PIDMAG - nr. 12 jaargang 4

16
WWW.STAMPMEDIA.BE/PIDMAG N°12 - JG 4

description

Limburgse jongeren werkten op de redactie van C.H.I.P.S. StampMedia in Genk aan PIDMAG 12. Journaliste Sue Somers leidde alles in goede banen. Het thema van de twaalfde editie van het magazine, dat net als de volledige inhoud en lay-out door jongeren is gemaakt, is 'Geluk'.

Transcript of PIDMAG - nr. 12 jaargang 4

Page 1: PIDMAG - nr. 12 jaargang 4

WWW.STAMPMEDIA.BE/PIDMAG

N°12 - JG 4

Page 2: PIDMAG - nr. 12 jaargang 4

P. 2

INHOUDSTAFEL

2 Voorwoord

3 De wondere wereld van de digitale schone schijn

4 High worden met Vipassana

5 De kick van de roulette

6 Prestatiegeneratie

8 Normcore, opvallend onop-vallend

9 Geluk kan je leren

10 Happynothappy

12 Doomsday Preppers

13 Van Afrika tot in Amerika

14 Wanneer de druk om te presteren te groot wordt

15 In de voetsporen van een mediclown

16 Pluk je geluk!

COLOFON

WERKTEN MEE AAN DIT TIJDSCHRIFT: Stef Vananderoye, Kenneth Voorter, Ornella Christella Schreurs, Thomas Nooren, Pieter-Jan Clement, Ellen Paumen, Dagmar Dillen, Heleen Vanschoenwinkel, Mandy De Clercq, Katrien Franquet, Jolien Lenaars, Jimmy Hendrikx.

GASTHOOFDREDACTEUR: Sue Somers

EINDREDACTIE: Sue Somers, Kris Custers, Vincent Tillieux (fotografie)

LAY-OUT: Ellen Paumen, Dagmar Dillen, IO - Els De Pauw

COVER: Ellen Paumen

VERANTWOORDELIJKE UITGEVER: Fried Aernouts, Prekersstraat 25, 2000 Antwerpen

Dat het soms lastig is om vandaag jong te zijn, klonk het tussendoor op de eerste redactievergadering van deze Pidmag. We hadden net volop ideeën gespuid en thema’s op tafel gegooid voor dit nummer. ‘Seks!’, had iemand geroepen. ‘Steekvlamjournalistiek! Onderwijs! Individualisme!’

Maar toen dus die verzuchting. Er volgde instemmend geknik. We moeten tegenwoordig zoveel: goed studeren, een aansluitende job vinden, toffe vrienden hebben, meezijn met de laatste trends, jaloersmakende vakan-tiefoto’s publiceren op Facebook. Zelfs van je eten moet je tegenwoordig blitse shots nemen om ze daarna met de juiste hashtag op Instagram te zwieren. Want anders ben je... Ja, wat? Een loser?

Waarom al die druk? Moet het altijd zoveel? En wat maakt ons echt gelukkig? Zonder dat ze het beseften, hadden de jonge redacteurs die aan deze Pidmag meewerkten, hun blad al voor de helft gevuld. En toen kwamen de tongen pas echt los. Zochten we manieren om gelukkiger te worden met minder. Bleek iemand van ons te zijn bezweken onder de prestatiedruk, maar krabbelt ze langzaamaan weer recht.

Ik denk dat wij een week gelukkig zijn geweest. Door te doen wat we graag doen: schrijven, beelden maken, vormgeven. Bovendien heeft de zon al die tijd geschenen. En u?

Sue Somers gasthoofdredactrice

VOORWOORD

Dit magazine is een realisatie van jongerenpersagentschap StampMedia.

Stampmedia wordt betoelaagd door Stad Antwerpen, de Vlaamse Ge-meenschap en Stad Genk.

Page 3: PIDMAG - nr. 12 jaargang 4

P. 3

DE WONDERE WERELD VAN DE DIGITALE SCHONE SCHIJN

“We zijn meer geconnecteerd dan ooit. Bovendien delen we met veel plezier ons geluk”, stelt sociale media experte So-fie Verhalle van Talking Heads. “Je ziet het vaak bij jonge ouders. De positieve reacties op een geboorte zijn meestal hartverwarmend. De kersverse ouders kunnen hun zorgen delen en krijgen advies in ruil. Vrienden die in dezelfde situ-atie zitten of die hetzelfde meegemaakt hebben, zullen zich meer met hen verbonden voelen.”

De overvloed aan vakantiefoto’s van exotische bestem mingen als we aan het werk zijn, is dan weer minder interessant voor ons zelf-beeld. “Het is dan ook niet ondenk-baar dat die succesverhalen een negatieve invloed uitoefenen”, zegt Verhalle. “Uit onderzoek van de University of Michigan is gebleken dat Facebook in-derdaad ongelukkiger maakt.”

Medeonderzoeker Philippe Verduyn (KULeuven) nuanceert. “We zien dat er een onderscheid is tussen de passieve en de actieve Facebookgebruiker. Een passieve gebruiker post zelf bijna nooit iets en gaat niet in dialoog met de rest. Hij wordt systematisch blootgesteld aan een goednieuwsshow zonder daar zelf deel van uit te maken. Dat kan tot gevolg hebben dat de passieve gebruiker zich slechter gaat voelen. Een ac-tieve gebruiker staat in direct contact met anderen. Hij post berichtjes en gaat wel in dialoog met anderen en deelt dus een beetje in het geluk van de ander.”

Volgens Sofie Verhalle is het is vooral belangrijk dat we op een gezonde manier met sociale media omgaan. “Als je je ei-genwaarde laat afhangen van hoeveel likes je foto krijgt, ben je niet goed bezig en ga je je ten onrechte slecht voelen. Daar

komt dan nog eens bij dat Facebook een algoritme toepast dat bepaalt wie welke content te zien krijgt. Jouw bericht of foto zal zeker niet bij al je vrienden verschijnen.”

