Mini-GIP: Natuurgebied De Ham (Wetteren)

269
Bert De Vleeschouwer Arne Vandenhende MINI-GIP: De Ham in Wetteren

Transcript of Mini-GIP: Natuurgebied De Ham (Wetteren)

Bert De Vleeschouwer

Arne Vandenhende

MINI-GIP:De Ham

inWetteren

11

5 Biotechnische wetenschappen

Verantwoordelijke leerkracht: G. Blancquaert

Schooljaar: 2013-2014

11

INHOUDSOPGAVE

LIJST MET GEBRUIKTE AFKORTINGEN...................................13

VERKLARENDE WOORDENLIJST..........................................131. GEOGRAFIE VAN DE HAM...........................................14

1.1. Situering van De Ham.......................................141.2. Het gewestplan.............................................16

1.3. Wandel- en fietsroutes.....................................171.4. Eigendommen................................................18

2. ONTSTAAN EN GESCHIEDKUNDIGE ACHTERGROND VAN DE HAM.............193. TOEKOMSTPLANNEN................................................23

3.1. Wat staat er de komende jaren te wachten?..................233.2. Hoe zal De Ham er uitzien?.................................24

4. ABIOTISCHE FACTOREN............................................264.1. Bodem......................................................26

4.2. Hydrologie en hydrografie..................................274.3. Grond- en oppervlaktewaterwinningen........................29

4.4. Water en waterbodem........................................294.5. Waterzuiveringsinfrastructuur..............................29

4.6. Reliëf.....................................................304.7. Grondgebruik...............................................31

4.8. Visuele kenmerken..........................................325. BIOTISCHE FACTOREN.............................................33

5.1. Inventarislijst van de flora in De Ham.....................345.2. Inventarislijst van de fauna in De Ham.....................37

5.3. Inventaris van de belangrijkste bomen in De Ham............38Acer pseudoplatanus 38

Gewone esdoorn 38Alnus glutinosa 39

Zwarte els 39

11

Corylus avellana 40

Hazelaar 40Fraxinus excelsior 41

Es 41Juglans regia 42

Okkernoot 42Populus canescens43

Grauwe abeel 43Quercus robur 44

Zomereik 44Salix alba 45

Schietwilg 45Salix viminalis 46

Katwilg 46Sambucus nigra 47

Gewone vlier 47Ulmus glabra 48

Ruwe iep 485.4. Inventaris van de belangrijkste planten....................49

Achillea millefolium 49Duizendblad 49

Aegopodium 50podagraria 50

Zevenblad 50Agrimonia eupatoria 51

Gewone agrimonie 51Agrostis capillaris 52

Gewoon struisgras52Agrostis stolonifera 53

Fioringras 53Alliaria petiolata 54

11

Look-zonder-look 54

Angelica archangelica 55Grote engelwortel55

Angelica sylvestris 56Gewone engelwortel 56

Antoxantum odoratum 57Gewoon reukgras 57

Anthriscus sylvestris 58Fluitenkruid 58

Apera spica-venti59Grote windhalm 59

Arctium lappa 60Grote klit 60

Arctium minus 61Kleine klit 61

Arrhenatherum elatius 62Gewone glanshaver62

Artemisia vulgaris 63Bijvoet 63

Atriplex prostrata 64Spiesmelde 64

Bellis perennis 65Madeliefje 65

Bromus hordeaceus66Zachte dravik 66

Bromus sterilis 67IJle dravik 67

Calystegia sepium68Haagwinde 68

Capsella bursa-pastoris 69Herderstasje 69

11

Cardamine hirsuta70

Kleine veldkers 70Carduus crispus 71

Kruldistel 71Carex pseudocyperus 72

Hoge cyperzegge 72Centaurea jacea 73

Knoopkruid 73Cerastium fontanum 74

Gewone hoornbloem74Chelidonium majus75

Stinkende gouwe 75Chenopodium album76

Melganzenvoet 76Cirsium arvense 77

Akkerdistel 77Cirsium palustre 78

Kale jonker 78Cirsium vulgare 79

Speerdistel 79Convolvulus arvensis 80

Akkerwinde 80Conyza canadensis81

Canadese fijnstraal 81Crepis capillaris82

Klein streepzaad 82Cymbalaria muralis 83

Muurleeuwenbek 83Dactylis glomerata 84

Kropaar 84Daucus carota 85

11

Peen 85

Dipsacus fullonum86Grote kaardenbol 86

Dryopteris dilatata 87Brede stekelvaren 87

Elymus repens 88Kweek 88

Epilobium hirsutum 89Harig wilgenroosje 89

Epilobium parviflorum 90Viltige basterdwederik 90

Epipactis helleborine 91Brede wespenorchis 91

Equisetum arvense92Heermoes 92

Eupatorium 93cannabinum 93

Koninginnenkruid 93Fallopia convolvulus 94

Zwaluwtong 94Fallopia japonica95

Japanse duizendknoop 95Festuca arundinacea 96

Rietzwenkgras 96Filipendula ulmaria 97

Moerasspirea 97Galeopsis tetrahit 98

Gewone hennepnetel 98Galinsoga quadriradiata 99

Harig knopkruid 99Galium aparine 100

11

Kleefkruid 100

Geranium dissectum 101Slipbladige 101

ooievaarsbek 101Geranium molle 102

Zachte ooievaarsbek 102Geranium pusillum103

Kleine ooievaarsbek 103Geranium robertianum 104

Robertskruid 104Geum urbanum 105

Geel nagelkruid 105Glechoma hederacea 106

Hondsdraf 106Glyceria maxima 107

Liesgras 107Gnaphalium uliginosum 108

Moerasdroogbloem 108Hedera helix 109

Klimop 109Heracleum sphondylium 110

Gewone berenklauw110Holcus lanatus 111

Gestreepte witbol111Humulus lupulus 112

Hop 112Hypericum perforatum 113

Sint-janskruid 113Hypochaeris radicata 114

Gewoon biggenkruid 114Impatiens glandulifera 115

11

Reuzenbalsemien 115

Juncus compressus116Platte rus 116

Juncus effusus 117Pitrus 117

Lamium album 118Witte dovenetel 118

Leucanthemum vulgare 119Margriet 119

Linaria vulgaris 120Vlasbekje 120

Lolium perenne 121Engels raaigras 121

Lotus corniculatus 122Smalle rolklaver 122

Lotus pedunculatus 123Moerasrolklaver 123

Lycopus europaeus124Wolfspoot 124

Lythrum salicaria125Grote kattenstaart 125

Matricaria discoidea 126Schijfkamille 126

Matricaria maritima 127Reukloze kamille 127

Matricaria recutita 128Echte kamille 128

Medicago lupulina129Hopklaver 129

Mentha arvensis 130Akkermunt 130

11

Mentha suaveolens131

Witte munt 131Mercurialis annua132

Tuinbingelkruid 132Myosotis arvensis133

Akkervergeet-mij-nietje 133Myosoton aquaticum 134

Watermuur 134Papaver rhoeas 135

Grote klaproos 135Phalaris arundinacea 136

Rietgras 136Phleum pratense 137

Timoteegras 137Phragmites australis 138

Riet 138Phytolacca americana 139

Westerse karmozijnbes 139Plantago lanceolata 140

Smalle weegbree 140Plantago major 141

Grote weegbree 141Poa annua 142

Straatgras 142Poa trivialis 143

Ruw beemdgras 143Polygonum amphibium 144

Veenwortel 144Polygonum aviculare 145

Varkensgras 145Polygonum 146

11

lapathifolium 146

Beklierde duizendknoop 146Polygonum persicaria 147

Perzikkruid 147Potentilla anserina 148

Zilverschoon 148Potentilla reptans 149

Vijfvingerkruid 149Prunella vulgaris150

Gewone brunel 150Pulicaria dysenterica 151

Heelblaadjes 151Ranunculus acris 152

Scherpe boterbloem 152Ranunculus repens153

Kruipende boterbloem 153Raphanus raphanistrum 154

Knopherik 154Rorippa sylvestris 155

Akkerkers 155Rubus caesius 156

Dauwbraam 156Rumex crispus 157

Krulzuring 157Rumex obtusifolius 158

Ridderzuring 158Rumex sanguineus 159

Bloedzuring 159Scrophularia nodosa 160

Knopig helmkruid 160Senecio jacobaea 161

11

Jakobskruiskruid 161

Silene dioica 162Dagkoekoeksbloem 162

Solanum nigrum 163Zwarte nachtschade 163

Solidago gigantea164Late guldenroede 164

Sonchus asper 165Gekroesde melkdistel 165

Stellaria graminea 166Grasmuur 166

Stellaria media 167Vogelmuur 167

Symphytum officinale 168Gewone smeerwortel 168

Tanacetum vulgare169Boerenwormkruid 169

Taraxacum 170Paardenbloem 170

Thalictrum flavum171Poelruit 171

Trifolium dubium 172Kleine klaver 172

Trifolium hybridum 173Basterdklaver 173

Trifolium pratense 174Rode klaver 174

Trifolium repens 175Witte klaver 175

Tussilago farfara176Klein hoefblad 176

11

Urtica dioica 177

Grote brandnetel 177Valeriana repens 178

Echte valeriaan 178Verbascum thapsus179

Koningskaars 179Verbena officinalis 180

IJzerhard 180Veronica arvensis181

Veldereprijs 181Veronica persica 182

Grote ereprijs 182Veronica serpyllifolia 183

Tijmereprijs 183Vicia cracca 184

Vogelwikke 184Vicia hirsuta 185

Ringelwikke 1855.5. Inventaris van de belangrijkste dieren....................186

Talpa europaea 186Mol 186

Vulpes vulpes 187Vos 187

Haematopus ostralegus 188Scholekster 188

Oryctolagus cuniculus 189Konijn 189

5.6. Bespreking van de honingbij...............................190Inleiding 190

Taxonomie 191Bouw 191

11

Ademhalingsstelsel 192

Zenuwstelsel 192Spijsverteringsstelsel 193

Kliersystemen 1946. BEHEERSMAATREGELINGEN VAN DE HAM..............................195

6.1. Het bodemdecreet..........................................1956.2. Het bosdecreet............................................195

6.3. Het decreet integraal waterbeleid.........................1956.4. Het grondwaterdecreet.....................................196

6.5. Het jachtdecreet..........................................1966.6. Het mestdecreet...........................................196

COÖRDINATEN VAN DE CONTACTPERSONEN...............................197LIJST MET FIGUREN................................................198

BRONVERMELDING...................................................199Boeken.........................................................199

Artikels uit kranten of tijdschriften..........................199Internet.......................................................200

11

LIJST MET GEBRUIKTE AFKORTINGEN

GOG Gecontroleerd OverstromingsgebiedGGG Gecontroleerd Gereduceerd GetijTAW Tweede Algemene WaterpassingW&Z Waterwegen en Zeekanaal NVLER LandbouweffectenrapportMER MilieueffectenrapportSBV Stedenbouwkundige VergunningenGRUP Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan

VERKLARENDE WOORDENLIJST

Hypotroof: Organisme met een lage voedselbehoefte.Therofyt: Eenjarige plant.Helofyt: Een tweejarige- of vaste plant waarvan enkel de onder water zittende knoppen een ongunstige periode, zoals een winter, overleven.Hemikryptofyt: Een tweejarige- of vaste plant met de knoppen op ofiets onder de grond, zodat ze worden beschermd door de strooisellaag. Deknoppen bevinden zich vaak in basale delen van scheuten vanhet voorgaande jaar. Zo kunnen de planten een ongunstige periode, zoals een winter, hete zomer of periode met schaduw, overleven.Fanerofyt: Houtige, overblijvende planten (boom of struik), waarvan de overwinteringsorganen (de knoppen) zich meer dan 50cm boven het maaiveld (niveau van de bodem) bevinden.Geofyt/kryptofyt:Een terrestrische tweejarige- of vaste plant waarvan enkel de

11

ondergrondse delen een ongunstige periode, zoals een winter, hete zomer of periode met schaduw, overleven.Chamaefyt: Vaste planten die hun overwinteringsknoppen niet hoger dan 50 cm boven de grond hebben. Hierdoor kunnen ze onder moeilijke omstandigheden, zoals in koude (onder de sneeuw), voedselarme of droge ecosystemen toch overleven.Pompgemaal: Een inrichting om water van een lager naar een hoger niveau te brengen. Het brengt of houdt water in een peilgebied op een bepaald peil. Naast gemalen voor watersystemen onderscheiden we ook rioolgemalen.

11

1. GEOGRAFIE VAN DE HAM

1.1. Situering van De Ham

Figuur 1: Plattegrond van DeHam en omgeving

Een situering van het natuurgebied De Ham wordt weergegeven infiguur 1.

Het totale gebied is 31,5 hectare groot en ligt op het grondgebiedvan de gemeente Wetteren in Oost-Vlaanderen.

Het gebied wordt begrensd als volgt:

11

- in het noorden het industrieterrein Stookte en het Scheppersinstituut.

- ten zuiden de Schelde;- ten oosten het woongebied Overschelde;- ten westen de Neerhekkens en nog een deel van het industriegebied

Stookte.

11

Vanuit de lucht ziet De Ham er als volgt uit:

Figuur 1: Luchtfoto van De Ham

De Ham ligt in het valleigebied van de Schelde. De vallei is vlakzonder grote hoogteverschillen en ligt op een gemiddelde hoogte vanongeveer 4 m TAW (4 meter boven zeeniveau volgens de tweede algemenewaterpassing) met in de oostelijke helft een lichte depressie. Devrij bruuske valleirand en de hogere gronden liggen gemiddeld opongeveer 5 m TAW. Ook de opgehoogde terreinen langs de Cooppallaanliggen op deze hoogte.

De oude opgevulde meander en de ingesloten gronden zijn lagergelegen. Echter, het oostelijke uiteinde van de meander en de zonester hoogte van de parking van het Scheppersinstituut werdenopgehoogd.

11

1.2. Het gewestplan

Figuur 3: Het gewestplan van De Ham met index

Uit bovenstaande kaart kunnen we afleiden dat De Ham voornamelijkbestaat uit natuurgebied en valleigebied, wat in groot cotrast staatmet de gebieden rond De Ham. Zo grenst er ten oosten van De Ham een

11

woongebied en ten noorden een groot industriegebied (De Stookte).Ten westen grenst ook nog een stuk valleigebied, De Neerhekkens.

1.3. Wandel- en fietsroutes.

Wegens de kleine oppervlakte en de moeilijke toegankelijkheid van DeHam zijn er weinig fiets-en wandelroutes in het gebied zelf. Er zijnwel verschillende wandel- en fietsroutes die op de rand van hetnatuurgebied lopen.

Voor wandelaars loopt het Pallullenpad via het Tramstraatje inNeerhekkers en de Scheldedijk. De Wetterse fietsroute en deVlaanderen Fietsroute passeren langs de Scheldedijk. Ook zijn erenkele wegen niet zichtbaar op de kaart. Dit komt omdat het geenofficiële wegen zijn.

11

Figuur 4: fietsroutes in en rond De Ham

Binnen De Ham zelf is er een wandelpad dat vanuit het Peperstraatjehet gebied in gaat. Je kan Via de oude buurtweg die noordelijk looptterug uit het gebied gaan naar de Cooppallaan. Van daaruit kan jerechts terug richting Wetteren of kan je links via deNeerhekkerstraat richting Ten Ede.

Momenteel is fietsen in het natuurgebied niet toegelaten.

11

1.4. Eigendommen

Ongeveer de helft van De Ham is in het bezit van het chemische bedrijf Omnichem. Omnichem heeft in mei 1990 15,22 ha hectare grond in De Ham gekocht met het oog op industriële uitbreiding. Aangezien deze gronden in een natuurgebied liggen, kan die uitbreiding niet gerealiseerd worden. De andere helft is in het bezit van de gemeenteWetteren.

Figuur 5: Grondbezit in De Ham

11

2. ONTSTAAN EN GESCHIEDKUNDIGE ACHTERGROND VAN DE HAM

Vandaag ligt het natuurgebied De Ham tussen de Schelde en deCooppallaan, rechtover de technische school Scheppersinstituut.

'Ham' is een toponiem dat in de middeleeuwen al veel voorkwam. Debetekenis is ' een stuk land in de bocht van een rivier gelegen'.

De eigenlijke alluviale vallei is in de loop van de voorbije 230jaar slechts beperkt veranderd.

Op het einde van de 19e eeuw werden enkele zijarmen op verschillendeplaatsen van het tracé van de Schelde afgesloten of gedempt. Om de

bevaarbaarheid te bevorderen werden ook verschillende meandersrechtgetrokken.

Figuur 6: De Schelde en het kasteel 'Le Valois' in 1880

Zo werd ook te Wetteren een kronkel in de Schelde rechtgetrokken terhoogte van de wijk Beerstoppel. De stroom maakte hier een bocht vanruim anderhalve kilometer met veel tijdverlies voor de schepen enveel werk voor de boottrekkers tot gevolg.

In het jaar 1882 werd begonnen met het graven van een rechtedoorsteek. Ter hoogte vanhet Scheppersinstituut (nr.128) paalde de Cooppallaan

11

(toen de Beerstoppelweg) voordien aan het gebogen tracé van deSchelde.

Figuur 7: De Scheldebocht in 1761

Dit duurde tot de oude Scheldemeander, genaamd De Ham, in 1882-1883werd afgesneden in het kader van de recht trekking van de Schelde.Volgens de topografische kaart van 1910 was de oude Schelde-arm toenal verzand. De binnenmeers van De Ham vormt na de werken in 1885onbebouwd valleigebied.

Figuur 8: Het Scheppersinstituut langs de linkeroever Figuur 9:Beerstoppelweg (nu Cooppallaan) rond 1910van de Schelde in 1880

Tijdens de eerste helft van de 20e eeuw was ook nog een toegangswegaanwezig vanaf de Cooppallaan in het oosten, die het gebied dwarsdoorkruist.

De oude Scheldemeander werd vermoedelijk begin de 20ste eeuwopgevuld in haar volle lengte. Tegelijkertijd werden delen van devroegere dijken verwijderd. In dezelfde periode werd ten westen vande meander een kleine vijver in de vallei aangelegd. Deze is nogsteeds aanwezig. De valleigronden waren sindsdien bijna permanentals grasland in gebruik.

11

Figuur 10: Winter 1949, De Ham overstroomd

Vanaf het midden van de 20e eeuw werd de opgevulde oude meanderbebost met populieren. Later werden ook enkele percelen in hetbinnengebied beplant met populieren.

Tot begin 20e eeuw kwamen in de vallei praktisch geen kleinelandschapselementen voor. De Ferrariskaart toont één bomenrij aandwars op de vallei in het binnengebied van de meander.

De aanplant van knotbomen kent zijn hoogtepunt tussen beidewereldoorlogen. Vooral in het westelijk meanderdeel, op iets drogeregronden, worden dan rijbeplantingen aangeplant als perceelgrenzen.

Figuur 11: Vergelijking van de Ferrariskaart (18e eeuw) met Google Earth (21e eeuw)

Na drie eeuwen van de hierboven vermelde wijzigingen in hetlandschap kunnen wij op de vergelijking tussen de zeer nauwkeurigeFerrariskaart en de hedendaagse satellietfoto nog steeds deoorspronkelijke loop van de meander in de Schelde herkennen.

De ophogingen die plaatsvonden in het oosten van de meander en deomzetting van een deel van het valleigebied bij de brug van Wetterenvonden slechts plaats in de laatste decennia. In de jaren 70 werd er

11

daartoe behoorlijk wat afval, steenpuin en grond gestort.Vermoedelijk zal OVAM beslissen dat bepaalde delen gesaneerd moetenworden.

Nog in de jaren zeventig van de vorige eeuw werd een tweedevijvertje gegraven.

De omliggende valleigronden bleven vrijwel permanent als grasland ingebruik. Tijdelijk werden enkele, vooral hoger gelegen percelen somsals akkerland gebruikt. Een klein perceeltje op de valleirand bleeftot op heden vrijwel permanent als akker in gebruik.

Opvallend zijn de beperkte veranderingen in de wegenstructuur sedert1775. Vrijwel alle wegen kenden in die tijd een bermbeplanting metbomenrijen. De bebouwde oppervlakte is in dezelfde periode weldrastisch gewijzigd. Ten tijde van Ferraris kwamen buiten dekruitfabriek van Cooppal slechts enkele boerderijen voor langs deCooppallaan en de Wetterensteenweg.

Vanaf de tweede helft van de 20e eeuw werd een aanvang gemaakt metde ontwikkeling van het industriegebied Stookte en nam ook debebouwing toe.

In 2008 kocht de gemeente Wetteren zowat de helft, meer bepaald hetoostelijk deel, van het 30 hectare grote gebied in Overschelde,langs de Schelde en het industrieterrein Stookte voor de realisatievan een inrichtingsplan van wat als natuurgebied De Ham stondingekleurd.

De andere helft, het westelijk deel, werd aangekocht doorOmnichem/Ajinomoto. Dat gebied betreft landbouwgebied metlandschappelijke waarde. Daar wil Omnichem de capaciteit van zijngrondwaterwinning sterk laten afnemen. Als alternatief voor hetgrondwater wil Omnichem oppervlaktewater gebruiken. Dat komt dan uitgeplande spaarbekkens in het gebied.

In het noorden van het gebied bevindt zich het Scheppersinstituut.Ook de school draagt bij in het inrichtingsplan. Voor de school ishet inrichtingsplan van belang met het oog op de realisatie van eenparkeerplaats voor de leerkrachten en een veiliger verkeerssituatievoor de school.

De drie partners willen hier een uniek natuurproject realiseren datvoor iedereen iets oplevert:

11

- Waterbekkens voor het chemisch bedrijf- Een veilige schoolomgeving voor honderden leerlingen- Een prachtig natuurgebied voor mens en natuur

Uiteindelijk is het ook de bedoeling om De Ham na de realisatie vanhet inrichtingsplan open te stellen voor de bevolking.

Figuur 12: Situering van De Ham vandaag

Op 26 augustus 2009 hebben natuurpunt Scheldeland en de gemeenteWetteren een overeenkomst ondertekend voor het beheer van hetgemeentelijk gedeelte van De Ham.

De Vlaamse Landmaatschappij heeft eind 2009 het Sigmaplan opgesteld.Het Sigmaplan is een operatie om heel Vlaanderen beter te beschermentegen overstromingen uit de getijdenrivieren. Dit Sigmaplan omvatteook het inrichtingsplan van De Ham. Volgens dit plan zullen er opengraslanden, moeraszones, een nieuw (speel)bos, enkele amfibiepoelenen een wandelpad met vogelkijkwand komen.

In afwachting van de herinrichting voert Natuurpunt een voorlopigbeheer. In de eerste plaats zullen zij het weidegebied twee keer perjaar maaien zonder het te bemesten. Dit doen ze om een grotersoortenrijkdom te creëren. Ze zullen ook het al bestaande wandelpadonderhouden.

11

3. TOEKOMSTPLANNEN

3.1. Wat staat er de komende jaren te wachten?

Eer de werken op het terrein zelf van start kunnen gaan, is er nogheel wat werk aan de winkel. De eerste fasen zijn nu afgerond, hetontwerp van een inrichtingsplan voor Bastenakkers-Ham is klaar. Opbasis van dit inrichtingsplan heeft men een MER opgesteld.

Ondertussen stelt de Vlaamse overheid een GRUP op om de bestemmingvan de projectgebieden te wijzigen. Als voorlaatste stap zijn erstedenbouwkundige vergunningen nodig.

Vervolgens dienen er aanbestedingen plaats te vinden om de werken telaten uitvoeren.

Pas wanneer al deze tussenstappen doorlopen zijn, volgt hetstartschot voor de eigenlijke werken. Dat is voorzien in 2015.

Figuur 13: Schema met de evolutie van de voorbereiding van de werken aan De Ham

11

11

3.2. Hoe zal De Ham er uitzien?

Het Sigmaplan heeft bepaald dat De Ham een GGG (gecontroleerdgereduceerd getij) zal worden. Een GGG is een gebied waar men waterlaat in-en uitlopen in functie van de normale getijden. Ook zal DeHam als overstromingsgebied bij stormtij dienen.

Bij overstroming loopt het water van de Zeeschelde over deoverloopdijk dan De Ham binnen. Doordat deze dijk lager ligt dan deoverloopdijk in de Bastenakkers, overstroomt De Ham eerder enfrequenter dan de Bastenakkers, ongeveer eenmaal in vijfentwintigjaar.

Het achterland wordt voor wateroverlast behoedt door een ringdijk.Op deze ringdijk wordt een bos aangeplant en een parking aangelegd.De ringgracht aan de landzijde van de ringdijk zorgt voor de afvoervan het regenwater van de omliggende gebieden naar de Zeeschelde.

Een in- en uitwateringssluis in de overloopdijk regelt tweemaal perdag de beperkte in- en uitstroom van water van de Zeeschelde via deoude Scheldemeander in De Ham. Er zal ook een speelbos liggen op eenheuvel aan de rand van het GGG.

Het dijkpad langs de oude Scheldemeander zal de huidige Scheldedijkmet de nieuwe ringdijk verbinden. Vanop een vlonderpad zal je vandichtbij de nieuwe getijdennatuur van slikken en schorren kunnenontdekken. Het uitkijkpunt geeft je een over De Ham. Op hetnoordelijke deel van de ringdijk komt een toegankelijk jaagpad, datvia bospaadjes vanuit de Cooppallaan en Peperstraat bereikbaar is.Dat jaagpad creëert een veilige fietsroute voor de schoolgaandejeugd, woon- en werkverkeer en recreanten.

11

Figuur 14: Grondplan met de toekomstplannen van De Ham

WandelenFietsenOverloopdijkRingdijkBosParkingRinggrachtWaterbekken voor het bedrijf OmnichemIn- en UitwatersluisOude ScheldemeanderZone voor getijdennatuur

SpeelbosJaagpadBoswegDijkpad langs oude ScheldemeanderZwevend vlonderpadUitkijkpunt

11

De verdere uitwerking van net GGG door W&Z zal nauw afgestemd wordenmet de andere partners in het gebied: de gemeente Wetteren, netScheppersinstituut en net bedrijf Ajinomoto-OmniChem. Zo biedt devrije zone achter de ringdijk in net westen van het gebied AjinomotoOmniChem de ruimte om waterbekkens aan te leggen.

Omdat De Ham een GGG wordt, zal ze haar oorspronkelijke karakter metmoeras en natte weilanden terugkrijgen. Er zullen daar duszoetwaterslikken en -schorren ontstaan. Deze maatregel zou eenzeldzaam natuurgebied creëren. De dagelijkse gecontroleerdegetijwerking zal ook een positieve invloed hebben op debiodiversiteit en zorgt ook voor een water-reinigend effect.

Op deze manier zou het Sigmaplan erin slagen om in dit gebiedveiligheid en een waardevolle, toegankelijke Scheldenatuur tecombineren.

Concreet wil men de volgende punten realiseren:

- Aanleggen van een openbare groenpoel

- Een betere verkeerssituatie in en rond de Cooppallaan

- Aanleg van waterbekkens met Scheldewater voor Omnichem op deplaats waar vroeger de Scheldemeander lag.

- Aanleggen van nieuwe moeraszones.

