L. S. Chardonnens. Hoe Woden een slang in negen stukken hakt

15
adoc Jaargang 24 | nummer 2 | zomer 2010 Tijdschrift over de Middeleeuwen

Transcript of L. S. Chardonnens. Hoe Woden een slang in negen stukken hakt

Torenlaan 25, 1211 JA Hilversum

tel. 035-6859856, fax 035-6836557

www.verloren.nl • [email protected]

adocUitgeverij Verlorenspecialist in boeken over middeleeuwse

geschiedenis • kunst • literatuur

Enkele boeken die elke middeleeuwer moet lezen:Leken trekken tot Gods woord – Lydeke van Beek

Het Comburgse Handschrift en Het handschrift-Van HulthemDe derde orde van Sint-Franciscus in het middeleeuwse bisdom Utrecht – Hildo van Engen

Voorbeeld op schrift. De overlevering en toe-eigening van de vita van Christina Mirabilis in de late middeleeuwen – Suzan Folkerts

Geschiedenis van deze tijd – Alpertus van MetzJaarboeken Middeleeuwse Geschiedenis

Kennis-maken. Een bloemlezing uit de Middelnederlandse artesliteratuurKoggen, Kooplieden en Kantoren

Kroniek – Willem ProcuratorDe Kroniek van Henrica van Erp, abdis van Vrouwenklooster

Kroniek van het klooster WittewierumSibrandus Leo en zijn abtenkronieken – H.Th.M. Lambooij

Het leven van de heilige bisschop Sint LudgerDe Middelnederlandse preek

Monastiek observantisme en Moderne Devotie in de Noordelijke NederlandenLichaam, eer en recht in middeleeuws Friesland – Han Nijdam

De stinzen in middeleeuws Friesland en hun bewoners – P.N. Noomen

Jaargang 24 | nummer 2 | zomer 2010

T i j d s c h r i f t o v e r d e M i d d e l e e u w e n

Madoc2010-2_OmslagPMS378_DEF.indd 1 17-08-10 14:03

M A D O C

Tijdschrift over de Middeleeuwen, verschijnt vier maal per jaar

R E D A C T I E Mark Aussems, Ludo Jongen, Erik Kooper, Martine Meuwese, Annika Rulkens, Job Weststrate

R E D A C T I E - A D R E S Madoc, Janskerkhof 13, 3512 bl Utrechte-mail: [email protected]

K O P I J D A T U M Madoc 24 (2010) 4: 15 oktober

B A S I S - L A Y O U T Jan Johan ter Poorten, Aperta

P R I J S abonnement € 24,– per jaar losse nummers € 8,–

UI T G A V E, A B O N N E M E N T E N A D M I N I S T R A T I E E N A D V E R T E N T I E S Uitgeverij Verloren, Torenlaan 25, 1211 ja Hilversumtel. 035-6859856, fax 035-6836557, e-mail [email protected] rek. Postbank 4489940

Madoc is gelieerd aan Firapeel, vereniging voor mediëvistiek (www.firapeel.nl), en de ‘Werk groep Mediëvistiek’ van de Universiteit Utrecht

issn 0922-369-x

O M S L A G Grafplaat van Geoffrey van Anjou (zie p. 68).

Anna Adamska is verbonden aan het Onderzoekinstituut voor Geschiede-nis en Cultuur (OGC) van de Universiteit Utrecht. Zij houdt zich onder meer bezig met de middeleeuwse schriftcultuur van Oost Centraal Europa.

László Sándor Chardonnens is gespecialiseerd in divinatie en magie in middeleeuws Engeland. Hij is als universitair docent verbonden aan de Afdeling Engelse Taal en Cultuur van de Radboud Universiteit Nijmegen, en als research fellow aan het Internationales Kolleg für Geisteswissenschaftli-che Forschung van de Friedrich-Alexander-Universität Erlangen-Nürnberg.

Ludo Jongen is mediëvist.

Joost Jonkman is emeritus hoogleraar klinische neurofysiologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

Erik Kooper was tot 2008 universitair hoofddocent Middeleeuws Engels aan de Universiteit Utrecht. Hij is hoofdredacteur van het tijdschrift The Medieval Chronicle.

Rudi Künzel gaf onderwijs in de historische antropologie van middel-eeuws West-Europa bij de leerstoelgroep Middeleeuwse Geschiedenis van de UvA en is daaraan nu als gelieerd gastonderzoeker verbonden.

Madelon van Luijk promoveerde in 2003 aan de VU op de tweede religi-euze vrouwenbeweging in de Noordelijke Nederlanden in de vijftiende en zestiende eeuw. Ze is sinds 2004 werkzaam voor de rijksoverheid en houdt zich daarnaast bezig met freelance historisch onderzoek.

Martine Meuwese is als docent kunstgeschiedenis verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen en aan de Open Universiteit.

Sophie Oosterwijk doceert kunstgeschiedenis aan de universiteit van St. Andrews (Schotland). Ze is redactrice van het tijdschrift Church Monuments en publiceerde in 2010 (met Sally Badham) de bundel Monumental Industry: The Production of Tomb Monuments in England and Wales in the Long Fourteenth Century, en is lid van de Editorial Board van het MeMO-project (Universiteit Utrecht).

