KLAD jaarverslag 2012

145
JAARVERSLAG 2012 KALE - LEIE ARCHEOLOGISCHE DIENST

Transcript of KLAD jaarverslag 2012

JAARVERSLAG 2012

KALE - LEIE ARCHEOLOGISCHE DIENST

Kale - leie archeologische Dienst 1

Jaarverslag 2012

Kale - leie archeologische Dienst

Jaarverslag 20122

Partners

De KlaD is een samenwerkingsverband tussen de gemeenten aalter, Deinze, evergem, Knesselare, lovendegem en nevele en wordt gesteund door het agentschap onroerend erfgoed en de Provincie oost-vlaanderen.

coloFon

© 2013© Kale - leie archeologische Dienst, D. vanhee tenzij anders vermeld

lay-out : D. vanhee, Kale-leie archeologische Dienst

ontwerp cover : D. vanhee, Kale-leie archeologische Dienst

Druk & bindwerk : Zquadra, Kortrijk

verantwoordelijk uitgever : Kale - leie archeologische Dienst

Kasteelstraat 26, 9880 aalter

www.deklad.be

Kale - leie archeologische Dienst 3

inhouD

Deel i. aDministratieF overZicht 9

1. raaD van Bestuur 9

1.1 Bestuur van De KlaD 9

1.2 BestuursvergaDeringen 9

1.3 contactgegevens KlaD 10

2. Financiën 11

2.1 inleiDing 11

2.2 gemeenteliJKe BiJDrage 11

2.3 provinciale BiJDrage 11

2.4 suBsiDie van De vlaamse overheiD 2012 11

2.5 Begroting 12

2.6 Balans 14

3. inZet van Personeel 17

Deel ii. archeologische werKing 23

1. traJect 1: inventariseren & evalueren, aDviseren en

BegeleiDen 23

1.1 centraal archeologisch inventaris (cai) 23

1.2 opmaaK status questiones loKaal archeologisch erfgoeD 23

1.3 aanpassen archeologische Kaarten (laa) 23

1.4 afBaKenen afgeBaKenDe archeologische Zones 24

1.5 BeschermDe archeologische sites 24

1.6 archeologisch aDvies 24

1.7 sensiBilisering en BegeleiDing Bouwheren, Besturen en Burgers 26

1.8 register Der aDvieZen 27

Jaarverslag 20124

2. traJect 2: velDwerK en raPPortage en traJectBegeleiDing 35

2.1 rapportage 35

2.2 velDwerK 35

2.2.1 Prospectie met ingreep in de bodem Aalter Congostraat (All Archeo bvba) 35

2.2.2 Prospectie met ingreep in de bodem Aalter Lostraat Veilige Have (All Archeo bvba)

40

2.2.3 Prospectie met ingreep in de bodem Aalter Complex E40 (Gate bvba) 45

2.2.4 Prospectie met ingreep in de bodem Deinze Astenemolenstraat (All Archeo bvba) 50

2.2.5 Prospectie met ingreep in de bodem Deinze Landweg (Studiebureau Archeologie) 52

2.2.6 Prospectie met ingreep in de bodem Deinze Kleine Oostkouter 53

2.2.7 Prospectie met ingreep in de bodem Deinze Tabakstraat 61

2.2.8 Prospectie met ingreep in de bodem Evergem Brielken 61

2.2.9 Prospectie met ingreep in de bodem Evergem Droogte (All Archeo bvba) 69

2.2.10 Prospectie met ingreep in de bodem Evergem Oosteindestraat 69 73

2.2.11 Prospectie met ingreep in de bodem Evergem Oostveld 80

2.2.12 Prospectie met ingreep in de bodem Evergem Ralingen 82

2.2.13 Prospectie met ingreep in de bodem Evergem Schoonstraat 199 87

2.2.14 Prospectie met ingreep in de bodem Knesselare Ursel Onderdale 90

2.2.15 Prospectie met ingreep in de bodem Nevele Kerrebroek 27 95

2.2.16 Archeologisch onderzoek Aalter Lostraat Veilige Have (Ruben Willaert / VEC) 99

2.3 traJectBegeleiDing 106

2.4 geofysische prospectie 107

2.5 natuurwetenschappeliJK onDerZoeK 109

3. traJect 3: Kennisverwerving, DePotwerKing en

ontsluiting en sensiBilisering 111

3.1 Kennisverwerving 111

Kale - leie archeologische Dienst 5

3.2 DepotwerKing 111

3.3 tentoonstellingen 113

3.4 weBsite, nieuwsBrieven en faceBooK 114

3.5 vriJwilligerswerKing 115

3.6 eDucatieve initiatieven 116

3.7 eDucatie archeologie voor volwassenen 117

3.8 toeristische initiatieven 117

3.9 erfgoeDinitiatieven 117

3.10 proJectmatige ontsluiting 119

3.11 wetenschappeliJKe puBlicaties en leZingen 120

3.12 game Deynse 1783 121

Deel iii. Planning 125

1. BeleiDsPlan 2010 - 2015 125

2. Plan van aanPaK 2013 127

2.1 algemene taKen 127

2.2 taKen in het KaDer van De resultaatsverBintenis 127

2.2.1 Traject 1: Inventariseren & Evalueren, Adviseren en Begeleiden 127

2.2.2 Traject 2: Veldwerk en Rapportage en Trajectbegeleiding 131

2.2.3 Traject 3: Kennisverwerving, Depotwerking en Ontsluiting en sensibilisering 132

2.2.4 Andere taken 139

3. inZet van Personeel 2013 141

Jaarverslag 20126

Kale - leie archeologische Dienst 7

Beste lezer,

De KlaD zal in 2013 10 jaar bestaan en dat willen we vieren. maar zover is het nog niet. wat hier voorligt is het Jaarverslag 2012, met een overzicht van de werking van de Kale - leie archeologische Dienst (KlaD). De KlaD stond ook dit jaar in de gemeenten aalter, Deinze, evergem, Knesselare, lovendegem en nevele, in voor het beheer van het archeologisch erfgoed, de begeleiding van archeologische projecten en leverde er inspanningen voor de verdere uitbouw van een draagvlak voor het archeologisch erfgoed.

De KlaD adviseerde stedenbouwkundige dossiers en projecten van de ruimtelijke planning. Dit jaar beperkte het eigen onderzoek zich tot enkele kleine vooronderzoeken en een kleine opgraving. De KlaD legde de klemtoon eerder op de begeleiding van opgravingen door externen en de begeleiding van bouwheren door het archeologisch traject. verder lever-de de KlaD op het vlak van publiekswerking heel wat inspanningen om de resultaten zo breed mogelijk te verspreiden. naast het overzicht van de archeologische werking, brengt GLW�MDDUYHUVODJ�HHQ�DGPLQLVWUDWLHI�HQ�HHQ�ÀQDQFLHHO�RYHU]LFKW��(U�LV�RRN�HHQ�SODQ�YDQ�DDQSDN�voor 2013 opgenomen

het jaarverslag is terug opgedeeld in drie grote delen. Deel i behandelt de administratieve taken binnen de KlaD, Deel ii het veldwerk en de publiekswerking en Deel iii belicht de aanpak voor de periode 2013 in het bijzonder.

De verslagen van de raad van Bestuur, de begroting en de eindbalans van 2012 zijn opge-nomen in een deel Bijlagen.

we wensen u veel leesplezier.

Jaarverslag 20128

Kale - leie archeologische Dienst 9

Deel i. aDministratieF overZicht

1. raaD van Bestuur

1.1 Bestuur van De KlaDer gebeurden geen aanpassingen aan de raad van Bestuur tijdens 2012.

in de raad van Bestuur van de KlaD zetelen de volgende leden:voorzitter martine Bergez (aalter)ondervoorzitter Johan Beke (Prov. oost-vlaanderen)ondervoorzitter hugo verhaege (nevele)secretaris gerda ginneberge (Deinze)Penningmeester Kris ally (Knesselare)

leden met effectieve stem : aalter eveline eggerick Deinze Bruno Dhaenensevergem Filip lehoucq en eddy carette Knesselare martine schelstraetelovendegem chris De wispelaere en etienne van ackernevele Johan cornelis Prov. oost-vlaanderen luc lampaert

leden met raadgevende stem : aalter Joost sturtewagenDeinze tony De Kimpe evergem Kathleen Pisman Knesselare roland Bonamilovendegem ann mattheeuwsnevele mia Pynaert

technisch adviseurs : Filip Bastiaen aalter, Dienst Bevolkingluc Bauters Prov. oost-vlaanderen, Dienst monumentenzorg en cultuurpatrimonium wim De clercq universiteit gent, vakgroep archeologie en oude geschiedenis van europaeva Devooght Deinze, Dienst cultuurraf walgrave nevele, werkgroep monumenten, landschappen en archeologie, wendeDavid vanhee KlaD

1.2 BestuursvergaDeringen er waren vrij veel vergaderingen in 2012. vaak diende een vergadering hernomen te wor-den omdat er niet voldoende stemgerechtigde leden aanwezig waren.

Daarom kwam de raad van Bestuur in 2012 acht keer samen.

1 februari Koetshuis Kasteel van Poeke6 maart Koetshuis Kasteel van Poeke 6 juni ocmw-gebouw lovendegem

Jaarverslag 201210

2 juli Koetshuis Kasteel van Poeke5 september gemeentehuis nevele17 september Koetshuis Kasteel van Poeke7 november stadhuis Deinze3 december Koetshuis Kasteel van Poeke

De verslagen van de raad van Bestuur bevinden zich in het Deel Bijlagen.

1.3 contactgegevens KlaDadres: Kale – leie archeologische Dienst Kasteelstraat 26, 9880 aaltertel. en Fax: 051/636136website: www.deklad.be e-mail: [email protected]

contactpersoon: David vanhee (intergemeentelijke archeoloog)gsm: 0498/36. 26. 80e-mail: [email protected]

Kale - leie archeologische Dienst 11

2. Financiën

2.1 inleiDingDe begroting voor 2012 is gebaseerd op de overdracht van 2011 (€ 86.631,66), de bijdragen van de gemeenten en de Provincie oost-vlaanderen en de subsidie 2012 van de vlaamse overheid. Door de grote overdracht uit 2011 bedroegen de totale inkomsten van de KlaD voor 2011 € 190.339,34.

2.2 gemeenteliJKe BiJDrageDe gemeentelijke bijdrage is samengesteld uit drie factoren. Ze wordt berekend met de volgende formule:

vB + (aantal ha x oB) + (aantal inwoners x iB)vB vast bedrag = € 2.790oB oppervlaktebijdrage = € 0,315 per haiB inwonersbijdrage = € 0,1125 per inwoner

Daarbij wordt de inwonersbijdrage berekend op basis van de bevolkingsgegevens van het jaar onmiddellijk voorafgaand aan het werkingsjaar. Dit is vastgelegd in art. 20 van de statuten van de projectvereniging KlaD.

in 2012 moet de KlaD een totaal van € 40.116,94 ontvangen aan gemeentelijke bijdragen. respectievelijk € 7.592,69 van de gemeente aalter, € 8.494,36 van de stad Deinze, € 8.906,49 van de gemeente evergem, € 4.886,06 van de gemeente Knesselare, € 4.472,59 van de gemeente lovendegem en € 5.764,75 van de gemeente nevele.

De gemeenten evergem en lovendegem weigerden echter de bijdrage van 2012 te be-talen. referend aan een beslissing van de commissie gemeenten die bepaalt dat: “de subsidie of lidmaatschap bij de huidige 14 regionale organisaties voor een laatste keer zal betaald worden in 2012 en dat er aan elke organisatie precies hetzelfde bedrag zal betaald worden toegestaan als in 2011”. Deze beslissing was genomen in de rand van de oprichting van het streekplatform+ meetjesland. Beide gemeenten vroegen dan ook een aangepaste vordering. voor evergem impliceert dat een vermindering van de bijdrage met € 17,55 en voor lovendegem een vermindering van € 13,81.

Deze beslissing ging echter in tegen de statuten van de KlaD en de wettelijke bepalingen binnen het decreet op de intergemeentelijke samenwerking. want door de hernieuwing van de KlaD in 2009 door de alle gemeenteraden ligt de termijn van de KlaD vast tot in mei 2015 en het decreet en de statuten bepalen dat er geen uitstap mogelijk is tot die datum. verder zijn ook de parameters voor de formule van de bijdragen vastgelegd in de statuten. De raad van Bestuur richtte een schrijven aan deze gemeenten om hiernaar te verwijzen, waarop beide gemeenten beslisten het correcte bedrag te betalen.

2.3 provinciale BiJDrageDe provinciale bijdrage van oost-vlaanderen bedroeg € 14.000.

2.4 suBsiDie van De vlaamse overheiD 2012De raad van Bestuur keurde op 6 maart 2012 de resultaatsverbintenis tussen het agentschap onroerend erfgoed en de KlaD goed. in deze verbintenis werden 2 punten ge-ZLM]LJG��(HQ�HHUVWH�ZLM]LJLQJ�LV�GH�DIVFKDIÀQJ�YDQ�GH�RSQDPH�YDQ�HHQ�QLHW�VWHPJHUHFKWLJG�lid vanwege de vlaamse overheid in de bestuursraden, een wijziging die het verplicht ge-volg is van het decreet houdende intergemeentelijke samenwerking. een tweede wijziging

Jaarverslag 201212

is de dubbelzinnige passage over het “bijdragen aan de beheerszones die op gewestelijk niveau worden ontwikkeld”, waar uit het proces van de “afgebakende archeologische zones” blijkt dat er op lokaal politiek vlak geen draagvlak voor bestaat. Daarnaast is ook de betaling van de subsidie in schijven aangepast. De eerste schijf bedraagt nu 50 % en wordt uitbetaald na de ondertekening van het ministerieel besluit, de tweede schijf bedraagt 30% en wordt vereffend voor 1 oktober en na het indienen van een register van adviezen. De laatste schijf van 20% wordt uitbetaald na de schriftelijke aanvraag en goedkeuring van het jaarverslag met de nodige stavingsstukken. het jaarverslag dient voor 28 februari 2013 ingediend te zijn.

ook nu moet de subsidie aangewend worden om de beheerstaak van een vte (vol-tijds equivalent) archeoloog te verzekeren. Daarvan dient minimaal 75% ingezet voor de taken beschreven in de resultaatsverbintenis, terwijl 25% door de dienst zelf mag ingevuld worden. Dit moet tevens aangetoond worden in een aparte rubriek in het jaarver-slag (zie verder).

De inhoud van de afsprakennota is opgebouwd in clusters. afsprakencluster 1: inventarisatieafsprakencluster 2: adviseringafsprakencluster 3: Beleid en beheerafsprakencluster 4: veldwerk en deponering/archiveringafsprakencluster 5: ontsluiting en publieksgerichtheidafsprakencluster 6: organisatieafsprakencluster 7: Deontologie en gedragscode

sinds vorig jaar kan de KlaD zelf de aandachtspunten omschrijven waarbinnen de dienst zal werken. De KlaD stelde daarvoor op basis van het beleidsplan, een plan van aanpak RS�PHW�SURMHFWÀFKHV��JHEDVHHUG�RS�GH�SODQ�YDQ�DDQSDN�YRRU�������

2.5 BegrotingDe begroting 2012 is opgebouwd rond de inkomsten en de geschatte uitgaven en investeringen van de KlaD. De inkomsten bestaan uit de gemeentelijke en provinciale bijdrages en de subsidie 2011 van de vlaamse overheid.

inkomsten :

overdrachten 2011 86.631,66achterstallige bijdragen 2011 10.000,00schulden 2011 - 409,26gemeentelijke bijdragen 2012 40.103,67Bijdrage aalter 7.592,69Bijdrage Deinze 8.484,69Bijdrage evergem 8.906,49Bijdrage Knesselare 4.886,06Bijdrage lovendegem 4.472,59Bijdrage nevele 5.764,75Bijdrage Provincie oost – vlaanderen 2012 14.000,00subsidie vlaams gewest 2012 40.000,0040% 2012 20.00040% 2012 20.000Diverse inkomsten 0,00 totaal : 190.329,67

Kale - leie archeologische Dienst 13

uitgaven :

1. algemene werKingsKosten 84.1001.1. Bestuur en beheer 3.100receptie en representatie 1.500Zitpenningen pro memorieverplaatsingskosten raad van bestuur 600accountant 1.000

1.2. Personeel 64.700loonkost 60.000sociaal secretariaat 800Kledij en uitrusting 500studiedagen en vorming 2.000maaltijdcheques 1.200Provikmo medische dienst 200

1.3. administratieve werkingskosten 7.200administratie & bureaubenodigdheden 1.000software 4.000Boeken en tijdschriften 500verzekeringen 1.500

1.4. huisvesting 4.300huur 1.800verbruik en onderhoud 1.000telefoon en internet 1.500

1.5. logistieke kosten 4.800hardware 1.000opgravingmateriaal 400Foto - materiaal 400auto- en verplaatsingskosten 3.000

2. archeologische werKingsKosten 26.500opgravingen 10.000natuurwetenschappelijk onderzoek 4.500aankoop depotmateriaal 3.000conservatie en restauratie 5.000geofysisch onderzoek 4.000

3. puBlieKswerKing 34.250tentoonstelling 10 jaar KlaD 18.000Drukwerk 5.0003D-project 5.000educatie en vorming 1.500open monumentendag 2012 1.500week van de smaak 2012 3.000website 250

Jaarverslag 201214

4. proJecten 20.000%LQQHQ�GH]H�SRVW�EHVWDDW�UXLPWH�RP�SURMHFWPDWLJ�WH�ZHUNHQ��GLH�VSHFLÀHN�XLWJHVFKUHYHQ�worden. Ze kunnen zich manifesteren als extra opdrachten binnen de posten publiekswer-king, archeologische werkingskosten of zelfs personeelskosten.

Project rapportage 10.000 (ovb van goedkeuring)Project archeologische kaarten 10.000 (ovb van goedkeuring)

5. Diversen 479,67

6. sociaal passief 25.000

totaal 190.329,67

2.6 Balans

Dorine aneca (afJ BvBa)'H�EDODQV�HQ�H[SORLWDWLHUHNHQLQJ�JHYHQ�HHQ�JHWURXZ�EHHOG�YDQ�GH�ÀQDQFLsOH� WRHVWDQG�van de intergemeentelijke vereniging volgens de documenten mij ter beschikking gesteld door de heer David vanhee.

De exploitatie werd voor het kalenderjaar 2012 afgesloten met een winst van € 12.318,71 en het balanstotaal bedroeg € 112.487,15.

Bespreking van de balans:

actief

het actief bevat volgende posten: �� 'H� ODDWVWH� VFKLMI� VXEVLGLHV� YDQ� GH�9ODDPVH�*HPHHQVFKDS� YRRU� HHQ� EHGUDJ� YDQ� € 10.000 (die zal worden uitbetaald in 2013).�� +HW�DFWLHI�ZDDURS�GH�DIVFKULMYLQJHQ�LQ�PLQ�ZHUGHQ�JHEUDFKW��+HW�DFWLHI�EHGUDDJW� per 31.12.12 in globo € 1.865,05. er gebeurden dit jaar geen nieuwe investeringen (zie afschrijvingstabel in Bijlagen).�� 'H� EDQNUHNHQLQJHQ� ELM� %HOÀXV� �� ]LMQGH� GH� WZHH� ORSHQGH� UHNHQLQJHQ� HQ� GH� spaarrekening. in globo voor een bedrag ad. € 100.622,10 per 31.12.12.

passief

het passief is samengesteld uit enerzijds het eigen vermogen dat na toevoeging van het resultaat van het boekjaar (€ 12.318,71) € 111.364,00 bedraagt. De schulden uitsluitend op minder dan één jaar zijn samengesteld uit schulden met betrekking tot lonen ad. € 1.321,50 �]LMQGH�EHGULMIVYRRUKHIÀQJ�HQ�56=� VODDQGH�RS������� WH�EHWDOHQ� LQ� ������HQ�RSHQVWDDQGH�leveranciers “in min” ad. 198,35 euro. het betreft een vooruitbetaling van de leverancier ethias voor de autoverzekering periode 01.13 tot 12.13 voor een bedrag ad. € 268,88 en een aantal kleine facturen die nog dienen betaald te worden aan David vanhee die deze heeft voorgeschoten. alle dus gebaseerd op de ingebrachte bewijsstukken.

Kale - leie archeologische Dienst 15

Bespreking van de exploitatierekening:

opbrengsten

De totale opbrengsten bedragen € 104.103,67 aan lidgelden en subsidies. Daarenboven ]LMQ�HU�QRJ�RSEUHQJVWHQ�XLW�GH�GLYHUVH�DDQJHKRXGHQ�ÀQDQFLsOH�UHNHQLQJHQ�HQ�GLW�LQ�JORER�voor het bedrag ad. € 760,55. het bedrag ad. € 4,07 is een recuperatie van reprobel.

De inkomsten uit lidgelden en subsidies zijn samengesteld uit subsidies van de vlaamse ge-meenschap voor een bedrag van € 50.000, de subsidie van de provincie ad. € 14.000 en de bijdragen van de gemeenten voor € 40.103,67.

De bijdragen van de gemeenten zijn als volgt samengesteld:

- gemeente aalter : € 7.592,69- stad Deinze: € 8.484,69- gemeente evergem: € 8.906.49- gemeente Knesselare: € 4.882,46- gemeente lovendegem: € 4.472,59- gemeente nevele: € 5.764,75

Kosten

het totaalbedrag van de uitgaven bedraagt € 92.549,58.

De voornaamste kostenplaats (62) is de personeelskost die € 62.332,46 bedraagt, zijnde 67 % van het totaal der uitgaven.

De afschrijvingen op de uitrusting bedragen € 1.616.22

De kosten voor opgravingen + benodigde materialen bedragen € 4.156 (zie detail hierbij).

opgravingen 2.099,35conservatie en restauratie 653,40natuurwetenschappelijk onderzoek 1.210,00opgravingsmateriaal 193,25 4.156,00

De administratieve kosten bedragen € 7.016,12 en bestaan uit volgende elementen.

Klein materiaal 188,64telefoon 320,72Drukwerken 3.724,90Bureelbenodigdheden 1.253,42internet 545,28Postzegels 388,59gsm 484,57website & hosting 110,00 7.016,12

De huurlasten en kosten voor onderhoud gebouwen bedragen samen € 2.440,52.

Jaarverslag 201216

De verzekeringen (exclusief autoverzekering) bedragen € 1.892,60.

Daarnaast zijn er nog de autokosten (onderhoud, verzekering, brandstof, parking, ….) ad. 1.978,77 en de verplaatsingskosten ad. € 158,80. ook deelname aan studiedagen maakt samen met de aangekochte documentatie een kost uit (nl. € 2.084,70). De kost voor deel-name aan beurzen bedraagt € 1.950.

winst

voormelde leidt dus tot de genoemde winst voor het kalenderjaar 2012 ad. € 12.318,71.

Bijlagen:- balans per 31-12-2012- gedetailleerde exploitatierekening per 31-12-2012- samenvatting van de lonen en de loonkost 2012- afschrijvingstabel- openstaande leveranciers per 31.12.2012

Kale - leie archeologische Dienst 17

3. inZet van Personeel

De resultaatsverbintenis 2012 legt op dat de subsidie van € 50.000 dient aangewend te wor-den om het loon van een archeoloog te betalen en dat de archeoloog 75% van de werk-tijd dient te besteden aan de takenclusters die omschreven zijn in de resultaatsverbintenis, 25% mag zelf ingevuld worden.

8LW�GH�SODQ�YDQ�DDQSDN������ZHUGHQ�GH]H�SURMHFWÀFKHV�YRRUJHVWHOG��

traject 1: inventariseren & evalueren, adviseren en Begeleiden1.1 Project: controle en aanvulling cai1.2 Project: opmaak status questiones lokaal archeologisch erfgoed1.3 Project: aanpassen archeologische kaarten (laa)1.4 Project: afbakenen afgebakende archeologische Zones1.5 Project: Beschermde archeologische sites1.6 Project: advies ruimtelijke planning 1.7 Project: Protocol pre-advies 1.8 Project: sensibilisering bouwheren, besturen en burgers1.9 Project: register adviezen

traject 2: veldwerk en rapportage en trajectbegeleiding 2.1 Project: rapportage2.2 Project: veldwerk 2.3 Project: trajectbegeleiding

traject 3: Kennisverwerving, Depotwerking en ontsluiting & sensibilisering3.1 Project: Kennisverwerving 3.2 Project: Depotwerking 3.3 Project: tentoonstellingen3.4 Project: website3.5 Project: vrijwilligerswerking3.6 Project: educatieve initiatieven3.7 Project: educatie archeologie 3.8 Project: toeristische initiatieven3.9 Project: Drukwerk3.10 Project: erfgoedinitiatieven3.12 Project: 3D-visualisaties

4.1 Project: streeknetwerk meetjesland

$DQ�HONH�ÀFKHV�LV�HHQ�WLMGVEHVWHN�JHNRSSHOG��5HNHQLQJ�KRXGHQG�PHW�GH�UHVXOWDDWVYHUELQWH-nis 2012 dient 75% van de tijd geïnvesteerd te worden aan taken uit deze verbintenis. 25% blijft zelf in te vullen. in 2012 zijn er 212 werkdagen, feestdagen en verlofdagen in rekening gebracht, en moeten er zeker 159 werkdagen besteed worden aan taken uit de verbinte-nis. in onderstaand schema vindt u een overzicht van het geschatte tijdsbestek. Begin van het jaar werd dit tijdsbestek vooropgesteld.

Jaarverslag 201218

A. Taken in het kader van de Resultaatsverbintenis 165- algemeen, vergaderingen en contactdagen 5��-DDUYHUVODJ��SODQ�YDQ�DDQSDN��SURMHFWÀFKHV�� � ��

Traject 1: Inventariseren & Evalueren, Adviseren ... 38a. inventariseren en evalueren 18- controle en aanvulling cai - status questiones lokaal archeologisch erfgoed - afbakenen afgebakende archeologische Zone - Beschermde archeologische sites - opmaak archeologische kaarten b. adviseren 10- aanpassen Documenten - Protocol preadvies - advies ruimtelijke planning - opmaak advies en Bijzondere voorwaarden c. Begeleiden van private en publieke bouwheren 10

Traject 2: Veldwerk en Rapportage en Trajectbegeleiding 52a. veldwerk 7b. rapportage 30c. trajectbegeleiding van externe archeologen 15

Traject 3: Kennisverwerving, Depotwerking, Ontsluiting 50a. Kennisverwerving 5b. Depotwerking 5c. ontsluiting en sensibilisering 40

B. Taken buiten de resultaatsverbintenis 47- administratie 20- organiseren raad van Bestuur 8- opleiding 10- streeknetwerk meetjesland 7- andere 2

totaal 212

in 2012 zijn de verschillende taken bijgehouden met de Paymo timetracker. Dit maakt het eenvoudig de tijdsbesteding per taak bij te houden. op basis daarvan is een overzicht ge-maakt van het totaal aantal gepresteerde uren/dagen per traject.

in totaal werden er 1719u en 49 minuten genoteerd, die gepresteerd werden op 212 werk-dagen. Dat brengt het gemiddelde op 8u en 6 minuten per dag of 40u en 32 minuten per week. het aantal dagen overwerk bedraagt ruim 14 dagen. in totaal zijn er 226,27 dagen gewerkt in 2012.

Daarvan werden er 170,50 dagen gewerkt aan taken voor de resultaatsverbintenis. Dat is 75,35%. er werden 55,77 dagen besteed aan andere taken of 24,65%. hiermee is voldaan aan de eis uit de resultaatsverbintenis.

Bij de tijdsbesteding binnen de taken voor de resultaatsverbintenis werden 19,26 dagen ���������EHVWHHG�DDQ�GH�SURMHFWÀFKHV�URQG�7UDMHFW���,QYHQWDULVHUHQ��(YDOXHUHQ��$GYLVHUHQ�

Kale - leie archeologische Dienst 19

Geraamd Effectief %A. Taken in het kader van de Resultaatsverbintenis 165 170,5 75,35- Algemeen, vergaderingen en contactdagen 5 8,74- Jaarverslag, plan van aanpak & projectfiches 20 8,52

Traject 1: Inventariseren & Evalueren, Adviseren ... 38 19,62a. Inventariseren en Evalueren 18 3,15b. Adviseren 10 6,2c. Begeleiden van private en publieke bouwheren 10 10,27Traject 2: Veldwerk en Rapportage en Trajectbegeleiding 52 46,25a. Veldwerk 7 25b. Rapportage 30 12,52c. Trajectbegeleiding van externe archeologen 15 8,73Traject 3: Kennisverwerving, Depotwerking, Ontsluiting 50 87,37a. Kennisverwerving 5 14,64b. Depotwerking 5 7,54c. Ontsluiting en sensibilisering 40 65,19B. Taken buiten de resultaatsverbintenis 47 55,77 24,65Administratie, financiën, logistiek en communicatie 20 23,99Organiseren Raad van bestuur 8 10,58Opleiding 10 9,26Streeknetwerk Meetjesland 7 8,16Andere 2 3,78

Totaal 212 226,27 100

)LJ�����2YHU]LFKWVWDEHO�HQ�JUDÀHNHQ�YDQ�GH�WLMGVEHVWHGLQJ�LQ�������,Q�GH�WDEHOOHQ�

staan enerzijds de geraamde en de effectief gewerkte dagen, besteed aan taken

in het kader van de resultaatsverbintenis en aan andere taken. (© KlaD)

Algemeen, vergaderingenen contactdagen

Jaarverslag, plan van aanpaken projectfiches

Traject 1: inventariseren & evalueren, Adviseren

Traject 2: Veldwerk en rapportage en Trajectbegeleiding

Traject 3: Kennisverwerving, Depotwerking, Ontsluiting

Taken buiten de resultaatsverbintenis

24,65%

75,35%

Taken in het kader vande resultaatsverbintenis

Andere taken

Administratie, communicatie en logistiek

Organiseren Raad van bestuur

Opleiding

Streeknetwerk Meetjesland

Andere

Taken buiten de resultaatsverbintenis

Jaarverslag 201220

en Begeleiden. Dat is minder dan de 38 dagen die waren voorzien. er werd voldoende tijd geïnvesteerd in het adviseren van dossiers en het opmaken van Bijzonder voorwaarden (6,2 dagen). ook naar het begeleiden van publiek en private bouwheren ging veel aandacht (10,27 dagen). het gehele pakket van inventariseren en evalueren is door omstandigheden verhuisd naar 2013.

aan traject 2 veldwerk en rapportage en trajectbegeleiding werden 46,25 dagen (27,14%) besteed. ook hier waren iets meer dagen voorzien, nl. 52. er kwamen meer aanvragen bin-nen voor veldwerk, waardoor er 25 dagen aan veldwerk en prospectie werden besteed. De inhaalbeweging op de achterstand in de rapportage kwam hierdoor in gedrang. Dit jaar zijn enkel de rapporten van 2012 afgewerkt (12,52 dagen). De nog onafgewerkte rap-porten uit het verleden zullen begin 2013 worden afgewerkt. er ging ook voldoende aan-dacht naar het begeleiden van externe archeologen (8,73 dagen).

aan traject 3 Kennisverwerving, Depotwerking en ontsluiting & sensibilisering werden ex-treem veel dagen besteed, nl. 87,37 dagen (51,24%). er werd al vrij veel tijd geïnvesteerd aan kennisverwerving (14,64 dagen), wat de opmaak van de status questiones en van de nieuwe archeologische kaarten bevordert. er werd ook in het depot gewerkt (7,54 dagen). De KlaD wou verder in het verkiezingsjaar 2012 vaak in de kijker komen en aan de naam-bekendheid werken. 65,19 dagen werden hieraan besteed.

in tegenstelling tot voorgaande jaren werd minder tijd geïnvesteerd aan administratieve en logistieke taken (23,99 dagen). Dat kan te wijten zijn aan het gebruik van de timetracker waarbij het veel eenvoudiger is om per taak een berekening te maken. De voorgaande jaren gebeurde dit op basis van de agenda.

Kale - leie archeologische Dienst 21

Jaarverslag 201222

Kale - leie archeologische Dienst 23

Deel ii. archeologische werKing

1. traJect 1: inventariseren & evalueren, aDviseren en

BegeleiDen

1.1 centraal archeologisch inventaris (cai) De KlaD beschikt over een gebruiksovereenkomst met de cai waardoor de KlaD de ge-gevens uit de cai kan raadplegen en nieuwe gegevens uit prospecties, vooronderzoeken en opgravingen kan toevoegen. Daarnaast heeft de KlaD een engagement om de reeds ingevoerde sites inhoudelijk te controleren en desnoods te verbeteren.

in het Beleidsplan 2010-2015 werd vooropgesteld dat de KlaD een algemene controle op de gegevens in de cai zou uitvoeren. De cai bevat echter ca. 1600 hits voor de KlaD-re-gio, die per gemeente (in alfabetische volgorde) gecontroleerd dienden te worden. tijdens het overleg met vorsers van de universiteit gent en de provinciaal archeoloog kwam de opmerking dat de cai al meerderde malen gecontroleerd werd door anderen en rees de vraag of het opportuun is zo een grote hoeveelheid gegevens nogmaals door te nemen.

op basis daarvan ziet de KlaD af van deze werkwijze, waardoor de aanpak minder syste-matisch verloopt. De cai zal aangevuld worden met nieuwe gegevens uit onderzoek en prospecties. vrijwilligers zullen aangemoedigd worden het vondstmeldingformulier in te vul-len via de website.

in 2012 werden vastgestelde foute en/of onvolledige gegevens aan de cai-cel doorge-geven. Dit jaar kwam er voor het eerst feedback vanuit de cai-cel over de doorgevoerde aanpassingen of over nieuwe ingevoerde vondsten.

1.2 opmaaK status questiones loKaal archeologisch erfgoeDin het Beleidsplan 2010 - 2015 is een archeologisch overzicht uit de regio opgenomen. we moeten echter ook oog hebben voor de lacunes in de archeologische kennis over de regio. Pas als bekend is wat we kennen en waar geen of weinig informatie voorhanden is kunnen we de gepaste beleidskeuzes maken. Daarom wordt tussen 2011 en 2012 gewerkt aan een status questiones van waaruit een reeks onderzoeksvragen kunnen vloeien. Deze onderzoeksvragen kunnen meegenomen worden bij toekomstige opgravingen, de ontslui-ting van het erfgoed en (natuur)wetenschappelijke onderzoeksprogramma’s.

De KlaD werkte in 2012 verder aan de status questiones van het regionaal archeologi-sche erfgoed op basis van het in 2011 opgemaakt historisch/archeologisch overzicht, maar kwam nog niet tot een eindconclusie. Dit jaar moest meer tijd dan verwacht geïnvesteerd worden in onder meer veldwerk. Daarnaast wordt nog gewacht op de uitwerking van en-kele grote projecten, zoals aalter woestijne en de Deinse stadskern, die heel wat nieuwe informatie zullen aanbrengen.

1.3 aanpassen archeologische Kaarten (laa)het is duidelijk dat de lokale archeologische advieskaart (laa), opgemaakt in 2006, een zeer belangrijke gids is voor de gemeentelijke diensten bij het aanvragen van een advies dat niet kadert in de codex. een actualisatie dringt zich op.

Door omstandigheden is deze taak uitgesteld tot 2013. De raad van Bestuur keurde mid-den 2012 wel de aankoop van een nieuw gis-pakket goed.

Jaarverslag 201224

1.4 afBaKenen afgeBaKenDe archeologische Zonesin het Beleidsplan is gewag gemaakt van de opmaak van afgebakende archeologische Zones (aaZ) binnen het werkingsgebied. Daarbij stonden de sites aalter loveld, nevele – merendree, de stadskernen van Deinze en nevele en het gebied (of delen ervan) tussen evergem en Belzele voorop. er is echter in 2011 beslist voorrang te geven aan de opstart van 2 beschermingsdossiers (zie verder).

1.5 BeschermDe archeologische sitestijdens 2012 zijn er bij de vlaamse overheid fondsen vrijgekomen om archeologische sites te evalueren en te waarderen, om eventueel later te beschermen. voor de KlaD-regio koos het agentschap onroerend erfgoed voor het tussengebied aalter loveld - lostraat. er werd een bestek opgemaakt voor de onderhandelingsprocedure voor aanneming van diensten zonder voorafgaande bekendmaking voor de archeologische evaluatie en waar-dering van de romeinse site aalter loveld. De KlaD zorgde samen met ugent voor een wetenschappelijke insteek bij dit bestek.

het te evalueren terrein beslaat ca. 25 ha en wordt ruwweg afgebakend door de Kestel-straat (n), de loveldlaan (o), de lovelddreef (Z) en de lostraat (w). Deze zone wordt ge-kenmerkt door de sterk uitgesproken tertiaire opduiking “loveld” in het noordoosten tegen-over de lagergelegen omgeving. het is een gebied tussen de romeinse militaire site aalter loveld en de vondsten uit de ijzertijd, de romeinse periode en de middeleeuwen langs de lostraat.

De uitgeschreven opdracht behelst een archeologische evaluatie van deze zone met als doel de waarde van deze zone te bepalen in functie van een eventuele bescherming. indien positief moet de studie als uitgangspunt dienen voor het opstellen van een archeo-logische toelichtingnota bij een beschermingsdossier.

De opdracht bestaat uit een bureaustudie, landschappelijke boringen, veldprospectie, geofysische prospectie, controlerende boringen, proefsleuven en monstername voor na-tuurwetenschappelijk onderzoek.

2S���RNWREHU�ZHUGHQ�GH�RIIHUWHV�JHRSHQG�HQ�JHsYDOXHHUG��'H�./$'�QDP�KLHU�DDQ�GHHO��op basis van de offertes werd de opdracht toevertrouwd aan gate bvba.

het eindrapport van deze opdracht moet tegen oktober 2013 klaar zijn. De KlaD zal het dossier verder opvolgen en in de stuurgroep zetelen.

1.6 archeologisch aDvies sinds de aanpassing van de codex op de ruimtelijke ordening in 2009 is vastgelegd welke stedenbouwkundige dossiers ter advies voorgelegd moeten worden bij het agentschap onroerend erfgoed.

1. verkavelingen van tenminste tien loten bestemd voor woningbouw, of met een grond-oppervlakte groter dan een halve hectare, ongeacht het aantal loten.

2. groepswoningbouwprojecten waarbij tenminste tien woongelegenheden ontwikkeld worden.

3. De bouw of de herbouw van appartementsgebouwen waarbij tenminste vijftig apparte-PHQWHQ�JHFUHsHUG�ZRUGHQ�

4. aanvragen voor nieuwbouwprojecten met een bebouwd oppervlak van 500 m² of meer in woongebieden en recreatiegebieden.

5. aanvragen voor ontginningsgebieden en uitbreiding van ontginningsgebieden zoals

Kale - leie archeologische Dienst 25

omschreven in het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen, respectievelijk artikel 17.6.3 en artikel 18.7.1.