- Kappen van de populierenbossen

- Aanleggen van een speelbos langs de Cooppallaan

- De Cooppallaan voor de school omvormen tot een zone 30 metmiddelberm en een vrijliggend fietspad.

- Vernieuwen van de bestaande parking voor het scheppersinstituutwaarbij deze ook een hogere capaciteit krijgt

- Aanleggen van een wandellus in De Ham

- Zoeken naar oplossingen voor het verstoorde waterpeil datonstaan is door het verwijderen van grondwater uit De Ham

- een riolering aanleggen om wateroverlast buiten het gebied tevermijden

11

11

4. ABIOTISCHE FACTOREN

4.1. Bodem

Figuur 15: Bodemkaart van De Ham

Verklaring van bovenstaande bodemkaart:

- Het grijze gedeelte waarin het Scheppersinstituut zich bevindtstaat voor antropogene grond

- Het getekende kader omringt De Ham- De groene delen representeren een vochtige kleibodem- De oranje delen zijn een natte zandbodem

De bodemkaarten, die werden opgemaakt in de jaren vijftig en zestigvan de vorige eeuw, duiden het westelijk deel van het binnengebiedvan de meander van De Ham aan als natte zandleembodem. De oostelijkehelft en de gronden gelegen ten westen van De Ham bestaan uit natte

11

alluviale kleigronden. Een groot deel van de huidige industriëleterreinen zijn reeds als antropogeen beïnvloedde gronden aangeduid.Ook de eigenlijke oude meander heeft deze aanduiding.

Op geologisch vlak bestaan de verschillende lagen zowel uit zand alsklei zodat er een gelaagde bodem ontstaat. De zone het dichtst bijde Schelde bestaat uit grijsgroen zeer fijn zand met daarinkleilagen en enkele zandsteenbanken. Het grootste deel ten zuidenvan de Cooppallaan bestaat uit blauwgrijze tot donkergrijze klei metzand en organisch materiaal.

Voor de aankoop van de percelen in het oostelijke deel van De Hamdoor de Gemeente Wetteren werd een oriënterend bodemonderzoekuitgevoerd. Er werd op de opgehoogde delen langs de Cooppallaan eenhistorische verontreiniging vastgesteld met minerale olie. Ook eengroot deel van de grond die zich vooral situeert op de oudeScheldemeander is vervuild.

4.2. Hydrologie en hydrografie

11

Figuur 16: Hydrografie

11

Vrijwel het gehele gebied van De Ham wordt volgens dedrainageklassen als nat, zeer nat en extreem nat aangeduid. Vooralhet gebied ten westen van de vroegere meander wordt aangegeven alsextreem nat. Door een algemene daling van de grondwatertafel is deactuele situatie licht gewijzigd, alhoewel de niet opgehoogdevalleigronden zeker nog als nat tot zeer nat kunnen geklasseerdworden.

Het zuiden van De Ham wordt begrensd door de Schelde die bevaarbaaris. Dit deel van de Schelde, dat ook de Benedenschelde of Zeescheldewordt genoemd, staat onder invloed van de getijdenwerking. Twee maalper dag is er laagtij en twee maal per dag hoogtij. Het verschiltussen hoog- en laagtij kan tot 3 m bedragen.

Verder zijn er meerdere niet-bevaarbare waterlopen die het gebiedvan De Ham doorkruisen.

In het noordwesten stroomt de Sloot, ook wel de “Oude Schelde”genoemd, een waterloop van 2e categorie het plangebied binnen. DeSloot stroomt via de Cooppallaan langs het bedrijventerrein vanRecticel en het Scheppersinstituut het plangebied uit en is eenbelangrijke water afvoerende gracht richting Kalkense meersen.

De Sloot, een beek van 2e categorie, heeft twee aftakkingen binnenhet plangebied: vlak voor de terreinen van Ajinomoto Omnichemstroomt een deel van het water van de Sloot via de Voordegracht, tenwesten van de terreinen van Omnichem, naar de Benedenschelde.

In de Voordegracht, ook een beek van 2e categorie, monden tweewaterlopen van 3e categorie uit. Voorbij de terreinen van Omnichembevond zich de tweede aftakking, waarlangs een deel van het debietvan de Sloot in de Hamgracht (2e categorie) terechtkwam. Recent werdde verbinding tussen de Sloot en de Hamgracht echter afgeschaft.

De gracht langs de Cooppallaan is ook een beek van 2e categorie. Degracht langs de Scheldedijk is ten westen van de Hamgracht een beekvan 2e categorie, ten oosten van de Hamgracht een beek van 3ecategorie. Deze gracht ontvangt ook via een lozingspijp onder hetveldweggetje te Neerhekkers (het Tramweggetje), het gezuiverdafvalwater van Omnichem.

De Voordegracht verbindt de Sloot met de Schelde en zorgt voor extraafvoer van regenwater bij hevige neerslag. Ter hoogte van

11

Neerhekkers wordt het water via een pompgemaal (Voorde) in deSchelde geloosd.

Het water van de Hamgracht komt deels gravitair in de Scheldeterecht via een opening in de Sigmadijk met een terugslagklep endeels via het pompgemaal Voorde.

In het plangebied bevinden zich nog een aantal niet-geklasseerdewaterlopen.

11

4.3. Grond- en oppervlaktewaterwinningen

In het gebied van De Ham bevinden zich twee vergundegrondwaterwinningen, waarvan deze van Omnichem veruit de grootsteis. De invloed van deze grondwaterwinning op het grondwater in devallei is niet gekend. Het water wordt opgepompt vanuit 35 meterdiepte.

Omnichem wil op termijn de grondwaterwinningen gedeeltelijkvervangen door oppervlaktewaterwinningen. Hiervoor wil menScheldewater gebruiken. Dit zou een eventueel verdrogingseffect inde vallei kunnen beperken.

4.4. Water en waterbodem

Ter hoogte van het gebied is geen enkele meetplaats voor dekwaliteit van het oppervlaktewater of de waterbodem.

Het slib uit de Hamgracht en uit het afwateringsgrachtje van deVennestraat werden in de zomer van 2009 geanalyseerd door hetProvinciaal Centrum voor Milieuonderzoek (PCM). De resultaten vanhet onderzoek tonen aan dat het slib in de Hamgracht sterk vervuildis. Het slib uit het afwateringsgrachtje is minder vervuild. In deHamgracht werden slibdiktes vastgesteld die variëren van 5 cm tot 70cm.

4.5. Waterzuiveringsinfrastructuur

Het nu nog ongezuiverde afvalwater van de Vennestraat komt in deHamgracht terecht en vervolgens in de Schelde.

In het gebied bevinden zich een aantal lozingspunten van regenwater:enerzijds het regenwater afkomstig van de parking vanAjinomoto/Omnichem en anderzijds het regenwater afkomstig vanverharde oppervlaktes langs de Cooppallaan.

In de nabije toekomst is in de Vennestraat de aanleg voorzien vaneen gescheiden rioleringsstelsel. Het huishoudelijk afvalwater zaldan worden afgevoerd via een collector, het regenwater zal blijvendworden afgevoerd naar De Ham.

11

4.6. Reliëf

De Ham ligt in het valleigebied van de Schelde. De vallei is vlakzonder grote hoogteverschillen en ligt op een gemiddelde hoogte vanongeveer 4 m boven zeeniveau. Als men meer naar het noordelijke deelgaat ondervind men een lichte daling in het reliëf.

De randen van het natuurgebied zijn opgehoogd tot ongeveer 5m.hierbij zijn de ophoging van de Cooppallaan en de Scheldedijk hetmeest van toepassing.

De stukken waar vroeger de meander was zijn lager geleden dan dedelen errond.

Figuur 17 : Hoogteverschillen in De Ham

11

4.7. Grondgebruik

De Ham bestaat hoofdzakelijk uit stukken braakland, populierenbossenen weilanden. Het braakland vindt men vooral in het zuiden. Depopuliernbossen zijn in de eerste plaats op de oude meander te

vinden. Het grootste deelvan De Ham bestaat uitweilanden.

Figuur 18: Grondgebruik van De Ham

11

4.8. Visuele kenmerken

Het valleilandschap is een laag gelegen, nat valleigrasland metruigtepercelen. Dit landschap wordt afgesloten met eenpopulierenaanplant en bebouwing lang de valleirand.

De populierenbossen zijn aangeplant in het westelijke deel van deoude meander. Daar zijn nog overblijfselen te zien van de oudemeander. De rest is verdwenen door ophogingen.

Figuur 19: populierenbossen in De Ham

Ten oosten heeft De Ham eerder kenmerken van een open vallei. Dit iszo omdat er veel minder populieren en knotwilgen voorkomen. De enigebomen die hier voorkoment zijn een aantal populieren die op een rijstaan op de oude dijk.

Het gehele gebied wordt ten zuiden begrensd door de Schelde en haardijken waarlangs aan de voet een bomenrij werd aangeplant.

Figuur 20: Zuidelijk gedeelte van De Ham

11

11

5. BIOTISCHE FACTOREN

Veel van de planten aanwezig in De Ham zijn pionierplanten, omdateen deel van dit natuurgebied tijdens een deel van het jaar wordenbegraasd door koeien.

De aanwezigheid van die koeien leidt tot vertrappelen van sommigeplanten waardoor de aanwezige tredplanten beter kunnen gedijen.

Het merendeel van de planten die groeien op De Ham zijn hydrofiel.Zij komen daar voor omdat de bodem van De Ham bestaat uit vochtigeklei- en natte zandbodem.

Bovendien is de bodem van De Ham weinig voedzaam wat leidt tot eenflora die voornamelijk bestaat uit hypotrofe planten (planten dieeen lage behoefte hebben aan voedingsstoffen).

De Ham bevat ook een aantal zeldzame soorten zoals:

- Grote engelwortel (p. 55)- Brede wespenorchis (p. 91)- Platte rus (p. 116)- Smalle rolklaver (p.122)- Westerse karmozijnbes (p.139)

Deze vier voorbeelden zijn beschermde soorten die op de rode lijststaan. Het is dus verboden om deze te plukken.

De bomen die in De Ham groeien tolereren in het algemeen groterehoeveelheden vocht zoals de katwilg en de knotwilg.

Wat betreft voedsel voor de bomen is er een onderscheid.

Er zijn bomen die beter groeien op voedselrijke gronden zoals de es.Deze groeien vooral in de kleigronden langs de Schelde.

Andere kunnen zich beter verweren op voedselarme gronden. Eenvoorbeeld hiervan is de zomereik die we meer terugvinden op dezandgrond en de opgevulde delen van De Ham.

De Ham bevat een schaarse fauna. De aanwezige dieren vallen vlugsamen te vatten. Konijnen, soms een haas, wat veldkippen of fazanten

11

en nog wat knaagdieren en een aantal mollen. Ook passeert er somseen overlopende vos en vinden wij de traditionele weidevogels.

Dus al bij al uiterst arm aan dierlijke biodiversiteit.

11

5.1. Inventarislijst van de flora in De Ham

Acer pseudoplatanus Leopoldii Gewone esdoornAchillea millefolium L. DuizendbladAegopodium podagraria L. ZevenbladAgrimonia eupatoria L. Gewone agrimonieAgrostis capillaris L. Gewoon struisgrasAgrostis stolonifera L. FioringrasAlliaria petiolata (Bieb.) Cavara et Grande Look-zonder-lookAlnus glutinosa (L.) Gaertn. Zwarte elsAngelica archangelica L. Grote engelwortelAngelica sylvestris L. Gewone engelwortelAnthoxanthum odoratum L. Gewoon reukgrasAnthriscus sylvestris (L.) Hoffmann FluitenkruidApera spica-venti (L.) Beauv. Grote windhalmArctium lappa L. Grote klitArctium minus (Hill) Bernh. Kleine klitArrhenatherum elatius (L.) Gewone glanshaverArtemisia vulgaris L. BijvoetAtriplex prostrata Boucher ex DC. SpiesmeldeBellis perennis L. MadeliefjeBromus hordeaceus groep Zachte dravikBromus sterilis L. IJle dravikCalystegia sepium (L.) R. Brown HaagwindeCapsella bursa-pastoris (L.) Med. HerderstasjeCardamine hirsuta L. Kleine veldkersCarduus crispus L. KruldistelCarex pseudocyperus L. Hoge cyperzeggeCentaurea jacea L. KnoopkruidCerastium fontanum Baumg. Gewone hoornbloemChelidonium majus L. Stinkende gouweChenopodium album L. MelganzenvoetCirsium arvense (L.) Scop. AkkerdistelCirsium palustre (L.) Scop. Kale jonkerCirsium vulgare (Savi) Ten. SpeerdistelConvolvulus arvensis L. Akkerwinde

Conyza canadensis (L.) Cronq.Canadese fijnstraal

Corylus avellana L. HazelaarCrepis capillaris (L.) Wallr. Klein streepzaadCymbalaria muralis P. Gaertn., B. Mey. et Scherb. MuurleeuwenbekDactylis glomerata L. KropaarDaucus carota L. PeenDipsacus fullonum L. Grote kaardenbolDryopteris dilatata (Hoffmann) A. Gray Brede stekelvarenElymus repens (L.) Gould KweekEpilobium hirsutum L. Harig wilgenroosje

11

Epilobium parviflorum Schreb.Viltige basterdwederik

Epipactis helleborine (L.) Crantz Brede wespenorchisEquisetum arvense L. HeermoesEupatorium cannabinum L. KoninginnenkruidFallopia convolvulus (L.) Á. Löve Zwaluwtong

Fallopia japonica (Houtt.) Ronse DecraeneJapanse duizendknoop

Festuca arundinacea Schreb. RietzwenkgrasFilipendula ulmaria (L.) Maxim. MoerasspireaFraxinus excelsior L. EsGaleopsis tetrahit L. Gewone hennepnetelGalinsoga quadriradiata Ruiz et Pav. Harig knopkruidGalium aparine L. Kleefkruid

Geranium dissectum L.Slipbladige ooievaarsbek

Geranium molle L.Zachte ooievaarsbek

Geranium pusillum L.Kleine ooievaarsbek

Geranium robertianum L. RobertskruidGeum urbanum L. Geel nagelkruidGlechoma hederacea L. HondsdrafGlyceria maxima (Hartm.) Holmberg LiesgrasGnaphalium uliginosum L. MoerasdroogbloemHedera helix L. KlimopHeracleum sphondylium L. Gewone berenklauwHolcus lanatus L. Gestreepte witbolHumulus lupulus L. HopHypericum perforatum L. Sint-janskruidHypochaeris radicata L. Gewoon biggenkruidImpatiens glandulifera Royle ReuzenbalsemienJuglans regia L. OkkernootJuncus compressus Jacq. Platte rusJuncus effusus L. PitrusLamium album L. Witte dovenetelLeucanthemum vulgare Lam. MargrietLinaria vulgaris Mill. VlasbekjeLolium perenne L. Engels raaigrasLotus corniculatus L. subsp. tenuis Smalle rolklaverLotus pedunculatus Cav. MoerasrolklaverLycopus europaeus L. WolfspootLythrum salicaria L. Grote kattenstaartMatricaria discoidea DC. SchijfkamilleMatricaria maritima L. subsp. inodora (K. Koch) Soó Reukloze kamilleMatricaria recutita L. Echte kamilleMedicago lupulina L. HopklaverMentha arvensis L. Akkermunt

11

Mentha suaveolens Ehrh. Witte muntMercurialis annua L. Tuinbingelkruid

Myosotis arvensis (L.) HillAkkervergeet-mij-nietje

Myosoton aquaticum (L.) Moench WatermuurOenothera sp. Teunisbloem (G)Papaver rhoeas L. Grote klaproosPhalaris arundinacea L. RietgrasPhleum pratense TimoteegrasPhragmites australis (Cav.) Steud. Riet

Phytolacca americana L.Westerse karmozijnbes

Plantago lanceolata L. Smalle weegbreePlantago major L. Grote weegbreePoa annua L. StraatgrasPoa trivialis L. Ruw beemdgrasPolygonum amphibium L. VeenwortelPolygonum aviculare L. Varkensgras

Polygonum lapathifolium L.Beklierde duizendknoop

Polygonum persicaria L. PerzikkruidPopulus canescens (Ait.) Smith Grauwe abeelPotentilla anserina L. ZilverschoonPotentilla reptans L. VijfvingerkruidPrunella vulgaris L. Gewone brunelPulicaria dysenterica (L.) Bernh. HeelblaadjesQuercus robur L. ZomereikRanunculus acris L. Scherpe boterbloem

Ranunculus repens L.Kruipende boterbloem

Raphanus raphanistrum L. subsp. raphanistrum KnopherikRorippa sylvestris (L.) Besser AkkerkersRubus caesius L. DauwbraamRumex crispus L. KrulzuringRumex obtusifolius L. RidderzuringRumex sanguineus L. BloedzuringSalix alba L. SchietwilgSalix viminalis L. KatwilgSambucus nigra L. Gewone vlierSambucus nigra L. var. laciniata L. PeterselievlierScrophularia nodosa L. Knopig helmkruidSenecio jacobaea L. JakobskruiskruidSilene dioica (L.) Clairv. DagkoekoeksbloemSolanum nigrum L. subsp. nigrum Zwarte nachtschadeSolidago gigantea Ait. Late guldenroede

Sonchus asper (L.) HillGekroesde melkdistel

Stellaria graminea L. GrasmuurStellaria media (L.) Vill. subsp. media Vogelmuur

11

Symphytum officinale L. Gewone smeerwortelTanacetum vulgare L. BoerenwormkruidTaraxacum Paardenbloem (G)Thalictrum flavum L. PoelruitTrifolium dubium Sibth. Kleine klaverTrifolium hybridum L. BasterdklaverTrifolium pratense L. Rode klaverTrifolium repens L. Witte klaverTussilago farfara L. Klein hoefbladUlmus sp. Iep (G)Urtica dioica L. Grote brandnetelValeriana repens Host Echte valeriaanVerbascum thapsus L. KoningskaarsVerbena officinalis L. IjzerhardVeronica arvensis L. VeldereprijsVeronica persica Poiret Grote ereprijsVeronica serpyllifolia L. TijmereprijsVicia cracca L. VogelwikkeVicia hirsuta (L.) S.F. Gray Ringelwikke

5.2. Inventarislijst van de fauna in De Ham

Haematopus ostralegus L. ScholeksterLepus europaeus Pallas HaasLimosa limosa L. GrutoNumenius arquata L. WulpOryctolagus cuniculus L. KonijnPhasianus colchicus L. FazantTalpa europaea L. MolTringa totanus L. TureluurVanellus vanellus L. KievitVulpes vulpes L. Vos

11

5.3. Inventaris van de belangrijkste bomen in De Ham

Acer pseudoplatanus

Gewone esdoorn

Classificatie

Rijk: PlantaeKlasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: SapindalesFamilie: Sapindaceae (zeepboomfamilie)Genus: AcerSpecies: Acer pseudoplatanus

Diagnostische kenmerken

Bloemen in hangende, aan de voet vaak samengestelde trossen. Bladenvan onderen blauwgroen of wijnrood. Vleugels van de vrucht eenrechte of scherpe hoek met elkaar makend. Bladen 5-lobbig tot -spletig, de slippen stomp tot afgerond, ongelijk gezaagd-gekarteld.

Hoogte bloeiende plant

Tot 30,00 m.

Bloeitijd

April-juni, bloeit na het uitlopen van de bladen.

Levensvorm

Fanerofyt

Standplaats

Op min of meer droge, voedselrijke grond in loofbossen, ook in open duinen en op spoordijken.

Zeldzaamheid en verspreiding

11

Zeer algemeen. In de middeleeuwen ingevoerd uit de bergen van Zuid- en Midden-Europa, nadien volledig ingeburgerd. Ook veel aangeplant.

11

Alnus glutinosa

Zwarte els

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: FagalesFamilie: BetulaceaeGenus: AlnusSpecies: Alnus glutinosa

Diagnostische kenmerken

Bladen in volwassen toestand van onderen kaal, alleen in de hoekenvan de nerven met haarbosjes, rondachtig tot omgekeerd eirond, aande top stomp of iets ingesneden, ongelijk gezaagd of getand, vanonderen groen, in jonge toestand zeer kleverig. Jonge takkenkleverig, kaal. Bast donkerbruin, gegroefd. Zijdelingse vrouwelijkekatjes duidelijk gesteeld, in het midden het breedst.

Hoogte bloeiende plant

Tot 24,00 m.

Bloeitijd

Februari-maart.

Levensvorm

Fanerofyt.

Standplaats

Op natte tot vrij vochtige, voedselrijke tot matig voedselarmegrond; de voornaamste boom in moerasbossen, ook veel aanwaterkanten.

Zeldzaamheid en verspreiding

De soort heeft een zeer groot verspreidingsgebied, van West-Europa, over de Kaukasus, Siberië tot in Japan en verder ook in Noord-Afrika. De soort is algemeen in België.

11

11

Corylus avellana

Hazelaar

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: FagalesFamilie: BetulaceaeGenus: CorylusSpecies: Corylus avellana

Diagnostische kenmerken

Bladen min of meer rond, met hartvormige voet en toegespitste top,vaak ondiep gelobd, dubbel gezaagd. Helmknoppen geel. Vruchtomhulselbekervormig, open, even lang als of weinig korter dan de vrucht.Vrucht een noot, breed eivormig.

Hoogte bloeiende plant

Tot 6,00 m.

Bloeitijd

Januari-maart.

Levensvorm

Fanerofyt.

Standplaats

Op matig voedselrijke, vochtige, vaak kalkhoudende grond inloofbossen en hakhout.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen in België, met uitzondering van het kustgebied. Ookveel aangeplant in heggen en bossen, ook om de vruchten en alstuinstruik.

11

Fraxinus excelsior

Es

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: LamialesFamilie: OleaceaeGenus: FraxinusSpecies: Fraxinus excelsior

Diagnostische kenmerken

Boom. Kelk en bloemkroon ontbrekend. Knoppen zwart, fluweelachtig.Blaadjes (1-)7-13, bijna zittend, eirond tot lancetvormig,toegespitst, gezaagd, van onderen langs de middennerf behaard.Bloemen voor de bladen verschijnend, in okselstandige, pluimvormigebloeiwijzen. Vruchten lancetvormig tot langwerpig, overhangend.

Hoogte bloeiende plant

Tot 40,00 m.

Bloeitijd

April-mei.

Levensvorm

Fanerofyt.

Standplaats

Op natte tot tamelijk vochtige, voedselrijke leem-,klei- enkrijtbodems in loofbossen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen in België, ook veel aangeplant.

11

Juglans regia

Okkernoot

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: FagalesFamilie: JuglandaceaeGenus: JuglansSpecies: Juglans regia

Diagnostische kenmerken

Blaadjes (5-)7-9, vrijwel gaafrandig, aan de onderzijde in denerfoksels behaard, overigens kaal, bij het wrijven aromtischgeurend. Vrucht ongeveer bolvormig, de vruchtschaal glad, groen metwitte puntjes. Jonge takken kaal.

Hoogte bloeiende plant

Tot 30,00 m.

Bloeitijd

Mei.

Levensvorm

Fanerofyt.

StandplaatsIn lichte bossen en struikgewas, in bermen. Prefereert kalkrijkegronden.

Zeldzaamheid en verspreiding

Op vele plaatsen verspreid door het land ingeburgerd. Ook vaakaangeplant in tuinen en parken.

11

Populus canescens

Grauwe abeel

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: MalpighialesFamilie: SalicaceaeGenus: PopulusSpecies: Populus canescens(x)

Diagnostische kenmerken

Bladen van de lange loten grof gegolfd tot getand, maar niethandvormig gelobd, rondachtig tot breed driehoekig-eirond, aan devoet afgeknot tot zwak hartvormig. Jonge bladen, jonge takken enknoppen grijsviltig, oude bladen tamelijke kaal worden. Overigensveel gelijkend op Populus alba.

Hoogte bloeiende plant

Tot 30,00 m.

Bloeitijd

April.

Levensvorm

Fanerofyt.

Standplaats

Op droge, meer of minder voedselrijke, meestal kalkhoudende grond.Bossen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Vrij algemeen in Vlaanderen, wel vooral aangeplant. Zeldzaam inWallonië.

11

Quercus robur

Zomereik

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: FagalesFamilie: FagaceaeGenus: QuercusSpecies: Quercus robur

Diagnostische kenmerken

Bladsteel 0-3(-7) mm lang. Bladvoet hartvormig, vaak ongelijkgeoord. Bladen niet-symmetrisch gelobd, van boven dofgroen, vanonderen kaal of nagenoeg kaal (indien er haren aanwezig zijn, danzijn ze enkelvoudig). Vruchten 1-5 bijeen, aan eengemeenschappelijke steel van 2-9 cm, langwerpig-eivormig, vers metdonkere overlangse strepen. De stam eindigt onder in de kroon, waarhij zich in zware kroontakken oplost.

Hoogte bloeiende plant

Tot 30,00 m.

Bloeitijd

Mei.

Levensvorm

Fanerofyt.

Standplaats

Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op droge tot vochtige,voedselarme tot voedselrijke, zure tot kalkhoudende grond. Bossen enbosranden.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen. Zeldzaam in de Polders.

11

11

Salix alba

Schietwilg

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: MalpighialesFamilie: SalicaceaeGenus: SalixSpecies: Salix alba

Diagnostische kenmerken

Bladen van onderen meer of minder dicht zijdeachtig behaard, vanboven kaal tot zijdeachtig behaard, niet kleverig, in het midden hetbreedst. Bladrand vlak, zijnerven aan de onderzijde nietuitspringen. Twijgen in de jeugd behaard, niet gemakkelijkafbrekend, bruin, geel, of rood. Bladsteel aan de top zonderklieren.

Stijlen en stempels kort. Schutbladen ongevlekt, geelgroen.Honingklieren bij vrouwelijke bloemen meestal 1, langer dan de steelvan het vruchtbeginsel. Bomen. Bladerkroon vaak tamelijk smal (alsvan een perenboom), van afstand vaak zilvergrijs lijkend; takkenvaak onder een hoek van 30-50° opstijgend.

Hoogte bloeiende plant

Tot 20,00 m.

Bloeitijd

April-mei; begint 2 weken later te bloeien dan Salix fragilis.

Levensvorm

Fanerofyt.

Standplaats

Zonnige tot halfbeschaduwde plaatsen op vochtige tot natte, matigvoedselrijke tot voedselrijke grond. Langs wegen, waterkanten enbossen en bosranden.

11

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen in Vlaanderen. Zeldzaam in Wallonië. Veel aangeplant,vaak als knotwilg.

11

Salix viminalis

Katwilg

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: MalpighialesFamilie: SalicaceaeGenus: SalixSpecies: Salix viminalis

Diagnostische kenmerken

Twijgen in de jeugd grijsachtig behaard, spoedig verkalend en geel.Bladen 7-20 maal zo lang als breed, 0,5-1,5 cm breed, 10-25 cm lang.Hout onder de bast glad. Bladsteel 0,5-1,5 cm lang. Steunbladenlancetvormig, spoedig afvallend.

Hoogte bloeiende plant

1,50-4,00 m.

Bloeitijd

Maart-april.

Levensvorm

Fanerofyt.

