GEDESORIËNTEERDE EMOTIES Steve McQueen’s Hunger (2008) en Shame (2011) als ambivalente,...
Transcript of GEDESORIËNTEERDE EMOTIES Steve McQueen’s Hunger (2008) en Shame (2011) als ambivalente,...
Naam Student: Zoë de Ligt
Studentnummer: 10000350
Datum: 22-05-2013
Werkgroep: BA Onderzoekswerkgroep: Emoties en Cinema
Naam van de docent: Tarja Laine
Naam van de opdracht: Definitieve versie
Aantal woorden: 13.991
GEDESORIËNTEERDE EMOTIES
Steve McQueen’s Hunger (2008) en Shame (2011) als ambivalente,
problematische emotional events
Inhoud
Samenvatting 3
Dankwoord 4
Introductie 5
Deel I – Personage 9
Deel II – Film 22
Deel III – Lichaam 31
Conclusie 38
Bibliografie 41
2
Samenvatting
In deze thesis wordt beargumenteerd dat we Steve McQueen’s films
Hunger (2008) en Shame (2011) kunnen bestempelen als
problematische, ambivalente emotional events. Door de films op te
delen in verschillende lagen; personage, film en lichaam, wordt
er duidelijk gemaakt op welke manier de films tegenstrijdige
emoties belichamen en uitdragen. Concluderend zal er worden
beargumenteerd dat de films de ambivalentie creëren met een
doel: de kijker uit te nodigen tot reflectie over de bijzondere
onderwerpen en protagonisten.
Keywords: Emotie, Emotional event, ambivalentie, kijkerspositie.
3
Dankwoord
Bij deze wil ik graag diegene bedanken die hebben geholpen bij
de totstandkoming van mijn scriptie. Ten eerste Tarja Laine,
voor de goede begeleiding, feedback en zeer inspirerende
discussies. Danny Best voor het vertellen en verduidelijken van
het bijzondere verhaal van Bobby Sands. Andrea Padova voor zijn
prachtige pianospel en mooie visie op Bach’s muziek in Shame. En
als laatste Sander, voor de steun wanneer mijn eigen emoties
tijdens het schrijven een beetje in de war raakten.
4
Introductie
“For most people cinema is a place to feel something". (1) Carl
Plantinga en Jeff Smith laten zien dat de emotionele ervaring
voor ons vaak als drijfveer dient om films te bekijken. We gaan
naar de film omdat we iets willen voelen. We verlaten
uiteindelijk het theater met een bepaald gevoel, een gelukkige
golf die nog na-ebt of juist een spanning die ons in bed nog
achtervolgd. Maar soms is dit ‘something’ geen duidelijk te
5
definiëren ervaring. Soms is een filmervaring een verwarrende,
gecompliceerde gebeurtenis. We raken in de war en weten niet wat
we moeten voelen. Steve McQueen’s films Hunger (2008) en Shame
(2011) creëren voor mij zo’n verwarrende, problematische
kijkervaring. Wanneer ik word meegevoerd door deze films raken
mijn gevoelens gedesoriënteerd.
Ook recensent Bor Beekman wijst in De Volkskrant op een
dubbele emotionele ervaring tijdens het kijken van Shame:
[..] Al is de schoonheid van McQueen’s filmkunst nooit
klassiek: wat we zien is vooral wrang, en pijnlijk. [..]
Shame kent wat grappige momenten, zoals een door een
incompetente ober gehinderde restaurant-date, maar in elke
conversatie loert het ongemak. McQueen voert de
(zelf)kwelling van zijn hoofdpersonage ongegeneerd op: voor
Brandon is seks pijnbestrijding en pijn ineen, en dat
zullen we merken. [..]Fassbender stort zich hier al even
weergaloos en verregaand in zijn personage, en is zowel
afstotelijk als innemend. (1)
Beekman geeft blijk van zijn gemengde gevoelens; de film is mooi
en wrang, grappig maar ongemakkelijk, plezierig en pijnlijk,
afstotelijk en innemend. Deze verwarrende filmervaring is een
fenomeen waar ik grip op wil krijgen. Hoe creëren de films deze
tegenstrijdige gevoelens en met welk doeleinde?
Zowel Hunger als Shame zijn twee gecompliceerde films die
zich richten op bijzondere personages. Hunger is McQueen’s eerste
speelfilm en vertelt het waargebeurde verhaal van Bobby Sands,
een strijder van de Irish Republican Army. Bobby bevindt zich in de
Maze-gevangenis tijdens het laken- en vuilprotest. Hij start de
tweede hongerstaking in 1981 als onderdeel van The Troubles, om de
6
status van politieke gevangene af te dwingen. Bobby overlijdt na
zesenzestig dagen. Door een drieluik, waarin we drie
verschillende personages volgen, wordt het verhaal van Sands
verteld. De film is een portret van een situatie waarin lichaam
en geest tot het uiterste worden gedreven. In Shame volgen we
Brandon Sullivan, een 30-jarige succesvolle yup in het grote,
anonieme New York. Brandon lijkt voor het oog alles te hebben
maar lijdt echter aan een ernstige seksverslaving. Zijn
obsessieve gedachtes aan seks vullen zijn leven en beïnvloeden
zijn dagelijkse gedrag. Wanneer Brandons jongere zusje Sissy
plots opduikt, verstoort ze zijn vertrouwde leven. Door haar
aanwezigheid wordt Brandon gedwongen hun verleden op te rakelen
en wordt hij geconfronteerd met zichzelf en zijn gedrag.
In de filmtheorie heerst er een lange discussie over het
ontstaan van emoties. Het psychoanalytische concept
identificatie, waarbij emoties zouden ontstaan doordat de kijker
zich met het karakter identificeert, is hierin lang dominant
geweest. In de cognitivistische stroming ontstaan onze emoties
niet door het verplaatsen in een karakter. We adopteren de
emoties van een karakter niet. Murray Smith zet met zijn
befaamde Structure of Sympathy uiteen hoe emoties door betrokkenheid
ontstaan. We reageren op de karakters waar we in een bepaalde
mate bij betrokken zijn: “In order to respond emotionally [..] the perceiver must first understand the narrative situation,
including the interests, traits, and states of the characters.”
(42) Verschillende theoretici bestuderen de additionele manieren
waarop emoties ontluiken. Emoties kunnen ook ontluiken zonder
dat daarbij een karakter betrokken hoeft te zijn. Tarja Laine
bestudeert met haar electic-approach hoe emoties ontstaan door ons
contact met de gehele film. Ook in de fenomenologie van onder
andere Jennifer Barker, Vivian Sobchack en Laura Marks is dit
7
het geval en wordt bovendien de nadruk gelegd op het ontstaan
van emoties door de complexe zintuigelijke ervaring van film. Ik
wil in navolging van onder andere deze theoretici afwijken van
het idee dat emoties enkel ontstaan als reactie op de karakters.
Door me te richten op Shame en Hunger, met een divers theoretisch
kader, wil ik het complexe proces waardoor emoties door cinema
ontstaan meer inzichtelijk maken1.
In haar inspirerende boek The Cultural Politics of Emotions vraagt
Sara Ahmed zich af wat emoties zijn. Haar culturele studie van
emoties laat zien dat emoties ontstaan door contact met anderen
of objecten. Emoties zijn volgens Ahmed altijd ‘about
something’. (7) Jennifer Barker verduidelijkt dit in haar boek:
“Love isn’t something a lover has for a loved one, but something
that emerges in the contact between them, in which they take a
certain orientation toward one another.” (16) Emoties gaan
daarom ook gepaard met beweging, met oriëntatie. Zo zorgt
bijvoorbeeld angst dat we afstand willen van het object dat voor
ons angst veroorzaakt. We kunnen dit tevens toepassen op film,
waarbij emoties ontstaan door ons contact met de film en
vervolgens een oriëntatie tegenover de film bewerkstelligen. In
haar essay “The Diving Bell and the Butterfly” legt Laine uit
dat filmische emoties ontstaan door ons contact met het gehele
esthetische systeem van de film. (302) Deze technieken fungeren
als een soort affective glue, waardoor wij als kijker de emoties die
de film belichaamt kunnen oppikken. Het geheel aan esthetische
technieken functioneert als hetgeen waardoor we de emoties die
de film belichaamt, kunnen herkennen en waardoor we op deze
emoties reageren. Deze technieken werken samen om dit effect te
1Om te laten zien dat het ontstaan van emoties in verband met deze tweefilms een complex proces is, maak ik gebruik van een breed maar coherent theoretisch kader. Ik gebruik theorieën en concepten uit de fenomenologie, cognitie, culturele studies en de sound theory.
8
bewerkstelligen. Laine overstijgt hier dus het idee dat emoties
enkel ontstaan door het meevoelen met een bepaald karakter.
Laine ziet cinema op deze manier ook als een emotional event, een
event waarin de kijker en de film dus beide een actieve rol
spelen. (302-303) De film doet steeds iets met de kijker en de
kijker met de film. Als navolging op het werk van Daniel
Frampton, Filmosophy, stelt Laine dat de film als active agent ook
daadwerkelijk iets wil zeggen en ons iets wil laten voelen over
de subject matter van de film. De film is dus een filmmind en een
filmheart waar de kijker vervolgens met zijn eigen emoties op
reageert. (302)
In mijn thesis wil ik een beter zicht krijgen op dit geheel
aan esthetische kwaliteiten, het emotionele systeem van de film
en de wisselwerking met het emotionele systeem van de kijker.
Door de films op te delen in verschillende lagen; personage,
film en lichaam, rondom waar esthetische technieken zijn
gestructureerd, wil ik laten zien hoe deze lagen verschillende
emoties belichamen en uitdragen. Emoties ontstaan ook in contact
met een bepaalde laag van de film. Jennifer Barker stelt dat
onze relatie met de film een complexe dialectiek is waarbij we
steeds worden aangetrokken en vervolgens weer afgestoten:
This dialectic includes moments where we and the film are
in perfect harmony, other times there is resistance. The
film might drag us along while we try to pull away during
scenes that are too much, emotionally or sensually. (91)
Bepaalde momenten betrekken ons bij de film terwijl andere ons
wegduwen. We voelen ons soms in harmonie met de film en blijven
kijken. Op andere momenten zijn we juist bewust van onszelf,
bijvoorbeeld wanneer de protagonist een handeling uitvoert
9
waardoor wij ons als kijker schamen. We worden afgestoten en
willen wegkijken van het beeld. In deze thesis wil ik aanvullend
op Barker laten zien dat in Hunger en Shame deze dialectiek zich
niet enkel afspeelt op het niveau van momenten of scènes.
Doordat emoties ontstaan door het contact met verschillende
lagen van de films, ervaren we tegelijkertijd verschillende
emoties, die een verschillende oriëntatie tot de film
bewerkstelligen. Door dit gecompliceerde samenspel is deze
dialectiek inherent aan de structuur van de films. We worden dus
tegelijkertijd steeds aangetrokken en afgestoten. Het is een
proces dat continu plaatsvindt en ervoor zorgt dat de films
kunnen worden gezien als ambivalente emotional events2. Nu is mijn
doel niet om te bewijzen dat deze delen los van elkaar opereren,
maar hoop ik door de verschillende lagen apart te analyseren
beter te kunnen laten zien hoe zij samen functioneren. Ik hoop
te laten zien hoe de verschillende lagen soms schurend, duwend
of in harmonie met elkaar samen de ambivalente kijkerspositie
bewerkstelligen. Daarom is mijn hoofdvraag: Hunger en Shame
creëren een problematische kijkerservaring door de kijker
gelijktijdig, tegenstrijdige emoties te laten ervaren. Op welke
manier belichamen de films deze tegenstrijdige emoties en wat is
de functie van deze ambivalente emotional events?
Wanneer we grip willen krijgen op de betekenis van een
film, moeten we niet enkel kijken naar wat we zien en horen,
maar vooral naar wat dat met ons doet. In het emotional event
liggen vaak nieuwe inzichten besloten. In mijn conclusie zal ik
ingaan op de functie van de problematische, ambivalente
kijkerspositie. Beide films creëren de ambivalentie om reflectie
over de subject matter teweeg te brengen. Ik hoop in mijn thesis
2 Onder ambivalentie versta ik de staat van in conflict zijnde emoties tegenover hetzelfde object, in dit geval de film.
10
uiteindelijk een beter inzicht te kunnen geven in de complexe
totstandkoming en uiteindelijke functie van onze emoties tijdens
de filmervaring.
