Filosofie in de Eenentwintigste Eeuw

52
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 20 1 2 3 4 5 6 7 8 9 30 1 2 3 4 5 6 7 8 9 40 revisie 10 DE EENENTWINTIGSTE EEUW De verbeelding van het denken 701 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

Transcript of Filosofie in de Eenentwintigste Eeuw

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

10

DE EENENTWINTIGSTE EEUW

De verbeelding van het denken 701 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisieDe verbeelding van het denken 702 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

Na het postmodernisme: verdieping van de crisis

uitzonderingstoestand

Hegel zag de filosofie als haar tijd in gedachten gevat. Of we deze defini-tie nu onderschrijven of niet, de eenentwintigste eeuw is nog te jong om nu al te voorspellen welke richting de filosofie op zal gaan. Vast staat al-leen dat het bewogen begin ervan, net als dat van de twintigste eeuw, in het teken staat van crisis. De terroristische aanslag op het wtc in New York in 2001 en de globale economische, ecologische en culturele crisis hebben ook de filosofie niet onberoerd gelaten. Stond een groot deel van de filosofie aan het einde van de vorige eeuw in het teken van ‘het einde van de geschiedenis’ (denk aan begrippen als postmodernisme, de dood van het subject, het einde van de grote verhalen, het afschudden van de ideologische veren en het hete hangijzer van het relativisme – begrippen die stuk voor stuk uitdrukking gaven aan een soort suspense van het moderne emancipatiestreven en een nieuw soort bescheidenheid), in-middels zijn zowel het moderne optimisme als de postmoderne onver-schilligheid omgeslagen in een nieuw besef van urgentie. Zo constateren we niet alleen een nakend globaal ecologisch bewust-zijn, maar ook een hernieuwde verdediging van het communisme als uni-versele horizon en regulatieve idee voor elke actuele politiek (Alain Ba-diou, Slavoj Žižek). Maar eerder dan een terugkeer van de geschiedenis als lineair vooruitgangsproces, lijkt er sprake van wat Giorgio Agamben een permanente uitzonderingstoestand noemt: een situatie waarin de ver-worvenheden van de moderniteit (van de democratische verzorgingsstaat tot de universele rechten van de mens) ondergeschikt worden gemaakt aan de wetten van de ‘markt’ en de war on terror. Anderen spreken van een tijd ‘na de toekomst’ (Franco Berardi, geb. 1948) en een ‘tijd van catastro-fen’ (Isabelle Stengers, geb. 1949): een tijd waarin alles waarvan we dach-ten dat het voorgoed tot een duister verleden behoorde weer mogelijk lijkt – van feodalisme tot dodelijke epidemieën en wereldoorlogen en van on-beteugeld roofkapitalisme tot fascisme en religieus fundamentalisme.

De verbeelding van het denken 703 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

704 de eenentwintigste eeuw

terugkeer van de grote verhalen

Tegelijk zien we verwoede pogingen van filosofen om zich tegen die in-tellectuele depressie te wapenen. Zo heeft Peter Sloterdijk herhaaldelijk

De verbeelding van het denken 704 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

na het postmodernisme: verdieping van de crisis 705

betoogd dat de grote verhalen van de metafysica en de moderniteit al-lerminst te groot waren, maar juist nog niet groot genoeg! In plaats van de historische tijd van lokale en nationale tradities is de leertijd voor een wereldcultuur aangebroken. Uitgangspunt daarbij is dat we pas nu, na eeuwen van eenzijdig kolonialisme en roofbouw op de natuur, de conse-quenties beginnen in te zien van het feit dat de aarde rond is. De globale stromen van geld, krediet, informatie, fossiele brandstoffen, bacillen, wapens en migranten vragen om een filosofie waarin de eindigheid van de aarde en niet de behoeften van de (westerse, blanke, mannelijke) mens centraal staat. Sloterdijk plaatst zich daarmee in de traditie van Michael Hardt (geb. 1960) en Antonio Negri (geb. 1933), wier turn of the century-bestseller Empire (2000) de eenentwintigste-eeuwse politieke filosofie inluidde door voor het eerst de globalisering in systematisch-filosofische termen te interpreteren. Wat door Francis Fukuyama (geb. 1952) in Het einde van de geschiedenis en de laatste mens (1992) nog als de triomf van het humanisme werd gevierd, blijkt een gesynchroniseerde wereld waarin niet zozeer de mens als wel cybernetische interdependentie en onstabiele feedbackprocessen de maat en de schaal van de gebeurtenissen bepalen. Het boek droeg bij aan een revival van de globale protestbeweging tegen het kapitalisme, voorlopig culminerend in de wereldwijde revoltes van 2011 (zoals Occupy Wall Street) en staat mede aan de basis van een groeiende globale commons- beweging. (In het Nederlands wordt dit begrip van oudsher vertaald als meenten, de onverdeelde gemeenschap-pelijke weiden.) Ook invloedrijke en vruchtbare hedendaagse begrippen als het ‘an-tropoceen’ en deep history maken duidelijk dat we een posthumaan tijd-perk hebben betreden, waarmee Deleuze en Guattari’s ‘geofilosofie’ in Mille plateaux (1980) – terugblikkend waarschijnlijk het meest revolu-tionaire filosofieboek van de late twintigste eeuw – alleen maar aan ac-tualiteit heeft gewonnen. Het antropoceen verwijst naar het nieuwe geologische tijdperk dat we volgens de huidige geologische consensus sinds de Industriële Revolutie hebben betreden. In dit tijdperk is de mens de belangrijkste geologische (f)actor geworden, maar ontdekt hij tevens zijn radicale afhankelijkheid van het aardse ecosysteem. Deep history verwijst daarentegen naar de ontdekking (van de impact) van nieuwe, ‘onmenselijke’ tijdsdimensies die ver voorbij de menselijke geschiedenis liggen, zoals die van de evolutie van het leven en de kosmos. Zo waar-schuwt Bruno Latour al enige tijd voor Gaia’s next shrug, het moment waarop de aarde alle levende wezens groter dan vijftig centimeter van

De verbeelding van het denken 705 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

706 de eenentwintigste eeuw

zich afschudt, zoals een dier zich ontdoet van zijn parasieten. Transhu-manisten als Hans Moravec (geb. 1948) en Nick Bostrom (geb. 1973), maar ook ethici als Allen Buchanan (geb. 1948) zien daarentegen een toekomst waarin de mens zijn menselijke conditie radicaal zal overstij-gen dankzij auto-evolutionaire toepassing op lichaam en geest van de nieuwe geavanceerde nano-, bio-, informatie/communicatie- en cogni-tietechnologieën (de zogeheten nbic-technologieën).

de crisis van de universiteit

De cultuurfilosofische diagnose van een fundamentele crisis van de be-schaving vormt ook het meest adequate uitgangspunt voor een over-zicht van de nieuwste filosofie. De crisis vindt bovendien zijn pendant in het verdwijnen van de institutionele kaders waarbinnen de twintigste-eeuwse filosofie thuis was. In navolging (nog altijd) van Hegel moeten we onderkennen dat inhoudelijke en institutionele antwoorden niet te onderscheiden zijn. De laatste rijke heropleving van de filosofie voltrok zich in het Frankrijk van de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Zij ging gepaard met het ontstaan van allerlei nieuwe soorten filosofie die niet binnen de eerbiedwaardige maar verstofte academische instel-lingen konden worden ondergebracht. Inmiddels is daaruit een heel amalgaam van nieuwe, interdisciplinaire studierichtingen ontstaan, de zogenaamde new humanities zoals mediastudies, genderstudies, postco-lonial studies, en science and technology-studies. Hun opkomst kan echter nauwelijks verhullen dat de traditionele geesteswetenschappen in naam van professionalisering en specialisering, en onder druk van de voortdurende bezuinigingen op, en bureaucratisering en commercialise-ring van de universiteiten in de zogenaamde kenniseconomieën, in rap tempo verdwijnen. De wig tussen publieke en academische filosofie wordt steeds groter en de traditionele rol van de intellectueel is terugge-bracht tot die van expert. Van Immanuel Kants oude Weltbegriff der Philosophie (in tegenstelling tot zijn Schulbegriff), de filosoof die kri-tisch waakt over het publiek gebruik van de menselijke rede, is weinig meer over. En toch geldt ook hier dat de crisis van het oude nieuwe kansen met zich meebrengt. Hoewel het ongewis is hoe de toekomstige institutiona-lisering van de filosofie eruit zal gaan zien, zijn er minimaal twee hoop-gevende ontwikkelingen aan te wijzen. Ten eerste behoort het twintig-ste-eeuwse schisma tussen de Angelsaksische en de continentale traditie

De verbeelding van het denken 706 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

na het postmodernisme: verdieping van de crisis 707

dankzij de globalisering en internationalisering van de filosofie intussen grotendeels tot het verleden. Ten tweede bieden de digitale netwerktech-nologieën nieuwe manieren om filosofie te bedrijven en te publiceren; denk bijvoorbeeld aan open access publishing, massive open online courses, nieuwe collectieve editing, indexing- en tagging-technologieën, de opkomst van de digital humanities en niet te vergeten de blogosfeer. Een voorbeeld is de opkomst van het ‘speculatief realisme’, een stroming van betrekkelijk jonge filosofen onder wie Graham Harman (geb. 1968) en Quentin Meillassoux (geb. 1967), wier populariteit grotendeels be-rust op de bijzonder levendige discussie over hun werk op internet en in open access onlinetijdschriften. De rol van het boek is overigens noch in de filosofie noch daarbuiten uitgespeeld, zoals verwacht in de beginda-gen van internet. Het succes van Thomas Piketty’s Kapitaal in de 21e eeuw (2014), waarin op basis van een gigantische hoeveelheid cijferma-teriaal wordt aangetoond hoe het kapitalisme op termijn de sociale on-gelijkheid tot onhoudbare proporties zal opblazen, bewijst dat het ook tegenwoordig nog mogelijk is om met een dik boek wereldwijd impact te verwerven.

realisme

Interessant genoeg lijkt het samenspel van globalisering en digitalisering niet alleen formeel maar ook inhoudelijk tot een aardverschuiving bin-nen de filosofie te leiden. Op hoofdlijnen stond de twintigste-eeuwse filo-sofie in het teken van de kantiaanse metafysicakritiek. Ze deed onder-zoek naar de grondslagen van wetenschap, kunst en politiek en bakende hun domeinen af. Voor zover is gebleken dat deze domeinen dat ook heel goed zelf konden, is de academische filosofie langzaam maar zeker steeds meer in zichzelf gekeerd in de vorm van een soort hyperreflexieve zelfkri-tiek. Van de analytische linguistic turn tot het Franse deconstructivisme en van Wittgenstein tot Derrida was de twintigste-eeuwse filosofie daar-mee in essentie een antirealistische filosofie. Zij beschouwde het als haar taak om voortdurend te benadrukken dat onze toegang tot de werkelijk-heid altijd al is gemedieerd door ons eigen bewustzijn en lichaam, door de taalspelen en linguïstische structuren waarin we ons uitdrukken en door de technieken en media die haar aan ons doen verschijnen. Anders gezegd, twintigste-eeuwse filosofie was subjectgeoriënteerde filosofie; zij beschouwde de werkelijkheid zelf uiteindelijk als onkenbaar of zelfs on-denkbaar.

De verbeelding van het denken 707 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

708 de eenentwintigste eeuw

Daarin lijkt nu verandering te komen. Zowel de analytische als de continentale tradities zijn – los van elkaar en toch min of meer op het-zelfde moment, wat een noodzaak buiten de filosofie suggereert – bezig terug te keren naar een nieuwe metafysica. Zo bepleit Markus Gabriel (geb. 1980) bijvoorbeeld een nieuw realisme, maar dan wel een realisme ontdaan van elke totaliserende aanspraak, zodat hij kan stellen dat dé wereld niet bestaat. Waar Rorty de filosofie nog zag eindigen door haar ondergeschikt te maken aan democratie en haar markt van opinies (doxa), vinden we nu een nieuw, strikt filosofisch elan. Zo schreef Ba-diou al in 1989 een Manifest voor de filosofie, waarin de linguistic turn in de filosofie wordt gediskwalificeerd als sofistiek. Meer recentelijk heeft Graham Harman gepleit voor een object oriented ontology, waar-in, net als in de sociologie van Arjun Appadurai (geb. 1949) of de antro-pologie van Ian Hodder (geb. 1948), de dingen zelf (Kants abstracte en mysterieuze Ding an sich) en de netwerken waarin ze zich bevinden cen-traal staan. Ook de hernieuwde populariteit van het werk van Henri Bergson – volgens sommigen het enige echte alternatief voor de kanti-aanse traditie van (zelf)kritiek – past in deze beweging.

een nieuwe verstandhouding met kunst en techniek

Tegelijk is het misschien geen toeval dat dit einde van het einde van de filosofie juist ook buiten de muren van de universiteiten plaatsvindt. Net zoals de geofilosofie en het nieuwe realisme het oude antropocentri-sche humanisme als het ware binnenstebuiten keren, geldt dit ook voor de praktijk van de filosofie zelf. Dat zou de populariteit van het werk van François Laruelle (geb. 1937) verklaren, die als geen ander de niet als filosofisch of door de gevestigde filosofie identificeerbare vooron-derstellingen van de filosofie, inclusief haar institutionele inbedding, in kaart brengt onder de noemer van non-philosophie. In dat kader is het bijvoorbeeld interessant om te zien dat steeds meer filosofen een goed heenkomen zoeken bij kunstinstellingen en -acade-mies. Sinds de opkomst van de conceptuele kunst in de jaren zestig van de vorige eeuw zijn kunstenaars, curatoren en kunstcritici zich steeds meer met filosofie en wetenschap gaan bezighouden. Niet alleen wordt van kunstenaars meer en meer verwacht dat ze in woorden kunnen legi-timeren waar het in de praktijk om draait, ze worden ook belangheb-benden in kwesties die zich op het gebied van politiek, gender, techniek,

