MODERN A. B. C. - DBNL

264
MODERN A. B. C. VOOR G. A O S A A N S ZOOH 'S BOSCH

Transcript of MODERN A. B. C. - DBNL

MODERN A. B. C. VOOR

G. A O S A A N S ZOOH 'S BOSCH

1`\oDeRN A. 13 . C .

VOOR KATHOLIEKIN .

KORTC ANTWOOIDI N OP DP MODERNS

OIW1R?INGfN TEGN DJ KATNOLIfK1 KEK.

DOOR

X. BROKS, S. J .

VRIJ VI RTAALD 1N WIIKT DOOR

PATER 13. VAN KESTEREN, ORD. CARM .

G. MOSMANS ZOOM'SHERTOGENBOSCH .

1904.

1lN WOORD VOORAI .

De mensch is voor de waarheid geboren en slechtsweinigen zinken zoo diep, dat zij vijanden der waarheidworden . Wanneer desniettegenstaande de dwaling bij zoo-velen ingang vindt, dan moet onwetendheid, niet boosheid,de oorzaak zijn. In onze eeuw, de eeuw van „het vrijedenken" en der verlichting, wordt er buitengewoon veelgeloofd. Men moet slechts stout zijn in zijn beweringen,want hoe stouter de bewering -- zoo zou men zeggen -des to lichter vindt zij geloof. Daarom staan wij, Christenen,in 't bizonder wij, Katholieken, in zulk een kwaad gerucht,omdat legioenen onware beweringen sinds eeuwen inboeken en couranten, in redevoeringen en in het dagelijkschgesprek tegen ons verspreid worden . Zoo spoedig men onsechter in den persoonlijken omgang of uit „onze" boekenbeter heeft leeren kennen, roept men gewoonlijk vol ver-wondering uit : het zijn nette menschen, zij zijn niet zooals men hen ons heeft afgeschilderd ; de leerstukken derKatholieke Kerk zijn zoo dwaas en bijgeloovig niet, als wijgedacht hadden!Om meerdere verkeerde oordeelvellingen omtrent ons

Katholiek geloof weg to nemen, meenden wij het „ModernA. B. C." to moeten schrijven, ter eere der waarheid . Vanden anderen kant wilden wij, gelijk op den laatsten Katho-liekendag to Osnabruck terecht verlangd werd, ook onzeKatholieke medeburgers opmerkzaam maken, op de talloozeopwerpingen, die men dagelijks tegen ons maakt . Wij bie-den flu --- en dit was ons hoofddoel den Katholiek eenkort antwoord aan op die opwerpingen, opdat hij zich toallen tijde kan verdedigen. Ieder Katholiek moet leeren

voor katholieke vrijheid en katholiek recht met katholiekenmoed en geestdrift to strijden .„Voor waarheid, vrijheid en recht" spanner wij onze

krachten in, lever en sterven wij .Tal van opwerpingen zijn ontleend aan het boekje : „Die

wichtigsten Unterscheidungslehren der evangelischen andromisch-Katholischen Kirche," geschreven naar aanleidingder kerkelijke Konferentie van het Graafschap Mark, alsookaan de grootere „Evangelische(n) Polemik gegen die romi-sche Kirche" van Professor Tschackert .Wanneer er eenige herhalingen in voorkomen, dan is dit

met opzet geschied, wijl die aan het doel van het werkjebeantwoorden .

Hierbij tevens mijn hartelijken dank aan mijn geachtemedewerkers .

EXAETEN, 6 Juni 1902 .

DE SCHRIJVER .

man den 2ezer!

Eenigen 4/d geleden, kreeg ik toevallig het „ModernesA . B. C." van Paler Brors S .f. in hander . Naast veletaken, die iiu juist niet van zoo heel groot belang z/n,vond ik daarin een massy dingen, wier groot gewiehtmen niet kan ontkennen . De voornaamste opwerpingentegen het geloo[, met name het Katholiek geloo f gemaakt,weerlegt de geleerde sehr Jver, op de meest duidel(/ke ena fdoende wijze : „Hoe jammer," zoo daeht ik, „dat zoo-„vele miner Nederlandsche geloo fsgenooten, voor wie dit„werkje wezenl Jk nuttig zou tin, het ongebruikt moeten„later liggen, w /l zij de taal van den schrwer niet„verstaan."1k besloot daarom dat werkje ook to brengen order het

bereik mijner landgenooten . Ziehier de vrucht van m(/npogen . Wat ik u aanbied, is niet een vertaling in denstrengen tin, 't is meer een vr(je bewerking ; hier en daarlief ik jets weg, terw(jl ik op andere plaatsen jets inlaschte,wat mU meer dienstig scheen voor Nederland. Moehtde een of andere lezer jets meer of jets nauwkeurigergewenscht hebben ; mocht hU op sommige plaatsen een [outontdekken (die zeker ook in dit werkje to vinden z(jn) ;hrj moge bedenken, dat ik min best deed en min goedenwil voor lief nemen . Moge dit werkje inderdaad velentot Neil verstrekken, dan acht ik mijn arbeid ruimschootsbeloond!

Pater B. VAN KESTEREN .

ZENDEREN, 30 April 1904 .

BU de bewerking heb ik gebruikt :De „Apologie des Christendoms" door W, Devivier S . J .De „Philosophic Moralis" door Pater Victor Cathrein 5 .1Het „Kirchenlexicon" van Wetzer and Welte .De „Schets der Kerkelijke Geschiedenis" door (wijlen)

P, Timmermans en I. H. Wijnen,Het „Handboek- der Katholieke Godsdienstleer" door B .

Dankelman en I, H. Wijnen,Verder nog eenige Encyclopedien .

A.

AALMOES .

De arme behoort niet van aalmoezen to levee ; hij kaneischen, dat de staat hem helpt, daartoe heeft hij, als mensch,het recht .

A . Degene, die werken kan, behoort voor zich zelf enzijn huisgezin zijn brood to verdienen . Is iemand daarniet toe in staat, dan moeten zijn medemenschen hem he!-pen. De staat mag echter nooit de huip van particulierenafwijzen, dock moot eerst dan zijn steun verleenen, als nie-mand meer helpt. Op de eerste plaats is bet de plicht dernaaste bloedverwanten, om in nood hulp to bieden, dankomt de particuliere liefdadigheid, eindelijk volgt de staat .

De aalmoes wordt door Christus aangeprezen ; zij is nuttig voorden rijhe, wiji hij naar eigen goedvinden kan handelen met zijnovervloed en op deze wijze zich een schat in den heme! kan ver-werven ; zij vernedert ook den arme niet, wanneer zij zoo wordtgegeven, dat zij niet in 't oog valt. Zij verzoent den arme metden riike en vernauwt de kloof, die door onchristelijke elementensteeds verbreed wordt. De staat mag echter alle armenzorg niettot zich trekken, wij! ze dan gewoonlijk ontaardt in jets, wat nietchristelijk is, omdat het bovennatuurlijk doe! ontbreekt, waardoorhet geven van de aalmoes een deugd wordt. De droom dersocialisten, dat er in hue toekomststaat geen armen zullen zijn,za! we! blijken een utopie to zijn .

ABRAHAM .

Abraham heeft met Gods toelating twee vrouwen tegelij-kertijd gehad ; de veelwijverij is dus geoorloofd .

A. Juist : hij die met Gods toelating twee vrouwen neemt,doet jets, wat geoorloofd is . Wie echter tegen Gods verbodin, twee vrouwen neemt, doet jets, wat ten eenenmaleongeoorloofd is . Aan het laatste maakt een ieder zich schul-dig, die op dat voor-christelijk verlof aanspraak zou willenwaken, nadat Christus dit zoo duidelijk en plechtig heeftherroepen .

8

God kan als Opperheer, voor een zekeren tijd, de veelwijverijveroorloven. Het kwaad, dat zij uiteraard met zich brengt, schaadthet hoofddoel des huwelijks niet en kan door Gods voorzienigheidverminderd en door antler goed, hersteld worden . Daarom heeftGod inderdaad na den zondvloed, aan de vrome Patriarchende veelwijverij veroorloofd ; zij diende tot spoediger uitbreidingvan het menschelijk geslacht. Ten tijde van Christus echter wasdit doe! reeds lang bereikt en Christus herstelde het huwelijk alsSacrament, in zi,jn oorspronkelijke reinheid : een man en is n vrouw .Dat oorspronkelijk plan van God wordt op voldoende wijze daar-uit bewezen, dat het getal manners en vrouwen nooit een grootverschil aanwijst. De helft van het aantal manners za! daarenbo-ven, toch we! niet bestemd zijn voor den ongehuwden staat .Evenmin dus als de veelwijverij Abraham en liens heiligheidheeft geschaad, even zeker maakt zich diegene aan zware zondeschuldig, die oak nu nog, behalve met de eene hem toegestaneechtgenoote, met ecn tweede, omgang als echtgenoote zou willenhebben, (Zie „Huwelijk") .

ABSOLUTISMUS .

Het absolutismus, (de onbeperkte of volstrekte macht) vanden Roomschen Paus, legt de vrijheid en het geweten derKatholieken aan banden. Er bestaat dan ook in de Katho-lieke Kerk nog slechts een geweten . „De Paus is het gewe-ten der Roomsch-Katholieken". (Tschackert, Pag . 168) .

A. Met hetzelfde recht kunnen wij zeggen . „Het absolu-tismus der tiers geboden legt de vrijheid en bet geweten dermenschen aan banden" of „het absolutismus van den bijbeld. i. de onfeilbaarheid er van, belemmert de vrijheid derProtestanten" of zelfs „het absolutismus der waarheid staatde vrijheid en het geweten van den Hooggeleerden ProfessorTschackert in den weg ."

1-let geweten der Katholieken is hun eigen oordeel ; hetis dat onmiddellijk, practisch oordeel over den zedelijkenaard en de waarde hunner handelingen . Dat geweten zegthun in ieder concreet geval, wat zij moeten doers of later .Daarom is het de voornaamste plicht van een katholiek,vooral in zaken van belang, nooit tegen dat geweten tohandelen .

Hun eigen oordeel dus, is het geweten der Katholieken, niet dePaus, evenmin als de Bijbe! het geweten der Protestanten is . Des-niettegenstaande erkennen de geloovige Protestanten, dat de Bijbelhet geweten voorschriften geeft en zegt, wat geoorloofd, wat ver-

9

boden is. De 10 geboden b,v, of de woorden van den H, ApostelPaulus (I Kor. 6, 9, 10) zijn zeker dergelijke voorschriften ,,Be-drlegt u nlet zoo zegt hid, „noch hoereerders, noch afgodendle-naars, noch overspelers, noch schandjongens, noch die bi1 mannenliagen, noch dronkaards, noch kwaadsprekers, noch roofzuchtigenzullen het rrjk Gods bezitten ." De Protestant heeft deze voorschrif-ten to volgen, dat zegt hem zijn geweten, zijn oordeel. Evenzooerkent de Katholiek, dat ook de Paus het geweten voorschriftengeeft en wel vooral, „wanneer hij in zijn hoedanigheid van Op-perhoofd der geheele Kerk, van Leeraar en Herder alley geloovigen,uit kracht van Zijn hoogst gezag aan alle kinderen der Kerkuitdrukkelijk voorschrijft, wat zij op het gebied van geloof enzeden hebben to houden" to meer wijl hij dan onfeilbaar (*) is ende Katholiek dus zeker zijn voorschriften heeft to volgen . Dochvan waar die onfeilbaarheid ? Die steunt vooral daarop, dat,indien de Paus in die gevallen kon dwalen, de geheele Kerk opeen dwaalspoor zou warden gebracht en God dit niet kan toela-ten. Tot Petrus toch zeide Christus : „Gij zijt Petrus (d.i, steenrots)en op deze steenrots zal ik mijne Kerk bouwen en de poortender helle (d .i, de machten der he!) zullen haar niet overweldigen(Match, 16, 18). Petrus dus en zijn wettigen opvolgers, den Pausenwerd de tack opgelegd to zorgen, dat de Kerk niet zou afwijkenvan de leer, welke Christus haar ter verkondiging had toever-trouwd. Zou de Paus dus in zijn oordeel falen, dan zou de geheeleKerk met hem falen en dit is onmogelijk ; dock waarom ? Omdatdit geheel in strijd zou zijn met de door Christus afgelegde belofte :„Zie, ik ben met U al de dagen tot aan de voleinding der wereld"(Match . 28, 20) . Vandaar, dat de Katholiek in taken van geloofsen zedeleer ook de voorschriften van den Paus heeft to volgen,dock daarom is de Paus nog niet list geweten der Katholieken,neen : „hun eigen oordeel" is hun geweten, (Zie „Onfeilbaarheid' ) .

ACHTERLIJKHEID .

Als men de Katholieken met de Protestanten vergelijkt,dan most men getuigen, dat de laatsten op list gebiedder wetenschap de eersten ver overtreffen .

A. Om op deze bewering een j uist antwoord to geven, zalhet 't bests zijn de mannen der wetenschap zeif aan 'twoord to laten komen. Zij melden ons, dat de wetenschap,ook de moderns, ondanks haar haat tegen de Kath . Kerken haar geestelijkheid, verschuldigd is :aan den H. Anatolius, bisschop van Laodicea, de astrono-

mische berekening van den Paaschtijd alley toekomstigeeeuwen ;

(*) Onfeilbaar wil niet zeggen, dat hij niet kan zondigen, dock dat hij niet dwalenkan, in punten van geloofs- en zedeleer .

to

aan Dionysius uit Scythie, de vaststelling der Christentijd-rekening en de verhouding der voorchristelijke eeuwen tegen-over het jaar van Christus' geboorte ;aan Boethius, priester en dichter, de uitvinding der

pijporgels, der arthesische putten en de eerste indeeling vande aarde (de eerste aardglobe) ;

aan Alcuenus, den uitleg van het tijdelijk eclipseeren derplaneten ;

aan Baco, priester en wijsgeer, den Telescoop en eenserie wiskunstige geschriften „Montucla" geheeten, die latertot menigvuldige ontdekkingen geleid hebben ;

aan Vincentius van Beauvais, de leer der centrale aantrek-kingskracht ;aan Albertus den Groote, de vinding van het arsenicum

en het zink uit andere metalen ;aan Berthold Schwarz, een Franciscaan, de uitvinding van

het buskruit ;aan Arnold van Villeneuve, godgeleerde en geneesheer,

de uitvinding der distilleerkunst ;aan Richard waddingfort, abt van Sint Albans, het eerste

astronomisch uurwerk ;aan den monnik Gerbertus, later Paus Silvester II, de

raderuurwerken ;aan den H. Joannes van Damascus, het decimaalstelsel ;aan den Diaken Giasa, den magneet en het compassaan Spina, een Dominicaan, de brilleglazen ;aan Basilius Valentin, eveneens een Dominicaan, de eerste

toepassingen der scheikunde op geneeskun dig gebied ;aan Calvius, een Jesueet, de verbetering van den geheel

verwarden Juliaanschen Kalender ;aan den Kanunnik Copernicus, het stelsel van het heelal ;aan Kardinaal Cusa en Toscarini, een Karmeliet, de leer,

dat de aarde om de zon draait, zoodat Galilee slechts op henheeft voortgebouwd en hun gevoelens bewezen en gesyste-matiseerd heeft ;aan Pater Bartholomeus de Gusmas, de eerste proeven

van een luchtballon ;aan Pater Kircher, een Jesueet, de uitvinding van den-

tooverlantaarn ;

11

aan Pater Grimaldi, eveneens een Jesuiet, de straalbre-king van het licht ;

aan Pater Capani, de kunst om edelgesteenten to snijdenen to slijpen,aan Pater Joannes Buteon, een Antonijn, de teekens,

die in de algebraische wiskunde gebruikt worden .aan den abbe Chappe, de lucht-telegraaf ;aan den abbe Picard, de eerste meridiaan•meeting ;aan den diaken Nollet de Prinpre, de eer om twee jaar

voor Franklin, die de bliksemafleiders uitvond, de onwedersuitgelegd to hebben door de aanwezigheid der wolkselectriciteit

i

aan Pater Boscovich, bet meten van den keerkring derplan eten ;aan Joannes Walles, de Wiskunde der oneindigheden ;aan Mgr. Rendu, het bewijs van de verplaatsing der glet-

schers .

Aile genoemden waxen zelf de uitvinders der zaken, weten-schappen of kunsten hierboven aangegeven . Indien men echterook onder de uitvinders de geieerden wil rekenen, die het eerstde uitvindingen, door anderen gedaan of aangewezen, wetenschap-pelijk hebben uiteengezet en tot een system opgebouwd, dan isde wetenschap nog verschuldigd

de driehoeksmeting aan Mgr. Cabosilla .de algebra aan Pater Lucas de Borgo, een Franciscaan .de scheepstaktiek aan Pater l'Hoste,de tafels der hoekpuntslijn aan den Monnik Muller .de tafels der raaklijn aan Pater Joannes Ceva,de waterleer aan Mgr . Theodorus.de leer van bet spiegelperspectief aan Mgr . Peccamus,de theorie der luchtballons aan Pater Lana .de meting der ongelijkmatige veelhoeken aan Pater Leva .de berekeningsleer der oneindig kleine grootheden aan

Pater Cavaliers .de perspectiefleer aan Hermolaus, Patriarch van Aquilea .de leer der hoeksrnijding aan Pater Stefano de Angelic .de rangschikking der voorwereldlijke steenvondsten aan

Pater Marelli,de leer der kristallen aan den abbe Hauly .

12

de leer van de Jigging der lagers in een gegeven bergketenaan den abbe Soulavie .de leer der Seismographic (aardbeviiigsleer) aan den

beroemden Jesuiet Secchi .

Volgens bovenstaande bewering zijn dus de Katholieken verten achter, worden ze door de Protestanten ver overtroffen,missehien mogen ze zelfs op het gebied der wetenschap weinigof niet ; medespreken of mag de katholieke geestelijkheid zich ditveroorloven ?

AFLAAT .

De roomsche leer over de aflaten is niet volgens denbijbel ; door den aflaat worden zonden vergeven .

A. Wie zoo stoutweg beweert, dat de leer der KatholiekeKerk over de aflaten niet volgens den bijbel is, zegt daar-mede, dat zij met den bijbel in tegenspraak is. Niets nu isminder waar. Integendeel : de leer van den bijbel is nietalleen niet in strijd met die der Katholieke Kerk over denaflaat ; zij doelt er juist op . Wat toch is een aflaat?

Een aflaat is een kwijtschelding van tijdelijke straffen,welke wij voor de vergeven zonden nog moeten afboeten .

(Catechismus ten gebruike van het Aartsdiocees Utrecht).

Hij scheldt dus tijdelijke strafren kwijt, geen zonden .

In de H. Schrift vinden wij voorbeelden genoeg, dat God zijndienaren, wier zonden reeds vergeven waren, toch voor 't doorhen bedreven kwaad, met tijdelijke straffen heeft gekastijd . Mozesimmers, de vriend van God, mocht tot straf het land Kanaan nietbinnentrekken, Mozes, die zelfs op den berg labor met Elias bijde gedaanteverwisseling des Heeren tegenwoordig was !Het kind, dat David bij Bethsabee verwekt had, werd hem tot

straf ontnomen, hoewel de Profeet Nathan den Koning reedsuitdrukkelijk verklaard had, dat hem de zonde was vergeven . Dekwijtschelding van dergelijke straffen nu, noemt de KatholiekeKerk „aflaat". Wanneer echter onze tegenstanders iets willedweten aangaande de leer der Katholieke Kerk, dan raadplegenzij dikwijls niet-katholieke geleerden, in plaats van bij de Katho-lieke Kerk zelf to rade to gaan. Zij handelen juist als een Hollan-der, die b,v, de een of antler e uitdrukking zijner moedertaal nietverstaand, een mandarijn gaat raadplegen .Ook hoort men onze tegenstanders dikwijls zeggen, dat de

Katholieke Kerk handel heeft gedreven in aflaten . Maar ook dezebeschuldiging is valsch . Wel echter heeft zij van haar goddelijkenStichter geleerd, dat het geven van aalmoezen tot de goede wer-

13

ken behoort, (Matth . 6, 4), Eireneens schrijft de H, Schriftuur aande aaltnoes een van zonde rei~iigende kracht toe (Tob. 4, 11 ;Match. 5, 7,) zaodat God, de aalmoes in aanmerking nemend, destraffen, waartoe de zondaar om zijn zonden veroordeeld is, desto gemakkelijker kwijtscheldt . Daarom dan ook heeft de Kerk totde goede werken, die zij altijd tot het verdienen van aflatenvoorschrijft, niet zelden ook vrome aalmoezen gerekend, dock dekwijtschelding der tijdelijke straffen, die na de vergiffenis der zondeoverbleven, wend nooit voor geld verkrijgbaar gesteld . Een dwaas-heid is het vender de Kerk van Christus de macht to willenontzeggen aflaten to verleenen . Christus toch geeft den Apostelende macht zonden to vergeven : „wier zonden gij vergeven zult, dienworden zij vergeven" (Jo . 20. 23) ; Hij geeft aan Petrus en daarnaaan alle Apostelen de macht : (en) al wat gij zult ontbonden heb-ben op aarde, zal ook in den hemel ontbonden wezen (Match . 16,19 en 18, 18). Wanneer dan de Apostelen aan de zondaars dezonden ' ergeven en hen vrijwaren kunnen van de hel, dan kunnenze toch zeker hun de straffen voor de zonden kwijtschelden enhen vrijwaren van het vagevuur -- want zij hebben immers demacht ons van alle banden to ontbinden . Luthers strijd tegenden aflaat was dus dwaas ; hij zelf bekende dan ook aan Tetzel,dat cm wille van den aflaat de strijd tegen de Kerk niet wasbegon~7en, (Zie „Tetzel").

AFSTAMMING VAN HET MENSCHELIJK GESLACHT .

Het schijnt onmogelijk, dat de verschillende volkeren enrassen van het menschelijk geslacht van een paar afstammen .

A. Deze meening was Professor Langenbeck van Gottin-gen in de eerste helft der negentiende eeuw toegedaan . Hijmeende, dat de schedelvorming der menschenrassen zooverschillend was, dat zij onmogelijk van een menschenpaarkonden afstammen. Eenige tientallen jaren later stelde ech-ter de Engelschman Darwin zijn afstammingstheorie op,volgens welke niet alleen de verschillende menschenrassen,maar ook het dieren- en plantenrijk, een gemeenschappelijkeafstamming zouden hebben . Darwin vond veel aanhang bijongeloovige natuuronderzoekers . De waarheid is, dat deafstamming van een paar wel ten dege mogelijk is, terwijlde afstammingstheorie van Darwin daarentegen bijna dooralle, ook ongeloovige natuuronderzoekers, weder is ver-worpen.

Buffon zegt o, a . : „dat alles samenstemt om de eenheid van„het menschelijk geslacht to bewijzen ; dat er oorspronkelijk geen„verschil van rassen bestond, maar dat deze later, toen de men-

14

„schen zich over de geheele wereld verspreid hadden, door den„invloed van het klimaat, door het verschil in voeding en levens-„wijze en door andere oorzaken ontstaan zijn," (Zie „Apentheorie"en „Darwin") .

ALLEEN ZALIGMAKENDE KERK .

Alle niet-Katholieken worden door de Katholieke Kerkverdoemd, want „buiten de Kerk is er geen zaligheid to ver-krijgen ."A. Onder degenen, die de Katholieken op grond dezer

stelling aanvallen, komen op de eerste plaats de Protestan-ten. Hetzelfde beginsel echter, waarvan zij een grief makentegen de Katholieke Kerk, is een logische gevolgtrekkingvan de leer hunner voornaamste hoofden . Derhalve zijn zijin tegenspraak met zichzelf. Welk recht hebben zij toch omals tegenwerping tegen de Katholieke Kerk datgene to ge-bruiken, wat zij zelf moeten aannemen en wat uitdrukkelijkgeleerd wordt door de Protestantsche geloofsbelijdenissen,die in de eerste tijden der Hervorming gemaakt zijn ?Ziehier b.v, wat wij lezen in de Helvetische belijdenis

van 1565 :„Er is geen zaligheid buiten de Kerk, evenmin als er

behoud was buiten de ark ; indien men het leven wil heb-ben, moet men zich niet afscheiden van de ware Kerk vanJezus Christus ."De Saksische, de Belgische en de Schotsche belijdenis-

sen drukken zich in niet minder stellige bewoordingen uit .De Calvinistische catechismus van de 17e eeuw zegt :

„Buiten de Kerk is er slechts verdoemenis ; al degenen, diezich van de gemeenschap der geloovigen afscheiden om eenafzonderlijke secte uit to maken, moeten zoolang zij afge-scheiden blijven, niet op zaligheid hopen ." Bovendien ver-klaart Calvijn zelf in zijn Institutio „dat men buiten deKerk nosh de vergiffenis der zonden, nosh de zaligheidkan hopen ." Zie Gousset: „De l'Eglise ."

Wat echter de stelling zelf aangaat, diene 't volgende :Zoo de mensch om zijn zaligheid to bewerken verplicht

is den waren godsdienst, n .l. dien van Jezus Christus, tobelijden, en zoo die godsdienst uitsluitend die is van de

15

Katholieke Kerk, dan moet men wel erkennen, dat er buitende Katholieke Kerk geen zaligheid is . In deze stelling :buiten de Kerk geen zaligheid, zoo zegt Mgr . Dechamps,moeten echter evenals in elke strafwet, een woord wordenaangevuld, n .1 . het woord „vrijwillig", omdat elke strafweteischt, dat er schuld zij en schuld op haar beurt twee voor-waarden heeft : „het feit" en „de wil" . Op deze vraag dus :„gelooft de Katholieke Kerk, dat diegenen zullen verlorengaan, die geboren en opgevoed daar, waar zij de wet vanJezus Christus niet konden kennen, en in een onoverwin-nelijke onwetendheid dienaangaande verkeerden, maar dieoverigens al het goede, wat hun bekend was, getrouwhebben volbracht?" moet men antwoorden : Neen .

AMERIKANISMUS .

Men moet den geest van zijn Ujd niet bestrijden, dockzoo veel mogelijk met den geest van zijn tijd medegaan ;dan wint men de menschen .

A. Of men met den geest van zijn tijd moet medegaan,of dien moet bestrijden, hangt van dien geest zelf af . DeKatholiek moet zich echter altijd plaatsen aan Christus zijde .Wat Christus goedkeurt, moet hij nooit afkeuren, wat Christusbestrijdt, moet de Katholiek ook bestrijden, want Christusen de geest van Christus is : . . . . „gisteren en heden, dezelfdeen in eeuwigheid." (Hebr . 13, 3) . De geest van den tijd isechter maar al to dikwijls de geest, waarvan Joannes (12,16) zegt : „(want) al wat in de wereld is, is begeerlijkheiddes vleesches, begeerlijkheid der oogen en hoovaardij deslevers." Hij vermaant ons dien niet to volgen . De Apostelder valkeren vermaant ons ook den geest dezer werelden de geest van den tijd, waarin men leeft komt gewoonlijkmet den geest der wereld overeen -- niet to volgen. „Weestniet gelijkvormig aan deze wereld", zoo zegt hij, „maarhervormt u naar de vernieuwing uws gemoeds, zoodat gijonderzoekt, welke Gods goede en welbehagelijke en vol-maakte wil zij." Daarbij is 't een zeer gevaarlijke zaak dengeest van zijn tijd to volgen, want Christus en Belial laterzich niet tegelijk dienen .

16

Willen wij dus de menschen voor Christus winners, dan zal 'tin ieder geval verstandig zijn, wanneer wij het goede, dat wij bijhen vinden, trachten to volmaken, hen met den geest van Chris-tus trachten to bezielen ; het onchristelijke in hen moeten wijechter met beleid trachten to bestrijden, ja geheel to vernietigen .wij mogen ons we! verheugen over dien geest van vooruitgang,die overal is waar to nemen, dock, slechts in zoover hid t nuttige,'t goede voorstaat vooral wanneer die vooruitgang ten doe! heeftop een of antler gebied meer en meer tot de waarheid to komen .Is zij echter verkeerd, dan zal zij ook niemand voor de goedezaak, de zaak van Christus winners, dock integendeel haar voor-standers voegen bij de volgelingen van den Antichrist .

Leo XIII roemrijker gedachtenis heeft in 1899 in Zijn Apostoli-schen brief, „Tes~ em benevolentiae", aan Zijne Eminentie Kardinaa!Gibbons het Amerikanismus krachtens Zijn hoog Apostolischgezag veroordeeld . Het Amerikanismus huldigt het Minimismus .(afgeleid van minimum = het geringste). Zijn grootst strevenbestaat hierin : „den mensch zoo weinig plichten als mogelijk isop to leggen." Zijn doe! is volgens het woord van Leo z .g ., aanandersdenkenden hun overgang tot de katholieke Kerk zoo gemak-kelijk mogelijk to makers . Zijn leer beoogt volgens Leo XIII z .g .het volgende

le. „De Kerk moet haar tucht en leerstellingen met de moderneinzichten en strevingen der volkeren in overeenstemming bren-gen." 2o, ,,Over zekere leerstellingen zwijgen of ze ten minstezoodanig verzachten, dat ze de beteekenis, die de Kerk er aanhecht, verliezen. Leo XIII z.g, verklaart dit als „wraakbaar,"„berispelijk," „gevaarlijk." 3o. „Men moet den Katholieken meervrijheid toestaan." Leo XIII z.g, zegt daarentegen „dat ze meerdan ooit een veilige leiding door het onfeilbaar leeraarsambtnoodig hebben ." 40. „Een leiding door het uiterlijk leeraarsambthebben in het bizonder diegenen, welhe zich toeleggen op hetverkrijgen der christelijke volmaaktheid, niet noodig." Leo XIII z g .noemt dit „zeer vermetel." 5o. „De natuurlijke deugden moetenin 't bizonder aangekweekt worden ; dit zou meer energie geven .''Leo XIII verklaart daarentegen „dat zelfs ter vervulling dernatuurwet de genade noodzakelijk is, dat deugd bovennatuurlijkmoet zijn." 6o. „Het religieuze !even is een levenswijze die nietmeer met den modernen tijd overeen~temt, die meer voorzwakke zielen dienstig is dan voor sterke ." Het religieuze leveiistrekt tegenwoordig „de Kerk niet meer tot eer of tot nut ."Deze steelngen noemt Leo XIII zaliger gedachtenis „valsch" en„een beleediging der religieuze Orders ."Dezen geest moeten wig met Leo XIII z .g, bestridden . Juist als

het Vatikaansch Concilie heeft ook Leo XIII roemr, paged, deKatholieken onzer dagen zoo uitdrukkelijk mogelijk bevolen : „degevaarlijke d . i, rationalistische en liberaliseerende strevingenvan den geest van omen tijd to bestrijden" gelijk die in deSyllabus aangegeven worden .

17

ANARCHISMUS .

Alleen de Anarchisten zijn consequent .

A. Consequent zijn ze, doch alleen . . . , in de dwaling .De eenige consequenten zijn ze echter niet, want ook wij,katholieken, zijn consequent n .i . in de waarheid .Het fundament van het Anarchismus is het Atheismus,

de grootste leugen der wereld ; de anarchisten toch, zijngodloochenaars. Als er echter geen God bestaat, dan is erook geen overheid, die mij iets to bevelen heeft . Als menschben ik gelijk aan alle anderen ; welnu ! als er dan geen Godis, dan ben ik heer en meester, dan kan ik does en latenwat ik wil, dan hebben 2 of 100 of 10 .000 menschen nietsover mij to zeggen, want recht hebben ze niet over mij . Eenanarchist is dus consequent, wanneer hij verklaart geenoverheid to erkennen .

De vader van het Anarchismus is Pierre J. Proudhon, eenFranschman, geboren in 1809, gestorven 19 Juli 1865 . Van hemkomt het welbekende „eigendom is diefstal ." Zijn leer komt op't volgende seder : Alle menschen zijn gelijk en vrij ; vandaarvolgens hun natuur en bestemming autonoom (zij stellen zich zelfwetten). Wie de hand op mij legt, om mij to regeeren, is eenusurpator (overweldiger) en tyrant ik verklaar hem tot mijn vijand .De exploitatie (uitbuiting) van den mensch door den mensch isdiefstal. De regeering van den mensch door den mensch is slavernij .Daarom : weg met alle regeering ! Niet eens een Democratic (eenvolksregeering). Ook volgens deze is 't de mensch, die den menschregeert . Gees partijen meet, geen gezag meet, absolute vrijheidvan menschen en burgers !In Duitschland trachtte Max Stirner het Anarchismus to vet-

breiden. In zijn werk : „Der einzige and sein Eigenthum" voerthid strijd tegen het Liberalismus en het Socialismus . Volgens hetLiberalismus is het „de Staat," die regeert, die wetten geeft ; deStaat is de God der liberalen ; van hem (den Staat) gaat alle machten alle recht uif, want macht is recht . Volgens het Socialismusis het „de gemeenschap," het yolk in zijn afgevaardigden, datregeert ; de gemeenschap is de eenige eigenares van alle bezit eneen ieder ontvangt van de gemeenschap zoo veel, als zij hem gevenzal. Ten overstaan van diegenen welke de hoogste macht hebbenin den liberalen staat, wares wij alien gelijk, d, w, z, vermochtenwij „niets" ; ten overstaan van de voornaamste bezitters in densocialistischen staat zullen wig alien gelijk bedelaars zijn . AldusStirner, Daarom wil hij het „ik" op den troop verheffen . „Ik" bende bron van alle recht en alle macht -- niet „de staat" ook niet„het yolk ." Buiten mij bestaat er geen recht. „Ik" roof, steel,vermoord, bedrieg, wien ik wil en waar ik wil, niemand kan midiets bevelen, nosh verbieden .

18

Hier vindt men due consequent Athelsmus. Als er geenGod bestaat, dan hebben Proudhon en Stirner groot gelijk .

Welk een toe~tand zou er geboren worsen in een land, waarAnarchic heerschte ! Een ieder zou met de revolver in den zakdienen to loopen om zich en het zijne to verdedigen ! Zulk eentoestand zou immers to algemeenen verderve leiden ! Bewijst sitniet zoo duidelijk mogelijk het onzinnige van het Anarchismus ?Ais sit echter iets onzinnige is, dan worst hierdoor ook hetAtheismus ve ; oordeeld, wiji sit het fundament is van het Anar-cihismus ; even zoo zal men moeten oordeelen over Liberalismus enSocialisii~us ale consequenties van het Athelsmus . (Zie „Atheismus .")

APENTHEORIE .

De mensch gelijkt zooveel op den aap, sat wij met allerecht daaruit besluiten, sat hij van den aap afstamt .

A. l, Waarom toch besluit men alleen uit de schijnbareovereenkomst, sat de mensch van den aap afstamt ? Heeftmen er dan werkelijk zoo veel belang bij, den mensch tovernederen tot den afstammeling van een dier? Met veelmeer recht zeggen wij :2 . Er bestaat zoo weinig werkelijke overeenkomst tus-

schen den mensch en den aap, sat de mensch niet vanden aap kan afstammen .

Het verschil bestaat vooral daarin, sat de mensch een metverstand en vrijen wil begaafde ziel bezit, de aap niet. Dit worsthierdoor bewezen, sat de mensch door zijn verstandig denkenzich steeds meer en meer ontwikkelt, sat hij vooruitgaat door deondervinding, die hij voortdurend opdoet, terwijl de aap evenalsde andere dieren krachtens zijn instinkt evenzoo handelt ale voorduizend jaren. Hij leert niets bij, ontwikkelt zich niet vender, zijnneiging tot nabootsen gaat niet, zij 't ook slechts langzamerhand,over tot verstandig denken . Dok de bouw des lichaams, in 'tbizonder de grootte den hersenen, de verbinding van hoofsen wervelkolom, waarvan de gang des menschen afhangt dierechtop gaat, alsook die van het dier, is zoo verschillend, sat eenafstamming des menschen van den aap geheel onmogelijk is. Deanatomische vergelijking spreekt ook geheel tegen die afstamming .(Bumuller. Mensch oder Affe S . 59), In ieder geval moeten wijale deze afstamming werkelijk heeft plaats gehad, tusschenvormenvinden, welke den overgang van aap tot mensch aaiiduiden. Menvindt die echter niet, noch bij de overblijfselen, die men hier endaar in den grond heeft gevonden, noch bij de nu levende dierenof menschen .

Zelfs de zoo bekende professor Virchow, die of lee behalve

t9

geloovig is, verklaart in zijn werk : „Die Freiheit der Wis-senschaft" pag. 30, 31 :

„V 'anneer wij dezen fossielen (versteenden) mensch uit hetquaternaire (*) tijdperk bestudeeren, die toch meer met onze stam-ouders moest overeenkomen volgens de afstammings • of eigenlijkontwikkelingsschakel, dan vinden wij altijd weer een mensch aanons gelijkAllen bij elkander genomen, moeten wij werkelijk bekennen, dat

aan iedere fossiel° type een lager staande menschelijke ontwik-keling ontbrak. Als wij zelfs het getal der tot nu bekende fossielemenschen bij elkander nemen en ze plaatsen naast die van dentegenwoordigen tijd, dan kunnen wij met zekerheid Ctaande hou-den, dat onder de nog levende menschen een veel grooter aantalbetrekkelijk minder ontwikkelde individuen gevonden words danonder de tot nu bekende fossielen . 01 juist de grootste genieenuit het quaternaire tijdvak het geluk gehad hebben ons in handento vallen, waag ik niet to vermoedendock ik moet zeggen :nergens is nog een apenschedel of aapmensch-schedel gevonden,die werkelijk een mensch als bezitter heeft kunnen gehad hebben."Professor Virchow durft dun niet constateeren, dat de menschvan den aap afstamt, o neen ! ver van daar, eer 't tegendeel .

Dr. Bumuller vat het resultaat zijner doorwrochte studie overde afstamming van den mensch „Mensch oiler Affe" (S. 91 Munchen 1900) met de volgende wuorden to zamen : ,,De menschbehoort systematisch niet tot de apen, hij staat -- afgezien vanverstand en spraak - door de enorme ontwikkeling van het her-sengedeelte, (en) van het zenuwsysteem alley n in de geheele dier-lijke wereld, zoodat hem daarin ook een afzonderlijke plaats moetingeruimd worden .

Zoo komt langzamerhand de wetenschap na veel dwalin-gen terug tot datgene, wat de I-I. Schrift zegt : „En God, deHeer, vormde dan den mensch uit het slijk der aarde enblies in zijn aangezicht den adem den levens en de menschwerd een levend wezen ." (Gen 2, 7) en „God schiep denmensch naar zijn beeld." (Gen 1, 27) . (Zie „Afstammingvan den mensch" en „Darwin"),

ARBEID .

In de katholieke Kerk wordt de arbeid niet hoog genoeggeschat .

A. Words in de katholieke Kerk de arbeid niet hooggenoeg geschat ? Juist 't tegendeel is waar. In de katholieke

(*) Dit gedeelte van den nieuweren tijd hetwelk men het quaternair tijdperknoemt, is gekenmerkt door 't optreden van den mensch op den aardbol .

20

Kerk wordt de arbeid zeer hoog geschat, dock de geest vanden tegenwoordigen tijd acht den arbeid niet, schat hemniet hoog genoeg. Overal toch ontwaart men in onze dageneen streven om zijn maatschappelijken toestand to verbeteren,om zich een minder lastige en in 't oog der wereld, meereervolle betrekking in de maatschappij to bezorgen . Bijnaiedere familie in de gewone standen wil zijn kinderen ineen andere, betere betrekking geplaatst zien . En waarom ?Om de eenvoudige reden, dat men den werkmansstand in't algemeen als zwaar, lastig, vernederend beschouwt, omdatmen zich maar al to dikwijls schaamt tot dien stand tobehooren . Aldus oordeelt men volgens den geest van dentegenwoordigen tijd . De katholieke Kerk denkt er heelantlers over. Hiertoe is zij verplicht . Of zou de katholiekeKerk haar Stichter gering schatten ? Hij toch achtte hetBeen schande to arbeiden . Zijn lever in het huisje vanNazareth geeft er het schitterendst bewijs van . Jaren langheeft onze goddelijke Verlosser gearbeid . Den arbeid wildeHij eeren en verheffen, opdat ook wij, katholieken, in dei1arbeid geen schande, dock een hooge eer zouden zien endaarom beschouwt de katholieke Kerk het eelt, dat de handervan den ijverigen arbeider bedekt, als een veel grootersieraad, dan de schoonste eereteekens, die dikwijls schitterenop de borst van menschen, die ze niet verdiend hebben .Gelijk de Stichter der Katholieke Kerk getoond heeft in denarbeid geen schande to zien, zoo ook eert de KatholiekeKerk den arbeid volgens Jesus' voorbeeld .

ARMOEDE.

De gelofte van armoede is, van sociaal-politick standpuntuit beschouwd, ongeoorloofd . Armoede is een vloek voorden mensch .A. Armoede is geen vloek voor den mensch, want Christus

was ook arm en gaf den rijken jongeling van het Evangelicden raad arm to worden en hem na to volgen zeggende„Indien gij volmaakt wilt zijn, ga heen, verkoop, wat gijhebt en geef het den armen en gij zult een schat hebben inden hemel ; en kom, volg mij !" (Matth . 19, 21), d .i, wees

21

vrijwillig arm gelijk ik, uw Heer en Meester. Christusraadt dus de armoede aan . Diegenen dus, welke dearmoede ears vloek noemen en beweren, dat zij van sociaal-politiek standpunt uit ongeoorloofd is, schijnen 't beter towillen waters dan de eeuwige Waarheid zelf. Nu zou deeen of aeder kunnen opwerpen, dat de omstandigheden, deverhoudingen, de sociaal-politieke toestanden, toen Christusop aarde verbleef, antlers warm ; dock de waarheid vanChristus' woorden blijft. Van haar kan men 't zelfde zeggenals van Christus : . . „gisteren en heden, dezelfde en ineeuwigheid ." (Hebr. 13, 8) . Daarenboven wist Christus zeergoed, dat de toestand der wereld veranderen zou, char deverre toekomst als 't heden steeds voor hem ligt . Is venderde gelofte van vrijwillige armoede misschien een beletselvoor de oplossing der sociale quaestie ? Dit to beweren,ware toch wel zoo dwaas mogelijk . Of staat 't wellichtiemand volgens de sociaal-politiek niet mean vrij vrijwilligafstand to doers van zijn eigen bezittingen ?

Weest er toch zeker van, dat 't vooral in den tegenwoor-digen tijd, waarin men zoo gehecht is aan al datgene, watvan daze wereld is, op menig arm arbeider een buitengewoongoeden indruk maakt, wanneer hij ziet, dat rijke manners,vermogende vrouwen vrijwillig de armoede kiezen, om aande wereld to toonen, dat armoede geen schande is .

Wie echter als Tolstoi slechts de ellende dezer wereld beschouwt,zonder to denken aan de eeuwigheid, zal de armoede een vloeknoemen ; hat zou echter voor hem veal beter ziin, zijn ongeloof tovervloeken dan de armoede . Op de tegenwerping, die sommigenwel eens makers: „waarom toch dat onderscheid tusschen arm enrijk? als God rechtvaardig was, zou Hij dit niet toelaten," antwoordtde gelijkenis van den rijken brasser en den armen Lazarus. Wien .l. met geduld en overgeving aan Gods H . Wil zijn armoedeheeft gedragen, zal eenmaal in den Hemel in alle eeuwigheidbeloond worden. Wie daarentegen in zijn rijkdom zijn grootstgenoegen heeft gezocht en daarbij God en zijn hulp behoevendenmedebroeder vergeten heeft, zal in abe eeuwigheid gestraft worden .

AsCESE .

Ascese was goed in de middeleeuwen ; arbeid is de ascesevan den tegenwoordigen tijd .A. Als de Katholiek werkelijk als Katholiekwil levee, dan

22

moet hij God vreezeri en Gods geboden onderhouden, aldustoch Iezen wij in de H, Schrift : „Vrees God en onderhoudZijne geboden, want dit is de geheele mensch ." (Pred . 12, 13) .De mensch echter wordt door Christus dringend uitgenoo-digd ook naar de volmaaktheid to streven, want Christuszegt ons : „Weest volrYraakt, gelijk ook uw henielsche Vadervolmaakt is." (Matth . 5, 48). Om tot die volmaaktheid tokomen, die bestaat in de navolging van Christus, doet hijons de middelen aan de hand . 't Zijn vooral de Evangelischeraden, de beoefening der vrijwillige gehoorzaamheid, armoedeen zuiverheid .

„Indien iemand mijn volgeling wil wezen," zoo raadt ons Jesusaan, „hij verloochene zich zelf, neme dagelijks zijn kruis op envolge mij na." (Matth . 16, 24' .

„Indien gij volmaakt wilt zijn, ga heen, verkoop wat gij hebt engeef het den armen en gij zult een schat hebben in den hemel ;en kom, volg mij !" (Match . 19, 21, 22) .„Aangaaude de maagden flu," zegt de H . Apostel Paulus, (1 Cor .

7, 25, 39 ) „heb ik geen bevel des Heeren, maar ik geef mijn raad . . .derhalve en hij die zijn maagd uittrouwt, doet wel en hij, die haarniet uittrouwt, doet beter ."

Indien wij echter Christus wezenlijk willen navolgen, danzullen wij, zelfs bij het volgen dier raden nog op veelmoeilijkheden stuiten. De middelen tot het wegnemen diermoeilijkheden flu, noemt men „ascese." Deze ascese wasniet alleen in de middeleeuwen dienstig ter volmaaktheid,maar ook voor de middeleeuwen, ook in den tegenwoordigentijd, ook in de verre toekomst . Wie deze ascese het bestin toepassing brengt, zal voorzeker met de meeste vruchtarbeiden, dock de arbeid zelf is geen ascese, is 't nooitgeweest, is 't ook in de tegenwoordige tijdsomstandig-heden niet .

ATHEISMUS.

,,Wij streven naar datgene, wat men tegenwoordig hetreligieuse gebied noemt, het Atheismus ." (Bebel 31, 3, 1881,op den Rijksdag) .

A. Dan volgen de sociaal-democraten op wetenschappelijkgebied een absurde theorie, die het bestaan der wereld, derwereldorde en van het onderscheid tusschen goed en kwaadniet vermag to verklaren ; op practisch gebied een leer, die

23

consequent doorgezet, tot Anarchie voert d . i . tot ontver-werping der bestaande orde in de maatschappij .

Het Athefsmus bestaat in de loochening van God en is daaromeen der zwaarste zonden .De Atheist volgt een leer tegen zijn verstand in, dat hem zegt

dat de wereld toch niet nit zichzelf kan ontstaan zijn, dock eenschepper moet gehad hebben ;dat de wereldorde toch zichzelf niet kan ontworpen hebben,

dock een ontwerper moet gehad hebben ;dat het door alle menschen erkende onderscheid tusschen goed

en kwaad niet uit zichzelf is voortgekomeii, dock een oorzaakmoot hebben d, i. dat het op een God wijst, die mij den plichtoplegt, het goede to does en het kwade to laten . Niemand immersbeveelt zichzelf en een antler heeft als mensch niet zulk ecnvoorrang boven mij, dat hij mij plichten kan opleggen .

De Atheist is dus een dwaas, gelijk de H . Schrift 't onszegt in Ps . 13. l . „De dwaas zegt in zijn hart : er is geesGod." Wanneer 't dan waar is, dat Bebel door dat gezegdehet streven der sociaal-democraten to kennen heeft gegeven,dan is het socialismus een goddelooze, onverstandige engevaarlijke leer, die wel is waar God niet van Zijn troopzal stooten, dock den mensch diep ongelukkig zou makes .(Zie „Anarchismus") .

B .

BALTHASAR GERARDS .

Volstrekt niet ten onrechte, wordt de katholieke geeste-lijkheid ervan beschuldigd, de hand to hebben gehad in denmoord op Willem van Oranje. (10 Juli 1584 .)

A . In Frankrijk werd door de Gallicanen de verderfelijkeleer verdedigd, dat een biechtvader, die, bij uitoefening vanzijn geestelijk ambt, een samenzwering of een aanslag opeen regeerend vorst to weten kwam, niet tot geheimhoudingverplicht was, maar integendeel de overheid voor het dreigendgevaar moest waarschuwen . Natuurlijk kwam men vankatholieke zijde tegen een zoodanige schennis van het biecht-geheim met alien nadruk in verzet .Weigering om het biechtgeheim to verraden was ook de

24

reden, waarom Pater Antonius Timmermans of Faber, eenDominicaan, bij wien Jan Jaureguy, die een mislukten aanslagop het leven van Willem den Zwijger pleegde, zijn biechthad gesproken, den 27en Maart 1582 tot den strop werdveroordeeld .Wat nu Balthasar Gerards aangaat, diene het volgende

Toen deze in 1584 heimelijk zijn post to Luxemburg verliet0111 zijn moordplan ten uitvoer to brengen, begaf hij zicheerst naar Trier en biechtte daar bij een ongenoemdenJesulet. Naar hetgeen hij later in zijn vrijwillige bekentenisheeft medegedeeld, deed hij dit, wijl hij eenige gewetens-bezwaren had . Hij verhaalde in de biecht geheel zijn plan,toonde de nagemaakte zegels van Mansfeldt (den landvoogd),welke hij, ten einde vertrouwen to winnen aan Qranje terhand wilde stellen en verzocht den biechtvader dit totPaschen geheim to houden en er dan aan Mansfeldt kennisvan to geven, opdat deze nog bij tijds zijn zegel zou kunnenveranderen . De Pater Jesulet poogde echter Gerards vanzijn voornemen of to brengen, wees hem op de gevaren dieuit die zegels voor den dienst van God en den koningkonden voortkomen en zeide ten slotte, dat noch hij, noshiemand zijner ordebroeders zich gaarne met zulke zakenbemoeide .Te Doornik ging Gerards nogmaals biechten en wel bij

Pater Gery, een Franciscaan . Gery weigerde hem de absolutie .Zijn wedervaren bij den Jesulet to Trier is ons door BalthasarGerards in zijn eigen, vrijwillige „Confessie" medegedeeld .Die confessie -- zegt Bakhuyzen van den Brink (*) was eenvooruit bedacht, met kalme standvastigheid overwogen opstelen wij voegen er bij : niet om de pijn bank to ontgaan werdhet neergeschreven, maar om een blijvend getuigenis tozijn van de gedachten en bedoelingen des moordenaars,ondanks alles, wat de pijnbank hem misschien later zoukunnen afpersen ."De woorden van Pater Gery en zijn weigering om de

absolutie to geven, weten wij uit het tweede verhoor vanBalthasar Gerards. (Zie Bakhuyzen van den Brink. T, a. p .bl, 587 .)

(X) Studien en schetsen . Amsterdam 1863, D, I bl. 575.

(*) T . a, p. bl . 559.

25

De genoemde verklaringen vielen echter volstrekt niet inden smaak der rechters. „Men wenschte --- aldus Bakhuyzenvan den Brink (*) -- den koning, den hertog van Parma ende Roomsche geestelijkheid in zijn daad betrokken to zien ."De scherprechter Jan Michielsz, werd bij afzonderlijk besluitder Staten van 11 Juli ontboden „omme noch eens totscherper examen to procedeeren ." Dientengevolge werdenden misdadiger bekentenissen ontlokt wel in den geest, diedmen verlangde, dock die niet geheel met zijn eerste beken-tenis strookten .

Bij het vierde verhoor, teekenden de rechters als beken-tenis van Gerards op

dat Pater Gery aan den moordenaar gezegd had, dat, wijldeze tot de uitvoering van zijn plan besloten had, hij hemzijn zegen schonk en beloofde God voor hem en 't welslagenzijner onderneming to zullen bidden ; dat de Jesulet to Trierhem hetzelfde beloofd had, er bijvoegend, dat hij de Com-munie niet noodig had, maar onder 't getal der martelaarszou geplaatst worden, indien hij dezen aanslag met den floodzou bekoopen ; flat de genoemde Jesulet rector van betcollege en rossig van haar was, maar flat hij (Gerards) zijnnaam niet kende. (Zie B, v. d. Br. t . a. p . bl . 592) .

Deze laatste lezing is natuurlijk aan zeker snort schrijversbizonder dierbaar . Of daarvoor nog een andere reden konaangevoerd worden flan de wensch om een blaam tewerpenop de katholieke geestelijkheid is niet aan to nemen, want

10 't is immers duidelijk, flat de vrijwillige bekentenisvan Balthasar Gerards meer geloof verdient dan die, welkemen hem op de pijn bank ontwrongen heeft ;2° beschouwde de moordenaar zijn daad niet als onge-

oorloofd maar als een verdienstelijk werk. Zou hij nu voor-bedachtelijk verzonnen hebben, flat de uitvoering van zijnplan hem door twee biechtvaders was afgeraden, zelfs onderweigering der absolutie ?3° komen in de laatste bekentenis dingen voor, die voor

ieder Katholiek niets antlers dan puren onzin bevatten,zooals b, v . de verzekering, flat hij (Gerards) de Communie

26

niet noodig had, maar, zoo hij bij den aanslag mocht om-komen, in de nij den martelaars zou geplaatst worden ."Niemand kan in dat laatste een redelijken zin vinden .

ST. BARTHOLOMEUSNACHT . (*)

De vermoording van duizende Hugenoten (Fransche Cal-vinisten) in den nacht van 23--24 Augustus 1572 to Parijsis een schanddaad, waarvoor de katholieke Kerk aanspna-kelijk gesteld most worden . De Paus heeft zoo spoedig hijvernam, dat de afschuwelijke moord gepleegd was, totdankzegging to Rome een feestelijk Te Deum laten zingen .

A. Bij list beoordeelen den geschiedenis van den St . Bar-tholomeusnacht most men wel in 't oog houden, dat indien tijd veel Hugenoten streefden naar de godsdienstigeen staatkundige opperheerschappij in het katholieke Frank-rijk. Hierbij kwam nog, dat zij de politieke eenheid vanFrankrijk bedreigden en gevaarlijke betrekkingen met hetbuitenland onderhielden .