We steken zo veel tijd in ons online profileren, dat we onszelf steeds vaker verliezen. Het is dan ook niet vreemd dat steeds meer mensen opteren voor een digital detox, het afkicken van Facebook. Zo deactiveerde Kelly Deriemaeker, freelance jour-

naliste voor De Standaard, haar ac-count in november en ze leidt sinds-dien een facebookloos bestaan.

Toch hoeft het niet zo drastisch. Volgens Sofie Verhalle kan je ook je facebookgebruik aanpassen. “Ik

ben al mijn vrienden aan het ‘ontvolgen’ en heb al hun status-updates afgezet, zodat mijn homepage leeg is. Ik bepaal zelf via eigen lijsten welke statusupdates ik te zien krijg. Het is een experiment, maar ik merk dat het zo rustiger is in mijn hoofd.”

Overigens: hoe vaker je Facebook gebruikt, hoe groter je angst om iets te missen. Maar hoe zit het dan als je helemaal niet op Facebook zit?

Lisa (23) heeft geen enkel sociaal netwerkprofiel. Ze heeft geen behoefte om aan de digitale ratrace mee te doen en deelt haar verhalen liever persoonlijk met vrienden. “Face-book hoeft voor mij helemaal niet. Mijn vrienden houden me zo ook wel op de hoogte. Ik weet wat ik moet weten en be-spaar mezelf veel stress die ik bij mijn vrienden wel ervaar. Ik ben zeker niet ongelukkiger zonder.”

Meer schone schijn vind je op p.10-11.

“Passieve gebruikers van sociale media zijn ongelukkiger

dan actieve”

Mandy De Clercq, Heleen Vanschoenwinkel

Vakantiefoto’s, statusupdates over promoties op het werk… Op

sociale media lijkt het elke dag wel een goednieuwsshow. Worden

we gelukkiger van al die positieve meldingen? En is iedereen wel

zo ‘happy’ als hij doet uitschijnen op Facebook? Of is het allemaal

maar schone schijn?

Page 4: PIDMAG - nr. 12 jaargang 4

P. 4

Tien dagen niet praten. Alleen slapen, mediteren en eten. Steeds meer mensen doen aan Vipassana. Maar hoe populair de meditatietechniek ook mag zijn, de organisatie wil niet veel informatie kwijt. “Kijk maar op de website”, klink het ach-terdochtig, wanneer we het centrum om een interview vragen. Pas als we ons als een eventuele cursist voordoen, veran-dert de toon en krijgen we uitleg.

MARATHON LOPEN

Vipassana betekent letterlijk: de dingen zien zoals ze zijn. De oude techniek uit India, die gebaseerd is op de leer van Boeddha, lokt elke maand meer dan tweehonderd mensen naar het internati-onale meditatiecentrum in Limburg. Veel mensen zijn blijkbaar op zoek naar het ultieme geluk, want de lessen zijn volzet tot augustus.

Anita* (38) uit Hasselt kwam twee jaar geleden terecht bij Vipassana. “Ik had al langer interesse in het spirituele en ben veel bezig met mindfulness. Maar dat is niet te vergelijken met Vipassana: de meditaties in Dilsen-Stokkem zijn veel

intensiever. Ik heb nog nooit drugs ge-bruikt, maar ik denk dat dit veel effectie-ver is. Hallucinant wat Vipassana met je doet. Na de cursus voelde ik me superfit. Als mijn man me toen had gevraagd een marathon te gaan lopen, zou ik onmid-dellijk gezegd hebben: waar zijn mijn schoenen?”

INTENS TEMPO

De cursisten moeten tien dagen om vier uur ‘s morgens opstaan. Vervolgens me-diteren ze en dan pas mogen ze ontbij-ten. “Het tempo is intens. Ik heb het tot de negende dag volgehouden. Goed te doen wanneer je in afzondering bent, maar in het dagelijks leven kan je dat moeilijk toepassen”, aldus Anita.

Pierre Olefs heeft de cursus wel vol-ledig gevolgd. Hij organiseert nu zelfs meditaties bij hem thuis. “Vipassana heeft mijn leven veranderd. Ik ben nu veel positiever. Ik heb veel tegenslagen meegemaakt en zag het niet meer zit-ten. Door te mediteren heeft mijn leven weer zin gekregen.”

DONATIES

“Vipassana leek me eerst een sekte te zijn”, zegt Isabelle* (43) uit Brussel. “Maar dat is niet zo. Al reageerden mijn vriendinnen wel geschokt op de dingen die ik allemaal moest doen.” Het centrum legt levenslange regels op aan zijn cur-sisten: niet doden, niet stelen, niet liegen, geen seksueel wangedrag en geen drugs of alcohol.

Believers worden gelokt met gratis cur-sussen. “Als je daarna wil doneren, mag je dat altijd”, klinkt het bij de organisatie. Pierre legt uit dat Vipassana alleen kan bestaan door giften. Telkens wanneer hij een cursus volgt, doneert hij ook, al wil hij niet zeggen hoeveel. “Het hangt af van de cursus”, aldus Pierre. “Je wordt niet gestraft als je een gebod niet volgt of als je niet doneert. Het is de bedoeling dat je een vrij mens wordt en een deugdzaam leven leidt. Ik ben ervan overtuigd dat mensen gelukkiger kunnen worden van Vipassana.”

*Anita & Isabelle zijn schuilnamen

NATUURLIJK HIGH WORDEN MET VIPASSANA

Tekst en foto: Ornella Schreurs

“Ik heb nog nooit drugs gebruikt, maar ik ben er zeker van dat Vipassana duizend keer beter is.” Diep verscholen in de Limburgse bos-

sen, in Dilsen-Stokkem, ligt het Vipassana Meditatiecentrum. Elke maand komen hier meer dan tweehonderd mensen uit de hele wereld

over de vloer, op zoek naar geluk en evenwicht.

Page 5: PIDMAG - nr. 12 jaargang 4

P. 5

DE KICK VAN DE ROULETTE

Gokken is de laatste jaren steeds populairder geworden bij jongeren, bevestigt Ronny Willemen, hulpverlener bij CAD Limburg (Centrum voor alcohol- en andere drugproblemen). “Uit een leerlingenbevraging van het VAD (Vereniging voor al-cohol- en andere drugproblemen) blijkt dat gokken en vooral voetbalweddenschappen meer en meer aan populariteit win-nen bij jongeren.”

