Archaeology in an extremely dynamic environment: the Zakynthos Archaeology Project
Transcript of Archaeology in an extremely dynamic environment: the Zakynthos Archaeology Project
TMA 37 2007 1ge jaargang prijs los nummer €8,-
TMA is een onafhankelijk tijdschrift dat aandacht besteedt aan het actuele archeologische onderzoek in de mediterrane wereld, in het bijzonder verricht vanuit Nederland en België. Het overnemen van artikelen is toegestaan mits met bronvermelding. Bijdragen van lezers zijn welkom en kunnen al dan niet verkort door de redactie worden .
TMA verschijnt normaliter twee keer per jaar. Opgave kan schriftelijk of via onze website. IBAN: NL63 PSTB 0005 859344 BIC: PSTBNL21 Studenten betalen € 13,- (onder vermelding van studentnummer). De abonnementen lopen van 1 januari tot 31 december en worden automatisch verlengd, tenzij een maand van tevoren schriftelijk is opgezegd.
Tijdschrift voor Mediterrane Archeologie Poststraat 6 9712 ER Groningen e-mail: [email protected] www.mediterrane-archeologie.nl
redactie: Tycho Derks, Chris Dickinson, Tymon de Haas (voorzitter), Tijm Lanjouw, Tanja van Loon, Ilona von Stein, Gijs Tol, Elly Weistra, Sarah Willemsen.
adviesraad: Prof. Dr. P.A.J. Attema (RUG) Dr. G.J.L.M. Burgers (KNIR) Prof. Dr. R.F. Docter (RUGent) Prof. Dr. E.M. Moormann (RU) Prof. Dr. J. Poblome (KULeuven) Dr. M.J. Versluys (UL) Dr. G.J.M. van Wijngaarden (UvA)
ontwerp omslag: Siebe Boersma layout: Ruurd van der Weij druk omslag: 't Grafisch Huis druk binnenwerk: Grafisch Centrum RUG
ISSN 0922-3312 81999/S000
TMA 37 (2007)
Inhoud
Redactioneel
Frank Vermeulen Geoarcheologie en de Mediterrane Wereld
Martijn van Leusen & Hendrik Feiken Geoarcheologie en Landschapsclassificatie in Midden- en Zuid-Italië
2
3
6
Tanja Goethals, Morgan de Dapper, Frank Vermeulen Synthetische rol van geomOlfologische kartering in de geoarcheologische studie binnen het Potenza Valley Survey project (de Marken, Italië) 17
Nienke Pieters, Anke Stoker, Melek Tendürüs, Gert Jan van Wijngaarden Archeologie in een extreem dynamisch landschap: het Zak;mthos Archeologie Project 26
Sarah Deprez, Morgan de Dapper, Frank Vermeulen Geoarcheologisch onderzoek van een historische goudmijnsite in de noordoostelijke Alentejo, Portugal
Michiel Dekker, Renée van de Locht, Henk Kars 33
Nikopolis, Epirus, Griekenland: Een reconstructie van het Romeinse landschap met behulp van geomOlfologisch en geofysisch onderzoek 42
Lieven Verdonck & Frank Vermeulen Geoarcheologisch en geofysisch onderzoek in en rond de Romeinse stad Mariana en de benedellvallei van de Golo (Corsica) 49
Tijm Lanjouw Archeologisch onderzoek gepresenteerd op het internet: survey projecten 58
Sarah Willemsen Boekbespreking 62
Archaeologica 65
English summaries 66
Archeologie in een extreem dynamisch landschap: het Zakynthos Archeologie Project
Nienke Pieters studeerde Mediterrane Archeolog ie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij is in de zomer van 2007 afgestudeerd met een scriptie over Mykeense graven op Rhodos en Kos. Anke Stoker volgde dezelfde studie en studeerde in het voorjaar van 2007 af met een scriptie over de inzet van remote sensing technieken in het Zakynthos project. Melek Tendürüs volgt een masters opleiding in geo-archeologie aan de Vrije Universiteit; eerder studeerde zij technische mijnbouw aan de Technische Universiteit van Ankara . Gert Jan van Wijngaarden is docent Griekse archeologie aan de Universiteit van Amsterdam.