Onder Frans II (1559-1560) wend door de Hugenoten deeerste groote samenzwering gesmeed, welker ontdekking aanvelen hunner het leven kostte . Dit benam hun echter dencooed niet, want onder Catharina de Medicis, die toenregentes was, brak in 1562 een wreede burgeroorlog uit .Na veel bloedvergieten wend eindelijk in 1570 de vrede toSt. Germain en Laye gesloten . Twee jaar later kwam hettot den bloedigen St. Bartholomeusnacht, dien ontzettendennacht, waarin zooveel gruwelen gepleegd zijn, die zoo tenonrechte aan de katholieke Kerk ten Iaste worden gelegd,zooals duidelijk aangetoond zal worden .

Catharina de Medicis meende den binnenlandschen vredebet best to kunnen bewaren en tegelijkertijd op de Huge-noten invloed to verkrijgen, wanneer zij haar dochter Mar-garetha aan Hendrik van Navarre ten huwelijk gaf . Tijdensde feestelijkheden bespraken de Hugenoten aan wier hoofd

(*) Het misdrijf 23-24 Augustus 1572 hoofdzakelijk to Parijs gepleegd, wordt ookbloedbruiloft genoemd, omdat het bij het huwelijk van den Protestantschen Hendrikvan Navarre (later Hendrik IV) met Margaretha, de dochter van Catharina deMedicis, plaats greep .

27

admiraal de Coligny stond, hun lang gekoe terde plarinen .Reeds lang had deze de Coligny, die ten zeerste doorCatharina gevreesd werd, een grooten invloed op haar zoonkoning Karel IX uitgeoefend. Catharina meende nu doorde Coligny op de een of andere wijze uit den weg to rui-men, de geheele revolutie der Hugenoten to zullen verijde-len. Zij besloot hem gedurende de feesten op straat tolaten vermoorden, dock de aanslag mislukte . Hij werdslechts licht gewond . De verbittering der Hugenoten overdien aanslag was onbeschrijfelijk . Hun houding werd ein-delijk zoo dreigend, dat Catharina tot het uiterste werdgebracht. Na veel vergeefsche pogingen gelukte 't haareindelijk van haar zoon de toestemming to verkrijgen, metgeweld tegen de samenzweerders op to treden en hunleiders en veel andere Hugenoten to vermoorden. Dit plannu, werd in Augustus op het feest van den H . ApostelBartholomeus ten uitvoer gebracht. . Den samenzweerders,den oproermakers gold het dus, niet den ketters ;' niet opden godsdienst van de Coligny en de zijnen, maar op hunpolitiek was het gemunt . Dit is zoo duidelijk, dat zelfs dezoo partijdige on-katholieke ter Haar het ronduit moestverklaren . „Wij schrijven," zoo zegt hij, „al de gruwelender bloedbruiloft to Parijs niet op de lijst van Rome'szonden . . . . Wij werpen de schuld daarvan veeleer terugop de gruwzame Catharina de Medicis ." Geheel ten onrechtedus, wordt de katholieke Kerk aansprakelijk gesteld voorde gruwelen, dien bewusten nacht gepleegd .Nu, wat het zingen van het Te Deum aangaat .Aanstonds na den moord liet Koning Karel aan de bui-

tenlandsche hoven en ook aan den Paus berichten, dat erdoor de Coligny en de Hugenoten tegen hem en het geheelehof een samenzwering was gesmeed, die echter gelukkiger-wijze mislukt was door haar gewapenderhand to onder-drukken . Waarom mocht men zich to Rome daar niet oververheugen, waarom zou men het afkeuren, dat de toenma-lige Paus Gregorius XIII een Te Deum tot dankzegging lietzingen, omdat de samenzwering tegen den koning misluktwas, gelijk men to Rome meende?Ten onrechte verwijt men dus het toenmalig zichtbaar

28

Opperhoofd der katholieke Kerk, dat hij een Te Deurn zouhebben laten zingers als dankzegging voor een afschuwe-lijken moord . (Zie „Hugenoten",)

BEDELMONNIKEN .

Een huisvader, die van den vroegell morgen tot den latenavond arbeidt in het zweet zijns aangezicht, doet vrij watmeer dan zulk een nietsdoende bedelmonnik .A. Voorwaar een stalen waarheid ! Ook doet een eenvoudig

vrouwtje aan haar naaimachine meer dan een professor,die bij een glas wijn dergelijke stalen waarheden zit te ver-kondigen . Hieruit volgt echter niet, dat een professor, dievoortdurend zijn tijd nuttig besteedt, niet nicer tot stand zalbrengen dan een eenvoudig vrouwtje bij haar naaimachine,dock . . . , laat ons eens zien, wat zoo'n bedelmonnik doet .

Om to beginners leidt hij voortdurend een levee, dat zoogemakkelijk niet is . Hij heeft toch beloofd nimmer zijneigen wil to volgen, dock steeds die zijner overstep . Afstandheeft hij gedaan van alles, wat hij bezat ; niets kan hij meer't zijne noemen, want Christus volgt hij na, die zelfs geensteep in eigendom had, om er Zijn hoofd op neder to leggen .Hij heeft eeuwige zuiverheid beloofd en daardoor afstandgedaan van alle genietingen des vleesches ; Zijn lichaamheeft hij door dat maagdelijk levee den Heer toegewijd . Inplaats van de genoegens des levees to deelen, legt hij zichtoe op vasten en versterving, op boetvaardigheid en gebed .Ja, die zoo verachte monnik bidt ; hij bidt veel, voor zichze1f, voor zijn Kerk, voor de maatschappij . Christus, die zelfgeheele nachten in 't gebed doorbracht, is zijn voorbeeld .Hij bidt echter niet alleen, dock als hij priester is, deelt hijsakramenten uit ; hij predikt, brengt de afgedwaalden opden goeden weg terug, bezoekt armen, zieken en gevan-genen, arbeidt en studeert, hij legt zich toe op de weten-schappen, geeft onderricht en trekt de zeeen over, om onderde heidenen de blijde boodschap des Evangelies to verkon-digen . Dat doet de volgens velen „nietsdoende monnik ."(Zie „Congregaties," „Doode Hand," Monniken" en „Reli-gieuze staat .")

29

BEGRAFENIS.

Het is niet rechtvaardig, dat de geestelijken het lijk vaneen rijke naar het kerkhof begeleiden, terwijl zij de lijkender armen nauwlijks in hunne huizen inzegenen .

A . Geestelijken zijn oak menschen, daarom kan 't zeergoed gebeuren, dat de een of andere geestelijke eens letsdoet, vat onrechtvaardig is, dock daarom kan men nogniet al datgene, wat iemand niet bevalt, onrechtvaardignoemen . Een begrafenis flu is een dubbele plechtigheid :een kerkelijke n .i. en een burgerlijke . De kerkelijke plech-tigheid bestaat in de zegeningen, gebeden en verdere ver-troostingen der Kerk, die uitsluitend den overledene tengoede komen ; de burgerlijke bestaat meer in de eer, die denog levende familieleden, vrienden enz . den overledenebewijzen . De kerkelijke plechtigheid heeft meer betrekkingop de ziel, de burgerlijke op 't lichaam . Tot de laatste be-hoort de deftigheid, waarmede de begrafenis plaats vindt .Deze flu kan bij een ieder niet dezelfde zijn. Een koningtoch wordt met meer deftigheid begraven dan een eenvou-dige arbeider. Ook de geestelijke moet hier rekening merlehouden, zoolang er onderscheid van stand in de maatschappijzal bestaan en dat zal blijven, zoolang er menschen op dewereld worden gevonden . Een leider van socialisten zalook anders begraven worden dan een eenvoudig socialist .Zijn begrafenis zal ook meer kosten . wat is er verder tegendat een rijke een deftiger begrafenis wil hebben? Hij kan,als hij wil, meer dan een geestelijke daartoe uitnoodigenen wanneer die geestelijken zich daarvoor laten betalen,doen ze dan lets, wat onrechtvaardig is? Een ieder laatzich betalen voor zijn werk, zelfs sociaal-democratischewoordvoerders voor de redevoeringen, die zij houden enwaarom ook niet?

lets anders is het, wat de zuiver kerkelijke plechtigheidbetreft. Hoe de geestelijke daarmede moet handelen, wordthem voorgeschreven in het Rituale . Daarin toch wordt overde begrafenis gehandeld en lezen we met betrekking totden arme : „De armen, die bij hun flood niets nalaten of

30

zoo weinig, dat ze op eigen kosten niet beaard kunnenworden, moeten geheel voor niets worden begraven en voorde vereischte kaarsen moeten, indien 't noodig is, de pries-tess zorgen of wel de een of andere godvruchtige broeder-schap, indien die er bestaat, volgens de gewoonte derplaats." Ook worden de kerkelijke plechtigheden, bet opdra-gen der H. Mis enz, nauwkeurig aangegeven . De Priesterstort volgens het Rituale dezelfde gebeden voor den rijkezls voor den arme, draagt voor rijken en armen hetzelfdeoffer op. Hij bidt voor de armen hetzelfde : „Heer ! geefhun de eeuwige rust ."

BELOONING .

De ware Christen doet alles uit hartelijke dankbaarheidjegens God ; niet met hoop op belooning . Dat zou verach-telijk zijn ; de mensch moet de deugd beoefenen om willevan de deugd zelf.

A. waarom wijst de H . Schrift ons dan zoo dikwijls opdat eeuwig loon, als zij ons aanspoort de deugd in beoefe-ning to brengen ? Zoo belooft Christus b.v, bet eeuwiglevee aan de barmhartigen : „Komt," zoo roept hij uit, „gijgezegenden mijns Vaders ! neemt bezit van het koninkrijk,dat voor u bereid is van de grondvesting der werelc af.Want ik had honger, en gij gaaft mij to eten ; ik had dorsten gij gaaft mij to drinken" enz. (Match . 25, 34, 35 .) Opeen andere plaats zegt ons Jesus Christus : „want de Zoondes menschen zal komen in de heerlijkheid zijns Vadersmet zijn engelen en dan zal hij een iegelijk vergelden naarzijne werken ." (Matth . 16, 27) .

Het „volmaakste," is 't overigens we!, wanneer men God alleennit liefde client en „minder volmaakt" is 't Hem to dienen ophoop van belooning of uit vrees voor straf . „Verachtelijk' is diebeweeggrond echter in geenen deele .

Edel is 't voorzeker zijn vaderland trouw to dienen, zonderdaarvoor de minste belooning to ontvangen, dock als't vaderlanddaar zijn heil van moest verwachten, zou 't heel spoedig tengronde gaan. Velen worden er gevonden, die aan hun vaderlandzees veel to danken hebben en daarbij gezegend zijn met de goede-ren dezer wereld, dock weinigen of geenen, die het alleen uitdankbaarheid, zonder loon, zouden willen dienen . Zoolang ditniet onwaardig, niet verachtelijk is, mogen wij God gerust trouwdienen en daarbij hopen op een „eeuwig loon ."

31

BEWIJZEN. VOOR HET BESTAAN VAN GOD .

Zoo dikwijls reeds heb ik er over hooren spreken, dat ereen God bestaat, dock nog nooit iemand ontmoet, die Hemgezien heeft. Als er een God bestond, moest men Hemkunnen zien, daarom geloof ik ook niet aan God . Er bestaatgeen God .

A . Hoewel ik de eer niet heb u to kennen, meen ik tomogen veronderstellen, dat het uw innige overtuiging zalzijn, dat gij althans een weinigje verstand hebt, juist alsdiegenen, die hetzelfde bewezen, wat gij met betrekking totGod beweert. Hebt gij echter uw verstand ooit gezien ?Voorzeker niet. Volgt hier flu uit, dat gij geen verstandhebt ? Niet gaarne zoudt gij van mij hooren, dat ik dievraag bevestigend beantwoordde en dit zou ik trouwens ookmet kunnen, want daaruit, dat men iets met kan zien, volgtvolstrekt niet, dat 't niet bestaat . God echter bestaat, dockwij kunnen Hem niet zien, want Hij is een oneindig zuiveregeest, die niet valt onder het bereik onzer zintuigen . Hoeechter u bewijzen, dat er een God bestaat ! Dit wordt onsbewezen door een natuurlijke, zoowel als door een boven-natuurlijke openbaring. Ik wil trachten u dit nit to leggen .Luister een oogenblik .

Door „natuurlijke" openbaring verstann wij, dat God zichdoor de zichtbare schepping en het bestuur der wereld aanons openbaart en dat onze ziel daardoor, met hare „natuur-lijke" vermogens, God kennen kan. Dat bestaan van Godwordt op de volgende wijze door ons natuurlijk verstandbewezen

10 In ieder schepsel vinden wij slechts „eindige," ,,toe-vallige," (d . i niet noodzakelijke) wezens . Allen flu wat eindigen niet noodzakelijk is, moet door een antler wezen gemaaktzijn ; want omdat het „eindig" is, kan het niet uit zich zeifontstaan zijn en omdat 't „toevallig" is moet er een andereoorzaak zijn, waardoor het ontstaan is . Dus „moet" er eenwezen zijn, dat noodzakelijk, uit zich zeif en eeuwig bestaat

namelijk een God, die alien gemaakt heeft .2° De heerlijk schoone order die wij in 't heelal bewon-

deren, bewijst ons Gods bestaan .

32

Wanneer wij een prachtig paleis zien, waarin alles welgeordend is, dan besluiten wij, dat 't door een kundigarchitect vervaardigd is, dock niet, dat 't uit zich zelf isontstaan . Zoo ook wanneer wij zon en maan aanschouwenalsmede die millioenen sterren, welke a11e zonder stoornis,haar loop volbrengen ; wanneer wij het menschelijk lichaamnagaaii met zijn bewonderenswaardige ledematen en zin-tuigen, waarvan ieder in 't bizonder zijn bestemming heeft,dan moeten wij wederom bekennen, dat dit alles niet uitzich zelf is ontstaan, dock dat er een oneindig wijs enmachtig wezen „moet" bestaan, dat dit alles bestuurt enregelt .3 0 Het bestaan van ieder levend wezen in 't bizonder, dat

op aarde woont, brengt ons bij een weinig nadenken totde erkenning van Gods bestaan . Hoe is b.v, de een ofandere prachtige plant ontstaan ? Gij zult antwoorden : uiteen klein zaadje . Doch waar heeft dat zaadje zijn bestaanaan to danken ? Aan een plant. Van waar die plant? Diekwam wederom uit een zaadje en zoo kunnen wij aan't vragen blijven, zonder een oplossing to krijgen, tenzij wijeen eerste oorzaak n .l. God aannemen .

40 Door alle tijden heen hebben alle volkeren, zonderuitzondering een godheid erkend, hoewel hun begrip vanGods wezen dikwijls met vele dwalingen vermengd was .Dat algemeen en voortdurend geloof kan geen anderengrond hebben dan de uitspraak van het gezond verstandDus moeten wij besluiten : datgene, waarin alle volkerenovereenstemmen n .i . de erkenning van het bestaan van God,kan niet antlers dan waarheid zijn,5° Er bestaat een algemeene, onveranderlijke „natuurwet",

die in het hart van alle menschen is ingedrukt en waardoorwij het goede van het kwade onderscheiden . Diezelfde stemdes gewetens vervult den brave met vreugde en hoop opbelooning, den slechte met angst en vrees, ook dan wanneergeen mensch getuige is van zijn zonde. Van waar die vreugdeen hoop ; van waar die vrees en angst? Van nature gevoelenwij dat alles en die wet, die ons dat alles gevoelen doet,die natuurwet, moet door een oneindig Wezen in ons hartzijn gedrukt .

33

God heeft zichzelf echter ook op „bovennatuurlijke" wijzeaan ons geopenbaard .De kennis, die wij van God en Zijn volmaaktheden

„alleen" door het natuurlijk licht onzer redo kunnen ver-krijgen, is zees onvolmaakt en niet voldoende om onzebovennatuurlijke bestemming to bereiken . Daarom heeft Godin Zijn oneindige goedheid zich zelf, zijn natuur en zijnvolmaaktheden op bovennatuurlijke wijze aan ons kenbaargemaakt.

Eerst deed Hij dit aan en door de Aartsvaders en Profeten ;ten laatste door Zijn goddelijken Zoon, den God •menschJesus Christus, die ons een zoo volmaakt mogelijke kennisvan God heeft gegeven . Die mededeelingen noemen wij„bovennatuurlijke openbaringen" . Zij zijn in de H . Schriften de Overlevering vervat .Dat er flog, vooral tegenwoordig, menschen worden gevonden,

die voorgeven niet aan God to gelooven, moeten wij toeschrijvenaan onwetendheid, lichtzinnigheid en onverschilligheid, aan dwazenhoogmoed of ook aan diepe verdorvenheid des hasten. Velenechter zijn er ook, die zich „voordoen" als Godloochenaars, maarinwendig er volstrekt niet van overtuigd zijn, dat er geen Godbestaat,

BIECHT.

„De biecht is een uitvinding des Priestess, zij is eengeheime macht, waardoor de roomsche Kerk bet gewetenvan geheele volkeren aan banden legt" . . . (Tschackert, Pag . 85) .

A, welk een onzin ! De Biecht een uitvinding des Pries-tess! Dat zou dan toch wel van de zijde dies Priestess degrootste dwaasheid zijn, die men zich voor kan stellen .lemand, die zoo jets durft beweren, moest eens ondervinden,welk een vreeselijke inspanning 't kost, uren en uren ach-tereen biecht to hooren, dikwijls in de grootste hitte, defelste koude ; niets to hooren dan over de ellende van hetmenschelijk hart! Waarlijk! de biechtvader zit in den biecht-stoel niet voor zijn genoegen! Daarenboven nog moet hijsteeds bereid zijn voor zieken, zoo bij dag als bij nacht,zelfs voor lijders aan besmettelijke ziekten, voor stervenden .Dan komt hier nog bij het biechtgeheim, waardoor 't den

3

34

Priestess zelfs onmogelijk is zichzelf to verdedigen ! Menigpriester is, hoewel onschuldig, tot de strengste, de meestonteerende straffen veroordeeld, omdat hij het geheim derbiecht niet mocht schenden. En - verbeeldt 't u eens, fluzonden de Priestess van de katholieke Ketk de Biechthebben uitgevonden ! Neen, indien de Kerk, haar Priestessen de geloovigen niet van den beginne af, er innig vanovertuigd waren geweest, dat Christus den Priestess demacht had gegeven, om de zonden to vergeven, dock - datdie macht niet uit kon worden geoefend tenzij door debelijdenis der zonden, -- dan zou't to eenenmale onmogelijkgeweest zijn de geheele katholieke wereld tot die belijdenisto brengen. De Priester moet immers als rechter over dezonden kunnen oordeelen, en daartoe is de belijdenis nood-zakelijk.

Dan „zou door de biecht het geweten der menschen aanbanden worden gelegd !"

A, Integendeel ! het geweten wordt ontlast van de zon-den, die het bezwaarden . Vraag 't eens iemand, wien ook,die na misschien tallooze en zware zonden to hebbenbedreven een rouwmoedige biecht heeft gesproken, of hijgevoelt, dat zijn geweten aan banden is gelegd? Wat zalhij u antwoorden ? Hij zal u antwoorden, dat zijn gewetenvoOr de biecht door de zonden aan banden was gelegd,dock dat hij zich onmiddellijk na de biecht, vrij en gelukkiggevoelde, wijl zijn zonden hem vergeven waren, zijn gewe-ten ontlast was van de zonden, die het bezwaarden .

BOEDDHISMUS.

De leer van Boeddha staat even hoog als de leer vanChristus. Waarom flu wil men de Boeddhisten tot hetChristendom overhalen ?A, Zien wij eerst eens, wat wij hoofdzakelijk aangaande

het Boeddhismus vinden aangeteekend .In het begin der Xe eeuw voor Christus, leidde de zoon

van Suddhodana, koning van het Noord-Indische RijkMagadha (thans Behar) en van Maja, een zees weelderig

35

leven . Op lfi jarigen leeftijd trad hij in 't huwelijk metJacodhara en spoedig daarop nog met 2 andere vrouwen .Op den leeftijd van 29 jaren besloot hij de bron van allemenschelijke ellende op to sporen . Hij kwam tot het zoo-genaamde Boeddhismus, volgens welk stelsel, de mensch totden toestand van den wijzen Boeddha moest trachten togeraken en na den dood, tot de volkomen vereeniging methet hoogste wezen, dat hij Nirwana (rust of zaligheid) noemde .Door de opheffing der kasten vond het Boeddhismus grootenbijval bij het yolk en bracht een groote omwenteling to weeg .Het verbreidde zich eerst in Hindostan, Afghanistan, Bactrieen op Ceylon en Java. In Hindostan was het in de 3e eeuwvoor Chr, de godsdienst van den Staat, dock werd spoedigdoor het Brahmismus verdrongen, ofschoon het zich in dienzelfden tijd in Siam en elders uitbreidde . Het telt nu ruim300.000.000 belijders .Sir Monier Williams, iemand, die buitengewoon op de

hoogte wordt geacht van Indische toestanden, schrijft aan-gaande het Boeddhismus het volgende

„'t Is een wonderbaar verschijnsel onzer dagen, dat zelfs ontwik-kelde lieden, die zich Christenen noemen maar al to Iicht geneigdzijn, in opgetogen verrukking to geraken over de leerstellingen vanhet Boeddhismus. Men voelt zich aangetrokken door de schitte-rende paarlen, die de bewonderaars van het Boeddhismus metzorgvuldigheid uit de wettelijke voorschriften uitzoeken . Op eenwijze, die in 't oog valt, worden zulke stellingen in 't daglichtgesteld ; wljselijk echter zwijgt men over alle duistere punten,alle algemeenheden en ongerijmde herhalingen, nog daargelatende bewijzen van het diepst verderf, die to voorschijn treden aaneen overpleisterde oppervlakte ; nren spreekt niet van de gebodenen verboden ; men zwijgt over de verhandelingen hunner moraal,waarover geen Christen zelfs mag spreken,

„Ik verklaar, dat het Boeddhismus van de vroegste tijden at, dekiem van bederf, verval en dood in zich ronddroeg en zijn tegen-woordige toestand slechts de toestand van een sneltoenemendontbindingsproces mag genoemd worden ."Aldus Sir M, Williams, een autoreit op dit gebied en nu laten

wij het den lezer over, to oordeelen of de leer van Christus nietver boven die van het Boeddhismus verheven is. Daarom dan ookvordert de liefde tot de naasten alleen reeds, die ongelukkigeverblinden, aan de zegeningen van het Christendom deelachtig tomaken. (Zie „Christus,")

36

BURGERLIJK HUWELIJK .

De „burgerlijke" wet zegt aldusNo 136, 4e afdeeling (van de voltrekking des Huwelijks)

van titel V (van het huwelijk)„Geen godsdienstige plechtigheden zullen vermogen plaats

to hebben, voordat de partijen aan den bedienaar vanhunnen eeredienst zullen hebben doers blijken, dat hethuwelijk ten overstaan van den ambtenaar van den bur-gerlijken stand is voltrokken ."

De „katholieken" beweren, dat de Staat in zuiver kerkelijkezaken b.v, wat het Sacrament des Huwelijks aangaat, nietsto zeggen heeft .

A. Alles wat wij daar lezen is waar. Ten eerste, dat de„burgerlijke wet" 't zoo bepaalt ; ten tweede, dat de „katholie-ken" er zoo over oordeelen en to recht want : Als iemandbeweert, dat de Staat in zuiver kerkelijke en godsdienstigezaken, zooals de inzegening van een huwelijk, niets to zeggenheeft, dan spreekt hij de waarheid. Dit zou toch van dezijde van den Staat een inmenging zijn ,,in sacris" (inzuiver godsdienstige zaken) en dit ligt niet op het terrein,waarop de Staat zich to bewegen heeft. Zouden echter deechtelieden beweren, dat zij door de kerkelijke plechtighedenof inzegeningen, burgerlijke rechten zouden bezitten, danzou 't heel jets antlers zijn . Dan zou de Staat kunnenzeggen : „Ik verleen u als gehuwden geen burgerlijke rech-ten, voor gij de burgerlijke formaliteit vervuld hebt ." Daten dat alleen is het recht van den Staat, dock verder magde Staat niet gaan, zonder het geweten en de godsdienstigeovertuiging geweld aan to doers .

BUSKRUITVERRAAD .

Het buskruitverraad is een altijddurende schandvlek inde geschiedenis der katholieke Kerk van Engeland en toontduidelijk, waartoe de katholieken in staat zijn, wanneer heter op aan komt, een voor hen lastige regeering, uit den wegto ruimen .

31

A. In den nacht van 4---5 November 1605 werd in Londenhet zoogenaamd „Buskruitverraad" ontdekt .

Door het verbanningsdecreet tegen de katholieke priestess(22 Febr. 1604) had Jacob I, koning van Engeland (1603-1625)bewezen, dat de katholieken van hem niets to hopen hadden,Om aan die verdrukking een erode to maken vormde zich eenklein komplot. Eenige katholieke edellieden maakten, met RobertKatesby aan het hoofd n .1 . het plan, om den koning met het geheeIeParlement in de lucht to laten vliegen . Den 5en November zoudan het Parlement bijeen komen, dock in den nacht van den 4enop den sen werd een der samenzweerders in den kelder van hetParlementsgebouw gevangen genomen. In zijn verwarring verriedhij bet geheele plan, dat aan de Jesuleten werd toegeschreven .Geen enkele samenzweerder is ontkomen . Sedert dien tijd viertEngeland den 5en November (*), als den dag van het Buskruitver-raad. Aldus luidt in 't kort de geschiedenis ervan .

Is de katholieke Kerk nu schuldig aan die samenzwering?In geenen deele, want van datgene vat men eenigen haresleden ten taste kan leggen, kan men de katholieke Kerk, alszoodanig, toch niet beschuldigen . Dit wordt zelfs erkenddoor Dr. Gardener, een Protestant, die aldus zegt : „Debeschuldiging, dat deze samenzwering van de katholiekenvan Engeland als „zoodanig" zou zijn uitgegaan en goed-gekeurd, is in haar onwaarheid tegenwoordig aan iedergeschiedkundige bekend ."Als de Katholieke Kerk verantwoordelijk zou zijn met betrekking

tot „het Buskruitverraad" dan •zou bet Protestantismus er ookverantwoordelijk voor zijn, dat de Protestanten van Antwerpenin de straten dies stall een mijn legden, om Prins Alexander vanParma (1578--1592) met geheel zijn gevolg ten doode to wijden .(Stimmen aus Maria Laach 1899 . Pfi lf.)

BIJBEL .

De bijbel bevat slechts canonieke boeken ; de katholiekenechter hebben in den bijbel ook apocrieve d, w, z, onechteboeken opgenomen .

A. Niet waar ! De katholieken rekenen geen onechte boe-ken als behoorend tot de H . Schrift, dock alleen canonieke .Laten wij echter eerst eens zien, wat de H . Schrift of Bijbelis. De Bijbel, die verdeeld wordt in een Oud en een Nieuw

(*) Dien dag wordt in de liturgie een gebed ingelascht tegen bloeddorstige enwreede vijanden .

38

Testament is een verzameling van boeken, die onder inge-ving en bizonderen bijstand des H . Geestes geschreven,door de Kerk als het woord Gods erkend worden . Dekatholieke Kerk flu heeft een lijst (Canon) opgesteld, waaropdie boeken staan opgeteekend . Volgens die lijst of Canon,bestaat het Oud Testament, waarin de goddelijke openba-ringen worden beschreven, voor de komst des Verlossersaan het menschdom gedaan, uit 21 geschiedboeken, 7 leer-boeken en 17 profetische boeken . Het Nieuw Testament,dat de openbaringen bevat, welke wij van Christus en deApostelen ontvangen hebben, bestaat uit de 4 Evangelien,de geschiedenis der Apostelen, 14 brieven van den H. Pau-lus, 7 van andere Apostelen en bet boek der Openbaringen .De boeken van het 0. en N. Testament zijn dus 72 in getal,hetgeen de Kerk ons leert, wier gezag onfeilbaar is metbetrekking tot dit punt, gelijk wij terstond zullen zien .Luther echter heeft b .v, de 2 boeken der Machabeeen vooronecht verklaard ; dock wie heeft rlu meet recht hierin uit-spraak to doers ? Luther of de kath . Kerk? Christus heeftgezegd : „en luistert hij naar de Kerk niet" enz . (Matth . 18,17) dock Christus heeft volstrekt niet gezegd : „en luisterthij naar Luther niet ."

Het gezag van de katholieke Kerk, die uit de overleveringweet, dat er een Bijbel bestaat en welke boeken tot denBijbel behooren is onfeilbaar d, w . z, het kan in zaken vangeloof en zeden niet dwalen . Christus toch zeide tot deApostelen : „Gaat dan en onderwijst alle volkeren . . . . Enzie, ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding derwereld ." (Matth . 28, 19, 20) en tot Petrus in 't bizonder :„Gij zijt Petrus (d, i. steenrots) en op deze steenrots zal ikmijne Kerk bouwen en de poorten der helle (d . i . de mach-ten der hel) zullen haar niet overweldigen ." (Matth . 16, 18) .Indien 't mogelijk was, dat de Kerk kon dwalen in geloofof zeden, dan ook zouden de machten der hel, dat is, deleugen, de dwaling, de vorst der duisternis over haar zege-vieren. Dewijl dit echter volgens Jesus' belofte niet geschie-den kan, volgt duidelijk, dat het gezag der kath . Kerk onfeil-baar is, als zij ons leert welke boeken tot den Bijbelbehooren . (Zie „Onfeilbaarheid").

39

BIJGELOOF .

De katholieke Kerk bevordert in ieder opzicht het bijgeloof ;met recht spreekt men daarom van „roomsch bijgeloof."

A. 0, neen ! De katholieke Kerk veroordeelt juist hetbijgeloof en rekent het onder de grootste zonden tegen dengodsdienst en nu zou de katholieke Kerk het bijgeloofbevorderen ? Weet gij echter wel, beste Vriend ! wanneermen zich schuldig maakt aan bijgeloof ! Het juiste antwoordzal u misschien moeilijk vallen . Gelijk zou ik u moetengeven, wanneer gij zoudt antwoorden, dat men zich aanbijgeloof schuldig maakt „als men, ten einde jets to wetenof to bewerken, woorden, teekenen of zaken bezigt, welkedaartoe geen kracht hebben, noch uit God, noch uit denatuur, noch nit de gebeden der Kerk."

(Catechismus ten gebruike van het Aartsdioecees Utrecht .)

Eenige voorbeelden zullen 't duidelijk maken .Het is bijgeloof waarzegsters, kaartlegsters enz, met vertrouwen

to raadplegen, to meenen, dat het goede geesten zijn, die ons doorschrijvende of kloppende tafels de toekomst openbaren . Het isbijgeloof aan sommige woorden, teekenen of spreuken, tot bevrijding van ongelukken, tot genezing van mensch of dies, eenwonderbare en zeker werkende kracht toe to schrijven . Soursworden zelfs in zich goede zaken of gebeden tot bijgeloof misbruikt,wanneer men n .1 daaraan een onfeilbaar werkende kracht toe-scbrijft . Eveneens is het bijgeloof, in sommige, niets beteekenendezaken, een zeker voorteeken van geluk of ongeluk to zien . Al dezedingen toch hebben noch uit God, noch uit de natuur noch uitbet gebed der Kerk de macht of kracht, die men er aan toeschrijft.Aldus verwacht men de tusschenkomst des duivels of vestigt men,in plaats van op God, zijn vertrouwen op nietige zaken en bedrog .Dit alles flu verbiedt en veroordeelt de katholieke Kerk, in plaatsvan het to bevorderen . Wij loochenen 't echter volstrekt niet,dat er we! Katholieken worden gevonden, die zich aan bijgeloofschuldig maken . De oorzaak hiervan is meestal onwetendheid,gebrek aan ontwikkeling op godsdienstig gebied .Het feit echter moet erkend warden, dat en Bisschoppen en

Priestess telkens weder tegen het bijgeloof ten strijde trekken,zoodra 't zich vertoont .

De Kerk dus bevordert het bijgeloof niet .Hij echter, die het H . Misoffer, de vereering van de H. Maagd

Maria, die der Heiligen, den Rozenkrans enz, bijgeloof noemt, zalvan zelt ook van „Roomsch bijgeloof" spreken, dock met hoege-naamd geen recht, want de katholieke Kerk is de gezworen vijandinvan alle bijgeloof.

40

C.

CALVIJN .Calvijn is evengoed als Luther „de Hervornler" der Kerk .A . Zoo is het : Joannes Calvijn heeft joist als Dr . Maarten

Luther de Kerk hervormd. Een volgeling van Luther zalechter nooit beweren, dat Calvijn „de," dat wil zeggen, „deware" Hervormer der Kerk is, want Calvijn heeft veel leer-stellingen verkondigd, die met de leer van Luther recht-streeks in strijd zijn . Is de leer van Luther de ware, dan isdie van Calvijn valsch . Is de leer van Calvijn de ware, danleert Luther de dwaling. Niet alleen verschilt de leer vanLuther van die van Calvijn in punten van ondergeschiktbelang, neen ! zelfs in de voornaamste b .v, wat het Avond-maal betreft, In de leer des Avondmaals toch staat Calvijntusschen Luther en Zwingli . Luther's leer over de lichame-lijke tegenwoordigheid van Christus in het brood, verwerpthij geheel, maar de theorie van Zwingli, die het Avondmaaltot een bloote gedachtenisviering van 's Heeren lijden maakten de woorden : „Dit is mijn Lichaam" opvat, als doorChristus gesproken met een vingerwijzing op Zijn eigenlevend Lichaam, vindt hij to onbevredigend voor zijn gevoel .Hij slaat daarom een middelweg in . Het Avondmaal, zooleert hij, is slechts een zinnebeeldige handeling, die onsbet lijden van Christus herinnert . De verworpeling nuttigter enkel brood en wijn ; de uitverkorene ontvangt er Chris-tus, wel niet lichamelijk, maar door het geloof, op een gees-telijke wijze d . w, z, niet de zelfstandigheid, maar de krachten de werking van 's Heeren Lichaam en Bloed . In dienzin laat Calvijn toe, dat men leert : in bet Avondmaal zijnhet Lichaam en Bloed van Christus werkelijk tegenwoordigen worden daar werkelijk ontvangen . Aldus de verschillendegevoelens van drie ,,Vaders der Hervorming" met betrek-king tot de leer des Avondmaals .

CANOSSA,

De gang van Hendrik IV naar Canossa blijft voor eeuwigeen smaad, door het Pausdom, een Duitsch Vorst aangedaan .

41

A. Laten wij sans zien, of er grond voor dit verwijt bestaat .De waarheid toch most boven alles gaan . Kardinaal Hilde-brand, die in 1703 tot Paus ward gekozen en als zoodanigden naam van Gregorius VII aannam, had zich voorgesteldmet behulp van Hendrik IV de ergernissen in de Kerk vanDuitschland, die vooral bestonden in simonie en bemoeiingender wereldsche vorsten met de Pauskeuze, wag to nemen .Reeds als Kardinaal, ijverde hij tegen die misbruiken, dockals Paus deed hij, door Hendriks ijdele beloften bedrogen,een tweeden stag, om de Kerk van hat staatsjuk to bevrijdenen verbood daarom, op de Synods in 1075 to Rome gehouden,aan de bisschoppen en abten de investituur met ring en staf,als teeken hunner waardigheid van de wereldsche vorstento ontvangen . Daar Hendrik echter voortging bisdommenen abdijen to vergeven en simonie to bedrijven, dreigde dePaus hem met den ban . Hendrik beriep van zijn kant in1076 to Worms een „nationaal Concilie" van DuitscheVorsten en Bisschoppen en list den Paus van Zijn waar-digheid vervallen verklaren . Gregorius VII zag zich toenverplicht, hem wegens herhaaldelijk bedreven simonie enzijn pogingen om een gedeelte der Kerk los to scheuren,to excommuniceeren en een vonnis van afzetting over hemuit to spreken . Koning Hendrik schijnt aanvankelijk gehooptto hebben, dat, behalve zijn z .g, nationals bisschoppen, ookeen groot deal van de lagers geestelijkheid en van hat yolkzijn partij zouden kiezen . Hierin zou hij zich echter weldrabitter teleurgesteld zien, want de leiders der met hem ge-excommuniceerde bisschoppen stierven als door een goddelijkwraakgericht binnen een jaar . Nu schaarden zich alle vanhem onafhankelijke geestelijken en leeken aan de zijde vanGregorius VII. Hendrik IV wist zeer goad, dat, bijaldienhij niet binnen hat tijdsverloop van een jaar en een dagvan den ban onth even was, hij volgens de bestaande wettengaan recht meer had op hat bestuur des Rijks . De Koningbesloot daarom, na veal vergeefsche pogingen gedaan tohebben, in eigen persoon naar Italie to gaan, zijn zaakpersoonlijk bij den Paus, die zich op hat bergslot Canossabeyond, to bepleiten en hem de ontheffing van den ban toverzoeken. Daar toe verscheen hij op drie achtereenvolgende

42

dagen op het voorplein der burcht . Als openbaar boetelingstond hij daar 's morgens en -'s avonds in het boetekleed,om den uitslag of to wachten . Gregorius verleende hemdan ten slotte de absolutie onder voorwaarde, dat hij aande vorsten, die zich tegen hem verklaard hadden, voldoeningzou geven. Ziet daar nu, wat to Canossa plaats gehad heeft!De boete, welke Hendrik aanvaardde, was niet alleen inovereenstemming met den geest van dien tijd, maar streedook in geen enkel opzicht met de toenmalige gebruiken,zoodat de tijdgenooten er niets ongewoons in zagen .

Niets bizonders was 't ook, dat men gedurende den boetetijd,barrevoets (of beter gezegd op sandalen) ging, want bijboeteprocessies hebben Pausen noch Keizers zich daar-voor geschaamd . Hendrik IV was dus van den ban ontheven,dock hij volhardde niet in het goede . Later werd hij wederin den ban gedaan en stierf hij, gelijk hij geleefd had, beladenmet den banvloek. De Paus dus, heeft Hendrik IV geen smaadaangedaan, dock Hendrik IV smaadde Kerk en Paus .NoTA, 14 Mei 1872 sprak Bismarck in den Rijksdag de zoo

bekend geworden woorden : „Wij gaan niet naar Canossa ." Naaraanleiding flier woorden werd op den Burgberg bij Harzburg eengedenkteeken, een 14 Meter hoogen obelisk opgericht, waarin eenbronzen medaillon met het portret van Bismarck en de woorden„Nach Canossa geven wir nicht, 14 Mai, 1872 ."

CELIBAAT.

Door het celibaat der katholieke geestelijken verslappende zeden, wordt de geest gedood en alle ware vooruitgangbelemmerd.A. Deze bewering is zoo door en door onwaar, zoo lijn-

recht in strijd met de geschiedenis, flat zelfs een protes-tantsch godgeleerde haar verwerpt en tot haar verwerpingeen beroep doet op den bekenden historieschrijver Luden :,,Over het geheel", zoo zegt hij, „heeft juist de ongehuwdestaat der geestelijken ons de hoogste goederen des leveesverworven : wetenschap en beschaving . Het celibaat heeftvooral medegewerkt, om de Kerk, de eenheid en in die een-heid, de kracht to geven, die zij noodig heeft om to weer-staan aan het ruw geweld van het zwaard en den verplet-

43

terenden druk to verzachten, waarmede het leenstelselder middeleeuwen zoo dikwijls het levers belastte . Ook iswellicht door den ongehuwden staat der geestelijken deGermaansche wereld voor de ramp eener erfelijke priester-kaste bewaard gebleven ."

't Is niemand minder dan de beroemde Protestant Joannesvon Muller, die bij de bekeering der germaansche stammersden beslissenden invloed toeschrijft aan het celibaat . Gelijk't vroeger was, zoo is 't tegenwoordig nog . Tot in onzedagen zijn de ongehuwde, katholieke missionarissen nietslechts drapers der Blijde Boodschap, maar tevens baan-brekers voor de beschaving bij de wildste volken, in deverste werelddeelen, terwijl de vrucht, die de gehuwdeprotestantsche zendelingen winners, ondanks het vele geld,waarover zij beschikken, betrekkelijk gering moet heeten .Wie hebben verder in den loop der christelijke eeuwen,wie hebben ook in de donkerste tijden den lichtenden fakkelder wetenschap omhoog gehouden ? Wie waren gedurendede christelijke eeuwen de reuzen op het gebied des geestes?Het waren priestess, die in den maagdelijken staat leefdeneen H. Augustinus, een Gregorius, een Chrysostomus, eenAlbertus de Groote, een Thomas van Aquine, een Bona-ventura en zooveel anderen . Ook aan de staatkundigevrijheid en onafhankelijkheid zijn door den maagdelijkenstaat van priestess en kloosterlingen onschatbare dienstenbewezen. Een ieder gevoelt het, dat een ongehuwd priester,door peen zorgen voor vrouw en kinderen bezwaard, zichtegenover onrechtmatige eischen van den staat veel vrijeren onafhankelijker gedragen kan, dan een gehuwd gods-dienstleeraar, die vaak een talrijk huisgezin tot zijn lastheeft en die, om zijnen kinderen een behoorlijke plaats inde maatschappij to verschaffen, genoodzaakt is, verschillendepersonen naar de oogen to zien . Geschiedenis en onder-vinding beide, staven deze waarheid op onwederlegbarewijze. Terwijl de geestelijkheid van het Westen, in echteloozestaat levend, tegenover de wereldlijke macht haar onafhan-kelijkheid bewaard en boven alle standen door onverpoosdewerkkracht en nooit vermoeide offervaardigheid heeft uit-geblonken, is de gehuwde geestelijkheid van het O.osten

44

spoedig van de hoogte, waarop zij stond, afgedaald en deslavin geworden van Byzantijnsche dwingelanden . Nogdieper zonken de Russische popes, die bij niemand jetsantlers dan spot en medelijden wekken . Ziedaar de lessender historie .

CEREMONIEN I .

De ceremonies der katholieke Kerk zijn „verrukkelijk,"dock dat is gees aanbidding Gods in geest en in waarheid .(Tschackert, Pag. 275 .)

A. De ceremonies van de Synagoge worden eveneens„verrukkelijk" en desniettegenstaande door God zelf ingesteld .

De godsdienst moet, volgens Christus leer, niet alleen be •staan in een aanbidding Gods ,in den geest" dock ook ineen uiterlijke plechtigheid . Christus zelf heeft ons hier eenvoorbeeld van gegeven bij het laatste avondmaal, bij deinstelling van de H . Eucharistie en aan het kruis . Hij zelfheeft aan zijn kerk de Sacramenten gegeven : volgens omenCatechismus „uitwendige teekenen" door Christus ingesteld,waardoor een genade wordt aangeduid en medegedeeld .

(Catechismus ten gebruike van het Aartsdioecees, 47e les, 2 )

De godsdienst der katholieke Kerk mag echter niet „alleen"uiterlijk zijn ; hij moet ook uitgeoefend worden in „geest en inwaarheid ." Dat leert en predikt de Kerk voortdurend : het uiterlijkezonder den inwendigen geest deugt niet . 't Innerlijke alleen isechter ook niet voldoende voor ons menschen . De aandacht moet„getrokken" worden en de uiterlijke plechtigheid client, om deinwendige aandacht to trekken .

De Protestanten gevoelen zelf zeer goed, dat zij „te" weinigdoers voor den uiterlijken godsdienst . 't Duidelijkst blijktdit,wanneer een Protestant, een katholieke godsdienstoefeningbijwoont . Menigeen „zegt" dan : hoe schoon zijn toch dieplechtigheden bij de Katholieken dock alien zullen „denken :"hoe koud is in omen protestantschen godsdienst alles, vanonze geboorte - tot ons stervensuur.

Zeer goed mogelijk is het, dat er katholieken worden gevonden,die to veel hechten aan het uiterlijke, dock dat is tegen den geestvan de katholieke Kerk, die bij het uiterlijke, het inwendige deraanbidding Gods opvordert ,,in geest en in waarheid ." (Zie „Cere-monien II" .)

45

CEREMONIEN II .

De roomsche Kerk spreidt in haar godsdienstoefeningeneen opvallende praal ten toon, dock dat is niet christelijk,want Christus zegt : „dat de ware aanbidders den Vaderzullen aanbidders, in geest en waarheid ." (Joann. 4, 23 .)A. Christus zegt, dat de ware aanbidders den Vader zullen

aanbidders in geest en waarheid, dock Hij zegt volstrektniet, dat zij dat „alleen" in geest en waarheid zullen doers .God zelf heeft in 't oud Verbond veeleer een uiterlijkegodsdienstviering met schitterend ceremonieelvoorgeschreven .In het nieuw Verbond heeft Hij het echter aan Zijn Kerkovergelaten, om de heilige geheimen van den Godsdienstmet een passend ceremonieel to vieren . Die geheimen zelfkunnen wij ons voorstellen als een koning ; het ceremonieelals een prachtigen mantel, waarmede de koning omkleedwordt . Het doel hiervan is de aandacht der menschen meerop de godsdienstoefeningen to vestiges, dock volstrekt geeszucht tot pralen . (Zie „Ceremonies I") .

CHINA .

De Chineezen hebben sedert duizende jaren hun eigengodsdienst ; waarom dringen die katholieke missionarissenflu in China door, om daar tegen den wensch der Chinee-zen in, een vreemden godsdienst to prediken ?

A. Wie is de Heer der wereld, God of de vijanden derkatholieke Kerk? Christus_ zond zijn Apostelen overal heen,ook naar het heidensch-Romeinsche rijk . De Romeinschekeizers met hun aanhang vroegens eveneens : waaromkomen die vreemdelingen hier een godsdienst prediken, diebij den onzen niet past? Te vuur en to zwaard hebben zijde predikers van dies nieuwen godsdienst vervolgd ; tegenhen en hun volgelingen, dachten zij de afschuwelijkste fol-teringen uit; duizenden stierven den marteldood .De vraag : „waarom dringen die katholieke missionarissen door

in die vreemde gewesten" wordt Of zonder nadenken gesteld ofer ligt een onbeschaamde loochening van God in opgesloten . Alser een God bestaat, dan is Hij een God voor alle menschen ook

46

voor de Chineezen, dan wil Hij ook door alle menschen geeerdworden op die wijze, waarop Hij 't geboden heeft ; dan wil Hij,dat 't verlossingswerk van Zijn eengeboren Zoon, alien menschenbekend zal worden, omdat Christus voor alien gestorven is ; danwil Hij ook, dat alien lid worden van de Kerk, die Christus gestichtheeft. Daarom wil God, dat de missionarissen der katholieke Kerk,ook in China doordringen om ook daar het ware geloof to ver-kondigen. De missionarissen dwingen de Chineezen daarenbovenniet om het geloof aan to nemen, hoewel 't hun niet vrij staat't of to wijzen, daar God slechts op een wijze wil gediend engeeerd worden, ook al hebben de Chineezen duizende jaren eenanderen, godsdienst beleden . Menigeen, die in den beginne slechtsmet tegenzin den Missionaris aanhoord heeft, is desniettegen-staande later bekeerd en zal den Missionaris in eeuwigheid dan-ken, dat deze, ondanks zijn aanvankelijken tegenzin, niet opgehoudenheeft, hem de eenig ware leer to verkondigen .

CHRISTENDOM .

„Het Christendom is de vijand van vrijheid en bescha-ving." (Christenthum and Socialismus S . 13) .

A. Een geschiedenis van bijna 2000 jaren leert, dat hetChristendom, overal waar het ingang vond, vrijheid enbeschaving heeft gebracht en dat, waar 't verdween, verwil-dering en dwang 't gevolg was . En nu beweert op eens eensociaal-democratisch woordvoerder tot de ontdekking tozijn gekomen, dat het Christendom tegen vrijheid en be-schaving is. In eenige punters hebben sommige socialistenwel eens een werkelijk helder inzicht, vooral in diegenen,welke 't meer materieele levers betreffen, dock, zoodra 'tden godsdienst betreft, raken zij het spoor weldra geheelbijster en geen wonder! Een echt socialist is tegen aliengodsdienst, want zoo zegt Bebel (Christ . u. sozial, S . 16)„Christendom en socialismus staan tegenover elkander, alswater en vuur,"

Het Christendom zou tegen de beschaving zijn? Leest daneens, wat de zoowel bekende dock helaas ! ongeloovige ProfessorHarnack in zijn „Wesen des Christenthums . S. 153 if" zegt : „Watheeft de Roomsch-katholieke Kerk tot stand gebracht? Om tobeginners heeft zij de Romeinsch-germaansche volkeren opgevoeden dat wel op een heel andere wijze dan de Oostersche Kerk, deGrieken, Slavers en Oostersche volkeren . Al hebben ook de oor-spronkelijke aanleg, al hebben ook omstandigheden, die betrek-king hebben op hun eerste ontwikkeling en geschiedenis, dievolkeren begunstigd en medegewerkt tot hun opkomst, daarom

47

wordt de verdienste der Kerk niet minder grout, zij heeft denjeugdigen volkeren de christelijke beschaving gebracht en hen nietlater staan op den eersten trap (van ontwikkeling) - neen zijheeft hun jets geschonken, waarop zij konden voortbouwen" . . .„Ook heden staat de katholieke Kerk nog aan de spits der

beschaving."Het Christendom zou tegen vrijheid en beschaving zijn?Misschien, omdat het geen bandeloosheid en willekeur toelaat?

Doch dan is ook het vaderlijk gezag tegen vrijheid, want denmoedwilligen laat het geen onbeschaamheid toe . Dan is ook deschool tegen vrijheid, want zij veroorloofd den leerling niet to bepa-len, wanneer en waarin onderricht moet worden gegeven ; dan isook de Staat tegen de vrijheid, want hij duldt niet, dat dieven,moordenaars en brandstichters vrij rondloopen . Neemt men 't zoo,ja, dan is ook de Kerk tegen vrijheld, dock 't woord is hier mis-plaatst, want niemand staat 't vrij kwaad to doer . In verkeerd tohandelen en inbreuk op wetter to maker bestaat de vrijheidniet; dat is willekeur, bandeloosheid en daartoe heeft niemandvrijheld. Het ware, het goede, het schoone, veredelt den menschen beschaaft hem en daarom heeft de katholieke Kerk het ware,goede en schoone steeds in de hand gewerkt .

CHRISTUS .

Christus is slechts een mythe (verdichtsel) ; het staathistorisch niet eens vast of hij wel geleefd heeft en tochsteunt het geheele Christendom op Christus .

A . Christus een mythe ? Maar waar ter wergild vindt mendan een persoon, vary wiens bestaan zoo veel doorslaan-de bewijzen kunnen worden geleverd, als van dat vanChristus ? Als onze tegenstanders het een mythe noemen,dat Christus bestaan heeft, dan zou men 't zelfde kunnenbeweren van een Aristoteles, een Cicero, een Napoleon .De getuigenissen van het lever en de werken van denChristus, reiken niet alleen tot Zijn tijdgenooten, tot Zijnvolgelingen, tot Zijn vrienden, neen latere schrijvers, o .a, deJood Flavius Josephus, die zijn werken schreef underVespasianus regeering, leggen getuigenis van Hem af.

Dat het geheele Christendom steunt op Christus is waar ; dathet bestaat is een felt ; eveneens, dat het een geschiedenis heeftvan bijna 2000 jaren . Het Christendom echter to verklaren, zonderhet bestaan van Christus, is joist zbb onzinnig, als de bouw vaneen huffs to gaan beginners met het dak . Joist het felt van hetbestaan des Christendoms is dus een bewijs, dat Christusbestaan heeft .

48

Christus heeft geleefd, in Judea heeft Hij gepredikt enwonderen gewrocht; Hij is den dood aan het kruis gestorven,ten derden dage van den dood verrezen ; dit alles zijn feiten,waarvoor slechts diegenen blind kunnen zijn, die de oogenvrijwillig sluiten .

COMMUNE.

De manners der Commune van 1871 to Parijs zijn „geenbloeddorstigen, geen misdadigers, dock edele menschen, diestreefden naar het welzijn der menschheid en daarvoorarbeidden ." (Woorden van Liebknecht.)A. In de Rue Haxo to Parijs staat op een steenen plaat

't volgende to lezen : „Hoc in loco impie trucidati suetJul. 1871 in odium juris, religionis et pacis . . ."Op deze plaats werden Jul . 1871 op schandelijke wijze

vermoord, uit haat tegen recht, godsdienst en vrede . . . .hier volgen de namen van 52 vermoorden, onder welkeMonseigneur Darboy en veel priestess .Hebben die edele communemannen, al die moorden ge-

pleegd tot heil der menschheid ?

COMMUNISMUS.

De eerste Christenen hebben ook in Communismus ge-leefd . De Jesuieten hebben later het Communismus inParaguay ingevoerd. Waarom zou 't dan een misdaad zijn,als de Socialisten naar het Communismus streven ?A. „Wanneer twee hetzelfde doers," zegt het spreekwoord

„dan is bet nog niet hetzelfde ." Dit is ook hier van toepas-sing . Het is voor zeker met niets in strijd, wanneer eenzeker getal menschen zich vereenigen, burs vermogen vrij-willig bijeen leggen en gemeenschappelijk daarvan willenlevers . Het is echter een misdaad, iemand to dwingen zijnvermogen of to geven, om bet to deelen met mindervermo-genden . Aalmoezen geven is ook geen zonde, integendeel,dock iemand van zijn geld berooven, al zou men 't ook vooraalmoezen willen gebruiken, is en blijft diefstal .

Het gemeenschappelijk bezit der eerste Christenen to Jeru-

49

salem was op zeer beperkten volt ingericht, heeft zich laterniet in wijderen kring uitgebreid en ook niet lang stand-gehouden. Ook het communismus in Paraguay was er glenvolgens de theorien der Socialisten, evenmin zou het bijverdere ontwikkeling der nijverheid in die streken, standhebben gehouden .

Willen echter de Socialisten hun aanhangers vormen tot wareChristenen, zich in niet to groote groepen vereenigen, vrijwilligafstand doen van hun privaat vermogen en vervolgens gaan levenvan het gemeenschappelijk bezit, dan zal niemand daar een mis-daad inzien .