De verbeelding van het denken 708 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

na het postmodernisme: verdieping van de crisis 709

ecologie en religie afspelen. De kunstenaar is daarmee net zo goed sub-ject als object van onderzoek. Denk alleen maar aan de opkomst van ar-tistic research en de mogelijkheid om te promoveren in de kunsten. En de tijd dat filosofen alleen maar over kunst schreven ligt eveneens defini-tief achter ons. Steeds meer vernieuwend filosofisch onderzoek vindt plaats in de centra en festivals voor hedendaagse kunst. Bernard Stiegler is een tijdlang directeur geweest van het ircam in Parijs, Peter Sloterdijk is op moment van schrijven al dertien jaar rector van de Designacademie in Karlsruhe, Nicolas Bourriaud (geb. 1965, auteur van het baanbre-kende Relationele esthetica uit 1997) was medeoprichter van Palais de Tokyo, en Bruno Latour heeft samen met Peter Weibel twee grote ten-toonstellingen (Iconoclasm, 2002 en Making Things Public, 2005) ge-cureerd. In feite treden zij daarmee in de voetsporen van het Franse post-structuralisme, waarin avant-garde procedures reeds hun intrede in de filosofie hadden gedaan. Al met al kunnen we gerust spreken van een nieuwe verstandhouding tussen kunst en filosofie, waarbij ideeën van filosofen niet langer vanzelfsprekend hoger worden aangeslagen dan die van kunstenaars en waarbij beeld en medium in de filosofie steeds be-langrijker worden. (Denk aan de opkomst van de zogenaamde visual studies en de mediatheorie.) Een laatste belangwekkende ontwikkeling is de toenemende interesse van filosofen voor de techniek. Techniek is lange tijd niet of nauwelijks object van filosofische reflectie geweest en techniekfilosofie in de eigen-lijke zin van het woord is pas ontstaan in de tweede helft van de twintig-ste eeuw. Momenteel is het echter een van de meest florerende en snelst groeiende filosofische disciplines. Dat geldt eveneens voor de zogeheten science and technology studies (sts). Deze discipline is geboren uit Tho-mas Kuhns bekende paradigmatheorie en richt zich op de sociale pro-cessen achter technische innovaties en wetenschappelijke kennispro-ductie en onderzoekt ook het handelen van wetenschappers en weten-schappelijke instellingen. Ook de mediafilosofie, onder invloed van met name Marshall McLuhan (1911-1980), Vilém Flusser (1920-1991) en Friedrich Kittler (1943-2011), heeft zich in de afgelopen decennia sterk ontwikkeld en dat geldt tevens voor het neurocognitivisme, met namen als Paul en Patricia Churchland (geb. respectievelijk 1942 en 1943), Thomas Metzinger (geb. 1958) maar ook Evan Thompson (geb. 1962), de belangrijkste leerling van de beroemde bioloog-filosoof Francisco Varela (1946-2001). In meer algemene zin kunnen we tot slot constate-ren dat het van oorsprong uit de cybernetica afkomstige informatiepa-radigma intussen vrijwel overal is doorgedrongen.

De verbeelding van het denken 709 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

Politieke filosofie en subjectiviteit

giorgio agamben

Giorgio Agamben (geb. 1942) is wellicht de invloedrijkste Italiaanse fi-losoof van deze eeuw. Als vierentwintigjarige student nam hij deel aan het beroemde seminar over Heraclitus dat Martin Heidegger in 1966 hield in het Franse Le Thor. Heidegger is dan ook een van zijn belang-rijkste inspiratiebronnen, vooral waar het diens werk over het mogelijk-heidskarakter van het menselijk bestaan betreft. Zijn grote leermeester is echter de Frankfurter Schule-filosoof Walter Benjamin, met wiens denken over kunst, politiek en het messiaanse in de geschiedenis Agam-ben de meeste affiniteit heeft en waar hij ook steeds weer naar terug-keert, vaak in confrontatie met het denken van Heidegger. Het grondbegrip van Agambens filosofie is dat van de potentialiteit oftewel het mogelijk-zijn, wat duidt op het open, grondeloze en onbe-paalde karakter van het menselijke zijn. De mens en het menselijk be-staan hebben volgens Agamben geen enkel doel en geen enkele bestem-ming of roeping die gerealiseerd zou moeten worden, noch historisch, noch spiritueel, noch biologisch. Het enige wat mensen hoeven te doen is hun eigen bestaan als mogelijkheid te leven; dat betekent voor hem vooral ook de mogelijkheid om dingen niet te verwezenlijken. Anders dan Aristoteles, voor wie elke potentie (dynamis) streeft naar zijn reali-sering (energeia), stelt Agamben het primaat van een potentialiteit die ook potentieel kan blijven. Die potentialiteit relateert Agamben ook aan de notie van kindheid of infantia (dat letterlijk: niet-sprekend betekent), die volgens hem het hart van de menselijke ervaring uitmaakt. De mens is niet het sprekende dier, zoals Aristoteles hem definieerde, maar het dier dat van nature juist geen taal heeft maar hem van elders ontvangt en bijgevolg ook altijd moet leren. In de huidige kapitalistische spektakelmaatschappij, een notie ont-leend aan Guy Debord (1931-1994), is de mens vervreemd van zijn taal en daarmee ook van werkelijke gemeenschap met anderen, die immers

De verbeelding van het denken 710 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

politieke filosofie en subjectiviteit 711

alleen door de taal mogelijk wordt gemaakt. De vraag naar de gemeen-schap is een centrale vraag in Agambens werk. Voortbordurend op idee-en van Maurice Blanchot (1907-2003), Georges Bataille (1897-1962) en Jean-Luc Nancy (geb. 1940) ontwikkelde hij in zijn boek De komen-de gemeenschap uit 1990 een nieuwe notie van gemeenschap, die niet meer zoals traditionele gemeenschappen gebaseerd is op een bepaald criterium van gemeenschappelijkheid zoals afkomst, natie, religie of ras, maar slechts berust op het delen van het samen-zijn als mogelijk-zijn van singuliere individuen. Agamben werd beroemd met zijn boek Homo sacer uit 1995, waarin hij in dialoog met Carl Schmitt (1888-1985), Hannah Arendt en Michel Foucault een nieuwe notie van soevereiniteit ontwikkelt, die radicaal breekt met het traditioneel sacrale karakter daarvan. Hij laat zien dat politiek in de westerse cultuur niet slechts sinds de moderne tijd, zoals Foucault stelde, maar van meet af aan biopolitiek is geweest, dat wil zeggen een politiek gericht op het leven als biologisch fenomeen. Wat de moderne politiek onderscheidt van de premoderne is niet het incorpore-ren van het zogeheten naakte leven (dat wil zeggen het zuiver biologi-sche leven van de mens, ontdaan van elke juridische status) in de polis, maar wat Agamben in navolging van Benjamin en Schmitt de uitzonde-ringstoestand noemt, namelijk de productie van naakt leven (dat van de homo sacer) door soevereine staten, door burgers uit de politieke ge-meenschap te bannen en hun alle rechten te ontnemen. Op paradigmatische wijze gebeurde dit in de naziconcentratiekam-pen, waar de regel van de wet volledig buiten werking werd gesteld. Agambens grootste zorg is dat de uitzonderingstoestand in onze tijd steeds meer de regel lijkt te gaan worden. (Denk aan de vrijheden die de Amerikaanse regering zich veroorlooft in het kader van de war on ter-ror, bijvoorbeeld in Guantanamo Bay, maar ook aan de groeiende al-omtegenwoordigheid in het alledaagse leven van security en surveillan-ce.) In een later deel uit de Homo sacer-reeks, over Primo Levi en Auschwitz, presenteert hij de ‘muzelman’ als een volledig tot naakt le-ven gereduceerde mens die juist in zijn volledig ontmenselijkte staat op gruwelijke wijze getuigt van de radicale contingentie en potentialiteit van het mens-zijn. Agamben zoekt een uitweg uit de veralgemenisering van de uitzonde-ringstoestand vanuit wat hij met Benjamin de echte uitzonderingstoe-stand noemt, die een werkelijk revolutionair karakter heeft in die zin dat daarin geen enkele soeverein meer zou kunnen bestaan die de uitzonde-ringstoestand zou kunnen afroepen, doordat het hele onderscheid tus-

De verbeelding van het denken 711 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

712 de eenentwintigste eeuw

sen sacraal en profaan zou zijn opgeheven. Het is deze staat van radicale profaniteit die Agamben verbindt met de notie van het messiaanse.

slavoj žižek

Als er één figuur is die de titel van meest spraakmakende denker van de vroege eenentwintigste eeuw verdient, vooral ook bij een breder publiek, dan is het wel de Sloveense ‘celebrity-filosoof’ Slavoj Žižek (geb. 1949). Hij is tegelijkertijd ook het enfant terrible van de hedendaagse filosofie, een reputatie die hij onder meer te danken heeft aan zijn polemische, pro-vocerende, hoogst onorthodoxe en idiosyncratische stijl van filosoferen, waarin ingewikkelde, diepgravende analyses van de hegeliaanse dialec-tiek en Lacans theorie van het verlangen voortdurend worden afgewis-seld met cultuurkritische terzijdes over Coca-Cola en toiletpotten, scherpzinnige beschouwingen over Hollywoodblockbusters als The Ma-trix en Titanic en al of niet schuine moppen over Jezus, Stalin en commu-nistische apparatsjiks. In 2012 verscheen er zelfs een publicatie met Žižeks verzamelde moppen. Het veelzijdige denken van Žižek, dat zich zowel bezighoudt met fun-damentele ontologische, epistemologische en ethische kwesties als met bewustzijnsfilosofie, politieke filosofie en cultuurkritiek, wordt voorna-melijk gevoed vanuit drie bronnen: de psychoanalyse van Lacan, het Duitse idealisme (met name de dialectiek van Hegel, zijn grootste held) en de politieke economie en het historisch materialisme van Karl Marx. Als leerling van de Franse psychoanalyticus Jacques Lacan beschouwt Žižek de mens en de samenleving vanuit de idee dat de menselijke wer-kelijkheid gefundeerd is in een onoverkomelijk gebrek en geregeerd wordt door een symbolische orde, die voorafgaat aan de wil en autono-mie van de individuen en zowel hun imaginaire identiteit (het ego) als hun relatie tot het reële voorbij de taal en het symbolische pre-determi-neert. Aan Hegel ontleent hij een dialectische visie op dit gebrek, als negati-viteit die elke positieve werkelijkheid doortrekt en haar permanent in beweging houdt alsmede een resolute omarming van de universalisti-sche aspiratie van de filosofie als kritische denkwijze, tegen het gangba-re postmodernisme, multiculturalisme en cultuurrelativisme in. Als aanhanger van Marx wijst Žižek voortdurend op de centrale be-tekenis van de politieke economie, in het bijzonder het antagonisme tus-sen arbeid en kapitaal, voor het begrijpen van zowel sociale als psycho-

De verbeelding van het denken 712 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

politieke filosofie en subjectiviteit 713

logische fenomenen. Hij positioneert zich uitdrukkelijk als antikapitalist en bondgenoot van het proletariaat, dat hij opnieuw tracht te bepalen binnen het hedendaagse neoliberale kapitalisme en onder de huidige condities van ecologische crises, alomtegenwoordige privatisering en onteigening van al onze gemeenschappelijke bestaansvoorwaarden. [Z-hacek Žižek brak als filosoof door in 1989 met zijn eerste grote studie The Sublime Object of Ideology, waarin hij een originele kriti-sche theorie ontwikkelt over de rol van de ideologie in politieke regimes, in het bijzonder totalitaire politieke regimes. In latere werken richt hij zich meer op de ideologie in de zogenaamd postideologische liberale sa-menlevingen. Ideologie is niet alleen een doctrine over de werkelijkheid, ze is ook gematerialiseerd in sociale instituties en ‘werkt’ op individueel niveau via de alledaagse maatschappelijke rituelen die we spontaan en gedachteloos uitvoeren. De effectiviteit van ideologie bestaat volgens Žižek echter niet in het indoctrineren van individuen met een ‘vals be-wustzijn’, maar vooral in een fantasie die het subject toelaat zich met het politieke regime dat hem beheerst te identificeren en wel precies door hem de mogelijkheid te geven bewust afstand te nemen van de principes en idealen ervan. Dus niet: ‘Ze weten het niet, maar ze doen het’ (Marx), maar ‘Ze weten het, en toch doen ze het’ (Žižek). De cynicus die ‘ner-gens in gelooft’ maar zich ondertussen volkomen schikt naar de macht is volgens Žižek dan ook het meest perfect geïdeologiseerde subject. Mede onder invloed van zijn vriendschap met de radicale Franse ma-oïstische filosoof Alain Badiou springt Žižek in zijn latere werken steeds meer op de bres voor het communisme en pleit hij ook voor een ‘terug-keer naar Lenin’. Lenins revolutionaire politiek is voor Žižek een ideaal voorbeeld van zijn op Lacan gebaseerde theorie van de ‘daad’, de revo-lutionaire daad die dwars tegen alle objectieve gegevenheden in de mo-gelijkheidsvoorwaarden zelf van de situatie verandert en daarmee ‘het onmogelijke’ realiseert. In dat licht moet ook Žižeks verdediging van het christelijk erfgoed (vooral Paulus) begrepen worden, niet alleen van-wege het universalisme ervan maar ook vanwege de mogelijkheid van een radicaal nieuw begin dat daarin centraal staat.