I. Personage
11
In dit eerste deel wil ik de verschillende manieren waarop
emoties ontstaan in verband met de personages bestuderen. In de
inleiding besprak ik dat ik wil afwijken van het idee dat
emoties ontstaan door identificatie met een karakter. Wel vormt
ons contact met een personage immers een belangrijke rol in het
opwekken van emoties. Vaak voelen we niet wat de karakters
voelen, maar hebben we andere gevoelens tegenover hen. In dit
deel wordt er gekeken naar de rol van personages in de films in
het belichamen en uitdragen van emoties. De representatie van de
personages, dialogen, gedachtes en acties zal hier aan bod
komen. Er zal tevens worden gekeken naar de dynamiek tussen de
protagonisten en de bijrollen. De hoofdvraag van dit deel is
daarom: wat doet de portrettering van de personages met onze
emoties?
In Shame belichaamt de laag personage één prominente
hoofdemotie, namelijk schaamte. Schaamte is een pijnlijk,
overweldigend gevoel met betrekking tot zelfperceptie. Schaamte
ontstaat wanneer het subject iets doet wat slecht is en anderen
daar getuigen van zijn. Deze emotie is dus sterk verbonden aan
zicht, aan gezien worden. Zo zegt Laine over deze spectatorial logic
of shame: “This notion refers to the feelings of shame that an
individual experiences as a result of being conscious of
negative exposure to other people, even if this exposure is only
imagined.” (Feeling Cinema 84) Schaamte gaat dus over negatieve
blootstelling aan anderen. Schaamte gaat ook over verlies van
controle. Tijdens de negatieve blootstelling verlies je de
controle over je zelfbeeld. De oriëntatie van de emotie schaamte
is speciaal. Het subject wil zich afkeren van de bron van het
pijnlijke gevoel, maar in dit geval is het subject zelf de bron.
Het subject kan daarom eigenlijk nergens heen. Niet enkel
Brandon maar ook de kijker ervaart tijdens het kijken van Shame
12
regelmatig een ongemakkelijk, pijnlijk gevoel van schaamte. Dit
gevoel is zo sterk dat we ons soms willen losmaken van het beeld
en bovendien zeer bewust zijn van ons eigen gevoel. We voelen
dit echter niet omdat de protagonist dit ook voelt, het gevoel
wordt opgewekt door verschillende punten rondom de protagonist.
In zijn recensie bestempelt Beekman, Brandon als een
afstotelijk maar innemend personage. (2) Brandon is een
charmante man met een goed uiterlijk. Echter komen we als kijker
nooit ver onder deze oppervlakte. Murray Smith gebruikt het
concept alignment om zowel de spatial attachment en de subjective access
van een karakter aan te geven. (41) Spatial attachment draait om
onze esthetische nabijheid, de mate waarin we de acties van het
karakter door het verhaal heen volgen. Subjective access draait om
de mate waarin we toegang krijgen tot de subjectiviteit van het
karakter, dus de gedachtes, dromen, verlangens etc. (41) We
kunnen op deze manier bij het karakter zijn betrokken zonder dat
er sprake hoeft te zijn van identificatie, empathie of
sympathie. (Laine, Feeling Cinema 5) We volgen Brandons acties
op de voet en zijn dus steeds dichtbij hem, in de film is er
sprake van een sterke spatial attachment bij Brandon. We krijgen
echter minder toegang tot zijn subjectiviteit. Brandon spreekt
in de film weinig gevoelens of gedachtes uit, ook verschaft de
film weinig concrete achtergrondinformatie over zijn karakter.
Dit is ook de reden dat wij ons nooit op het niveau van allegiance
met Brandon bevinden. Allegiance is volgens Smith het moreel
evalueren van een karakter: “Allegiance depends upon the spectator
having what s/he takes to be reliable access to the character's
state of mind, understanding the context of the character's
actions, and having morally evaluated the character on the basis
of this knowledge.“ (41) Echter krijgen we nooit genoeg
informatie over Brandons gedachtes en achtergrond om Brandon
13
moreel te beoordelen. Wel zien we regelmatig door point of view
shots waar Brandon naar kijkt. Vaak wordt er ook gesuggereerd
dat hij denkt aan seks. Hierdoor zijn we op de hoogte van zijn
continue verlangen naar seks, de betekenisgever van zijn
verslaving. In het hoofdstuk lichaam zal hier verder op worden
ingegaan. Onze emoties in verband met zijn personage ontstaan
door zijn nabijheid en deze beperkte toegang tot zijn
subjectiviteit.
Brandon voert zijn seksuele escapades eindeloos uit en
belandt door zijn gedrag in een neerwaartse spiraal. Zijn
problemen worden alsmaar groter en zelfs wanneer Sissy hem
probeert te helpen, blijft hij ontkennen dat zijn mooie
succesvolle leven maar een laagje chroom is op zijn serieuze
alledaagse problematiek. In de film krijgen we veel close-ups van
Brandon te zien. We worden vaak geconfronteerd met de strakke,
ongevoelige blik van Brandon na een bepaalde actie. Eén van deze
momenten, met een sterk emotioneel effect, bevindt zich aan het
begin van de film. Na de eerste scène waarin we uitgebreid zijn
geïntroduceerd met Brandons continue drang naar seks volgen we
Brandon op kantoor. Het eerste shot op kantoor is een medium-shot
waarin we Brandon links in het beeld aan een vergadertafel zien
zitten. Zijn lichaam is richting ons gekeerd, hij luistert naar
iemand die hem toespreekt. Brandon kijkt eerst naar de tafel.
Dan horen we een voice-over, een stem die zegt: “I find you
disgusting. I find you inconsolable. I find you invasive.”
Brandon kijkt op. (afb. 1.1) Doordat de camera op Brandon is
gericht en de stem vanuit de richting van de camera lijkt te
komen, denkt de kijker dat Brandon persoonlijk wordt
aangesproken. Het lijkt alsof de spreker, iemand op zijn werk,
op de hoogte is van Brandons buitensporige seksuele gedrag en
hem hierop attendeert. Brandon heeft op dit moment zijn
14
zelfbeeld niet meer onder controle. De kijker wordt dan ook
overspoeld met een gevoel van ongemak wanneer Brandon haast niet
reageert. Brandon kijkt op, maar toont in zijn blik geen enkele
vorm van schaamte of spijt. Hij lijkt enkel verbaasd. Ook
reageert hij niet maar blijft de spreker enkel aankijken. De
kijker voelt op dit moment een enorm gevoel van schaamte. Niet
omdat Brandon zich schaamt, maar juist omdat Brandon dat niet
lijkt te doen. Wij delen met Brandon het moment waarop hij
negatief wordt blootgesteld aan anderen, zonder dat we zijn
gevoel op dit moment delen. We delen met Brandon de
kwetsbaarheid om beschaamd te worden. Wij voelen namelijk wat
hij zou moeten voelen. Zo spreek Laine in haar analyse van
American Beauty ( Mendes 1999) over een vergelijkbaar moment:
What the viewers share is the vulnerability to shame as an
interpretive process in which one feels exposed, seen from
the standpoint of others, experiencing the inability to
regain control and organize a response. (Feeling Cinema 88)
Na het medium-shot van
Brandon snijdt de
camera naar een long-
shot waarin we zien
dat Brandon niet
alleen aan de tafel
zit, maar met een
groep collega’s. (afb.
1.2) Het wordt
duidelijk dat de
spreker, Brandons baas
David, niet Brandon Afbeelding 1.1 en 1.2
15
adresseerde, maar een anekdote vertelde. Op dit moment wordt de
schaamte bij de kijker vergroot omdat wij het bij het verkeerde
eind hadden. We schaamden ons, terwijl dat niet nodig was. Deze
manier van opwekken van schaamte is kenmerkend voor de laag
personage in deze film. Brandon lijkt zijn schaamte in een groot
deel van de film te onderdrukken. Hierdoor schamen we ons, juist
omdat Brandon zich op dat moment niet lijkt te schamen voor zijn
gedrag. Pas later in de film wordt Brandons schaamte meer
expliciet en zichtbaar aan de oppervlakte. Deze schaamte geuit
in lichaamstaal is duidelijk aanwezig in het shot waar in
Brandon, met de rug naar ons toegekeerd, ineengevouwen op zijn
bedrand zit. Door het afstandelijke shot zijn we op dit moment
niet dichtbij Brandon, wel legt het shot de nadruk op zijn
lichaamstaal. (afb. 1.3) Hoewel we op de hoogte zijn van
Brandons schaamte, zijn we nooit dicht bij hem betrokken. We
komen als kijker, door het open einde van de film, namelijk
nooit te weten of Brandon zijn gedrag verandert. Hierdoor blijft
hij immers op afstand. Door de film heen blijft ons
ongemakkelijke gevoel aanwezig, doordat Brandons schaamte niet
altijd aanwezig lijkt te zijn.
Afbeelding 1.3
16
Naast deze momenten van schaamte wordt het gevoel van
schaamte in de kijker versterkt doordat we getuige zijn van
Brandons seksuele acties. Brandon vertrekt bijvoorbeeld na een
vervelende ervaring op de werkvloer naar het toilet. De camera
bevindt zich schuin boven het toilethokje. We zien dat Brandon
het hokje inloopt. Door het camerastandpunt kan de kijker niet
zien wat Brandon
doet, maar door het
gehijg weten we dat
Brandon masturbeert
om zich van de
spanning te
ontdoen. (afb. 1.4)
Ook nu voelt de kijker een golf van schaamte. Het
camerastandpunt zorgt ervoor dat het voelt alsof we stiekem over
het randje kijken en willen zien wat Brandon hier doet. Wij
hebben als kijker geen controle over wat we zien. Wij schamen
ons ook omdat we getuige zijn van een actie waar we geen getuige
van willen zijn. Zo zegt Laine:
In cinema there is also the possibility of the spectators
awareness of their own looking, the awareness that their
viewpoint has already been incorporated in the film [..]
Moments like these can be awkward for the spectator, not
only because they are threatening to their personal space,
but also because they suggest that the spectators are
constituted for the film and not vice versa. (Feeling
Cinema 84)
We zijn hier dichtbij, dichterbij dan we zouden willen zijn,
maar we hebben niets te kiezen. We worden geconfronteerd met
Afbeelding 1.4
17
het feit dat wij geen controle hebben over hetgeen dat we van
Brandon zien en dit creëert een ongemakkelijk gevoel. Tijdens de
terugkerende seksscènes dwingt de camera ons dicht bij Brandons
gedrag te komen, terwijl we dat eigenlijk niet willen.
Een laatste punt waardoor we als kijker regelmatig schaamte
ervaren binnen deze laag, ontstaat door de dynamiek tussen
Brandon en verschillende bijrollen. De film introduceert ons
meerdere keren met personages, die door hun ontoepasselijke
gedrag de kijker zich ook beschaamd laten voelen. Het eerste
personage waardoor we dit gevoel krijgen is Brandons baas David.
Zijn gedrag is vaak misplaatst. Zo is hij vaak overdreven
zelfverzekerd wanneer hij een vrouw probeert te versieren,
terwijl de vrouwen in de film dit ervaren als vervelend en
opdringerig. Tijdens een scène waarin hij en Brandon een bar
hebben bezocht, loopt hij na te veel te hebben gedronken nog
wankelend en schreeuwend achter een vrouw aan voordat Brandon
hem op de taxi naar huis moet zetten. Ook hier geldt dat we ons
niet schamen omdat we ons met hem identificeren, we schamen ons
omdat we zijn kwetsbaarheid om beschaamd te worden aannemen.
Deze kwetsbaarheid wordt letterlijk besmettelijk. (Feeling
Cinema 88) Eenzelfde gevoel bespeuren we in de restaurantscène
wanneer Brandon een afspraakje heeft met zijn vrouwelijke
collega Marianne. De scène is gefilmd in een aantal statische
long- en medium shots waardoor onze aandacht is gevestigd op de
conversatie, verbaal en lichamelijk, tussen Brandon en Marianne.
Het gesprek tussen hen wordt echter meerdere keren verstoord
door een stuntelende ober, die door het long-shot ook letterlijk
het shot verstoort. De ober is zenuwachtig en keert een aantal
keer aan hun tafel terug omdat hij vergeten is iets te melden.
Zijn interrupties creëren voor de kijker een ongemakkelijke
situatie, omdat wij ook hier besmet worden met zijn negatieve
18
blootstelling. Kortom, de representatie van de bijrollen in
Shame zorgt voor schaamte bij de kijker.
