend beoordeeld. Niet alleen de persoonlijke toon en deverzorgde opbouw werden geprezen, maar vooral de emotionaliteit. Timmermanswist te verwoorden wat een groot gedeelte van de Nederlanders op dat momentvoelde: woede, wanhoop en verdriet.Timmermans vroeg zijn toehoorders zich voor te stellen wat de partners van de

slachtoffers moesten doormaken: ‘Just imagine that this could be your spouse.’ Hijliet de luisteraars meeleven met de onschuldige slachtoffers: ‘Men, women, and astaggering number of children (...) on their way to their

Onze Taal. Jaargang 83

349

holiday destinations, their homes, loved ones, their jobs or international obligations.’Een emotionele climax bereikte hij in een beschrijving van een rebel die een ringvan een hand rooft. Dat hij dit detail later heeft moeten rectificeren, deed weinig afaan de grote indruk die hij dit jaar maakte met zijn welsprekendheid.

Het taalmuseum moet een voor een breed publiek toegankelijk instituutworden.

Nieuwe taalprogramma's

Wat zou je nog willen doen, hadden ze Frits Spits gevraagd toen hij afscheid namals presentator van het radioprogramma Tijd voor twee. Hij hoefde er niet lang overna te denken: een programma maken over taal. En dat kwam er: De Taalstaat. Sinds4 januari spreekt Spits iedere zaterdag op NPO Radio 1 tussen 11.00 en 13.00 uur -de primetime van het weekend - met cabaretiers, taalkundigen en schrijvers over taalin de breedste zin van het woord.Ook andere media ruimden dit jaar plaats in voor taal. Op tv begon in oktober Zeg

eens B, een zesdelige serie waarin presentatrice Caroline Tensen mensen als Marco,Toon en Daniëlle volgde in hun strijd tegen laaggeletterdheid. Eind november kwamdaar op RTL 4 het dagelijkse spelletjesprogramma LETRZ! bij, waarin kandidatenzo veel mogelijk woorden moeten maken met een aantal gegeven letters.Op de website van de Vlaamse krantDeMorgen begon schrijfster AnnDe Craemer

in mei een wekelijks taalblog over van alles en nog wat: van een woord alskumakumahe in een liedje van K3 tot de talige gevolgen van de spierziekte ALS.Maar er werd ook iets van de rol geschrapt: Lingo, het langstlopende taalspelletje

van Nederland, was begin oktober voor het laatst als dagelijkse uitzending op debuis. Hoewel het programma een vaste schare fans had, waren de kijkcijfers volgensde omroepbazen uiteindelijk te laag. Toch is er voor de echte Lingo-fans eenlichtpuntje: mogelijk komen de makers in 2015 met een zomereditie. ‘Een nieuwekans’, aldus Lingo-vedette Lucille Werner.

Dit jaar verder in het nieuws

januari

1 De Wet gebruik Friese taal treedt in werking. Die wet bepaalt dat Friese burgershet recht hebben om naar keuze een van de twee officiële talen van de provincieFriesland (Fries of Nederlands) te gebruiken in hun contacten met de overheid.

februari

Onze Taal. Jaargang 83

28 Op 78-jarige leeftijd overlijdt taalwetenschapper en wiskundige Hugo BrandtCorstius. Demeeste taalkundige roem verwierf Brandt Corstiusmet zijn ‘Opperlands’.Onze Taal was een van de bladen waarin dat ‘Nederlands met vakantie’ voor heteerst werd gepubliceerd.

maart

24 In de sociale media komt veel kritiek op het Engels van minister-president MarkRutte tijdens zijn ontmoeting met de Amerikaanse president Obama in hetRijksmuseum. Velen vinden zijn accent te Nederlands en hebben problemen metletterlijke vertalingen als ‘You are true’ in plaats van ‘You are right’. Anderen, zoalsde Engelse taalkundige Alison Edwards, prijzen zijn Engels juist.

april

28Veel media schenken aandacht aan het proefschrift van de Groningse onderzoekersAnouk van Eerden en Mik van Es, waaruit blijkt dat hbo-studenten 81 schrijffoutenper A4'tje maken en studenten op de universiteit 42. Daarbij klinken ook relativerendegeluiden, bijvoorbeeld over de beperktheid van de steekproef: die is gehouden ondertwintig hbo'ers en tien universitaire studenten.

mei

15Meer dan zeshonderd vmbo'ers die het examen Nederlands hebben gemaakt,klagen bij het Landelijk Aktie Komitee Scholieren (LAKS) over het woordkanttekening: ze begrijpen het niet en kunnen het ook niet in hun woordenboek vinden- waarschijnlijk omdat ze naar kantekening zoeken.

juni

16 Het Vlaamse bedrijfsleven roept op om het Engels te omarmen als volwaardigeopleidingstaal aan de universiteiten in Vlaanderen. Dat is noodzakelijk vooreconomische groei, aldus Pieter Timmermans, topman van het Verbond van BelgischeOndernemingen (VBO).

augustus

18 Twaalf basisscholen in heel Nederland gaan van start met volledig tweetaligonderwijs. Daarbij mogen dan ook vakken als gym, geschiedenis en aardrijkskundemaximaal de helft van de tijd in het Engels worden gegeven.

Onze Taal. Jaargang 83

28 Van Dale viert zijn 150-jarig jubileum in de Koninklijke Schouwburg in DenHaag. Die dag is ook de aftrap van de Van Dale Jubileumwoordverkiezing.Bollebooswordt uiteindelijk uitgeroepen tot hét woord van de afgelopen anderhalve eeuw.

september

29 De gemeente Leiden en de plaatselijke universiteit presenteren hun plannen voorde oprichting van een taalmuseum. Het moet een voor een breed publiek toegankelijkinstituut worden waarin taal in al haar facetten centraal staat - niet in een gebouw,maar op diverse plaatsen in de stad.

oktober

1 De Bijbel in Gewone Taal wordt gepresenteerd. Daarin worden de oude tekstenvoor een zo groot mogelijk lezerspubliek begrijpelijk gemaakt. Woorden als ark enkribbe zijn bijvoorbeeld vervangen door boot en voerbak, en ook zijn metaforen enbeeldspraak versimpeld.23 Op 59-jarige leeftijd overlijdt striptekenaar Marnix Rueb, de geestelijk vader

van Haagse Harry: een in trainingspak gestoken, van een ‘matje’ voorziene Hagenaardie ongezouten en in plat Haags zijn hart lucht over van alles en nog wat. Voor hetHaags van Harry hanteerde Rueb een heel eigen fonetische spelling.

november

7 De eerste resultaten van de online enquête ‘Hoe Vlaams is uw Nederlands?’ vanRadio 1 (in België), De Standaard, de Nederlandse Taalunie en de KatholiekeUniversiteit Leuven worden bekendgemaakt. De gemiddelde deelnemer blijkt met60 procent van de typisch Vlaamse uitdrukkingen geen problemen te hebben.

Onze Taal. Jaargang 83

350

Het taaljaar 2014Meningen van bekende taalgebruikersRedactie Onze Taal

1. Wat is de belangrijkstegebeurtenisof trend van het afgelopentaaljaar?1. De aandacht voor dovenen gebarentaal, onder

Beppie van den Bogaerdehoogleraar Nederlandse

andere in hettv-programma DeHokjesman van de VPRO.

Gebarentaal, Universiteitvan Amsterdam

1. De toenemende interessevoor taal. Zie het succes

Ann De Craemerschrijfster, columniste DeMorgen en HP/De Tijd

Foto: © Koen Broos

van bijvoorbeeld dewebsite Taalvoutjes en hetfeit dat ik voor De Morgenmet een taalblog mochtbeginnen.

1. Taalverandering komtsoms heel plotseling. Zo

Yra van Dijk hoogleraarModerne Nederlandse

Foto: Eduard Lampe

verdween dit jaar voor veelvan mijn studenten hetverschil tussen debetrekkelijkevoornaamwoorden die endat.

Letterkunde, UniversiteitLeiden

1. De groeiende creativiteitin het ‘bedenken’ van

Maurice Kneppersdirecteur van Van Dale

samenstellingen ommedia-aandacht te krijgen.Denk aan woorden alsaanmodderfakker (titel vaneen film), pikettymania(boekpromotie) enslettensloffen(GeenStijl-woord voorUggs).

Onze Taal. Jaargang 83

1. De weigering vanCDA-lijsttrekker Buma om

Martijn Koek in DeTaalstaat uitverkoren totbeste leraar Nederlands

Foto: Daniëlle van Coevorden /KRO

in het praatprogrammaPauw in debat te gaan metislamactivist Okay Pala: dittypeert het afnemendevertrouwen in de krachtvan goede argumenten -helaas.

1. De ‘stemfie’. Een warerage bij de

Alexander Pechtoldfractieleider D66

gemeenteraadsverkiezingen.Ook ik deed eraan mee.2014 was voor D66 eensuccesvol verkiezingsjaar.Dit begrip herinnert medaar steeds aan.

1. Het verschijnsel‘weggooitaal’ op de radio:

Frits Spits presentatorradioprogramma DeTaalstaat

Foto: Iris Vetter

de laatste lettergrepenworden ‘weggegooid’(krijgen geen nadruk), en(onbedoelde)onverschilligheid bij deaan- en afkondigingen vanprogramma's ofpresentatoren klinkt doorin de intonatie.

1. Ik zie vooral trendswaarvoor geen taal is.

Jaap Toorenaarreclameman; werkt aan het

Foto: Roeland Fossen

Waarom hebben we noggeen woord voor hetmassaal naar smartphonesstaren, je voorstellen metalleen je voornaam of

boekjeMijn moeder zeialtijd

scheidsrechters met eenspuitbus?

2. Wat is het beste boek (of artikel of debeste website)over taal dat u dit jaar las of gebruikte?

Onze Taal. Jaargang 83

2. Een indrukwekkend artikel inLanguage van een internationale groep

Beppie van den Bogaerde hoogleraarNederlandse Gebarentaal, Universiteitvan Amsterdam onderzoekers die taalwetenschappers

opriepen hun verantwoordelijkheid tenemen en dove kinderen te ondersteunenbij het opeisen van hun recht opgebarentaal.

2. The Sense of Style van Steven Pinker.AnnDeCraemer schrijfster, columnisteDe Morgen en HP/De Tijd

2. Door het dagelijkse weblog van Marcvan Oostendorp op Neder-L (half

Yra van Dijk hoogleraar ModerneNederlandse Letterkunde, UniversiteitLeiden november schreef hij zijn 1001e en laatste

bijdrage) snap ik wat een blog zoumoeten zijn: kort, onderhoudend en altijdpersoonlijk.

2. Tja, dat is dan toch echt de VanDalejubileumuitgave Verhalen over taal,

Maurice Kneppers directeur van VanDale

een boek over 150 jaar taalontwikkeling,op een boeiende manier geschreven énprachtig vormgegeven.