CONGREGATIES .

„De Staat mag de plechtige geloften der religieuze Con-greganisten niet erkennen ." (Tschackert, Pag. 300) .A. Wat de geloften aangaat, die door de leden der Con-

gregaties en religieuze Orden worden afgelegd, molt meneen onderscheid maken tusschen „erkennen" en „toelaten" .Het afleggen toch dier geloften, is een zaak van lilt gewetenen valt daarom buiten lilt terrein, waarop de Staat zichto bewegen heeft. De Staat heeft dus niet lilt minste recht,lilt atleggen dier geloften to verbieden, dock molt dit toe-laten, wil hij zich niet schuldig maken aan grove inbreukop de vrijheid van lilt geweten. (Zie „Bedelmonniken,"„Doode hand," „Monniken" en „Religieuze staat,")

CONGREGATIE VAN DEN INDEX .

De Congregatie van den Index kan dwalen . Dit ziet menaan de veroordeeling van Galilee . Desniettegenstaande ver-langen de Katholieken, dat men zich aan haar uitsprakenzal onderwerpen . Week een slavernij des geestes !A. Het hoofdoordeel over lilt systeem van Galilei is

geveld door de Congregatie van lilt H . Officie en niet doorde Congregatie van den Index . Dit maakt een groot verschiluit, want door eene veroordeeling van lilt H . Officie wordtniet alleen een steeling veroordeeld, maar ook de persoon,die de steeling heeft opgezet, terwijl door een veroordeelingder Congregatie van den Index de steeling alleen wordt

4

50

veroordeeld, niet de persoon . Feitelijk zijrl echter beideCongregaties zeer nauw met elkander verbonden en nietover de hypothese fan Copernicus, maar over datgene, watGalilee heeft opgesteld „als onaantastbare waarheid" heeftook de Congregatie van den Index haar oordeel geveld, en

helaas gedwaald,„Waar" is 't dus, dat de Congregaties to Rome kunnen

dwalen ; daarom is ook geen enkel katholiek verplicht, deuitspraken dier Congregaties als „onfeilbare" waarhedenaan to nemen. In dit punt is er dus geen sprake vanslavernij des geestes !Gelijk echter in een goed geregelde maatschappij, een ieder

zich moet houden aan de uitspraken van diegenen, die door derechtmatige Overheid zijn aangesteld, om die uitspraken to doers,zonder dat hierbij aan slavernij des geestes wordt gedacht, zoomoeten wij ons ook zoolang aan de uitspraken der Congregatiesvan Rome houden, tot zij zijn bewezen, onwaar to zijn .

D.

DARWIN .

Darwin heeft door zijn „afstammingstheorie" de weten-schap een onschatbaren dienst bewezen ; zonder twijfel ishij de geleerdste natuuronderzoeker en philosoof der 19e eeuwgeweest,A. Darwin heeft door zijn „afstammingstheorie" de weten-

schap schande aangedaan, zeer veel, ook ongeloovigegeleerden,hebben de onhoudbaarheid zijner theorie ingezien en moestenerkennen, dat Darwin, hoewel een uitstekend natuuronder-zoeker, een slecht philosoof was . Daar zich de verschillendesoorten in het dieren- en plantenrijk van de kleinste tot degrootste, met het eenvoudigste tot het meest samengesteldeorgan ismus, in klassen laten verdeelen, daar veel dieren zichin zekeren mate aan den mensch onderwerpen - dit erkendeDarwin als natuuronderzoeker -- besloot hij uit deze feiten,dat de hoogere soorten zich uit de lagere, langzamerhandontwikkeld hadden, dat de mensch van het dier, het diervan de plant afstamden en de planters door de generatio

51

aequivoca (zie „Generatio aequivoca") uit de ruwe materie,uit de onorganische stoffen waren ontstaan . Zoo sprak dephilosoof, dock hij philosopheerde valsch . Aan het materia-lismus paste deze theorie echter zeer goed, daar het Godloochent ; veel godloochenaars schaarden zich dan ook aande zijde van Darwin . Volgens liens leer is de materie (stof)eeuwig en is de ontwikkeling tot het leven vanzelf uit dematerie ontstaan . Zeer terecht zegt hierop Professor Virchownit Berlijn

„Zonder twijfel kept men geen enkel positief feit, dat ooit eengeneratio aequivoca heeft plaats gehad ; dat die „ooit" (volgens detheorie van Darwin) op die wijze plaats „kon" hebben ; dat onorga-nische massa's zich tot organische ontwikkeld hebben . Desniet-temin geef ik toe, dat, wanneer men zich hier een voorstellingvan wil maken, hoe het eerst levend wezen vanzelf uit hetlevenlooze is kunnen ontstaan, (hoe dat heeft kunnen geschiedenis voorwaar een raadsel), niets anders overblijft, dan generatioaequivoca aan to nemen. Dit is toch duidelijk . Als ik geenscheppingstheorie wil aannemen ; als ik niet gelooven wil, dat ereen bizonder schepper geweest is, die een weinig aarde genomenheeft en er den leven gevenden adem in heeft geblazendanmoet ik de generatio aequivoca aannemen . Tertium non datur(een derde veronderstelling bestaat er niet). Er blijft niets andersover, als men eenmaal zegt : „ik neem de schepping niet aan''en men wil dan toch een verklaring hebben. Is de these : „ik neemgeen schepping aan" de eerste, dan moet men naar de tweedeovergaan en zeggen : „ergo (dus) neem ik de generatio aequivocaaan." (Die Freiheit der wissenschaft im modernen Staat S, 20.)

Zoover onze ondervinding reikt en zoover de geologie onsuit de versteeningen, de geschiedenis van de ontwikkelingder wereld, in 't bizonder van de planten en de dieren aankan toonen, heeft nooit zoodanige verandering in de planten-en dierenwereld plaats gehad, dat zij het Darwinismus zoukunnen rechtvaardigen .

„Onze boomen en andere gewassen, dieren als beren, vossen,wolven, reeen, rendieren enz, waren juist zoo, als nu, ook in deoudste lagen, die zich vOOr den ijstijd gevormd hadden . Of dezelaatste nu vOOr 20,000 jaar of vbor 100,000 of zooals anderenaannemen vbor 200,000 jaar ontstaan zijn, blijft ongeveer hetzelfde ;in ieder geval blijkt daaruit, dat van een voortdurende veranderinggeen spraak kan zijn ." (Pfaff, Schopfungsgeschichte 2 Aufi . S . 670 .)

Het Darwinismus leert echter een onophoudelijke veran-dering van ieder snort en hiervoor wordt zelfs geen schijnvan bewijs gegeven . (Zie „Apentheorie" en „Afstammingvan het menschelijk geslacht .")

52

DIERENVERSTAND .

De dieren hebben ook verstand ; de mensch is dus slechtseen meer ontwikkeld dier .

A. Wanneer 't waar is, dat de dieren werkelijk „verstand"hebben, dan is niet de mensch een dier, dock dan is hetdier een mensch . Want die schepselen, welke uit lichaamen ziel bestaan, die, omdat zij een ziel hebben ook ,,ver-standig" denken, hebben wij tot dusver steeds menschengenoemd .

Waarom wil men den mensch echter een hooger ontwikkelddier noemen? Om de doodeenvoudige reden, dat men de zeden-wet niet wil onderhouden, gaarne als het dier wil leven, datslechts zijn zinnelijke luster, volgt . Juist echter, omdat het dierslechts zijn zinnelijke lusten volgt, moet men aannemen, dat hetgeen verstand heeft. Heeft 't geen verstand, dan is 't ook nietverantwoordelijk voor hetgeen 't doet ; bezit het geen vrijheid,geen verstand, geen moraal, geen geweten . De mensch bezit ech-ter een vrijen wil (zie „Vrijheid") en daarom is hij verantwoorde-lijk voor al zijn werken . De Schepper zal hem oordeelen .

Alleen diegene, welke geen eeuwigheid en geen Godaanneemt, zal er langzamerhand toe komen ook to looche-nen, dat 's menschen wil vrij is, dat hij een ziel bezit . Hijvervalt tot het Materialismus -- dock slechts daarom, om-dat hij zich noch aan God, noch aan Zijn gebod onderwer-pen „wil ."

Het dier handelt zonder twijfel uiterst doeltreffend . In dit puntzijn we 't met de Darwinisten eens . Het wordt dus door eengeest geleid, want slechts een geest handelt doeltreffend en datniet slechts in eenige punten, neen in alle opzichten . De onder-vinding leert daarbij, dat de geest zich voortdurend tracht toontwikkelen . Het dier echter handelt niet doeltreffend uit zichzelf,het dier ontwikkelt zich niet, neen, steeds blijft het'tzelfde . Hieruitvolgt, dat het niet geleid wordt door zijn eigen geest, dock dooreen anderen, die dat dier geschapen en in dat dier datgene gelegdheeft, wat wij instinkt noemen d, i, dat vermogen, wat het dieraanzet naar datgene to streven, wat doeltreffend is . Zelfstandighandelt 't echter niet, ook niet vrijwillig dock instinktmatig . Dekoe onderscheidt b .v, de giftige kruiden van de heilzame, het lamden wolf van den hond .Zou het dier in deze en duizende andere gevallen handelen

volgens zijn „verstand", dan zou er uit volgen, dat de meestedieren veel finer verstand, hebben dan de mensch en dit zal tochniemand toegeven. Zulk een dwaasheid zal niemand verdedigen .Het dier bezit een wonderbare kennis zonder echter lets geleerd

53

to hebben ; zijn kennis vermeerdert echter nooit. Het ziet niet eenshet doeltreffende zijner handelingen in, het kiest niet zelfstandigde middelen, die tot een doel leiden -- het handelt instinktmatig .Omdat echter een buitengewoon verstandige geest voor het dierdenkt en het leidt, handelt 't zoo buitengewoon doeltreffend .Omdat het echter zelf niet denkt, kan ook de mensch geen hoogerontwikkeld dier zijn .

DISPENSATIE .

Waarom zou men voor dispensaties, die men to Romeaanvraagt, toch altijd moeten betalen ?

A. Als men u gezegd heeft, dat men voor alle dispensaties,die to Rome worden aangevraagd, moet betalen, dan heeftmen u verkeerd ingelicht . Het Concilie van Trente heeftzelfs zoo uitdrukkelijk mogelijk voorgeschreven, dat dispen-saties geheel gratis moeten verleend worden . We! wordtin eenige gevallen, iets gegeven als aalmoes door diegenen,die niet onder de armen gerekend worden, wat voor god-vruchtige werken wordt besteed . Ook komen aan het opmakender authentieke stukken verschillende beambten to pas, welkedie acten opmaken, legaliseeren enz, die natuurlijk betaalddienen to worden . Voor de dispensatie „op zich" mag nietsgevraagd, mag niets betaald worden . (Zie„ Roomsche Curie" .)

HET DOEL HEILIGT DE MIDDELEN .

Op bevel van de Orde doodt een Jesuiet ook nu nogeven goed koningen en vorsten als vroeger . . . . Een Jesuietis niets heilig, want „het doe! heiligt de middelen," iedermiddel is hem goed, zoo hij er slechts zijn doe! merle bereikt .

A. Dit verwerpelijk beginsel wordt den Jesuieten zeerdikwijls door hun vijanden toegedicht. Pater Roh S . J . heeftin zijn tijd aanleiding gevonden om de verdere verspreidingvan die oude leugen eens flunk tegen to gaan . Aan heteinde eener missie in 1852 to Frankfort a. d. Main doorJesuieten gegeven, legde hij op den kansel de volgendeverklaring of

10 Wanneer iemand aan de Juridische Faculteit vanHeidelberg of Bonn, een door een Jesuiet vervaardigd boek

54

aanwijst, waarin volgens hat oordeel der faculteit hatschandelijk beginsel n het doel heiligt de middelen" in dezeof hiermede overeenkomende woorden, vervat is, dan zalik volgens de uitspraak der faculteit, den aanwijzer van hatboek, 1000 gulden uitbetalen .2° Maar wie zonder dit bewijs to leveren, mondeling of

schriftelijk de Orde der Jesuleten deze schandelijke leer aan-wrijft, is een eerloos lasteraar."

Dezelfde verklaring herhaalde Pater Roh, eerst in hatvoorjaar van 1862 to Halle, als een uitdaging aan den daargevestigden Professor Tholuck en vervolgens in 1863 toBremen, toen daar een naamlooze brochure verschenen was,die al wader denzelfden Taster tegen de Societeit van Jesusbevatte. De 1000 gulden konden echter noch daar, noch eldersverdiend worden .

Daarna gaf de predikant Mauser zijn nieuwen Jesuleten-spiegel uit, vooral om to bewijzen dat de Jesuleten de stallingleeren, ,,hat doel heiligt de middelen !"'t Bewijs daarvoor meanthij gevonden to hebben bij Busenbaum : Medulla theologisemoralis (Liber IV, Cap . III, Dub . VII, Art . II Resol . 3) . Daarstaat : „cum finis est licitus, etiam media sunt licita -- wan-neer hat doel geoorloofd is, zijn ook de middelen geoorloofd ."Mauser meant, dat in die stalling vervat zou zijn, die andere„hat doel heiligt de middelen ." Doch zeer ten onrechte, daarde eerste stalling, gelijk van zelf spreekt, alle onzedelijkemiddelen buitensluit. Alle katholieke moralisten toch, deJesuleten onder hen niet uitgezonderd, stellen dit beginselvoorop : „bonum ex integra causa ; malum ex quocumquedefectu - goad is alleen dan een handeling, als daarin„alles" goad is ; slecht wordt zij, zoodra er maar lets „slechts"in vervat is." Een doel, dat met behulp van hat een of antlerslecht middel bereikt is of nog bereikt moat worden, is reedsdaardoor slecht en nimmer ,geoorloofd . Nooit mag menkwaad doen, opdat daaruit lets goads geboren worde . Zooleeren alle katholieke moralisten en met hen de laden derSocieteit van Jesus.Pater Roh heeft zelf indertijd de moeite genomen om

Mauser to weerleggen . Hij heeft bewezen, dat Mauser nietalleen een valschheid belting in de vertaling, maar ook den

55

samenhang verkeerd begreep en geweld aandeed . De Faculteitvan Heidelberg kende dan ook den predikant de 1000 guldenniet toe en tot op den dag van heden is er nog niemandgeweest, die de uitgeloofde som heeft kunnen verdienen, omde hoogst eenvoudige reden, dat een leugen geen waarheidkan worden .

D40DE HAND.

De ophooping van rijkdommen in „de doode hand" isiets verkeerds in den staat, want dat kapitaal is onaantast-baar en aan de circulatie onttrokken .A. Wanneer wij in dit punt ons Burgerlijk Wetboek

nagaan, dan lezen wij, dat, krachtens artikel 947 : „makingenbij uiterste wilsbeschikking, ten behoeve van openbare instel-lingen, godsdienstige gestichten, kerken of armen-inrichtin-gen . . . , geen gevolg (hebben), dan voor zoover de Koningaan de bewindvoerders dier gestichten, de macht zal hebbenverleend, om die aan to nemen ." In artikel 1717 wordt een-zelfde koninklijke machtiging gevorderd, opdat schenkingenaan openbare of godsdienstige gestichten voor de burger-lijke wet gevolg hebben . De bedoeling dezer, uit den CodeNapoleon overgenomen artikelen, is, to voorkomen, dat alto veel bezit zich bij de z .g. „zedelijke lichamen" zal op-hoopen. Die zedelijke lichamen en stichtingen plegen hunbezit to behouden, er het vruchtgebruik van to genieten en detot dat bezit behoorende goederen, niet to doen circuleeren .Eenmaal in eigendom dier zedelijke lichamen, zij .n dus diegoederen aan den gewonen handel onttrokken en bevindenzich in „de doode hand." Daar komt nog bij, dat zedelijkelichamen, als buiten de gewone wet der sterfelijkheid staande,ook geen gelegenheid geven tot successie en tot datgene, wathet heffen van successiebelasting betreft . Wat verder danbepaaidelijk nog de makingen bij uiterste wilsbeschikkingbetreft, kan daardoor zoo licht op al to onbillijke wijze denbloedverwanten des erflaters worden to kort gedaan .Al waren flu ook die redenen op zichzelf nog zoo gegrond,

kunnen ze toch den Staat onmogelijk eenige macht geven overde op haar terrein „geheel souvereine" Kerk. Tot dat terrein behoortook het haar als „zichtbare maatschappij" aangeboren recht op het

56

verwerven van tijdelijke middelen, die haar, ter uitoefening harergeestelijke werkzaamheden, onontbeerlijk zijn. En wat men ookden Staat aan hoogheidsrecht mag toekennen, tot regeling vanhet bezit der particuliere staatsburgers of der van den Staat zelfdeel uitmakende zedelijke lichamen, de Kerk is nu eenmaal uiter-aard geen zedelijk lichaam, geen corporatie in den Staat, zij ismet al haar instellingen „zichzelf, van den Staat to eenenmaleonafhankelijk, souverein." Evengoed zou een geheel vreemde mo•gendheid met wettelijke regeling van bezit kunnen aankomen tenopzichte van ons souvereine Nederland, als de NederlandscheStaatsmacht dit hier duet, ten opzichte van de souvereine Kerk .Mocht die Staatsmacht de opgesomde nadeelen in gemoede

vreezen, dan ware de aangewezen weg niet, een eigenmachtigebeperking van het recht der Kerk, dock een in overleg tredenmet de kerkelijke macht, die, wanneer de to opperen bedenkingengegrond blijken, zeker niet in gebreke zou blijven, zelf met eenbeperkende wetgeving tusschenbeide to komen. De gevreesdenadeelen zijn echter voor het meerendeel slechts groote woordenen een extra grout woord is „de doode hand ." Daarbij is hetdwaas, om van het kerkelijk bezit als van een „doode hand" tospreken, daar toch de vruchten van dat bezit tot allerlei liefdadigedoeleinden en dus aan tal van maatschappelijke behoeften tengoede komen. Daardoor ontvangt dan ook de Staat vanzelf eenruime compensatie, voor hetgeen hij aan successiebelasting vandie goederen minder mocht ontvangen .De „opeenhooping" van goederen in de „doode hand" is overigens

in een land als het onze, waar de Kerk, van haar vroeger bezitontbloot under zware fasten gebukt gaat, niets dan een fictie.(Zie „Bedelmonnikken," „Congregaties," „Monnikken" en „ReligieuzeStaat. )

DRIEVULDIGHEID .

Ik geloof niet aan de H . Drievuldigheid, want ik begrijper niets van en ik geloof niet, wat ik niet begrijp .

A. Wees dan ten minste consequent en geloof niets . Geloofniet, dat gij leeft, geloof niet, dat gij ziet, geloof niet, datgij verstand hebt . Terstond zal ik u de reden aangeven .Laat ik u echter eerst eens zeggen, waarin de H . Drievul-digheid bestaat. Zij bestaat daarin, dat in God drie personenzijn n . 1 . de Vader, de Zoon en de H . Geest ; dat God eenis in wezen, drievuldig in personen m, a. w., dat de driegoddelijke Personen, die wij in God erkennen, slechts eenzijn in wezen of dezelfde goddelijke natuur hebben . De

H. Drievuldigheid is een geheim d . w . z. een waarheid, wierbestaan wij met zekerheid kunnen kunnen, dock die wij nietkunnen begrijpen. Wij Katholieken gelooven aan dat geheim .

57

Dat gij er niet aan gelooft, is ongelukkig, dock, dat gij zegtniet aan de H . Drievuldigheid to gelooven, omdat gij haarniet begrijpt, is onzin, terwijl gij zooveel andere waarhedenniet begrijpt en toch gelooft . Gij gelooft immers, dat gijleeft ? Doch ik tart u, 't to begrijpen . Gij gelooft, dat gijziet? Doch leg 't dan eens duikelijk uit, hoe gij met datzintuig, dat wij „gezicht" noemen, sterren op duizend en meeruren afstand kunt waarnemen ! Gij meent verstand to hebben,dock maak mij eens duidelijk, dat gij begrijpt, wat eigenlijkverstand is en hoe het werkt. Gij kunt 't niet ! Als gij ditnu niet begrijpt, dan gelooft gij volgens uw eigen zeggen,niet aan uw verstand . Wat valt er flu to redeneeren metiemand, die zelf niet gelooft aan zijn verstand ! Beken daar-om, dat uw beweren onzinnig is en dat men zeer goed ietskan gelooven, zonder 't to begrijpen .

DUEL.

De strijd der Kerk tegen het duel is onzinnig en dwaas,want de wetten van Kerk noch Staat hebben het kunnenafschaffen . Daarenboven is het duel noodzakelijk in denbeschaafden stand .A. De wetten van Kerk noch Staat hebben roof, moord,

echtbreuk, brandstichting enz. to eenenmale kunnen tegen-gaan, dock is daarom nu de strijd van Kerk en Staat tegendie misdaden onzinnig en dwaas? Geen verstandig menschzal dit ooit beweren .

Op de 2e plaats, wordt zonder 't minste bewijs verzekerd,dat het duel noodzakelijk is in de beschaafde wereld . Maarwaarom dan niet eveneens voor den minderen stand? Inde hoogere kringen, vooral bij de militairen hoort mendikwijls beweren, dat men toch, als men beleedigd wordt,zijn eer moet verdedigen, indien men ten minste eergevoelbezit. Doch - hebben dan de menschen van den minderenstand geen eer, geen eergevoel ? Kan verder die eer, onver-schillig tot welken stand men behoort, wel door een duelverdedigd worden ? Geen verstandig mensch kan die vraagbevestigend beantwoorden ; waaruit volgt, dat het duel nietnoodzakelijk zijn kan, tot verdediging der eer . Om zijn eer

58

to verdedigen bestaan er overigens middelen in overvloed,dock al ware het duel een geschikt middel tot verdedigingder eer, ook dan zou het nooit geoorloofd kunnen zijn ergebruik van to makers. Op den berg Sinai heeft God zijnwet afgekondigd . Daarin wordt het duel verboden en ditverbod geldt voor „ieder" bizonder persoon, onverschillig vanwelken staat of stand .

Het duel strijdt niet alleen tegen de wet van God, docktegen de wet van de Kerk, tegen de wet van den Staat .

De wetten van de katholieke Kerk tegen het duel zijn zelfs zeerstreng. Zij straft met de excommunicatie niet alleen de duellan-ten, dock ook diegenen, welke anderen tot een duel aanzetten(zelfs al zoude het nlet aangenomen worden), die het aannemen(ook al zou het duel niet plaats hebben), verder de secundanten,diegenen, die er feitelijk in medewerken of er met opzet naarzien, op zulk een wijze dat men zeggen kan, dat zit door huntegenwoordigheid den strijd aanmoedigen ; dan nog de met gezagbekleede personen, al zouden zij ook koning of keizer zijn, die hetduel door hun schuld toelaten of het naar gelang van de betrek-king, die zij bekleeden, niet verhinderen, voor zoover zij datkunnen. Zelfs de doctoren of biechtvaders, die of op de plaatszelf van het duel, of in een nabijzijnde plaats of hues tegenwoor-dig zouden zijn met het doel en volgens afspraak, om zoo noodighulp to verleenen worden met de excommunicatie gestraft . Behalvedeze kerkelijke straffen bestaan er nag andere, waaronder deberooving der kerkelijke begrafenis, wanneer men sterft door dewond of wonders in 't duel gekregen, ook al zoude dit niet ge-schieden op de plaats van het duel of den duellant voor den doodteekenen van berouw hebben gegeven (Zie „Eer,")

DUIVEL .

De katholieken denken bij ieder ongeluk aan den invloedvan den duivel. Vandaar dat bijgeloof, ook onder het ont-wikkelde yolk, zooals zich dat open baarde bij de geschiedenisvan Miss Vaughan, waaraan zelfs Bisschoppen medeplichtigwaren .

A. De katholieken denken volstrekt niet bij ieder ongelukaan des duivels invloed. Het bijgeloof is in ieder gevaleven sterk verspreid onder de niet ontwikkelde Protestanten,als bij de niet ontwikkelde Katholieken, noch nicer echterbij de ongeloovigen, zij mogen dan ontwikkeld of niet ont-wikkeld zijn . De geschiedenis van Miss Vaughan is doorde Katholieken ontmaskerd . Dat er echter onder de Katho-

59

lieken ook dwaze, bijgeloovige menschen warden gevonden,die zich door een aartsleugenaar, a!s Leo Taxi!, hebben latenbedriegen, geven wij gaarne toe . Dat zelfs eenige kerkvorstenaan de sprookjes van Leo Taxi! geloof geslagen hebben, isto betreuren, dock daarom kan men dit bet katholiek episco-paat in 't algemeen niet ten kwade duiden .

Dat durven we echter nog zeggen : daar de duivel zelfs aanonzen Goddelijken Heiland in de woestijn is verschenen, zoo kandoor keen enkel katholiek een verschijning des duivels als onmo-gelijk beschouwd worden . Men moat niet van bet eene uiterstein bet andere vervallen,

E.

EER .

Het hoogste goad van den mensch is zijn ear, die moathij met alle, hem ten dienste staande, middelen verdedigen .Wie dat niet doet, heeft keen eergevoel .

A. Een weinig voorzichtigheid, een weinig bedachtzaam-heid kan nooit kwaad . Is werkelijk de ear hat kostbaarstevan datgene, wat de mensch bezit ? Dat is wel wat vealgezegd. De ear is toch iets zeer vluchtigs . Wij zijn er waarlijkkeen beer en meester over. Dat leert ons de ondervinding.Zij bestaat hoofdzakelijk in bet oordeel der menschen .Zeggen die, dat ik een man van ear ban, dan ban ik ookeen man van ear . (?) Beoordeelen ze mij verkeerd -- ik moat't mij laten welgevallen . Eer is echter zeker, iets van waarde,dock 't kostbaarste is zij niet . De ziel immers is veal kost-baarder. Als ik mijn ear verlies, dan verlies ik veal ; docklijd ik schade naar de ziel, dan is 't nadeel, dat ik lijd nogveal grooter, misschien zelfs voor eeuwig. Wil men mijechter aantasten in mijn ear, dan mag ik mij zeker verde-digen, ja, dat is sours plicht en hiervoor bestaan middelenin overvloed. Mag ik echter van alle middelen gebruikmaken ? Volstrekt niet ; alleen van geoorloofde middelen .Zou ik of wie 't ook zijn moge, our mijn ear to verdedigenmijn toevlucht nemen tot bet duel, wat zeer veal menschen

60

zich zelfs tot plicht rekenen, dan doe ik zeker jets, watverkeerd is. Het duel is immers ongeoorloofd . Het is verbodendoor God, door Kerk en Staat . Een man van eer maakter dus geen gebruik van . Hij echter, die er zijn toevluchttoe neemt, heeft geen gevoel van eer zelfs geen idee van eer .(Zie „Duel .")

EIGENDOM .

Eigendom is diefstal . (Proudhon .)A. Als dat waar is, dan is de geheele wereld vol dieven

en behoort bijna de heele wereld in het tuchthuis . Voorwaar!jets aangenaams ! Doch bevat dat gezegde wel waarheid ?Wij willen 't eens onderzoeken . Wat is eigenlijk stelen ?Stelen is iemand op een onrechtvaardige wijze jets ontnemen,iemand van zijn eigendom berooven . Om jets to stelen ishet dus noodig, dat de zaak, die ik steel, eerst het eigendomis van een ander, dock als die andere flu geen eigendomkan bezitten, want eigendom is „diefstal," (gelijk beweerdwordt door Proudhon), hoe kan iemand dan stelen ? Onwille-keurig denkt men hier terstond aan 't bekende versje vanDr. Laurillard in Onesimus :

„Die „eigendom is diefstal" zegt,Houdt diefstal kennelijk voor slecht,Erkent dus weer 't eigendoms recht ."

„Eigendom is diefstal" is dus een heel onzinnig gezegde .'t Kan daarbij door niemand geuit worden, die aan Godgelooft. Een ieder toch, die aan God gelooft, moet privaateigendom aannemen, want God heeft ons op den berg Sinainiet alleen uitdrukkelijk in het 7e gebod, verboden to stelen,dock in het lOe gebod verbiedt hij ons zelfs de begeerte totstelen to hebben . Eigendom is dus geen diefstal. Diefstalis, iemand zijn eigendom tegen zijn wil ontnemen .

EMANCIPATIE DER VROUW.

Gedurende reeds zeer geruimen tijd is de vrouw in hetopenbaar zoowel als in het privaat leven teruggezet enbenadeeld . De vrouw is echter even goed mensch als de

61

man en daarom bezit de man geenerlei voorrecht boven devrouw . De emancipatie der vrouw wordt door de katholiekeKerk tegengewerkt dock geheel ten onrechte. De meer enmeer toenemende beschaving zal ook de vrouw geheel vrijmaken .

A. Er bestaat een tweevoudige emancipatie der vrouw .De eerste verlangt, dat aan de vrouw die rechten terugzullen worden gegeven, die haar als gale en moeder nood-zakelijk toekomen . Deze emancipatie is echter door Christusen het Christendom reeds lang tot stand gebracht, de katho-lieke Kerk heeft voortdurend voor haar geijverd .Voor Christus smachtte de vrouw bijna overal, zelfs bij de meest

gecivlliseerde volkeren, bij Grieken en Romelnen, in een vernederendeslavernij. De vrouw was niet de gelijke van haar man dock zijndienstbode, zijn slavin, die hij gerust mocht verstooten, zoo spoedigzij hem niet meer beviel . Het Christendom echter heeft door zijnleer, dat alle menschen kinderen Gods zijn, dat het huwelijk eenSacrament is, heilig en onoplosbaar, dat het slechts tusschen eenman en een vrouw gesloten kin worden, dat man en vrouwelkander moeten achten en liefhebben, aan de vrouw hare rechtenteruggeschonken en daardoor aan familie en maatschappij een nieuwlevee gegeven .De vooruitgang der beschaving heeft dit - gelijk de vijanderl

van het Christendom zoo gaarne beweren - volstrekt niet totstand gebracht . Ten tijde van Homerus en de romeinsche koningenwas de vrouw geacht ; later echter onder de meer en meer toe-nemende beschaving in Rome en Griekenland, grog de vrouw inslavernij gebukt, hetgeen eveneens bij de Turken hoewel ook zijin beschaving vooruitgaan, nog steeds 't geval is, vooral wellicht,omdat bij hen de veelwijverij nog in zwang is .

Voor deze emancipatie moet ieder Christen strijden . Ditis hij aan zijn moeder verschuldigd, maar diegenen, welkevoor de tweede snort van emancipatie strijden, gain veelverder ; zij eischen in ieder opzicht voor de vrouw dezelfderechten als voor den man, zoo in het burgerlijk als in't politick levee, even goed in 't privaat levee als in hethuwelijk . Dit is echter de flood voor het christelijk huis-gezin, want het familieleven, de opvoeding der kinderen totgoede christenen, het christelijk huwelijk wordt hierdoor teneenenmale onmogelijk .Wij zeggen echter niet, flat de vrouw in alles bij den man ten

achter staat. 0 ! neen, in sommige punten overtreft zij den manzelfs, dock zonder twijfel overtreft de man de vrouw, in politickopzicht. De vrouw is verder w gees haar physieke zwakte voor

62

vele ambten geheel ongeschikt, zij kan ook geen deel uitmakender wetgevende macht, want zij, die wetten maken, moeten, als denoodzakelijkheid 't vordert, ook in staat zijn met het zwaard inde hand, voor de naleving flier wetten zorgen .

Anderen gaan echter niet zoover ; zij vorderen voorloopigslechts het actief stemrecht voor alle vrouwen . Men noemtflit de „politieke" emancipatie der vrouw, dock ook deze isniet to rechtvaardigen, want de grondslag voor het geluk deshuisgezins is een deugdzame, godsdienstige, orde en reinheidliefhebbende huisvrouw, die haar man zijn genoegen in huffsleert vinden en haar kinderen opvoedt tot ware christenen .De vervulling dezer plichten van een huisvrouw, gale enmoeder neemt haar tijd en kracht zoozeer in beslag, flatdeelname aan het openbaar leven voor haar geheel onmo-gelijk wordt .

ENCYCLOPEDISTEN . (*)

De Encyclopedisten in Frankrijk hebben „de rede" tegen-over „het geloof" in haar eer hersteld .

A. Hetgeen hier volgt, zal u doen zien of flit waarheid is .Denis Diderot, met d'Alambert het hoofd der Fransche

Encyclopedisten, werd den 5en October 1693 to Langres ge-boren. Reeds op jeugdigen leeftijd verliet hij het ouderlijkhuffs, begaf zich naar Parijs, waar hij zich voortdurendbezig hield met lectuur en studie, dock ondervond reedsspoedig den anti-christelijken invloed van den daar heer-schenden geest van „verlichting." Terwiji zijn jongerebroeder priester werd, (hij stierf als kanunnik van Langres)trail hij in den huwelijken staat . Het lot was hem echterniet gunstig, want spoedig verkeerde hij in treurige finan-cieele omstandigheden . Dit bracht hem er toe to gaanschrijven. 't Eerst, wat hij schreef was een vertaling uit het

(*) Dus noemde men de bearbeiders van het groote woordenboek van Diderot end'Alembert : „Encyclopedic ou Dictionnaire raisonnee des sciences, des arts et desmetiers" het eerst to Parijs (1751-1772) in 28 deelen uitgegeven en een „Supple •ment" in 5 deelen (Amsterdam 1776-1777) door eene „Table analytique etraisonnee des matieres" (Parijs 1780) gevolgd . Behalve Diderot en d'Alembert warende voornaamste merle-arbeiders : J. J. Rousseau, Grimm, Dumarsais, Voltaire,Holbach, Jaucourt en Turgot (Kepper) .

63

Engelsch, die in 1743 hat licht zag . Reeds in 1745 schreefhij een oorspronkelijk werk getiteld : „Essai sur la meriteet la vertu" waarin hij nog vol hield dat er „geen deugddenkbaar was zonder godsdienst" ; ook bestreed hij hatAthelsmus „wijl hat de rechtschapenheid zonder bescher-ming laat en regelrecht tot verontzedelijking voert" docklangzamerhand geraakte hat Christendom bij hem meer enmeer op den achtergrond . Eenige jaren later, vinden wijhem in gezelschap van J . J. Rousseau, met wien hij drukverkeerde, van Voltaire, die zich echter in 't begin min ofmeer op :een afstand hield, van Helvetius, Grimm en in 'tbizonder van d'Alembert . Met dezen ontwierp hij hat planzijner Encyclopedia, die al hat mogelijke zou bevatten enwaardoor men over alles een „oordeel" zou kunnen vor-men, wanneer men zich plaatste op hat standpunt der„verlichting" ; dock Diderot was eigen lijk de grondleggervan hat werk. Hij bewerkte de oude philosophic alleen,d'Alembert scheef hat „Discours preliminaire." De Encyclo-pedia ward een snort modeartikel en Diderot triumpheerde .De overdrijvingen echter, waaraan hij zich schuldig maakte,gingen zoodanig alle perken to buiten, dat zij zelfs Grimm,Dam ilaville enz . mishaagden, die met Voltaire aan hat prac-tisch Atheismus den voorkeur gaven boven hat theoretisch .In hat 9e deal treedt Diderot als politicos op, dock de citatenuit Seneca en Tacitus waren van dien aard, dat zelfs zijnintiemste vriend (Naigeon) meende to moeten opmerken,dat hij somtijds oordeelde over taken, die slechts in zijnverbeelding bestonden ; hij veranderde en verwarde alles .Men kon zijn citaten niet genoeg wantrouwen . Zelden ge-beurde hat, dat hij een fait niet vervalschte . Men noemdehem : „den Patriarch der verlichting ."Marmontel (t 1790) verhaalt in zijn „Memoires" van

Diderot's letterkundigen arbeid, dat hij geen boek van betee-kenis heeft achtergelaten ; ditzelfde geldt van zijn verstan-delijken arbeid. De Academia heeft dan ook trots de bemoei-ingen van Voltaire haar poorten steeds voor hem geslotengehouden en Lamenais zeide: „de geschriften van Diderotvormen een afgrond van zedeloosheid ."

64

ENGELEN .

Men ziet de Engelen niet hoe weet men nu dat erengelen zijn ? Den kinderen jets over beschermengelen ver-tellen js wel aardig, dock volwassen menschen hebben geenbeschermengel noodig .A. Dat is waar ; wij kunnen de engelen njet zjen en geen

wonder ! want de Engelen zijn geesten en we!, zujveregeesten met verstand en wjl begaafd . Dat er echter zulkegeesten bestaan, blijkt duidelijk ujt de H . Schritft, waarinwjj lezen jn Ps, 102, 20 . „Looft den Heer gij, al Zijne engelen,gij machtigen jn kracht, dje Zijn woord volbrengt, om gehoorto geven aan de stem Zijner uitspraken ." Tevens blijkt nitde H. Schrift, dat er zeer veel Engelen zijn . In de Open-baring toch van den H . Joannes 5,1 l, staat aldus geschreven :„En ik zag en ik hoorde eene stem van vele Engelen,

rondom den troop en de wezens en de Ouderlingen ; enhun getal was duizenden en duizenden ."

Zij warden verdeeld in drie Hierarchi~n, die ieder drie koren be-vatten : de Engelen, Aartsengelen en Krachten ; de Machten, Over-heden en Heerschappijen ; de Tronen, Cherubijnen en Seraphijnen .

Ook is 't volgens de Schriftuur duidelijk, later bescherm-engelen zijn, want bij den H . Apostel Paulus vinden wij devolgende woorden opgeteekend (Hebr . S. 14). „Zijn zij nietalien dienstbare geesten, die tot dienst afgezonden wordenom wille dergenen, die de zaligheid beerven zullen ?" Indeze tekst, wordt er volstrekt niet van gesproken, dat zijalleen om wille der kinderen worden afgezonden ; zij (dietekst) is zoo algemeen mogelijk, zoodat wij hier uit moetenopmaken, dat zij ook volwassenen hun bescherming ver-leenen, wat dikwijls juist bij volwassenen zeer noodzakelijkis, in gevaren en bekoringen en vooral in het uur des floods .Omdat nu de Engelen, volgens de H . Schrift, geesten zijn, kunnen

wij ze niet zien, hoewel, zij zich ook flu en dap op zichtbare wijzevertoond hebben, zoo als blijkt uit het Evangelic van den H . Lucas1, 11 : „En hem (Zacharias) verscheen een Engel des Heeren,staande ter rechterzijde van het reukaltaar ." Deze engel had duseen gedaante aangenomen .

65

ERFZONDE .

„De menschelijke natuur is door den val van Adam geheelbedorven ." Daar de Roomsche Kerk de geneigdheid tot dezonde niet voor zonde houdt, bewijst zij niet geed to weten,wat zonde is ." (Die wicht. Unt. Fr . 5) .

A. Laten wij eerst eens zien, waarin, volgens de katho-lieke Kerk, de erfzonde bestaat en welke haar gevolgen zijnvoor het menschelijk geslacht . Gelijk God de Engelen hadbeproefd, zoo wilde Hij ook de eerste menschen Adam enEva beproeven. Hij had hun de heiligmakende genadegeschonken d. i. „die bovennatuurlijke gave, waardoor demensch rechtvaardig, heilig en op bizondere wijze Godeaangenaam is en in staat gesteld wordt, het geluk deshemels to verwerven" en daarenboven bizondere voorrechtennaar ziel en lichaam . Naar de ziel bestonden die daarin,dat het verstand van Adam en Eva met groote kennis ver-rijkt was en hun wil krachtig en sterk ; hij beheerschte dezinnelijke lusten in die mate, dat geen ongeregelde drift inhen opkwam. Naar het lichaam zouden zij niet sterven .Deze bovennatuurlijke gaven en natuurlijke voorrechtenzouden op geheel het menschelijk geslacht overgaan eneen eeuwige, bovennatuurlijke zaligheid zou het loon zijnvoor het getrouw medewerken met de goddelijke genade . Zijzondigden echter door hoovaardij en verloren daardoor deheiligmakende genade, dus de vriendschap van God, hetbovennatuurlijk leven der ziel en het recht op den Hemel .Duisternis kwam over hun verstand ; hun wil verloor devolkomen heerschapbij over de zinnelijke lusten en werdtot het kwade geneigd, hun lichaam verloor de onsterfelijk-heid. Daarbij hadden zij door hun zonde de hel verdiend .De katholieke Kerk leert ons verder, dat niet alleen Adamen Eva die bovennatuurlijke gaven en bizondere voorrech-ten naar ziel en lichaam verloren, maar dat al (*) hunnakomelingen in dat verlies deelden . (Zie „Bijbel" en „Abso-lutismus.")

(*) volgens de leer van de katholieke Kerk is alleen de H . Maagd Maria van desmet der erfzonde bevrijd gebleven en zonder zonde ontvangen .

5

66

flit wordt ons op verschillende plaatsen van de H . Schriftduidelijk geleerd o, a, door deze woorden van den H . Paulusaan de Romeinen 5, 12 : „Daarom, gelijk door eenen menschde zonde in de wereld is gekomen en door de zonde dedood ; - en aldus is de dood op alle menschen overgegaan,dewijl alien (in hem d, i . Adam) gezondigd hebben ." Ookleert de Schriftuur (2 Cor. 5, 15) dat „Christus voor allemenschen gestorven is'', waaruit volgt dat alien gezondigdhebben . Velen echter hebben niet „persoonlijk" gezondigd ;„dus" zijn alien met de erfzonde besmet .

Omdat flu die zonde door Adam en Eva bedreven, op allemenschen overgaat (door alle menschen wordt geerfd) noemenwij haar „erfzonde." Natuurlijk is hier geed sprake van Maria .

Uit bet bovenstaande blijkt dus 1° dat de menschelijkenatuur niet geheel bedorven is . Wei verloor door de zondevan Adam en Eva het lichaam de onsterfelijkheid, dock's menschen verstand heeft, hoewel 't door de zonde ver-duisterd is, niet alle kracht verloren, 's menschen wil iswei verzwakt en tot het kwade geneigd, dock hij heeft zijnvrijheid behouden. 2° Dat die geneigdheid tot het kwaadgeen zonde is, dock slechts een gevolg der zonde .

EVANGELIEN .

Ik neem niet alles aan, wat in de Evangelien geschrevenstaat, want wie geeft mij zekerheid, dat zij onvervalschtzijn ? Daarenboven twijfel ik er aan, of die manners, wiernaam ze dragen, ze wei zelf geschreven hebben, alsook, ofdie wei zoo geloofwaardig zijn, als beweerd wordt .

A. Als gij niet alles aanneemt, wat in het Evangelic ge-schreven staat, omdat gij geen zekerheid hebt, dat betonvervalscht is, zal 't best zijn, u to bewijzen, dat deEvangelien onvervalscht en ongeschonden aan ons zijnovergeleverd . Die vervalsching, waarvoor gij vreest, heeftniet plaats gehad „ten tijde der Apostelen" want de Apos-telen zelf zouden die belet hebben . Zij heeft ook „kort naden dood der Apostelen" niet plaats gehad, want toen be-stonden de eigenhandige geschriften der Apostelen flog,

67

zoodat een vervalsching terstond ontdekt zoude zijn, terwijlde leer door de Apostelen verkondigd nog diep in de har-ten der mensehen was ingeprent. Evenmin zijn de Evange-lien ,,in later tijden" vervalscht, want toen waren er ontel-bare afschriften van in omloop, die, wanneer ze vervalschtzouden zijn, niet met elkander zouden overeenstemmen,gelijk flu wel 't geval is. Den hoofdinhoud der Evangelienvinden wij verder in de werken der H . Vaders van alleeeuwen terug. Die overeenkomst toont wederom duidelijk,dat ze niet vervalscht zijn . Ook hebben de Katholieken deEvangelien niet veranderd, want Joden, heidenen en ketterszouden hun dit verweten hebben, terwijl de Katholiekenzelf zulk een bedrog door diegenen, welke buiten dekatholieke Kerk stonden, niet gedoogd zouden hebben .

Op de 2e plaats zegt gij, er aan to twijfelen, of diegenen,wier naam de Evangelien dragen, ze wel zelf geschrevenhebben . Ook dit wil ik u bewijzen . Dit blijkt n.l, duidelijkuit de voortdurende overlevering der Kerk . Hiervan getui-gen de katholieke schrijvers alley eeuwen niet alleen,maar zoowel de ketters alley eeuwen als de Joden ende heidenen hebben dit erkend. Eerst later werd dit doorongeloovigen geloochend . Hierbij komt nog, dat, als deEvangelien niet door de Evangelisten Mattheus, Marcus,Lucas en Joannes geschreven waren, maar door anderen,dit had moeten geschieven tijdens het leven der Evangelistenof na hun dood en - noch het een noch het antler is aanto nemen, want de Evangelisten zelf, die zoo bezorgd warenvoor de waarheid van datgene, wat zij schreven, zouden dittijdens hun leven niet toegelaten hebben en indien men datbedrog na hun dood had gepleegd, zouden de geloovigen dieniet hebben aangenomen,als geschreven door de Evangelisten .Op de 3e plaats moet ik u nu nog het bewijs leveren,

dat de Evangelisten wel degelijk zoo geloofwaardig waren,als beweerd wordt. Ook dit bewijs is gemakkelijk to leveren,want de Evangelisten hebben niet „willen" bedriegen, zijhebben, wat de hoofdzaak betreft, niet „kunnen" bedriegenen zijn ook niet „bedrogen" geworden .Zij hebben niet „willen" bedriegen, want bedriegers zoe-

ken in hun bedrog altijd hun eigen voordeel, terwijl de

68

I vangelisten daarentegen wegens de verkondiging hunnerleer veracht, vervolgd en bespot werden . Hadden zij demenschen willen bedriegen, dan zouden zij niet zulk eenstrenge, met de hartstochten strijdende leer verkondigdhebben en evenmin den cooed gehad hebben om voor hetgeheele yolk en den Hoogen Raad het verhaal van valscheen uitgedachte mirakelen to bevestigen .Zij hebben niet „kunnen" bedriegen, want Joden en

heidenen zouden daar tegen op zijn gekomen, to meer daarze meestal spraken over „openbare" feiten . Ook zouden zijzooveel Joden en heidenen niet bekeerd hebben, indiendatgene, wat zij van den Christus verhaalden, verdicht wasgeweest. Evenmin kan men aannemen, dat zooveel duizen-den niet slechts hun bloed, maar ook hun leven zoudenhebben opgeofferd, indien zij niet onfeilbaar zeker warenvan de waarheid, die de Evangelisten hun verkondigden .Ook zijn ze niet „bedrogen" geworden, want zij waren zelfooggetuigen geweest van de meeste feiten, die zij verhalen,zij traden daarbij handelend op . (Zie verder ,,Bijbel .")

EXCOMMUNICATIE .

Door de excommunicatie verraadt de katholieke Kerkhaar onverdraagzamen geest; reeds bij hun leven vervloekten verdoemt zij haar eigen kinderen, als zij haar ontrouwworden .A. Veronderstel eens, dat in een of antler land de bal-

lingschap flog in voege is. Wat zoudt gij dan zeggen vande volgende redeneering : „door het toepassen der balling-schap verraadt de regeering haar onverdraagzamen geest,want zij verstoot haar onderdanen en bekommert er zichvolstrekt niet om, als zij in een vreemd land ten ondergaan ?" Gij zoudt natuurlijk zeggen : wan neer een onder-daan weigert zich als een rechtgeaard onderdaan to gedra-gen en zich aan zulke laden schuldig maakt, dat hijgevaarlijk wordt voor den Staat, heeft de regeering hetvolste recht hem in ballingschap to zenden, hem van degemeenschap zijner medeburgers uit to sluiten. Waarom nuverraadt de katholieke Kerk, wanneer zij in dergelijke ge-

(*) Kerkelijke duivelbezwering .

69

vallen op juist dezelfde wijze handelt, onverdraagzaamheid ?Wanneer zich in het officierencorps of in de een of anderevrijmetselaarsloge een lid niet naar de statuten wil voegen,wordt hij als lid geschrapt, buiten de gemeenschap dermedeleden gesloten en . . . , iedereen zegt, dat daar voldoendereden voor bestaat, dock als de katholieke Kerk evenzoohandelt, dan rekent men . haar dit als een misdaad toe . Isdit nu niet meten met twee maten ? De katholieke Kerkstraft sommige zware zonden met excommunicatie d . L uit-sluiting uit de gemeenschap der geloovigen . Voorzeker eenzware straf, dock de Kerk is en blijft een liefdevolle moe-der, want ieder oogenblik is zij bereid haar ongehoorzaamkind wederom aan to nemen, als 't slechts een waar berouwheeft. Overigens is het volstrekt onwaar, dat de katholiekeKerk haar kinderen, al zouden zij ook nog zoo diep vallen,verdoemt en vervloekt ; integendeel, zij verheugt zich immerover hun bekeering .De geexcommuniceerde wordt slechts beroofd van deelneming

aan haar geestelijke schatten, openbare gebeden, H.H. Sacramen-ten enz., dock niet van de heiligmakende genade . Hij kan zichieder oogenblik bekeeren en weder als kind der Kerk aangenomerrworden ; hij is dus volstrekt niet vervloekt of verdoemd . Blijfthij echter vrijwillig ge~xcommunixeerd en sterft hij daarbij zonderberouw, dan zal hij voor eeuwig verloren gaan . Aan zijn eeuwigongeluk heeft dan echter de Kerk gees schuld .

EXORCISMUS . (*)

„Voor de kerkelijke duivelbezwering bestaat geen bijbel-sche grond . Het exorcismus over een zaak uitspreken is toeenenmale dwaas, want de zaak is niet uit den booze,maar de mensch, die haar misbruikt ." (Tschackert, Pag . 241) .

A . le Het is een valsche stelregel, dat slechts datgene tothet Christendom behoort, wat in den bijbel staat geschreven,De Professor zelf handelt dan ook (wellicht onbewust) nietvolgens dezen stelregel, wanneer hij den bijbel aanneemtals 't woord van God, want uit den bijbel alleen (zonderoverlevering dus) kan hij niet eens bewijzen, welke boekentot den bijbel behooren. Wel zeggen en Petrus en Paulus,

70

dat de H. Schriften geschreven zijn op ingeving van God(zie bijv. II Thim . 3, 36 ; II Petr. S. 20, 21) dock toen deH.H. Petrus en Paulus dat getuigenis gaven, waren alleboeken van het N. Testament bijv, het Evangelic van Johan-nes flog niet geschreven .2e Ook schijnt't, dat de Professor buitengewoon slecht in

den bijbel thuis is, voor zoover hij dien aanneemt . VolgensMatch . 8, 16 heeft toch Christus zelf den duivel uitgedreven :„en hij dreef de geesten uit met een enkel woord." VolgensMarc. 5, 8 sprak Jesus : „Onreine geest, ga uit van denmensch !" Het gaat hier over een legioen duivelen, die doorden Heiland uitgedreven werden ; dezelve voeren in eenkudde van omtrent 2000 zwijnen . Volgens Matth . 4, 24 : „enbezetenen van den duivel - ; en hij genas hen." De Jodenzelf hebben onder aanroeping van God den duivel uitge-dreven, 't geen wij lezen bij Matth . 12, 27 : „En indien ikdoor Beelzebub de booze geesten uitdrijf, door wien drijvenuwe zonen ze dan uit7' Ook de Apostelen deden dit,, watto vinden is bij Marc. 6, 7 : „en gaf hun (den twaalf) machtover de onreine geesten" die zij volgens Marc. 6, 13 ookwerkelijk uitdreven : „en vele booze geesten wierpen zijuit." Hoe waar, zijn dus die woorden : „voor de kerkelijkeduivelbezwering bestaat geen bijbelsche grond !"3e Voor de tweede bewering, dat n .1. „een exorcismus

over een zaak uitspreken to eenenmale dwaas is, omdat dezaak niet uit den booze is, maar de mensch, die haar mis-bruikt," diene 't volgende't Is waar, „de zaak is niet slecht dock de mensch, die

haar misbruikt ;" dock dit is niet voldoende om het exor-cismus dwaas to noemen, want behalve de mensch kan ookflog de duivel die zaak misbruiken, tot ons nadeel doendienen . Bij Job. 1, 12 immers lezen wij, dat God tot Satanzegt : „Zie, alles, wat Job heeft, is in uw macht ." Satankon dus door die dingen Job schaden, gelijk hij 't ook wer-kelijk gedaan heeft. Door het exorcismus flu, bidden wijGod, dat Hij den duivel de macht, die Hij hem gegeven heeft,weder moge ontnemen . Het exorcismus over taken is dus ge-heel volgens den bijbel . De duivel heeft voorzeker natuurlijkekracht genoeg om ons door een materieele (stoffelijke) zaak

71

to schaden, een materieele kracht in zijn dienst to nemen,gelijk hij ook de lichamen der menschen bij de bezetenheidin zijn dienst neemt . Hij kan dit echter slechts in zooverreGod hem dit veroorlooft. Erkennen wij flu, dat de duivelzich van de eene of andere zaak bedient om ons to schaden,vreezen wij zijn invloed, dan mogen wij ook trachten hemdoor het exorcismus zijn macht to ontnemen .

Zoo is dus het exorcismus (de kerkelijke duivelbezwering) gelijkhet sinds eeuwen en eeuwen wordt uitgesproken, christelijk enkomt volkomen overeen met het christelijk geloof aan de machten de boosheid des duivels en bewijst tevens de groote krachtvan het gebed .

F.FANATISMUS .