Verontrustender is dat er ook in de categorie ‘gokkers met problemen’ een verjonging optreedt. “Vroeger zag ik voor-al mensen tussen 35 en 45 jaar”, aldus Willemen, “maar de laatste jaren is dat geëvolueerd naar 25 tot 35 jaar. We mer-ken dat zelfs tieners in de problemen komen door te gokken. Vaak zijn het ouders of bezorgde leeftijdsgenoten die de gok-problemen van hun kind of vriend melden.”

KICK

Thomas (15) is één van de vele jongeren die wekelijks naar een wedkantoor trekt om zijn geluk te beproeven. “Ik gok alleen op voetbal. Wekelijks spendeer ik 2 à 5 euro aan wed-denschappen. Mijn ouders weten dat ik gok, maar vinden het geen probleem. Ze houden wel een beetje in de gaten dat mijn hobby niet uit de hand loopt.”

Volgens Thomas is gokken vooral een sociale gebeurtenis. “Met een groepje van negen vrienden trekken we wekelijks naar een wedkantoor. Al is winnen voor mij belangrijker dan het sociale aspect, want dan heb ik geld om iets te kopen. Meestal geef ik de helft van mijn winst uit en zet ik de andere helft terug in. Ik heb nooit schulden, voor mij moet het leuk blijven.”

Arne (23), een student, bezoekt regelmatig casino’s om blackjack en roulette te spelen. Hij zet tussen 20 en 100 euro in per bezoek. Een behoorlijke som geld, maar Arne relati-veert. “Dat lijkt misschien veel, maar bij het gokken kan het een kick geven. Al moet je in een casino al heel veel geld inzetten voor je een echte gokroes kan ervaren.”

Arne geeft toe dat hij soms meer inzet dan hij oorspronkelijk van plan was, maar ziet daar geen graten in: “Ik spreek pas van een verslaving wanneer je in de schulden terechtkomt. Zo lang je geld overhoudt, is er geen probleem.”

VADERTJE STAAT

Maar daar schuilt net het probleem, vindt Ronny Willemen. Hij waarschuwt dat jongeren onvoldoende beseffen dat gok-ken slechts een vorm van amusement is.

“Het is iets waar je geld aan be-steedt. Het mag geen manier zijn om geld te verdienen. Jongeren zijn zich daar niet altijd van bewust. In de reclame ligt de nadruk te veel op het winnen. Jongeren denken dat gokken een snelle manier is om aan extra geld te geraken. Maar in werkelijkheid zijn het natuurlijk de uitbaters en de staat die geld verdienen. Hoe meer je inzet, hoe meer je uiteindelijk zal verliezen.”

Meer info: www.gokhulp.be, www.druglijn.be

Steeds meer jongeren slaan aan het gokken

Geld maakt niet gelukkig, zo luidt het spreekwoord. Met online pokersites, offline kansspelen en wedkantoren zijn

er alleszins mogelijkheden genoeg om je kans te wagen. Alsmaar meer jongeren laten zich dan ook verleiden tot

een gokje. Maar het gevaar dat achter elke gokbeurt schuilt, wordt wel eens vergeten.

Mandy De Clercq en Pieter-Jan Clement

Page 6: PIDMAG - nr. 12 jaargang 4

P. 6

PRESTATIEWaarom wil iedereen de top bereiken? Moéten we wel de top bereiken? Niet als het aan Jeroen

van Baar ligt. In zijn boek ‘De Prestatiegeneratie’ houdt de jonge Nederlandse doctoraatsstudent in

de neurowetenschappen een pleidooi voor middelmatigheid. ‘Wij zijn de eerste generatie die het

niet per se beter gaat krijgen dan haar ouders.’

Heleen Vanschoenwinkel | illustraties: Ellen Paumen

In ‘De Prestatiegeneratie’ beschrijf je de drang van generation Y om te presteren. Ben je zelf niet in de val-kuil van het presteren getrapt door op je drieëntwintigste al een boek te publiceren?Jeroen van Baar: (lacht) “Absoluut. Ik weet niet of het boek daar deel van uit-maakt, maar ik ben zeker een maxima-list met een prestatiedrang, iemand die altijd het onderste uit de kan wil halen. Dat is waarom ik die prestatiedruk ben gaan onderzoeken. Precies omdat ik bij mezelf die drang voelde, merkte ik dat het nooit goed genoeg was.”

Wat definieert de prestatiegeneratie?Van Baar: “Het zijn jonge mensen tus-sen de vijftien en de dertig, met veel mogelijkheden. Ze willen altijd en overal het beste, dus niet alleen op werk of op school, maar ook in hun sociale leven. Ze willen vaak reizen en op Facebook goed voor de dag komen. Het is een soort allround prestatiedrang.”

Dat klinkt toch positief?Van Baar: “Wel als dat betekent dat mensen hard werken omdat ze graag goed werk willen leveren, of omdat ze intrinsiek gemotiveerd zijn. Maar in de praktijk zie je dat mensen willen pres-teren vanwege het presteren zelf. We verliezen de inhoud soms een beetje uit het oog en dat is gevaarlijk, want dat soort prestaties kent geen einde. Er zijn tenslotte altijd mensen die het nog beter doen.”

Je stelt dat Facebook voor een deel verantwoordelijk is voor die constan-te ontevredenheid omdat jonge men-sen steeds geconfronteerd worden met de successen van leeftijdsgeno-ten. Zat die onvrede niet al ingebak-ken in de vorige generaties? Van Baar: “Jaloezie is van alle tijden, maar het is voor ons gemakkelijker dan ooit om je met anderen te vergelijken. Op Facebook zie je alleen je vrienden op hun best. Je ziet ook de dingen die

het meest geliket worden en die dus het succesvolst zijn.”