martha nussbaum

De rode draad in het veelzijdige oeuvre van Martha Nussbaum (1947) is de vraag: hoe moeten wij leven? In Fragility of Goodness brengt zij filo-sofie en literatuur – Plato en Aristoteles, Euripides en Sophocles – bij el-

De verbeelding van het denken 713 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

714 de eenentwintigste eeuw

kaar. Zij verwerpt het platoonse streven naar eeuwige hartstochten als kennis en waarheid en afkeer van dat wat veranderlijk is, zoals liefde, vriendschap en bezit. We moeten de onzekerheid van menselijke erva-ringen niet onder controle willen krijgen, omdat juist het onzekere van het kwetsbare menselijk bestaan de waarde ervan uitmaakt. Een ethi-sche theorie moet die kwetsbaarheden onder ogen zien. Hier zijn de Griekse tragediën – meer dan de teksten van Aristoteles – maar ook de romans van Charles Dickens, Henry James en Marcel Proust die zij on-derzoekt in Love’s Knowledge instructief. Literatuur is bij uitstek ge-schikt voor morele educatie omdat zij de complexiteit van het menselijk bestaan weerspiegelt, maar ook omdat literaire stijlmiddelen een beroep doen op het inlevingsvermogen, de emoties en de verbeeldingskracht van de lezer. Voor Nussbaum is compassie de kern van de ethiek. Nussbaum benadrukt het belang van emoties en verbeeldingskracht voor moreel oordelen. Emoties zijn cognitief, maar niet zonder meer be-trouwbaar. In Upheavals of Thought karakteriseert zij emoties als over-tuigingen van wat waardevol is in het leven; de opvattingen die daaraan ten grondslag liggen moeten we onderzoeken. Verbeeldingskracht is noodzakelijk voor moreel of politiek oordelen waarbij de bestaande si-tuatie niet als vanzelfsprekend wordt aanvaard; het is een voorwaarde voor wat Nussbaum in For Love of Country de kosmopolitische hou-ding noemt. Een kosmopolitische houding kan niet bestaan zonder de wil het gemeenschappelijke te herkennen en stimuleert onze zelfkennis. In The Quality of Life introduceert zij samen met Amartya Sen de ‘capa-bilitiesbenadering’; waarin een tiental capabilities – zoals kunnen deel-nemen aan het politieke leven of economische transacties – wordt gezien als noodzakelijke voorwaarden voor het tot ontwikkeling komen van menselijke vermogens. Armoede geldt als capability-deprivatie. In later jaren verschuift Nussbaums blik van het individu naar sociaal-politieke kwesties, en van het academische naar het publieke debat. De wissel-werking tussen theorie, persoonlijk engagement en politiek activisme wordt in haar recente werk steeds duidelijker.

De verbeelding van het denken 714 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

Antropoceen en posthumanisme

peter sloterdijk

De met name in Nederland populaire Duitse filosoof Peter Sloterdijk (geb. 1947) karakteriseert zichzelf niet zozeer als filosoof als wel als filo-sofisch schrijver. Dit komt tot uiting in het literaire en verbeeldingrijke karakter van zijn denken. Er bestaan weinig filosofen die de taal op zo’n virtuoze, sprankelende, vindingrijke en unieke, en niet in de laatste plaats humoristische wijze weten te mobiliseren en daardoor geheel on-vermoede fenomenen aan het licht weten te brengen. Hij excelleert daar-bij vooral in de parafrase en de overdrijving. Filosofie is voor Sloterdijk dan ook een kunst van het overdrijven. Sloterdijk maakte furore in 1983 met zijn debuut Kritiek van de cyni-sche rede, waarin hij de cynische tijdgeest van de jaren tachtig te lijf ging met het kynisme, een onbeschaamde, volkse en proletarische vorm van kritiek ‘van onderaf’, waarvan de Griekse oer-kynicus Diogenes van Si-nope het exemplarische voorbeeld is. In dit boek blijkt al een sterke in-vloed van Nietzsche, samen met Heidegger en Foucault zijn belangrijk-ste leermeester, maar manifesteert Sloterdijk zich toch nog voornamelijk als erfgenaam van de Frankfurter Schule. In zijn latere boek Eurotaoïs-me uit 1989 treedt de invloed van Heidegger sterker op de voorgrond. In dit typisch postmoderne werk geeft Sloterdijk een kritiek op de moder-niteit als totale mobilisering en pleit hij in de geest van Heidegger voor meer gelatenheid en een erkenning van het gedragen-zijn van de mens door bewegingen die hij niet zelf in beweging zet of kan zetten. Vanaf begin jaren negentig neemt het werk van Sloterdijk een antro-pologische wending en begint hij na te denken over de mens als een am-fibisch, wereldvormend wezen dat steeds weer van leefsfeer wisselt en daardoor ook zelf voortdurend verandert. Die wending culmineert tus-sen 1998 en 2004 in de Sferen-trilogie, een boekwerk dat in de Duitse uitgave maar liefst 2573 pagina’s omvat en omschreven kan worden als

De verbeelding van het denken 715 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

716 de eenentwintigste eeuw

een grote herschrijving van de menselijke geschiedenis vanuit de ge-dachte dat de mens een sferenbewonend en sferenbouwend wezen is. Terwijl Heidegger zich voornamelijk wijdde aan het analyseren van het menselijk ‘in-de-wereld-zijn’ is Sloterdijk vooral geïnteresseerd in het proces van het ‘ter-wereld-komen’ van de mens. Waarbij hij die we-reld, ook weer anders dan Heidegger, die meer de temporele dimensie van het in-de-wereld-zijn onderzocht, heel nadrukkelijk in ruimtelijke zin denkt: in termen van de binnenruimten waarin mensen hun bestaan voltrekken en die ze ook grotendeels zelf creëren en onderhouden. Die binnenruimten begrijpt hij in de meest fundamentele zin als immunise-ringen of immuunsystemen, waardoor de mens zich tegen het vreemde, onherbergzame, onbekende en Ungeheure beschut. Het is ook binnen de veilige en vertrouwde omgevingen van zijn sfe-ren dat de mens volgens Sloterdijk tot mens is geworden. Die sferen zijn namelijk antropogene binnenruimten, waarin door allerlei gunstige te-rugkoppelingsmechanismen het zeer onwaarschijnlijke wezen homo sa-piens heeft kunnen ontstaan. Sferen zijn zo beschouwd ook ‘broedkas-ten’, waarin mensen worden uitgebroed. Het eerste deel van de trilogie, Bellen, is gewijd aan de kleinere en in-tiemere microsferen waarin elk menselijk bestaan zijn aanvang neemt, te beginnen bij de oersfeer waar we allemaal uit zijn voortgekomen: de baarmoeder. Het tweede deel, Globes, gaat over de macrosferen die vol-gens Sloterdijk in wezen grootschalige reconstructies zijn van de micro-sferische uitgangs- en ideaalsituatie, projecties van kleine maar ver-trouwde en veilige binnenwerelden op de grote, niet-vertrouwde en vijandige buitenwereld. Het derde deel, Schuim, gaat over onze eigen tijd of beter gezegd eigen ruimte, die polysferisch is en gekenmerkt wordt door het verdwijnen van de vroegere metafysische monosferen. Een leidende gedachte van Sloterdijks antropologie is dat de mens een wezen is dat steeds weer belast wordt met problemen die feitelijk te groot voor hem zijn, maar dat er toch telkens weer in slaagt deze te over-winnen. Precies die dynamiek drijft de sferische expansie van de mens, die inmiddels de hele planeet omvat. Naast zijn meer systematische historisch-antropologische werk pu-bliceert Sloterdijk ook tijdsdiagnostische en cultuurkritische geschrif-ten, die meestal erg provocerend zijn en vaak ook een verhit debat uit-lokken, zoals naar aanleiding van zijn beruchte Mensenparkrede uit 1999, waarin hij de notie van antropotechniek introduceerde in de con-text van genetic engineering. In Je moet je leven veranderen (2009) vormt die antropotechniek, de zelfproductie van de mens via allerlei

De verbeelding van het denken 716 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

antropoceen en posthumanisme 717

technieken en onder invloed van een permanente ‘verticaalspanning’, een centraal thema. Van 2002 tot 2012 presenteerde Sloterdijk samen met zijn vriend en collega Rüdiger Safranski (geb. 1945) het filosofische televisieprogram-ma Das Philosophische Quartett voor de Duitse omroep zdf.

bruno latour

Bruno Latour (geb. 1947) is een van de belangrijkste hedendaagse den-kers die zich bezighoudt met de relatie tussen wetenschap, technologie en samenleving. Deze filosoof en cultureel antropoloog is sinds 2006 hoogleraar aan het Institut d’Études Politiques de Paris. Hij beschouwt zichzelf als een ‘experimenteel metafysicus’ en is overtuigd van de nood-zaak om empirisch onderzoek te verbinden aan metafysische vraagstuk-ken, bijvoorbeeld de vraag naar de relatie tussen taal en werkelijkheid of het bestaan van één of meerdere werelden. Of Latour nu schrijft over de constructie van wetenschappelijke fei-ten en technische artefacten (Science in Action, 1987), over de produc-tie van het sociale en het publieke domein (Reassembling the Social, 2005) of over de ecologische noodzaak om zowel in de politiek als daarbuiten niet zozeer de mensen als wel de dingen centraal te stellen en een stem te geven (Politics of Nature, 2004), steeds thematiseert hij de verwevenheid van menselijke en niet-menselijke entiteiten. Beteke-nis en representatie in onze alledaagse ervaring, maar ook in economi-sche, juridische of wetenschappelijke domeinen, ontstaan volgens Latour namelijk vanuit hybride netwerken die mensen en dingen on-derling met elkaar verbinden. Zijn uitgangspunt daarbij is verwoord in de titel van zijn bekendste werk, We Have Never Been Modern (1993): geloven de modernen de subjectieve of culturele aspecten (waarden, geloof, politiek) en objectieve of natuurlijke aspecten (fei-ten, kennis, wetenschap) van de wereld te kunnen scheiden, hun steeds verdergaande vermenging – van gekloonde schapen tot het vogelgriep-virus en het antropoceen – bewijst het tegendeel. Latour begint zijn carrière met Laboratory Life (Latour & Woolgar, 1979) en Les Microbes: guerre et paix (1984), waarin hij zijn antropolo-gische achtergrond toepast op het wetenschappelijke bedrijf. En wat blijkt: wetenschap kan worden benaderd als een cultuuruiting, naast an-dere moderne domeinen als religie, kunst, politiek, recht en economie, maar ook al die ‘vreemde’ culturen die oorspronkelijk het object van de

De verbeelding van het denken 717 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

718 de eenentwintigste eeuw

antropologie waren. Latour vraagt zo aandacht voor de sociale en tech-nische aspecten van wetenschap en de invloed daarvan op de wijze waar-op wetenschappelijke producten – waarheid en objectiviteit – tot stand komen. Tegen de voorstelling van ‘kant-en-klare’ wetenschap in, laat hij zien dat de productie van feiten zelf ook een feit is. Wetenschappelijke claims over de werkelijkheid blijken van meet af aan minder gebaseerd op rationele inzichten en strenge methodologieën dan dat ze een uit-komst vormen van onderhandeling en belangenstrijd tussen collega’s, instrumenten, financiers, wetten, vakbladen, maatschappelijke en ideo-logische tegenstanders, affecten als angst en trots en niet te vergeten de ‘onderzoeksobjecten’ zelf. Kennis, macht, geloof en moraal worden zo met elkaar verbonden in plaats van losgekoppeld. Zijn onderzoek naar de relatie tussen wetenschap, technologie en sa-menleving krijgt nog een andere impuls met Pandora’s Hope (1999), waarin uiteenlopende velden als de klimaatverandering, kinderartsen in het Amazonewoud, de gekkekoeienziekte, Pasteurs ontdekking van het bestaan van bacteriën, het atoomonderzoek of de effecten van roken op onze gezondheid door middel van een meer narratieve methode worden benaderd. Latour verzet zich daarbij steeds feller tegen het verwijt van sociaal constructivisme of relativisme en benadrukt zijn eigen, op het pluralistisch empirisme van William James, Alfred North Whitehead en Michel Serres (geb. 1930) geïnspireerde ‘principe van irreductie’. Dit houdt in dat geen enkel fenomeen (bijvoorbeeld neutrino’s of een or-kaan) herleidbaar is tot iets anders (bijvoorbeeld culturele betekenis of economische belangen). Zogenaamde harde feiten – van atomen tot de kredietcrisis – zijn altijd constructies die een hele kluwen van potentiële allianties en mediaties veronderstellen. Daarmee zijn deze constructies nog niet minder werkelijk. Latour wil juist een realistischer interpretatie van objectiviteit mogelijk maken door de wetenschap midden in de we-reld te plaatsen die zij deelt met bijvoorbeeld klimaatsceptici, fact free politics en zakelijke belangen. In plaats van de waarheid tegenover de waarden te stellen, moeten we rekenschap afleggen van de waarde van de waarheid. In Reassembling the Social (2005) levert Latour de bouwstenen voor zijn versie van de actor-netwerktheorie (ant). Thema’s uit zijn vroegere werk worden nu ingebed in een ontologische analyse van de interacties tussen ‘actanten’. Actanten onderscheiden zich van actoren doordat ook niet-menselijke entiteiten als concepten en technologieën hieronder vallen. Natuurlijk zijn er verschillen tussen mensen en dingen, maar een van de opvallendste kenmerken van het begrip ‘actant’ is dat