2. Literature as Exploration van LouiseRosenblatt, een prachtboek uit 1995 over

Martijn Koek in De Taalstaatuitverkoren tot beste leraar Nederlands

hoe de wisselwerking tussen de lezer ende literaire tekst het zicht op de wereldkan verbreden. En over hoeliteratuuronderwijs daaraan kan bijdragen.

2. Dagdichten van Frits Spits. Eenbundeling van versjes die hij jarenlang

Alexander Pechtold fractieleider D66

op de radio voordroeg. Ik voelde mevereerd het eerste exemplaar in ontvangstte mogen nemen; ik waardeer hem omzijn spitsvondigheid en zijn liefde voortaal.

2. Het gloedvolle pleidooi dat NellekeNoordervliet hield voor de adoptie van

Frits Spits presentator radioprogrammaDe Taalstaat

woorden die in onbruik dreigen te raken.Het inspireerde mij om de luisteraars van

Onze Taal. Jaargang 83

De Taalstaat te vragen zulke‘vergeetwoorden’ te adopteren.

2. Oogklepdenken. Een prettig leesbaarboek van de Vlaamse filosoof Ruben

Jaap Toorenaar reclameman; werkt aanhet boekjeMijn moeder zei altijd

Mersch, voor iedereen die zich door detaal en door schijnverbanden laatbedotten. Voor ongeveer iedereen dus.

Onze Taal. Jaargang 83

351

De belangrijkste gebeurtenis, het beste boek, hetmooiste en het ergstewoord - de redactie vroeg een aantal spraakmakende taalgebruikerswat hun het afgelopen jaar zoal opviel.

3. Wat is het ergste woord van 2014?3. Zeg maar.Beppie van den Bogaerde hoogleraar

Nederlandse Gebarentaal, Universiteitvan Amsterdam

3. Flexiseksueel.AnnDeCraemer schrijfster, columnisteDe Morgen en HP/De Tijd

3. Jihadganger.Waarom niet jihadist?Yra van Dijk hoogleraar ModerneNederlandse Letterkunde, UniversiteitLeiden

3. Ebola.Niet omdat het een lelijk woordis (alle woorden zijn mij even lief), maar

Maurice Kneppers directeur van VanDale

vanwege waar het voor staat: deontwrichting van een gezin en een land,en de wereldwijde angst ervoor.

3. Juichpak, vanwege de betekenis:blijdschap is kennelijk van een spontane

Martijn Koek in De Taalstaatuitverkoren tot beste leraar Nederlands

emotie veranderd in een bezigheid waarje je op dient te kleden, zoals zwemmenen desinfecteren.

3. Naheffing. Iedereen had het erover,maar slechts weinigen - inclusief het

Alexander Pechtold fractieleider D66

kabinet☺ -wisten waar het nou eigenlijkover ging.

3.RampvluchtMH17.Hierin is het woordramp ongelukkig gekozen.Met ramp zeg

Frits Spits presentator radioprogrammaDe Taalstaat

je te weinig over de werkelijke oorzaakvan deze gebeurtenis. Ikzelf zou kiezenvoor aanslagvlucht MH17.

Onze Taal. Jaargang 83

3. Minder.Jaap Toorenaar reclameman; werkt aanhet boekjeMijn moeder zei altijd

4. Wat is het mooiste woord van 2014?4. Opkrabbelen.Beppie van den Bogaerde hoogleraar

Nederlandse Gebarentaal, Universiteitvan Amsterdam

4. Roeptoeteren.AnnDeCraemer schrijfster, columnisteDe Morgen en HP/De Tijd

4. Regenboogpiet.Yra van Dijk hoogleraar ModerneNederlandse Letterkunde, UniversiteitLeiden

4. Reaguurder. In één woord schetsen wehiermee een samenvatting van hoe zowel

Maurice Kneppers directeur van VanDale

onze maatschappij als onze taal aan hetveranderen is.

4. Woorden moeten zich een paar jaarbewijzen, vind ik, dus een iets ouder

Martijn Koek in De Taalstaatuitverkoren tot beste leraar Nederlands

woord: stiltecoupé.Ritmisch en qua klankzoveel mooier dan het harde stiltezone.

4. Plofklas.Mijn D66-collega Paul vanMeenen bedacht het woord om aan te

Alexander Pechtold fractieleider D66

geven dat de klassen in het onderwijs tegroot worden. Een beschaafd begrip, datmeteen helder het probleem neerzet.

4.Hopla!Het woord dat dichteres JudithHerzberg bedacht voor korte, kernachtige

Frits Spits presentator radioprogrammaDe Taalstaat

gedichten die gezongen kunnen worden.Het geeft het woord en haar poëzie eenonverwachte lichtheid.

4. Juichpak. Een aanvulling van Jumboop de ‘lolbroek’ en de ‘grapjas’. Dat

Jaap Toorenaar reclameman; werkt aanhet boekjeMijn moeder zei altijd

sommige merken zich woordentoe-eigenen, vind ik interessant: dwaze

Onze Taal. Jaargang 83

dagen, hamsterweken, de bob, biertje,plofkip, Zwitserlevengevoel.

5. Wie was dit jaar de bestetaalgebruiker?5. Alle kinderen die als twee- endriejarige zo creatief hunmoedertaal gaan

Beppie van den Bogaerde hoogleraarNederlandse Gebarentaal, Universiteitvan Amsterdam produceren: het zijn allemaal kleine

taalwondertjes.

5. De Vlaamse journalist Joël De Ceulaer.AnnDeCraemer schrijfster, columnisteDe Morgen en HP/De Tijd

5. De Vlaamse auteur Peter Verhelst. ZijnbundelWij totale vlam is prachtig, juist

Yra van Dijk hoogleraar ModerneNederlandse Letterkunde, UniversiteitLeiden omdat de woorden er soms in

tekortschieten.

5. Ik vind dat deze eer postuum moetgaan naar de dit jaar overleden SethGaaikema, vanwege zijn taalvirtuositeit.

Maurice Kneppers directeur van VanDale

5. Amber Wiznitzer, leerling uit 6-vwovan het Keizer Karel College in

Martijn Koek in De Taalstaatuitverkoren tot beste leraar Nederlands

Amstelveen. Met haar 18 jaar al beheptmet een gevoel voor stijl en structuurwaar veel volwassenen een puntje aankunnen zuigen.

5. Guus Kuijer. Ik volg hem op Twitteren kan genieten van zijn subtiele

Alexander Pechtold fractieleider D66

taalgebruik. Zo twitterde hij onlangs ‘Deroodborstjes zitten weer schaamteloos teblozen.’ Prachtig!

5. Minister-president Mark Rutte. Hijweet met goedgekozen woorden het hart

Frits Spits presentator radioprogrammaDe Taalstaat

van zijn toehoorders te bereiken. Zijnspeeches na de aanslag op vlucht MH17boden troost zonder pathetisch te klinken.

5. Manke Stellinga. Schrijft iederezaterdag kristalheldere stukken over

Jaap Toorenaar reclameman; werkt aanhet boekjeMijn moeder zei altijd

Onze Taal. Jaargang 83

economie in NRC Handelsblad. Kan aanzichzelf twijfelen en van meningveranderen. Komt dat iemandstaalgebruik ten goede? Absoluut.

Onze Taal. Jaargang 83

352

Riemer ReinsmaNamen op de kaartMaidan

Tweemaandelijkse rubriek over namen die je tegenkomt als je doorde atlas bladert.

De Maidan in Kiev, december 2013.Foto: Petr Shelomovskiy

Er kan nauwelijks twijfel over bestaan: de Maidan in Kiev is het actueelste pleinter wereld. Al vanaf eind 2013 is het in het wereldnieuws. Het begon ermee datOekraïners er protesteerden tegen hun toenmalige regering, die eenassociatieovereenkomst tussen Oekraïne en de Europese Unie afwees. Het pleinkreeg de bijnaam Euromaidan.De Maidan is zoiets als de Dam in Amsterdam. Het is het centrale plein van de

Oekraïense hoofdstad en hét symbool van de natie. De officiële Oekraïense naam islanger: Maidan Nezalezjnosti, ‘onafhankelijkheidsplein’, maar buiten Oekraïne weetniemand dat. De naam dateert uit 1991, toen Oekraïne onafhankelijk werd.

Taksimplein

Vaker nog dan de naam Maidan gebruiken we in het Nederlands de aanduidingMaidanplein. Eigenlijk is dat dubbelop: maidan betekent zelf al ‘plein’, en hetMaidanplein is dus een ‘pleinplein’. Ook dat toegevoegde woord plein doet trouwensmeteen aan de Dam denken: buitenlanders die naar Amsterdam komen, hebben hetimmers altijd over Dam Square. De behoefte van vreemdelingen om achter de naamvan een voor hen buitenlands plein het eigen woord voor ‘plein’ te plakken, iskennelijk groot. In het Nederlands wordt de naam meestal alsMaidan gespeld. Zelfschrijven de Oekraïners een cyrillische letter die overeenkomt met onze j, maar daartrekken we ons hier dus weinig van aan.Maidan is niet voorbehouden aan Oekraïne; de naam komt ook in veel andere

Oost-Europese landen voor, zoals Polen, Slowakije en Rusland. Vaak als naam vaneen plein, maar ook als plaatsnaam. Soms staat hij in het meervoud (Maidany), ofin de verkleinvorm, zoals bij Maidanek, dat zoiets betekent als ‘veldje’. Maidanekis de onschuldig klinkende naam van een Duits concentratiekamp in Polen, genoemdnaar een naburig dorpje.

Onze Taal. Jaargang 83

Ook verder naar het oosten, in Azië, is de naam te vinden, al is het soms in eeniets andere vorm. Neem bijvoorbeeld deMidan el Tahrir (‘bevrijdingsplein’) in Caïro,óók zo'n nationaal plein dat een paar jaar geleden dagelijks in het nieuws was. OfTaksimMeydanı, bij ons beter bekend als het Taksimplein, in de Turkse stad Istanbul.En de Iraanse hoofdstad Teheran heeft een stadswijk met de naam Chaleh Meydan.