Madoc2010-2_OmslagPMS378_DEF.indd 2 17-08-10 14:03

László Sándor Chardonnens

Hoe Woden een slang in negen stukken hakt

In een elfde-eeuws handschrift in de British Library is een verzameling Angel-

saksische magisch-medische recepten bewaard gebleven. Een van die recepten

is de Negenkruidenspreuk, waarin negen heilzame kruiden het opnemen tegen

negen giften en infecties. De problematische interpretatie van de veelvuldig

voorkomende negentallen in deze spreuk is al anderhalve eeuw onderwerp van

wetenschappelijke studies, maar er is een passage die tot nu toe rekenkundig

onbelicht is gebleven. Op een zeker moment verhaalt de Negenkruidenspreuk dat

de Engelse god Woden (Wodan, Odin) een slang in negen stukken hakt met ne-

gen wuldortanas (glorietwijgen). Echter, hoe kan iemand, al is het een god, iets

met negen twijgen in negen stukken slaan? Blijkbaar is hier meer aan de hand

dan op het eerste gezicht het geval lijkt.

De N e g e n k r u i d e n s p r e u k N e g e n k r u i d e n s p r e u kAan het begin van de elfde eeuw heeft een monnik een verzameling korte medische teksten aangelegd in het Oudengels, in een handschrift dat nu bekend is als Lon-den, British Library, Harley 585. Deze verzameling, door moderne wetenschappers betiteld als Lacnunga (Recepten), is een mix van medische recepten met een flinke dosis magie. Het lijkt soms zelfs zo dat magie de overhand heeft. Het verschil tus-sen medische en magische recepten is de manier waarop de genezing van een aan-doening wordt bewerkstelligd. Geneest men bijvoorbeeld door middel van chirurgi-sche ingrepen of door werkzame stoffen uit plantenextracten, dan spreekt men van een medische handeling. Geneest men echter als gevolg van rituele handelingen die geen materiële of farmacologische relatie hebben tot het herstel, dan is er sprake van magie. Denk hierbij aan het aanroepen van beschermheiligen ter genezing van een ziekte of ongemak; zo helpt de tussenkomst van Sint Blasius bijvoorbeeld bij keel-aandoeningen.

Veel recepten in de Lacnunga vermengen medische handelingen met magische in-structies, wellicht in de veronderstelling dat een combinatie van beide effectiever is. Het naamloze recept op de folia 160r-163v is hierop geen uitzondering (afb. 1). Deze

Madoc2010-2_Binnenwerk_DEF.indd 78 17-08-10 14:02

H o e W o d e n e e n s l a n g i n n e g e n s t u k k e n h a k t 79

tekst bevat allereerst een spreuk in allitererende versregels, die de kracht bezingt van negen planten tegen negen giften en infecties, en de macht van Woden die het kwaad verdrijft. Het afsluitende prozarecept geeft vervolgens instructies om een helende zalf te maken uit de bezongen planten, met aanwijzingen voor het uitspreken van de spreuk. Het recept is naamloos, zoals de meeste middeleeuwse teksten. Vandaar dat er na de herontdekking van de tekst, in de negentiende eeuw, een naam werd gezocht die bij de inhoud van de tekst past, en dat werd de aanduiding Negenkruidenspreuk (de tekst bespreekt immers nygon wyrta (negen kruiden) en het is een gealdor (spreuk)). Om een idee te geven van de inhoud van de Negenkruidenspreuk, introduceer ik eerst de negen kruiden, giften en infecties, en het prozarecept, om vervolgens over te gaan tot het rekenkundige probleem in de Woden passage.

De negen kruidenDe negen kruiden komen als eerste aan bod:

Gedenk, mucgwyrt (artemisia), wat je openbaarde,wat je vaststelde bij Regenmeld.

Afb. 1 Bladzijde uit de Ne-genkruidenspreuk, waarin Woden de slang te lijf gaat. Londen, British Library, MS Harley 585, fol. 161v. Uit F.C. Robinson en E.G. Stanley (red.), Old English verse Texts from many sources (Kopenha-gen 1991) afb. 19.5.4.

