Victor van der beeuren
-
Upload
independent -
Category
Documents
-
view
4 -
download
0
Transcript of Victor van der beeuren
Inhoudsopgave
Van ons...........................................7
Onze gepensioneerden (1988).......................9
Oelegem jaarmarkt (06-03-2011)...................13
Ziekenzorg.......................................17
Doordenkertje....................................21
Wie dagelijks (1960).............................23
Beschrijving van een bestuurslid.................25
De pispot (1957).................................27
Oelegem mijn dorp (04-04-1948)...................31
5
Het jaar 1988....................................35
Feestpotpourri...................................39
Promotie reis: Molengalm-Groenenboom.............45
Mannen van den Tool (2-11-1965)..................48
6
Van onsVijfentachtig jaar op aardDat verdient een taartMaar aangezien je nooit iets had met etenZijn we dat maar vergeten
Jullie vierden jullie diamanten trouwDat kan ook niet anders met zo’n prachtvrouwHopelijk delen jullie nog vele jarenEn moge ziekte jou en Rosa sparen
Dertig jaar op pensioenDat verdient een zoenMaar ook na je pensioen bleef je actiefIn geen enkele vereniging was je passief
Voor velen schreef je een versJe verscheen er zelfs mee in de persDaarom willen we je graag je eigen boek geven
9
Onze gepensioneerden (1988)Als u kloek bent en gezondKomt toch in den gepensioneerdenbondZit dan thuis niet te kniezenWant dat is mooie tijd verliezen
De bond is geen verzekeraarDat u zult worden honderd jaarToch geven wij de verzekeringDat u terecht komt in een aangename kring
Waarom noemt men ons soms ouderlingen?In plaats van ware nieuwelingenNu genieten wij tenminste voluitZonder streken van een jonge guit
Af en toe gaan wij eens reizenOm het tegenovergestelde te bewijzenVan, zij zijn versleten en bijna schrap
11
Of, het is een vogel voor de kat
Men kan bij ons eens komen kaartenVan een lekker hapje meepaartenEen raisonneke van in onzen tijdDat maakt ons weer eens zo rijk
Geef ons maar eens wat meer pensioenDan zult u wel zien, wat wij daar mee doenWij maken dan nog wel een mooie reisWant dat is een deel van onze levensspijs
De cafébazen roepen ten allen kantenDe gepensioneerden zijn voor ons goeie klantenZij gunnen u daarom alle kansenOm op de orgelmuziek komen dansen
Met gepensioneerd zijn wordt nog niet ouder worden bedoeld
12
Men is niet ouder, dan men zich voeltDaarom, houdt u gezond en kloekDan gevoelt u zich zeker eens te goed
Vroeger moesten ze werken tot aan de doodOmdat het leven niets anders boodNu worden, in het Vlaams gezegdOnze gepensioneerden in de watten gelegd
Dat word hun natuurlijk, van harte gegundVroeger heeft men het toch niet gekundHoud u daarom kloek en frisOm dat dit, het laatste op aarde is
13
Oelegem jaarmarkt (06-03-2011)Op zondag 6de maartStond Oelegem weer eens op de kaartHet weer was ook van de partijDank hiervoor, iedereen was blij
Zeer veel volk was er te zienSoms in groepen van wel tienDe Oudstrijdersstraat liep volEn speelde hierbij een grote rol
Men zag veel blije gezichtenZij konden mekaar nog eens berichtenHoe het in hunne tijd verliep‘t Doet goed, dat men mekaar nog eens ziet
Men maakte het nooit mee voordienAchtenvijftig kramen waren er te zienMen dacht nooit te kunnen dromen
14
Zoveel koopwaar te kunnen vertonen
Jong en oud liepen door elkaarHet was allemaal familie van elkaarMoeders, vaders met hun kinderenAlles, zonder mekaar kunnen hinderen
Met de jaarmarkt nog in ’t verschietWaarmee Oelegem dikwijls in de kijker liepHeeft men voor de zoveelste maal getoondDat ons dorpje de moeite loont
15
ZiekenzorgKom eens een keer naar de ziekenzorgDie staan voor uw namiddag borgDe vrijwilligers staan paraatvoor ieder goede daad
Zes keer per jaarBrengen ze ons bij elkaarZe gaan zelfs met ons op reisWie stelt zoiets op prijs
U kunt er de tijd van toen nog eens belevenWant u komt er tijdsgenoten tegenNog eens praten over uw jeugdDat doet zeker nog eens deugd
Iets dat we zeker niet mogen vergetenWij krijgen er ook steeds wat te etenPannenkoeken of frikandellen
18
Men kan het gewoon allemaal niet vertellen
Den traiteur kwam op het paasfeestEr wordt gegeten om ter meestMet kerstmis is er weer geen noodWant we krijgen appel en worstenbrood
Hoe kunnen we de vrijwilligers bedanken Om nieuwe energie bij te tankenOmdat ze ’t zouden blijven doenIn alle ere en fatsoen
19
DoordenkertjeEen bestuurslid moet zo wijs zijn als Salomon,Zo geduldig als Job,Listig als een vos enMoedig als een leeuw,Verder moet hij een vel hebbenAls een olifant,Zo lenig zijn als een riet,Zo stoer als een eik en zo gevoeligAls een kruidje-roer-me-niet.Meer nog,Hij moet kunnen spreken alsEen advocaat,Zo stil zijn als een graf enWerken als een paard.