De verbeelding van het denken 718 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

antropoceen en posthumanisme 719

mensen en dingen in een netwerk – of liever: ‘werknet’ – in principe ge-lijk zijn en invloed op elkaar uitoefenen. Zowel mensen als dingen, zo stelt Latour, hebben immers het vermogen om kracht uit te oefenen en daarbij zaken in hun omgeving te veranderen. Denk aan hoe een ver-keersdrempel het script levert voor ons gedrag. Tot slot dient te worden benadrukt dat als klimaatverandering, rechtvaardigheid en zelfs onze ziel of God allemaal even werkelijk of actu-eel zijn, hieruit nog niet volgt dat zij ook op dezelfde manier bestaan. Een recent boek van Latour heet dan ook Enquête sur les modes d’existence (2012). Het is een synthetische studie waarin hij zijn eerdere onderzoek naar wetenschap, maar ook naar technologie, economie en religie ver-bindt met het werk van tijdgenoten als Isabelle Stengers en Philippe De-scola (geb. 1949) en met dat van min of meer ‘vergeten’ filosofen als Ga-briel Tarde (1843-1904), Étienne Souriau (1892-1979) en Gilbert Simondon (1924-1989). Het resultaat is een samenhangend ‘multirealis-me’, waarin Latour laat zien hoe de waarden in verschillende regimes van betekenisgeving een voortdurend onderwerp van onderhandeling zijn. Hiermee keert hij terug naar de antropologische vraag die hij twintig jaar geleden al stelde, toen zonder deze te beantwoorden: als wij nooit modern zijn geweest, wat en waar waren we dan wel en wie zijn ‘we’? Welnu, we bevinden ons op Gaia, de enige echte globe die ons bedreigt op hetzelfde moment dat wij haar bedreigen. Of minder esote-risch: we bevinden ons niet langer in de economie, waarvan de ‘wetten’ als een noodzakelijke, tweede natuur haaks staan op de eerste natuur, maar in de ecologie. De ecologie heeft geen filosofen nodig die haar zui-verheid als wetenschap verdedigen, maar ambassadeurs die haar kun-nen funderen in netwerken van uiteenlopende actoren die bestaan uit wederzijdse interesse, vertrouwen en leerprocessen. Zij speculeren op een toekomst waarin vooruitstrevendheid niet langer blijkt uit de schei-ding der domeinen, maar uit het zoeken naar een duurzame cohabitatie van verleden en toekomst, de ‘anderen’ en de ‘modernen’.

De verbeelding van het denken 719 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

Evolutie en cognitie

daniel dennett

Het denken van de Amerikaan Daniel Dennett (geb. 1942) beweegt zich vooral op het terrein van de bewustzijnsfilosofie oftewel de philosophy of mind, maar buigt zich sinds de jaren negentig ook over de implicaties van de (neo)darwinistische evolutietheorie voor de filosofie en voor ons begrip van de cultuur, de ethiek, de religie en de wetenschap. Andere be-langrijke thema’s in zijn werk zijn de notie van het zelf, het probleem van de vrije wil en het wetenschappelijk realisme als epistemologisch standpunt. Hij studeerde bij twee van de grootste figuren uit de analyti-sche filosofie, Willard Van Orman Quine (aan de Universiteit van Har-vard) en Gilbert Ryle (aan de universiteit van Oxford), en staat te boek als een overtuigde determinist, naturalist, anti-essentialist en neodarwi-nist. Een van de hoofddoelen van zijn denken is het ontwikkelen van een empirisch gefundeerde mechanistische theorie van het bewustzijn. Dennett debuteerde in 1969 met zijn dissertatie Content and Con-sciousness, dat indertijd door Richard Rorty werd geprezen als een ‘uit-zonderlijk interessant en origineel boek’ en dat de toon heeft gezet voor al zijn verdere werk. Het wordt beschouwd als een van de eerste aanzet-ten tot een cognitivistische bewustzijnstheorie, maar is nog duidelijk in-gebed in de zogenoemde ordinary language philosophy van zijn leer-meesters. In The Intentional Stance, verschenen in 1987, introduceert hij de notie van de ‘intentionele attitude’: het vormt – naast de fysische en design-attitudes (respectievelijk die van de fysica en van de biologie/engineering) – een van de drie wijzen waarop men naar een systeem kan kijken en het gedrag ervan kan voorspellen. De intentionele attitude werkt volgens Dennett het best om het gedrag van bewustzijnssystemen te voorspellen; dit betekent nog niet dat mentale fenomenen ook echt bestaan. Zijn positie ten aanzien van deze fenomenen is in dit boek dan ook instrumentalistisch.

De verbeelding van het denken 720 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

evolutie en cognitie 721

In Consciousness Explained uit 1991, zijn bekendste en meest ambi-tieuze boek dat ook als een soort synthese van al zijn eerdere werk kan worden gezien, presenteert Dennett voor het eerst een uitgewerkte em-pirische theorie van het bewustzijn. Op basis van een originele, speciaal voor de gelegenheid door hemzelf geconstrueerde derdepersoonsfeno-menologie oftewel ‘heterofenomenologie’, levert hij daarin kritiek op de cartesiaanse bewustzijnsopvatting, het ‘cartesiaanse theater’ genoemd. Hij ontwikkelt een eigen, zuiver fysicalistische theorie van het bewust-zijn, die breekt met de cartesiaanse idee van een innerlijke beschouwer of ultieme waarnemer: het ‘multiple drafts model’. In dit model, dat fei-telijk een cognitivistische en informationele theorie is, wordt het be-wustzijn begrepen als effect van permanente processen van verwerking en interpretatie van inputdata, afkomstig uit diverse bronnen (extern en intern) door de hersenen. Volgens Dennett bestaat er geen innerlijk cen-trum in de zin van een ‘master editor’. Wat bestaat zijn slechts neurale processen in het brein; het zelf is niets anders dan een ‘centrum van nar-ratieve zwaartekracht’ als effect van de ontelbare ‘verhalen’ die het brein onophoudelijk produceert en die steeds in competitie met elkaar zijn. Dit heet neuraal darwinisme. In Darwin’s Dangerous Idea uit 1995, een boek dat zo mogelijk nog ambitieuzer is dan Consciousness Explained, gaat Dennett uitvoerig in op de consequenties van de darwinistische evolutietheorie, die hier tot een universeel wetenschappelijke metaparadigma wordt verheven, voor onder andere de biologie, de cognitiewetenschappen, de linguïstiek, de cultuur en de moraal. Uitgangspunt van dit boek is dat alle complexe fe-nomenen, van biologie tot cultuur, uiteindelijk zijn terug te voeren tot algoritmisch te begrijpen replicatieprocessen, zij het van genen, zoals in de biologie, of van memen, zoals in de cultuur. In dit boek betoont Den-nett zich een trouwe aanhanger niet zozeer van de theorieën van Darwin als wel van de omstreden interpretatie daarvan van de beroemde Britse bioloog Richard Dawkins (geb. 1941). In Breaking the Spell uit 2006 onderwerpt Dennett ook de religie aan het ‘universele zuur’ van het dar-winisme en probeert er een zuiver naturalistische en adaptationistische verklaring voor te geven. Zijn boek Intuition Pumps and Other Tools for Thinking (2013) geeft een inkijk in de enorme kist van denkgereed-schappen die hij als filosoof gebruikt.

De verbeelding van het denken 721 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

Het einde van de filosofie

alain badiou

Alain Badiou (geb. 1937) begint en eindigt zijn academische carrière aan de prestigieuze École Normale Supérieure te Parijs. Behalve filosoof is hij ook dramaturg en politiek activist, zoals bijvoorbeeld blijkt uit zijn campagnes voor gelijke rechten voor de sans papiers. Zijn oeuvre omvat toneelstukken, romans, polemieken, politieke manifesten en diepgra-vende traktaten over wiskunde, logica en ontologie. Beïnvloed door het ‘wetenschappelijk marxisme’ van Althusser, de psychoanalyse van La-can en het maoïsme, dat zijn hoogtijdagen kende ten tijde van de revolu-tie van mei 1968, heeft hij een nieuwe filosofie van het subject, het zijn en de waarheid ontwikkeld die in vrijwel niets lijkt op het werk van tijd-noten als Derrida en Levinas of van directe collega’s als Lyotard, Ranci-ère en Balibar (1942). Net als Deleuze is Badiou in de eerste plaats een platonist. De taak van de filosofie is de waarheid te onderscheiden van de heersende opinie (doxa), die bestaat uit zowel schijnkennis (eikasia) als alle kennis van de zintuiglijke werkelijkheid (pistis). De opinie omvat dus niet alleen de grillen van het volk en zijn politici, maar ook de expertise van weten-schappers, de heersende opvattingen over kunst of over de ideale liefde – alles in feite, wat algemeen bekend verondersteld kan worden. Dat be-tekent echter niet dat politiek, wetenschap, kunst en liefde niet in staat zouden zijn om de waarheden te produceren die volgens Plato aan de fi-losofie zouden zijn voorbehouden. Integendeel. Zij zijn volgens Badiou zelfs de enige vier domeinen waarbinnen een universele waarheid voort-gebracht kan worden. De taak van de filosofie bestaat slechts uit de di-dactiek van hun waarheid, die getoond wordt door haar van de opinie, de abjection contemporaine, te onderscheiden. Voor Badiou zijn waarheden eerder uitzondering dan regel. Dat komt omdat hun totstandkoming geen kwestie van algemeen herhaalbare en

De verbeelding van het denken 722 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

het einde van de filosofie 723

overdraagbare kennis is, maar van een ‘procedure’ die onlosmakelijk is verbonden met een eenmalig ‘gebeuren’ (événement) dat het bestaande weten onderbreekt. In de politiek is zo’n gebeurtenis de eerdergenoem-de opstand van mei 1968, die onherleidbaar was tot ons historisch ge-groeide begrip van politiek. Het ging hier om de mogelijkheid van een nieuwe politieke dynamiek, los van de gevestigde partijen en ideologie-en. Net zo is het minimalisme van Samuel Beckett een gebeurtenis, die bezien vanuit de traditie met poëzie weinig te maken heeft maar zijn vele navolgers blijvend heeft geïnspireerd. In de wetenschap is Cantors intuï-tieve verzamelingenleer daarvan een mooi voorbeeld en in de liefde de onverwachte ontmoeting tussen twee mensen die, bezien vanuit hun omgeving, onmogelijk een relatie aan kunnen gaan en wier leven erdoor wordt ontwricht. 9/11 is daarentegen in die zin geen gebeurtenis, aldus Badiou, omdat die alleen maar bestaande reflexen heeft bestendigd. Voor elke gebeurtenis geldt dat de waarheid ervan geen dogma is waarin je kunt geloven noch dat zij een objectieve vorm van kennis is. Zij voltrekt zich veeleer in onze trouw aan die gebeurtenis. Sterker nog, de mens wordt pas mens, dat wil zeggen subject, op het moment dat hij de gebeurtenis affirmeert en de status quo omvormt tot een nieuwe sa-menhang. Badious favoriete voorbeeld is dat van Paulus, wiens beke-ring des te universeler is, des te militanter hij zich losmaakt van de be-staande orde van de wereld. Zelf is Badiou – net als zijn vriend Slavoj Žižek – altijd trouw gebleven aan mei 1968. Zijn identiteit als politiek subject komt tot uitdrukking in waarheidsprocedures (zoals Badious l’Organisation Politique voor partijloos activisme), die de oorspronke-lijke gebeurtenis, altijd onderdrukt door de gevestigde politiek, voort-zetten. Ook hier geldt het uitgangspunt van zijn Ethiek (1993): waar-heid is iets wat we maken, zodat waarheid en subject altijd tegelijk verschijnen. In zijn filosofische hoofdwerken L’Être et l’Événement (1988) en Lo-giques des mondes (2006) zet Badiou zijn mathematische ontologie en logica uiteen. Anders dan Plato stelt Badiou niet dat het zijn wiskundig is, maar met Plato stelt hij wel dat het zijn slechts via de wiskunde ratio-neel gedacht kan worden, omdat alleen de wiskunde vrij is van menin-gen en zintuiglijke indrukken. Wiskunde gaat nooit over de werkelijk-heid, die in haar communiceerbare objectiviteit immers tot het terrein van de opinie behoort, maar maakt haar denkbaar als inconsistente veelheid. Badiou vertrekt daarbij vanuit de axiomatische verzamelin-genleer van het duo Zermelo-Fraenkel. Controleert de staat de demo-grafische consistentie van zijn bevolking door er de identiteit van vast te

De verbeelding van het denken 723 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

724 de eenentwintigste eeuw

leggen (burgers), in feite hebben we echter te maken met een inconsistente veelheid van elementen. Dat wordt duidelijk zodra een gebeurtenis, bijvoorbeeld een vluchte-lingenstroom, de gebruikelijke manier waarop we de bevolking tellen onmoge-lijk maakt. Het is aan een nieuw politiek subject om deze doorbraak aan te grijpen als mogelijkheid om een nieuwe samen-hang te realiseren. In De twintigste eeuw (2005) onder-zoekt Badiou de manier waarop in de vier waarheidsdomeinen is gedacht. Le siècle blijkt dan in het teken te hebben gestaan van een passion du réel. Van de avant- gardes in de kunst tot het nazisme en het stalinisme hebben we te maken met zuiveringsoperaties die de werkelijkheid in haar rauwe contingentie doen verschij-

nen. Waar de parlementaire democratie functioneert als een collectieve gedachteloosheid, definieert Badiou zijn eigen politiek eveneens als een passie voor het reële. Zij is een strikt ‘logische revolte’, een manier van denken die louter vanuit het opeenvolgende proces van de handeling zelf valt te begrijpen, ‘zoals een axioma slechts te begrijpen is door de ontwikkelingen van de theorie die het ondersteunt’. Zijn politieke axio-ma ligt daarbij voor de hand: het is de communistische hypothese, mis-schien wel de meest subjectieve en tegelijk enige echt universele politieke Idee.

quentin meillassoux

Hoewel hij pas twee boeken heeft gepubliceerd, geldt Quentin Meillas-soux (geb. 1967) met zijn ‘speculatief materialisme’ nu al als een van de beloftes van de hedendaagse filosofie. Deze meest spraakmakende leer-ling van Alain Badiou geeft les aan de École Normale Supérieure en keert zich zowel tegen de fenomenologie als tegen de analytische filoso-fie. Zijn grote project bestaat erin de filosofie opnieuw met het absolute te verbinden, dat wil zeggen: iets wat helemaal op zichzelf staat en op geen enkele manier is gemedieerd door de eindigheid van ons denken. In

De grote metafysicus. Door Giorgio de Chirico.