De gemeenten dienen dan ook sinds 1 september 2009 daarvoor advies bij het agent-schap onroerend erfgoed te vragen. De KlaD wenst nauw betrokken te blijven bij deze advisering en ook het agentschap is hiervoor vragende partij. Daarom is een protocol pre-advies uitgewerkt, wat inhoudt dat de dossiers door de gemeente zowel naar het agent-schap onroerend erfgoed als naar de KlaD worden verstuurd. De KlaD levert dan een niet bindend pre-advies met een grondige motivering af aan het agentschap. De archeologen van het agentschap beslissen uiteindelijk in hoeverre ze het advies overnemen of niet en KHW�RIÀFLHHO�DGYLHV�ZRUGW��GRRU�KHQ�DIJHOHYHUG��2S�GH]H�PDQLHU�ZRUGHQ�DGYLH]HQ�YHUVWUHNW�vanuit een niveau dat dichter bij de gemeenten staat.

voordeel van deze procedure is dat het tijdsbestek van de advisering parallel werkt, waar-bij de vertraging van het doorsturen wordt weggewerkt. Zo is een veel snellere afhandeling van de dossiers mogelijk. het zicht op de geadviseerde werkzaamheden blijft altijd be-houden. Zo kan de KlaD ook sneller en rechtstreeks contact opnemen met de bouwheer en deze op de hoogte stellen van de inhoud van het advies. er kan sneller op de factor archeologie ingespeeld worden. Daarnaast leidt de KlaD de bouwheer door het proces en staat ofwel zelf in voor de uitvoering van het geadviseerde of verzorgt de wetenschap-pelijke begeleiding van de uitvoerende archeologen.

aanvullend op de stedenbouwkundige dossiers die onder de codex dienen geadviseerd te worden door het agentschap werd ook een afsprakennota voor andere stedenbouwkun-dige dossiers aan de gemeenten voorgelegd voor alle andere grote stedenbouwkundige aanvragen.

op deze manier kan enerzijds vermeden worden dat waardevol archeologisch erfgoed verloren gaat en anderzijds dat bouwwerken worden stilgelegd bij een vondstmelding wat YHUWUDJLQJ�HQ�ÀQDQFLHHO�YHUOLHV�YRRU�GH�ERXZKHHU�HQ�GH�XLWYRHUGHUV�PHW�]LFK�PHHEUHQJW�het gaat om volgende types dossiers:- grote landbouwexploitaties (stallen, serres, …) vanaf 5.000 m²;��JURWH�LQGXVWULsOH�JHERXZHQ�YDQDI�������Pì���OLMQWUDMHFWHQ��VSRRUZHJHQ��ZHJHQ��QXWVYRRU]LHQLQJHQ�$TXDÀQ��)OX[\V��ULROHULQJVZHUNHQ��- kleinere dossiers dan vermeld in de codex ruimtelijke ordening;- andere aanvragen waarbij een aanzienlijke ingreep in de bodem plaatsvindt.

er moet echter ook op een hoger niveau dan de stedenbouwkundige vergunningen re-kening gehouden worden met de factor archeologie. De KlaD vraagt dan ook aan de gemeenten om betrokken te worden bij de ruimtelijke planning.

want gekende archeologische sites moeten in situ kunnen bewaard worden en ongekende sites moeten zo snel mogelijk kunnen opgespoord worden. Dit uitgangspunt vergt inspan-ningen van alle partijen om archeologie en planning op elkaar af te stemmen. het is dus belangrijk om archeologie, vaak de onbekende en moeilijk in te schatten factor, zo vroeg mogelijk bij de ruimtelijke planning te betrekken.

het ruimtelijk structuurplan van de Provincie oost-vlaanderen houdt daarom rekening met KHW�VSHFLÀHN�SUREOHHP�YDQ�KHW�QRJ�QLHW�JHNHQGH�RQGHUJURQGVH�SDWULPRQLXP��9ROJHQV�KHW�plan dient er rekening met het archeologisch patrimonium gehouden te worden bij de op-maak van de provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen, maar ook bij de opmaak van de

Jaarverslag 201226

gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen en de structuurplannen.

De gemeenten, de studiebureaus en bouwheren kunnen zich voor dergelijke dossiers (mer, ruP…) laten adviseren door de KlaD. Daarom is aan alle gemeenten een afsprakennota verstuurd om de KlaD op de hoogte te brengen van dergelijke dossiers en tijdig een pre-advies aan te vragen. Zo worden maatregelen getroffen om gekende archeologische sites eventueel in situ te bewaren of om ongekende sites zo snel mogelijk op te sporen. ander-zijds worden bouwheren veel vroeger op de hoogte gebracht van het archeologisch tra-MHFW�HQ�NXQQHQ�]H�UHNHQLQJ�KRXGHQ�PHW�GH�WLPLQJ��ÀQDQFLHULQJ�RI�GH�HYHQWXHOH�DDQSDVVLQJ�van de plannen.

De KlaD deed in 2011 al inspanningen om de gemeenten aan te sporen de KlaD bij de adviesverlening te betrekken en diende daarvoor enkele voorstellen van afsprakennota’s in. echter met wisselend succes. De KlaD herhaalde dit tijdens 2012. De gemeenten aalter, Deinze, Knesselare, lovendegem en nevele leveren sindsdien geregeld dossiers aan. De gemeente evergem liet per schrijven weten hier niet op in te gaan, omdat de voorgestelde procedure vertraging zou betekenen.

uit de praktijk blijkt echter dat de KlaD snel advies kan leveren en het steeds vooraf bij het $JHQWVFKDS�2QURHUHQG�(UIJRHG�LQ�*HQW�NDQ�DÁHYHUHQ��2S�GH]H�PDQLHU�EHVFKLNW�GH�HUI-goedconsulent op voorhand over een pre-advies bij behandelen van het dossier. Dossiers die niet bij de KlaD geraken, maar wel bij de erfgoedconsulent, worden meestal in samen-spraak beslist. De KlaD zorgt ook voor een opvolging van de dossiers.

1.7 sensiBilisering en BegeleiDing Bouwheren, Besturen en Burgers Private en publieke bouwheren weten vaak niet hoe ze om moeten gaan met de factor archeologie binnen hun project. Bij de opmaak van de plannen wordt er ook zelden reke-ning gehouden met de mogelijke aanwezigheid van archeologie, laat staan dat erover wordt nagedacht hoe ermee kan worden omgegaan, de plannen erop af te stemmen of om de sites een bestemming te geven. Dit impliceert dat er geen ruimte voorzien is binnen KHW�ÀQDQFLHHO�EHVWHN�RI�KHW�WLMGVEHVWHN��7H�YDDN�ZRUGHQ�ERXZKHUHQ�SDV�ELM�KHW�YHUNULMJHQ�van de stedenbouwkundige vergunning – of soms in een slechter geval bij de aanvang van de werken – geconfronteerd met het archeologisch advies dat de gemaakte timing en de ÀQDQFLHULQJ�GRRUNUXLVW��'H�./$'�GRHW�LQVSDQQLQJHQ�RP�GHUJHOLMNH�VFHQDULR·V�WH�YHUPLMGHQ�door bouwheren zo snel mogelijk op de hoogte van het advies te brengen. Dit gebeurt per brief na het uitschrijven van het advies of na ontvangst van het advies van het agentschap of op aanvraag door de bouwheer. op de nieuwe website is een luik met informatie over het archeologisch traject voor de bouwheer opgenomen (http://www.deklad.be/bouw-heer).

in 2012 verzorgde de KlaD de begeleiding van meerdere private en publieke bouwheren, waaronder :

aalterBiesemveldweg verkaveling - particuliercomplex aalter e40 - agentschap wegen en verkeercongostraat verkaveling - vmsw /volkshaard - het volklostraat uitbreiding woon- en Zorgcentrum - woon- en Zorgcentrum veilige haveoostmolenstraat verkaveling

Kale - leie archeologische Dienst 27

Deinzeachterstraat verkaveling - particulierastenemolenstraat verkaveling - askotecg. gezellelaan nr. 30 handelspanden - Piens immostadskernontwikkeling (markt, stadshal, Brugse Poort, Brielpoort, …) - stad Deinzesint-hubertstraat - Kleine oostkouter verkaveling - Danneelstabakstraat verkaveling - hyboma

evergemBrielken parking - gemeente evergemDroogte verkaveling - matexi & Bostoenoosteindestraat 69 uitbreiding school - gemeente evergemoostveld sleidinge - vmswschoonstraat 199 verkaveling - wDc Bouwralingen verkaveling - particulier

Knesselareonderdale uitbreiding woon- en Zorgcentrum - woon- en Zorgcentrum onderdale

lovendegemappensvoorde - Bierstal verkaveling - particulierappensvoorde 71 uitbreiding rusthuis Kasteel Diepenbroek - wZc Diepenbroekappensvoorde - waalken verkaveling green cornderBredestraat Kouter verkaveling - nv okayKuitenberg verkaveling - nv Plantecsportpark - gemeente lovendegemverkortingsweg verkaveling - huysman Bouwmolendreef - school De triangel

nevele landegemstraat uitbreiding bibliotheek - gemeente nevele landegemstraat Jeugdhuis - gemeente nevele Kerrebroek 27 verkaveling - structobel investmerendreestraat verkaveling r. De rudderstraat verkaveling merendree hammeken verkaveling - huysman Bouwmerendree heilige geeststraat - vmswmerendree ‘Kloostertuin’ verkaveling - huysman Bouwmerendree Kouterslag verkaveling - huysman Bouw

sinds het in voege treden van de vlaamse codex ruimtelijke ordening dient er een ar-cheologisch dossier toegevoegd te zijn bij elke verkavelingsaanvraag. voor de advisering bij of zelfs de opmaak van een dergelijk dossier kunnen bouwheren of studiebureaus bij de KlaD terecht.

1.8 register Der aDvieZensinds de aanpassing van de codex ruimtelijke ordening in 2009 wordt het merendeel van de adviezen uitgeschreven door het agentschap onroerend erfgoed. De erfgoedconsu-lent vraagt daarbij geregeld telefonisch of per mail advies aan de KlaD.

een protocol voor preadvies is ondertussen voorgesteld aan de gemeentebesturen en ge-meentelijke diensten. De gemeente evergem liet weten hier niet op in te gaan. De andere

Jaarverslag 201228

gemeenten lijken dit wel toe te passen, hoewel nog niet systematisch. De dossiers die onder de omschrijvingen in de codex vallen worden wel toegestuurd aan het agentschap on-roerend erfgoed en soms ook aan de KlaD. Kleinere dossiers worden toegestuurd aan de KlaD. er is ook een voorstel gedaan dat de KlaD advies levert bij ruimtelijke planning en bij dossiers die niet door het agentschap worden geadviseerd; met name:- grote landbouwexploitaties (stallen, serres, …) vanaf 5.000 m²;��JURWH�LQGXVWULsOH�JHERXZHQ�YDQDI�������Pì���OLMQWUDMHFWHQ��VSRRUZHJHQ��ZHJHQ��QXWVYRRU]LHQLQJHQ�$TXDÀQ��)OX[\V��ULROHULQJVZHUNHQ��- kleinere dossiers dan vermeld in de codex ruimtelijke ordening;- andere aanvragen waarbij een aanzienlijke ingreep in de bodem plaatsvindt.

De KlaD zorgt voor de opvolging van de adviezen afgeleverd door het agentschap on-roerend erfgoed, wanneer de dossiers worden doorgegeven en in samenspraak met de erfgoedconsulenten.

hierbij een overzicht van de adviezen uitgeschreven door de KlaD in 2012.

aaltergemeente : aalteradres : Biesemveldwegwerf : verkaveling van 3 lotenadvies : geen bezwaaraangevraagd door: gemeente aalteropvolging: /

gemeente : aalteradres : Dammeers 20werf : verkaveling van 4 lotenadvies : geen bezwaaraangevraagd door: gemeente aalteropvolging: /

gemeente : aalteradres : gouvernementstraat 14awerf : aanbouw en overdekking toegang appartementsgebouwadvies : geen bezwaaraangevraagd door: gemeente aalteropvolging: /

gemeente : aalteradres : hullaertstraatwerf : sloop industriele gebouwen en verkaveling van 19 lotenadvies : geen bezwaaraangevraagd door: gemeente aalteropvolging: /

gemeente : aalteradres : lostraat 28werf : aanpassing bestaande gebouwen veilige haveadvies : geen bezwaaraangevraagd door: gemeente aalteropvolging: /

Kale - leie archeologische Dienst 29

Deinzegemeente : Deinzeadres : achterstraat zn. (1)werf : verkaveling 6 lotenadvies : prospectie met ingreep in de bodemaangevraagd door : stad Deinzeopvolging: vastgelegd december 2012

gemeente : Deinzeadres : achterstraat zn. (2)werf : verkaveling 4 lotenadvies : prospectie met ingreep in de bodemaangevraagd door : stad Deinzeopvolging: vastgelegd december 2012 of voorjaar 2013

gemeente : Deinzeadres : Bagattestraat zn.werf : verkaveling 3 lotenadvies : geen bezwaaraangevraagd door : stad Deinzeopvolging: /

gemeente : Deinzeadres : Brielstraat zn.werf : gescheiden netwerk (nabij Brielpoort/stadspoort)advies : vooronderzoek dmv zoeksleufaangevraagd door : stad Deinzeopvolging: vastgelegd augustus 2013

gemeente : Deinzeadres : Dulakker zn.werf : verkaveling 20 lotenadvies : prospectie met ingreep in de bodemaangevraagd door : stad Deinzeopvolging: Bvs opgemaakt

gemeente : Deinzeadres : gaversesteenweg 54werf : bouw van handelspandenadvies : geen bezwaaraangevraagd door : stad Deinzeopvolging: /

gemeente : Deinzeadres : g. gezellelaan 30werf : bouw van handelspandenadvies : prospectie met ingreep in de bodemaangevraagd door : stad Deinzeopvolging: vastgelegd in voor jaar 2013

Jaarverslag 201230

gemeente : Deinzeadres : landweg zn.werf : verkaveling met 7 lotenadvies : prospectie met ingreep in de bodem aangevraagd door : stad Deinzeopvolging: opmaak van een Bvs en opvolging van de werken

gemeente : Deinzeadres : Kleine oostkouter - sint-hubertstraat zn.werf : verkaveling met 6 lotenadvies : prospectie met ingreep in de bodem aangevraagd door : stad Deinzeopvolging: vooronderzoek uitgevoerd, rapport in opmaak

evergemgemeente : evergemadres : Brielken zn.werf : aanleg parkeerplaats ca. 3000 m2 advies : prospectie met ingreep in de bodem aangevraagd door : gemeente evergemopvolging: vooronderzoek uitgevoerd, zonder resultaat (rapport in voorbereiding)

gemeente : evergemadres : oosteindestraat 69werf : uitbreiding school op ca. 1500 m2 advies : prospectie met ingreep in de bodem aangevraagd door : agentschap onroerend erfgoedopvolging: vooronderzoek uitgevoerd, zonder resultaat (rapport in voorbereiding)

Knesselaregemeente : Knesselare adres : Knokseweg 115werf : uitbreiding bedrijfadvies : geen bezwaaraangevraagd door : gemeente Knesselareopvolging: /

gemeente : Knesselare adres : onderdale 1werf : uitbreiding rusthuisadvies : opgraving aangevraagd door : gemeente Knesselare/ architectenbureau aiko opvolging: vooronderzoek uitgevoerd na berichten over verstoring grond, Bvs opgemaakt en offerten aangevraagd

lovendegemgemeente : lovendegem adres : appensvoorde - Bierstalwerf : verkaveling met 12 lotenadvies : prospectie met ingreep in de bodem aangevraagd door : agentschap onroerend erfgoedopvolging: Bvs opgemaakt

Kale - leie archeologische Dienst 31

gemeente : lovendegem adres : appensvoordestraat - waalkenwerf : verkaveling met 7 lotenadvies : prospectie met ingreep in de bodem aangevraagd door : gemeente lovendegemopvolging: Bvs opgemaakt

gemeente : lovendegem adres : appensvoorde 71werf : uitbreiding wZc Diepenbroekadvies : opgravingaangevraagd door : gemeente lovendegemopvolging: Bvs in opmaak

gemeente : lovendegem adres : Kasteeldreef 46werf : bouwen meergezinswoningadvies : geen bezwaaraangevraagd door : gemeente lovendegemopvolging: /

gemeente : lovendegem adres : Kerkelare - larestraatwerf : verkaveling met 20 lotenadvies : prospectie met ingreep in de bodem aangevraagd door : gemeente lovendegem / agentschap onroerend erfgoedopvolging: Bvs opgemaakt

gemeente : lovendegem adres : molendreefwerf : uitbreiding schooladvies : geen bezwaaraangevraagd door : architectenbureauopvolging: /

nevelegemeente : nevele adres : heilige geeststraat werf : sociale woningbouwadvies : (pre advies) prospectie met ingreep in de bodemaangevraagd door : agentschap onroerend erfgoedopvolging: Bvs opgemaakt

gemeente : nevele adres : stationsstraat werf : uitbreiding Bibliotheekadvies : opvolging van de werkenaangevraagd door : gemeente neveleopvolging: planning voorjaar 2013

Jaarverslag 201232

gemeente : nevele adres : stationsstraat werf : bouw jeugdhuisadvies : opvolging van de werkenaangevraagd door : gemeente neveleopvolging: planning voorjaar 2013

gemeente : nevele adres : hammeken - hulstwegel werf : verkaveling van 3 lotenadvies : (pre advies) prospectie met ingreep in de bodemaangevraagd door : gemeente neveleopvolging: uitvoering gepland voorjaar 2013

gemeente : nevele adres : merendreedorp (kloostertuin)werf : uitbreiding bestaande verkaveling advies : (pre advies) prospectie met ingreep in de bodemaangevraagd door : gemeente neveleopvolging: nog geen reactie bouwheer

gemeente : nevele adres : Kouterslag werf : verkavelingadvies : (pre advies) prospectie met ingreep in de bodemaangevraagd door : gemeente neveleopvolging: on hold bij de bouwheer wegens hoog oplopende archeologische kosten vanaf 2012 zou de KlaD werken met een register dat uniform is voor alle iaDs en ioeDs. Dit register zou aangeleverd worden via Portiva en het agentschap onroerend erfgoed. het systeem geraakte echter pas in het najaar van 2012 klaar, waardoor het gebruik van het uniform register is uitgesteld naar januari 2013.

in 2012 werden door de KlaD ook verschillende Bijzondere voorwaarden uitgeschreven. Deinze Dulakker vooronderzoek Deinze landweg vooronderzoek lovendegem appensvoorde Bierstal lovendegem Kerkelare - larestraat Kneselare ursel onderdale (rusthuis)

De KlaD verzorgt tevens de opvolging van de Bijzondere voorwaarden opgemaakt door het agentschap onroerend erfgoed. aalter oostmolenstraat aalter Biesemveldstraat aalter lostraat veilige have aalter e40 complex Deinze tabakstraat Deinze K. Piquelaan Deinze g. gezellelaan evergem Droogte evergem oostveld Knesselare maldegemveld

Kale - leie archeologische Dienst 33

lovendegem appensvoorde 71 (Diepenbroeck) lovendegem appensvoorde - waalken lovendegem Bredestraat Kouter lovendegem Kuitenberg lovendegem verkortingsweg nevele heilige geeststraat

Jaarverslag 201234

Kale - leie archeologische Dienst 35

2. traJect 2: velDwerK en raPPortage en traJectBegeleiDing

2.1 rapportage De KlaD bouwde de voorgaande jaren een achterstand op in de rapportage. het gaat voornamelijk om rapporten van eigen vooronderzoeken en 2 rapporten die niet werden afgewerkt door externen. omdat er meer eigen veldwerk op het programma stond dan voorzien werden dit jaar enkel de rapporten van het eigen veldwerk afgewerkt. Begin 2013 zal er intensief aan de achterstand worden gewerkt.

DaviD vanhee. 2012. archeologisch vooronderzoek Deinze - achterstraat. 17 december 2012. (=KlaD-rapport 48)

DaviD vanhee. 2012. archeologisch vooronderzoek Deinze - sint-hubertstraat - Kleine oostkou-ter. 18 t.e.m 25 oktober 2012. (=KlaD-rapport 47)

DaviD vanhee. 2012. archeologisch vooronderzoek evergem - Brielken. 23 april 2012. (=KlaD-rapport 42)

DaviD vanhee. 2012. archeologisch vooronderzoek evergem - oosteindestraat 69. 10 april 2012. (=KlaD-rapport 41)

DaviD vanhee. 2012. archeologisch onderzoek evergem - schoonstraat 199. 4 juni & 21 t.e.m. 23 augustus 2012. (=KlaD-rapport 44)

DaviD vanhee. 2012. archeologisch vooronderzoek Knesselare - onderdale. 13 juni 2012. (=KlaD-rapport 45)

DaviD vanhee. 2012. archeologisch vooronderzoek nevele - Kerrebroek 27. 10 mei 2012. (=KlaD-rapport 43)

De raad van Bestuur keurde eveneens een bedrag van € 10.000 goed voor de afwerking van de rapporten aalter manewaarde en lovendegem supra Bazar. hiervoor werd een Bestek voor de overheidsopdracht voor Diensten met als voorwerp “rapportage aalter manewaarde en lovendegem supra Bazar” (onderhandelingsprocedure zonder bekend-making) uitgeschreven. op 5 september werd deze opdracht toevertrouwd door de raad van Bestuur aan het bedrijf De logi & hoorne. Deze rapporten zullen medio 2013 klaar zijn.

2.2 velDwerKDe KlaD voerde tijdens 2012 zelf terug meer veldwerk uit. Dit omdat er meer kleinere ge-meentelijke dossiers in uitvoering gingen, maar ook omdat er een aantal oudere kleinere dossiers terug op tafel belandden. hierna volgt een overzicht van de vooronderzoeken, werfcontroles en opgravingen die werden uitgevoerd in de KlaD-regio in 2012 door de KlaD en door de externe bedrijven.

2.2.1 Prospectie met ingreep in de bodem Aalter Congostraat (All Archeo bvba)

Natasja Reyns en Jordi BruggemanKleine landeigendom het volk cvba plant aan de congostraat te lotenhulle (aalter) een woonverkaveling met ca. 70 woningen met nieuwe wegenis. het terrein heeft een opper-vlakte van circa 4 ha en bevindt zich op een westelijke helling van een zandrug.

voorafgaand aan de aanleg van de verkaveling werd tussen 10 en 12 april 2012 een voor-

Jaarverslag 201236

onderzoek met proefsleuven uitgevoerd door all-archeo bvba. Daar er archeologische sporen werden aangetroffen, werd op een deel van het terrein een opgraving opgelegd.

Resultatentijdens het vooronderzoek werden 33 sleuven aangelegd. De aangetroffen sporen omvat-ten greppels, paalsporen, kuilen en drainagebuizen.

greppels

in de eerste plaats werden de resten aangetroffen van een walgracht, zoals deze te zien is op de atlas der Buurtwegen. het gaat om een walgracht van het goed te Pitthem, heden een in u-vorm opgesteld complex van gebouwen. van in de 19e eeuw tot 1913 was het bekend als de stokerij van charles Bouckaert, burgemeester van lotenhulle. het complex werd reeds vermeld in de 15e eeuw als de hoeve goed te Pitthem (De Roo, 1975). De aan-getroffen walgracht bevindt zich ten westen van de huidige gebouwen in werkputten 14 en 15. een coupe toonde aan dat de walgracht over een groot deel van het verloop niet diep bewaard gebleven is, met name slechts een 40-tal cm. mogelijk is dit het gevolg van het nivelleren van een deel van het terrein het terrein. De walgracht had een breedte van circa 10 m en werd doorsneden door drainagebuizen. het vondstmateriaal (baksteen en rood geglazuurd aardewerk) dateert de vulling van de gracht in de nieuwe of nieuwste tijd. het lijkt er op dat de gracht nog vrij lang open gelegen heeft, of minstens als depressie aanwezig was in het landschap. Dit is op zijn minst het geval geweest tot in de 19e eeuw, wanneer de omwalde site weergegeven wordt op de atlas der Buurtwegen.

verder werd meer naar het zuiden toe, rond een natuurlijke helling, een tweede gracht vastgesteld, met een breedte van 6,4 m en een maximale diepte van 1,3 m. mogelijk was dit de cirkelvormige gracht, met een opening aan de zuidoostzijde, die in het noorden van het terrein te zien is op de kaart van Ferraris. De vulling van de gracht bestond uit een aan-WDO�KRPRJHQH�GRQNHUEUXLQH� ODJHQ��2QGHUDDQ�KHW�SURÀHO�ZDUHQ�WZHH�XLWJUDYLQJHQ� LQ�GH�moederbodem te zien. het leek er bijgevolg op dat eerst een smallere greppel is uitgegra-ven, maar deze leek ook snel terug gedicht te zijn, gezien er geen gelaagdheid te zien was. 'H�RXGH�JUDFKW�NRQ�LQ�KHW�SURÀHO�HFKWHU�QLHW�YDQ�GH�QLHXZH�RQGHUVFKHLGHQ�ZRUGHQ��'H�nieuwe uitgraving van de gracht vertoonde onderaan wel een vulling met enige gelaagd-heid en leek langzaam dichtgeslibd. Bovenop dit pakket had zich een donkerbruin tot zwart organisch bandje gevormd, wat er leek op te wijzen dat de depressie of de gracht, maar dan minder diep, nog enige tijd heeft open gelegen, voor het terrein genivelleerd werd en er een donkerbruin zandig pakket boven op terecht gekomen is. De vondsten (steengoed, industrieel wit en groen glas) wezen op een datering in de nieuwe en nieuwste tijd.

Fig. 2: coupe op de walgracht (s 13) van het goed te Pitthem in werkput 14. (© all archeo bvba)

Kale - leie archeologische Dienst 37

Fig. 3: Plan met het overzicht van de sleuven op de site aan de congostraat te aalter - lotenhulle. (© all archeo bvba)

Jaarverslag 201238

voornamelijk in het zuidelijke deel van het onderzoeksgebied bevonden zich diverse grep-pels, die met elkaar in verbinding staan. Ze hadden doorgaans een gelijkaardige homoge-QH�GRQNHUEUXLQH�YXOOLQJ�HQ�HHQ�QRRUGZHVW�]XLGRRVW�RI�HHQ�QRRUG�]XLG�RULsQWDWLH��2S�EDVLV�van vondstmateriaal (een tegel- en een dakpanfragment) zijn ze te dateren in de nieuwste tijd.

Kuilen

Kuilen werden in hoofdzaak aangetroffen in werkput 28. het ging om enkele grote cirkel-vormige sporen met een donkerbruine homogene vulling en een diameter van 1,6 m. De vondsten (industrieel wit, industrieel vervaardigd glas en waarschijnlijk residueel gedraaid grijs aardewerk) wijzen op een datering in de nieuwste tijd.

Paalsporen

een huisplattegrond werd aangetroffen in werkput 2, ter hoogte van het kijkvenster. het OHHN� WH�JDDQ�RP�HHQ�QRRUG�]XLG�JHRULsQWHHUGH�GULHEHXNLJH�SODWWHJURQG�PHW�]ZDUH�SD-len, die een gebogen uiteinde leek te hebben wat doet denken aan een bootvorm met een absidiale wand. De binnenste palen lijken zwaarder te zijn. De paalsporen hadden een donkere bruingele gevlekte vulling en hadden een gemiddelde lengte van 1,2 m, een gemiddelde breedte van 80 cm. eén van de buitenste paalsporen werd gecoupeerd en EOHHN�WRW����FP�GLHS�EHZDDUG�WH�]LMQ��+HW�VSRRU�KDG�HHQ�8�YRUPLJ�SURÀHO��9RQGVWPDWHULDDO�omvatte een wandfragment gedraaid grijs aardewerk, wat de plattegrond vermoedelijk in de middeleeuwen dateert. ook de vorm van de plattegrond wees op een datering in de middeleeuwen.

Daarnaast werden nog enkele relevante paalsporen aangetroffen ter hoogte van het kijk-venster in werkput 5. De paalsporen hadden een donkerbruine tot zwarte vulling, die gelijk-aardig is aan de paalsporen van de middeleeuwse plattegrond in werkput 2. Ze hadden een lengte van 70 cm tot 1,2 m en een breedte van 60 cm. een van deze paalsporen werd gecoupeerd. De bewaarde diepte bedraagt 12 cm en het spoor heeft een u-vormig pro-ÀHO��'H�DIPHWLQJHQ�ZDUHQ�YHUJHOLMNEDDU�PHW�GLH�YDQ�GH�PLGGHOHHXZVH�SODWWHJURQG��+HODDV�kon in deze paalsporen geen structuur herkend worden.

Drainagebuizen

verspreid binnen de noordelijke zone werden terracotta drainagebuizen aangetroffen. Ze bevonden zich in greppels met een donkere groenbruine gevlekte tot homogene don-NHUEUXLQH�YXOOLQJ�HQ�KDGGHQ�YHUVFKLOOHQGH�RULsQWDWLHV�� QRRUGRRVW�]XLGZHVW�� QRRUG�]XLG�HQ�noordwest-zuidoost. De drainagebuizen oversneden elkaar, wat aangeeft dat ze in meer-dere fasen werden aangelegd.

Fig. 4: coupe op de walgracht (s 2) van het goed te Pitthem in werkput 15. (© all archeo bvba)

Kale - leie archeologische Dienst 39

Besluituit onderzoek van het aangetroffen vondstmateriaal en de aanwezige sporen en structu-ren die hieruit afgeleid konden worden, is gekomen tot de afbakening een site met ver-moedelijke middeleeuwse bewoningssporen. Deze site strekt zich meer bepaald uit in een zone rond een mogelijke middeleeuwse huisplattegrond en bevindt zich in het zuidelijke deel van het terrein. De site omvat tevens een reeks greppels. er werd een vlakdekkend onderzoek van deze zone voorgesteld. Dit areaal heeft een oppervlakte van 7200 m².

een tweede site bevindt zich in het noordoosten van het terrein en omvat de resten van een meerfasige omwalde site. Deze site was reeds gekend uit historisch kaartmateriaal uit de 18e en 19e eeuw, maar gaat zeker terug tot de 15e eeuw op basis van een historische vermelding. van de site werden twee walgrachten aangesneden, geregistreerd en be-monsterd. vondsten dateren de vulling van de walgrachten in de nieuwe en de nieuwste tijd. Daarop wijst ook het eerder vermelde kaartmateriaal. er werd geen vlakdekkend on-derzoek van deze zone voorgesteld omdat dit waarschijnlijk weinig bijkomende gegevens zou opleveren, ten opzichte van dit onderzoek.

%LEOLRJUDÀHReyns n. & BRuggeman J., 2012. archeologisch vooronderzoek lotenhulle (aalter) – congo-straat. rapporten all-archeo bvba 86, 42pp.De Roo L., 1975. Dorpsschets van lotenhulle. in: het land van nevele 6, 1, pp. 12-16.

Fig. 5: overzichtsfoto op het kijkvenster met de paalsporen in werkput 2. (© all archeo bvba)

Jaarverslag 201240

2.2.2 Prospectie met ingreep in de bodem Aalter Lostraat Veilige Have (All Archeo bvba)

Marjolein Van Celst, Natasja Reyns en Jordi Bruggemannaar aanleiding van de uitbreiding van de gebouwen van v.Z.w. woon- en Zorgcentrum veilige have werd een vooronderzoek uitgevoerd aan de lostraat te aalter. het terrein KHHIW�HHQ�RSSHUYODNWH�YDQ�����KD�HQ�EHYLQGW�]LFK�RS�GH�OLFKW�DIKHOOHQGH�]XLGHOLMNH�ÁDQN�YDQ�een zandrug.

voorafgaand aan de werken werd op 13 en 14 februari 2012 een vooronderzoek met proef-sleuven uitgevoerd door all-archeo bvba. gezien er een grote densiteit aan archeologi-sche sporen werd aangetroffen tijdens dit vooronderzoek, werd voor heel het terrein een vlakdekkende opgraving geadviseerd.

Resultatentijdens het vooronderzoek werden 11 sleuven aangelegd, waarin 305 antropogene sporen werden geregistreerd. het ging om greppels, paalsporen, kuilen, ploegsporen, een brand-restengraf, bandensporen en verstoringen. De bandensporen werden enkel in werkput 1 aangetroffen. het ging om homogene donkergrijze en vrij compacte sporen.

Brandrestengraf

aan de zuidelijke wand van het kijkvenster in werkput 4 werd een spoor aangetroffen met halfronde vorm en donkergrijze gevlekte vulling. het bevat spikkels houtskool en bot. waar-schijnlijk gaat het om een brandrestengraf.

greppels

(HQ�QRRUGZHVW�]XLGRRVW�JHRULsQWHHUGH�JUHSSHOVWUXFWXXU�PHW�JULM]H�JHYOHNWH�YXOOLQJ�GLH�RYHU�werkput 2 en 3 liep, kan in de metaaltijden gedateerd worden. er zijn ook drie greppelstructuren uit de romeinse tijd teruggevonden. het gaat om een QRRUGZHVW�]XLGRRVW�JHRULsQWHHUGH�PHW�KRPRJHHQ�OLFKWEUXLQH�YXOOLQJ��HHQ�QRRUG�]XLG�JH-RUwHQWHHUGH�PHW� EUXLQ� JHYOHNWH� YXOOLQJ� HQ� HHQ�RRVW�ZHVW� JHRULsQWHHUGH�PHW� KRPRJHHQ�bruingrijze vulling. net naast deze laatste bevindt zich het brandrestengraf. verder werd QRJ�HHQ�JUHSSHO�PHW�RRVW�ZHVW�RULsQWDWLH�HQ�HHQ�KRPRJHHQ�GRQGHUJULM]H�YXOOLQJ�DDQJH-troffen, die vermoedelijk ook in de romeinse periode gedateerd kan worden. Deze gracht-structuur boog in het westen af naar het zuiden.

(HQ�QRRUGZHVW�]XLGRRVW�JHRULsQWHHUGH�JUHSSHO�PHW�KRPRJHQH�GRQNHUH�EUXLQJULM]H�YXOOLQJ�is te volgen over zeven werkputten en hangt samen met de perceelsgrens die te zien is op de atlas der Buurtwegen. vondsten dateren de greppel in de nieuwste tijd. vijf andere greppelstructuren die over meerdere werkputten gevolgd konden worden, hebben een QRRUGZHVW�]XLGRRVW�RULsQWDWLH�HQ�KDQJHQ�ZDDUVFKLMQOLMN�HYHQHHQV�VDPHQ�PHW�GH�RRUVSURQ-kelijke perceelsgrenzen, zoals aangegeven op de atlas der Buurtwegen.

Kuilen

er werden enkele kuilen uit de metaaltijden aangetroffen. in werkput 3 waren dit een grijs gevlekt en onregelmatig spoor en een licht bruingrijs gevlekt en eveneens onregelmatig spoor. Ze bevatten handgevormd aardewerk. in werkput 4 werd een licht bruingrijs gevlekt spoor uit de metaaltijden aangetroffen. werkput 10 leverde nog een langwerpig spoor met lichte grijsbruine gevlekte vulling op. er werden ook twee sporen uit de middeleeuwen aan-getroffen. een homogene grijze kuil uit werkput 5 dateerde waarschijnlijk uit de vroege mid-

Kale - leie archeologische Dienst 41

Fig. 6: sleuvenplan van de site aalter - lostraat veilige have. (© all archeo bvba)

Jaarverslag 201242

Fig. 7: Kijkvenster op werkput 3. (© all archeo bvba)

Fig. 8: Foto van de structuren in het kijkvenster op werkput 3. (© all archeo bvba)

Kale - leie archeologische Dienst 43

GHOHHXZHQ�� WHUZLMO� HHQ� OLFKWJULMV� JHYOHNW� VSRRU�PHW�RQUHJHOPDWLJH�DÁLMQLQJ� LQ�ZHUNSXW� ���algemeen uit de middeleeuwen dateerde.andere kuilen waren niet dateerbaar en divers van vulling. Ze kwamen over bijna heel het terrein voor.

in werkput 3 werden nog twee mogelijke waterputten aangetroffen. De halfronde sporen KDGGHQ�HHQ�EUXLQJULM]H�JHYOHNWH�YXOOLQJ�HQ�RQGXLGHOLMNH�DÁLMQLQJ��'H�VSRUHQ�NRQGHQ�HFKWHU�ook natuurlijk van oorsprong zijn en waren gesitueerd in een zone met gedeeltelijk bewaar-de podzolbodem. in werkput 4 werd nog een mogelijke waterput of -kuil gevonden. het spoor had een lichte bruingrijze gevlekte vulling.

Paalsporen

De meerderheid van de paalsporen werd aangetroffen in werkput 4. het betreft meer dan 70 paalsporen, waarvan het grootste deel in het kijkvenster werd aangetroffen. Dit toont de hoge densiteit aan sporen aan. het betrof overwegend ronde sporen, met een voor-namelijk grijze homogene tot gevlekte vulling. voorts waren er nog enkele grijsbruine tot bruingrijze gevlekte paalsporen opgemerkt. slechts twee sporen hebben een homogene donkere grijsbruine vulling. een aantal paalsporen had een kern en sommige waren eerder vierkant van vorm. vier sporen konden op basis van vondsten (handgevormd aardewerk) gedateerd worden in de metaaltijden.

er werden acht plattegronden of palenrijen aangetroffen op het terrein, waarvan zes in ZHUNSXW����+HW�JLQJ�RP�HHQ�SDOHQULM�PHW�HHQ�RRVW�ZHVW�RULsQWDWLH�HQ�HHQ�RQEHSDDOGH�GD-tering. verder werd nog een huisplattegrond van circa 7 m bij 3,4 m met eveneens een RRVW�ZHVW�RULsQWDWLH�DDQJHWURIIHQ��9RRUORSLJ�NRQ�HHQ�VWUXFWXXU�PHW�WZHH�SDOHQULMHQ�ZRUGHQ�onderscheiden, waaronder vier grotere paalsporen, die mogelijk te beschouwen zijn als nokstaanders. op basis van de vondsten kon deze structuur toegeschreven worden aan de metaaltijden.

'ULH�VSLMNHUV�PHW�HHQ�QRRUGRRVW�]XLGZHVW�RULsQWDWLH�ZHUGHQ�RRN�QRJ�DDQJHWURIIHQ��+HW�JLQJ�om twee vierposten- (2,3 bij 2 m) en één zespostenspijker (3 bij 2,8 m). mogelijk stonden de eerstgenoemde palenrij en deze spijkers in verband met de huisplattegrond en dateren ze allen in de metaaltijden. tenslotte werd er nog een zespostenspijker met eveneens een QRRUGRRVW]XLGZHVW�RULsQWDWLH�DDQJHWURIIHQ��'H�]XLGZHVWHOLMNH�KRHN�YDQ�GH�VSLMNHU�RYHUODSW�licht met de noordelijke zijde van de huisplattegrond. Dit is de enige spijker die op basis van vondsten gedateerd kan worden in de metaaltijden.

,Q�ZHUNSXW���ZHUG�HHQ�SDOHQULM�DDQJHWURIIHQ�PHW�HHQ�QRRUGRRVW�]XLGZHVWHOLMNH�RULsQWDWLH�HQ�in werkput 3 werd nog een huisplattegrond onderscheiden. Deze bestond uit standgrep-SHOV�HQ�SDDOVSRUHQ�PHW�HHQ�QRRUGRRVW�]XLGZHVW�RULsQWDWLH��+HW�JLQJ�RP�RYHUZHJHQG�URQGH�grijze tot grijsbruine gevlekte sporen. De contouren meten circa 10 bij 5 m. De plattegrond met standgreppel is typisch voor de ijzertijd. verschillende paalsporen die binnen de stand-greppels werden teruggevonden, staan vermoedelijk in verband met de plattegrond.

Ploegsporen en verstoringen

in werkputten 1, 2 en 4 werden homogene lichtbruine ploegsporen aangetroffen. in werk-put 3 werd nog een ploegspoor aangetroffen met een homogene grijze vulling. in werkput 5 werd een verstoring met een homogene donkergrijze vulling aangetroffen. vondsten da-teerden het spoor in de nieuwste tijd. in werkput 6 werd nog een verstoring met grijsbruine gevlekte vulling en onregelmatige vorm aangetroffen.

Jaarverslag 201244

Besluituit onderzoek van het aangetroffen vondstmateriaal en de aanwezige sporen en structu-ren die hieruit reeds afgeleid konden worden, zijn verschillende zones met resten van bewo-ning afgebakend, die behoorden tot een site die ruimer is dan het huidige onderzoeksge-bied. in het noorden van het terrein was in het verleden ook reeds een bewoningszone uit de ijzertijd vastgesteld. Deze zone werd onderzocht bij voorgaand onderzoek van de KlaD in 2006, op een aansluitende perceel. hierbij werden twee kuilen en een huisplattegrond aangetroffen. De huisplattegrond bleek een volledig, drieschepig hoofdgebouw te zijn. het heeft twee rijen met vier zware palen en wandgreppels en met plaatselijk bijkomende paalsporen. De afmetingen bedragen 12 bij 5 m. De indeling binnenin bleek asymmetrisch te zijn. (hoorne & vanhee, 2006). De huisplattegrond die bij dit onderzoek werd aangetrof-fen, sluit aan bij de huisplattegrond uit het onderzoek van de KlaD.

in het oosten van het nu onderzochte terrein zijn romeinse bewonings- en begravingsspo-ren aanwezig. vroegmiddeleeuwse resten lijken zich eerder in het westen en in het zuiden van het terrein te bevinden. ook deze resten sluiten aan bij het voorgaand onderzoek door de KlaD. sporen uit de nieuwe en nieuwste tijd werden voornamelijk centraal en in het zui-den van het terrein aangetroffen.verstoringen werden slechts in beperkte mate vastgesteld. over het algemeen kan gesteld worden dat de bewaringstoestand van de aanwezige archeologische resten goed is.

er werd een opgraving geadviseerd voor het hele terrein plus een aanpalend perceel van 1200 m², dat nog niet opgenomen was in dit vooronderzoek, maar wel verstoord zal worden door de bouwwerken.

Fig. 9: Kijkvenster op werkput 4. (© all archeo bvba)

Kale - leie archeologische Dienst 45

%LEOLRJUDÀHhooRne J., vanhee D., 2006. archeologisch onderzoek aalter – Kerkhof. 7 tot 27 februari 2006, KlaD-rapport 2.van CeLst m., Reyns n., BRuggeman J., 2012. archeologisch vooronderzoek aalter – lostraat, rapporten all-archeo bvba 075.