Inleiding
In de zomer van 2006 is het Nederlands Instituut in Athene begonnen met een archeologisch project op het Griekse eiland Zakynfhos. Het betreft een interdisciplinair onderzoek waarin verschillende archeologische, historische en geo-archeologische methodieken worden gehanteerd met als doel de ruimtelijke en diachrone verspreiding van archeologische vondsten op Zakynthos te relateren aan het dynamische landschap van het eiland. De basis van het project wordt gevormd door een vergelijking tussen drie afzonderlijke gebieden op het eiland (figuur 1). Gezamenlijk omvatten deze drie gebieden alle geologische zones op het eiland en een grote verscheidenheia aan landschapstypen. Het project verkeert nog in een beginstadium en in dit artikel wordt slechts ingegaan op enkele geo-archeologische aspecten van het project die te maken hebben met de bijzondere eigenschappen van het Zakynthische landschap.
Het eiland
Zakynthos is gelegen op ongeveer 18 kilometer van de westkust van de Peloponnesos (figuur 1). De stromingen nabij het eiland in de Ionische zee maken zeilverkeer in vrijwel alle richtingen mogelijk. Mede vanwege diverse goede havens was Zakynthos bijvoorbeeld in de Late Middeleeuwen een belangrijk station aan de Venetiaanse zeeroutes van en naar de oostelijke Middellandse zee. Het eiland is ook zeer vruchtbaar met een mild, relatief vochtig klimaat en uitgestrekte landbouwgebieden die tegenwoordig vooral bebouwd worden voor olijven, druiven en citrusvruchten. Vanwege de weelderige vegetatie op het eiland bespreekt Homerus het met de aanduiding "bebost" (vÀDEVo)en noemden de Venetianen het
Il fiore di Levante. De geografie van Zakynthos wordt gedomineerd door een westelijke bergrug, die bestaat uit Krijtkalksteen en bijna de helft van het oppervlak van het eiland beslaat (SoreI1993). De hoogste toppen in dit gebied zijn niet hoger dan 800 meter. Ten oosten van deze bergen ligt een uitgestrekte vlakte, die ten dele een alluviaal karakter heeft: de.sedimenten in de vlakte bestaan uit Holocene klei. Tot in de jaren zeventig van de vorige eeuw was er een moerasachtig meer in het gebied waar nu
26 Nienke Pieters, Anke Stoker, Melek Tendürüs, Gert Jan van Wijngaarden
Nienke Pieters, Anke Stoker,
Melek Tendürüs, Gert Jan van Wijngaarden
Figuur 1. Zakynthos. De gearceerde zones zijn de drie onderzoeksgebieden. De stippen stellen archeologische vindplaatsen voor (zie Van Wijngaarden et al. 2005).
TMA 37 (2007)
Figuur 2. Zakynthos op een
kaart van Milo Antonio, eind 16e
eeuw. Duidelijk zichtbaar door de vele bomen is de
intensieve landbouw.
TMA 37 (2007)
het vliegveld is gelegen. De overgang van de vlakte naar de bergen wordt gevormd door een heuvelachtig gebied, waaronder ook het zuidwestelijke schiereiland van Keri valt. Dit overgangsgebied heeft een zeer gevarieerde geologIsche samenstelling: de alluviale klei is gemengd met kalksteenfragmenten die uit de hoger gelegen gebieden komen. Ten oosten van de centrale vlakte zijn er Miocene en Pliocene formaties, waartoe ook het zuidoostelijke schiereiland van Vasilikos behoort. In vergelijking met het nabij gelegen eiland Kefallonië en het westelijk deel van de Peloponnesos is er weinig bekend van de archeologie op Zakynthos. Voor een belangrijk dee1 is dit het gevolg van een gebrek aan systematisch. onderzoek (Van Wijngaarden et al. 2005, 59-62). De relatieve schaarste aan archeologische vindplaatsen op het eiland is echter ook te wijten aan de extreme dynamiek in het landschap.