“Helaas is het ook zo dat wij meer dan vorige generaties zijn opgevoed met het idee dat de wereld aan onze voeten ligt. Althans: in Nederland was dat zo, tijdens mijn jeugd in de jaren negentig. Alles kon. Het ging goed met de eco-nomie, je kon gaan studeren wat je maar wilde en je kon er lekker lang over doen. En dan ben je ineens volwassen, heb je altijd geleefd met hoge verwach-tingen en blijkt dat het leven een beetje tegenvalt. Dat leidt tot teleurstelling.”

In België zijn er steeds meer jonge mensen die geen job vinden, ondanks hun dubbele masterdiploma’s. In de huidige economie lijkt er geen ruimte te zijn voor al die overgekwalificeerde mensen. Denk je dat mensen geluk-kiger zouden zijn als ze hun potenti-eel niet aanboren? Of mogen we niet denken in termen van potentieel?Van Baar: “O, jawel. Als je ergens goed in bent, dan wil je dat ook graag doen, dus het is logisch dat je je talenten aan-biedt. Ik denk alleen dat het belangrijk is om je verwachtingen aan te passen. Het is ook oké om niet die topbaan te hebben. De kunst is toch gelukkig te zijn met een baan die niet helemaal aansluit bij je diploma.”

“Je moet op een bepaald moment be-seffen dat het werk dat je doet niet het belangrijkste is in je leven. Dat klinkt mis-schien een beetje wrang: ik vind het na-melijk fijn dat ik kan werken in het gebied

Page 7: PIDMAG - nr. 12 jaargang 4

P. 7

GENERATIE

waarvoor ik ben opgeleid, maar een stu-die is tegenwoordig geen garantie meer. We hebben te vaak gehoord dat alles mogelijk is en dat het alleen maar beter kan worden. Daar staat tegenover dat we de eerste generatie zijn die het niet per se beter gaat krijgen dan haar ouders.”

In je boek houd je een pleidooi voor middelmatigheid. Je stelt dat jon-geren elkaars grootste concurrent geworden zijn. Je verwijst naar de hipstercultuur en de constante drang om uniek te zijn. Ondertussen is normcore (zie volgende pagina, red.) aan het oprukken en zien we dat jon-ge mensen steeds vaker afstand ne-men van dat individualisme. Is deze generatie op de goede weg?Van Baar: “Ik vind normcore een leuke trend omdat iedereen eraan kan mee-doen. Alleen heb ik niet het vertrouwen dat de mode-industrie bereid is zo’n trend echt te laten doorvloeien.”

De aanhangers van normcore zien het niet als een modetrend, maar als een levensstijl. Van Baar: “Dat klinkt als een perfecte te-genbeweging voor het individualisme!”

Heb je sinds het schrijven van je boek nog aanvullende bedenkingen? Nog iets dat je geleerd hebt uit de re-acties van jongeren die je boek gele-zen hebben?

Van Baar: “Ik dacht dat de oplossing lag in zo simpel mogelijk leven, jezelf beperken tot een paar dingen en daar daar dan tevreden mee zijn. Al vrij snel kwam ik erachter dat dat ook saai is, en dat het oké is om te genieten van de dingen die je goed kan en de dingen waarvoor je gemotiveerd bent.

Alles draait rond balans en de dingen die je leuk vindt. Daar mag je best naar streven en doelen vooropstellen, alleen moet het geen doel op zich worden. Het moet niet presteren om het pres-teren worden, maar presteren omdat je het leuk vindt.”

‘Het is oké om niet die topjob te hebben’

Neurowetenschapper Jeroen van Baar pleit voor middelmatigheid

Page 8: PIDMAG - nr. 12 jaargang 4

P. 8

NORMCORE OPVALLEND ONOPVALLEND

Maar wat is normcore precies en wat maakt het zo aantrekkelijk om je als Jan Modaal te kleden? “Normcore is een combinatie van normal en hardcore”, zegt moderedactrice Ellen De Wolf van Knack Weekend. “Zo normaal mogelijk zijn, is de boodschap. Het is eigenlijk een terugkeer naar het minimalisme van de jaren negentig, maar dan de hedendaag-se interpretatie daarvan.”

“Altijd eruit willen springen en je indivi-dualiteit uitdrukken in de kleren die je draagt, kan vermoeiend zijn, weet De Wolf. “De mode-industrie staat niet stil en het aanbod aan wardrobe essentials wordt steeds groter. Het kost ontiegelijk veel energie om met de laatste nieuwe trends mee te zijn.”

Comfortabel

Normcore is dan ook voor velen een ver-ademing. Wat je draagt is comfortabel en makkelijk combineerbaar. Strakke lijnen, neutrale stoffen en sobere kleuren als grijs, wit en gebleekte jeans maken deel uit van het normcorepalet.

“Normcore is zeker geen modetrend op zich, maar een attitude. Het is bevrijdend om bij een groep te horen”, zegt De Wolf. “Toch is opgaan in de massa niet syno-niem aan verdwijnen. Normcore is con-stant in beweging en de mogelijkheden om je eigen stijl te ontwikkelen binnen normcore zijn eindeloos.”

Je hebt ze misschien al opgemerkt op straat: hordes jonge mensen in opvallend onop-

vallende outfits. Onder het devies ‘normaal is goed genoeg’ heeft normcore sinds 2014

een plaats veroverd in het modelandschap.

Heleen Vanschoenwinkel | Foto’s: Ellen Paumen en Dagmar Dillen

De 10 geboden van normcoreBovenal omarm de sleur

zweer af van neon, prints en kleur

Houd de nineties steeds in ere

zowel in haren als in kleren.

Make-up, simpel en heel fris

schoenen al wat sneaker is.

Dat skinny hip blijft, is een fabel

de perfecte broek zit comfortabel!

Unisex tot aan je onderbroek

of creëer stiekem toch je signature look.

Page 9: PIDMAG - nr. 12 jaargang 4

P. 9

Centrale vraag in het Grote Gelukson-derzoek: kunnen gelukstips je ook wer-kelijk gelukkiger maken? De deelne-mers werden verdeeld in drie groepen: de eerste groep kreeg elke dag enkele gelukstips, de tweede kreeg er iedere week enkele en de derde, de controle-groep, helemaal niet. De belangrijkste conclusie: positieve interventies wer-ken wel degelijk en zetten aan tot re-flectie in de zoektocht naar geluk. 73% van de deelnemers heeft zijn kijk op het leven veranderd en 83% ging effectief nadenken over het leven.