2.2.3 Prospectie met ingreep in de bodem Aalter Complex E40 (Gate bvba)

Deconynck Jasper, Sibrecht Reniere, Mieke van Eenoo, Jan Tranchet van 16 tot 24 april en op 28 september 2012 vond te aalter op- en afrittencomplex een preventief archeologisch vooronderzoek d.m.v. proefsleuven plaats. het betreft een 8,56 ha groot terrein waar het agentschap voor wegen en verkeer de herinrichting van het toe-gangscomplex van de e40 met de n44, n37 en n409 plant.

De te onderzoeken percelen worden omsloten door de veldweg in het zuiden, de n409 (Deinze-aalter) in het oosten, de n37 (tielt-eekloo) in het westen en de n44 (aalter-malde-gem) in het noorden. De e40 loopt dwars door het projectgebied.

Bodemkundig-Geologisch)\VLVFK�JHRJUDÀVFK�EHKRRUW�$DOWHU� WRW�]DQGLJ�9ODDQGHUHQ��+HW�]XLGHOLMNH�JHELHG�YDQ�KHW�0HHWMHVODQG�YRUPW�HHQ�RQGHUGHHO�YDQ�GH�9ODDPVH�9DOOHL��'LW�KHOH�UHOLsIFRPSOH[�ZRUGW�JH-kenmerkt door het dagzomen van zandige tot licht zandlemige gronden en staat daarom ook gekend als zandig vlaanderen. het gebied kende zijn ontwikkeling in een glaciair en periglaciair milieu (ameRyCkx et aL., 1995). meer lokaal bevindt het projectgebied zich op de UDQG�YDQ�GH�)RUPDWLH�5XJ�YDQ�$DOWHU��'H]H�ZRUGW�JHYRUPG�GRRU����P�ÀMQ��OLFKW�ROLMIJURHQ��schelphoudend glauconietzand. het betreft een afzetting gekenmerkt door een kleiige bo-dem, waarin veldsteenbanken en groene, glauconiethoudende zanden voorkomen. het geologisch substraat wordt gevormd door subhorizontale, mariene lagen van het tertiair, namelijk het eoceen: leperiaan (heel weinig) (klei en zand) en Paniseliaan (klei en zand met plaatselijk platte zandsteen). Deze tertiaire formaties hellen naar het noorden. het Pa-niseliaan komt over grote oppervlakten op minder dan 1 m voor en dagzoomt op talrijke plaatsen (JaCoBs et aL., s.d.).

tijdens het onderzoek zijn deze glauconiethoudende zand(veld)stenen of banken van het Paniseliaan aangetroffen. Deze veldstenen bevonden zich op reeds 40 cm onder het hui-dige loopvlak en zaten verspreid over het terrein. Dergelijke veldsteen kent zijn verspreiding in west - vlaanderen, meer bepaald in de regio Brugge-tielt en in het gebied tussen gent, oudenaarde en Brussel (guLLentops et aL., 1996, p. 86).

Methodologiehet proefsleuvenonderzoek werd, zoals voorgeschreven, uitgevoerd door middel van pa-rallelle, continue sleuven met een tussenafstand van 15 m as op as. alle sporen en vondsten ZHUGHQ�JHQRWHHUG�HQ�RS�VFKDDO�����H�LQJHWHNHQG�RS�VOHXIÀFKHV��'H�FRQWRXUHQ�HQ�GLHSWHV�van de sleuven werden door landmeter-expert Jonas van hooreweghe (meet het) inge-meten. De proefsleuven werden aangevuld met enkele kijkvensters waar nodig om tot een goed inzicht te komen van de onderlinge samenhang tussen en de interpretatie van de VSRUHQ��,Q�HONH�VOHXI�ZHUGHQ�HHQ�DDQWDO�NOHLQH�ERGHPNXQGLJH�SURÀHOHQ�JHPDDNW�

in totaal zijn in fase 1 43 sleuven aangelegd met een totale lengte van 2782 m. op 28 sep-tember kwamen hier nog eens zes sleuven bij (perceel 365b) waarbij het totaal kwam op 49 sleuven, goed voor een afstand van 3341,65 m (=6014,97 m²).

Jaarverslag 201246

Percelen 368, 369a, 384c, 385 & 387 (15476 m² , 1,5476 ha) die oorspronkelijk bij het project-gebied horen werden uiteindelijk niet onteigend, en dushalve ook niet onderzocht.

Resultatenverspreid over het terrein kwamen sporen en materiaal aan het licht die in de vroeg mo-derne (17e - 18e eeuw) en nieuwste tijden (19e - 20e eeuw) gedateerd kunnen worden.

Bodemkundig

tijdens het onderzoek werden voornamelijk droge tot matig natte zandig tot lemige zand-gronden aangetroffen. De bodem laat zich in het merendeel van het plangebied kenmer-ken door een circa 25 tot 30 cm dikke ploeg- of teeltlaag (ap) rustend op de lichtergekleur-de, vaak gele tot bruingele c - horizont (moedermateriaal of –bodem). slechts zeer beperkt bevond zich tussen deze twee lagen een zeer minieme verwerings- B-horizont (accumula-tiehorizont). in het moedermateriaal (tertiair) werden geregeld veldstenen en keien allerlei aangetroffen. De ploeglaag bestaat uit vrij homogeen (donker)grijsbruin tot bruingrijs, zwak tot matig humeus, matig lemig zand met slechts weinig bijmengingen (houtskoolinclusies, kleine puin- en baksteenbrokjes) en heeft een dikte van circa 25 tot 35 cm. Perceel 361 l en 377 a (respectievelijk net ten zuiden en noorden van de e40) leverden een ander bodem-SURÀHO�RS��+LHUELM�ZHUG�RQGHU�GH����WRW����FP�GLNNH�WHHODDUGH�HHQ�GLN�GRQGHUEUXLQ]ZDUW�humeus pakket aangetroffen. Deze varieerde in dikte tussen de 5 en 35 cm en varieerde van zwart naar lichtbruin humeus. er werden geen vondsten of andere artefacten aange-

Projectgebied 0 100 200 30050m

±

Fig. 10: situering van het projectgebied rond het complex e 40 op de orthofoto. (© www.gisoost.be).

Kale - leie archeologische Dienst 47

0 100m

Vroeg Moderne Tijd (17e-18e eeuw)

Subrecent (19e eeuw)

Verstoring

VELDSTRAAT

N37#

VELDSTRAAT

TIELT

SESTEENWEG

N37

KNOKKEWEG N44

LO S

TR

AA

T

LOVELDDREEF

ST

EE

NW

EG

OP

DE

INZ

E N

409

tuin

benzinestation

woning

kasseien

betonklinkers

P 1092

rijbaan

rijbaan

zijberm

middenberm

zijberm

km 64.500

km 64.300

brussel

km 64.600

brug 9

oostende

km 64.400

brug 10

E 40 - A 10

PARKING

WEEGBRUG

RW

N44

11

nevenweg

N 37

KM

11.

100

weide

tuin

asfalt

1 23 4 5 6

7 8

910

11

12

13

14

15 16 17 18 19 2021 22 23 24

25 26

27

28

29

30

32

33

34

35

31

36

37

38

39

40

41

42 43

44

45

47

48

49

46

Fig. 11: sleuvenplan van het project complex e 40. (© gate bvba)

troffen in deze laag. hieronder attesteerde zich een 5 tot 15 cm dikke bruine horizont op een aantal plaatsen. Deze was niet overal aanwezig. op een diepte van 50 tot 90 cm werd dan een licht asgrijze horizont aangetroffen die altijd in combinatie met het humeus pakket werd aangetroffen. Deze was slechts maximaal 10 cm aanwezig. hieronder bevond zich GDQ�GH� OLFKWJHHOEUXLQH�PRHGHUERGHP� �&� ��KRUL]RQW���'HUJHOLMNH�ERGHPSURÀHOHQ�RQWZLN-kelen zich op bosrijke plaatsen en worden ook wel als ‘bospodzol’ bestempeld. op een aantal plaatsen in het projectgebied echter was de bodem tot op grote diepte verstoord.

Jaarverslag 201248

JUDYHQ�YDQ�ZDWHUDIYRHUHQGH�JUHSSHOV��'H�ERPHQ�VWDDQ�GDDUGRRU�KRJHU�HQ�SURÀWHUHQ�YDQ�de relatieve droogheid van de groeiplaats. De breedte van het bed varieert naargelang van de vochtigheid van de locatie en de boomkeuze en varieert tussen de twee en tien meter. rabatten worden zowel toegepast in boomgaarden als bij productiebossen (popu-lieren, naaldhout) en grienden. Bovendien wijst het op aanleg van bossen op gronden die daar niet van nature geschikt voor zijn, waarbij een technische oplossing wordt gekozen die doet denken aan een wetenschappelijke benadering van houtteelt. het toont een mooi voorbeeld van een tijd waarin men streefde naar een maximale benutting van de natuurlijke potentie van een land, en dus ook gebruik van voorheen extensief gebruikte ‘woeste gronden’. Deze benadering ontstond in Frankrijk omstreeks het midden van de 18e eeuw. naar de exacte oorsprong van het rabattensysteem is het gissen maar het wordt reeds vermeld op het einde van de 18e / begin 19e eeuw in de literatuur. het dateert uit de perioden waarin de bosaanleg heeft plaatsgevonden in veel gebieden (18e tot begin 20e eeuw). Dit systeem komt de dag van vandaag ook nog voor, maar ging sterk achteruit in gebruik in de 20e eeuw. veel wallen zijn geslecht in de 2e helft van de 20e eeuw onder invloed van de mechanisatie in de landbouw (http://www.chbeheer.nl/elementen/rabat).

De aangetroffen greppels kunnen ook onrechtstreeks via de kaarten gedateerd worden. op de kabinetskaart van Ferraris (eind 18e eeuw) staat het projectgebied aangeduid als akkerland en voornamelijk bosland. De kadasterkaart van Popp (1842-1879) daarentegen QLHW�PHHU�ZDDUGRRU�ZH�NXQQHQ�DÁHLGHQ�GDW�HUJHQV�WXVVHQ�KHW�HLQGH�YDQ�GH���H�HHXZ�HQ�het midden van de 19e eeuw het bosland terug is omgezet naar akkerland. in coupe ble-ken deze één tot anderhalve meter brede greppels zeer humeus te zijn. De bodem bevond zich telkens op een kleine meter onder het huidige loopvlak. hun vulling komt overeen met andere natuurlijke sporen en windvallen die zich tussen deze greppels bevonden. in hun vulling bevonden zich sporadisch wat scherven. alle wijzen ze in de richting van de 18e en

Dit is onder meer het geval op perceel 362l, 362k, 356d, 363b, 380a, 386a en 361/02a. hierbij kon de moederbodem tot op een diepte van 1,25 m niet geattesteerd worden. op perceel 365b werden heel wat verstoringen aangetroffen die kunnen gelinkt worden met de aanleg van de afrit.

archeologisch

verspreid over het terrein werden kuilen, grep-pels, grachten en paalsporen van de vroeg mo-derne tijden (17e - 18e eeuw) en recente (nieuw-ste tijden – 19e - 20e eeuw) aard aangetroffen.

een eerste constante op het terrein waren de sterk humeuze greppels met o-w of no-Zw ori-entatie die zich om de 5 of 5,5 m aftekenden in het vlak. hierbij viel de constante tussenafstand alsook de gelijkaardige vulling op. mogelijk heb-ben we hier te maken met restanten van rabat bosbouw.

rabatten zijn opgehoogde bedden voor bomen in natte gebieden. het ophogen van de ‘bed-den’ waarop de bomen moeten worden ge-plant gebeurde met de grond die vrijkomt bij het

)LJ������'H�SDUDOOHOOH�UDEDWJUHSSHOV�PHW�2�:�RULsQWDWLH�

in sleuf 15. (© gate bvba)

Kale - leie archeologische Dienst 49

19e eeuw n.chr. het gaat hier om faience aardewerk dat met een ondoorzichtige witte laag geglazuurd is, lokaal rood aardewerk, steengoed uit het rijnland en westerwald als-ook industrieel wit aardewerk (pers. comm. Davy herremans, ugent).

over het gehele terrein werden greppel- en grachtfragmenten aangesneden die getuigen van perceelsindelingen uit de subrecente en meer recentere periodes (19e - 20e eeuw). Deze oversneden en/of integreerden de meer humeuze greppels die te linken zijn aan ra-EDW�ERVERXZ��FIU��VXSUD���'H�PHHVWH�RQGHU�KHQ�KHEEHQ�HHQ�2�:�WRW�12�=:�RULsQWDWLH�HQ�komen deels overeen met wat gekend is uit de kadastrale plannen. De vulling van deze sporen bestond uit een sterk heterogeen bruingrijs gevlekt pakket met grote brokken ver-smeten moederbodem. sporadisch werd wat materiaal aangetroffen zoals baksteenfrag-menten, plastiek en brokjes recent aardewerk. slechts sporadisch werden ook kuilen aan-gesneden met recent glas, ijzer, wieldoppen en plastiek in hun vulling

3HUFHHO����E�QDELM�GH�RS��HQ�DIULW�ZDV�YRRU�PHHU�GDQ������YHUVWRRUG��,Q�SURÀHO�EOHNHQ�GH]H�pakketten soms 1,25 m diep te gaan. ook de percelen 362l, 362k, 356d, 380a, 386a, 365b en 361/02a kenden een sterke graad van verstoring. Deze verstoringen en opgehoogde SDNNHWWHQ�KHUEHUJGHQ�SODVWLHN��ÁHVVHQ�������GUDQNEOLNMHV�HQ�JODV�YDQ�]HHU�UHFHQWH�DDUG���H�helft 20e eeuw).

Synthesehet projectgebied leverde geen sporen en vondsten op van grote archeologische waar-de. De diverse greppel- en grachtfragmenten alsook verstoringen tonen een terrein dat gebruikt en bewerkt werd vanaf het eind van de 17e eeuw tot heden. na het gebruik als bosbouwland werden de gronden omgezet tot akkerland. archeologische restanten van oudere periodes werden niet aangetroffen tijdens het vooronderzoek.

Fig. 13: Dwarsdoorsnede op greppel 15 in sleuf 15. (© gate bvba)

Jaarverslag 201250

%LEOLRJUDÀHhttp://www.chbeheer.nl/elementen/rabat: geconsulteerd op 20 april 2012ameRyCkx J.B., veRheye W. & veRmeiRe R., 1995. Bodemkunde, gent. DeConynCk J., RenieRe s., van enoo m. & tRanChet J., 2012. rapportage van het archeologisch proefsleuvenonderzoek aalter op- en afrittencomplex e40; 16 t.e.m. 24-04 & 28/09/2012, gate-rapport, gent (in opmaak). JaCoBs p., De CeuCkeLaiRe m., De BReuCk W. & De mooR g., s.d. toelichtingen bij de geologische NDDUW�YDQ�%HOJLs��9ODDPV�JHZHVW��NDDUWEODG����7LHOW��8QLYHUVLWHLW�*HQW�*HRORJLVFK�LQVWLWXXW��guLLentops F. & WouteR L., 1996. Delfstoffen in vlaanderen, ministerie van de vlaamse ge-meenschap. afdeling natuurlijke rijkdommen en energie.

2.2.4 Prospectie met ingreep in de bodem Deinze Astenemolenstraat (All Archeo bvba)

Marijke Derieuw, Natasja Reyns en Jordi Bruggeman ten Dauwe nv en retim bvba plannen aan de astenemolenstraat te Deinze een woon-verkaveling. voorafgaand aan de aanleg van de verkaveling werd op 6 maart 2012 een vooronderzoek met proefsleuven uitgevoerd door all-archeo bvba. het onderzoeksgebied heeft een oppervlakte van 2500 m² en bevindt zich op een zuidelijke helling van een zand-rug. gezien er weinig archeologisch relevante sporen werden aangetroffen tijdens dit voor-onderzoek, werd het terrein vrijgegeven.

Resultatentijdens het vooronderzoek werden 3 sleuven en één kijkvenster aangelegd, waarin 17 mo-gelijke antropogene sporen werden geregistreerd. het ging om een depressie, paalsporen, kuilen en een verstoring.

Depressie

in het noorden van het terrein werd een depressie met kenmerken van een podzol in het ERGHPSURÀHO�DDQJHWURIIHQ��'H�EUHHGWH�YDQ�GH�GHSUHVVLH�YDULHHUGH� WXVVHQ���HQ���P��%LM�het couperen bleek dit spoor ongeveer 50 cm diep. het leverde een randfragment hand-gevormd aardewerk op uit de metaaltijden of de romeinse tijd, wat de opvulling van de depressie mogelijk in deze periode situeert.

Paalsporen

er werden vijf paalsporen aangetroffen in het kijkvenster rond werkput 2. Ze waren ovaal van vorm. twee ervan hadden een grijszwarte gevlekte vulling, de derde had een licht-grijze gevlekte vulling en een iets donkerdere kern. De vierde had een homogene lichte bruingrijze vulling en de vijfde een bruine gevlekte vulling. Ze hadden een diameter van 55 tot 70 cm, behalve de twee laatst genoemde sporen. Deze waren met respectievelijke 40 en 25 cm diameter duidelijk kleiner. het vijfde paalspoor bevond zich onder de depressie. De eerste vier paalsporen lagen kort bij elkaar, maar vormden schijnbaar geen structuur. De paalsporen leverden geen vondsten op, maar één ervan bevatte wel houtskool, waarvan een staal voor verdere datering ingezameld werd. De paalsporen bleken circa 10 cm diep bewaard.

Kuilen en verstoringen

De aangetroffen kuilen hadden een donkere bruingrijze gevlekte vulling of een (donker)bruine homogene vulling. Ze hadden meestal een vrij losse vulling en enkele bevatten be-hoorlijk wat puin zoals baksteen en mortel. De meeste waren bijgevolg te dateren in de

Kale - leie archeologische Dienst 51

Fig. 14: sleuvenplan van de site astenemolenstraat te astene - Deinze. (© all archeo bvba)

Fig. 15: De paalsporen in het kijkvenster rond werkput 2. (© all archeo bvba)

Jaarverslag 201252

nieuwste tijd.

er werd één verstoring aangetroffen. Deze had een bruingrijze gelaagde vulling en een RQGXLGHOLMNH�DÁLMQLQJ��'H�YHUVWRULQJ�GDWHHUGH�YHUPRHGHOLMN�XLW�GH�QLHXZH�RI�QLHXZVWH�WLMG�

Besluituit onderzoek van het aangetroffen vondstmateriaal en de aanwezige sporen is gekomen tot de afbakening van een site. Deze bevindt zich in het noordelijke deel van het terrein, waar zich onder meer een aantal paalsporen bevonden. De grens lijkt gevormd te worden door een depressie. ten zuiden van de depressie werden geen relevante archeologische sporen aangetroffen. op basis van vondstmateriaal uit de depressie kunnen de sporen mogelijk gedateerd worden in de metaaltijden of de romeinse tijd. het is mogelijk dat de aangetroffen sporen in verband staan met de romeinse resten die ten zuiden van het on-derzoeksterrein werden aangetroffen. op de hoek van de astenemolenstraat en de emiel clauslaan werden namelijk een drietal romeinse brandrestengraven gevonden . De sporen hebben echter een eerder beperkte inhoudelijke kwaliteit, omdat ze niet toegeschreven lijken te kunnen worden aan een structuur. verder liggen ze aan de rand van het terrein, ter-wijl op de rest van het terrein geen andere archeologische waarden aangetroffen werden. mochten er geassocieerde sporen aanwezig zijn, dan bevinden deze zich waarschijnlijk buiten het onderzoeksgebied. het leek dan ook weinig nuttig om dit terrein verder te onder-zoeken. er werd in de plaats geopteerd om de paalsporen reeds tijdens dit vooronderzoek te couperen en te bemonsteren.

%LEOLRJUDÀHDeRieuW m., BRuggeman J. & Reyns n., 2012. archeologisch vooronderzoek astene (Deinze) – as-tenemolenstraat, rapporten all-archeo bvba 80, 29p.

2.2.5 Prospectie met ingreep in de bodem Deinze Landweg (Studiebureau Archeologie)

Sophie Rooms, Wouter Yperman en Maarten Smeetsnaar aanleiding van een verkaveling van 9 loten aan de landweg te Deinze werd een archeologisch vooronderzoek in de vorm van proefsleuven uitgevoerd door studiebureau archeologie op 3 september 2012.

ten zuidwesten van het projectgebied werd datzelfde jaar een opgraving uitgevoerd waar-bij naast nederzettingssporen van de volle middeleeuwen en de ijzertijd ook een brandres-tengraf werd aangetroffen. Dit verhoogde de mogelijkheid tot het aantreffen van sporen uit diezelfde periodes.

in totaal werden 4 proefsleuven en een kijkvenster aangelegd. De eerste proefsleuf situ-eerde zich in het duidelijk nattere noordelijke deel van het projectgebied. hierin werden en-kele sporen aangetroffen, de meeste recent. het zuidelijkere deel was iets droger, maar de watertafel was aanwezig op ca. 100 cm diepte en de bodemopbouw vertoonde duidelijk sporen van een hoge grondwaterstand in de vorm van reductie. in dit zuidelijkere deel wer-den, naast enkele natuurlijke sporen en duidelijk recente verstoringen, twee soorten sporen aangetroffen. een eerste deel sporen waren vagere (paal)kuilen, evenwel verstoken van vondsten en daarom moeilijk dateerbaar. een structuur kon niet direct opgemaakt worden. een tweede deel van sporen waren scherper afgelijnd en een drietal sporen vertoonden een duidelijke metaalafvalrijke vulling, mogelijk gaat het hierbij om resten van metaalver-werking.

Kale - leie archeologische Dienst 53

Fig. 16: het meest opvallende was een 3 m breed cirkelvormig spoor, mogelijk een waterput. Bij het couperen bleek het te gaan

om een grote, maar ondiepe kuil. enkele vondsten werden hierin aangetroffen, van steentijd silex

tot laat 19e-, vroeg 20e-eeuws aardewerk. (© studiebureau archeologie)

een brede gracht ging over het terrein van zuid naar noord en bezat een zeer rijke orga-nische vulling. Deze gracht werd doorsneden door een metaalafvalrijk spoor. het meest opvallende was een 3 m breed cirkelvormig spoor dat mogelijk een waterput kon zijn. Bij het couperen bleek het te gaan om een grote, maar ondiepe kuil. enkele vondsten werden hierin aangetroffen, van steentijd silex tot laat 19e-, vroeg 20e-eeuws aardewerk.

2.2.6 Prospectie met ingreep in de bodem Deinze Kleine Oostkouter

David Vanhee (KLADrapport 47)tussen 18 en 25 oktober 2012 voerde de KlaD een vooronderzoek met proefsleuven uit op een terrein (afd. 3 , sectie B, 387w4) aan de verkaveling sint-hubertstraat - Kleine oost-kouter te Petegem - aan - de - leie (Deinze). ondanks de kleine oppervlakte van 0,17 ha was toch besloten een vooronderzoek te integreren in de stedenbouwkundige vergunning. Deze weide sluit namelijk aan op de site sint-hubertstraat 2011, waar zowel sporen uit de ijzertijd, de romeinse periode als de middeleeuwen zijn terug gevonden. Deze weide was lange tijd eigendom van de nmBs en leek vrij ongeroerd. Dit beeld bevestigde zich gedeel-telijk. De aangetroffen sporen zijn geïnventariseerd, maar wegens de beperkte oppervlakte van de site kwam er geen vervolgonderzoek.

het plangebied ligt tussen ca. 10,06 m taw in het noordoosten en ca. 9,36 m taw in het ZHVWHQ��'H�ERGHPNDDUW�YDQ�%HOJLs�NDUWHHUW�KHW�JHELHG�=GF�K��RI�PDWLJ�QDWWH�]DQGERGHP�met sterk gevlekte, verbrokkelde textuur B horizont.

Jaarverslag 201254

Archeologische en historische voorkennisin tegenstelling met de recente kennisopbouw over het archeologisch en historisch cen-trum van Deinze, zijn er tot op heden vrij weinig landelijke archeologische waarnemingen gedaan op grondgebied van groot - Deinze, laat staan in de deelgemeente Petegem - aan - de - leie.

Petegem - aan - de - leie wordt voor het eerst vermeld in 1137 als Pethengem, een ger-maans toponiem en bestond in de middeleeuwen uit Petegem - Binnen (ook wel Petegem stad) en Petegem - Buiten. historisch ligt het plangebied in Petegem - Buiten, bij de grens met Petegem - Binnen. Dit historisch centrum ontstond langs de leie en op een knooppunt van de wegen gent - Kortrijk en Brugge - oudenaarde. wegen die ook voor de nabijge-legen stad Deinze belangrijk zijn. De kerk van Petegem - Binnen is de parochiekerk sint-martinus en sint-antonius abt. Kerk (cai 970601) uit ca. 1147 (BogaeRt C. & LanCLus k., 1991; Cassiman a., 1954). in 1469 werd Petegem - Binnen door Karel de stoute bij Deinze gevoegd. Petegem - Buiten bleef zelfstandig bestaan. De oudste agrarische activiteit ontwikkelde zich in de onmiddellijke nabijheid van Petegem - Binnen en Deinze, namelijk op de kouters, langs de weg gent - Kortrijk en rond de Knok (http://inventaris.vioe.be/dibe/geheel/21374). opgravingen binnen dit historisch centrum van Petegem - aan - de - leie gebeurden nog niet.

in het landelijke gebied rond Petegem zijn slechts enkele sites met archeologische waarde gekend. De belangrijkste is echter de site op de naburige percelen (cai 156989), die in 2011 werden onderzocht door all archeo bvba. Bij deze opgraving werd een erf uit de ijzertijd DDQJHWURIIHQ�� +HW� EHVWRQG� XLW� HHQ� QRRUGZHVW�]XLGRRVW� JHRULsQWHHUG�ZRRQJHERXZ�� HHQ�ZDWHUNXLO�HQ�HHQ�DFKWWDO�VSLHNHUV�PHW�HHQ�QRRUZHVW�]XLGRRVW�RI�HHQ�QRRUG�]XLG�RULsQWDWLH��tijdens het onderzoek kon tevens een ondiep bewaard, rechthoekig brandrestengraf vast-gesteld worden, te dateren in de ijzertijd of de romeinse tijd.

twee gebouwplattegronden van een drieschepig, bootvormig type kunnen in de volle middeleeuwen gedateerd worden. het eerste gebouw kent een noordoost-zuidwest ori-entatie. De palen van de meest noordelijke beuk bleven niet bewaard. De tweede mid-GHOHHXZVH�JHERXZSODWWHJURQG� LV� QRRUGZHVW�]XLGRRVW� JHRULsQWHHUG��PDDU� OHYHUGH�JHHQ�vondstmateriaal op. wellicht kunnen een aantal van de aangetroffen spijkers gerelateerd worden aan deze woongebouwen. ook zijn er een aantal greppels aanwezig, die mogelijk het erf afbakenden (DeRieuW, m., n. Reyns & J. BRuggeman, 2011).

het plangebied ligt op de kaart van Ferraris (1771-1778) in landbouwgebied. het huidige stratenpatroon met de weg gent-Kortrijk en de sint-hubertstraat, is nog redelijk goed te her-kennen. ten zuiden van het terrein staan enkele gebouwen getekend. op deze locatie was tot vorig jaar nog steeds een hoeve aanwezig. De atlas der Buurtwegen (ca. 1841) geeft ongeveer hetzelfde beeld. eén belangrijke toevoeging is de spoorlijn gent - Kortrijk.

Resultatenop 18 oktober werd 1 proefsleuf over het driehoekig terrein aangelegd. op vraag van de bouwheer werd in eerste instantie buiten de te bebouwen zone gebleven. in deze sleuf werden heel wat recent verstoorde zones naast enkele duidelijk oudere sporen aangetroffen. Daarom werd de sleuf uitgebreid met een kijkvenster aan beide zijden en een volgsleuf tot op de perceelsgrens. hierdoor liep de totale oppervlakte op tot 324,50 m2 of ca. 19% van de totale oppervlakte. omdat de sporen zich bevonden in het smalste deel van het perceel, tussen de reeds ge-sondeerde percelen van het onderzoek uit 2011 en de spoorwegbedding, is beslist de aan-getroffen sporen te inventariseren om zicht te krijgen op de site en een eventuele datering

Kale - leie archeologische Dienst 55

Fig. 17: De kerk van Petegem - Binnen in het landboek van

Petegem - Buiten, opgetekend door van huffel omstreeks 1650 -

1660. (© collectie Bibliotheek Deinze)

Fig. 18: De kerk en Petegem - Binnen op het plan van J. van

maldeghem omstreeks 1786. (© ara, Kaarten en plans, nr. 85)

Fig. 19: Petegem (rechts) op de kaart van hovaere uit ca. 1712. (© collectie museum van Deinze en leiestreek)

Fig. 20: Petegem - Binnen en Buiten op de kaart van Ferraris uit ca. 1771 - 1778 (combinatie van kaartbladen), met de aanduiding

van het plangebied. (© ngi)

Jaarverslag 201256

Km16.229

31

33

35

37

39

41

Spoorweg va

n Kortrijk

naar Gent

390/L4

387/W4

389/F2

09X060M14

9.92

0 10m

N

1

2

3

4

5

6

7

30

8

31

9

25

11

12

12

10

1413

15

16

32

33

20

17

26

27

34

29

2835

23

18

19

22

21

GP2

24a

24a

24b

Fig. 21: overzichtsplan van vooronderzoek op Deinze Kleine oostkouter. (© KlaD)

Kale - leie archeologische Dienst 57

en geen verder onderzoek uit te voeren.

De archeologische sporen in de eerste 27 m van de sleuf (we startten in het noordoosten) waren bijna allemaal recent van aard. Dit terrein is lang eigendom van de nmBs geweest en vermoedelijk een aantal keer gebruikt geweest als werfzone. er werden in de grote vlek-ken lo. 1, 2, 4 & 6 onder meer bouwpuin gevonden. Deze kuilen zijn erg scherp afgelijnd, zeer hard en vertonen een bruine of blauw en bruin gevlekte structuur. een greppel (lo. 03) lijkt op het eerste zicht ouder, maar dit spoor snijdt het duidelijk recent spoor. lo. 04. ook de kuil lo. 05 aan de zijkant van de sleuf heeft een recente vulling.

vanaf spoor lo. 07 verschenen er oudere sporen. ook de bodemgesteldheid veranderde. terwijl het vorige gedeelte van de sleuf zeer nat was en vrij snel onder water kwam, waren de volgende 35 m iets droger. vermoedelijk zitten we hier op een lokale zandige opduiking. hier manifesteerden zich duidelijk sporen van oude bewoning in de vorm van greppels (lo. 10, lo. 20), grachten (lo. 21 & 22), kuilen (lo. 8 & 9) en paalsporen (lo. 15,17 & 18). Daarom werd direct een kijkvenster aangelegd aan de zuidelijke zijde van de sleuf. hier werden nog een pak sporen (oa. lo. 13, 14 & 15) aangetroffen en een verstoring lo. 19 die gevuld was met onder meer plasticfolie en balast (keien waar de sporen in liggen) gevonden.

later werd deze uitgebreid met een zoeksleuf tot op de perceelsgrens en met een uitbrei-ding aan de noordelijke zijde van de sleuf. in de zoeksleuf werd nog 1 paalspoor (lo. 16) aangetroffen, maar de zoeksleuf eindigde op de perceelsgrens met een verstoring die vol ]DW�PHW�UHFHQW�PDWHULDDO��RD��OHJH�ÁHV�&RLQWUHDX��HQ�DIYDO��PRVVHOVFKHOSHQ���'LW�YHUVWRRUG�beeld is veelvoorkomend op boerderijen die lang in gebruik zijn geweest. ook binnen de uitbreiding op de sleuf aan de noordelijke zijde van de sleuf werden een pak sporen aan-getroffen, waaronder het vervolg van verschillende greppels en een mogelijke waterput (lo. 08).

Beschrijving van de sporen in het kijkvenstermeest opvallend binnen het kijkvenster zijn de paalsporen lo. 26, 11, 18, 17, 15, 23 en 16 die een quasi rechthoekig gebouw lijken te vormen. De paalsporen zijn donkergrijs tot zwart van kleur en over het algemeen nog 15 tot 20 cm diep bewaard. enkel lo. 23 is minder diep bewaard (slechts 2 à 3 cm) maar het terrein is hier door de nabijheid van de versto-ring tot 20 cm dieper afgegraven. Bij de sporen lo. 11, 15, 17 en 18 zijn de paal en paalkuil nog duidelijk af te lijnen. Deze paalsporen lijken een tweeschepig gebouw te vormen van 10,28 m lange en 8,28 m breed en waarbij lo. 15, 17 en 18 de nokstaanders vormen. in het verlengde van deze rij liggen de kleinere donker grijze paalsporen lo. 13 en 14. het is niet duidelijk wat de relatie is met het gebouw. als deze paalsporen er bij horen wordt de lengte van het gebouw tot 12,35 m opgetrokken en wordt de vorm eerder bootvormig.

De zuidelijke wand van het gebouw wordt gevormd door de sporen lo. 16 en de slecht bewaarde lo. 23. Door de aanwezigheid van de recente verstoring lo. 19 is vermoedelijk 1 paalspoor van deze wand verdwenen. De noordelijke wand wordt gevormd door de sporen lo. 11 en 26. het meest westelijke paalspoor dat dit gebouw zou vormen is niet vastgesteld, hoewel deze zone meermaals manueel opgeschaafd is. in die buurt zijn wel 2 kleinere sporen lo. 34 (gesneden door greppel lo. 20) en 35. Deze zijn echter kleiner dan de voorgaande sporen. Ze liggen parallel met de korte zijde maar niet parallel met de lange zijde. uit geen enkel van de paalsporen kon aardewerk of ander dateerbaar materiaal worden gerecupereerd.

er is vermoedelijk een verband tussen het gebouw en het greppelsysteem lo. 10 en 12, die duidelijk in elkaars verlengde liggen en onderbroken worden door de aanwezigheid

Jaarverslag 201258

Km16.229

31

33

35

37

39

41

Spoorweg va

n Kortrijk

naar Gent

390/L4

387/W4

389/F2

09X060M14

9.92

0 5 m

N

1

2

3

4

5

6

7

30

8

31

9

25

11

12

12

10

1413

15

16

32

33

20

17

26

27

34

29

2835

23

18

19

22

21

GP2

24a

24a

24b

Fig. 22: Detail van het kijkvenster (grondplan 1) met grijs natuurlijke sporen, groen volmiddeleeuwse sporen, beige ongedateerde

sporen en wit recente sporen en verstoringen. (© KlaD)

van paalspoor lo. 11 van het gebouw. De greppels zelf zijn erg ondiep (ca. 10 cm diep bewaard). Deze greppels werden ook langs de lange zijde gecoupeerd, maar er werden geen palen in vastgesteld. het zijn dus geen standgreppels. mogelijk dienden ze bij het af-voeren van regenwater rond het gebouw. uit lo. 12 werden slechts 2 kleine wandscherven (9 gr) in mogelijk middeleeuws grijs aardewerk tevoorschijn.

greppel lo. 12 wordt gesneden door lo. 20. Dit spoor is donkergrijs en tot 30 cm diep be-ZDDUG��+HW�SURÀHO�LV�YULM�VSHFLÀHN�HQ�OLMNW�8�YRUPLJ�RI�]RZDW���VFKRS�EUHHG��'LW�ZHUG�YDVWJH-steld over de volledige lengte van de greppel of gracht. uit de lengtecoupes bleek dat er geen palen in aanwezig zijn. er werden 3 wandfragmenten (60 gr) in mogelijk middeleeuws grijs aardewerk gerecupereerd.

Bij het couperen van het snijpunt van lo. 12 en 20 kwamen nog een aantal sporen tevoor-schijn. er werd plaatselijk een tweede grondplan aangelegd. hieruit bleek dat er nog een palenrij onder dit greppelcomplex aanwezig was met de sporen lo. 32, 33, 36 en 37.

De kuil lo. 09 heeft een blauwgrijze, zwart gespikkelde vulling. De kuil is ca. 40 cm diep be-waard en meet 1,5 bij 1,26 m. er werd een houtskoolstaal uit deze kuil naar het KiK gestuurd voor 14c-datering. er werden twee wandscherven (13 gr) in mogelijk middeleeuws grijs aar-dewerk in gevonden.

Kale - leie archeologische Dienst 59

spoor lo. 08 meet 2,9 bij 2,5 m en lijkt op een waterput. er werd om de 20 cm in geboord YROJHQV�HHQ�ERRUOLMQ�ODQJV�GH�OHQJWHULFKWLQJ��+LHUXLW�ZHUG�KHW�SURÀHO�YDQ�KHW�VSRRU�GXLGHOLMN�en bleek dat het spoor zeker 2 m diep was. in verschillende boringen werd een gelaagd-heid vastgesteld en werden houtresten gerecupereerd die ondertussen zijn opgestuurd aan het KiK voor 14c-datering. het is dus vrij zeker een waterput. verder werden er 4 wand-scherven (19 gr), waarvan 1 met radstempelversiering en 2 randen (23 gr) in grijs aardewerk aangetroffen. Deze structuur werd niet verder onderzocht, omdat de vergunning voor een vooronderzoek dit niet toelaat en de ligging in de kleine achtertuin van de huizen eigenlijk weinig risico oplevert.

er zijn nog verschillende sporen aanwezig in het kijkvenster. lo. 25, 27 en 31 bleken van natuurlijke origine te zijn. verder is er nog een greppelsysteem lo. 24 (a & b) dat door de mogelijke waterput lo. 08 en de greppel lo. 10 gesneden wordt.

net buiten het kijkvenster merkten we nog twee grachten of greppels (lo. 21 en 22) op. Ze hebben een donkergrijze zandige vulling en bij het couperen bleek lo. 21 nog ca. 45 cm GLHS�EHZDDUG��+HW�SURÀHO�KHHIW�HHQ�YULM�UHFKWH�ZDQG�DDQ�GH�RRVWHOLMNH�]LMGH��WHUZLMO�GH�ZHV-telijke zijde zeer geleidelijk afhelt. uit de lengtecoupes bleek dat er geen palen in aanwezig zijn. lo. 22 is dan weer zeer ondiep bewaard (ca. 5 cm).

Besluithet vooronderzoek leverde een plattegrond op van een tweeschepig gebouw van 10,28 P�ELM������P�JHÁDQNHHUG�GRRU�HHQ�ZDWHUSXW�HQ�RPULQJ�GRRU�JUHSSHOV��+HW�LV�GH�W\SLVFKH�

Fig. 23: Detail van het gebouw met

coupetekeningen. (© KlaD)

Spoorweg va

n Kortrijk

naar Gent

N

DNZ - STH - VO 12Gebouwplattegrond

X

X

11 15 16

14

13

18

1726

23

0 5 m

X

X

11 15 16

14

13

18

1726

23

Jaarverslag 201260

DNZ - STH - VO 12Lo. 08 Waterput Boringen

0 2 m

H1H2

H3

AW

Gelaagd paket

9,00

8,00

7,00

mTAW

)LJ������5HFRQVWUXFWLH�YDQ�KHW�SURÀHO�YDQ�GH�ZDWHUSXW�RS�EDVLV�YDQ�GH�ERULQJHQ�HQ�GHWDLOIRWR�YDQ�%RULQJ���PHW�GH�YRQGVW�YDQ�KRXW�

(h3) op ca. 140 cm diepte. (© KlaD)

0 5cm

Fig. 25: tekening van de 2 randen in grijs aardewerk

(schaal 1:3) uit spoor lo. 08. (© KlaD)

Fig. 26: Foto van de wandscherf in grijs aardewerk met radstem-

pelversiering, uit spoor lo. 08. (© KlaD)

Kale - leie archeologische Dienst 61

opbouw van een erf dat we op basis van het aardewerk met radstempelversiering in de middeleeuwen (ca. 10e - 11e eeuw) mogen plaatsen. De koolstofdateringen zullen moge-lijk deze site nauwkeuriger dateren.

%LEOLRJUDÀHDeRieuW, m.,Reyns n. & BRuggeman J., 2011, archeologisch vooronderzoek Petegem-aan-de-leie (Deinze) – sint-hubertstraat, Bornem (rapporten all-archeo bvba 35).BogaeRt C. & LanCLus k���������,QYHQWDULV�YDQ�KHW�FXOWXXUEH]LW�LQ�%HOJLs��$UFKLWHFWXXU��3URYLQFLH�oost- vlaanderen, arrondissement gent, Kantons Deinze - nazareth. in: Bouwen door de eeuwen heen in vlaanderen. nr. 12n3, 522 pp.Cassiman a., (1953 &) 1954. geschiedenis der stad Deinze. in: Bijdragen tot de geschiedenis der stad Deinze en van het land van de leie en de schelde. XX & XXi, pp. 1 - 306.