Middelpunt

Waar komt de naam Maidan vandaan? Vast staat dat hij niet op een Oekraïens ofSlavisch woord teruggaat. Wel schuift de wetenschappelijke literatuur drie anderekandidaten naar voren die het woord geleverd kunnen hebben: het Turks, het Perzischen het Arabisch. Welke kandidaat verdient de voorkeur?Als we kijken naar Kiev en Oekraïne, ligt het voor de hand om te denken aan een

ontlening aan het Turks. Het zuidelijke deel van Oekraïne is namelijk eeuwenlangonderdeel geweest van het Ottomaanse Rijk. Kiev zelf is weliswaar nooit door deTurken veroverd, maar het is heel aannemelijk dat het Turkse woord maidan zichvanuit het zuiden naar het noordelijke deel van Oekraïne heeft verspreid.Er is echter een belangrijke reden waarom het Turks niet zelf de taal van oorsprong

kan zijn: woorden met Turkse wortels beginnen nooit met een m.Blijven er nog twee kandidaten over. Allereerst het Perzisch. Er is geopperd dat

Maidan afgeleid is van het Middelperzische woord midyân of het daarmee nauwverwante miyân; beide woorden betekenen ‘midden’ of ‘middelpunt’ - ze zijntrouwens etymologisch nauw verwant met onze woorden midden en middel. Hetprobleem is hier dat de betekenis ‘midden’ of ‘middelpunt’ niet perfect aansluit bijde betekenis ‘veld’ of ‘plein’.De favoriete kandidaat is dan ook het Arabisch.Maidan kan namelijk teruggaan

op een woord in het Oudsemitisch - om precies te zijn het Protosemitisch, waaruithet Arabisch voortgekomen is. Dat woord, waar de medeklinkers m-d-n in zaten,betekende ‘vlakke ruimte’, en dat sluit prima aan bij ‘plein’ of ‘veld’. Dat maidanuit het Arabisch moet komen, hoeft niet te verbazen. Dat is de taal van de Koran, enheeft, nadat de Arabieren uitgestrekte gebieden hadden veroverd, op grote schaalwoorden geleverd aan andere talen.

Onze Taal. Jaargang 83

353

Vertaald door...Paul Beers

Wie vertaalt, loopt onvermijdelijk tegen de grenzen van de taal aan.In deze rubriek presenteert elke maand een vertaler zijn of haarweerbarstigste vertaalprobleem - en de uiteindelijke oplossing.

Wat is het grootste vertaalprobleem dat u bent tegengekomen?Een van de bekendste gedichten van deOostenrijkse schrijfster Ingeborg Bachmann

(1926-1973) begint en eindigt als volgt:

Dunkles zu sagen

Wie Orpheus spiel ichauf den Saiten des Lebens den Todund in die Schönheit der Erdeund deiner Augen, die den Himmel verwalten,weiß ich nur Dunkles zu sagen.(...)Aber wie Orpheus weiß ichauf der Seite des Todes das Leben,und mir blautdein für immer geschlossenes Aug.

Drie vertaalproblemen doen zich hier voor: de titel, de tweede regels van beide strofenen de een na laatste regel.Hoe hebt u die opgelost?‘Donkers te zeggen’ is geen Nederlands. In de strofe zelf staat: ‘in die Schönheit

der Erde (...) weiß ich nur Dunkles zu sagen’, wat de vertaling oplevert: ‘voor deschoonheid van de aarde (...) heb ik slechts donkere woorden’, waarmee ook de titelvertaald is.De fraaie gelijkenis van beide tweede regels kan in het Nederlands niet helemaal

recht worden gedaan. ‘Saiten’ en ‘Seite’ worden noodgedwongen ‘snaren’ en ‘zijde’.Vooral geen geforceerde oplossingen verzinnen. Maar de vertaling van ‘mir blaut’maakt een hoop goed: ‘blauw licht voor mij op’, zodat dit het eindresultaat is:

Donkere woorden

Als Orpheus speel ikop de snaren van het leven de dood,en voor de schoonheid van de aardeen van je ogen die de hemel beherenheb ik slechts donkere woorden.(...)Maar als Orpheus weet ikaan de zijde van de dood het leven,en blauw licht voor mij opje voor altijd gesloten oog.

Paul Beers (1935) vertaalde werk van onder anderenWitold Gombrowicz,ingeborg Bachmann en Robert Menasse. Hij was redacteur vanDe Revisor

Onze Taal. Jaargang 83

en besprak (vertaalde) literatuur voor de Volkskrant en Vrij Nederland.hij ontvangt deze maand de Vertaalprijs 2014 van het NederlandsLetterenfonds.

Foto: Olaf Kühl

Van Aaf tot zBroertje

Bij de koffietent waar ik bijna al mijn koffie tot me neem, kwam ik per ongeluk aanmet de stempelkaart van het koffietentje iets verderop, waar ik de rest van mijn koffietot me neem. Maar ik mocht de kaart gebruiken.‘Dat is een zusje van ons’, zei de vriendelijke, baardige jongen van achter zijn

imposante espressomachine.Veel bedrijven hebben tegenwoordig een zusje. Het beroemde Zwolse restaurant

De Librije heeft een zusje in Amsterdam, en dat heet dan ook Librije's Zusje. DeH&M heeft sinds kort een duur zusje, althans, zo wordt ze in de berichtgeving steedsgenoemd, en de modepers noemt haar ook wel ‘het luxe zusje’ of ‘het jonge hippezusje’, en dat is het nieuwe modemerk And Other Stories.Maar zelfs bedrijven die eigenlijk niet klinken als een gezellig, modieus gezinnetje

met allerlei zusjes, hebben tegenwoordig zusjes. Zo is er het technologiebedrijfImtech, waarover ik las dat ze een zusje hebben met de welklinkende naam IMCD.Er bestaan trouwens ook etenswaren met zusjes. In de recepturen van Allerhande

zijn ze daar gek op. Meestal betreft het een slank zusje. Een iets minder vettig receptvoor tiramisu heet dan: ‘het slanke zusje van tiramisu’. Een dieetrecept voor tortilla:‘het slanke zusje van tortilla’.Hebben bedrijven of etenswaren ook weleens een broertje?, begon ik me bezorgd

af te vragen.Ja, het broertje komt ook voor. Maar het broertje komt er bekaaider af, bleek. Zo

kwam ik vaak het begrip ‘het lelijke broertje’ tegen. Dat is een bekende, gemenestrategie die bedrijven toepassen. Ze bieden je bijvoorbeeld een fijne auto aan, diebest duur is. En dan bieden ze je expres ook het lelijke broertje van die auto aan,zodat je als koper denkt dat je iets te kiezen hebt. Mensen kiezen namelijk lievertussen een auto en zijn lelijke broertje dan dat ze met maar één auto geconfronteerdworden. Ze kiezen dan natuurlijk altijd de mooiere, duurdere auto.Ook andere uitingen over het broertje waren vaak negatief. Iedereen kent de

schattige Fiat 500 uit de jaren vijftig, en daar werd dit jaar een remake van gelanceerddie aanzienlijk groter was. De nieuwe Fiat 500L kreeg (hoewel hij dus een halveeeuw later geboren was dan het oorspronkelijke Fiatje) vanwege zijn lompeafmetingen het verwijt dat hij zijn broertje opgegeten had.Kortom: een broertje is stout of lelijk. Een zusje is luxe, hip, slank of gewoon

jong.

Onze Taal. Jaargang 83

In de wereld van de producten lopen de mannetjes ver achter op de vrouwtjes.

AAF BRANDT CORSTIUS

Onze Taal. Jaargang 83

354

Illustratie: Matthijs Sluiter

Sterren of woorden?Hoe reeksen sterren werken in recensiesFrank Jansen

Boven recensies staat steeds vaker een reeks sterren die de waarderingvoor de besproken film, roman, voorstelling, plaat en dergelijkeweergeeft. Kunnen die sterren de tekst vervangen? Vormen ze er eengoede aanvulling op? Of zijn woorden altijd beter?

Op de website van een boekverkoper staat de volgende recensie van de thriller Dekraamhulp, van Esther Verhoef:

***** in een adem.heel leuk boek om in een keer uit te lezen. hoewel de tijd er niet altijd voor is.

De recensente beveelt het boek aan. Dat doet ze met een kort tekstje, dat wordtvoorafgegaan door vier van de maximaal vijf te vergeven sterren. Zo gaat het inbeoordelingen op internet, en in toenemende mate ook in andere media. Een cijferin de gedaante van een reeks sterren staat voorop. Zijn die sterren daar wel geschiktvoor?In elk geval zijn sterren om verschillende redenen aantrekkelijker dan cijfers. De

icoontjes fleuren een saaie tekst op. Ze zijn ook gemakkelijker te begrijpen. Het cijfer3 betékent een getal, een reeks van drie icoontjes tóónt het getal. En wat hetsterrensysteem ookmeteen toont, is het begin- en eindpunt van de schaal. Het nulpuntis altijd 1 en het eindpunt meestal 5, wat duidelijk wordt door de niet-gehonoreerdesterren als grijze schimmen weer te geven.

Onze Taal. Jaargang 83

355

Er zijn ook emotionele redenen om aan sterren de voorkeur te geven boven cijfers.Het is moeilijk om een waarderingscijfer niet te zien als een rapportcijfer. Daarhebben velen niet zo'n beste herinnering aan. Bovendien maakt het cijfer van deschrijver een schoolfrik. Daardoor hebben bijvoorbeeld de rapportcijfers die krantensoms aan ministers geven, iets ongepasts.Rapportcijfers zijn ook weleens té duidelijk; bij de 5,5 ligt de grens tussen

voldoende en onvoldoende. Een voorstelling honoreren met het rapportcijfer 4 isdaarom veel wreder dan er twee sterren voor geven, ook al doordat de heldere kleurenvan de twee sterren die wél gegeven worden meer opvallen dan de drie grijze sterrendie het potentieel aangeven.

Koppen

Wie een beoordeling in de vorm van een cijfer wil geven, kan dat dus het best doenin de vorm van een serie sterren - of ballen, koksmutsjes of andere icoontjes. Maarwaarom zouden we daar überhaupt aan beginnen?Wat is er mis met een beoordelingin woorden?U houdt van teksten, anders las u dit niet. Maar de meeste mensen hebben er een

hekel aan, of ze hebben er geen tijd voor. Ze lezen tekst alleen als het niet anderskan, omdat ze willen uitgaan, bijvoorbeeld, en twijfelen tussen twee voorstellingen.Dan hebben ze baat bij advies. Krijgt de ene voorstelling vier sterren en de anderetwee, dan is hun probleem opgelost. Waarom zouden ze dan nog twee hele recensiesdoornemen? Sterren maken het mogelijk om de tekst over te slaan, net als goedekrantenkoppen. Sterker: sterren lijken op koppenmet toespelingen op seks. Ze trekkende aandacht. Eén ster voor een wanprestatie van een vaak bekroonde schrijver?Schandaal! Een romandebuut dat vijf sterren krijgt? Lezen!Met sterren is de aandachtverzekerd.

Maar als het sterrensysteem zoveel voordelen heeft, waarom stralen sterrendan niet overal?

Tractoren

Daarnaast kunnen sterren een goede invalshoek bieden aan wie de bespreking wélleest. Die zal de tekst vooral gebruiken om te zien hoe de recensent tot zijn in desterren weergegeven oordeel is gekomen.Sterren laten zich ook prima van de tekst losweken en in een advertentie plaatsen.