22
Wie dagelijks (1960)Wie dagelijks:Vlijtig is als een bijKracht heeft als een stierWerkt gelijk een paardEn ’s avonds zo moe is als een hond,Die moet een naar de dierenarts gaan,Het zou kunnen zijn dat hij een kemel is.
24
Beschrijving van een bestuurslidAls hij vriendelijk en beminnelijk is, noemt men hem een dweil.Als hij hard en realistisch is, is hij een dictator.Als hij ernstig is, is hij een zuurpruim.Als hij hard werkt, doet hij veel te veel.Als hij te weinig werkt, heeft hij geen enkele waarde.Als hij oud is, is hij een bestweter.Als hij jong is, heeft hij te weinig ervaring en kent hij niets.Als hij niets zegt, is hij verwaand.Zegt hij zijn gedacht, dan noemt men hem een grote vent.Als hij probeert goed overeen te komen met iedereen, noemt men hem een hansworst of een kruiper.
26
De Pispot (1957)Hier volgt een raar, maar waar verhaal:Hoog edele pot, o roem van alle tijden,ik wil op dit uur, aan u mijn dichtkunst wijden.Ik weet dat gij trouw aan al uw plichten,zo menige druk wist te lichten.En was, o pot, de nood soms hoog gestegen,jij was tot redding steeds genegen.Het is ons bekend, dat gij zonder klagen,ons altijd edelmoedig hebt gedragen.En dan, o pot, wat bleef voor jou verscholen,als je keek in donkere ongewassen holen.Jij zag wat ik nimmer zag, van armen en van rijken,ze lieten u, o pot, hun achterwerk bekijken.Je zag ze groot, en klein, van vorsten en vorstinnen,je zag ze van Chinezen en negerinnen.En kwam er dan, zo’n gezicht oud en verschrompeld,
28
bleef je steeds in forme, je werd nooit overrompeld,Al kwam er zo’n aardig ding op je nederdalen,bleef je jezelf, je zou nooit een grap uithalen.
O pot, draag steeds gewillig uwe lasten,en val niet om, als ze in ’t duister naar u tasten.Hoe roemrijk is jou bruin verleden,de machtige held van vroeger en heden.Jij was ons voor in krijgskunst en in listen,explosies hebt ge meegemaakt voor wij van buskruit wisten.En trommelvuur had jij reeds opgevangen,toen wij noch pijl, noch boog om ’t lichaam hadden hangen.En toen wij het gifgas hadden uitgevonden,wist gij, o pot, dat die al lang bestonden.Ja, men gebruikt u steeds vol vertrouwen,daarbij kreeg je de gekste dingen te aanschouwen.
29
Je zag ze groot, je zag ze klein,je zag ze grof, je zag ze fijn.Als kind reeds werd ge door ons bezeten,wij vielen aan met woeste kreten.Je zag ze komen met wilde gebaren,maar ge bracht ze spoedig tot bedaren.
Steeds paraat, o pot, met veel geduld,al waart ge tot de rand gevuld.Helaas kreegt gij van alle naties,steeds stank voor dank, voor die prestaties.Maar toch is het zeker dat gij in latere dagen,nog steeds tot ridder wordt geslagen.Als dank voor al die narigheid,wordt eens een standbeeld aan u gewijd.En wij beloven dat er voortaan,geen vuiligheid in jou, o pot, blijft staan.