Hoe zijn jullie ertoe gekomen om ge-luk te onderzoeken?Leijssen: “We hadden eerder al veel onderzoek gedaan naar diverse posi-tieve emoties, zoals dankbaarheid, zin-geving, liefde in verschillende vormen. Dankbaarheid is bijvoorbeeld een van de eenvoudigste manieren om geluk en zinvol leven te bevorderen.”

Wat zijn die gelukstips die jullie de deelnemers hebben gegeven?Leijssen: “Heel concreet: overloop deze avond drie dingen waarvoor je vandaag dankbaar kunt zijn. Dat verbetert direct de slaapkwaliteit. Onze maatschappij is zo hard gefocust op tekorten en dingen die fout lopen. Kinderen worden daar angstig van. Wanneer je aan een kind voor het gaat slapen, vraagt wat het die dag leuk vond, dan richt je de aandacht op positieve dingen. Daarna vallen ze als een blok in slaap.”

Hoe komt dat?Leijssen: “Ook daar is onderzoek naar gedaan. Het is echt zo dat positieve emoties je stressniveau verlagen. Dat is vergelijkbaar met het placebo-effect waar dokters zo lang mee gelachen hebben. Terwijl het ondertussen bewe-zen is dat het placebo-effect eigenlijk gaat over positieve emoties die stress-hormonen verminderen en je weer-stand tegen ziektes verhogen.”

Gelukstips werken dus, maar wer-ken ze ook voor iedereen?Leijssen: “Nee. We merken in ons on-derzoek dat perfectionisten en mensen die lijden aan een depressie, minder goed reageren op positieve interventies. Perfectionisten gaan zich snel weer fo-cussen op wat er fout is in hun leven en hebben gemakkelijk kritiek bij de ge-lukstips. Depressieve mensen hebben een grondigere aanpak nodig dan wat je kan doen met standaard gelukstips.”

Zijn gelukstips de ideale manier om gelukkig te worden?Leijssen: “Helaas (lacht). Ze zijn een hulpmiddel om je aan het denken te zetten. Ze geven je bij wijze van spre-ken een duwtje in de rug.”

Waarom blijven sommige mensen negatief denken?Leijssen: “Dat heeft te maken met het sneeuwbaleffect. Als je negatief denkt, heb je een sneeuwbal die verder rolt naar meer negatieve emoties. Terwijl een positieve instelling ook steeds meer positieve ervaringen aantrekt.”

Zou je kunnen spreken over geluks-druk? Worden we gepusht om geluk-kiger te worden?Leijssen: “Ja, in de westerse media is er een opgeklopte hype rond geluk. Terwijl ons onderzoek ook aantoont dat mensen vooral streven naar een zin-vol leven. Maar dat past minder in de westerse cultuur die het materiële erg ophemelt en andere waarden al snel af-doet als oubollig. ”

Heeft u een ultieme gelukstip?Leijssen: “Er bestaat niet zoiets als de ideale manier om gelukkig te worden. Die verschilt van mens tot mens. Ons onderzoek heeft geleerd dat mensen graag zelf keuzes maken om hun leven vorm te geven.”

„Schrijf ’s avonds drie dingen op die je die

dag gelukkig hebben gemaakt.”

GELUK KAN JE LEREN

Mia Leijssen over het Grote Geluksonderzoek van de KU Leuven

Gelukstips geven je een duwtje in de rug om gelukkig te worden. Dat is één van de

opvallendste resultaten van het Grote Geluksonderzoek dat de KU Leuven in 2014

uitvoerde. Hoogleraar Mia Leijssen en haar team onderzochten het gelukspeil van

11.000 deelnemers.

Kenneth Voorter | Foto: Kenneth Voorter

Page 10: PIDMAG - nr. 12 jaargang 4

P. 10

Page 11: PIDMAG - nr. 12 jaargang 4

P. 11Foto’s: Katrien Franquet en Jolien Lenaars

Page 12: PIDMAG - nr. 12 jaargang 4

P. 12

De onheilsberichten over IS, de scheurtjes in de kerncentrale van Doel en de economische

crisis doen veel mensen nadenken over de problemen die ons in de toekomst staan te

wachten. Maar sommigen gaan een stap verder: zij bereiden zich voor op het einde der

tijden. Meet the preppers!

Honderden Belgische en Nederlandse preppers, verenigd op internetfora en in facebookgroepen, leggen grote voed-selvoorraden aan, verzamelen survival-spullen en zelfs wapens om zich voor te bereiden op mogelijke natuurrampen, epi-demieën of oorlogen. De 28-jarige Laurent Koppers uit Hasselt is één van hen.

“Mijn liefde voor kamperen en survival begon bij de scouts. Vuur maken, zelf eten bereiden, in een tent slapen: ik vond het allemaal geweldig. Als scout groeide ik ook op met beelden van alle ellende in de wereld. Op een bepaald moment kwam ik tot het besef: ik moet voorbereid zijn als er ooit een ramp plaatsvindt of een oorlog uitbreekt.”

PARACORD ARMBAND

Koppers schafte zich daarop enkele sur-vivalspullen aan. “Eén van de grootste gevaren bij natuurrampen zijn instorten-de gebouwen. Daarom heb ik een pa-racord armband gekocht: een armband met een fluitje of een magnesiumstick om vuur te maken. Stel dat ik onder een hoop puin terechtkom en mensen mij niet horen roepen, dan kan ik nog altijd beroep doen op mijn fluitje.”

Koppers’ survivalkit bestaat voorts uit een collectie messen en zelfs een gasmasker. Maar het belangrijkste om te overleven, zegt hij, is een grote voedselvoorraad.

“Bij een grote sneeuwstorm, een kern-ramp of een oorlog is het moeilijk om buiten te komen en eten te gaan zoeken. Daarom koop ik af en toe voor twintig euro extra eten. Op die manier groeit mijn survivalkit aan en ben ik gerust.”