Zoals Arnon Grunberg het formuleerde: ‘Recensies met sterretjes of bolletjes (zijn)als de ploeg die de tractoren van de afdelingen marketing door de boekhandels ensupermarkten trekken.’Sommige recensies zijn heel kort - zie bijvoorbeeld die aan het begin, van De

kraamhulp. Sterren lijken dan nogal overbodig, want je ziet toch al in één oogopslagwat de recensent vindt. Maar zelfs dan heeft het sterrensysteem voordelen, zo laatdiezelfde recensie zien. De vier sterren zijn begrijpelijker dan de tekst erna. Wat

Onze Taal. Jaargang 83

betekent die zin ‘hoewel de tijd er niet altijd voor is’ eigenlijk? Wie (ook) sterrengeeft, hoeft blijkbaar niet zo goed te kunnen schrijven.Ten slotte geven sterren de consument meer keuzevrijheid. Zemaken het eenvoudig

mogelijk om zeer verschillende zaken met elkaar te vergelijken. Zal ik uitgaan metdeze driesterrendate, of een viersterrencruise boeken? Of laat ik deze twee toch maarschieten voor de vijfsterrenvertaling van die roman van Thomas Mann?

Michelin

Maar als het sterrensysteem zoveel voordelen heeft, waarom stralen sterren dan nietoveral? In de discussies hierover worden nogal eens bezwaren genoemd die mijoverkomelijk lijken. Zo vinden sommigen het onwenselijk dat drie sterren verreweghet meest voorkomen. Anderen wijzen erop dat het sterrensysteem te weinig ruimtelaat voor nuancering, en dat veel lezers pijnlijk verrast blijken als ze naast eengenuanceerde recensie een extreem hoog of laag aantal sterren aantreffen.Mijn bezwaren tegen het toevoegen van sterren liggen op een ander vlak. Sterren

suggereren dat waardering net zo'n eendimensionaal criterium is als bijvoorbeeldformaat, maar dat is bij culturele producten natuurlijk niet het geval. Aan elk cultureelproduct kunnen altijd meerdere waarderingsaspecten onderscheiden worden, zoals- bij toneel - het stuk, de regie en de acteurs. Als de beoordeling op die aspectenongeveer gelijkluidend is, kan het zinnig zijn om een totaaloordeel in de vorm vaneen cijfer te geven. Loopt het recensentenoordeel over de onderdelen uiteen, dan kanhij gaan middelen, maar hoe informatief is dat gemiddelde dan nog?De recensent kan die waarderingsaspecten ook gaan wegen, bijvoorbeeld door de

acteursprestaties het zwaarst te laten meetellen. Maar om de recensent op dit pad tekunnen volgen, zal de lezer toch weer op de tekst aangewezen zijn. Dat hoeft nietbij het laatste alternatief, waarbij voor elk waarderingsaspect een apart icoontje wordtgekozen. Deze oplossing heeft de beoordelaar met de meeste ervaring gekozen:restaurantgids Michelin, die al sinds 1926 sterren uitdeelt. Michelin gebruiktverschillende icoontjes voor ligging, luxe, kwaliteit van het voedsel, voordeligheiden zo meer. Maar hierbij blijkt het vele de vijand van het goede.

Sterrenmogen de haastige consument een dienst bewijzen, er is nóg een redenwaaromze de tekst van een recensie nooit helemaal kunnen vervangen. Culturele productenzijn niet alleen bedoeld ter consumptie, maar ook ter discussie. Een auteur of regisseurdoet met een boek of een voorstelling een zet in een gesprek over wie we zijn enwaar we naartoe gaan. Een recensent doet vervolgens de tweede zet. En zo gaat hetverder. Aan deze functie kunnen de sterren per definitie geen recht doen, want vooreen discussie is taal nodig.Kortom, sterren beloven veel, maar bieden weinig. Ze lijken exact, maar zijn vaag.

Het sterrensysteem krijgt van mij dus *****.

Onze Taal. Jaargang 83

356

Wil Sterenborg lid van verdienstePeter Smulders - Directeur Onze Taal

Onze Taal heeft onlangs bij de statutenherziening de mogelijkheid ingevoerd een‘lid van verdienste’ te benoemen: iemand met ‘buitengewone verdiensten voor devereniging’. De eerste die op deze manier is bekroond, is Wil Sterenborg. Onlangswerd hij in het zonnetje gezet.Vanaf oktober 1956 kan de lezer in Onze Taal bij inzendingen de initialen W.S.

aantreffen. In 58 jaar schreef Wil Sterenborg, nu 91 jaar oud, in het tijdschrift ondermeer over spelling, grammatica, bijzondere vondsten in woordenboeken, het Brabants,klemtonen, uitspraak en straatnamen. Maar hij deed nog veel meer voor hetgenootschap. Nadat Onze Taal in 1985 de Taaladviesdienst had opgericht, schreefhij als vrijwilliger vele honderden brieven als antwoord op lezersvragen over taal.Van 1987 tot in 1996 adviseerde hij samen met een taaladviseur van Onze Taal overde eindredactie van de Troonrede. En twintig jaar lang las hij aandachtig dedrukproeven van iedere nieuwe aflevering van Onze Taal mee.Tot 1983 doceerde Wil Sterenborg Nederlands op een Tilburgs lyceum, maar

daarnaast was hij vooral een autodidact die net zo makkelijk zijn weg vond in hetgroteWoordenboek der Nederlandsche Taal als in een Russisch etymologischwoordenboek of in naslagwerken in het Latijn. Hij ontwikkelde een spelling voordialecten die landelijke erkenning kreeg van de Dialectcentrale.Wil Sterenborg was in het bezit van een unieke en indrukwekkende verzameling

taalboeken. Toen dit voorjaar zijn leesvermogen sterk verminderde, deelde hij zijncollectie uit aan wie er baat bij had. Toen werd ook de bibliotheek van Onze Taalverrijkt met vele bijzondere naslagwerken.

Wil Sterenborg. Links en rechts van hem: Roos de Bruyn en Peter Smulders van Onze Taal.Foto: Ira Schreurs

Met zijn belangeloze, veelzijdige inzet en grote toewijding is Wil Sterenborg vanbuitengewoon belang geweest voor de vereniging. Hij is met recht het eerste lid vanverdienste.

Ype

Trends, neologismen, jongerentaal - Ype Driessen houdt iederemaandin Onze Taal de vinger aan de pols in zijn fotostrip ‘Ype’.

Onze Taal. Jaargang 83

Onze Taal. Jaargang 83

357

Redactie Onze TaalGaten in de taal‘Dat heb ik ook!’

Hoe noem je je broers en zussen in één woord? Is er een woord voorhet geluid van schaatsen op natuurijs? Denk mee en vul de gaten inde taal.

Hoe heet het verschijnsel dat iemand in een gesprek geregeld roept: ‘Dat heb ik ook’of ‘Ik ken ook iemand die...’? Die vraag stelden we u in het voorjaar. Uit de reactiesbleek behalve veel taalcreativiteit ook iets anders, namelijk dat u deze interruptiesniet erg kunt waarderen.Mensen die geregeld dat soort dingen zeggen, hebben volgens de inzenders niet

alleen een overontwikkeld ego (blijkens egointerval, ikkoterie, ikbeteraar, ikbak),maar gaan ook met andermans onderwerp aan de haal (aandachtdief, themaroof,verhaaljatter, ervaringkaper, ikbreker, kaapblater, jatbak, plotpiraterij,probleemsteler).Verder worden de in een gesprek aangestipte onderwerpen in de ogen van de lezers

vaak fantasieloos nagekakeld (echoreren, echoklagen, echotrippen, echozeuren,echoïsme, kopieverteller, papegaai, spiegel-reflex) of overtroefd (allesvinder,beterbreker, gelijkweter, bet-ervaren).Maar dat slechte imago van zulke ‘ikookjes’ is natuurlijk ook weer niet helemaal

terecht: het delen van eigen ervaringen is misschien wel hét smeermiddel voorinformele gesprekjes met vrienden en familie. En ja, mensen kunnen het inderdaadook te veel doen, maar aan dat soort misbruik kan het ikookje zelf natuurlijk nietsdoen.

En ziedaar, hebben we het zomaar tweemaal gebruikt: ikookje, ikookje... Losjes,simpel en neutraal, zo klinkt het. Een bruikbaar woord waar je makkelijk eenwerkwoord aan kunt toevoegen: een ikookje doen. Het werd ingestuurd door Marionvan Voorst; zij verdient hiermee een boekenbon van 25 euro.

Nieuwe oproep: het woord horen dat je leest

Een lezer wierp de volgende kwestie op: ‘Kent u dat? Dat u aan het lezen bentterwijl de radio of tv aan staat. En dat er dan een woord wordt gezegd op tv ofradio dat u op dat moment toevallig nét leest. “Krrsjt” doet het dan in mijnhoofd: kortsluiting. Is daar een woord voor, voor deze bijzondere taalsensatie?’Herkenbaar inderdaad. Wie bedenkt er een mooie term voor? Laat het ons

weten via gaten@ onzetaal.nl (maximaal drie inzendingen per persoon; liefstmet een toelichting), en maak kans op een boekenbon van 25 euro.

TaalpuzzelSamenstelling: Rutger Kiezebrink

Onze Taal. Jaargang 83

In deze woordzoeker-sudokumoeten in elke rij, elke kolom en elk zwartomrand blokvan drie bij drie velden negen verschillende letters worden ingevuld: A, E, I, L, M,N, R, S en T. In de grijze vakjes van de puzzel zijn bovendien tweeentwintigvoornamen verborgen, zoals in een woordzoeker: Ali, Ans, Ati, Eli, Els, Ina, Ine (tweekeer), Ines, Lars, Lea, Lies, Martin, Mia, Nel, Ria, Rie, Rita (twee keer), Sam, Semen Stan. In de vijf vakjes met een cijfer ontstaat een extra naam; dat is de oplossingvan deze puzzel.Wilt u meedingen naar de maandprijs, mail dan die vijfletterige naam naar

[email protected], of stuur de oplossing naar Raamweg 1a, 2596 HL Den Haag(o.v.v. ‘Taalpuzzel’). Uiterste inzenddatum: 12 december.

Deze woordsudoku is gemaakt door Folkert van der Meulen Bosma. Op zijn websitewww.sudoku-variations.com zijn tal van uitdagende sudokuvariaties te vinden.De winnaar krijgt een van de drie versies van het spel WoordZoeker, beschikbaar

gesteld door spellenfabrikant Goliath.De winnaar van de puzzel uit het novembernummer is Lex de Haas uit Purmerend.

De oplossing was: 1 k, 2OK, 3 oké, 4 koen, 5 roken, 6 koeren, 7 rokeren, 8 erekroon,9 oerdonker, 10 doorbreken, 11 onderbroken, 12 onderbroeken, 13 onderbreken, 14bekerronde, 15 bordenrek, 16 bekorend, 17 boender, 18 doener, 19 oneer, 20 nero,21 oen, 22 no, 23 n.