In Hunger belichaamt de laag personage een andere emotie,
namelijk woede. Hunger is een drieluik waarin we drie
verschillende personen volgen. We zijn gelijkmatig aligned met
verschillende karakters: een cipier, een gevangene en als
laatste met Bobby Sands. De protagonist wordt dus niet aan het
begin van de film aan ons geïntroduceerd. Dit zorgt ervoor dat
we als kijker ook een relatie aangaan met de karakters die voor
Bobby worden geïntroduceerd. De eerste persoon die we volgen is
een cipier, Raymond. We ontmoeten hem eerst thuis. We volgen
zijn dagelijkse routine: we zien hem aankleden, eten, volgen hem
naar zijn werk en zien hem lachen met zijn collega’s. De spatial
attachment bij Raymond is in de eerste scène sterk. Doordat we
Raymond ontmoeten in een herkenbare, normale omgeving, voelen we
ons bij zijn karakter betrokken. Er zijn een aantal punten die
niet geheel in een normale routine passen. Zo zien we onder
andere dat Raymond zijn bloedende handen afkoelt in water.
Echter weten we nog niet hoe hij aan deze wonden komt. De kijker
merkt de acties op, maar door het ontbreken van de context,
verbindt de kijker er nog geen oordelen aan.
In het tweede deel van de film volgen we Garry, een IRA-
strijder die wordt geplaatst in de gevangenis. In dit deel
worden we bekend met de ernst van het vuilprotest dat de
gevangenen uitvoeren om politieke status af te dwingen. We zien
hoe ze de cel-muren volsmeren met uitwerpselen en hun emmers
urine leeggieten onder de deur, zodat de gang volstroomt. In dit
zelfde deel worden we bekend met het geweld dat de agenten tegen
de gevangenen gebruiken om dit protest te sudderen. Mishandeling
en vernedering zijn aan de orde van de dag. In dit deel leren we
dan ook hoe Raymond aan zijn wonden komt. Zijn bloedende
19
knokkels zijn het resultaat van het afranselen van de
gevangenen. Doordat we met Garry zijn aligned ervaren we de
verschrikkelijke omstandigheden van vernedering en mishandeling
voor de gevangenen. Doordat we ook Raymond hebben gevolgd en hem
regelmatig in dit deel terugzien, leren we tevens de hevige
werkomstandigheden kennen waar de cipiers zich in bevinden.
In het derde deel volgen we Bobby Sands. In het begin van
dit deel volgen we Bobby’s dagelijkse leven in de gevangenis. We
zien hoe hij wordt mishandeld, hoe zijn ouders hem bezoeken en
hoe hij de andere gevangen hoop toespreekt. Een belangrijke
sequentie van dit deel bestaat uit een twintig minuten lange
scène waarin Bobby aan de priester Dom zijn motieven uitspreekt
om de hongerstaking te starten. Volgens Nadini Godara is deze
scène cruciaal voor onze relatie met Bobby:
The importance of this dialogue lies in the fact that
without it, the viewer can never come to terms with the
bodily harm that Sands will soon inflict on himself. [..]
Sands’ belief in the cause for a united Ireland is verbally
fleshed out in this scene as he explains to Father Dom why
or how he can put himself and his fellow men through so
much pain. (3)
We hebben deze scène nodig om Bobby’s overtuiging te leren
kennen, we verschaffen informatie die nodig is voor onze
betrokkenheid tot Bobby. We bevinden ons vanaf dit moment op het
niveau van allegiance omdat we de motieven van Bobby hebben leren
kennen en hem kunnen begrijpen. Hierna volgen we Bobby tijdens
de laatste dagen van zijn leven, wanneer hij langzaam sterft
door het gebrek aan voedsel. Tijdens deze scène stijgt onze
subjective access tot Bobby. In de loop van de scène raken we steeds
20
meer subjectief bij hem betrokken. We ervaren zijn hallucinaties
en we zien vlak voor zijn dood waar hij aan denkt door middel
van flashbacks.
We zijn in de film dus niet gericht op één karakter, maar
op drie. Voordat we meer betrokken raken bij Bobby, zijn we ook
betrokken geweest bij de andere karakters. Het feit dat we
ongeveer gelijkmatig zijn aligned met verschillende karakters
doet iets bijzonders: het zorgt ervoor dat we geen partij
kiezen. Wij zijn hierdoor in bepaalde mate betrokken met zowel
de Britse agenten als de Ierse gevangenen. Deze gelijkmatige
betrokkenheid wordt tevens geïllustreerd door het hand-motief in
de film. Van alle drie de karakters krijgen we een extreme close-up
te zien waar de nadruk ligt op de hand van het personage, elk
personage is even dichtbij ons. (afb. 1.5-1.7) Door deze
gelijkmatige alignment kunnen we hun acties en motieven in een
bepaalde mate begrijpen. We weten dat de twee partijen elkaar
haten en weten
gedeeltelijk ook waarom,
omdat we meemaken hoe ze
elkaar het leven zuur
maken. Dit maakt het
niveau van personage voor
de kijker gecompliceerd,
omdat de twee partijen
zich in een strijd met
elkaar bevinden. Ahmed
schrijft in haar
hoofdstuk over haat het
volgende:
Afbeelding 1.5-1.7
21
Hate is an intense emotion. It involves a feeling of
againstness, that is always in a phenomenological sense,
intentional. Hate is always hatred of something or somebody
although that something or somebody does not necessarily
pre-exist in the emotion. (49)
In Hunger is het duidelijk dat de verschillende partijen in de
film elkaar daadwerkelijk haten, een haat die gegrond ligt in de
lange geschiedenis tussen Groot-Brittannië en Ierland. Het is
niet zozeer dat de kijker de haat overneemt en daardoor
opeenvolgend de ene partij en de andere partij haat. We voelen
dus wederom niet mee met de personages. De emotie die deze
gelijkwaardige alignment veroorzaakt is woede, juist omdat de
verschillende partijen elkaar haten. Woede is een minder sterke
emotie dan haat, maar betreft tevens een gevoel van againstness
tegenover iets of iemand. Woede ontstaat wanneer er bijvoorbeeld
sprake is van onrecht, zoals in dit geval. We worden boos omdat
de twee partijen elkaar onrecht aandoen en elkaar niet
begrijpen. In haar stuk over Hunger neemt Laine een
vergelijkbaar standpunt in:
By embodying hate as a agent of pride, the film evokes
anger in the spectator, whose emotional experience is
shaped by a sense of justice and the films displaying the
causality of evil trough double focalization. (Feeling
Cinema 113)
22
Deze woede is vooral goed voelbaar wanneer we in een enkel shot
of scène snel afwisselend met verschillende partijen worden
aligned. Hiervan is sprake in de scène waarin het vuilprotest door
de bewakers bruut wordt beëindigd door de hulp van een groep ME-
agenten. De scène begint met een shot van een jonge ME-agent.
(afb. 1.8) We zijn tijdens de scène meerdere malen op hem
gericht. We volgen de groep de gevangenis in, waar we ook zien
dat Raymond zich voorbereidt op wat er gaat gebeuren. (afb 1.9)
Vervolgens start de ME-groep de aanval door de gang waar de
cellen op aansluiten
te betreden en met hun knuppels op hun schilden te slaan. (afb.
1.10) Dit zorgt voor een oorverdovend geluid. De gevangenen
worden uit hun cel getrokken. We herkennen Garry, die we de
afgelopen scènes hebben gevolgd. Een vloeiend tracking shot brengt
Afbeelding 1.8-1.15
23
ons van Garry die door de ME-agenten wordt mishandeld en
meegesleept naar de jonge ME-officier en vervolgens naar Raymond
die Garry meesleept nadat hij is onderzocht. (afb. 1.11- 1.12)
Vervolgens draait de camera naar een andere gevangenen die wordt
meegesleurd en onderzocht. Omdat hij een bewaker aanvalt, straft
de jonge ME-agent hem door met de knuppel op hem in te slaan.
Het overweldigende geluid van deze bestraffing wordt steeds
luider en stopt plotseling wanneer er wordt gesneden naar het
volgende shot waar we Bobby in zijn cel zien worden gegooid. Dan
begint het geluid opnieuw. Daarna zien we de afranseling van
Bobby. Dit vangt af met een close-up van de jonge ME-agent die
door de overweldigende situatie in huilen is uitgebarsten. (afb.
1.13) Er wordt gesneden naar een long- shot waar we in slow-motion,
naast de jonge agent de brute afranseling van Bobby zien, onder
het oorverdovende gedreun van de knuppels. (afb. 1.14) De scène
eindigt met een medium close-up van de afgebeulde Bobby. (afb.
1.15) In de scène worden we meegevoerd van het ene naar het
andere personage dat we hebben leren kennen. Niet enkel op het
niveau van de delen, maar ook tijdens de scènes zelf zijn we
steeds met een ander van hen aligned. Wat doet dit met ons? Dit
maakt de scène voor ons problematisch. Omdat we hen allen
kennen, ontstaat er boosheid in ons, boosheid om het feit dat ze
elkaar niet begrijpen en elkaar onrecht aandoen.
In deze scène worden we geconfronteerd met een techniek die
tevens boosheid in ons opwekt. In Shame zagen we hoe de
bijzondere portrettering van de bijrollen de kijker beschaamd
liet voelen. In Hunger wekt de portrettering van de bijrollen
boosheid op. In de film zijn we namelijk regelmatig aligned met
karakters die we nog niet eerder hadden ontmoet. Door middel van
onder andere close-ups, volgen we hen plots alsof het een
hoofdpersoon betreft. Dit zagen we in voorgaand besproken scène,
24
die aanvangt met een close-up van de ME-agent. Door de scène heen
volgen we hem regelmatig en komen we te weten hoe hij op de
situatie reageert. In Hunger gebeurt dit vaker, we worden steeds
kort aligned met nieuwe karakters, onpartijdige karakters die door
hun werk worden geconfronteerd met de situatie in de gevangenis.
De ME-agent, de priester Dom, de schoonmaker en de dokter die
Bobby verzorgt in de laatste scène zijn de meest belangrijke
voorbeelden. We maken de gebeurtenissen mee door hun ogen, we
maken mee hoe zij getuigen zijn van een situatie waar ze niets
aan kunnen veranderen. (Feeling Cinema 115) Het feit dat wij
dicht worden betrokken bij deze karakters laait tevens woede in
ons op, omdat wij net als hen worden geconfronteerd met het feit
dat we machteloos zijn.
De overgang tussen de verschillende delen in Hunger bestaat
steeds uit een reeks statische shots, waaronder een donker shot
waarin we vogels rondom bomen zien vliegen. Tijdens deze shots
horen we de stem van Margaret Thatcher. Laine beargumenteert dat
we kunnen stellen dat zowel de agenten en gevangen, slachtoffers
zijn van het regime van Thatcher:
Perhaps one might even claim that the IRA activists and the
guards ate equal, because they are all victims, or
prisoners of the Thatcher government. This is strongly
suggested by the appearance of Margaret Thatcher as a
voice-character, not as an embodied voice but as a female
acousmêtre. (Feeling Cinema 111)
Deze vorm van voice-over kent volgens Michel Chion een enorme
kracht: “An acousmêtre derives mysterious powers from being heard
and not seen. The disembodied voice seems to come from
everywhere and therefore to have no clearly defined limits to
25
its power.” (Acousmêtre 1) Onze boosheid wordt daardoor ook
opgelaaid omdat haar regime iets weigert te doen en we hier
meerdere malen krachtig, door een acousmêtre, mee worden
geconfronteerd.
Een vergelijkbare stem vinden we in Shame. Echter heeft
deze stem een andere uitwerking. In plaats van woede wekt deze
stem pijn en verdriet in de kijker op, de laatste emotie die ik
op het niveau van personage met betrekking tot beide films wil
bespreken. Een belangrijk motief in de film is Sissy’s voicemail
bericht. Wanneer we een voicemail bericht horen is Sissy steeds
niet fysiek in het beeld aanwezig. De stem is geen acousmêtre,
omdat de stem wel afkomstig is van een karakter: het is een
diegetische stem. Een scène waarin deze stem goed naar voren
komt is de scène waarin Brandon vrijt met twee vrouwen. Deze
gebeurtenis is de climax van een avond waarin Brandon zichzelf
steeds in de problemen werkt. Het voicemail-motief culmineert in
deze scène. Terwijl we Brandon zien vrijen met twee vrouwen
horen we de stem van Sissy. Zij spreek op dit moment een bericht
in, een bericht dat wij wel horen maar Brandon niet. In het
bericht vertelt ze dat het niet goed met haar gaat en vraagt
Brandon met wanhoop in haar stem of hij met haar wil praten. Het
geluid contrasteert met het beeld, het verdriet in haar stem
steekt af tegen wat we zien op beeld. Er is sprake van wat
Michel Chion audiovisual dissonance noemt. (Audio-vision and Sound
219) Door dit contrast wordt Sissy’s stem benadrukt, juist omdat
zij fysiek niet aanwezig is hebben we meer aandacht voor haar
stem. Haar gebroken stem en haar berichten lokken verdriet uit
bij de kijker. Als laatste horen we de zin: “We're not bad
people. We just come from a bad place.” Met deze zin wordt
gehint naar het problematische verleden van Brandon en Sissy. De
realisatie van dit problematische verleden door de kijker, haar
26
opvallende stem, en het feit dat wij deze boodschap horen maar
Brandon niet, ontluikt verdriet in de kijker.