2.2.7 Prospectie met ingreep in de bodem Deinze Tabakstraat

David Vanheenet op het einde van 2012 voerde all archeo bvba een vooronderzoek uit op een verkave-ling in de tabakstraat te wontergem - Deinze. tot ieders verbazing werd er een site aange-troffen met de resten van een steenbouw (uitbraaksporen) uit de romeinse periode.

het is echter nog te vroeg om er een volledig artikel over te publiceren, maar dit kunnen we al meegeven. op basis van de resultaten van het terreinonderzoek werd een site af-gebakend. De aangetroffen sporen zijn te dateren in de romeinse periode en omvatten diverse bewoningssporen zoals steenbouw, greppels, kuilen en paalsporen. De sporen en het vondstenmateriaal zijn verspreid over het gehele terrein. het gehele terrein wordt op-genomen in de afgebakende site, om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de romeinse bewoningsfase.

enkel in het uiterste zuidwesten van het terrein, ter hoogte van de werkputten 5 tot en met 7, werden geen relevante archeologische resten aangetroffen. alle sporen in deze zone zijn te dateren in de nieuwe of nieuwste tijd. Bovendien blijkt het uiterste zuiden van deze zone op grote schaal verstoord.

volgend jaar meer in het jaarverslag 2013 !

%LEOLRJUDÀHReyns n. & van staey a. archeologisch vooronderzoek wontergem (Deinze) – tabakstraat. rapporten all-archeo bvba 128

2.2.8 Prospectie met ingreep in de bodem Evergem Brielken

David Vanhee (KLADrapport 42)'H�JHPHHQWH�(YHUJHP�ZHQVW�HHQ�QLHXZH�SDUNHHUSODDWV�WH�FUHsUHQ�RS�HHQ�SHUFHHO�DDQ�Brielken. voor dit plangebied waren bij aanvang van het vooronderzoek geen luchtfoto-JUDÀVFKH�RI�DQGHUH�LQGLFDWLHV�YDQ�DUFKHRORJLVFKH�DDQZH]LJKHLG�EHNHQG��+HW�ZDV�GH�JHR-JUDÀVFKH� OLJJLQJ�� LQ�KHW� YHUOHQJGH�YDQ�GH� VLWH� (YHUJHP�&KULVWRIIHOZHJ��GLH�HHQ�YRRURQ-derzoek rechtvaardigde. voorbeelden van recent archeologisch onderzoek worden iets verder in dit rapport besproken.

Daarom voerde de KlaD op 13 april 2012 in samenspraak met de gemeente een volle-dige terreininventarisatie d.m.v. een evaluerend vooronderzoek met proefsleuven uit. het toonde aan dat het grootste deel van het perceel verstoord was.

Jaarverslag 201262

614.53

13.08314.06

5

6

4

3

21

9

8

7

2

4

5

1

232

4

5

1312

17

11

13

1098

719

876

3

12

3

14

12.70

12.7512.70 12.83

12.80

13.32

13.50

13.95

13.55 13.58

14.0613.44

14.15

14.53

14.06

13.95

13.96

13.90

13.74

14.11

12.95

12.92

13.30

13.3912.80

12.80

13.05

13.12

13.65

13.49

13.52

13.82

13.59

13.22

13.20

13.65

13.30

13.20

13.60

12.9013.00

12.96

13.08

13.06 13.40

13.549

10PR1

PR1

PR1

PR1PR1

PR1

PR1

PR1

ArcheologischvooronderzoekWontergem -TabakstraatPlan 1 Situering

Niet onderzoekbare zone

Werkputten

Natuurlijk spoor

Verstoring

Hoogte spoor in m TAW

Hoogte maaiveld in m TAW

Romeinse tijd - grondsporen

Romeinse tijd - steenbouw

Nieuwe/nieuwste tijd

Onbepaalde datering

Coördinaten in Lambert 72

Formaat: A4ID: Grondplan

All-Archeo bvba

85100

85200

85100

85200

186000

186100

186000

186100

Fig. 27: overzichtsfoto van een van de kijkvensters in de tabakstraat. (© KlaD)

Fig. 28: Plan van het vooronderzoek in de tabakstraat. (© all archeo bvba)

Kale - leie archeologische Dienst 63

Dit terrein van ca. 0,13 ha is kadastraal gekend als evergem, 2e afdeling sectie D, perceel-QXPPHUV������:�������;�������<�������=�������9�HQ������5��2S�GH�ERGHPNDDUW�YDQ�%HOJLs�is het perceel omschreven als oB of bebouwde zone. het plangebied ligt op een hogere zandrug ten noorden van de vallei van de Kale en heeft een hoogte van ca. 7,50 tot 7,75 m taw.

Archeologische en historische voorkennisvoor de aanvang van het vooronderzoek was er niets gekend van dit plangebied, maar de ligging maakte het toch een bijzonder interessant gebied. enerzijds ligt ook dit terrein op de hogere zandrug ten noorden van de vallei van de Kale. een studie van verschillende vorsers van de gentse universiteit bracht reeds in 1999 de archeologische en historische rijkdom van de oost-west lopende, tardiglaciale zandrug ten noorden van de nieuwe Kale tussen evergem en Belzele in beeld. De door hen gebruikte gegevens uit luchtfoto’s, veld-prospecties en enkele kleinere (voor)onderzoeken hadden sporen uit zowat alle periodes van de menselijke geschiedenis aan het licht gebracht. De vorsers hadden er tevens geop-perd dat dit gebied (landschappelijk) zou beschermd worden, zodat het archeologische erfgoed zou gespaard blijven. ingekleurd als woonuitbreidingsgebied binnen het grootste-delijk gebied gent kon deze zandrug ondanks alle inspanningen niet gespaard worden. tussen 2007 en 2012 mondde de aansnijding van dit gebied uit in grootschalig onderzoek bij quasi elke ontwikkeling. voorbeelden van recent archeologisch onderzoek in de buurt zijn de opgravingen nabij molenhoek, steenovenstraat, Koolstraat, schoonstraat, Belzeelse Kerkweg en het vroegere onderzoek op ralingen en zelfs een kleine verkaveling ter hoogte van de schoonstraat nr. 201.

verder sluit dit terrein quasi aan op de sites evergem schoonstraat/ralingen en die van de christoffelweg en ook het centrum van evergem is dichtbij.

voor de steentijd blijft de kennis voor de regio voornamelijk beperkt tot prospectievondsten van vuurstenen artefacten, voornamelijk uit het mesolithicum tussen 10.000 tot 4000 v.c. (LaLoo p. et aL, 2009). recent onderzoek op het nieuwe industrieterrein De nest te evergem, heeft wel verschillende prehistorische kampementen aan het licht gebracht. uit de eerste gegevens komen verschillende kleine bewoningszones uit de middensteentijd (vroeg en/of midden mesolithicum) naar voor. Dit is ongeveer tussen 10.000 - 8.000 v.c. er is ook bewijs YDQ�EHZRQLQJ�XLW�KHW�ÀQDDOSDOHROLWKLFXP������������������Y�&���DDQJHWURIIHQ��DevRienDt i. & LaLoo p., 2011).

voor de metaaltijden vermelden we de sites evergem-ralingen, waar eind van de jaren ’80 van de vorige eeuw twee grafcirkels uit de bronstijd werden opgegraven (vanmoeRkeRke J. & semey J���������HQ��0ROHQKRHN�ZDDU�RRN�JUDIFLUNHOV�ZHUGHQ�RSJHPHUNW�GRRU�OXFKWIRWRJUDÀH�(BouRgeois J. et aL, 1999). wat verder van het plangebied werd, tijdens het onderzoek op het industrieterrein van rieme - noord, een deel van een circulaire structuur onderzocht (hooRne J. et aL, 2009).

op een ander industrieterrein Kluizendok werden een aantal waterputten aangetroffen die in de ijzertijd geplaatst worden. Daarin werd heel wat aardewerk en 3 eergetouwen gevon-den. gebouwplattegronden bleven echter uit (LaLoo p. et aL, 2009).

vlakbij op de site van evergem - christoffelweg werden twee palenzwermen en een kuil aangetroffen. vermoedelijk bevatten ze de resten van enkele hoofdgebouwen in twee of drie bouwfasen, maar dat kon niet achterhaald worden. het aardewerk uit deze palen-zwermen dateert in de late ijzertijd (BRuggeman J. & Reyns n., 2011).

Jaarverslag 201264

voor de romeinse periode zijn de aanwijzingen van bewoning zeer uitgesproken. in de jaren ’80 van de vorige eeuw werd te evergem-vierlinden een dubbel grachttracé met een lineaire palenzetting aan één zijde van de gracht aangetroffen. De onderzoekers ver-moedden te maken te hebben met een mogelijke versterkte nederzetting uit de tweede helft van de 1e eeuw tot midden van de 3e eeuw n.c. (Deseyn g. et aL, 1984).

recent onderzoek bracht meerdere rurale nederzettingen uit de romeinse tijd aan het licht in de ruimere regio. tussen 2005 en 2009 werd op het Kluizendok, een uitbreiding van de gentse haven van zowat 130 ha, een romeins nederzettingslandschap van ca. 15 ha onderzocht (LaLoo p. et aL, 2009). ook aan de Polenstraat nabij sleidinge werd romeinse bewoning aangetroffen. het gaat om een aantal gebouwplattegronden uit ten minste 2 verschillende fasen (eind 1e eeuw - 1e helft 2e eeuw en 2e helft 2e eeuw - begin 3e eeuw) (De smaeLe et aL, 2011).

vlak bij het plangebied liggen nog 5 sites waar bewijzen van romeinse occupatie aan het licht kwamen. op de site aan de steenovenstraat werd een deel van een wegtracé uit deze periode aangesneden. mogelijk kan ook een gebouw typologisch in deze periode ge-plaatst worden (De Logi a. & sChynkeL e., 2009). er vlak naast, op de site molenhoek, werd een romeins erf onderzocht, bestaande uit een kruisvormig hoofdgebouw, twee bijgebouwtjes en minstens een, mogelijk twee waterputten. een tweede hoofdgebouw kon deels opge-graven worden en er bevonden zich nog vier romeinse waterputten in het opgravings-YODN��+LHU�VWDDQ�GH�JHERXZHQ�VWDDQ�KDDNV�JHRULsQWHHUG�RS�HHQ�5RPHLQV�ZHJWUDFp��2RN�een viertal mogelijke brandrestengraven werden aangetroffen (sChynkeL e. & uRmeL L., 2009). wat verder richting evergem werd op de site Belzeelse Kerkweg/ralingen een romeins ge-bouw ontdekt met een bijhorende waterput en een grachtensysteem (poLFLiet B. & taeLman e., 2009). in dezelfde omgeving van de deze sites vermelden we ook nog de site Koolstraat. Daar kwam een gallo-romeinse nederzetting aan het licht, met een dichte bebouwing met negen hoofdgebouwen, een twintigtal bijgebouwen en verschillende waterputten, kuilen en grachten. De vondsten wijzen op een langdurige occupatie vanaf de 1e eeuw tot de eerste helft van de 3e eeuw. (De Logi a. et aL, 2009). het terrein sluit verder quasi aan bij de site aan de christoffelweg (BRuggeman J. & Reyns n., 2011). Daar werden verschillende bewoningsporen uit de romeinse periode aangetroffen. het gaat om 4 huisplattegronden, een hele reeks bijgebouwen (spiekers), een waterput en waterkuil en een reeks greppels. Ze dateren tussen 70 en 150 n.c. (BRuggeman J. & Reyns n., 2011). Binnen dezelfde reeks archeologische vindplaatsen werden ook rurale volmiddeleeuwse sites aangetroffen. we vernoemen alweer de site van de steenovenstraat met zes erven uit de tweede helft 12e eeuw tot eerste helft van de 13e eeuw (De Logi a. & sChynkeL e., 2009), de site aan de molenhoek met een 11e- tot 12e-eeuwse nederzetting met drie huisplatte-gronden (sChynkeL e. & uRmeL L., 2009), de site Koolstraat met nog twee 12e-eeuwse gebou-wen met bijhorende waterputten en grachtafbakeningen (De Logi a. et aL, 2009) en de site ralingen-schoonstraat met een vijftal 12e-eeuwse boerderijplattegronden (van De viJveR m. et aL, 2009).

De opsomming van deze onderzoeken toont duidelijk aan dat de regio rond de site relatief dicht bezaaid is met archeologische vindplaatsen, wat de archeologische opvolging van infrastructuurwerken in deze regio noodzakelijk maakt.

er is weinig historisch kaartmateriaal voorhanden. op de atlas Der Buurtwegen (ca. 1840) en op de Kaart van Ferraris (1771-1778) zijn geen bewijzen van historische bewoning te zien.

Kale - leie archeologische Dienst 65

Resultatener werd in twee sleuven (wp. 1 & 2) aangelegd over de lengte van het terrein. tussen de twee sleuven zit ca. 8,5 m. wp. 1 is ca. 41 m lang en werd na enkele meter ietwat verlegd naar het oosten omdat de bodem zwaar verstoord was , o.a. door een rioleringsbuis. het verleggen van de sleuf toonde hetzelfde beeld, alweer zat een rioleringsbuis in het tracé. De eerste 19,3 m van de eerste sleuf (wp. 1) bleek zwaar verstoord door puin, rioleringsbui-zen en vrij recent gemetste sceptische putten. Bij wp. 2 bedroeg de lengte ca. 42,5 m en daarvan was de eerste 13,7 m verstoord.

De bodemgesteldheid van de ongestoorde bodem bestaat uit donkerbruin zand met heel wat podzolresten. het archeologisch niveau in het ongestoorde stuk van de sleuven ligt rond 7,00 m taw (+/- 15 cm). het ligt daarmee ongeveer 0,5 tot 0,8 m onder het loopniveau.'H�DDQJHOHJGH�SURÀHOSXW�WHJHQ�GH�]XLGHOLMNH�VOHXIZDQG�YDQ�:S����WRRQW�HHQ�HHQYRXGLJH�bodemopbouw van ploeglaag ap1 en moederbodem (c). er ging een recentere greppel �:S����/R������GRRU�GLW�SURÀHO��

in beide sleuven werden ook enkele oudere sporen aangetroffen. Ze kregen allemaal de code eve-Brl-vo12 wP 1 lo. spoornummer. we bespreken de sporen apart per werkput.

in wp. 1 gaat het om 2 parallelle grachten (lo. 01 en lo. 02) die de sleuf snijden. Beide zijn homogeen donker bruin van kleur en erg doorworteld. in de grachten werd wat materiaal verzameld. het gaat in lo. 01 om 1 randfragment met een oor van een grijze kruik (96 gr) waarvan de diameter niet kan berekend worden. Dit randtype lijkt overeen te stemmen met randtypes van kruiken die in de 13e en 14e eeuw voorkomen (De groote, 2008). er ZHUG�WHYHQV�HHQ�RQGHÀQLHHUEDDU� IUDJPHQW� LQ�PHWDDO� ����JU��HQ�HHQ�JURRW�VWXN�'RRUQLNV�kalksteen uit deze gracht gerecupereerd. in lo. 02 zijn 6 grijze wandscherven (37 gr) en een stuk bouwmateriaal (16 gr) verzameld. met de metaaldetector werden ook 2 objecten in metaal (85 gr), waarvan een vermoedelijk een nagel en 3 ijzerslakken (119 gr) opgespoord.in wp. 2 werden iets meer sporen aangetroffen. hiervan zijn de meeste nl. lo. 02 (kuil), 03 (gracht of greppel) en 05 (kuil) van recente aard. er werden recente vondsten zoals plastic en metaal (fragment van een slijpschijf) in gedaan. lo. 01 is een donker bruin tot donker grijs paalspoor. het werd gecoupeerd, maar daarbij werden geen vondsten gedaan.

/R�����OLMNW�HHQ�RXGHUH�JUDFKW�WH�]LMQ��RS�EDVLV�YDQ�GH�YHUJHOLMNEDUH�NOHXU�HQ�DÁLMQLQJ�PHW�GH�grachten uit wp. 1. er werd echter geen dateerbaarmateriaal in aangetroffen.

op het einde van de sleuf werd het vervolg van de grachten lo. 01 en lo. 02 terug gevon-den. Ze werden hier lo. 05 en 06 genummerd. ook hier zijn de grachten homogeen donker bruin van kleur en erg doorworteld. in de grachten werd wat materiaal verzameld. het JDDW�RP���RQJHGHÀQLHHUGH�VWXNNHQ�����JU���PRJHOLMN�VLQWHOV��

Deze twee parallelle grachten werden oversneden door een recentere greppel lo. 08. hier werd geen dateerbaar materiaal in aangetroffen.

Besluit en aanbevelingenhet terrein te evergem Brielken vertoont heel wat recente verstoringen die gelinkt kunnen worden aan de huizen die er tot het voorjaar van 2012 stonden. Dat lijkt te kloppen wan-neer we het sleuvenplan op de luchtfoto projecteren. in de tuinzone werden tevens heel wat leidingen gevonden, waarvan een aantal naar de beerputten liepen. er kwamen enkele sporen tevoorschijn die merkelijk ouder zijn, maar door het uitblijven van

Jaarverslag 201266

Fig. 29: (stinkende) verstoringen in werkput. 1. (© KlaD)

Fig. 31: verstoorde zone in werkput. 2. (© KlaD)

Fig. 30: overzichtsfoto op de twee parallelle grachten in

werkput. 1. (© KlaD)

Fig. 32: een minder verstoorde moederbodem in werkput. 2.

(© KlaD)

Kale - leie archeologische Dienst 67

WP 01

WP 02

TT

HW

+7.30

+7.50

+7.51

+7.61

+7.80

+7.78

+7.78

+7.78

+7.61 +7.74

+7.29

+7.19

+6.95

+6.97

+7.37

+7.25

+7.19

+7.32

+7.27

+7.15

+7.32

+7.43

+7.41

+7.47

+7.72

+7.75

+7.75

+7.73

+7.73

+7.64

+7.14

+7.04

+7.07

+7.13

+7.00

+6.88

+6.75

+6.91

+6.93

+7.04

+6.99

+7.07

+7.09

+7.03

+7.02

+7.00

+7.04

+7.06

+7.00+6.98

+7.11

+7.07

+7.09

+6.91

+6.94

+6.96

+6.85

+6.87

+7.29

+7.14

+7.45

+7.41

+7.35

+7.36

+7.34

N0 10m

SCHOONSTRAAT

HEKSTRAAT

Lo. 01

Lo. 01

Lo. 02

Lo. 02

Lo. 03

Lo. 04

Lo. 05

Lo. 06

Lo. 07

Lo. 08

Fig. 33: inplantingsplan van de site evergem

Brielken ten opzichte van de omgeving. (© KlaD)

Jaarverslag 201268

artefacten niet nauwer kunnen gedateerd worden. enkel in gracht wp. 1 lo. 01 - wp. 2 lo 06 werd een randfragment van een kruik uit de 13e tot 14e eeuw gevonden. het blijft ech-ter altijd riskant de sporen op basis van 1 artefact in een periode te plaatsen. De datering van de gracht blijft dus een suggestie.

gezien de hoge densiteit aan verstoringen en lage densiteit aan sporen is het weinig op-portuun nog een vervolgonderzoek op het terrein te laten doorgaan.

%LEOLRJUDÀHBouRgeois J., meganCk m., semey J. & veRLaeCkt k., 1999. cirkels in het land. een inventaris van cirkelvormige structuren in de provincies oost- en west-vlaanderen. iii. in: archeologische inventaris vlaanderen. Buitengewone reeks, nr. 7.BRuggeman J. & Reyns n., 2011. archeologische opgraving evergem christoffelweg. (=rap-porten all-archeo bvba 011)De gRoote k., 2008. middeleeuws aardewerk in vlaanderen. techniek, typologie, chronolo-gie en evolutie van het gebruiksgoed in de regio oudenaarde in de volle en late middel-HHXZHQ����GH�����GH�HHXZ���'HHO�,�HQ�'HHO�,,�ELMODJHQ��� 5HOLFWD�0RQRJUDÀHsQ���De Logi a., DeConynCk J., vanhoLme n. & RenieRe s., 2009. archeologisch onderzoek evergem - Koolstraat. Koolstraat 1 oktober 2008 tot 10 juni 2009. (=KlaD-rapport 15)De Logi a. & sChynkeL e., 2009. archeologisch onderzoek evergem schoonstraat. 7 april tot 22 augustus 2008. (= KlaD-rapport 7)De smaeLe B., veRDegem s., thuy a., pieteRs h., thiJs C. & DeCRaene t., 2011. een landelijke nederzet-ting uit de romeinse periode aan de Polenstraat te sleidinge (gemeente evergem, provin-cie oost-vlaanderen), archeo-rapport 6 (=aDeDe archeologische rapporten), gent.Deseyn g., Desmet g., RommeLaeRe J., veRLot m., 1984. sporen van een gallo-romeinse nederzet-ting te evergem « vierlinden ». in: voBov-inFo, 15, pp. 14 - 30.DevRienDt i. & LaLoo p., 2011. evergem De nest. . in: Jaarverslag 2010. Kale – leie archeologi-sche Dienst, pp. 74 - 79.hooRne J., LaLoo p., CRomBé ph. & De CLeRCq W., 2009. archeologisch vooronderzoek te rieme - noord. (gem. evergem, prov. oost-vlaanderen). Juli tot oktober 2009. (=ugent archeolo-gische rapporten nr. 19)LaLoo p., De CLeRCq W., peRDaen y. & CRomBé ph., 2009. het Kluizendokproject. Basisrapportage van het preventief archeologisch onderzoek op de wijk Zandeken (Kluizen, gem. evergem, prov. oost-vlaanderen). December 2005 - december 2009. (=ugent archeologische rap-porten nr. 20) poLFLiet B. & taeLman e., 2009. archeologisch onderzoek evergem - Belzeelse Kerkweg/ralin-gen. 13 juli tot 10 november 2009. (=KlaD-rapport 17)sChynkeL e. & uRmeL L., 2009. archeologisch onderzoek evergem - molenhoek. 1 oktober tot 23 december 2008. (=KlaD-rapport 11)van De viJveR m., keppens k., sChynkeL e. & DaLLe s., 2009. archeologisch onderzoek evergem - ralingen/schoonstraat. 23 februari tot 26 juni 2009. (=KlaD-rapport 14)vanhee D. & hooRne J., 2006. een volmiddeleeuwse hoeve met explosieve verrassing me-rendree - molenkouterslag (nevele) (o.-vl.). in: archeaologia mediaevalis Kroniek, nr. 29, pp. 184 - 185.vanmoeRkeRke J.& semey J., 1983. opgraving van een circulaire structuur uit de metaaltijden te evergem-ralingen. voorlopig verslag. in: voBov-inFo, nr. 11, pp. 26 - 30.

Kale - leie archeologische Dienst 69

2.2.9 Prospectie met ingreep in de bodem Evergem Droogte (All Archeo bvba)

Marijke Derieuw, Jordi Bruggeman en Natasja ReynsDe heer gerard vande velde, anitras nv, Projectontwikkeling nv en matexi nv plannen tus-sen Droogte en de maagdekensstraat te evergem een woonverkaveling met nieuwe we-genis. het terrein heeft een oppervlakte van 16,59 ha en bevindt zich op de zuidoostelijke helling van een lage zandrug.

voorafgaand aan de aanleg van de verkaveling werd tussen 23 januari en 2 februari 2012 een vooronderzoek met proefsleuven uitgevoerd door all-archeo bvba. Daar er relevante archeologische sporen werden aangetroffen tijdens dit vooronderzoek, wordt er een op een deel van het terrein een opgraving gepland.

Resultatentijdens het vooronderzoek werden 71 sleuven aangelegd, met daarin 676 mogelijke antro-pogene sporen: greppels, paalsporen, kuilen, ploegsporen en verstoringen.

greppels

Bij de greppels kon een onderscheid gemaakt worden tussen brede greppels die als per-ceelsgrenzen gediend hebben en smallere greppels, die mogelijk ouder waren, en onder meer geïnterpreteerd konden worden als erfafbakeningen. De brede greppels waren ge-middeld 2 m breed en hadden een donker bruingrijze gevlekte vulling. Ze volgden de ori-entatie van de huidige perceelsgrenzen en hadden met name een noordoost-zuidwest en QRRUGZHVW�]XLGRRVW�RULsQWDWLH��9HUVSUHLG�RYHU�KHW� WHUUHLQ��EHKDOYH� LQ�KHW� ]XLGHOLMNH�HQ�KHW�oostelijke deel, kwamen er ook smallere greppels met een lichtere vulling voor, die mogelijk eveneens erven afbakenden.

meer naar het noorden toe komen greppels met een zwarte gevlekte vulling voor. Ze zijn WRW����FP�EUHHG�HQ�KHEEHQ�YRRUQDPHOLMN�HHQ�QRRUG�]XLG�RULsQWDWLH��'DWHULQJ�LV�GRRU�JH-EUHN�DDQ�YRQGVWHQ�PRHLOLMN��PDDU�GH�RULsQWDWLH�HQ�GH�DIZLMNHQGH�YXOOLQJ�GRHQ�HHQ�GDWHULQJ�vanaf de middeleeuwen vermoeden.

er kwamen twee keer twee parallelle greppels of karrensporen voor met een zwarte gevlek-te vulling, die wellicht een wegtracé vormden. De tussenafstand tussen de twee greppels van de tracés bedroeg circa 1 m. Ze lagen in elkaars verlengde, hadden een noord-zuid RULsQWDWLH�HQ�ZDUHQ�VRPV�]R�RQGLHS�GDW�]H�YHUGZHQHQ�

verder is een circulaire greppel met zwarte gevlekte vulling te vermelden. in het midden bevond zich nog een langwerpig spoor. mogelijk was dit de basis van een middeleeuwse rosmolen. hierbij was het spoor in het midden te interpreteren als een restant van het cen-trale rotatiepunt en de greppel de plaats waar het trekdier liep om de molen aan te drijven.

in het zuiden van het terrein (sleuven 21 tot 34) bevonden zich enkele greppels met een QRRUGRRVW�]XLGZHVW�RULsQWDWLH�GLH�RYHU�YHUVFKLOOHQGH�VOHXYHQ�JHYROJG�NRQGHQ�ZRUGHQ��8LW�één ervan werd plastic ingezameld. Deze greppels leken dan ook te dateren in de nieuw-ste tijd.

Kuilen

De aangetroffen kuilen waren verspreid over het terrein aanwezig en heel divers van uit-zicht. het meest voorkomend waren kuilen met een (donker)bruine homogene tot gevlekte

Jaarverslag 201270

Fig. 34: inplantingsplan van de site evergem Droogte. (© all archeo bvba)

Kale - leie archeologische Dienst 71

Fig. 35: Kuilen en paalsporen in wP 6. (© all archeo bvba)

Fig. 36: mogelijke sporen van de rosmolen in wP13. (© all archeo bvba)

Jaarverslag 201272

vulling. De meest opvallende kuilen waren deze in het kijkvenster van werkput 55. het ging om drie parallel aan elkaar gelegen kuilen, die mogelijk verband hielden met bedden-bouw, zoals witloof- of aspergeteelt. het is echter ook mogelijk dat ze verband hielden met de aanleg van een vlak ernaast aanwezige elektriciteitspyloon.

Paalsporen

hier en daar kwamen recentere paalsporen voor met een vierkante vorm en een grijze homogene tot gevlekte vulling. opvallend en duidelijk ouder waren de verschillende paal-VSRUHQ�GLH�QDDVW�HHQ�QRRUGZHVW�]XLGRRVW�JHRULsQWHHUGH�SHUFHHOVJUHSSHO�JHOHJHQ�ZDUHQ��De greppel was nog steeds in gebruik, maar bleek wel voor een deel gedempt te zijn.

in werkputten 1 en 6 tot 8 kwamen verschillende paalsporen met een (licht)grijze gevlekte vulling en een ovale vorm voor. in de kijkvensters van werkputten 6 en 7 kwamen er clusters van deze paalsporen voor. De meeste paalsporen waren circa 20 cm lang, maar enkele hadden een diameter tot circa 50 cm. Dit waren aanzienlijke sporen, die een dragende functie gehad moeten hebben in het kader van houten woningbouw. het was niet zeker of het allemaal om antropogene sporen ging, al laten enkele coupes uitschijnen dat dit voor het merendeel wel het geval was. er is vooralsnog geen structuur te herkennen in deze sporen, wegens de beperkingen van het vooronderzoek.

Ploegsporen en verstoringen

De aangetroffen ploegsporen waren meestal homogeen (donker)grijs van vulling. Ze da-WHHUGHQ�XLW�GH�QLHXZH�RI�QLHXZVWH�WLMG�HQ�YROJGHQ�GH�RULsQWDWLH�YDQ�GH�KXLGLJH�SHUFHHOV-grenzen, met name noordoost-zuidwest en noordwest-zuidoost. Ploegsporen kwamen over het hele onderzochte gebied voor, al leek hun aantal af te nemen naar het oosten toe. in het zuidelijke deel (werkputten 21-34) waren ze dens aanwezig. De aangetroffen ploegspo-ren waren soms tot vrij grote diepte bewaard en verstoorden hiermee plaatselijk de bodem vrij sterk.

De aangetroffen verstoringen waren te relateren aan agrarische activiteiten, zoals bed-denbouw.

Besluituit onderzoek van het aangetroffen vondstmateriaal en de aanwezige sporen en structu-ren die hieruit afgeleid konden worden, is gekomen tot de afbakening van twee sites: een zone met agrarisch erfgoed uit de middeleeuwen en de nieuwe tijd en een zone met be-woningssporen uit een niet bepaalde periode.

in de eerste zone bevinden zich verschillende elementen met betrekking tot agrarisch ar-cheologisch erfgoed. De zone omvat onder meer een circulaire greppelstructuur die geïn-terpreteerd kan worden als een rosmolen. in de nabijheid lopen verschillende greppels die mogelijk een erf afbakenen, waartoe deze rosmolen behoort. het erf wordt ontsloten via een wegtracé, gematerialiseerd in het archeologisch bodemarchief door karrensporen. er werd een vlakdekkend onderzoek van deze zone voorgesteld, met een oppervlakte van circa 7390 m².

een tweede zone omvat de paalsporen met een (licht)grijze gevlekte vulling in werkputten 1 en 6 tot en met 16, evenals de veelvuldig aangetroffen smallere greppels, die zich in deze zone bevinden en die doorlopen tot werkput 17. Deze elementen wijzen op de aanwezig-heid van bewoningssporen, met onder meer de resten van de dragende structuur van

Kale - leie archeologische Dienst 73

houten woningbouw. De bewoningssporen worden aan de hand van greppels ingedeeld in verschillende woonerven. De datering van deze sporen is onduidelijk, maar het uitzicht HQ�GH�VWUDWLJUDÀVFKH�UHODWLH�YDQ�GH�VSRUHQ�ZLMVW�RS�HHQ�GDWHULQJ�GLH�RXGHU�LV�GDQ�GH�QLHXZH�tijd. De paalsporen zijn afkomstig van houtbouwstructuren, zoals woongebouwen, maar ook van bijgebouwen, zoals graanschuurtjes. De aanwezigheid van de paalsporen doet vermoeden dat er zich in de buurt wellicht nog meer bewoningssporen bevinden. hoewel de grootste densiteit zich in het zuidwesten van het terrein bevindt, lijken de sporen zich ook meer naar het noorden uit te strekken, tot aan de zone met de rosmolen.

er werd een vlakdekkend onderzoek van deze zone voorgesteld. Dit areaal heeft een op-pervlakte van circa 37.890 m² en sluit aan bij de zone rond het agrarisch erfgoed uit de mid-deleeuwen. gezien de densiteit aan sporen afneemt in de zone tussen werkputten 13 en 16, wordt de zone met de grootste densiteit aan sporen afgebakend voor een vlakdekkend onderzoek. Dit omvat een areaal van 1,6 ha. op basis van de resultaten uit deze zone kan eventueel bepaald worden dat de omliggende zones of delen hiervan niet verder onder-zocht dienen te worden.

in totaal werd een oppervlakte van circa 4,5 ha voorgesteld voor verder onderzoek. Daar-van dient 2,3 ha met zekerheid vlakdekkend onderzocht te worden. De noodzaak van een onderzoek op de overige 2,2 ha wordt bekeken na vlakdekkend onderzoek van de eerste zone van 2,3 ha.

%LEOLRJUDÀHDeRieuW m., BRuggeman J. & Reyns n., 2012, archeologisch vooronderzoek evergem – Droogte, rapporten all-archeo bvba 69, 36p.

2.2.10 Prospectie met ingreep in de bodem Evergem Oosteindestraat 69

David Vanhee (KLADrapport 41)De KlaD werd begin 2012 door het agentschap onroerend erfgoed op de hoogte ge-bracht van de adviesaanvraag en het advies op de aanvraag tot stedenbouwkundig dos-sier van de uitbreiding van de school in de oosteindestraat 69 te evergem - Belzele. Deze schooluitbreiding komt op een zandrug ten noorden van de vallei van de Kale; een bekend rijk archeologisch gebied waar met grote regelmaat archeologische sites worden ontdekt G�P�Y�� OXFKWIRWRJUDÀH��YHOGSURVSHFWLH�RI�ELM�DUFKHRORJLVFK��YRRU�RQGHU]RHN�YRRUDIJDDQG�aan grote werkzaamheden. De KlaD nam daarop contact op met de gemeente evergem en de Dienst gemeentewerken om de uitvoering van de geadviseerde prospectie met ingreep in de bodem zo snel mogelijk uit te voeren. het vooronderzoek werd door de KlaD uitgevoerd op 10 april 2012 en toonde de aanwezigheid van enkele volmiddeleeuwse spo-ren.

het project omvat de uitbreiding van de school op een terrein van ca. 1000 m2 (2e afde-ling sectie F, nr. 1045a), ter hoogte van de oosteindestraat 69 te evergem - Belzele. op de ERGHPNDDUW�YDQ�%HOJLs�LV�KHW�SHUFHHO�RPVFKUHYHQ�DOV�=EP�RI�GURJH�]DQGERGHP�PHW�GLNNH�antropogene humus a horizont. het plangebied ligt op een hogere zandrug ten noorden van de vallei van de Kale en de hoogte bedraagt ca. 8,20 m taw.

voor de archeologische voorkennis van het gebied verwijzen we naar het artikel over de uitbreiding van de parkeerplaats bij evergem Brielken in dit jaarverslag.

Jaarverslag 201274

+7.62

+7.60

+7.70

+7.72

+7.71

+7.80

+7.74

+7.71

+7.66

+7.57

+7.45

+7.29+7.29

+7.23

+7.26

+7.29

+7.38 +7.43

+7.42

+7.46

+7.45+7.49

+7.47

+7.48

+7.51

+7.54

+7.62

+7.65

+7.67

+7.60+7.61

+7.61

+7.60

+7.55

+7.53

+7.56

+7.53+7.54

+7.54

+7.53

+7.71

+7.75

+7.79

+7.78

+7.83

+7.79

+7.74

+7.78

+7.73+7.78

+7.70

+7.69

+7.70

+7.68

+7.68

+7.69

+7.68

+7.62

+7.59

+7.55

+7.55

+7.56

+7.56

+7.57+7.58

+7.54

+7.46

+7.46

+7.83

+7.80

+7.40

+7.49

+7.70

Locus 2

Locus 3

Locus 5Zone 1

N0 10m

+7.98

+8.09

+7.96

+7.97

+8.01

+7.54

+7.35

+7.42

+7.66

+7.65

+8.23

+8.22

+8.27

+8.24

+8.24

+8.23

+8.22

+8.21

+8.20

+8.17

+8.23

+8.19

+7.40

+7.44

+7.65

+7.46

+7.43

+7.49

+7.25

+7.08

+7.51+7.51

+7.63

+7.66

+7.68

+7.77

+7.83

+7.76

+7.70

+7.55Locus 5 Zone 4

+7.74Locus 5Zone 3

+7.78Locus 5Zone 2

+7.69

+7.51Locus 4Zone 4

+7.46Locus 4Zone 3

+7.42Locus 4Zone 2

+7.47Locus 4Zone 1

Locus 1

+7.51

boring

EK Oosteindestraat

Waterloop

Waterloop

omtrek

35cm

omtrek

184cm

omtrek

134cm

omtrek

96cm

omtrek

133cm

omtrek

101cm

omtrek

90cm

omtrek

79cm omtrek

46cm

werfzone

FASE

1

werfzone

FASE 1

werfzone

FASE

3

MAZOUTTANK

Sportz

aal

CONTAINERS

CONTAINERSCONTAINERS

REFTER

te plaat

sen

+7.62

+7.60

+7.70

+7.72

+7.71

+7.80

+7.74

+7.71

+7.66

+7.57

+7.45

+7.29+7.29

+7.23

+7.26

+7.29

+7.38 +7.43

+7.42

+7.46

+7.45+7.49

+7.47

+7.48

+7.51

+7.54

+7.62

+7.65

+7.67

+7.60+7.61

+7.61

+7.60

+7.55

+7.53

+7.56

+7.53+7.54

+7.54

+7.53

+7.71

+7.75

+7.79

+7.78

+7.83

+7.79

+7.74

+7.78

+7.73+7.78

+7.70

+7.69

+7.70

+7.68

+7.68

+7.69

+7.68

+7.62

+7.59

+7.55

+7.55

+7.56

+7.56

+7.57+7.58

+7.54

+7.46

+7.46

+7.83

+7.80

+7.40

+7.49

+7.70

Locus 2

Locus 3

Locus 5Zone 1

N0 10m

+7.98

+8.09

+7.96

+7.97

+8.01

+7.54

+7.35

+7.42

+7.66

+7.65

+8.23

+8.22

+8.27

+8.24

+8.24

+8.23

+8.22

+8.21

+8.20

+8.17

+8.23

+8.19

+7.40

+7.44

+7.65

+7.46

+7.43

+7.49

+7.25

+7.08

+7.51+7.51

+7.63

+7.66

+7.68

+7.77

+7.83

+7.76

+7.70

+7.55Locus 5 Zone 4

+7.74Locus 5Zone 3

+7.78Locus 5Zone 2

+7.69

+7.51Locus 4Zone 4

+7.46Locus 4Zone 3

+7.42Locus 4Zone 2

+7.47Locus 4Zone 1

Locus 1

+7.51

boring

EK Oosteindestraat

Waterloop

Waterloop

omtrek

35cm

omtrek

184cm

omtrek

134cm

omtrek

96cm

omtrek

133cm

omtrek

101cm

omtrek

90cm

omtrek

79cm omtrek

46cm

werfzone

FASE

1

werfzone

FASE 1

werfzone

FASE

3

MAZOUTTANK

Sportz

aal

CONTAINERS

CONTAINERSCONTAINERS

REFTER

te plaat

sen

1

2

3

4

5

6

75

9810

11

Fig. 37: sleuvenplan en inplanting tegenover de bestaande toestand.

wit: recente sporen.

licht groen: ongedateerde sporen.

groen: 13 - 14e-eeuw. (© KlaD)

Kale - leie archeologische Dienst 75

Resultatener werd in lange sleuf van ca. 71 m aangelegd over de lengte van het terrein. in het noor-den werd deze sleuf onderbroken bij de overgang van de parkeerzone naar het grasveld om de betonnen boordstenen te laten zitten. op het grasveld werd de sleuf uitgebreid met een kijkvenster.

De bodemgesteldheid, donkerbruin zand met heel wat podzolresten, in de eerste helft van de sleuf maakt de leesbaarheid moeilijk. hier ligt het archeologisch niveau op ca. 7,40 a 7,50 m taw. in de tweede helft van de sleuf zijn de sporen dan weer zeer makkelijk af te lij-nen in zeer geel zand. het archeologisch niveau ligt hier hoger van ca. 7,60 tot 7,83 m taw. in het kijkvenster ligt het archeologisch niveau terug lager rond 7,50 m taw. er werd een pro-ÀHOSXW�DDQJHOHJG�WHJHQ�GH�RRVWHOLMNH�VOHXIZDQG��RS�HHQ�SODDWV�ZDDU�JHHQ�VSRUHQ�]LWWHQ��Deze toont een eenvoudige bodemopbouw van steenslag (parkeerplaats), ploeglaag ap1, een humusrijke laag (podzolrest) en moederbodem (c).

er werden 11 sporen in aangetroffen. Ze kregen allemaal de code eve-oost69-vo12 wP 1 lo. spoornummer. we bespreken de sporen apart en van zuid naar noord (lo. 01 t.e.m. lo. 11).

het eerste spoor (lo. 01) is een gracht parallel met de sleuf. De gracht heeft een homo-gene donkerbruine zandige vulling en er werd wat aardewerk in aangetroffen. lo. 01 wordt grotendeels bedekt door de recente verstoring lo. 02 en beide worden verder oversneden door de recente aanlegsleuf voor een rioleringsbuis of regenwaterafvoer (lo. 03). na deze recente aanlegsleuf kon lo. 01 niet meer afgelijnd worden doordat de bruine kleur van de bodem quasi dezelfde is als de vulling van de gracht.