StandplaatsZonnige plaatsen op vochtige tot natte, matig voedselrijke tot zeervoedselrijke grond. Bosranden, waterkanten en moerassen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Algemeen in de rivierdalen. Elders vrij algemeen, vooral zeldzaam inde Kempen. Ook aangeplant.

11

Sambucus nigra

Gewone vlier

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: DipsacalesFamilie: AdoxaceaeGenus: SambucusSpecies: Sambucus nigra

Diagnostische kenmerken

Blaadjes meestal 5(-3-7), eirond tot elliptisch, dofgroen. Merg wit.Wortelstokken afwezig. Takken dicht bezet met lenticellen, dof.Vrucht 6-8 mm in doorsnede, zwart, zelden wit, eetbaar.

Hoogte bloeiende plant

Tot 6,00 m.

Bloeitijd

Juni-juli.

Levensvorm

Fanerofyt.

Standplaats

Op vochtige tot droge, stikstofrijke, vaak omgewerkte grond. Heggen,lichte bossen en op kapvlakten.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen. Ook veel aangeplant.

11

Ulmus glabra

Ruwe iep

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: RosalesFamilie: UlmaceaeGenus: UlmusSpecies: Ulmus glabra

Diagnostische kenmerken

Vrucht 2-2,5 cm lang, het zaad min of meer centraal gelegen en deinsnijdingen van de vleugels niet rakend. Stempels rood. Langstebladhelft aan de voet meestal met een op de steel liggend lobje.Bladsteel tot 4 mm lang, dicht zachtharig. Bladsteel tot 4 mm lang,dicht zachtharig. Bladen van de korte zijloten lang toegespitst, 8-16 cm lang, met 12-18 zijnerven in de langste bladhelft, van onderenkortharig, aan de bovenzijde zeer ruw. Jeugdbladen vaak in hetbovenste deel min of meer 3-tandig. Knopschubben rossig gewimperd.Jonge takken met korte stijve haren op kleine knobbeltjes. Kortezijtakken onder een bijna rechte hoek afstaand. Meestal zonderworteluitlopers.

Hoogte bloeiende plant

Tot 40,00 m.

Bloeitijd

Maart-april.

Levensvorm

Fanerofyt.

Standplaats

Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op vochtige, voedselrijke enkalkrijke grond. Bossen, bosranden en heggen.

Zeldzaamheid en verspreiding

11

Zeer zeldzaam, zeldzaam in de Ardennen en het Maasgebied.

11

5.4. Inventaris van de belangrijkste planten

Achillea millefolium

Duizendblad

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: AsteralesFamilie: AsteraceaeGenus: AchilleaSpecies: Achillea millefolium

Diagnostische kenmerken

Bladen 2-3-voudig veerdelig, van boven behaard. Bloeiwijze metmeestal veel hoofdjes, omwindsel ca. 0,5 cm breed; lintbloemen ca.5, ca. 2 mm lang, wit tot roze, soms rood. Buisbloemen geelachtigwit tot roodachtig.

Hoogte bloeiende plant

0,15-0,50 m.

Bloeitijd

Juni-november.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Op vochtige tot droge, omgewerkte, grazige grond.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen. Ook als tuinplant en dan met rode tot rozelintbloemen.

11

11

Aegopodium

podagraria

Zevenblad

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: ApialesFamilie: ApiaceaeGenus: AegopodiumSpecies: Aegopodium podagraria L.

Diagnostische kenmerken

Onderste bladen dubbel 3-tallig (vaak de zijblaadjes slechts 2-tallig), met eironde of langwerpige eironde, ongelijk gekarteld-gezaagde blaadjes en buikige scheden, bovenste bladen 3-tallig.Schermen met 10-20 stralen; omwindselbladen en omwindselblaadjesmeestal 0. Kroonbladen wit, zelden roze. Vrucht in vooraanzichteirond, 3-4 mm lang, met weinig uitstekende ribben; deelvruchten opdoorsnede rond.

Hoogte bloeiende plant

0,60-0,90 m.

Bloeitijd

Juni-juli.

Levensvorm

Geofyt.

Standplaats

Op vochtige, zeer voedselrijke, beschaduwde, omgewerkte grond. Komt voor in bossen, heggen, waterkanten, tuinen, braakliggende grond, bermen en ruigten.

Zeldzaamheid en verspreiding

11

Zeer algemeen, thans niet bedreigd.

11

Agrimonia eupatoria

Gewone agrimonie

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: RosalesFamilie: RosaceaeGenus: AgrimoniaSpecies: Agrimonia cupatoria

Diagnostische kenmerken

Onderste rij stekels van de rijpe schijnvrucht schuin tot bijnarecht afstaand, niet teruggebogen. Stengel zeer dicht bezet metkorte klierloze haren (daarnaast met lange klierloze haren). Rijpeschijnvrucht aan de buitenzijde gegroefd, de groeven tot bij de voetreikend. Blaadjes aan de onderzijde zonder of met tamelijk weinigkorte, kleurloze klieren, daarnaast met lange haren.

Hoogte bloeiende plant

0,30-1,20 m.

Bloeitijd

Juni-september.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Op matig droge tot vochtige, vaak kalkhoudende grond op lichtbeschaduwde plaatsen tussen laag struikgewas, op dijken en inbermen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Vrij algemeen, maar zeldzaam tot zeer zeldzaam in de Kempen en Ardennen.De plant wordt als ‘achteruitgaand’ beschreven op de rode lijst.

11

11

Agrostis capillaris

Gewoon struisgras

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten) Orde: PoalesFamilie: PoaceaeGenus: AgrostisSpecies: Agrostis capillaris

Diagnostische kenmerken

Aartjes alle gelijk. Lemma ongenaald of met een korte naald nabij detop, de nerfjes welke de middennerf flankeren niet als een naaldjeuittredend. Wortelstok lang, met spoedig tot bruine vezelsverwerende, tot 2,5 mm brede schubben. Bloeiwijze eivormig, ijl, 5-15 cm lang. Bladen groen.

Hoogte bloeiende plant

0,10-0,70 m.

Bloeitijd

Juni-augustus.

Levensvorm

Hemikryptofyt

Standplaats

Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen, op vochtige tot droge, minof meer zure grond in graslanden, langs spoorwegen, op kapvlakten,in loofbossen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen.

Opmerkingen

11

Gewoon struisgras is een van de moeilijkste geslachten van defamilie, mede omdat de planten alleen door een combinatie van bloem-en vegetatieve kenmerken gekarakteriseerd worden. Voor een juistedeterminatie is het noodzakelijk om tevens de ondergrondse delen teonderzoeken (aan- of afwezigheid van wortelstokken; aantal schubbenvan de wortelstokken en de consistentie ervan).

11

Agrostis stolonifera

Fioringras

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten) Orde: PoalesFamilie: PoaceaeGenus: AgrostisSpecies: Agrostis stolonifera

Diagnostische kenmerken

Plant met lange uitlopers, op de knopen met minstens 2 mm bredebladen; deze met een stomp of afgerond tongetje. Bloeiwijze smalkegelvormig, stijf, 1-10 cm lang. Lemma zelden genaald. Palea 0,5-0,7 zo lang als het lemma. Plant variabel.

Hoogte bloeiende plant

0,08-0,40 m.

Bloeitijd

Juni-september.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Op open tot grazige, natte tot vochtige, zoete tot zilte grond; ookvlottend in ondiep water. Komt voor in Bossen, bermen, grasland, braakliggende grond,waterkanten en moerassen

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen, thans niet bedreigd.

Opmerkingen Zie Agrostis capillaris.

11

11

Alliaria petiolata

Look-zonder-look

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten) Orde: BrassicalesFamilie: BrassicaceaeGenus: AlliariaSpecies: Alliaria petiolata

Diagnostische kenmerken

Stengel rechtopstaand. Bladen bij kneuzing naar uien ruikend,hartvormig, bochtig getand, de onderste tot niervormig, grofgekarteld, lang gesteeld. Kroonbladen wit, 4-6(-9) mm lang. Vruchtensmal lijnvormig, 2-7 cm lang, aan korte, afstaande stelen schuinrechtopstaand.

Hoogte bloeiende plant

0,15-0,90 m.

Bloeitijd

April-juni.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Op vochtige, zeer voedselrijke, meestal zandige grond op halfbeschaduwde plaatsen in loofbossen, langs bospaden en beken.

Zeldzaamheid en verspreiding

Komt algemeen in België voor, wel minder voorkomend in de Kempen ende zure bodems in de Ardennen.

11

Angelica archangelica

Grote engelwortel

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten) Orde: ApialesFamilie: ApiaceaeGenus: AngelicaSpecies: Angelica archangelica

Diagnostische kenmerken

Wortelbladen met rolronde, buisvormige steel, 2- of 3-voudiggeveerd, met eironde of langwerpige, ongelijk stekelig gezaagdeblaadjes; eindblaadje vaak 3-lobbig, aan de voet vaak aflopend.Stengel gegroefd. Stijlen bij de bloei kort, meestal korter dan hetgrote stijlkussen, bij de vrucht 2 maal zo lang. Vrucht 6-8 mm lang;vruchtwand bij rijpheid in 2 lagen verdeeld, waarvan de binnenstevergroeid is met het zaad, dat dus los in de vrucht schijnt teliggen. Kroonbladen groenachtig wit. Plant lichtgroen, sterkriekend.

Hoogte bloeiende plant

0,90-2,50 m.

Bloeitijd

Juni-juli.

Levensvorm

Hemikryptofyt

Standplaats

Op natte, zeer voedselrijke grond aan waterkanten, vooral aanrivieroevers en in grienden.

Zeldzaamheid en verspreiding

11

Tamelijk zeldzaam, komt het meest voor in de streek tussen Scheldeen Leie en de Sambervallei. De soort breidt zich nu wel uit. Deplant wordt ook als keukenkruid gebruikt.

11

Angelica sylvestris

Gewone engelwortel

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten) Orde: ApialesFamilie: ApiaceaeGenus: AngelicaSpecies: Angelica sylvestris

Diagnostische kenmerken

Wortelbladen met diep gegroefde, gootvormige steel, 3-voudiggeveerd, met eironde of lancetvormige, ongelijk getande blaadjes;eindblaadje ongedeeld, aan de voet meestal niet aflopend. Stengelgestreept. Stijlen reeds bij de bloei verlengd, meestal langer danhet stijlkussen, bij de vrucht 3 maal zo lang. Vrucht 4-5 mm lang.Vruchtwand niet in 2 lagen te verdelen. Kroonbladen wit of rozig.Plant donkergroen, niet sterk riekend.

Hoogte bloeiende plant

0,90-1,80 m.

Bloeitijd

Juli-herfst(-winter).

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Op natte, voedselrijke grond aan waterkanten, in graslanden enloofbossen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Komt zeer algemeen voor, maar is vrij zeldzaam in de Polders en in de Duinen.

11

11

Antoxantum odoratum

Gewoon reukgras

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten) Orde: PoalesFamilie: PoaceaeGenus: AnthoxanthumSpecies: Anthoxanthum odoratum

Diagnostische kenmerken

Stengel onvertakt. Onderste bladscheden kort behaard. Helmknoppen 3-4,5 mm lang. Plant met een toffee-achtige geur.

Hoogte bloeiende plant

0,10-0,80 m.

Bloeitijd

April-juni.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Op natte tot droge, vrij voedselarme grond in graslanden, lichtebossen, duinvalleien en moerassen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen, wel vrij zeldzaam in de Polders. Deze plant isachteruitgaand.

11

Anthriscus sylvestris

Fluitenkruid

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten) Orde: ApialesFamilie: Apiaceae Genus: AnthriscusSpecies: Anthriscus sylvestris

Diagnostische kenmerken

Bladscheden op de ribben dicht behaard, aan de randen wolliggewimperd. Stengel in de onderste helft op de ribben met korteteruggerichte haren, bovenaan (vrijwel) kaal. Plant overblijvend.Schermen met (4-)8-15 stralen. Bloemsteel onder de vrucht met eenkrans van korte stekelharen. Vrucht (zonder de stijlen) 6-10 mmlang, kaal, het steriele deel minder dan een kwart beslaand.

Hoogte bloeiende plant

0,60-1,50 m.

Bloeitijd

Mei-juni.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op vochtige, matigvoedselrijke tot zeer voedselrijke grond. In graslanden enloofbossen, vooral in bermen en op dijken.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen, zeldzamer in de Kempen.

11

Apera spica-venti

Grote windhalm

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten) Orde: PoalesFamilie: Poaceae Genus: AperaSpecies: Apera spica-venti

Diagnostische kenmerken

Kafnaalden 5-10 mm lang, ver buiten het aartje uitstekend. Plant 1-jarig. Bloeiwijze wijd uitstaand. Helmknoppen 1-2 mm lang.

Hoogte bloeiende plant

0,40-1,00 m.

Bloeitijd

Juni-augustus.

Levensvorm

Therofyt.

Standplaats

Zonnige, open plaatsen op matig voedselrijke tot voedselrijke, matigdroge, humusarme, kalkarme en meestal zwak zure grond. Ingraanakkers, alsook op omgewerkte grond.

Zeldzaamheid en verspreiding

Komt algemeen voor, maar de plant is achteruitgaand.

11

Arctium lappa

Grote klit

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten) Orde: Asterales Familie: Asteraceae Genus: ArctiumSpecies: Arctium lappa

Diagnostische kenmerken

Bladsteel van de rozetbladen aan de voet met merg gevuld. Hoofdjestuilvormig gerangschikt, vrij kort tot lang gesteeld, 3-4,5 cmbreed, kaal tot iets behaard. Omwindselbladen heldergroen, zeldeniets paars aangelopen. Binnenste omwindselbladen (0-)1-5 mm langerdan de bloemen. Bloemkroon kaal of soms aan de top met korteklierharen.

Hoogte bloeiende plant

0,40-2,00 m.

Bloeitijd

Juni-augustus.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Op vochtige, zeer voedselrijke, omgewerkte grond in bermen, lichteloofbossen en hooggelegen grienden.

Zeldzaamheid en verspreiding

De plant komt vrij algemeen voor. Wel vrij zeldzaam in hetkustgebied.

11

Opmerking

Bastaarden komen veel minder vaak voor dan voorheen werd aangenomen

11

Arctium minus

Kleine klit

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten) Orde: Asterales Familie: Asteraceae Genus: ArctiumSpecies: Arctium minus

Diagnostische kenmerken

Basale deel van de middelste omwindselbladen 0,6-1,6 mm breed.Hoofdjes van het eindstandige deel van de bloeiwijze 1,5-3 cm breed,al of niet gesteeld.

Hoogte bloeiende plant

0,50-2,50 m.

Bloeitijd

Juni-september.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Zonnige tot licht beschaduwde, vaak vrij open open plaatsen op matigdroge tot vochtige, voedselrijke, zwak zure tot kalkhoudende,omgewerkte grond. Bermen, ruige dijken, bossen, heggen,braakliggende grond.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen, wel zeldzamer in de Ardennen.

Opmerkingen

Bastaarden komen veel minder vaak voor dan voorheen werd aangenomen

11

Zeer variabel. De hoofdjes kunnen nagenoeg kaal of dichtspinnenwebachtig behaard zijn; de binnenste omwindselbladen kunnenlanger of korter dan de bloemen zijn.

Planten van Arctium minus waarbij de middelste omwindselbladenrelatief breed (1,6 mm) en de hoofdjes tevens ongesteeld zijn,onderscheiden zich van Arctium nemorosum op volgende wijze: debinnenste omwindselbladen zijn even lang als of korter dan debloemen, en/of de bloemkroon is bezet met korte klierharen.

Arrhenatherum elatius

Gewone glanshaver

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten) Orde: Poales Familie: Poaceae Genus: ArrhenatherumSpecies: Arrhenatherum elatiusSubspecies: Arrhenatherum elatius elatius

Diagnostische kenmerken

Stengelvoet niet knolvormig verdikt.

Hoogte bloeiende plant

0,50-1,50 m.

Bloeitijd

Mei-september.

Levensvorm

Hemikryptofyt, Geofyt.

Standplaats

Op vochtige tot droge, voedselrijke grazige grond. Bermen, dijken,grasland, bossen, waterkanten, akkers.

11

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen. Komt weinig voor in de Ardennen en de Kempen

11

Artemisia vulgaris

Bijvoet

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten) Orde: Asterales Familie: Asteraceae Genus: ArtemisiaSpecies: Artemisia vulgaris

Diagnostische kenmerken

Middelste en bovenste bladen niet opvallend anders van vorm dan deonderste, ingesneden getand tot veerdelig. Stengel ten slotte bijnakaal. Plant met korte wortelstokken. Bloemhoofdjesbodem kaal.Bloemen geel of roodbruin.

Hoogte bloeiende plant

0,60-1,20 m.

Bloeitijd

Juli-september.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

StandplaatsOp vochtige tot droge, omgewerkte grond. Rivier- en kanaaldijken,bermen, braakliggende grond, waterkanten, akkers, heggen en bossen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen, wel zeldzaam in de Ardennen.

11

Atriplex prostrata

Spiesmelde

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten) Orde: Caryophyllales Familie: Amaranthaceae Genus: AtriplexSpecies: Atriplex prostrata

Diagnostische kenmerken

Onderste bladen van de hoofdstengel driehoekig tot pijlvormig, debladvoet een hoek van 160 of mee makend. Vruchtkleppen (breed)eirond-driehoekig, op de rug meestal knobbelig, zonder spiesvormigezijlobben.

Vruchtkleppen hoogstens tot een kwart vergroeid, meestal nietverdikt. Worteltje van het zaad horizontaal of schuin omhoog wijzend(de top ervan tot minder dan halverwege de lengte van het zaadreikend).

Hoogte bloeiende plant

0,20-0,90 m.

Bloeitijd

Juli-september.

Levensvorm

Therofyt.

Standplaats

Op open, vochtige, stikstofrijke grond, zowel op akkers op klei enlangs wegen, als op vloedmerken, schorren en kwelders.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen. Komt wel weinig in Ardennen en Kempen voor.

11

Opmerking

Op vloedmerken worden soms bastaarden aangetroffen van Atriplexlongipes met Atriplex prostrata: Atriplex gustafssoniana.

11

Bellis perennis

Madeliefje

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten) Orde: AsteralesFamilie: AsteraceaeGenus: BellisSpecies: Bellis perennis

Diagnostische kenmerken

Bladen meestal alle in een wortelrozet, meestal spatelvormig, tot 5cm lang, gekarteld, behaard. Hoofdjes alleenstaand.Bloemhoofdjesbodem kegelvormig, hol, min of meer glad, zonderstroschubben. Lintbloemen wit of aan de top paarsrood aangelopen.Buisbloemen geel. Pappus ontbrekend. Nootje 1,5-2 mm lang, metrechtopstaande haren.

Hoogte bloeiende plant

0,05-0,15 m.

Bloeitijd

Bloeit bijna het hele jaar door, vooral april-september.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Op vochtige, voedselrijke, grond. Grasland, bermen, dijken enplantsoenen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen. Ook als tuinplant.

11

Bromus hordeaceus

Zachte dravik

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten) Orde: PoalesFamilie: PoaceaeGenus: BromisSpecies: Bromus hordeaceusSubspecies: Bromus hordeaceus hordeaceus

Diagnostische kenmerken

Lemma van de onderste bloem 8-11 mm lang, behaard of soms kaal.Stengels rechtopstaand of opstijgend.

Hoogte bloeiende plant

0,05-1,00 m.

Bloeitijd

Mei-juli.

Levensvorm

Therofyt.

Standplaats

Op open tot grazige, droge tot vrij vochtige, voedselrijke grond,vaak op omgewerkte plaatsen. Zeeduinen, grasland, bermen, wegranden,omgewerkte grond en braakliggende grond.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen. Komt wel bijna niet in de Ardennen voor.

11

Bromus sterilis

IJle dravik

Dit is een synoniem voor Anisantha sterilis

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten) Orde: PoalesFamilie: PoaceaeGenus: AnisanthaSpecies: Anisantha sterilis

Diagnostische kenmerken

Bloeiwijze los, de langere zijtakken met 1 of 2, zelden met 3aartjes; aartjes naar alle zijden uitstaand en overhangend of allenaar 1 zijde overhangend (ook dan niet dicht bij elkaar). Aartjes(met de naalden) 4-6 cm lang. Lemma van de onderste bloem 13-23 mmlang, de naald duidelijk langer dan deze. Bovenste kelkkafje 10-18mm lang.

Hoogte bloeiende plant

0,15-1,20 m.

Bloeitijd

Mei-juni.

Levensvorm

Therofyt.

Standplaats

Op vochtige tot droge, voedselrijke, omgewerkte grond aan heggen enin struikgewas, in bermen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen, lokaal zeldzaam in de Ardennen.

11

Calystegia sepium

Haagwinde

Dit is een synoniem voor Convolvulus sepium.

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten) Orde: SolanalesFamilie: ConvolvulaceaeGenus: ConvolvulusSpecies: Convolvulus sepium

Diagnostische kenmerken

Steelbladen elkaar met de randen al of niet rakend maar nietoverlappend, waardoor de kelkbladen van opzij deels zichtbaarblijven; indien platgedrukt 10-18 mm breed. Bloemkroon 3-6 cm lang,wit of roze met 5 witte banen. Meeldraden tot 25 mm lang.

Hoogte bloeiende plant

Tot 3,00 m.

Bloeitijd

Juni-herfst.

Levensvorm

Hemikryptofyt, Geofyt.

Standplaats

Op natte tot vochtige, voedselrijke grond in rietlanden en ruigten,aan de rand van moerasbossen, in akkers, plantsoenen en tuinen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen. Zeldzamer in de Duinen en de Kempen

Opmerking

11

Convovulus sepia en Convovulus silvatica behoren tot een moeilijketaxonomische groep, waarin hybridisatie niet zelden optreedt. OfConvolvulus silvatica een verwilderde tuinplant is, is onzeker, desoort wordt al decennia niet meer aangeboden.

11

Capsella bursa-pastoris

Herderstasje

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten) Orde: BrassicalesFamilie: BrassicaceaeGenus: CapsellaSpecies: Capsella bursa-pastoris

Diagnostische kenmerken

Kroonbladen wit, 2-3 mm lang, ongeveer dubbel zo lang als dekelkbladen. Kelkbladen 1,5-2 mm lang, vaak rood-gerand. Vruchtomgekeerd driehoekig-hartvormig, met rechte of iets naar buitengebogen zijranden, 6-9 mm lang, meestal iets langer dan breed.Onderste bladen in een rozet, omgekeerd eirond-lancetvormig,gaafrandig tot veerdelig, in het onderste deel wigvormig versmald,van boven met kleine 3-5-armige aangedrukte haren (loep!) en al ofniet met enkelvoudige haren, van onderen met 4-6-armige aangedrukteharen (loep!).

Hoogte bloeiende plant

0,05-0,60 m.

Bloeitijd

Maart-december.

Levensvorm

Therofyt.

Standplaats

Op open, vochtige tot droge, zeer voedselrijke, omgewerkte grond inakkers, tussen bestrating, veel op tredplaatsen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen.

11

11

Cardamine hirsuta

Kleine veldkers

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten) Orde: BrassicalesFamilie: BrassicaceaeGenus: CardamineSpecies: Cardamine hirsuta

Diagnostische kenmerken

Meeldraden 4, soms 5, zelden 6. Slippen van de stengelbladen meestalgaafrandig. Stengels meestal met 2-4 bladen, meestal kaal.Bloemstelen 2-3 mm lang. Vruchten duidelijk boven de bloemenuitstekend, 1,5-2,5 cm lang.

Hoogte bloeiende plant

0,05-0,35 m.

Bloeitijd

Maart-juni.

Levensvorm

Therofyt.

Standplaats

Op open, vochtige tot droge zandgrond aan wegen en dijken, in tuinenen plantsoenen en in de duinen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Algemeen wel zeldzamer in de Ardennen. De soort heeft zich inWallonië de laatste tijd sterk uitgebreid.

11

Carduus crispus

Kruldistel

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten) Orde: AsteralesFamilie: AsteraceaeGenus: CarduusSpecies: Carduus crispus

Diagnostische kenmerken

Vleugels van de stengel en de toppen van de bladslippen methoogstens 3 mm lange stekels. Bladen van onderen ietsspinnenwebachtig behaard en zowel met veelcellige als met eencelligeharen. Hoofdjes 1-5 bijeen aan het eind van de takken. Middennerfvan de middelste omwindselbladen in het onderste 0,3 deelonopvallend.

Hoogte bloeiende plant

0,30-1,30 m.

Bloeitijd

Juli-september.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

StandplaatsOp open, vochtige tot droge, omgewerkte grond. Bermen, grasland,rivierdijken, langs spoorwegen en bossen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Vrij algemeen; vrij zeldzaam in de Ardennen en Kempen.

Opmerkingen

11

Variabel in habitus en bladvorm. Het onderscheid tussen deze enCarduus acanthoides is vaak onduidelijk.

11

Carex pseudocyperus

Hoge cyperzegge

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten) Orde: PoalesFamilie: CyperaceaeGenus: CarexSpecies: Carex pseudocyperus

Diagnostische kenmerken

Stengel scherp driekantig, tot ver beneden zeer ruw. Bladenlichtgroen, 5-10(-15) mm breed. Kafjes lang toegespitst, hettoegespitste deel minstens 2 mm lang. Schutbladen veel langer dan debloeiwijze, met ca. 1 cm lange scheden. Vrouwelijke aren 3-5, 3-7 cmlang, 1 cm breed, vooral de onderste lang gesteeld, tenslottehangend. Urntjes 4,5-5,5 mm lang, 1 mm breed, duidelijk generfd, metdiep tweetandige snavel, geelgroen.

Hoogte bloeiende plant

0,50-1,00 m.

Bloeitijd

Mei-juni.

Levensvorm

Hemikryptofyt, Helofyt.

StandplaatsZonnige tot licht beschaduwde, vrij open plaatsen op natte, matigvoedselrijke tot voedselrijke, vaak kalkhoudende grond en in ondiep,zoet of heel zwak brak water. Aan waterkanten, op drijftillen, inmoerasbossen, ook in kleigroeven.

Zeldzaamheid en verspreiding

11

Vrij algemeen. Het meest voorkomend in de Vlaamse zandstreek, in de Kempen en in de Scheldevallei. Elders zeldzaam tot zeer zeldzaam. Ook zeer zeldzaam in Wallonië.

11

Centaurea jacea

Knoopkruid

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten) Orde: AsteralesFamilie: AsteraceaeGenus: CentaureaSpecies: Centaurea jacea

Diagnostische kenmerken

Omwindselbladen in de bovenste helft met een duidelijk afgescheidenaanhangsel, dit rond en meer of minder regelmatig ingescheurd ofvrij lang en veervormig gedeeld, bruinvliezig tot zwart. Bladenongedeeld en bijna gaafrandig tot bochtig veerspletig. Hoofdjesroodpaars, de randbloemen soms groter en stralend.

Hoogte bloeiende plant

0,10-1,20 m.

Bloeitijd

Juni-herfst.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

StandplaatsOp droge tot vrij vochtige, matig voedselrijke grond. Waterkanten,moerassen, bossen, zeeduinen en afgravingen (klei- en leemgroeven).