Madoc2010-2_Binnenwerk_DEF.indd 79 17-08-10 14:02

80 L á s z l ó S á n d o r C h a r d o n n e n s

Una (Eerste) wordt je genoemd, oudste der kruiden.Je hebt macht tegen drie en tegen dertig,je hebt macht tegen gif en tegen aanvliegers [door de lucht verspreide infecties],je hebt macht tegen het hatelijke dat door het land trekt.En jij, wegbrade (weegbree), moeder van kruiden,open naar het oosten, van binnen machtig;over jou reden karren, over jou reden vrouwen,over jou brulden bruiden, over jou briesten paarden.Jij weerstond ze toen allemaal en weerstaat ze nog,zoals je weerstaat gif en infectieen het hatelijke dat door het land trekt.Stune (Veldsla) heet dit kruid, het groeit op steen,het weerstaat gif, het bestrijdt pijn.Stiðe (Stevig) heet het, het weerstaat gif,het drijft het slechte uit, gooit het gif eruit.Dit is het kruid dat tegen de slang vocht,het heeft macht tegen gif, het heeft macht tegen infectie,het heeft macht tegen het hatelijke dat door het land trekt.Verjaag nu, attorlaðe (betonie), het kleinere het grotere,het grotere het kleinere, opdat het beide geneest.Gedenk, mægðe (kamille), wat je openbaarde,wat je teweegbracht bij Alorford;dat hij nooit door infectie zijn leven hoefde te gevennadat men hem Kamille als voedsel bereidde.Dit is het kruid dat wergulu (netel) heet;Een zeehond zond het over de rug van de zeetegen het gif van anderen als een remedie.Deze negen hebben macht tegen negen giften.Een slang kwam aangeslopen, hij verscheurde iemand;toen nam Woden negen wuldortanas (glorietwijgen),sloeg toen de slang, zodat deze in negenen uiteenvloog.Daar bracht æppel (appel) en gif teweeg,dat de slang nooit zou binnendringen in een huis.Fille (Kervel) en finule (venkel), oppermachtig duo,deze kruiden schiep de wijze heer,heilig in de hemel, toen hij hing;hij maakte ze en zond ze naar zeven wereldenvoor arm en rijk, als een remedie voor allen.Het weerstaat pijn, het weerstaat gif,het heeft macht tegen drie en tegen dertig,tegen de hand van de vijand en tegen plots gevaar,tegen de betovering van verwerpelijke wezens.1

Zelfs voor degenen die thuis zijn in de Angelsaksische magie, is dit geen gemakkelijke tekst. Zo is er al meer dan anderhalve eeuw onenigheid over het aantal kruiden. Als men goed leest, ziet men dat er na het kruid wergulu (netel) staat: ‘Deze negen hebben macht tegen negen giften’. Sommige wetenschappers dachten daardoor dat de krui-

Madoc2010-2_Binnenwerk_DEF.indd 80 17-08-10 14:02

H o e W o d e n e e n s l a n g i n n e g e n s t u k k e n h a k t 81

den na deze regel niet meetelden, en probeerden er negen te vinden in de regels ervoor. Stiðe (Stevig), bijvoorbeeld, kan net zo goed een zelfstandig kruid zijn, in plaats van een eigenschap van stune (veldsla). Hetzelfde geldt voor una (eerste) bij mucgwyrt (artemi-sia). Andere wetenschappers hebben geopperd dat de tekst corrupt is, doordat de volg-orde van de onderdelen veranderd zou zijn in de tekstoverlevering. Hierdoor zouden æppel (appel), fille (kervel) en finule (venkel) eigenlijk vóór de verwijzing naar ‘deze ne-gen’ geplaatst moeten worden, wil men een ‘juiste’ lezing krijgen. Weer anderen, die heel erg op de vierkante millimeter bezig waren, beweerden zelfs dat het eigenlijk een Achtkruidenspreuk is, omdat een appel in strikt botanische zin geen kruid is.

Een ander probleem is dat de moderne benamingen van de kruiden onzeker zijn; de binominale nomenclatuur bestaande uit geslachtsnaam en soortaanduiding, ont-wikkeld door Carl Linnaeus (1707-1778), had haar intrede nog niet gedaan. Sommige benamingen lijken duidelijk, bijvoorbeeld wegbrade voor weegbree, maar zelfs in dit geval is niet vast te stellen om welke soort het gaat. Andere benamingen lijken een eigenschap van de plant in kwestie te beschrijven, op basis waarvan de identiteit spe-culatief kan worden vastgesteld. Attorlaðe, bijvoorbeeld, betekent letterlijk ‘gifhater’, en wordt soms geïdentificeerd met betonie, enerzijds door de lange traditie die be-tonie heeft om gif en kwade geesten te verjagen, anderzijds door Latijns-Oudengel-se botanische glossen, zoals Beconica .i. [id est] atterlaþe.2 Soms kan de overeenkomst tussen de namen in de spreuk en het prozarecept uitkomst bieden (zie beneden). De benaming wergulu in de spreuk komt overeen met de aanduiding netelan in het re-cept, waardoor het voor hand ligt dat wergulu een naam is voor netel – overigens zon-der uitsluitsel te geven over het soort netel. Kortom, ondanks veel onderzoek naar de identiteit van Oudengelse plantennamen is er nog geen consensus over de identiteit van de kruiden in de Negenkruidenspreuk, en mijn vertalingen zijn dan ook speculatief.

Nog enkele voorbeelden van interpretatieve problemen. Zijn Regenmeld (bij ar-temisia) en Alorford (bij kamille) plaatsnamen, en zo ja, zijn dit werkelijke plaatsen, of locaties in een andere wereld? Wat zijn de zeven werelden waarheen kervel en ven-kel gezonden worden? Is de drihten die laatstgenoemde kruiden schiep de christelijke Heer, met een hoofdletter D, of is het een verwijzing naar Woden (waarover dadelijk meer)? Tenslotte, wie zijn de drie en de dertig waarover de tekst herhaaldelijk rept?

Kan men zich over al deze complicaties heen zetten, dan blijft de essentie van dit gedeelte van de Negenkruidenspreuk over: er zijn negen kruiden die attor (gif) en onfly-gas (infecties) bestrijden, en Woden helpt mee met zijn negen glorietwijgen. De al-gehele indruk is dat drie en veelvouden van drie belangrijk zijn, met name het cijfer negen.