HEL

Preppers krijgen vaak het etiket van angstzaaier opgekleefd. “Tegen die mensen zeg ik: ‘zet de tv aan, doe de krant open of kijk eens op Youtube’. Ik vind het spijtig dat zo weinig mensen rekening houden met rampscenario’s. Iedereen denkt dat het leger of de over-heid het wel zal oplossen. Maar weini-gen beseffen niet hoe snel dat systeem in elkaar kan vallen.”

“Op dit moment zijn er bijvoorbeeld vier grote vulkanen actief. Als één van die vulkanen uitbarst, hebben we een groot probleem. De vulkanische as die vrij-komt, zal de hele aarde verduisteren. De wereld zal dan een echte hel worden”, aldus Koppers.

BUNKER

Ook de Nederlander Jeroen Klaassen vindt dat preppers vaak ten onrechte worden beschimpt. “Het is echt niet zo dat we allemaal in een bunker wonen. We bereiden ons gewoon voor op pro-blemen of rampen. In Nederland zijn overstromingen niet ondenkbaar: grote gebieden van ons land liggen immers onder de zeespiegel.”

Ondanks al zijn voorbereidingen weet Koppers dat de kans bijzonder klein is dat hij ooit gebruik moet maken van

zijn survivalspullen. “Maar door al mijn voorbereidingen voel ik mij meer op mijn gemak en ben ik ook gelukkiger. Als er ooit iets gebeurt, hoef ik in ieder geval niet te panikeren.”

“Op een bepaald moment kwam ik tot het besef: ik moet voorbereid zijn als er ooit een ramp plaatsvindt of een oorlog

uitbreekt.”

DOOMSDAY PREPPERS

Tekst: Jimmy HendrickxFoto: Thomas Nooren

Klaar voor het grote ongeluk

Page 13: PIDMAG - nr. 12 jaargang 4

P. 13

AZIË, EEN STRIKTE HIËRARCHIE

Terwijl in onze streken het geluk van het individu doorgaans primeert, staat in Aziatische landen zoals China, India en Japan de familie centraal. De samen-leving wordt er ingedeeld volgens een strikt hiërarchisch systeem, waarin ou-dere mannen hoger op de ladder staan en jonge vrouwen lager. Het persoonlijk geluk wordt opzijgezet ten voordele van het groter geluk van de groep waartoe je behoort. De eer van je familie, je dorp of het bedrijf waarvoor je werkt, krijgt voorrang op je eigen geluk.

Wie afwijkt van deze norm, wordt be-rispt en in het ergste geval verstoten. In Japan heeft die sociale druk voor een fenomeen gezorgd waarbij jongeren zich vrijwillig op- en afsluiten, de zoge-naamde hikikomori (zie kader).

AFRIKA, VEEL TIJD EN WEINIG ZORGEN

Ook in Afrika worden familiewaarden hoog in het vaandel gedragen. “Afrika-nen leven vaak in grote families samen onder één dak”, vertelt Idrissa (25). “Ze maken zich minder zorgen over materiële dingen, omdat ze weinig heb-ben. En alles wat ze hebben delen ze”, legt hij uit.

Omdat ze in grote groepen samen leven, kent iedereen elkaar. “Als mensen el-kaar tegenkomen op straat, vragen ze hoe het met hen gaat en hoe het met de gezondheid is”, aldus Idrissa.

HET MIDDEN-OOSTEN, GEDEELD GELUK

In het Midden-Oosten overheerst het gemeenschapsgevoel. De meeste mensen halen er hun persoonlijk geluk uit het helpen van anderen.

Yilmaz Kurtal, de voorzitter van de moskee in Winterslag bevestigt dat het groepsgevoel primeert. “Iedereen in de gemeenschap zorgt voor elkaar. Als er iemand ongelukkig is, proberen de an-deren hem op te vrolijken”, zegt hij.

Toch is het ook belangrijk dat je zelf goed in je vel zit. “Als je als individu on-gelukkig bent, kun je ook weinig bete-kenen voor anderen”, zegt Kurtal.

ZUID-AMERIKA, WEES BLIJ MET WAT JE HEBT

“Het leven in Zuid-Amerika is soms hard, maar je moet het gewoon accepteren”, vindt Antonio Van Laerhoven (26), ge-boren in Peru, maar getogen in België. “Blijven huilen bij elke tegenvaller heeft geen zin.”

Ondanks hun realistische kijk op het le-ven, dragen veel Zuid-Amerikanen het hart op de tong. Ze leven uitbundiger dan mensen in het Westen en tonen sneller hun emoties. “Als je elke dag hard moet werken om te overleven, dan heb je wei-nig tijd om stil te staan bij je persoonlijk geluk”, zegt Antonio. “Geluk is volgens mij een manier om in het leven te staan, niet een doel dat je moet bereiken.”

VAN AFRIKA TOT IN AMERIKA‘Geluk is een manier om in het leven te staan, geen doel’

Feit: volgens het World Happiness Report van de Verenigde Naties bestaat de top tien van de gelukkigste landen ter wereld voornamelijk

uit Europese landen. Denemarken staat op één, gevolgd door Noorwegen en Zwitserland. Onze noorderburen staan verassend op vier,

België bekleedt de 21e plaats. Maar is de rest van de wereld dan ongelukkig?

In het Westen leeft het idee dat persoonlijk geluk maakbaar is en dat je zelf de touwtjes in handen hebt. Misschien wel het beste voorbeeld daarvan is de American Dream, het idee dat iedereen gelukkig kan worden, ongeacht zijn afkomst. In de praktijk komt deze droom vaak neer op het verwerven van status en materiële rijkdom.

Stef Vananderoye en Kenneth Voorter

HIKIKOMORI: JONGE KLUIZENAARS IN JAPAN

Al sinds de jaren negentig kampt Japan met een ernstig sociaal pro-bleem: jongeren die zich in hun kamer opsluiten. Ze verbreken het contact met familie en vrienden en worden moderne kluizenaars. Ze zouden ondertussen al met zo’n 3,6 miljoen zijn.