Onze Taal. Jaargang 83

360

Matthias Giesen

Onze Taal. Jaargang 83

361

Taalergernissen

‘Smaakvolle’ of ‘smakelijke’ tomaten?Foto: Wikimedia / Softeis

SmaakvolWim Lammers - Hoogeveen

In een artikel over de evolutie van de tomaat, onlangs in Nrc.next, staat dat er ‘eensmaakvolle tomaat bestaat’ Nou, niet dus. Een smákelijke wel.Het is niet de eerste keer dat dit gebeurt. In Nrc.next, maar ook in andere media

worden die twee woorden steeds vaker door elkaar gebruikt. Maar smaakvol betekenttoch iets totaal anders, namelijk ‘chic’, ‘elegant’, ‘modieus’, ‘luxueus’, ‘sierlijk’,‘getuigend van goede smaak’. Zulke eigenschappen kun je met enige fantasie welaan tomaten toekennen, maar dat is hier zeker niet bedoeld.Als dit een trend wordt, is dit de zoveelste loot aan de taalverloederingsboom, die

de laatste jaren toch al zo hard groeit.

Oo in plaats van oWim Hagendijk - Oosterhout

Het is bij sommige nieuwslezers en presentatoren de gewoonte om de o inbijvoorbeeld word te verlengen tot een oo. Word klinkt dan als ‘woord’. Opvallendis dat die verlengde o voorkomt voor de (Gooise, bijna als j klinkende) r, en nietvoor andere medeklinkers.Bij het tv-programma Opsporing verzocht was er bijvoorbeeld een oproep om uit

te zien naar een jongeman van bepaalde lengte, gehuld in donkerkleurig T-shirt,‘koorte’ broek en met een roodkleurige ‘snoor’. Bovendien werd verteld dat hetmisdrijf had plaatsgevonden in ‘Doordrecht’.Slordige uitspraak vind ik nog tot daaraan toe. Echter, wanneer daardoor de

betekenis verandert, kan het leiden tot vervelende misverstanden. Zo werd het voorCor pijnlijk toen men over hem zei: ‘Coor spoort niet’ (‘Cor sport niet’). Op slagwerd hij van niet lenig ook nog tot gek verklaard.

‘Ónderzoeker’

Onze Taal. Jaargang 83

Hans van der Straten - Odijk

Het valt mij de laatste tijd op dat steeds meer nieuwslezers, commentatoren enjournalistenmoeite hebbenmet de juiste klemtoon van het woord onderzoeker. Steedsvaker hoor ik ‘ónderzoeker’, alsof er ook ‘bovenzoekers’, ‘tussenzoekers’,‘naastzoekers’ en ‘achterzoekers’ zouden bestaan. Volgens mij is de enig juisteuitspraak nog steeds ‘onderzóéker’.De gesprekspartners hebben bovendien de neiging om klakkeloos de verkeerde

beklemtoning over te nemen. Hebben we hier te maken met een inmiddels min ofmeer geaccepteerde uitspraakvariant? Ik heb er nog steeds moeite mee.

ItchRoddy Zecha - Oegstgeest

Laatst las ik in de Oegstgeester Courant over loopbaanprofessionals die vinden datveel mensen rondlopen met een ‘itch’ (itch is Engels voor ‘jeuk’); dat had te makenmet ‘het idee: ik moet toch eens met iemand over mijn baan praten’. Waarom nietgewoon een Nederlands woord gebruikt?

Gesignaleerd

NohowGerard Bulsing - Culemborg

Ik kwam laatst een merkwaardig gebruik van het Engels tegen in een artikel overhet Kurhaus. Daarin werd gesproken over ‘het nohow van het personeel’. Nohowbestaat wel in het Engels (en betekent ‘geenszins’), maar hier was natuurlijk knowhow(‘kennis’) bedoeld, dé knowhow.

EinddatumArij Hobbel - Spijkenisse

Mijn uitvaartverzekeraar heeft de polis van een nieuwe opmaak voorzien. Deingangsdatum is vermeld, en achter ‘einddatum’ staat ‘levenslang’. Verderop in depolis staat: ‘Als A. Hobbel vóór de einddatum overlijdt, keert verzekeraar €... [bedrag]uit.’ Dát ik voor die einddatum overlijd, is honderd procent zeker.

‘Focking’Bob van Dijk - Groningen

Om Engelse leenwoorden kun je tegenwoordig niet meer heen. Maar om daar danweer de uitspraak van te veranderen... Hoort u ook zo vaak de jongere generatie‘focking’ zeggen terwijl zefucking bedoelen? Het lijkt wel op die AmsterdamsejeneverstokerWynand Fockink of die overheerlijke Utrechtse leverworst vanVocking.

Onze Taal. Jaargang 83

Fucking klinkt vaak een beetje als de naam van de bekende jeneverstoker.

Onze Taal. Jaargang 83

362

Redactie Onze TaalTamtam

Bart Chabot neemt als opsteller afscheid van Groot Dictee

Op woensdag 17 december wordt weer het Groot Dictee der Nederlandse Taaluitgezonden (NPO 1, 21.25 uur). Dichter en BN'er Bart Chabot zal er dan voor de25ste achtereenvolgende keer bij zijn - zij het ditmaal niet als deelnemer, maar alsopsteller van het dictee. De aanleiding: hij heeft besloten een punt te zetten achterzijn lange dictee-carrière.Vanwaar dit besluit?Bart Chabot: ‘Ik heb na het komende dictee 25 jaar meegedaan, waarvan 24 jaar

meeschrijvend in de hoedanigheid van “bekende Nederlander”. Als je dan het jaardaarop voor de 26ste keer komt opdraven, loop je het gevaar dat je komst als lichtpathetisch wordt beschouwd. Aan alles komt een keer een eind, en dit jubileumjaarleek me een goede gelegenheid om met opgeheven hoofd afscheid te nemen.’Waar heb je op gelet bij het opstellen van dit dictee?‘Dat iedereen het kan volgen, en dat het geen grabbelton wordt van de meest

uitzinnige woorden die niemand kent - het is een dictee op tv, een massamediumdus, en het is bedoeld voor zo veel mogelijk kijkers. Ik stuur de mensen niet eentaalkundig doolhof in.’Zie je dit als ultieme wraak op je 24 voorgangers?‘Nee. Wraakgevoelens zijn me geheel en al vreemd. Dat zit simpelweg niet in

mijn systeem.’

Foto: © MaW

Ondertitelprijs voor La grande bellezza

Onze Taal. Jaargang 83

Onlangs is de ondertitelprijs voor de best vertaalde bioscoopfilm uitgereikt aan CarlaKloet, voor haar vertaling van de Italiaanse film La grande bellezza. De prijs van deBeroepsvereniging van Zelfstandige Ondertitelaars (BZO) bestaat uit een oorkondeen een geldbedrag van 1500 euro. Volgens de jury past Kloets vertaling ‘om de filmals een elegante kalfslederen handschoen’.De tweejaarlijkse prijs werd in 2012 voor het eerst uitgereikt. Toen dongen alleen

tv-programma's mee; de winnaar was de vertaler van de buikspreekshow ControlledChaos.

Toni Servillo in La grande bellezza (2013).

‘Meer Nederlands op de universiteit’

Op de universiteit moeten er minder colleges worden gegeven in het Engels, en meerin het Nederlands. Dat schrijven vier docenten van de Universiteit van Amsterdamen de Vrije Universiteit in een manifest dat is gepubliceerd op de website van hetuniversiteitsblad Folia.De initiatiefnemers betogen dat de noodgedwongen tweetaligheid een belemmering

vormt in de ontwikkeling van studenten. Het is krom, zo vinden ze, dat studenten ineen vreemde taal academische tekstenmoeten kunnen schrijven, terwijl ze die technieknog niet eens volledig beheersen in het Nederlands. Bij het manifest werd er ook eenpetitie gelanceerd, die op het moment van schrijven ondertekend was door ruim 500mensen, onder wie Charlotte Mutsaers, Adriaan van Dis en Cees Fasseur.Rond dezelfde tijd overigens publiceerde de Nuffic (de Nederlandse organisatie

voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs) een rapport waaruit blijktdat de Nederlandse universiteiten voor buitenlandse studenten aantrekkelijk zijn,juist vanwege die Engelse colleges. Toch waarschuwt ook de Nuffic. Bijna tweederdevan de buitenlandse studenten blijkt het niet nodig te vinden omNederlands te leren,maar om een kans te maken op de Nederlandse arbeidsmarkt zouden ze daar volgensde onderwijsorganisatie echt meer werk van moeten maken.

Onze Taal. Jaargang 83

363

De kwestieFrank Jansen

Zijn Googlevertalingen goed genoeg?

Wetenschappers zijn positief over de kwaliteit van de automatische vertaaldienstvan Google: Google Translate. Strookt dat met uw ervaringen? Dat was hetthema van de voorgaande poll. Bijna 500 mensen reageerden.

JA, IK HOEF DE VERTALINGEN VAN GOOGLE TRANSLATE ZELDENTE VERBETEREN 5%

NEE, VAAK ZIJN DE VERTALINGEN VAN TRANSLATEONBEGRIJPELIJK 95%

De uitslag is dit keer dus duidelijk. De foruminzendingen maken duidelijk waarom.Een schrijnend geval gaat over justitie. Er zijn kennelijk justitiemedewerkers dieGoogle Translate gebruiken voor hun correspondentie in talen die zij niet beheersen.De dagvaarding aan een Russische verdachte die geen Nederlands beheerst, werdbijvoorbeeld ooit met behulp van Google Translate in het Russisch vertaald.Terugvertaald door een beëdigde vertaler stond er: ‘U moet zijn 3 augustus 2010verhinderen de rechtbanken daarvoor voor wat vandaag gebeuren brokjes die u zopasmeegenomen hem.’ Kunt u hieruit opmaken dat de verdachte op de datum moetvoorkomen en dan de hem gegeven stukkenmoet meenemen?De verdachte ook niet,want die kwam niet opdagen.Google Translate is vooral geschikt voor mensen die zowel de brontaal als de

doeltaal voldoende beheersen. Zij kunnen de door Google vertaalde tekst gebruikenals eerste versie: door te controleren of enerzijds de bedoelde betekenis van debrontekst recht gedaan wordt en of anderzijds idioom en zinsbouw van de doeltaalcorrect zijn. Verder kan het programma iemand een beetje op het goede spoor zettenwanneer hij een bericht ontvangt in een taal die hij volstrekt niet beheerst.Je kunt het ook van de vrolijke kant bekijken, zoals blijkt uit de suggestie om

Google de volgende onberispelijke zin te laten vertalen: ‘Mijn buurvrouw heeftkoolmezen, maar wat doet uw haan op mijn ezel?’

De nieuwe kwestie vindt u op www.onzetaal.nl/poll zodra zich ietsaandient; via Taalpost, Facebook en Twitter wordt deze dan aangekondigd.

Proftaal

Hoe huppelt het paardje?

Ha, eindelijk zijn de sinterklaasliedjes herschreven! Met kloppend hard sloeg ik denieuwe tekst op van ‘Zie ginds komt de stoomboot’. Maar nee, in de derde zin daarvan‘huppelt zijn paardje’ nog steeds ‘het dek op en neer’. Ieder jaar in december doe ikmijn best om daar een goede ontleding van te maken.