De negen giften en infectiesDe spreuk is nog niet compleet, dus voordat men thuis aan de slag gaat, zal men eerst het vervolg moeten kennen, waarin de giften en de infecties besproken worden:

Nu hebben deze negen kruiden macht tegen negen die van glorie gevlucht zijn,tegen negen giften en tegen negen infecties,tegen het rode gif, tegen het runlan (vieze) gif,tegen het witte gif, tegen het blauwe gif,tegen het gele gif, tegen het groene gif,tegen het donkere gif, tegen het blauw-paarse gif,

Madoc2010-2_Binnenwerk_DEF.indd 81 17-08-10 14:02

82 L á s z l ó S á n d o r C h a r d o n n e n s

tegen het bruine gif, tegen het paarse gif,tegen de slangenblaar, tegen de waterblaar,tegen de doornblaar, tegen de distelblaar,tegen de ijsblaar, tegen de gifblaar,als er enig gif komt gevlogen vanuit het oosten,of enig gif vanuit het noorden komtof enig gif vanuit het westen over de mensheid.Christus stond boven ziekte van een wrede soort.Ik alleen ken de stromende rivierenwaar ze de negen slangen vasthouden;moge alle onkruid nu als kruid kiemen,de zeeën oplossen al het zoute water,als ik dit gif van je blaas.

De nadruk op het cijfer negen wordt hier opgevoerd. Zo zijn er negen die van glo-rie gevlucht zijn, negen giften, en negen infecties. Maar zo simpel als het in theorie is, zo weerbarstig blijkt de tekst. Er kan bijvoorbeeld worden vastgesteld dat er niet negen maar tien giften worden genoemd, waarvan er negen gekleurd zijn, terwijl er één ‘vies’ is. Er zijn pogingen ondernomen om de tekst te corrigeren, maar in plaats van de middeleeuwse schrijver op de vingers te tikken, kan men beter bewondering hebben voor de manier waarop hij een fundamenteel metrisch probleem heeft aan-gepakt: hoe stopt men een oneven aantal items in Oudengelse versregels, die volgens vast gebruik in tweeën worden gesplitst, waardoor automatisch een even aantal half-regels ontstaat (zie het citaat)? Met andere woorden, hoe noemt men negen giften in tien halfregels? De schrijver heeft een mooie oplossing gevonden: tien giften, waar-van negen gekleurde. Vervolgens heeft hij een andere aanpak gekozen voor de negen infecties: geen negen infecties in tien halfregels, maar zes blaren in zes halfregels, en drie windrichtingen van waaruit de infecties zich verspreiden in drie hele versregels. Symbolischer kan bijna niet, want op deze manier wordt het cijfer negen ook nog verdeeld in zijn deelcijfers drie en zes (zes is bovendien het eerste veelvoud van drie).

Het prozareceptAan het eind van de spreuk wordt er verwezen naar een confrontatie tussen Christus en een wrede ziekte. Daarna gaat de spreuk naar het moment van de behandeling, als de ik-persoon, de genezer, zijn helende krachten benoemt. Tot zover de spreuk. Wil men vervolgens iets gaan doen met de Negenkruidenspreuk, dan heeft men de bijslui-ter nodig:

Mugcwyrt (Artemisia), wegbrade (weegbree) die open is naar het oosten, lombescyr-se (veldsla), attorlaðan (betonie), mageðan (kamille), netelan (netel), wudusuræppel (woudzuurappel), fille (kervel) en finul (venkel), oude zalf. Maak de kruiden tot een poeder, meng dit met de zalf en met het sap van de appel. Maak een pasta van water en as, neem venkel, kook de pasta in, en verwarm het met het mengsel, als men de zalf aanbrengt, zowel ervoor als erna. Zing de spreuk over elk van de kruiden, drie-maal voordat men ze bereidt, en ook over de appel; en zing in de mond van de patiënt en in beide oren en over de wond dezelfde spreuk, voordat men de zalf aanbrengt.

Madoc2010-2_Binnenwerk_DEF.indd 82 17-08-10 14:02

H o e W o d e n e e n s l a n g i n n e g e n s t u k k e n h a k t 83

Het recept begint met een lijst van de negen eerdergenoemde kruiden (soms onder een andere benaming) en geeft instructies hoe men deze kruiden tot een zalf maakt. De uiteindelijke behandeling bestaat uit het aanbrengen van de zalf, in combinatie met het herhaaldelijk zingen van de spreuk over enkele lichaamsdelen en de wond zelf. Wonderlijk genoeg staat nergens welke aandoening hier wordt behandeld. Ge-zien de nadruk op blaarvormende infecties, en dan met name onflygas – door de lucht verspreide infecties –, ligt het voor de hand dat het een besmettelijke aandoening is. Anderzijds doen de verwijzingen naar de slang en naar gif vermoeden dat het recept vergiftiging bestrijdt. Afgaande op de omringende recepten heeft de medisch-histo-ricus Malcolm Cameron betoogd dat de Negenkruidenspreuk de behandeling van aam-beien nastreeft.3 Mocht dit zo zijn (niemand heeft het bij mijn weten uitgeprobeerd), dan mag de genezer van geluk spreken dat de spreuk niet nog langer is! Maar welke aandoening ook wordt behandeld met de Negenkruidenspreuk, het lijdt geen twijfel dat men hier te maken heeft met een medisch-magisch recept.