30
Oelegem mijn dorp (04-04-1948)Ik min mijn dorpje, lief en klein’t Is daar dat ik wil zijn’t Ligt lief verscholen aan de vaartEenieder heeft er aardIk min mijn molen en ’t gedoeDat wordt ik nimmer moeZijn mensen en zijn aardigheidZijn vreugde en jolijt
RefreinGeen enkele plaats op ’t wereldwijdWaar ik zoveel van houEn overal waarheen ik wijkMijn Oelegem blijf ik trouwEn is er kermis, is er smartKan er soms herrie zijnToch hou ik van mijn dorpje klein‘k Blijf er met heel mijn hart
32
Mijn dorpje, mijn geboortegrondWaar eens mijn wiegje stondWaar ik later zelfs mijn partner vondMij in de echt verbondWaar mijn kinderen groeiden blij Van alle zorgen vrijVoor mij is Oelegem ’t dierbaarst,Het mooiste van het land
En menigmaals in d’eenzaamheidIn uren van verdrietSoms verre van mijn dorpje wegDan nog vergat ik ’t nietIk dacht daar aan mijn dorpje weer’t Gaf moed en heil en troost‘k Zag er dan alles lief en teerDat gaf de moed dan weer
33
Het jaar 1988Wat heeft 1988 ons gebracht?Had u er misschien meer van verwacht?Moeite werd er zeker niet gespaard,Meer moogt u niet eisen, van onze haard.
Heeft er iemand soms kritiek,Verzwijg hem alstublieft niet.Bent u daar zeker niet voor verlegen,Het bestuur kan daar wel tegen.
Wij zullen dat zeker wel verteren,Misschien, ook nog wat uit leren.Zeg gerust dus uw gedacht,’t Kan zijn dat zij er hebben op gewacht.
Is het goed? Laat het dan maar,Zo blijven we vrienden voor elkaar.Niet klagen dan en geen gezeur,
37
Wel zoveel mogelijk een goed humeur.
Wij kunnen niet allen dezelfde zijn,Anders was ’t leven een festijn.Komt er al eens een mindere dag,Daarna dan weer, een brede lach.
Zo, dus is ‘88 weer rond,Afgewerkt, wat op het programma stond.U werkte allen zeer goed mede,Hiermede is het bestuur ook zeer tevreden.
Daarom wenst het bestuur u hartelijk dank,Dat niet altijd is: stank voor dank.Wanneer u allen tevreden bentIs uw bestuur ook zeer content.
38
FeestpotpourriBreng eens een zonnetje onder de mensen,Een blij gezicht te zien, doet zo goed.Vervul zo nu en dan hun liefste wensen,Een beetje levensvreugd schenkt nieuwe moed.Breng eens een zonnetje onder de mensen,Een blij gezicht te zien, doet zo goed.Het spreekwoord zegt: “wie goed doet, goed ontmoet”.
Vrienden, kom neder in de ronde,En genieten wij van deze stonde,Al te samen opgeruimd en blij,Schuif wat dichter, dichter, dichter, dichterbij.
‘k Ben in Parijs geweest,’t Was een reuzefeest.‘k Heb de Moulin Rouge gezien,‘k Heb er gedanst met Jozefien.
41
‘k Raad het eenieder aan,Eens met me mee te gaan,
Koop er een pet met rooie das,Dat komt daar goed van pas.
Speelt het hoempa-orkest in het straatje,Hoempapa tsjingelaboem,Dan kijkt Nelis verliefd naar zijn Kaatje,Hoempapa tsjingelaboem,Speelt het hoempa-orkest in het straatje,Hoempapa tsjingelaboem.Als de trommel slaat in driekwartsmaat,Keert de vreugde weer voor een keer,Als de trommel slaat in driekwartsmaat,Kan je dansen, wat wil je nog meer.
Kom aan mijn hart, Marietje,Hoort het van rikke-tik gaan.
42
Schat van een vrouw, ik bied je,Mij en mijn spaarboekje aan.Kom aan mijn hart, Marietje,
Kindje ik vind je zo mooi,Zelfs mijn kanariepietje,Roept om jou in zijn kooi.