Extreme landschapsdynamiek
In 1484 kwamen Zakynthos en de andere Ionische eilanden onder Venetiaans bewind, dat zou duren tot aan de Napoleontische tijd (1779). Binnen het Venetiaanse rijk golden de Ionische eilanden als be-
langrijke landbouwgebieden en werden uitgebreide landerijen gesticht die gehandhaafd bleven tot in de 19de eeuw (Gallant 2002: 5). Binnen dit landerijensysteem was er op Zakynthos een sterke concentratie op slechts enkele gewassen: olijven en druiven (figuur 2). De zeer intensieve landbouw gedurende vele eeuwen, waarbij onder andere grond over het eiland werd getransporteerd, heeft waarschijnlijk geleid tot de vernietiging van vele archeologische sites. De voortzetting van intensief grondgebruik met macFûnale middelen en de intensieve ontwikkeling van het kustgebied voor toeristische doeleinden hebben ervoor gezorgd dat vindplaatsen die enkele decennia geleden nog herkenbaar waren nu verdwenen of niet langer herkenbaar zijn. De toegang tot archeo1ogische resten wordt bovendien belemmerd door de weelderige begroeiing van inmiddels verlaten landbouwgronden. Daar waar het traditionele landschap en zijn archeologisch erfgoed nog aanwezig is, is het vaak ontoegankelijk vanwege bebossing. Van cruciale betekenis voor de geologie en de geomorfologie van Zakynthos is de ligging van het eiland binnen het zogenaamde Hellenic Trench System: de zone waar het Afrikaanse continentale plat onder het Europese plat doorschuift. Vanwege de hoge frequentie van aardbevingen wordt deze zone beschouwd als de seismisch meest actieve in Europa. De tektonische en seismische activiteit dragen in belangrijke mate bij aan de vorming van het landschap (Zelilidis et al. 1998). De kust van Zakynthos bestaat in het westen, het noorden en het zuidoosten uit steile kalksteemotsen die vaak tientallen meters boven de zee uitsteken. Deze geprononceerde kustlijn is het resultaat van verticale tektonische processen (up lift en subsidence) (Fouache 2006: 156-159). Een belangrijk formatieproces is ook de natuurlijke afbrokkeling van de kustlijn, die enorm wordt versneld door de vele aardbevingen. Ook hellingerosie wordt op Zakynthos versneld door de seismische activiteit. Holocene alluviale sedimenten worden naar de valleien van het eiland gevoerd en vooral naar de centrale vlakte. In een twaalftal explorerende boringen met een Edelman handboor werden in 2005 op wisselende diepten Cerastoderma Edule schelpen aangetroffen die op een maritiem milieu wijzen. De zuidelijke kustlijn van het eiland lijkt zich dus terug te trekken en de baai van Laganas reikte eens veel meer land inwaards. Dit komt overeen met observaties elders in Griekenland, die laten zien dat al-
Archeologie in een extreem dynamisch landschap 27
luviale vlakten in Griekenland zich vulden met sedimenten in de periode tussen 5.000 en 2.000 BP. De intensieve landbouw gedurende een zeer lange periode en de tektoniek hebben belangrijke gevolgen voor erosie- en sedimentatieprocessen op het eiland. Het landschap van Zakynthos kan hiermee worden beschouwd als extreem dynamisch. De gevolgen van dergelijke extreme landschapsdynamiek voor het archeologisch erfgoed op het eiland werden zichtbaar tijdens een pilot survey die door het Nederlands Instituut in Athene en de Griekse archeologische dienst in 2005 werd uitgevoerd (Van Wijngaarden et al. 2005). De archeologie op het eiland lijkt in hoge mate verstoord: de vondstverspreiding is zeer dun en de vondsten zelf zijn klein en zeer gefragmenteerd. Het ontwerp van het Zakynthos Archeologie Project is erop gericht om te gaan met de karakteristieken van de archeologie in dit extreem dynamische landschap.