De vondsten in lo. 01 bestaan uit 1 stuk natuursteen, mogelijk Doornikse kalksteen (5 gr) en een wandscherf (34 gr) in grijs gebakken en gedraaid aardewerk.

ondanks de moeilijk leesbare ondergrond kon een grote zone (lo. 04) van ca. 14 m lang, met homogene donkerbruine kleur afgelijnd worden. Deze zone- bevat opvallend veel aar-dewerk, houtskoolspikkels en brokken verbrande leem. er werd in het midden van deze zone geboord tot op de moederbodem. De moederbodem werd 54 cm dieper aangetrof-fen op 6,96 m taw. vermoedelijk gaat het om een depressie die zich vulde met materiaal.De vondsten in lo. 04 zijn verzameld over 4 zones en aangeduid op het sleuvenplan. we bespreken ze hier samen per aardewerkgroep.

Binnen het grijs reducerend gebakken aardewerk zijn 9 randen (195 gr) aangetroffen. De meest voorkomende randtypes zijn brede bandvormige randen die afkomstig zijn van teilen (diameter: 29 cm en 40 cm). mogelijk is de licht naar buiten geplooide rand met afgeronde top afkomstig van een pan (diameter 30 cm). De buitenzijde is alvast beroet. De geribbel-de, licht naar binnenstaande bandvormige rand met afgeronde top is mogelijk afkomstig van een kan (diameter 17 cm). De naar buiten geplooide afgeronde rand met afgeplatte bovenzijde (diameter 33 cm) is dan weer vermoedelijk afkomstig van een grape. er is verder nog een naar binnenstaande afgeronde rand aanwezig (diameter 15 cm). Deze kan niet aan een bepaalde vorm worden toegeschreven. er zijn ook 52 wandfragmenten (169 gr) gevonden. De meeste vormen zijn te dateren in de late middeleeuwen (14e tot begin 15e eeuw)(De gRoote k., 2008).

Binnen de groep rood oxiderend gebakken aardewerk vallen een fragment van een vlakke bodem (diameter 9 cm) en een paar wandfragmenten op. Ze vertonen een zacht beige tot oranjerood baksel dat zandig is verschraald en het is matig gebakken. aan de binnen-

Jaarverslag 201276

Fig. 39: Zone lo. 04 met aardewerk, houtskoolspikkels en

verbrande leem. (© KlaD)

Fig. 40: Detail van de verbrande leem. (© KlaD)

Fig. 38: lo. 1 t.e.m. 3. in het begin van de sleuf was de bodemkleur quasi dezelfde als die van de oude sporen. (© KlaD)

Lo. 1

Lo. 2

Lo. 3

Lo. 4

Kale - leie archeologische Dienst 77

Fig. 41: aardewerk uit locus 4 (schaal 1:3). (© KlaD)

Lo. 04 Zone 3

0 5cm

0 5cm

Lo. 04 Zone 1

0 5cm

0 5cm

Lo. 04 Zone 2

0 5cm

Lo. 04 Zone 1

0 5cm

0 5cm

Lo. 04 Zone 3

0 5cm

0 5cm

rood aardewerk.

hoogversierd aardewerk.

grijs aardewerk.

Fig. 42: grijs aardewerk uit locus 5 (schaal 1:3). (© KlaD)

Lo. 05 - Lo. 04 Coupe

0 5cm

Lo. 05 Zone 1

0 5cm

Jaarverslag 201278

zijde zitten opvallende draairingen en de buitenzijde is spaarzaam geglazuurd (geel tot lichtgroen). Deze stukken (149 gr) behoren zeer waarschijnlijk tot dezelfde kanvorm. Derge-lijke stukken worden gedateerd in de 13e eeuw (De gRoote k., 2008).vier wandfragmenten (20 gr) bestaan uit rood oxiderend gebakken aardewerk met lood-glazuur aan de binnenzijde. het is afkomstig van vormen die eerder na de late middeleeu-wen te dateren zijn.

er zijn twee fragmenten hoogversierd aardewerk (hva) gevonden. het gaat om een wand-scherf (5 gr) met sliblijnpatroon, waarvan de glazuur aan de buitenzijde niet meer aanwezig is. aan de binnenzijde zitten er nog glazuurspatten en de draairingen zijn er uitgesproken. het ander is een randfragment (7 gr) kan in hoogversierd aardewerk met een diameter van ca. 13 cm. Dergelijke randen worden in de 13e eeuw gedateerd (De gRoote k., 2008). hoog-versierd aardewerk in landelijke context is vrij zeldzaam. op alle landelijke sites opgegraven WXVVHQ�(YHUJHP�HQ�%HO]HOH�ZHUG�JHHQ�HQNHO�IUDJPHQW�JHYRQGHQ�RI�DOV�GXVGDQLJ�JHGHÀQL-eerd. het aardewerktype werd wel op bij een kleinschalige opvolging op de castrale motte hoge wal te evergem aangetroffen en in de stadscontext te Deinze.verder is in lo. 04 nog een dakpanfragment, verbrande leem aangetroffen en een on-JHGHÀQLHHUGH�ZDQGVFKHUI�DDQJHWURIIHQ��'H�ZDQGVFKHUI����JU��KHHIW�HHQ�EOHHN�EDNVHO��LV�gedraaid en sterk verweerd.vanuit deze zone vertrekt gracht lo. 05 die parallel tot het eind van de sleuf te volgen is. De gracht heeft een homogenen donkerbruine zandige vulling, bevat plaatselijk heel wat houtskoolspikkels en -brokken en er werd aardewerk in aangetroffen. het is zeer waarschijn-lijk het vervolg van gracht lo. 01. De relatie met de zone lo. 04 die quasi dezelfde kleur heeft is moeilijk af te bakenen. op basis van de coupe die ter hoogte van het snijpunt tus-sen lo. 04 en lo. 05 werd gemaakt, lijkt de gracht lo. 05 de zone lo. 04 te doorsnijden, maar de gracht is nauwelijks verder af te lijnen op de zone lo. 04.

De vondsten in lo. 05 bestaan voornamelijk uit grijs reducerend gebakken aardewerk. er werden 21 wandscherven (61 gr), een oorfragment (28 gr) afkomstig van een grijze kan of kruik en een fragment van een bodem met standvinnen. Dergelijke bodems komen op een groot aantal grijze vormen voor en zijn te dateren van de 12e tot in de 16e eeuw. er werden ook 4 randfragmenten verzameld (51 gr). het gaat om twee schuin, naar buiten geplooide, afgeronde randen met lichte dekselgeul (diameter 15 en 20 cm) mogelijk afkomstig van kookpotten of grapen en een brede bandvormige, licht ondersneden rand met afgeronde top mogelijk afkomstig van een teil. Deze vormen zijn vooral te dateren in de late middel-eeuwen (14e tot begin 15e eeuw)(De gRoote k., 2008).

Binnen de rode groep aardewerk werden 5 wandscherven aangetroffen (34 gr), waarvan er 1 groen loodglazuur aan de binnenzijde vertoont.

(U�ZHUGHQ�LQ�/R�����RRN�HHQ�RQGHÀQLHHUEDDU�PHWDOHQ�REMHFW�DDQJHWURIIHQ�HQ���ZDQGVFKHU-YHQ�LQ�RQGHÀQLHHUEDDU�DDUGHZHUN�����JU���

net voor de onderbreking met de boordstenen werd een paalspoor lo. 06 aangetroffen. het is zwaar gebiorturbeerd en donkerbruin van vulling. er kan geen datering naar voor geschoven worden.

in het kijkvenster op het grasveld werd het vervolg van de gracht lo. 05 aangetroffen sa-men met 5 andere sporen. eén ervan lo. 10 is een recente kuil. De sporen lo. 8 en 9 zijn scherp afgelijnde grachten van eerder recente oorsprong en de grachten 7 en 11 zijn bre-dere lopen van nog bestaande grachten. Deze blijven ongedateerd.

Kale - leie archeologische Dienst 79

Fig. 43: overzichtsfoto op het kijkvenster met de sporen lo. 05, 07 t.e.m. 11. (© KlaD)

Lo. 5

Lo. 7Lo. 8Lo. 9

Lo. 11

Lo. 10

Synthesehet vooronderzoek op het klein perceel te oosteindestraat 69 te evergem - Belzele leverde enkele interessante resultaten op. er werden meerdere sporen uit het verleden aangetrof-fen. De belangrijkste zijn een gracht (lo. 01 - lo. 05) en een paalspoor (lo. 06) die waar-schijnlijk in de volle tot late middeleeuwen te plaatsen zijn. De zone lo. 04 moet vermoe-delijk als een depressie geïnterpreteerd worden. Deze zone is gevuld met aardewerk uit de volle en late middeleeuwen, maar bevat ook wat recenter post-middeleeuws materiaal. vermoedelijk maakt het terrein deel uit van een groot middeleeuws erf zoals er in de regio meerdere werden teruggevonden.

het is echter de eerste keer dat er een perceel aan de noordelijke zijde van de weg tussen Belzele en evergem (oosteindestraat - schoonstraat) bekeken wordt. hieruit leiden we af dat zeker de volmiddeleeuwse bewoning ook aan de noordelijke zijde van de weg tussen Belzele en evergem een vervolg kent.

Besluit en aanbevelingenop basis van het vooronderzoek concluderen we dat het terrein deel uitmaakt van een volmiddeleeuws erf. De uitbreidingsmogelijkheden op het terrein, afgebakend tussen be-staande brede grachten, een toegangsweg en de bestaande schoolgebouwen zijn ech-ter te miniem om een relevant archeologisch vervolgonderzoek te organiseren. het is dan ook weinig noodzakelijk om het vooronderzoek op deze percelen een vervolg te geven.

Jaarverslag 201280

%LEOLRJUDÀHDe gRoote k., 2008. middeleeuws aardewerk in vlaanderen. techniek, typologie, chronolo-gie en evolutie van het gebruiksgoed in de regio oudenaarde in de volle en late middel-eeuwen (10de - 16de eeuw). Deel i en Deel ii bijlagen.�� 5HOLFWD�0RQRJUDÀHsQ���

2.2.11 Prospectie met ingreep in de bodem Evergem Oostveld

Niels Janssens (BAAC Vlaanderen) van 12 tot en met 19 november 2012 voerde Baac vlaanderen een proefsleuvenonder-zoek uit op de terreinen gelegen aan de straten oostveld en Kerkstraat te sleidinge (ge-meente evergem). op dit 8 ha grote terrein zou immers een nieuwe verkaveling worden gerealiseerd, met werken die het bodemarchief sterk zouden verstoren.het plangebied kende met zijn ligging op de uitloper van een heuvelrug en de nabijheid van een inheems romeinse nederzetting aan de Polenstraat een hoog archeologisch po-tentieel. ook de grootte van het te ontwikkelen terrein speelde mee bij de selectie van dit gebied voor archeologisch onderzoek.

tijdens het onderzoek bleek echter dat er zich bijzonder weinig sporen bevonden in dit ge-bied. er werden geen sporenclusters aangetroffen die op een archeologische site zouden kunnen duiden. slechts enkele, van elkaar verspreid liggende kuilen, waarvan slechts één duidelijke paalkuil (in het noorden van het onderzoeksgebied), werden aangesneden.

Behalve deze verspreid liggende kuilen werden verschillende grachten gevonden. een groot deel van deze grachten kon, wegens een gebrek aan dateerbaar materiaal, niet in een bepaalde periode geplaatst worden. Ze volgden de richting van de huidige percel-lering niet en moeten dus waarschijnlijk in een vroegere fase dan de andere groep aanwe-zige grachten gedateerd worden. Deze tweede groep was eerder te plaatsen in de late tot postmiddeleeuwen. slechts sommigen waren nog steeds zichtbaar in het landschap, maar allemaal volgden ze de richting van de huidige percellering. ook werden in deze contexten vondsten gedaan die een datering in de late tot postmiddeleeuwen (16e - 19e eeuw) bevestigden.

vermoedelijk ging het hier in beide gevallen om perceelsgreppels die zorgden voor een afbakening van verschillende akker- en weilandcomplexen. De gevonden sporen zouden eerder moeten gezien worden als off-site fenomenen, dan wel als afbakening van woon-erven.

een verklaring voor de afwezigheid van archeologische sites is te vinden in het feit dat dit gebied helemaal niet interessant leek omwille van een zeer natte ondergrond. Dat deze ondergrond ook in vroegere perioden zeer nat was bewijzen enkele plaatsnamen. Zo zou de naam sleidinge terug gaan op het germaanse woord ‘slaeido’, wat glibberige plaats betekent (inventaRis onRoeRenD eRFgoeD, 2012). De naam oostveld zelf zou verwijzen naar een woest gebied, vermoedelijk met heidebegroeiing (Devos a., 1975).

ook bodemkundig kon aangetoond worden dat de ondergrond in vroegere perioden zeer nat moet zijn geweest in deze zone. er was namelijk een heel erg geconcretiseerde B-ho-rizont aanwezig. op sommige plaatsen was er zelfs vorming van ijzeroer, ook wel moerasij-zererts genoemd. Dit is een chemisch, sedimentair gesteente dat voornamelijk in drassige, moerasachtige gebieden ontstaat.

ondanks de natte ondergrond is het gebied, waarschijnlijk in de late tot postmiddeleeu-wen, toch in cultuur genomen. het doorsteken van de geconcretiseerde B-horizont, ter

Kale - leie archeologische Dienst 81

Pro

efsl

euf 4

Pro

efsl

euf 5

S.5

.01

S.5

.02

S.5

.03

S.5

.04

S.5

.05

S.5

.06

S.5

.07

S.5

.08

S.5

.09

S.5

.10

S.5

.11

Pro

efsl

euf 1

1

S.1

1.01

S.6

.01

Pro

efsl

euf 6

S.6

.02

S.6

.03

Pro

efsl

euf 6

S.6

.04

S.6

.05

S.6

.06

S.6

.07

S.6

.08

Pro

efsl

euf 1

Pro

efsl

euf 2

Pro

efsl

euf 3

S.7

.01

S.7

.02

S.7

.03

S.7

.05

S.7

.04

S.7

.08

S.7

.07S

.7.0

6

S.7

.09

S.7

.10

S.7

.11

Pro

efsl

euf 7

S.7

.12

Pro

efsl

euf 1

Pro

efsl

euf 2

Pro

efsl

euf 3

Pro

efsl

euf 8

S.8

.02

S.8

.01

Pro

efsl

euf 1

0

S.2

.01

S.2

.02

S.3

.11

S.3

.12

S.3

.13

S.2

.03

S.2

.04

S.1

.04

S.1

.01

S.1

.02

S.1

.05

S.1

.03

S.1

.08

S.1

.07

S.1

.06

S.1

.09

S.1

.11

S.2

.05

S.2

.06

S.2

.07

S.2

.08

S2.

09

S.3

.09

S.4

.01

S.4

.03

S.4

.04

S.4

.02

S.4

.05

S.4

.06

S.4

.07

S.3

.08

S.3

.07

S.3

.06

S.1

.12

S.2

.10

S.2

.11

S.3

.05

S.4

.08

S.4

.09

S.4

.10

S.2

.12

S.4

.11

S.4

.12

S.3

.04

S.4

.13

S.2

13

S.4

.14

S.4

.15

S4.

17

S.4

.16

S.3

.02

S.3

.03

S.3

.01

S.2

.16

S.2

.14

S.2

.15

S.2

.17

S.2

.18

S.2

.19

S.1

.10

S.3

.10

Pro

efsl

euf 9

S.1

1.06

S.1

1.05

S.1

1.04

S.1

1.03

S.1

1.02

S.1

2.03

S.1

2.01

/12.

02

S.1

3.02

S.1

3.01

S.1

5.01

S.1

5.02

S.1

2.06

S.1

5.03 S

.15.

04 S.1

5.05

S.1

4.02

S.1

4.01

S.1

2.05

S.1

2.07

S.1

4.05

S.1

4.03

S.1

5.06

S.1

4.04

S.1

4.06

S.1

4.07

S.1

4.08

S.1

5.07

S.1

2.04

S.1

6.01

S.1

6.02

S.1

6.03

S.1

8.01

S.1

8.02

S.1

8.03

S.1

8.04

S.1

8.05

S.1

8.06

S.1

9.07

S.1

9.06

S.1

9.05

S.1

9.04

S.1

9.03

S.1

9.02

S.1

9.01

S.2

0.01 S

.20.

02

S.2

0.03

S.2

0.04

S.2

0.05

S.2

1.02

S.2

1.01

S.2

1.01

S.2

6.01

S.2

2.01

S.2

2.02

S.2

2.03

S.2

2.04 S

.22.

05

S.2

2.06

S.2

2.08

S.2

2.07

S.2

2.09

S.2

3.07

S.2

3.06

S.2

3.05

S.2

3.04

S.2

3.02

S.2

3.03

S.2

3.02

S.2

3.01

S.2

4.01

S.2

4.02

S.2

4.03

S.2

4.02

S.2

4.04

S.2

5.03

S.2

5.01

S.2

5.01

S.2

5.02

S.2

6.02

S.2

6.03

S.2

6.02

S.2

7.01

S.2

8.01

S.2

9.04

S.2

9.03

S.2

9.02

S.2

9.01

Pro

efsl

euf 3

Pro

efsl

euf 2

Pro

efsl

euf 1

Pro

efsl

euf 2

Pro

efsl

euf 1

Pro

efsl

euf 1

Pro

efsl

euf 2

Pro

efsl

euf 3

Pro

efsl

euf 4

Pro

efsl

euf 7

Pro

efsl

euf 8

Pro

efsl

euf 9

Pro

efsl

euf 1

0

Pro

efsl

euf 5

Pro

efsl

euf 1

1

Pro

efsl

euf 1

2

Pro

efsl

euf 1

3

Pro

efsl

euf 1

4

Pro

efsl

euf 1

5

Pro

efsl

euf 1

2

Pro

efsl

euf 1

3

Pro

efsl

euf 1

4

Pro

efsl

euf 1

5

Pro

efsl

euf 1

6

S.3

0.07

S.3

0.06

S.3

0.05

S.3

0.04

S.3

0.03 S

.30.

02 S.3

0.01

S.3

2.01

S.3

3.01

Pro

efsl

euf 1

7

Pro

efsl

euf 1

8

Pro

efsl

euf 1

9P

roef

sleu

f 20

Pro

efsl

euf 2

1P

roef

sleu

f 22

Pro

efsl

euf 2

3

Pro

efsl

euf 2

4P

roef

sleu

f 25

Pro

efsl

euf 2

6

Pro

efsl

euf 2

7

Pro

efsl

euf 2

8

Pro

efsl

euf 2

9

Pro

efsl

euf 3

0P

roef

sleu

f 31

Pro

efsl

euf 3

2

Pro

efsl

euf 3

3

Pro

efsl

euf 3

4

Pro

efsl

euf 3

5

Eve

rgem

-Oos

tvel

d3URHIVOHX

YHQR

QGHU]R

HN

%LMODJ

H���

����

2YH

U]LFKWVN

DDUW

/HJH

QGH

Spo

ren

717K

Kad

aste

rnum

mer

s

Nat

uurli

jke

spor

enA

fslu

iting

en(p

rikke

ldra

ad)

Rec

ente

spo

ren

Nog

zic

htba

re g

rach

ten

Pro

efsl

euve

n

010

0m

N

Fig. 44: sleuvenplan van de site evergem oostveld. (© Baac vlaanderen)

Jaarverslag 201282

bevordering van de waterpercolatie binnen het gebied, is hier een getuige van. het lijkt er echter niet op dat er in gebied ooit bewoning is geweest.

%LEOLRJUDÀHDevos a. 1975: op tocht door sleidinge, ons meetjesland viii,1 [online], http://freepa-ges.genealogy.rootsweb.ancestry.com/~noemeetjesland/meetjesland/ons_meetjes-land/1975_1/tocht_door_sleidinge.htm (geraadpleegd op 11 december 2012)inventaRis onRoeRenD eRFgoeD 2012: sleidinge. inventaris van het Bouwkundig erfgoed. iD 21320 https://inventaris.onroerenderfgoed.be/dibe/geheel/21320 (geraadpleegd op 11 decem-ber 2012).http://www.geologievannederland.nl/zwerfstenen/beschrijvingen/ijzeroer#head2

2.2.12 Prospectie met ingreep in de bodem Evergem Ralingen

David Vanhee (KLADrapport 46)reeds sinds het eerste grote project in de regio tussen evergem en Belzele was bekend dat een klein terrein aan ralingen zou verkaveld worden. het dossier werd in 2012 terug ge-opend. het project omvat de aanleg van een kleine verkaveling op een terrein van ca. 0,4 ha, aan ralingen in evergem - Belzele. Deze terreinen zijn kadastraal gekend als evergem, afd. 2 , sectie B, delen van 146a, 146/02a, 152b en 154b.

Fig. 45: coupe op spoor 15 in sleuf 4. (© Baac vlaanderen)

Kale - leie archeologische Dienst 83

II

III

IV

I

V

1

2

6

5

4

3

7

1

1

2

1

26

45

8

7

Moederbodem

Moederbodem verstoord door tractorsporen

Sterk vermengde moederbodem

Moederbodem met resten van ijzerconcretie

Moederbodem met resten van humus

Opvulling depressie

23

45

6

8 7

8

+9.14

nr 155

nr 141

RALINGEN ( bw nr 7 )

0 5 10 15 20 25m

3m

3m

3m

3m

4m

2m

A

B

C

D

E

1

2

3

4

7

6

5

1

2

3

4

7

6

5

1

2

3

4

7

6

5

1

2

3

4

7

6

5

1

2

3

4

7

6

5

8

9

10

11

8

9

10

11

14

13

12

8

9

10

11

14

13

12

8

9

10

11

14

13

12

8

9

+8.74

+8.72

+8.68

+8.68

+8.66

+8.74

+8.75

+8.76

+8.76+8.73

+8.77

+8.76

+8.79

+8.70

+8.74

+8.72

+8.69

+8.28

+8.26

+8.79

+8.77

+8.73

+8.78

+8.35

+8.60: op hoop aarde

+8.38

+8.35

+8.14

+8.25

+8.29

+8.75

+8.71

+8.75

+8.78

+8.78

+8.77+8.63

+8.77

+8.81

+8.79

+8.75

+8.78

+8.75

+8.68

+8.72

+8.76

+8.74

+8.73

+8.74

+8.77

+8.78

+8.22

+8.74

+8.70

+8.71

+8.73

+8.74

+8.77

+8.78

+8.79

+8.74

+8.25

Fig. 46: Plan met de sleuven en boringen evergem ralingen. (© KlaD)

het plangebied ligt tussen ca. 8,90 m taw nabij ralingen en ca. 8,60 m taw aan de zuide-OLMNH�]LMGH�YDQ�KHW�SHUFHHO�HQ�GH�ERGHPNDDUW�YDQ�%HOJLs�NDUWHHUW�KHW�JHELHG�DOV�=DK�N��RI�zeer droge zandbodem met verbrokkelde ijzer en/of humus B horizont. momenteel doen de percelen dienst als weide en als akker.

Dit plangebied ligt op een hogere zandrug ten noorden van de vallei van de Kale; een bekend rijk archeologisch gebied waar met grote regelmaat archeologische sites worden RQWGHNW�G�P�Y��OXFKWIRWRJUDÀH��YHOGSURVSHFWLH�RI�ELM�DUFKHRORJLVFK��YRRU�RQGHU]RHN�YRRUDI-gaand aan grote werkzaamheden. voorbeelden daarvan zijn de recente archeologische opgravingen nabij molenhoek, steenovenstraat, Koolstraat, schoonstraat en er rechtover op de verkaveling tussen de Belzeelse Kerkweg en ralingen waar een romeins erf gevon-den werd. voor meer historische en archeologische informatie verwijzen we naar het artikel over evergem Brielken in dit jaarverslag.

Jaarverslag 201284

Fig. 47: in het kijvenster werd duidelijk dat er op de rug nog een depressie aanwezig was, gevuld met allerlei oude artefacten.

(© KlaD)

)LJ������%RGHPSURÀHO�LQ�KHW�NLMNYHQVWHU�����./$'� )LJ������'HWDLORSPHWLQJ�YDQ�KHW�SURÀHO�PHW�DDQGXLGLQJ�YDQ�GH�

horizonten. (© KlaD)

Ap

vullingA

E

Bhs

Bh

Ap

vullingA

E

Bhs

Bh

B

Humusaccumulatie

Humusmigratiebandjes

Zand

ZandleemC

9,0

8,0

7,0

6,0

5,0

0 1m

Kale - leie archeologische Dienst 85

Resultatenop 7 november werden 5 proefsleuven aangelegd over het terrein, met een totale opper-vlakte van 661,45 m2. of ca. 17% van de totale oppervlakte. wP 1 werd volgens de korte as YDQ�KHW�WHUUHLQ�JHOHJG�RP�LQ]LFKW�WH�NULMJHQ�LQ�KHW�UHOLsI��'H�DQGHUH�VOHXYHQ��:3����WRW�:3�05) werden parallel met de straat ralingen gelegd. er zit 12 m afstand tussen de sleuven, behalve tussen wP 04 en wP 05 waar de afstand terug gebracht werd tot ca. 11 m om bin-nen de verkavelbare zone te blijven.

Door de vondsten in sleuf 4 werd nog een kijkvenster en een volgsleuf van 1 m breed aan-gelegd (zie verder). Dit laatste gebeurde op 16 november.

De eerste werkput (wP 1) werd aangelegd langs de korte zijde van het perceel om inzicht te krijgen in bodemopbouw en eventuele sporen van erosie na te gaan. De sleuf was ech-ter grotendeels verstoord door recente activiteiten. ook de moederbodem (c) leek ge-roerd over de volledige lengte van de sleuf. Deze verstoringen gingen tot ca. 50 cm diep onder de ploeglaag.

in de tweede sleuf (wP 2) werd dit beeld bevestigd. ook hier was de moederbodem aan het begin (no-zijde van het terrein) van de sleuf eerder versmeten en gemengd. Dit is mogelijk te wijten aan zandwinning. er werden twee recente sporen (lo 01 en 02) aange-troffen, respectievelijk een recent langwerpig spoor met duidelijke inspoelsporen en een recente kuil. De volgende 22 m bestond de moederbodem uit vermengde podzolresten met veel ijzer en humus. Bovenop werden 3 recente greppels gevonden (lo. 03 - 06). uit de luchtfoto’s van de universiteit gent kon worden afgeleid dat deze afkomstig zijn van landbouwactiviteit, waarbij op de weide silo’s voor dierenvoer lijken aangelegd te zijn. De greppels lo. 07 en 08 lijken iets ouder. Ze zijn eerder licht grijs van kleur en minder scherp afgelijnd dan de voorgaande greppels. een ervan kan zelfs het vervolg zijn van een gracht gevonden bij het vooronderzoek van de site Belzeelse Kerkweg - ralingen 2009. Deze zone viel door de lage sporendensiteit echter buiten het opgravingsvlak (poLFLiet B. & taeLman e., 2009). De laatste 19 m van de sleuf, ter hoogte van de huidige akker, was dan weer ver-stoord door bandensporen van tractoren en andere zware landbouwmachines.

Dit beeld werd herhaald in werkput 3 (wP 3). De eerste 16 m van de sleuf bestaat de bo-dem uit sterk vermengde moederbodem met podzolresten. Deze laag zit tot ca. 50 - 60 cm onder de ploeglaag. De volgende 27,5 m bestaat de moederbodem uit voornamelijk ver-mengde podzolresten met ijzer en humus. Daarna is de moederbodem eerder vermengd. hierboven zitten meerdere greppels. De greppels lo. 01 en 02 zijn grijs tot grijsbruin van kleur. wat verder zitten 5 greppels na elkaar (lo. 04 - 08) gevonden. Behalve lo. 07 zijn ze alle grijs tot grijsbruin van kleur met resten van ijzer en podzol. hoewel deze greppels oud lijken, werd er weinig materiaal in aangetroffen, met uitzondering van lo. 05 waar modern glas in werd aangetroffen. De greppels lo. 04 en 05 lijken in het verlengde te liggen van de greppels lo. 07 en 08 uit werkput 2. greppel lo. 07 heeft een eerder heterogene vulling van grijs en geel zand. er werd ook wat bouwmateriaal in aangetroffen.

Daarna is de bodem terug vermengd tot op het einde van de sleuf met tractorsporen bo-venop.

in het begin van werkput 4 werden 3 langwerpige scherp afgelijnde sporen aangetroffen. het langste spoor is ca. 7,5 m lang en 1,2 m breed. Ze lijken aangelegd met de kraan. De volgende 27 m is de bodem sterk vermengd. er werden geen sporen in aangetroffen.Daarna is een goed bewaarde donkere a-horizont aangesneden. De bodemgesteldheid veranderde direct. De volgende 30 m is de bodem vrij homogeen grijs en in de laatste

Jaarverslag 201286

Fig. 50: op de luchtfoto van de universiteit gent is de depressie duidelijk zichtbaar. (© UGent vakgroep archeologie dia nr. 46733).

15 m van de sleuf kwam opvallend veel materiaal tevoorschijn. het gaat om zowel ge-draaid al handgemaakt materiaal (zie verder).

er werd beslist een kijkvenster aan te leggen. Daarbij werd de a-horizont terug aangesne-den en werd duidelijk dat hier nog een goed bewaarde depressie aanwezig was met een HYHQ�JRHG�EHZDDUG�ERGHPSURÀHO��'H�GHSUHVVLH�LV�FD�����P�ODQJ��PDDU�ORRSW�YHUGHU�RS�GH�naburige percelen. via een extra sleuf van 1 m breed werd de breedte van de depressie vastgesteld op ca. 12 m. Daarbij werd terug heel wat aardewerk verzameld, samen met een artefact uit silex (vuursteen).

hierop werd gate gecontacteerd die met de steentijdspecialist Joris sergant (zie verder boorcampagne) en de bodemkundige Jari mikkelsen direct ter plaatse kwam om het bo-GHPSURÀHO� WH�EHVWXGHUHQ�HQ�HHQ� YHUGHUH� VWUDWHJLH�XLW� WH�ZHUNHQ��8LW� KHW�ERGHPNXQGLJ�RQGHU]RHN�YDQ� -DUL�0LNNHOVHQ�EOHHN�GDW�HU�HHQ� ]HHU�JRHG�EHZDDUG� �RXG�ERGHPSURÀHO�bewaard was. onder de huidige ploeglaag zit een grijs opvullingspakket of misschien zelfs oude ploeglaag, vol aardewerk en andere artefacten zoals silex (zie verder). Daaronder zit een zwarte a-horizont, gevolgd door een bleke e-horizont, Bh-horizont, humusmigratie-bandjes, de Bhs en tenslotte de B-horizont.

'H�SURÀHOSXW�ZHUG�NOHLQ�JHKRXGHQ�RP�]R�ZHLQLJ�PRJHOLMN�VFKDGH�DDQ�GH�ERGHP�WRH�WH�EUHQJHQ��$OV�DDQYXOOLQJ�RS�KHW�SURÀHO�ZHUG�LQ�GH�SURÀHOSXW�JHERRUG��2S�FD������FP�RQGHU�de a-horizont werd een humusaccumulatie aangetroffen. Deze vormt enerzijds de grens tussen het bovenste zand en het licht zandleem eronder en anderzijds de grens met de waterspiegel.

Bij nazicht van de luchtfoto’s van de gentse universiteit vakgroep archeologie bleek de depressie een keer duidelijk waargenomen te zijn. op aanraden van steentijdspecialist Joris

Kale - leie archeologische Dienst 87

sergant werd besloten archeologische boringen uit te voeren op deze depressie om na te gaan of er nog silex in de podzol aanwezig is (zie verder).

in werkput 5 (wP 5) werd alweer de vermengde moederbodem vastgesteld. er zaten en-kele sporen in. lo. 01 is een recente kuil. lo. 02 - 04 zijn mogelijke oude paalkuilen. Ze heb-ben een lichte grijze kleur. lo. 02 en lo. 04 werden gecoupeerd, maar ze bleken slechts 5 tot ���FP�GLHS�EHZDDUG���6SRRU�/R�����LV�HHQ�ÀMQH�JUHSSHO�PHW�EUXLQ�HQ�JHHO�JHYOHNWH�YXOOLQJ��Daarna volgden nog 2 greppels (lo. 06 & 07), scherp afgelijnd en met zeer recente bruine vulling. lo. 08 is een kleine kuil of paalspoor, gesneden door lo. 07 en met dezelfde recente bruine vulling.

op aanraden van steentijdspecialist Joris sergant werd besloten nog archeologische borin-gen (diameter 12 cm) uit te voeren op deze depressie, om na te gaan of er in de bewaarde oude bodem nog artefacten in silex aanwezig zijn. Dit zal begin 2013 uitgevoerd worden.

Besluit Dit onderzoek is nog niet afgelopen. De resultaten van de boorcampagne zullen het be-lang van de depressie moeten aantonen. het vervolg zal u kunnen lezen in het jaarverslag 2013 en in het KlaD-rapport nr. 46.

2.2.13 Prospectie met ingreep in de bodem Evergem Schoonstraat 199

David Vanhee (KLADrapport 44)op het terrein aan de schoonstraat 199 en 201 wil Bouwbedrijf wBc bvba een verkaveling van 26 loten aanleggen. voor het plangebied waren bij aanvang van het vooronderzoek JHHQ�OXFKWIRWRJUDÀVFKH�RI�DQGHUH�LQGLFDWLHV�YDQ�DUFKHRORJLVFKH�DDQZH]LJKHLG�EHNHQG��+HW�ZDV�GH�JHRJUDÀVFKH�OLJJLQJ�RS�HHQ�]DQGUXJ�WHQ�QRRUGHQ�YDQ�GH�YDOOHL�YDQ�GH�.DOH��een bekend rijk archeologisch gebied, die een vooronderzoek rechtvaardigde. voorbeel-den van recent archeologisch onderzoek worden iets verder in dit rapport besproken.Daarom werd in samenspraak met de eigenaar een volledige terreininventarisatie d.m.v. een evaluerend vooronderzoek met proefsleuven uitgevoerd. omdat de hoeve op nr. 199 bewoond was werd het vooronderzoek opgesplitst in 2 fasen. het vooronderzoek op nr. 201 werd door de KlaD uitgevoerd op 23 september 2009 en toonde aan dat het grootste deel van het perceel, met name de voortuin en de oostelijke zijde langs de hoeve verstoord was. het zuidelijke deel van ca. 0,1 ha kwam wel in aanmerking voor verder onderzoek en dit werd uitgevoerd tussen 8 en 17 maart 2010.

Begin 2012 kwam de hoeve op nr. 199 vrij (2e afdeling sectie e, nr. 952b (partim))en kon RRN�KLHU�HHQ�YRRURQGHU]RHN�SODDWVYLQGHQ��2S�GH�ERGHPNDDUW�YDQ�%HOJLs� LV�KHW�SHUFHHO�omschreven als Zbh; een droge zandbodem met verbrokkelde ijzer- en/of humus B-horizont (agiv 2010). het plangebied ligt op een hogere zandrug ten noorden van de vallei van de Kale en heeft een hoogte van ca. 8,25 m taw.

op 4 juni 2012 werden enkele sleuven aangelegd op een stuk grasland en werd de weg-koffer opgevolgd. Dit vooronderzoek beperkte zich echter tot 1 deel van het terrein dat als grasland was gebruikt. De rest van het terrein was grotendeels bebouwd door de hoeve met stallen, duiventil en een onderkelderde mestopslag en een verharde weg. als com-pensatie op de beperkte oppervlakte aan sleuven werd een werfcontrole op de wegkof-fer uitgevoerd, maar omdat deze samenviel met de verharde weg en met de plaats waar de hoeve was afgebroken werden er alleen verstoringen en oude nutsleidingen en buizen gevonden.

Jaarverslag 201288

Fig. 53: het onderzoek startte goed met de vondst van een drenkpoel of waterkuil. gezien de vele tramplingsporen rondom lijkt de

optie van een drenkpoel de meest plausibele, maar het is steeds mogelijk dat deze poel startte vanuit een waterkuil of waterput.

(© KlaD)

Fig. 51: restant van een gracht in de wegkoffer, ter hoogte van

de inplanting van de hoeve. rechts is nog een buis zichtbaar

en onderaan zitten de resten van een fundament. (© KlaD)

Fig. 52: verstoorde toestand in de wegkoffer. (© KlaD)

Kale - leie archeologische Dienst 89

De inventarisatie van de wegkoffer bracht niet veel op. er werden enkele verhakkelde grachten en een paalspoor aangetroffen, maar daarrond zaten zoveel verstoringen dat er geen samenhang in gevonden kon worden.

op het grasland aan de schoonstraat (noorden van het terrein) werden 3 proefsleuven (wP. 01 - 03) aangelegd. wP. 01 werd parallel met de uitgezette wegkoffer getrokken en daarin werd direct een grote structuur aangetroffen. er werd een kijkvenster aangelegd, waarbij een ovaal spoor (lo. 01) te voorschijn kwam. Door de opvallende rode boord rond een deel van het spoor werd gedacht aan een ovenconstructie. het lijkt er echter niet op dat het rood veroorzaakt werd door een verbranding in situ. er werd ook weinig materiaal (zoals stenen of ceramiek) in aangetroffen. een andere mogelijkheid was de aanwezigheid van een waterput. na twee boringen in de structuur bleek deze slechts een 80 cm diep. het lijkt dus eerder op een waterkuil. Bij beter opschaven bleek de moederbodem rond de structuur verstoord te zijn door mogelijke tramplingsporen van dieren. het is dus mogelijk dat deze structuur een drenkpoel was voor dieren, maar momenteel sluit niks uit dat deze ontstond uit een waterkuil.er werden enkele wandscherven in grijs aardewerk aangetrofffen, wat een algemene da-tering in de volle middeleeuwen geeft.

in wP. 01 werd nog een klein paalspoor (lo. 02) met bruine vulling en relatief scherpe af-lijning aangetroffen en een gracht (lo. 03) met donkergrijze vulling aangetroffen. Deze gracht werd noch in de wegkoffer, noch in de andere sleuven teruggevonden en heeft mogelijk een vervolg op het naburig perceel van hoeve 201. De voorzijde van dit perceel was echter zwaar verstoord (vanhee D., 2011).

het oostelijk begin van werkput 2 (wP. 02) bleek verstoord. over het terrein liepen heel wat nutsleidingen en buizen van de schoonstraat naar de boerderij en die hadden hun sporen nagelaten. in deze werkput werden nog twee mogelijke paalsporen aangetroffen met een eerder bruine vulling (lo. 01 - 02). Deze sleuf werd ook gesneden door een gracht (lo. 03) die een heel andere vulling had dan de gracht (lo. 03) in wP. 01. Deze gracht was eerder OLFKW�EUXLQ�YDQ�NOHXU�HQ�KDG�WHYHQV�HHQ�LHWZDW�DQGHUH�RULsQWDWLH��

De laatste werkput (wP. 03) lag vlak aan de schoonstraat en bleek volledig verstoord.

Besluit bij het vooronderzoekuit het vooronderzoek blijkt dat het grootste deel van het terrein aan de schoonstraat 199 te lijden had onder het gebruik als boerderij. De gebouwen en de weg, maar ook gebruik op het terrein hebben het verstoord. De losse sporen in de wegkoffer en in de sleuven ver-tonen weinig samenhang en het is weinig opportuun dit terrein verder op te graven. met uitzondering echter van de drenkpoel/waterkuil.

Deze kan extra informatie bieden over het landschap en de vegetatie in de omgeving. Daarom wordt voorgesteld een vlak aan te leggen rond de structuur om deze te couperen. Daarbij zal aandacht gaan naar de zone met tramplingsporen en de rode lagen die aan het oppervlak van de structuur dagzomen. er zal getracht worden voldoende dateerbaar materiaal uit de verschillende lagen te halen (houtskool of ceramiek) om zo de structuur te dateren, waarna pollenstalen en stalen voor macroresten zullen genomen worden.

het resultaat van dit onderzoek wordt in een volgend jaarverslag en in rapport 44 gepubli-ceerd.

Jaarverslag 201290

2.2.14 Prospectie met ingreep in de bodem Knesselare Ursel Onderdale

David Vanhee (KLADrapport 45)op 11 juni 2012 sondeerde de KlaD een klein terrein waarop de uitbreiding van het rusthuis ursel onderdale zal gebouwd worden. hier was in eerste instantie een opgraving geadvi-seerd door het agentschap, omdat de archeologische vondsten die gedaan werden op alle terreinen rondom. De bouwheer gaf te verstaan dat dit terrein zwaar verstoord kon zijn door kleiwinning. De onderzoeksvraag bij dit vooronderzoek was dus de bodemgesteldheid na te gaan en dit werd gedaan door 1 proefsleuf aan te leggen.