Woden en de s langDe bovenstaande introductie van de Negenkruidenspreuk maakt duidelijk dat het cij-fer negen een centrale rol vervult, maar dat er de nodige complicaties zijn als men de tekst aan een nader onderzoek onderwerpt. Totnogtoe niet bekend, echter, is dat een gelijksoortig rekenkundig probleem besloten ligt in de beschrijving van de da-den van Woden:

toen nam Woden negen wuldortanas (glorietwijgen),sloeg toen de slang, zodat deze in negenen uiteenvloog.

Zoiets klinkt slechts aannemelijk als men niet goed kan rekenen, want als Woden negen glorietwijgen gebruikt en daarmee de slang zo krachtig slaat dat deze uiteen-vliegt, dan kan dat nooit negen stukken slang opleveren. Ter illustratie: op hoeveel manieren kan men om één paal in het wegdek heen – ervan uitgaande dat men er niet tegenaan knalt omdat men niet kan kiezen, zoals mij als kind is overkomen? Juist: op twee manieren. Volgens diezelfde logica slaat Woden de slang met één glorietwijg in twee stukken, en met negen glorietwijgen in tien stukken (afb. 2). Mogelijk klopt er dus iets niet in deze passage in de Negenkruidenspreuk.

Er is een voor de hand liggende oplossing te bedenken, namelijk dat de opsteller zo gefascineerd was door cijfersymboliek, dat hij over het hoofd zag dat negen twij-gen tien stukken slang opleveren. Men kan aannemen dat de opsteller bewust heeft gekozen het cijfer negen centraal te stellen, zelfs als dit tot rekenkundige compli-caties leidt, waarschijnlijk omdat symboliek het wint van correctheid. Maar voor-dat men deze oplossing accepteert, loont het de moeite naar andere mogelijkheden te kijken.

Afb. 2 Negen glorietwijgen; slang in tien stukken. Afbeelding gemaakt door Femke Prinsen.

Madoc2010-2_Binnenwerk_DEF.indd 83 17-08-10 14:02

84 L á s z l ó S á n d o r C h a r d o n n e n s

Men kan het rekenkundige probleem simpelweg negeren, omdat men zich niet realiseert dat het er is. Dat heeft de opsteller misschien gedaan, en vervolgens iede-re wetenschapper die zich met de Negenkruidenspreuk bezig heeft gehouden. Het be-treft immers een magische tekst, en magie volgt een eigen logica. Vandaar dat men in het verleden slechts aandacht had voor eventuele magische aspecten van de pas-sage waarin Woden de slang doodt. Leest men bijvoorbeeld verder in de Negenkruiden-spreuk, dan ziet men dat een witig drihten (wijze heer) een aantal kruiden schiep toen hij hing. Is er een verband tussen Woden en de wijze heer? Met andere woorden, zijn Woden en de wijze heer één en dezelfde? Als dat zo is, dan heeft dit mogelijk gevolgen voor de aard van de glorietwijgen. Vergelijk de beschrijving van Woden in de Negen-kruidenspreuk maar eens met een passage uit de Oudijslandse Hávamál, een lied uit de poëtische Edda:

Ik weet, dat ik hingaan een boom in de wind,negen hele nachten,met een speer gewonden gegeven aan Odin,ikzelf aan mezelf,aan de boomwaarvan niemand weetwaar de wortels vandaan groeien.

Geen brood gaf men mijof drinken uit een hoorn;ik keek naar beneden,pakte de runen oproepende nam ik ze;ik viel ervan af.4

Deze passage vertelt van het zelfverkozen offer dat Odin ondergaat om het runen-schrift te bemachtigen dat de Germanen lange tijd in gebruik hadden. Stel nu dat er een verband is tussen Odin die aan een boom hangt om het schrift te verkrijgen in de Edda, en Woden met de glorietwijgen en de witig drihten die hangt in de Negenkrui-denspreuk. Toegegeven, zo’n verband is speculatief, maar toch zijn er in het verleden onderzoekers geweest die hier wel raad mee wisten, en er zelfs een schepje bovenop deden. Die glorietwijgen, wist men, waren geen alledaagse takken, maar toverstok-ken, van runen voorzien en daardoor machtige wapens. Als indirect bewijs voor deze aanname geldt een opmerking in de Germania, een verslag over de Germaanse vol-keren geschreven door Tacitus aan het eind van de eerste eeuw na Christus. Tacitus vertelt over het Germaanse gebruik twijgen van fruitbomen in stukjes te snijden, en deze, voorzien van notis quibusdam (zekere tekens), in te zetten bij het lotwerpen.5 Of deze tekens runen zijn is niet bekend, maar in het verleden is gedacht van wel. De grote kenner van de Angelsaksische magie, Godfrid Storms, wond er bijvoorbeeld geen doekjes om toen hij constateerde: ‘Hij [Woden] neemt negen glorietwijgen, waarmee negen runentekens worden bedoeld, dat wil zeggen, negen twijgen met de eerste letter van de naam van de planten in runenschrift als vertegenwoordiging van de kracht van de planten; en hij gebruikt die twijgen als wapens om de slang mee te