De verzameling van vondsten
De extreme landschapsdynamiek op Zakynthos is onder andere de oorzaak van de zeer dunne verspreiding van archeologisch materiaal. De vondsten zelf zijn bovendien vaak klein en zeer verweerd. Voor een optimale verzameling van vondsten is de methodologie van de intensieve survey aangepast aan het karakter en de verspreiding van archeologisch materiaal op het eiland. De basis van de survey wordt gevormd door de tract, waarvan de grenzen bepaald worden door topografische kenmerken in het landschap. Hierbinnen worden de veldlopers op een afstand van 5 meter van elkaar geplaatst. De methodologie van de intensieve survey is gefundeerd op de veronderstelling dat een veldloper archeologische artefacten binnen een 2 meter wijde baan registreert. Op deze manier wordt 40% van het opperv1akte van een tract gedocumenteerd. De totaliteit aan vondsten binnen een tract kan hiermee worden berekend. De keuze voor een afstand van 5 meter tussen de veldlopers houdt rekening met het feit dat de vondstverspreiding verstoord en uitgedund is door natuurlijke en culturele processen. Zou de afstand tussen de veldlopers worden vergroot, dan bestaat de kans dat het beeld van de vondstverspreiding niet representatief is. Onderzoek naar de methodologie van archeologisch onderzoek gericht op oppervlaktevondsten, heeft uitgewezen dat een drietal factoren het oppervlaktebeeld kunnen
vertekenen, namelijk de toegankelijkheid van de tracts, het karakter van de artefacten zelf en de zichtbaarheid van de artefacten aan het oppervlak (Schiffer et al. 1978; Meyer & Knapp 2003: 12). In archeologisch onderzoek waarbij de verspreiding van oppervlaktevondsten het uitgangspunt is, is het van groot belang kennis te hebben van de hierboven genoemde biases om te bepalen in welke mate zij het beeld van de originele vondstverspreiding beïnvloeden. In het bijzonder bij de relatief dunne vondstenspreiding zoals die op Zakynthos voorKomt, is het nodig inzicht te hebben in de invloed van de factor 'zichtbaarheid'. Om deze reden worden bepaalde representatieve tracts opnieuw bezocht in seizoenen waarin de zichtbaarheid, vanwege vegetatieverschillen, is gewijzigd. In oktober 2006 zijn twintig tracts die in juli van hetzelfde jaar gesurveyed waren, opnieuw onderzocht. Deze bezoeken wijzen uit dat verandering in vegetatie weinig tot geen invloed heeft op de verzameling van archeologisch materiaal. In figuur 3 is te zien dat ondanks de slechte zichtbaarheid, weergegeven met lage getallen, toch een hoge vondstdichtheid is waargenomen. In april 2007 is deze groep tracts opnieuw onderzocht om er zeker van te zijn dat de momentopname een representatief beeld weergeeft. Dit systeem waarbij tracts meeraere malen gedurende het jaar systematisch gesurveyed worden, wordt op elk onderzoeksgebied toegepast. Het voordeel van deze onderzoeksmethode is ook dat de betrouwbaarheid van de gegevens getoetst wordt. De factor 'zichtbaarheid' is van groot belang voor de interpretatie van áe survey gegevens. Omdat er op Zakynthos geen positieve correlatie is vast te stellen tussen het niveau van zichtbaarheid en het aantal vondsten per tract wordt er binnen het ZAP geen statistische correctie voor zichtbaarheid toegepast. Wel wordt in de uiteindelijke interpretatie en presentatie van gegevens de invloed van' zichtbaarheid' in digitale kaarten weergegeven als getal (1-6) in een tra ct of als zes tinten van een kleur (figuur 3).