Het Fanatismus is nergens grooter dan bij de katholieken .A . Zoo is 't ook, ten minste, indien men spreekt over

fanatismus (onverdraagzaamheid) op dogmatisch (leerstellig)terrein . De katholieke Kerk toch, verwerpt en met voile recht,de zoogenaamde dogmatische verdraagzaamheid, waardooralle godsdiensten op een lijn worden gesteid en als even goedbeschouwd en aan ieder het recht wordt toegekend, Godnaar zijn eigen goeddunken to dienen. De Katholieke Kerkalleen is de ware Kerk, zij alleen is in 't bezit der waar-heid, der ware leer van Christus, daarom verdraagt zij geenonwaarheid, geen dwaling .Antlers is 't echter gelegen met de onverdraagzaamheid

buiten dogmatisch terrein . Die is niet volgens den geest vanonze liefdevolle Moeder, de katholieke Kerk, welke integen-deel haar kinderen verdraagzaamheid en liefde prediktjegens alle menschen, zelfs jegens haar grootste vijanden,die zonder onderscheid als naasten moeten bemind wor-den . Waar is 't echter helaas ! dat er ook onder de katho-lieken worden gevonden, die tegen de burgerlijke verdraag-zaamheid misdoen, dock de katholieke Kerk keurt dit tenzeerste af . (Zie verder „Godsdienstig terrein" en „verdraag-zaamheid.")

72

FATALI: MUS .

De mensch kan niets veranderen aan zijn lot ; apes isvoorbestemd. Het fatalismus der Mahomedanen is daaromniet zoozeer to verwerpen, als 't wel schijnt . De meestemenschen worden fatalisten, als zij zien, dat hun wil nietkrachtig genoeg is, tegenover de omstandigheden, waarinzij leven .A. Door wien is het lot der menschen voorbestemd?

Door God? Dan zullen wij 't spoedig eens worden, wantgij geett reeds toe, dat er een God bestaat, een God, dieapes geschapen heeft, in stand houdt en regeert . Ik twijfeler daarenboven in 't geheel niet aan, of gij zult ook moetenbekennen, dat de mensch vrijheid bezit, zedelijke vrijheid .(Zie „Erfzonde"). Tevens bemerk ik uit uw opwerping, datgij aan een hemel en een hel gelooft . God nu, die oneindiggoed is, vol liefde en eindeloos rechtvaardig, kan geenmensch zoo maar tot de hel bestemmen . Ook dit zult gijvoorzeker toe moeten geven . Als dit waar is, noem dangerust het fatalismus jets onzinnigs . Zeker is 't wel, datGod van eeuwigheid weet, of ik in den hemel of in dehel kom, dock Hij kan dit slechts weten, omdat Hij vooruitziet, of ik zoo zal leven, dat de hemel mijn eeuwig loonof de hel mijn eeuwige straf zal zijn, Hoe God dat weet,is een geheim. Hij weet echter apes, dus ook dit. God kanniet onrechtvaardig zijn ; dus heeft Hij mijn lot niet bestemdzonder to weten, hoe ik mijn wil zal gebruiken. Wij moetenvasthouden aan deze waarheden : er bestaat een rechtvaar-dig God, en de mensch bezit een vrijen wil ; God kandus niemand tot de hel veroordeelen, die 't niet verdiendhee1t . Wanneer gij die waarheden niet inziet, wees daneerlijk en beken, dat gij een kortzichtig verstand hebt, dockdie waarheden blijven daarom joist dezelfde . Gij zult numisschien zeggen : hoe kon God een mensch scheppen,van wien Hij vooruit weet, dat hij voor eeuwig verlorenzal gaan ? Dat kan God, omdat Hij geheel onafhankelijken vrij is. Indien God het scheppen van den mensch moestnalaten, omdat Hij voorziet, dat die mensch voor eeuwigongelukkig zal worden, dan zoo die mensch, door zijn

73

boosheid, de onafhankelijkheid en vrijheid Gods beperkenen dit is niet denkbaar . God heeft er geen schuld aan,wanneer de mensch verloren gaat, neen, dat is de schulddes menschen zelf, want 's menschen wil is vrij . Het fata-lismus is slechts een dekmantel der zwakheid . Men wilniet strijden tegen de zonde en daarom heeft men een leeruitgedacht, die de zonde toestaat en de oorzaak der eeuwigestraf voor de zonde, op God laadt . Als ik toch voor alleeeuwigheid ongelukkig word, dan geschiedt dit niet, wijlGod mij voor de hel heeft voorbestemd, dock wijl ik doormijn zonden de eeuwige verdoemenis verdiend heb . Ikzondig ook niet, omdat God wilt, dat ik zondigen zou,dock God heeft voorzien, dat ik met mijn vrijen wil dezonde zou bedrijven. Hij aanschouwt de toekomst, dockdaardoor behoeft datgene, wat Hij in die toekomst ziet,nog niet „noodzakelijk" to geschieden . Als ik met mijn vrijenwil de zonde vermijd, kan God die zonde ook in de toe-komst niet zien .Noch de leerling van Mahomed nosh een antler fatalist, wie

dan ook, trekt voordeel uit zijn fatalismus. Zondigt hid, dan zon-digt hlj vrijwillig en God moot hem strafren ; „want", volgensMatch. 16, 27, „de Zoon des menschen zal komen in de heerlijk-heid Zijns Vaders met Zijn engelen en dan zal Hij een iegelijkvergelden naar zijne werken ;

FEESTDAGEN .

Wie op Zon- en Feestdagen wil eten, moet op die dagenook arbeiden want „wie niet arbeidt, zal ook niet eten ."A. Moet dan de arbeider toch al niet lang en zwaar

genoeg werken? Moet men hem van tijd tot tijd niet eendag gunnen om van zijn vermoeienden arbeid uit to rusten ?Wij meenen, dat men de katholieke Kerk er voor moestdanken, dat zij zoo aandringt op 't vieren van Zon- enFeestdagen. Daardoor wordt de geest van den arbeiderweer eens boven het stof verheven en zijn lichaam weertegen den arbeid gesterkt . Dit is voor hem noodzakelijk. In't oog echter van diegenen, welke dit ontkennen, is de arbeidereen machine, die zooveel mogelijk winst moet afwerpen ;meer is hij niet .

74

Er zijn zooveel werkdagen, dat de arbeider daarop genoegverdienen kan, om geheel het jaar door, ook op de rust-dagen zichzelf en zijn huisgezin to kunnen voeden . Of ismisschien het eten zoo nauw met den arbeid verbonden,dat iemand, die ophoudt met arbeiden, ook op moet houdenmet eten? Als dit zoo is, dan moeten velen zich maar demoeite besparen ook slechts aan eten to denken, vooralechter diegenen, voor wie „eten" een hunner voornaamstebezigheden is .

„Zes dagen," zoo luidt het gebod des Heeren, (Exod . 20,9, 10) „zult gij arbeiden en al uw werken doers . Maar opden zevenden dag is het de sabbat van den Heer, uwenGod; gij zult daarop geenerlei werk doers, etc ." Hieraanheeft een ieder zich to houden . Gods wil is 't, dat het loonin zes dagen verdiend, den arbeider zeven dagen kanonderhouden . Toen God dit gebod gaf, heeft Hij ook aanons lichamelijk heil gedacht .

G .

GALILEI .

Uit de veroordeeling van Galilei blijkt duidelijk, dat dezoogenaamd „onfeilbare" Kerk wel degelijk dwalen kan .Galilei werd namelijk veroordeeld, omdat hij leerde, dat deaarde om de zon en niet de zon om de aarde draaide .

A . Bekend is het, dat de veroordeeling van Galilei nogsteeds misbruikt wordt, als bewijs tegen de onfeilbaarheidvan de roomsch-katholieke Kerk en den Paus, dock last onseens in 't kort nagaan, of die bewering niet geheel onge-grond is. Aangaande Galilei (1564--1642) vinden wij aan-geteekend, dat hij to Pisa geboren werd en later to Florencewoonde. Hij was een zeer beroemd astronoom en philosoof .In het begin van de 17e eeuw nam hij de hypothese (weten-schappelijke veronderstelling) van den kanunnik Copernicus(1473-1543) aan,, volgens welke de zon stilstaat en deaarde om haar heen draait . Had Galilei er zich bij bepaald,

75

de beweging der aarde rondom de zon slechts als hypotheseaan to nemen, dan zou hij door de kerkelijke Overheidniet bemoeilijkt zijn, dock daar hij haar leerde, als uit-gemaakte waarheid, werd hem den 24en Febr . 1616 doorde Congregatie van het H . Officie een veroordeeling zijnerleer toegezonden en eenige dagen later den 5en Maart1616 eveneens een decreet van de Congregatie van denIndex van gelijke strekking . Den 22en Juni 1633 werd dooreenige Kardinalen, aan het H . Ofhcie verbonden, een nieuweveroordeeling uitgesproken en hem opgelegd zijn dwalingento herroepen . De godgeleerden, die als qualificatores *)zitting hadden in het H. Officie, verklaarden de meeningvan Galilei over de onbeweeglijkheid van de zon voor„ongegrond", „valsch in de philosophic" en „formeel ket-tersch" als zijnde, uitdrukkelijk in strijd met de H, Schrift .Diezelfde godgeleerden (dus niet het H. Officie zelf), ver-klaarden eveneens, dat zijn meening over de beweging deraarde „ongerijmd" was, „valsch in de philosophic" en uittheologisch oogpunt minstens „een dwaling in 't geloof ."De uitspraak van het H . Officie stemde echter niet geheelovereen met het oordeel der qualificatores . Het was n .l .niet het oordeel van het H . Officie, dat de stelling vanGalilei „formeel kettersch" was, of „een dwaling in, hetgeloof" maar wel achtte het zijn stelling „valsch" en „strijdigmet de H. Schrift."Deze veroordeeling van Galilei door de Romeinsche Con-

gregaties van het H. Officie en den Index bewijzen echterniet 't minst of geringst, tegen de onfeilbaarheid van deRoomsch-katholieke Kerk of van den Paus . Het bewijshiervoor is heel gemakkelijk to geven . Waarin bestaat tochde onfeilbaarheid der Kerk ? Daarin, dat de leerende Kerk,door den bijstand des H . Geestes in haar leer of voor-schriften over zaken van geloof en zedeleer niet dwalenkan . Wanneer echter geeft die leerende Kerk haar onfeil-bare uitspraken die door alle geloovigen moeten aange-nomen worden ?

*) Qualificatores zijn godgeleerden, die hun oordeel over een verdachte leer uit-brengen voor het proces een aanvang neemt . Dat oordeel is echter nog niet deuitspraak .

76

le In de algemeene Concilien, waarin n .i . lief geheeleleergezag der Kerk vertegenwoordigd is .2e Kunnen die onfeilbare uitspraken eveneens gegeven

worden door de gezamenlijke, over de wereld verspreidebisschoppen, in vereeniging met den Paus, want dan is ookde geheele Kerk vertegenwoordigd .3e Moet als onfeilbare leer der Kerk datgene beschouwd

worden, wat „overal en altljd en door alien" als geloofs-waarheid verkondigd is en4e Kunnen die uitspraken ook door den Paus „alleen"

gedaan worden, wanneer hij als hoofd der geheele Kerk,„ex cathedra" spreekt. (Zie vender „Onfeilbaarheid,")De veroordeeling nu, tegen Galilee uitgesproken, is vol-

strekt niet een uitspraak van den Paus, sprekend ex cathedra ;evenmin de verklaring eener algemeene kerkvergadering ofde eenstemmige leer der bisschoppen . Zij is alleen eendaad van Romeinsche Congregaties, die in 't geheel nietonfeilbaar zijn en dit ook niet beweren .

Geredelijk moeten wij echter toegeven, dat genoemde Congre-gaties op betreurenswaardige wijze gefaald hebben . Ook is 'twaar, dat Paus Urbanus VIII zelf een werkzaam deel aan dieveroordeelingen gehad heeft ; dock zrjn verantwoordelrjkherd hierrnis geheel persoonlijk en raakt den geleer de, den theologant, alsprivaat persoon, maar niet den opperherder der katholieke Kerk,sprekend ex cathedra, d, i, als opperste leeraar der geheele Kerk .

De veroordeeling dus van Galilei is volstrekt geen bewijstegen de onfeilbaarheid, of wee der katholieke Kerk of weeder Pausen .

GALLICAANSCHE VRIJHEDEN .

Dat Rome van geen vrijheid weten wil, kan men afleidenuit den strijd tegen de „gallicaansche vrijheden ." Het wilde volkeren van hun nationals voorrechten berooven . Datwordt dan „Vrjjheid der Kerk" genoemd .A. Deze drie zinnen bevatten geen enkel waar woord .

Waarin bestonden toch die „gallicaansche vrijheden ?"Reeds in de 14e eeuw bestond er in Frankrijk een strevenom het gezag der Pausen to verminderen, de vrijheid derKerk in to krimpen en haar min of meer aan list staats-

77

gezag to onderwerpen . Een officieel karakter wend daaraangegeven door de pragmatieke Sanctie van Bourges (1438)onder koning Karel VII . De opheffing hiervan door hetConcordant tusschen Leo X en Frans I (1517) was niet bijmachte de verkeerde ideeen uit de 14e en 15e eeuw tenopzichte der verhouding van Frankrijk tot Kerk en Paus,geheel uit to roeien . De, van het hof bijna geheel onafhan-kelijke parlementen, die steeds tegen het Concordant geweestwaren, gingen door, de pragmatieke sanctie als richtsnoerhunner bepalingen to beschouwen . De zwakke houding vanhet hof, versterkte de parlementen in hun houding tegen-over den H. Stoel, welke oppositie toenam, naarmate deinvloed van Calvinismus en Jansenismus grooter werd .Hieraan was 't vooral toe to schrijven, dat de decreten vanhet Concilie van Trente (omdat zij in tegenspraak warennet de vrijheden der Gallicaansche Kerk) geen algemeeneningang in Frankrijk vonden . Die vrijheden werden door denAdvocaat van het Parlement, Pierre Pithou, in 83 artikelensamengevat. De toenmaals regeerende Lodewijk XIV wildeeveneens de Kerk dienstbaar maken aan zijn politieke doel-einden en vond helaas! ook in veel bisschoppen, gewilligemedehelpers. Dit had tengevolge, dat in Nov. 1681 de zoo-genaamde declaratie der Gallische vrijheden werd opgesteldin een vergadering van 34 Bisschoppen en 43 afgevaardigdender geestelijkheid . Reeds 19 Maart 1682 werd die declaratieder geestelijkheid onderteekend . Zij bevatte de volgendeverkiaringen .

10 dat het algemeen Concilie boven den Paus stood,2° dat de Paus rekening had to houden, met de in Frankrijk

aangenomen voorschriften, gewoonten enz .3° dat de koningen, in tijdelijke zaken, aan geen kerkelijk

gezag onderworpen waren en40 dat 's Pausen uitspraak, als hoofd der Kerk, niet

onfeilbaar was, dan na toestemming der Kerk .Een koninklijk edict beval 22 Maart 1682 de opname der

declaratie in de acten der Parlementen en Universiteiten .De bisschoppen moesten op die declaratie een eed afleggen,de professoren haar doceeren . Alexander VIII, de opvolgervan Paus Innocentius Xl, verklaarde den 4en Aug . 1690

78

(resp. 30 Jan . 1691) de declaratie voor „ongeldig, nietig enkrachteloos." Innocentius XII vorderde 14 Sept . 1693 vanLodewijk XIV, de terugnatne van het edict van 22 Maart 1682 .Langen tijd echter namen de talrijke aanhangers en verde-digers van het Gallicanismus nog een vijandige hoodingtegen Paus en Kerk aan, tot eindelijk in 1870 op het Vati-caansch Concilie, aan de gallicaansche vrijheden een werkelijkeinde kwam .Hieruit ziet men duidelijk, dal den Gallicanen geen onrechi is

gedaan, want de „Gallicaansche vrijheden" verkortten de rechtender Kerk. De plicht der Kerk is 't echter, haar rechten to ver-dedigen tegen een ieder, die zich onbevoegd in kerkelijke zakenmengt, haar rechten verkort of de uitvoering harer wetten verhindert .Een waar katholiek zal dan ook niet in de tires springen

voor die zoogenaamde „gallicaansche vrijheden" dock devijanden der Kerk zullen nog langen tijd de partij opnertrenvoor dat zoo miskende Gallicanismus .

GEBED .

Iemand, die zijn zaken goed wil behartigen, heeft geentijd om to bidden ; overigens wordt ieder gebed volstrektniet verhoord,A. Zeker! ieder gebed wordt niet verhoord. 't Staat dui-

delijk in de H. Schrift : „gij bidt en gij verkrijgt niet, omdatgij kwalijk bidt ." (Jac. 3, 4) .Tegenover de bewering, dat iemand, die zijn zaken goed

wil behartigen, geen tijd heeft om to bidden, kan men echtereen andere stellen n .1. dat degene, die zijn zaken wezenlijkgoed behartigen wil, tijd „moet" nemen om to bidden . Diedat „niet" doet, behartigt zijn zaken ook „niet" goed . Wij ge-looven, dat hier nicer waarheid in ligt opgesloten . De menschmoet niet geheel opgaan in zijn zaken, zijn oog moet nietuitsluitend gevestigd zijn op de aangelegenheden van hetkorte leven op deze wereld maar vooral op het leven hier-naniaals . Een eeuwig geluk is voor ons weggelegd, dockwij moeten 't nog verdienen. Veel moeten wij op dezewereld met God verkeeren en hierin joist bestaat het gebed .God wil daarenboven gebeden zijn, om bijstand en genade,zonder welke wij niets vermogen .

79

Laten wij er toch voortdurend aan denken, dat aan Gods zegenalles gelegen is, Wie God welgevallig is, veel bidt in JesusH. Naam, zal ook door God gezegend worden en als tegenspoedhem treft, dan zal hij met geduld berusten in Gods H, wil, volbetrouwen op een overvloedig loon in 't leven hiernamaals .

Overigens kan een ieder dien tijd, dien hij besteedt metaan nuttelooze of zondige taken to denken, veel beterbesteden met aan God to denken en zich bezig to houdenmet datgene, wat betrekking heeft op zijn ziel en eeuwigezaligheid . Velen echter hebben tijd in overvloed om zichzelf en anderen to vervloeken en to verwenschen, zichmet het grootst genoegen bezig to houden met zedeloozegedachten of met het spreken van slechte taal dockgeen tijd voor het gebed .

GEBODEN DER KERK .

De geboden der Kerk zijn menschelijke instellingen . Zijzijn niet gebaseerd op den Bijbel . Daarin toch lezen wij„Gij zult niets bijdoen bij het woord, dat ik tot u spreek,noch daarvan jets afdoen ; onderhoudt de geboden van denHeer, uwen God, welke ik u gelast ." (Dent . 4, 2.)

Zeg mij eens, waarom lezen wij dan in datzelfde Boekvan Moses : „En gij zult alles doen, wat zij u zeggen, diein overheid gesteld zijn ter plaatse, welke de Heer zal uit-kiezen, en wat zij u leeren ?" (Dent. 17, 10) . Moses wilslechts zeggen : men moet niets als „goddelijk gebod" be-schouwen, wat het niet is . Hij verbiedt echter volstrektniet aan de overheid, de geboden Gods nader to behandelenen voor to schrijven, hoe ze onderhouden en beschouwdmoeten worden .Zoo beveelt Christus op verschillende plaatsen b .v . het

vasten . 0, a, lezen wij bij Matth . 9, 15 : „Dock er zullendagen komen, dat de Bruidegom van hen zal weggenomenworden, en dan zullen zij vasten ." De Kerk bepaalt echter,„wanneer" men vasten moet . Zij doet dit krachtens de op-dracht van Christus naar het Opperhoofd der katholiekeKerk : „En al, wat gij zult gebonden hebben op aarde, aaloak in den Hemel gebonden zijn ." (Matth. 16, 19 .)

80

GEEST.

Denken bestaat slechts in 't phosphoresceeren tier hersenen .

A . Dit zegt het Materialismus, dock niet het verstand .Het verstand zegt : de mensch heeft een geest . Door zijngeest overtreft de mensch de geheele zichtbare wereld, doorzijn geest is hij de koning der aarde .Op aarde flu spreekt ieder van „eigendom ." Het begrip

„eigendom" veronderstelt een geest . Nemen wij flu eens hetvolgend geval aan : voor mij ligt een goudstuk, dat mijnvriend toebehoort, die naast mij staat . Niemand kan aandat goudstuk zien, wien 't toebehoort . Als „ik" 't tegen denzin van mijn vriend neem en gebruik, maak ik mij aan onrecht-vaardigheid schuldig ; gebruikt „mijn vriend"'t op verstandigewijze, dan handelt hij goed . Toch kan niemand met zijn oogenzien of met zijn handen voelen, waarom dat goudstuk in eenandere betrekking staat tot mij, dan tot mijn vriend . Diebetrekking is absoluut niets materieels (stoffelijks) . Dat recht,dat mijn vriend heeft op dat goudstuk, dat recht, dat tenge •volge heeft dat 't „zijn" eigendom is, is jets immaterieels(onstoffelijks), jets wat tot den „geest" behoort . Erken ik fludat recht, dan moet er ook in mij een geest zijn . Heterkennen van dat recht is jets, dat door den geest wordttot stand gebracht, niet door de stof. Waar echter geest is,is vooruitgang . Dat zien wij bij den mensch ; vooruitgangniet alleen, dock kunst, godsdienst, deugd, recht .

Zeker is onze geest met de stof verbonden en wel met dehersenen, dock slechts wat het uiterlijke betreft, niet innerlijk,niet wezenlijk . De hersenen immers zijn niet het orgaan, waar-mede men denkt, gelijk b. v. het oog het orgaan is van het ge •zicht. 1k zie met het oog, dat is waar, dock ik denk niet met dehersenen, want die behooren tot de stof

Uiterlijk is echter mijn geest met de hersenen verbonden ;worden die hersenen gekwetst, dan wordt mijn denkver-mogen gestoord, dan kan ik niet goed denken, evenmin alsik zonder licht goed kan zien . Dat licht is echter geenwerking van mijn oog, dock een voorwaarde om to kunnenzien . Daaruit dus, dat mijn denkvermogen gestoord wordta,ls mijn hersenen gekwetst worden, volgt volstrekt niet, dat

81

het denken niets anders is dan een „phosphoresceeren" derhersenen .

GEHOORZAAMHEID .

De Jesuieten handelen slechts als consequente Roomsch-katholieken, als zij in hun orde, de onvoorwaardelijke ge-hoorzaamheid aan den persoon van den Paus beoefenen,die gehoorzaamheid als „van een doode," die van deroomsche Kerk, een mechanisch werkende machine, heeftgemaakt. (Tschackert, Pag . 169) .

A. Wanneer de Jesuieten slechts handelen als consequenteRoomsch-katholieken, dan roep ik uit : alle achting voorhen! Want, ook wij houden het Roomsch-katholiek geloofvoor het eenig waar geloof en zijn zedeleer voor den eenigwaren weg naar den hemel. Wie echter beweert, dat deJesuieten en met hen, de consequente Roomsch-katholiekenden Paus onvoorwaardelijk gehoorzamen, belastert deJesuieten en met hen, alle consequente Katholieken . Van eenprofessor in de theologie, aan de koninklijke Universiteitvan Gottingen, zou men anders wel mogen veronderstellen,dat hij zeer goed weet, dat in de katholieke Kerk geenenkel Katholiek, onvoorwaardelijke gehoorzaamheid aan denPaus mag leeren of beoefenen .

Onvoorwaardelijke gehoorzaamheid beoefenen wij slechts tenopzichte van God en houden 't met den Apostel : „Men moeteerder aan God gehoorzamen dan aan de menschen ." (Handel . 5,29). Zoo spoedig de Paus mij jets beveelt, wat tegen Gods gebo-den is, mag ik den Paus niet gehoorzamen . Wie 't tegendeelbeweert, belastert de katholieke Kerk. Ook Professor Tschackertgehoorzaamt den koning van Pruisen, hij is Zijner Majesteit'sonderdaan, dock hij zal 't als een beleediging beschouwen, wan-neer wij van hem zouden zeggen, dat hij den koning „onvoorwaar-delijk" gehoorzaamt . Wanneer de koning jets ongeoorloofds beveelt,moet ieder onderdaan hem gehoorzaamheid weigeren . Hij moetGod meer gehoorzamen dan den menschen. „Onvoorwaardelijk" ge-hoorzamen dus nosh Jesuieten noch andere Katholieken aan denPaus, want God stellen zij boven den Paus .

Laten wij flu eens zien, hoe 't gelegen is met die gehoor-zaamheid als „van een doode ."

't Is waar ; in de regels der Jesuleten staat, dat de Jesuiet zichdoor zljn overstep moet laten leaden, als een staf in de hand van

6

82

een grijsaard, ale een lijk, dat men neder kan leggen waar menwit. Dat verder de gehoorzaamheid bil de Jesuieten zeer strengbeoefend wordt, weet een ieder, vriend en vijand, maar toch moetook de Jesuiet God meer gehoorzamen dap zijn overstep, tot wieook de Paus behoort. In alle geoorloofde dingen moet hij zichschikken naar zijn overstep ; daartoe is hij lid der orde geworden .Zenden zij hem naar Indie of Rusland, hij moot gaan ; zeggen zii,dat hij zich moet toeleggen op 't een of ander yak van studie, hijmoet 't doen ; bevelen ze hem 't woord Gods to gaan verkondi-gen, hij gaat prediken. Gelijk men een doode neder kan leggen,waar men wil, zonder dat die doode zich verzet, mag ook geenJesuiet zich ooit verzetten, ale hem iets geoorloofde wordt opge-legd .

Wij verwonderen one er over, dat men die gehoorzaam-heid zoo smadelijk veracht en den Katholiek om zijn ge-hoorzaamheid, gelijk wil stellen met een machine! Moetmen 't dap den zoon verwijten, dat hij 't 4e gebod onderhoudten volgens dat gebod, zijn ouders gehoorzaamt? De H . Pau-lus roept den kinderen toe : „weest uwen ouders in allesgehoorzaam ; want dit is welbehagelijk in den Heer ." (Coil .3, 20). In Gottingen echter noemt men degenen, die hunoverstep gehoorzamen : „mechanisch werkende machines ."Waarom geeft men dien naam niet aan de militairen, vanden minsten tot den generaal, want ook zij moeten alieneen hooger krijgsoverste gehoorzaam zijn ?

Welk een heerlijk leven moet echter een jong mensch niethebben, die zich geheel vrij acht, die niet luistert naar Christus'woorden, geen overheid boven zich erkent ! Die gelooff, wat hijwil, doet en last, wat hij wil, leeft zoo hij wil, die geen gezag inden hemel of op aarde erkent ! Welk een ideaal ! Doch laten wigzoo iemand nooit benijden . Laten wij liever gehoorzaam zijn aanGod en Kerk, aan ouders en overheden, al loopen wij dap ookgevaar, om wille onzer gehoorzaamheid, bespot to worden .

GELOFTEN .

„Wij verwerpen de geloften der Roomschen ale volstrektonzedelijke maatregelen." „Geen mensch mag zich voor zijngeheelen leven verbinden, wijl wij den weg niet kennen,dien God one zal bevelen op to gaan." (Tschackert, Pag.141 .)

A. Wel zoo ! Zijn die geloften, die zooveel Katholiekenafleggen, onzedelijk ? Doch zeg 't mij eens : gelooft gij nogaan datgene, wat in den bijbel staat geschreven ? God kan

83

toch geen onzedelijke maatregelen aanraden en goedkeuren?En toch lezen wij reeds op de eerste bladzijden van hatOud Testament van het afleggen van geloften e11 iii hatboek des Predikers staat aldus geschreven : „Hebt gij jetsbeloofd aan God, stel niet uit, hat to vervullen ; want Hemmishaagt een ontrouwe en dwaze belofte ; maar vervul, alwat gij belooft ; en veal hater is hat niet to belooven, danna de gelofte, niet to vervullen." (Pred . 5, 3, 4.) Dus is 'tvolgens de H . Schrift onzedelijk, eerst een gelofte of to leggenen die later to verbreken, dock haar onderhouden is eenGode aangenaam werk .Mogelijk zou 't ook kunnen zijn, dat er van „onzedelijke

maatregelen" gesproken wordt, alleen met betrekking tot diegeloften, die voor 't geheele levee worden afgelegd . Waaromzou 't echter onzedelijk zijn, zich voor hat geheele levee toverbinden tot lets, wat God aangenaam is? Misschien omdatmen eigenmachtig over zijn geheel levee beschikt? Als datwaar zou zijn, dan mag ook niemand huwen, want alsremand huwt, verbindt hij zich ook voor geheel zijn levee,tenzij zijn echtgenoote kwame to overlijden . De H. Pauluszegt : „en hij, die zijn maagd uittrouwt, doet we! ; en hij,die haar niet uittrouwt, doet nog hater," (I Kor . 7, 38) dockzou 't nu slechts geoorloofd zijn, zich tot hat goede to ver-binden, maar niet geoorloofd, zich to verbinden tot hat betere?Als dat de meaning van den Professor werkelijk is, danstelt hij 't betere beneden 't goede . Voorwaar jets onbe-grijpelijks .

GELOFTE VAN KUISCHHEID .

De gelofte van kuischheid, die de Roomsche Kerk zoobizonder aanbeveelt, is tegen de Schrift . De H. Geest zegt :„Gij nu wast aan en vermenigvuldigt u." (Gee. 9, l .)

A . Zoo sprak God, en zelfs zeide Hij 't twee keeren . Wijkunnen 't lezen in hat Boek Genesis (Hoofdstuk 9 . Vers 1en Vers 7) . De aarde was toen n .l. nog niet bevolkt. Laterechter lezen wij (1 Kor . 7, 38) : „Derhalve, en hij, die zijnmaagd uittrouwt, doet we! ; en hij, die haar niet uittrouwt,doet nog beter." (Zie „Kuischheid").

84

GELOOF.

Het geloof is „een rondtasten in het duister" ; veel ver-standiger is het, datgene aan to nemen, wat ik zelf inzie .„Gelooven op grond van openbaringen, die anderen gehadhebben, is een lichtzinnigheid, die zich altijd wreken zaldoor opkomenden twijfel ."(Harnack, Dogmengeschichte, I : 74 .)A . Gelooven is, jets als waar aannemen, op het gezag

van een antler. Zoo spoedig ik weet, dat iemand eerlijk is,dan geloof ik hem, als hij mij b .v, vertelt, dat hij gisterenuw vader aangetroffen en met hem gesproken heeft en wel,orndat hij datgene, wat hij mij vertelt, weten kan en mijniet wil bedriegen . Ik geloof hem dus om het gezag, datdie persoon bij mij heeft .

Dit zuiver menschelijk geloof vindt men overal op dewereld ; alle menschen nemen datgene voor waar aan, watgeloofwaardige personen hun mededeelen en dit is zeerverstandig . Hierin ligt in 'tgeheel geen lichtzinnigheid . Ookeen rechter neemt aan, wat geloofwaardige getuigen hemmededeelen . Het godsdienstig geloof echter houdt datgenevoor waar, wat God geopenbaard heeft of als openbaringheeft laten voorstellen . God, die den mensch geschapenheeft, wilde hem ook de waarheid openbaren . Tot openbaringflier waarheid, zond God personen tot ons, die door dewonderen, welke zij gewrocht hebben, de waarheid hunnervoorstellingen der openbaringen Gods, de goddelijkheidhunner zending bewezen . Daarom gelooven wij hen . Godkan immers door wonderen geen onwaarheid bevestigen .Dat wij dus ook die personen gelooven, welke ons doorGod gezonden zijn, om ons Zijn openbaringen merle todeelen, is zeer verstandig. wanneer ik siechts zou willengelooven, wat ikzelf inzie, hoe zou 't dan wel gaan metbetrekking tot veel historische feiten, met een groot gedeelteder geographic, enz .?Als verstandig mensch, moet ik ten eerste aannemen, wat

ik zelf inzie en vervolgens al datgene, wat ten voile ver-trouwbare personen mij zeggen .

Voor menschen, die de mogelijkheid van wonderen loochenen,is vanzelf een bovennatuurlijk, godsdienstig geloof „lichtzinnig-

85

heid", hcewel de ware lichtzinnigheid eigenlijk gelegen is, in hetloochener' dier wonderen . Zoolang er een God bestaat, heeft dieGod ook de macht, om in de door Hem vastgestelde natuurwettenin to grijpen. Professor Harnack houdt echter geen godsdienstiggeloof voor aannemelijk, omdat hij aan geen wonderen gelooft .Hij neemt echter wel aan, dat God de wereld geschapen heeft .Als Hij dat echter in Zijn almacht kon, waarom kan Hij dan beenblinden het gezicht, dooven het gehoor of dooden het leven terugschenken ? Waarom kan Hij, bij 't wrochten dier wonderen,anderen niet als werktuigen gebruiken ? Wil Harnack de moge-liikheid dier wonderen niet erkennen, dan beklagen wij hem enzijn ongeloovige inconsequentie van harte . (Zie „Wonderen").

GELUKZALIGHEID .

Het moat zeer vervelend zijn, God eeuwig to aanscllouwen ;eeuwig met dezelfde personen to moeten verkeeren ; hoe zaldat de mensch volkomen gelukkig maken ?

A . Een blind geborene zou even good kunnen zeggenhat moat zeer vervelend zijn een reisje Tangs den Rijn ofdoor Zwitserland to maken, want men ziet er altijd dezelfdekleuren : groan, blauw, rood enz .

Iemand, die ongelukkigerwijze doof geboren is, zou opzijn beurt zeggen : hoe vervelend zal 't toch zijn, uren Tangmuziek to moeten hooren, uren Tang dezelfde instrumentento hooren gebruiken .

Wij echter, hebben evenmin idea van de liemelsche geluk-zaligheid, als een blind geborene van kleuren, een die doofgeboren is, van muziek .Denken wij aan hat woord van den H . Apostel Paulus,

die ons zegt : „Want geen oog heeft gezien en geen oorheeft gehoord en in geen menschenhart is opgekomen, watGod bereid heeft, voor die hem liefhebben ." (1 Kor. 2, 9) .

GELIJKHEID .

Alle menschen komen in dezelfden toestand op de wereld ;waarom flu later, zulk een groot onderscheid ? Voor Godzijn ze alien gelijk ! Bij hem is geen aanzien van personen!

A . Is alles, wat gij char zegt, wel waar ? Ik geloof erniets van, want ik kan met hetzelfde recht zeggen : „de

86

menschen komen in zeer verschillenden toestand op dewereld." Dit alleen is waar : zij bezitten alien, dezelfdemenschelijke natuur .

Allen bestaan nit ziel en lichaam, alien zijn voor den hemelgeschapen, alien zijn verplicht tot het onderhouden van dezelfdegeboden, alien zijn kinderen van denzelfden hemelschen Vader .Hieruit voigt voor alien de plicht, zich als mensch to gedragen ;voor alien het recht, al .~ mensch behandeld to worden ; hiermedeechter houdt alle gelijkheid op .

De omstandigheden, waarin de menschen levee, zijn echterfeitelijk later zeer verschillend .

De een is ziek ; de ander gezond ; de een is sterk, de anderzwak ; zij worden verdeeld in rijken en armen, geleerden en on-geletterden ; zij verschillen in geslacht, karakter, talenten, neigin-gen, behoeften ; in ijver, spaarzaamheld, zedelijkheid, matigheidenz. Met den besten wil der wereld, is onder hen geen gelijkheidto brengen . Het eigendomsrecht (zie „Eigendom") reeds, scheidtmenschen, die dezelfde talenten hebben, denzelfden arbeid ver-richten .Het eigendomsrecht is daarbij een recht, ons door de natuur

geschonken ; een eisch van de christelijke zedewet . Een Christenmag dus ook niet op afschaffing van dat recht aandringen ; onsverstand zegt ons immers, dat ieder mensch recht heeft op dat-gene, wat hij eeriijk verdiend heeft .

Waar blijft het echter, dat de mensch, door God nietgeoordeeld zal worden volgens staat of stand, dock „alleen"volgens zijn werken en in zoover zijn alle menschen gelijk .De goddelooze rijke zal gestraft worden evengoed als degoddelooze arme, want „bij God is . geen aanneming vanpersonen" d, i. geen partijdigheid . (Koll . 3, 25) .

GEMENGDE HUWELIJKEN. (*)

Het is dringend noodzakelijk, voor gemende huwelijkento waarschuwen, want daarin kan geen eendracht heerschen .

A, De Katholieke Kerk is 't met die redeneering volko-men eens ; ook zij heeft die altijd afgekeurd en ze slechtsom zeer gewichtige redenen en dan nog onder zekere voor-waarden toegestaan . Zij zijn door de Kerk vooral verboden,omdat de Katholiek daardoor zeer licht aan het gevaar

(*) Tusschen Katholieken en Protestanten,

87

wordt blootgesteld, zijn geloof to verliezen of ten minsteonverschillig to worden op het gebied van godsdienst enomdat de opvoeding der kinderen in het katholiek geloof,gewoonlijk gebrekkig zijn zal en niet zelden geheel onmo-gelijk . Ook verbiedt de Kerk de gemengde huwelijken, omdatzij nooit zijn kunnen, wat zij eigenlijk wezen moeten, nl .een trouwe afbeelding van de vereeniging van Christus metde Kerk en ten laatste, omdat de niet-katholiek, het huwelijkniet beschouwt als een H . Sacrament, ook niet als onont-bindbaar en daarom sours wit scheiden our opnieuw tokunnen trouwen .Zeer ongaarne en slechts our zeer gewichtige redeem,

geeft de katholieke Kerk dispensatie en noon dan ondervoorwaarde, dat alle kinderen, die uit dat gemengd huwelijkvoort mochten spruiten, in den warm, d . i . katholieken gods-dienst, worden opgevoed, dat de Katholiek ongehinderd zijngodsdienst kan waarnemen en hij zich beijvere den niet-katholiek, Tangs den weg der overtuiging, tot het ware geloofto brengen .

GENADE .

„Zonder genade" zoo wordt er gezegd, „kan ik niets .'' lkkan echter menig goed werk doen, zonder van die genadeGods jets to bespeuren .A. Het geloof leert ons, dat wij zonder genade niets ver-

mogen d. i, niets kunnen doen, wat aan God behaagt, watverdienstelijk is voor den hemel .

Volgens de leer van Christus, belooft God ons den hemel alsloon voor omen arbeid . Denk maar eens aan de Parabel van dearbeiders in den wijngaard . (Match. 20.) Ons levee moot volgensdie Parabel den hemel tot Joel hebben, wij moeten werken voorGod en our God. Wanneer wij dit doen, handelen wij goed, dockhiertoe hebben wij bovennatuurlijke hulp d, i . genade noodig ; onsgeloof leert ons dit .De aalmoes door een ongeloovige gegeven is een werk,

dat van nature, goed is, dock hij verdient door 't geven dieraalmoes geen bovennatuurlijk loon . Hij heeft haar immersniet voor en our God gegeven . Hij streeft door het gevendier aalmoes niet naar een belooning van de zijde van God .

Bs

God wil, dat wij alles doers, om wille van het geloof endoor het geloof, want „de rechtvaardige leeft uit geloof"(Gal . 3, 11) . Het geloof moet dan ook het richtsnoer vanons levers zijn : „Zonder geloof (nu) is het onmogelijk, Godeto behagen ." (Hebr . 11, 6 .)

GENERATIO AEQUIVOCA.

De eenige goede verklaring van het ontstaan der plantersis de generatio aequivoca . Er bestaan planters . Dit is eenfeit. Voor dit feit bestaat een oorzaak. Die oorzaak moetmen kunnen verklaren. De beste verklaring is deze : hetlevee is ontstaan uit het levenlooze .

A . De onzinnigste verklaring voor het ontstaan derlevende wezens is de generatio aequivoca, dat wil zeggenhet ontstaan der levende wezens uit het levenlooze . Watgeen levers heeft, kan immers geen levers geven . Deze ver-klaring is onwetenschappelijk . Men geeft haar alleen, om tochmaar niet in de noodzakelijkheid to komen, to zeggen,dat er een God bestaat . Zoo redeneert althans ProfessorVirchow, uit Berlijn, die alles behalve geloovig is, er over.„Zotlder twijfel," zoo zegt hij, „kept men geen enkel positieffeit dat ooit een generatio aequivoca heeft plaats gehad,dat die ooit" (volgens de theorie van Darwin) „op die wijzeplaats kon hebben, dat onorganische massa'szichtot organische ontwikkeld hebben. Desniettemin geef ik toe,dat, wanneer men zich hier een voorstelling van wil makers,hoe het eerst (levend) wezen van zeif (uit het levenlooze)is kunnen onstaan, (hoe het heeft kunnen ontstaan, isvoorwaar een raadsel) niets antlers overblijft dan generatioaequivoca aan to nemen . Dit is toch duidelijk. Als ik geenschepper wil aannemendan moet ik generatio aequi-voca aannemen . Tertium non datur : een derde (veronder-stelling) bestaat er niet ."Wetenschappelijk is echter zulk een redeneering in

't geheel niet ; een vriend der wetenschap, der waarheid,houdt geen rekening met datgene, vat hij aannemen wil,maar met datgene, wat hij, als hij ten minste verstandigredeneert, aannemen moet. Die verklaring is ook tegen de

89

ondervinding, want zoo jets heeft men nog nooit zien ge-schieden, gelijk eveneens Professor Virchow getuigt .

GEOLOGIE .

De wetenschap der Geologie (aardkunde) heeft aangetoond,dat de wereld niet in 6 dagen geschapen is . De beschrijvingvan Mozes is dus valsch .A . Mozes zegt niet, dat de wereld in zes maal vier en

twintig uren geschapen is . Het woord „dag" (jom) kan iedertijdsbestek, naar believers, beteekenen . (Zie „Scheppingsge-schiedenis") .

GESCHIEDVERVALSCHING .

leder mensch beschouwt de wereld van zijn standpunt ;wanneer hij flu de feiten, die op de wereld hebbenplaats gehad, ook van zijn standpunt beoordeelt, danheeft men flog niet 't recht om van „geschiedvervalsching"to spreken . Dat woord is ears verwijt ten opzichte van vealverdienstelijke geschiedkundigen .

A. Het woord „geschiedvervalsching" heeft slechts betrek-king, op opzettelijk vervalschte voorstellingen van duidelijkbewezen historische feiten .

Wanneer iemand beweert, dat Christus slechts een mythe is,gears historische persoon (Zie „Christus"), dat er een PausinJohanna (Zie „Pans'') bestaan heeft, dat de Jesuieten geleerdhebben, dat moord op tlrannen (Zie „Tirannenmoord") geoorloofdis, enz, dan is dat „geschiedvervalsching ." Iedereen moat toegeven,dat er in den loop der eeuwen heel wat geschiedenis vervalschten wel opzettelijk vervalscht is. Wie die geschiedvervalschersontmaskert, verdient ieders oprechten dank .Wij, Katholieken, vreezen de waarheid niet, ook niet op

geschiedkundig gebied, zelfs al zou die waarheid hard voorons zijn, want wij beminnen de waarheid en weten, dat betkatholiek geloof, door de waarheden op hat gebied der ge-schiedenis, niet vernietigd kan worden . Wij verheugen onser over, wanneer een geschiedkundige ons bewijzen kan,dat een tot dusver als waar beschouwd fait, valsch is .

9o

Wanneer opvattingen, die ons dierbaar zijn geworden, ver-keerd blijken to zijn, dan kan ons dat leed doen Y-- dockde waarheid boven al! Wij moeten echter voor die nieuweuitleggingen, doorslaande bewijzen hebben . Jets anders ishet met het standpunt, vanwaar wij de feiten beschouwen .

Niet een ieder heeft het recht, de geschiedenis van zijn stand-punt to beschouwen . De anarchist beoordeelt b .v. de Franscherevolutie of den moord op koning Humbert van Italic, anders daneen Katholiek. Slechts diegene, die het ware standpunt inneemt,heeft het recht van daaruit de feiten to beoordeelen . Het eenigware standpunt is datgene, waarop Christus ons geplaatst heeft .

De waarheid op geschiedkundig terrein, moet voor onsaan 't licht worden gebracht ; wij willen in dit opzicht nietin de duisternis verblijven, want wij beminnen het licht ;dock de waarheid willen wij niet zien in het valsche lichtvan athelsmus of materialismus, maar in het licht dereenig ware wereldbeschouwing .

GEZAG .

„Wij zijn tegen alle gezag, zoowel bovenaardsch als we-reldlijk ." (Bebel 3, 2, 1393 op den Rijksdag) .

A . Wij, Katholieken, zijn voor alle rechtmatig gezag zoowel voor dat van deze wereld, als voor dat van hier boven .Waarom ? Omdat er een God bestaat. Bebel echter, die hetbestaan van God loochent, is zeer consequent, als hij allegezag verwerpt, dock dit is slechts een consequentie derdwaling, even slecht als de grond, waarop zij steunt .

Gezag is het recht, de Ieden van eene vereeniging, hetzijkerk of staat, gemeente, familie of huisgezin, verplichtingenop to leggen . Men duidt ook met gezag, de gezagvoerdersaan b.v, een keizer, burgemeester of huisvader . God, deHeer van het heelal, voert natuurlijk bet hoogst gezag. Van-daar dat de H. Apostel Paulus zegt in zijn brief aan deRomeinen 13, 1 : „Alle mensch zij aan de hoogere machtenonderdanig, want er is geen macht, dan van God en debestaande machten zijn van God geordend ."Wij, menschen, zijn volgens onze menschelijke natuur

geheel aan elkander gelijk ; niemand staat boven mij, tenzij

91

God iemand gezag over mij verleent . De rechtmatige ker-kelijke overheid (Pans, bisschap en priester) heeft echtergezag over mij, wijl Christus, Gods Zoon, dit gezag heeftingesteld. God heeft evenzoo de wereldlijke overheid gezagover haar onderdanen gegeven, b.v. den burgemeester overzijn gemeentenaren, den vader over zijne kinderen ; zonderdat gezag, zou de maatschappij ook niet kunnen bestaanen daarom stelde God dat gezag in . Wanneer men een enander nagaat, dan moet men de socialisten, die, zoo zijzeggen, tegen alle gezag zijn, van grove inconsequentie be-schuldigen, daar zij wel terdege eischen, dat ieder socialistzich onderwerpt aan hun gezag, hun partijbestuur . Zijnwil is hun hoogst gezag. Ran men zich nu grover incon-sequeritie voorstellen ?

Consequent zijn echter de Anarchisten en de Katholieken .De Katholieken in de waarheid, de Anarchisten in hundwaling. Wij, Katholieken, hebben eerbied voor alle gezag,omdat wij eerbied hebben voor God . De Anarchisten ver-werpen alle gezag, wijl zij God loochenen .

GOD.

De God der Christenen is onrechtvaardig ; hoe dikwijlsziet men, dat een braaf mensch ten gronde gaat en eenslechte triumfeert ? Een onrechtvaardig God is geen God .De God der Christenen is ook wreed ; hij straft velen voora11e eeuwigheid in de hel ; een wreedaardig God is geenGod.A. 1 . Een braaf mensch zal zijn ongeluk niet inloopen,

ten minste niet voor eeuwig . Wanneer hij hier op de wereldeen en ander to lijden heeft, zal God hem toch in eeuwig-heid doen triumfeeren en dan moet hij zeggen : „eind goed,al goed." De triumf van den slechte is echter voorbijgaand .Later wordt hij voor zijn groote zonden ter hel verwezen .God is dus niet onrechtvaardig.2. God is rechtvaardig en daarom straft hij de slechten,

om hun groote zonden, in de hel . Dit is echter even minwreed, als 't wreed zou zijn, wanneer een wereldsch rechtereen groot misdadiger ter flood zou veroordeelen .

92

Diegene, die net groote zonde op zijn geweten komt tosterven, heeft de hel verdiend, Aan een oneindig grootkwaad heeft hij zich schuldig gemaakt ; daarom moet ookde straf oneindig zijn . De zondaar heeft het zichzelf toto wijten. Hij was immers vrij om die groote zonden „niet"to bedrijven . Zijn zedelijke vrijheid is hem niet ontnomen .Men zegge dus niet, dat God wreed is, dock de God derChristenen is oneindig rechtvaardig . (Zie „Hemel," „Hel"en „Hiernamaals") .

GODSDIENST .

„Godsdienst is privaatzaak ." Het openbaar leven metbetrekking tot staat, school, gerecht, militarismus etc, houdtzich niet met godsdienst op .A. Als dit waar zou zijn, dan zou daardoor het geheele

fundament, waarop llet openbaar leven steunt, worden weg-genomen . Zonder godsdienst immers, bestaat er geen geloofaan God, zonder geloof bestaat er geen fundament, waaropzedeleer en orde rust .Alles, wat op aarde is, moot God dienen, ook de Staat ; daarom

moot de Staat rusten op christelijken grondsla en handelenvolgens christelijke grondstellmgen ; in den handel moet hij dechristelijke rechtvaardigheid beoefenen ; hij moet de onderhoudingder christelijke zedewet beschermen en bevorderen ; hij moet christe-lijke scholen voor de Christenen grondvesten ; hij moet er voor zorgen,dat er recht wordt gesproken volgens de christelijke rechtvaardig-heid ; dat het militarismus zoowel in vrede als in oorlog, rust opchristelijken grondslag . Ook de mensch moet zich zoowel in het open-baar als in het privaat leven, gedragen als christen . In de weten-schap en op het gebied van de kunst, in handel en in wandelmoet hij toonen, Christen to zijn ; ongeoorloofd is het, onchristelijkeneigingen in de hand to werken, omdat juist het Christendom deware godsdienst is, volgens welken God gediend wil worden .Wie het Christendom uit het openbaar leven verbant, uit

Staat en School, huldigt het practisch Atheismus . Daar hetSocialismus, practisch Atheismus is, huldigt het natuurlijkde lens: godsdienst is privaatzaak, d. i, de Staat moetgodsdienstloos, atheIstisch zijn . Volgens het Socialismusmoet de school onder den Staat staan -- de school moetdus ook godsdienstloos zijn, de kinderen zullen 't wordenenhet doe! van het Socialismus is bereikt .

GODSDIENSTIG GEBIED .

Men hoort de Katholieken dikwijls klagen over de on-verdraagzaamheid der Protestanten, dock ten onrechte ; zelfzijn ze vooral op godsdienstig gebied zoo onverdraagzaammogelijk ; raakt men een of antler dogma der Katholieke Kerkaan, dan zijn ze onverzettelijk .

A . De Katholieken klagen dikwijls over de onverdraag-zaamheid der Protestanten ; dit kan sours wel eens tenonrechte geschieden . Niet ten onrechte echter, zouden zeklagen over de onverdraagzaamheid van bet „Protestantis-mus," Lees hierover eens : „Onverdraagzaamheid ."Dat de Katholieken echter onverdraagzaam zijn op gods-

dienstig gebied, is waar, ten minste als men dit in denwaren zin verstaat . Als men dit woord verstaat in de be-teekenis van „dogmatisch onverdraagzaam", (onverdraagzaamvat de leer betreft), dan heeft men volkomen gelijk, ook alsmen zelfs zou zeggen, dat de „Katholieke Kerk" onverdraag-zaam is en dan verdedigt zij zich ook niet tegen een verwijt,dat eigenlijk geen verwijt is . De dogmatische onverdraagzaam-heid toch, is een voorrecht, dat onafscheidelijk aan de waarheidis verbonden ; zij is een natuurlijk, een noodzakelijkgevoigvan bet bestaan van den katholieken Godsdienst, welke deeenig ware is en verplichtend voor alle menschen . Wie aande katholieke Kerk die onverdraagzaamheid verwijt, maakter haar een verwijt van, dat zij de „waarheid" is en zichals zoodanig erkent ; want het is eigen aan de waarheidalles to verwerpen, wat met haar in strijd is en bijgevolgis niet alleen elke ware godsdienst, maar ook de wetenschap,onverdraagzaam . Niets is b .v, onverdraagzamer dan de wis-kunde, omdat ze op zekere en onveranderlijke beginselenrust. Juist omdat de Kerk zeker is de geheele godsdienstigewaarheid to bezitten, moet zij onverbiddelijk, gelijk P .Devivier zegt, alle dwaling veroordeelen . Bossuet verklaart,dat „de katholieke Godsdienst in zake van leer de strengsteen de minst verdraagzame van alle godsdiensten is" en debekende Jules Simon zeide, dat „de wettigheid der kerkelijkeonverdraagzaamheid boven alien twijfel verheven is ."

94

Andere godsdiensten zijn in dezen zin niet zoo onverdraagzaam .J . J . Rousseau heeft van het Protestantismus zelfs kunnen zeggen„De Protestantsche godsdienst is uit beginsel verdraagzaam (datis, hij laat verschillende, ja geh~el tegenstrildige leeringen toe) ;het behoort tot zijn wezen verdraagzaam to zijn . . . ." Doch zulkeen lofspraak is voor eeii godsdienst de meest verpletterende vanalle weerleggingen . (Zie „Fanatisme'' en „Onverdraagzaamheid") .

GODSDIENSTSTRIJD .

De godsdienststrijd in Duitschland (Kulturkampf) is uit-gelokt door het nieuw ontdekte dogma der Onfeilbaarheidvan den Paus ; daardoor werden de Regeeringen in haarsouvereiniteit bedreigd .

A. De Regeeringen werden dus bedreigd en wel in haarsouvereiniteit, omdat (iiota bene) de Paus zich niet kanvergissen in punten van geloofs- of zedeleer . Begrijpe hij't,die 't begrijpen kan . Geloove degene 't, die 't gelooven wil .

De Kulturkampf in Duitschland is begonnen met het doel, deKatholieke Kerk van Rome of to scheiden, van de Katholieke Kerkin Duitschland een nationaal Duitsche Kerk to makes, die gelijkvroeger de Gallicaansche in Frankrijk en de Josephitische inOostenrijk, een gewillig werktuig moest worden in handen vanden Staat. Men begon daarom de Religieuzen to verdrijven, welwetend, dat zij vooral, als altijd, den H . Stoel en zijn rechtendapper zouden weten to verdedigen ; men sloot de Seminaries, omde opvoeding eener trouwe geestelijkheid to verhinderen ; menhield de traktementen der geestelijkheid in . Dit en nog veel meergeschiedde niet, omdat de Paus onfeilbaar is in geloofs- en zede-leer, maar omdat men gees godsdienst wilde dulden, aan welkshoofd de Paus van Rome stond. De Duitsche regeering matigdezich alles aan . Zij beroofde de Katholieken van de vrijheid vangeweten, de vrijheid van godsdienst, de vrijheid van onderwijs .De Staat wilde heerschen en gees andere macht, zelfs niet ingodsdienstzaken, boven zich dulden .