Zeldzaamheid en verspreiding

Vrij algemeen. Het meest in de Vlaamse zandstreek, in de Kempen en in de Scheldevallei. Elders zeldzaam tot zeer zeldzaam.

11

Cerastium fontanum

Gewone hoornbloem

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten) Orde: CaryophyllalesFamilie: CaryophyllaceaeGenus: CerastiumSpecies: Cerastium fontanum BaumgSubspecies: Cerastium fontanum. Baumg vulgare

Diagnostische kenmerken

Alle stengelleden rondom behaard. Bladen aan beide zijden behaard.Kelkbladen 4-7 mm lang, behaard; alle kelkbladen met spitse haren.Doosvrucht (7-)8-11 mm lang.

Hoogte bloeiende plant

0,05-0,45 m.

Bloeitijd

April-herfst.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

StandplaatsOp vochtige, voedselrijke, grazige grond. Grasland, bermen, dijken,tuinen, akkers, bossen, waterkanten en zeeduinen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen.

11

Chelidonium majus

Stinkende gouwe

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten) Orde: RanunculalesFamilie: PapaveraceaeGenus: ChelidoniumSpecies: Chelidonium majus

Diagnostische kenmerken

Stengel en bladen verspreid behaard. Bladen teer, van onderenblauwgroen, oneven geveerd of diep veerdelig, met 3-lobbig tot 3-spletig eindblaadje; blaadjes en slippen grof gekarteld. Bloemen in2-6-bloemige schermen. Kroonbladen tot 1 cm lang, helder geel.Helmdraden naar boven verbreed, vaak minder dan 20.

Hoogte bloeiende plant

0,30-0,90 m.

Bloeitijd

Mei-herfst.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Op licht beschaduwde, voedselrijke, matig droge, omgewerkte grond,vooral in het stedelijk gebied, ook in lichte loofbossen enstruikgewas langs rivieren en aan de binnenduinrand, soms op muren.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen.

Opmerking

11

Een vorm met fijner verdeelde bladen en ingesneden kroonbladen wordtwel onderscheiden als Chelidonium majus var. tenuifolium Retz. Dezevorm is zeer zeldzaam maar wel verwilderd.

11

Chenopodium album

Melganzenvoet

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten) Orde: CaryophyllalesFamilie: AmaranthaceaeGenus: ChenopodiumSpecies: Chenopodium album

Diagnostische kenmerken

Bladen zeer variabel van vorm: geheel gaafrandig en langwerpig totlancetvormig, of sterk bochtig getand en soms spiesvormig maar dande middenlob zonder evenwijdige zijden. Cellen van de zaadhuid glad(sterke vergroting!).

Hoogte bloeiende plant

0,15-1,20 m.

Bloeitijd

Juli-herfst.

Levensvorm

Therofyt.

Standplaats

Op open, vochtige, stikstofrijke, omgewerkte grond, op akkers, inbermen en op drooggevallen plaatsen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen.

11

Cirsium arvense

Akkerdistel

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten) Orde: AsteralesFamilie: AsteraceaeGenus: CirsiumSpecies: Cirsium arvense

Diagnostische kenmerken

Stengel niet of zeer smal stekelig gevleugeld, bovenaan nietgevleugeld. Bladen lancetvormig, bochtig veerspletig en meestalsterk gekroesd, of ongedeeld en dan tamelijk vlak, soms deonderzijde zilverig wit. Hoofdjes lang gesteeld, in schermvormigepluimen. Bloemen lichtpaars, zelden wit. Planten meestal tweehuizig;mannelijke hoofdjes groter dan de vrouwelijke.

Hoogte bloeiende plant

0,60-1,20 m.

Bloeitijd

Juni-september.

Levensvorm

Geofyt.

Standplaats

Op open, vochtige, zeer voedselrijke, omgewerkte grond. Waterkanten,akkers, grasland (open plekken in weiland en hooiland), bermen,heide, ruigten en bossen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen.

11

Cirsium palustre

Kale jonker

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten) Orde: AsteralesFamilie: AsteraceaeGenus: CirsiumSpecies: Cirsium palustre

Diagnostische kenmerken

Stengel tot bovenaan duidelijk stekelig gevleugeld. Bladenlijnlancetvormig, bochtig veerspletig, met 2- of 3-lobbige slippen.Hoofdjes kort gesteeld, in kluwens. Bloemen roodpaars, zelden wit.Planten eenhuizig, bloemen in de hoofdjes tweeslachtig.

Hoogte bloeiende plant

0,60-1,50 m.

Bloeitijd

Juni-september.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Op natte, matig voedselrijke grond in graslanden, loofbossen enduinvalleien, aan slootkanten.

Zeldzaamheid en verspreiding

Vrij algemeen tot algemeen.

11

Cirsium vulgare

Speerdistel

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten) Orde: AsteralesFamilie: AsteraceaeGenus: CirsiumSpecies: Cirsium vulgare

Diagnostische kenmerken

Omwindsel hoger dan breed, onder het midden het breedst, ietsspinnenwebachtig behaard. Hoofdjes 3-5 cm lang, bloemkroonlichtpaars, zelden wit. Bladen aflopend, van onderen kort totspinnenwebachtig behaard, met iets omgerolde rand.

Hoogte bloeiende plant

0,60-1,20 m.

Bloeitijd

Juli-augustus.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Op open, vochtige, zeer voedselrijke, omgewerkte grond. Zeeduinen,bossen, kapvlakten, grasland, waterkanten en moerassen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen. Wel minder in de Kempen.

11

Convolvulus arvensis

Akkerwinde

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten) Orde: SolanalesFamilie: ConvolvulaceaeGenus: ConvolvulusSpecies: Convolvulus arvensis

Diagnostische kenmerken

Steelblaadjes klein, ongeveer halverwege de bloemsteel geplaatst.Stempellobben draadvormig. Plant kaal of weinig behaard. Bladenlangwerpig tot eirond, meestal met pijl- of spiesvormige voet.Stengel windend of liggend. Buitenste kelkbladen langwerpig ofelliptisch, stomp of uitgerand. Bloemkroon geheel wit of roze, ófmet meer of minder duidelijke, roze of witte strepen, 5 of meermalen zo lang als de kelk. Doosvrucht kaal (in Nederland weiniggevormd).

Hoogte bloeiende plant

0,20-1,00 m.

Bloeitijd

Juni-herfst.

Levensvorm

Hemikryptofyt, Geofyt.

Standplaats

Op open, matig vochtige, voedselrijke, omgewerkte grond, vooral ingrasland en op braakliggend land. Ook op stenige plaatsen, zeer veellangs spoorwegen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen, maar zeldzaam in de Ardennen en de Kempen.

11

11

Conyza canadensis

Canadese fijnstraal

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten) Orde: AsteralesFamilie: AsteraceaeGenus: ConyzaSpecies: Conyza canadensis

Diagnostische kenmerken

Stengelbladen tamelijk kaal, aan de rand met vrij wijd uiteenstaanderecht afstaande haren die vaak meer dan 1 mm lang zijn.Omwindselbladen kaal of weinig behaard, geelgroen. Buisbloemenmerendeels 4 -lobbig. Lintbloemen 0,5-1 mm lang. Hoofdjes 3-5 mmbreed, in lange pluimen, de zijtakken met trosvormig gerangschiktehoofdjes.

Hoogte bloeiende plant

0,20-0,75 m.

Bloeitijd

Juli-herfst.

Levensvorm

Therofyt.

Standplaats

Zonnige, open plaatsen op droge, matig voedselrijke tot zeervoedselrijke, omgewerkte of braakliggende, min of meer humusarme,matig zure tot kalkhoudende grond. Open, droge, voedselrijke,omgewerkte, zandige, braakliggende grond, ook tussen plaveisel.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen. De plant is wel minder Algemeen in de Leemstreek enzeldzaam in de Ardennen.

11

11

Crepis capillaris

Klein streepzaad

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten) Orde: AsteralesFamilie: AsteraceaeGenus: CrepisSpecies: Crepis capillaris

Diagnostische kenmerken

Hoofdjes 1-1,5 cm breed; omwindsel 5-9 mm lang. Nootjes met 10ribben, 1,5-2,5 mm lang. Buitenste omwindselbladen tegen hetomwindsel aangedrukt. Binnenste omwindselbladen van binnen kaal(loep!). Stijlen vuilgeel. Bladen kaal of weinig behaard, zeervariabel van vorm.

Hoogte bloeiende plant

0,30-0,90 m.

Bloeitijd

Juni-november.

Levensvorm

Therofyt (Hemikryptofyt).

StandplaatsOp vochtige tot droge, voedselrijke, vaak omgewerkte, grazige grond.Bermen, langs zandwegen, grasland, dijken, braakliggende grond, oudemuren, hekwerken, beweide rivierduinen en akkers.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen. Komt vooral in de duinen voor en is dan weerzeldzamer in de hoge Ardennen.

11

Cymbalaria muralis

Muurleeuwenbek

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten) Orde: LamialesFamilie: PlantaginaceaeGenus: CymbalariaSpecies: Cymbalaria muralis

Diagnostische kenmerken

Bladen handnervig, korter dan de steel, hart-niervormig, 5-7-lobbig,van onderen meestal paarsachtig. Bloemkroon lichtpaars, op hetgehemelte met 2 gele vlekken. Zaden eivormig, geheel bezet met kortebrede richels.

Hoogte bloeiende plant

0,15-0,60 m.

Bloeitijd

Mei-herfst.

Levensvorm

Chamaefyt.

StandplaatsZonnige tot licht beschaduwde, warme, open plaatsen op vochtige totmatig droge, voedselarme tot matig voedselrijke en meestalkalkrijke, stenige of rotsachtige grond. Op oude muren en tussenstenen van dijken.

Zeldzaamheid en verspreiding

Vrij algemeen in stedelijke gebieden. Zeer zeldzaam in de Kempen en Ardennen.

11

Dactylis glomerata

Kropaar

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten) Orde: PoalesFamilie: PoaceaeGenus: DactylusSpecies: Dactylus glomerata

Diagnostische kenmerken

Kelkkafjes mmestal met een van stijve haren voorziene kiel (harenca. 0,5 mm lang), tamelijk stevig. Lemma van de onderste bloemmeestal met een 1-2 mm lange stekelpunt. Bladscheden meestal ruw.Plant in dichte pollen groeiend, soms met korte of zelden metlangere (en soms ten dele ondergrondse) uitlopers. Bloeiwijzevertakt, de aartjes in dichte kluwens aan de afstaande tot opstaandetakken.

Hoogte bloeiende plant

0,30-0,90 m.

Bloeitijd

Mei-augustus.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Op vochtige, voedselrijke grond in graslanden en loofbossen, ook opomgewerkte grond.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen.

11

Daucus carota

Peen

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten) Orde: ApialesFamilie: ApiaceaeGenus: DaucusSpecies: Daucus carota

Diagnostische kenmerken

Plant stijf behaard. Bladen 2- of 3-voudig geveerd, blaadjeslangwerpig of lancetvormig, veerdelig. Scherm met vele stralen,buitenste stralen in de vruchttijd vogelnestjesachtig naar binnengebogen; omwindselbladen 7-13, meestal met 4 lijnvormige zijslippen;omwindselblaadjes 7-10. Kroonbladen wit of roze, die van demiddelste bloem van het scherm vaak zwartpurper. Vrucht van derugzijde gezien elliptisch, 2-3(-4) mm lang; deelvruchten op derugzijde sterk afgeplat, met 4 rijen lange, aan de top hakigestekels bezet.

Hoogte bloeiende plant

0,30-0,90 m.

Bloeitijd

Juni-herfst.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op matig droge tot vochtige,voedselrijke, meestal bemeste, zwak zure tot iets kalkhoudendegrond. In vrij droge graslanden, in bermen en op dijken, in deduinen.

Zeldzaamheid en verspreiding

11

Zeer algemeen.

Opmerking

Als groente wordt de cultivar Daucus carota 'Sativus' gekweekt. Dezeonderscheidt zich door de sterk verdikte, meestal oranje penwortel.

11

Dipsacus fullonum

Grote kaardenbol

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten) Orde: DipsacalesFamilie: CaprifoliaceaeGenus: DipsacusSpecies: Dipsacus fullonum

Diagnostische kenmerken

Bladen getand tot gezaad, verder ongedeeld. Bloemkroon lila, zeldenwit. Hoofdjes hoger dan breed, 4-8 cm lang. Stengelbladen zittend,aan de voet breed vergroeid (waterbekkens). Omwindelsbladen stekend,veel langer dan de stroschubben, lijnvormig, boogvormig naar bovengekromd, de langste minstens even lang als het hoofdje.

Hoogte bloeiende plant

0,90-2,00 m.

Bloeitijd

Juli-september.

Levensvorm

Hemikryptofyt (tweejarig).

Standplaats

Op vochtige, kalkhoudende, omgewerkte grond in bermen, op dijken enin ruigten.

Zeldzaamheid en verspreiding

Vrij algemeen in het kustgebied (het meest in de Polders), het Maasgebied, Lotharinen, de kalkstreek en de Leemstreek. Elders zeldzamer.

11

Dryopteris dilatata

Brede stekelvaren

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse PteropsidaOrde: FilicalesFamilie: DryopteridaceaeGenus: DryopterisSpecies: Dryopteris dilatata

Diagnostische kenmerken

Schubben van de bladsteel en -spil merendeels met een donkeremiddenstreep en lichtbruine, doorschijnende randen. Bladen stevigkruidachtig, overhangend, in een trechtervormige bundel; bladschijfin omtrek driehoekig tot langwerpig-eirond, afnemend 2-4 x geveerd,middel- tot donkergroen. Bladslippen meestal enigszins holstaand.Wortelstok rechtop of opstijgend.

Hoogte fertiele plant

0,30-1,20 m.

Bloeitijd

Juli-september.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Op vrij vochtige tot droge, zure tot matig voedselrijke grond inbossen, aan beschaduwde beek- en greppelkanten, op duinhellingen,ook op muren en in basaltglooiingen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen, wordt ook als sierplant gebruikt.

11

11

Elymus repens

Kweek

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse PteropsidaOrde: PoalesFamilie: PoaceaeGenus: ElytrigiaSpecies: Elytrigia repens

Diagnostische kenmerken

Ribben aan de bovenzijde van het blad op doorsnede afgerond ofweinig uitspringend. Bladscheden kaal tot dicht behaard, nietuitsluitend lang gewimperd. Bladen met gladde of weinig ruwe randen,donkergroen of soms grijsachtig. [t]Lemma's[/t] met of zonderkafnaalden, deze soms to ca. 10 mm lang. Kelkkafjes 3-7-nervig.

Hoogte bloeiende plant

0,30-1,20 m.

Bloeitijd

Juni-augustus.

Levensvorm

Geofyt, Hemikryptofyt.

Standplaats

Op droge tot natte, zeer voedselrijke, omgewerkte grond. Ook op minof meer zilte grond, in de duinen en op rivierduinen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen.

11

Epilobium hirsutum

Harig wilgenroosje

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: MyrtalesFamilie: OnagraceaeGenus: EpilobiumSpecies: Epilobium hirsutum

Diagnostische kenmerken

Kroonbladen 10-16 mm lang, zelden korter, roze-rood. Middelstestengelbladen iets stengelomvattend, kort aflopend, scherp gezaagd,met haakvormig gekromde tanden, aan beide zijden vooral op de nervenlang afstaand behaard. Wortelstok met vlezige, ondergrondseuitlopers, geen rozetten vormend. Stempellobben 4, uitstaand.

Hoogte bloeiende plant

0,60-1,50 m.

Bloeitijd

Juni-september.

Levensvorm

Hemikryptofyt (Helofyt).

Standplaats

Zonnige tot half beschaduwde plaatsen op vochtige tot meestal natte,voedselrijke tot zeer voedselrijke, zwak zure tot kalkrijke grond.De plant verdraagt enig zout. Langs oevers, in rietmoerassen en ophalfbeschaduwde plaatsen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Algemeen, wel zeldzaam in Wallonië.

11

Epilobium parviflorum

Viltige basterdwederik

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: MyrtalesFamilie: OnagraceaeGenus: EpilobiumSpecies: Epilobium parviflorum

Diagnostische kenmerken

Kroonbladen 4-9 mm lang, licht roze. Middelste stengelbladen nietstengelomvattend, niet aflopend, verwijderd en zwak getand, detanden niet haakvormig, aan beide zijden dicht, vrij kort behaard.Wortelstok in de vruchttijd met zittende of kort gesteelde, zichspoedig verlengende bladrozetten. Stempellobben 4, uitstaand.

Hoogte bloeiende plant

0,15-0,75 m.

Bloeitijd

Juni-september.

Levensvorm

Hemikryptofyt, Chamaefyt.

Standplaats

Op natte, zeer voedselrijke grond aan waterkanten, in moerassen enlichte loofbossen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen. Wel zeldzaam in de Ardennen.

11

Epipactis helleborine

Brede wespenorchis

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: AsparagalesFamilie: OrchidaceaeGenus: EpipactisSpecies: Epipactis helleborine

Diagnostische kenmerken

Snaveltje tot een knopvormige lob ontwikkeld. Bloemknop spits.Bladen al of niet gegolfd, middel- tot donkergroen. Bloemen zeervariabel van kleur, roodachtig tot groenachtig, al of nietgedeeltelijk crèmekleurig.

Hoogte bloeiende plant

0,30-0,80 m.

Bloeitijd

Juli-september.

Levensvorm

Geofyt.

Standplaats

Op vochtige tot droge, voedselarme tot voedselrijke grond in bossen,grienden, duinvalleien en op beschaduwde plaatsen bij bebouwing; ookin de duinen, verspreiding daar onvoldoende bekend.

Zeldzaamheid en verspreiding

Vrij algemeen, maar plaatselijk zeldzaam of ontbrekend (met name inde Polders).

11

Equisetum arvense

Heermoes

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: FilicalesFamilie: EquisetaceaeGenus: EquisetumSpecies: Equisetum arvense

Diagnostische kenmerken

Wortelstok vlak onder de grond fijn, wollig, geelbruin behaard.Takomhulsels groenig of bruinig, aan de voet soms donkerder bruin,dof, ca. 1,5 mm lang. Eerste lid van de zijtakken langer dan destengelschede. Tanden van de scheden smal vliezig gerand. Aren tot 4cm lang, aan aparte vruchtbare stengels, deze tot 30 cm lang, vóórde onvruchtbare verschijnend; stengelscheden met 6-12, vaakgedeeltelijk samenhangende tanden.

Hoogte fertiele plant

0,10-0,80 m.

Bloeitijd

April-mei.

Levensvorm

Geofyt.

Standplaats

Zonnige tot halfbeschaduwde plaatsen op droge tot vochtige, vrijvoedselarme tot zeer voedselrijke, omgewerkte of verstoorde en vaakkalkhoudende grond. Bermen en langs spoorwegen, in tuinen en opakkers, soms in lichte loofbossen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Algemeen maar zeldzamer in de Ardennen.

11

11

Eupatorium

cannabinum

Koninginnenkruid

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: AsteralesFamilie: AsteraceaeGenus: EupatoriumSpecies: Eupatorium cannabinum

Diagnostische kenmerken

Bladen tegenoverstaand, meestal 3-delig, de middelste metlancetvormige, 5-15 cm lange grof gezaagde slippen. Hoofdjes metvele in schermvormige pluimen bijeen, 3-5 mm breed, meestal 5-bloemig. Bloemhoofdjesbodem vlak, zonder stroschubben. Bloemenbuisvormig, tweeslachtig, ca. 5 mm lang, roze, zelden wit. Pappusuit haren bestaand. Nootje 3 mm lang, 5-kantig.

Hoogte bloeiende plant

0,50-1,00(-1,50) m.

Bloeitijd

Juli-september.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op vochtige tot natte, matigvoedselrijke tot voedselrijke, kalkrijke tot zwak zure grond.Waterkanten, rietlanden, duinvalleien, moerasbossen en kapvlakten.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen, vrij zeldzaam in de Ardennen.

11

11

Fallopia convolvulus

Zwaluwtong

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: CaryophyllalesFamilie: PolygonaceaeGenus: FallopiaSpecies: Fallopia convolvulus

Diagnostische kenmerken

Stengel onregelmatig geribd. Nootje 4-5 mm lang, fijnkorrelig(daardoor dof; sterke loep!). Steel van het vruchtdragende bloemdek1-3 mm lang, boven het midden geleed. Buitenste bloemdekbladengekield, daar met een smalle, (zelden een brede) vleugel. Bloemdekgroenachtig wit.

Hoogte bloeiende plant

Tot meer dan 1 m lang.

Bloeitijd

Juli-herfst.

Levensvorm

Therofyt.

Standplaats

Op open, vochtige tot droge, voedselrijke grond. Akkers, omgewerktebermen, vooral in de duinen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen. Zeldzaam in de hoge Ardennen

11

Fallopia japonica

Japanse duizendknoop

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: CaryophyllalesFamilie: PolygonaceaeGenus: FallopiaSpecies: Fallopia japonica

Diagnostische kenmerken

Onderste bladen meestal niet langer dan 15(-18) cm; bladvoet rechtafgeknot of breed wigvormig. Bladen van onderen ook op de nervenkaal, zijnerven van de bladen 4-6 paar. Plant rechtopstaand,overblijvend, met stevige wortelstokken. Stempels fijn verdeeld.Bloemen functioneel tweehuizig. Bloeiwijzeas met zeer korte, 1- of2-cellige haren. Tuitjes in de bloeiwijze vrijwel kaal, afgerond ofkort toegespitst.

Hoogte bloeiende plant

1,00-3,00 m.

Bloeitijd

Augustus-september.

LevensvormGeofyt, Hemikryptofyt.

Standplaats

Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op matig vochtige,voedselrijke grond. Bermen, bosranden, spoordijken en beekoevers.

Zeldzaamheid en verspreiding

Vrij algemeen, zeldzamer in de Polders en Kempen. Oorspronkelijk uitJapan.

11

Festuca arundinacea

Rietzwenkgras

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: PoalesFamilie: PoaceaeGenus: FestucaSpecies: Festuca arundinacea

Diagnostische kenmerken

Oortjes gewimperd (oortjes van de bloeistengel vaak beschadigd,daarom die van niet-bloeiende scheuten bekijken!). Onderste knoopvan de bloeiwijze met 2 of 3 takken, deze met 4 of meer aartjes.Oude bladscheden niet tot vezels verwerend. Lemma 6-9 mm lang,ongenaald of met een tot 4 mm lange naald. Plant in vrij grote,dichte pollen groeiend.

Hoogte bloeiende plant

0,50-2,00 m.

Bloeitijd

Juni-juli.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Op vochtige tot natte, zoete tot brakke, voedselrijke grond.Graslanden en omgewerkte, grazige grond.

Zeldzaamheid en verspreiding

Algemeen, maar vrij zeldzaam in de Ardennen, de Zandstreek en de Kempen. Het meest in de Polders en langs de Maas.

11

Filipendula ulmaria

Moerasspirea

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: RosalesFamilie: RosaceaeGenus: FilipendulaSpecies: Filipendula ulmaria

Diagnostische kenmerken

Onderste bladen met niet meer dan 5 paar grote blaadjes; blaadjes 2-8 cm lang, groen of van onderen witviltig, dubbel getand tot ietsgelobd, het eindelingse groter, handvormig 3-5-spletig. Vruchtjeskaal, gewonden. Kroonbladen 2-5 mm lang, wit of roomwit. Wortelsniet verdikt.

Hoogte bloeiende plant

0,60-1,20 m.

Bloeitijd

Juni-augustus(-herfst).

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op vochtige tot natte, matigvoedselrijke tot voedselrijke, weinig of niet-bemeste, zwak zure totkalkhoudende grond. Waterkanten, hooilanden en lichte loofbossen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen, maar zeldzaam in de Duinen en Polders.

11

Galeopsis tetrahit

Gewone hennepnetel

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: LamialesFamilie: LamiaceaeGenus: GaleopsisSpecies: Galeopsis tetrahit

Diagnostische kenmerken

Middenslip van de onderlip even lang als breed, vlak, van vorennauwelijks uitgerand, met gele en paarse tekening; indien dehoofdkleur van de bloem paars is, dan wordt de middenslip naar derand geleidelijk lichter van kleur. Bloemen soms bijna geheel wit ofgrotendeels roze.

Hoogte bloeiende plant

0,15-0,75 m.

Bloeitijd

Juni-herfst.

Levensvorm

Therofyt.

Standplaats

Op vrij vochtige tot vrij droge, stikstofrijke grond. In bossen, opomgewerkte plaatsen, tussen struikgewas, aan waterkanten en ingraanakkers.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen, maar vrij zeldzaam in het kustgebied.

11

Galinsoga quadriradiata

Harig knopkruid

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: AsteralesFamilie: AsteraceaeGenus: GalinsogaSpecies: Galinsoga quadriradiata

Diagnostische kenmerken

Zijtakken dicht afstaand wit behaard. Stroschubben ongedeeld.Pappusschubben van de buisbloemen deels genaald.

Hoogte bloeiende plant

0,20-0,45 m.

Bloeitijd

Juni-herfst.

Levensvorm

Therofyt.

Standplaats

Op open, vochtige tot droge, zandige grond. Vooral in akkers, tussenstraatstenen en moestuinen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen, zeldzaam in de Ardennen

11

Galium aparine

Kleefkruid

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: GentianalesFamilie: RubiaceaeGenus: GaliumSpecies: Galium aparine

Diagnostische kenmerken

Bloemkroon witachtig, 1,5-2 mm breed. Okselstandige bijschermenmeestal omgeven door 4-8 schutbladen. Bijschermen langer dan debladen. Vruchtstelen recht, afstaand. Rijpe vrucht 3-6 mm breed,bezet met haakvormige, aan de voet verdikte borstelharen.

Hoogte bloeiende plant

0,60-1,20 m.

Bloeitijd

Juni-herfst.

Levensvorm

Therofyt.

Standplaats

Zonnige tot vaak licht beschaduwde plaatsen op droge tot meestalvochtige, voedselrijke tot zeer voedselrijke, zwak zure totkalkhoudende, omgewerkte grond. In loofbossen en struikgewas, inakkers en op vaak half-beschaduwde plaatsen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen. Wel zeldzamer in de Kempen en de Ardennen.

11

Geranium dissectum

Slipbladige

ooievaarsbek

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: GeranialesFamilie: GeraniaceaeGenus: GeraniumSpecies: Geranium dissectum

Diagnostische kenmerken

Bladsegmenten van de 1e orde met een binnenrandnerf. Middensegmentaan de voet meer dan 2 mm breed. Bloemsteel klierharig. Deelvruchtenmet gewone haren en klierharen. Kroonbladen 4-5 mm lang, paarsrood,zelden roze. Plant met afstaande haren en in het bovenste deel ookmet klierharen.

Hoogte bloeiende plant

0,10-0,40 m.

Bloeitijd

Mei-september.

Levensvorm

Therofyt.

Standplaats

Zonnige, open plaatsen op vochtige, voedselrijke, kalkrijke enmeestal kleiige grond. Omgewerkte grond, heggen, akkers, tuinen,braakliggende grond, plantsoenen, dijken, bermen, grasland enwaterkanten.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen, maar vrij zeldzaam in de Ardennen en de Kempen.