Remote sensing: satellietopnamen en luchtfoto's
Naast de seismische activiteit en de intensieve landbouw in het verleden is ook de weelderige begroeiing in het huidige landschap een probleem voor de ontdekking en interpretatie van archeologische gegevens. Om de relatie tussen de vegetatieont-
28 Nienke Pieters, Anke Stoker, Melek Tendürüs, Gert Jan van Wijngaarden TMA 37 (2007)
'. "''''
Legend
Densily
1 10.000
I i 0.001
t ! ! 0.002 - 0.003
r· -j 0.004 - 0.005 1.7,000
Figuur 3, Kaap Gerakas in
onderzoeksgebied C: vondstdichtheid (in verschillende tinten
grijs) per tract in relatie tot het
zichtbaarheidsniveau (in cijfers 1-6),
TMA 37 (2007)
wikkeling op het eiland en de archeologie nader te onderzoeken worden binnen Ftet Zakynthos Archeologie Project satellietopnamen en luchtfoto's geanalyseerd. Een multispectrale SPOT-opname van het zuidelijk áeel van het eiland is de meest recente weergave van dit door mens en natuur voortdurend veranderende landschap. De pixelresolutie van 2,5 bij 2,5 meter maakt deze opname ook geschikt voor het ontdekken van geologische verschijnselen en van grootscnalige archeologische fenomenen (Vermeulen & Verhoeven 2004). Daarnaast kunnen bijvoorbeeld muren en steengroeven worden ontdekt in dichtbegroeide gebieden. In één van de drie multispectrale banden zijn fenomenen op de zeebodem goed zichtbaar. Verticale en grootschalige zwart-wit luchtfoto's uit 1945, 1960, 1972 en 1986 worden gebruikt voor vergelijkend onderzoek naar veranderingen in landschap en landgebruik. Deze analoge opnamen zijn op Ftoge resolutie gedigitaliseerd (meer dan 1200 dpi) om verlies van informatie en detail zoveel mogelijk te beperken. Daarna
worden de foto's digitaal bewerkt en gekarteerd in een GIS op basis van digitale topografische kaartlagen (Johnson & Wilson 2003). De luchtfoto's geven een goed beeld van de gevolgen van bijvoorbeeld aardbevingen, mechanisatie van de landbouw, bodemegalisatie, grondverplaatsing, voortschrijdende Kusterosie en bouwactiviteiten in de afgelopen 60 jaar. Ook de aan- of afwezigheid en de conditie van terrassen kan op deze manier onderzocht worden, zeker in gebieden die tegenwoordig dicht begroeid zijn. Dit levert belangrijke informatie op voor de analyse en reconstructie van erosie- en sedimentatieprocessen. De luchtfoto's tonen ook aan dat de vegetatie op het eiland in de laatste zes decennia sterK is toegenomen. Behalve door herbeplanting is dit ook het gevolg van verminderde begrazing door het afgenomen aantal geiten en schapen. Gebieden die nu dicht begroeid zijn, kunnen middels (historische) luchtfoto's wel bestudeerd worden (figuur 4). Ook gebieden die nauwelijks belopen kunnen worden, zoals steile hellingen, bergachtige hooglanden en moerassen (wetlands), Kunnen middels opnamen bestudeerd worden. Op deze wijze kunnen de luchtfoto's gebruikt worden om vertekeningen (biases) in de intensieve survey te verminderen. De luchtfoto's worden ook onderzocht op afwijkingen in begroeiing of bodem, die het gevolg zijn van bijvoorbeeld begraven greppels of muren. Twee parallelle rechte fijnen in een akker blekenbijvoorbeeld de greppels van een verdwenen wegtracé aan te geven. Andere sporen die op een luchtfoto van 1986 nog zichtbaar zijn, bleken bij controle in het veld recentelijk te zijn afgegraven. Slechts een dichte verspreiding van pre- en protohistorisch aardewerk op deze plek en iri de profielen van de nieuw aangelegde terrassen gaven een indicatie voor de betekenis en cruonologie van deze verdwenen sporen.
Aardbevingen en archeologie
Het is opvallend dat de rol van aardbevingen in de formatie van archeologische processen zelden doel van onderzoek is geweest. In gevallen waar archeologische vindplaatsen in seismisch actieve gebieden zijn gelegen, zijn archeologen vaak geïnteresseerd in de mate waarin architectuurresten beschadigd zijn door aardbevingen (Pavlides 1996). De rol van aardbevingen in de vernietiging van gebouwen, dorpen en steden is eveneens bestudeerd. De wijze waarop seismische acti-
Archeologie in een extreem dynamisch landschap 29