In Shame hangt dit gevoel van verdriet dus sterk samen met
het personage van Sissy. Zij functioneert in de film als de
betekenisgever van het problematische verleden dat Brandon en
zij hebben moeten doormaken. Door de film heen komt de kijker
met name via haar personage steeds meer te weten over dit
verleden. Een scène waardoor we dit kunnen verduidelijken is de
gedenkwaardige scène waarin Sissy een nummer voordraagt in een
bar. Brandon en zijn baas bevinden zich in de zaal en luisteren
naar dit lied. Opvallend is dat het volledige lied in de film is
opgenomen en is gefilmd in close-up. We bevinden ons dicht bij
Sissy’s gezicht terwijl ze New York, New York zingt. In een
interview met de AVRO tijdens het IFFR in 2012, uit McQueen de
drie-ledigheid van deze keuze. Sissy zingt op deze manier niet
alleen voor het publiek in de club, ze zingt het nummer ook voor
Brandon, maar bovendien zingt ze het voor de kijker. Sissy wil
ons iets duidelijk maken. De songtekst van New York, New York hint
naar het verleden van Brandon en Sissy en het feit dat ze om de
problematiek te ontvluchten naar New York hebben willen gaan:
“My little town blues, are melting away I gonna make a brand new
start of it In old New York.” We komen nooit precies te weten
wat Brandon en Sissy hebben meegemaakt, maar weten wel dat ze
hier beiden psychische littekens aan hebben overgehouden. De
overblijfselen van hun problematische verleden uiten zich in
Brandon door de seksverslaving en in Sissy door automutilatie.
De realisatie van het problematische verleden wordt naast de
songtekst ook aangejaagd door Sissy’s uitdrukking en stem.
Tijdens deze scène zijn we sterk met Sissy aligned. Door de
close-up zijn we dicht bij Sissy betrokken en hebben we de volle
aandacht voor de pijn in haar stem en expressie. In
27
tegenstelling tot de ongevoelige close-ups van Brandon, die bij
ons een gevoel van schaamte opwekken, werkt het verdriet in dit
shot besmettelijk. Amy Coplan beschrijft in haar tekst hoe close-
ups van een karakter ervoor kunnen zorgen dat wij de expressie
overnemen. Zonder ons daadwerkelijk te verplaatsen in een
karakter kunnen we het gevoel absorberen. Ze noemt dit proces
emotional contagion. (26) Emotional contagion verschilt van alignment.
Volgens Smith nemen we door alignment de emotie van een karakter
niet over. Zo zegt Smith over de close-up: “These inferences
contribute both to our recognition of the character and to the
pattern of alignment, since we are deal-ing here partly with a
question of subjective access, but such inferences in no way
mandate that the spectator be moved to feel (let alone behave)
in the same way.” (42) Wanneer we langdurig met een expressie
van een karakter worden geconfronteerd kunnen we volgens Coplan
deze expressie overnemen. (29) Doordat we in deze scène
langdurig worden geconfronteerd met Sissy’s verdriet, gebeurt
dit.
Volgens Coplan kan het overnemen van de expressie een emotie in
Afbeelding 1.16
28
de kijker oproepen. (28)
Dit gebeurt in mijn ogen niet bij Brandon, omdat wij haast nooit
langdurig en van dichtbij worden geconfronteerd met zijn
expressie van schaamte. Door de realisatie van het verleden door
de songtekst en de emotional contagion, ervaart de kijker tijdens de
zangscène van Sissy verdriet.
In Hunger voelen we deze emotie minder frequent, maar dit
maakt de emotie voor de kijkervaring niet minder belangrijk. Zo
ervaren we deze emotie in de slotscène. In haar tekst “Why Is
Touch Sometimes So Touching?” Probeert Kohei Fuyura te
achterhalen waarom de laatste scène in Female Perversions
(Streitfeld 1996), waarin de twee protagonisten elkaar aanraken,
zo’n ontroerende scène is. (63) Vanuit een fenomenologisch en
narratologisch standpunt beargumenteert ze hoe deze handeling,
als climax van een reeks acties, ontroering bij de kijker
opwekt. Ze concludeert:
The reason why the last scene of the film, where Eve
soothingly touches Ed(wina)’s face, is so ‘touching’ is not
only that on a narrative level it dramatically shows Eve’s
rediscovery of her mimetic faculty of feeling vicariously
other persons’ pain or the two women’s mutual understanding
of each other’s pain. (77)
29
In zowel Hunger als Shame bevindt zich aan het einde van de film
een vergelijkbaar moment van aanraking. Een moment dat door de
kijker als zeer ontroerend wordt ervaren. In beide momenten ligt
dan ook, net als in Female Perversions, een belangrijke
karakterontwikkeling besloten. In Hunger is dit ontroerende
moment van aanraking het moment dat Bobby’s moeder
hem kust. Dit moment illustreert het afscheid tussen moeder en
zoon. Zijn moeder erkent dat haar zoon binnen enkele ogenblikken
zal sterven. Op dit moment realiseren wij als kijker dat Bobby
nu echt zal gaan sterven en dat hetgeen waar hij zo lang voor
heeft gevochten, nog niet is gelukt. In Shame is dit het moment
dat Brandon eindelijk toenadering zoekt tot zijn zusje. Sissy
ligt in het ziekenhuis nadat Brandon haar heeft gered van haar
poging tot zelfmoord.
Terwijl Sissy slaapt, streelt Brandon de wonden die haar
jarenlange automutilatie hebben achtergelaten. Hoewel hij de
hele film afstand heeft geprobeerd te houden van Sissy, komt hij
nu letterlijk dichtbij haar. Dit intieme moment illustreert zijn
Afbeelding 1.17 en 1.18
30
liefde en de erkenning van hun gezamenlijke problematische
verleden. Beide momenten ontluiken in de kijker een gevoel
van ontroering en verdriet, door de narratieve cumulatie en
karakterontwikkeling die ligt besloten in het moment van
aanraking.
In dit deel hebben we gezien welke emoties de laag
personage belichaamt en uitdraagt. We hebben gezien dat dit in
Shame door de portrettering van Brandon, de nabije confrontatie
met zijn acties en het ongemakkelijke gedrag van bijrollen
vooral zorgt voor schaamte in de kijker. In Hunger is de
hoofdemotie daarentegen boosheid. Omdat we verschillende
partijen leren kennen ontstaat er boosheid in de kijker over het
onrecht dat ze elkaar aan doen. Ook de portrettering van beide
partijen als gevangenen van het regime van Thatcher en de
alignment met machteloze karakters, draagt hieraan bij. Als
laatste ontstaat er op het niveau van personage in beide films
een gevoel van verdriet.
I I. Film
31
In het vorige deel werd duidelijk hoe emoties door ons contact
met de personages ontstaan. We voelen niet enkel met de
personages mee, maar ook voor en door hen. In het tweede deel,
film, wil ik kijken naar de laag waaronder het totaalbeeld van
esthetische technieken wordt gerekend. Er zal worden gelet op
punten als textuur, vorm, kleur, ritme, compositie, geluid en
muziek. Wat voelen we in contact met deze laag? Deze laag kan in
harmonie samenwerken met de laag personage, maar vormt in beide
films vaak ook een sterk contrast met de andere lagen. Zo zal
blijken dat deze laag regelmatig een prettig gevoel opwekt
tegenover de lelijke en soms pijnlijke gevoelens die de andere
lagen belichamen.
We ervaren film niet enkel met onze ogen en oren. In zijn
recensie van Hunger in de Volkskrant laat Jan Pieter Ekker
blijken dat ondergedompeld in de kijkervaring, buiten onze ogen
en oren, soms ook andere zintuigen lijken te worden geprikkeld:
“De bioscoopganger voelt de pijn als Sands’ doorligwonden worden
ingesmeerd; hij ruikt de penetrante pislucht in de cellenblokken
en de dampende maaltijden die naast het bed van de wegkwijnende
hongerstaker worden gezet.” (1) Via onze ogen en oren worden dus
ook onze andere zintuigen aangesproken. Vivian Sobchack probeert
dit in “What My Fingers Knew”, een hoofdstuk uit haar boek Carnal
Thoughts te verduidelijken. Zo zegt ze: “We do not experience any
movie trough our eyes. We see and comprehend and feel films with
our entire bodily being, informed by the full history and carnal
knowledge of our acculturate sensorium”. (63) Onze zintuigen
zijn nooit van elkaar losgekoppeld, de grenzen tussen onze
zintuigen zijn altijd vaag. (70) We maken dan ook contact met de
film als cinesthetic subjects. Dit hangt nauw samen met onze emoties,
die ontstaan door dit veelzijdige zintuigelijke contact met de
film. Net zoals emoties ontstaan doordat we iets zien of horen,
32
kan ook aanraking of geur een emotie bij ons losmaken. Tijdens
de filmervaring hangt dit nauw samen met herinnering. Een zacht
shot van bijvoorbeeld een tapijt kan een plezierig gevoel in ons
opwekken omdat we weten hoe dit aanvoelt. Dit noemt Sobchack
sense memory. (61) In dit hoofdstuk zal ik beargumenteren dat
deze zintuigelijke prikkelingen voornamelijk worden belichaamd
door de laag film en hierdoor sterke emoties belichamen en
uitdragen.
33
In haar boek buigt Barker zich net als Sobchack over het
idee dat film via onze ogen en oren andere zintuigen prikkelt.
Zij bestudeert dit met name met betrekking tot het tastzintuig.
Films spreken op een
complexe manier ons
gevoel aan en dit
zorgt volgens Barker
voor het ontstaan van
emoties: “I consider
emotion not as
residing in films or
viewers but in the
tactile relationship
between them.” (15)
Dit proces vindt plaats in beide films. Barker beargumenteert
dat we door het analyseren van de oppervlakte van de film, een
zogenoemde textural analysis, andere inzichten kunnen krijgen in de
filmervaring dan wanneer we enkel kijken naar de narratieve
aspecten. (25) We kunnen dit toepassen op verscheidene shots in
Hunger. Zo vestigt de camera in Hunger regelmatig onze aandacht
op bepaalde oppervlaktes. De mise-en-scène van de film wordt
grotendeels gevuld door de betonnen en stalen oppervlaktes van
de gevangenis. Deze oppervlaktes zijn hard, donker, nat en vies.
Op een aantal momenten glijden onze ogen door middel van een
tracking shot langzaam en dicht over de smerige oppervlaktes.