Niemand heeft beter bewezen, dat de onfeilbaarheid vanden Pans gees oorzaak was van den godsdienststrijd, danBismarck zelf, die den strijd gedeeltelijk zelf heeft bijgelegden zich weder met den „onfeilbaren" Pans in verbindingheeft gesteld . De „Kulturkampf" was een strijd tegen deKatholieke Kerk ; zijn wetten wares wetten tegen de Kerken al wordt aan de nog bestaande, voor het uiterlijk, dehand zoo streng niet meer gehouden, de innerlijke strijdtegen den katholieken godsdienst is er niet minder hevig om .

9a

GOEDE WERKEN .

Goede werken zijn niet noodzakelijk tar zaligheid, wantde H. Apostel zegt : „want wij houden, dat de menschgerechtvaardigd wordt door hat geloof alleen, zonder wer-ken der Wet." (Rom. 3, 27) .

A. Dat zegt Luther in zijn bijbelvertaling, dock dit zegtvolstrekt de H . Apostel Paulus niet . In den oorspronkelij-ken tekst staat hat woordje „alleen" niet . Luther heeft erdit echter, om wills van zijn leer over de rechtvaardiging,tusschen gelascht. Bovendien spreekt de H . Paulus hierook niet van de goede werken des Christendoms, dock van„de werken der Wet" d . i. over alle handelingen en ladenovereenkomstig de Mozalsche zedewetten .Doch - kan de mensch, die immers zondig is, wel goede

werken verrichten ? Werken tar zaligheid zonder Christusniet, met Christus wel, want aldus zegt Christus zelf : „Ikban de wijnstok, gij zijt de ranken . Die in Mij blijft en inwien Ik blijve, die draagt veal vrucht ; want zonder Mijkunt gij niets loan ." (Is. 15, 5) .

H.

HEKSENPROCESSEN .

De hekserij en de heksenprocessen zijn een uitvindingvan de Pausen of de katholieke Kerk, in de middeleeuwen .

A. Laten wij in 't kort sans zien, wat de geschiedenisons leert aangaande daze quaestie .„Tot hat begin der XIIIe eeuw," zoo zegt ons Kurz, een

protestantsch geschiedschrijver, „hadden zeer veal kerk-leeraars hat volksgeloof aan tooverij, hekserij en antlerduivelswerk bestreden en een lange rij provincials concilienhad lien volkswaan, „heidensch, zondig en kettersch" ge-noemd. Gregorius VII protesteerde reeds veal vroeger tegende terechtstellingen der heksen en gaf aan den koning vanDenemarken zijn afkeuring over de rechtbanken to ken nen,die tot hat vervolgen der heksen waren ingesteld . Er kwa-

9G

men dus toen, reeds enkele heksenprocessen voor, dock deeigenlijke tijd, waarin ze vooral gevoerd werden, was meerhat tijdvak der Renaissance en der Hervorming . Vroegerward slechts die tooverij kerkelijk gestraft, die met ketterijgepaard ging, maar iii de laatste delft der XVe eeuw en later,zwijgen de aanklachten doorgaans van ketterij en hebbenmeestal een verbond en vertrouwelijken omgang met denbooze tot onderwerp. Naar hat algemeen volksgeloof flierdagen verpandden heksen en heksenmeesters hun ziel enzaligheid aan den duivel en ontvingen flan van hem boven-natuurlijke macht, waarmede zij over de elementen kondenbeschikken, schatten vinden en menschen en dieren allerleikwaad berokkenen . Ook werden zij daardoor in staat ge-steld, hun hartstochten, zooals eergierigheid, hebzucht enzinnelijkheid to bevredigen . Wij vinden verder aangeteekend,flat de Hervorming als zoodanig, de heksenprocessen nochbestreden, noch verzacht heeft, noch middelen heeft aan-gewend om ze of to schaffen . Kurz zegt : „de Hervormingder • XVIe eeuw heeft geen verandering gebracht in flatijzingwekkend drijven, hetwelk zich veeleer eerst in de XVIIeeeuw hat krachtigste openbaarde ." Soldan, wien niemandeen groot gezag zal betwisten, zegt : „Zelfs de hervormingheeft flat kwaad niet gestuit." Het is een fait, o, a, doorThomasius erkend, flat hat geloof aan heksen en de ver-volging der van hekserij beschuldigden, juist ten tijde derHervorming vooral, hebben geheerscht en wel veal krachtigerin protestantsche dan in katholieke landen . Van Luther zelfis hat bekend, hoe lichtgeloovig hij was op hat punt vanduivelskinderen . (Tischreden, oude uitgave hi . 210, 213). Hijgeloofde ook stark aan hat verbond der heksen met denbooze en eischte strange straffen tegen de heksen .Bij hat groot geloof, flat Luther en den overigen Her-

vormers zoo lang van de zijde hunner volgelingen to beurtvial, is hat niet to verwonderen, flat eerder uit de KatholiekeKerk dan uit de Protestantsche, stemmen opgingen tegen deheksenvervolging. Vooral de welbekende Jesulet FrederikSpee (1595--1635) heeft zich zeer verdienstelijk gemaakt endurfde hat wagen, tegen hat onverstand en de onmensche-lijkheid zijner tijdgenooten op to treden . „De gedachte aan

97

den duivel," zoo zegt hij, „vervult thans de hoofden meerdan de gedachte aan God . Gebeurt hot een of anderongeluk, dan hoot hot terstond : de heksen hebben hot ge-daan'' Onmogelijk echter was 't Spee, op eons, met eenslag, den zoo diep gewortelden volkswaan uit to roeien .Maar zijn optreden heeft toch voor een grout gedeelte detoovermacht des vooroordeels gebroken en de noodzakelijk-heid aangetoond van een betere rechtspleging . Met hemhebben Philipp Schonborn, Herman Lohrer, Joannes Freijlinken nog veel anderen, met groote onverschrokkenheid tegenden heksenwaan geijverd . In hot vervolg werd dan oak hotgeloof aan heksen meer en meer verzwakt, zoodat de hek-senvervolgingen tegen hot midden der XVIIIe eeuw, overhot algemeen, ophielden . Als laatst geval in Katholiekelanden komt de verbranding eener heks voor in 1749 towurzburg. In protestantsche landen duurde hot nog eenigentijd, voor ook daar hot monster den kop was ingedrukt .Zoo werd in 1750 to Quedlinburg nog een vrouw wegenshekserij gewurgd en daarna verbrand . In 1776 dwong mento Suffolk, in Engeland, nog een veearts tot de waterproofen in 1783 is in hot Protestantsche Glarus nog iemand, alsheks, ter flood gebracht . In hot Twentsche stadje Deldeneindelijk, had den 16en Maart 1823 volgens de „OverijselscheCourant" van Dinsdag 25 Maart, hot volgende plaats :Op den helderen middag heeft men hier met een vrouw van

middelbare jaren, ten aanschouwe van een menigte, naar menzegt wel over de 100 menschen, de zoogenaamde „waterproof''genomen. De vrouw gevoelig getroffen, flat men haar nagaf, flatzij een buurvrouw, welke voor eenigen tijd in hot kraambed hadgelegen en niet weder op haar verhaal konde komen, beheksthad, bond zich aanstonds aan, als een bewijs van haar onschuld,ten overstaan van de naaste bloedverwanten der wederzijdschefamilien, de zoogenaamde „heksenproef met hot water" to onder-gaan. Tijd en plaats met underling overleg bepaald zijnde, begafmen zich derwaarts, naar de daarbij gelegen scheepvaart, alwaarde bijgeloovige menigte zich reeds verzameld had . De gewaande„tooverheks" werd flu met een stevig touw, van een genoegzamelengte vastgemaakt under de armen, in hot water gelaten, en -onder de diepste stilte van de bijgeloovige toeschouwers, onder-ging zij met mood de onfeilbare proof en kwam er met glans af.

Dit is gebeurd, zoo besluit genoemd blad, op den zestiendenvan Lentemaand des jaars achttien honderd drie en twmtig opDeldenbroek, under Protestanten, die tot de Gereformeerde ge-meente van Delden behooren.

7

98

Na het aangehaalde meenen we to mogen zeggen, dathekserij en heksenprocessen toch wel geen uitvindingenzijn der Pausen of van de Katholieke Kerk in de middel-eeuwen. Men kan daarvan geen enkele godsdienstige ge-zindte, geen stand, geen tijdperk, de schuld geven, ,,Hetgeloof aan heksen," zoo zegt Joseph de Maistre, „behoorttot die dingen, welke men aan het geheele menschelijkgeslacht of aan niemand moet wijten ."

HEL.

De Priestess maken 't arme yolk altijd bang met de hel .Niemand weet echter waar zij is . Maar wanneer zij bestaat,dan zeg ik : als anderen 't er uit kunnen houden, dan kanik het ook .

A . Op yerschillende plaatsen van de H . Schrift zien wij,dat God zelf ons zoo duidelijk mogelijk bedreigt met heteeuwig vuur der hel, indien wij niet in hem geloovenwillen of Zijn geboden op zulke wijze zouden oyertreden,dat wij ons aan groote zonde schuldig zouden maken . Vooralvoor diegenen, die in den grooten oordeelsdag aan Christus'linkerhand zullen staan, voor hen n .l ., die met zware zoudenop hun geweten, uit dit leven gescheiden zijn, gelden dewoorden : „Gaat weg van mij, gij vervloekten ! in het eeuwigvuur, dat bereid is voor den duivel en zijne engelen"(Matth. 25, 41) ; alsook „En dezen zullen gaan in de eeuwigestraffe." (Match. 25, 46) .

Waar de hel is, kunnen wij gerust aan God overlaten . Dewereld is groot genoeg . Zeker blijkt echter nit het bovenstaande,dat de hel bestaat, alsook, dat de straffen in de hel eeuwig zullenduren. Eenigen mogen daaraan twijfelen, dock dit neemt de eeuwig-heid der straffen niet weg en redt geen enkelen zondaar uit dehel. Ook bestaat voor dien twijfel geen enkele goede grond .De zonde, waardoor de zondaar de hel verdiend heeft, is eenoneindig kwaad . De straf moet dus ook oneindig zijn . Dit eischtde goddelijke rechtvaardigheid .

Zeg verder niet : „als anderen 't er uit kunnen houden,dan kan ik 't ook", want het gezelschap dies verdoemdenzal uw straf volstrekt niet yerminderen ; integendeel zij zaler des to grooter door zijn . (Zie : Hiernamaals) .

99

HEMEL.

Wij willen op de eerste plaats een hemel op de aarde .Wat dien hemel boven ons betreft, dien heeft nog niemandaanschouwd ; wij laten hem aan de engelen en musschenover .A. Zulke weerzinwekkende woorden kunnen slechts uit

den mond eens godloochenaars, als Bebel is, voortkomen .Wanneer wij echter ons gezond verstand gebruiken, moetenwij erkennen, dat wij niet, evenals Bebel, het bestaan vanGod kunnen loochenen . Ieder levend wezen in 't bizonder,dat op aarde woont, brengt ons bij een weinig nadenkentot de erkenning van Gods bestaan . Van waar komt by. devogel, die zingt in de lucht? Uit het ei . Van waar komtdat ei ? Uit een vogel . Op zulk een wijze krijgenwe echter geen oplossing, want telkens zullen dezelfdevragen terugkeeren, tenzij wij een eerste oorzaak van allesaannemen, n .1. God, die alles geschapen heeft . DiezelfdeGod nu, heeft met onuitwischbare letteren in het hart vanieder mensch een natuurwet geschreven, waardoor wijonderscheid maken tusschen goed en kwaad . Een inwendigestem roept ons toe, dat het kwaad gestraft zal worden,'t goed beloond . Zij doet ons het kwaad vreezen, ook alzou niemand getuigen zijn van onze verkeerde handelwijze.Zij vervult ons hart met vreugde, bij ht stellen eener goedehandeling. Hoop op belooning vervult daarbij ons hart.'t Is de stem van ons geweten, die 't ons toeroept . Die wetder natuur moet eveneens door een oneindig wezen in onshart zijn gedrukt. Dat oneindig Wezen is God, die zichzelfop natuurlijke wijze aan ons openbaart . Op bovennatuur~lijke' wijze heeft Hij zichzelf echter ook aan den menschgeopenbaard en die bovennatuurlijke openbaring is o . a .vervat in de H . Schriftuur. Daarin lezen wij duidelijk, datGod den Hemel heeft geschapen voor hen, die Hem bemin-nen : „want geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoorden in geen menschenhart is opgekomen, wat God bereidheeft, voor die hem liefhebben." (1 Kor. 2, 9) .Een vreeselijk ernstige zaak is 't vrijwillig van den Hemel

afstand to doen ; dien., hier, op deze ellendige wereld, to willenverwachten, (Zie „Bewi~zen van het bestaan van God .")

loo

HIERARCHIE.

De roomsche Hierarchic (priesterregeering) Paus,bisschop en priester - heeft zich langzamerhand uit depolitick ontwikkeld ; hoe machtiger de invloed van denbisschop van Rome ward, des to meer nam de priester-regeering toe in aanzien, tot zij eindelijk geworden is, watzij nu is .

A. Dit is weder een redeneering van Professor Harnack,dock ook weder een verkeerde redeneering. Van de zooenorme ontwikkeling der katholieke Kerk met haar regeeringvan Paus en bisschoppen en priestess, die over haar mjl-lioenen onderdanen zijn gesteld, moest noodzakelijk doorhem een uitlegging worden gegeven - dock Harnack blijftgaarne buiten de goddelijke stichting der Kerk door JesusChristus, den God-mensch en dit alleen is de reden vanzijn beweren, dat „de roomsche priesterregeering" zich lang-zamerhand heeft ontwikkeld uit de politick .De eenvoudigste en tevens eenig ware uitlegging der machts-

ontwikkeling van de Katholie_ke Kerk en Haar bestaan, vinden wijin de H. Schrift : (Match, 16, 18, 19). „En ik, ik zeg u : Gij zijt

21

Petrus" zoo sprak de Goddelijke Zaligmaker hem toe, „en op dazesteenrots zal ik mime Kerk bouwen en de poorten der helle zullenhaar niet overweldiger.. En aan u zal ik geven de sleutelen vanhat rijk der hemelen. En al wat gij zult gebonden hebben opaarde, zal ook in den hemel gebonden zijn : en al wat gij zultontbonden hebben op aarde, zal ook in den hemel ontbondenwezen." „Weid mijn lammeren" . . . . „Weid mijn schapen." (Jo .

,15, 17.) En eindelijk, zich tot alle Apostelen richtend, sprak

Hij : „Aan mid is gegeven alle macht in hen;el en op aarde ! Gaatden onderwijst alle volkeren, hen doopend in den naam des

Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes ; hen leerendonderhouden alles, wat ik u geboden heb . En zie, ik ban met ual de dagen, tot aan de voleinding der wereld ." (Match . 28, 18, 20).

Hierin flu, is de oorsprong van hat bestuur over ChristusKerk to vinden . Hieruit vloeit haar machtige invloed voort .Dat bestuur, die machtige priesterregeering berust op eengoddelijk recht ; „niet" op geschiedenis, „niet" op staatkunde .

101

HIERNAMAALS.

De leer over het „hiernamaals" is een hoofdleer der ka-tholieke Kerk . Met betrekking tot de gewichtigste quaestiesaangaande dit punt, verschillen de Katholieken echter onderelkander. Sommigen zeggen, dat dieven, echtbrekers, moor-denaars en dronkaards met de hel bedreigd worden ; anderenleeren, dat dit alleen 't geval is met diegenen, die Godhaters . Sommigen zeggen, dat de straffen der hel eeuwigzijn ; anderen beweren, dat de verdoemden, ook de duivelen,eens weer verlost zullen worden . Sommigen zeggen, dat demensch bij zijn dood terstond geoordeeld wordt ; dat hij dannaar den hemel of naar de hel gaat, anderen daarentegenzeggen, dat men zich ook na den dood nog met God kanverzoenen. Een kerk, die voortdurend aangaande zulke be-langrijke punters twijfelt, terwijl de bijbel daarin duidelijkuitspraak doet, is volgens de schriftuur niet christelijk .

A . Inderdaad zijn al de boven aangehaalde quaesties inde H. Schrift opgelost en een Kerk, die aan die oplossingentwijfelt, zou ook de ware Kerk van Christus niet kunnen zijn .

1 . De katholieke Kerk leert echter 't volgende: „Het iszeker, dat niet slechts door het ongeloof, waardoor hetgeloof zelf verloren gaat, dock ook door iedere doodzonde,wel niet het geloof, maar wel de ontvangen genade terrechtvaardiging verloren gaat, volgens de leer van de godde-lijke wet, die niet slechts ongeloovigen uitsluit, dock ookgeloovigen, hoereerders enz . en alle anderen, die doodzondenbedrijven, waarvan zij zich met behulp der goddelijke genadeonthouden kunnen en waardoor zij van de genade vanChristus gescheiden worden ." (Cone. v. Tr. 6e Z. 15e H .)De woorden van den H . Apostel luiden aldus : Weet gijniet, dat onrechtvaardigen het rijk Gods niet zullen be-zitten ? Bedriegt u niet ! Noch hoereerders, noch afgoden-dienaars, noch overspelers, noch schandjongens, noch diebij manners liggen, noch dieven, noch gierigaards, nochdronkaards, noch kwaadsprekers, noch roofzuchtigen, zullenhet Rijk Gods bezitten ." (1 Kor. 6, 9, l0) .

Waarheen zullen die dan gaan ? Als zij onboetvaardig sterven, dan

102

worden zij, wegens die zonden, van den hemel uitgesloten en naarde hel verwezen . Zoo leert iedere katholieke Catechismus .2 . De Katholieke Kerk leert verder, dat de straffen der

hel eeuwig zijn, zoowel voor de menschen, die tot de helveroordeeld zijn, als voor de duivelen . Het vierde Concilievan Lateranen zegt ons aldus : „Alle menschen zullen metde lichamen, die zij nu hebben, verrijzen, om die weder aanto nemen, ieder naar zijn werken ; zij mogen dan goed ofslecht geweest zijn ; de eenen met den duivel (tot) eeuwigestraf, de anderen met Christus (tot) eeuwige heerlijkheid ."Dit komt juist overeen met hetgeen de Zaligmaker ons ver-klaard heeft van diegenen, welke aan zijn linkerhand zullenstaan : „Alsdan zal hij zeggen ook tot hen, die aan zijnelinkerzijde zullen zijn : Gaat weg van mij, gij vervloekten ! inhet eeuwige vuur, dat bereid is voor den duivel en zijneengelen. En dezen zullen gaan in de eeuwige straffe, maarde rechtvaardigen in het eeuwige leven ." (Match. 25, 41, 46) .3. Nergens in de H . Schrift wordt er gesproken van een

verzoening met God na den dood, van den kant van die-. . genen, die met groote zonden op hun geweten gestorvenzijn ; in de Katholieke Kerk wordt door iedereen vast geloofden wordt gepredikt, dat de zondaar zich na den dood nietmeer bekeeren kan, als hij zich aan groot kwaad schuldigheeft gemaakt en onboetvaardig gestorven is .Wel is 't heel licht mogelijk, dat ook diegenen, welke in Gods

genade gestorven zijn, nog eenigen tijd in 't vagevuur zullen moe-ten verblijven om, of voor hun kleine zonden, Of voor kleine straffen,to voldoen. (Zie verder „Vagevuur") .Paus Benediktus XII leert krachtens zijn apostolische

volmacht, als leeraar der Kerk, in zijn constitutie „BenedictusDeus" in het jaar 1336: „Wij verklaren, dat volgens Godsalgemeene beschikking de zielen dergenen, die in een per-soonlijke doodzonde sterven, terstond na hun dood in de helkomen, waar zij met helsche straffen gepijnigd worden ."Hieruit kan een ieder zien, dat de Katholieke Kerk een

vaststaande leer verkondigt, een leer, die niet aan denminsten twijfel onderhevig is, een leer, waaraan ook Zijzelfniet 't minst twijfelt, want, zoo een ieder zien kan, steuntzij geheel op de H . Schrift. Wie in een dezer drie punteniets antlers gelooft dais de Katholieke Kerk, is geen Katholiek .

103

HUGENOTEN.

De Hugenoten zijn door de katholieke Kerk op eenonmenschelijke wijze vervolgd en martelaars geworden vooreen heilige zaak.A. Om de onwaarheid van dit oordeel aan to toonen, zal

het 't beste zijn, de geschiedenis aan het woord to laten .Hugenoten, werden de Fransche aanhangers van de leervan Calvijn genoemd. Van Geneve uit, had het Calvinismuszijn intrede in Frankrijk gedaan . De Hugenoten nu, onder-hielden gevaarlijke politieke betrekkingen met het buitenlanden bedreigden de politieke eenheid van Frankrijk . Daaromhadden Frans I (1515--1547) en Hendrik II (1547--1559),ofschoon zij, uit naijver tegen het Habsburgsche huffs, deProtestanten in Duitschland steunden, hen in hun eigen rijkmet bloedige gestrengheid vervolgd . Ketterij was n .1. doorden Staat streng strafbaar gesteld . Onder de zwakke regen-ten Frans II (1559--1560) en Karel IX (1560--1574) werdende Hugenoten echter zeer machtig. De Prinsen van Bour-bon n .l . waren hun, uit oppositie tegen de regeerende familieen de machtige Hertogen van Guise, zeer goed gezind, het-geen hun een goede gelegenheid aanbood, om een samen-zwering op touw to zetten, met het doel, den Prins Conde,eveneens een Hugenoot, op den troop to verheffen . DeHugenoten vormden dus wel degelijk een revolutionnairepartij. Catharina de Medicis voerde in dien tijd het regentes-schap voor haar minderjarigen zoon Rare! IX . Zij waseen zeer sluwe vrouw en dap de eene, dap de anderepartij toegedaan; zij ging zelfs zoo ver, dat zij een edictten gunste der Hugenoten uitvaardigde . Zij waren hier-mede evenwel nog volstrekt niet tevreden en maakten zich,vooral in het Zuiden van Frankrijk, aan de grootste gruwe-len jegens de Katholieken schuldig . 't Was waarlijk geenwonder, dat hieruit bloedige godsdienstoorlogen ontstonden .De Hugenoten gingen zelfs zoo ver, dat zij Protestantenuit Duitschland to hulp riepen en de stall Havre de Grasaan de koningin van Engeland overleverden . Hoewel zijdus in den vollen zip des woords oproerlingen waren,werden zij door de regeering volstrekt niet to streng behan-

104

dell, hetgeen helaas! ten gevolge had, dat zij meer dapooit hun best deden om de teugels der regeering in handento krijgen . Toen Catharina zelf en haar eigen regeering zichechter door de Coligny, het hoofd der Hugenoten, bedreigdzag, nam zij, die niets ontzag, haar toevlucht tot een uiterstmiddel en liet de Coligny en veel andere Hugenoten inden beruchten St. Bartholomeusnacht vermoorden (23--24Augustus 1572). Hiermede was de macht der Hugenotengedeeltelijk gebroken . Er ontstonden later echter nog drieoorlogen der Hugenoten, tot eindelijk de Hertog van Navarre(eveneens een Hugenoot), die Hendrik III (1575-1589)opvolgde, tot het katholiek geloof terugkeerde, omdat hijinzag, dat hij, als Hugenoot, zijn land niet in vrede konregeeren . Under den naam van Hendrik IV (1589-1610)besteeg hij den troop en vaardigde in 1598 het edict vanNantes uit, waarbij den Hugenoten, hoewel met eenige kleinebeperkingen, vrijheid van Godsdienst werd toegestaan . Des-niettegenstaande duurde 't nog eenigen tijd, voor de gods-dienstvrede geheel gesloten was . Dit geschiedde eerst onderKardinaal Richelieu, den bekenden Minister van LodewijkXIV. Hij overwon in 1628 de, door de Hugenoten to hulpgeroepen, Engelschen en bedwong de vesting La Rochelle .Hiermede was de macht der oproerlingen gebroken . Richelieuheeft hen, de omstandigheden in aanmerking genomen,genadig behandeld .De Katholieke Kerk heeft dus de Hugenoten niet ver-

volgd, dock wel de Katholieke Regeering van Frankrijk .Deze had hiertoe echter 't volste recht en met het oog opde vele en verschrikkelijke gruwelen, die de Hugenotenbedreven hebben, meenen wij to mogen zeggen, dat zij,hoewel ze 't slachtoffer zijn geworden der listige staatkundevan Catharina de Medicis, niet mogen worden voorgesteldals onschuldige martelaars voor een heilige zaak . (Zie„Bartholomeusnacht")'

105

HUMANITEIT .

Men spot dikwijls met „humaniteit" dock ten onrechte .De Humaniteit d . i. „volmaking van den mensch," is eenverheven doe, voor ieder weldenkend mensch .A. Voorzeker is de volmaking van den mensch een hoogst

verheven doe, dock de z. g, humaniteit beoogt slechts devolmaking van den natuurlijken mensch, niet van denChristen . Zij sluit bij die volmaking God en Godsdienstonvoorwaardelijk uit .Pogingen ter volmaking der menschheid volgens de leer

van Christus, begroeten wij met vreugde, juichen wij vanganscher harte toe . Onchristelijke bedoelingen, al bestempeltmen die dan ook met den naam „humaniteit", bestrijdenwe met kracht.

HUWELIJK .

Het huwelijk is een heilige verordening door God reedsbij de schepping gemaakt, dus geen, eerst door Christusingesteld, Sacrament .A. Zonder twijfel is bet huwelijk, door God reeds bij de

schepping ingesteld ; zoo leert de Katholieke Kerk 't ook .Daar volgt duidelijk uit, dat het huwelijk niet eerst doorChristus is ingesteld ; dock er volgt niet uit, dat het huwelijkniet, als Sacrament, eerst door Christus is ingesteld . Metandere woorden : het huwelijk bestond lang voor Christus,dock Christus heeft het tot een Sacrament verheven . Duidelijkblijkt dat uit de Kerkelijk overlevering. (Zie Overlevering) .Ook leert de Katholieke Kerk, die in zaken van geloof enzeden onfeilbaar is (Zie „Bijbel" en „Onfeilbaarheid"), dathet Huwelijk den Sacrament is en wel, omdat het allesbevat, wat tot een Sacrament noodig is n .l. het uitwendigteeken, de instelling van Christus en de genade, die doordat uitwendig teeken wordt aangeduid en medegedeeld . DitSacrament des Huwelijks kan slechts bestaan tusschen eenman en een vrouw : „Dock om wille der hoererij (d . i. omdie to voorkomen), hebbe een iegelijk zijne vrouw en elkevrouw hebbe Karen man" (Cor . 7, 2) zoo zegt de H . Apostel

106

Paulus en Christus zegt : „Hebt gij niet gelezen, dat Hij, dieden mensch maakte van den beginne, hen man en vrouw heeftgemaakt? en Hij heeft gezegd : Daarom zal een menschvader en moeder verlaten, en zijne vrouw aanhangen en zijtwee zullen tot een vleesch zijn" (Match . 19, 4, 6) Alle veel-wijverij is dus echtbreuk. (Zie „Abraham") .Het Sacrament des Huwelijks is verder onoplosbaar

slechts de flood kan het oplossen, want : „Wat God danheeft samengevoegd, flat scheide de mensch niet" (Matth .19, 6)en verder : „Dock ik zeg u : al wie zijne vrouw verstoot,tenzij om hoererij en eene andere trouwt, doet overspel ;en wie eene verstootene trouwt doet overspel (Matth .19, 9)."Slechts om overspel mag de man zijn vrouw verlaten, dockhet huwelijk wordt daardoor niet opgelost, antlers zou deGoddelijke Zaligmaker niet gezegd hebben : „en wie eenverstootene trouwt, doet overspel (Matth .19, 9)," Het huwelijktusschen zulk een verstootene en haar man is dus nietopgelost .

Ook de Staat kan het christelijk huwelijk niet oplossen .De wettelijke echtscheiding is dus absoluut ongeldig . (Zie ,,Bur-gerlitk huwelijk) ."De Protestanten houden helaas, het huwelijk niet meer voor

onoplosbaar . Dit is dan ook een van de redenen, waarom deKatholieke Kerk de gemengde huwelijken afkeurt . De Katholiektoch houdt het voor onoplosbaar, de Protestant zegt, flat hetopgelost kan worden . De Katholiek houdt de echtscheiding voor„onmogelijk," de Protestant voor „mogelijk ." (Zie „GemengdeHuwelijken?')

I .

IMPRIMATUR . *)

Het imprimatur beperkt de vrijheid der Katholieke ge-leerden ; het beneemt hun ook den cooed jets van belangop touw to zetten, want - wanneer het den Bisschop inden zin komt jets „niet goed to keuren", heeft flit tengevolge

*) Beter is de uitdrukking „evulgetur" of „publicetur," „Imprimatur" beteekentalleen, flat een boek „gedrukt" mag worden, dock flit verlof wordt niet meer ver-eischt, wel bet verlof om een werk „uit to geven :

107

dat een moeielijke arbeid van jaren en jaren vergeefsch isgeweest .A . Het is waar, dat het kerkelijk „imprimatur" belet om

alles to schrijven, wat men wil, om alles, wat men wil, denlezers aan to bieden . Dit werkt echter volstrekt niet ver-keerd, integendeel ! 't Is een groot geluk, als datgene on-gedrukt blijft, wat niet waard is, gedrukt to worden . Deschrijvers zijn toch niet alleen op de wereld om veel toschrijven, dock vooral om iets goeds, iets nuttigs to leveren,iets wat een gezonde spijs is voor de ziel, voor het verstand .Gelijk voedingsmiddelen moeten dienen, tot versterking derlichaamskrachten en niet om den mensch to vergiftigen, zoomoet ook lectuur dienen tot versterking der ziel, tot ont-wikkeling van het verstand, dock niet tot ons nadeel .Artikelen, die nadeelig zijn, 't zij voor de ziel of voor 'tlichaam, moeten altijd geweerd worden .

Alleen nutteloozen of schadelijken boeken zal het „imprimatur"geweigerd worden, want de Bisschop kan het „imprimatur" nietnaar „zijn believers" verleenen of weigeren . Den schrijven zou 'tin 't laatste geval vrij staan, zich tot een hoogere autoriteit towenden. Wanneer echter om billijke redenen het „imprimatur"wordt geweigerd aan een werk, waarvoor men zich werkelijkveel moeite heeft getroost, dan is dit zeker niet meer to betreu-ren dan wanneer schadelijke spijzen of dranken aan de consumptieworden onttrokken, ook al heeft men zich aan de bereiding daar-van, veel gelegen laten liggen.

Hij, die den cooed bezit en de talenten, om door schrif-telijken arbeid zich werkelijk verdienstelijk to makers, vindtin het kerkelijk „imprimatur" geen hinderpaal dock integen-deel een aansporing ; 't client hem immers tot aanbeveling,tot gemakkelijker verspreiding zijner geestesproducten .

Overigens beweegt het kerkelijk „imprimatur" zich binnen zulkeenge grenzen, dat de Kerk `t zich niet mag laten ontnemen . Zijtoch heeft niet alleen het recht dock 't is haar plicht, to zorgen,dat er niets tegen het ware geloof of de zeden geschreven wordt .

INDEX .

De „Index van verboden boeken" is vijandig gezind tenopzichte der beschaving en ontneemt den Katholieken hunzedelijke vrijheid .

los

A. Merkwaardig! Er is niets tegen het verbod, om voorde gezondheid schadelijke levensmiddelen to verkoopen ofin voorraad to hebben, dock het verbod der Kerk, om zichto benadeelen door vergif voor ziel en hart is . . . . tegen debeschaving! !

Het geloof, het ware geloof, is voor den Katholiek het kostbaarst,wat hid bezit ; het is het fundament van zijn hoop op het „hierna-maals , Dit geloof moet de Kerk ale een dierbaar kleinood be-wares en verzorgen . De Kerk zou aan een hater gewichtigsteverplichtingen to kort schieten, ale zij aan haar kinderen veroor-loofde, boeken to lezen, die tegen het geloof zijn of althans gevarenvoor het geloof opleveren of tegen de zeden zouden zijn . „Slechtegesprekken immers bederven goede zeden ." Dit geldt even goedvan het lezen van slechte boeken ale van het aanhooren vanslechte gesprekken en tot slechte boeken behooren niet alleendiegenen, welke tegen het geloof, maar ook diegenen, welke tegende zeden zijn gericht .

Zulke boeken zijn het, die door den „Index", d . i. denCatalogue van verboden boeken, aan de geloovigen ale on-geoorloofd ter lezing, worden aangegeven, met de names derschrijvers er bij aangeteekend . Onmogelijk is het echter alleboeken op to geven .

De zedelijke vrijheid wordt hierdoor echter evenmin beperkt,ale zij beperkt wordt door het goddelijk en tevens kerkelijk gebod,om stellingen tegen het geloof to verwerpen, want niemand staat't vrij, iets verkeerds aann to semen. Hij echter, die tot weder-legging der dwaling of tot verdediging van het geloof, die boekenlezen wil, kan van de geestelijke overheid, voor de lezing dietboeken verlof krijgen .

INDIFFERENTISMUS .

't is juist hetzelfde, welken godsdienst men belijdt, alemen slechte een rechtschapen mensch is .

A . Hecht gij er niet de minste waarde meet aan, gods-dienst to bezitten ? Neen? Dan kunnen wij het dispuutover dit punt wel stakes. Hecht gij er echter nog wel eenigewaarde aan, dan klinkt uw gezegde : „'t is juist hetzelfde,welken godsdienst men belijdt", al heel zonderling .

Echt geld en valsch geld, noemen wij beide „geld'', dock is 't unu 't zelfde, of gij echt geld bezit of valsch ?

Veel gewichtiger is echter de vraag, welken godsdienst

109

men bezit. Daarvan toch hangt de eeuwigheid af, want slechtsde ware godsdienst leidt tot het eeuwig levee, tot heteeuwig geluk .

Verder meent gij, dat 't genoeg is „wanneer men slechtseen rechtschapen mensch is." Ach, die rechtschapenheid bastzoo weinig, als men niet leeftvolgens den waren godsdienst,als men then bezit of als men er niet oprecht naar streeft,als men aan zijn eigen godsdienst twijfelt .Tot rechtschapenheid behoort op de eerste plaats de vervulling

onzer verplichtingen ten opzichte van God . Deze worden echterniet vervuld en kunnen ook niet vervuld worden, tenzij men denwaren godsdienst belijde, of to goeder trouw een anderen . Hij, diein dit punt onverschlllig is, is geen rechtschapen mensch . Godverlangt toch, dat wij alles zullen gelooven, wat Hij ons geopen-baard heeft en wat Zijn Kerk ons to gelooven voorstelt en dat wijzullen levee, volgens dat geloof . Wanneer gij dit weigert, dan zijtg1j, 1k zeg 't u nogmaals, geen rechtschapen mensch, evenmin alseen schuldenaar rechtschapen is, die zijn schuldeischer wel kan,maar niet wil betalen,

INQUISITIE . *)

De Inquisitie toont ons duidelijk, welk een geest vanonverdraagzaamheid er in de Katholieke Kerk heerscht .A . Sinds jaren en jaren wordt de Inquisitie aan de

Katholieke Kerk, als een groote misdaad aangerekend. Omto kunnen oordeelen, of er grond voor die beschuldigingbestaat, zal het 't beste zijn, de geschiedenis to raadplegen .Zij begint met ons to leeren, dat er twee soorten van

Inquisitie waren n .l. de „Kerkelijke" en de „Burgerlijke",die vooral in Spanje haar werkkring had en daarom ge-woonlijk „Spaansche" Inquisitie **) wordt genoemd . Veel,aan de Spaansche Inquisitie toegeschreven wreedheden, zijnverdicht, andere schromelijk overdreven, terwijl de wreed-heden, waaraan zij zich werkelijk schuldig heeft gemaakt,op rekening der Kerkelijke Inquisitie ***) worden gesteld .Verschillende Pausen hebben dientengevolge hue stem ver-heven tegen sommige misbruiken der Spaansche Inquisitie .

*) Inquisitie beteekent onderzoek .**) Deze werd door Ferdinand den Katholiek en Isabella van Castilie in 1478

ingesteld en in 1820 afgeschaft .***) Nauwkeurige instructies voor de Kerkelijke Inquisitie werden in 1229 gegeven

in de Synode van Toulouse . Innocentius IV belastte in 1252 de Dominicanen metdie moeilijke task.

110

waarin bestond flu de Kerkelijke Inquisitie ? Zij was eenKerkelijke rechtbank, waaraan de tack was opgedragen,ketters en dwaalleeraars to ontdekken, hen vervolgens, alszij werkelijk schuldig bevonden werden, to veroordeelen .Dengenen, die schuldig waren, werden kerkelijke straffenb.v. excommunicatie, enz . opgelegd .Dat de Kerk volkomen recht had een dusdanige recht-

bank op to richten, blijkt duidelijk, wanneer wij bedenken,dat elke maatschappij het recht heeft voor haar behoud tozorgen, door hen, die verwarring en opstand teweeg brengen,als gevaarlijke lieden bekend to maken en hen desnoodsuit haar boezem to verwijderen . De Kerk nu, is een doorGhristus ingestelde, volmaakte maatschappij . Zij heeft dusvolkomen recht our wederspannige kinderen, die ook anderenzouden kunnen verleiden, to veroordeelen, to straffen enbuiten haar gemeenschap to sluiten .Doch, hoe komt 't nu, dat de ketters menigniaal zware

straffen, ja zelfs de doodstraf ondergingen ?Hierop antwoorden wij 't volgende1 0 De kerkelijke wetten schreven alle mogelijke voor-

zorgsmaatregelen voor, opdat niemand onschaldig zou veryoordeeld worden. Ieder aangeklaagde had volkomen vrij-heid zich to verdedigen en zijn onschuld to bewijzen . Ookwerden alle middelen van gemoedelijke overtuiging aange-wend, our den schuldige tot beter inzichten to brengen .Hij, die schuld bekende en tot inkeer kwam, kreeg vergiffenis .2° Hij, die „hardnekkig" in de dwaling bleef volharden,

werd veroordeeld en aan den „wereldlijken" rechter over-geleverd . De Kerk en ook haar geestelijke rechtbankenvoerden nooit een doodstraf uit, want : „de Kerk heeft af-schuw van bloed ." Zoo werd to Rome, waar de Paus ook„als Koning" regeerde, de doodstraf nooit op ketters toe-gepast . wanneer, gelijk 't sours gebeurde, een Bisschop „alsVorst van een land", zulk een doodvonnis moest goed-keuren, dan geschiedde dit alleen in zijn hoedanigheid van„wereldsch Vorst", niet als bedienaar der Kerk .

30 Doch, waarom belastte zich in de middeleeuwen, hetburgerlijk gezag met de onderdrukking en bestraffing derketterijen ?

111

a) Dit geschiedde, omdat in die tijden de Staat innigmet de Kerk verbonden was en de Grondwet van veelRijken dat voorschreef ; omdat de algemeene overtuigingbestond, dat van den bloei der Kerk, het welzijn van denStaat of hing ; dat elke aanslag tegen de Kerk, op het bur-gerlijk gezag terugslaat ; dewijl de openlijke prediking derdwaling de rust in de maatschappij verstoort .b) Ook moeten wij hierbij den bijzonderen aard der

ketterijen in de middeleeuwen in het oog houden . Zij tochwaren even vijandig tegen den Staat, als tegen de Kerk ;zij randden, met stoute onbeschaamdheid, het geloof en dezedelijkheid des yolks aan ; zij predikten den opstand tegenhet wereldlijk gezag, verwoestten de Kerken, vervolgdenen doodden de Katholieken . Men denke slechts aan deWaldensen, Albigensen enz.

c) Eindelijk moeten we opmerken, dat de weinige mis-bruiken., die sours bij het onderzoek en de uitspraak der„Kerkelijke" Inquisitie plaats hadden, steeds door de Kerken haar wetten werden afgekeurd en alleen aan onberadenijver of hartstocht van bizondere personen moeten toegeschre-ven worden . De instelling der Inquisitie zelf, kan men daar-om niet afkeuren of veroordeelen .

INSTELLINGEN VAN MENSCHEN .

De leer der Roomsche Kerk is in strijd met bet woordvan den levenden God en heeft de oude, ware leer, doornieuwe menschelijke instellingen, verduisterd .A. Het is een volstrekt niet bewezen bewering, dat de

leer der Katholieke Kerk ook slechts in een punt strijdt methet woord Gods . Wat sommigen „menschelijke instellingen"noemen, bestaat slechts in het uitvoeren van het bevel, doorJesus Christus aan Petrus en zijn wettige opvolgers gegeven„(En) al wat gij gebonden zult hebben op aarde, zal ook inden hemel gebonden zijn ." (Matth . 16, 19), d, i . alles wat gij,als leeraar, wetgever en rechter in het Rijk Gods op aarde,krachtens dat oppergezag voorgeschreven, beslist of bepaaldzult hebben, zal ook als zoodanig voor God gelden . (BeelenNieuw Test . I pag. 102) .

112

De Kerk heeft een wetgevende macht getijk de Staat . Wit mendie wetten der Kerk „menschelijke instellingen" noemen en dewetten van den Staat „staatsinstellingen", zoo is hier niets tegen,dock wij moeten aan die instellingen gehoorzamen,

INVESTITUURSTRIJD .

De investituurstrijd is slechts een der vele bewijzen, voorde heerschzucht van het Pausdom .A. Bovenstaande bewering is wederom een doorslaand

bewijs, dat menigeen gaarne oordeelt over zaken, waarhij volstrekt niet over oordeelen kan . De investituurstrijd isveeleer een bewijs, dat de katholieke Kerk zich voor hetCaesaropapismus volstrekt niet buigt .Het Caesaropapismus bestond n .1, daarin, dat de keizers van

Duitsrhland tevens als Paus wilden optreden en zich de pause •like macht aanmatigden bij het vergeven en aanvaarden derkerkelijke ambten. Onder Hendrik IV nam dat Caesaropapismusbizonder groote verhoudingen aan ; hij benoemde de Bisschoppenin zijn rijk, verleende hun de mvestituur d .i, star en ring, de mslgneshunner bisschoppelijke waardigheid, Hij liet zich ook betalen voorde benoemingen tot bisschop en maakte zich schuldig aan Simonie .Hiertegen trail de toenmalige Paus Gregorius VII moedig enkrachtvol, dock met beleid op . Deze strijd tusschen Paus en Keizernoemde men „investituurstrijd."

Ieder verstandig mensch moet dus inzien, dat deze strijd,van de zijde des Pausen beschouwd, alle reden van bestaanhad, dat die zelfs noodzakelijk voor hem was, daar meningreep in de rechten der Kerk, wier rechten het zijn plichtwas, to verdedigen . Die strijd is daarom geen bewijs voorde heerschzucht van den Paus, maar voor de heerschzuchtvan den Duitschen keizer .

J.JACOBIJNEN .

De Jacobijnen waren niet zoo bloeddorstig als men hengewoonlijk voorstelt . De strijd, dien zij voerden, was eenstrijd der burgers, tegen den adel en de geestelijkheid, diehet yolk onderdrukten .

113

A. Het is helaas! waar, dat velen met de Fransche revolutievan 1789 sympathiseeren ; de Socialisten c, s . staan waarlijkmet hun enthusiasmus niet alleen . Zelfs Kant durfde be-weren, dat de handelwijze der Jacobijnen volstrekt nietveroordeelenswaardig was . Hij kwam er rond voor uit,dat de gruwelen, die in 1789 in Frankrijk pleats grepen,niet veel to beteekenen hadden, vergeleken met den voort-durenden gruwel van het Despotismus, alsook, dat de Jaco-bijnen hoogst waarschijnlijk tot alles, wet zij deden, rechthadden, wij echter houden de Jacobijnen desniettegenstaandevoor zeer bloeddorstige menschen .

De Jacobijnen, die dien naam droegen near hun vereenigings-plaats, de vroegere Jacobijnen kerk, (eigenlijk Dominicanenkerk) (*)to Parijs, hadden in 1790 alle polltieke macht tot zich getrokkenen voerden een waar schrikbewind . De koning en de koninginen duizenden hunner onderdanen moesten het schavot beklimmen .wreedheid, goddeloosheid en ontucht gingen hand aan hand . Degodsdienst werd vervolgd, de priesters werden blj honderden terflood gebracht. De wreedste wilden zijn niet gruwelijker to werkgegaan en flat alles geschiedde onder de lens van „Vrijheid, Gelijk-heid en Broederschap", tot zij ten laatste elkander vermoordden .De revolutie verslond hear eigen kinderen . Het getal slachtoffersdoor hear gemaakt, is zelfs niet bij benadering to bepalen .

AI hebben in dien tijd ook adel en geestelijkheid, misschienzelfs groote gebreken gehad, zoo beteekenden die nog weinig,vergeleken met de gruwelijke misdaden der Jacobijnen . Ingeen geval heiligde het doel dergelijke middelen . Slechtseen Anarchist of Revolutionnair, hoe hij zich den ook mogenoemen, ken die goedkeuren .

JANSENISMUS .

De Jansenisten staan bij de Roomschen zeer slecht aan-geschreven en toch waren zij grootendeels brave Christenen,die zelfs streefden near de volmaaktheid der eerste volge-lingen van Christus .

A . De Jansenisten zijn „dwaalleeraars" en daarom wordthun leer door de Katholieke Kerk met alle recht bestreden .

(*) De Dominicanen, die zich in Frankrijk, 't eerst to Parijs gevestigd hebben,noemde men, near de rue St . Jacques (H . Jacobus) aldaar, Jacobijnen, onderwelkennaam zij geruimen tijd, niet alleen to Parijs, maar door geheel Frankrijk bekendstonden,

8

114

Werpen wij echter, om ons hiervan to overttligen, een kortenblik op de geschiedenis .

Het Jansenismus ontleent zijn naam aan Cornelius Jan-senius (1585-1638), bisschop van Yperen . *) Deze had eenboek geschreven onder den titel van „Augustinus", dat tweejaar na den flood des schrijvers, die meer flan 29 jarendaaraan gearbeid had (eerst als Professor, later als Bisschop),to Leuven in het licht was verschenen . Dat werk, hetwelk,naar het heette, de ware leer van den H . Augustinus overde genade bevatte, wend reeds den len Aug. 1641 door deInquisitie verboden . Dat verbod had echter een krachtigverzet tengevolge, van de zijde der aanhangers van Bajus ende talrijke vrienden van Jansenius, zoodat Paus UrbanusVIII zich genoodzaakt zag, het werk op nieuw to verbieden,wijl het, in strijd met de verordening van Paulus V, zonderverlof der Inquisitie over de uitdeeling der genade handeldeen reeds veroordeelde stellingen van Bajus bepleitte. Des-niettegenstaande ging men door, met het Jansenismus toverdedigen, hetgeen aanleiding gaf om to besluiten, nogmaals7 stellingen (5 van Bajus en 2 van Antoine Arnauld) **) aanden H. Stoel ter beoordeeling voor to leggen . Dientengevolgewerden de 5 stellingen uit den Augustinus naar Romeopgezonden . (De 2 van Arnauld, liet men achterwege) .Wederom werden zij nu door den toenmaligen Paus, Inno-centius X, veroordeeld, welke veroordeeling later door zijnopvolger, Alexander VII, bekrachtigd wend . Zij, die hardnekkigbleven weigeren, zich aan 's Pausen uitspraak to onder-werpen, werden toen „Jansenisten" genoemd . Om hun gedragto verontschuldigen, gaf Arnauld zijn partijgenooten den raadom wel met den Paus die 5 stellingen to veroordeelen, maarto ontkennen, flat zij in „Augustinus" gevonden werden ofom minstens to beweren, flat zij „niet" in den zin des Auteursveroordeeld waren . Allen was echter vergeefsch, want 38bisschoppen legden den 28sten Maart 1654 de verklaringaf, flat de 5 stellingen werkelijk en ook in den zin des

*) Wel to onderscheiden van Cornelius Jansenius, Bisschop van Gent .**) Antoine Arnauld was de leider der Jansenisten na Duverger de Hauranne,

bekend onder den naam van Abt van s, Cyran. De opvolger van Arnauld wasQuesnel, van wien 101 stellingen in de Constitutie, „Unigenitus" den 8en Sept . 1731door Clemens XI veroordeeld zijn .

115

Auteurs veroordeeld wares . Die verklaring werd naar Romeopgezonden en door den Paus beantwoord en goedgekeurd .

In Frankrijk heeft, ondanks alle pogingen der Pauses,het Jansenismus tot de tijden der Omwenteling voortgeduurd,zoowel door den steun der parlementen als door de zwak-heid der koninklijke Regeering . Na de woelingen der Revolutiehield het daar op to bestaan . De gevolgen echter van zijnbuitensporig strenge zedeleer, deden zich nog langen tijd inFrankrijk gevoelen en hielden duizenden geloovigen van hetontvangen der H . Sacramenten terug. Een grout aantalaanhangers van het Jansenismus had zich naar Nederlandbegeven, waar zij bij de regeering bescherming en steunvonden. De Apostolische Vicaris, de befaamde Aartsbisschopvan Sebaste, i . p . i . Petrus Codde (1702), die de noordelijkegewesten in naam des Pauses bestierde, als ook meerderegeestelijken, gingen tot het Jansenismus over . Door denstaat gesteund, maakte het aanvankelijk vorderingen . Erwerden zelfs een Aartsbisschop to Utrecht *) en tweeBisschoppen to Haarlem en to Deventer aangesteld . Toteenigen bloei heeft het Jansenismus hier echter nooit kunnengeraken, zelfs niet door vereeniging, met de Oud-Katholiekenin Duitschland . Al trachtte het ook, door de consecratievan den oud-katholieken Bisschop Reinkens, zich een zweemvan gewicht to geven, toch bleef 't slechts een armzaligkuddeke, dat, alleen in financieel opzicht, gezegd kan wordenin bloeienden staat to verkeeren . Ondanks het rumoer, dathet van tijd tot tijd zocht to makes, b .v, door de verwerpingvan het leerstuk der Onbevlekte Ontvangenis, door zijn verzettegen het Vaticaansch Concilie en de leerstellige bepalingder Onfeilbaarheid des Pauses enz ., sterft bet Jansenismuslangzamerhand weg.

Ook heden ten dage houden de Jansenisten nog vol, omdat zij zichniet openlijk van de Katholieke Kerk afgescheiden hebben, te 4lkensals zij een nieuwen bisschop kiezen, aan den Paus de goedkeuringto vragen, ofschoon zij weten, dat de nieuw-benoemde alsdan bijname geexcommuniceerd wordt,

*) De eerste Jansenistische Aartsbisschop van Utrecht was Cornelis Steenoven(Pastoor to Leiden), die gewijd is door Dominique Marie varlet, den beruchtenBisschop van Babylon, wien reeds lang elke bisschoppelijke ambtsverrichting ontzegdwas. Steenoven was vroeger met Gijsbert van Dijck (Pastoor to Utrecht) Vicarisvan het zoogenaamd kapittel (27 April 1723), waarvan Jan Christiaan van Erkel(Pastoor to Delft) Deken was .

116

JESUIETEN .

„De Katholieke Kerk heeft, door de opheffing van de Ordeder Jesuieten, onder Paus Clemens XIV, erkend, dat dieOrde gevaarlijk is." Niemand kan mij daarom kwalijk nemen,als ik over de Jesuieten oordeel, gelijk de Katholieke Kerken Paus Clemens XIV zeif.A. Paus Clemens XIV heeft de Orde der Jesuieten opge-

heven . Dat is waar. De Pausen Paulus III, Julius III,Pius IV, Gregorius XIII, Urbanus VIII, Pius VII, Pius IX enLeo XIII hebben echter bij verschillende gelegenheden metden grootst mogelijken lof over de Orde der Jesuieten ge-sproken. Laten wij daarom eens nagaan, welke motievenClemens XIV er toe geleid hebben, die Orde in 1773 op toheffen, dan kunnen wij een en antler beter beoordeelen .Clemens XIV (1769-1774) was een man van een zeer

zacht en beminnelijk karakter, maar tevens vreesachtig ensomtijds zwak . Door concessie op concessie, zocht hij, gelijkdit met zijn gemoedsaard strookte, den vrede to bewarenen het drijven der Bourbonsche hoven tegen to houden .Maar het mocht niet baten : dag op dag werd de aandrang,om de geheele vernietiging der Societeit van Jesus, herhaald,terwijl men nu eens schoone voorspiegelingen deed en danweder grove bedreigingen to baat nam . Door onbeschaamd-heid en aanmatiging, onderscheidde zich vooral de zaakge-lastigde van Spanje, Monino, graaf van Florida-Blanca. Vanhem zegt een destijds to Rome aanwezig diplomaat : „hijheeft de breve van 1773 meer afgedwongen dan verkregen ."Na vier jaar worstelens, gaf de Paus eindelijk toe en schiktezich in hetgeen hij onvermijdelijk achtte . In den nacht van21 Juli 1773 teekende hij de breve der opheffing : „Dominusac Redemptor". „Gemelde breve" -- zegt W. van Nieuwen-hoff -- „veroordeelt noch de orde der Jesuieten, noch hareleden, maar ontbindt ze van hun geloften, om des vredeswille, „dewijl" zoo staat er „het doel, dat wij ons voor-stellen en trachten to bereiken is, to waken voor het heilder Kerk en de rust der volkeren en tevens hulp en troostto verschaffen aan de leden flier Societeit, die wij, als bizon-dere personen, hartelijk liefhebben in den Heer. Wij ont-

117

binders hen, opdat zij voortaan bevrijd van alle tegenkan-tingen, aanvechtingen en versmaadheden, aan welke zij totheden ten proof waren, met to meer vrucht in des Hee-ren wijngaard kunnen arbeiden, aan het heil der zielen ."In alle landen, waar Jesuleten waren, wend het opheffings-besluit afgekondigd en ten uitvoer gelegd . Alleen in Ruslanden Pruisen niet, omdat Czarin Catharina II en koningFrederik II geen officieele bekendmaking wilden toelaten .