Dit terrein van ca. 0,3 ha is kadastraal gekend als Knesselare, 2e afdeling sectie a, nrs. 155m HQ����]��2S�GH�ERGHPNDDUW�YDQ�%HOJLs�LV�KHW�SHUFHHO�RPVFKUHYHQ�DOV�=G3�RI�PDWLJ�QDWWH�]DQGERGHP�]RQGHU�SURÀHO�RI�PHW�RQEHSDDOG�SURÀHO��8LW�KHW�YRRURQGHU]RHN�EOHHN�HFKWHU�geregeld gele, zware klei op te duiken. het plangebied ligt op een helling en de hoogte bedraagt ca. 22,54 in het noorden en ca. 22,07 m taw in het zuiden.

Bij de aanvang van het vooronderzoek op de uitbreiding van het wZc onderdale, waren er voor het plangebied zelf geen indicaties van archeologische sites gekend, maar door de resultaten van de opgravingen op de aanpalende terreinen is het zeer waarschijnlijk dat er op dit terrein archeologische sites aanwezig zijn.

De oudste vondsten uit ursel dateren uit de steentijd. het gaat voornamelijk om vondsten bij de opgravingen van ursel Konijntje en rozestraat. Ze zijn te dateren zijn in het epipaleo-lithicum en het mesolithicum (BungeneeRs J. et aL, 1986 & 1987). Bij de laatst vermelde site zijn ook bewijzen gevonden van menselijke aanwezigheid tijdens het neolithicum (BouRgeois J. et aL, 1988).

sporen uit de metaaltijden zijn in de regio beter vertegenwoordigd. Zo werden op boven-vernoemde sites van ursel Konijntje en rozestraat in de jaren ‘80 van vorige eeuw, graf-monumenten uit de bronstijd aangetroffen (BouRgeois J. et aL, 1987). een vergelijkbaar graf-monument werd aan het sportcentrum te Knesselare Flabaert onderzocht (BouRgeois J. et aL, 1993) HQ�GDQN]LM� OXFKWIRWRJUDÀVFKH�SURVSHFWLH� ]LMQ�QRJ�FLUFXODLUH� VWUXFWXUHQ� URQG�8UVHO�bekend (ampe C. et aL, 1995) onderzoek bracht ook sporen uit de ijzertijd aan het licht. op de site ursel rozestraat uit de jaren‘80 van vorige eeuw, werden vierkante en rechthoekige structuren gevonden die een funeraire betekenis hadden. Ze worden gedateerd tussen de late ijzertijd tot de vroeg-romeinse periode of tussen de 1e eeuw v.c. tot midden 1e eeuw n.c. (BouRgeois J. et aL, 1987). in diezelfde rozestraat werd in 2008 nog een site uit de ijzertijd opgegraven. De site bestond onder meer uit twee gebouwplattegronden en verschillende bijgebouwen die te dateren waren tijdens de eindfase van ijzertijd (mestagh B. & taeLman e., 2008). recent onder-zoek in Knesselare langs de hoekestraat, legde tevens bewoningssporen uit deze periode bloot (sChynkeL e. et aL, 2009).

ook voor de romeinse periode zijn heel wat sites bekend. op de site van ursel Konijntje werd een necropool met 13 brandrestengraven uit de romeinse periode (1e eeuw tot het midden van de 2e eeuw n.c.) onderzocht (BungeneeRs J. et aL, 1986 & 1987). Brandrestengra-ven zijn ook aangetroffen op beide sites aan de rozestraat (BouRgeois J. et aL, 1988 & mestagh B. & taeLman e., 2008). op de site van Knesselare - Flabaert werd een romeins erf langs een wegtracé gevonden. het erf was met een palissade afgebakend en daarbinnen stonden twee hoofdgebouwen en meerdere bijgebouwen. het dateert uit de tweede helft van de 3e eeuw n.c. (De CLeRCq W. & thoen h., 1998). een vergelijkbare site werd aangetroffen op Knesselare Kouter. Daar werd eveneens een versterkte site uit de late 2e tot vroege 4e

Kale - leie archeologische Dienst 91

eeuw n.c. onderzocht (De CLeRCq W. et al, 2008) .

net naast het plangebied werd in 2010 en 2011 op de andere terreinen uit het ruP onder-dale archeologisch onderzoek uitgevoerd. op de site onderdale 2010 (uitbreiding van de school en sociale verkaveling) werd een meerperiode site aangetroffen. in de eerste plaats werden resten aangesneden van een nederzetting uit de late ijzertijd met 11 (bij)gebouw-tjes, waarvan er 3 structuren vierpalig waren, 6 structuren zespalig en 2 structuren achtpalig. op basis van het aangetroffen aardewerk werden deze in de vroege la tène-fase (5e - 4e eeuw v.c.) geplaatst. een aantal paralelle greppels en grachten dateren in de romeinse (ca. 1e tot 3e eeuw); terwijl enkele sporen in de middeleeuwen kan geplaatst worden. eén gracht bevatte Karolingisch materiaal uit de 8e tot 10e eeuw. over het hele terrein kwa-men ook enkele greppels, grachten en kuilen aan het licht die ten vroegste in de late 12e eeuw te dateren zijn. eén kuil bevatte aardewerk uit de 15e - 16e eeuw BRuninCkx t. & aCke B., 2011).Dit meerperiodenbeeld werd aan de overzijde van de straat bevestigd bij het onderzoek op de site 2011 (verkaveling veneco2). ook daar zijn de oudste bewoningsporen, een erf met twee mogelijke gebouwplattegronden, een acht-, een zes-, vier vier- en mogelijk één driepalige spieker, te dateren in de late ijzertijd. enkele grachten leverden dan weer ro-meins materiaal op, terwijl in het noorden van de site enkele paalsporen met laat-Karolin-gisch materiaal werden gevonden. voor de late middeleeuwen (13e en 14e eeuw) noteren we de aanwezigheid van alweer enkele grachten (De Logi a. et aL, 2011).

voor de gehele middeleeuwen zijn echte bewoningssporen op ursels grondgebied zeer schaars. toch kan op basis van de oudste historische vermelding van ursel (1147 als ‘ursele’) verondersteld worden dat het dorp tijdens deze periode tot ontwikkeling kwam (De Logi a. et aL, 2011), vermoedelijk langs de huidige rozestraat en de eekloseweg. De algemene welvaart en de daaraan gekoppelde bevolkingsstijging in de 12e en 13e eeuw zorgden voor een meer verspreid bewoningspatroon, waarbij vanaf de 13e eeuw ook de minder vruchtbare gronden zoals de zware kleigronden op de cuesta en de zeer natte gronden in de kanaaldepressie in gebruik werden genomen. Door zijn ligging langs de middeleeuwse handelsweg tussen Brugge en gent groeide de landbouwnederzetting ursel uit tot een echte dorpskern. De stervormige structuur van de dorpskern en de typische strookvormige percelering er rond kunnen nog steeds herkend worden op de Ferrariskaart (1771- 1778). vanaf de 18e eeuw groeide de bewoning langzaam verder langs de belangrijkste assen ursel-Dorp, rozestraat, vrekkemstraat en iJzeren hand (BRuninCkx t. & aCke B., 2011).

Resultatenvanwege de vondsten op de aanpalende terreinen is het zeer waarschijnlijk dat dit terrein archeologische sporen bevat. De gaafheid van de bodem werd echter in vraag gesteld door de bouwheer. Deze werd met 1 proefsleuf met 2 kijkvensters gecontroleerd (werkput wP 01). Deze sleuf zou in eerste instantie schuin over het terrein worden aangelegd. Bij aan-komst bleek dit onmogelijk omdat er een tiental pijlbuizen op het terrein waren uitgezet. De proefsleuf werd daarom parallel met de achterste perceelsgrens aangelegd. Deze sleuf is ca. 48,65 m lang.

in wP 01 werden 17 sporen aangetroffen (genummerd van 01 t.e.m. 18, maar waarbij 10 verkeerd werd genummerd), het gaat om kuilen, paalsporen, grachten en greppels. er wer-den ook grote aanlegsleuven van 3 drainagebuizen aangetroffen. het eerste spoor lo. 01 is een gracht of greppel, oversneden door het mogelijk paalspoor lo. 02. ook lo. 03 is een gracht of greppel, net zoals lo. 07. Deze grachten staan haaks op de sleuf en lopen ongeveer noord-zuid, volgens de helling. Dit onderzoek leverde geen materiaal op, maar op het algemeen opgravingsplan van de site op het schoolterrein zijn

Jaarverslag 201292

verschillende grachten aangetroffen met dergelijk verloop. Daar worden ze in de romeinse periode gedateerd.

lo. 04 is een grillig spoor dat moeilijk kan afgelijnd worden. het is mogelijk een grotere kuil, deels gesneden door een gracht of greppel en/of zal zich bij verdiepen uitsplitsen in meer-dere sporen. lo. 05 is een paalspoor. hier werd een eerste kijkvenster aangelegd. Dit le-verde nog de kuil lo. 17 en het paalspoor lo. 18. hierna wordt het beeld in de sleuf verstoord door een recentere verstoring van ca. 2,5 m breed vol klei en een aanlegsleuf voor een drainagebuis (ca. 2 m breed). Daarna volgt een gracht lo. 06 van ca. 6,50 m breed. ook deze komt voor op het algemeen plan van het on-derzoek op het schoolterrein. Daar wordt deze gracht in de postmiddeleeuwen geplaatst. Bij dit onderzoek werd er een randfragment van geglazuurde pot in rood aardewerk in aangetroffen, die deze datering bevestigd. op het algemeen plan van het schoolterrein is er ook sprake van een gracht uit de late middeleeuwen, die grenst aan de westzijde van deze postmiddeleeuwse gracht. Dit kon hier niet bevestigd worden.

Daarna volgt een tweede en derde aanlegsleuf met een drainagebuis. Daartussen werd HHQ�DDQWDO�VSRUHQ�JHYRQGHQ��GLH�HFKWHU�PRHLOLMN�DÁLMQEDDU�ZDUHQ��2S�GH]H�SODDWV�ZHUG�GH�sleuf verbreed en daarbij werden een 6 paalsporen (lo. 08, 09, 12, 13, 14 en 15) en 2 grep-pels (lo. 11 en 16) aangetroffen. van de paalsporen lijken de lo. 08, 14, 15 en de greppel 16 HHUGHU�UHFHQW�RPGDW�]H�]LFK�YHHO�VFKHUSHU�ODWHQ�DÁLMQHQ��+HW�LV�HFKWHU�RSYDOOHQG�GDW�GH]H�sporen alle in de kleiige opduikingen liggen. lo. 13 bevatte een kleine wandscherf waarvan het baksel aansluit bij het aardewerk uit de metaaltijden, vermoedelijk de ijzertijd. aan het einde van de sleuf werd een gracht of greppel lo. 07 gevonden.

Fig. 54: overzichtsfoto op het kijkvenster tussen de 2 drainagebuizen, met aanduiding van de sporen en de verstoring. (© KlaD)

89

11 12

13

1415

16

Kale - leie archeologische Dienst 93

Besluithet doel van dit vooronderzoek was de bodemgesteldheid na te gaan. Dit werd gedaan met een sleuf van 48,65 m lang, uitgebreid met 2 kijkvensters. De totale oppervlakte be-draagt ca. 140,55 m2. er werden 17 sporen (paalsporen, kuilen, grachten en greppels) aan-getroffen. een daarvan was een postmiddeleeuwse gracht van ca. 6,50 m breed. in de andere sporen werd slechts 1 scherf aangetroffen, mogelijk te plaatsen in de metaaltijden. Dit stemt overeen met de vondsten uit de naburige site op het schoolterrein.

De verstoringen binnen de sleuf bedragen 25,45 m2 of 18,10 % van de totale oppervlakte. Dit impliceert dat binnen de sleuf 81,89 % van de bodem niet is beschadigd.

%LEOLRJUDÀHagentsChap vooR geogRaFisChe inFoRmatie vLaanDeRen, 2011. Bodemkaart op http://geovlaande-ren. agiv.be/geo-vlaanderen/bodemkaart.

ampe C., BouRgeois J., FoCkeDey L., LangohR R., meganCk m. & semey J., 1995. cirkels in het land. een inventaris van cirkelvormige structuren in de provincies oost- en west-vlaanderen i. archeo-logsiche inventaris vlaanderen, Buitengewone reeks 4.

Fig. 55: sleuvenplan van ursel onderdale 2012, met wit recente verstoringen, blauw drainagebuizen en de sporen. (© KlaD)

N0 10m(21,47)

N

OW

Z

Ursel, OnderdaleOpmeting archeologisch onderzoek

1

1

2

34

5

1718

6

7

8 9 11 12

1314

15

16

Jaarverslag 201294

BouRgeois J., meganCk m. & RonDeLez p., 1993. noodonderzoek naar grafheuvels uit de bronstijd in de provincies oost- en west-vlaanderen in 1991-1992. in: lunula archaeologia protohis-torica, i, pp. 6 - 10.BouRgeois J., semey J. & vanmoeRkeRke J., 1987. ursel (Knesselare, o-vl.): rozestraat. in: archeo-logie 1987, 1, pp. 30 - 32.BouRgeois J., semey J. & vanmoeRkeRke J., 1988. ursel rozestraat: grafheuvel uit de bronstijd, graf-monumenten en grafveld uit de late ijzertijd/romeinse periode. speuren , spitten, sparen. in: oost-vlaanderen archeologisch doorgelicht, pp. 57 - 62. BRuninCkx t. & aCke B., 2011. archeologische opgraving ursel - onderdale (prov. oost-vlaan-deren). Basisrapport - Juni 2011.(conceptversie rapport 2011/08) BungeneeRs J., DeLCouRt a. & RommeLaeRe J., 1986. ursel (Knesselare, o.-vl). in: archeologie 1986, 2, p. 87.BungeneeRs J., DeLCouRt a. & RommeLaeRe J., 1987. excavations at ursel (east Flanders) 1985 - 1986. Prehistoric occupation and roman cemetery. in scholae archaeologicae, nr. 7.De CLeRCq W. & thoen h., 1998. enkele aspecten van de gallo-romeinse aanwezigheid in het meetjesland. status questiones en recent romeins archeologisch onderzoek in het gebied ten nw van gent. in: vriendenboek luc stockman, pp.51 - 62.De CLeRCq W., hooRne J. & vanhee D., 2008. een inheems-romeinse boerderij en versterking. Preventief archeologscih onderzoek te Knesselare - Kouter (2005 - 2006). (= KlaD-rapport 8)De Logi a., DaLLe s., De kReygeR F. & speLeeRs L., 2011. archeologisch onderzoek onderdale 3. 12 januari tot 18 maart 2011. (= KlaD-rapport 22)mestagh B. & taeLman e., 2008. archeologisch onderzoek ursel - rozestraat. 6 oktober tot 16 december 2008. (= KlaD-rapport 9)sChynkeL e., DaLLe s.,saDones s., vanhoLme n. & BonCquet t., 2009. archeologisch onderzoek Knes-selare - hoekestraat. 29 juni tot 11 september 2009. (= KlaD-rapport 16)

Fig. 56: De dorpswoning te Kerreboek 27 te nevele was in vrij slechte staat. (© structobel invest)

Kale - leie archeologische Dienst 95

2.2.15 Prospectie met ingreep in de bodem Nevele Kerrebroek 27

David Vanhee (KLADrapport 43)vlak bij de gekende romeinse site van Kerrebroek te nevele wordt een perceel heringe-richt tot een kleine verkaveling met 5 loten. Dit perceel is kadastraal gekend als nevele, afd. 1, sectie c, nr 59D en is bekend als Kerrebroek nr. 27. hoewel het om een klein perceel ging werd, door de nabijheid van de gekende romeinse site, toch een vooronderzoek met proefsleuven geadviseerd en aan de stedenbouwkundige vergunning gekoppeld. het vooronderzoek ging door op 10 mei 2012 en nam ca. een halve dag in beslag.

De hoogte van het terrein schommelt rond ca. 10,58 m taw nabij Kerrebroek en 11,06m taw nabij de meigemstraat. het staat op de bodemkaart ingekleurd als Pbc (Droge licht zand-leembodem met sterk gevlekte, verbrokkelde textuur B - horizont).

op het perceel stond vroeger een hoeve die opgenomen is in de inventaris Bouwkun-dig erfgoed. het gebouw was in zeer slechte staat en bij de aanvang van het vooronder-zoek was het reeds gesloopt. voor de aanvang van het vooronderzoek waren er voor het plangebied geen archeologische indicaties gekend. De ligging nabij een van de weinige gekende romeinse sites met steenbouw uit de regio Kerrebroek (cai locaties 971550 en 971548), maakte de kans echter bijzonder groot dat er op dit terrein archeologische sporen zouden worden gevonden. De vraag was in welke bewaringstoestand ze zouden zijn na het intensieve gebruik van het erf.

De oudste vondsten uit de regio zijn voornamelijk prospectievondsten. Deze gaan van het epipaleolithicum tot en met het neolithicum (van DeR haegen g., 1998). Bij de opvolging van HHQ�$TXDÀQWUDFp�WH�+DQVEHNH�ZHUG�HHQ�NXLO�PHW�GH�UHVWHQ�YDQ�HHQ�SRWEHNHU�DDQJHWURI-IHQ��'LW�EHNHUW\SH�NDQ�LQ�KHW�ÀQDDO�QHROLWKLFXP�JHGDWHHUG�ZRUGHQ��hooRne J. et aL, 2009).

voor nevele en deelgemeenten zijn enkele circulaire structuren bekend door luchtfotogra-ÀH��+HW�JDDW�YDDN�RP�JHwVROHHUGH�FLUFXODLUH�VWUXFWXUHQ��,Q�HQNHOH�JHYDOOHQ�²�WH�0HUHQGUHH�melderen en te vosselare Kouter en meerskant – spreekt men van grafvelden met meerdere structuren. in 1990 werd een kort onderzoek uitgevoerd op een van de circulaire structuren van het grafveld Kouter (BouRgeois J. et aL, 1998 & BouRgeois J. et aL, 1999). Dergelijke circulaire structuren worden algemeen verbonden met de grafritus uit de midden-bronstijd (1.700 tot 1.100 v.c.) waarbij de doden (van de elite) begraven werden onder een grafheuvel, om-ring met één of meerdere grachten (BouRgeois J. et aL, 1999). Bewijzen van nederzettingen uit deze periode zijn er nog niet.

slechts een aantal vondsten uit de regio dateren uit de ijzertijd. het gaat onder meer om een perceleringssysteem gevonden bij het onderzoek van de circulaire structuur uit de bronstijd te vosselare - Kouter (BouRgeois J. & De muLDeR g., 1992). een ander grachtensysteem werd GRRU�OXFKWIRWRJUDÀVFKH�RSQDPHQ�ODQJV�GH�*HQWVWUDDW�RSJHPHUNW��BouRgeois J. et aL, 1998).

De romeinse vondsten maken zowat de hoofdbrok uit van de archeologische kennis over nevele. over het romeins merendree is er natuurlijk heel wat bekend. vooral de sporencon-centratie langs de molenkouterslag, zowel langs het Kanaal van schipdonk als in de richting van het centrum, valt op. archeologen van de gentse universiteit hebben door de synthe-se van de gegevens uit veld- en luchtprospectie, studie van de vondsten en noodopgra-vingen getracht de grootte en de belangrijkheid van deze concentratie in te schatten. Zij berekenden dat 15 tot 20 ha van de zandrug gelegen nabij de kruising van de neerkale en de Kruiskale sporen bevat van een romeinse nederzetting, mogelijk een vicus en misschien zelfs een heiligdom (De CLeRCq W. et aL, 1998).

Jaarverslag 201296

Fig. 57: het terrein op de kaart van Ferraris. op het terrein stond tijdens de 18e eeuw een molen. (© ngi)

Fig. 58: het terrein op de atlas der Buurtwegen. (© gisoost.be)

Kale - leie archeologische Dienst 97

ook op de koutercomplexen langs de Kale te vosselare zijn heel wat bewijzen van ro-meinse bewoning vastgesteld. op basis van de spreiding van de romeinse vondsten, lucht-IRWRJUDÀVFKH�JHJHYHQV�HQ�HHQ�WZHHWDO�RSJUDYLQJHQ��]RX�RYHU�GLH�NRXWHUUXJ�HHQ�5RPHLQV�wegtracé lopen. Deze weg loopt vanuit Deinze naar vosselare en steekt ter hoogte van vosselareput (astene -Deinze) de leie over naar merendree.

voor de deelgemeente landegem is dan weer romeinse aanwezigheid vastgesteld bij de bouw van de huidige bibliotheek en voor hansbeke zijn bij de opvolgingswerken van het $TXDÀQWUDFp��������HHQ�WZHHWDO�JHERXZSODWWHJURQGHQ�HQ�HHQ�EUDQGUHVWHQJUDI�(hooRne J.et aL, 2009a) aangetroffen.

vlak bij het plangebied – en de reden waarom ook deze kleinere ingreep werd geadvi-seerd – is een romeinse steenbouwsite onderzocht uit de 2e eeuw n.c. tot op heden is echter nog steeds niet duidelijk welke functie dit gebouw had (De CLeRCq W. et aL, 1998 & thoen h., 1998).

De periode tussen de 5e eeuw en 9e eeuw n.c. wordt beschouwd als de vroege middel-eeuwen. archeologische sporen uit deze periode zijn eerder schaars. vermoedelijk hebben de onrust na het verval en de ondergang van het romeinse rijk en de germaanse volks-verhuizingen tussen de late 4e en de 6e eeuw hiermee te maken. De regio zou behoorlijk ontvolkt zijn (De CLeRCq W., 1998a). toch is het ook mogelijk dat we de vroegmiddeleeuwse sites moeilijk herkennen, of dat ze onder de bestaande dorpskernen gelegen zijn. recen-telijk werd deze stelling bevestigd. recent is in de nevelse deelgemeenten vosselare en merendree nabij beide dorpscentra vroegmiddeleeuwse bewoning aangetroffen. het on-derzoek aan de hoogstraat te vosselare legde restanten van verschillende woonerven vrij. De datering wordt nu voorzichtig geschat op 7e tot 8e eeuw n.c. (De Logi a. & sChynkeL e., 2010). in merendree werden twee gebouwenplattegronden en waterput ontdekt uit om-streeks de 9e eeuw. (De Logi a. & van CauWenBeRgh s., 2010). De volle middeleeuwen in nevele zijn bekend uit 2 opgravingen te merendree, namelijk molenkouterslag (2005) en merendreedorp (2010). Daar werden verschillende gebouw-plattegronden uit deze periode onderzocht (vanhee D. & hooRne J., 2005 & De Logi a. & van CauWenBeRgh s., 2010). Dergelijke omgrachte erven met hoofdgebouwen, bijgebouwen en waterputten leren ons meer over de middeleeuwse landinname.

De woning die er stond, is beschreven in Bouwen door de eeuwen heen Deel 12n 1 p. ����DOV�HHQ�EODXZJHVFKLOGHUGH�GRUSVZRQLQJ�RS�JHFHPHQWHHUGH�SOLQW�YDQ���WUDYHHsQ�HQ�één bouwlaag onder zadeldak. het gebouw zou uit de 19e eeuw stammen. ernaast is een maalderij van i. steyaert aangebouwd (LanCLus, 1989). het gebouw was opgenomen in de inventaris Bouwkundig erfgoed als Dorpswoning (iD: 35091). De sloop is gemeld aan het agentschap onroerend erfgoed.

na nazicht van de Kaart van Ferraris (1771-1778) en de atlas der Buurtwegen (ca. 1840) blijkt dat de percelen reeds bebouwd waren. op de 18e-eeuwse Kaart van Ferraris staat een molen. op de 19e-eeuwse atlas der Buurtwegen staat langs Kerrebroek een woning, vermoedelijk de blauwgeschilderde dorpswoning zoals beschreven in Bouwen door de eeuwen heen. langs de meigemstraat staat een constructie die de restanten van een mo-len kunnen zijn.

Resultatentijdens het vooronderzoek werden 2 sleuven aangelegd. Daarbij werd snel duidelijk dat dit terrein zwaar verstoord was.

Jaarverslag 201298

Fig. 59: verstoringen in werkput 1, aan de kant van de

meigemstraat. (© KlaD)

Fig. 60: verstoringen in werkput 1, aan de kant van Kerrebroek.

(© KlaD)

Fig. 61: verstoringen in werkput 2. (© KlaD)

Lo. 7

Lo. 9

Lo. 8

Lo. 9

Lo. 4

Lo. 7Lo. 5

Lo. 1

Lo. 6Lo. 8

Kale - leie archeologische Dienst 99

,Q�:HUNSXW���ZHUG���NOHLQHUH�NXLO�JHYXOG�PHW�ÁHVVHQJODV�DDQJHWURIIHQ��/R�������'H�YXOOLQJ�ZDV�OLFKW�JULMV�WRW�JULMV��HQ�GH�DÁLMQLQJ�ZDV�YULM�VFKHUS��+HW�LV�HHQ�YULM�UHFHQWH�DIYDONXLO��9HUGHU�werden een achttal grote verstoringen (kuilen) aangetroffen (lo. 02 t.e.m. 09) die een licht grijze vulling hebben, scherp afgelijnd zijn en gevuld waren met plastic en wat puin. aan het einde van de sleuf, aan de kant van Kerrebroek, werd een grote zwarte verstoring aan-getroffen, veroorzaakt door de recente sloop van de woning.

in de eerste helft van werkput 2 werden heel wat mogelijke paalsporen en kuilen aange-troffen. Ze waren allemaal zeer scherp afgelijnd, licht grijs tot grijs van vulling. in lo. 01 lagen de resten van een dier (vermoedelijk een kat). De andere sporen (lo. 02, 03, 04, 05, 08, 09) bevatten wat recent puin. De lange sporen lo. 06 en 07 bevatten heel veel recent puin en glas, waaronder een inktpot. lo. 07 zou een uitbraakspoor kunnen zijn, eventueel van de molenconstructie, er werden geen muurresten in verband aangetroffen.

in de tweede helft van werkput 2 werden palenclusters vastgesteld. maar ook hier ging het om zeer recente licht grijze en zeer scherp afgelijnde sporen. in de sporen werd nog gezocht naar materiaal, door ze op te schaven (deels met de schop, deels met truweel) en daarbij werd enkel recent materiaal en bouwpuin aangetroffen.

(HQ�SURÀHOSXW�RS�:HUNSXW���WRRQW�HHQ�ERGHP�XLW�HHQ�SORHJODDJ��$S��GLH�YDQ�GLNWH�YDULHHUW�tussen de 20 en de 35 cm, met daaronder een 20 cm dikke donkergele laag met lemig zand en daaronder een pakket zandige leem. Dit lijkt overeen te komen met wat de bo-demkaart voorschrijft: Pbc (Droge licht zandleembodem met sterk gevlekte, verbrokkelde textuur B - horizont).

Besluithet vooronderzoek op het perceel aan Kerrebroek nr. 27 leverde enkel recente verstorin-gen op. het is dan ook niet opportuun verder onderzoek op deze terreinen uit te voeren.

2.2.16 Archeologisch onderzoek Aalter Lostraat Veilige Have (Ruben Willaert / VEC)

Kirsten Van Campenhout,Q�GH�]RPHU�YDQ������KHHIW�9(&�HHQ�GHÀQLWLHI�DUFKHRORJLVFK�RQGHU]RHN�XLWJHYRHUG�LQ�$DO-ter, plangebied lostraat. het onderzoek gebeurde in opdracht van het woon- en zorgcen-trum de veilige have. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen nieuwbouw van een tweede woon- en zorgcentrum. vooronderzoek heeft aangetoond dat in dit plan-gebied sporen uit de ijzertijd, romeinse periode, de middeleeuwen en de nieuwe tijd aan-wezig zijn. De voorgenomen bouwplannen zullen deze sporen vernietigen. op basis van de onderzoeksresultaten van het vooronderzoek werd een vervolgonderzoek noodzakelijk geacht.

tijdens dit onderzoek is 1,7 ha vlakdekkend onderzocht. tijdens de opgraving zijn bijna 2350 sporen opgetekend. De sporen dateren van de ijzertijd (800 v. chr.) tot en met de nieuwe tijd (heden).

in de noordelijke helft van het plangebied zijn vier huisplattegronden aangetroffen die ver-moedelijk in de late ijzertijd dateren. in combinatie met de huisplattegrond die opgegraven is door de KlaD in 2006 op het aansluitend terrein, kunnen we spreken van een nederzet-tingsterrein met minstens vijf plattegronden uit de ijzertijd.

De huisplattegrond was een drieschepig gebouw, bestaande uit twee rijen palen en wand-greppels. De lengte van het huis bedraagt 12 m; de breedte 5 m. tijdens onderhavig on-

Jaarverslag 2012100

derzoek zijn vier huisplattegronden opgegraven die vergeleken kunnen worden met die uit 2006. rond de huisplattegronden zijn nog vele kleine bijgebouwen, kuilen, greppels en wa-terputten (of -kuilen) aangetroffen. Door de afwezigheid van vondstmateriaal is het in de meeste gevallen problematisch om deze kleinere structuren goed te dateren. Bovendien is het zeer moeilijk om ze in te delen op basis van typologische kenmerken. meestal worden kleine bijgebouwen zoals spiekers in de nabijheid van de boerderij verwacht. algemeen kan gesteld worden dat de bewoning in aalter, lostraat – veilige have in de metaaltijden eerder van een zwervend karakter heeft. hiermee wordt bedoeld dat de verschillende huisplattegronden waarschijnlijk niet tegelijkertijd bestaan hebben, maar dat huis en haard verplaatst werden. wanneer de ene akkergrond uitgeput was, werd een nieuwe akker aangelegd op een verlaten erf. De nederzettingslocatie in aalter is een relatief hoger gele-gen terrein en werd dus aangezien als aantrekkelijk. De lagere en nattere delen konden in aanmerking komen als veeweide.

De (afval)kuilen uit de ijzertijd zijn niet rijkelijk gevuld. mogelijk werd afval buiten de neder-zetting gedumpt op het loopvlak. Dit zien we terug in de oude bodemhorizont die lokaal bewaard is gebleven in werkput 2. tussen het huis en de waterput is een donkerzwarte laag aangetroffen met veel vondstmateriaal maar geen archeologische sporen. Deze laag dekt de podzol af en wordt op haar beurt afgedekt door een ophogingslaag. Dankzij deze op-hogingslaag is de oude bodem lokaal zo goed bewaard gebleven. op de rest van het terrein is de oude bodem opgenomen in de bouwvoor. De afwezigheid van een grote hoeveelheid vondsten en werktuigen is vermoedelijk een indicatie dat men hoofdzakelijk gebruik maakte van organisch materiaal. materialen zoals hout en leer zullen de tand des tijds in deze zandgronden niet doorstaan hebben. het vaatwerk werd gemaakt van lokaal geproduceerd aardewerk.

in het centrale gedeelte van het onderzoeksgebied is een niet verwachte romeinse en-closure aangetroffen. De enclosure bestaat uit een spitsgracht met een dubbele palenrij. er zijn twee hoeken van de spitsgracht opgegraven: de noordwestelijke hoek en de zuid-westelijke hoek. De westelijke zijde van de gracht heeft een lengte van ca. 90 m. De gracht loopt in het noorden en het zuiden verder naar het oosten, maar de oostelijke begrenzing van de enclosure valt buiten het plangebied. in totaal is de greppel over een lengte van 215 lopende meter opgegraven. De enclosure wordt spijtig genoeg verstoord door een recente greppel met drainagebuis en enkele vergravingen.

aan de oostelijke rand van het plangebied, liggen binnen de enclosure twee plattegron-den. verstoord door een recent greppelsysteem is een kruisplattegrond herkend, ten zui-den van de steenbouw. Deze bestaat uit twee zware nokstaanders en aan de lange zij-den telkens twee zware palen. Direct ten noorden van de kruisplattegrond is een stenen constructie aangetroffen. De steenbouw bestaat uit een rechthoekige plattegrond met compartimenten. Dit zijn de stenen funderingen van een mogelijk romeinse villa. De ste-nen funderingen zijn tot een hoogte van ca. 20 cm bewaard gebleven. De funderingen zijn opgebouwd uit stukken natuursteen zoals veldsteen, Doornikse kalksteen, zandsteen en mogelijk nog andere soorten. aan de bovenzijde van de stenen funderingen zijn ook dakpanfragmenten herkend, maar mogelijk zijn deze afkomstig van de afbraak. De plat-tegrond heeft waarschijnlijk vijf kamers gehad, waarvan één kamer een grote, open ruimte was.

net ten noorden van de steenbouw is een waterput aangetroffen uit de romeinse peri-ode. De aanlegtrechter heeft in het vlak een diameter van ca. 5 m. op een diepte van ongeveer 1 meter onder het vlak begon een vierkante, houten constructie. De kerncon-structie bestaat uit gezaagde, rechthoekige planken die tegen vier hoekpalen genageld

Kale - leie archeologische Dienst 101

Fig. 62: Kaart met aanduiding van de ijzertijdsporen. (© ruben willaert - vec)

zijn geweest. De ijzeren nagels zijn volledig vergaan, maar de spijkergaten en indrukken zijn nog duidelijk aanwezig. op regelmatige basis, nl. om de drie planken, werd de constructie verstevigd door een dunne balk met uitsparingen.

in het noordelijke gedeelte van het plangebied, ten noordwesten van de enclosure, zijn in totaal zes mogelijke brandrestengraven ontdekt. De brandrestengraven bestaan uit grote (afgeronde) rechthoekige kuilen, gevuld met houtskool en verbrand botmateriaal. in drie van de zes graven zijn complete potten aangetroffen. op basis van de eerste indruk van datering van dit aardewerk zouden de brandrestengraven dateren rond 100 n.c.

Jaarverslag 2012102

Fig. 63: een drieschepig gebouwplattegrond uit de ijzertijd. (© ruben willaert - vec)

Fig. 64: De gebouwplattegrond na het couperen van de paalsporen. (© ruben willaert - vec)

Kale - leie archeologische Dienst 103

De bewoningssporen uit de volle middeleeuwen concentreren zich in de zuidwestelijke hoek. De leesbaarheid van de sporen wordt verstoord door recente vergravingen en een greppelsysteem. aan de westelijke rand van het plangebied is een deel van een bootvor-mig huisplattegrond aangetroffen. De plattegrond is gedeeltelijk verstoord door recente, hoekige vergravingen. ten oosten van de huisplattegrond ligt een ronde waterput met een diameter van ca. 3 m in het vlak. De put kende een houten, vierkante constructie. De constructie bestond uit vier hoekpalen en houten planken (vermoedelijk naaldhout) met uitsparingen. De houten planken waren niet genageld.

verspreid over het terrein zijn sporen aangetroffen uit de nieuwe tijd. Deze sporen hebben

Fig. 65: Kaart met aanduiding van de sporen uit de romeinse periode. (© ruben willaert - vec)

Jaarverslag 2012104

Fig. 66:De steenbouw bestaat uit een rechthoekige plattegrond met compartimenten. Dit zijn de stenen funderingen van een

mogelijk romeinse villa. (© ruben willaert - vec)

Fig. 67: waterput uit de romeinse periode. (© ruben willaert - vec)

Kale - leie archeologische Dienst 105

hoofdzakelijk te maken met het gebruik als landbouwterrein. Zo zijn er recente palenrijen herkend die waarschijnlijk van de afrastering afkomstig zijn. over het terrein loopt een bre-de sloot of greppel die afkomstig is van een drainagesysteem. in het midden van het terrein zitten nog enkele recente uitbraaksporen die afkomstig zijn van een boerderij-erf die in de 20e eeuw is uitgebroken.

De bijzondere resultaten van de opgraving aan de lostraat bieden veel mogelijkheden om onze kennis omtrent de leefomgeving van vroegere bewoners beter in kaart te brengen. Daar het een meerperiodesite betreft, kan bovendien een doorlopend tijdvenster gecre-eerd worden vanaf de ijzertijd tot in de middeleeuwen. in samenwerking met een fysisch geograaf en archeobotanicus wordt een reconstructie gemaakt van het landschap en gebruikte cultuurgewassen voor de vroege ijzertijd, romeinse tijd en volle middeleeuwen. uitgangspunt is analyse uit gedateerde contexten en een combinatie van pollenonder-zoek en analyse van botanische macroresten.

Fig. 68: opgraving van een brandrestengraf en 2 bijhorende grafgiften. (© KlaD)

Jaarverslag 2012106

Fig. 69: Kaart met aanduiding van de sporen uit de middeleeuwen. (© ruben willaert - vec)

2.3 traJectBegeleiDing De KlaD staat in voor de wetenschappelijke begeleiding van projecten van externen bin-nen de KlaD-regio. om de kwaliteit te verhogen was begin 2011 voorgenomen een groep met regio- en periodespecialisten samen te stellen om externe projectarcheologen zo goed mogelijk te kunnen bijstaan. in 2011 nam de KlaD contact op met verschillende vorsers. Daarbij stelde zich het probleem dat er steeds vaker (en terecht) kosten en vergoedingen aan deze expertise vasthangt. Daarom is gekozen niet met de werkgroep van regiospeci-alisten door te gaan. wel is in de Bijzondere voorwaarden opgenomen dat de projecten ondersteund moeten worden door de gepaste wetenschappelijke begeleiding. De uitvoer-ders moeten bij de opmaak van hun offertes de gevraagde vergoedingen incalculeren.

Kale - leie archeologische Dienst 107

De KlaD stond in 2012 in voor de begeleiding en ondersteuning van externe archeologen bij volgende dossiers:

Aalter vooronderzoek congostraat: begeleiding all archeo bvbavooronderzoek complex e40: begeleiding gate bvbavooronderzoek lostraat veilige have: begeleiding all archeo bvbaonderzoek lostraat veilige have: begeleiding ruben willaert / vec

Deinzevooronderzoek astenemolenstraat: begeleiding all archeo bvbavooronderzoek landweg: begeleiding studiebureau archeologievooronderzoek tabakstraat: begeleiding all archeo bvba

Evergem vooronderzoek Droogte: begeleiding all archeo bvbavooronderzoek oostveld: begeleiding Baac vlaanderen

2.4 geofysische prospectiehet gebruik van geofysische prospectietechnieken lijkt in de lift te zitten. het wordt meer en meer aangeboden door bedrijven en vaak afgeschilderd als vervanger voor het klassieke vooronderzoek met proefsleuven, maar is dat eigenlijk zo?

De intergemeentelijk archeoloog van de KlaD volgde daarom de opleiding ‘geofysische bodemsensoren voor archeologische prospectie’ bij het instituut voor Permanente vorming van de universiteit gent. het doel van deze opleiding was een overzicht te geven van de principes van geofysische prospectie en de meest recente evoluties van verschillende geo-fysische bodemsensoren en een inzicht te geven in het gebruik van geofysische bodemsen-soren en hun toepassing in de archeologie. Deze lessenreeks bestond uit :- Bodeminventarisatietechnieken en bodemsensoren (15 mei 2012),- magnetometrie (22 mei 2012),- grondradar (29 mei 2012),- elektromagnetische inductie (5 juni 2012),- landschapsarcheologie en toekomstvisie (12 juni 2012),- velddemonstratie en oefening (23 juni).Dit programma liet toe een getuigschrift van de universiteit gent te behalen via een exa-men, waar de intergemeentelijk archeoloog ook in slaagde.

Door deze cursus kreeg de intergemeentelijk archeoloog niet alleen inzicht in de verschil-lende geofysische bodemsensoren, maar ook op hun mogelijkheden in de archeologie.

het is duidelijk dat deze technieken hun nut kunnen hebben, maar er dient nog heel wat PHH�JHs[SHULPHQWHHUG�WH�ZRUGHQ�RP�GH�WRHVWHOOHQ�HQ�GH�YHUZHUNLQJ�HQ�LQWHUSUHWDWLH�YDQ�de resultaten op punt te stellen. er spelen heel wat factoren mee die de graad van succes bij het inzet van deze sensoren om archeologisch sites te traceren beïnvloeden.

Zelfs op punt kan een geofysische prospectie een proefsleuvenonderzoek niet volledig ver-vangen. De sensoren leggen de eventuele aanwezigheid van sporen vast, maar geven geen informatie over de datering, de bewaringsgraad, correcte interpretatie ... Dat zijn zaken die nog steeds fysiek dienen vastgesteld worden. Daarnaast is geofysisch onderzoek duur, zeker als het toch nog gecombineerd dient te worden met een vooronderzoek met proefsleuven.