De verbeelding van het denken 724 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

het einde van de filosofie 725

Na de eindigheid (2006) noemt Meillassoux dit absolute ‘het grote Bui-ten’. Het boek begint met een afrekening met het ‘correlationisme’: de overtuiging, zo fundamenteel voor de moderne wijsbegeerte, dat den-ken en zijn alleen in hun onderlinge verhouding begrepen kunnen wor-den en nooit los van elkaar. Meillassoux refereert daarbij in de eerste plaats aan de ‘copernicaanse wending’ bij Kant, voor wie objectieve kennis altijd ‘voor ons’ is en nooit betrekking heeft op de ‘dingen op zich’. Gek genoeg lijkt deze wending naar het subject meer op de ‘wraak van Ptolemaeus’ (87-150, wiens opvatting dat de zon en de andere ster-ren om de aarde draaien bepalend was voor West-Europa en Arabië): zij vindt immers plaats juist nadat de wetenschap zich met Galilei aan het antropocentrische wereldbeeld heeft ontworsteld. Want hoe is het mo-gelijk dat de moderne wetenschap uitspraken over de werkelijkheid kan doen zoals die bestond voor er überhaupt sprake was van denken? Ui-teraard valt niet vol te houden dat wij kennis van de werkelijkheid kun-nen hebben als we er niet zijn. Maar tegelijk maakt de wetenschap aan-spraak op een universele geldigheid die onze subjectiviteit historiseert en tegelijk overstijgt. Meillassoux spreekt daarom van de antinomie van de ‘ancestraliteit’. Een direct gevolg van de filosofische uitsluiting van het absolute uit het domein van de kennis is dat die een podium biedt aan elke religie die zelf al aangeeft niet meer dan ‘een geloof’ te zijn, maar tegelijk stelt dat er ‘iets meer’ is dan het menselijk kenbare. Indien er in de eenentwintig-ste eeuw niet alleen sprake is van een relativisme dat stelt dat elke uit-spraak over dat ‘meer’ waar noch onwaar is, maar ook van een terug-keer van irrationalisme en fanatisme, is het correlationisme – denk aan de rol van mystiek bij de vroege Wittgenstein of Heideggers poëtische denken – daar dan niet mede debet aan? Meillassoux wil dus enerzijds terugkeren naar een pre-kantiaans rati-onalisme. Zo opent Na de eindigheid met een rehabilitatie van het klas-sieke onderscheid tussen primaire en secundaire kwaliteiten. Terwijl de secundaire kwaliteiten (kleur, warmte, schoonheid enzovoort) van din-gen bestaan uit zintuiglijke gegevens die alleen bestaan in de waarne-ming en niet in het waargenomene op zich, is Meillassoux vooral geïnte-resseerd in primaire kwaliteiten: al die eigenschappen (volgens Descartes die van de uitgebreidheid: lengte, breedte, beweging, diepte, figuur, maat) die wiskundig kunnen worden uitgedrukt als eigen aan het ding op zich. Hier laat de invloed van Badiou zich gelden. Terwijl Kant en de fenomenologie het onderscheid tussen primaire en secundaire kwalitei-

De verbeelding van het denken 725 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

726 de eenentwintigste eeuw

ten teniet zouden doen – wij kennen immers alleen wat zich fenomenaal aan ons voordoet, zodat het onvoorstelbaar is dat er zoiets bestaat als uitgebreidheid zonder kleur –, stelt Meillassoux dat wiskundige eigen-schappen van een object los van de relatie met een waarnemer bestaan. Anderzijds bergt een dergelijk rationalisme het risico in zich van een terugval tot een naïeve of dogmatische filosofie. Meillassoux is ech-ter geenszins bereid om de kritische verworvenheden van de (post)kan-tiaanse filosofie op te geven. Integendeel, zijn uiteindelijke doel is om een nieuwe rationele basis te leggen voor ideologiekritiek. Hij keert daarbij het correlationisme tegen zichzelf. In plaats van het noodzake-lijk bestaan van de correlatie tussen denken en zijn, benadrukt hij – met Hume – juist de noodzakelijke contingentie ervan. ‘Factualiteit’ is zijn begrip voor de ultieme afwezigheid van elk noodzakelijk verband tussen denken en zijn. Sterker nog, de zuiver ‘intellectuele intuïtie’ van de fac-tualiteit stelt ons in staat de eindigheid van onze op zintuiglijke waarne-ming gebaseerde kennis te overstijgen en zo de natuur zelf in haar abso-lute grondeloosheid, wetteloosheid en onmenselijkheid (de natuur als ‘hyperchaos’) met zekerheid te doordenken. Zo is volgens het rationa-lisme van Meillassoux, tevens uitgewerkt in zijn boek over Stéphane Mallarmé’s beroemde gedicht ‘Un Coup de Dés’, Le nombre et la sirène (2011), letterlijk alles mogelijk en kan alles bestaan, behalve iets wat niet anders kan dan te bestaan (het denken volgens het correlationisme, of God volgens het klassieke ontologische godsbewijs). Vandaar ook de titel van zijn proefschrift: ‘De goddelijke inexistentie’ (1997).

De verbeelding van het denken 726 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

Kunst en techniek

jacques rancière

Wat is de overeenkomst tussen kunst en politiek? Volgens de Franse fi-losoof Jacques Rancière (geb. 1940), voormalig hoogleraar filosofie aan de universiteit van Parijs, worden beide fenomenen gekenmerkt door een ‘distributie van het sensibele’. We kunnen dit heel letterlijk begrij-pen als het schikken van objecten die we kunnen zien, horen, voelen, ruiken of zelfs proeven – ofwel de ordening van onze ervaring über-haupt. Rancières analyses van de kunsten, bijvoorbeeld in Malaise dans l’esthétique uit 2009 en Partage du sensibele: Esthétique et politi-que (2000), leggen bloot hoe verschillende wijzen van denken over en praktijken en instituties rond kunst – esthetische regimes of dispositie-ven genoemd – bepalen welke kunstwerken als zodanig herkend kunnen worden. Rancière onderscheidt drie historische regimes: ten eerste is er het ethische regime zoals we dat vinden bij Plato. Voor Plato is een kunstwerk slechts een imitatie van de ware idee. De enige artistieke wer-ken die wel op zijn goedkeuring kunnen rekenen zijn kunstwerken die de ethische principes van de gemeenschap ondersteunen en rechtvaardi-gen. Ten tweede is er het regime dat kunst kwalificeert op basis van de wijze waarop een kunstwerk een onderwerp en bepaalde waarden of af-fecten representeert. Dit is het representatieve regime, dat we bijvoor-beeld vinden in Aristoteles’ poëtica. Ten slotte identificeert Rancière het esthetische regime waarin het kunstwerk niet meer wordt beoordeeld op ethische rechtvaardiging of representatief vakmanschap, maar op basis van de mate waarin de specifieke zintuiglijke ervaring die het pro-duceert het alledaagse overstijgt. Deze moderne opvatting, die al bij He-gel is te vinden en ook de onze is, wordt gekenmerkt door een inherente spanning. Enerzijds wil de kunstenaar een verbinding leggen met de werkelijkheid. Anderzijds is er reeds het besef dat deze verbinding radi-

De verbeelding van het denken 727 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

728 de eenentwintigste eeuw

caal onmogelijk is omdat kunst en werkelijkheid nooit samenvallen: het eigene van de kunst is nu juist dat zij iets laat zien, horen of voelen dat het sociaal geaccepteerde overstijgt. Terwijl het idee van de distributie van het sensibele binnen de esthe-tiek vanzelfsprekend lijkt, is dit voor politiek minder het geval. Rancière biedt dan ook een ongebruikelijk begrip van politiek. Zoals we zagen gaat politiek net als kunst over het schikken, opschudden en herschik-ken van het waarneembare, in dit geval mensen. In zijn politieke hoofd-werk La mésentente (1995) beschrijft Rancière de wisselwerking tussen een politieke orde (la police) die mensen een plaats geeft in een sociaal geheel op basis van principes als verdienste, afkomst, sociaaleconomi-sche achtergrond, intelligentie of geslacht; tevens wijst hij op een logica die deze sociale orde en hiërarchie uitdaagt, frustreert en soms zelfs ver-nietigt – denk bij het laatste aan revoluties. Deze laatste, aanvechtende ‘logica’ noemt Rancière ‘het politieke’, en later zelfs: democratie, bij-voorbeeld in La haine de la démocratie (2005). De spanning tussen la police tegenover la politique zouden we een politieke differentie kunnen noemen, naar analogie van Heideggers ontologische differentie: het gaat om twee tegenstrijdige logica’s die binnen één en hetzelfde sociale domein op elkaar inwerken. Door ‘het politieke’ en ‘democratie’ als synoniemen te presenteren, breekt Rancière met een traditie binnen de politieke filosofie die demo-cratisch handelen verbindt aan een bestaand politiek systeem. Een demo-cratie is voor Rancière niet het systeem van sociale en politieke instituties waarin burgers hun stem laten horen door middel van verkiezingen en vormen van representatie – dit is voor hem eerder een oligarchie te noe-men, een bestuur van weinigen over velen. Nee, democratie is een activis-tische praktijk, geen politiek regime of systeem. Het staat voor een in-breuk van mensen die niet ‘meetellen’ of ‘meegeteld worden’ in de bestaande orde van mensen, mensen die reeds meetellen – door zich te la-ten zien, horen en voelen. Denk hierbij aan een opstand of een bezetting zoals die op het Taksimplein in Istanbul in juni 2013. Het politieke ofwel het democratische herschikt dus een sociale orde, een hiërarchische orde gebaseerd op louter gevestigde waarden. Rancière is er niet op uit om in naam van de democratie terreur of re-volutie te verheerlijken. Veeleer is het hem te doen om de wisselwerking tussen conservatieve en progressieve of creatieve elementen binnen het sociale. Hij legt de nadruk op het proces van het doorbreken van conser-vatieve en rigide sociale systemen en instituties, niet door te pleiten voor processen van deliberatie (zoals bij Habermas) of anarchie, maar door

De verbeelding van het denken 728 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

kunst en techniek 729

te wijzen op de noodzaak om vooraleerst gezien en gehoord te worden als iemand die ertoe doet en iets te melden heeft. De filosofie van Rancière is te beschouwen als een pedagogie en filo-sofie van de emancipatie: het nadenken over de voorwaarden voor er-kenning, gelijkheid en processen van bevrijding. De taak van de filosofie is volgens Rancière niet primair om te vertellen hoe deze emancipatie of democratie tot stand moet komen. Zo breekt hij met een intellectualisti-sche traditie van marxistische theorievorming zoals die van Louis Al-thusser, die politiek handelen onmogelijk achtte zolang de theorie niet op orde is (La leçon d’Althusser, 1974). In plaats daarvan visualiseert Rancière een ‘gemeenschap van geëmancipeerden’ (Le maître ignorant: Cinq leçons sur l’émancipation intellectuelle uit 1985) gericht op men-selijk geluk, dat hij begrijpt als een vorm van waardigheid. Het is dus niet de klassenstrijd die leidend zou moeten zijn binnen een radicale transformatie van de sociale werkelijkheid, maar de aan- of afwezigheid van (de aanname van) gelijkheid en solidariteit binnen de directe ge-meenschap en haar instituties. Alleen deze aspecten zouden bepalend moeten zijn bij de afweging of het nodig is om tot politiek handelen over te gaan.

bernard stiegler

Het grote thema van de Franse filosoof Bernard Stiegler (geb. 1952) is de techniek. Meer in het bijzonder geldt zijn interesse de cruciale beteke-nis van wat hij de geheugen- of mnemotechnieken noemt (schrift, boek-drukkunst, televisie, computers, internet, etc.) voor het menselijk den-ken. Deze rol is door de traditionele filosofie structureel miskend. Stiegler, een leerling van Derrida, laat zien dat het denken en meer in het algemeen de menselijke cultuur, van meet af aan gebaseerd zijn geweest op techniek, met andere woorden dat zij oorspronkelijk geconstitueerd en geconditioneerd worden door technische ‘supplementen’ oftewel ‘prothesen’. Wat Hannah Arendt de ‘menselijke conditie’ heeft ge-noemd komt in wezen neer op de technische conditie. Stiegler spreekt ook van de oorspronkelijke techniciteit van de mens. Deze heeft te maken met het feit dat de mens gekenmerkt wordt door een ‘gebrek aan oorsprong’ (défaut d’origine), dat wil zeggen een oor-spronkelijke afwezigheid van inherente eigenschappen en het ontbreken van een natuurlijke bestaanswijze. Daarmee is de noodzaak gegeven die eigenschappen en bestaanswijze, telkens weer opnieuw, uit te vinden en