Twee ogen zo blauw,Zo innig en trouw,Al mijn geluk zijn die kijkers van jou,Twee ogen zo blauw.
O! Jefke is getrouwd.Hij zit in de miserie, hij zit in de miserie.O! Jefke is getrouwd.Hij zit in de miserie, ’t is zijn eigen fout.
Heidewitzka, vooruit geef gas.
43
Dat oude getreuzel komt niet meer van pas.Geen afstand is vandaag nog een hindernis.Als maar benzine in het tankie is.Heidewitzka, vooruit geef gas.
Dat oude getreuzel komt niet meer van pas.
Ik heb een huis met een tuintje gehuurd,Gelegen in een gezellige buurt,
En als ik zo naar mijn bloemetjes kijk,Voel ik me de koning te rijk!
O Heideroosje, wat ben je mooi,O Heideroosje, in je lentetooi.Ik pluk dit roosje, en geef het jou,Mijn heideroosje, schenk jij je hartje gauw.
Oh! Ja, wij willen, willen, willen, …
44
En hoeperdepoep…En laat de klok maar luiden,En laat de klok maar slaan,Er is geen bond in Vlaand’ren,Die de ONZE zal verslaan (2x)
En van je hela, hola...En we gaan nog niet naar huis…Nog lange niet, nog lange niet,En we gaan nog niet naar huis,
Ons moeder is niet thuis.
Zonder onze bond kunnen wij niet leven,Zonder onze bond kunnen wij niet zijn.Leve onze bond hij mag er wezen, Leve onze bond hij mag er zijn.
Lang zullen we leven,
45
Lang zullen we leven,Lang zullen we leven in de gloria, In de gloria, IN DE GLORIA!!!!!
Medley samengesteld door Victor Van der Beeuren
46
Promotie reis: Molengalm-Groenenboom 5-10-1993 – 9-10-1993Over de autocar, zeker geen klagenDe diensten van de chauffeur kan niemand beklagenOnze gids heeft het prima gedaanVoor de kamers van ’t hotel is er werkelijk geen naam
De kwaliteit van de maaltijden was primaOok de kwantiteit was optimaAfwisseling, laat ons zeggen: buitengewoonEn het kader waarin: wonderschoon
Onze verblijfplaats was werkelijk prachtigVrouwe Louise, moederlijk, maar krachtigDe wandelingen van iedere dagKwestie van kwaliteit volledig af
48
Rust was er zeker genoegAnders werden onze botten, toch te stroefInformatie, mag ik zeker niet vergetenWant die kregen wij elke avond, voor het eten
Ons gezelschap was bijna volmaaktAnders hadden wij zeker gestaaktMoge onze Lieve Heer ons gevenDat wij allen, dit nog dikwijls mogen beleven
49
Mannen van den Tool (2-11-1965)Mannen van den ToolWat bent u op den doolHeren van de grote hordenWat bent u laks en tam geworden
Vroeger over twintig jaarWerd u de minste prik gewaarNu slaat men u in ’t gezichtEn wordt nog niets verricht
De bazen zetten u in de prangOok de bridagier wordt bangEn die knappe DelegéDoet nog wel een schepke mee
Geen reactie, geen kabaalWant ze beven allemaalWel wat zeveren ondereen
52
Maar ze trappen op niemands teen
Zij kwamen uw taak analyserenDaarvoor moesten ze maanden repeterenEindelijk had men het gevondenEn dat waren droeve stonden
Wat moeten wij doen, wat moeten wij latenBest maar doen lijk tamme schapenEn dan “blaten” zij aan zijKrijgen wij toch een blaadje bij?
Intussen is het dan gebeurdMaar met opslag wordt niet geleurdEen vriendje hier, een vriendje daarWas dat nu geen mooi gebaar?
En een paar met lange snuitenDie bedacht men ook met enkele duiten
53
En zwijgen dan, gelijk een grafWant daarmee was de kous dan af
O wee, mijn arme knapenWaar hebt g’ uw eergevoel gelaten?Die kerels van “in onze tijd”!Waren voor een ander plaatske rijp
Luister naar de stem van uw hartMaar de waarheid is zo hardNaar de dwang van uw gewetenWant, wat bent u mager van de vliegen bescheten
54