11

11

Geranium molle

Zachte ooievaarsbek

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: GeranialesFamilie: GeraniaceaeGenus: GeraniumSpecies: Geranium molle

Diagnostische kenmerken

Steunblaadjes eirond tot driehoekig, spits tot afgeknot enonregelmatig ingesneden, lichtbruin. Deelvruchten meestal met fijnedwarsrichels, kaal. Kroonbladen omgekeerd hartvormig, 3-7 mm lang,eerst roodpaars, later blauwpaars, soms geheel of gedeeltelijk wit.Stempels van binnen paars.

Hoogte bloeiende plant

0,05-0,40 m.

Bloeitijd

Mei-herfst.

Levensvorm

Therofyt.

Standplaats

Zonnige, open plaatsen op droge tot vochtige, matig voedselrijke totvoedselrijke grazige grond. Zandige bermen, dijken, gazons enduinen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen. Zeldzaam in de Ardennen.

11

Geranium pusillum

Kleine ooievaarsbek

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: GeranialesFamilie: GeraniaceaeGenus: GeraniumSpecies: Geranium pusillum

Diagnostische kenmerken

Stengel, bladsteel en bloemsteel uitsluitend met korte (0,1-0,3 mmlange) haren bezet, naar boven toe ook met een toenemend aantal zeerkleine knopklierhaartjes (sterke loep). Deelvruchten glad, behaard.Kroonbladen bleek blauwpaars of zelden paarsrood, 2-5 mm lang.Stempels van binnen gelig. Meestal 3-5 meeldraden zonderhelmknoppen.

Hoogte bloeiende plant

0,05-0,40 m.

Bloeitijd

Mei-herfst.

Levensvorm

Therofyt.

StandplaatsOp open, vochtige, voedselrijke, vaak omgewerkte grond. Omgewerktegrond, akkers, grasland, plantsoenen, zeeduinen, boomspiegels enbraakliggende grond.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen, maar vrij zeldzaam in de Ardennen.

11

Geranium robertianum

Robertskruid

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: GeranialesFamilie: GeraniaceaeGenus: GeraniumSpecies: Geranium robertianum

Diagnostische kenmerken

Kroonbladen veel langer dan de kelkbladen, 8-15 mm lang, helderroze,zelden wit; overgang van de plaat in de nagel vrij plotseling.Stuifmeel oranje. Deelvruchten bij de voet van de snavel met 1 of 2krachtige dwarsribben. Wortelstandige bladen meestal langgesteeld endaardoor niet dicht bijeen, vroeg verdorrend. Zaad glad. Plant metsterke geur. Bladen 3-5-tallig (het middelste blaadje niet met dezijdelingse verbonden), de blaadjes dubbel veerspletig. Haren deelsveelcellig.

Hoogte bloeiende plant

0,10-0,60 m.

Bloeitijd

Mei-herfst(-winter).

LevensvormHemikryptofyt (tweejarig), Therofyt.

Standplaats

Meestal licht beschaduwde, maar soms zonnige plaatsen op matig drogetot vochtige, matig voedselrijke tot zeer voedselrijke, vaakkalkhoudende grond. Wallen, tuinen, braakliggende grond, rotsachtigeplaatsen, oude muren, steenhellingen en bossen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Algemeen; vrij zeldzaam in de Polders en de kempen.

11

11

Geum urbanum

Geel nagelkruid

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: RosalesFamilie: RosaceaeGenus: GeumSpecies: Geum urbanum

Diagnostische kenmerken

Bloemen rechtopstaand. Kelk groen, aan de vrucht teruggeslagen.Kroonbladen afstaand, geel, omgekeerd eirond, ongenageld, ongeveereven lang als de kelk, 3-7 mm lang. Vruchthoopjes in de kelkzittend. Vruchtjes kort borstelig, het onderste stijllid kaal of metkleine klieren (loep!), omstreeks 3-4 maal zo lang als het aan devoet behaarde bovenste lid. Middelste blaadjes van de stengelbladenlangwerpig tot ruitvormig, spits. Kelkbladen pas na de bloeiteruggeslagen. Vruchthoofdje met ca. 80 vruchtjes, de bloembodemdicht en lang behaard. Stijl onbeklierd. Steunblaadjes groot, 1-3 cmlang.

Hoogte bloeiende plant

0,30-0,60 m.

Bloeitijd

Eind mei-juli(-september).

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Op vochtige tot droge, meer of minder voedselrijke grond.Loofbossen, onder struikgewas, aan beschaduwde slootkanten, opnoordhellingen in de duinen.

Zeldzaamheid en verspreiding

11

Algemeen; vrij zeldzaam in de Polders, de Kempen en de Ardennen.

11

Glechoma hederacea

Hondsdraf

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: LamialesFamilie: LamiaceaeGenus: GlechomaSpecies: Glechoma hederacea

Diagnostische kenmerken

Stengel kruipend, bloeiende takken opstijgend. Bladen niervormig ofrondachtig, met hartvormige voet, gekarteld. Schijnkransen 1-6-bloemig. Bloemkroon paarsblauw, zeer zelden roze of wit. Plant sterkriekend.

Hoogte bloeiende plant

0,15-0,60 m.

Bloeitijd

April-juni.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Op vochtige tot vrij droge, matig tot zeer voedselrijke grond.Loofbossen, struikgewas, op dijken, in bermen, in de duinen, inuiterwaarden, aan waterkanten en op beschaduwde omgewerkte grond.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen. Zeldzaam in de Ardennen.

11

Glyceria maxima

Liesgras

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: PoalesFamilie: PoaceaeGenus: GlyceriaSpecies: Glyceria maxima

Diagnostische kenmerken

Bladscheden rolrond of naar boven zwak afgeplat, zwak gekield.Tongetje breed afgerond en meestal in een lange punt toegespitst('accoladevormig'). Aartjes vaak ten dele met goudachtige en paarsekleuren, 5-12 mm lang. [t]Lemma's[/t] 2,5-3,5 mm lang. Paleaongevleugeld. Bladen glanzend heldergroen, 25-60 cm lang, (4-)7-20mm breed.

Hoogte bloeiende plant

0,90-2,00 m.

Bloeitijd

Juli-augustus.

Levensvorm

Helofyt.

Standplaats

Zonnige, soms licht beschaduwde plaatsen op natte, voedselrijke totzeer voedselrijke, zwak zure tot kalkhoudende, modderige of venigegrond en in ondiep, voedselrijk, stilstaand of zwak stromend, zoettot zwak brak water. Aan waterkanten en in ondiep water ook indrassige beekdalgraslanden.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen; zeldzaam in de Leemstreek, duinen en Ardennen.

11

11

Gnaphalium uliginosum

Moerasdroogbloem

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: AsteralesFamilie: AsteraceaeGenus: GnaphaliumSpecies: Gnaphalium uliginosum

Diagnostische kenmerken

Kluwens van de hoofdjes door bladen omgeven. Stengel van de voet afuitgespreid vertakt. Bladen met versmalde voet. Omwindselbladenbruin- of geelachtig. Bloemkroon geelachtig wit.

Hoogte bloeiende plant

0,05-0,20 m.

Bloeitijd

Juni-oktober.

Levensvorm

Therofyt.

Standplaats

Zonnige, open plaatsen op min of meer vochtige tot natte, matigvoedselarme tot matig voedselrijke, min of meer humeuze, meestalkalkarme, lichtere grond. Wegranden, waterkanten, bodems van versegreppels, goten, akkers, tuinen, moestuinen, bloemperken enafgravingen

Zeldzaamheid en verspreiding

Algemeen, maar vooral op het Kempens plateau en in het zuidelijke deel van de Leemstreek. Wel zeldzaam in de Polders.

11

Hedera helix

Klimop

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: ApialesFamilie: AraliaceaeGenus: HederaSpecies: Hedera helix

Diagnostische kenmerken

Kruipende, klimmende of kruipende planten, met hechtworteld. Bladenglanzig, leerachtig, 3-5-lobbig, van onderen met kleine wittige totbruinige aangedrukte of afstaande sterharen (loep!); bladen vanbloeiende takken eirond, ongedeeld. Bloemen in schermen. Bloemkroongroenachtig geel. Vrucht zwart.

Hoogte bloeiende plant

Tot 12,00 m.

Bloeitijd

September-december.

Levensvorm

Fanerofyt.

Standplaats

Zonnige tot meestal beschaduwde plaatsen op matig droge tot matigvochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke, zwak zure, vrijkalkarme tot vrij kalkrijke grond. Bossen, heggen, muren, rotsen enwaterkanten.

Zeldzaamheid en verspreiding

Algemeen, maar zeldzamer in de Kempen en de Ardennen. Het meest in de Leemstreek.

11

11

Heracleum sphondylium

Gewone berenklauw

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: ApialesFamilie: AraliaceaeGenus: HeracleumSpecies: Heracleum sphondylium

Diagnostische kenmerken

Stengel niet rood gevlekt. Onderste bladen enkelvoudig en ondiephandlobbig, de hogere enkel geveerd en met 5(-9) blaadjes 1e orde;deze vaak gelobd of gespleten, het onderste paar gesteeld. Schermmet 15-45 stralen, tot 20 cm in doorsnede.

Hoogte bloeiende plant

0,90-1,50 m.

Bloeitijd

Juni-herfst.

Levensvorm

Hemikryptofyt (vaak tweejarig).

Standplaats

Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op matig droge tot vochtige,matig voedselrijke tot voedselrijke grond. Bossen, bosranden,struwelen, grasland, bermen, dijken, waterkanten, braakliggendegrond, plantsoenen en moerassen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen. Wel iets minder in het kustgebied en de Kempen.

11

Holcus lanatus

Gestreepte witbol

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: PoalesFamilie: PoaceaeGenus: HolcusSpecies: Holcus lanatus

Diagnostische kenmerken

Wortelstokken afwezig, plant in pollen groeiend. Bladrand met langeharen bezet (daarnaast van boven dicht behaard). Stengel op deknopen en ook elders behaard. Kafnaald van de lemma van de tweede(mannelijke) bloem haakvormig gekromd en niet of weinig buiten dekelkkafjes uitstekend.

Hoogte bloeiende plant

0,30-0,90 m.

Bloeitijd

Mei-september.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Op vochtige tot natte, zoete tot brakke, matig voedselrijke grond.Graslanden, struwelen, loofbossen, kapvlakten en op openbraakliggende grond.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen.

11

Humulus lupulus

Hop

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: RosalesFamilie: CannabaceaeGenus: HumulusSpecies: Humulus lupulus

Diagnostische kenmerken

Klimplant. Stengel knobbelig-ruw. Bladen lang gesteeld, 3-5-lobbigof -spletig tot (vaak de boevenste) ongedeeld, met hartvormige voet,getand-gezaagd, van boven ruw. Mannelijke bloemen in pluimen.Vruchten in eivormige vruchtkegels (hopbellen); schutbladen aan debinnenzijde aan de voet met gele klieren die bij wrijven een sterkegeur afgeven.

Hoogte bloeiende plant

1,00-4,50 m.

Bloeitijd

Juli-september.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Op vochtige tot natte, voedselrijke grond. Loofbossen, struikgewasen moerassen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen, zeldzaam in de Polders en zeer zeldzaam in deArdennen.

11

Hypericum perforatum

Sint-janskruid

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: MalpighialesFamilie: HypericaceaeGenus: HypericumSpecies: Hypericum perforatum

Diagnostische kenmerken

Alle kelkbladen geleidelijk toegespitst, nabij de top zonder kleinetanden. Stengel rond, met 2 zwakke lijsten. Bladen met talrijkedoorzichtige punten. Kroonbladen met weinig zwarte punten.

Hoogte bloeiende plant

0,20-0,80 m.

Bloeitijd

Juni-september.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Op droge, voedselrijke grasgrond. Langs spoorwegen, wegen en langsstruikgewas.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen, vrij zeldzaam in de Polders.

11

Hypochaeris radicata

Gewoon biggenkruid

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: AsteralesFamilie: AsteraceaeGenus: HypochaerisSpecies: Hypochaeris radicata

Diagnostische kenmerken

Buitenste lintbloemen veel langer dan de binnenste omwindselbladen,van onderen blauwgrijs. Plaat van de geopende lintbloemen ca. 6-10mm lang, langer dan de buis van de lintbloemen; buisje van dehelmknoppen 4-6 mm lang. Hoofdjes 20-40 mm breed, de gehele daggeopend. Rozetbladen vrij stijf behaard, stevig aanvoelend. Pappussnel wegwaaiend. Alle vruchten duidelijk gesnaveld.

Hoogte bloeiende plant

0,15-0,60(-0,80) m.

Bloeitijd

Juni-september.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Op open plaatsen op droge tot vochtige, voedselrijke grond.Graslanden, bermen, op dijken en langs heiden.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen. Zeldzaam in de Polders

11

Impatiens glandulifera

Reuzenbalsemien

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: EricalesFamilie: BalsaminaceaeGenus: ImpatiensSpecies: Impatiens glandulifera

Diagnostische kenmerken

Bladen tegenoverstaand of in kransen van 3, scherp getand. Stengelop de knopen verdikt en met gesteelde klieren. Bloemen in pluimen,paarsrood of rood, soms wit. Spoor kort.

Hoogte bloeiende plant

0,60-2,00 m.

Bloeitijd

Juli-oktober.

Levensvorm

Therofyt.

StandplaatsZonnige tot licht beschaduwde, vrij open plaatsen op vochtige totnatte, voedselrijke tot zeer voedselrijke grond. Bossen, bosranden,waterkanten, braakliggende grond, langs spoorwegen en in akkers.

Zeldzaamheid en verspreiding

Vrij algemeen. Het meest in het Maasgebied. Ook als tuinplant.Oorspronkelijk uit de Himalaya en India.

11

Juncus compressus

Platte rus

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: PoalesFamilie: JuncaceaeGenus: JuncusSpecies: Juncus compressus

Diagnostische kenmerken

Stijl (zonder de stempels!) 0,1-0,3 mm lang (zowel tijdens als na debloei). Helmhokjes 0,6-1,2 mm lang. Vrucht tot 1,5 maal zo lang alsde bloemdekbladen; deze groen of lichtbruin (of minder vaakdonkerbruin) met groene middenstreep, 2-2,5 mm lang. Schutbladengrasachtig. Stengel meestal afgeplat.

Hoogte bloeiende plant

0,10-0,40(-0,80) m.

Bloeitijd

Juni-september.

Levensvorm

Geofyt.

StandplaatsZonnige, open tot grazige plaatsen op vochtige tot vaak natte,voedselrijke, kalkhoudende en vaak verstoorde grond. Zoutmijdend.Grasland, bermen, waterkanten en afgravingen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Plaatselijk vrij algemeen. Het meest in de Polders en het Maasgebied. Zeldzaam in de Kempen. In Wallonië zeldzaam op Lotharingen (vrij algemeen) na.

11

Juncus effusus

Pitrus

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: PoalesFamilie: JuncaceaeGenus: JuncusSpecies: Juncus effusus

Diagnostische kenmerken

Stengel heldergroen, glanzend, glad (na het drogen met meestal 40-70fijne strepen). Wortelstandige, schedeachtige bladen roodbruin totzwartbruin. Schede van het stengelachtige schutblad van debloeiwijze met sterk ingerolde randen, daardoor vrij smal, schutbladniet spoedig geknakt. Bloeiwijze meestal los, maar niet zeldenineengedrongen. Rest van de stijl aan de top van de vrucht zittend,niet op een kleine verhoging geplaatst.

Hoogte bloeiende plant

0,20-1,00(-1,40) m.

Bloeitijd

Juni-augustus.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Op natte, zure grond. Waterkanten, graslanden, op moerassigeplaatsen en in bossen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen maar zeldzamer in de polders.

11

Lamium album

Witte dovenetel

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: LamialesFamilie: LamiaceaeGenus: LamiumSpecies: Lamium album

Diagnostische kenmerken

Bloemkroon roomwit, zeer zelden lichtroze; de onderlip groengeelgevlekt. Haarring in de kroonbuis scheef opstijgend. Stuifmeelbleekgeel. Bladen groen, ongevlekt.

Hoogte bloeiende plant

0,30-0,60 m.

Bloeitijd

April-herfst.

LevensvormHemikryptofyt, Chamaefyt.

Standplaats

Op vochtige, zeer voedselrijke, omgewerkte grond. Bermen, in bemesteweilanden en in en aan lichte loofbossen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen, met uitzondering van de hoge Ardennen en de Kempen.

11

Leucanthemum vulgare

Margriet

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: AsteralesFamilie: AsteraceaeGenus: LeucanthemumSpecies: Leucanthemum vulgare

Diagnostische kenmerken

Bovenste bladen gekarteld, de tanden afgerond. Onderstestengelbladen lang steelvormig versmald. Hoofdjes 3-6 cm indoorsnede. Lintbloemen wit, zelden kort of ontbrekend. Buisbloemengeel. Nootjes van alle bloemen zonder pappus of die van delintbloemen met een scheef afgesneden kroontje.

Hoogte bloeiende plant

0,30-0,60 m.

Bloeitijd

Mei-augustus.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Zonnige, vrij open plaatsen op matig droge tot vochtige, matigvoedselrijke, weinig bemeste, zwak zure tot kalkhoudende grond.Grasland, bermen, dijken, spoorwegen, afgravingen en braakliggendeakkers.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen, maar achteruitgaand.

11

Linaria vulgaris

Vlasbekje

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: LamialesFamilie: PlantaginaceaeGenus: LinariaSpecies: Linaria vulgaris

Diagnostische kenmerken

Bloemkroon met spoor 2,5-3,5 cm lang. Kelkslippen met toegespitstetop. Plant overblijvend, met rechtopstaande stengel. Bladen 3-8 cmlang en 3-6 mm breed. Zaden in het midden met kleine papillen(loep!).

Hoogte bloeiende plant

0,30-0,90 m.

Bloeitijd

Juni-herfst.

Levensvorm

Hemikryptofyt, Geofyt.

Standplaats

Op droge tot vochtige, voedselrijke, meestal omgewerkte grond.Grazige plaatsen, langs spoorwegen en in de duinen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen.

11

Lolium perenne

Engels raaigras

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: PoalesFamilie: PoaceaeGenus: LoliumSpecies: Lolium perenne

Diagnostische kenmerken

Lemma ongenaald of kort stekelpuntig. Jongste blad van een spruit inknop samengevouwen. Stengel ook bovenaan glad. As van de bloeiwijzeop de niet door bloemen bedekte plaatsen vrijwel geheel glad.

Hoogte bloeiende plant

0,10-0,90 m.

Bloeitijd

Juni-herfst.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Op vochtige tot natte, zoete tot brakke, bemeste grond. Graslanden,op sterk betreden grond en op omgewerkte grond.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen. Zeer veel ingezaaid als voedergras.

11

Lotus corniculatus

Smalle rolklaver

Dit is een synoniem voor Lotus glaber.

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: FabalesFamilie: FabaceaeGenus: LotusSpecies: Lotus glaber

Diagnostische kenmerken

Blaadjes van de bovenste stengelbladen 4 of meer maal zo lang alsbreed, kaal, grijsachtig groen, zijnerven nauwelijks zichtbaar..Hoofdjes 1-4(-6)-bloemig. Kelktanden meestal korter dan de buis,voor de bloei samenneigend. Kroonbladen geel, 6-12 mm lang. Plantzonder uitlopers, met een enkele hoofdwortel. Stengel nietgestreept.

Hoogte bloeiende plant

0,10-0,50 m.

Bloeitijd

Juni-herfst.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Op min of meer natte, vaak brakke tot zilte grond. Graslanden, opschorren, op kwelders, in uiterwaarden en op rivierdijken.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer zeldzaam. Vrij zeldzaam in de Polders

Opmerking

11

De onderste 2, dicht bij de stengel geplaatste blaadjes zijn niet desteunblaadjes; de laatste zijn naast de bladsteel geplaatst en zijnzeer klein.

11

Lotus pedunculatus

Moerasrolklaver

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: FabalesFamilie: FabaceaeGenus: LotusSpecies: Lotus pedunculatus

Diagnostische kenmerken

Kelktanden voor de bloei stervormig naar buiten gebogen. Zijnervenvan de blaadjes duidelijk. Plant met ondergrondse, wortelachtigeuitlopers. Stengel vaak hol, gestreept. Blaadjes met lange,afstaande haren langs de rand. Bloemen 4-14 bijeen.

Hoogte bloeiende plant

0,30-1,00 m.

Bloeitijd

Juni-augustus.

Levensvorm

Hemikryptofyt, Helofyt.

Standplaats

Op natte, min of meer voedselrijke grond. Graslanden, aanwaterkanten en op kapvlakten.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen, vrij zeldzaam aan het kustgebied.

11

Lycopus europaeus

Wolfspoot

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: LamialesFamilie: LamiaceaeGenus: LycopusSpecies: Lycopus europaeus

Diagnostische kenmerken

Stengel meestal rechtopstaand, vertakt. Bladen eirond totlancetvormig, ingesneden-gezaagd, vaak aan de voet veerspletig. Kelkbijna zo lang als de kroonbuis. Bloemkroon wit, van binnen paarsroodgestippeld.

Hoogte bloeiende plant

0,30-0,90 m.

Bloeitijd

Juni-augustus.

Levensvorm

Helofyt, Hemikryptofyt.

Standplaats

Op natte, voedselrijke grond. Waterkanten, in moerasbossen en ook opsluismuren.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen. Vrij zeldzaam in de Ardennen.

11

Lythrum salicaria

Grote kattenstaart

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: MyrtalesFamilie: LythraceaeGenus: LythrumSpecies: Lythrum salicaria

Diagnostische kenmerken

Plant groot. Kroonbladen 7-10 mm lang, paarsrood. Bladentegenoverstaand of in kransen van 3, elliptisch tot lancetvormig.Bloemen aan de top van de aar in schijnkransen.

Hoogte bloeiende plant

0,60-1,20 m.

Bloeitijd

Juni-september.

Levensvorm

Geofyt, Helofyt.

Standplaats

Aan waterkanten en op natte, voedselrijke grond. Natte graslanden,veenmoerassen, lichte loofbossen, rietlanden en duinvalleien.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen; vrij zeldzaam in de Polders en de Ardennen.

11

Matricaria discoidea

Schijfkamille

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: AsteralesFamilie: AsteraceaeGenus: MatricariaSpecies: Matricaria discoidea

Diagnostische kenmerken

Lintbloemen ontbrekend. Hoofdjes kort gesteeld, zonder stroschubben.Buisbloemen 4-tandig. Nootje met 2 striemvormige olieklieren; pappuskroontjesachtig, kort. Bladen met korte, smal driehoekige slippen,de middennerf in het basale deel veel breder dan de zijslippen.Plant met vrij sterke geur.

Hoogte bloeiende plant

0,05-0,30 m.

Bloeitijd

Juni-herfst.

Levensvorm

Therofyt.

Standplaats

Zonnige, open plaatsen. Op droge tot vochtige, voedselrijke tot zeervoedselrijke, min of meer humeuze, omgewerkte, zwak zure totkalkrijke grond. Akkers, braakliggende grond, dijken, wegranden,bermen, tuinen en stortterreinen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen.

11

Matricaria maritima

Reukloze kamilleDit is een synoniem voor Tripleurospermummaritimum.

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: AsteralesFamilie: AsteraceaeGenus: Tripleurospermum Species: Tripleurospermum maritimum

Diagnostische kenmerken

Bladen al of niet vlezig. Nootjes 1,3-2,5 mm lang, aan één zijde met3 sterke, dicht opeenstaande ribben. Plant met vrij zwakke geur.Lintbloemen na de bloei niet sterk teruggeslagen. Bloemhoofdjeszonder stroschubben.

Hoogte bloeiende plant

0,10-0,50 m.

Bloeitijd

Juni-herfst.

Levensvorm

Therofyt, Chamaefyt.

Standplaats

Op open, vochtige, zilte, brakke of zoete, stikstofrijke grond. Inakkers, in bermen, op dijken en vloedmerken.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen.

11

Matricaria recutita

Echte kamille

Dit is een synoniem voor Matricaria chamomilla.

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: AsteralesFamilie: AsteraceaeGenus: MatricariaSpecies: Matricaria chamomilla

Diagnostische kenmerken

Lintbloemen bijna altijd aanwezig, wit. Hoofdjes tamelijk langgesteeld, zonder stroschubben. Buisbloemen 5-tandig. Nootjes zonderolieklieren; pappus ontbrekend. Bladen in lange lijnvormige slippengedeeld, de middennerf slechts weinig breder dan de groterezijslippen. Plant meestal met vrij sterke geur.

Hoogte bloeiende plant

0,10-0,40 m.

Bloeitijd

Mei-herfst.

Levensvorm

Therofyt.

Standplaats

Op open, vochtige tot droge, voedselrijke, omgewerkte grond inakkers en bermen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen. Wel zeldzamer in de Ardennen.

11

Medicago lupulina

Hopklaver

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: FabalesFamilie: FabaceaeGenus: MedicagoSpecies: Medicago lupulina

Diagnostische kenmerken

Bloemtros 1-50-bloemig. Kroonbladen 2-3 mm lang. Vrucht niervormig,1,5-3 mm breed, 1-zadig, bij rijpheid zwart. Blaadjes omgekeerdeirond, 3-20 mm lang.

Hoogte bloeiende plant

0,07-0,50 m.

Bloeitijd

April-herfst.

Levensvorm

Therofyt, Hemikryptofyt.

Standplaats

Zonnige plaatsen op droge tot vochtige, matig voedselrijke, vaakkalkhoudende, licht bemeste en humusarme grond. Bermen, grasland,dijken, akkers en braakliggende grond.

Zeldzaamheid en verspreiding

Algemeen, maar iets zeldzamer in de oostelijke Kempen. Het meest in de Polders. Vrij zeldzaam in de Ardennen.

11

Mentha arvensis

Akkermunt

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: LamialesFamilie: LamiaceaeGenus: MenthaSpecies: Mentha arvensis

Diagnostische kenmerken

Kelktanden ongeveer driehoekig, weinig langer dan breed. Kelk vanbinnen spaarzaam behaard, 2-3 mm lang. Bloemkroon paars. Plant meteen tamelijk zwakke geur.

Hoogte bloeiende plant

0,15-0,45 m.

Bloeitijd

Juli-herfst.

Levensvorm

Hemikryptofyt, Helofyt.

Standplaats

Op open tot grazige, vochtige tot natte, voedselrijke grond. Inakkers, aan waterkanten, in moerassige graslanden, langs vennen enin loofbossen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Vrij algemeen. Het meest frequent in de Maasvallei, de Leemstreek ende lagere delen van de Kempen.

Opmerkingen

Door het voorkomen van bastaarden kan het determineren van Mentha-soorten moeilijkheden opleveren.

11

Voor een goede determinatie moeten volledige planten wordenonderzocht met bloeiende hoofdstengels, goed ontwikkelde middelstestengelbladen en (boven- en/of ondergrondse) uitlopers.

11

Mentha suaveolens

Witte munt

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: LamialesFamilie: LamiaceaeGenus: MenthaSpecies: Mentha suaveolens

Diagnostische kenmerken

Middelste stengelbladen 2,5-4,5(-6) cm lang. Schijnaren dun.Bloemkroon lichtlila tot vrijwel wit. Plant met sterke geur, geheelvruchtbaar.