Onze Taal. Jaargang 83

Een eerste gedachte is: op en neer vult het werkwoord huppelen aan (net zoals open eten) en het dek is het lijdend voorwerp van op en neer huppelen, net zoals eenappel het lijdend voorwerp is in een appel opeten. Maar dat is wel een gekkeontleding. Het is toch niet iets op en neer huppelen? Je kunt zeker niet zeggen: ‘Hetdek werd door het paardje op en neer gehuppeld’, zoals je wél kunt zeggen: ‘Deappel wordt door Jan opgegeten’; bovendien heb je toch het idee dat het dek eerderde plaats is waar het paardje op en neer huppelt dan het voorwerp van dat op en neerhuppelen.Is het dek op en neer dan soms een woordgroep met een zogeheten ‘achterzetsel’,

net als de trap op? Maar nee, dat soort woordgroepen hebben meestal eenrichtingsbetekenis (het bos in, de berg af, de brug over), en ook daarvan is hier geensprake. Bovendien: is het dek op en neer (of: de trap op) wel een woordgroep? Jekunt er toch eigenlijk ook niet van maken ‘Het dek op en neer huppelde het paardje’,of ‘Wat (of: waar) het paardje huppelde was het dek op en neer.’Je zou ook denken: dat op en neer, dat is eigenlijk een samentrekking van het dek

op en het dek neer huppelen. Maar daar kom je niet ver mee: het dek neer huppelen,dat kan ook weer niet.Er bestaat ook een constructie als ‘Hij wandelde zijn schoenen stuk.’ Het woordje

stuk geeft hier het resultaat aan van de actie in het werkwoord: de schoenen gaanstuk als gevolg van het wandelen. Het mooie van deze constructie is dat deze demogelijkheid biedt om een lijdend voorwerp te plaatsen bij een werkwoord dateigenlijk helemaal geen lijdend voorwerp verdraagt.Wandelen heeft gewoonlijkgeen lijdend voorwerp bij zich, maar hier dus wel: schoenen.Is het dek op en neer huppelen net zoiets als zijn schoenen stuk wandelen? Tja, ik

weet het niet. Ik zie niet echt de betekenis dat het dek op en neer gaat als gevolg vandat huppelen. Dus ook daar zitten haken en ogen aan.Is het soms fóút? Nee hoor, in de literatuur wordt er door mensen veelvuldig de

trappen of de kamer op en neer gelopen, of de gang of tuin op en neer gewandeld.Het lijkt een beetje een herhaalde beweging in een omsloten ruimte, maar dat brengtde ontleding ook niet echt dichterbij.Ik blijf dus voorlopig in het duister heen en weer tasten.

DE TAALPROF

Onze Taal. Jaargang 83

364

Raymond NoëBoeken

‘Boeken’ licht u in over nieuwe uitgaven in taalkundig Nederland enBelgië. Vermelding in deze rubriek betekent niet dat de redactie zeaanbeveelt. Voor een zo volledig mogelijk beeld hebben wij ook uwhulp nodig. weet u iets waarvan u denkt dat het in deze rubriekthuishoort, laat het ons danweten. Verschijningsdata en prijzen ondervoorbehoud.

Verwarrende woorden

Soms weet je het niet meer, het betekenisverschil tussen censor en sensor, tussentenminste en ten minste of tussen belofte en gelofte. En soms weet je even niet meerof je nu met wat of met dat naar een woord moet verwijzen, of wanneer je hun danwel hen moet gebruiken. In dat soort gevallen kun je terecht in hetVerwarwoordenboek van Jan Renkema, bekend als auteur van de veelverkochteSchrijfwijzer. Het boek ontwart zo'n vijfhonderd verwarrende woordparen. Lezersvan Onze Taal kunnen het Verwarwoordenboek met korting bestellen, zie blz. 358.

Verwarwoordenboek is een uitgave van Boom en kost €24,90 (gebonden,150 blz.).ISBN 978 90 8953 404 0

Falsche Freunde

Woorden met dezelfde vormmaar een verschillende betekenis noem je homoniemen.En als het om woorden uit een andere taal gaat, noem je ze ook wel ‘valse vrienden’.Voor het Duits zijn dat bijvoorbeeld bellen, Blut en verflucht, die niet ‘bellen’, ‘blut’en ‘verflucht’ betekenen, maar ‘blaffen’, ‘bloed’ en ‘vervloekt’. De in Duitslandwoonachtige taalkundige Erlijn vanGenugten verzamelde vierhonderdDuitse ‘falscheFreunde’ in haar boek Alles kla(a)r?Behalve echte homoniemen zijn hierin ook veelwoorden opgenomen die verwarrend veel op elkaar lijken, zoals peinlich en pijnlijk,en verbrechen en verbreken.

Onze Taal. Jaargang 83

Alles kla(a)r? Valse vrienden tussen het Duits en het Nederlands is eenuitgave van Kemper conseil Publishing en kost €24,90 (gelijmd, 304 blz.).ISBN 978 90 76542 74 4

Verhalen over taal

Onlangs verschenen er drie persoonlijk getinte boeken van auteurs die zeergeinteresseerd zijn in allerlei aspecten van taal en taalgebruik - de oorsprong, deontwikkeling, de werking en de verschijningsvormen.Het eerste is De taal achterna, van Nederlands bekendste taalkundige, Wim

Daniëls. Het is een autobiografisch boek, waarin hij vertelt hoe het dialect van zijngeboortedorp Aarle-Rixtel (nabij Helmond) zijn nieuwsgierigheid naar taal heeftgewekt, en hoe die belangstelling zijn verdere leven bepaald heeft. Het is een metveel vaart en humor verteld verhaal, dat geregeld onderbroken wordt vooruitweidingen over ‘de wondere wereld van de taal’.Ook in Tan Tan van Don Croonenberg gaat het over het wonder van de taal. Het

boek bevat het relaas van een jongeman die naar Griekenland reist om daar eengeheimzinnig document van een overleden oom in ontvangst te nemen, en nog meerdan bij Daniëls is dit verhaal vooral een aanleiding om héél veel

Onze Taal. Jaargang 83

taalwetenswaardigheden en taaltheorieen te beschrijven - alsof de inhoud van tienjaargangen Onze Taal in één boek is samengebracht. Voor de hoofdfiguur is dieinwijding in de wereld van de taal tegelijkertijd een bijna mystieke reis door demenselijke geest.Het derde boek is De binnenplaats van Babel, van Salomon Kroonenberg, ‘de

geoloog die ook graag taalkundige was geworden’. Daarin gaat het vooral over deoorsprong van de taal, en over de oorzaken van de enorme verscheidenheid aan talendie daarna is ontstaan. Deze kennis is in het boek vervlochten met het levensverhaalvan de grootvader van Kroonenberg, die maar liefst veertien talen kende en die zelfstoen hij gevangenzat in een concentratiekamp nog Russisch leerde. Zie ook hetinterview met Kroonenberg in het novembernummer en de lezersaanbieding op blz.358.

• De taal achterna. Het verslag van een ontdekkingstocht is een uitgave vanThomas Rap en kost €14,90 (gelijmd, 208 blz.). ISBN 978 94 004 0249 2

• Tan Tan. Reis naar het einde van de taal is een uitgave van Kemper ConseilPublishing en kost €18,90 (gelijmd, 305 blz.). ISBN 978 90 76542 68 3

• De binnenplaats van Babel. Het raadsel van de spraakverwarring is een uitgavevan Atlas Contact en kost €21,99 (gelijmd, 352 blz.).ISBN 978 90 450 2605 3

Amsterdams

HetMokums woordenboek is in principe een naslagwerk, maar het is vooral ook eenboek om in te bladeren en te lezen. Een leeswoordenboek dat de sfeer oproept vanhet vooroorlogse Amsterdam van Rooie Sien en Ciske de rat, met woorden als gannef,gappen, gazzer, geeltje, geloft en glimmerik. Van alle circa 1250 woorden wordende betekenis en de herkomst vermeld, en een groot deel wordt verduidelijkt met eenvoorbeeldzin.

Mokums woordenboek van Hans Heestermans en Ditte simons is eenuitgave van Prometheus • Bert Bakker en kost €15,- (gelijmd, 192 blz.).ISBN 978 90 351 4186 5

Taaltoerisme in het Engels

In 2012 publiceerdeOnze TaalauteurGaston Dorren zijn boek Taaltoerisme, waarinhij zo'n vijftig Europese talen en dialecten portretteerde. Van dit boek is nu een

Onze Taal. Jaargang 83

Engelse versie verschenen, onder de titel Lingo. De taalportretten nemen steeds eenbepaalde eigenschap of eigenaardigheid als uitgangspunt: zo gaat het bij het Zweedsvooral over de informalisering van deze taal, en bij het Spaans over de snelle

Onze Taal. Jaargang 83

365

uitspraak ervan. Taalkundige Alison Edwards maakte de vertaling.

Lingo. A Language Spotter's Guide to Europe is een uitgave van ProfileBooks en kost €17,99 (gebonden, 304 blz.).ISBN 978 90 5594 886 4

En verder

● Grammatica Zweeds van Hans de Groot. Uitgebreide basisgrammatica voorNederlandstaligen die het Zweeds als tweede taal leren of gebruiken, van A1-tot B2-niveau. De regels worden verduidelijkt met voorbeeldzinnen. Van Dale,€24,99 (ingenaaid, 200 blz.).ISBN 978 94 6077 159 0

● Tegels waordebook van Paul Weelen. Woordenlijst van het (Limburgse) dialectvan het inmiddels door Venlo geannexeerde stadje Tegelen. Inclusiefspellingwijzer, een bloemlezing uit Tegelse teksten, en een vertaalwoordenboekjeNederlands-Tegels. Uitgeverij TIC, €24,90 (gebonden, 192 blz.).ISBN 978 94 91561 36 8

● Engels voor professionals van Laura Rupp. Uitspraakgids voor het Engels mettips en technieken voor Vlamingen en Nederlanders, bij wie de kennis van hetEngels vaak beter is dan de uitspraak ervan. VU University Press, €17,50(gelijmd, 112 blz.). ISBN 978 90 8659 658 4

● Wie noemt zijn kind nou Chardonnay?Voornamenexpert Maarten van der Meervraagt zich af ‘waarom we heten zoals we heten’, en gaat in opnaamgevingstrends, op allerlei (vaak wonderlijke) hedendaagse voornamen, enwaarom ze door ouders gekozen worden. Zie ook het artikel in hetoktobernummer. Het boek is te koop bij Onze Taal, zie blz. 359. Podium, €12,50(gelijmd, 175 blz.).ISBN 978 90 5759 701 5

• Basisvaardigheden academisch schrijven van Maartje Goosen en FrancienSchoordijk. Leerboek dat ingaat op de criteria waaraan academische tekstenmoeten voldoen, en dat studenten laat zien hoe ze een tekst kunnen schrijvendie aan die criteria voldoet. Coutinho, €27,50 (ingenaaid, 192 blz.).ISBN 978 90 469 0392 6

● Recht lezen 1 van Jacky van den Dikkenberg. Oefenboek voor studenten aanjuridische opleidingen in het hbo en het wo, ter verbetering van tekstbegrip enwoordenschat met betrekking tot rechterlijke uitspraken en andere juridischeteksten. Coutinho, €24,50 (ingenaaid, 211 blz.).