viteit archeologische vindplaatsen over een langere periode post-depositioneel beïnvloed, is echter nog onbekend. Het eiland Zakynthos is uitermate geschikt om dit te onderzoeken. Een aardbeving is een schuddende beweging van de aardkorst die wordt veroorzaakt door het plotseling vrijkomen van spanningen langs de onderaardse breuklijnen (Day 2002). Dit veroorzaakt schokgolven die gegroepeerd kunnen worden in twee soorten: oppervlakteschokken en interne schokken (Turcotte & Schubert 2002; Stein & Wysession 2003). Oppervlakteschokken resulteren over het algemeen in meer schade vanwege hun langere duur en hogere amplitude. Andere variabelen die een effect nebben op de mate van schade aan archeologische vindplaatsen zijn de nabijheid tot het epicentrum van bevingen, de acceleratie en de mate waarin de ondergrond de beving versterkt of juist dempt (Darragh & Shakal 1991). Elk van deze factoren Kan geografisch verschillen, waardoor een ruimtelijk patroon in seismische activiteit te reconstrueren is. Op basis van seismologische gegevens is een kaart van Zakynthos gecreëerd (figuur 5), die de Peak Ground Accelleration aangeeft over de periode 1963-2006 (vgl. Theodulidis & Papazachos 1992). Deze kaart laat duidelijk zien dat het destructieniveau afneemt van het zuidoosten naar het noordwesten. Het ligt in de bedoeling
deze kaart te verfijnen door er Palaeo-seismologische gegevens in op te nemen. Het resultaat zal dan worden gecombineerd met de lokale geologische en geografische karakteristieken van elk van de onderzoeksgebieden. De mate van verwering van archeologische vindplaatsen kan vervolgens mogelijk worden gerelateerd aan de geografische variatie in seismische activiteit. De eerste onderzoeken in deze richting wijzen inderdaad op een correlatie tussen de wijde verspreiding en grote verwering van archeologische vondsten in het zuidoosten van het eiland en duidelijker
30 Nienke Pieters, Anke Stoker, Melek Tendürüs, Gert Jan van Wijngaarden
Figuur 4. De vindplaats bij Palaeokastro in 1960 (links) en in 2005 (onder). Duidelijk is het verschil in begroeiing te zien.
TMA 37 (2007)
l 'J
0 1t 5km I I
32 34
36
~9
+1
Destruction level Low
Figuur 5. Kaart van
Zakynthos die de cumulative peak
ground acceleration (PGA m. s-2)
aangeeft in de periode
1963-2006.
gearticuleerde vindplaatsen in het westen en het zuidwesten.
Tenslotte
Vanwege de extreme landschapsdynamiek op Zakynthos is .te verwach.ten dat de huidige geomorfologIe op het eIland h~~l anders is dan die in het verleden. MogelIjk bestond het huidige eiland zel~s uit me~rde re eilanden. Het is de bedoelmg om bmnen het Zakynthos Archeologie Project de diachrone ontwikkeling van het landschap te bestuderen. De basis van dit programma zal bestaan uit boringen in de centrale vlakte, waarbij sedimenten zullen worden gedateerd, hopelijk met behulp van luminescentiedateringen. De kalkstenen klippen op diverse plaatsen aan de kust laten mogelijk voormalige z~eniveau's zien, die kunnen worden gebruikt om de verticale beweging van het ei~and te bestuderen. Historisch kaartmatenaal en luchtfoto's kunnen mogelijk aanwijzingen geven omtrent de snellieid van erosie van de kust. De extreme dynamiek in het landschap van Zakynthos is ten dele ver?orza~kt door menselijk handelen: de zeer mtensleve landbouwmethoden over een lange periode, gevolgd door het verlaten v~ vele gebieden en bebouwing voor toensme. Andere oorzaken staan in verband met de ligging van het eiland in een seismisch zeer actief gebied. Als gevolg van de extr~me landschapsdynamiek is de archeologIe
van het eiland in hoge mate vernietigd en zeer moeilijk toegankelijk. De archeolog.i.e van het eiland is hierdoor slechts te begnJpen door integratie van geologische, fysisch-geografische en archeologische onderzoeksmethoden, waarvan een deel hier is beschreven. De archeologische omstandigheden op Zakynthos zijn ongetwijfeld niet uniek. De methodiek en de resultaten van het Zakynthos Archeologie Project kunnen dus meer in het algemeen van belang zijn voor extreem en dynamisch onderzoek!