Bijvoorbeeld over de met urine overgoten gang en de met
uitwerpselen besmeurde muren. (afb. 2.1 en 2.3) Laura Marks
noemt deze manier van kijken die door de cinematografie wordt
uitgelokt, haptic visuality: “a looking that lingers on the surface
rather than delving into dept.” (162) We bewegen over de smerige
en natte oppervlaktes, alsof we ze bijna kunnen aanraken. Dit
34
wekt in de kijker een gevoel van disgust op, een overweldigend
gevoel van walging. Ahmed stelt dat disgust ook door dit intieme
contact ontstaat: “The object must have got close enough to make
us feel disgusted.” (85) Disgust heeft hierdoor ook een
bijzondere oriëntatie. Het laat ons dicht bij het object komen
om ons vervolgens weer te laten terugdeinzen. (86)
Texturen en oppervlaktes kunnen door het prikkelen van onze
tast dus direct effect hebben op onze emoties. Soms is dit een
nare ervaring, maar dit kan tevens een plezierig gevoel
opwekken. Zo zegt Barker: “The film can invite the viewer to
make contact with the film’s skin in the spirit of wonder and
joy, the same way we might take pleasure in a cool rain on our
shoulders.” (40) In beide films vinden we een aantal momenten
waarbij we een positief gevoel ervaren door de textuur. In de
laatste scène van
Hunger, waarin Bobby zijn laatste dagen slijt, worden we
regelmatig geconfronteerd met zachte oppervlaktes en texturen
die een groot contrast vormen met de harde oppervlaktes van de
gevangenis. Hetzelfde geldt voor een aantal zachte shots in
Shame. De camera nodigt ons uit om de shots te voelen en dit
wekt in deze situaties een plezierig gevoel op. Echter kan dit
soms een sterk contrast opleveren met andere lagen. Zo bevindt
zich het bovenste shot in Shame in de openingsscène. Het shot is
gedeeltelijk uit focus en benadrukt daardoor de zachte structuur
van het grijze tapijt. Op dit tapijt ligt een oorbel. (afb. 2.3)
Volgens Barker zorgt het bemoeilijken van het zicht, zoals dat
in dit shot gebeurt, ervoor dat de film ons uitnodigt om te
voelen, om contact te maken met de film. (23) We worden
uitgenodigd het zachte tapijt op een handtastelijke manier te
ervaren. De textuur levert een esthetisch plezier op. De oorbel
is echter een metonymische verwijzing naar de prostitué die
Afbeelding 2.1 en 2.2
35
Brandon de vorige nacht verwelkomde in zijn huis. Dit object is
daarmee een object waaraan disgust kleeft en daarmee een
vervelend gevoel in ons opwekt. Zoals Ahmed stelt:
It is not that
an object we
encounter is
inherently
disgusting,
rather, an
object becomes
disgusting
trough its
contact with
other objects
that have
already, as it were, been designated as disgusting before
the encounter has taken place. It is the dependency of
disgust on the contact or proximity that may explain its
awkward temporality, the way it both lags behind and makes
the object. (87)
Tijdens dit shot ervaren we belichaamd door de laag film dus een
positief gevoel en belichaamd door de laag personage een
negatief gevoel van disgust. In Hunger vinden we eenzelfde
problematiek. Het onderste shot wekt in de kijker, door de
zachte textuur van de schapenvacht, een zelfde gevoel van pleasure
through touching op. (afb. 2.4) Echter is dit shot een onderdeel van
de scène waarin Bobby snel achteruit gaat. Deze scène belichaamt
zoals beargumenteerd in het vorige deel boosheid en verdriet op
het niveau van personage. We beleven de scène namelijk door de
Afbeelding 2.3 en 2.4
36
ogen van de dokter, een machteloze buitenstaander van het
conflict, waardoor onze boosheid over het conflict wordt
vergroot. Dit gevoel schuurt tegen het gevoel opgewekt in de
laag film.
37
In beide films vormt huid tevens een belangrijke textuur en
oppervlakte. We bevinden ons vaak dicht op de huid van de
personages en dit kan tevens emotioneel botsend werken met
andere lagen. In Shame komen we vaak dicht bij de huid van de
personages. Bijvoorbeeld wanneer Brandon tijdens zijn werk
fantaseert over Marianne. We zien eerst een long-shot waarin we
haar aan het werk zien. We bekijken haar van een afstand en
horen haar hierdoor niet. We horen enkel rommelende geluiden van
de werkvloer. Het shot is een point of view van iemand die vanaf
een afstand naar haar kijkt. Hierop volgt een langdurig shot
waarin de camera langzaam over het lichaam van Marianne beweegt.
Dit shot betreft een fantasie, omdat we haar niet op haar werk
zien maar ergens anders, tevens is Marianne naakt. Deze twee
shots lopen in elkaar over door een sound-bridge, we horen de
geluiden van de werkvloer nog wanneer we de intieme close-up van
Marianne zien. (afb. 2.5) Daarna zien we een close-up van Brandon.
We krijgen subjective access tot Brandon. De kijker realiseert zicht
dat Brandon fantaseert over zijn collega. Zoals besproken in het
vorige deel, wekt dit bij de kijker op het niveau van personage
een gevoel van ongemak op. We adopteren wederom de kwetsbaarheid
om beschaamd te worden, omdat Brandon op een ongepast moment een
Afbeelding 2.5
38
seksuele gedachte heeft. Echter gebeurt er nog meer met de
kijker op dit moment. Het desbetreffende, langdurige tracking-shot
van Marianne is in tegenstelling tot de voorgaande shots op de
werkvloer meer belicht en zacht gekleurd. We weten als kijker
eerst haast niet wat we zien, omdat het shot lang uit focus is.
Langzaam beweegt de camera naar rechts, dicht over de huid. Aan
het einde van het shot, wanneer haar lippen en ogen in beeld
komen, realiseren we ons dat we kijken naar een close-up van
Marianne. Onze ogen streelden Marianne’s naakte huid. Ook hier
is sprake van haptic visuality. Door het bemoeilijken van ons zicht
worden we wederom uitgenodigd om te voelen. De ronde vormen en
de zachte textuur laaien een plezierig gevoel in ons op. Laura
Marks bestempelt haptic visuality ook als een erotische vorm van
kijken, omdat we worden gedwongen om dicht bij de film te komen
en een intieme relatie met het beeld aan te gaan. (184) Echter
brengt dit de kijker in een moeilijke positie. Het plezierige
gevoel die de filmische textuur uitlokt, vormt een sterk
contrast met de schaamte die we voelen omdat Brandon dit
fantaseert. Dit shot werkt daarom anders dan de tracking shots over
de vieze oppervlaktes in Hunger. In dat geval zorgen de shots
zelf, door de representatie en onze gedwongen betrokkenheid bij
de oppervlaktes, voor een gevoel van disgust in de kijker. In
dit geval van Shame zorgt het shot zelf voor een plezierig
gevoel (laag film), maar zorgt de realisatie van het feit dat
Brandon dit fantaseert tijdens werk voor een gevoel van ongemak
en disgust tegenover Brandon (laag personage).
39
Huid als oppervlakte en textuur heeft een nog intenser
effect in de laatste scène in Shame. Ook hier wordt ons zicht
bemoeilijkt en bevinden we ons letterlijk op de huid van de
karakters. Zo dicht, dat we eigenlijk enkel huid zien, zonder
dat we hele lichamen of de karakters kunnen identificeren. De
shots zijn bijna allen uit focus. (afb. 2.6) Bovendien zijn de
shots licht en overheersen er de huidkleurige en gelige tinten.
Ook hier worden we gedwongen te voelen in plaats van te zien,
onze ogen dwalen en strelen over de oppervlakte. Echter
veroorzaakt de textuur van huid hier geen plezierige ervaring
zoals in de bovenstaande scène. Intiem contact kan namelijk,
zoals we ook zagen met betrekking tot de smerige oppervlaktes in
Hunger, ook een gevoel van disgust oproepen. Barker stelt in
navolging van Walter Benjamin: “all disgust is originally
disgust at touching.” (47) Disgust ontstaat uit de angst dat de
ander ons besmet. Het gevoel vindt plaatst als datgeen te
dichtbij komt, of ons zelfs aanraakt. (Ahmed 85) De camera lokt
een erotische manier van kijken uit, we worden wederom
uitgenodigd het beeld te voelen, echter willen we dit niet. We
willen afstand bewaren van de intimiteit op het beeld. De
textuur van het beeld als onderdeel van de laag film, versterkt
Afbeelding 2.6
40
hier de emotie die door de laag lichaam wordt opgeroepen. Aan
het lichaam van Brandon kleeft namelijk disgust, een emotie die
dus door deze specifieke textuur wordt verhevigd. In het
volgende deel zal ik reflecteren op hoe dit werkt.
In beide films spelen geluid en muziek in het adresseren
van de kijker als cinesthetic subject een grote rol. In beide films
hebben geluid en muziek soms een direct effect op ons, met name
in Hunger. Nadini Godara reflecteert hierop in haar artikel:
Hunger forces you to apply the sense of hearing right from
the beginning. The film starts with a drumming sound that
gets louder and finally we can see that it is the sound of
dustbin lids being banged on the streets, a sign of
protest. The prison guard is shown, dipping his hands in
water, breathing loudly in what seems like pain. The
protest is demonstrated through sound as well – the sound
of excrement being splattered on the wall, the banging and
smashing of chairs by the prisoners, all of it is done
without much dialogue and the viewer feels it at a bodily
level. (2)
Godara spreekt over de openingsscène, waar we nog niets zien,
maar enkel een oorverdovend lawaai horen: het gedreun van ijzer
op de straat. Zowel de protestacties van de gevangen als de
gewelddadige handelingen van de bewakers gaan vaak gepaard met
overheersende geluiden. De acties van de personages worden
ondersteund door diegetische geluiden die een groot volume kennen.
Geluiden die we hierdoor tot in het diepste van ons lichaam
voelen. Het voelt alsof we ons direct naast de gewelddadige
handelingen bevinden. Het gekras van de bezems over Bobby’s huid
wanneer hij gewelddadig wordt gewassen, het gebonk van het slaan
41
met de stoelen: deze geluidseffecten belichamen de haat van
beide partijen en ontluiken woede in ons. Hier werkt de laag
film nauw samen met de laag personage. Deze twee lagen
belichamen op deze momenten dezelfde emotie en versterken
elkaar.
In Shame wordt er ook op een bijzondere manier omgegaan met
geluidseffecten. Zo worden deze op belangrijke momenten in het
narratief volledig gedempt. Michel Chion noemt dit phantom-sound:
er worden door het beeld geluiden gesuggereerd, maar deze zijn
niet te horen. (Audio-vision and Sound 218) Op het moment dat
Brandon zich realiseert dat er iets mis is met Sissy en naar het
appartement rent, zijn de diegetische geluiden gedempt. We horen
het gehijg van Brandon, het belletje van de lift en het rinkelen
van de sleutels zacht op de achtergrond. Wanneer hij Sissy
zwaargewond in de badkamer vindt, zijn de diegetische geluiden niet
meer hoorbaar. Dit gebeurt ook in de trio-scène. We horen geen
seksuele geluiden, we zien de handelingen alleen. Echter is de
film hier niet stil, we horen zoals eerder besproken Sissy’s
voicemail bericht. Doordat haar stem contrasteert met wat we
zien is er sprake van audiovisual dissonance. Door deze wrijving is
onze aandacht gevestigd op het contrasterende geluid.
Naast Sissy’s stem als sound horen we op dit moment ook
muziek. De klankkleur van de muziek bestaat enkel uit
snaarinstrumenten. De noten zijn langzaam en lang. De tonen zijn
bovendien zeer hoog en scherp, mooi en zacht. Verschillende
theoretici, waaronder Murray Smith en Kathrynn Kalinak
beargumenteren dat filmmuziek vaak de emotionele staat van een
karakter reflecteert. Zo zegt Kalinak:
Film music can also create and resonate emotion between the
screen and the audience. When we recognize an emotion
42
attributed to characters or events, we become more invested
in them. In a sense, the film feels more immediate, more
real. (4)
Echter behoort de muziek hier niet tot een karakter. De muziek
contrasteert met het beeld, we zien seks maar horen geen seks.
Het langzame ritme van de muziek steekt af bij het ritme van de
bewegende en krioelende lichamen op beeld. We horen verdriet in
Sissy’s stem, maar niet in de muziek. De muziek contrasteert met
haar stem, omdat de muziek niet zoals haar verdriet eindigt in
een climax, maar juist weer afzwakt. De muziek is niet droevig
en heeft door het langzame ritme juist een rustgevend effect op
de kijker. Ook door de muziek is er sprake van audiovisual
dissonance. Het rustgevende, verheffende gevoel dat de muziek
oproept staat in sterk contrast met het ongemak en verdriet dat
we voelen op het niveau van personage.
In Shame is er vaak sprake van audiovisual dissonance, de
muziek lijkt regelmatig niet bij het beeld te passen en vormt
hierdoor een sterk contrast. Dit contrast ontstaat voornamelijk
door botsende ritmes. Dit is ook voelbaar in de scène dat
Brandon, Sissy vindt. Naast het feit dat er sprake is van
phantom-sound (we zien Brandon schreeuwen maar horen hem niet),
speelt er ook op dit moment overstemmende klassieke muziek; een
pianostuk. Hoewel de montage tevens rustig is, is de gebeurtenis
op beeld vol spanning, angst en intensiteit. De camera focust
door middel van een close-up langdurig op het gezicht van Brandon,
wanneer hij moet wachten tot de lift eindelijk bij zijn
verdieping is aangekomen. De angst is op zijn gezicht te lezen.
We zouden kunnen stellen dat er op dit moment sprake is van
emotional contagion, we nemen de spanning en angst van deze situatie
over. Het ritme van de muziek is zeer kalm en bestaat uit
43
langzame, slepende tonen. Het ritme van de muziek staat
rechtlijnig tegenover het ritme van de gebeurtenis. Ook hier
weerspiegelt de muziek dus niet de staat van een karakter.
Annabel Cohen stelt: “From moment to moment, the audience member
extracts information from non-diegetic sources to generate
information he or she needs to make a coherent story in the
diegesis.” (254) De muziek werkt rustgevend op de kijker en
steekt af bij de laag personage, bij de spanning die we hier
voelen door de emotional contagion van Brandon. Hoewel de muziek
afsteekt bij het beeld, vormen zij samen een geheel, een
ambivalent geheel waardoor de kijker haast niet meer weet hoe
hij zich moet voelen.