Hoogte bloeiende plant

0,20-0,75(-1,00) m.

Bloeitijd

Juli-oktober.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Op vochtige tot vrij droge, voedselrijke, lemige grond. Grazigebermen en aan oevers.

Zeldzaamheid en verspreiding

Plaatselijk vrij algemeen maar zeldzaam in de Kempen.

11

Mercurialis annua

Tuinbingelkruid

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: MalpighialesFamilie: EuphorbiaceaeGenus: MercurialisSpecies: Mercurialis annua

Diagnostische kenmerken

Stengel vertakt, zonder uitlopers. Bladen lichtgroen. Vrouwelijkebloemen meestal 1, min of meer zittend in de bladoksels. Vrucht 3-4mm breed, minder dicht behaard.

Hoogte bloeiende plant

0,20-0,40 m.

Bloeitijd

Juni-herfst(-winter).

Levensvorm

Therofyt.

Standplaats

Zonnige, zelden licht beschaduwde, warme, open plaatsen op matigdroge tot vochtige, voedselrijke, kalkhoudende, omgewoelde grond.Omgewerkte grond, braakliggende grond, akkers, moestuinen, bermen endijken.

Zeldzaamheid en verspreiding

Algemeen maar zeldzaam in de Kempen en de Ardennen.

11

Myosotis arvensis

Akkervergeet-mij-nietje

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: BoraginalesFamilie: BoraginaceaeGenus: MyosotisSpecies: Myosotis arvensis

Diagnostische kenmerken

Kroonslippen iets schuin rechtopstaand, samen komvormig, 2-4(-5) mmbreed, lichtblauw. Geen grootbladige bladrozetten aanwezig.

Hoogte bloeiende plant

0,10-0,60 m.

Bloeitijd

Mei-herfst.

Levensvorm

Therofyt, Hemikryptofyt.

Standplaats

Zonnige tot half beschaduwde, open plaatsen op droge tot matigvochtige, matig voedselrijke, kalkarme tot kalkhoudende, verstoordegrond. In akkers, in bermen en op dijken en aan bosranden.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen. Minder algemeen in de Kempen.

Opmerking

Vooral in het begin van de bloeitijd worden planten van Myosotisarvensis nogal eens voor Myosotis ramosissima aangezien.

11

Myosoton aquaticum

Watermuur

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: CaryophyllalesFamilie: CaryophyllaceaeGenus: MyosotonSpecies: Myosoton aquaticum

Diagnostische kenmerken

Stijlen 5. Doosvrucht met 5 kleppen openspringend. Stengelvierkantig, slap, liggend of op andere planten steunend, naar bovendicht bezet met klierharen. Bladen eirond tot langwerpig-eirond vaakmet hartvormige voet, alle zittend of de onderste gesteeld.Bloeiwijze een los bijscherm. Schutbladen kruidachtig. Kelkbladenkorter dan de witte kroonbladen.

Hoogte bloeiende plant

0,30-1,20 m.

Bloeitijd

Juni-augustus.

Levensvorm

Hemikryptofyt (Therofyt).

Standplaats

Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op natte tot vochtige,voedselrijke, met name stikstofrijke, vaak kalkhoudende grond. Opnatte tot vrij vochtige, stikstofrijke plaatsen aan Waterkanten, inlichte loofbossen en langs heggen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Vrij algemeen, maar zeldzaam in het kustgebied, in grote delen van de Zand- en Zandleemstreek, in de Kempen en de Ardennen.

11

--:°

11

Papaver rhoeas

Grote klaproos

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: RanunculalesFamilie: PapaveraceaeGenus: PapaverSpecies: Papaver rhoeas

Diagnostische kenmerken

Stengelbladen met een duidelijke, weinig gedeelde eindlob, dezegezaagd, niet stengelomvattend, behaard. Doosvrucht minder dan 2maal zo lang als breed; stempelstralen (6-)8-13, meestal zwartpaars,elkaar deels bedekkend. Bloemstelen met afstaande of aangedrukteharen. Kroonbladen scharlakenrood, aan de voet vaak zwart gevlekt,of bij tuinplanten met witte, oranje, donker- en lichtrode ofgevulde bloemen. Wortelrozet tijdens de bloei verschrompeld, planteneenjarig.

Hoogte bloeiende plant

0,20-0,60 m.

Bloeitijd

Eind mei-juli.

Levensvorm

Therofyt.

Standplaats

Zonnige, open plaatsen (pioniervegetatie) op droge tot vochtige,omgewerkte, matig voedselrijke tot zeer voedselrijke, vaakkalkhoudende grond. Akkers, bermen en langs spoorwegen.

Zeldzaamheid en verspreiding

11

Algemeen, maar zeldzamer in de Kempen en Ardennen. Komt het meest inde Polders voor.

Opmerkingen

Variabel in bloemkleur en in de beharing van de bloemsteel.

11

Phalaris arundinacea

Rietgras

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: PoalesFamilie: PoaceaeGenus: PhalarisSpecies: Phalaris arundinacea

Diagnostische kenmerken

Bloeiwijze groot en pluimvormig vertakt, 5-25 cm lang, vaak roze totpaarsbruin aangelopen. Kelkkafjes 5-6,5 mm lang, de kiel nietgevleugeld, niet opvallend groen. Plant met dikke kruipendewortelstokken.

Hoogte bloeiende plant

0,50-2,00 m.

Bloeitijd

Juni-juli.

Levensvorm

Helofyt, Hemikryptofyt.

Standplaats

Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op vochtige tot meestalnatte, voedselrijke tot zeer voegselrijke, zwak zure totkalkhoudende grond en in ondiep, voedselrijk water. Zowel in zoetals in brak milieu. Aan waterkanten, in moerasbossen en natte, ruigebermen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen. Ook als tuingras, dan met wit- of roze gestreeptebladen

11

11

Phleum pratense

Timoteegras

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: PoalesFamilie: PoaceaeGenus: PhleumSpecies: Phleum pratense

Diagnostische kenmerken

Tongetje van niet-bloeiende spruiten meestal stomp, ongedeeld, ofaan beide zijden met een korte, driehoekige tand. Bloeiwijze donker-of grijsgroen, meestal langer dan 6 cm. Aartjes (zonder de naald) 3-4 mm lang, naalden van de kelkkafjes 1-2 mm lang. Onderste knopen alof niet knolvormig verdikt.

Hoogte bloeiende plant

0,10-1,50 m.

Bloeitijd

Juni-Augustus.

Levensvorm

Helofyt, Hemikryptofyt.

StandplaatsZonnige plaatsen op matig droge tot vochtige, voedselrijke, maarniet te zwaar bemeste grond. Grasland, bermen en dijken.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen

11

Phragmites australis

Riet

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: PoalesFamilie: PoaceaeGenus: PhragmitesSpecies: Phragmites australis

Diagnostische kenmerken

Wortelstok ver kruipend, vaak lange bovengrondse uitlopers vormend.Stengel stijf rechtopstaand. Bladen grijsgroen, 1-3(-4) cm breed,met zeer ruwe randen. Bloeiwijze rechtopstaand of tenslotte aan detop overhangend, 15-40 cm lang, sterk vertakt, de takken aan de voetdoor haren omgeven. Aartjes 10-16 mm lang, 2-6-bloemig, onderstebloem mannelijk, overige tweeslachtig. Aartjesspil lang behaard, deharen buiten de kelkkafjes uitstekend. Palea veel korter dan delemma.

Hoogte bloeiende plant

1,00-3,00 m.

Bloeitijd

Juli-oktober.

Levensvorm

Helofyt, Hemikryptofyt.

Standplaats

Zonnige of soms half beschaduwde plaatsen in matig voedselrijk totvoedselrijk, zoet tot brak, stilstaand of zwak stromend, zwak zuurtot kalkrijk water en op vochtige tot natte, matig voedselrijke totvoedselrijke, zoete tot brakke, zwak zure tot kalkrijke grond.Waterkanten, in veenmoerassen, op hoge schorren en kwelders, aan derand van vochtige akkers, op spoordijken en in lichte moerasbossen.

11

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen; zeldzaam in de Ardennen

11

Phytolacca americana

Westerse karmozijnbes

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: CaryophyllalesFamilie: PhytolaccaceaeGenus: PhytolaccaSpecies: Phytolacca americana

Diagnostische kenmerken

Vruchtbeginsels 10, vergroeid. Meeldraden 10. Bladen smaller,elliptisch tot eirond-lancetvormig, spits of toegespitst.Vruchtdragende trossen later min of meer overhangend.

Hoogte bloeiende plant

1,00-2,00 m.

Bloeitijd

Juli-september.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Op voedselrijke, vochtige grond. In tuinen en parken.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeldzaam. Voornamelijk in stedelijke gebieden. Komt af en toe inverwilderde vorm voor, maar niet standhoudend.

11

Plantago lanceolata

Smalle weegbree

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: LamialesFamilie: PlantaginaceaeGenus: PlantagoSpecies: Plantago lanceolata

Diagnostische kenmerken

Bladen lancet- tot lijnlancetvormig, zelden breder. Aarstelenduidelijk gegroefd. Kelkslippen schijnbaar 3, doordat beide voorstevergroeid zijn. Aren eivormig tot cilindrisch. Schutbladen meestaldroogvliezig, eirond, toegespitst, min of meer kaal. Bloemkroondoorschijnend, de slippen spits. Helmdraden geelachtig wit.Doosvrucht 2- of 3-zadig.

Hoogte bloeiende plant

0,05-0,45 m.

Bloeitijd

Mei-herfst.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Zonnige, open tot grazige plaatsen op droge tot vochtige,voedselarme tot matig voedselrijke, zwak zure tot kalkhoudendegrond. Wegen, dijken en in graslanden.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen. Neemt toe in hoeveelheid.

11

Plantago major

Grote weegbree

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: LamialesFamilie: PlantaginaceaeGenus: PlantagoSpecies: Plantago major

Diagnostische kenmerken

Bladen bijna rondachtig tot elliptisch, zelden lancetvormig, kaal ofverspreid behaard met tamelijk lange steel. Aarstelen korter totweinig langer dan de bladen. Aren lang, cilindrisch. Bloemkroonbruinachtig. Helmdraden witachtig. Doosvrucht 4- tot meerzadig.

Hoogte bloeiende plant

0,10-0,50 m.

Bloeitijd

Mei-november.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Zonnige, open plaatsen op vochtige tot matig droge, matigvoedselrijke tot vaak voedselrijke, omgewerkte of betreden grond.Groeiplaatsen: Grasland, bermen, voetpaden, omgewerkte grond,bossen, parken, akkers, waterkanten en afgravingen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen.

11

Poa annua

Straatgras

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: PoalesFamilie: PoaceaeGenus: PoaSpecies: Poa annua

Diagnostische kenmerken

Plant een-, zelden tweejarig, meestal niet hoger dan 25 cm. Onderstetakken van de bloeiwijze alleenstaand of 2 bijeen, vaak iets naarbeneden wijzend. Stengelbladen vaak ten dele plaatselijk gegolfd ofdwars gevouwen. Omtrek van de bloeiwijze in bovenaanzicht plat ofeenzijdig driehoekig. Palea op beide nerven over de gehele lengtemet vrij lange wimperharen (loep!). Lemma's na het drogen metuitspringende nerven.

Hoogte bloeiende plant

0,05-0,40 m.

Bloeitijd

Bloeit bijna het gehele jaar door.

Levensvorm

Therofyt (zelden tweejarig).

Standplaats

Zonnige tot licht beschaduwde, open plaatsen op matig droge totvochtige, voedselrijke tot zeer voedselrijke, zwak zure totkalkhoudende, vaak bereden of betreden grond. Grasland, tussenplaveisel; ook op muren, op kapvlakten.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen. Ook ingezaaid, vooral in sportvelden.

11

11

Poa trivialis

Ruw beemdgras

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: PoalesFamilie: PoaceaeGenus: PoaSpecies: Poa trivialis

Diagnostische kenmerken

Tongetje 5-10 mm lang, als een kokertje de stengel omvattend, schuinafgesneden (aan bovenste bladen vaak sterk ingescheurd!). Plant mettalrijke, dunne, bovengrondse uitlopers die slappe, zeer smalbladigespruiten dragen; tongetje van bladen van die spruiten omstreeks 0,5mm lang. Bloeiwijze rechtopstaand of aan de top knikkend. Aartjes 2-5-bloemig. [t]Lemma's[/t] na het drogen met sterk uitspringendenerven.

Hoogte bloeiende plant

0,40-1,00 m.

Bloeitijd

Mei-juli.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Zonnige tot beschaduwde, grazige tot open plaatsen op vochtige totnatte, matig voedselrijke tot zeer voedselrijke, zwak zure totkalkhoudende, vaak enigszins verstoorde grond. Waterkanten, inloofbossen en struikgewas, op open en omgewerkte grond.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen.

11

Opmerking

Op beschaduwde plaatsen vaak optredend als bodembedekker, dan nietof spaarzaam bloeiend en daardoor over het hoofd gezien.

;-)

11

Polygonum amphibium

Veenwortel

Dit is een synoniem voor Persicaria amphibia.

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: CaryophyllalesFamilie: PolygonaceaeGenus: PersicariaSpecies: Persicaria amphibia

Diagnostische kenmerken

Plant rechtopstaand, met taaie, rode wortelstokken, of op het waterdrijvend, zonder rode klierharen. Bladen lancetvormig, meestalongevlekt, zonder lobje aan de voet. Bloemen in een langwerpigebloeiwijze. Bloemdek diep roze of rood, zelden vuilwit. Meeldradenuitstekend.

Meeldraden uitstekend. Watervorm met lange, drijvende stengel endrijvende, gesteelde, lancetvormige bladen met afgeronde of zwakhartvormige voet. Landvorm met opstijgende of rechtopstaande stengelen korter gesteelde bladen. Bloemdek diep roze of rood, zeldenvuilwit.

Hoogte bloeiende plant

0,20-0,50 m, de watervorm tot 1,50 m lang.

Bloeitijd

Juni-oktober.

Levensvorm

Geofyt, Helofyt, Hydrofyt.

Standplaats

11

Zonnige plaatsen in rustig, ondiep, voedselrijk water en op vochtigetot natte, zelden droge, matig voedselrijke tot zeer voedselrijke,meestal verstoorde grond. Rivierarmen, zandafgravingen, duinplassenen vennen, aan slootkanten, in uiterwaarden, op akkers en op drogerestandplaatsen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen. Zeldzaam in de Ardennen.

11

Polygonum aviculare

Varkensgras

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: CaryophyllalesFamilie: PolygonaceaeGenus: PolygonumSpecies: Polygonum aviculare

Diagnostische kenmerken

Nootjes meestal 2,3-3 x 1,3-1,5 mm en weinig buiten debloemdekslippen uitstekend, indien duidelijk uitstekend dan veelsmaller (ca. 4 x 1,5 mm). Bloemdekbladen met een 0,2-0,4 mm bredewittige rand. Bladen hoogstens 4 cm lang, langwerpig omgekeerd-eirond tot lijnlancetvormig.

Hoogte bloeiende plant

0,02-0,40 m, zelden hoger (de stengel vaak veel langer).

Bloeitijd

Mei-herfst.

Levensvorm

Therofyt.

Standplaats

Zonnige, open plaatsen op vrij droge tot vochtige, voedselrijke,vaak betreden grond. Wegen, paden en akkers.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen.

Opmerkingen

Zeer variabel in habitus-, bloem- en vruchtkenmerken.

11

11

Polygonum

lapathifolium

Beklierde duizendknoop

Dit is een synoniem voor Persicaria lapathifolia.

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: CaryophyllalesFamilie: PolygonaceaeGenus: PersicariaSpecies: Persicaria lapathifolia

Diagnostische kenmerken

Bloeiwijzestelen zonder klieren. Bladen aan de onderzijde mettalrijke ronde kliertjes en kaal tot aanliggend behaard, aan debovenzijde vaak met een zwarte vlek. Bloemen roze, groenachtig ofwit. Tuitjes aan de rand zonder langere haarachtige uitsteeksels.

Hoogte bloeiende plant

0,10-1,20 m.

Bloeitijd

Juni-herfst.

Levensvorm

Therofyt.

Standplaats

Zonnige, open plaatsen op natte tot vochtige, voedselrijke,stikstofrijke, niet zure en meestal omgewerkte grond. Akkers, inomgewerkte bermen en aan rivieroevers.

Zeldzaamheid en verspreiding

11

Zeer algemeen, maar iets minder in de Limburgse Kempen en ten zuidenvan de lijn Samber en Maas.

Opmerking

Zeer veelvormig in habitus, bloemkleur (groenig, witachtig tot dieproze) en beharing.

Polygonum persicaria

Perzikkruid

Dit is een synoniem voor Persicaria maculosa.

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: CaryophyllalesFamilie: PolygonaceaeGenus: PersicariaSpecies: Persicaria maculosa

Diagnostische kenmerken

Bloeiwijze dicht aarvormig, tamelijk kort, niet onderbroken, brederdan 5 mm. Bladen lancetvormig, vaak met een zwarte, ongeveerhalvemaanvormige vlek. Bloemen roze, zelden wit. Tuitjes aan debovenrand met tamelijk lange haarachtige uitsteeksels, de meestedaarvan een voortzetting van een nerf bevattend.

Hoogte bloeiende plant

0,20-1,00 m.

Bloeitijd

Juni-herfst.

Levensvorm

Therofyt.

Standplaats

11

Zonnige, open plaatsen op matig droge tot vochtige, voedselrijke,omgewerkte en vaak kalkarme grond. Akkers, in tuinen, op openplekken aan waterkanten en in omgewerkte bermen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen.

Opmerking

Bladen met een zwarte vlek komen niet uitsluitend bij deze soortvoor, maar ook bij Persicaria lapathifolia, Persicaria capitata ensoms bij Persicaria amphibia.

11

Potentilla anserina

Zilverschoon

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: RosalesFamilie: RosaceaeGenus: PotentillaSpecies: Potentilla anserina

Diagnostische kenmerken

Alle wortel- en stengelbladen en soms ook de schutbladen veervormigsamengesteld: ten minste de onderste 2 blaadjes niet op dezelfdehoogte aangehecht als de bovenste. Blaadjes van onderen zilverwitglanzend, scherp gezaagd. Kroonbladen veel langer dan de kelkbladen,goudgeel. Bloemstelen ook na de bloei rechtopstaand. Stengeluitloperachtig, op de knopen wortelend.

Hoogte bloeiende plant

0,05-0,30(-0,45) m.

Bloeitijd

Mei-augustus.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Zonnige, vaak open plaatsen op natte tot vochtige, matigvoedselrijke tot voedselrijke, zwak zure tot kalkhoudende en vaakverstoorde of verdichte grond. Wegen, op akkers, in duinvalleien enaan de rand van schorren.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen. Vrij zeldzaam in de Ardennen.

11

11

Potentilla reptans

Vijfvingerkruid

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: RosalesFamilie: RosaceaeGenus: PotentillaSpecies: Potentilla reptans

Diagnostische kenmerken

Bladen alle 5- of ten dele 7-tallig. Kroonbladen 7-12 mm lang, geel.Bijkelkblaadjes ongedeeld. Kelk na de bloei weinig vergroot.Schijnvrucht niet rood worden, nauwelijks verdikt.

Hoogte bloeiende plant

0,10-0,20 m.

Bloeitijd

Juni-augustus.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Zonnige, zelden licht beschaduwde, vaak iets open en verstoordeplaatsen op vochtige, soms vrij droge, matig voedselrijke totvoedselrijke, zwak zure tot kalkhoudende, vaak wat verdichte grond.Ze is bestand tegen betreding. Graslanden, duinvalleien,uiterwaarden en aan wegen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Vrij algemeen, maar vrij zeldzaam in de Kempen, Brabant en de Ardennen.

11

Prunella vulgaris

Gewone brunel

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: LamialesFamilie: LamiaceaeGenus: PrunellaSpecies: Prunella vulgaris

Diagnostische kenmerken

Bloemkroon blauwpaars, zelden roze, zeer zelden wit. Slippen van deonderlip van de kelk kort gewimperd. Tand van de lange meeldradenpriemvormig, recht. Stengel kort behaard of bijna kaal. Bladeneirond tot langwerpig.

Hoogte bloeiende plant

0,07-0,45 m.

Bloeitijd

Mei-herfst.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Zonnige tot soms licht beschaduwde plaatsen op vochtige, matigvoedselrijke grond, vaak min of meer verdichte, zwak zure totkalkhoudende grond. Grasland, in bermen, in grazige duinvalleien, inafgravingen en aan bospaden.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen.

11

Pulicaria dysenterica

Heelblaadjes

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse SpermatopsidaOrde: AsteralesFamilie: AsteraceaeGenus: PulicariaSpecies: Pulicaria dysenterica

Diagnostische kenmerken

Hoofdjes 1,5-2 cm breed. Plaat van de lintbloemen afstaand, minstens5 mm langer dan het omwindsel. Bovenste bladen de stengel met tweeoortjes omvattend. Buisbloemen dooiergeel.

Hoogte bloeiende plant

0,60-0,90 m.

Bloeitijd

Juli-september.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Zonnige tot soms licht beschaduwde plaatsen op vochtige tot vaaknatte, matig voedselrijke, matig stikstofrijke, humushoudende,kalkhoudende en/of brakke grond. Duinvalleien, graslanden, aansloten en beken.

Zeldzaamheid en verspreiding

Algemeen in Vlaanderen en Brabant. Zeldzaam in de Kempen, Maasgebieden de zuidelijke Ardennen. Elders in Wallonië zeer zeldzaam.

.

11

Ranunculus acris

Scherpe boterbloem

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: RanunculalesFamilie: RanunculaceaeGenus: RanunculusSpecies: Ranunculus acris

Diagnostische kenmerken

Bladen behaard, de onderste in omtrek hoekig, 5-7-delig. Bloemsteelrolrond, glad. Kroonbladen goudgeel. Bloembodem kaal. Vruchtjeskaal.

Hoogte bloeiende plant

0,30-0,90 m.

Bloeitijd

April-herfst(-winter).

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Zonnige plaatsen op vochtige, matig voedselrijke tot zeervoedselrijke grond. Bermen, dijken, grasland, waterkanten, bossen,kapvlakten en afgravingen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen.

11

Ranunculus repens

Kruipende boterbloem

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: RanunculalesFamilie: RanunculaceaeGenus: RanunculusSpecies: Ranunculus repens

Diagnostische kenmerken

Onderste bladen drietallig, het middelste blaadje lang gesteeld.Plant met lange, op de knopen wortelende bovengrondse uitlopers.Kroonbladen goudgeel. Bloemsteel gegroefd. Snavel van de vruchtjesalleen aan de top iets gebogen.

Hoogte bloeiende plant

0,10-0,50 m.

Bloeitijd

Mei-juli.

Levensvorm

Hemikryptofyt, Chamaefyt, Helofyt.

Standplaats

Op vochtige tot natte, voedselrijke, grazige of beschaduwde grond.Moerassen, bermen, zeeduinen, akkers, tuinen, omgewerkte grond,braakliggende grond, plantsoenen en grasland.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen.

11

Raphanus raphanistrum

Knopherik

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: BrassicalesFamilie: BrassicaceaeGenus: RaphanusSpecies: Raphanus raphanistrum

Diagnostische kenmerken

Vruchten lijnvormig, 4-9 cm lang, 3-6 mm breed, bij rijpheid sterkingesnoerd tussen de zaden, met harde wand, 3-8-zadig, tenslotte in1-zadige leden uiteenvallend. Kroonbladen 15-20 mm lang.

Hoogte bloeiende plant

0,20-0,60 m.

Bloeitijd

Juni-augustus.

Levensvorm

Therofyt.

Standplaats

Op open, vrij droge, matig voedselrijke grond. Zandige akkers, langsdijken, in bermen en op omgewerkte grond.

Zeldzaamheid en verspreiding

Algemeen, maar zeldzamer op zware grond in de Polders.

11

Rorippa sylvestris

Akkerkers

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: BrassicalesFamilie: BrassicaceaeGenus: RorippaSpecies: Rorippa sylvestris

Diagnostische kenmerken

Bladen veerdelig, met smalle, tamelijk kleine eindslip (1/4-1/5 vande totale bladlengte), niet geoord. Vrucht 2-3 maal zo lang als desteel, afstaand (niet teruggeslagen), 9-22 bij 1,0-1,2 mm, snaveltot 1 mm lang. Kroonbladen heldergeel, (2,5-)3-5,5 mm lang.

Hoogte bloeiende plant

0,20-0,45 m.

Bloeitijd

Juni-september.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Op open tot grazige, natte tot vochtige, meestal omgewerkte grond.Akkers en uiterwaarden.

Zeldzaamheid en verspreiding

Plaatselijk algemeen. Het meest in de Maasvallei.

11

Rubus caesius

Dauwbraam

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: RosalesFamilie: RosaceaeGenus: RubusSpecies: Rubus caesius

Diagnostische kenmerken

Stengel berijpt (met een wittig tot blauwig waslaagje), metnaaldachtige, zachte stekels, kruipend, 1-3 m lang. Kelkbladen langtoegespitst. Steunblaadjes lancetvormig. Vrucht blauwachtig berijpt,de smaak iets zurig en flauw. Kroonbladen 9-13 mm lang. Blad vanonderen groen, dun behaard.

Hoogte bloeiende plant

0,20-0,50 m (maar stengels tot 3,00 m lang).

Bloeitijd

Mei-augustus.

Levensvorm

Chamaefyt, Hemikryptofyt.

Standplaats

Op vochtige tot droge, meer of minder voedselrijke, vaakkalkhoudende grond. Grazige plaatsen, in lichte loofbossen en veelin de duinen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Algemeen in de Duinen, de Polders en de Maasvallei. Elders vrij algemeen, maar vrij zeldzaam in de Kempen en de Ardennen.

11

Rumex crispus

Krulzuring

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: CaryophyllalesFamilie: PolygonaceaeGenus: RumexSpecies: Rumex crispus

Diagnostische kenmerken

Vruchtkleppen eirond tot rondachtig, bijna altijd met knobbels, 3,5-5(-6) mm lang. Bladen lancetvormig, zelden breder, niet of zwakhartvormig, ten minste de wortelstandige aan de rand gekroesd.Bladsteel van boven vlak, niet gegroefd. Pluim slank.

Hoogte bloeiende plant

1,00-1,50 m.

Bloeitijd

Mei-oktober.

Levensvorm

Hemikryptofyt, Helofyt.

Standplaats

Zonnige, open of grazige plaatsen op vochtige, niet of weinig zure,voedselrijke en meestal verstoorde grond. Ook op brakke grond.Heggen, bermen, waterkanten, akkers, waterkanten, grasland endijken.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen, maar iets minder algemeen in het oosten van de Kempenen hoge Ardennen.

11

Rumex obtusifolius

Ridderzuring

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: CaryophyllalesFamilie: PolygonaceaeGenus: RumexSpecies: Rumex obtusifolius

Diagnostische kenmerken

Wortel- en onderste stengelbladen groot en breed, eirond, met diephartvormige voet, de hogere bladen smaller.