Madoc2010-2_Binnenwerk_DEF.indd 84 17-08-10 14:02

H o e W o d e n e e n s l a n g i n n e g e n s t u k k e n h a k t 85

doden. Door hun magische kracht dringen ze in de huid van de slang door en snij-den de slang in negen stukken’.6 De gevolgtrekking van Storms klinkt aannemelijk als men uitgaat van een verband tussen het verhaal van Tacitus, de Edda en de Negen-kruidenspreuk. Indien dit zo is, dan is mijn rekenkundige probleem van de baan, want magie en cijfers liggen elkaar best als het op de symboliek van cijfers aankomt – zo-als de drieeenheid –, maar niet als het op correctheid aankomt – zoals het lied van de Spice Girls waarin twee één worden, wat wel een verwijzing naar een magische han-deling moet zijn.7

Een andere benadering, recent door Lacnunga-expert Edward Pettit betoogd, is die van de sympathische magie.8 Sympathische magie zorgt ervoor dat bepaalde eigen-schappen overspringen tussen objecten of wezens, zoals bijvoorbeeld de stigmata die intens religieuze mensen soms ervaren in navolging van het lijden van Christus. Op vergelijkbare, sympathisch magische wijze zou het aanraken van de slang met negen glorietwijgen volstaan om deze in negen stukken uiteen te doen vliegen; het aantal twijgen dwingt de slang zich in evenzoveel delen te splitsen. De hypothese van de sympathische magie is niet zonder meer te verwerpen: de Angelsaksen waren bekend met diverse vormen van sympathische magie, waaronder de tovenarij uit Exodus. In Exodus oefent Mozes onder leiding van God het veranderen van een stok in een slang, en weer terug in een stok. Door middel van die stok bestookt Mozes vervolgens de Egyptenaren met een reeks plagen. De Angelsaksen, vanwege hun verleden van mi-graties en later de onderdrukking door de Vikingen, waren bijzonder gecharmeerd van het verhaal van Exodus, wat ongetwijfeld tot bekendheid met slangenmagie bij-droeg. Het kan zijn dat de Negenkruidenspreuk hier op inspeelt: de interactie tussen de glorietwijgen en de slang kan een impliciete verwijzing zijn naar de goddelijke kracht die Mozes bijstond in zijn strijd tegen de Egyptenaren.

Het nadeel van de twee voorgaande lezingen van Wodens overwinning op de slang is, dat er wordt verondersteld dat de wuldortanas (glorietwijgen) bijzondere krach-ten hebben, hetzij door runenmagie, of door sympathische magie. Uit onderzoek van Rolf Bremmer is gebleken dat het element tan in samengestelde woorden in het Oudengels wordt gebruikt om twijgen van een specifieke boomsoort aan te duiden, of in metaforische zin, meestal als een conventioneel wapen.9 Dat laatste is hier van toepassing, en het lijkt erop dat de wuldortanas weinig met magie te maken hebben, maar eerder met wapens als zwaarden in verband gebracht moeten worden. Het zwaard Hrunting in Beowulf bijvoorbeeld, wordt omschreven als atertanum fah (glan-zend met giftige twijgen’, regel 1459).10 Bovendien impliceren de werkwoorden sle-an ((dood) slaan) en tofleon (uiteenvliegen) in de versregel sloh ða þa næddran, þæt heo on VIIII tofleah ([Woden] sloeg toen de slang, zodat deze in negenen uiteenvloog) een handeling die met kracht wordt uitgevoerd, geen magische kracht, maar mechani-sche kracht. Kortom, wie weet zijn die glorietwijgen helemaal geen magische wa-pens. Als dat het geval is, dan is men terug bij af: geen magie, dus cijfersymboliek in plaats van logica. Of is er nog een andere lezing mogelijk?

Onderzoekers hebben zich tot nu toe zo druk bezig gehouden met de aard van de glorietwijgen dat ze over het hoofd zagen dat er ook iets met de slang aan de hand kan zijn. Een gewone slang vliegt uiteen in tien stukken als men deze met negen glorietwijgen te lijf gaat. Als de slang daarentegen cirkelvormig is, zal deze in nege-nen uiteenvallen: een cirkel die één keer gebroken wordt, vormt een lijn; twee keer aangesneden vormt een cirkel twee delen, en bij negen keer vormt het negen delen

Madoc2010-2_Binnenwerk_DEF.indd 85 17-08-10 14:02

86 L á s z l ó S á n d o r C h a r d o n n e n s

(afb. 3). Cirkelvormige slangen liggen echter niet voor het oprapen. In de klassie-ke oudheid stond de cirkelvormige slang voor herschepping en eeuwige terugkeer. Dit symbool, bekend als ouroboros (staarteter), werd in de late middeleeuwen door alchemisten geadopteerd, en vaak gevisualiseerd in alchemistische en filosofische geschriften (afb. 4). Echter, daarvoor al waren de Germanen bekend met cirkelvor-mige slangen, en wel in de vorm van de miðgarðsormr (midden-aarde slang). In het verhaal Gylfaginning, in de proza Edda van de IJslander Snorri Sturluson (1179-1241), is te lezen:

Toen zond Al-vader [Odin] de goden er op uit om de kinderen naar hem te brengen [de slang Iormungand, de wolf Fenrir en de vrouw Hel; kinderen van de god Loki en de reuzin Angrboða]. En toen ze bij hem kwamen, gooide hij de slang in de diepe zee die om alle land ligt, en de slang groeide zo hard dat deze midden in de oceaan ligt om alle land heen, en in zijn eigen staart bijt.11

Snorri vertelt hier dat de miðgarðsormr Iormungand een staartbijter kon worden om-dat hij zo enorm was gegroeid dat hij bij zijn eigen staart kon. Elders in de Gylfagin-ning, maar ook in het lied Hymiskviða in de poëtische Edda, wordt verteld van een visuitje van de reus Hymir en de god Thor (afb. 5). Op dit uitje slaat Thor, met een ossenkop als aas, Iormungand aan de haak. Dit tafereel is in diverse grote Vikingste-nen in vroegmiddeleeuws Engeland gekerfd. Daarnaast is de staartbijter in Angelsak-sisch Engeland ook gebruikt als randversiering op stenen, en als model voor ringen en armbanden. Kortom, de Engelsen waren, waarschijnlijk via de Vikingen, bekend met het motief van de cirkelvormige slang in de periode dat de Negenkruidenspreuk werd opgeschreven. Misschien is de slang die Woden met zijn negen conventionele glorietwijgen in negen stukken slaat wel zo’n staartbijter.

Afb. 3 Negen glorietwijgen; slang in negen stukken. Afbeelding gemaakt door Femke Prinsen.

Afb. 4 Ouroboros in de Synosius (1478) van Theodoros Pelecanos. Parijs, Bibliothèque na-tionale de France, MS grec 2327, fol. 297r. Uit: S. Klossowski de Rola, Alchemy. The Secret Art (Londen 1973) pl. 1.

Madoc2010-2_Binnenwerk_DEF.indd 86 17-08-10 14:02

H o e W o d e n e e n s l a n g i n n e g e n s t u k k e n h a k t 87

BesluitHet is tegenwoordig niet gemakkelijk nog iets zinnigs toe te voegen aan de discussie over de Negenkruidenspreuk, want het debat beweegt zich al meer dan 150 jaar rond de-zelfde vragen: hoeveel en wat voor kruiden, giften en infecties zijn er, en wat zijn de religieuze implicaties van de verwijzing naar Woden en de wijze heer? Desalniette-min is het hierbij toch gelukt een nieuwe bijdrage te leveren, en wel over een passa-ge die van oudsher werd geïnterpreteerd als magisch. Bekijkt men de passage waarin Woden de slang verslaat echter vanuit een rekenkundig perspectief, dan kan men een alternatieve lezing verkrijgen. Waar het om draait, is dat niet de glorietwijgen van Woden magisch zijn, maar dat de slang een staartbijter is. Deze lezing doet recht aan de numerologische complexiteit van de Negenkruidenspreuk, zonder afbreuk te doen aan het vernuft van de opsteller van de tekst, en zonder magie in te zetten als inter-pretatie van een gebeurtenis die ook zonder magie betekenis heeft.

Noten

Afb. 5 Thor en Hymir gaan uit vissen, waarbij Thor Ior-mungand vangt. Rijkjavik, Stofnun Árna Magnússo-nar í íslenskum fræðum, MS 66, fol. 79v. Uit: J. Kristjáns-son, Les miniatures islandai-ses. Sagas, histoire, art (Parijs 2003) 26.

1 De brontekst voor mijn vertaling van de Ne-

genkruidenspreuk is E.V.K. Dobbie (red.), The

Anglo-Saxon Minor Poems (New York-Londen

1942) 119-121.

2 J. Richard Stracke (red.), The Laud Herbal Glos-

sary (Amsterdam 1974) 26.

3 M.L. Cameron, Anglo-Saxon Medicine (Cam-

bridge 1993) 147.

Madoc2010-2_Binnenwerk_DEF.indd 87 17-08-10 14:02

88 L á s z l ó S á n d o r C h a r d o n n e n s

4 Mijn vertaling van David A.H. Evans (red.),

Hávamál (Londen 1986) 68-69.

5 Mijn vertaling van Cornelius Tacitus, Alf

Önnerfors (red.), De origine et situ Germanorum

liber (Stutt gart 1983) 8.

6 Mijn vertaling van Godfrid Storms, Anglo-

Saxon Magic (Den Haag 1948) 195.

7 ‘2 become 1’, op het debuutalbum Spice van

de Spice Girls (Virgin 1996).

8 Edward Pettit, Anglo-Saxon Remedies, Charms,

and Prayers from British Library MS Harley 585:

The Lacnunga (Lewiston, Queenston, Lampe-

ter 2001) II, 139.

9 R.H. Bremmer, Jr., ‘Hermes-Mercury and

Woden-Odin as Inventors of Alphabets: A

Neglected Parallel’, in: A. Bammesberger

(red.), Old English Runes and their Continental

Background (Heidelberg 1991) 409-419, aldaar

413.

10 Frederick Klaeber (red.), Beowulf and The Fight

at Finnsburg (Lexington, MA 1950) 55.