In de film is niet enkel op non-diegetisch niveau sprake van
klassieke muziek. Deze muziek, hoofdzakelijk van Bach, is tevens
de muziek die Brandon zelf afspeelt. We treffen de muziek dus
ook als diegetische muziek. We zien bijvoorbeeld als kijker hoe
Brandon een plaat opzet. Hierdoor wordt deze muziek automatisch
gekoppeld aan Brandon. Muziek geeft ons informatie over een
karakter. Deze klassieke muziek kunnen we zien als een onderdeel
van Brandons high-class lifestyle, passend bij zijn moderne
appartement, bezoekjes aan chique feesten en zijn driedelige
pakken. Marzia Flamili ziet dit dan ook als een manier voor
Brandon om zijn schaamte te verbergen. (2) Wanneer Brandon de
controle lijkt te verliezen, dienen de rustgevende ritmes van
Bach’s klassieke muziekstukken als een manier om de controle te
herwinnen. Op deze manier houdt hij vast aan zijn vertrouwde
façade. Kalilak beargumenteert dat diegetische muziek per definitie
vaak de emotie van het karakter reflecteert, omdat wij deze
muziek samen met het karakter beleven. (20) Ik ben van mening
dat de klassieke muziek in Shame het rustgevende gevoel in de
kijker opwekt dat Brandon ook wilt bereiken, maar dat dit niet
44
zorgt voor identificatie met Brandon. Dit rustgevende gevoel
steekt namelijk vaak af bij de andere emoties die door de film
worden belichaamd en uitgedragen. Dit wil ik graag
beargumenteren met de scène na het optreden van Sissy. Sissy en
David voelen zich tot elkaar aangetrokken en worden in de loop
van het feest intiem. Ze zoenen in de taxi naar huis en nemen
vervolgens Brandons slaapkamer in beslag om te vrijen. Brandon
bevindt zich in de woonkamer en lijkt te walgen van de geluiden
die uit zijn slaapkamer komen. Er laait woede in Brandon op en
hij zoekt een manier om de situatie te ontvluchten. Hij trekt
zijn sportkleren aan en vertrekt naar buiten om te gaan
hardlopen. Brandon zet zijn iPod aan en net als hij horen we
klassieke muziek terwijl hij door de straten van New-York rent.
Deze klassieke muziek is diegetisch, want het is de muziek die
Brandon aanzet, echter horen wij de muziek hard, alsof we zelf
de iPod hebben aangezet. De muziek lijkt daarom tussen een
status van diegetische en non-diegetische muziek in te zweven. Het
ritme van de muziek is rustig, haast tegenovergesteld aan het
beeld: de camera die meebeweegt met de hardlopende Brandon. De
rustgevende muziek vormt een sterk contrast met de emotie
belichaamd door de laag personage. Brandons hevige reactie van
walging en woede op de intieme handelingen van Sissy en David
zijn voor de kijker namelijk moeilijk te bevatten. Brandon walgt
van iets, waaraan hij zichzelf vaak vergrijpt. Het gevoel van
onbegrip en ongemak tegenover de handelingen van Brandon op het
niveau van personage, vormt een schril contrast met het
rustgevende gevoel die de muziek belichaamt.
Kortom, de film weet door ons veelzijdige zintuigelijke
contact met de film emoties bij ons los te maken. Via onze ogen
en oren worden we soms letterlijk geraakt. Ten eerste kan deze
laag nauw samenwerken met de laag personage. Zo zorgen de
45
versterkte geluidseffecten in Hunger ervoor dat onze boosheid
wordt vergroot. Anderzijds kunnen de esthetische technieken ons
ook op een andere manier aanspreken en een gevoel losmaken dat
lijkt te botsen met de andere lagen. In de trio-scène kunnen we
beide situaties terugvinden. Op het niveau van personage ervaren
we verdriet door Sissy’s stem. En schaamte, omdat we geen
controle hebben over wat we zien. Op het niveau van lichaam
ervaren we walging omdat Brandons lichaam te dichtbij komt. Dit
gevoel wordt versterkt door de textuur van het beeld in de laag
film. Echter, schuurt de muziek tegen de andere lagen doordat de
muziek een rustgevend gevoel creëert. We zouden deze scène
daarom kunnen bestempelen als de emotioneel meest problematische
scène in dit emotional event.
46
I I I. Lichaam
Wat zorgt ervoor dat we de trio-scène als een walgelijke scène
ervaren? We zitten in de scène dicht op de huid van de
karakters, zo dicht dat we worden uitgenodigd het beeld haast te
voelen. In het eerdergenoemde shot van Marianne, wordt er
gebruik gemaakt van dezelfde technieken en worden we tevens
uitgenodigd het beeld met onze ogen te strelen door de haptic
visuality die het shot bewerkstelligt. Echter levert dit hier een
plezierig gevoel op. Het verschil tussen beide sequenties zit in
het lichaam dat wordt geportretteerd. Aan Brandon’s lichaam
kleeft disgust, terwijl Marianne vrij is van zo’n emotie. Het
lichaam van de karakters speelt in onze emoties een zeer grote
rol. In dit deel wil ik het lichaam als onderdeel van het
esthetische systeem bestuderen. Hiervoor zal ik niet alleen
47
kijken naar het lichaam zelf als deel van de mise-en-scène, maar
ook naar de manieren waarop het lichaam wordt gerepresenteerd.
Dit deel buigt zich over de vraag: Wat doet de representatie van
het lichaam met de kijker?
Hoe wordt een lichaam disgusting? Ahmed opent haar
hoofdstuk over disgust met een quote afkomstig uit een boek van
Charles Darwin. Darwin beschrijft hoe een wilde man zijn eten
aanraakt. Darwin walgt hiervan, maar constateert tegelijkertijd
dat de handen van de wilde niet vies zijn. Waarom vindt hij de
gebeurtenis dan toch disgusting? Ahmed legt uit dat de disgust
al inherent is aan het lichaam: “The other is already seen as
dirt, the carrier of dirt”. (87) We zouden kunnen stellen dat
onze emotie tegenover Brandons lichaam op een verglijkbare
manier ontstaat. Door onze ideeën over seksverslaving wordt
Brandons lichaam gekleurd. Zoals Ahmed stelt: “The perception
relies on the history that comes before the object.” (87)
In Shame is het lichaam al direct prominent aanwezig.
Tijdens het langdurige eerste shot van de film, een medium-shot,
zien we Brandon vanuit een vogelperspectief op bed liggen.
Brandon is half naakt en beweegt niet, we zijn als kijker
verplicht om langdurig naar zijn lichaam te kijken. De eerste
scène beslaat de ochtendroutine van Brandon. Na het eerste shot
treffen we Brandon in het metrostation, een enige tijd later die
ochtend. We volgen hem in de metro op weg naar zijn werk.
Tijdens deze rit blikt Brandon terug op de ochtend en de avond
ervoor. We zien verschillende momenten uit deze periode op non-
chronologische wijze. De flashbacks verschijnen op het moment dat
Brandons oog op een mooie vrouw in de metro valt. Wanneer we een
medium close-up zien van de vrouw waar Brandon naar kijkt is er
sprake van een sound-bridge; we horen gehijg en gekreun.
Vervolgens zien we een shot waarin Brandon van zijn sekspartner
48
wegrolt. Er wordt
geïmpliceerd dat
Brandon denkt aan seks
terwijl hij de vrouw
bekijkt. Dit patroon
herhaalt zich een
aantal keer in de
scène. We zien
afwisselend medium close-
ups van Brandon in de
metro en momentopnames
van de voorgaande
avond. Zo zien we dat
Brandon een prostitué
verwelkomt in zijn huis
en zij zich vervolgens
voor hem uitkleedt.
Wanneer er terug wordt
gesneden naar Brandon
in de metro, merken we
dat hij zich steeds
meer op de vrouw in de
metro focust. Brandon staart de vrouw langdurig en intens aan,
waarop zij reageert. (afb. 3.1) We zien dat ze geniet van zijn
gestaar; ze lacht en staart terug. Vervolgens zien we door een
point of view dat Brandon naar haar benen kijkt. (afb. 3.2) In een
reverse shot zien we dat de vrouw haar benen snel over elkaar
kruist. In een medium long-shot van de vrouw, waarin we haar niet
meer vanuit een point of view van Brandon maar meer van voren zien,
zien we dat zij plots wordt overvallen door een golf van schuld
en schaamte. (afb. 3.3) Ze wil loskomen van Brandons gestaar en
Afbeelding 3.1 – 3.4
49
staat op. Ze beweegt richting de camera tot in een extreme close-
up, waarbij de focus ligt op haar hand. De kijker realiseert
zich dat ze een trouwring draagt. Vervolgens zien we dat Brandon
achter haar komt staan. (afb. 3.4) Hij volgt haar, ook wanneer
de vrouw wegvlucht in de menigte.
Deze scène introduceert ons met Brandon zijn
seksverslaving. Als kijker worden we geconfronteerd met Brandons
continue gedachtes en behoefte aan seks. Door de scène heen
ervaart de kijker steeds een hogere mate van disgust. Zo zegt
Ahmed:
Lower regions of the body are clearly associated both with
sexuality and with the waste that is literally expelled by
the body. It is not that what is low is necessarily
disgusting, nor is sexuality necessarily disgusting.
Lowness becomes associated with lower regions of the body
as it becomes associated with other bodies and other
spaces. (89)
Uit deze quote blijkt duidelijk hoe het lichaam van Brandon door
de scène heen wordt gekleurd en wat voor effect dit heeft.
Wanneer we Brandon voor het eerst naakt zien tijdens de eerste
scène focust de camera op de schaamstreek van Brandon. Deze
‘lower regions’ zijn per definitie niet disgusting. Op dit
moment voelen we dan ook nog geen gevoel van walging. Zodra we
merken dat Brandon verslaafd is aan seks en een obsessieve drang
heeft om zijn lust te bevredigen, wordt zijn lichaam gekleurd.
Onze culturele discoursen met betrekking tot verslaving vormen
deze perceptie. Lucy Baily buigt zich in haar onderzoek over de
discoursen rondom verslaving. Zo concludeert ze over het concept
verslaving: “Resting in a dualist conception of the mind–body
50
relationship, it is conceptualized as a failure of the self in
its imperative to exercise control over bodily desires and
functions.” (539) Verslaving wordt dus ten eerste gezien als een
verlies van controle, het verlies van beheersing. Het toegeven
aan ‘bodily desires’, als tegenovergestelde van controle over
het lichaam, wordt gezien als iets negatiefs. Zo zegt Peter
Ferentzy hierover: “The criterion for a diagnosis of addiction
is loss of control. For this reason, addiction requires negative
predication. Loss, impairment, or deficiency of control entails
some kind of absence, which in turn entails a fundamental
mystery.” (173) Verslaving wordt bovendien gezien als inherent
aan de identiteit van een persoon. (Baily 539) Elke keer wanneer
Brandons lichaam in beeld is, worden wij geconfronteerd met dit
deel van zijn identiteit. Hierdoor speelt er een gevoel van
disgust op en willen we als kijker afstand nemen van zijn
lichaam. Door de scène heen wordt Brandon steeds meer het object
van disgust, het gevoel blijft aan zijn lichaam kleven.
Ons gevoel van disgust dat aan Brandons lichaam blijft
kleven wordt tevens door filmische factoren versterkt. In het
vorige deel besprak ik al hoe de nabijheid van het lichaam
disgust versterkt. Dit zagen we al in het geval van de trio-
scène. De cinematografie, in camerabeweging en textuur, werkt
hier nauw samen met de laag lichaam. Disgust ontstaat
voornamelijk door contact, door de mogelijkheid om besmet de
worden met de ander. Daarom is disgust hevig wanneer de smerige
ander dichtbij komt. Maar ook de montage kan bijdragen aan ons
gevoel van disgust. Zo worden we als kijker vaak geconfronteerd
met onaangekondigde seksscènes. De film snijdt vaak plots naar
een seksuele handeling van Brandon. Deze manier van monteren
illustreert Brandons verslaving: zijn continue, dwangmatige
bevrediging van zijn lust. Zonder aanleiding, door middel van
51
een rough cut in de montage, wordt de kijker plotseling
geconfronteerd met zijn seksverslaving. Julian Hanich noemt dit
sudden disgust en zegt dat dit een verhoogt gevoel van disgust
veroorzaakt. Zo zegt Hanich: “The abrupt confrontation with the
disgusting object or act interrupts the forward driven temporal
flow of the moving images with a sudden caesura and thus
underscores the viewer’s piercing moment of disgust.” (14) De
harde, onverwachte confrontatie met Brandons drang naar seks
vergroot onze disgust.