De verbeelding van het denken 729 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

730 de eenentwintigste eeuw

ook te cultiveren. De bestaanswijze van de mens is bijgevolg wezenlijk artificieel en dat betekent: wezenlijk accidenteel. Onze existentie is een historisch gebeuren dat gegrond is in niets anders dan een proces van technische exteriorisering, waarmee de mens voortdurend moet onder-handelen en waardoor hij zelf permanent verandert. In zijn nog altijd onvoltooide magnum opus La technique et le temps werkt Stiegler die gedachte van de menselijke conditie als technische conditie uit in dialoog met een groot aantal filosofen, sociologen en his-torici, maar vooral met Husserl, Heidegger en Gilbert Simondon, als-ook – in de drie nog te verschijnen delen – met Plato en Aristoteles en vervolgens met Deleuze en Bergson. In navolging van de Franse techniekfilosoof Simondon begrijpt Stieg-ler de menselijke bestaanswijze als een psychosociaal wordingsproces, waarbij hij benadrukt dat dit wordingsproces zich slechts kan voltrek-ken binnen een (mnemo)technisch milieu dat de articulatie van psychen en sociale groepen mogelijk maakt. Dit mnemotechnisch milieu ligt ook aan de basis van de symbolische orde oftewel de orde van betekenis. In zijn ontwerp van een ‘algemene organologie’ probeert Stiegler de articu-latie van de drie orgaansystemen die het fenomeen mens constitueren – de psychosomatische organen, de technische organen en de sociale or-ganisaties – te doordenken, en dan vooral in termen van een economie van het verlangen, een libidinale economie. Het probleem van onze tijd bestaat er volgens Stiegler in dat het glo-bale mnemotechnische milieu dat de huidige symbolische orde schraagt en zodoende de conditie vormt voor de psychosociale wordingsproces-sen, op massale wijze is geannexeerd door het kapitalisme. De libidinale energie van individuen en groepen wordt hierdoor gemobiliseerd ten be-hoeve van de economie. Het is deze industriële exploitatie van de vooral digitale ‘technologieën van de geest’ door de ‘psychomacht’ van het ka-pitaal, die voor alles verantwoordelijk is voor de diepgaande geestelijke, politieke maar ook ecologische crisis waar we op het moment mee te kampen hebben. Deze vernietigt de libidinale energie en daarmee het ‘geestesleven’. Stiegler begrijpt het nihilisme, dat in de negentiende eeuw door Nietz-sche en in de twintigste eeuw door Heidegger is doordacht, uiteindelijk als een crisis van het verlangen, die ten diepste veroorzaakt wordt door de vergiftiging van het technisch milieu van de geest. Hij is er echter van overtuigd dat het digitale technisch milieu, dat zich sinds de jaren tach-tig op explosieve wijze globaal heeft verspreid, een kentering teweeg kan brengen en mogelijkheden opent voor de vorming van een nieuwe

De verbeelding van het denken 730 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

kunst en techniek 731

libidinale economie, die geheel nieuwe wijzen van produceren en nieu-we manieren van leven en samenleven mogelijk maakt. Net als alle techniek is de digitale techniek voor de mens wezenlijk een pharmakon: zowel gif als medicijn. In het geval van de digitale tech-nologieën van de geest betekent dit dat ze de geest zowel kunnen onder-mijnen als zijn ontwikkeling en verheffing kunnen ondersteunen. Op het moment prevaleert volgens Stiegler het eerste en is er sprake van een ernstige geestelijke milieucrisis. Een ‘farmacologische omkering’ zou tot een digitale ‘renaissance van de geest’ kunnen leiden.

De verbeelding van het denken 731 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisieDe verbeelding van het denken 732 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

Over de auteurs

jan bor (1946) studeerde filosofie in Amsterdam en promoveerde in Leiden. Hij deed tien jaar zentraining in Japan en Londen en was acht jaar columnist voor het Algemeen Dagblad. Wat is wijsheid? is een re-cent boek van zijn hand. In 2015 verschijnt Mondriaan filosoof.

errit petersma (1940-2013) studeerde Nederlands en filosofie. Samen met Henk Bouman legde hij het fundament voor het huidige Boom Uit-gevers Amsterdam. Tevens was hij redacteur (Filosofen van de 20ste eeuw) en publiceerde hij literair werk, ook over schaken (Prettige partij).

christa anbeek (1961) studeerde theologie. Zij promoveerde in 1994 op Denken over de dood: de boeddhist K. Nishitani en de christen W. Pan-nenberg. Zij is bijzonder hoogleraar remonstrantse theologie (Vrije Uni-versiteit) en hoofddocent bestaansfilosofie (Universiteit voor Humanis-tiek).

theo de boer (1932) promoveerde in 1966 op De ontwikkelingsgang in het denken van Husserl. In 1967 werd hij benoemd tot hoogleraar wijsgerige antropologie aan de Universiteit van Amsterdam en in 1992 tot hoogleraar systematische wijsbegeerte aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Hij publiceerde over filosofie van de mens- en cultuurwe-tenschappen en de relatie van filosofie en poëzie.

carolien ceton (1967) studeerde politicologie en filosofie. Zij publi-ceerde onder andere over Simone de Beauvoir en redigeerde Vrouwelijke filosofen. Een historisch overzicht. Daarnaast houdt zij zich bezig met in-terculturele filosofie, met specifieke aandacht voor Afrikaanse denkers. Tevens publiceert zij literair werk.

george chemparathy (1928), geboren in India, studeerde Indiase en westerse filosofie en theologie. Sinds 1963 was hij werkzaam aan de

De verbeelding van het denken 733 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

734 de eenentwintigste eeuw

Rijksuniversiteit Utrecht, waar hij van 1980 tot zijn emeritaat in 1990 de leerstoel Indiase filosofie bekleedde. Hij publiceerde onder meer over Udayana’s Nyayakusumanjali en de autoriteit van de Veda volgens de Nyaya-Vaisesika.

siebe drieman (1947) studeerde filosofie. In 1981 promoveerde hij op een proefschrift over het filosofische werk van Schiller in relatie tot de filosofie van Kant en de theorieën van Freud.

resianne fontaine (1953) studeerde Semitische taal- en letterkunde, met als specialisatie de middeleeuwse joodse en islamitische filosofie. Ze promoveerde in 1986 op Een vergeten denker: Abraham Isbn Daud. Sinds 1992 is zij verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, afdeling Hebreeuws en joodse studies.

henk haenen (1948) studeerde geschiedenis en filosofie en promoveerde in 2006 op Afrikaans denken: ontmoeting, dialoog en frictie. In 2012 pu-bliceerde hij Sage filosofie. Pleidooi voor Afrikaanse wegen naar zelfstan-digheid. Hij geeft colleges Afrikaanse filosofie aan instellingen als Filoso-fie Oost-West en School voor Comparatieve Filosofie Antwerpen.

evert van leeuwen (1954) studeerde filosofie en wiskunde. In 1986 promoveerde hij op Descartes’ Regulae. De eenheid van heuristische wetenschap en zelfbewustzijn. Promotor was C.A. van Peursen. In 1994 werd hij benoemd tot hoogleraar in de Filosofie en Medische Ethiek aan het vumc in Amsterdam en in 2006 aan het Radboudumc te Nijmegen. Zijn publicaties liggen vooral op het terrein van de empirische ethiek en de filosofie van de geneeskunde.

pieter lemmens is docent filosofie en ethiek aan de Radboud Universi-teit Nijmegen. Hij promoveerde in 2008 op een proefschrift over de re-latie tussen mens en techniek en publiceerde onder andere over thema’s in de techniekfilosofie en over het werk van Peter Sloterdijk, Bernard Stiegler, Michael Hardt en Antonio Negri. Recentelijk redigeerde hij De nieuwe Duitse Filosofie (Boom 2013) en vertaalde hij Per toeval filoso-feren van Bernard Stiegler (Klement 2014).

cyrille offermans (1945) was vanaf 1979 dertig jaar medewerker van Vrij Nederland en eveneens, tot op heden, van De Groene Amster-dammer; hij schreef ruim twintig boeken, vooral essays in het grensge-

De verbeelding van het denken 734 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

over de auteurs 735

bied van literatuur, filosofie, cultuurgeschiedenis en politiek. Recent: Dood van een leraar (roman, 2011); Wat er op het spel staat. Neder-landse literatuur na 1945, 2014).

herman philipse (1951) studeerde Nederlands recht in Leiden en wijs-begeerte te Leiden, Oxford, Parijs en Keulen. Hij promoveerde op een proefschrift over de filosofie van de logica van Husserl. Vanaf 1985 was hij hoogleraar filosofie, in het bijzonder de kennisleer en haar geschiede-nis sinds Descartes, aan de Rijksuniversiteit Leiden. In 2003 werd hij benoemd tot Universiteitshoogleraar aan de Universiteit Utrecht. Hij publiceerde over onder andere Descartes, Husserl, Heidegger, Wittgen-stein, en over verschillende onderwerpen in de systematische wijsbe-geerte. In 2012 verscheen bij Oxford University Press zijn boek God in the Age of Science: A Critique of Religious Reason.

loes ramaker-hameete (1944) studeerde psychologie en filosofie. In 1990 promoveerde zij op Kierkegaard: van exemplaar naar de enkeling. Sinds enkele jaren is zij gastdocent aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

lambertus marie de rijk (1924-2012) studeerde klassieke letteren. Hij was hoogleraar antieke en middeleeuwse wijsbegeerte aan de uni-versiteiten van Nijmegen, Utrecht en Leiden en honorair hoogleraar aan de Universiteit van Maastricht. Van 1956 tot 1991 was hij voor de PvdA lid van de Eerste Kamer der Staten Generaal. In 1977 werd hij benoemd tot lid van de knaw. Naast studies op het terrein van de antieke wijsbe-geerte publiceerde hij vooral veel over middeleeuwse logica en seman-tiek. Daarnaast mengde hij zich in zijn laatste jaren middels een aantal Nederlandstalige publicaties in het debat over geloven en weten.

sjoerd van tuinen (1978) studeerde sociologie en wijsbegeerte. Hij is universitair docent filosofie van mens en cultuur aan de Erasmus Uni-versiteit Rotterdam en coördinator van het Centre for Art and Philo-sophy. In 2009 promoveerde hij aan de Universiteit Gent met een disser-tatie over Deleuze en Leibniz. Hij publiceert over kunst, hedendaagse filosofie en sociale en politieke theorie.

arjo vanderjagt (1948) is emeritus hoogleraar ideeëngeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij publiceerde onder andere over het werk van Anselmus van Canterbury, over politiek-sociale ideeën in vijftiende-eeuws Bourgondië, en over politiek en literair humanisme in

De verbeelding van het denken 735 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

736 de eenentwintigste eeuw

Florence en in de noordelijke Lage Landen. Zie verder: http://www.rug.nl/staff/a.j.vanderjagt/

cornelis verhoeven (1928-2001) studeerde klassieke talen. In 1982 werd hij benoemd tot hoogleraar antieke filosofie aan de Universiteit van Amsterdam. Vervolgens was hij tot zijn emeritaat in 1993 hoogle-raar metafysica aan dezelfde universiteit. Van zijn hand verscheen een groot aantal essaybundels, boeken, vertalingen van klassieke auteurs en studies over de Griekse filosofie.

henk visser (1939) studeerde wiskunde en filosofie. In 1987 promo-veerde hij op Logical Analysis and Ontological Reconstruction. Two Programs in the Analytical Tradition. Hij was onder andere van 1989 tot 2000 als universitair hoofddocent algemene kennis- en wetenschaps-leer verbonden aan de Universiteit te Tilburg. Daarnaast was hij van 1991 tot 2004 bijzonder hoogleraar humanistische visies op mens en computer aan de Rijksuniversiteit Limburg.

samuel ijsseling (1932) was vanaf 1969 hoogleraar aan de Katholie-ke Universiteit Leuven, en sinds 1974 ook directeur van het Husserl Ar-chief. Sinds 1997 is hij emeritus. Hij publiceerde over Heidegger, Lacan, Foucault, Derrida, retoriek en filosofie en tekstualiteit.

erik zürcher (1928-2008) studeerde Chinees. In 1959 promoveerde hij op The Buddhist Conquest of China. Sinds 1962 was hij hoogleraar in de geschiedenis van Oost-Azië aan de Universiteit van Leiden. Van 1969 tot 1975 was hij directeur van het Documentatiecentrum voor het huidige China. In 1993 ging hij met emeritaat. Zijn publicaties zijn voornamelijk gewijd aan de premoderne Chinese geschiedenis, en behandelen met na-me de Chinese interactie met het boeddhisme en het christendom.

De verbeelding van het denken 736 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

Bibliografie

AlgemeenCopleston, F., A History of Philosophy, Londen, 1946-1975, negen delen.Châtelet, F. (red.), Histoire de la philosophie, Parijs, 1972-1973, acht

delen.Waithe, M.E. (red.), A History of Women Philosophers, Dordrecht

enz., 1987-1994, vier delen.Keith, Th. (red.), A History of Western Philosophy, Oxford, 1989-

1994, acht delen.Carr, B. & I. Mahalingam (red.), Companion Encyclopedia of Asian

Philosophy, New York, 2002.Bor, J. & K. van der Leeuw (red.), 25 eeuwen oosterse filosofie, Amster-

dam, 2008.Bor, J. (red.), 25 eeuwen westerse filosofie, Amsterdam 2008.Bor, J., Een (nieuwe) geschiedenis van de filosofie, Amsterdam, 2011.Ceton, C. (red.), Vrouwelijke filosofen. Een historisch overzicht, Am-

sterdam 2012.