Clemens XIV overleefde niet lang den slag, dies hij, doorde katholieke mogendheden gedwongen, aan de Societeit vanJesus, had toegebracht. Den 22e 1 September 1774 overleedhij in den ouderdom van 69 jaren .

JESUS.

Jesus is en blijft het ideaal der menschheid, dock devereeniging van een goddelijke en een menschelijke natuurin Hem, is ondenkbaar .

A. „Wat beproeft gij mij, gij huichelaars," gaf Jesus aande leerlingen der Phariseers ten antwoord, toen zij Hemeen lastige vraag stelden . Ditzelfde kan men gerust zeggenvan degenen, die Jesus 't ideaal van een mensch noemen,dock zijn Godheid loochenen .

Jesus heeft zichzelf duidelijk bij zijn laatst verhoor voorden Joodschen Priester, Gods Zoon genoemd ; hierom is Hij terdood veroordeeld en joist op dat oogenblik, bedreigde Hij zijnrechters nog met Zion terugkomst, vol macht en majesteit . AlsHij niet in waarheid God was, dan zoo Hij of een gek geweestzijn en als zoodanig hebben zelfs zijn grootste vijanden Hem nietbeschouwd, of een bedrieger en dan zoo Kaiphas waarheid hebbengesproken, toen hij zeide : Hij heeft God gelasterd, Hij is dendood schuldlg. Doch hoe kan Jesus dan 't ideaal van een menschzijn ?

Neen, de grootste godloochenaars onzer dagen, wagers't niet, Christus een bedrieger to noemen . Vol waardigheidstaat Hij voor hen, machtig in woord en daad. Tot bekrach-tiging Zijner verzekering, dat Hij Gods Zoon en door Godgezonden was, heeft Hij talrijke wonderen gewrocht, doodenzelfs tot het levers teruggeroepen en is Hij zelf den derdendage na Zijn dood uit het graf verrezen . Verschillende Zijner

118

leerlingen hebben Hem gezien, Hem aangeraakt, met Hemgegeten en hebben later voor hun geloof hun bloed, hunleven gegeven . Millioenen en nog eens millioenen hebbensinds eeuwen en eeuwen, aan de Godheid van Christusgeloofd. Wanneer dit alles niet voldoende is, om de ver-zekering van Christus to gelooven, dat Hij God is, dan zoumen moeten zeggen, dat God zelf ons heeft doen dwalenen . . . wat zult gij nu eerder gelooven, dat God de oorzaakzou zijn eener dwaling, of dat een professor, als Harnack,dwaalt ? Hoe Jesus echter tegelijk God en mensch zijnkan, dat nader to verklaren, duidelijk uit to leggen, gaatboven ons verstand. Ondenkbaar is 't echter slechts inzodver, dat wij uit ons zelf niet op die gedachte zoudenzijn gekomen, niet echter in dien zin, dat er tegenspraakin ligt opgesloten, gelijk Professor Harnack wil beweren .Deze loochent echter, ieder wonder, ieder mysterie ; wat hij

niet inziet, verwerpt hij eenvoudig ; wat voor hem ondenkbaaris, is volgens hem ook onmogelijk .

JODENDOM.

De Joden zijn steeds door de Katholieken vervolgd . Hierziet men nu het gebod der liefde tot de naasten in praktijk.A. Het Joodsche yolk is voorwaar een zeer eigenaardig

yolk. Op bizondere wijze uitverkoren „als het yolk Gods"bij uitnemendheid, trekt het uit Egypte naar het be-loofde land . Trots verdrukking en misleiding, blijven deJoden in den eenen waren God gelooven, terwijl alle anderevolkeren tot afgoderij vervallen . Aan het Joodsche yolk washet voorrecht verleend, de wereld den Messias to schenken,dengene, die de menschen zou verlossen, uit de slavernijder zonde. Het gaf ons ook den Messias, dock heeft zijneigen Messias verworpen, zelfs gekruist . De toen levendeJoden verwachtten een Verlosser, dock niet een, die hen zouverlossen van het juk der zonde, dock van het juk derRomeinen. Vandaar dat zij den Christus verwierpen. Israelwerd dan ook niet langer erkend als , .het yolk Gods", hetwerd over de wereld verstrooid . Aan 't einde der tijden zal't zich echter nog tot Christus bekeeren .

119

Wij danken aan de Joden de schoonste literatuur der oudewereld. Daarin zien we, dat de verwerping van den Messias denationals zonde der Joden is, Zonder tempel, zonder offer, dwalenzij tot hun straf over de wereld rond . Gemakkelijk valt 't daar-door to verklaren, dat er tot heden steeds eene afscheiding heeftbestaan, tusschen Joden en Christenen . In sommige gevallen magde godsdienst aanleiding zijn geweest tot strijd tusschen Joden-en Christendom, in de meeste gevallen echter, waren onrecht •vaardigheid en woeker van de zijde der Joden, aanleiding tot hunvervolging in de middeleeuwen .

Wij verdedigen die vervolgingen der Joden, ook het tegen-woordige Antisemitismus, volstrekt niet, dock datgene,waaraan enkele Katholieken zich tegenover de Joden hebbenschuldig gemaakt, most men nooit de Katholieke Kerk ver-wijten. Dat toch zou onrechtvaardig zijn . De Pausen en deBisschoppen hebben herhaaldelijk de Joden verdedigd, gelijkdit ook door veel Joden eerlijk erkend wordt .

Wanneer de Joden, in de overtuiging, dat hun godsdienst deware is, zich houden aan het oud Testament, dan moeten wijhen daarom achten . De moderns Joden echter verdienen, oak bijhun geloofsgenooten, die achting niet . Zij hebben nauwelijks geloofmeer. Het ligt vender niet op onzen weg, to onderzoeken, wattoch we! de hoofdoorzaak mag zijn, waarom de Joden in denhandel, overal de eerste plaats innemen, dock dit is zeker : wijkunnen veel goeds van hen leeren . Wat liefde en eerbied voor deouders betreft, geven zij menig Christen een stichtend voorbeeld ;ook wat hun ijver, hun matigheid aangaat . Antisemitismus einbdelijk, is geheel tegen den liefdevollen geest der Katholieke Kerk .

JOSEPHISMUS .

Als men de geschiedenis der Kerk nagaat, dan most mengetuigen, dat Rome zich met alles bemoeit ; de roomschePaus most overal heer en meester zijn ; dit bewijst degeschiedenis van het Josephismus .

A. 't Zal voorzeker niet ondienstig zijn u een weinig toverhalen, over het Josephismus ; dan zal de Roomsche Pausmisschien ook door u, genadiger beoordeeld worden . Tegenhet einde der 18e eeuw trachtte Josef II, keizer van Duitsch-land (1741--1790) aan het pauselijk gezag over de Kerk inzijn Staten, afbreuk to doen . Hij ging, om tot dat doe! togeraken, zelfs zoo ver, dat hij de bisschoppelijke Semi-naries deed sluiten en vier algemeene en vijf Filiaal

120

Seminaries oprichtte, aan wier hoofd manners werdengeplaatst, die den Paus zoo vijandig mogelijk gezind enwier geloof en zedelijkheid aan bedenking onderhevig wares .Hij verbood tevens den bisschoppen, iemand, wier ook, degeestelijke orders toe to dienen, die niet aan een diet Semi-naries opgeleid was. Ook veroorloofde hij zich, kin derachtigebepalingen to makes, met betrekking tot den eeredienst,broederschappen enz .Door de moedige houding echter van Paus Pius VI en

veel bisschoppen, order wie Kardinaal Frankenberg, Aarts-bisschop van Mechelen, werd die rampzalige toeleg in zijnvoortgang gestuit . In Belgie vooral deden zich van allezijden protester hooren ; zelfs hadden hier en char feitelijkeopstanden plaats. Weldra echter brak de Fransche revo-lutie uit en vernietigde Joseph's verdere planners .Hieruit kan men zien, dat de toenmalige Pans alle mogelijke

redenen had, de bemoeimgen van Keizer Joseph II, op kerkelijkgebied, tegen to gaan . 't Is toch de plicht van het hoofd derKatholieke Kerk, de rechten der Kerk steeds standvastig to verde-digen, ook tegen koningen en keizers; niet toe to later, dat zijzich onbevoegd mengen in zuiver kerkelijke zaken en to zorgenvoor een degelijke opvoeding der geestelijkheid .

K.KATHOLICISMUS .

De Katholieke landen zijn in beschaving ten achter enworden altijd meet en meet door de Protestantsche over-troffen. Hieruit volgt, dat van het Protestantismus meetbeschaving uitgaat, terwijl het Katholicismus een yolk doetkwijnen en verarmen . Tot voorbeeld kunnen Oostenrijk,Frankrijk en Spanje dienen, die immer nicer op den achter-grond treden .

A . Toes de eertijds Katholieke landen nog Katholiekwares stonden zij op den voorgrond . Toes b.v. Duitschlanden Denemarken nag niet grootendeels van het Katholiekgeloof wares afgevallen, bezaten zij veel meet macht danin later tijden . Wanneer echter de macht, die een yolk ont-

121

wikkelt, een bewijs zou zijn voor de waarheid van zijngodsdienst, dan zou de godsdienst, dien de Joden belijden,de waarheid in het Protestantismus vervat, ver overtreffen .De materieele welstand van een yolk, hangt echter niet zoozeer van zijn godsdienst af, als wel van het klimaat, waarin,de natuurlijke gesteldheid van den bodem, waarop het leeft,van zijn karakter, van de oorlogen, die het gevoerd heeft,van tai van bizondere omstandigheden, to veel om ze alienop to noemen .

Duitschland, 't is waar, treedt over 't algemeen meer op denvoorgrond dan, gelijk hierboven werd aangehaald, Frankrijk,dock 't telt ook zooveel meer inwoners. Duitschland telt er ruim 52millioen, Frankrijk slechts ruim 38 millioen . Duitschland telt even-eens ongeveer 10 millioen inwoners meer dan Oostenrijk, dat erslechts 41 millioen heeft en daarenboven uit ver~chiilende natio-naliteiten is samengesteld. Ons dierbaar vaderland is sinds dereformatie waarlijk, wat machtsvertoon aangaat, er niet op voor-uitgegaan . Frankrijk is, toen het nog goed Katholiek was onderLodewijk XIV en Napoleon, tweemaal het machtigst rijk der wereldgeweest. Engeland en Amerika zijn met een landleger niet tobereiken en verkeeren daardoor, in uiterst gunstigen toestand . Inde middeleeuwen stond Italie, door zijn gunstige lugging, aan despits der handeldrijvende natlen . In de 15e en 16e eeuw heersch-ten Spanjaarden en Portugeezen over de zeeen . Italie en Spanjezljn echter ten achteren bij andere landen, door de gesteldheidvan den bodem, die geen kolen- noch ertsmijnen bezit en daaren-boven zeer schraal, onvruchtbaar is. Beigie daarentegen is even-eens Roomsch, werd de laatste jaren „Roomscher" en grog flunkvooruit, gelijk in Duitschland het „Roomsch" Westfalen en Beieren .

Uit een en antler kan men dus duidelijk zien, dat eenland niet om zijn godsdienst aileen op den voorgrondtreedt, dock dat zich veel andere invloeden doen gelden .Vooral de groote vlucht, door de industrie genomen, is oor-zaak van de enorme vooruitgang der moderne staten .

KERK.

l . De Katholieke Kerk stelt zich tusschen Christus ende menschen, hoewel Christus onze eenige middelaar isbij God.2. Haar kracht, waardoor zij vroeger zooveel veroverin-

gen maakte, heeft zij vrij wel verloren .

A. De Kerk d. i, de ware Kerk, staat tusschen Christus

122

en den mensch. Zonder twijfel ! De Kerk heeft zich echtervolstrekt niet tusschen Christus en den mensch ingedron-gen, neen „die plaats is haar door Christus aangewezen ."Daaraan kan niemand jets veranderen ; ook de Kerk zelfniet .Christus benoemt Petrus tot zichtbaar opperherder Zijner kudde :

„Weid mijn lammeren." (lo. 21, 16). „Weid mijn schapen .'' (lo . 21,17). Christus zegt tot Zijn leerlingen : „Die naar u hoort, hoortnaar Mij ; en die u versmaadt, versmaadt Mij ." (Luc. 10, 16). Wan-neer verder uw broader zich niet bekeeren wil, dan moat gij't de Kerk zeggen, want : „(En) indien hij naar hen (twee of driegetuigen) niet luistert, zeg hat aan de Kerk ; en luistert hij naarde Kerk niet, zoo zij hij u als de heiden en de tollenaar," (Match .18, 17).

Hieruit blijkt duidelijk, dat de Kerk een plaats is aange-wezen tusschen Christus en de menschen . Christus is onzemiddelaar bij Zijn Hemelschen Vader -- zeer goad : dockde Kerk is onze middelares bij Christus . Van de Kerk moatik de leer van Christus, alsook de genademiddelen, die Hijheeft ingesteld, ontvangen . Christus wil hat aldus . „Caatdan," zoo zegt Hij, „en onderwijst alle volkeren, hen doo-pende . . . ." (Match . 28, 19) . „(Maar) die niet geloofd zalhebben, zal veroordeeld worden ." (Mare. 16, 16) . Het baatdus den mensch mats, zich alleen aan Christus to willenhouden ; hij moat zich ook aan de zichtbare Kerk vanChristus houden en door Haar tot Christus geleid worden .De groote font van hat Protestantismus bestaat dan ookdaarin, dat hat de noodzakelijkheid der aansluiting aan dezichtbare Kerk van Christus loochent . Men mag ons dusgerust verwijten (hoewel 't eigenlijk volstrekt geen verwijtis), dat wij de Kerk tusschen Christus en onszelf stellen ;dit is juist voor ons een voorrecht. Christus heeft 't zoogewild. Zijn wil gaat boven alles .2 . Nu ten tweede : „Haar kracht, waardoor Zij (de Kerk)

vroeger zooveel veroveringen maakte, zou ze vrijwel verlo-ren hebben !" Vroeger immers heeft Zij geheele volkerenbekeerd, flu vallen zij integendeel of en sedert eeuwen heeftgeen yolk zich meer bij hat Katholicismus aangesloten !A. Vroeger zijn eveneens geheele volkeren afgevallen ; waar

toch is 't Christendom in Noord-Afrika to vinden ? Waszoo kort na den H. Augustinus, de kracht der Kerk reeds

123

aan 't verminderen? En ook tegenwoordig zou de Kerkslechts op verliezen hebben to wijzen? Is dap de KatholiekeKerk vooral in Engeland, maar ook in Duitschland in de19e eeuw niet toegenomen? Hebben de inboorlingen derPhilippijnen zich in de laatste 200 jaren niet bijna alienbekeerd, zoodat men daar ongeveer 7 miliioen katholiekenfelt? Hoevelen hebben zich in het Himalaya gebergte nietbekeerd? Vernieuwen zich de eerste tijden van het Chris-tendom niet in Oeganda (Midden-Afrika), waar het getalCatechumenen, in 5 a 6 jaren, tot ongeveer 200,000 is ge-stegen? Moeilijk zal het vallen, een tiental jaren uit deeerste 700 van het Christendom op to noemen, waarin zichzooveel heidenen bekeerd hebben, als in het laatste tientaljaren der 19e eeuw .

Bovenstaand verwijt is dus slechts een bewijs van absoluteonw~tendheid, op t gebied van de geschiedenis der KatholiekeKerk in de laatste jaren. Uit den ouden stam der Kerk, komentelkens nieuwe twijgen to voorschijn . De kracht vain Christus Kerkgaat niet, gaat nooit, verloren .

KERKELIJKE STAAT .

„De afschaffing der wereldlijke macht, die de Paus bezit,zou zeer veel bijdragen tot de vrijheid en tot het geluk derKerk" (Syll. 76) .

A, Deze stelling is, gelijk ze hier is opgezet, valsch enwel zoo

valsch, dat geen Katholiek haar mag verdedigenPaus Pius IX heeft haar in den Syllabus veroordeeld . De Apos-tolische Stoel heeft den kerkelijken Staat op rechtvaardigewijze verkregen ; de Pauselijke Stoel is de wettigste troopder geheele wereld .

Of echter voor de vrijheid en het geluk der Kerk, de wereldlijkemacht noodzakelijk of nuttig is, moet op de eerste plaats de Kerkzelf beoordeelen, niet hare vijanden. De vijanden van Ruslandhebben wel eens beweerd, dat het to groot, to machtig werd, datzijn leger veel to talrijk was . Zou flu Rusland misschien aanJapan moeten gaan vragen, hoeveel soldaten het onder de wapenenmoet roepen? Dat zou toch al to onzinnig zijn . Nu, evenmin vraagtde Katholieke Kerk aan de vrijmetselaars, liberalen of ltalianissimi,of de wereldlijke macht van den Paus behouden moet blijvenof niet.

124

Tot behoud van de voile vrijheid van den Paus envoor een volkomen vrij bestuur der Kerk, is onder detegenwoordige omstandigheden, de wereldlijke macht vanden Paus noodzakelijk. De Paus is een souverein ; hij ishet geestelijk opperhoofd van alle Katholieken der wereld ;daarmede is niet to vereenigen, dat hij, als vorst, zelf onder-daan van een ander zijn zou . De Katholieken moeten inhun Paus, geen onderdaan zien van den koning van Italie .Wij vorderen alle mogelijke vrijheid voor onzen Paus .

Leo XIII roemrijker nagedachtenis schreef (4, 12, 1901) aande Bisschoppen van Oostenrijk : „Ook de omstandigheid,dat den Roomschen Paus de vrijheid ontbreekt, baart uzorg; voorwaar een toestand, die zooveel de waardigheidvan den Apostolischen Stoel, als ook de weldaad van denvooruitgang van den godsdienst bovenmate benadeelt . Gaatdoor, uw aandacht en uw pogingen daarheen to leiden, dataan dien beklagenswaardigen toestand een einde moge ko ,men." (Zie „Wereldlijke macht van den Paus"),

KETTERS .

Een eeuwige schandvlek voor het Katholicismus is deterdoodbrenging van zooveel ketters. Een kerk, die zich aanzoo veel gruwelen heeft schuldig gemaakt, kan niet vangoddelijken oorsprong zijn .

A. Waarom werpt men hier toch weder met steenennaar de Katholieke Kerk? De Kerk verbrandde de kettersniet, 't was de Staat, die dit gedaan heeft .Waarom haalt men hier echter Calvijn niet aan, die Jacob

Gruet ter dood liet brengen, omdat hij dreigbrieven ge-schreven en het consistorie een ,,dwingelandij" genoemdhad ; die den Spaanschen geneesheer Michael Servet, dieCalvijn's denkwijze niet deelde (26 Oct. 1553), levend lietverbranden ?

Waarom maakt men hier geen melding van de Engelschen,die gedurende zekeren tijd, diefstal met den dood straftenen onder koningin Elisabeth zooveel honderden Katholiekengefolterd en om hun geloof ter dood gebracht hebben ?

125

Waarom spreekt men niet van Protestantsche Duitschers,die zooveel heksen verbrand hebben ?

Wie in een glazen huffs woont, moet niet met steenennaar anderen werpen !

Menig Protestantsch Duitscher zal echter zeggen : „tegenwoordigverbranden wij toch geen heksen meer ." Nu, wij, Katholieken,verbranden tegenwoordig ook geen ketters meer . Even min als deProtestanten er voor verantwoordelijk zijn, dat hun voorvaderenzooveel heksen den vuurdood hebben doen ondergaan, zijn wij ervoor verantwoordelijk, dat Katholieken, vroeger ketters hebbenverbrand. Bemerkt echter we!, dat men datgene, wat Katholie-ken, regeeringen gedaan hebben, de Katholieke Kerk niet tenTaste kan leggen, alsook, dat de Katholieke kerk slechts diegenenformeele ketters noemt, die „halsstarrig" een „bekende" geloofs-waarheid bestrijden . (Zie „Heksenprocessen'' en „Inquisitie"),

KONINGSCHAP .

Slechts door de afschaffing van het koningschap, kunnende menschen voor tirannie bewaard blijven .

A . Een rechtmatig koningschap is een koningschap „bijGods genade" en een rechtmatige koning voert in Godsnaam den schepter - want „er is geene macht dan vanGod." (Rom. 13, 1 .) Slechts de godloochenaar spot met eenkoningschap „bij Gods genade." Als hij consequent is, danmoet hij eveneens spotten met ieder ander gezag, zelfs methet gezag van het socialistisch partijbestuur. Onder de god-loochenaars, is alleen de Anarchist consequent .

Ik ben, als er geen God bestaat, mijn eigen heer en meester.De eene mensch is aan den anderen juist gelijk en alleen, wan-neer God mij een ander als overste gegeven heeft, ben ik dienpersoon onderworpen, omdat God dat van mij ver langt, onver-schillig of die persoon mijn vader, de koning, de Paus of depresident eener republiek is. Iedere overheid toch, komt van God .Komt hun gezag niet van God, dan is 't geen rechtmatige overheid .

God zelf heeft, in het oud Verbond, het koningschap in-gesteld en David tot koning laten zalven. De Kerk heefthet koningschap steeds erkend . Het koningschap is geentirannie maar een rechtmatige regeeringsvorm . Het kanechter in tirannie ontaarden, dock dit is met iedere regee-ringsvorm 't geval . Men zie slechts den toestand der Franscherepubliek, onder Robespierre . De stelling, dat men den mensch

126

alleen door afschaffing van het koningschap ken vrijwarenvan tirannie, is dus valsch . (Zie „Republiek,)"

KRUISTOCHTEN .

De kruistochten hebben meet kwaad, den goed gedaan .In naam van den godsdienst, hebben de kruisvaarders zichaan de grootste gruwelen schuldig gemaakt .A. Wie zoo spreekt heeft de geschiedenis niet bestudeerd,

of ziet door een zwarten bril .De kruistochten waren gewapende bedevaarten onder-

nomen met het doel, om het door Christus geheiligde land,Palestine, aan de ongeloovigen to ontweldigen . Het doel,waarom zij ondernomen waren, was zoo edel mogelijk .Diegenen, welke aan die kruistochten deelnamen, droegeneen kruis van roode stof op den rechter schouder, welkeonderscheiding hun den naam van Kruisvaarders gaf. Erzijn, gelijk de geschiedenis ons meldt, 7 kruistochten ge-houden. Bij gelegenheid van den len kruistocht (1097), orderGodfried van Bouillon, werd het beleg geslagen voor Jeru-salem, welke stall na verloop van vijf weken stormenderhandwerd ingenomen . Dat de kruisvaarders, bij die gelegenheid,bloedige wrack hebben genomen op de ongeloovigen, diezich aan talrijke gruwelen hadden schuldig gemaakt, is zeergoed to verklaren. Dat ook de Katholieken gruwelen be-dreven hebben, is to betreuren, dock niet to ontkennen .Wie echter beweert, dat die gruwelen gepleegd zijn ,,innaam van den godsdienst," maakt zich aan Taster schuldig .De godsdienst toch is niet aansprakelijk voor datgene, wetzijn belijders misdoen .

KUISCHHEID .

Een kuisch lever leiden is voor den zinnelijken menschonmogelijk.A. Wat gij dear zegt, is geheel in strijd met ons Katholiek

geloof.De meesten kunnen niet op 15 of 16 jarigen leeftijd huwen

dock eerst op den leeftijd van 20 jaar of nog later en dezen

127

moeten toch ook voor hat huwelijk kuisch levee . Zij „moeten"het ; zij „kunnen" hat dus ook, want God verlangt nooit vaniemand, wien ook, het onmogelijke . Velen worden, doorziekte of andere omstandigheden verhinderd to huwen ; ook„zij" zijn verplicht kuisch to levee . Dikwijls wordt ook eengetrouwde man of vrouw ernstig ziek - ook dan moetenbeiden kuisch levee en nu zal toch wet niemand durvenbeweren, dat al diegenen, hierboven opgesomd, onkuisch-aards of echtbrekers zijn ! Wie dus beweert, dat't onmogelijkvoor den mensch is, kuisch to levee, verkondigt een sententie,die tegen hat geloof is, tegen hat gezond verstand, tegen deear van veal zijner medemenschen en veroordeelt hoogst-waarschijnlijk „zichzelf" 't meest .

Wil echter een mensch kuisch levee, dan moat hij ijverig biddenen zich zelf overwinnen ; wie niet bidt, zal ook de kuischheidniet beoefenen . Zonder Gods genade, is 't onmogelijk, kuisch tolevee en daarom schijnt, voor een ongeloovige of ongodsdienstige,de onderhoudmg dier deugd onmogelijk, omdat hid niet aan denoodzakelijke hulp van Gods genade gelooft . Wie kuisch willevee, moat vooral de gelegenheden vermijden om tot onkuischheidto vervallen n .1 . gevaarlijke gezelschappen, gevaarlijke boeken,afbeeldingen enz . Wie dit niet doet, kan ook de deugd vankuischheid niet in beoefening brengen . Men moat verder matig zijnin spijs en drank, de ledigheid schuwen, een geregeld levee leidenen dan is, met Gods genade, de beoefening der kuischheid volstrektniet onmogelijk,

KUNST.

De kunst is een vrije hemeldochter ; van den kunstenaarkan men niet eischen, zich to bewegen binnen die zoo engegrenzen van de gewone zedeleer . Slechts in vrijheid kan dekunst zich ontwikkelen .

A. Prachtig gezegd : „de kunst is een dochter des Hemels ."Wanneer dit waar is, dan moat de kunst op de eerste plaatsde heiligheid en schoonheid des hemels wedergeven enzich niet besmeuren met hat slijk der aarde . Daarom moatde kunst zich aan die regelen houden, die den geest totrichtsnoer dienen, ni, aan de geboden Gods, Wanneer hatwoordje „vrij" zou moeten beteekenen, dat de kunst zichaan geen enkel gebod to houden heeft, dan is zij geen waar

128

dochter des hemels, dock een bandelooze, een tuchteloozedeerne .

De kunst moet den mensch veredelen, dock den mensch gelijkhij werkelijk is : een nakomeling van Adam . Wie niet gelooft aande erfzonde, wie niet gelooft aan de ongeregelde begeerlijkheid,die den mensch van natuur heeft, wie niet erkent dat ieder menschhet naaste gevaar tot de zonde (in 't bizonder der onzedelijkheid)moet vermijden, die zal met ons van gevoelen verschillen . Van chris-telijk standpunt uit -- en dat alleen is 't ware -- wordt verlangd,dat de kunst zich zal houden aan de regels der christelijke zedeleer .

wat nu het aesthetisch genot aangaat, komt de voor-naamste vraag hierop neder : is de kunst werkelijk in staat,de vormen van het menschelijk lichaam, van alle bekleedingontdaan, op zulk een wijze to tooien met het kleed eenerzuivere, refine bekoorlijkheid, dat wij ons zonder gevaar aan't genot daarvan kunnen overgeven ? Het antwoord op dievraag luidt ontkennend . De kunst toch, is niet alleen voorden kunstenaar (die zichzelf ook heel licht aan gevarenkan bloot stellen), maar ook voor het yolk en voor het yolkzijn nuditeiten in 't algemeen zonder den minsten twijfelzeer gevaarlijk. De kunstenaar is een opvoeder van het yolk ;dus moet hij door zijn kunstproducten het yolk niet verlei-den tot zingenot, maar door een echt christelijke kunst naderbrengen tot de grondbeginselen van het ware Christendom .

L.LECTUUR .

1k kan alles lezen ; lectuur schaadt mij niet .A . Een oud spreekwoord zegt : „Zeg mij, met wie gij

omgaat, en ik zal u zeggen, wie gij zijt ." Met hetzelfderecht zou men kunnen zeggen : „Vertel mij eens, welkecourant gij gewoonlijk leest, welke boeken gij gaarne terhand neemt en ik zal u zeggen, wie gij zijt ." Als gij dik-wijls (zonder noodzakelijkheid), couranten of boeken leest,die de Katholieke Kerk vijandig gezind zijn, dan zult gijof aan de Kerk ontrouw worden of gij zult 't misschienreeds zijn .

129

Is een edit liberale courant, de courant, die gij geregeldleest, dan zult gij langzamerhand liberaal worden . Leestgij geregeld „Recht door zee" of „het Volk", gij zult lang •zamerhand socialistische ideeen krijgen .

Menigeen is gedwongen, de, ons vijandig gezinde couranten enboekeri, to lezen, zelfs to bestudeeren, b .v. om ze to weerleggen .Voor dat lezen enz. geeft de Kerk in dit geval verlof . Daar't lezen enz, echter ook dan nog gevaarlijk is, wanneer men ver-lof daartoe heeft, moet men door ijverig to bidden en zijn gods-dienstige verplichtingen nauwgezet to vervullen, de genade vanstandvastigheid in het geloof trachten to verkrij;en,

wie slechts uit nieuwsgierigheid „alles" leest, zal de krachtmissen, aan alle bekoringen tegen geloof en zeden to weer-staan. De ondervinding leert dit, hoewel menigeen dit niet„durft" of niet „wil" bekennen . Zeer vermetel is 't, wan neerde een of antler, zonder daartoe 't minst bevoegd to zijn,al het mogelijke leest, „omdat men toch weten moet, watde tegenpartij, over een of andere quaestie oordeelt ." Dieideeen en oordeelen onzer tegenstanders kan hij in overvloedaangeteekend vinden, in goede Katholieke boeken ; daarinvindt hij tevens, de weerlegging flier verkeerde ideeen enoordeelen, die zijn eigen verstandje hem niet altijd aan dehand zal doers .

Luister eens een oogenblik naar datgene, wat de EngelscheBisschoppen verklaren, in hun herderlijk schrijven van29, 12, 1900 : „Geen dispensatie van den Index kan denKatholieken verlof geven, alles „naar believers" to lezen .Krachtens de natuurwet toch, is een ieder verplicht, de lezingto vermijden van al datgene, wat hij weet, flat gevaarlijk isvoor zijn geloof of zedelijkheid . Deze natuurwet wordtbevestigd, door de ondervinding, die wij opdoen, met betrek-king tot de ons verleende genade . Het goddelijk geloof isn.1. een bovennatuurlijk geschenk, flat door onze schuldverloren kan gaan . Het kan „indirect" verloren gaan, doorde verwaarloozing van het gebed en de Sacramenten endoor den doodenden invloed van een zedeloos levers, opde ziel, en „direct" kan het verloren gaan, door zich voort-durend over to geven aan gedachten en overwegingen, dietegen het geloof zijn. Bekoringen tegen het geloof, wordenopgewekt en versterkt door spotternijen, verkeerde, wereld-

9

130

sche gesprekken en kritieken vol faster, waarmede de eenden antler, in goddeloozen ijver voor het ongeloof, tracht toovertreffen . „De tong is een vuur -- een heelal van onge-rechtigheid" ; „zij is een rusteloos kwaad, vol doodelijk gif ."(Jac, 3, 5 en 8.) Neutrale lectuur is misschien de gevaar-lijkste vorm, waaronder het gif van vrijdenkerij en ongeloofin de ziel, zijn intrede doet . Zonder de zaken opmerkzaamna to gaan, nemen manners en vrouwen, boeken en tijd-schriften ter hand, die zij bij toeval aantreffen en houdenzich bezig, met de schoon gestelde, pikante artikelen tegenhet geloof, die ze daarin vinden . Zij zijn niet philosophischontwikkeld, niet theologisch geschoold . Zij bezitten geengeneesmiddel tegen dat gif. Toch lezen zij, zonder nood-zakelijkheid verder, aangelokt door het algemeen gebruik,en uit nieuwsgierigheid en uit begeerte, om van de verbodenvrucht to genieten . Als gewoon gevolg van zulk een buiten-sporigheid ontstaat of mistrouwen tegen de Kerk, twijfelaan de openbaring en aan het bestaan van God zelf, 't geenlangzamerhand in geheim of openlijk ongeloof ontaardt ;Of een algemeene verslapping der geestelijke banden, diehet godsdienstig levers bijeenhouden . Vandaar verliesvan het geloof en een liberaal-katholicismus, waarin eenhalf rationalismus zijn woontent heeft opgeslagen . Wiegeest en verbeelding voedt met bewijsgronden, die tegende deugd van geloof zijn, moet noodzakelijkerwijze, denondergarig zijner ziel even zoo goed bewerken, als wanneerhij haar met zedelooze gedachten en verboden voorstellingenzou willen voeden . Geloof en kuischheid zijn geschenkenvan God, die zorgvuldige bewaking eischen, want „wie hetgevaar liefheeft, zal er in vergaan ."

LEEKENKELK.

Volgens de Roomsche leer, mag in het avondmaal, de kelkniet aan leeken worden aangeboden . Deze menschelijkebepaling is, zoo duidelijk mogelijk, in strijd met Christuswoord, waaraan men zich in de evangelische kerk houdt„drinkt alien hieruit" ; het is een berooving der christelijkegemeente, tot bevoorrechting van den priesterlijken stand .

131

A . Zeg mij eens : waarom wasschen dan de Protestantenelkander de voeten niet ? Christus toch zeide : „Indies ikuw voeten gewasschen heb ik, uw Heer en uw Meester,zoo moet ook gij elkanders voeten wasschen ; want ik hebu een voorbeeld gegeven, opdat ook gij doet, gelijk ik ugedaan heb" (Io. 13, 14, 15). 't Is omdat Christus dezewoorden slechts tot de aanwezige „Apostelen" gesprokenheeft, niet tot „alle" Christenen . Overigens is Christus vol-gens de leer der Katholieke Kerk onder beide gedaanten,zoo van brood als van wijn, „geheel" tegenwoordig, zoodatwie Hem onder een gedaante ontvangt, evenveel ontvangt alsdiegene, welke hem onder „beide" gedaanten zou ontvangen .

Wie Christus in de H. Communie ontvangt, ontvangt volgensde Katholieke leer den levenden Christus, hij eet het vleesch endrinkt het bloed des Heeren . De leek dus, die den Zaligmakeralleen onder de gedaante van brood ontvangt, ontvangt den ge-heelen Christus met vleesch en bloed. Er is dus geen spraak vaneen „berooving" der christelijke gemeente ; geen spraak van een„bevoorrechting" der Priestess .

In lang verleden tijden echter, heeft de Kerk den leekende H. Communie ook onder de gedaante van wijn gegeven .waarom doet zij dat dan flu niet meer ? Om de gevaren,die daaraan verbonden zijn, gevaren door onvoorzichtigheidvooral, waarbij flog komt de weerzin, die veel leeken ge-voelen, om met anderen nit denzelfden kelk to drinken .De Kerk eindelijk is geheel meester over de ceremonies,

die Christus zelf niet bevolen heeft . Christus heeft echternooit bevolen, dat de „leeken" de H. Communie onder tweegedaanten zouden ontvangen . (Zie soot bij Beelen, NieuwTestament I, 176) .

LEGENDEN.

In het breviergebed van de Priestess, komen veel geschie-denissen uit de levees der Heiligen voor, die ontegensprekelijk„legenden" zijn . De Kerk verplicht echter haar priestessdie „legenden" voortdurend to bidden ; zij leidt dus haarpriestess op tot leugenachtigheid. (Tschackert, Pag . 235.)

A. De Kerk verplicht haar priestess tot het breviergebed,

132

dock niet om de geschiedenissen der Heiligen, die daarinopgeteekend staan en die er trouwens slechts een kleingedeelte van uitmaken, als „onfeilbare waarheid" aan tonemen, Indien door latere kritiek blijkt, dat de een ofandere geschiedenis niet volgens de waarheid zoude zijn,dan pleegt de Kerk die er uit to lichten, gelijk reeds herhaaldemalen geschied is. De waarheid echter der meeste geschie-denissen, vooral van Heiligen der latere jaren, staat onom-stootbaar vast .Hoe dikwijls echter, hebben de Protestantsche predikanten hun

geloovigen niet aangeraden en verplicht, ijverig in den LutherschenBijbel to lezen ? Desnietteget]staande lezen wig in ,,An meine Kriti-ker" van Janssen, schrijver van „die Geschichte des deutschenVolkes" op Pag. 63, dat de Protestant von Bunsen getulgt, datde vertaling van Luther „de onnauwkeurigste" is ; „drie duizendplaatsen" van zijn Bijbel, „zouden verbetering eischen ."

Moeten wij, Katholieken, op onzen beurt niet zeggen, datde Protestantsche predikanten, met Luther aan het hoofd, degeloovigen opleiden tot leugenachtigheid ?

LEUGEN.

't Ran best zijn, dat de „noodleugen" in het Systeem derKatholieke moralisten niet past, dock dit pleit dan alleen,voor de onhoudbaarheid van hun systeem . De Kerk gaatveel to ver, als zij ons verbiedt, ooit to lieges .A. De Katholieke Kerk gaat in dit opzicht niets „te" ver .

Haar systeem is ook volstrekt niet „onhoudbaar", dock menclient 't goed to begrijpen om 't „houdbaar" to vinden . Nietal datgene, wat sommige menschen voor leugen houden, iswerkelijk leugen . Wat toch is eigenlijk leugentaal? Leugen-taal is : wetens en met opzet, onwaarheid zeggen . „Wetens"zegt men onwaarheid, als men het bewustzijn heeft, datdatgene, wat men zegt, valsch is . Met „opzet" zegt menonwaarheid, als men den wil heeft, datgene, wat men alsvalsch kept, voor waar uit to geven . Dit geschiedt, hoewelniet altijd, meestal met de bedoeling, om een ander to be-driegen of in dwaling to brengen .Er zijn verschillende soorten van leugens . Wil men door een

leugen een ander, een onaangenaamheid besparen of eenig nadeelvan hem afwenden, dan doet men een leugen om „bestwil .''

133

Tot deze snort behoort ook de leugen, waardoor men zichzelfof uit een verlegenheid zoekt to redden Of voor nadeel to bewares,nl. de „noodleugen" . De ergste snort is die, waardoor een andernadeel wordt toegebracht. Wi! men emdelijk een ander, nit schertsiets wijs makers, dan begaat men een „leugen uit scherts" . Wonder-bare verhalen, waarin het onnatuurlijke en onwaarschijnlijke zoosterk uitkomen, dat ieder verstandig mensch de onwaarheld er-van, met de handers kan tasters, zijn schertserijen, dock volstrektgees leugens.

Elke leugen is uiteraard zondig . Men mag daarom nooitlieges, noch tot nut van een ander, noch ten voordeele vanzichzelf, noch uit flood, noch uit scherts ; al is de bedoelingflog zoo goed, zij is nooit in staat, een slecht middel toheiligen of de toepassing ervan to rechtvaardigen .

LIBERALISMUS .

Politiek heeft met den godsdienst niets to makers . Menkan daarom zeer goed liberaal zijn en toch een goed Katho-liek blijven .

A. De politiek heeft integendeel, zeer veel met den gods-dienst to makers . Daarom is het volstrekt niet hetzelfde, bijwelke politieke richting men zich aansluit .

De politiek moet zich richten naar de grondstellingenvan de christelijke rechtvaardigheid . Deze grondstellingenbehooren zeer beslist tot den christelijken godsdienst . Depolitiek flu houdt zich bezig met de onderwijsquaestie, metde sociale quaestie, met wetten op het huwelijk, met deverhouding tusschen Kerk en Staat, enz . ; al deze quaestiesstaan in nauw verband met den godsdienst . Godsdienstigequaesties moet een Katholiek echter oplossen, volgens degrondstellingen van bet Katholiek geloof. Sluit hij zich bijeen politieke partij aan, die volgens die grondstellingen niethandelt, dan verzuimt hij den plicht, dies hij als Katholiek in't politiek levers to vervullen heeft . Het Liberalismus enSocialismus zijn in strijd met de grondstellingen van hetKatholiek geloof - dus kan niemand tot de liberale of so-cialistische partij behooren en desniettegenstaand beweren,een trouw Katholiek to zijn .Het liberalismus echter, is uiteraard de wader en bevorderaar

van wat, genoemd wordt „de moderne vrijheden." Men kan het

134

daarom aldus omschrijven : de leer, die dezelfde rechten toekentaan de dwaling als aan de waarheid, aan het kwaad en aan hetgoed. Dientengevolge leert het, dat men alle meeningen moet eer-biedigen en even toegevend moet zijn voor de leer, die het be-staan van God verwerpt en de grondslagen der maatschappijondermijnt, als voor die, welke de rechten van God erkent . Diemoderne vrijheden, waarvan zoo even gesproken werd, bestaan,volgens Leo XIII roemr, nag. vooral in vrijheid van godsdienst,van drukpers, van onderwijs en van geweten . In den tegenwoor-digen tijd zien wij, hoe het Liberalismus hoe langer hoe meervoeling houdt met zijn natuurlijken zoos, het Socialismus . De glans-periode van het politiek Liberalismus is dan ook voorbij. DeNihilisten en Anarchisten zijn eveneens afstammelingen van hetLiberalismus, dock dit hebben zij voor op hun halve broeders, deSocialisten, dat zij ten minste nog consequent zijn. (Zie „Vrijonderzoek.")

LITURGISCHE TAAL .

Waarom bedient de Katholieke Kerk zich in zooveel lan-den in de Mis enz, toch voortdurend van de Latijnschetaal? De Grieksche Katholieken hebben toch hun Grieksch,de Syriers, hun Syrisch behouden .

A. Volstrekt niet! De Grieken hebben hun Grieksch, nochde Syriers hun Syrisch behouden . De geunieerde en nietgeunieerde Grieken, bedienen zich bij het H. Misoffer vanhet Oud-Grieksch, wat het yolk in 't geheel niet verstaat ;evenzoo bedienen de Syriers zich van bet Oud-Syrisch .Waarom gebruikt men echter in zooveel landen in de

H . Mis enz, de Latijnsche taal?10 Wijl het de taal is van Rome, de hoofdstad van het

Christendom. Het christelijk geloof werd door Petrus enPaulus naar Rome overgebracht. Daar vestigde zich dePries der Apostelen . Van daaruit, werden gezanten uitge-zonden, om de Westersche volkeren, in Christus Kerk opto nemen. Van daar, dat de Latijnsche taal, die toen in hetgeheele Romeinsche rijk, de heerschende was, bij de gods-dienstoefening niet slechts to Rome, maar in alle Kerkenvan het Westen, gebezigd werd en behouden bleef, toen zijreeds uit het burgerlijk levee was verdrongen en opgehou-den had een „levende" taal to zijn. Evenzoo werd ook inhet Oud Verbond, de Hebreeuwsche taal bij de godsdienst-

135

oefeningen behouden, hoewel hat Joodsche yolk, na deBabylonische gevangenschap, Syro-chaldeeuwsch sprak .Dat de Latijnsche taal voor hat yolk onverstaanbaar is gewor-

den, kan geen reden zijn de H . Mis in een andere taal to lezen .Men moat toch we! in 't oog houden, dat de H . Mis geen „onder-richting" is, maar een daad van Godsvereerlng. Het doe! der H .Mrs is nret, to onderwijzen, Het H . Misoffer is daarbij voor deKatholieken volstrekt geen gesloten boek, al verstaan de meestenook de gebeden niet, die onder de H . Mis gestort worden.

2° Omdat de Latijnsche taal niet, gelijk levende talen,voortdurend verandert . 't Is by. een onloochenbaar fait, datde oud=Hollandsche taal, nog slechts door de taalkundigenwordt verstaan en dat deze of gene vertaling, die vooreenige eeuwen gebeden gemaakt ward, nu, noch bij geleer-den, noch bij hat yolk in den smack valt . Wanneer dus deKerk zich van de levende talen zou willen bedienen, danmoest zij haar gebeden telkens veranderen en daarbij zou't nog zeer moeilijk zijn, hat eenieder naar den zin to maken .

30 Dewijl door die eenheid van taal in den godsdienst,de „eenigheid" der Kerk voorgesteld en haar „eenheid"bewaard wordt .De eenheid der Kerk, eischt eenheid van godsdienstoefe-

ning en deze, eenheid van taal . Laat de Katholiek gaanwaarheen hij wil ; in Azie of Afrika, op de eilanden vanAustralia, bijna overal vindt hij dezelfde godsdienstoefening,bijna overal dezelfde KerktaalOok den Priester komt ditzeer to stale, als hij in vreemde landen, de H . Mis moatopdragen . Wanneer de Kerktaal verschilde, hoeveel Priestesszouden zich dan in vreemde landen, door hun onbekend-heid met die vreemde talen, hat opdragen van de H . Mismoeten ontzeggen ?Het behoud der Latijnsche taal wordt echter niet alleen

door de „eenheid" van godsdienst maar ook door de„eenigheid" der Kerk gevorderd . Zij verbindt de, over degeheele aarde verspreide Kerken, onderling en met de Moe-derkerk to Rome ; zij verbindt hat tegenwoordige met hatverledene ; levert ons de oudste oorkonden ; ontsluit ons debepalingen der Kerkvergaderingen ; maakt ons vertrouwd metde werken der Kerkvaders en Godgeleerden van alle eeuwen .

Ten laatste zou ik hier nog bij kunnen voegen, dat de Latijnsche

136

taal, zelfs op Gdigotha, in eere werd gehouden, want op betH. Kruis stond niet slechts in bet Grieksch en Hebreeuwsch, maarook in 't Latijn geschreven : „Jesus Nazarenes Rex Judaeoruni"„Jesus van Nazareth, Koning der Joden", alsook dat bet gebruikder Latijnsche taal volstrekt geen dogma geldt dock slechts detucht, die gewijzigd kan worden, wanneer zeer gewichtige redenendaartoe dringen ; veelal, om erger to voorkomen .

LIJKVERBRANDING .

Er is niets tegen, dat iemand bij uitersten wil de ver-branding van zijn lijk verlangt .A . Er is zelfs zeer veel tegen, nl . de goede, oude gewoonte,

waarvan men niet eigenmachtig moet afwijken, dock vooralbet verbod van de kerkelijke overheid . Volgens een verkla-ring van de Congregatie der Inquisitie (19, 5, 1886) is betstreng verboden, zoowel zijn eigen lijk als dat van eenantler to doers verbranden, of lid to zijn van een vereeni-ging tot verbranding van lijken en zoo deze vereenigingeen filiaalvereeniging der vrijmetselarij is, dan is zoodaniglid geexcommuniceerd . Geschiedt de verbranding, tegen denwil van den overledene, dan mag zijn lijk in huffs of in dekerk wel ingezegend worden, dock men mag bet niet naarbet Crematorium (de lijkoven) vergezellen .

Als iemand derhalve verlangt, dat zijn lijk verbrand zalworden, kan hij de laatste H.H. Sacramenten niet ontvangen,nocll kerkelijk begraven worden, (tenzij onwetendheid metbetrekking tot bet kwaad, dat hij doet, hem mochten ver-ontschuldigen) indien hij de opdracht tot verbranding vanzijn lijk niet teruggetrokken heeft . Doctoren, beambten enandere medehelpers mogen de verbranding niet bevelen oftot stand brengen (Congreg . v, d . Inq . 27, 7, 1892) . De ovenbeet makers of bet lijk dragen, kan, om zeer gewichtigeredenen, somtijds geoorloofd zijn, tenzij dit gevraagd zouworden, uit haat tegen den godsdienst of als een belijdenisder vrijmetselarij .

137

M.

MAHOMEDANISMUS.

De Islam is, „de eenige wereldgodsdienst, die in het voiledaglicht ontstaan is." Mahomed was echter een hysterischedweeper. Dit kan van de Stichters van andere godsdiensten(het Christendom niet uitgezonderd) ook gerust gezegdworden .

A. Bovenstaande bewering is, nota bene, van een Professor .Wanneer 't gezonde logica zou zijn, als iemand zegt : „Indieneen godsdienststichter, een hysterisch dweeper is, dan zijnalle godsdienststichters „hysterische dweepers" dan kan ikmet hetzelfde recht zeggen : „als een professor een zwendelaaris, dan zijn alle professoren, zwendelaars" . Gelukkig echter,dat 't geen logica is!Het Christendom is in het voile daglicht ontstaan en de

beste historische oorkonden over zijn ontstaan, staan onsten dienste . Niemand kan die in twijfel trekken, ook, almeent men zich tegen het Christendom in 't algemeen docktegen het Katholicismus in 't bizonder, alles to mogen ver-oorloven .De Mahomedaansche godsdienst verlangt van zijn aanhangers

zeer weinig *) en laat toe, dat zij aan hun zinnelijkheid, den vrijenteugel vieren . Zijn stichter gaf iii dit punt het voorbeeld . Mahomed,of beter : Mohammed (de beloofde) wend in 570 n . Chr . to Mekkageboren, stichtte ongeveer 610 (een weinig na dit jaar) den Islam,vluchtte den 16en Jull 622 van Mekka naar Medina . Op dien datumbegint de tijdrekening der Mahomedanen . Hij onderwierp in 630Mekka en bijna geheel Arabia en stierf in 632 .

MARIA.

Maria wordt door de Roomschen, afgodisch vereerd .

A. Maria wordt in de Katholieke Kerk volstrekt niet „af-godisch" vereerd ; zij geeft Haar slechts de eer, die Haartoekomt en volgt het voorbeeld van de H . Elisabeth, die,

*) n .i . slechts de onderhouding van zes geboden : het geregeld lezen van denKoran, de reiniging, het gebed, de vasten in Ramadan, het tiental aalmoezen en debedevaart naar Mekka.

138

vervuld met den H. Geest, tot Maria zeide : „Gij zijt de ge-zegendste der vrouwen en gezegend is de vrucht uwslichaams," (Luc. 1, 42) waarop Maria zeide : „Mijne zielverheft den Heer en verheugd heeft zich mijn geest overGod, mijnen Zaligmaker! omdat hij nederzag op de gering-heid zijner dienstmaagd ; want, zie, van nu of zullen allegeslachten mij zalig noemen." (Luc. 1, 46--49) . Wij, Ka-tholieken, hebben dus alle recht Maria zalig to prijzen .Dwaas echter handelen diegenen, die meenen den ZoonGods to zullen eeren, terwijl zij weigeren Zijn moeder, deHaar verschuldigde eer to bewijzen . Kunnen we verder ver-onderstellen, dat God een zondares tot moeder zou hebbengekozen, terwijl 't Hem toch vrijstond en Hij de machthad, Haar voor zonde to bewaren ?-

Wij vereeren Maria zoo hoog, om de voorrechten, die God haarverleend heeft en om de deugden, die Zip met Gods genade,op zulk een volmaakte wijze heeft beoefend . Wij roepen Mariaaan, opdat Zij, de Moeder Gods, onze voorspreekster bij God voorons zijn moge . De H . Paulus zegt : „Ik verzoek dan allereerst, dater smeekingen, gebeden, voorbiddingen, dankzeggingen gedaanworden voor alle menschen ." (1 Tim . 2, 1 .) Wanneer dan de men-schen voor elkander moeten bidden, dan zal Maria ook voor onsbidden, vooral, wanneer wij 't Haar vriendelijk vragen .De vereering van Maria in de Katholieke Kerk is dus

volgens den bijbel, redelijk en schoon tegelijk . Alle edelemenschen zijn 't in dit opzicht eens, dat wij de MoederGods moeten eeren . (Zie „Vereering der Heiligen I, II enIII" en „Reliquieen") .

MATERIALISMUS .

De eenige practische levensphilosophie ishetMaterialismus .Volgens het Materialismus ni. bestaat er geen vrijheid vanwil, geen deugd, geen ondeugd, geen hemel en geen he! .Het Materialismus is inderdaad de „verlossing" van hetmenschdom .A . Volgens het Materialismus dus, staat de redelijke

mensch, geschapen naar Gods beeld, gelijk met het redeloozeflier . Hij kan zich gerust aan zijn zinnelijke genoegens over-geven, zonder - gelijk hij meent - iemand verantwoordingschuldig to zijn of voor straf behoeven to vreezen .

139

„Wat men wenscht, gelooft men gaarne". Die dus leven willengelijk het deer, die geen goddelijk, geen menschelijk gezag erkennenwillen, huldigen het Materialismus van ganscher harte . Daaromdan ook, vmdt men onder de Materialisten zooveel Anarchisten,Socialisten, Liberalen en Vrijgeesten, zooveel moderne heidenen .

Het Materialismus is echter een groote dwaling, want demensch heeft een vrijen wil en reeds daarom alleen, eenonsterfelijke ziel. Het Materialismus verlost den mensch uitgeen enkele slavernij, integendeel, 't vernedert hem . Godheeft Zijn tien geboden gegeven ; van de onderhouding fliertien geboden is niemand vrijgesteld, zelfs de Materialistniet . Wie zich om die geboden niet bekommert, is nietalleen niet vrij, maar een slaaf der zonde, want : „al wiede zonde doet, is een dienstknecht der zonde ." (Jo. 8, 34) .

Er bestaat een God ; dus het Materialismus is een goddeloozeleer. De mensch heeft een ziel ; dus het Materialismus is eenvalsche leer . (Zie „Bewijzen voor het bestaan van God", „Geest"en „Ziel ) .

MESSIAS .

De Messias behoefde geen bepaalde persoonlijkheid tozijn ; de zegen, die feitelijk op het Jodendom rust, is de ver-hevenste Messias ; de Messias is dus werkelijk reeds ge-komen .

A . Aldus redeneeren tegenwoordig veel Joden . Het isechter niets dan een uitvlucht tegenover bet feit, flat deMessias reeds voor geruimen tijd verschenen is .De Jood, die aan de H . Schriften van het Jodendom ge-

looft, moet erkennen, flat de door God aan de Joden beloofdeMessias, een bizondere persoonlijkheid was. Laat hij slechtseens nauwkeurig lezen, wat Jacob voorspelde op zijn sterfbed

„Niet weggenomen zal de schepter worden van Juda nochde vorst uit zijn lendenen, totdat Hij komt, die gezondenzal worden, en Hij zal de verwachting der volkeren zijn ."(Gen. 49, l0) .

„En een rijsje zal ontspruiten uit den wortel van Jesse,en een bloem zal uit zijnen wortel opstijgen . En op hemzal rusten de geest des Heeren ." - „Te dien dage is hetde wortel van Jesse, die staat als de banier der volkeren ;

(*) 69 jaarweken zijn 483 jaren .