In Hunger ervaren we tevens een gevoel van disgust met
betrekking tot het lichaam. Hier ontstaat dit gevoel van disgust
door het aftakelende lichaam van Bobby dat zeer dichtbij komt.
Bobby heeft op het moment dat het derde deel inzet, zichzelf al
een tijd van eten ontzien. Wij bevinden ons buiten Bobby en
bekijken zijn lichaam. Het aanzicht van zijn wonden en
uitgemergelde lichaam doet iets met ons. De verslechtering van
Bobby’s lichaam is bijna te hevig om aan te zien. De staat
waarin we ons bevinden wanneer we het lichaam van Bobby zien,
kunnen we aanduiden met Julia Kristeva’s concept abjection.
Abjection is een staat van walging of angst, wanneer een subject
iets verwerpt of afstoot. Abjection wordt veroorzaakt door het
abject. Kristeva legt uit: “When I am beset by abjection, the
twisted braid of affects and thoughts I call by such a name does
not have, properly speaking, a definable object.” (1) Het abject
is geen object, maar bevindt zich tussen het object en het
subject in. Zoals Kristeva stelt: “The abject is something
rejected from which one does not part.” (4) Het abject is niet
van ons, maar toch herkennen we er iets van ons in. Het is
vreemd maar bekend tegelijkertijd. Daarom is het abject zowel
afstotelijk als aantrekkelijk, het is een horrendous delight. Dit
blijkt ook aan de oriëntatie die Ahmed aan de emotie disgust
52
toekent, voordat we worden afgestoten door hetgeen wat
disgusting is moeten we eerst dichtbij zijn gekomen, erdoor zijn
worden aangetrokken. Zo noemt Kristeva een lijk het meest
duidelijke voorbeeld van een abject:
The corpse (or cadaver: cadere, to fall), that which has
irremediably come a cropper, is cesspool, and death; it
upsets even more violently the one who confronts it as
fragile and fallacious chance. A wound with blood and pus,
or the sickly, acrid smell of sweat, of decay, does not
signify death. No, as in true theater, without makeup or
masks, refuse and corpses show me what I permanently thrust
aside in order to live. These body fluids, this defilement,
this shit are what life withstands, hardly and with
difficulty, on the part of death. There, I am at the border
of my condition as a living being. If dung signifies the
other side of the border, the place where I am not and
which permits me to be, the corpse, the most sickening of
wastes, is a border that has encroached upon everything.
(4)
In deze laatste scène van Hunger wordt onze aandacht regelmatig
gevestigd op de aftakeling van Bobby’s lichaam. De gevolgen van
het dagenlang niet eten zijn goed te zien. We worden door close-
ups geconfronteerd met de gevolgen van de aantasting van zijn
organen en immuunsysteem. We zien van dichtbij zijn bleke huid
over zijn ribbenkast en zijn druipende
zweren en zijn
ingevallen gelige
gezicht. (afb. 3.5) We
53
horen hoe Bobby overgeeft, zien pusvlekken op zijn laken en een
toiletpot waarin Bobby bloed heeft overgegeven. (afb. 3.6) Dit
lokt bij ons een gevoel van walging uit. Dit gevoel van disgust
is het gevolg van de confrontatie met het abject, het lichaam van
Bobby, dat enerzijds bekend voelt, maar anderzijds des te
vreemd. Ook is het de uitkomst van de nabijheid van het abject,
dit dreigt de grens tussen ons en ‘hetgeen wat vies is’ op te
heffen. Zoals Kristeva stelt: “It is thus not lack of
cleanliness or health that causes abjection but what disturbs
identity, system, order. What does not respect borders,
positions, rules.” (4) Dit gevoel wordt versterkt wanneer wij
worden meegenomen in Bobby’s aftakeling, op het moment dat wij
meer subjective access krijgen tot Bobby. Het metaforische beeld
waarin de camera een vogelperspectief aanneemt en door de kamer
fladdert, afgewisseld met superimpositions van wegvliegende vogels,
symboliseert het leven dat Bobby’s lichaam verlaat. We maken van
dichtbij mee hoe Bobby sterft, we bevinden ons als het ware in
het stervende lichaam. Als laatste zien we een close-up van
Bobby’s gezicht wanneer hij is gestorven. We worden van dichtbij
geconfronteerd met het dode lichaam van een personage dat we
lang hebben gevolgd. De scène eindigt met een tracking-shot waarin
we het ziekenhuisbed volgen waarop Bobby’s lijk onder een wit
laken naar buiten wordt gereden. Deze scène is op het niveau van
lichaam pijnlijk en disgusting maar tegelijkertijd bekend en
fascinerend.
In Shame lijkt Brandon zelf soms in een staat van abjection
te verkeren. Zo merken we dat hij smetvrees heeft. Hij veegt
bijvoorbeeld de toiletbril af voordat hij erboven masturbeert.
Dit wordt bovendien sterker wanneer hij in contact komt met zijn
zusje. Wanneer hij haar betrapt in zijn badkamer beveelt hij
haar naakte lichaam te bedekken. Hij durft haar sjaal niet op te
54
pakken met zijn handen, maar doet dit met een honkbalknuppel.
Hij walgt van haar wanneer ze uit zijn pak sinaasappelsap
drinkt. Wanneer Sissy hem wil aanraken om een pluisje van zijn
pak te halen, deinst hij achteruit. Deze emotie van Brandon zien
we het sterkst in de scène dat hij Sissy hoort vrijen met David.
Wanneer we Sissy horen kreunen vanuit de andere kamer zien we
dat er een gevoel van walging en woede in Brandon ontluikt, een
gevoel zo sterk dat hij het appartement verlaat. Aan de andere
kant ruikt hij aan de sjaal van Sissy die hij vindt en wil hij
horen waarom Sissy huilt aan de telefoon. Sissy’s lichaam is
voor Brandon het abject, hetgeen wat hem aantrekt en afstoot,
fascineert en bang maakt, zijn eigen vlees en bloed is, maar ook
ver van hem afstaat.
De kijker voelt dit echter niet mee met Brandon, maar
heeft een andere relatie tot Sissy’s lichaam. Haar lichaam an
sich is net als haar karakter de betekenisgever van hun
problematische verleden en belichaamt verdriet en pijn. Verdriet
dat wordt overgedragen aan de kijker. Op het niveau van lichaam
komt dit doordat we regelmatig worden geconfronteerd met de
fysieke wonden die Sissy bij zichzelf heeft aangebracht. We
worden eerst bekend met deze wonden wanneer David de littekens
op haar armen ontdekt. Wanneer David ernaar vraagt antwoordt
Sissy: “As a kid I was bored.” Door de film heen realiseren we
steeds meer hun moeilijke verleden, besproken op het niveau van
55
personage. Later in de film worden we visueel geconfronteerd met
de wonden die Sissy bij zichzelf heeft toegebracht. Het verleden
uit zich op het lichaam. De kijker wordt overspoeld met een
gevoel van pijn en verdriet wanneer we Sissy’s verminkte lichaam
zien. Dit is overweldigend in de scène dat Brandon, Sissy vindt,
en op het moment dat hij in het ziekenhuis toenadering zoekt,
wanneer we tevens duidelijk de wonden zien. (afb. 3.7 en 1.18)
Een verminkt lichaam heeft een emotioneel effect op de
kijker. Ook in Hunger worden we regelmatig geconfronteerd met
mishandelde, naakte en verwonde lichamen. De beschadigde
knokkels van Raymond, de beurse en bloedende lichamen van de
IRA-strijders, het uitgehongerde lichaam van Bobby, al deze
lichamen dragen de haat op hun huid. Hun beschadigde lichamen
dragen letterlijk de haat uit. Ook hier werkt het lichaam net
als in Shame samen met de laag personage. Wij reageren op dit
geweld met een woede over de lichamelijke schade die de partijen
elkaar aanbrengen.
Hunger en Shame zijn beide zeer lichamelijke films. Niet
alleen worden wij als kijker vaak geconfronteerd met naakte,
beurse en beschadigde lichamen, de films doen ook iets met ons
lichaam. In dit hoofdstuk heb ik duidelijk willen maken dat het
lichaam zelf een grote rol speelt in onze emotionele ervaring.
Het lichaam kan ons laten walgen en fascineren, maar tevens het
emotionele en fysieke lijden van de personages uitdragen en
overbrengen. Hierdoor is het lichaam niet te verwaarlozen in
onze emotionele kijkervaring. Een laag die nauw kan samenwerken
met de laag personage, maar ook een wrijving kan
bewerkstelligen.
Afbeelding 3.7
56
In deze thesis wilde ik beargumenteren dat de emotional events van
Hunger en Shame, ambivalente emotional events zijn, waarbij de
kijker gelijktijdig, tegenstrijdige emoties ervaart. Door de
films op te delen in verschillende lagen, heb ik laten zien hoe
deze lagen tegenstrijdige emoties kunnen belichamen en
uitdragen. Door ons contact met de verschillende lagen kunnen
onze emoties botsen, stoten en schuren. Deze verschillende
emoties vragen elk een andere oriëntatie van de kijker tegenover
het beeld. Bijvoorbeeld: schaamte wil ons afkeren van de bron
van schaamte; de representatie van Brandon, terwijl plezierige
tastbare momenten ons tegelijkertijd dicht bij het beeld willen
houden.
Kortom, de films laten ons gedesoriënteerd achter. Ze
brengen gevoelens teweeg die ons tegelijkertijd aantrekken en
afstoten van het beeld. Hierbij wil ik terugkomen op de
uitspraak van Barker. Barker liet zien dat onze relatie met de
film een dialectiek is van aantrekken en afstoten, omdat de film
ons op het ene moment gekluisterd aan het beeld houdt en ons op
het andere moment afweert. Zo sluit ze haar boek af met de mooie
zin: “We are caught up in a constant oscillation, drawn like a
thread back and forth, trough the fabric of the filmexperience.”
(161) Wij bevinden ons tegenover de film in een continue
schommeling, van en naar de film. Uit mijn analyse blijkt dat
deze dialectiek of schommeling, in het geval van deze twee
films, niet enkel plaatsvindt van moment tot moment. De lagen
waaruit de film bestaat belichamen verschillende emoties, die
allemaal een andere oriëntatie uitlokken tegenover de film. Onze
schommel kan op hetzelfde moment richting de film worden geduwd,
worden omgedraaid of teruggetrokken. Het is een continu proces
dat inherent is aan het lichaam van de film: we worden dus
continu tegelijkertijd aangetrokken en afgestoten.
58
De wrijvende, botsende emoties en de daardoor inherente
dialectiek van aantrekken en afstoten, maken deze twee films tot
problematische, ambivalente emotional events. De films laten de
kijker en zijn gevoelens in duizeling achter. We zijn
overdonderd door de emotionele strijd die we hebben gevoerd.
Maar met welk doeleinde? Als afsluiting wil ik graag ingaan op
de functie van deze emotional events. Waarom willen de films dat we
ons zo voelen?
Ambivalentie is een bijzondere staat. Juist doordat we
contrasterende emoties ervaren, worden we ons bewust van deze
emoties. We worden ons bewust van onze positie. Ambivalentie
lokt daardoor reflectie uit. En dit is in mijn ogen precies wat
de films willen doen.
Door ons te confronteren met botsende emoties, die we door, met
en soms zonder invloed van de personages voelen, nodigt Shame
ons uit door te reflecteren op het onderwerp. In Film Quarterly
noemt Mark Fisher, Shame een non-film, een film die leegte
draagt als een badge of honour. (2) Fisher is van mening dat de
film ons eigenlijk weinig vertelt over seksverslaving. Dit is
wat veel critici verwachtten van de film: een film die ons
inzicht zou geven in seksverslaving en de stadia die een
seksverslaafde doormaakt. De film is echter geen film over
seksverslaving maar een film over Brandon. Shame is een portret
van een man die zijn gevoelens niet meer onder controle heeft.
De film geeft ons inzicht in zijn personage door onze emoties
ook te verwarren. Dit betekent niet dat we voelen wat Brandon
voelt, maar dat onze emoties tevens problematisch zijn. Echter
wil ik hiermee niet beargumenteren dat Brandons seksverslaving
geen belangrijk onderdeel is van de film. Wat de film tevens
bewerkstelligt is zelfreflectie. Shame geeft niet zozeer inzicht
in seksverslaving, maar wel in onze gevoelens tegenover
59
seksverslaving. De film confronteert ons met onszelf, met onze
bevooroordeelde, extreme gevoelens tegenover het fenomeen
seksverslaving. Door ons bewust te laten worden van onze positie
en ons hierop de laten reflecteren, laat de film ons realiseren
dat we seksverslaving vaak afwimpelen als iets ongewoons en
smerigs. In het interview met de AVRO maakt McQueen dan ook
duidelijk dat seksverslaving vaak niet serieus wordt genomen als
verslaving, terwijl dat wel zou moeten. Door ons te wanen in
veel verschillende emoties, door, voor en met Brandon, Sissy en
het lichaam van de film, worden we uitgenodigd te reflecteren op
onszelf en de subject matter.