Onze Taal. Jaargang 83

ISBN 978 90 469 0430 5● ‘Zeemanstaal’ spreken weallemaal van Ton van Schoonhoven. Vijfde druk vanin eigen beheer uitgegeven boek over spreekwoorden en uitdrukkingen uit descheepvaart. Het boek kost €14,50 en kan besteld worden op Infogrotezeilvaart.nl(ingenaaid, 103 blz.). ISBN 978 90 9022 148 9

Redactie Onze TaalLezer

Foto: Margreeth van Gorkum

Naam Nico Visser.Woonplaats Leidschendam.Geboren 13 december 1961.Beroep Senior webredacteur/eindredacteur bij internetbedrijf PDC Informatie

Architectuur.Partner, kinderen Getrouwd met Margreeth, twee kinderen: Maaike (11) en Bas

(9).Opleiding Doctoraal staatsen bestuursrecht.Hobby's/vrije tijdHet nieuws volgen, zingen bij popkoor Just for Fun!, wandelen,

inlineskaten. En niet te vergeten: taal.Onze Taal-lid sinds december 1994, deze maand precies twintig jaar.Waarom werd u lid? Taal heeft me altijd geïnteresseerd. Als kind schreef ik al

een krantje voor de familie. Ik streef naar correct taalgebruik, zowel qua spelling alsqua stijl, en lees daar graag over.Andere tijdschriften Con sumentengids, Digitaalgids, Villamedia, Vogels.Krant NRC Handelsblad.Televisie NOS Journaal, Nieuwsuur, De vloer op.Radio Sky Radio, BNR, Radio 1.Boek Schrijfwijzer en andere taaladviesboeken. Verder lectuur over taaltrends:

Turbotaal, Oubotaal, Hedenlands, Taal is zeg maar echt mijn ding, En dan nog iets.Website Europa-nu.nl (site over de Europese Unie waar ik professioneel aan

meewerk), Beterspellen.nl, Onzetaal.nl/taaladvies.Wat leest u het eerst inOnze Taal?Net als bijna iedereen: ‘Ruggespraak’. Daarna

‘Test’ en ‘Vraag en antwoord’.Wat zelden? De taalpuzzel. Verder lees ik vrijwel alles, hoewel ik artikelen over

etymologie soms oversla.

Onze Taal. Jaargang 83

Welke taalonderwerpen boeien u het meest? Taal als communicatiemiddel,taaladvies en de humoristische kant van taal (zie de volgende vraag).Favoriete Onze Taal-artikel ‘Utopieën wie nooit gebeuren. De taal van Johan

Cruijff’ (november 1996). Cruijff lapt de regels van taal en logica aan zijn laars.Soms raaskalt hij, maar af en toe geeft hij blijk van groot inzicht.Aantrekkelijkste taaltrend Sms- en chattaal. Als jongeren creatief schrijven, is

dat positief, zolang ze ook leren hoe het wél hoort.Ergerlijkste taaltrend Hufterig taalgebruik van ‘reaguurders’ die zonder enig

respect en zo ongenuanceerd mogelijk hun mening geven op websites.Verbetert u iemands taalgebruik weleens? Op mijn werk dagelijks, bij de

eindredactie van teksten. En als je kinderen hebt, valt er ook geregeld wat te verbeteren- al moet je in de huiselijke kring niet op alle slakken zout leggen.Welke taalfout maakt u stiekem bewust tóch? Het gebruik van hun na een

voorzetsel (bijv. aan hun), maar alleen in spreektaal.Als u de baas was over de taal, wat zou u dan het eerst doen? De regels voor

de tussen-n versimpelen.Beste taalgebruiker Armando en Cherry Duyns, die in Herenleed samen met

Johnny van Doorn prachtige, enigszins absurdistische dialogen speelden.Lelijkste woord Geüpdatet.Mooiste woord Ochtendgloren.

Onze Taal. Jaargang 83

366

Trefwoordenregister 2014

340aaneenschrijven

116aanhalingstekens

85, 151aantal, een - + ev./mv.

142add-ons

227af + werkwoord

251Afrikaans

227afvliegen

256analogie

127, 230asperge(r)

331Assepoester (etym.)

178attendering

164, 189, 231autonamen, verbasterde -

54awkward

29Baardman, Gerda

67, 71basisonderwijs, Engels in -

156, 231, 303Beatles, The

290beeldscherm- vs. papierlezen

95, 151Beenhakker, Leo

285Beer, Kleine en Grote -

353Beers, Paul

82, 255beledigen, strafbaarheid -

255beledigende grappen

339Belgisch-Nederlands

20, 79Bentley (voornaam)

173Bereneiland (etym.)

175beroepsaanduidingen, Engelse -

132, 188beschaafd spreken

31Beterspellen.nl

270-274Bijbel in Gewone Taal

230bijnamen ziekenhuizen

174bijstand, taaleis -

Onze Taal. Jaargang 83

219bikini (etym.)

303Bligh, William

292Bobotaal (boek)

258boer en land

291, 303botanisch Latijn

143brailleprinter

103, 125-127Brandt Corstius, Hugo (†)

179Brazilië (etym.)

353broertje of zusje i.c.m. bedrijf of product

21cadeautje

65carnavalsplaatsnamen

362Chabot, Bart

88Chineasy (lesmethode)

30, 54Chinees, eindexamen -

216citatenverzamelingen

132commissie-Bolkestein

56conclaaf, in - gaan

40-53congres ‘De wortels van het Nederlands’

242crisismetaforen

321curator

118cykelvej

194, 364Daniëls, Wim

54demotisch

212dernalaatste

190deur, zo gek als een -

25, 102dialect

70dialectkaarten

215, 362Dictee, Groot -

30dictee met baan als prijs

219, 259dierentalen

55dingetje

212dopingstraf

254DRONGO (festival)

54Duits in België

154dus en woordvolgorde

Onze Taal. Jaargang 83

34echter

8edgy

291eenvoudige gemeenteteksten

142eerder gebeurd ongeval

143ei (etym.)

116eigen()belang

155eindbestemming

361einddatum

215eindexamens, moeilijke woorden in -

112, 188eindexamen Nederlands

138Engels leren via popmuziek

67, 71, 138Engels op basisschool

215Engels op Vlaamse universiteiten

139, 230Engels van Mark Rutte

192Engels van Nederlanders

8, 99, 156, 175, 215, 258, 328Engelse invloed

269enig(e) kind(eren)

97, 151enjoy

258, 303episch

269er()achter()komen

42, 50, 53etymologie

80euro/euro's

188fart en Fahrt

62fietspad (etym.)

264Filip, Nederlands van koning -

361focking

164, 189Ford Fiasco

326Fries, woordenlijst -

66Friese taal, wet -

80g vs. ch (klagen - klacht)

345Gaaikema, Seth (†)

239Gaal, Louis van

96gangbreker

341gastvrij(e) ontvangst

96, 357gaten in de taal

Onze Taal. Jaargang 83

152gauwer/gouwer

66, 326gebarentaal

289geboren, x is -

99geloven i.p.v. vinden

155gen/gen(n)en

212, 267geniet van uw weekend

65, 131, 209, 267, 352geografische namen

176Georgisch

117gepensio(e)neerd

142geruisloos, zeer -

8getallen uitspreken

230geweer

10gezegde, nmw./ww. -

159Gijp, René van der

284(glim)lachen (etym.)

131Goes (herkomst)

363Google Translate

230, 303, 339graad, familie in de derde of vierde -

189grammaticale termen, geestige -

255grappen, beledigende -

4Groene Boekje

49Groenman-taalprijs

57groente/groenten/groentes

81groep, een - x die zat/zaten

102Gronings, streektaalfunctionaris -

342Hagoort, Peter

306Hart, Maarten 't

249Heartbreak Hotel (liedtekst)

58Heb je nou je zin! (boek)

235hebben/zijn ingecheckt

341hebben/zijn nagegaan

151heen()gaan

142heer!, dame!

342hersenen, taal in de -

46, 336Hittitisch

Onze Taal. Jaargang 83

305hoe()ver

61, 230Homerus

34hondenontmoetingsplaats

118Hongaars

91hoogdunpotig

276Horst, Joop van der

363huppelen, op en neer -

328IBAN(-nummer)

178, 188ietsjes

357ikookje

142ingeslapen worden

166initialen bij verdachten

294integrerend

361itch

8izabel (kleur)

134, 250jaarvergadering Onze Taal

258jaguar (uitspraak)

173Jan Mayen (etym.)

12jarig (etym.)

304je i.p.v. jou(w)

274Jong, Matthijs de

228jood

4Joris, Geert

268kaak, aan de - stellen

153kapseizen

163Keesmaat, Dennis

285kids

100kind aan huis (etym.)

34, 361klemtoon

190klere(n)streek

234kleren, in de koude - zitten

240koffie (etym.)

50Kooten, Kees van

56kopie(e/ë)n

305korps/corps

Onze Taal. Jaargang 83

236Kort, Hein de

176Kroatisch

318, 364Kroonenberg, Salomon

154, 189laag, de volle - krijgen

290laaggeletterdheid

34land van herkomst

139Language Industry Awards

41Laurentien, prinses -

117ledematen (ev.)

22, 79lekker

87, 118, 174leraar Nederlands, beste -

79leuk

340lidwoord wel/niet

249liedteksten

255Lingo (tv-programma)

188live en life

99lokalen

352Maidan (plein; etym.)

34-man, beroepsnamen op -

205mankini

178meest

234meld(t) u aan

57met z'n/ons vijven

242metaforen in de Troonrede

120metaforen voor Europa

317metathesis

34meter, 3 bij/x4 -

80, 152metten, korte - maken

31, 45Middelnederlands

56midden- en kleinbedrijf (afk.)

310miljoen

137Misset, Marcel

56mkb-er/mkb'er

34modewoorden

258mogen (‘U mag...’)

Onze Taal. Jaargang 83

207Momma, Kees

304monddood maken

8mondegreens

92Montague, Richard

8muziek en taal

166namen of initialen verdachten

63nasotheek

156nederbiet

366Nederlands als tweede taal

327Nederlands bij demonstraties

362Nederlands van buitenlandse studenten

16, 194Nederlands, ouddocenten -

192Nederlands-Engels

99nemen, met iemand -

52neologismen

142niet ter discussie

235niets anders (dan) dat

212nieuwschierigheid

291Nijntje in het Haags

295ninja (etym.)

361nohow

16Noordervliet, Nelleke

234normaliter (uitspraak)

123notaris Polman

99NS-taal

8nummer, een - van/door

42, 46, 336oertaal

34of terwijl

71Olympische Spelen (etym.)