Jaarverslag 2012108

Fig. 70: geofysische prospectie op de hoge wal.

weerstandsmeting. (© KlaD)

De KlaD zette tijdens 2012 geofysische pro- spectietechnieken in op de hoge wal te ever-gem. De KlaD ging daarvoor in zee met target archaeological geophysics. Dit bedrijf zette de magnetometer techniek en de elektrische weer-standstechniek in op het opper- , neerhof en de gedempte delen van de gracht van de motte. in totaal werd 0,25 ha onderzocht. De doelstel-ling van deze werkzaamheden was meer infor-matie te bekomen over de locatie, de vorm en de omvang van de begraven archeologische overblijfselen binnen het studiegebied.

het onderzoek met de elektrische weerstands-techniek leidde tot de vondst van lineaire hoge ZHHUVWDQGVDQRPDOLHsQ� RS� KHW� RSSHUKRI�� GLH�overeen komen met de locatie van de bakste-nen muurresten die werden ontdekt tijdens de herinrichtingswerken op de top van de motte. Deze muurresten worden beschouwd als funde-ringen van een 14e-eeuws gebouw dat voor-heen op de motteheuvel stond.

op de magnetometer onderzoeksgegevens op de top van de motte zijn kleinschalige positieve DQRPDOLHsQ� ]LFKWEDDU�� DOVRRN� HHQ� ]ZDN� OLQHDLU�patroon en ijzer/metaal zones aan de rand van GH�RQGHU]RHNVJUHQV��'H]H�YHUWRQHQ�JHHQ�VSHFLÀHN�SDWURRQ�GDW�]RX�NXQQHQ�ZLM]HQ�RS�HHQ�GXLGHOLMN�DUFKHRORJLVFK�NDUDNWHU��+HW�LV�PRJHOLMN�GDW�GH]H�DQRPDOLHsQ�DDQ�GH�UDQG�YDQ�KHW�opperhof eveneens wijzen op de bakstenen muurfunderingen uit de 14e eeuw.

De gegevens uit de magnetometer en de elektrische weerstandsmeting op het neerhof en langs de gedempte gracht suggereren dat een groot deel van deze zone is verstoord door recent landgebruik. op deze manier kan toch een deel van de muurresten op het opper-hof van de hoge wal gelokaliseerd worden zonder verder te moeten graven. De verstorin-gen op het neerhof zorgen ervoor dat we geen extra archeologische informatie hebben.

%LEOLRJUDÀHniChoLLs J., 2012. evergem (deelgemeente ertvelde), De kleine motte de neve (hoge wal)rapport archeologisch geofysisch onderzoek (juni 2012).

De KlaD had voor dit onderzoek een budget van € 5.000 op de begroting 2012 staan en na het onderzoek op de hoge wal was nog een deel beschikbaar. wegens de nood aan het experimenteren met de technieken en met het interpreteren van de resultaten wil de KlaD dit inzetten op de hoge densiteitsite merendree Kouterslag. Deze site dreigt verkaveld te worden en de KlaD tracht voor het vooronderzoek nog een geofysisch onderzoek te laten uitvoeren. op deze manier kunnen de gegevens uit de geofysische prospectie, het vooron-derzoek met proefsleuven en het onderzoek met elkaar vergeleken worden. momenteel is niet duidelijk wanneer dit van start zal gaan. het resterend budget op de begroting 2012 zal zeker overgedragen worden naar 2013.

Kale - leie archeologische Dienst 109

2.5 natuurwetenschappeliJK onDerZoeK De KlaD investeert jaarlijks in natuurwetenschappelijk onderzoek. De voorgaande jaren werden de resultaten daaruit niet systematisch gepubliceerd in een jaarverslag. het is ech-ter aangewezen dit wel te doen en daar een onderzoeksagenda aan vast te koppelen. in het verleden zijn er namelijk heel wat monsters voor natuurwetenschappelijk onderzoek binnengebracht bij de KlaD door privé-partners, zonder dat er opvolging of budget was voor het verdere onderzoek ervan. onder meer hierdoor heeft het depot van de KlaD de maximumcapaciteit bereikt (zie verder). De KlaD zal nu zelf een selectie maken in de stalen en daarbij een deel laten onderzoeken, een deel langer bewaren en het deel dat niet in DDQPHUNLQJ�NRPW�YRRU�YHUGHU�RQGHU]RHN�HOLPLQHUHQ�RP�RSQLHXZ�SODDWV�WH�FUHsUHQ�LQ�KHW�depot.

Koolstofdateringen

De KlaD rekent voor koolstofdateringen steeds op de expertise van het KiK. Dit jaar werden enkele skeletten van het kerkhof van Deinze aangeleverd voor datering. Deze resultaten worden ook opgenomen in het rapport over de opgravingen in het centrum van Deinze.

er zullen begin 2013 een aantal stalen aangeleverd worden voor verder onderzoek, onder meer het botmateriaal van het skelet aangetroffen op de site nevele hoogstraat (2010), houtskool en houtstalen uit de sites Deinze sint-hubertstraat (2012) en evergem schoon-straat 199 (2012). er zal ook gezocht worden in het depot naar eventuele stalen van andere sites die nog in aanmerking komen voor datering.

Dendrochronologie

sinds het wegvallen van het wetenschappelijk onderzoek en de ondersteuning vanuit het voormalig vioe, dient de KlaD een beroep te doen op een andere partner voor dendro-chronologisch onderzoek. De KlaD zal de ca. 120 houtstalen die momenteel in het depot liggen, uitsorteren en laten bemonsteren en darvoor een beroep doen op een specialist van het KiK begin 2013.

ondertussen bereikte ons wel een rapport over het dendrochronologisch onderzoek uit-gevoerd op de bekisting van de waterput uit de site nevele hoogstraat 2010 door Kristof haneca van het agentschap onroerend erfgoed. Deze context werd in 2010 voor onder-zoek aangeboden aan het toenmalige vioe. in totaal zijn 20 houten elementen van de bekisting bemonsterd, of elke plank dikker dan 5 cm. eerst werd houtanatomisch onderzoek uitgevoerd, waaruit bleek dat de bekisting was opgebouwd uit hout van inlands eikenhout.

van 20 geschikte planken werden er 8 weerhouden voor dendrochronologisch onder-zoek. Bij 3 stalen waren nog spinthoutringen aanwezig. Dit leverde groeiringreeksen op die varieerden tussen 130 tot 202 jaar, waarvan er 7 groeireeksen een sterke overeenkomst bleken te hebben. Dit leverde een gecombineerde groeireeks op van 239 jaar. uit verdere analyse bleek dat er een goede overeenkomst van deze groeireeks kan gevonden worden PHW�GH�ORNDOH�FKURQRORJLHsQ�XLW�9ODDQGHUHQ��'DW�LPSOLFHHUW�GDW�KHW�JHEUXLNWH�KRXW�ORNDDO�was. De veldatum van de bomen die het hout leverden voor de bekisting van de waterput zou tussen 594 en 619 n.c. moeten liggen.

%LEOLRJUDÀHhaneCa k., 2012. verslag dendrochronologisch onderzoek. Bekisting van een waterput van de archeologis che site hoogstraat (nev-hoog-12) te nevele (prov. oost-vlaanderen). rap-porten natuurwetenschappelijk onderzoek, onroerend erfgoed (rno.oe.2012-010).

Jaarverslag 2012110

Fysisch antropologisch onderzoek op skeletten

er zijn 115 skeletten gedeponeerd in het depot uit de opgravingen uit de stadskern van Dein-ze. ook hier moet dringend onderzoek op gebeuren. Prof. Dr. D tys van de vuB diende een beurs in bij het Fonds voor wetenschappelijk onderzoek voor een doctoraatsonderzoek, waarbij ook het botmateriaal van het kerkhof van Deinze aan bod zal komen. momenteel is niet bekend wanneer deze beurs zal toegekend worden. De KlaD bekijkt momenteel of er andere mogelijkheden zijn en zal verschillende onderzoekers hiervoor aanspreken.

Zaden en vruchtenonderzoek en pollenanalyse

er liggen nog honderden stalen voor dit onderzoek opgeborgen in het depot. enkele jaren geleden zouden deze onderzocht worden door het vioe. ondertussen is dit door de fusie tot het agentschap onroerend erfgoed niet meer mogelijk. ook hier is een grote selectie nodig.

Kale - leie archeologische Dienst 111

3. traJect 3: Kennisverwerving, DePotwerKing en

ontsluiting en sensiBilisering

3.1 Kennisverwervingmomenteel zijn losse rapporten het resultaat van opgravingen die in de regio en in vlaan-deren plaatsvinden. er is weinig vergelijkend of overkoepelend onderzoek dat de resultaten van de onderzoeken bundelt en vergelijkt met eerder onderzoek uit de regio, vlaanderen en zelfs Zeeuws-vlaanderen. Kennisverwerving is echter belangrijk voor de wetenschappe-lijke vraagstelling, de verdere inventarisering en de opmaak van gefundeerde advisering.

Dergelijke kennisverwerving vergt overkoepelend onderzoek en een totaalaanpak. De archeologische gegevens dienen aangevuld te worden met een programma rond land-schappelijk, natuurwetenschappelijk en historisch onderzoek. Dit kan niet alleen uitgevoerd worden. De KlaD tracht de nodige samenwerking te verkrijgen met specialisten uit weten-schappelijke instellingen. in 2011 heeft een student van de universiteit gent het vroegmid-deleeuws materiaal van de sites nevele - hoogstraat en merendreedorp bestudeerd, o.l.v. Prof. Dr. w. De clercq. Prof. Dr. D tys van de vuB diende een beurs in bij het Fonds voor we-tenschappelijk onderzoek voor een doctoraatsonderzoek, waarbij ook het botmateriaal van het kerkhof van Deinze aan bod zal komen. een van zijn studenten is ondertussen bezig met een vergelijkend onderzoek van de stadshallen uit kleineren steden. Daarin komt ook de stadshal van de stad Deinze aan bod.

wegens het traag tempo heeft de KlaD beslist zelf tijd vrij te maken voor kennisverwerking door o.a. literatuuronderzoek. Dit gebeurt niet systematisch, maar wanneer een thema zich aanbiedt. het is echter aangewezen dit te integreren in de opmaak van de status questio-nes en de nieuwe kaarten (zie hiervoor).

3.2 DepotwerKingsinds de oprichting van de KlaD worden vondsten (artefacten, stalen …) opgeslagen in het depot, een loods in het koetshuis van het kasteel van Poeke. in 2010 bleek al dat die haar maximumcapaciteit heeft bereikt. De loods voldoet daarnaast niet aan de eisen van HHQ�KHGHQGDDJV�GHSRW�YRRU�DUFKHRORJLVFKH�DUWHIDFWHQ�HQ�VWDOHQ��GLH�DOOH�VSHFLÀHNH�EH-waringsomstandigheden vergen. De loods ombouwen tot een goed depot is in de huidige omstandigheden niet haalbaar. Daarbij komt nog dat depotbeheer een gespecialiseerde taak is. elk type artefact en staal verdient de gepaste behandeling om niet te degraderen. Dit vergt conservatie en restauratieplannen met daaraan verbonden keuzes en veronder-stelt de expertise van een depotbeheerder. De KlaD beschikt niet over de middelen of het personeel om dit te verwezenlijken.

sinds 2011 is er echter een convenant tussen het vlaams gewest en de provincie oost-vlaanderen over de uitbouw van een proefproject archeologiedepot. Dit proefproject ging begin 2012 van start en loopt tot eind 2016 en leidde tot een ‘regionaal depotnetwerk archeologie’, waaraan de KlaD deelneemt.

De experten van het erfgoeddepot te ename kunnen de KlaD bijstaan bij de verdere stap-pen voor het depot, zowel voor de inrichting, de verpakking als de selectie binnen de col-lectie (zie hiervoor).

Jaarverslag 2012112

Fig. 71: gerestaureerde tuitpot uit een waterput op de site

evergem schoonstraat. (© aDw)

Fig. 73: gerestaureerde kogelpot uit de site evergem

steenovenstraat. (© aDw)

Fig. 72: gerestaureerde potbeker uit het neolithicum, site

+DQVEHNH�$TXDÀQ�����$':�

Kale - leie archeologische Dienst 113

De KlaD investeert verder in de conservatie en restauratie van bepaalde stukken en ging daarvoor in zee met de archeologische Dienst waasland (aDw). hun restaurateurs zorgden voor de restauratie van verschillende potten in aardewerk en voor de stabilisatie en restau-ratie van metalen objecten.

3.3 tentoonstellingen(U�LV�HHQ�JURWH�WDDN�ZHJJHOHJG�YRRU�GH�./$'�ELM�KHW�FUHsUHQ�YDQ�HHQ�GUDDJYODN�YRRU�DU-cheologie en de ontsluiting van de archeologische sites naar een groot publiek. er is dan ook nood aan duurzame structurele initiatieven die grotere verhalen belichten en een lan-getermijneffect beogen. reizende tentoonstellingen, zeker opgesteld in laagdrempelige locaties zoals bibliotheken, culturele centra en gemeentehuizen, bereiken een groot pu-bliek en dragen zo bij aan de verspreiding van het archeologische verhaal en de bewust-wording van de aanwezigheid van dit erfgoed in de regio.

De KlaD investeerde de voorgaande jaren reeds in de tentoonstellingen “velden vol verle-den” en “vlucht over het verleden”.

De tentoonstelling “velden vol verleden” handelt over het landelijk archeologisch erfgoed in de regio en kwam tot ontwikkeling door de samenwerking met de erfgoedcel meetjes-land en comeet en dankzij de subsidie van de provinciale Dienst land en tuinbouw (PDPo-project). Deze tentoonstelling deed 20 locaties aan in gemeenten van het meetjesland en van de leiestreek. sinds 31 mei 2009 staat deze tentoonstelling over het landelijk archeolo-gisch erfgoed in de regio opgesteld in het natuureducatief centrum nec Koetshuis van het Kasteel van Poeke. Dit jaar was de tentoonstelling echter weinig toegankelijk voor het pu-bliek, omdat het nec na hervormingen in de aalterse personeelsbezetting bijna niet meer bemand is. De ruimte werd wel opengesteld op open monumentendag 2012.

Fig. 74: gerestaureerd zwaard uit de site evergem Koolstraat. (© aDw)

Jaarverslag 2012114

Fig. 75: De tentoonstelling vlucht over het verleden, opgesteld

in Deinze. (© KlaD)

Fig. 76: De tentoonsteling archeoloog in actie opgesteld in de

bibliotheek van lovendegem. (© KlaD)

Deze tentoonstelling zal in 2013 echter opgenomen worden in een nieuw project ter ere van 10 jaar KlaD. hiervoor werd een bestek uitgeschreven en werd na gunning impressant-plus aangewezen om een nieuwe tentoonstelling met campagnebeeld uit te werken. er worden ook subsidiemogelijkheden onderzocht.

De tentoonstelling “vlucht over het verleden” startte op open monumentendag 2010 en kwam tot stand dankzij de samenwerking met de gentse universiteit. Deze tentoonstelling WRRQW�GH�PRRLVWH�ODQGVFKDSSHOLMNH�HQ�DUFKHRORJLVFKH�OXFKWIRWRJUDÀVFKH�EHHOGHQ�HQ�EH-OLFKW�GH�PHWKRGLHN�YDQ�GH�OXFKWIRWRJUDÀH��=H�UHLVW�PRPHQWHHO�URQG�GRRU�GH�./$'�UHJLR�HQ�daarbuiten. in 2012 stond ze opgesteld in Dienstencentrum elfdorpen te Deinze, wZc veilige have te aalter en de bibliotheek van evergem.

De KlaD haalde ook de ace tentoonstelling “archeoloog in actie” naar de bibliotheek van lovendegem en het gemeentehuis van aalter.

3.4 weBsite, nieuwsBrieven en faceBooKDe nieuwe website www.deklad.be wordt constant bijgehouden. De homepage bevat alle basisinformatie over de KlaD en een nieuwsblog met nieuws en weetjes over vond-sten, activiteiten... De KlaD-site biedt vrijwilligers en bouwheren informatie en beschikt voor vondstmeldingen over een link naar de vioe-website. in het archief kunnen alle artikels geconsulteerd worden en de rapporten zijn consulteerbaar onder Bibliotheek.

geregeld verschijnen de nieuwsbrieven. ook hiervoor kan men inschrijven via de site.

naast de site wordt ook een facebookgroep onderhouden, met daarop de foto’s en persberichten of andere informatie. alle nieuwe artikels van de website worden ook op

Kale - leie archeologische Dienst 115

deze groep gepost: http://www.facebook.com/#!/pages/Kale-leie-archeologische-Dienst/342764175061. momenteel heeft de groep net geen 300 leden. vorig jaar zat de KlaD nog net onder de 200 leden.

3.5 vriJwilligerswerKingDoor vrijwilligers te betrekken bij alle facetten van de opgravingen, de verwerking of zelfs ELM�GH�SXEOLHNVZHUNLQJ�ZRUGHQ�YHHO�PHQVHQ�JHsQJDJHHUG�ELM�GH�ZHUNLQJ�YDQ�GH�./$'��Daarnaast zorgt de samenwerking met vrijwilligers voor een bredere naambekendheid en de uitbouw van een belangrijk netwerk. wie interesse heeft om als vrijwilliger bij de KlaD aan de slag te gaan, kan zich inschrijven via de website en wordt met de nieuwsbrieven op de hoogte gehouden van de activiteiten waaraan ze kunnen deelnemen.

in 2012 werden er vrijwilligers ingezet bij de verschillende vooronderzoeken en bij de kleine opgraving aan de schoonstraat 199 te evergem.

Fig. 77: De website van de KlaD.

www.deklad.be (© trendsco.be)

Jaarverslag 2012116

tenminste even belangrijk is de inzet van studenten. Ze kunnen stage lopen bij projecten binnen de KlaD-regio of contexten bestuderen voor een bachelor- of masterproef. enkele studenten liepen dit jaar stage bij het project in aalter lostraat veilige have en een student werkt als thesis aan de vergelijking van de stadshallen in kleinere steden.

een belangrijke groep om te betrekken bij de werking van de dienst zijn de vrijetijdsarcheo-logen. al dan niet actief met een metaaldetector zijn ze een belangrijke bron van archeo-logische kennis over de regio. met deze vrijetijdsarcheologen worden geregeld vergade-ringen belegd om prospecties en methodes te bespreken. samen met hen worden op geregelde tijdstippen prospectiecampagnes uitgevoerd worden. enkele van hen werden ingezet bij de verschillende voornderzoeken uitgevoerd door de KlaD. De vrijetijdsarcheo-logen meldden ook een aantal interessante vondsten bij de KlaD. De vondstmeldingen kunnen gedaan worden via de site van de KlaD, vanwaar men wordt doorgezonden naar de site van de vlaamse overheid.

andere spelers zijn de vele heemkundige kringen en erfgoedverenigingen in de regio. veel informatie stroomt via hun publicaties door naar een lokaal geïnteresseerd publiek en an-derzijds kennen zij de lokale geschiedenis en de archieven best en kunnen ze belangrijke informatie aanleveren. er werden artikels over recente opgravingen gepubliceerd voor het land van nevele. er wordt samengewerkt met de KgK Deinze aan een artikel rond de op-gravingen in Deinze.

3.6 eDucatieve initiatievenDe KlaD investeert in eigen educatieve projecten. De educatieve koffer “speuren naar sporen” is al enkele jaren voorhanden. het is een educatief kaartspel over archeologie in het meetjesland en de leiestreek, ontwikkeld voor leerlingen van het vijfde en zesde leerjaar van de lagere school. het heeft als doel de leerlingen een realistisch beeld van de rurale

Fig. 78: De facebookgroep van de KlaD. (© Facebook)

Kale - leie archeologische Dienst 117

archeologie in eigen streek te geven. Door het spel maken ze kennis met de verschillende sites uit de regio en de thema’s wonen, leven en werken op het platteland door de eeuwen heen. het spel stimuleert het redeneervermogen, het leggen van verbanden en het wer-ken in groepsverband. De leerlingen gaan bovendien om met verschillende archeologi-sche sporen, vondsten en technieken; ze leren dat archeologie meer is dan schattenjacht. “speuren naar sporen” is een gebruiksklaar educatief pakket voor de klas. Bij het kaartspel is er een handleiding voorzien en een PowerPoint-presentatie met voorbereidende lessen.

De koffer wordt echter weinig uitgeleend. om de bekendheid rond het pakket te verho-gen werd samengewerkt met de werkgroep meetjesland op school. het educatief pakket speuren naar sporen is op de site www.meetjeslandopschool.be geplaatst. in hetzelfde project werden er vragen over archeologie uit de regio opgenomen in het educatief spel.

De KlaD wil ook van het klassenbezoek een traditie maken, waarbij de archeoloog de klas kan meenemen op een reis door de tijd heen of uitleg geeft over een project. op 6 decem-ber 2012 werd het 6e leerjaar van de taborschool te Bellem bezocht.

3.7 eDucatie archeologie voor volwassenenDe KlaD zat in 2012 samen met vormingplus gent - eeklo aangaande de mogelijkheden educatie/vorming en archeologie, met de bedoeling een pakket te ontwikkelen met lezin-gen, workshops, vorming over archeologie, over methodologie, over vondsten, … voor vol-wassenen. Dat resulteerde in een lessenreeks van 3 avonden over archeologie in de regio.

Deze cursus zal plaatsvinden in het cultuurcentrum evergem, weststraat 31, 9940 evergem – sleidinge op de donderdagavonden 17, 24 en 31 januari 2013 (19u30 – 22u) en zal mogelijk herhaald worden.

3.8 toeristische initiatievenhet regionaal archeologisch erfgoed toeristisch ontsluiten is een belangrijke maar geen evi-dente taak. De hedendaagse toerist is namelijk erg verwend en veeleisend. hij wil zien en beleven en dat is heel erg moeilijk bij het lokaal archeologisch patrimonium waarvan 99,9% ondergronds verborgen zit of reeds opgegraven is. Daarnaast is de concurrentie van an-dere toeristische trekpleisters zowel in de directe als in de ruimere omgeving (de historische steden Brugge en gent waar onze regio tussen ligt) groot.

om het lokaal archeologisch erfgoed toeristisch met succes te ontsluiten moet dus een sterk programma geschreven worden. het is dan ook de vraag of er in de regio voldoende visueel zichtbaar archeologisch erfgoed aanwezig is.

De KlaD zat eind november 2012 samen met rlm, comeet/erfgoedcel meetjesland en toerisme meetjesland voor een brainstorm rond de ontwikkeling van toeristische erfgoed-routes. Dit leverde echter nog geen concrete plannen op.

3.9 erfgoeDinitiatievenDe KlaD kreeg de mogelijkheid om in 2012 de 10e editie van historia mundi naar aalter te brengen. tijdens het weekend van 23 en 24 juni maakten zo een 8.000 bezoekers een ware tijdreis van de prehistorie tot tanks uit wereldoorlog ii, langs een duizendtal re-enactors in gepaste klederdracht en in het gepast kader. er waren historische gevechten, driloefenin-gen en duels, maar ook het burgerleven uit de verschillende periodes kwam aan bod en er vonden demonstraties plaats, zoals blank- als indiaans handwerk, pottenbakken, weven, houtbewerking, smederij, enz…

Jaarverslag 2012118

Fig. 80: open monumentendag. De tentoonstelling in het

museum van Deinze en leiestreek. (© KlaD)

Fig. 81: week van de smaak in evergem bracht heel wat volk

op de been. (© KlaD)

Fig. 79: een van de veldslagen tijdens historia mundi te aalter. op 2 dagen tijd kwamen er ca. 8.000 bezoekers de ca. 1.000

re-enactors bekijken. (© KlaD)

Kale - leie archeologische Dienst 119

De KlaD was er aanwezig met een tentoonstelling over zijn werking en over het archeolo-gisch erfgoed uit de regio.

het thema van erfgoeddag 2011 was helden. De KlaD nam hier niet actief aan deel omdat er geen aanknopingspunten werden gevonden met het thema. rond het thema stop de tijd van 2013 kan wel gewerkt worden, bijvoorbeeld met restauratie- en conservatieprojec-ten of de bescherming van sites tegen degradatie.

het thema van open monumentendag 2012 was muziek, woord en beeld. De KlaD zorgde in Deinze voor een minitentoonstelling “onder de loep” met fotomateriaal over de opgra-vingen in het centrum van Deinze en voor de lancering van “Deynse 1783”. Die dag telde het museum 720 bezoekers.

in aalter stelde de KlaD de tentoonstelling “vlucht over het verleden” open in het Koetshuis YDQ�KHW�.DVWHHO�YDQ�3RHNH��(U�ZHUG�RRN�HHQ�PLQLWHQWRRQVWHOOLQJ�JHERXZG�URQG�GH�SDQÁXLW�van aalter loveld. in de namiddag werd er een lezing over aalter woestijne verzorgd door mieke van de vijver van het agentschap onroerend erfgoed. op beide plaatsen werden GH�QLHXZH�Á\HUV�RYHU�'H\QVH������HQ�HHQ�QLHXZH�IROGHU�RYHU�GH�./$'�YHUGHHOG��(U�ZDUHQ�heel wat passanten en een dertigtal mensen was aanwezig voor de lezing.

na een sabbatjaar in 2011 was er terug een week van de smaak tijdens de maand no-vember van 2012. De KlaD organiseerde op zondag 25 november terug een smakelijke teletijdmachine, met de gentsche ghesellen en de gemeente evergem. het kasteel van wippelgem vormde het kader voor deze editie. het was een gezellige middag waarop een honderdtal mensen kwamen aanschuiven aan het banket. ook de gidsbeurten op het do-mein hadden succes. Kinderen en volwassene genoten mee van de workshops marsepein maken, schilden maken en middeleeuwse dansen. De KlaD stelde er een kleine stand op met dezelfde minitentoonstelling als tijdens historia mundi en zorgde tevens voor een aan-gepaste menukaart.

3.10 proJectmatige ontsluiting +HW�FUHsUHQ�YDQ�HHQ�GUDDJYODN�YRRU�DUFKHRORJLH�HQ�GH�RQWVOXLWLQJ�YDQ�GH�DUFKHRORJLVFKH�sites naar een ruim publiek, starten op het niveau van het project zelf. De stadskernvernieu-wing te Deinze in 2011 was een prachtig voorbeeld van projectmatige ontsluiting. Door de samenwerking met de stad en het eec was het mogelijk een groot gamma aan publieks-werking uit te werken.

in 2012 was project aalter veilige have uiterst geschikt voor een doorgedreven projectma-tige ontsluiting. De KlaD kon er met de bouwheer, met ruben willaert en met vec een vrij breed programma aan publiekswerking uit werken.

er werd een persbericht gelanceerd over de vondsten, met het bericht dat de site kon bezocht worden. Dit werd opgepikt door avs televisie, radio 2, het laatste nieuws en het nieuwsblad. op de bezoekdag (13 juni) kwamen er zo’n 200 bezoekers over de vloer. er werd die dag ook een fotoreportage gemaakt door het nieuwsblad en er kwam een re-porter van wabllieft langs voor een artikel over archeologie in de gelijknamige krant. KlaD zorgde er ook voor een informatiebord over de werken en de opgravingen.

tijdens de opgravingsperiode stond de tentoonstelling “vlucht over het verleden” opge-steld in de inkom van het wZc veilige have. verder kwamen de raad van Bestuur van het wZc veilige have en het gemeentebestuur van aalter op bezoek.

Jaarverslag 2012120

Fig. 82: tijdens de bezoekdag te aalter lostraat veilige have kwamen bijna 200 bezoekers langs. (© KlaD)

3.11 wetenschappeliJKe puBlicaties en leZingen

3.11.1 Rapporten

Van de KLAD:

DaviD vanhee. 2012. archeologisch vooronderzoek Deinze - achterstraat. 17 december 2012. (=KlaD-rapport 48)

DaviD vanhee. 2012. archeologisch vooronderzoek Deinze - sint-hubertstraat - Kleine oostkou-ter. 18 t.e.m 25 oktober 2012. (=KlaD-rapport 47)

DaviD vanhee. 2012. archeologisch vooronderzoek evergem - Brielken. 23 april 2012. (=KlaD-rapport 42)

DaviD vanhee. 2012. archeologisch vooronderzoek evergem - oosteindestraat 69. 10 april 2012. (=KlaD-rapport 41)

DaviD vanhee. 2012. archeologisch onderzoek evergem - schoonstraat 199. 4 juni & 21 t.e.m. 23 augustus 2012. (=KlaD-rapport 44)

Kale - leie archeologische Dienst 121

DaviD vanhee. 2012. archeologisch vooronderzoek Knesselare - onderdale. 13 juni 2012. (=KlaD-rapport 45)

DaviD vanhee. 2012. archeologisch vooronderzoek nevele - Kerrebroek 27. 10 mei 2012. (=KlaD-rapport 43)

Van externen:

all-archeo bvbaDeRieuW m., BRuggeman J. & Reyns n., 2012. archeologisch vooronderzoek astene (Deinze) – as-tenemolenstraat, rapporten all-archeo bvba 80, 29p.

DeRieuW m., BRuggeman J. & Reyns n., 2012, archeologisch vooronderzoek evergem – Droogte, rapporten all-archeo bvba 69, 36p.

Reyns n. & BRuggeman J., 2012. archeologisch vooronderzoek lotenhulle (aalter) – congo-straat. rapporten all-archeo bvba 86, 42pp.

Reyns n. & van staey a. archeologisch vooronderzoek wontergem (Deinze) – tabakstraat.rapporten all-archeo bvba 128

van CeLst m., Reyns n., BRuggeman J., 2012. archeologisch vooronderzoek aalter – lostraat, rapporten all-archeo bvba 075.

gate bvbaDeConynCk J., RenieRe s., van enoo m. & tRanChet J., 2012. rapportage van het archeologisch proefsleuvenonderzoek aalter op- en afrittencomplex e40; 16 t.e.m. 24-04 & 28/09/2012, gate-rapport, gent (in opmaak).

studiebureau archeologieRooms s., ypeRman W., smeets m. & FoCkeDey L., 2012. het archeologisch vooronderzoek aan de landweg te Deinze, archeo-rapport 114.

3.11.2 LezingenWim De CLeRCq, 2011. “nieuwe inzichten over de middeleeuwse boerengemeenschap op zand- en kleigronden tussen gent en Brugge”. appeltjes van het meetjesland (3 juni).

mieke van De viJveR, 2011. “van jagers-verzamelaars tot heren van woestijne”. open monu-mentendag aalter (9 september).

3.12 game Deynse 1783tijdens 2012 werkten de KlaD, de stad Deinze en mindscape 3D samen aan het game Deynse 1783. hierbij werden nieuwe gegevens uit de archeologische opgravingen gelinkt aan het historisch kaartmateriaal en de historische bronnen. in eerste instantie was het de bedoeling het archeologisch erfgoed tot leven te brengen via 3D beelden en een video �ZDON�WURXJK�RI�Á\�RYHU���8LWHLQGHOLMN�EOHNHQ�GH�PRJHOLMNKHGHQ�YDQ�0LQGVFDSH��'�YHHO�YHU-der te liggen en bleek er een redelijk prijskaartje aan vast te hangen (€ 3.500 van KlaD en € 7.000 van de stad Deinze). Zo werd een game Deynse 1783 uitgewerkt.

het game is het sluitstuk van de archeologische campagne die plaats vond in het historisch centrum van Deinze in 2010 en 2011. Daarbij werd heel wat van de oudste geschiedenis van de stad ontdekt en kwamen resten aan het licht van reeds lang verdwenen gebouwen

Jaarverslag 2012122

zoals de Brugse Poort, de stadshal en het markizaat.

voor de leek blijven deze sites vaak niet meer dan abstracte verzamelingen van oude ste-nen. het werd dus de uitdaging om deze sites tot de verbeelding te laten spreken. De KlaD en de stad Deinze gingen in zee met mindscape 3D uit gent. het resultaat is een hippe game dat Deinze visualiseert omstreeks 1783.

'H�VSHOHU�NUXLSW�LQ�GH�KXLG�YDQ�HHQ�ÀFWLHI�SHUVRQDJH��*LOHV��OHHUOLQJ�YDQ�GH�KLVWRULVFKH�ODQG-meter en kaartenmaker J. van maldeghem die in die periode wel degelijk een kaart van Deinze heeft gemaakt. giles krijgt de opdracht Deinze nauwkeurig te verkennen en op te meten. met wat hij opsteekt onderweg moet hij een kaart van de stad en het markizaat zien te maken. Zo neemt hij de speler mee door het late 18e-eeuwse Deinze, gerecon-strueerd op basis van ons archeologisch onderzoek van de laatste jaren, aangevuld met historische kaarten en dito bronnen en natuurlijk de nodige fantasie. De verhaallijn is echter gebaseerd op historische feiten.

het game kan online gespeeld worden vanaf 15 januari 2013. er is op de site een mogelijk-heid om het te downloaden.

Fig. 83: De website van het game Deynse 1783. (© trendsco.be)

Kale - leie archeologische Dienst 123

Fig. 84: Beelden uit het game Deynse 1783. (© mindscape 3D)

Jaarverslag 2012124

Kale - leie archeologische Dienst 125

Deel iii. Planning

1. BeleiDsPlan 2010 - 2015in 2010 werd een nieuw Beleidsplan voor de periode tot 2015 uitgeschreven, waarin uitge-stippeld staat hoe de KlaD met de gemeenten tot een modern archeologisch beleid kan komen voor de regio. alle opdrachten die de KlaD daarvoor dient te vervullen, zijn in het Beleidsplan uitgeschreven onder drie 3 trajecten:

traject 1: inventariseren & evalueren, adviseren en Begeleiden.traject 2: veldwerk, rapportage en trajectbegeleiding.traject 3: Kennisverwerving, Depotwerking en ontsluiting en sensibilisering.

aan de vastgelegde opdrachten zijn taken gekoppeld om het beoogde resultaat te be-UHLNHQ�HQ�HON�MDDU�ZRUGHQ�GH]H�KHUEHNHNHQ�HQ�JHsYDOXHHUG��ZDDUQD�GH�SODQ�YDQ�DDQSDN��voor het volgend jaar wordt geschreven.

Jaarverslag 2012126

Kale - leie archeologische Dienst 127

2. Plan van aanPaK 2013aan de trajecten en opdrachten binnen het Beleidsplan 2011-2015 zijn taken verbonden, GLH�XLWJHVFKUHYHQ�]LMQ�RS�SURMHFWÀFKHV�DOV�MDDUOLMNVH�OHLGUDDG�YDQ�GH�ZHUNLQJ��(ONH�ÀFKH�RP-vat een opdracht, een tijdsbestek en een resultatenbalans. verderop bespreken we deze taken per traject.

2.1 algemene taKenDe dienst kan enkel blijven bestaan door het vervullen van heel wat administratieve en logistieke taken. het regelen van verzekeringen, betalen van facturen, uitbetalen van het ORRQ��GH�EHGULMIVYRRUKHIÀQJ�HQ�56=332��KHW�EHVWHOOHQ�YDQ�PDDOWLMGFKHTXHV��KHW�YHU]RUJHQ�en beantwoorden van de correspondentie, het bijhouden van de boekhouding, organi-seren en bijwonen van bestuurs- en andere vergaderingen, bijwonen van allerhande ver-gaderingen; het zijn enkele van de weinig roemrijke, maar zeer tijdrovende taken om de dienst te laten functioneren. al die taken samen nemen ca. 10 tot 15% van de totale werk-tijd van de intergemeentelijk archeoloog in beslag.

2.2 taKen in het KaDer van De resultaatsverBintenis De resultaatsverbintenis met de vlaamse overheid legt op dat 75% van de tijd van een voltijdsequivalent moet gaan naar de taken omschreven in de verbintenis. Daar tegenover staat de subsidie van € 50.000.

2.2.1 Traject 1: Inventariseren & Evalueren, Adviseren en Begeleiden

a. inventariseren en evalueren

controle en aanvulling cai De KlaD heeft een gebruiksovereenkomst met de cai, waardoor de KlaD de gegevens uit de cai kan raadplegen en nieuwe gegevens uit prospecties, vooronderzoeken en op-gravingen kan toevoegen. Daarnaast heeft de KlaD een engagement om de reeds inge-voerde sites inhoudelijk te controleren en desnoods te verbeteren.

De KlaD nam in het Beleidsplan 2011 - 2015 op dat tijdens deze periode de gegevens in de cai zullen gecontroleerd en aangevuld worden, systematisch per gemeente. De cai bevat echter ca. 1600 hits voor de KlaD-regio: aalter 713, Deinze 167, evergem 106, Knes-selare 309, lovendegem 63 en nevele 233.

in 2011 werd gestart met het doornemen van de 713 hits van aalter, maar na overleg met de provinciaal archeoloog en vorsers van de ugent werd gesteld dat de cai al meerdere malen een volledige doorlichting kreeg. het lijkt dan ook niet opportuun dit terug systema-tisch te doen, gezien het veel tijd in beslag neemt.

in 2013 zal de aanpak minder systematisch gebeuren dan vooropgesteld in 2011. De cai zal aangevuld worden met nieuwe gegevens uit onderzoek en prospecties, door deze door te geven aan de cai (via de rapporten).vrijwilligers zullen aangemoedigd worden het vondstmeldingformulier in te vullen via de website.Foute, onvolledige gegevens in de cai worden gemeld.

aanpassen archeologische kaarten in 2006 werden de lokale archeologische advieskaart (laa) voor alle gementen opge-maakt. Deze zijn zowel naar inhoud als naar opzet aan vernieuwing toe. in 2011 volgde de intergemeentelijk archeoloog een aanvullende cursus gis en tijdens 2012 keurde de rvB

Jaarverslag 2012128

van de KlaD de aankoop van een nieuwe gis versie met bijpassend kaartmateriaal goed. er werd ook nagedacht over het opmaken van de kaarten.

De KlaD werkt vanaf begin 2013 verder aan de opmaak van de nieuwe kaarten en dit zal samengaan met het opstellen van de status questiones. Deze kaarten dienen tevens als richtlijn voor de gemeenten bij de adviesaanvraag (zie verder).

status questiones lokaal archeologisch erfgoedwat weten we van het archeologisch erfgoed in de regio. waar zitten lacunes in de perio-des, in de regio? waar zitten de sterktes en zwaktes? De KlaD zal in de periode 2011 - 2012 een status questiones opmaken, om daaruit een reeks onderzoeksvragen te vormen. Deze onderzoeksvragen kunnen meegenomen worden in toekomstige opgravingen en (natuur)wetenschappelijke onderzoeksprogramma’s.

in het Beleidsplan werd een historisch overzicht opgenomen, dat dient als de basis voor deze status questiones. er wordt echter nog gewacht op de resultaten van de opgravingen aalter - woestijne en Deinze stadskern, die heel wat extra informatie voor de regio zullen opbrengen. ook de verwerking van de nieuwe kaarten zal heel wat nieuwe informatie op-leveren. ook wordt opgelijst over welke thema’s en sites bijna geen informatie voor handen is.

wegens de hoeveelheid informatie die nog moet toekomen en doorgenomen worden, wordt het afwerken van de status questiones van het regionaal archeologische erfgoed doorgeschoven naar 2013 - 2014. Dit zal samen gebeuren met de opmaak van de nieuwe archeologische kaarten.

afbakenen afgebakende archeologische Zone in het Beleidsplan is het afbakenen van afgebakende archeologische Zones binnen het werkingsgebied opgenomen. Daarbij werd gedacht aan zones rond aalter loveld, nevele – merendree, de stadskernen van Deinze en nevele en het gebied (of delen ervan) tussen evergem en Belzele. er zou ook onderzoek gebeuren naar andere zones die als afgebaken-de archeologische Zones zouden kunnen afgebakend worden. we denken daarbij onder meer aan onbebouwde zones binnen kleinere dorpskernen. Door het nieuw decreet (in opmaak) zou archeologisch vooronderzoek al binnen deze afgebakende zones verplicht worden bij (hele) kleine ingrepen.

het agentschap heeft ondertussen begrepen dat er op gemeentelijk niveau geen draag-vlak is voor deze zones en dit is sinds 2012 weggelaten uit de resultaatsverbintenis. Deze taak kent vandaar geen verdere opvolging.

Beschermde archeologische sitesop vraag van het agentschap stelde de KlaD in 2011 de sites aalter - loveld/lostraat en nevele - merendree voor als eventueel te beschermen sites. Daarvoor werden er evalu-atiedossiers op gemaakt. tijdens 2012 werden er bij het agentschap fondsen vrijgemaakt voor de opstart van enkele dossiers. Daarbij werd ook het dossier aalter loveld/lostraat opgenomen. ondertussen is een bedrijf aangesteld om de waardering van de site aalter loveld/lostraat na te gaan.

De KlaD volgt in 2013 het dossier aalter loveld/lostraat verder op en zetelt in de stuurgroep.

Kale - leie archeologische Dienst 129

b. adviseren

register adviezenDe resultaatsverbintenis legt het bijhouden van een register der adviezen op. in 2011 werd aan de iaD/ioeDs een voorstel gedaan om met een uniform register te werken dat in 2012 zou klaar zijn. streefdatum was toen 1/01/12.

Door omstandigheden werd het uniform register pas afgewerkt en voorgesteld in oktober 2012. er werd dan ook afgesproken dat er vanaf 1/01/13 met dit register zal gewerkt wor-den.

De KlaD zal vanaf begin 2013 werken met het uniform register.

protocol preadvies, het advies stedenbouw en Bijzondere voorwaardenDe KlaD wenst nauwer betrokken te worden bij de advisering van de stedenbouwkundige dossiers. Dit kan door het protocol van preadvies uit te werken met de deelnemende ge-meenten en het agentschap.