Iets vergelijkbaars gebeurt door het emotional event van
Hunger. Ook hier worden we uitgenodigd te reflecteren op onszelf
en de subject matter. Zoals beargumenteerd in het deel personage,
kiezen we geen partij tijdens de film. We worden gelijktijdig
betrokken bij de bewakers, bij de gevangenen en bij Bobby. Omar
Assem El-Khairy laat zich tevens uit over deze betrokkenheid:
Steve McQueen successfully negotiates a way out of the
binaries – occupier–occupied or warder–prisoner – to find a
fragile but shared humanity. […] Through a series of
powerful visual counterpoints – a guard crying behind a
wall, unable to take part in the beating of prisoners, or
the close-up of snowflakes gently landing on the scarred
knuckles of a prison warder after a beating – Hunger helps
formulate a genuinely universal cinematic language that is
critical as well as inclusive. (6)
El-Khairy stelt dat de filmische taal van de film kritisch en
betrekkend werkt. Ik hoop te hebben kunnen laten zien dat niet
enkel deze cinematografische taal, maar juist de emoties die
60
deze esthetische componenten oproepen deze houding
bewerkstelligen. Banale, universele emoties, zoals disgust
tegenover de smerige gevangenis, verdriet over dood, woede door
mishandeling en onrecht, betrekken ons bij de verschillende
partijen. We voelen dus niet wat de personages voelen maar
worden door de verschillende emoties wel bij hen betrokken. De
film verschaft ons op een emotionele manier een nieuw inzicht in
het conflict. We ervaren de gebeurtenissen vanuit verschillende
perspectieven en dit geeft ons een nieuwe kijk op de
geschiedenis. Door ons te wanen in contrasterende emoties,
worden we uitgenodigd opnieuw na te denken over dit belangrijke
onderwerp.
Kortom, Hunger en Shame, als filmhearts, maken een punt over
hun onderwerpen door de kijker te laten voelen. Deze films
confronteren ons met onze emoties en leren ons hierdoor onze
emoties kennen. Emoties dienen hier als een ‘vehicle’ om de
kijker aan te zetten tot reflectie. Door ambivalentie in de
filmervaring en de kijker in de bioscoop te overspoelen met
gemengde gevoelens, nodigen de films uit tot nadenken. We nemen
de onderwerpen opnieuw in consideratie.
Door deze conclusie hoop ik ook te laten zien dat de lagen
die ik in mijn thesis heb besproken en heb proberen apart te
nemen, niet op zichzelf functioneren. Ze werken altijd samen en
zijn immers verstrengeld. De elementen in de laag film kunnen
ons bijvoorbeeld weer betrekken bij een personage, zoals de
geluidseffecten in Hunger tevens boosheid belichamen en
uitdragen. Ik heb echter door deze verdeling geprobeerd een
inzicht te geven in het complexe functioneren van filmische
emoties in de kijkervaring. Door te laten zien hoe emoties
ontstaan door ons contact met de gehele film, en niet enkel met
de karakters, heb ik gepoogd meer inzicht te geven in dit
61
functioneren. Bovendien was mijn doel uiteen te zetten hoe meer
inzicht in het emotional event ons kan wijzen op wat de film wil
doen, wat de film wil bereiken. Mijn onderzoek opent echter weer
een weg naar nieuwe vragen. Ik denk dat er nog veel meer gezegd
kan worden over het complexe functioneren van emoties in deze
films. Wanneer ik me wederom over deze films buig, denk ik dat
een uitdieping van de ‘waarom’-vraag tot een nog beter begrip
van de films kan leiden. Er zou hierbij kunnen worden gekeken
naar de hedendaagse discoursen rondom deze onderwerpen en wat
deze films daarin zouden kunnen betekenen.
Hunger en Shame openen per uitstek de deuren naar de
complexe werking van onze emoties en onze gecompliceerde, maar
bijzondere relatie met de film. Het zijn films die onze
gevoelens gedesoriënteerd achterlaten, maar met een functie. Het
zijn ambivalente emotional events die ons uitnodigen na te denken
over hun belangrijke onderwerpen en protagonisten. Ik hoop
hiermee het verwarrende gevoel waarmee we soms de bioscoop
verlaten te hebben blootgelegd en een plek te hebben gegeven.
Bibliografie
Literatuur
Ahmed, Sara. The Cultural Politics of Emotion. New York: Routledge, 2004.
62
Bailey, Lucy. “Control and desire: The issue of identity in
popular discourses of addiction.”
Addiction Research and Theory 13.6 (2005): 535-543.
Barker, Jennifer. The Tactile Eye: Touch and the Cinematic Experience.
Berkeley:
University of California Press, 2009.
Beekman, Bor. “Shame: Rauw portret van de seksverslaafde ziel.”
De Volkskrant. 2012. 25-03-
2013.
<http://www.volkskrant.nl/wca_digi/film_detail/460/707882/Shame.
html>.
Chion, Michel. “Acousmêtre.” Filmsound.org. 2009. 25-03-2013.
<http://filmsound.org/chion/metre.htm>.
--. “Audio-vision and Sound.” Sound. Reds. Patricia Kruth and
Henry Stobard. Cambridge:
Cambridge University Press, 2010. 201-221.
Cohen, Annabel. “Music as a Source of Emotion in Film.” Music and
Emotion: Theory, Research, Applications. Reds. Patrick Juslin en
John Sloboda. Oxford: Oxford University Press, 2010. 879-
909.
Coplan, Amy. “Catching Characters’ Emotions: Emotional Contagion
Responses to Narrative
Fiction Film.” Film Studies 8 (2006): 26-38.
63
Ekker, Jan Pieter. “Hunger: De pijn zelf voelen, de pis zelf
ruiken.” De Volkskrant. 2008. 25-
03-2013.
<http://www.volkskrant.nl/wca_digi/film_detail/460/592428/Hunger
.html>.
El-Khairy, Omar Assem. “Snowflakes on a Scarred Knuckle : The
Biopolitics of the 'War on
Terror' through Steve McQueen's The Hurt Locker and Kathryn
Bigelow’s Hunger.” Millenium 39.1 (2010): 187-191.
Ferentzy, Peter. “Foucault and Addiction.” Telos 125 (2002): 167-
191.
Fisher, Mark. “Non-film: Steve McQueen’s Shame.” Film Quarterly.
2012. University
of California Press.
<http://www.filmquarterly.org/2012/01/non-film-steve-
mcqueens-shame/> .
Frampton, Daniel. Filmosophy. London: Wallflower Press, 2006.
Fuyura, Kohei. “Why is Touch Sometimes so Touching?: The
Phenomenology of
Touch in Susan Streitfeld’s Female Perversions.” Film-
philosophy 15.1 (2011): 63-81.
Godara, Nadini. “Phenomenology in Steve McQueen’s 2008 film
Hunger.”
64
FilmMatters. 2012. Penniless Productions. 9-3-2013.
<http://24timespersecond.wordpress.com/2012/04/21/phenomeno
logy-in-steve-mcqueens-2008-film-hunger/>.
Hanich, Julian. “Towards a Poetics of Cinematic Disgust.” Film-
Philosophy 15.2
(2011): 11-35.
Kalinak, Kathryn. A Very Short Introduction to Film Music. New York:
Oxford University
Press, 2010.
Kristeva, Julia. Powers of Horror: An Essay on Abjection. New York:
Columbia University
Press, 1982.
Laine, Tarja. “The Diving Bell and the Butterfly as an Emotional
Event.” Midwest Studies in
Philosophy 34 (2010): 295-305.
--. Feeling Cinema: Emotional Dynamics in Filmstudies. New York: Continuum,
2011.
--.“Imprisoned in Disgust: Roman Polanski’s Repulsion.” Film-
Philosophy 15.2 (2011): 36-50.
--. Shame and Desire: Emotion, Intersubjectivity, Cinema. Bruxelles: P.I.E.
Peter Lang, 2007.
Marks, Laura. The Skin of Film: Intercultural Cinema, Embodiment and The
Senses. Durham:
65
Duke University Press, 2000.
Plantinga, Carl and Greg Smith. Passionate views: Film, Cognition and
Emotion. Baltimore:
Johns Hopkins University Press, 1999.
Schyff, Dylan van der. “J.S. Bach and the Abstract Truth: An
Emotional Analysis of the
Goldberg Variations.” Confluence 15.2 (2010): 85-100.
Smith, Murray. “Altered States: Character and Emotional Response
in the Cinema.”
Cinema Journal 33.4 (1994): 34-56.
Sobchack, Vivian. Carnal Toughts: Embodiment and Moving Image Culture.
London:
University of California Press, 2004.
--. The Address of the Eye: a Phenomenology of Film Experience. Princeton:
Princeton
University Press, 1992.
Williams, Linda. “Film Bodies: Gender, Genre and Excess.” Film
Quarterly 44.4
(1991): 2-13.
Audiovisueel
American Beauty. Dir. Sam Mendes. Dreamworks SKG. 1999.
66
Hunger. Dir. Steve McQueen. Channel Four Film. 2008.
Female Perversions. Dir. Susan Streitfeld. Degeto Film. 1996.
Shame. Dir. Steve McQueen. See-Saw Films. 2011.
“Steve McQueen”. Special IFFR. VPRO. 3-02-2012.
<http://www.cinema.nl/iffr-2012/media/8616683/vpro-special-iffr-
3-februari-steve-mcqueen>.
Afbeeldingen
I: Still uit Shame. MCU two-shot Brandon en vrouw, trio-scène
1:20:27.
II: Still uit Hunger. MCU rug Bobby. 01:14:57.
1.1: Still uit Shame. MS Brandon kijkt op. 00:08:38.
1.2: Still uit Shame. LS Brandon in vergaderzaal. 00:08:46.
1.3: Still uit Shame. LS Brandon schaamt zich. 00:57:33.
1.4 Still uit Shame. MLS vogelperspectief Brandon masturbeert in
de wc. 00:10:21.
1.5: Still uit Hunger. XCU hand Raymond. 00:06:54.
1.6: Still uit Hunger. XCU hand Garry. 00:15:53.
1.7: Still uit Hunger. XCU hand Bobby. 01:00:17
1.8: Still uit Hunger. MCU jonge ME-agent. 00:36:12.
1.9: Still uit Hunger. CU Raymond. 00:37:32.
1.10: Still uit Hunger. LS agenten in de gang. 00:38:37.
1.11: Still uit Hunger. Onderdeel TS MCU jonge ME-agent.
00:39:36.
1.12: Still uit Hunger. CU Garry en agenten. 00:39:14.
67
1.13: Still uit Hunger. MCU jonge ME-agent. 00:40:55.
1.14: Still uit Hunger. LS afranseling Bobby Sands en ME-agent.
00:41:51.
1.15: Still uit Hunger. MCU Bobby afgeranseld op de grond.
00:41:27.
1.16: Still uit Shame. CU Sissy zingt. 00:29:10.
1.17: Still uit Hunger. CU Moeder kust Bobby. 01:22:31.
1.18: Still uit Shame. XCU Brandon raakt de arm van Sissy aan.
01:28:03.
2.1: Still uit Hunger. TS urine over de vloer. 01:09:46.
2.2: Still uit Hunger. TS uitwerpselen op de muren. 00:12:58.
2.3: Still uit Shame. CU tapijt en oorbel. 00:04:10.
2.4: Still uit Hunger. MS dokter en schapenvacht. 01:15:14.
2.5: Still uit Shame. TS MS Marianne. 00:12:17.
2.6: Still uit Shame. MCU two-shot Brandon en vrouw, trio-
scène. 1:20:27.
3.1: Still uit Shame. MCU Brandon in de metro. 00:05:52.
3.2: Still uit Shame. CU benen vrouw. 00:06:47.
3.3: Still uit Shame. MCU vrouw is beschaamd. 00:07:14.
3.4: Still uit Shame. CU hand vrouw met trouwring en hand
Brandon. 00:07:27.
3.5: Still uit Hunger. MCU rug van Bobby met zweren. 01:12:34.
3.6: Still uit Hunger. CU toiletpot met bloed. 00:13:27.
3.7: Still uit Shame. MLS Sissy heeft zelfmoord proberen te
plegen. 01:26:04.
68