Hikikomori, wat letterlijk ‘zich op-sluiten’ betekent, is een symptoom van een samenleving met een grote prestatiedruk. “Japan staat bekend als tijgerland, landen met snelle economische groei in Azië”, zegt ja-panologe Sarah De Roode. “De druk is er enorm. Sommige jongeren kunnen niet omgaan met die druk en sluiten zich letterlijk en figuurlijk af van de samenleving. Jongeren belanden in een depressie en krij-gen een laag zelfbeeld. Ze komen niet meer buiten en verbreken het contact met hun omgeving.”

Hikikomori wordt niet officieel er-kend als een psychologische stoor-nis. De enige gekende behandeling gebeurt op initiatief van de getrof-fen jongeren. “Na een tijd geraken de slachtoffers uit de vicieuze cirkel, zoeken ze contact op met degenen die het dichtst bij hen staan en komen ze gaandeweg terug in de samenleving”, zegt japanofiel Eline Vanreyten. “Psychiaters lobbyen wel voor een concrete aanpak en be-handeling, maar dan moet het eerst erkend worden als een psychische stoornis.”

Page 14: PIDMAG - nr. 12 jaargang 4

P. 14

WANNEER DE DRUK OM TE PRESTEREN TE GROOT WORDT

Durven zeggen dat je depressief bent, laat staan toegeven dat je in behandeling bent of pillen slikt: het

blijft een gevoelige kwestie. Onze redactrice Sara* kneep er tijdens haar studies een jaar tussenuit – niet

om te reizen, maar om aan haar depressie te werken. “Mijn faalangst had me helemaal onderuit gehaald.”

Toen ik naar de universiteit ging, heb ik eens diep ademgehaald. Eindelijk zelf-standig, eindelijk de richting die ik graag wilde doen. Het leven kon beginnen, ik voelde me gelukkig. Tot de examens eraan kwamen... Ik was niet geslaagd en moest heel wat vakken meenemen naar het tweede jaar. De studietraject-begeleiding is toen tussengekomen – ik had te veel studiepunten opgenomen en moest een aantal vakken laten val-len. Ik werd bang: “Ze hebben me in de gaten”, dacht ik. En ook: “Gaat dat hier wel lukken?”

Tijdens de examens in het tweede jaar kreeg ik stress. Véél stress. Mijn mede-studenten hadden dat ook, dus ik dacht dat het oké was. Maar dat was het niet. Ik begon aan mezelf te twijfelen, vroeg me af wat er zou gebeuren als het fout liep. Ik begon fanatiek te plannen: die cursus zou ik dan studeren, daarna had ik nog zoveel tijd voor de volgende. Maar in plaats van te studeren, was ik alleen nog maar bezig met de pagina’s in mijn cursus te tellen. Gevolg: acht vakken tweede zit.

Het is niet dat ik te dom was voor de unief. Ik kon altijd goed mee in het mid-delbaar, zonder al te veel inspanning. Ook de studietrajectbegeleiding dacht dat het wel in orde zou komen. Maar in september van dat jaar, in volle tweede zit, ben ik gecrasht. Ik was fysiek op. Ik had last van een knagend gevoel, kon niet meer slapen, at niet meer. Wat ik toen nog niet besefte, was dat ik faal-angst had. En dat die angst me hele-maal onderuit had gehaald.

Ik was van plan te trissen, maar plots moest ik me voor de examencommis-sie van de universiteit verantwoorden. Ze wilden me ervoor behoeden te veel leerkrediet op te nemen. En dat ik mis-schien eerst beter een hogeschool-

diploma zou halen. Daarna zou ik nog altijd verder kunnen studeren.

Aan de hogeschool ben ik helemaal weggedeemsterd. Ik kreeg vakken die ik naar mijn gevoel al onder de knie had en kon me niet meer motiveren om naar de les te gaan. Ik sprak met vrienden af in de stad om thuis de schijn hoog te houden. Aan mijn ouders durfde ik niet te zeggen dat ik niet meer naar de les ging. Ik wilde niet onderdoen voor mijn zus, die het wel goed deed. Zij vloog door haar studies, ging naar het bui-tenland, slaagde in alles wat ze onder-nam. Ondertussen raasde het in mijn hoofd. “Ik ben opnieuw een studie aan het verpesten”, dacht ik. “Ongelooflijk dat het ik weer zo ver heb laten komen.”

Op een ochtend kon ik echt niet meer. Ik geraakte zelfs mijn bed niet meer uit. Toen moest ik het mijn ouders wel vertel-len. Ze hebben me onmiddellijk naar de huisarts gestuurd, die me een psycho-loog aanraadde. Ik kreeg ook slaappillen

om er fysiek weer bovenop te komen. Een jaar lang heb ik aan mezelf gewerkt. De eerste maanden deed ik niets anders dan slapen – ik wilde alleen maar met rust worden gelaten. Hobby’s zeiden me niets meer, om te gaan werken had ik de energie niet. Elke week ging ik naar de psycholoog. Zo ben ik langzaam uit het dal gekropen.

Een jaar later ben ik opnieuw gaan stu-deren. Ik zit nu op een zucht van mijn diploma en ben blij dat ik deze keer wél heb doorgebeten. Soms voel ik me nog slecht en krijg ik het gevoel dat mijn de-pressie nog altijd op de loer ligt. Concre-te plannen voor de toekomst heb ik nog niet, maar ik denk tenminste niet meer elke dag bij het opstaan dat het allemaal geen zin heeft. De nachtmerrie is voorbij, ik wacht nu op een mooie droom.

* Sara is een schuilnaam

‘Ik geraakte zelfs mijn bed niet meer uit’

Foto: Dagmar Dillen

Page 15: PIDMAG - nr. 12 jaargang 4

P. 15

SCHOENMAAT 88

Voor Ludo langs de kamers gaat, controleert hij zijn schmink en werkt waar nodig een beetje bij. “Sommige clowns schminken zich niet, maar ik vind dat het helpt om een per-sonage te creëren. Ik wil graag een andere look dan mijn nor-male verplegeroutfit”, legt hij uit. Iedere clown heeft zijn eigen stijl. Ludo kiest voor een klassiek kleurrijk kostuum en grote schoenen, maat 88. Hij heeft een koffertje vol met goochel-trucs, ballonnen en cadeautjes voor de kinderen.