Wortelbladen breed en diep hartvormig, deels stomp, deels spitser.Vruchtkleppen driehoekig-langwerpig, aan de top tongvormiguitgetrokken, alle met dikke knobbels, 3-6 mm lang. Grove plant.

Hoogte bloeiende plant

0,80-1,50 m.

Bloeitijd

Juni-oktober.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Zonnige tot licht beschaduwde, vochtige, voedselrijke tot zeervoedselrijke, vaak bemeste, omgewerkte grond. Tuinen, grasland,bermen, dijken, braakliggende grond, waterkanten en bossen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen tot algemeen.

11

Rumex sanguineus

Bloedzuring

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: CaryophyllalesFamilie: PolygonaceaeGenus: RumexSpecies: Rumex sanguineus

Diagnostische kenmerken

Stelen van de vruchtdragende bloemdekken tot 1,7 maal zo lang als devruchtkleppen. Bloemdek meestal met 1 knobbel, zelden met 3knobbels. Pluimtakken hoogstens tot 1/3 bebladerd. Bladen meestalgeheel groen, soms purper generfd.

Hoogte bloeiende plant

0,60-1,20 m.

Bloeitijd

Juni-juli.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Licht beschaduwde plaatsen op vochtige of soms vrij natte, neutraletot licht kalkhoudende, matig voedselrijke tot voedselrijke, humeuzegrond. Bossen, houtkanten, kapvlakten en bermen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Vrij algemeen in de Leemstreek en de Maasvallei. Elders vrij zeldzaam, maar zeldzaam in delen van de Vlaamse zandstreek en de Kempen.

11

Scrophularia nodosa

Knopig helmkruid

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: LamialesFamilie: ScrophulariaceaeGenus: ScrophulariaSpecies: Scrophularia nodosa

Diagnostische kenmerken

Kelkslippen smal vliezig gerand, eirond. Stengel scherp vierkantigof smal gevleugeld. Bladen eirond tot lancetvormig, met ietshartvormige, afgeronde of kort wigvormige voet, dubbel ofonregelmatig gezaagd. Bloemkroon deels roodbruin en deelsgroenachtig geel. Staminodium omgekeerd driehoekig tot dwarselliptisch, afgerond.

Hoogte bloeiende plant

0,30-1,20 m.

Bloeitijd

Juni-september.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Licht beschaduwde tot zonnige, open plaatsen op matig droge totvochtige, matig voedselarme tot voedselrijke, humeuze, zwak zure totneutrale grond. Bossen, bosranden, houtwallen, hakhout, struwelen,heggen, kapvlakten, waterkanten, bermen en afgravingen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen, zeldzaam in het kustgebied.

11

11

Senecio jacobaea

Jakobskruiskruid

Dit is een synoniem voor Jacobaea vulgaris.

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: AsteralesFamilie: AsteraceaeGenus: JacobaeaSpecies: Jacobaea vulgaris

Diagnostische kenmerken

Middelste en bovenste bladen veerdelig, de eindslip ervan klein enhoogstens 0,3 zo lang als het blad. Randstandige nootjes (vrijwel)kaal of dicht kortharig, overige nootjes dicht kortharig (loep!).Wortelbladen tijdens de bloei vaak verwelkt.

Hoogte bloeiende plant

0,30-0,90 m.

Bloeitijd

Juni-oktober.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Op open tot grazige, droge tot matig vochtige, matig voedselrijke,meestal zandige grond. Grasland, bermen, langs zandpaden, zeeduinen,langs spoorwegen, dijken, haventerreinen en industrieterreinen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen, maar vrij zeldzaam in de hoge Ardennen.

11

11

Silene dioica

Dagkoekoeksbloem

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: CaryophyllalesFamilie: CaryophyllaceaeGenus: SileneSpecies: Silene dioica

Diagnostische kenmerken

Plant tweehuizig, de bloemen mannelijk (vaak met een sterkgereduceerd vruchtbeginsel) óf vrouwelijk. Kroonbladen met schubbenop de grens van plaat en nagel, rozerood, zelden wit, de plaat rond,tweelobbig. Tanden van de doosvrucht sterk teruggekromd. Bladenboven het midden het breedst, de middelste en onderste aan de topafgerond en kort toegespitst. Bloemen overdag geopend, niet geurend.

Hoogte bloeiende plant

0,30-0,90 m.

Bloeitijd

Eind april-herfst(-winter).

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Op vochtige, voedselrijke, humeuze, zandige grond. Lichteloofbossen, aan bosranden en slootkanten.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen, zeer zeldzaam in de Polders.

11

Solanum nigrum

Zwarte nachtschade

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: SolanalesFamilie: SolanaceaeGenus: SolanumSpecies: Solanum nigrumSubspecies Solanum nigrum nigrum

Diagnostische kenmerken

Stengel meestal duidelijk kantig, met gladde of onregelmatiggetande, zwakke lijsten, onderaan kaal of bijna kaal; de jongeredelen behaard, met aanliggende, naar boven gekromde haren, zonderlange klierharen, wél met kleine, vrijwel zittende klieren (a inSolanum nigrum 2.tif). Bladen gaafrandig, bochtig getand ofregelmatig grof getand, bijna kaal.

Hoogte bloeiende plant

0,05-0,60 m.

Bloeitijd

Juni-herfst.

Levensvorm

Therofyt.

Standplaats

Op open, vochtige tot droge, zeer voedselrijke grond. Akkers, inmoestuinen, in bermen en op omgewerkte grond.

Zeldzaamheid en verspreiding

Algemeen, maar vrij zeldzaam ten zuiden van de lijn Samber en Maas.

11

Solidago gigantea

Late guldenroede

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: AsteralesFamilie: AsteraceaeGenus: SolidagoSpecies: Solidago gigantea

Diagnostische kenmerken

Omwindsel 3-5 mm lang. Stengel kaal tot aan de bloeiwijze, daarbehaard. Bladen van onderen blauwgroen, kaal of de middennerf vanonderen kort behaard, of op de randen gewimperd.

Plant met lange uitlopers, zonder zijdelingse rozetten. Bloeiwijzepluimvormig met meestal lange gebogen zijtakken. Lintbloemen weinigbuiten de hoordjes uitstekend.

Hoogte bloeiende plant

0,50-1,50 m.

Bloeitijd

Juli-herfst.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Op natte tot vochtige, voedselrijke, omgewerkte grond. Rivieroeversen onbebouwde terreinen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Plaatselijk vrij algemeen in stedelijke gebieden en langs derivieren. Elders vrij zeldzaam. Oorspronkelijk uit Noord-Amerika.

11

Sonchus asper

Gekroesde melkdistel

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: AsteralesFamilie: AsteraceaeGenus: SonchusSpecies: Sonchus asper

Diagnostische kenmerken

Nootjes sterk afgeplat, smal gevleugeld, met scherpe, ongeribbeldelengteribben, dicht bezet met zeer kleine teruggerichte papillen(zeer sterke loep!), strokleurig, ca. 2,5 mm lang. Blad niet-ingesneden of veerdelig en dan de eindslip nauwelijks groter dan deoverige bladslippen spits; van boven sterk glanzend, donkergroen.Bladrand stekelig getand, de stekels op slipjes geplaatst die langerzijn dan breed. Lintbloemen geel. Pappusharen met teruggerichtestekelhaartjes (zeer sterke loep!).

Hoogte bloeiende plant

0,30-0,60 m.

Bloeitijd

Juni-herfst.

Levensvorm

Therofyt.

Standplaats

Zonnige, open plaatsen op vochtige, voedselrijke, zwak zure totkalkhoudende, vaak omgewerkte grond. Akkers, moestuinen en opomgewerkte grond.

Zeldzaamheid en verspreiding

11

Zeer algemeen, maar iets minder algemeen in de Kempen en de Ardennen.

11

Stellaria graminea

Grasmuur

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: CaryophyllalesFamilie: CaryophyllaceaeGenus: StellariaSpecies: Stellaria graminea

Diagnostische kenmerken

Stengel- en schutbladen bij de voet gewimperd (loep!), grasgroen.Stengel slap, liggend of opstijgend, soms rechtopstaand, meestalvertakt, vierkantig. Kroonbladen iets korter tot iets langer dan dekelkbladen.

Hoogte bloeiende plant

0,10-0,90 m.

Bloeitijd

Mei-juli.

Levensvorm

Hemikryptofyt (Chamaefyt).

Standplaats

onnige tot half beschaduwde plaatsen op matig droge tot meestalvochtige, matig voedselarme tot matig voedselrijke, matig bemestegrond. Graslanden en bermen, aan bos- en akkerranden en op grazigeheiden.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen maar zeldzaam in de Polders.

11

Stellaria media

Vogelmuur

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: CaryophyllalesFamilie: CaryophyllaceaeGenus: StellariaSpecies: Stellaria media

Diagnostische kenmerken

Stijlen 0,4-0,5 mm lang, nabij de top uiteenwijkend. Plant groen.Stengel met 1 rij haren. Bladen vaak langer dan 7 mm. Bloemen vaakwijd geopend. Kroonbladen tot even lang als de kelkbladen, somsontbrekend. Meeldraden (1-)3(-8). Zaden meestal donker roodbruin,0,8-1,4 mm lang. Kelkbladen 3-5 mm lang.

Hoogte bloeiende plant

0,10-0,40 m.

Bloeitijd

Het gehele jaar.

Levensvorm

Therofyt.

Standplaats

Zonnige tot licht beschaduwde, open plaatsen op droge tot vochtige,voedselrijke, met name stikstofrijke, vaak bemeste en omgewerktegrond. Vooral in akkers, wijngaarden en tuinen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen

11

Symphytum officinale

Gewone smeerwortel

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: BoraginalesFamilie: BoraginaceaeGenus: SymphytumSpecies: Symphytum officinale

Diagnostische kenmerken

Rijpe nootjes glanzend, vrijwel glad, zwart. Blad ver langs destengel aflopend. Kelk ongeveer half zo lang als de bloemkroon.Haren op de kelk merendeels fijn en weinig verdikt, alleen langs deranden, op de nerven en de vergroeiingsnaden met langere haren metverdikte basis. Bloemkleur uniform, hetzij vuilpaars, violet, rozeof wit, niet blauw.

Hoogte bloeiende plant

0,30-1,00 m.

Bloeitijd

Eind april-augustus.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op natte tot vochtige,voedselrijke tot zeer voedselrijke grond. Loofbossen, oeverruigtenen op dijkhellingen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Algemeen, maar ontbrekend in sommige delen van de Kempen. Ook vrij zeldzaam in de Ardennen.

11

11

Tanacetum vulgare

Boerenwormkruid

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: AsteralesFamilie: AsteraceaeGenus: TanacetumSpecies: Tanacetum vulgare

Diagnostische kenmerken

Hoofdjes 0,7-1,3 cm breed, geel; lintbloemen ontbrekend (of debuitenste vrouwelijke bloemen met zeer korte 3-tandige linten).Bovenste bladen zittend; bladslippen spits of toegespitst.

Hoogte bloeiende plant

0,60-1,20 m.

Bloeitijd

Juli-september.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Zonnige, zelden licht beschaduwde plaatsen op droge tot vaakvochtige, matig voedselrijke tot zeer voedselrijke, zwak zure grond.Dijken, in bermen, langs spoorwegen en aan akkerranden.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen.

11

Taraxacum

Paardenbloem

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: AsteralesFamilie: AsteraceaeGenus: TaraxacumSpecies: Taraxacum officinale

Diagnostische kenmerken

Bladen alle in een rozet, meestal lijnlancetvormig, vaak veerspletigtot veerdelig, kaal of iets wollig behaard. Hoofdjesstelenonvertakt. Omwindsel veelrijig, de buitenste rijen vrij kort en vaakteruggeslagen. Bloemhoofdjesbodem zonder stroschubben, kussenvormig.Nootjes lang gesnaveld, aan de voet van de snavel versmald en daargetand, verder knobbelig-rimpelig tot glad. Pappusharen wit,onvertakt.

Hoogte bloeiende plant

0,05-0,40 m.

Bloeitijd

(Januari-)maart-mei(-december).

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Zonnige, zelden licht beschaduwde plaatsen op droge tot natte,voedselarme tot voedselrijke, matig zure tot kalkrijke, zoete totzilte grond . Graslanden, bermen, gazons op natte tot droge,voedselrijke tot voedselarme bodems.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen.

11

Opmerking

De taxonomie van het geslacht is zeer ingewikkeld. Klonen ofmengsels van klonen die morfologisch onderscheidbaar zijn vanandere, worden in de taxonomische literatuur van Taraxacum alsmicrosoorten aangeduid. In ons land zijn er ten minste 250microsoorten vastgesteld. Het is gebruikelijk om deze microsoortenin 'secties' of aparte soorten te groeperen.

Thalictrum flavum

Poelruit

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: RanunculalesFamilie: RanunculaceaeGenus: ThalictrumSpecies: Thalictrum flavum

Diagnostische kenmerken

Bloemen dicht opeen, evenals de meeldraden rechtopstaand. Bladen inomtrek langer dan breed, 2-3-voudig geveerd. Blaadjes van de laatsteorde langer dan breed, die van de bovenste bladen langwerpig totlijnvormig.

Hoogte bloeiende plant

0,45-0,90 m.

Bloeitijd

Juni-juli.

Levensvorm

Hemikryptofyt (Helofyt).

Standplaats

Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op natte tot zeer vochtige,matig voedselrijke tot voedselrijke, humeuze en vaak kalkhoudendegrond. Langs de rivieren en in drassige graslanden

11

Zeldzaamheid en verspreiding

Algemeen in de Maasvallei en vrij algemeen in de Vlaamse zandstreek.Elders vrij zeldzaam tot zeldzaam.

11

Trifolium dubium

Kleine klaver

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: FabalesFamilie: FabaceaeGenus: TrifoliumSpecies: Trifolium dubium

Diagnostische kenmerken

Bloemstelen korter dan de kelkbuis. Steeltje van het eindelingseblaadje langer dan dat van de zijdelingse blaadjes (tenminste bij demiddelste en bovenste bladen). Kroonbladen geel, na de bloeigeelbruin, 3-3,5 mm lang. Hoofdjes 3-15 (-25)-bloemig, na de bloeikegelvormig (doordat de bloemen schuin teruggeslagen zijn).

Hoogte bloeiende plant

0,05-0,30 m.

Bloeitijd

Mei-september.

Levensvorm

Therofyt.

Standplaats

Zonnige, open plaatsen op droge tot vochtige, matig voedselarme totmatig voedselrijke, weinig bemeste, zwak zure tot kalkhoudendegrond. Op open plaatsen enop min of meer vochtige grazige grond.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen.

11

Trifolium hybridum

Basterdklaver

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: FabalesFamilie: FabaceaeGenus: TrifoliumSpecies: Trifolium hybridum

Diagnostische kenmerken

Bloemen niet gedraaid, eerst wit, later roze of soms wit blijvend,7-9 mm lang. Kelk kaal, na de bloei niet opgezwollen, met ongeveereven lange tanden.

Hoogte bloeiende plant

0,30-0,90 m.

Bloeitijd

Mei-september.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Zonnige, iets open plaatsen op vochtige, voedselrijke grond. Bermen,leem- en kleigroeven.

Zeldzaamheid en verspreiding

Plaatselijk algemeen, maar in het westen van Vlaanderen, hetMaasgebied en in de Ardennen zeldzamer.

11

Trifolium pratense

Rode klaver

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: FabalesFamilie: FabaceaeGenus: TrifoliumSpecies: Trifolium pratense

Diagnostische kenmerken

Steunblaadjes van de middelste en bovenste bladen breed, plotselingin een lange spits versmald. Kelkbuis aangedrukt behaard. Blaadjeseirond tot langwerpig, van boven vaak met een halvemaanvormigelichte vlek. Kroonbladen roodpaars tot roze, zelden helderwit.Hoofdjes bovenaan met rechtopstaande bloemen, daardoor met rondetop.

Hoogte bloeiende plant

0,15-0,50(-0,80) m.

Bloeitijd

Mei-herfst.

Levensvorm

Hemikryptofyt (vaak tweejarig).

Standplaats

Zonnige plaatsen op matig droge tot vrij natte, matig voedselarmetot voedselrijke, matig bemeste, zwak zure tot basische grond.Graslanden en bermen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen.

11

Trifolium repens

Witte klaver

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: FabalesFamilie: FabaceaeGenus: TrifoliumSpecies: Trifolium repens

Diagnostische kenmerken

Steunblaadjes vliezig, rondom de stengel tot een kokertje vergroeid,ten slotte vaak scheurend, de vrije delen smal driehoekig, spits.Kelk niet tweelippig, na de bloei niet opgeblazen, kaal. Kroonbladen8-10 mm lang, wit, later roze, na de bloei bruin.

Hoogte bloeiende plant

0,05-0,25 m.

Bloeitijd

Mei-herfst.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Zonnige plaatsen op vrij droge tot vrij natte, matig voedselarme totvoedselrijke, vaak verdichte of verstoorde, zwak zure tot basischegrond. Graslanden en bermen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen. Ook ingezaaid in graslanden en bermen.

11

Tussilago farfara

Klein hoefblad

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: AsteralesFamilie: AsteraceaeGenus: TussilagoSpecies: Tussilago farfara

Diagnostische kenmerken

Stengel met eirond-lancetvormige, groene of bruin- tot roodachtigeschubben bezet. Bladen rondachtig, 10-20(-30) cm breed, methartvormige voet, de rand hoekig en ongelijk getand, van boven metspinnenwebachtige beharing en later tussen de nerven kaal wordend,van onderen witviltig. Bloemen goudgeel.

Hoogte bloeiende plant

0,07-0,25 m.

Bloeitijd

Februari-april(-mei).

Levensvorm

Geofyt.

Standplaats

Op vochtige, zeer voedselrijke, omgewerkte, meestal kalkhoudendegrond. Dijken, bermen en akkers.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen. Het meest in stedelijke gebieden.

11

Urtica dioica

Grote brandnetel

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: RosalesFamilie: UrticaceaeGenus: UrticaSpecies: Urtica dioica

Diagnostische kenmerken

Overblijvende plant met wortelstok en met brandharen. Bladentegenoverstaand, gezaagd. Bladschijf langer dan de steel. Meestaltweehuizig; bloeiwijzen tenslotte hangend, langer dan de bladstelen,de mannelijke met korte, de vrouwelijke met langere zijtakken.

Hoogte bloeiende plant

0,30-3,00 m.

Bloeitijd

Juni-herfst.

Levensvorm

Geofyt (Hemikryptofyt).

Standplaats

Op stikstofrijke, droge tot natte, vaak half beschaduwde plaatsen ophumeuze grond. Puin, ruigten en bossen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen.

11

Valeriana repens

Echte valeriaan

Dit is een synoniem voor Valeriana officinalis.

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: DipsacalesFamilie: CaprifoliaceaeGenus: ValerianaSpecies: Valeriana repens

Diagnostische kenmerken

Alle bladen geveerd; blaadjes 9-21, eirond tot lancetvormig, aan debovenste bladen tot lijnvormig. Bloemen tweeslachtig, roze.Wortelstok met korte ondergrondse uitlopers of zonder deze.

Hoogte bloeiende plant

0,60-1,20 m.

Bloeitijd

Juni-juli(-september).

Levensvorm

Geofyt.

Standplaats

Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op vochtige tot natte, zeldendroge, matig voedselrijke tot voedselrijke, zwak zure tot kalkrijkegrond. Waterkanten, in grienden, moerasbossen, in ruige graslanden,op kapvlakten en in de duinen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen, vrij zeldzaam in het kustgebied.

11

11

Verbascum thapsus

Koningskaars

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: LamialesFamilie: ScrophulariaceaeGenus: VerbascumSpecies: Verbascum thapsus

Diagnostische kenmerken

Beide onderste helmdraden minstens 3-4 maal zo lang als hun kortaflopende helmknoppen. Stempel niet langs de stijl aflopend,knopvormig. Bloemkroon geel, (12-)15-25(-35) mm breed.

Hoogte bloeiende plant

0,30-2,00 m.

Bloeitijd

Juli-oktober.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

onnige, open plaatsen op droge, goed doorlatende, matig voedselarmetot matig voedselrijke, meestal kalkhoudende, maar soms zwak zure,omgewerkte grond. Spoorwegen, zeeduinen en bermen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Algemeen maar vrij zeldzaam in de Ardennen.

11

Verbena officinalis

IJzerhard

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: LamialesFamilie: VerbenaceaeGenus: VerbenaSpecies: Verbena officinalis

Diagnostische kenmerken

Ten minste de onderste bladen gesteeld. Middelste stengelbladen diepingesneden of 3-spletig, de onderste en de bovenste minder diepingesneden, gekarteld, de bovenste soms gaafrandig. Bloemen in langedunne ijle aren. Bloemkroon 3,5-5 bij 3-5 mm, bleeklila.

Hoogte bloeiende plant

0,30-0,75 m.

Bloeitijd

Juni-herfst.

Levensvorm

Hemikryptofyt, Therofyt.

Standplaats

Zonnige, warme plaatsen op matig droge tot vrij vochtige, matigvoedselrijke, stikstofrijke, kalkhoudende, licht bemeste en vrijcompacte grond. Langs wegen, op dijken en in ruigten opspoorwegterreinen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Vrij algemeen in het Maasgebied, Brabant, de Zuidelijke Ardennen ende Leemstreek. Elders vrij zeldzaam, maar zeldzaam in de duinen ende Kempen.

11

11

Veronica arvensis

Veldereprijs

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: LamialesFamilie: PlantaginaceaeGenus: VeronicaSpecies: Veronica arvensis

Diagnostische kenmerken

Schutbladen veel langer dan de vruchtstelen. Vruchtstelen duidelijkkorter dan de vrucht. Kelk na de bloei duidelijk vergroot, tot 7 mmlang. Bloemkroon 2-3 mm breed. Doosvrucht omgekeerd hartvormig,ongeveer even lang als breed, alleen aan de rand met langeklierharen. Stijl ca. 1 mm lang. Zaden met 1 vlakke of zwak hollezijde en 1 zwak bolle zijde. Bladen eirond tot vrijwel cirkelrond.

Hoogte bloeiende plant

0,02-0,30 m.

Bloeitijd

April-herfst.

Levensvorm

Therofyt.

Standplaats

Zonnige, open plaatsen op droge tot matig vochtige, matigvoedselrijke, zwak zure tot kalkhoudende grond. Akkers, moestuinen,op omgewerkte grond, tussen plaveisel en op muren.

Zeldzaamheid en verspreiding

Algemeen.

11

Veronica persica

Grote ereprijs

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: LamialesFamilie: PlantaginaceaeGenus: VeronicaSpecies: Veronica persica

Diagnostische kenmerken

Plant eenjarig, niet of op enkele knopen wortelend. Bladen eirond,meer dan 1 cm lang, min of meer diep getand, bladsteel 3-8 mm lang.Kelkbladen 5-7 mm lang. Vruchtlobben meestal sterk zijwaartsuitgegroeid, de doosvrucht daardoor zeer stomphoekig ingesneden.

Hoogte bloeiende plant

0,15-0,30 m.

Bloeitijd

April-herfst.

Levensvorm

Therofyt.

Standplaats

Zonnige, open plaatsen op vochtige tot matig droge, voedselrijke totzeer voedselrijke, meestal kalkhoudende grond. Akkers, moestuinen enop mesthopen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Algemeen maar zeldzaam in de Kempen en de Ardennen. Oorspronkelijkuit Azië.

11

Veronica serpyllifolia

Tijmereprijs

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: LamialesFamilie: PlantaginaceaeGenus: VeronicaSpecies: Veronica serpyllifolia

Diagnostische kenmerken

Plant overblijvend. Stengel kruipend, aan de top opstijgend. Bladenbijna cirkelrond tot elliptisch. Stijl even lang als de doosvrucht.Bloemkroon blauwachtig wit, blauw geaderd.

Hoogte bloeiende plant

0,05-0,25 m.

Bloeitijd

April-herfst.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Zonnige tot half beschaduwde plaatsen op vochtige, matigvoedselrijke, vaak verdichte, humushoudende, zwak zure tot neutrale,vaak enigszins verstoorde grond. Weilanden, op open zandgrond, ingazons, op bospaden en ook in akkers.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen. Wel zeldzaam in de Polders.

11

Vicia cracca

Vogelwikke

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: FabalesFamilie: FabaceaeGenus: ViciaSpecies: Vicia cracca

Diagnostische kenmerken

Bloemen 8-12 mm lang, blauwachtig paars. Steel van de bloeiwijzeiets korter tot iets langer dan het schutblad. Vrucht 1-2,5 cm lang.

Hoogte bloeiende plant

0,30-2,00 m.

Bloeitijd

Juni-september.

Levensvorm

Hemikryptofyt.

Standplaats

Zonnige tot half beschaduwde plaatsen op vrij natte tot matig droge,matig voedselrijke tot voedselrijke, kalkarme tot kalkhoudende,humushoudende grond. Graslanden, bermen, aan bosranden enwaterkanten.

Zeldzaamheid en verspreiding

Zeer algemeen.

11

Vicia hirsuta

Ringelwikke

Classificatie

Rijk: Plantae Klasse Spermatopsida (Zaadplanten)Orde: FabalesFamilie: FabaceaeGenus: ViciaSpecies: Vicia hirsuta

Diagnostische kenmerken

Vrucht behaard, 7-11 mm lang, meestal 2-zadig. Kelktanden langer dande kelkbuis, niet of nauwelijks langer dan de bloemkroon.Kroonbladen 2-4 (-5) mm lang, blauwachtig wit. Trossen 1-8(-10)-bloemig, ongeveer even lang als het schutblad. Bladen 4-10-parig.

Hoogte bloeiende plant

0,15-0,60 m.

Bloeitijd

Mei-juli.

Levensvorm

Therofyt.

Standplaats

Zonnige, open plaatsen op droge tot matig droge, matig voedselrijke,zwak zure tot kalkhoudende grond. Akkers, bermen en in de duinen.

Zeldzaamheid en verspreiding

Algemeen maar vrij zeldzaam in de Ardennen en de Polders.

11

5.5. Inventaris van de belangrijkste dieren

Talpa europaea

Mol

Classificatie

Rijk: Animalia (Dieren)Stam: Chordata (Chordadieren)Klasse Mammalia (Zoogdieren)Orde: Eulipotyphla (Insecteneters)Familie: Talpidae (Mollen)Genus: Talpa

Kenmerken

Mollen zijn kleine dieren met een fluweelzachte donkere vacht die vrijwel hun hele leven ondergronds doorbrengen. Ze hebben een lichaamslengte van 15cm, kleine oogjes en een grote roze snuit.

Mollen hebben voorpoten met zes vingertjes, waar brede platte nageltjes aan zitten wat ideale gereedschappen om uitgebreide gangestelsels mee te graven. De haren van de zachte mollenvacht zijnzo geplaatst dat mollen gemakkelijk alle richtingen op kunnen bewegen, doordat de haren als het ware de juiste kant op kunnen kantelen. Daarnaast beschermt de dichte vacht zijn huid tegen zand, water en kou.