ComparatiefHalbfass, W., India and Europe. An Essay in Understanding, Albany,

1988.Libbrecht, U., Inleiding comparatieve filosofie, Assen, 1995-2005, vier

delen.Kimmerle, H., Mazungumzo. Dialogen tussen Afrikaanse en westerse

filosofieën, Amsterdam, 1995.Scharfstein, B.A., A Comparative History of World Philosophy. From

the Upanishads to Kant, Stony Brook, 1998.Smart, N., Worldphilosophies, New York, 2000.McEvilley, T., The Shape of Ancient Thought. Comparative Studies in

Greek and Indian Philosophy, New York, 2002.Van Rappard, H. & M. Leezenberg (red.), Wereldfilosofie. Wijsgerig

denken in verschillende culturen, Amsterdam, 2010.

De verbeelding van het denken 737 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

738 de eenentwintigste eeuw

OudheidGuthrie, W.K.C., A History of Greek Philosophy, Cambridge, 1962-

1981, zes delen.De Strycker, E., Beknopte geschiedenis van de antieke filosofie, Baarn,

1987.Hadot, P., What is Ancient Philosophy?, Cambridge, Mass./Londen,

2002.Algra, K. e.a. (red.), The Cambridge History of Hellenistic Philosophy,

Cambridge, 2005.Gill, M.L. & P. Pellegrin (red.), A Companion to Ancient Philosophy,

Chicester, West Sussex, 2009.

IndiaDasgupta, S., History of Indian Philosophy, Cambridge, 1922-1955,

vijf delen.Radakrishnan, S., Indian Philosophy, Londen, Londen, 1923-1927,

twee delen.Von Glasenapp, H., Die Philosophie der Inder. Eine Einführung in ihre

Geschichte und ihre Lehren, Stuttgart, 1949.King, R., Indian Philosophy, Washington, 1999.Ganeri, J, Philosophy in Classical India, Londen/New York, 2001.Williams, P., Buddhist Thought. A Complete Introduction to the Indian

Tradition, Londen, 2001.Gupta, B., Indian Philosophy. Perspectives on Reality, Knowledge and

Freedom, New York/Londen, 2012.

ChinaGranet, M., La pensée chinoise, Parijs, 1950.Yu-lan, F., History of Chinese Philosophy, Princeton, 1952-1953, twee

delen.Graham, A.C., Disputers of the Tao. Philosophical Arguments in An-

cient China, LaSalle, Illinois, 1993.Van der Leeuw, K., Het Chinese denken. Geschiedenis van de Chinese

filosofie in hoofdlijnen, Amsterdam, 1994.Cheng, A. Histoire de la pensée chinoise, Parijs, 2002.Van der Leeuw, K., Confucianisme. Een inleiding in de leer van Confu-

cius, Amsterdam, 2006.Ransdorp, R., Zwervend met Zhuang Zi. Wegwijs in de taoïstische filo-

sofie, Budel, 2007.Nabije Oosten

De verbeelding van het denken 738 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

bibliografie 739

Fakhry, A., A History of Islamic Philosophy, Londen/New York, 1970.Leaman, O., An Introduction to Medieval Islamic Philosophy, Cam-

bridge, 1985.Sirat, C., A History of Jewish Philosophy in the Middle Ages, Cam-

bridge/Parijs, 1985.Hossein Nasr, S. & O. Leaman (red.), History of Islamic Philosophy,

Londen, 1996.Leezenberg, M., Islamitische filosofie. Een geschiedenis, Amsterdam,

2001.

MiddeleeuwenWeinberg, J.R., A Short History of Medieval Philosophy, New York,

1965.De Rijk, L.M., Middeleeuwse wijsbegeerte. Traditie en vernieuwing,

Assen, 1981.Flasch, K., Das philosophische Denken im Mittelalter. Von Augustin

bis Macchiavelli, Stuttgart, 1986.De Libera, A., La philosophie médiévale, Parijs, 2004.Marenbon, J., Medieval Philosophy. A Historical and Philosophical In-

troduction, Londen/New York, 2007.

RenaissanceKristeller, P.O., Eight Philosophers of the Italian Renaissance, Stan-

ford, 1964.Yates, F.A., Giordano Bruno and the Hermetic Tradition, Chicago, 1964.Schmitt, C.B. e.a. (red.), The Cambridge History of Renaissance Philo-

sophy, Cambridge, 1988.McConica, J. e.a., Renaissance Thinkers, Oxford/New York, 1993.

Zeventiende en achttiende eeuwCassirer, E., Das Erkenntnisproblem in der Philosophie und Wissen-

schaft der Neueren Zeit, Berlijn, 1922-1957, vier delen.Mittelstrass, J., Neuzeit und Aufklärung. Studien zur Entstehung der

neuzeitlichen Wissenschaft und Philosophie, Berlijn, 1970.Israel, J. Radical Enlightenment. Philosophy and the Making of Moder-

nity 1650-1750, Oxford, 2001.Israel, J., Enlightenment Contested. Philosophy, Modernity, and the

Emancipation of Man. 1670-1752, Oxford, 2006.Israel, J., Democratic Enlightenment. Philosophy, Revolution and Hu-

man Rights 1750-1790, Oxford, 2011.

De verbeelding van het denken 739 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

740 de eenentwintigste eeuw

Negentiende eeuwLöwith, K., Von Hegel zu Nietzsche. Der revolutionäre Bruch im Den-

ken des 19.Jahrhunderts, Hamburg, 1978.Coreth, C. e.a., Philosophie des 19.Jahrhunderts, Stuttgart enz., 1984.Beiser, F., German Idealism. The Struggle against Subjectivism 1781-

1801, Cambridge, Mass./Londen, 2002.Beiser, F., The Romantic Imperative. The Concept of Early German

Romanticism, Cambridge, Mass./Londen, 2003.

Twintigste eeuwStegmüller, W., Hauptströmungen der Gegenwartsphilosophie, Stutt-

gart, 1989, vier delen.Allioux, I.-M. (red.), Cent ans de pensée au Japon, Tome 2, Arles, 1996.Achterhuis, H. e.a. (red.), De denkers Een intellectuele biografie van de

twintigste eeuw, Amsterdam/Antwerpen, 1999.Doorman, M. & H. Pott (red.), Filosofen van deze tijd, Amsterdam,

2000.Delacampagne, C., A History of Philosophy in the Twentieth Century,

Baltimore/Londen, 2002.Cudd, A.E. & R.O. Andreasen (red.), Feminist Theory. A Philosophical

Anthology, Oxford, 2005.Cheng, A. (red.), La pensée en Chine aujourd’hui, Parijs, 2007.Bhushan, N. & J.L. Garfield, Indian Philosophy in English. From Re-

naissance to Independence, New York, 2011.Haenen, H., Sage filosofie. Pleidooi voor Afrikaanse wegen naar zelf-

standigheid, Antwerpen/Apeldoorn, 2012.

Eenentwintigste eeuwIeven, B., e.a. (red.), De nieuwe Franse filosofie. Denkers en thema’s

voor de 21e eeuw, Amsterdam, 2011.Celikates, R., e.a. (red.), De nieuwe Duitse filosofie. Denkers en thema’s

voor de 21ste eeuw, Amsterdam, 2013.

De verbeelding van het denken 740 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

Verantwoording illustraties

(2 pagina’s vrijhouden)

De verbeelding van het denken 741 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisieDe verbeelding van het denken 742 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

Register

Abbo van FleuryAbélard, PierreAbrabanel, Don IsaacAddison, JosephAdeodatusAdorno, Theodor WiesengrundAgricola Phrisius, Rudolf (Roelof

Huysman)Albalag, IsaacAlbert de Grote (Albertus Magnus)Alberti, Leon BattistaAlbo, JosefAlcibiadesAlcmaeon CrotonAlcuinus van YorkAlembert, Jean-Baptiste Le Rond d’Alexander van AphrodisiasAlexander de GroteAlthusser, LouisAmalric van BènesAmbrosius, bisschop van MilaanAmmonius SaccasAmyntas ii van MacedoniëAnaxagorasAnaximanderAnaximenesAndreas-Salomé, LouAndronicus van RhodosAnselmus van CanterburyAnselmus van LaonAntiphonApel, Karl OttoArcesilausArendt, HannahAristophanes

AristotelesArnold van BresciaAron, RaymondAsangaAshari, al-Ashley, Lord (graaf van Shaftesbury)AshokaAugustinusAuriol, PierreAurobindo GhoshAustin, John LangshawAverroës (Aboe’l-walid Mohammed

ibn Ahmed ibn Mohammed ibn Roesjd)

Avicebron (Avencebrol)Avicenna (Aboe Ali al-Hasan isbn

Abdallah ibn Sina)Ayer, Alfred Jules

Bachelard, GastonBacon, FrancisBabur, mogolBain, AlexanderBakoenin, MichailBar Hiyya, AbrahamBarthes, RolandBasir, Josef al-Baudelaire, CharlesBayle, PierreBeauvoir, Simone deBeda de EerbiedwaardigeBella, Stefano dellaBelon, PierreBen David, AnanBen Gershom, Levi (Gersonides, Leo

De verbeelding van het denken 743 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

744 de eenentwintigste eeuw

Hebraeus)Ben Jehiel, AsherBen Jehoeda, JeshoeaBenjamin, WalterBentham, JeremyBerengarius van ToursBerg, AlbanBergson, Henri-LouisBerkeley, GeorgeBernard van ClairveauxBérulle, kardinaal deBessarion, JohannesBiel, GabrielBingen, Hildegard vanBlake, WilliamBlanche van CastiliëBloch, ErnstBodhidharmaBoeddha, GautamaBöhme, JacobBoëthius, Anicius Manilus Torquatus

SeverinusBoltmann, Ludwig EduardBonald, Louis deBonaventuraBoole, GeorgeBoswell, SamuelBoyle, RobertBraccelli, Gio BattistaBrahms, JohannesBrahmhall, bisschop van DerryBraque, GeorgesBraudel, FernandBreda, Herman Leo vanBréhier, EmileBrentano, FranzBrouwer, Luitzen Egbertus JanBruni Aretino, LeonardoBruno, GiordanoBuber, MartinBuddhaghosaBuridanus, JohannesButler, JudithByron, George Noel Gordon

CabanisCaesar, JuliusCaletanus (Thomas de Vio)Calas, JeanCalvelli-Adorno della Piana, MariaCalvijn, JohannesCamus, AlbertCandrakirtiCantor, GeorgCarlyle, ThomasCarnap, RudolfCarneadesCassiodorusCassirer, ErnstCaus, Salomon deCavendish, WilliamCereta, LauraCésaire, AiméeCézanne, PaulChaungo, Okemba SimiyuChâtelet, madame duCheng HaoCheng YiChirico, Giorgio deChisholm, Roderick MiltonChristina van Zweden, koninginChrysippusCiceroClairvaux, Bernard vanClausewitz, Karl vonCleanthes van AssosClemens van AlexandriëClemens vii, pausCohen, HermannCohen, PaulColumbus, ChristophorusComte, AugusteCondillac, Etienne Bonnot de Claude

AdrienCondorcet, Marie-Jean-Antoine-

Nicolas de Caritat, markies vanConfucius (Kongfuzi)Constantijn de Grote, keizerConstantijn i, keizerContarini

De verbeelding van het denken 744 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

register 745

Copernicus, NicolausCorneille, PierreCosta, Uriel daCousin, VictorCrantorCrathornCratylusCrescas, HasdaiCroesus, koningCromwell, OliverCur ShiCurie, MarieCurie, PierreCusanus, Nicolaus (Nicolaas van

Cusa)

Dagobert van ClairveauxDamasciusDante AlighieriDaoshenDarwin, CharlesDaumier, HenriDavid van DinantDavidson, DonaldDee, JohnDelaunay, RobertDeleuze, GillesDelmedigo, ElijahDemocritusDemosthenesDerrida, JacquesDescartes, RenéDestutt de Tracy, Antoine-Louis-

Claude, graafDewey, JohnDharmapalaDiderot, DenisDietrich van FreibergDignagaDijksterhuis, Eduard JanDilthey, WilhelmGiogenes LaërtiusDiogenes van SinopeDionDionysius ii, tiran

Dix, OttoDoesburg, Theo vanDong ZhonshuDostojevski, Fjodor MichajlovitsjDrebbel, Cornelis Jacobsz.Duhem, PierreDumézil, GeorgesDuns Scotus, JohannesDuperon, AnquetilDürer, AlbrechtDurkheim, Emile

Eckhart, MeisterEco, UmbertoEdward ii, koningEeden, Frederik vanEinstein, AlbertElisabeth van BohemenElsevier, LodewijkEmpedoclesEngels, FriedrichEpictetusEpicurusEpinay, madame d’Erasmus, DesideriusErnst, MaxEuclidesEuripidesEzra

Fanon, FrantzFarabi, Aboe Nasr Mohammed al-Fedele, CassandraFeininger, LyonelFeuerbach, AnselmFeuerbach, LudwigFichte, Johann GottliebFicino, MarsilloFilippos, koningFlorenskij, P.A.Florentina van SevillaFonseca, Pedro daFontaine, Jean de laFonte, ModerataFontenelle, Bernard le Bovier de

De verbeelding van het denken 745 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