Net als elke clown is ook elk kamerbezoek anders. Sommige kinderen hebben het niet begrepen op een vreemde bezoe-ker. “Het kind bepaalt hoe ver je kunt gaan. Soms doen ze actief mee, soms zijn ze verlegen. Als je een baby van twee weken oud hebt, dan probeer je vooral de moeder gelukkig te maken”, zegt Ludo. Grotere kin-deren trakteert hij op gegoochel en grapjes, terwijl kleine kinderen al te-vreden zijn met wat zeepbelletjes en een diertje van ballonnen.

Ouders, verplegers, zelfs ondergetekende ontsnapt niet aan de aandacht van Ludo. Hij weet de aandacht van iedereen in de ruimte meteen naar zich toe te trekken, bespeelt handig zijn publiek. Hij is pas tevreden als iedereen lacht. “Het doel als je terug buitenkomt, is dat je publiek tevreden is.”

KLANT IS KONING

Ludo wisselt goocheltrucs af met mopjes en leuke weetjes. Zo leren we dat een paard vier benen heeft in plaats van poten en dat de som van de boven- en onderzijde van een dobbelsteen altijd zeven is. “De belangrijkste regel is: het kind heeft altijd gelijk. De ouders of de verplegers kunnen

al eens een spelletje verliezen, want het kind wint altijd”, aldus Ludo.

In de rol van clown doorbreekt hij veel gemakkelijker de barrière tussen zichzelf en de kinderen. “Het is belangrijk dat je in je rol blijft, maar soms moet je ook serieus kunnen zijn. Als je achter-af de debriefing doet met de verpleging dan moet je ook terug uit je rol kunnen stappen”, vertrouwt Bijnens ons toe.

HET BESTE MEDICIJN

Het bestaan van een clown is niet altijd rozengeur en ma-neschijn. Aan het eind van de dag is Ludo uitgeput. “Het is belangrijk dat je goed in je vel zit. Als ik me niet goed voel, kan ik ook niet mijn ding als clown doen. Soms helpt het wel om je een namiddag volledig te geven, zodat je je beter voelt”,

geeft hij toe.

Als de kinderen blij zijn, is Ludo ook gelukkig. Voor hem is de defi-nitie van geluk het verschil maken tussen een slechte ervaring en een

spoedig herstel. “Je moet de kinderen op hun gemak stellen. De dokters en verpleegsters zijn er om hen beter te maken, maar als clown versnel je eigenlijk een beetje het genezings-proces.”

IN DE VOETSPOREN VAN EEN MEDICLOWN

‘Dokters maken je beter, clowns versnellen het genezingsproces’

Ludo Bijnens is al meer dan zestien jaar Mediclown. Na zijn vaste job als verpleger op de spoed-

afdeling in het Tongerse ziekenhuis, trekt hij zijn clownschoenen aan en brengt hij een bezoekje

aan de kinderafdeling van het Ziekenhuis Oost-Limburg in Genk.

Stef Vananderoye | Foto’s: Katrien Franquet

Mediclowns vzw is een organisatie van een tiental clowns die langsgaan in elf verschillende ziekenhuizen in Limburg en Vlaams-Brabant. Ze zijn volledig afhankelijk van dona-ties en sponsoring. Er worden dan ook regelmatig benefie-tactiviteiten georganiseerd.

Page 16: PIDMAG - nr. 12 jaargang 4

Pluk je geluk!

Ge

luk

ha

ng

t a

f va

n w

at

me

n k

an

g

eve

n, n

iet

van

wa

t m

en

ka

n k

rijg

en

. (M

ah

atm

a G

and

hi)

On

s e

ige

n g

elu

k h

an

gt

af

va

n d

e g

limla

ch

va

n d

e a

nd

ere

n.

(Alb

ert

Ein

ste

in)

Ge

luk

wo

rdt

pa

s zi

ch

tba

ar

als

het

vo

orb

ij is

.(G

od

frie

d B

om

an

s, N

ed

erl

and

se s

ch

rijv

er)

De

el j

e b

roo

d e

n h

et s

ma

akt

bet

er,

de

el j

e g

elu

k e

n h

et w

ord

t g

rote

r.(P

hil

Bo

sma

ns,

Be

lgis

ch

e p

ate

r e

n s

ch

rijv

er)

Er

is g

ee

n w

eg

na

ar

ge

luk,

ge

luk

is d

e w

eg

.(B

oe

dd

ha

)

De

me

est

e m

en

sen

jag

en

zo

beze

ten

h

et g

elu

k n

a, d

at

ze e

r a

an

vo

orb

ijlo

pe

n.

(S

öre

n K

ierk

eg

aa

rd, D

ee

ns

filo

soof)

Het

ge

luk

is e

en

pa

rfu

m: w

ij ku

nn

en

het

nie

t ove

r e

en

and

er

uit

sto

rte

n z

ond

er

da

t er

e

en

pa

ar

dru

pp

els

op

on

sze

lf v

alle

n.

(Will

iam

Sh

ake

spe

are

)

Zic

h in

het

ge

luk

van

ee

n a

nd

er

verh

eu

ge

n,

is e

r d

ee

l aa

n h

eb

be

n.

(Ja

ne

Au

ste

n, E

ng

els

e s

ch

rijf

ster)

Het

ge

no

eg

en

ka

n o

p e

en

illu

sie

ste

un

en

, m

aa

r h

et g

elu

k ru

st o

p d

e w

aa

rhe

id.

(Nic

ola

s C

ha

mfo

rt, F

ran

se s

ch

rijv

er)

Ge

luk

is n

iet

het

do

el,

m

aa

r h

et m

idd

el o

m t

e leve

n.

(Pa

ul C

lau

de

l, F

ran

se d

ich

ter)

Ge

luk

is e

en

se

cond

e

die

ee

uw

igh

eid

wil

zijn

. (G

err

it K

om

rij,

Ne

derl

and

se s

ch

rijv

er)

Foto: Katrien Franquet en Jolien Lenaars