Dit protocol werd uitgewerkt door de archeologische Dienst antwerpse Kempen (aDaK) en er is voorgesteld dat alle diensten op deze manier met het agentschap onroerend erf-goed samenwerken. het houdt in dat de dossiers door de gemeente zowel naar het agent-schap als naar de KlaD worden verstuurd. De KlaD levert een niet bindend advies met een grondige motivering af aan het agentschap. De erfgoedconsulenten van het agentschap EHVOLVVHQ�XLWHLQGHOLMN�LQ�KRHYHUUH�]H�KHW�DGYLHV�RYHUQHPHQ�RI�QLHW��+HW�RIÀFLHHO�DGYLHV�ZRUGW�afgeleverd door het agentschap.

voordeel van deze procedure is dat het tijdsbestek van de advisering parallel werkt, waar-bij de vertraging van het doorsturen wordt weggewerkt. Zo is een veel snellere afhandeling van de dossiers mogelijk. het zicht op de geadviseerde werkzaamheden blijft altijd behou-den.

Zo kan de KlaD ook sneller en rechtstreeks contact opnemen met de bouwheer en deze op de hoogte stellen van de inhoud van het advies. er kan sneller op de factor archeologie ingespeeld worden. Daarnaast leidt de KlaD de bouwheer door het proces en staat ofwel zelf in voor de uitvoering van het geadviseerde of verzorgt de wetenschappelijke begelei-ding van de uitvoerende archeologen.

De KlaD deed in 2012 terug inspanningen om de gemeenten aan te sporen de KlaD bij de adviesverlening te betrekken en diende daarvoor enkele voorstellen van afsprakennota’s in. echter met wisselend succes. De gemeente aalter keurde dit goed, maar er is weinig opvolging vanuit de administratie. De stad Deinze keurde dit goed en volgt dit ook op, net zoals de gemeenten nevele en Knesselare. De gemeente lovendegem volgt dit ondertus-sen ook op. De gemeente evergem liet weten niet op deze manier te willen samenwerken. Dit overleg gebeurt altijd gelijktijdig met het overleg rond het advies op ruimtelijke ordening.

De KlaD zal in 2013 terug overleggen met de nieuwe gemeentebesturen en de adminis-traties om de bestaande afspraken te laten bevestigen en zal trachten ook in aalter en evergem voet aan wal te krijgen. Dit overleg gebeurt altijd gelijktijdig met het overleg rond het advies op ruimtelijke ordening.

De KlaD zal voor eigen adviezen de Bijzondere voorwaarden zelf opmaken.

Jaarverslag 2012130

advies ruimtelijke planning gekende archeologische sites moeten in situ kunnen bewaard worden. ongekende sites moeten zo snel mogelijk kunnen opgespoord worden. Dat vergt inspanningen van alle par-tijen om archeologie en planning op elkaar af te stemmen. het is dus belangrijk om ar-cheologie, vaak de onbekende en moeilijk in te schatten factor, zo vroeg mogelijk bij de ruimtelijke planning te betrekken.

het ruimtelijk structuurplan van de Provincie oost-vlaanderen houdt rekening met het VSHFLÀHN�SUREOHHP�YDQ�KHW�QRJ�QLHW�JHNHQGH�RQGHUJURQGVH�SDWULPRQLXP��(U�GLHQW�GXV�UH-kening met het archeologisch patrimonium gehouden te worden bij de opmaak van de provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen, maar ook bij de opmaak van de gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen en de structuurplannen.

De gemeenten, de studiebureaus en bouwheren kunnen voor dergelijke dossiers zich laten adviseren door de KlaD (mer, ruP…). Daarvoor zullen met de gemeenten, en in overleg met de Provincie oost-vlaanderen en het agentschap onroerend erfgoed, de nodige af-spraken gemaakt worden.

De KlaD deed in 2011 en 2012 al inspanningen om de gemeenten aan te sporen de KlaD bij de adviesverlening te betrekken en diende daarvoor enkele voorstellen van afsprakno-ta’s in. echter met wisselend succes. De gemeente aalter keurde dit goed, maar er is wei-nig opvolging vanuit de administratie. De stad Deinze keurde dit goed en volgt dit ook op, net zoals de gemeenten nevele, Knesselare en sinds kort ook de gemeente lovendegem. De gemeente evergem liet weten niet op deze manier te willlen samenwerken.

De KlaD zal in 2013 terug overleggen met de nieuwe gemeentebesturen en de adminis-traties om de bestaande afspraken te laten bevestigen en zal trachten ook in aalter en evergem voet aan wal te krijgen.

c. Begeleiden van private en publieke bouwheren

sensibilisering bouwheren, besturen en burgers Private en publieke bouwheren weten vaak niet hoe ze om moeten gaan met de factor archeologie binnen hun project. Bij de opmaak van de plannen wordt er zelden rekening gehouden met de mogelijke aanwezigheid van archeologie, laat staan dat erover wordt nagedacht over hoe ermee kan worden omgegaan, om de plannen erop af te stemmen of om de sites een bestemming te geven. Dat impliceert tevens dat er geen ruimte voorzien LV�ELQQHQ�KHW�ÀQDQFLHHO�EHVWHN�RI�KHW�WLMGVEHVWHN��7H�YDDN�ZRUGHQ�GH�ERXZKHUHQ�SDV�ELM�GH�uitreiking van de vergunning – of soms in een slechter geval bij de start van de werken – JHFRQIURQWHHUG�PHW�KHW�DUFKHRORJLVFK�DGYLHV�GDW�GH�JHPDDNWH�WLPLQJ�HQ�GH�ÀQDQFLHULQJ�doorkruist. De KlaD doet nu al inspanningen om dergelijke scenario’s te vermijden door bouwheren zo snel mogelijk op de hoogte van het advies te brengen.

verder dient, met het in voege treden van de vlaamse codex ruimtelijke ordening, er een archeologisch dossier toegevoegd te zijn bij elke verkavelingsaanvraag. voor de advisering bij of zelfs de opmaak van een dergelijk dossier kunnen bouwheren of studiebureaus bij de KlaD terecht.

De KlaD wil verder ook begeleiding geven aan betrokken overheden, planontwikkelaars, bouwheren en eigenaren door met zoveel mogelijk middelen informatie te verschaffen over het archeologisch traject en hoe daarmee kan omgegaan worden.

Kale - leie archeologische Dienst 131

al deze informatie zal in eerste instantie op de nieuwe website van de KlaD verschijnen. later kan dit ook verspreid worden via klassieke informatieverspreiding zoals folders.

De KlaD volgt adviezen van KlaD en/of het agentschap actief op door contact op te ne-men (via brief, mail of telefoon) met de publieke en private bouwheren en begeleidt hen door het traject. De expertise van de KlaD is in veel gevallen al nuttig gebleken.

De KlaD onderhoudt de sectie voor bouwheren op de site, wanneer er zich aanpassingen voordoen en de KlaD verhoogt de graad van opvolging nog waar nodig.

2.2.2 Traject 2: Veldwerk en Rapportage en Trajectbegeleiding

a. rapportage

De KlaD bouwde een achterstand op in de rapportage. het gaat voornamelijk om rappor-ten van vooronderzoeken en 2 rapporten die niet werden afgewerkt door externen.

in 2011 werden 18 rapporten afgewerkt en in 2012 werden de rapporten van het nieuwe veldwerk bijgehouden en van enkele oude onderzoeken afgewerkt.

De rvB keurde op de begroting ook een bedrag van ca. € 10.000 goed voor het afwerken van de KlaD-rapporten van externen. Deze opdracht werd uitgeschreven en uiteindelijk toegekend aan De logi en hoorne. Dit bedrijf zal de rapporten aalter manewaarde en lovendegem supra Bazar afwerken voor 1 juli 2013.

De KlaD zal in 2013 de eigen rapporten verder afwerken en rapporten van nieuw veldwerk bijhouden. verder zal De logi en hoorne de rapporten aalter manewaarde en lovende-gem supra Bazar afwerken voor 1 juli 2013.

b. veldwerk

een archeologisch advies impliceert vaak veldwerk in de vorm van een werfbegeleiding of een vooronderzoek eventueel gevolgd door een onderzoek. tot voor kort stond de KlaD in voor de werfbegeleidingen en de uitvoering van vooronderzoeken met proefsleuven van terreinen tot 5 ha, terwijl vervolgonderzoeken worden uitgevoerd door archeologische stu-diebureaus of projectarcheologen. Door de huidige eenmansbezetting en de nieuwe kwa-liteitsnorm archeologie heeft de KlaD dit teruggeschroefd naar kleinere vooronderzoeken tot ca. 5.000 m2 en hele kleine onderzoeken van gemeenten en in sommige uitzonderlijke gevallen van private bouwheren. alle grotere projecten binnen het gebied worden uitge-voerd door bedrijven.

Daarbij is het belangrijk voor de KlaD dat er een garantie op kwalitatief onderzoek bestaat. De KlaD zal veel tijd investeren in advies en de opmaak van Bijzondere voorwaarden, dit opvolgen en begeleiden. Daarom werkt de KlaD verder aan betere adviezen, betere Bij-zondere voorwaarden en aan een contract met de externe archeologen, dat de begelei-ding en de kwaliteit moet garanderen.

De KlaD staat enkel nog in voor kleine vooronderzoeken (max. 0,5 ha) en hele kleine on-derzoeken van gemeenten en in sommige uitzonderlijke gevallen van private bouwheren.De kernactiviteit verlegt zich naar adviseren, begeleiden en ontsluiten.

Jaarverslag 2012132

c. trajectbegeleiding van externe archeologen het Beleidsplan voorziet dat de KlaD voor de trajectbegeleiding met een contract zal werken om de begeleiding en kwaliteit van extern uitgevoerd werk beter te garanderen. Daarnaast zal de KlaD een groep regio- en periodespecialisten samenstellen om externe projectarcheologen zo goed mogelijk te kunnen bijstaan.

De KlaD nam in 2011 contact op met verschillende vorsers. het probleem deed zich voor dat er steeds vaker (en terecht) kosten en vergoedingen aan de expertise vasthing. Daar-om is gekozen niet met de werkgroep van regiospecialisten door te gaan. wel wordt in alle Bijzondere voorwaarden verwezen naar het hebben van gepaste wetenschappelijke begeleiding. De uitvoerders moeten bij de opmaak van hun offertes de gevraagde ver-goedingen incalculeren.

De KlaD maakte een afsprakennota op met de bedrijven, actief in de regio. het is bij som-mige bedrijven echter zeer moeilijk om dit te handhaven.

De KlaD blijft in 2013 werken met de afsprakennota en volgt bedrijven zo dicht mogelijk op.

2.2.3 Traject 3: Kennisverwerving, Depotwerking en Ontsluiting en sensibilisering

a. Kennisverwerving

momenteel zijn losse rapporten het resultaat van opgravingen die in de regio en in vlaan-deren plaatsvinden. er is weinig vergelijkend of overkoepelend onderzoek dat de resultaten van de onderzoeken bundelt en vergelijkt met eerder onderzoek uit de regio, vlaanderen en zelfs Zeeuws-vlaanderen. Kennisverwerving is echter belangrijk voor de wetenschappe-lijke vraagstelling, de verdere inventarisering en de opmaak van gefundeerde advisering.

Dergelijke kennisverwerving vereist overkoepelend onderzoek en een totaalaanpak. De archeologische gegevens dienen aangevuld te worden met een programma rond land-schappelijk, natuurwetenschappelijk en historisch onderzoek. Dit kan niet alleen uitgevoerd worden, er is nood aan een uitgebreide wetenschappelijke begeleiding.

alleen is dit niet mogelijk en de KlaD zal de groep regio- en periodespecialisten, die ook helpen bij de kwaliteitsbewaking, aanspreken om dit samen te doen. De KlaD zal dan ook de nodige afspraken maken met specialisten uit de wetenschappelijke instellingen zoals de gentse universiteit, het vioe en eventueel met buitenlandse instellingen. voor sommi-ge deelaspecten zal de KlaD fondsen (eventueel in samenwerking met andere partners) moeten zoeken, terwijl voor andere aspecten dan misschien een beroep kan gedaan wor-den op specialisten uit lokale heemkundige kringen, lokale geschiedkundigen en/of gemo-tiveerde vrijwilligers en/of studenten.

Dit was het opzet in het Beleidsplan, maar ondertussen bleek het niet realiseerbaar om met een vaste groep regio- en periodespecialisten te werken. er zijn ondertussen wel een aantal contexten uit het KlaD-gebied bestudeerd door studenten van ugent en van vuB. er is ook een aanvraag voor een Fwo-project van de vuB waarbij ook de skeletten van het kerkhof van Deinze zouden onderzocht worden.

voor de kennisverwerving, het overkoepelend onderzoek en de opmaak van onderzoeks-vragen voor de regio wordt geprobeerd meer bronnen en materiaal aan te leveren aan de universiteiten voor thesissen en doctoraten (Fwo). maar het tempo waarop dit wordt

Kale - leie archeologische Dienst 133

opgepikt door de studenten ligt vrij laag. Daarom heeft de KlaD beslist in 2013 tijd vrij te maken voor kennisverwerking door o.a. literatuuronderzoek. Dit gebeurt niet systematisch, maar wanneer een thema zich voordoet. het is echter aangewezen dit te integreren in de opmaak van de status questiones en de nieuwe kaarten (zie hiervoor).

b. Depotwerking

sinds de oprichting van de KlaD worden de vondsten (artefacten, stalen …) opgeslagen in een loods bij het koetshuis van het kasteel te Poeke. in 2010 is gebleken dat deze haar maximumcapaciteit heeft bereikt. De loods voldoet tevens niet aan de eisen van een he-GHQGDDJV�GHSRW�YRRU�DUFKHRORJLVFKH�DUWHIDFWHQ�HQ�VWDOHQ��GLH�DOOH�VSHFLÀHNH�EHZDULQJV-omstandigheden vergen. De loods ombouwen tot zo een depot is in de huidige omstan-digheden niet haalbaar.

Daarbij komt nog dat depotbeheer een gespecialiseerde taak is. elk type artefact en staal verdient de gepaste behandeling om niet te degraderen. Dit vergt conservatie en restau-ratieplannen met daaraan verbonden keuzes en veronderstelt de expertise van een de-potbeheerder. momenteel beschikt de KlaD niet over de mogelijkheden om de loods en de andere ruimten tot een goed depot om te bouwen.

het was wel de bedoeling om in het najaar van 2012 al minstens 1 ruimte binnen het ge-bouw als een goed tijdelijk depot in te richten met nieuwe rekken. Daarvoor informeerde de KlaD zich bij het oost-vlaams depot in ename. maar door waterschade en aantasting door schimmels van deze ruimte tijdens de zomer van 2012, zijn deze plannen opgeborgen tot er zicht is op de herstelling van het gebouw.

De KlaD wacht af wanneer de gemeente aalter het gebouw zal renoveren. tot dan moet de depotwerking zich beperken tot het zo goed mogelijk inpakken en inventariseren van de vondsten. Dit zal de komende jaren systematisch gebeuren.

c. ontsluiting en sensibilisering

(HQ�EHODQJULMNH�RSGUDFKW�YDQ�GH�./$'�LV�KHW�FUHsUHQ�YDQ�HHQ�GUDDJYODN�YRRU�DUFKHRORJLH�en de ontsluiting van de archeologische sites voor een ruim publiek. Projectgebonden en structurele publiekswerking zijn daartoe geschikte instrumenten.

tentoonstellingen(U�LV�HHQ�JURWH�WDDN�ZHJJHOHJG�YRRU�GH�./$'�ELM�KHW�FUHsUHQ�YDQ�HHQ�GUDDJYODN�YRRU�DU-cheologie en de ontsluiting van de archeologische sites naar een groot publiek. er is dan ook nood aan duurzame structurele initiatieven die de grotere verhalen belichten en een langetermijneffect beogen. reizende tentoonstellingen, zeker opgesteld in laagdrempe-lige locaties zoals bibliotheken, culturele centra en gemeentehuizen, bereiken een groot publiek en dragen zo bij aan de verspreiding van het archeologische verhaal en de be-wustwording van de aanwezigheid van dit erfgoed in de regio.

De KlaD investeerde de voorgaande jaren reeds in de tentoonstellingen “velden vol verle-den” en “vlucht over het verleden”.

De tentoonstelling “velden vol verleden” handelt over het landelijk archeologisch erfgoed in de regio en kwam tot ontwikkeling door de samenwerking met de erfgoedcel meetjes-land en comeet en dankzij de subsidie van de provinciale Dienst land en tuinbouw (PDPo-project). Deze tentoonstelling deed 20 locaties aan in gemeenten van het meetjesland en

Jaarverslag 2012134

van de leiestreek en heeft sinds 2009 een vaste standplaats in het Koetshuis van het Kasteel van Poeke.

Deze tentoonstelling is in deze vorm nog een tijd opgesteld, maar zal tegen 2014 uitgebreid worden. De KlaD nam sinds 2010 en 2011 initiatieven rond dit project, onder meer door artefacten uit de recentste onderzoeken te conserveren en eventueel te restaureren en er budget voor te voorzien. in 2012 werd een offerteaanvraag verstuurd aan 4 bureau’s, waarna de rvB impressantplus aanduidde om de nieuwe tentoonstelling vorm te geven. er wordt ook gekeken of er subsidie- en/of samenwerkingsmogelijkheden zijn. Deze nieuwe tentoonstelling zal openen in het voorjaar van 2014 in het museum van Deinze en leiestreek.

De tentoonstelling “vlucht over het verleden” startte op open monumentendag 2010 en kwam tot stand dankzij de samenwerking met de gentse universiteit. Deze tentoonstel-OLQJ�WRRQW�GH�PRRLVWH�ODQGVFKDSSHOLMNH�HQ�DUFKHRORJLVFKH�OXFKWIRWRJUDÀVFKH�EHHOGHQ�HQ�EHOLFKW�GH�PHWKRGLHN�YDQ�GH�OXFKWIRWRJUDÀH��=H�UHLVW�PRPHQWHHO�URQG�GRRU�GH�./$'�UHJLR�en daarbuiten tot in 2013. Daarna tracht de KlaD ook voor deze tentoonstelling een vaste plaats te vinden.

De KlaD slaagde er ook in de ace tentoonstelling “archeoloog in actie” naar lovendegem en aalter te krijgen. Deze zal er tentoongesteld staan in november 2012 t.e.m. januari 2013.

Digitale mediain de hedendaagse maatschappij is het gebruik van digitale media daarbij niet weg te denken. De KlaD lanceerde in 2011 de vernieuwde website www.deklad.be, een uitge-breide site met een homepage met basisinformatie als een soort nieuwsblog. vrijwilligers en bouwheren kunnen er informatie uit halen en vondstmeldingen melden via een link naar de website van het agentschap onroerend erfgoed. verder zijn de rapporten er consulteer-baar zijn in een onlinebibliotheek en is er agenda met de aankondiging van de evenmen-ten. er worden tevens nieuwsbrieven verstuurd.

sinds 2010 is er een facebookgroep waar foto’s en persberichten of andere informatie hun digitale weg vinden. Deze blijft onderhouden: http://www.facebook.com/#!/pages/Kale-leie-archeologische-Dienst/342764175061. in 2012 groeide het aantal volgers op deze pa-gina aan tot boven de 275.

De KlaD onderhoudt de nieuwe website, facebookgroep en lanceert een 4-tal nieuwsbrie-ven.

vrijwilligerswerking Door vrijwilligers te betrekken bij alle facetten van de opgravingen en de verwerking of ]HOIV�ELM�GH�SXEOLHNVZHUNLQJ�ZRUGHQ�YHHO�PHQVHQ�JHsQJDJHHUG�ELM�GH�ZHUNLQJ�YDQ�GH�./$'��veel handen maken licht werk en daarnaast zorgt deze samenwerking voor een bredere naambekendheid en de uitbouw van een belangrijk netwerk.

tenminste even belangrijk is de inzet van studenten. Ze kunnen stage lopen bij projecten binnen de KlaD-regio of contexten bestuderen voor een bachelor- of masterproef. Zo werkten meerdere studenten van de gentse universiteit aardewerkcontexten van sites ver-der uit of voerden ze prospecties in de regio uit. De link met de archeologen van morgen is zeer belangrijk.

een belangrijke groep om te betrekken bij de werking van de dienst zijn de vrijetijdsar-cheologen. al dan niet actief met een metaaldetector zijn ze een belangrijke bron van

Kale - leie archeologische Dienst 135

archeologische kennis over de regio. met de vrijetijdsarcheologen worden geregeld ver-gaderingen belegd om prospecties en methodes te bespreken. samen met hen zullen op geregelde tijdstippen prospectiecampagnes uitgevoerd worden.

andere spelers zijn de vele heemkundige kringen en erfgoedverenigingen in de regio. veel informatie stroomt via hun publicaties door naar een lokaal geïnteresseerd publiek en an-derzijds kennen zij de lokale geschiedenis en de archieven als de besten en kunnen ze be-langrijke informatie aanleveren.

in 2012 werden een aantal vrijwilligers en studenten ingezet bij veldwerk, materiaalverwer-king en depotwerking. enkele vrijetijdsarcheologen werden ingezet bij archeologische op-gravingen voor hun kennis van metaaldetectie. Dit gebeurde telkens met de verplichte vergunning metaaldetectie. het vergt echter veel tijd om deze mensen te begeleiden en is daardoor niet zomaar steeds uit te voeren.

in 2013 wil de KlaD terug vrijwilligers in zetten bij:- veldwerk- prospecties- materiaalverwerking- depotwerking- historisch onderzoekvrijwilligers zullen hiervan via de nieuwsbrieven op de hoogte gebracht worden.

er zal ook overleg plaatsvinden met de verschillende deelgroepen om de samenwerking op punt te zetten. om vrijwilligers nog een betere basis te geven zullen er workshops en vorming (zie verder) georganiseerd worden.

educatieve initiatieven voor kinderenDe KlaD investeert in eigen educatieve projecten. De educatieve koffer “speuren naar sporen” is reeds enkele jaren voorhanden. het is een educatief kaartspel over archeolo-gie in het meetjesland en de leiestreek, ontwikkeld voor leerlingen van het vijfde en zesde leerjaar van de lagere school. het heeft als doel de leerlingen een realistisch beeld van de rurale archeologie in eigen streek te geven. Door het spel maken ze kennis met de verschil-lende sites uit de regio en de thema’s wonen, leven en werken op het platteland door de eeuwen heen. het spel stimuleert het redeneervermogen, het leggen van verbanden en het werken in groepsverband. De leerlingen gaan bovendien om met verschillende ar-cheologische sporen, vondsten en technieken; ze leren dat archeologie meer is dan schat-tenjacht. “speuren naar sporen” is een gebruiksklaar educatief pakket voor de klas. Bij het kaartspel is er een handleiding voorzien en een PowerPoint-presentatie met voorbereidende lessen.

De KlaD wil ook van het klassenbezoek een traditie maken, waarbij de archeoloog de klas kan meenemen op reis door de tijd of uitleg geeft over een project. mocht de vraag de mogelijkheden van de KlaD overstijgen, dan zal de KlaD op zoek gaan naar andere archeologen of vrijwilligers om dit op te vangen.

De archeoloog van de KlaD geeft ook rondleidingen bij de tentoonstelling “velden vol verleden” en eventueel bij “vlucht over het verleden” en latere tentoonstellingen. er wordt gezocht om dit in handen te geven van een groep gidsen.

het educatieve pakket van de KlaD is meegenomen op de site www.meetjeslandopschool.be, wordt via de site van de KlaD en die van de erfgoedcel meetjesland gepromoot, maar

Jaarverslag 2012136

krijgt bijzonder weinig aandacht. Dit jaar werd de koffer slechts 1 keer uitgeleend. De ar-cheoloog kon ook in de taborschool te Bellem 2 klassen entertainen.

wegens de eerder matige interesse zullen er nog andere manieren moeten bedacht wor-den om meer ruchtbaarheid aan deze mogelijkheden te geven. hoe dit kan is nog ondui-delijk omdat de meeste gekende paden reeds werden bewandeld.

educatieve initiatieven voor volwassenenvormingplus gent – eeklo zat met de KlaD samen rond een educatieve pakket voor vol-wassenen over het archeologisch erfgoed uit de regio. Dat resulteerde in een lessenreeks van 3 avonden.

Deze cursus vindt plaats in het cultuurcentrum evergem, weststraat 31, 9940 evergem – sleidinge op de donderdagavonden 17, 24 en 31 januari 2013 (19u30 – 22u) en zal mogelijk herhaald worden.

er wordt nog gekeken of er een reeks van lezingen kan opgestart worden (een per avond of een reeks op een bepaalde dag).

toeristische initiatieventot op heden zijn nog geen concrete stappen gezet om het regionaal archeologisch erf-goed toeristisch te ontsluiten. het is nochtans een belangrijk thema, maar er moet goed over nagedacht worden. De hedendaagse toerist is namelijk erg verwend en veeleisend. hij wil zien en beleven en dat is heel erg moeilijk bij het lokaal archeologisch patrimonium waarvan 99% ondergronds verborgen zit of reeds opgegraven is. Daarnaast is de concur-rentie van andere toeristische trekpleisters zowel in de directe als in de ruimere omgeving (de historische steden Brugge en gent waar onze regio tussen ligt) groot.

om het lokaal archeologisch erfgoed toeristisch met succes te ontsluiten moet dus een sterk programma geschreven worden. het is dan ook de vraag of er in de regio voldoende visueel zichtbaar archeologisch erfgoed aanwezig is. De KlaD kan dat eventueel uitbrei-GHQ�GRRU�RS�VSHFLÀHNH�SODDWVHQ�WHQWRRQVWHOOLQJHQ�HHQ�YDVWH�SODDWV�WH�JHYHQ�RI�GRRU�VLWHV�die ex situ worden bewaard, toch ter plaatse via infopanelen of op andere manieren te visualiseren.

er zijn ook mogelijkheden zoals de combinatie van de zichtbare archeologische monumen-ten met ander onroerend (monumenten en landschappen) of zelfs roerend erfgoed.

De KlaD zat eind november 2012 hierover samen met rlm, comeet/erfgoedcel meetjes-land en toerisme meetjesland rond de ontwikkeling van toeristische routes. het was een eerste brainstorm.

De KlaD werkt tijdens 2013 verder samen met deze partners rond de mogelijkheden van het toeristisch ontsluiten van het archeologisch en ander erfgoed. Daarbij wordt onder meer EHNHNHQ�RI�HU�ZDQGHQ��HQ�RI�ÀHWVURXWHV�NXQQHQ�XLWJHZHUNW�ZRUGHQ��

Drukwerkalle initiatieven rond de ontsluiting van het archeologisch erfgoed hebben de bedoeling de bevolking bewust te maken van dit erfgoed, maar ook bewust te maken van het be-staan van een lokale archeologische dienst. De KlaD heeft de functie de bevolking, de bouwheren, de administratie en het bestuur te informeren over archeologie, opgravingen, vondsten en wetgeving. het is dus belangrijk om naambekendheid op te bouwen, zodat

Kale - leie archeologische Dienst 137

iedereen met een vraag of een probleem over een archeologisch thema weet dat hij daarvoor bij de KlaD terecht kan.

'LW�NDQ�GHHOV�YLD�GH�VLWH��PDDU�RRN�NODVVLHN�GUXNZHUN�NDQ�GDDUELM�KHOSHQ��]RDOV�Á\HUV�HQ�DI-ÀFKHV�DOV�UHFODPH�YRRU�WHQWRRQVWHOOLQJHQ�HQ�DQGHUH�DFWLYLWHLWHQ��,QIRUPDWLHIROGHUV�RYHU�RS-gravingen, over de KlaD of bepaalde doelgroepgerichte thema’s zijn makkelijk te versprei-GHQ��9HUGHU�NDQ�GH�./$'�]LFK�RS�HUIJRHGEHXU]HQ�RI�DQGHUH�HUIJRHGLQLWLDWLHYHQ�SURÀOHUHQ�met bannerstanden en eventueel beursstanden, naast de (mini)tentoonstellingen.

De KlaD werkte tijdens 2012 een minitentoonstelling uit die ingezet werd tijdens historia mundi (aalter), open monumentendag (Deinze) en op week van de smaak (evergem). Deze tentoonstelling bestaat uit 2 algemene panelen over de werking van de KlaD, een paneel als reclame voor Deynse anno 1783 en een kort periode-overzicht met vitrine.

een deel van deze informatie is opgenomen in een folder over de KlaD. er werden in de-zelfde stijl ook visitekaartjes gemaakt.

De KlaD zal klassiek drukwerk inzetten waar nodig. het meeste is momenteel echter voor-radig.

erfgoedinitiatievener zijn heel wat vlaamse erfgoedinitiatieven die allerhande erfgoed in de kijker zetten zoals erfgoeddag, open monumentendag, nacht van de geschiedenis of week van de smaak. soms organiseert men lokale initiatieven zoals de meetjeslandse erfgoedbeurs. Dergelijke initiatieven trekken veel bezoekers aan en zijn ideale momenten om op in te spelen en te netwerken. De KlaD doet – afhankelijk van het thema – geregeld mee aan deze activitei-ten.

op open monumentendag wordt traditioneel een (mini-)tentoonstelling opgesteld in de JHPHHQWHQ�ZDDU�UHFHQW�RQGHU]RHN�ZHUG�XLWJHYRHUG�RI�LQ�JHPHHQWHQ�GLH�GDDU�VSHFLÀHN�om vragen. afhankelijk van het thema en de recentste bevindingen wordt een miniten-toonstelling opgemaakt.

aan erfgoeddag wordt minder meegewerkt, vaak omdat de thema’s minder makkelijk in te kaderen zijn, maar tevens omdat de inschrijving (december) en de voorbereiding in een drukke periode voor de KlaD vallen. er werd wel getracht om bestaande tentoonstellingen open te stellen tijdens deze dag en wanneer het thema het mogelijk maakt zal eraan mee-gewerkt worden.De KlaD deed slechts 1 keer mee aan de nacht van de geschiedenis (lezing te Knesse-lare). het is de bedoeling hieraan vaker deel te nemen of zelf iets te organiseren.

tijdens de week van de smaak 2007, 2010 en 2011 organiseerde de KlaD de smakelijke teletijdmachine met de bedoeling de mensen te laten kennis maken met de smaken van weleer. ondertussen is dit uitgegroeid naar een middeleeuws banket, in samenwerking met de gentsche ghesellen. De bedoeling is dit elk jaar te laten doorgaan in een historische locatie in een gemeente.

De KlaD nam tijdens 2012 deel aan historia mundi (aalter - minitentoonstelling), open mo-numentendag (in aalter met een lezing over aalter woestijne, tentoonstelling vlucht over KHW�YHUOHGHQ�HQ�URQG�GH�SDQÁXLW�HQ�LQ�'HLQ]H�PHW�HHQ�IRWRWHQVWRRQVWHOOLQJ�HQ�'H\QVH�������en week van de smaak (evergem - smakelijke teletijdmachine).

Jaarverslag 2012138

,Q������LV�HU�JHHQ�VSHFLÀHN�WKHPD�ELM�2SHQ�0RQXPHQWHQGDJ��ZDQW�KHW�LV�HHQ�IHHVWHGLWLH�voor de 25e editie. De bedoeling is een best of voor te stellen. er is nog niks vastgelegd.

het thema van erfgoeddag 2013 is stop de tijd. er wordt bekeken of de KlaD iets kan doen rond de depotwerking met restauratie- en conservatieprojecten of de bescherming van sites tegen degradatie.

De nacht van de geschiedenis staat in het teken van de vakman. er is nog niks vastgelegd.

wanneer week van de smaak in 2013 een vervolg kent, zal KlaD nagaan of er terug een smakelijke teletijdmachine kan georganiseerd worden.

project 3D-visualisatieDoor het onderzoek in de stadskern van Deinze kwamen nog al wat nieuwe gegevens aan het licht die gelinkt kunnen worden aan heel historisch kaartmateriaal en historische bron-nen.

tijdens 2012 werkten de KlaD, de stad Deinze en mindscape 3D samen aan het game Deynse 1783. hierbij werden nieuwe gegevens uit de archeologische opgravingen gelinkt aan het historisch kaartmateriaal en de historische bronnen. in eerste instantie was het de bedoeling het archeologisch erfgoed tot leven te brengen via 3D beelden en een video �ZDON�WURXJK�RI�Á\�RYHU���8LWHLQGHOLMN�EOHNHQ�GH�PRJHOLMNKHGHQ�YDQ�0LQGVFDSH��'�YHHO�YHU-der te liggen en werd een game uitgewerkt met een scenario, gebaseerd op historische feiten.

in 2013 wordt Deynse 1783 gepromoot via een eigen website www.deynse1783.be, gelinkt aan die van de stad Deinze en van de KlaD.

verder wil de KlaD de samenwerking met mindscape 3D verder zetten om een aantal sites in 3D-(game)technologie om te zetten. hiervoor wordt een budget op de begroting 2013 (en volgende jaren) gezet. De site hoge wal te evergem en de vondsten in aalter veilige have, lostraat en loveld komen mogelijk in aanmerking.

projectmatige ontsluiting

(U� OLJW�HHQ�JURWH�WDDN�ZHJJHOHJG�YRRU�GH�./$'�ELM�KHW�FUHsUHQ�YDQ�HHQ�GUDDJYODN�YRRU�archeologie en de ontsluiting van de archeologische sites naar een ruim publiek. Deze publiekswerking start tijdens het project zelf of al vroeger bij uitgebreide vooronderzoeken of projecten waar de impact groot zal zijn, zoals bij stadskernonderzoek. Zo kunnen vooraf-gaand aan de start een informatieavond en een persmoment georganiseerd worden, die de bevolking over de inhoud van het project en het archeologisch onderzoek informeren.tijdens het onderzoek verduidelijken informatiepanelen de werkzaamheden en is er soms tijd voor een opensleuvendag. achteraf kan een kleine tentoonstelling de resultaten be-lichten.

ondertussen kunnen tussentijdse resultaten ook gelanceerd worden via de digitale kana-len. via digitale nieuwsbrieven, de website en nieuwe media zoals Facebook en twitter, kan men zeer snel een ruim publiek bereiken.

Dit vraagt afstemming tussen de KlaD, de bouwheer en diegene die het project uitvoert. het spreekt voor zich dat een kortstondig vooronderzoek van enkele dagen in landelijk gebied een andere aanpak vergt dan een opgraving in een drukke stadskern. er zal per

Kale - leie archeologische Dienst 139

project moeten afgewogen worden wat noodzakelijk is en dit zal meegenomen moeten worden bij het overleg en een plaats moeten krijgen in de bijzondere voorwaarden.

in de bijzondere voorwaarden kunnen – afhankelijk van het project – de initiatieven voor de projectmatige ontsluiting ingeschreven worden en dat impliceert dat er ook extra termijn en budget zal moeten voorzien worden.

niet elk project leent zich voor deze vorm van ontsluiting. De KlaD kon bij het stadskernpro-ject in Deinze, in samenwerking met het eec en de bouwheer stad Deinze, een vergaand FDPSDJQH�XLWZHUNHQ�PHW�SHUVEHULFKWHQ��KHNZHUNGRHNHQ��HHQ�ÀOP��HQ�IRWRUHSRUWDJH��NODV��en publieksbezoeken, ... tijdens 2012 werkte KlaD op de site van aalter veilige have, samen met ruben willaert/vec en de bouwheer wZc veilige have eveneens een programma uit. hier werd een persmoment, een publieksmoment en klassenbezoeken georganiseerd. er werd ook een hekwerkdoek voorzien door KlaD.

De KlaD weegt dossier per dossier af of dit mogelijk is, hoe de bouwheer en het uitvoerend bedrijf hier tegenover staat.

10 jaar KlaDDe KlaD werd in mei 2003 opgericht en bestaat in mei 2013 10 jaar. De KlaD wil de werking en de vondsten in de periode tussen mei 2013 naar mei 2014 in de aandacht brengen. De mogelijkheden zijn legio: lezingen, publicatie(s), toeristische routes en een nieuwe tentoon-stelling.

het zal echter aan de nieuwe raad van Bestuur zijn hier een keuze in te maken en een budget voor vrij te maken.

2.2.4 Andere taken

a. opmaak jaarverslag 2013 en plan van aanpak 2014

De KlaD maakt in 2013 een jaarverslag 2013 op en een plan van aanpak voor 2014. er wordt ondertussen ook gewerkt aan een nieuw beleidsplan 2015 - 2021.

b. opvolging streeknetwerk meetjesland

in 2011 startte binnen het meetjesland de denktank rond het streeknetwerk meetjesland. 'LW�ZDV�HHQ�GHQNWDQN�YRRU�KHW�FUHsUHQ�YDQ�HHQ�SURHIWXLQ�LQ�KHW�WHNHQ�YDQ�KHW�LQYXOOHQ�YDQ�het witboek aangaande de verrommeling, ontstaan door een “teveel” aan intergemeen-telijke samenwerkingsverbanden. streeknetwerk meetjesland wil een proeftuin worden en werkte daarvoor een vZw-structuur met domeinclusters uit. Daarin werden 11 verschillende diensten gefusioneerd.

ondertussen is door gesprekken met de vlaamse overheid de koers veranderd. momen-teel staat de ontwikkeling van een dienstverlenende vereniging op het programma waar nog 5 verschillende diensten in zitten, waaronder de KlaD. De nieuwe vereniging wil de fusie van deze diensten bekomen en een nieuw pakket van diensten aanbieden aan de gemeenten.

De KlaD neemt deel aan zoveel mogelijk vergaderingen en werkgroepen.

Jaarverslag 2012140

Kale - leie archeologische Dienst 141

3. inZet van Personeel 2013

$DQ�HONH�ÀFKH�LV�HHQ�WLMGVEHVWHN�JHNRSSHOG��5HNHQLQJ�KRXGHQG�PHW�GH�UHVXOWDDWVYHUELQ-tenis 2013 dient 75% van de tijd geïnvesteerd te worden aan taken uit deze verbintenis, 25% blijft zelf in te vullen. in 2013 zijn er 217 werkdagen (alle dagen minus de zaterdagen, ]RQGDJHQ�HQ�RIÀFLsOH�IHHVWGDJHQ�HQ�KHW�YHUORI���(U�PRHWHQ�HU�GXV�����ZHUNGDJHQ�EHVWHHG�worden aan taken uit de verbintenis. in onderstaand schema vindt de lezer een overzicht van het geschatte tijdsbestek.

A. Taken in het kader van de Resultaatsverbintenis 168- algemeen, vergaderingen en contactdagen 10��-DDUYHUVODJ��SODQ�YDQ�DDQSDN��SURMHFWÀFKHV�� � �10

Traject 1: Inventariseren & Evalueren, Adviseren ... 38a. inventariseren en evalueren 18- controle en aanvulling cai - status questiones lokaal archeologisch erfgoed - Beschermde archeologische sites - opmaak archeologische kaarten b. adviseren 10- advies ruimtelijke planning - opmaak advies en Bijzondere voorwaarden c. Begeleiden van private en publieke bouwheren 10

Traject 2: Veldwerk en Rapportage en Trajectbegeleiding 50a. veldwerk 20b. rapportage 20c. trajectbegeleiding van externe archeologen 10

Traject 3: Kennisverwerving, Depotwerking, Ontsluiting 60a. Kennisverwerving 10b. Depotwerking 10c. ontsluiting en sensibilisering 40

B. Taken buiten de resultaatsverbintenis 49��$GPLQLVWUDWLH��FRPPXQLFDWLH��ÀQDQFLsQ�� ��- organiseren raad van Bestuur 8- opleiding 10- streeknetwerk meetjesland 7- andere 4

totaal 217De inschatting is weliswaar ‘geschat’, maar realistisch (gezien de cijfers van 2012). op die manier blijft er weinig tijd over voor eigen initiatief. Zowat 168 dagen zijn ingevuld met taken in het kader van de resultaatsverbintenis, waardoor er slechts 49 zelf in te vullen dagen overblijven. Zeker 20 ervan dienen besteed te worden aan administratie, algemene com-PXQLFDWLH�HQ�ÀQDQFLsQ��1LHXZH�RSGUDFKWHQ�HQ�RSSRUWXQLWHLWHQ� OHLGHQ�GXV�WRW�PHHUZHUN�en overwerk.

Jaarverslag 2012142

Kale - leie archeologische Dienst 143

Dit jaarverslag 2012 van de Kale - leie archeologische Dienst werd opgemaakt ge-

durende december 2012 door D. vanhee, in opdracht van de raad van Bestuur.

tijdens de bestuursvergadering van 23 januari 2013 werd de inhoud goedgekeurd.

martine Bergez gerda ginneberge

voorzitter KlaD secretaris KlaD

MEER WETEN ?

WWW.deklad.be

WWW.FACEBOOK.COM/PAGES/KALE-LEIE-

ARCHEOLOGISCHE-DIENST