140

tot Hem zullen de Heidenen bidden, en zijn graf zal heerlijkzijn ." (Isaias II, 1 en 10 .)

„Dauwt, hemelen, van boven, en dat de wolken regenenden gerechte ; de aarde opene zich en doe den Verlosserontspruiten, en de gerechtigheid ontkieme to gader ; Ik, deHeer, heb hem geschapen ." (Is. 49, 8 .)

„Daarom zal de Heer zelfs ulieden een teeken geven : Zie,de Maagd zal ontvangen en eenen Zoon baren en Zijn naamzal genoemd worden Emmanuel ." (Is. 7, 14.)

„Want een Kindeken is ons geboren en een Zoon is onsgegeven, en de heerschappij is op zijnen schouder gelegd ;en zijn naam zal genoemd worden : Wonderbare, Raad-gever, Vader der toekomende eeuw, Vorst des vredes ." (Is .9, 6 .)De profeet Isaias spreekt van den Messias den „dienst-

knecht" (Is. 42, 1 .), den „man van smarten" (Is . 53, 3.) . InPsalm 2, 2, lezen wij van den „Gezalfde", in Ps . 109. 4 .van den „Priester in eeuwigheid .'' De Joden verwachtten,ten tijde van Christus nog een Messias d .i. een bepaaldepersoonlijkheid . Daniel zegt : „Van het uitgaan des woords,om Jerusalem wederom op to bouwen, tot aan den Gezalfde,den Vorst, zullen er zeven weken en twee en zestig wekenzijn, en weder zullen opgebouwd worden straat en murenin den druk der tijden ." (Dan. 1 l, 25, 26) . (*)In het jaar 453 vOOr Christus veroorloofde Artaxerets

Jerusalem wederom op to bouwen . Dus zou de Messiasvolgens onze tijdrekening, in het jaar 30 in 't openbaar op-treden en in het jaar 33 sterven . De profeet Aggeus zegt :„En komen zal de verlangde voor alle volkeren, en Ik zaldit huffs vervullen met heerlijkheid" -- „en in deze plaatszal Ik vrede geven" (Agg . 2, 8 en 10 .) De Messias zou dusden tempel nog binnentreden . Aangaande Hem vinden wijnog de duidelijkste gegevens, in het boek der Psalmen, bijIsaias, Jeremias, Daniel en Zacharias .

Al deze Prophetien zijn door de Joden erkend . Den Messias,die, volgens die Propheti n, in den persoon van Jesus van Nazarethwerkelijk verschenen is, hebben zij echier verworpen . Sedert dientijd, is de Joodsche godsdienst dan ook niet meer, de door Godgewilde godsdienst . Deze moest plaats maken voor den Christe-

141

Iijken en de Joden zullen tot het einde der tijden voor hun strafzonder tempel zijn, zonder altaarY

MIS .

Het zoogenaamd Misoffer is een van de grootste dwalin-gen der Roomsche Kerk. Het toont minachting, voor heteene volmaakt offer, door Jesus Christus aan 't kruis ge-bracht. In de Schrift leest men toch van Christus : „Wantzoodanig een Hoogepriester betaamde ons" . . . „een, dieniet dagelijks noodig heeft, gelijk de priestess, eerst voorde eigen zonden slachtoffers op to dragen, daarna voor diedes yolks ; want dit heeft hij eenmaal gedaan, door zichzelvento offeren." (Hebr. 7, 26, 27). De Katholieke Kerk echterlaat Christus, zichzelf, nog voortdurend in de Mis opoffereti .

A. De Katholieke Kerk laat Christus, zichzelf, nog voort-durend opofferen, gelijk de eerste Christenen dit deden,volgens het getuigenis van den H . Paulus. In denzelfden briefaan de Hebreers, die boven wordt aangehaald lezen wij„Wij hebben een altaar, waarvan zij, die den tabernakeldienen, (d, z . de Joden), geen recht hebben om to eten" .(Hebr. 13, 10). Waar echter een altaar is, is ook een offer .De schijnbare tegenspraak, tusschen deze twee teksten isgemakkelijk to verklaren, wanneer wij bedenken, dat erspraak is van twee verschillende offers. In den eerstentekst wordt ons gesproken van het bloedig offer aan hetkruis, het zoenoffer „voor de zonden des yolks ." Dit offerwerd slechts eenmaal opgedragen . In den tweeden tekstechter, wordt gewezen op het onbloedig offer der H . Mis,waardoor wij aan de vruchten der voldoening deelachtigworden en waarop reeds de Profeet Malachias doelde„Want van den opgang der zon tot den ondergang, is mijnnaam groot onder de volkeren en op alle plaatsen wordtgeofferd en opgedragen aan mijn naam eene seine offerande ."(Mal . 1, I1 .)

De H, Mis is een en hetzelfde offer als het Kruisoffer, met ditonderscheid, dat het eerste een onbloedig, het tweede een bloedigoffer is ; de Katholiek, die de H. Mis aandachtig bijwoont, woontin den geest het Kruisoffer bij . De H. Mis trekt ons dus niet vanhet H. Kruis af, doch Ieidt ons veeleer naar Christus, stervendvoor ons aan het Kruis.

142

Het H. Misoffer is dus volstrekt niet in strijd met denBijbel; het toont geen minachting voor het offer door Jesusvoor ons alien aan het Kruis gebracht . Zelfs een Protestantmoet dit erkennen .

MONITA SECRETA .

De Monita secreta (geheime waarschuwingen) toonen onsden geest van het Jesuietismus . Het zijn „zuike ergerlijke,listige, huichelachtige waarschuwingen, dat men nauwlijksgelooven kan, dat er bedriegers kunnen bestaan, die sluesgenoeg zijn, dergelijke raadgevingen uit to denken .A . De „Monita secreta" zijn in het brein opgekomen van

een geducht vijand der Jesuieten . Wie gelooft, dat zijwerkelijk geheime instructies zouden bevatten, voor de ledenvan de Societeit van Jesus, is een bedrogene en degeen, dieze als echt aanprijst, is eveneens een bedrogene of een be-drieger. Die Monita bevatten raadgevingen, hoe een Jesuiet't b.v, aan moet leggen, om de erfenis van den een of anderop sluwe wijze machtig to worden, hoe hij de vorsten 'tbest kan beheerschen, wat de meest practische manieris, om op een bisschopszetel verheven to worden, hoe menin de Katholieke Kerk, zelf alle macht tot zich kan trekken, enz .De „Monita" verschenen 't eerst to Krakau in 1614 . Zij warengeschreven door een Ex-Jesuiet, Zaorowski genaamd, die in1612 de Societeit verlaten had en reden meende to hebben,zich door dat smaadschrift op de Jesuieten to wreken . Bijde opheffing der Jesuieten-orde in 1773 onder Paus ClemensXIV, geraakte de geheime correspondentie der Jesuieten, inhanden hunner vijanden. Een groot gedeeite er van is nogin het bezit van de Universiteitsbibliotheken to MUnchen,Weenen, Praag, enz., dock daaruit kan men juist 't beste„het tegendeel" bewijzen van datgene, wat in die z .g. „Monitasecreta", vervat is. Er komen onder anderen bepalingen invoor, dat de Jesuieten geen legaten van vrouwen ten voor-deele der Societeit mogen aannemen, dat zij zich niet metpolitiek mogen inlaten. Men leest er in, dat zij er bij denPaus zelfs op moeten aandringen, geen leden der Societeit totBisschop to kiezen . De schrijver der „Tuba magna", die in

143

1775 voor den tweeden keer uitkwam, ook een fel bestrijderder Jesuleten, verklaart eveneens in de 2e oplage, dat deJesuleten met die „Monita" niets to doen hadden . Rittervon Lang, die de Jesuleten ook in het geheel niet gunstiggezind was, noemt de „Monita" een „parodie" en zeide, datzij waarschijnlijk door vijanden der Jesuleten in Bohemegeschreven waren, opder voorwendsel, dat men ze gevondenzou hebben in een, door den Hertog Christiaan van Bruns-wijk geplunderd, Capucijnenklooster to Paderborn .Uit het bovenstaande trekken wij dit besluit : Het is hoogst

onrechtvaardig, op grond der Monita secrets een oordeel uit tospreken, over den geest of de inrichting der Societeit van Jesus .

MONNIKEN .

Dat monnikendom is jets recht middeleeuwsch ; het pastniet meer voor onzen tijd . De monniken hebben hun tijdoverleefd ; in de middeleeuwen hoorden ze thuis . In onzenmodernen tijd moet er gearbeid worden, vooral op sociaalgebied. Men houdt niet van bidden en lediggang.

A . Het oude spreekwoord zegt : „bid en werk" . 't Iswaar! In den tegenwoordigen tijd wordt er veel, zeer veelgearbeid, niet alleen op sociaal, maar op ieder gebied .Juist echter, omdat er zooveel gearbeid wordt en de strijdom 't bestaan voor velen zoo zwaar is, meent menigeenpeen tijd to hebben om to bidden, wat natuurlijk tengevolgeheeft, dat het gebed door velen, zeer verwaarloosd wordt .Daarom joist is 't zoo goed, zoo nuttig, dat er nog enkelestanden in de maatschappij worden gevonden, die zich meerin 't bizonder met het gebed bezig houden, die bidden voordie duizenden, die zelden of nooit aan God denken .

Het petal der Orden, die zich meer uitsluitend met het gebedbezighouden is over igens volstrekt niet groot . De leden deroverige Orden wijden zich aan de zielzorg, aan het verplegenvan ziekrn, aan het geven van onderwijs enz. Hoogst weldadigis niet alleen in de middeleeuwen, maar voortdurend, de in-vloed der monniken geweest, op de zedelijke en godsdienstigeontwikkeling der volkeren . Onder hen vond men steeds de grootstegeleerden; Zie „Bedelmonniken," „Congregaties," „Doode Hand"en ,,Religieuze Staat .

144

MONOTHEISMUS.

Het Jodendom huldigt het volmaakste Monotheismus . Diegodsdienst, welke het volmaakst denkbeeld heeft over God,is de waardigste . Het Jodendom kan dus niet valsch zijn .

Het echte Jodendom, volgens het Oud Testament, huldigdehet TheIsmus d. i . het geloofde in God. De Joden erkennendaarenboven, dat er slechts een God is, (Monotheismus) dieondeelbaar is, eeuwig, oneindig, almachtig, oneindig heilig .Iedere katholieke Catechismus leert 't zelfde . Beide gods-diensten staan dus in dit punt gelijk .Het Christendom leert echter aangaanden dien eenen God

nog iets meer n .l. „dat er slechts een God is, dock dat erdrie goddelijke personen zijn : de Vader, de Zoon en deH. Geest" .

De Joden loochenen dit, dock ten onrechte, want diezelfdeGod, dien de Joden in het oud Testament aanbaden en dietsde geloovigen onder de Joden nog aanbidden, heeft onsgeleerd, dat er in God drie personen zijn . Het komt erniet zoozeer op aan van God een zeer eenvoudig idee toto hebben, dock wel aangaande Hem, een waar idee tohebben ; het ware is hier het volmaakte .Wanneer de Joden dus beweren, dat er in God geen drie Per-

sonen zijn, dan hebben zij een valsch idee, aangaande den eenenGod. In het oud Verbond hebben de Joden nooit gezegd, dater in den God, dien zij aanbaden, geen drie Personen waren ; zijwisten t niet, hebben het daarom ook niet geloochend . Zip haddeneen onvolmaakt idee van God . De Joden echter, die tegenwoordigpositief het bestaan van eenen God in drie personen loochenen,hebben geen onvolmaakt idee van God meer, maar een valsch endaarom alleen is het Jodendom, een valsche Godsdienst, (Zie„Messias'') .

MORAAL .

Omdat de menschen, wat den godsdienst betreft, 't tochnooit eens zullen worden, blijft ass laatste band tusschenhen, niets over, dan een moraal zonder godsdienst . In demoraal stemmen immers de meeste menschen met elkanderover een - zij moet dus de menschen met elkander, invrede vereenigen .

145

A, Werkelijk ? Stemmen de meeste menschen met elkanderovereen op het punt van moraal ? Wij, Christenen, gelooven,dat onze eerste en voornaamste pllcht op het gebied dermoraal daarin bestaat, dat wij God trouw dienen en welop die wijze, welke Hij ons heeft voorgeschreven . Diegenenechter, welke een moraal verlangen zonder godsdienst, zijngewoon, het bestaan van dien eersten en voornaamsten plichtto loochenen .

Wij, als Katholieken, zijn 't er over eens, dat „liegen" nooitgeoorloofd kan zijn . Velen echter beweren het tegendeel . Wij, alsKatholieken, veroordeelen het duel. Hoe velen echter zijn nietvan oordeel, dat onder sommige omstandigheden, de eer iemandkan verplichten tot het aannemen van een duel? Wij, Katholieken,beschouwen het huwelijk a1s onontbindbaar ; hoe denken echterveel Protestanten en Socialisten hierover? Wij beschouwen hetprivaat eigendom als een heilig recht ; de volgelingen van Proud-hon noemen het diefstal . Zij noemen orde, dwaasheid ; wij strijdenvoor het handhaven der orde .

Wij kunnen met veel meer recht getuigen, dat bijna ingeen enkel punt der moraal, alle menschen het eens zijn .

Aan een moraal zonder godsdienst ontbreekt de ware grondsiag .Indien .ik de grondstelling niet aanneem, dat er een God bestaat,die mid geschapen heeft en wren ik dienen moet, wie zal mij danverplichten aan een ander to gehoorzamen, het leven van iemand,die mid grievend beleedigd heeft, to sparen, in t5 n woord, volgensde zedewet to leven ? De Staat misschien ? 0 ! neen, want denStaat zijn wij slechts gehoorzaamheid verschuldigd, omdat God't van ons verlangt . Zonder God bestaat er geen verplichting,zonder God geen moraal .

MYSTERIEN DES GELOOFS .

Ron ik een mysterie van het geloof begrijpen, dan zouik er misschien veel belang in stellen dock . . . , jets, vatmen begrijpt, is geen mysterie meer. Als 't echter onmo-geiijk voor mij is een mysterie to begrijpen, dan ligt er mijook niets aan gelegen .

A. Als gij een of ander mysterie kondet begrijpen, danzou 't voor u ook geen mysterie meer zijn . Volkomen waar !dock hoe is 't gelegen met uw volgende bewering? Is er uwerkelijk niets gelegen aan datgene, wat gij niet begrijpt?Hoeveel taken zullen er dan niet zijn, hoeveel ziet gij dan

10

146

niet dagelijks, hoort en ondervindt gij niet dagelijks,waaraan a niets gelegen ligt want . , . , wat meent gij tochwel to begrijpen? Begrijpt gij werkelijk, hoe een klein kindtot een sterken man, een klein zaadje tot een heerlijkevrucht of een zwaren boom op kan groeien? Begrijpt gij,hoe de aarde, waarop gij leeft, ronddraait, voortdurend inbeweging is, terwijl de zon, die gij duidelijk meent op- enonder- to zien gaan, geheel stil staat? Begrijpt gij werke-lijk de aantrekkingskracht der aarde of van de magneet-naald ; de werking van phonograaf, telephoon, telegraaf ofelectriciteit? Gij vormt uzeif er een idee van, tracht 't opde een of andere, licht hoogst onvolmaakte wijze uit toleggen, dock, nogmaals vraag ik 't u, begrijpt gij dat alles?Beken maar gerust dat gij en met u, een ieder, wie ook,er niets van begrijpt . Doch stelt gij daarin en in zooveelandere dingen geen belang, al begrijpt gij ze dan ook niet?Voorzeker! Waarom ligt u echter niets gelegen aan de zakendes geloofs, die toch van zooveel hooger waarde zijn ? Niet,omdat gij die mysteries niet begrijpt dock, omdat gij in hetgeloof en zijn mysteries zelf, geen belang stelt, omdat udaar niets aan gelegen ligt . 't Is doodeenvoudig uw onver-schilligheid op het gebied van geloof en godsdienst, die udoet beweren dat gij er geen belang in stelt, dat er u nietsaan is gelegen, dock uw bewering is een . . . . holle phrase .

MYTHEN .

Alle godsdiensten hebben hun mythen, (verdichtselen)waarom zo.u flu de christelijke godsdienst allet n, hier eenuitzondering op makes? De Evangelien zijn slechts metmythen, opgesmukte geschiedenissen .

A, Het Christendom is volstrekt niet ontstaan in voor-historische tijden gelijk b .v. de Grieksche mythologic, Mythenzijn bij -het Christendom geheel uitgesloten . Het Christendomsteunt op de geschiedenis . Wanneer een ongeloovige DavidStrausz beweert, dat het „mytische" wezenlijk en noodza-kelijk voorkomt in „iederen" godsdienst, dan beweert hijdaardoor jets, wat volstrekt niet bewezen is . Lees echter

147

de „Evangelien ." Daarin zult gij het bewijs vinden, dat deEvangelien, historische bronnen zijn en geen met mythenopgesmukte geschiedenissen .

N.

NATUUR .

De natuur is voor mij genoeg; ik vind mijn godsdienstin de vrije natuur. Men moet ook gehoor geven aan alles,wat de natuur verlangt . Geheel ten onrechte, noemt men deinwilliging sommiger wenschen van de natuur, zonde .A . Dat de natuur voor a genoeg is en gij uw godsdienst

vindt in het bewonderen der vrije natuur, is zeer wel mo-gelijk . Voor God is dit echter niet genoeg, want de ver-vulling der wetten van den godsdienst is voor den menscheen plicht . De godsdienst moet daarenboven zoo wordenuitgeoefend, als God het vereischt .Men moet verder volstrekt geen gehoor geven aan al

datgene, wat de natuur verlangt, want de natuur verlangtdikwijls zeer veel, wat wij haar niet toe kunnen staan,zonder to misdoen tegen de bovennatuurlijke wetten, onsdoor God gegeven . Van nature toch is de mensch geneigdtot datgene, wat God juist verbiedt, n .! . tot het kwaad, datwij met alle recht „zonde" noemen . Zonde bestaat immersin 't algemeen, in de overtreding der ores door God gege-ven wetten .Wij zijn redelijke schepselen, d, i. met verstand en vrijen wil

begaafd en geen dieren, zooals de Materialisten meenen . Hetzinnelijke in ons, streeft dikwijls naar het verbodene, het weder-streeft dikwijls omen geest . Veel verlangt het zinnelijke in denmensch, wat niet heilzaam voor hem is . Het lagere moet echteraan het hoogere gehoorzaam zijn . 's Menschen geest moet heer-schen over het zinnelijke .

NIHILISMUS .

De Nihilisten zijn zeer consequent . „Ik ben" zoo zeggenzij, „mijn eigen heer en meester, ik doe, wat ik wil . Wie mijdat beletten wil, is een tiran, dien ik uit den weg zal ruimen ."

148

A. De Nihilisten zijn Russische Anarchisten (Zie „Anarchis-mus"). Sinds 1841 reeds maakte zekere Bakunin, een RussischAnarchist, in het buitenland, propaganda voor zijn beginselen,die in 1848 ingang vonden in Rusland en zich spoedig ont-wikkelden tot datgene, vat tegenwoordig bekend staat onderden naam van Nihilismus . Gelijk het woord zelf ons leert,(afgeleid van nihil ' niets) wil het Nihilismus „niets"weten van de bestaande orde in Kerk, Staat en Maatschappij,naar zijn oordeel is apes verkeerd, niets voor verbeteringvatbaar. Daarom moet apes vernietigd worden en moet menop de puinhoopen der tegenwoordige maatschappij eennieuw rijk oprichten, bet rijk der „vrijheid ."

Het hoofd der Nihilisten was vroeger voornoemde MichaelAlexandrowitz Bakunin (1814-1876). Zijn program luidde : Hetfundament der nieuwe orde in de maatschappij kan slechts hetAtheYsmus zijn . Geen heerschappij van God over ons, dock ookgeen heerschappij van den eenen mensch over den anderen . Geenstaat, geen godsdienst, geen moraal, geen wet, geen volkssouve-reiniteit. Ieder doe wat hid wil. Een seder heersche, gehjk hijverkiest ; slechts de „vrije" maatschappij, zonder staat, heeft rechtvan bestaan . Slechts het geweld is de weg naar die nieuwe maat-schappij. Ook voor bloedig geweld moet men niet terugschrikken .De lens van Bakunin was : ,,Vat geneesmiddelen niet genezen,geneest het mes ; wat het mes niet geneest, geneest het vuur ."

Hid werd in 1850 aan Rusland uitgeleverd, later naar Siberieverbannen, van waar hij in 1860 vluchtte naar Japan en van charnaar Bern. Nog geweiddadiger waren de grondbeginselen vanSergei Netschasew (een vriend van Bakunin), die in 1846 geborenwerd en in 1872 spoorloos is verdwenen . Roof noemt hij o, a.„een der edelste vormen van het Russisch volksleven." „De revo-lutionair," zoo zegt hij, „moet met apes breken . Voor hem bestaater slechts een zaak n.l, vernietigmg. Onze arbeid bestaat in deschrikkelijke, onverbiddelijke, algemeene vernietiging ." Voortdurendpredikte hij „de propaganda van de load ."

Hierin bestaat nu het streven der Nihilisten . Hun leer isin zoo ver consequent, als zij van bet Athersmus uitgaat .Met recht wijzen de Nihilisten als hun leeraars de Atheisti-sche professoren van veel universiteiten aan ; dezen tochzijn het, die het Nihilistisch-Anarchismus de moordwapenenin de hand hebben gegeven . Zonder God, geen gebod .Zonder God wordt men, zoo men consequent handelt, vanzelf Nihilist .

149

o.OBSGURANTISMUS .

De Katholieke Kerk houdt de Katholieken gaarne dom.,,in troebel water is 't dan goed visschen" ; verlichte lieden,vrienden van het licht, laten zich zoo licht niet overheer-schen. Met recht noemt men de Katholieken dus „dompers",omdat zij of in domheid voortleven of anderen dom willenhouden .

A. Professor Hubler to Berlijn, een Protestant, oordeelter heel antlers over. Hij gelooft, dat Europa, zonder 'tPausdom, in de middeleeuwen weder tot barbaarschheidzou zijn vervallen . De wereldgeschiedenis zegt ons 't zelfden .i. dat de wetenschap van de geheele oudheid, slechts doorde Katholieke Kerk en wel in 't bizonder door de Katholiekekloosterlingen, behouden is gebleven .'t Is wonderbaar, dat diezelfde lieden, die de Katholieke

Kerk van obscurantismus (de zucllt om de menschen domto houden) beschuldigen, moord en brand roepen, als deKatholieke Kerk b.v. Universiteiten wil oprichten, om voorde „domheid" der Katholieken, het licht der wetenschap,helder to doen schijnen .

De Katholieke Kerk vreest bet licht en de wetenschap niet .Gelijk Leo XIII roemr. nag. uitdrukkelijk verklaart (Februari1899 in zijn schrijven aan Kardinaal Gibbons), juicht de Kerkiederen waren vooruitgang der wetenschap toe en wenscht,dat zoo velen, als mogelijk is, aan die aanwinst op het gebiedder wetenschap, deelachtig mogen worden. Vandaar, dat hij deVaticaansche bibliotheek in 't belang der wetenschap voor eenieder toegankelijk heeft gesteld . Doch de Kerk is zeer voorzichtigmet betrekking tot al die theorieen en systemen, die als aanwinstvoor de wetenschap aangeprezen worden, wijl b .v. het Darwinismus,Kantianismus, Materialismus enz, lijnrecht met het geloof in strijdzijn. Voor zulke z.g. „wetenschappen" tracht de Kerk de Katho-lieken to behoeden, juist als een landheer zijn onderdanen trachtto yr ijwaren voor gauwdieven, bedriegers en oplichters, door wiede wetten overtreden en de menschen bedrogen worden. Wiedaarom de Katholieke Kerk van obscurantismus beschuldigen,geven blijk van slechte gezindheid . De Kerk is altijd de trouwevriendin geweest der ware wetenschap, de draagster van het licht .

150

ONFEILBAARHEID .

Men hoort de Katholieken voortdurend spreken van hun„onfeilbare" Kerk, dock dat is dwaasheid . De KatholiekeKerk kan even goed dwalen, als iedere andere Kerk . Ookspreken ze van de „onfeilbaarheid" van den Paus, wat nogdwazer is, want alle menschen kunnen dwalen en de Pausis ook slechts een gewoon mensch .

A. 't Is waar, dat wij, Katholieken, onze Kerk als de„onfeilbare" Kerk beschouwen en met recht, want wan neerzij ons iets leert met betrekking tot geloof en zeden, kanzij niet dwalen . Deze geloofswaarheid vinden wij in deH . Schrift zoo duidelijk mogelijk bewezen . Christus zeiden.l, tot Zijn Apostelen : „Gaat dan en onderwijst alle volkeren .-- En zie, ik ben met u al de dagen tot aan de voleindingder wereld," (Match . 28, 19, 20), Terwijl Christus aan ZijnApostelen het leerambt opdraagt, belooft Hij met hen tozullen zijn tot het einde der tijden ; dus blijft Hij met hunwettige opvolgers gedurende alle eeuwen . Christus zouechter niet bij hen kunnen blijven, indien zij dwaalden eneen andere leer dan de Zijne, verkondigden . Dewijl nu debelofte van Christus zeker vervuld wordt en Hij altijd metde leeraars der Kerk blijft, kunnen zij in de geloofs- enzedeleer niet dwalen . Ook zeide Hij op den vooravond vanZijn flood tot Zijn Apostelen : „Indien gij mij lief hebt,bewaart mijne geboden, en ik zal den Vader bidden, en Hijzal u een anderen Helper geven om in eeuwigheid bij u toblijven, den Geest der waarheid ." (Jo, 14, 16,) Op Christusbelle, die zeker verhoord wordt, blijft de H . Geest, de eeuwigeWaarheid, met de Leeraars der Kerk ; zij kunnen dus nietdwalen . Waarlijk geen wonder dus, flat wij de KatholiekeKerk als de „onfeilbare" Kerk beschouwen, dock flat nietalleen ; wij weten ook flat haar Hoofd, de Paus van Romeonfeilbaar is d,i, flat hij niet kan dwalen in punten vangeloofs- en zedeleer, want de onfeilbare Kerk leert 't ons .Ziehier haar uitspraak, gedaan op het Vaticaansch Concilie,volgens het woord van Christus : „Gij zijt Petrus (d, i, steen-rots) en op deze steenrots zal ik mijn Kerk bouwen en de

151

poorten der helle (d . i . de machten der hel) zullen haarniet overweldigen." (Match . 16, 18.) „Getrouw dan vasthou-dend aan de overlevering van het begin des christelijkengeloofs of ontvangen, leeren en verklaren wij, tot glorievan God, onzen Zaligmaker, tot verheffing van den Katho-lieken godsdienst, tot heil der Christen volkeren, ondergoedkeuring der H . Kerkvergadering, dat het een door Godgeopenbaard leerstuk is ; dat de Roomsche Opperpriester,wanneer hij spreekt ex cathedra, dat is : als hij, het ambtvan Herder en Leeraar alley Christenen, vervullend, metzijn hoogst, apostolisch gezag, een leer over geloof en zeden,door de geheele Kerk to houden, bepaalt, door den godde-lijken bijstand, hem in den gelukzaligen Petrus beloofd, dieonfeilbaarheid bezit, waarmede de goddelijke Verlosser gewildheeft, dat zijn Kerk in het bepalen der leer over geloof enzeden zou voorzien zijn en dat dusdanige verklaringen desRoomschen Opperpriesters, uit zichzelf, niet echter doortoestemming der Kerk, onveranderlijk zijn . Indien iemandzich dus mocht vermeten, deze onze bepaling tegen tospreken, hij zij in den ban."

ONVERDRAAGZAAMHEID .

De onverdraagzaamheid van het Katholicismus is eenvoortdurend gevaar voor den godsdienstvrede .

A . De onverdraagzaamheid der vrijmetselaars, van hetProtestantismus en van andere vijanden van bet Katholi-cismus is veeleer in waarheid, een bestendig gevaar voorden godsdienstvrede .In Engeland werden door Koning Hendrik VIII en Koningin

Elisabeth, vele duizenden Katholieken in de gevangenis geworpen,van hun goederen beroofd, op de gruwzaamste wijze gefolterd engedood, omdat zij van hun geloof niet wilden afvallen . Evenzooging het met de Katholieken in Zweden en Noorwegen, in Dene-marken en hier in Holland. In Frankrijk wend de revolutie doorde vrijmetselaars aangewakkerd en voerde duizenden on~chuldigeKatholieken en verschillende priestess ter guillotine . Uit Duitsch-land werden in het jaar 1872 nit onverdraagzaamheid de Jesuietenmet hun aanverwante orden verdrevcn en spoedig daarna ook deoverige Religieuze Orden. Men wierp Bisschoppen en Priestessin de gevangenis, hoewel zip niet 't minste kwaad hadden ge-daan. Tegenwoordig ziet men weder, hoe in Frankrijk door de

152

mannen van de loge, de godsdienstvrede verstoord wordt ; hoein Oostenrijk de grootste Taster in dagbladen en brochures tegende Katholieke Kerk wordt verspreid en dat alleen uit onverdraag-zaamheid .

De gruwelijkste verstoring van den godsdienstvrede hadechter in de 16e eeuw plaats, door de zoogenaamde Refor-matie. De stichter van het Protestantismus, Luther, dievoor een apostel der verdraagzaamheid en een bevrijdervan den menschelijken geest wilde doorgaan, ofschoonhij zelfs den vrijen wil loochende, beval onbewimpeld aanzijn volgelingen, „den hemel to winnen door het zwaard togebruiken en op bergen van lijken tot God to klimmen ."Zijn oorlogskreet was „Leve de Bijbel ! Dood aan de Pa-pisten !" „De geheele wereld moest den Paus to lijf gaan enhem dooden met al degenen, die hem aanhingen, keizers,koningen, vorsten en heeren zonder hen to ontzien ." „Ver-dwijn," zoo schreef hij in de voorrede van een zijner ge-schriften, „verdwijn, ongelukkig Rome, slecht en godlasterlijkRome !" In de narede van datzelfde werk zette hij zonderomwegen tot den godsdienstoorlog aan . Ziehier zijn woorden„Indies de razernij der Roomschgezinden voortduurt, danblijft er, dunkt mij, gees antler middel over, dan dat dekeizers, de koningen en vorsten de wapenen opvatten, dezepest der aarde aanvallen en een einde aan de zaak makes,niet meer met woorden, maar met het zwaard. Zoo wij dedieven straffen met de galg, de moordenaars met het zwaard,waarom vallen wij dan niet veeleer met alle wapenen dezeleeraars des verderfs aan, die Kardinalen, die Pauses engeheel dat gebroed van het Roomsch Sodoma, die zonderophouden, de Kerk Gods ten ondergang voeren, waaromwasschen wij onze handen niet in hun bloed ?" (Zie Jansen,Gesch. d. d. Volkes 7te Aufl . II S . 103 en de wette, Luther'sBriefe etc. I 543) . Calvijn zeide : „De ketters dooden doorhet gif hunner booze leer de zielen en de rechtmatige over-heid zou hun lichamen spares ?" (Calvini opera 8, 514 a--b .)

Uit dit weinige, kunnen wij duidelijk zien, welk een onrechtmen pleegt door juist het „Katholicismus" voortdurend, een gevaarto noemen voor den godsdienstvrede . Onverdraagzaam is hetKatholicismus wl, dock alleen op dogmatisch gebied en zoomoet 't ook zijn, want verdraagzaamheid tegenover de „dwaling",

153

is verraad plegen, ten opzichte der waarheid, Verdraagzaamheidten opzichte der „dwalenden" is echter „te weinig", want wij,Katholieken moeten hen beminnen, medelijden met hen hebben,bidden voor hun bekeering . (Zie „Godsdienstig gebied" en „Fa-natismus.")

OPENBARING .

Hoe kan God, die een geest is, zich aan den mensch open-baren, hoe kan Hij met hem spreken ? Een openbaring isdaarenboven ook niet noodig ; de mensch kan met zijnnatuurlijk verstand God en den godsdienst der natuur leerenkennen en door eigen kracht een godsdienstig leven leiden,als hij dat wil .A. Zou God, die ons menschen de spraak geschonken

heeft, niet in staat zijn, zelf met den mensch to spreken,wan neer Hem dit behaagt? Of zulk een openbaring nood-zakelijk is of niet, moet God zelf beoordeelen . Hij heeft zichechter aan ons geopenbaard, toen Hij ons behalve de ge-boden der natuur, nog andere heeft voorgeschreven . Onzezaak is 't, die geboden to onderhouden . God heeft ons behalvedoor Zichzelf ook door Zijn gezanten, vooral door Zijngoddelijken Zoon, aan ons geopenbaard en onze plicht is't, die natuurlijke en bovennatuurlijke openbaring meteen dankbaar hart aan to nemen . (Zie „Bewijzen voor hetbestaan van God .")

ORTHODOXIE .

De Grieksche en Protestantsche Orthodoxen meenen heteerlijk met hun geloof ; het is heel waarschijnlijk, dat dezetwee godsdienstige genootschappen met de Katholieke Kerk,de ware Kerk van Christus vormen .A . Voorzeker meenen veel Grieksche en Protestantsche

Orthodoxen het zeer eerlijk en, wanneer zij de stem vanhun geweten volgen, dan zullen zij ook in den hemelkomen, ten minste, indien zij to goeder trouw dwalen . Deware Kerk kunnen zij echter met ons niet uitmaken,want de Katholieke Kerk duldt geen tegenspraak. Zij en zijalleen is de ware Kerk door Christus gesticht .

154

De Protestanten gelooven b, v, niet aan de 7 Sacramenten, diedoor Christus zijn ingesteld ; zij nemen die 7 Sacramenten nietaan, wij, Katholieken, we! . Wij beschouwen den Paus van Romeals den opvolger van Petrus, den Opperherder der Kerk, terwijlde Protestanten en Grieksch-Orthodoxen dat dogma verwerpen,

OUDHEID VAN HET MENSCHELIJK GESLACHT .

In het slijk der Mississippi heeft men geraamten van men-schen gevonden, die daarin minstens 60000 jaar moetengelegen hebben . De bijbelsche tijdrekening van 4000 jaartusschen Adam en Christus, wordt dus door de wetenschapals valsch beschouwd ; overigens is 't zeker, dat de menschgeschapen is, terstond na hemel en aarde ; dat is duidelijkuit den Bijbel to bewijzen .

A. Ook volgens den Bijbel staat 't volstrekt niet vast, dater tusschen de schepping van den eersten mensch en Christusslechts 4000 jaren voorbij zijn gegaan . Wel echter is 'tzeker, . dat de bijbelsche tijdrekening eerst begint, met deschepping van Adam, dock 't is een vraag van belang ofde wereld toen misschien niet reeds lang bestond . Volgensde letter van het bijbelsch verhaal heeft God de wereld inzes dagen (*) geschapen, dock --- waxen dat gewone dagenvan 24 uren of lange perioden van honderden of duizendenjaren ? Als 't laatste waar is, dan zou de wereld vele dui-zende jaren voor den mensch bestaan hebben . Veel schrij-vers echter zijn van meening, dat de beste opvatting isdie van gewone dagen . Doch als, men dit aanneemt, danis 't nog zeer goed mogelijk, dat tusschen die dagen langeperioden, wederom van honderden of duizenden jaren zijnvoorbij gegaan . Ook volgens deze uitlegging kan de wereldduizenden jaren voor Adam bestaan hebben . Deze meeningkan men eveneens volgen en verdedigen, ze is „niet" strijdigmet de H. Schrift, ze is „niet" tegen de leer der Kerk. Nietsis er dus tegen, aan to nemen, dat er verschillende duizendenjaren, verloopen kunnen zijn tusschen de schepping derwereld en die van den eersten mensch . De quaestie echter,

(*) De H . Augustinus neemt met veel anderen aan, dat alles tegelijk geschapenis . volgens hem, geven de scheppingsdagen slechts aan, in welke orde de Engelen,de werken Gods leerden kennen,

155

hoeveel jaren er verloopen zijn tusschen Adam en Christus,wordt er niet door opgelost . Om flu bier een oplossingto geven, moet gij wel weten, dat er van de H . Schrif-tuur meer dan een vertaling bestaat . Volgens de Latijnschevertaling, Vulgata genaamd, zijn er ongeveer 4000 jarenverloopen tusschen Adam en Christus, volgens de Griekschevertaling, die der Septuaginta, zouden er wel ongeveer 8060jaren zijn verloopen . Beide vertalingen worden door deKatholieke Kerk gebruikt. Zij maakt niet uit, welke de wareis . Zeer onwaarschijnlijk schijnt 't echter, met de H . Schriftin de hand, to durven beweren, dat er minstens 60000 jarentusschen Adam en Christus voorbij zijn gegaan . Hiervoorzou men toch gaarne een doorslaand bewijs hooren aan-halen, dock dit wordt niet geleverd, wel wordt er ontzettendveel „beweerd,"

Hoe weinig de wetenschap over de oudheid van bet menschelijkgeslacht weet, bewijst ons de Palaeontologie d. i, de leer derversteeningen, die zich bezighoudt met dieren en planten, dieniet meer bestaan, dock waarvan de overblijfselen in 't binnensteder aarde worden gevonden .Medicinalrat Roger zegt, in bet 33e bericht der vereeniging

voor natuurwetenschappen, van Schwaben en Neuburg, 1808,p. 74. „Met die zekerheid, welke vereischt wordt voor weten-schappelijke waarde, zijn van deze Urmenschen of van bunoverbhjfselen nog to rioemen de beroemde schedel uit betNeanderthal, de onderkaak van La Naulette, bet geraamte vanKanstatt, de overblijfselen uit bet Schipkahol in Mahren en alseen zeer gewichtige en bizondere waarde hebbende vondst, debeide ongeschonden geraamten van een man en een vrouw, diein een grot to Spij in Belgie zijn gevonden ." Geen melding maakthij van dat beroemde geraamte, dat in bet slijk der Mississippizou gevonden zijn ; met geen enkel woord spreekt hij er van .wat de andere vondsten aangaat zegt von Zittel (Grundzuge

der Paleontologie) een eerste autoriteit op dit gebied . „Als dilu-viale menschelijke overblijfselen van zekere oudheid blijveneigenlijk slechts over een schedel van Olmo, een van Egisheim,een onderkaak uit bet hol van La Naulette en bet fragmenteener kaak uit bet Schipkahol in Muhren . Dus vinden „de be-roemde schedel uit bet Neanderthal, noch bet geraamte vanKanstatt, noch de zeer gewichtlge vondst to Spit" bij hemgenade .De zeer bekende en beroemde Ranke (der Mensch II S . 472)

spreekt van „de beroemde of beter gezegd, beruchte vondst vaneen geraamte in bet Neanderthal - als ook van de nog meerberuchte schedel van Kanstatt ."Volgens Virchow (Ranke S. 476) heeft Professor Mayer bet

vermoeden uitgesproken, dat „de Neanderschedel", de schedel zijn

156

zou van een in 1803 gedoodden en begraven Kozak, (Citaten nitBumuller, Mensch oder Affe ?)Aldus de mannen „der wetenschap'', dock wederom geen woord

over bet geraamte, dat maar eventjes 60000 jaren in het slijkder Mississippi bedolven zou hebben gelegen .

OUD-KATHOLIEKEN .

De Oud-katholieken zijn werkelijk oude Katholieken, wantzij nemen alles aan, wat de oude Katholieke Kerk vobr 1870aangenomen heeft, als geloofsleer .

A . De Oud-katholieken zijn geen Katholieken, ook zijnzij niet oud . Zij hebben zichzelf dien naam gegeven ennoemen de volgelingen der Katholieke Kerk, Nieuw-katho-lieken . Als men hen (de Oud-katholieken) uitzondert, danheeft niemand aan de trouwgebleven Katholieken ooit diennaam gegeven. Met veel meer recht zou men de zoogenaamdeOud-katholieken Nieuw-Protestanten noemen en waarom ?Toen in 1870 op het Vaticaansch Concilie to Rome de on-feilbaarheid van den Paus als dogma der Katholieke Kerk werdafgekondigd, verklaarden een aantal Duitsche professorenmet Dollinger aan het hoofd, dat zij wilden vasthoudenaan de leer der oude Katholieke Kerk, zooals die doorChristus gesticht was en tot 1870 bestaan had . Zij getuig-den, dat die Kerk niet zou ophouden to bestaan en namenaan, dat het Concilie (d . i, de Paus met de bisschoppen)onfeilbaar is in zijn leer, dock niet de Paus alleen . Den18en Juli 1870 verklaarde echter het Vaticaansch Concilie't volgende : „Getrouw dan vasthoudend aan de overleveringvan het begin des Christelijken geloofs of ontvangen, leerenen verklaren wij, tot glorie van God, onzen Zaligmaker,tot verheffing van den Katholieken Godsdienst, tot heil derChristenvolkeren, onder goedkeuring der H . Kerkvergaderingdat het een door God geopenbaard leerstuk is : dat deRoomsche opperpriester, wanneer hij spreekt excathedra,dat is : als hij, het ambt van Herder en Leeraar alley Chris-tenen vervullend, met zijn hoogst, apostolisch gezag, eenleer over geloof en zeden, door de geheele Kerk to houden,bepaalt, door den goddelijken bijstand, hem in den geluk-zaligen Petrus beloofd, die onfeilbaarheid bezit, waarmede

157

de goddelijke Verlosser gewild heeft, dat Zijn Kerk in hatbepalen der leer over geloof en zeden zou voorzien zijn en datdusdanige verklaringen des Roomschen Opperpriesters uitzichzelf, niet echter door de toestemming der Kerk, onver-anderlijk zijn. Indian dus iemand zich mocht vermeten,hetgeen God verhoede, deze, onze bepaling tegen to spreken,hij zij in den ban ."Door deze uitspraak nu, niet aan to willen nemen, toonden

de Oud-katholieken duidelijk, zich niet om de leer van deKatholieke Kerk to bekommeren ; zij verwierpen de uit-spraken van hat Concilie, beweerden, dat de Bisschoppen nietvrij zouden zijn geweest, in hat uitbrengen hunner stemvoor of tegen die uitspraak .

Van de 535 aanwezige Bisschoppen stemden 533 met „ja," slechts2 met „neen" n .l . een Ciciliaan en een Noord-Amerikaan, die zichechter spoedig onderwierpen . Van de reeds voor dien tied ver-trokken of in 't geheel niet aanwezig geweest zijnde Bisschoppen,verklaarden later nog 200 hun instemming . Geen enkel KatholiekBisschop is tar oorzake dezer uitspraak afgevallen . De meestenvan diegenen, die zich vbor de stemming tegen de uitspraak ver-zetten, waren volstrekt niet tegen de afkondiging van de leer deronfeilbaarheid, maar slechts tegen de „opportuniteit" diet afkondi-ging, d . i . zip hielden het tijdstip niet voor gunstig . Ztj vreesdeneen afval van Katholieken in grooten getale, een vervolging derKerk van de zijde velar r egeeringen . Ook weinig priestess vielentar oorzake van de uitspraak van 's Pausen onfeilbaarheid af,hoewel Dollinger dit van duizenden verwacht had. Op de eerstePinkstersynode der Oud-katholieken 27--29 Mei, waren 29 afgevallengeestelijken tegenwoordig, walk getal nauwlijks vermeerderd is .

Met recht noemt men de Oud-katholieken, Nieuw-Protes-tanten of Protest-Katholieken, want ze protesteeren immerstegen Kerk, tegen Paus en Concilie . Ook in hun leer zijnze hat onder elkander niet eens ; bijna ieder gelooft, wathij wil, bijna ieder beslist over zijn geloofsbelijdenis, juistals de Protestanten. De een loochent de Onbevlekte Ont-vangenis van Maria, zooals Huber, de antler kant zich tegende vereering der Heiligen, anderen wederom dwalen tenopzichte van God den H . Geest, bewerend dat deze, zooalsook de aanhangers der Russische Kerk dit aannemen, nietzoude voortkomen uit God den Vader en God den Zoon .Op hat tweede *) Oud-katholieken Congres to Keulen (Sept .

Het le ward gehouden 22-24 September to Munchen in 1811 .

158

1872) waxen broederlijk, Anglicanen, Russen, leden derProtestantenverein en zelfs een vrijmetselaar, Bluntschligenaamd, bijeen . Nog in den laatsten tijd heeft de RussischeKerk onverholen haar afkeer van de Oud-katholieken uit-gesproken . De Oud-katholieke Kerk is gebleven, wat zijwas : een twijgje, afgevallen van den boom der KatholiekeKerk; een twijgje, dat zal verdorren .

OVERHEID,

De Katholieken gehoorzamen aan een vreemde overheid ;zij zijn dus staatsgevaarlijk .

A. Is de zoon van een Berlijnsche familie, als hij in Enge-land woont, staatsgevaarlijk, omdat hij aan zijn vader inBerlijn gehoorzaamt ? Zijn de inwoners van Beieren staats-gevaarlijk, omdat zij aan den koning van Pruisen, die tevenskeizer van Duitschland is, gehoorzamen ?

Volgens deze bewering zouden ongeveer twee vijfden in hetDuitsche rijk, staatsgevaarlijk zijn, wilde men daar nug de Katho-lieken van Pruissen bij rekenen (ongeveer een derde) met deSocialisten, van wie verschillende werkelijk staatsgevaarlijk zijndan zouden er maar heel weinig overblijven, die niet staatsge-vaarlijk zijn .

Evenmin als een Berlijnsch vader voor zijn zoon in Enge-land en de Duitsche keizer voor zijn Beiersche onderdaneneen vreemde overheid genoemd kan worden, evenmin kan dePaus dit zijn voor de Katholieken in Holland . Of strekt zichmisschien de macht der overheid niet verder nit, dan overhet land waarin zij woont ? Wanneer onze geeerbiedigdeKoningin heerschappij kan voeren over de inwoners onzertalrijke kolonien, uit zooveel verschillende volkeren bestaande ;als de koning van Engeland heerschappij kan voeren overongeveer 400,000,000 onderdanen van verschillende nationa-liteiten ; wanneer de Keizer van Duitschland gehoorzaamdkan warden door Polen, Saksers, Pruisen, Wurtembergersenz. dan kan de Paus van Rome, de Vader van alle Katho-lieke geloovigen, ook heerschappij in godsdienstzaken uit-oefenen over de Katholieken, in welk land zij dan ookwoven, dan kunnen de Katholieken, van welke nationaliteit

159

zij dan ook zijn mogen, den Paus in godsdienstzaken ge-hoorzamen, zonder daardoor staatsgevaarlijk to zijn .De respectieve regeering en de Paus zijn beide overheden,

die zeer goed over dezelfde onderdanen kunnen heerschen ;de een zorgt voor hun tijdelijk heil, de ander voor het heilhunner zielen . De onderdanen van hun kant kunnen ookzeer goed aan twee overheden gehoorzamen, aan den eenin 't tijdelijke, den ander in 't geestelijke .

OVERLEVERING .

De Traditie (overlevering) kan geen bron der waarheidzijn, want niets wordt zoo licht verdraaid als het gesprokenwoord . Zelfs het geschreven woord wordt, hetzij opzettelijkhetzij zonder opzet, nog licht verkeerd weergegeven . Iederafschrift van een ietwat groot bericht levert er het bewijs voor .

A . Als 't bovenstaand waarheid zou bevatten, dan was't en met het Christendom en met de geheele geschiedenisgedaan. Het geheele Christendom berust toch op de over-levering ; zelfs dat de Bijbel Gods woord is, weten wij alleenuit de Overlevering, die ons leert, welke boeken tot deH. Schrift behooren .

Waar is 't echter, dat zich gevallen voordoen, waarin men nietmet zekerheid kan vaststellen, dat een mondelinge of zelfs ge-schreven mededeeling waarheid bevat, dock, wat de ongeschrevenleer der Apostelen aangaat, die wig Traditie noemen, is deze aangeen twijfel onderhevig, evenmm als wij kunnen twijfelen aandatgene, wat in den Bijbel geschreven staat, want de onfeilbareuitspraak der Kerk is daar, om ons aangaande die punters, denoodige zekerheid to geven . Christus immers zeide tot zijn Apos-telen : „Gaat dan en onderwijst alle volkerenEn zie ik benmet u al de dagen tot aan de voleinding der wereld," (Match.28, 19, 20) en tot Petrus : „Gij zijt Petrus (d, i . steenrots) en opdeze steenrots zal ik mijn Kerk bouwen en de poorten der hellezullen haar niet overweldigen ." (Match . 16, 18,) Indien 't echtermogelijk zou zijn, dat de Kerk kon dwalen, wanneer zij ons leert,wat waarlijk Overlevering is, wat tot haar behoort, dan ookzouden de machten der hel als : de leugen, de duivel, de dwaling,over haar zegevieren . Dit kan echter volgens de belofte van deEeuwige waarheid zelf „niet" geschieven . (Zie „Bijbel" en „Onfeil-baarheid,")

160

P.PANTHEISMUS .

Veel verlichte geesten huldigen het Pantheismus ; het kandaarom niet dwaas zijn .

A. Nog veel verlichter geesten (wier verlichting niet alleenin hun verbeelding bestaat) huldigen het Theismus . (Deerkenning van een persoonlijken God) . Dit Theismus verklaartechter het Pantheismus voor dwaasheid . Wanneer dePantheisten dan zoo dweepen met de „verlichting desgeestes", moeten zij Theisten worden .

Het Pantheismus leert, gelijk de naam ons zegt, dat allesGod is en alle dingen in de wereld, slechts verschillendevormen zijn van dienzelfden God. Alles is God Godis alles - het heelal is God .

V6or deze leer kunt gij Parmenides (geb, 508 v . Chr,), Zeno(item 350 v. Chr.), Giordano Bruno (1548!, Baruch Spinoza (1632)aanhalen en uit den nieuweren tijd Fichte, Schelling, Hegel,Schopenhauer en v . Hartmann en als gij wilt ook nog alle Boed •dhisten. Tegen het Pantheismus, alle Joden (slechts weinige uit-gezonderd) alle Christenen en onder de oude heidenen zeker degeleerdste als Socrates, Aristoteles, Pluto, Sophocles, Seneca enCicero. Van de Christenen der latere tljden willen wig slechtsaanhalen : Copernicus, Galilei, Kepler, Newton en Leibnitz en vande laatste tijden : Lyell. Galvani, Volta, Ampere, Liebig, Linne,Cuvier, van Baer, Secchi, Pasteur, Ranke etc . etc .

Met recht bestrijden echter alle verstandige menschen hetPantheismus, want het is een dwaze en zedelooze leer .

Zij is dwaas : want 't is toch een dwaasheid to beweren, dathet water, een ster, een leeuw, een mier, verschillende vormenvan den eenen God zljn . Er zou uit volgen, dat die god zichzelfopeet, als een leeuw een koe opeet ; dat hij zichzelf doodslaatals de bliksem een mensch treft ; dat hij zichzelf in de gevangeniszet, zichzelf doodschiet en eindelijk zichzelf begraaft . Ons verstandzegt toch duidelijk, dat dat alles dwaasheid is . Velen worden erechter gevonden, die er gaarne een moraal op na houden, die hunzinnen streelt en zulk een levert hun het Pantheismus . Het hefttoch alle zedelijkheid en verantwoordelijkheid op en op deze wijzebeschouwd is het voor menigeen, een zeer aangename leer, dockzij is valsch, dwaas, goddeloos en zoo blijft het Pantheismus, alwordt 't ook door die zoogenaamd „verlichte geesten" in de wolkenverheven. De wereld is niet „God'', maar er bestaat „een persoon-lijke God", die de Heer en de Rechter der wereld is .

161

PAUPERISMUS .

Het Pauperismus neemt zulke groote afmetingen aan ;het kapitaal wordt in de hand van enkelen, zoodanig opge •hoopt, dat daarin voorzien moet worden . De eenige radicalehulp daartegen, is beslist het Socialismus .

A . De toestand wordt door de Socialisten valsch voor-gesteld .

1 . Marx, de grondlegger van het Socialismus in Duitsch-land, zegt : „Het pauperismus neemt noodzakelijk door dekapitalistische wijze van produceeren toe ; hoe grooter degemeenschappelijke rijkdom,des to grooter is ook hetgetal der eigenlijke Paupers (armen) ; hoe grooter de rijkdomaan de eene zijde is, des to grooter is de ellende aan deandere zijde." „Dit is de absolute algemeene wet der kapi-talistische accumulatie (ophooping) ." (Soziale Praxis VII,n. 25 S. 643 en Rap. I, 2, S. 609 .)Er is integendeel reeds een verblijdende verbetering in den

toestand der arbeidersklasse gekomen. De loonstandaard is, ookin Nederland, in de laatste 25 jaren gestegen . Het bewijs hiervoorheeft Fr. Hitze in „die Arbeiterfrage" geleverd . De theorie vanMarx is dus valsch. Zelfs de Socialist Bernstein getuigt dit .

2. Marx beweert verder : „Het Kapitaal wordt voortdurendmeet en meet opgehoopt in de handen van eenige weinigegrootindustrieelen ." Hij spreekt van „het voortdurend ver-minderen van het getal Kapitaalmagnaten ." (Vorauss . 172 .)Ook hierin staat zijn oud-leerling Bernstein tegenover hem .

Bernstein bewijst, dat b.v, door de naamlooze vennootschappeneen groot en nog voortdurend grooter wordend getal kleine ka-pitalisten, zich op de productie toeleggen . Hij bewijst, dat inPruisen het getal personen, met een inkomen van 7000 Mark ver-zevenvoudigd is tusschen 1853 en 1898, terwijl de bevolking nauw-lijks verdubbelde. (Vorauss. 49.)