Dankwoord
Het project wordt uitgevoer~ ond~r auspiciën van het Nederlands Instituut m Atnene in een samenwerkingsverband met de 35ste ephorie vru:t Prehistor~~.che en K~assieke Oudheden m Kefallorue. Het project wordt geleid door Gert Jan van Wijngaarden (UvA) en Andreas Sotiriou (35ste YPPO). Binnen het project wordt bovendien samengewerkt met het Amste~dan:s Archeologisch Centrum van de D.ruyerslteit van Amsterdam (Prof. Dr. V. StiSSI), het Griekse Instituut voor Geologische en Mineralogische Exploratie (Dr. P. Tsombos & Dr. E. Chiotis) enhet Instituut voor Geo-en Bioarcheologie van de Vrije Universiteit (Prof. Dr. H. Kars). Het Project wordt financieel mogelijk gemaakt door genereuze bijdragen van de Stichting Nederlands Wetenschappelijk Onderzoek (N~O),. de Universiteit van Amsterdam, Stichting UTOPA en het Institute for Aegean Prehistory. Tot slot willen de auteurs Frank Vermeulen bedanken voor de uitnodiging om dit artikel te schrijven en voor zijn geduld.
Literatuur
Darragh, R. B., Shakal, A.F. (1991) The site response of !wo rock and soil station pairs to strong and weak ground motion. BIlIIetin of the Seismological Society of America 81 (5), pp. 1885-1899.
Day, R. W. (2002) Geotecllllical Earthqllake Engineering Handbook. New Vork, McGraw - HilI.
Fouache, E. (2006) 10000 ans d'évolutiondes paysages en Adriatique et en Méditerranée orientale. Lyon: Maison d'Orient et de la Méditerranée Orientale.
Gallant T.w. (2002) Experiencing Dorninon. Culture, identity, and power in tbe British Meditteranean. Notre Dame, University of Notre Dame Press . . .
Johnson, 1., Wilson, A. (2003) Making tbe Most ofMaps: Field survey on tbe island of Kytbera, the Australian APKAS project. JOl/mal of GIS in Archaeology, Vol. I, pp. 79-89.
Meyer, N. M., Knapp, A. B. (2003) Tbe Goals ofa RegioDal Survey. In: Given, M. & Knapp, A. B. Eds. The Sydney Cyprus SlIrvey Project, Los Angeles, University of
TMA 37 (2007) Archeologie in een extreem dynamisch landschap 31
Califomia at Los Angeles, pp.7-13 . Pavlides, S.B. (1996) Palaeoseismology : a branch ofNeo
tectonics linking geologieal, seismological and archacological data - an introduction. 'In: Stiros, S.C., Jones, R.E. eds. Archaeaseismalagy, Fitch Laboratory Occasion al Paper, Athens: British School at Athens, pp. 15-21.
Schiffer, M.B, Sullivan, A.P. & Klinger, T.C. (1978) Tbe Design of Archaeological Survey. War/d Archaealagy 10, pp 1-28.
Sorel, D. (1993) Ta yE<pÀOlKá "tau OXTH.ta"tlml "tllÇ v~au ÇUKUVSu. In: Ol OIKa~li 11lÇ pp. 17-21.
Stein, S., Wysession, M. (2003) Anlntrodl/clian la Seismalagy, Earlhql/akes and Earlh Slrucll/re. London, Blackwell Publishing Ltd., UK.
Theodulidis, N. P., Papazachos, B.C. (1992) Dependence of strong ground motion on magnitude-distance, site geology and macroseismic intensity for shallow earthquakes in Greece: 1. Peak horizontal acceleration, velocity and displacement. Sai! Dynamics and Earlhquake Engineering 11, pp. 387-402.
Turcotte, D. L., Schubert, G. (2002) Geadynamics. Cambridge, Cambridge University Press.
Van Wijngaarden, GJ.M., Arapogianni, X., Tourloukis, V. & Rink, R. (2005) Tbe Zakynthos Survey 2005. Preliminary report ofa pilot survey. Pharas. JOl/mal aflhe NeIherlands lnstitl/le in Alhens 13, pp. 59-76.
Vermeulen, F. & Verhoeven, G. (2004) The contribution of aerial photography and field survey to the study ofurbanization in the Potenza valley (Picenum). JOl/mal afRoman Archaeology. Vol. 17, Fascicule J, p.57-82.
Zelilidis, A., Kontopoulos, N., Avramidis, P., Piper, PJ.w. (1998) Tectonic and sedimentological evolution of the Pliocene-Quartemary basins ofzakynthos island, Greece: zase study of the transition from compressional to extensional tectonics. Basin Research 10-4, 393-408.
32 Nienke Pieters, Anke Stoker, Melek Tendürüs, Gert Jan van Wijngaarden TMA 37 (2007)