746 de eenentwintigste eeuw

Foucault, MichelFourier, CharlesFranciscus van AssissiFrans van Frankrijk, koningFrederik v, graafFrederik de Grote, koningFrederik Willem ii, koningFrege, GottlobFreud, SigmundFriedrich, Caspar DavidFromm, ErichFun Yulan

Gadamer, Hans-GeorgGalenusGalilei, GalileoGallienus, keizerGallimard, GastonGassendi, PierreGaulle, Charles deGaunilo van MarmoutiersGeorge i, koningGerbert van Aurillac (paus Sylvester

ii)Gerson, JeanGhazali, al-Ghiberti, LorenzoGilbert van PoitiersGilson, EtienneGiorgione (da Castelfranco)Giotto (di Bondone)Girardin, markies vanGódel, KurtGoethe, Johann Wolfgang vonGombrich, ErnstGoodman, NelsonGournay, Marie deGovindaGoya, FranciscoGramsci, AntonioGrandville (Jean-Ignace-Isidore-

Gérard)Gréco, JulietteGregorius x, pausGregorius de Grote, paus

Grice, Henry PaulGroot, Hugo deGrosz, GeorgeGrünberg, CarlGu KaizhiGuarino van VeronaGuattari, FélixGuericke, Otto vonGuo XiGuo XiangGyekye, Kwame

Haan, Jacob Israël deHabermas, JürgenHäckel, ErnstHahn, HansHakam ii, al-, kaliefHalevi, JehoedaHamann, Johann GeorgHanfeiziHariris, al-Hartmann, Nicolai vonHe YanHegel, Georg Wilhelm FriedrichHei Fei ziHeidegger, MartinHelmholtz, Hermann vonHéloïseHelvétiusHendrik van GentHensel, WilhelmHeraclitusHerder, Johann GottfriedHermes TrismegistosHerodotusHertford, LordHertz, Heinrich RudolfHesiodusHiëronymusHilarius van PoitiersHilbert, DavidHildegard van BingenHilduinus, abtHintikka, JaakkoHobbes, Thomas

De verbeelding van het denken 746 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

register 747

HippocratesHodler, FerdinandHolbach, Paul-Henri Dietrich baron

d’Holbein, HansHölderin, Johann Christian FriedrichHomerusHorkheimer, MaxHornius, GeorgiusHountondji, PaulinHuainan ziHugo van St. VictorHuinengHumboldt, Wilhelm vonHume, DavidHusserl, EdmundHuygens, ConstantijnHypatië van AlexandriëHyppolite, Jean

IamblichusIbn BaijjaIbn ChaldoenIbn DaudIbn Ezra, AbrahamIbn Gabirol, SolomoIbn Ishaq, HoenaynIbn MiskawayhIbn Paquda, BahyaIbn ToefaylIbn Zaddiq, JosefIrigaray, LuceIsidorus van SevillaIsocratesIsraeli, IsaacIsvarasena

Jacobi, Friedrich HeinrichJacobus ii, koningJamblichusJames, WilliamJanaka, koningJansen, CornelisJaspers, KarlJefferson, Thomas

Ji LuJina, MahaviraJohn of SalisburyJuna, CalestousJustinianus, keizerJustinus

Kafka, FranzKang YouweiKant, ImmanuelKapilaKarel i, koningKarel ii, koningKarel viii, koningKarel de Grote, keizerKeats, JohnKellermann, BernhardKepler, JohannesKierkegaard, N.C.Kierkegaard, SørenKimmerle, HeinzKindi, al-Kirchner, E.L.Kirchhoff, Guötav RobertKlee, PaulKlimt, GustavKokoschka, OskarKripka, SaulKristeva, JuliaKruchenyk, A.Kuhn, ThomasKulothunga i, koningKumarajiva

Lacan, JacquesLakatos, ImreLamettrie, Julian Offray deLanfranc van LebecLanger, SuzanneLaoziLeeuwenhart, Richard, koningLeeuwenhoek, Anthonie vanLeibniz, Gottfried WilhelmLeo x, pausLeonardo da Vinci

De verbeelding van het denken 747 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

748 de eenentwintigste eeuw

Leonidov, IvanLeontionLessing, Gotthold EphraimLessing, TheodorLeucippusLevasseur, ThérèseLevinas, EmmanuelLévi-Strauss, ClaudeLewis, C.I.Li SiLi TongLiang KaiLiang SoumingLiebmann, OttoLimborch, Philippus vanLinnaeus, CarolusLissitzky, ElLiszt, FranzLiviusLocke, JohnLodewijk ix, koningLodewijk xiv, koningLodewijk xv, koningLodewijk xvi, koningLodewijk van Beieren, koningLodewijk de Vrome, koningLouis-Phillippe, koningLucianusLuciliusLucretiusLukács, GeorgLullus, Raymundus (Ramon Llull)Luther, MaartenLyotard, Jean-François

Ma YüanMach, ErnstMachiavelli, NiccolòMadhvaMagritte, RenéMaimonides (Mozes ben Maimon)Maine de Biran, François-Pierre

GonthierMaistre, Joseph-Marie deMaithreyanatha

Malebrache, NileMalraux, AndréMandela, NelsonMann, ThomasMannoury, GerritManutius, AldusMa’moen, al-, kaliefMarcel, GabriëlMarco PoloMarcus AureliusMarcuse, HerbertMarinella, LucreziaMarinetti, Filippo TommasoMarsilius van InghenMarx, Karl HeinrichMassin, CarolineMaupertuis, Pierre Louis MoreauMaurits van Nassau, prinsMaximiliaan i, keizerMaximiliaan van Beieren, hertogMayer, FreidrichMead, George HerbertMedici, Cosimo de’Medici, Lorenzo de’Medici, Lorenzo (il Magnifico) de’MelissusMencius (Mengzi)Mendelssohn, MozesMerleau-Ponty, MauriceMeyer, LodewijkMichael de Stotteraar, keizerMichael van CesenaMichelangelo BuonarrotiMilinda (Menander), koningMill, JamesMill, John StuartMill, Harriet TaylorMing, keizerMiró, JoanMo Di (Mozi)MohammedMolière (Jean-Baptiste Poquelin)Molinos, MiguelMondriaan, Pieter CornelisMonet, Jean-Baptiste Pierre Antoine

De verbeelding van het denken 748 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

register 749

Montague, RichardMontaigne, Michel deMontesquieu (Charles-Louis de

Secondat)Monteverdi, ClaudioMontgolfier, gebroedersMoore, George EdwardMorata, OlympiaMorgan, Augustus deMorris, Charles W.Mozart, Wolfgang AmadeusMunch, Edvard

NagarjunaNagasenaNahawendi, al-Napoleon i, Bonaparte, keizerNatorp, PaulNeedham, JosephNegt, OskarNero, keizerNeurath, OttoNevinson, ChristopherNewman, BarnettNewton, IsaacNichomachusNicolaas v, pausNicolaas van AutrecourtNicolaas van OresmeNietzsche, ElisabethNietzsche, FriedrichNifo, AgostinoNishida KitaroNishitani KeijiNkrumahNovalis (Friedrich Leopold Freiherr

von Hardenberg)Nozick, RobertNussbaum, MarthaNyandere, Zacharia

Ockham, William vanOldenburgh, HenryOlivier de la MarcheOlsen, Regine

Olúwolé, Sophie BósèdéOrigenesOruka, Henry OderaOrunmilaOrtelius, AbrahamOtto ii, keizerOtto iii, koning-keizerOwen, Robert

Panaetius van RhodosParamarthaParmenidesParsons, TalcottPascal, BlaisePatriciusPaulusPazzi, familiePeano, GuiseppePeirce, Charles SandersPericlesPetrarcaPetri, ElfriedePetrus DamianiPetrus LombardusPetrus van PoitiersPhaenaretePhilo van AlexandriëPhilolausPiaget, JeanPicasso, Pablo RuizPico della Mirandola, GiovanniPierre le VénérablePizan, Christine dePlatoPlessner, HelmuthPlethon, Georgios GermistosPlotinusPlutarchusPoggio Bracciolini, GianfrancescoPomponazzi, PietroPope, AlexanderPopowa, LjubowPopper, Karl RaimundPorcari, StefanoPorphyrius

De verbeelding van het denken 749 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

750 de eenentwintigste eeuw

PraxiadesPrice, LucienProclusProtagorasProudhon, Pierre JosephPseudo-Dionysius de AeorpagietPtolemaeusPyrrhoPythagoras

Quesnay, FrançoisQirqisani, al-Quine, Willard Van OrmanQuintilianus

Racine, JeanRadhakrishnan, SarvepalliRadulphus van LaonRaemaekers, LouisRafaël (Raffaello Sanzio)RamanujaRamsey, Frank PlumptomRamus, PetrusRanke, Leopold vonRashid, Haroen al-Ravaisson-Mollien, FelixRawls, JohnRaymundus, bisschopRazi, al- (Rhazes)Rée, PaulRegiomontanus JohannesReichenbach, HansRembrandt Hermansz. van RijnReuchlin, JohannReverdy, PierreRickert, HeinrichRiemann, Georg Friedrich BernardRilke, Rainer MariaRimbaud, ArthurRobert van MelunRorty, RichardRoscellinus van CompiègneRosenzweig, FranzRousseau, Henri Julien Felix ‘le

Douanier’

Rousseau, Jean-JacquesRussel, Bertrand Arthur WilliamRuusbroec, Jan (Johannes) vanRyle, Gilbert

SaadyaSaint-Simon, Claude-Henri deSalutati, ColuccioSamasravasSànchez, FranciscoSankara (Sankaracarya)Sartre, Jean-PaulSaussure, Ferdinand deSavonarola, GirolamoScheler, MaxSchelling, Friedrich Wilhelm Joseph

vonSchiller, Johanne Christoph Friedrich

vonSchlegel, August WilhelmSchlegel, FriedrichSchlegel, CarolineSchleiermacher, Friedrich Daniël

ErnstSchlemmer, OskarSchlick, MoritzSchön, ErhardSchönberg, ArnoldSchookius, MartinusSchooten, Frans vanSchopenhauer, ArthurSchopenhauer, JohannaSchreiber, GeorgeSchubert, FranzSchurman, Anna Maria vanSchweitzer, AlbertScipio AemilianusScottus Eriugena, JohannesSearle, John RogersSebbers, J.L.Sellars, WilfridSen, AmartyaSeneca, Lucius AnaeusSengzhaoSeurat, Georges

De verbeelding van het denken 750 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

register 751

Sextus EmpiricusShakespeare, WilliamShang YangShelley, Percy ByssheShenxiuSichling, L.G.Siger van BrabantSilvester i, pausSima QuianSimonidesSimpliciusSloterdijk, PeterSmith, AdamSocratesSoehrawardi, al-SolonSophroniscusSpencer, HerbertSpeusippusSpinoza, Benedictus deStalin, JosifSteele, RichardStegmüller, WolfgangStendhal (Marie-Henri Beyle)Stirner, Max (Johann Caspar

Schmidt)Stonborough-Wittgenstein,

MargareteStrawson, Peter FrederickSuzuki Daisetz TeitaroSwedenborg, EmanuelSwift, Jonathan

T’ai, markies vanTaine, HippolyteTanabe HaijimeTarski, AlfredTaylor, CharlesTaylor, HarrietTaylor, HelenTaylor, JohnTertullianusThailes van MileteTheodorik de GroteTheophrastus

Thomas van AquinoThomasius, ChristianThucydidesThurneisser zum ThurnTitusTocqueville, Alexis deTolstoj, Ljev NikolajevitsjTou-Wan, prinsesTsjechov, Anton PavlovitsjTucher, Maria vonTurgot, Anne Robert Claude Jacques

Uddalaka Aruni

Vacaknavi GargiVaihinger, HansValéry, PaulValla, LorenzoVasari, GiorgioVasubandhuVaucanson, Jacques deVauvenargues, Luc de Clapiers,

markies vanVaux, Clotilde deVelde, Henry van deVergiliusVerne, JulesVico, GiambattistaVivekanandaVoetius, GisbertusVoltaire (François-Marie Arouet)

Wagner, RichardWaismann, FriedrichWallis, JohnWang BiWang ChongWang FuWang MangWang Yangming (Wang Shouren)Warens, madame deWatt, JamesWeber, MaxWebern, AntonWeiner, Lawrence

De verbeelding van het denken 751 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

20

1

2

3

4

5

6

7

8

9

30

1

2

3

4

5

6

7

8

9

40

revisie

752 de eenentwintigste eeuw

Westphalen, Jenny vonWhitehead, Alfred NorthWiesengrund, OscarWillem ii, koningWillem iii, prinsWillem van AuvergneWillem van ChampeauxWillem van MoerbekeWilson, Thomas WoordrowWindelband, WilhelmWiredu, KwasiWitt, Johan deWitggenstein, Ludwig Josef JohannWolff, ChristianWollstonecraft, MaryWright, George Henrik vonWu, keizerinWundt, Wilhelm

XantippeXenophanesXi WangmuXiang XiuXiong ShiliXuangzangXunzi (Xun Qing)

YadavaprakasaYajnavalkya

Yan YuanYoesoef, Aboe Yaqoeb

ZarathoestraZeeman, PieterZeno van CitiumZeno van EleaZhang ZaiZhang ZhidongZaho, BanZhao MengfuZhong GongZhou, koning vanZhou DunyiZhu SongZhu XiZhuangzhou (Zhuangzi)Zi GingZiluZisiZola, EmileZou YanZweden, Christina vanZwingli, Huldrych

De verbeelding van het denken 752 | Elgraphic - Vlaardingen 30-10-14 14:44