11 Mijn vertaling van Snorri Sturluson, Antho-

ny Faulkes (red.), Edda: Prologue and Gylfagin-

ning (Oxford 1982) 27.

Madoc2010-2_Binnenwerk_DEF.indd 88 17-08-10 14:02

M A D O C

Tijdschrift over de Middeleeuwen, verschijnt vier maal per jaar

R E D A C T I E Mark Aussems, Ludo Jongen, Erik Kooper, Martine Meuwese, Annika Rulkens, Job Weststrate

R E D A C T I E - A D R E S Madoc, Janskerkhof 13, 3512 bl Utrechte-mail: [email protected]

K O P I J D A T U M Madoc 24 (2010) 4: 15 oktober

B A S I S - L A Y O U T Jan Johan ter Poorten, Aperta

P R I J S abonnement € 24,– per jaar losse nummers € 8,–

UI T G A V E, A B O N N E M E N T E N A D M I N I S T R A T I E E N A D V E R T E N T I E S Uitgeverij Verloren, Torenlaan 25, 1211 ja Hilversumtel. 035-6859856, fax 035-6836557, e-mail [email protected] rek. Postbank 4489940

Madoc is gelieerd aan Firapeel, vereniging voor mediëvistiek (www.firapeel.nl), en de ‘Werk groep Mediëvistiek’ van de Universiteit Utrecht

issn 0922-369-x

O M S L A G Grafplaat van Geoffrey van Anjou (zie p. 68).

Anna Adamska is verbonden aan het Onderzoekinstituut voor Geschiede-nis en Cultuur (OGC) van de Universiteit Utrecht. Zij houdt zich onder meer bezig met de middeleeuwse schriftcultuur van Oost Centraal Europa.

László Sándor Chardonnens is gespecialiseerd in divinatie en magie in middeleeuws Engeland. Hij is als universitair docent verbonden aan de Afdeling Engelse Taal en Cultuur van de Radboud Universiteit Nijmegen, en als research fellow aan het Internationales Kolleg für Geisteswissenschaftli-che Forschung van de Friedrich-Alexander-Universität Erlangen-Nürnberg.

Ludo Jongen is mediëvist.

Joost Jonkman is emeritus hoogleraar klinische neurofysiologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

Erik Kooper was tot 2008 universitair hoofddocent Middeleeuws Engels aan de Universiteit Utrecht. Hij is hoofdredacteur van het tijdschrift The Medieval Chronicle.

Rudi Künzel gaf onderwijs in de historische antropologie van middel-eeuws West-Europa bij de leerstoelgroep Middeleeuwse Geschiedenis van de UvA en is daaraan nu als gelieerd gastonderzoeker verbonden.

Madelon van Luijk promoveerde in 2003 aan de VU op de tweede religi-euze vrouwenbeweging in de Noordelijke Nederlanden in de vijftiende en zestiende eeuw. Ze is sinds 2004 werkzaam voor de rijksoverheid en houdt zich daarnaast bezig met freelance historisch onderzoek.

Martine Meuwese is als docent kunstgeschiedenis verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen en aan de Open Universiteit.

Sophie Oosterwijk doceert kunstgeschiedenis aan de universiteit van St. Andrews (Schotland). Ze is redactrice van het tijdschrift Church Monuments en publiceerde in 2010 (met Sally Badham) de bundel Monumental Industry: The Production of Tomb Monuments in England and Wales in the Long Fourteenth Century, en is lid van de Editorial Board van het MeMO-project (Universiteit Utrecht).

Madoc2010-2_OmslagPMS378_DEF.indd 2 17-08-10 14:03

Torenlaan 25, 1211 JA Hilversum

tel. 035-6859856, fax 035-6836557

www.verloren.nl • [email protected]

adocUitgeverij Verlorenspecialist in boeken over middeleeuwse

geschiedenis • kunst • literatuur

Enkele boeken die elke middeleeuwer moet lezen:Leken trekken tot Gods woord – Lydeke van Beek

Het Comburgse Handschrift en Het handschrift-Van HulthemDe derde orde van Sint-Franciscus in het middeleeuwse bisdom Utrecht – Hildo van Engen

Voorbeeld op schrift. De overlevering en toe-eigening van de vita van Christina Mirabilis in de late middeleeuwen – Suzan Folkerts

Geschiedenis van deze tijd – Alpertus van MetzJaarboeken Middeleeuwse Geschiedenis

Kennis-maken. Een bloemlezing uit de Middelnederlandse artesliteratuurKoggen, Kooplieden en Kantoren

Kroniek – Willem ProcuratorDe Kroniek van Henrica van Erp, abdis van Vrouwenklooster

Kroniek van het klooster WittewierumSibrandus Leo en zijn abtenkronieken – H.Th.M. Lambooij

Het leven van de heilige bisschop Sint LudgerDe Middelnederlandse preek

Monastiek observantisme en Moderne Devotie in de Noordelijke NederlandenLichaam, eer en recht in middeleeuws Friesland – Han Nijdam

De stinzen in middeleeuws Friesland en hun bewoners – P.N. Noomen

Jaargang 24 | nummer 2 | zomer 2010

T i j d s c h r i f t o v e r d e M i d d e l e e u w e n

Madoc2010-2_OmslagPMS378_DEF.indd 1 17-08-10 14:03