11

Vulpes vulpes

Vos

Classificatie

Rijk: Animalia (Dieren)Stam: Chordata (Chordadieren)Klasse Mammalia (Zoogdieren)Orde: Carnivora (Roofdieren)Familie: Canidae (Hondachtigen)Genus: Vulpes

Kenmerken

De vossenvacht is over het algemeen roodbruin, maar kan ook beige tot helderrood zijn. De oren zijn aan de achterzijde zwart, evenals de "sokken", de onderbenen. Sommige dieren hebben een witte staartpunt.

Veel vossen hebben enkele witte haren rond het puntje van de staart.De bovenlip is wit, evenals de bef. Op de wangen zit bij veel vosseneen zwarte of bruine ‘traandruppel’. Sommige dieren hebben een staalgrijze keel en buik, met een witte ster op de borst. In de paartijd heeft het vrouwtje, de moervos, een roze glans over de vacht aan de onderzijde.

11

Haematopus ostralegus

Scholekster

Classificatie:

Rijk: Animalia (Dieren)Stam: Chordata (Chordadieren)Klasse Aves (Vogels)Orde: Charadriiformes (Steltloperachtigen)Familie: Haematopodidae (Scholeksters)Genus: Haematopus

Kenmerken:

De scholekster heeft een zwartwit verenkleed, een oranje snavel en oranje poten. Rondom de ogen heeft hij een oranje ring. Het verenkleed is bij beide geslachten gelijk. De lichaamslengte bedraagt 40 tot 45 cm en het gewicht 400 tot 800 gram.

De ekster scharrelt op de grond zijn kostje bij elkaar, dat vooral bestaat uit insecten. In de winter eet hij ook zaad van de voedertafel en planten. In het voorjaar, wanneer hij jongen heeft durft de ekster ook eieren en jongen van andere vogels aan zijn jongen voeren. Maar daar hebben de zangvogelpopulaties niet onder telijden.

11

Oryctolagus cuniculus

Konijn

Classificatie

Rijk: Animalia (Dieren)Stam: Chordata (Chordadieren)Klasse Mammalia (Zoogdieren)Orde: Lagomorpha (Haasachtigen)Familie: Leporidae (Hazen en konijnen)Genus: Oryctolagus

Kenmerken

Koninen hebben grote platte plooikiezen. Verder hebben ze relatief grote achterpoten, lange oren, grote ogen en terugtrekbare huidflapjes voor de neusgaten. In plaats van kussentjes zit er op devoetzolen een dikke haarvacht. Onder de kin zitten klieren die een stof afgeven om het territorium mee af te bakenen.

Konijnen hebben een grijsbruine vacht met een okerkleurige nek. Vrouwtjes hebben een iets smallere kop dan mannetjes en zijn over het algemeen iets minder zwaar. De oorpunten hebben een dun donker randje aan de buitenzijde. De korte staart is zwart van boven en witaan de onderkant. De staart is meestal opgewipt, zodat alleen de witte onderzijde zichtbaar is.

11

5.6. Bespreking van de honingbij

Inleiding

De honingbij of Apis mellifera is eenvliesvleugelig insect uit de familievan de bijen en het geslacht van dehoningbijen.

Het algemene voorkomen en de groteaantallen exemplaren maakt dehoningbij de bekendste bijensoort.De mens waardeert de honingbij vanwegehaar belangrijke rol als bestuiver van vele plantensoorten en in deeerste plaats fruitbomen.

Verder is de honingbij leverancier vannatuurproducten zoals honing,bijenwas en koninginnengelei. Daaromwordt de honingbij door mensen opgrote schaal in bijenkorvengehuisvest.

De honingbij wordt echter ook bedreigddoor de mens en hierdoor zijn velebijenvolken verdwenen.

Insecten en dus ook bijen ademen niet via hun mond zoals wij datdoen. Zij hebben geen longen en hun bloed is een waterachtige gelevloeistof die geen zuurstof nochkoolstofdioxide vervoert doorheen hunlichaam.

Bijen hebben wel een systeem van buizen, tracheae, in plaats vanlongen. Lucht komt binnen via poriën die zich op elk segment van deflanken van het bijenlichaam bevinden. De tracheae verdelen enverspreiden zich doorheen het volledige bijenlichaam.

Figuur 21: De honingbij

Figuur 22: De verspreiding van de honingbij

11

Taxonomie Rijk: Animalia (Dieren)Stam: Arthropoda (Geleedpotigen)Klasse: Insecta (Insecten)Orde: Hymenoptera (Vliesvleugeligen)Familie: Apidae (Bijen)Genus: Apis (Honingbijen)Soort: Apis melliferaOndersoort: Apis mellifera carnica

De honingbij is bij velen beter bekend als Europese (zwarte)(honing)bij, huisbij of westelijke honingbij. De naam 'bij' werdafgeleid van het Middelnederlandse woord ‘bie’. De Nederlandstaligenaam ‘honingbij’ geeft haar vermogen weer om nectar te verzamelen endeze met behulp van enzymen om te zetten naar honing zodat hetlanger houdbaar blijft.

Er zijn vele soorten bijen die honing verzamelen maar de honingbijis hiervan verreweg de bekendste soort. De wetenschappelijke naamApis mellifera betekent letterlijk bij (apis) die honing draagt(melli-fera).

BouwUitwendige kenmerken

De algemene kenmerken van de honingbij:

1 = Antenne2 = Kop = cephalon3 = Borststuk = thorax4 = Vleugel5 = Achterlijf = abdomen6 = Poten

Net als alle insecten hebben bijen eenlichaam dat bestaat uit drie delen: een kop, een borststuk eenachterlijf. Elk deel is op zijn beurt onderverdeeld in segmenten.Sommige van deze segmenten dragen lichaamsuitsteeksels.

Figuur 23: Uitwendige kenmerken van de honingbij

11

De kop draagt aan de bovenzijde twee antennes (tastorgaan) en aan deonderzijde de monddelen. Het borststuk bestaat uit 3 segmenten diezijn samengegroeid. De drie delen zijn nog te onderscheiden door deinplanting van de poten en vleugels. Het achterlijf is het grootst.Alleen de vrouwtjes dragen aan de achterzijde aanhangsels, die deangel vormen.

De honingbij heeft een duidelijke lichaamsbeharing over het gehelelichaam. Dichte en lange beharing komen vooral voor op het borststuken de bovenzijde van de kop. Ook op de rest van de kop en hetachterlijf zijn vele haartjes (setae) aanwezig. Dezelichaamsbeharing dient om warmte vast te houden wat deoverlevingskansen in strenge winters vergroot.

De honingbij vertoont verschillende verschijningsvormen. Dat wordtook wel polymorfie genoemd en uit zich in verschillende ‘kasten’.Het merendeel van een nest zijn werksters die altijd vrouwelijkzijn, een deel van het jaar komen ook de louter mannelijke darrenvoor. Maar de belangrijkste bij in het nest is de moer of koningin,want die zorgt voor de voortplanting. De drie verschijningsvormenzien er elk iets anders uit.

Inwendige kenmerken

Een aantal orgaanstructuren bevindt zich in een bepaald deel van hetbijenlichaam. Het steekapparaat en de geslachtsorganen bijvoorbeeldzijn in het achterlijf gelegen.

Andere systemen zijn door het gehele lichaam verspreid zoals hetzenuwstelsel en de bloedsomloop.

Ademhalingsstelsel

1 = Hersenen2 = Vleugelspier3 = Ademopening4 = Bloedvat5 = Hartklep6 = Zenuwstreng7 = Hoofdslagader8 = Ventrale zenuwstreng9 = Luchtzak

Figuur 24: Ademapparaat en zenuwstelsel

11

De honingbij, heeft net zoals alle andere insecten geen longen enademt ook niet. Ze verkrijgt haar zuurstof uit atmosferische luchtdoor de stigmata (ademopeningen) aan weerszijden van het achterlijf.Deze stigmata pompen de aangezogen lucht naar de organen via buisjesin het lichaam van de bij (tracheeën). Die tracheeën zorgen er dusvoor dat de zuurstof direct naar de orgaanweefsels getransporteerdwordt. Voor de gaswisseling wordt er dus geen gebruik gemaakt vanbloedvloeistof.

Aangezien het bloed van de bij geen zuurstofbindende moleculen bevatheeft het in tegenstelling tot de gebruikelijke rode of blauwe kleureen gele of witte kleur. Het ademhalen van de bij is goed zichtbaarin de vorm van regelmatige samentrekkingen van het achterlijf.

Zenuwstelsel

Een honingbij heeft een goed ontwikkeld zenuwstelsel wat hetcomplexe gedrag van dit organisme verklaart. Het dier heeft ookrelatief grote hersenen ten opzichte van andere insecten. Bij dewerkster zijn de hersendelen die het oriëntatievermogen regelenverhoudingsgewijs veel groter. De hersenen staan in verbinding metde twee zenuwknopen in het borststuk en de vijf knopen in hetachterlijf middels twee zenuwstrengen die het geheel verbinden.

Het lichaam van de honingbij is bedekt met fijne haartjes (setae).Deze haartjes bevatten mechanoreceptorische zintuigcellen diebewegingen kunnen omzetten in elektrische signalen die hetzenuwstelsel prikkelen. De belangrijkste zintuiglijke organenbevinden zich op de kop, zoals de antennes. Deze lichaamsdelen zijnbedekt met chemoreceptoren. Ze dienen om geuren en smaken waar tenemen. De klauwen op de tarsus kunnen ook smaken waarnemen.

Spijsverteringsstelsel1 = Mondopening2 = Onderlip = Labrum3 = Bovenlip = Labium4 = Mandibel5 = Speekselklieropening6 = Tong7 = Achterkaak8 = Slokdarm9 = Honingmaag10 = Ventiel

Figuur 25: Spijsverteringsstelsel

11

11 = Middendarm = maag12 = buizen van Malpighi13 = Dunne darm14 = Endeldarm15 = Anus

De zuigsnuit of proboscis is tussen de bovenlip en de onderlipgelegen. De bij kan deze uitsteken om dieper in de bloem te geraken.Wanneer de bij voedsel opzuigt zorgen spiersamentrekkingen ervoordat het voedsel naar de slokdarm wordt gebracht. Aan het eind vande slokdarm bevindt zich de honingmaag, waar de nectar wordtbewaard. Dit is een vergroot deel van de slokdarm, te vergelijkenmet de krop bij gewervelde dieren.

Het is de bedoeling dat de bij het verzamelde nectar afgeeft in hetnest en niet zelf verteert. Om dit te voorkomen zit er een ventielof proventriculus tussen de honingmaag en de werkelijke maag. Enkelals de bij behoefte heeft aan energie gaat dit ventiel open. Hetventiel haalt ook kleine vaste deeltjes, zoals stuifmeelkorrels enbacteriën, uit de nectar en brengt deze deeltjes naar de middendarmwaar ze worden verteerd. De middendarm is de werkelijke maag van debij. De bruikbare stoffen worden opgenomen en wat overblijft wordtnaar de endeldarm getransporteerd.

De buizen van Malpighi die zich aan het einde van de middendarmbevinden, voeren de stikstofhoudende afvalstoffen af. Deze wordenachteraf ook naar de endeldarm gebracht. De buizen zijn dus quafunctie te vergelijken met onze nieren.

11

Kliersystemen 1 = Voedersapklier2 = Bovenkaakklier3 = Onderkaakklier4 = Kopspeekselklier5 = Borstspeekselklier6 = Wasklier7 = Gifklier8 = Alkalische klier9 = Nassaroffklier10 = Achterlijfsklier

De honingbij heeft door het gehele lichaam verschillende klieren dieuiteenlopende functies dienen. Sommige klieren hebben een functie inde spijsvertering en dienen om voedsel beter verteerbaar te maken.Andere klieren spelen een rol bij het bouwen van het nest en ookzijn geurklieren aanwezig om soortgenoten informatie te geven.

Figuur 26: Kliersysteem van de honingbij

11

6. BEHEERSMAATREGELINGEN VAN DE HAM

6.1. Het bodemdecreet

Het bodemdecreet (vernieuwd in 27 oktober 2006) is ingevoerd om de kwaliteit van de bodem te verzekeren, te behouden en te herstellen. Het decreet heeft 2 concreten hoofdpunten:

- Bodemsanering: Om zoveel mogelijk richtwaarden voor bodemkwaliteit te realiseren.

- Bodembescherming: Om de bodem te beschermen tegen verontreiniging en verstoring en om waardevolle bodems te vrijwaren.

6.2. Het bosdecreet

Het Bosdecreet is een decreet dat werd ingevoerd op 13 juni 1990 door de Vlaamse regering. Het heeft als doel het behoud, de bescherming, het beheer en het herstel van de bossen. Het populierenbos binnen het plangebied wordt volgens het bosdecreet alsbos beschouwd.

6.3. Het decreet integraal waterbeleid

Het decreet Integraal Waterbeleid van 18 juli 2003 vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

Het decreet Integraal Waterbeleid stelt de volgende doelstellingen:

- Vastleggen van de doelstellingen en beginselen van integraal waterbeleid, de multifunctionaliteit van watersystemen wordt hierin sterk benadrukt

- Aanreiken van een aantal instrumenten om het integraal waterbeleid beter in de praktijk te kunnen brengen zoals de watertoets, oeverzones, de instrumentenmix verwerving van

11

onroerende goederen, aankoopplicht en vergoedingsplicht en de informatieplicht voor vastgoed in overstromingsgevoelig gebied

- Bepalen hoe de watersystemen ingedeeld worden in stroomgebiedenen stroomgebieddistricten, bekkens en deelbekkens

- Vertalen van de indeling in watersystemen door in de organisatiestructuur en de planning voor het integraal waterbeleid.

11

6.4. Het grondwaterdecreet

Het grondwaterdecreet regelt de bescherming tegen verontreiniging ende reglementering van grondwaterwinning en de aansprakelijkheid wanneer een daling van de grondwatertafel wordt veroorzaakt.

In De Ham wordt er nog te veel grondwater gewonnen:

- Omnichem 450.000 m³/jaar- Scheppersinstituut 32.850 m³/jaar- Schatteman Voeders 175 m³/jaar- Vanlandschoot 30.000 m³/jaar- Recticel 15.000 m³/jaar

6.5. Het jachtdecreet

Het Jachtdecreet is een decreet die werd uitgevaardigd op 24 juli 1991 door de Vlaamse regering en tot doel heeft het verstandig gebruik van wildsoorten en hun leefgebieden te regelen. De jachtdaadis de handeling waarbij het wild gedood of gevangen wordt. In dit decreet wordt het woord jagen gebruikt in de betekenis van het stellen van een jachtdaad.

6.6. Het mestdecreet

Via dit decreet wil de Vlaamse Overheid de aantasting van de waterkwaliteit door nitraat en fosfaat uit meststoffen beperken en beheersen. Het Mestdecreet bepaalt de verplichtingen waaraan land- en tuinbouwers in Vlaanderen moeten voldoen bij de productie en verwerking van mest, het bemesten van landbouwgrond en het transporten de opslag van meststoffen.

11

COÖRDINATEN VAN DE CONTACTPERSONEN

Mw. Chris Van Heddeghem, assistent dienstleider van de Wetterse bibliotheekMw. Els De Smet, bibliotheekmedewerker van de Wetterse bibliotheekMw. Agnes Bellemans, medewerker natuur- en milieueducatie op de dienst leefmilieu te WetterenM. Patrick Schrooten, Natuurpunt Wetteren, beheerder van De Ham

11

LIJST MET FIGURENOmslagkaft Foto Bert De VleeschouwerFiguur 1 http://www.lne.be/merdatabank/uploads/nthnvg2527.pdfFiguur 2 Google mapsFiguur 3 http://www.lne.be/merdatabank/uploads/nthnvg2527.pdfFiguur 4 http://www.lne.be/merdatabank/uploads/nthnvg2527.pdfFiguur 5 http://www.lne.be/merdatabank/uploads/nthnvg2527.pdfFiguur 6 EENENS, A., 125 jaar Scheppers, Armand De Lepeleire, Wetteren, 2004Figuur 7 EENENS, A., 125 jaar Scheppers, Armand De Lepeleire, Wetteren, 2004Figuur 8 EENENS, A., 125 jaar Scheppers, Armand De Lepeleire, Wetteren, 2004Figuur 9 EENENS, A., 125 jaar Scheppers, Armand De Lepeleire, Wetteren, 2004Figuur 10 EENENS, A., 125 jaar Scheppers, Armand De Lepeleire, Wetteren, 2004Figuur 11 http://trother.weebly.com/schelde.htmlFiguur 12 https://inventaris.onroerenderfgoed.be/dibe/relict/84886Figuur 13 N.N., Projectnieuwsbrief Sigmaplan, Wetteren, 2012Figuur 14 N.N., Projectnieuwsbrief Sigmaplan, Wetteren, 2012Figuur 15 Screeningsnota, RUP De Ham, Gemeente WetterenFiguur 16 Screeningsnota, RUP De Ham, Gemeente WetterenFiguur 17 http://www.lne.be/merdatabank/uploads/nthnvg2527.pdfFiguur 18 http://www.lne.be/merdatabank/uploads/nthnvg2527.pdfFiguur 19 Foto Arne VandenhendeFiguur 20 Foto Arne VandenhendeFiguur 21 http://nl.wikipedia.org/wiki/HoningbijFiguur 22 http://nl.wikipedia.org/wiki/HoningbijFiguur 23

http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Trinkbiene6_tagged.pngFiguur 24

http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Bee_anatomy_blood.pngFiguur 25

http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Bee_anatomy_digestion.pngFiguur 26

http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Bee_anatomy_excretion_glands.pngFiguren van het inventaris van de flora http://soortenbank.nl/Figuren van het inventaris van de fauna http://nl.wikipedia.org/

11

11

BRONVERMELDING

Boeken

ARCADIS, Natuurinrichtingsplan De Ham, gemeente Wetteren, Wetteren, 2005

BROECKAERT, J., Geschiedenis van Wetteren, Uitgeverij Kultuur en Beschaving, Brussel, 1975

EENENS, A., 125 jaar Scheppers, Armand De Lepeleire, Wetteren, 2004

VAN DURME, H., Van Overschelde gesproken, Gemeentebestuur Wetteren, Wetteren, 2005

Artikels uit kranten of tijdschriften

BALTHAZAR, H., Brief van de Gouverneur in verband met de Ham, Kontaktblad Leefmilieukomitee Wetteren Noord, 1995-03, p. 6-7

DVB, Herinrichting Den Ham start in 2010, Passe-Partout, 2008-10-04, s.p.

DV, Den Ham wordt ecologisch en recreatief gebied, Passe-Partout, 2008-01-05, s.p.

DVL, Den Ham wordt ecologisch en recreatief gebied, Het Laatste Nieuws, 2007-12-22, s.p.

DVL, Inrichting Den Ham start in 2010, Het Laatste Nieuws, 2008-09-24, s.p.

DVL, Beheer Den Ham voor Natuurpunt, Het Laatste Nieuws, 2009-06-29, s.p.

DVL, Natuurpunt tekent voor beheer in Den Ham, Het Laatste Nieuws, 2009-09-03, s.p.

DVL, Protest tegen overstromingsgebied Den Ham, Het Laatste Nieuws, 2012-03-22, s.p.

11

DVL, Den Ham vreest agressieve muggen, Het Laatste Nieuws, 2012-04-23, s.p.

JDL, Den Ham wordt in 2010 aangepakt, Het Nieuwsblad, 2008-10-01, s.p.

JVB, Niemand gelukkig met nieuw overstromingsgebied, Het Nieuwsblad, 2012-03-22, s.p.

JVB, Vrees voor knijten in De Ham is ongegrond, Het Nieuwsblad, 2012-03-27, s.p.

KDW, Stort op Ham ontdekt en opgeruimd, Kontaktblad Leefmilieukomitee Wetteren Noord, 1999-09, p.6

N.N., Scheldevalleigebied De Ham, Kontaktblad Leefmilieukomitee Wetteren Noord, 1995-03, p.5

N.N., Vervuilde sites in Wetteren, Kontaktblad Leefmilieukomitee Wetteren Noord, 1998-12, p.4-6

N.N., Ezels in de natuur aan het werk – Moppige ezels, Kontaktblad Leefmilieukomitee Wetteren Noord, 1999-05, p.10

N.N., De Ham, Kontaktblad Leefmilieukomitee Wetteren Noord, 1999-09, p.6

N.N., Standpunt van LKWN ten aanzien van vervuilers, Kontaktblad Leefmilieukomitee Wetteren Noord, 1999-09, p.7

N.N., Wat met ‘Den Ham’ ?, Contactblad Leefmilieukomitee Wetteren Noord, 2004-09, p. 8

N.N., titel onbekend, Contactblad Leefmilieukomitee Wetteren Noord, 2005-09, p. 8-11

VBW, Leefmilieucomité klaagt nieuwe aanslag op De Ham aan, Het Nieuwsblad, 1999-04-14, s.p.

N.N., Hoe zal Ham eruitzien?, Projectnieuwsbrief Sigmaplan, 2012-03, p. 6

N.N., Zeldzame natuurpracht in Ham, Projectnieuwsbrief Sigmaplan, 2012-03,p. 7

N.N., Wat staat er in de komende jaren te wachten?, Projectnieuwsbrief Sigmaplan, 2012-03, p. 8

N.N., Hoe zullen de Bastenakkers en Ham eruitzien?, Projectnieuwsbrief Sigmaplan, 2012-10, p. 6-7

11

N.N., De volgende stap: één milieueffectenrapport voor twee gebieden, Projectnieuwsbrief Sigmaplan, 2012-10, p. 13

Internet

http://blog.seniorennet.be/yoruca/archief.php?ID=1444712http://books.google.be/books?id=rKjn0nQrkzcC&pg=PA1229&lpg=PA1229&dq=ham+wetteren&source=bl&ots=Mj9QKKtszB&sig=qtz1L6mlRf3mL6mcfUKZ_fb4hrI&hl=nl&sa=X&ei=GTiHUq_jEbGN0wXZmoCACg&ved=0CEcQ6AEwAziqAQ#v=onepage&q=ham%20wetteren&f=falsehttp://kalkensemeersen.goodbb.net/t186-natuurgebied-den-hamhttp://leefmilieuwetteren.be/Links.htmlhttp://www.cdenv-wetteren.be/nieuws.php?start_from=24http://geo-vlaanderen.agiv.be/geo-vlaanderen/bodemkaart/?startup=zg%2842025%29#http://www.grootwetteren.be/website/index.php/201203266630/Algemeen-Nieuws/Knijten-houden-niet-van-De-Ham.htmlhttp://www.grootwetteren.be/website/index.php/200912024036/Algemeen-Nieuws/Inrichting-Den-Ham-krijgt-vorm.htmlhttp://www.hylawerkgroep.be/index.php?id=84http://www.inbo.be/files/bibliotheek/15/184515.pdfhttp://www.lne.be/merdatabank/uploads/nthnvg2527.pdf#page=1&zoom=auto,0,842http://www.natuurpuntscheldeland.be/deham_natuur.phphttp://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=18058316_1072http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=EF2178DE_3http://www.sigmaplan.be/nl/http://www.sigmaplan.be/nl/projectgebieden/bastenakkers-hamhttp://www.soortenbank.nl/taxonomische_boom.php?selectie=57&boom_pad=http://www.standaard.be/cnt/ef2178de_3http://www.theplantlist.org/tpl/search?q=Acer+pseudoplatanushttp://www.vilt.be/Plan_voor_Boven_Zeeschelde_gaat_MER_fase_inhttp://www.vlm.be/algemeen/actueel/nieuws/Pages/detail.aspx?itemId=397&webId=9222fd1b-c6cc-41e3-805d-67b877220c47http://www.wenz.be/nl/nieuws/Integraal-plan-voor-Boven-Zeeschelde-gaat-MER-fase-in/#.UocwJ-Jtadchttp://www.wetteren.be/bibliotheek/3425/default.aspx?_vs=0_N&id=1404http://www.wetteren.be/file_uploads/1905.pdf?_vs=0_N

11

http://www.wetteren.be/file_uploads/1922.pdf?_vs=0_Nhttp://www.wetteren.be/product/512/default.aspx?_vs=0_n&id=2287https://www.google.be/search?hl=nl&site=imghp&tbm=isch&source=hp&biw=1024&bih=594&q=de+ham+wetteren&oq=de+ham+wetteren&gs_l=img.3...203738.203738.1.204439.1.1.0.0.0.0.157.157.0j1.1.0....0...1ac.1.31.img..8.9.519.r9G21o2MF1g#facrc=_&imgdii=_&imgrc=NbkDps2 cPGTG5M%3A%3BymD2XU3__KGMYM%3Bhttp%253A%252F %252Fleefmilieuwetteren.be%252Fimages%252F2.jpg%3Bhttp%253A%252F%252Fleefmilieuwetteren.be%252FLinks.html%3B920%3B250https://inventaris.onroerenderfgoed.be/dibe/geheel/25436https://inventaris.onroerenderfgoed.be/dibe/relict/84884http://www.sigmaplan.be/nl/projectgebieden/bastenakkers-hamhttp://www.sigmaplan.be/nl/publicaties/bastenakkershttp://www.soortenbank.nl/http://nl.wikipedia.org/wiki/Helofythttp://nl.wikipedia.org/wiki/Eenjarige_planthttp://nl.wikipedia.org/wiki/Hemikryptofythttp://nl.wikipedia.org/wiki/Fanerofythttp://nl.wikipedia.org/wiki/Kryptofythttp://nl.wikipedia.org/wiki/Geofythttp://nl.wikipedia.org/wiki/Chamaefythttp://www.grootwetteren.be/website/index.php/200912024036/Algemeen-Nieuws/Inrichting-Den-Ham-krijgt-vorm.htmlhttp://www.natuurpuntscheldeland.be/deham_wandelen.php http://www.bunkergordel.be/14.025%20Koninklijke%20Buskruitfabriek%20Cooppal.htm http://nl.wikipedia.org/wiki/Meander_(waterloop) http://nl.wikipedia.org/wiki/Gemaal_(waterbouw) http://www.lne.be/merdatabank/uploads/nthnvg2527.pdf http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=7G2J66KV h http://www.lne.be/merdatabank/uploads/nthnvg2527.pdf http://www2.vlaanderen.be/ruimtelijk/buitengebied http://www.vlm.be/algemeen/actueel/nieuws/Pages/detailhttp://www.nieuwsblad.be/http://www.ovam.be/jahia/Jahia/pid/1858http://nl.wikipedia.org/wiki/Bosdecreet http://www.integraalwaterbeleid.be/nl/regelgeving/decreet-integraal-waterbeleidhttp://navigator.emis.vito.be/milnav-consult/plainWettekstServlet?wettekstId=298&langhttp://nl.wikipedia.org/wiki/Jachtdecreet_(Vlaanderen)

11

http://www.vlaanderen.be/nl/ondernemen/landbouw-en-visserij/mestdecreet-en-mestbankhttp://dier-en-natuur.infonu.nl/dieren/28278-mollen-wonderlijke-ondergrondse-dieren http://nl.wikipedia.org/wiki/Vos_(dier)

http://www.natuurpunt.be/nl/biodiversiteit/dieren-in-nesten/de-ekster_3038.aspx http://home.wanadoo.nl/jmps.fleur/info.htmttp://www.sigmaplan.be/nl/projectgebieden/bastenakkers-ham