128, 188, 232omdat vs. doordat

29ondernemer

142onderwijskwaliteit

361onderzoeker (klemtoon)

178, 231onplatbaar

300onvertaalbaar Nederlands

Onze Taal. Jaargang 83

361oo i.p.v. o (uitspraak)

42, 318oorsprong van de taal

232opdat vs. zodat

99opdoeken

99opjes

125, 126Opperlan(d)s

214orkanen, namen van -

148, 230oude Nederlandse teksten

76, 152, 208, 267ouderwijsheden

154overstressen (volt. dw.)

61Ovidius

282Pā ini

201pensioentaal

211perfectionisme

79Phuc (voornaam)

79pittig ketje

305plaats delict, de/het -

10plak, onder de - zitten

321Prins, Aai

46, 336Proto-Indo-Europees

342psycholinguïstiek

268punt na afkorting

142, 188puntjes, de - op de i zetten

34puntkomma

294ramp

82, 255rechtszaken over woorden

366rendier (etym.)

178repatrouilleren

339rider

202romans over taal

54rotjes, namen voor -

349Rueb, Marnix (†)

174Rusland, grof taalgebruik in -

139, 230Rutte, Engels van Mark -

327schaamnaam 2014

Onze Taal. Jaargang 83

35schaatsen vs. skaten

106schadelijk taalgebruik

82schelden

323schrijfrobots

175schrijfvaardigheid studenten

8schrijven, goed -

254sekseneutraal verwijzen

233selfie

191sfeer (uitspraak)

138Sijs, Nicoline van der

107sinaasappel (etym.)

331sinterklaasliedjes

99slaapsteler

230slow reading

361smaakvol

309smeerpoets

239Smits, Manon

284smuilen/smile

347snoepgoed (etym.)

11Sochi/Sotsji

328soort, een - van

29speculeren

4spelling

173Spitsbergen (etym.)

8, 54spreekwoorden, moderne -

35staarttaal (honden)

21stamfibie

117stapel, hard van - lopen

294start-up

356Sterenborg, Wil

241sterke werkwoorden

354sterren in recensies

103stormnamen

209, 267straatnamen i.v.m. WO I

258strafschop

Onze Taal. Jaargang 83

275straks

241Strik, Oscar

119struikelsteen

99super

178superlatieven

314Surinaams-Nederlands

86taal en denken

8taal en muziek

175taal op het werk

160taal van de wijn

184taal van tatoeages

207taal van Kees Momma

4taalbeleid

330taalbeschouwing

236taalcartoons

34, 99, 142, 178, 258, 294, 328, 361taalergernissen

336taalfamilies

7, 31, 63taalfouten

287taalgrens in zee

348, 350taaljaar 2014

254taalmuseum

67Taalportaal (website)

349taalprogramma's

24, 64, 94, 134, 172, 206, 248, 286, 329,357

taalpuzzel

34, 99, 142, 178, 212, 258, 294, 328, 361taalsignalementen

198taalspelletjes in de auto

30, 349Taalstaat, De - (radioprogramma)

290taaltest in Vlaanderen

11, 57, 81, 117, 155, 191, 235, 269, 305,341

taaltest

4Taalunie, Nederlandse

214Taalunieboekje voor scholieren

276, 310taalverandering

153taalverloedering

Onze Taal. Jaargang 83

46, 336taalverwantschap

351talen spreken

184, 267tatoeages, tekstuele -

10te vinden zijn (volgorde)

148teksten, oude - lezen

11teleurstellen (etym.)

25Texel, de taal van -

245, 303theatrale middelen in toespraken

62theedoek (etym.)

348Timmermans, Frans

24TLPST

81toebehoren, de/het

245, 303toespraken en effecten

112toetsen taalvaardigheid

328topfavoriet

242Troonrede, metaforen in -

54Tweede Kamer, taaladvies -

67, 71, 118tweetalig onderwijs

327Tzum-prijs

99uitliften

91, 132, 188uitspraak

99university

224, 228, 327Van Dale, jubileum -

156verengelsing

46vergelijkende taalwetenschap

97Verheij, Boukje

201Verhulst, Merijn

135verkorte woorden

341verspelen/verspillen

29, 55, 97, 137, 163, 201, 239, 274, 300,321, 353

vertalen

304verwacht(t)e winst

46, 336verwantschap talen

142vieren

138vitaliteit talen

Onze Taal. Jaargang 83

349Vlaams en Nederlands

49Vliet, Paul van

213vlinder (etym.)

267vluchtoord Nunspeet

169voetbaltaal

31, 45Vogala (app)

179voorlezen aan katten

20, 67, 280voornamen

7, 79vormgeving Onze Taal

259vrijdag (etym.)

168VS + ev./mv.

328weerberichten, taal in -

119welke i.p.v. die

241werkwoorden vervoegen

233wiers

160wijnterminologie

76, 152, 208, 267wijsheden van (groot)-ouders

322winkel (etym.)

8wissel, de/het

190woning(s)sector

41woordbetekenis

91woorden inslikken

13woorden van 2013

224, 228woordenboeken maken

14woordenboeken, humoristische -

105Woordpost

275Woordspot

50woordvorming

326WoordWolk (app)

287zee, namen op -

191zichzelf / zich vanzelf

345ziektehelling

258zijdezacht

32zinnen bouwen

137zinnen, korte -

Onze Taal. Jaargang 83

10zo()lang

151zonnebrand(crème)

309, 345zorgtaal

340zwaar op de hand zijn

55Zwamborn, Miek

234zwanger van

Onze Taal. Jaargang 83

367

Taaltje!

Deze pagina wordt gemaakt vóór, maar ook dóór jullie. Als jullie tipsvoor ons hebben of ons gewoon eens willen schrijven: stuur eenmailtjenaar [email protected].

Illustraties: Josje van Koppen

WoordweetjeWaarom heet een rendier ‘rendier’?

Dat lijkt een supersimpele vraag. Een rendier is een ‘dier’ dat hard kan ‘rennen’. Jatoch? Maar nee, zo supersimpel is het niet...Het woord rendier hebben we uit Noorwegen, het land waar rendieren al

eeuwenlang voorkomen. De Noren noemden zo'n beest in de Middeleeuwen een‘hreindýri’. Hreinn betekende daar ‘hert met een hoorn’. En dýri? Dat betekendeverwarrend genoeg geen ‘dier’, maar óók ‘hert’. Een ‘hreindýri’ is dus eigenlijk een‘hoorn-hert’-hert.

Rendier komt dus niet van rennen en niet van dier. Het klonk alleen maar eenbeetje zo. Maar hopelijk rennen de dieren straks met Kerst toch hard genoeg om allecadeautjes op tijd bij iedereen te bezorgen!

Post

De brief van de maand is ditmaal geschreven door Zeyna Yumuk.

Onze Taal. Jaargang 83

Hallo, ik ben Zeyna en ik ben 9 jaar oud. Ik zit op de Basisschool OostelijkeEilanden in Amsterdam, groep 6c. Mijn lievelingsvak is taal en spelling, omdatik het leuk vind om onze taal te spreken.Ik heb ouders die niet uit Nederland komen, maar uit Oekraïne en Turkije,

dus ik hoor vaak andere talen binnen onze familie. Maar meestal spreken wegewoon Nederlands thuis. De Nederlandse taal vind ik grappig, want als je hetvoor de eerste keer hoort, denk je: wat is dit een gekke taal! Het klinkt heelanders, apart, het heeft grappige geluiden. Soms is het heel moeilijk om uit tespreken. Bijvoorbeeld het woord ver-schrik-ke-lijk.

Mijn hobby is zingen, ik zing in verschillende talen, ook in het Nederlands.Nederlands kan heel mooi en elegant klinken in combinatie met een leukmelodietje.

Zeyna verdient hiermee het Van Dale basiswoordenboek Nederlands. Wilje zelf ook iets schrijven over woorden, zinnen of het Nederlands? Stuurdan een e-mail naar [email protected]. Stuur je wel je adres, je leef tijden een foto mee? Dank je wel!

Mop

Al drie dagen ligt voor een muizenhol een grote kat op de loer. Moeder muisheeft er genoeg van en begint ineens heel hard te blaffen. Geschrokken rent dekat weg. ‘Zo zie je maar weer hoe belangrijk het is dat je je talen spreekt’, zegtmoeder muis tegen haar verbaasde kinderen.

Kidsweek taalnieuws

Zingend Nederlands leren

Onze Taal. Jaargang 83

Foto: Sander Koenen

In Onnen, een dorpje in Groningen, is onlangs een school opgezet voor tachtigasielkinderen uit Syrië. Geen van hen spreekt Nederlands. In de klas van juf Yvonnewordt daar kéíhard aan gewerkt.Achttien kinderen werken in groepjes uit een boek. Voor hun neuzen staan

naambordjes: Nidal, Dina, Layla. Op het raam hangt een bordje met raam. Op dedeur staat deur. Sommigen schrijven op een papiertje: vis, vis, vis en roos, roos, roos.‘De meesten kennen alleen het Arabische alfabet’, legt juf Yvonne uit. ‘Het is dusgoed om veel te herhalen.’Nu het oorlog is in Syrië, vluchten veel kinderen met hun familie naar Nederland.

En die moeten allemaal les krijgen. Als hun Nederlands goed genoeg is, mogen zenaar een ‘gewone’ school. Voor de klas van juf Yvonne is het nog niet zover. Eerstmaar eens een liedje. ‘Hoofd, schouders, knie en teen’, galmt het.

Kidsweek is een échte, wekelijkse krant, speciaal voor kinderen van 7 tot12 jaar. Website: www.kidsweek.nl.

Onze Taal. Jaargang 83

368

Ruggespraak

‘Verbied drankreclame voor elven’De Telegraaf

Daarnaast heb je mensen met religieuze of seksuele dwanggedachten. Zijvoelen zich bijvoorbeeld steeds gedwongen om naar het kruis van anderente kijken.Quest

Midden-Drenthe bevriest aantal asielzoekersAD

Eva Jinek interviewt Maarten van Rossem over Theo van Gogh

Het is niet alleen maar kommen en kwijl.Moerdijkse Bode

Folder

Na afloop van de taalcursus worden deze gezinnen ondersteunt bij hetvinden van participatietrajecten.Advertentie onderwijsinstelling

Miljoenen beleggers in rook opDe Stentor

Regelmatig losse haren verwijderen en wassen in een warm sopje.

Onze Taal. Jaargang 83

Verpakking van een haarborstel

‘Hij doet gelukkig niks wat fijn is om te weten.’Lezeres in De Weekkrant over een wespspin

Folder bakker

Vraag van de dagU bent een man. Waar maakt u zich voor wat betreft de Nederlandseeconomie vooral zorgen over?Ik ben een vrouwConflicten in de wereldKoopkracht

Enquête bij uitloggen internetbankieren

[email protected]

Onze Taal. Jaargang 83