3. Niets is valscher dan 't laatste : „De eenige radicale hulpdaartegen is het Socialismus."De Socialistische toekomststaat, waarin het Pauperismus over-

wonnen zal worden, moet noodzakelijkerwijze op een „tuchthuis-staat" gelijken . De Socialistische staat heeft dan de geheeleproductie in handen : de „vrije" man mdet dan staatsbrood eten,staatsbier drinkers, een staatswoning betrekken, staatsopvoedingdulden, staatsgodsdienst (Atheismus) belijden, staatskunst bewon-deren. De staat zegt wat er geschieden moet en de burgers hebben

11

162

d

eenvoudig to gehoorzamen, al wordt ook 't onrechtvaardigstegeboden . De hooggeprezen vrijheid is in het bezit der manners,die aan het roer staan - de vrijheid van den arbeider is totaalvernietigd, zoo ook de vrijheid van godsdienst, van spreken (en -tiseeren), van drukpers, van opvoeding enz. Niemand zorgt meervoor zichzelf. De Staat doet het. Die is vader, moeder, heer enespoot. Hij heeft de macht, die hem door het „vrije' yolk „vrij"

handers is gesteld en waarvan de Staat zich ook in „vrijheid"bedient . (Zie Pesch, modern Socialismus .)

PADS .

De Paus heeft zich op een wederrechtelijke wijze vanzijn macht meester gemaakt. Hoe kan de Paus rechter zijnover anderen, als hij zelf niet deugt ? Hoeveel slechte Pausenhebben en niet bestaan ! Het Pausdom roemt echter steedszichzelf ; een weinig bescheidenheid zou beter zijn, vooralals men de ergerlijke geschiedenis van Pausin Joanna kept !

A . De Pausen hebben hun machtsbevoegdheid van Christusontvangen, die Petrus tot het fundament Zijner Kerk entot herder Zijner kudde benoemd had . Het „machtsvertoon"van de Pausen is langzamerhand toegenomen, dock hunmacht is steeds dezelfde geweest ; zij is niet toegenomendock ook niet verminderd. De Paus toch, is de Stedehoudervan Christus op aarde, de voornaamste Bisschop, de Bisschopder Bisschoppen, de voornaamste Souverein d . i . onaf han-kelijk van ieder antler vorst, de onfeilbare Leeraar dervolkeren, de Herder en Vader alley Christenen, de Opvolgervan Petrus, de Scheidsrechter over de Regeeringen . Dezemacht hebben de Pausen niet op wederrechtelijke wijzeverkregen, dock zij bezitten die, krachtens goddelijk recht .Zoo immers sprak 0 . G. Z, tot Petrus : „En ik, ik zeg u

Gij zijt Petrus en op deze steen rots zal ik mijne Kerk bouwenen de poorten der helle zullen haar niet overweldigen . Enaan u zal ik geven, de sleutelen van het Rijk der Hemelen .En al wat gij zult gebonden hebben op aarde, zal ook inden Hemel gebonden zijn : en al wat gij zult ontbondenhebben op aarde, zal ook in den hemel ontbonden wezen ."(Match. 16, 18, 19 .)

Hoe kan de Paus rechter zijn over anderen, als hij zelf

163

niet deugt? Even goed als David koning zijn kon, niettegen-staande zijn zonde ; even goed als velen heerschers door Godsgenade blijven, al zijn hun zeden ook niet altijd even rein ;even goed, als een rechter over andere menschen recht kanspreken, al heeft hij zichzelf ook aan onrecht schuldiggemaakt .Er bestaat overigens geen troop, die waardiger manners heett

gedragen, dap de Pauselijke troop . Wanneer er ook onder datgroot getal Pausen een Alexander VI geweest is, dien wij nietschoon zullen trachten to wasschen, dap staat men verwonderdover het gering getal Pausen, die niet geheel vrij waters vaniedere vlek .

De ergerlijke geschiedenis van Pausin Joanna eindelijk,is eenvoudig een fabel, die geen enkel wetenschappelijkontwikkeld man nog als waarheid beschouwt .

Die fabel is in de 13e eeuw to boek gesteld in de latere kroniekvan Martinus Polonus (-f- 1278), bij Stephanus de Borbone(+ 1261) en bid Ptolemeus van Lucca en bestond daarin, dat eenweinig na het midden der 9e eeuw t, w. tusschen Leo IV (847--855)en Benedictus III (855-858) een vrouw, die zich voor man uitgafden pauselijken Stoel bekleed en gedurende 2 jaar, 2 maandenen 4 dagen de Kerk bestuurd zou hebben, terwiji geschiedkundigis uitgemaakt, dat in de rij den Pausen, tusschen Leo IV en Bene-dictus III, geen plaats overblijft, voor de veel besproken Joannaen haar beruchte legende niets dap een versleten sprookje is,waarover zelfs voorname protestantsche geleerden, minachtend deschouders ophalen,

PELAGIANISMUS .

De Katholieke Kerk is tot het Pelagianismus vervallen,want zij leert, dat de mensch, niettegenstaande de erfzonde,tot zijn bekeering kan medewerken en de goddelijke genadeverdienen ; volgens den Bijbel kan de mensch niets.

A. De Katholieke Kerk leert, dat de dadelijke genade voorons zoo noodzakelijk is, dat wij zonder die genade „niethet minst ter zaligheid" kunnen beginners, voortzetten ofvoltooien .Volgens de H. Schrift zijn wij niet door onszelf, maar alleen

door een bovennatuurlijken invloed van God bid machte, jets „terzaligheid" to denken, to willen of to volbrengen . „Want het isGod, die in u werkt en het willen en het volbrengen, om zijngoedwilligheid" . (Phil. 2, 13) . Christus zelf zegt : „(Want) zonder

164

mij kunt gij niets doers ." (Jo . 15, 5). Hierbij komt nog, dat deeeuwige zaligheid een goed is van de bovennatuurlijke orde r dus,moeten ook de middelen, waardoor wij die zaligheid verwerven,d, w. z, onze handelingen bovennatuurlijk zijn, want middel en doelmoeten met elkander overeenstemmen . Dien bovennatuurlijkenaard krijgt ons werk door de genade,

Het Pelagianismus *) echter loochent, dat die dadelijkegenade zoo noodzakelijk is, dat wij zonder die genade, niethet minst ter zaligheid kunnen beginners, voortzetten ofvoltooien .Nu vragen we : als nu de Katholiek, die dadelijke genade „aan •

neemt van God, werkt hij dan mede ter zaligheid ? Voorzeker,dock wanneer hij dan ter zaligheid „met de genade`' medewerkt,waarom zou de Katholieke Kerk dan tot het Pelagianismus zijnvervallen, hetgeen juist leert, dat wij die genade niet noodig hebben?

Willen wij dus jets doers „ter zaligheid" dan is de dadelijkegenade, „noodzakelijk." Zonder die dadelijke genade kunnen wijalleen lets doers wat „natuurlijk" goed is, daar wij door de erfzondeniet „alle" kracht om goed to doers, verloren hebben .

PETRUS TE ROME .

Voor het verblijf van Petrus to Rome bestaan geen be-wijzen .

A. Bestaan daar geen bewijzen voor ? Wij willen er eenseenige aanhalen en beginners met het getuigenis van profes-sor Harnack, die in de „Verein fur Kunst and Wissenschaft"in 1899 to Hamburg verklaarde, dat men kon bewijzen, datde H. Petrus to Rome gestorven is (33-67). Kneller bewijstin zijn brochure „Herr. Soltau and der H . Petrus" de stel-ling, dat geen feit der oudheid op beter gronden rust, danhet verblijf van den H. Petrus to Rome . Als hoofdbewijshaalt hij aan, dat geen andere stall der wereld ooit aan •spraak heeft gemaakt op het graf van Petrus .

Doch zien wij eens wat de ouderen hiervan zeggen . Wij lezenvan zekeren Cajus (180-200), een Priester, die onder Paus Zephy-rims (200-217) leefde, dat hij ons verzekert : „Ik kan u de graf-tomben der Apostelen toonen . Als gij naar het Vaticaan gaat, dantreft gij de graftomben aan van diegenen, welke de Kerk gestichthebben ." (Eusebius hist . eccl . 2, 25). Irenaeus (2021 schrijft in zijnwerk, contra haereses I c . 3, n . 2 : „De Kerk to Rome werd doorde beide glorierijke Apostelen Petrus en Paulus gegrondvest ."

*) De vader van het Pelagianismus was Pelagius, een Engelsch monnik (+ 420) .

165

Tf rtuiiaan (240) maakt melding van „de Kerk van Rome waarPetrus evenals de Heer (aan hat ki uis) geleden heeft, waar taulusevenals Joannes (de Dooper) zijn kroon ontvangen heeft." (Depraes. cap . 36).

Eindelijk spreken onder zeer veal anderen, nog Clemensvan Alexandria, Papias van Hieropolis, Ignatius van An-tiochie, zelfs Clemens van Rome, de gezel van den H . Petrusto Rome, *) over hat verblijf van den H . Petrus to Rome .

Niettegenstaande die vale en deugdelijke bewijzen uit langverleden jaren, zijn er nog steeds, die beweren, dat hatfeitelijk verblijf van den H. Petrus to Rome niet voldoendebewezen kan worden, dock, zooals u zeker duidelijk genoegbleak, is die bewaring valsch .

PHARISEERS.

De Phariseers worden ten onrechte belasterd ; zij vormdende volkspartij en waren de voorloopers van Christus . Zijtrachtten door uiterlijke vroomheid tot een denkbeeldighemelrijk to geraken ; daarin gelijken zij den Katholieken .

A. De Katholieken verachten de schijnheiligheid der Pha-riseers. Dat niet alien, die tot de Phariseers behoorden,hat verkeerd voor hadden, dock dat er verschillende onderhen gevonden warden, die oprecht aan God trachtten tobehagen, willen wij gaarne gelooven . Doch ten tijde vanChristus, waren zij door hun trots en schijnheiligheid, Zijnergste tegenstrevers. In pleats van near een ware gods-dienstigheid to streven, die hat uiterlijk met hat innerlijkverbindt, legden zij zich meer toe op uiterlijkheden en over-drijving, ook bij hat onderhouden der kleinste voorschriftenvan de wet, terwijl zij inwendig vol zonde waren .

wet verder bedoeld wordt met dien „denkbeeldigen" hemel iszeer duidelijk : de hemel is n.l, jets wet alleen in hat brain vaneen dweeper kan opkomen . Dit is echter de teal van een god-delooze of van een godloochenaar. (Zie „Hemel".)

*) Het algemeen gevoelen is, dat hat verblijf van Petrus to Rome, 25 jaren ge-duurd heeft, hoewel niet onafgebroken .

166

PHILOSOPHIE .

De philosophic, die geheel vrij is van vooroordeelen, sympa-thiseert niet met de dogmata (leerstellingen) der theologie . Eenwaar philosoof moet noodzakelijkerwijze ongeloovig worden .A. Voorwaar een stoute bewering ! Niet alleen stout, dock

ook valsch. Er zijn echter menschen, die het als een voor-oordeel beschouwen, wanneer een philosoof aan een persoon-lijken God gelooft .

Een dezer lieden is Ernst H .ckel, Professor to Jena . Volgenshem, sympathiseert de van vooroordeelen vrije, Philosophic nietmet de dogmata der theologie . Die vooroordeelen liggen echterniet aan den kant der theologie, maar aan de zijde van den be-kenden professor, die eigenlijk natuuronderzoeker is, dock uit zijnnatuurwetenschappelijke onderzoekingen wel eens philosophischebesluiten, tracht to trekken, die helaas - valsch zijn .

De ware, van vooroordeelen vrije philosophic erkent, datde wereld niet van zelf ontstaan is, dock geschapen dooreen eeuwig Wezen . De van vooroordeelen vrije philosophicerkent, dat die heerlijke orde in het wereldruim niet eenspel is van het blinde toeval, dat niet eens bestaat, dockhet werk van een oneindig wijzen God, die de wereld nogvoortdurend in stand houdt en regeert. Die, van vooroor-deelen vrije philosophic erkent eveneens, dat die oneindigwijze God tot ons spreken, met andere woorden, zich opnatuurlijke en bovennatuurlijke wijze aan ons openbarenkan. Deze door God geopenbaarde en door de Kerk als togelooven, voorgestelde waarheden, heeten dogmata. Wiji Godalles weet, wijl God liegen noch bedriegen kan, is alles,wat Hij ons geopenbaard heeft, waar . 1k ben dus gedwongen,(op zedelijke wijze verplicht) de dogmata to gelooven, diede Kerk mij voorstelt, als door God geopenbaard . Dit allesis zoo duidelijk, dat slechts een philosoof, die niet vanvooroordeelen vrij is, 't loochenen kan . De conclusie zoudus moeten zijn „een waar philosoof, moet noodzakelijkgeloovig zijn ."Baco zegt zeer terecht : „Halve wetenschap in de philosophic

leidt van God af, diepe wetenschap tot den godsdienst terug,"terwijl Meyer ons zegt : „Met geheel mijn hart roep ik nit : eenware philosophic mag niet antlers zijn, dan een voorbereidings-wetenschap van den christelijken godsdienst," (Voordracht 1869).

167

PII~TISMUS .

De Katholieke Codsdienst leidt de mannen op tot „kwe-zelarij" maar niet tot zelfstandige karakters .A . Het is onwaar, dat de Katholieke Kerk de mannen

tot kwezelarij opleidt, dock niet tot zelfstandige karakters .Het bewijs voor het tegendeel, leveren mannen, die weldegelijk een zelfstandig karakter hadden, gelijk alle eeuwener geleverd hebben . Neem als voorbeeld een Keizer Hendrik II(1002--1024), de beroemde Pausen Gregorius VII (1073--1085),en Innocentius III (1198--1216), een Columbus (1436-1506)en in de latere tijden, Pius IX, Leo XIII, O'Connell, GarciaMoreno, v. Ketteler, Broere, Schaepman, Alberdink Thijmen nog zooveel anderen .

Wanneer men het echter kwezelarij noemt, als iemand geregelden goed bidt, zijn godsdienstige plichten nauwgezet vervult enin woord en werk toont Katholiek to zijn, dan willen we hier-over niet disputeeren .

Kwezelarij bestaat daarin, dat men zich op zulk een wijze over-laadt met godvruchtige oefeningen, dat men daardoor zijn andereverplichtingen verzuimt en op zulk een wijze een valschen gods-dienst stelt in plaats van den waren .

PLACET .

Hoe wil een regeering zich tegen de machtsoverschrijdingvan Rome en zijn priestess beschermen zonder „Placet ?"De regeering is zichzelf het naaste.

A . Rome veroorlooft zich geen machtsoverschrijding ;sommige regeeringen echter hebben zich, gelijk wij dit inde geschiedenis kunnen lezen, daar wel aan schuldig gemaakt .Wij keeren daarom bovenstaande stelling om en zeggen : deKerk is zichzelf 't naast ; daarom moet zij zichzelf bescher-men tegen de machtsoverschrijding van sommige regeerigen .Zulk een machtsoverschrijding is het Placet, d . i, de goed-

keuring van de respectieve regeering, om een besluit dergeestelijke overheid, of to kondigen en uit to voeren .De Grieksche keizers grepen in de 4e en 5e eeuw geweldig

in, in het inwendig bestuur der Kerk, welk voorbeeld de Duitschekeizers in de 12e en 13e eeuw volgden . Het betrof toen vooralde benoeming der Bisschoppen (Zie „Investituurstrijd") In 't bi-

168

zonder nam in de latere tijden het „Placet" een gevaarlijke ver-houding aan. In verschillende landen toch mocht geen decreetvan den Pans of de Bisschoppen gepubliceerd worden, zondergoedkeuring der Regeering . Hierdoor werden de rechten der Kerkverkort.

Door het „Placet" wordt dus ingegrepen in de aangelegen-heden der Kerk. Wat zou men niet to hooren krijgen, als degeestelijke overheid het decreet eens uitvaardigde, dat geenwet der regeering mocht afgekondigd worden zonder haartoestemming? Juist zoo is 't gelegen met het „Placet" tenopzichte der Kerk .Paus Leo XIII verklaarde den 29sten Juni 1891 ; „Zij, (de Kerk)

stelt vast en bepaalt, dat de wereldsche taken het staatsgezagbetreffen en dat dit op zijn gebied Souverein is" (d. i, geenandere aardsche maclit boven zich heeft.) Het is de zaak immersder Kerk niet, staatsbeambten to benoemen of of to zetten,staatswetten uit to vaardigen, pol ;tiemaatregelen to nemen of zichin andere staatsaangelegenheden to mengen, dock 't is van denanderen karat ook riiet de zaak van een of andere regeeringinvloed to willen uitoefenen op een Pauskeuze, Bisschoppen ofPastoors to benoemen of zich in andere zuiver kerkelijke aange-legenheden to mengen . In zuiver kerkelijke aangelegenheden isde Kerk Souvereine en geen regeering heeft't recht, zich daarmedeto bemoeien. Ieder deter machten n,l . Kerk en Staat, zijn onaf han-kelijk op hun terrein, dock moeten elkander steunen .Er zijn echter zoogenaamd „gemengde aangelegenheden", waarin

de Kerk zoowel als de Regeering moeten erkend worden b . v.wat het huwelijk, etc, betreft: Hier is het beste, gelijk Leo XIIIroemr, nag. zeide, een wederzijdsche overeenkomst to sluiten . Alsde Kerk en de Regeering `t niet eens kunnen worden, dan moeteigenlijk de Kerk beslissen, niet omdat de Kerk over de Regeeringheerschen moet, maar omdat de Kerk hooger staat dan de Regeering .De Kerk immers heeft het geestelijk heal der menschen tot doel,de Staat slechts het tijdelijk heil der maatschappij . Evenals deziel verheven is boven het lichaam, zoo is de Kerk verheven bovenden staat .

Wie erkent, dat de Katholieke Kerk, de door Christus ge-stichte, eenig ware Kerk is, dat God haar alle macht heeftgegeven voor de heiliging der menschen, zegt, dat het boven-staande vanzelf spreekt . Wie echter God en Christus nieterkennen, wie de Katholieke Kerk niet als de ware be-schouwen wil, zal onze leer in dit punt verwerpen dockten onrechte, want er bestaat een God, Christus is onzeHeer, de Katholieke Kerk is Zijn Kerk. Van Katholiekstandpunt, is dus het „Placet" verwerpelijk . Wan neer Romebet toestaat, dan zou dit slechts kunnen geschieden, omdat

169

het ertoe gedwongen is, dan zou het 't „Placet' moetendulden om grooter kwaad to verhoeden .

IHet Placet zou dan een kleiner kwaad zijn, dock steedseen kwaad blijven, ten nadeele der Kerk en de Katholiekenhebben het recht en den plicht, Tangs wettelijken weg, opde afschaffing van het Placet aan to dringen . (Vergel . Cathy.Moralphilosophie.)

POLITIEK .

De Politiek heeft met den godsdienst niets to maken,daarom moeten Paus noch andere geestelijken zich met depolitiek inlaten,

A. 't Ware to wenschen, dat de Staten dezen stelregelaltijd gevolgd hadden en nog volgden, dat de Politiek nietsmet den Godsdienst to doen heeft ! Dan zouden Nero enDiocletiaan de Christenen, Rusland en Engeland de Katho-lieken, niet vervolgd hebben, dan zouden er in het naburigDuitschland geen Meiwetten uitgevaardigd zijn . Wanneerde Katholieken zich echter in de Parlementen en in de persverdedigen tegen dergelijke aanvallen op hun godsdienst,is dat dan misschien een laakbare inmenging van dengodsdienst, in de Politiek? De sociale quaestie, de onderwijs-quaestie, de wetgeving op het huwelijk enz . zijn geheel ofminstens in haar grond, godsdienstige quaesties . Heeft degodsdienst zich dus buiten die quaesties to houden? 0,neen, zij liggen wel degelijk op zijn terrein! (Zie „Godsdienst") .

POLYTHEISMUS .

Hoe is 't toch to verklaren, dat er nog zooveel heidenenzijn, terwijl 't Christendom reeds ruim 1900 jaren bestaaten aan den arbeid is? En er zijn nog meer heidenendan Christenen .A. De hoofdverklaring is deze : omdat het Christendom

strenge eischen stelt, waaraan de zinnelijke mensch nietgaarne gehoor geeft . Een antler hinderpaal is het verschilvan nationaliteit. De Chineezen b.v, zien het Christendom

»0

aan, als een vreemden (buitenlandschen) godsdienst enpaten de Christenen, omdat zij in hen, bondgenooten hunnervijanden zien . Veel nadeel doet ook pet slechte voorbeeld,dat door veel Christenen in de Missien gegeven wordt, even-als pet verschil van godsdienst, dat de heidenen opmerkentusschen de Christenen onder elkander . Niettegenstaandeal die hinderpalen, gaat echter pet Christendom steeds voor-uit . Het begon met slechts weinige volgelingen en telt erflu ongeveer 500 millioen, 'tgeen bijna een derde is vanpet geheele menschdom . Over de geheele beschaafde wereldis pet Christendom reeds verbreid. (Tot pet Polytheismusbehoorende, rekent men diegenen, welken meerdere godenvereeren .)

PRIESTERHAAT.

De haat tegen den Priester is werkelijk hevig ; overal hoortmen schimpen op die „papen ." Die priestess zullen 't erdan ook wel naar gemaakt hebben .

A. De haat tegen den priester is hevig, omdat er zooveelgoddeloozen, zooveel ongeloovigen zijn . De priester en degoddeloosheid staan lijnrecht tegenover elkander .

Daaruit, dat iemand een antler haat, volgt echter nog in geenendeele, dat die andere 't er naar gemaakt heeft . De Phariseershebben immers den Heiland ook hevig gehaat, Herodias haatteden H . Joannes den Dooper doodelijk, dock niemand zal toch be-weren dat Christus of de H . Joannes daar aanleiding toe haddengegeven of de oorzaak daarvan waren . Den grond dies haat moestmen zoeken in pet ongeloof der Phariseers en de boosheid vanHerodias . Onze goddelijke Zaligmaker heeft dan ook tot ZijnApostelen duidelijk gezegd ; „gij zult van alien gehaat worden omMijnen naam," ~Luc. 21, 17) .

Niet pet gewone yolk is pet, dat den priester haat ; petweet to goed, wat pet den priester to danken heeft, wat depriester voor 't yolk doet .

Dat echter Socialisten en Anarchisten, Vrijmetselaars, Vrijdenkersen Godloochenaars den priester paten is zees goed to verklaren,daar zij alien geen grooter tegenstander hebben, dan den Katholiekenpriester, die den vaan van pet geloof en der goede zeden steedsdapper verdedigt tegen zedeloosheid en ongodsdienstigheid . Juistpet brave, vlekkelooze leven van den priester, is pet brandmerk,op de misdaden der goddeloozen gedrukt.

171

PRIESTERS.

De heidensche romeinsche Priestess waren huichelaars ;de roomsche Priestess ziju 't ook .

A. Wij wagen 't niet, dit to getuigen van alle heidenschePriestess. Ditzelfde verwijt den Priestess van de KatholiekeKerk naar het hoofd to slingeren, valt vooral in den tegen •woordigen tijd zees in den smack, dock 't is heel onrecht-vaardig. Volgens deze wijze van beoordeelen zoude het denSocialist, den Anarchist, vrij staan alle rijken, alle fabrikanten,alle patroons voor uitzuigers to houden -- omdat eenigeonder hen helaas ! tot die klasse behooren . Ieder fatsoenlijkmensch zal echter dergelijken laster verafschuwen . Zeesverklaarbaar is echter deze wijze van spreken, als wij denhevigen strijd nagaan tusschen het modern heidendom ende Katholieke Kerk .

Het wapen van den laster heeft daarbij steeds grootediensten bewezen . Wij hoorden immers zoo dikwijls zeggendat „de priestess den menschen het geld uit den zak wetento kloppen, dock dat zijzelf niet gelooven, wat zij prediken ."Wij antwoorden alleen op 't eerste gedeelte van dit gezegdeen wel dit : alle ambtenaars, alle onderwijzers en nogeen groot aantal anderen, moeten door het yolk onder-houden worden, want zij vervullen hun plicht ten bate vanhet yolk . Om dezelfde reden moet ook de priester door hetyolk onderhouden worden, want ook hij arbeidt voor hetyolk. De H . Schriftuur zal 't u bewijzen : „Weet gij niet,dat zij, die in het Heiligdom werken, eten van hetgeen desHeiligdoms is en dat zij, die het altaar bedienen, met hetaltaar deelen ?" (I. Kor. 9, 13.) Dit staat echter volstrektniet gelijk met : „den menschen het geld uit den zak kloppen ."

172

PRIESTERSCHAP .

De priesterschap onderscheidt zich bizonder door gierig-heid en hebzucht. Die vormen het karakteristieke van hunstand .

A. Het is waar, dat geen stand in de maatschappij meerbelasterd wordt dan de priesterschap. Niet alleen doorongeloovigen, die behooren tot de arbeidende klasse, dockook door ongeloovigen uit de hoogere standen, wordt overniets en niemand zooveel gesproken, als over den priester .Men beschuldigt hem van heerschzucht, gierigheid en zede-loosheid, dock waarom?

Omdat de priester steeds het gezag steunt, de ongeloovigendaarentegen geen gezag erkennen ; omdat de priester de vertegen .woordiger is van den godsdienst, waarmede de ongeloovigen denspot drijven ; omdat de Katholieke priester door zijn celibaat be-wijst, dat 't zeer goed mogelijk is een kuisch leven to leaden,terwijl de ongeloovige, die zich er van overtuigt houdt, dat zoo jetsnoch buiten, noch in het huwelijk op den duur mogelijk is, daar-om den priester een huichelaar noemt, omdat hij hem beoordeeltgelijk zichzelf ; omdat de priester een grooten invloed uitoefentop het nog godsdienstige en niet bedorven yolk, terwijl het onge-loof vrijheid voor zichzelf opeischt, anderen echter zelfs de vrij-heid niet gunt, godsdienstig to zijn .

Het is dus zeer goed to verklaren, dat de priester doordie ongeloovigen gehaat wordt . De priester strijdt immersvoortdurend tegen het ongeloof, ter wille der heerschappijvan den godsdienst .

Wij moeten verder helaas bekennen, dat er heerschzuchtige enook gierige priestess geweest zijn, dock naar die weinigen moetmen den priester in 't algemeen niet beoordeelen. Die gebrekenloopen vooral bij een priester buitengewoon in het oog, omdatmen verreweg de meeste priestess daar nooit van kan of heeftkunnen beschuldigen. Denk er aan : „corruptio optima pessima"m, a, w. het bederf van het beste is het slechtst .

PRIMAAT .

Het primaat d, i, het oppergezag van den RoomschenPaus over Bisschoppen en Priestess en leeken, is tegen denBijbel en het resultant van den strijd, dien de Pauseneeuwen lang gevoerd hebben, om het in handen to krijgen .

173

A. Deze bewering is geheel in strijd met de geschiedenis .Zelfs Pfeiderer, een der eerste moderne Protestantsche theo-logen, zegt 't volgende : „Tegen alle pogingen der Protestantenin, om dit to ontkennen, is er geen twijfel aan, dat die plaats(Match . 16, 18, 19) de plechtige afkondiging van het Opper-gezag van Petrus vervat ; hij wordt het fundament der Kerkverklaard, de drager der sleutelen, de plaatsvervanger inhet rijk Gods (de ware kerk op aarde), de souvereine wet-gever, wiens uitspraak over datgene, wat verboden engeoorloofd is, de kracht heeft van een door God gesanctio-neerde wet ." (Pf. Urchristenthum 518) . De zoo bekendeProfessor Harnack getuigt : „Volgens mijn gevoelen is hetto bewijzen, dat de Roomsche Kerk, reeds in de 2e eeuwvoor de eerste en voornaamste heeft gegolden ." Met rechtzegt Harnack dat, want ongeveer 177 verklaart Irenaeus,bisschop van Lyon, dat men zich aan de overleveringen derApostelen moest houden en in 't bizonder aan die „van degrootste, oudste en overal bekende, door de beide voor-naamste Apostelen Petrus en Paulus gestichte en opgerichteKerk . . . . ; want met deze Kerk moet wegens haar hoogerenvoorrang, iedere Kerk d, z, de geloovigen van alle plaatsen,overeenstemmen (Iren, adv. haer. III c. 3, no. 1 3) .

PROFETIEN .

Altijd en overal zijn er profeten geweest, menschen n .l .die de toekomst voorzegden . Een verstandig mensch schenkthun echter geen geloof, want dat profeteeren kan men nietvertrouwen .A. Een verstandig mensch maakt een goed onderscheid

tusschen verschillende soorten van profeten en profetien .Christus b .v, heeft zijn profetien zeer geloofwaardig gemaaktdoor de wonderen, die Hij gewrocht heeft, waardoor Hijbewees door God gezonden to zijn . Geloofwaardig waxeneveneens de talrijke profetien door de gezanten van Godin het Oud Verbond gedaan, niet alleen over de lotgevallenvan het Joodsche yolk, maar voornamelijk over de komst,het leven, het lijden en de verheerlijking des Verlossers .Alle omstandigheden werden door hen, met de grootste

174

nauwkeurigheid beschreven . Ook de profeten van het OudVerbond hebben talrijke wonderwerken gewrocht, om tobewijzen, dat ze afgezanten van God waren . Deze profetienbestonden volstrekt niet in een onzeker raden, dock warenmededeelingen van datgene, wat God, die in de toekomstziet, Zijn gezanten geopenbaard had .Een profetie is in 't algemeen, de voorspelling van een toekom-

stige, den menschen onbekende, gebeurtenis . Daar zulke profetiena11~ n door bizondere hulp en verlichting van God gedaan kunnenworden, moet men in dit punt altijd zeer voorzichtig zijn, daar erslechts al to veel bij wordt gespeculeerd op het goed vertrouwenen de lichtgeloovigheid der meeste menschen .

PROLETARIAAT.

De oplossing der sociale quaestie -- de redding der maat-schappij -- kan slechts door de proletariers geschieden .Zij kan slechts het werk der arbeidende klasse zijn, omdatalle andere klassen, ondanks de verschillende belangen,die zij onder elkander to behartigen hebben, op den grond-slag van het privaat eigendom der middelen tot productiestaan en het behoud van de grondslagen van de tegen-woordige maatschappij, tot gemeenschappelijk doe! hebben .

A . Daar de mensch recht heeft, zich het bezit van mid-delen tot productie to verschaffen (als grond, gebouwen,machinerien enz.) berust de geheele bovenstaande socialisti-sche stelling op een groote dwaling .Wie toch kan mij verbieden een werktuig samen to stellen,

waarmede ik later andere zaken fabriceer ? Wie kan mij ver-bieden voor het geld, dat ik eerlijk verdiend heb, een huffs tokoopen, waarm ik dat werktuig plaats ? Wie kan mid verbiedenvoor het geld, dat mij alleen toekomt, wijl ik er zelf hard voorheb moeten arbeiden, materialen to koopen, die ik door de ma-chine, welke ik i n dat hues geplaatst heb, last verwerken .

Ons verstand zegt ons toch, dat ieder mensch van naturehet recht op bezit, op eigendom heeft . Wie hem dat rechtontneemt, berooft hem van zijn vrijheid . In dit punt is dushet Socialismus, evenmin als in veel andere opzichten, departij der vrijheid, dock van den dwang . Zij maakt denbijna niets bezittende, niet alleen niet vrij, dock berooft hemnog van zijn weinige rechten en vrijheden er bij .

175

God zegt mij in het 7e en lOe gebod, dat ik het eigen-dom van anderen moet respecteeren ; volgens Gods leer beat deevenmensch het eigendomsrecht op huffs, akker, os, enz . „Gij zultuws naasten huisvrouw niet begeeren, noch zijn land, noch zijnknecht, noch zijn dienstmaagd, noch lets van hetgeen hem toe-behoort." Het Socialismus is in zijn program, den godsdienst vij-andig -- dus onchristelijk .Met het gronddogma van het Socialismus (de afschaffing

van het privaatbezit) valt natuurlijk ook datgene, wat ervolgens bovenstaande stelling, op volgt . Daar immers degrondslag van het eigendomsrecht op middelen tot productie,de eenig ware, verstandige en christelijke grondslag is,waarop de sociale kwestie kan opgelost worden, zoo moetenook alien, welke op dien grondslag staan, tot oplossingflier quaestie medewerken : de Staat n .l ., de Kerk, de be-zittende klasse en zeker de arbeidende kiasse zelf. De ar-beiders moeten zich echter op het ware, het christelijkestandpunt plaatsen, want het socialistisch leidt tot revo-lutie, tot onrechtvaardigheid en per slot van rekening totlets, wat „practisch" onmogelijk is. Het recht op bezit kannoch mag men den mensch ontnemen -- al verklaren som-migen zich als voorstanders van het communismus . 0 !'t is zoo gemakkelijk gemeenschap van goederen to predi-ken, als men zelf geen privaat eigendom bezit . Wanneervelen het Socialismus verdedigen, met de goede bedoeling,het arme proletariaat to helpers, flan prijzen we die bedoe-ling, dock betreuren het, flat die menschen zich op eendwaalweg bevinden . Slechts volgens de leer van Christus,is de maatschappij to redden, want Christus is de waarheid .

PROPAGANDA .

De Katholieke Kerk is het om „propaganda" to doen ;daar pronkt Zij merle. Zij zou beter doen, zich meer toe toleggen, op de zedelijke verbetering Harer eigen leden . Danzou Zij reeds arbeid genoeg hebben .

A. De Katholieke Kerk wil niet met haar „propaganda"pronken, dock zielen voor den hemel winners . Zij legtzich even goed toe op de zedelijke verbetering harer eigenleden als op de bekeering der heidenen. Wat de zedelijke

176

verbetering Hater leden echter aangaat, wordt zij helaas !door de regeering van vele landen daarin gehinderd, doorverkeerde wetten ; verkeerde wetten, op het gebied vanhooger • en lager onderwijs ; verkeerde wetten, met betrekkingtot het huwelijk ; verkeerde wetten, wat de religieuze ordenen congregaties aangaat enz . enz .

PROSELITISMUS.

Niets is zoo weerzinwekkend in het Katholicismus alsdie georganiseerde proselietenmakerij .

A. Wie in streken leeft met gemengd-godsdienstige bevol-king, zal de ondervinding opdoen, dat men zich bij deProtestanten, veel meet aan proselietenmakerij schuldigmaakt dan bij de Katholieken . Dit geschiedt b. v, door hetverspreiden van onware beweringen met betrekking tot denKatholieken godsdienst, die zelfs in officieel goedgekeurdeschoolboeken dikwijls voorkomen .

Niets is er tegen, anderen voor zijn geloof to winnen ; deden wijdit niet, dan zouden anderen het er voor kunnen houden, dat wij-zelf ons geloof niet als het ware beschouwen . Christus heeftimmers tot Zijn Apostelen gezegd : „Gaat dan en onderwijst allevolkeren. (Matth . 28, 19). Zeer verkeerd is t echter, wanneer dieproselietenmakerij geschiedt op ongeoorloofde wijze, met ongeoor-loofde middelen, zooals b, v, verdachtmaking van den Katholiekengodsdienst .

Velen, die zoo gaarne spreken over de proselietenmakerij derKatholieken, doen dit veelal om de openbare meening van zich-zelf of to leiden. Zoo handelen b.v, de Socialisten, die zoo gaarnetot den laatsten arbeider toe, tot het Socialismus zouden willen„bekeeren",

PSEUDO •ISIDORISCHE DECRETALEN .

De Pseudo-Isidorische Decretalen zijn een groot leugen-weefsel . Hierop laten de Pausen hun machtsbevoegd-heid steunen . Nu weten wij dus, wat wij over de laatste tooordeelen hebben .

A . De Pseudo-Isidorische Decretalen, die een verzamelingvan canons, decreten en brieven vormen, zijn omstreekshet midden der 9e eeuw in Prankrijk bijeengebracht en uitge-

177

geven door een geleerde, die zich Isidorus Mercator ofPeccator noemt . Zij bevat deels echte, deels onechte bescheiden .De echte stukken warm ontleend aan de verzameling, diemen den H. Isidorus van Sevilla toeschrijft en de onechtewarm toevoegsels van den Pseudo, d . i, den valschenIsidorus. Deze toevoegsels echter warm door den schrijverniet vlakweg verzonnen ; neen hun „inhoud" bevatte „nietsnieuws" en kwam overeen met de kerkelijke leer en derinds lang heerschende kerkelijke tucht, maar zij warmonecht, wat den „vorm" aangaat . Het bedrog, dat Pseudo-Isidorus gepleegd heeft, bestaat bijna uitsluitend daarin,dat hij op naam der „eerste" Pausen stelt, wat hun ,,op-volgers" geschreven hadden, b .v, den H . Anacletus, een deroudste Pausen, laat zeggen, wat later Damasus, Vigilius,Leo de Groote, of Gregorius de Groote gezegd, of de Con-cilien van Nicea of Carthago vastgesteld hebben . Bovendienheeft de verzamelaar zich niet ontzien, wanneer hij 't noodigachtte, zelf de formulen op to stellen . In alles legt de schrij-ver een bewonderenswaardige belezenheid in de kerkelijkeletterkunde aan den dag en toont een grooten ijver voorhet welzijn der Kerk en voor de geestelijke en zedelijke ver-heffing der geestelijkheid .

Waarom echter zou de verzamelaar flier decretalen flat bedroggepleegd hebben ?Van Espen, Febronius e, a. die de Kerk min of meer vijandig

gezind zijn, beweren, flat de decretalen met meJewerking van denH. Stoel vervaardigd werden, om aan de pauselijke macht eengrooter uitbreiding to geven, dock zelfs Protestantsche geleerdeno; a. Richter, Wasscherschleben en Hinschius wizen die beschuldt-glng met den meesten nadruk af . Ofschoon niet eenstemmig, metbetakking tot de bepaalde aanwijzing van het doel, waarmedede decretalen vervaardigd werden, komen zij toch hierin overeen,flat de zucht tot uitbreiding der pauselijke macht, de beweegredender uitgave „niet' geweest is .

De Pseudo-Isidorische decretalen hebben niet dien invloedgehad, dien men er aan heeft toegeschreven. De verzamelingbevatte slechts weinig nieuwe besluiten, die practisch nooitdoor zijn gevoerd . `'olgens Mgr . C . J . M. Bottemanne, die eenuitvoerige verhandeling over de Ps . Isid. Decr. geschrevenheeft, hebben de valsche decretalen, de Pauselijke macht in't minst niet uitgebreid, noch de wetgevende, noch de rechter-

12

1 78

lijke, noch de administratieve . Ook hebben zij zelfs geeninvloed gehad, op betere erkenning en waardeering derpauselijke rechten . Hier moeten wij echter een uitzon-dering waken, zoo zegt Mgr . B. en deze geldt het uitslui-tend aan den Paus toekomend recht, om een beslissendvonnis van afzetting, tegen een Bisschop to vellen. Dat rechtwerd vroeger vooral in Frankrijk en Duitschland dikwerfgeschonden door de wereldsche macht en tegen die onge-oorloofde aanslagen heeft Pseudo-Isidorus de Bisschoppenwillen beveiligen .

Wij zien hieruit, dat de decretalen de Pauselijke machtsbevoegd-heid in 't geheel niet hebben uitgebreid . Die machtsbevoegdheidder Pausen steunt op betere grondslagen, dan die valsche decre-talenverzameling aanbiedt .

R,.RATIONALISMUS .

Ik volg het licht van mijn verstand . Wat ik met mijnverstand inzie, neem ik gaarne aan . Niemand kan echtervan mij verlangen, iets aan to nemen, wat ik niet inzie .Waartoe client mij antlers mijn verstand?

A. Volgt gij steeds het licht van uw verstand? Maarwaarom „gelooft" gij dan zooveel, (neemt gij dan zooveel, alszeker aan) op het gezag van anderen ? Ik zeg dit echter volstrektniet, omdat daar iets tegen is ; integendeel't is zeer verstandig .

Het kind gelooft zijn ouders ; de leerling zijn meester. Gij zultzeker niet kunnen bewijren, dat de aarde om de zon draait engij gelooft 't toch zoo vast, dat er aangaande dit punt, nooit eentwijfel bij u is opgekomen . Gig gelooft aan geloofwaardige per-sonen. Gig gelooft aan veel feiten, die de geschiedenis u meldt, dockgig moot dan ook gelooven aan het bestaan van Christus -- ditstaat historisch vast ; aan de wonderen van Christus - de Evan-gelien, die ze u de zijn volkomen geloofwaardige, historischebronnen ; aan ae zending van Christus . -- Hid heeft die zendingdoor wonderen bewezen. Die niet aan wonderen gelooft, zal ookaan Christus niet gelooven, dock die wonderen zijn mogelijk,want Christus heeft ze gewrocht -- de geschiedenis meldt t ons,de geschiedenis die wij opgeteekend vinden in het Evangelic ; eenverstandig mensch „kan" daar niet aan twijfelen .

179

Christus zegt, dat Hij de Zoon Gods is, eeuwig als deVader (Is. 17, I .) ; almachtig als de Vader . (Jo . 10, 26.) Hijstelt zich op gelijke lijn met derl Vader (in den Doopfor-muul). (Match. 28, 19.) Christus heeft ons waarheden mede-gedeeld in den naam Zijns Vaders ; deze waarheden „moeten"wij gelooven, omdat Christus ze ons mededeelt . Wat Godopenbaart, is immers waar . Hij is absoluut geloofwaardig .

Wanneer Christus, Gods Zoon, ons zegt, dat er een hemel be-staat, dan gelooven wij Hem ; wanneer Hij oils leert, dat er eenhel bestaat, dat er een God bestaat in drie personen, den Vader,den Zoon en den H. Geest, dat het Doopsel noodzakelijk is enz .

wanneer Hij ons dat alles leert, gelooven wij dit, hoewel wij't niet mzien, niet begrijpen .

Volg „eerlijk en oprecht" het licht van uw verstand en gijzult Katholiek worden .

RECHTVAARDIGHEID .

Als er een God bestond, dan zou Hij rechtvaardig zijn ;dock wat ziet men ? Hier op de wereld, gaat 't veel bravenslecht, veel slechten goed . Is dat rechtvaardig ?Neen ! er bestaat geen rechtvaardigheid ; er bestaat dus

ook geen God .

A. Gij kunt, mijn vriend ! nog niet medespreken overal datgene, wat er bestaat en niet bestaat ; gij hebt dat nogniet ondervonden en wij ook niet . Aangenomen nu, dat gijnog niet ondervonden hebt, dat alles rechtvaardig vergoldenwordt, dan zegt gij wel een weinig to spoedig, dat er geenrechtvaardigheid bestaat . Gij handelt overigens zeer goedmet u to verzetten tegen het denkbeeld, dat het kwaad totgeluk, het goed tot ongeluk zou leiden . Wanneer gij echterondervindt, dat dit desniettegenstaande, hier op de wereldzeer dikwijls pleegt to geschieden -- wat moet gij dandaaruit besluiten ? Dat de goeden in het leven „hiernamaals"beloond, de kwaden „hiernamaals" gestraft zullen wordenvolgens rechtvaardigheid . Gij gelooft immers wel aan eenhemel en een hel? Nu, in den hemel wordt hiernamaalsde deugd beloond, in de hel 't kwaad bestraft .

180

Gij ziet dus, dat er rechtvaardigheid bestaat. Twijfelt gijnog aan 't bestaan van God? Zoo gij nog twijfelt, leesdan het artikel over : „Bewijzen voor 't bestaan van God ."(Zie ook „Hel" en „Hemel .")

RECHTVAARDIGINGSLEER .

I . De leer der rechtvaardiging, alleen door het geloof, isde nieuwe, door Luther het eerst opgestelde en aan de ge-heele Kerk voorgehouden, leer ter zaligheid .

A . Christus en de Apostelen hebben van die leer nietsgeweten. Luther dus en niet Christus, zou de grondleggergeweest zijn van het ware Christelijke geloof.

II . De Kerk is dus reeds van den beginne af, op eendwaalweg met betrekking tot de rechtvaardigingsleer geraakt .A . Christus heeft dus de Kerk, die Hij den bijstand van

den H. Geest beloofd had, die Haar alle waarheid leerenzou, voor dien dwaalweg niet gewaarschuwd .

III . Volgens den Bijbel worden wij door het geloof „alleen"(zonder goede werken) gerechtvaardigd ; volgens de Katho-lieke Kerk echter „niet" door het geloof „alleen," wijl Zijtevens „de goede werken" tot onze rechtvaardiging vereischt .

A. Dat wij „door het geloof alleen" gerechtvaardigd wor-den, staat wel in de Bijbelvertaling van Luther, dock nietin den oorspronkelijken tekst van den Bijbel. Luther heeftn .l . het woordje „alleen" er in gelascht . De Katholieke Kerknu, leert en heeft steeds geleerd, dat men onderscheid moetmaken tusschen een levend en een dood geloof ; het levend,dat met de goede werken verbonden is, rechtvaardigt ;het doode, hetwelk die niet vereischt, rechtvaardigt niet .Wanneer Luther het dood geloof bedoelde, dwaalde hij dus ;wanneer hij het levend geloof bedoelde, had hij geen redenzich, om wille der rechtvaardigheidsleer, van de Kerk of toscheiden . Wanneer Luther onder „geloof'', het als „waar"beschouwen der geopenbaarde waarheden verstond, tegelijkmet de overgave van zichzelf aan God en Zijn genade, danwas oak dit geloof nog geen levend geloof ; ook dit geloof

181

rechtvaardigt den mensch nog niet, gelijk de H . Jacobusuitdrukkelijk leert. Daar de Reformatoren echter, rinds „deAugsburgsche confessie" (1530) ook de noodzakelijkheidder goede werken bepleiten, die uit het ware geloof voort-komen, had de geheele Reformatie achterwege kunnen blijven .Dat de mensch gelooven moet, wat God geopenbaard heeft,dat hij vertrouwen moet op de genade van Christus, dathij God moet beminnen d . w, z. Zijn geboden onderhouden,heeft de Katholieke Kerk, ook voor de Reformatie, steeds vanhen gevorderd en vordert zij ook nu nog. Wanneer eenvan deze drie vereischten ontbreekt, dan kan de menschniet zalig worden. Als Luther in plaats van de geloofsleerto reformeeren, had medegewerkt aan de betere onder-houding der zedewet, zou hij een goed werk verrichthebben, terwijl hij nu oorzaak is geworden, van de grootsteverdeeldheid op het gebied van den godsdienst .Wat den tekst (Rom. 3, 28) aangaat : „Want wij houden, dat

de mensch gerechtvaardigd wordt door geloof, zonder werkender Wet," hebben wij 't volgende to bemerken

1 . Wat den zin aangaat, zou men zeggen, dat het woordje„alleen" in den tekst behoorde to staan . Luther had echter niethet „minste" recht, dat woordje„alleen"er eigenmachtig in to lasschen .

2. De uitlegging, door Luther aan ,,geloof" en „werken der Wet"gegeven, was valsch . Door „geloof" moet hier immers verstaan wor-den „het levend geloof" dat niet bestaat, zonder de onderhoudingvan het gebod van God, zonder de goede werken . Door „werkender Wet'' werden de werken der Mozafsche wet, besnijdenis enzzbedoeld. Daar er flu sedert Luthers uitlegging onder de Christenensti ijd werd gevoerd, hoe de zondaar bij hod gerechtvaardigd konworden en beide partijen hun gevoelen uit de H. Schrift trachtten tobewijzen, ligt de volgende vraag voor de hand : wie heeft, volgensGods wil, de macht die quaestie op to lossen ? Het antwoorddaarop luidt . „Het door Christus rngestelde leerambt. En luisterthij naar de Kerk niet, zoo zij hij u als de heiden en de tollenaar"(Match . 18, 17,) zoo zegt Christus en verder : „Die naar u hoort,hoort mij ; en die u versmaadt, versmaadt mij ." (Luc . 10, 17 .) Eneindelijk : „Gaat in de wereld en predikt het Evangelic aan alleschepsel. Die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zaligworden ; maar die met geloofd zal hebben, zal veroordeeld worden ."(Mare. 16, 15, 16.)

Petrus en den „Apostelen" is het, door Christus ingestelde leer-ambt, opgedragen . Zoolang de Protestanten dit niet erkennen enin den Paus en de Bisschoppen, de door Christus aangesteldeleeraars niet erkennen, zoolang zij in hen niet „de leerende Kerk"zien, is een bijiegging van den strijd onmogelijk . De Bijbel geefthier den doorslag niet, maar het leerambt der Kerk. Da.t heeftover de uitlegging van den Bijbel het laatste woord to spreken .

182

Met Protestanten disputeeren over rechtvaardigingsleer, H. Mis,vereering der Heiligen, Vagevuur, Aflaat, Celibaat enz, heeft dusgeen doel. De eerste vraag in die punters is deze : waar is deware Kerk van Christus ? Is deze quaestie niet opgelost, dan kangeen dispuut oaten. Is deze quaestie echter opgelost, dan wordentevens alle andere strijdvragen opgelost. Dan immers hebben wijslechts to zien, wat het „kerkelijk leerambt" over rechtvaardiging,H. Mis enz, zegt. Sluit ik mij daarbij aan, dan heb ik de leer vanChristus . Op bevel van Christus moet ik Zijn kerk, d, i, de Katho •lieke Kerk gehoorzamen en gelooven, wat zip leert. Christus kanmij echter niet verplichten to gelooven, wat de dwaling leert.

Een Katholiek moet dus niet disputeeren over andere vraag-stukken, alvorens de quaestie over het leerambt is opgelost .

RECHT VAN VEREENIGING,

Als het den werkgevers geoorloofd is, zich to vereenigen,dan moet het toch ook den werknemers geoorloofd zijn, wantwat rechtvaardig is met betrekking tot den werkgever, isook billijk met betrekking tot den werknemer .

A. Dit stemmen wij gaarne toe . De arbeiders hebbenzeker 't recht, gemeenschappelijk hun belangen to behartigen,zich to vrijwaren tegen alles, wat onrechtvaardig is . Dewerkgevers hebben dit eveneens . Het komt er flu echterslechts op aan, „hoe" van dit recht gebruik wordt gemaakt,want zoo wel werkgevers als werknemers kunnen tegen ditrecht misdoen . Werkgevers kunnen zich zwaar bezondigen,wanneer zij samenwerken, om op „onrechtmatige wijze" hetloon to verlagen en dit zou zelfs een „wraakroepende" zondezijn. De arbeiders kunnen van hun zijde zondigen, als zij tohoog loon eischen of wanneer zij, om de inwilliging vanrechtvaardige eischen to verkrijgen, tot geweldpleging zoudenovergaan .

Men kan echter niet iedere „werkstaking" veroordeelen b.v . alsdie 't eenige „middel" zou zijn, tot het verkrijgen der mwilligingvan rechtvaardige eischen. Geweldpleging echter of tegen dewerkgevers Of tegen hen, die voor een rechtvaardig, zij 't ook lagerloon, willen arbeiders, dan datgene, wat door anderen geeischtwordt, is altijd ongeoorloofd .

133

REFORMATIE .

De Reformatie is „de herstelling der Kerk in de oor-spronkelijke waarheid en kracht van het Evangelic derVerlossing ." Zij heeft zeer zegenrijk gewerkt.

A. Wij zijn van een heel antler inzicht . De eenig ware,is de Katholieke, door Christus geopenbaarde godsdienst . 't Iswaar, dat er ten tijde van Luther, misbruiken onder de Katho-lieken bestonden en men had alle recht, om op de afschaffingflier misbruiken aan to dringen, dock „het Evangelic derVerlossing" was niet veranderd. De Katholieke Kerk was inhaar leer steeds dezelfde gebleven .

Dr. Martinus Luther, (1485-1546) geboren to Eisleben, verwierpde Katholieke leer over het geloof, de goede werken, den aflaat,het vagevuur, het Sacrament des Altaars, de meeste andereSacramenten, het Misoffer, de vereering en voorbede der Heiligen,het Pausdom, de overlevering enz, enz . In al deze punten was hijin strijd met de oude leer der Kerk en met de H . Schrift, die hijop zijn eigen manier uitlegde .

De Reformatie was dus wel terdege een opstand tegende Katholieke Kerk en haar leer. Wij, Katholieken, houdenons nog even goed als in 1517, toen Luther met zijn z, g .Reformatie begon, aan het oud geloof van de eenig wareKerk. Het klinkt zoo wonderbaar, flat men de ,,Protestant-sche Kerk", die minstens uit honderd, alien weer van elkanderverschillende secten bestaat, van welke ieder haar eigengeloof er op nahoudt, „de herstelling der Kerk in de oor-spronkelijke waarheid en kracht van het Evangelic derVerlossing" noemt . De ware Kerk van Christus moet tocheen kudde uitmaken onder een herder . De zoogenaamdeReformatoren hebben haar echter gesplitst in Lutheranen,Calvinisten, Zwinglianen, Methodisten enz . enz .De aanhangers der nieuwe leer ontvingen den naam van

Protestanten, toen zij op den Rijksdag to Spiers een openbaarprotest indienden, tegen een zeer gematigd voorstel, door deKatholieke vorsten aangeboden . Die naam grog later over op allesekten, uit de Reformatie voortgesproten . Lutherschen werden in't bizonder diegenen genoemd, die de Augsburgsche Confessievolgden. De Lutherschen hebben zich in Duits~hland in 1817, metde Calvinisten vei eenigd, hetgeen tengevolge had, flat eenigenzich af~cheidden en zich ,,Oud Lutherschen" noemden . Hier tolande zijn de Lutherschen ouk in twee Kerkgenootschappen ge-splitst : de Evangelisch- en Hersteld-Lutherschen .

184

RELIGIEUZE START.

De religieuze Staat in de Katholieke Kerk is gevaarlijk1 0 Door het celibaat, dat tegen de natuur is ; 2° door de

gehoorzaamheid, die aan een vreemden overste (den Paus)bewezen wordt en 3° door den arbeid der religieuzen, diezonder loon werken en hierdoor een waar gevaar opleverenvoor de arme arbeiders, in hun strijd om het bestaan .

A . I. Het celibaat is niet tegen de natuur ; anders zoudenalle menschen verplicht zijn tot den echtelijken staat, wattoch wel geen verstandig mensch zal durven beweren . (Zie„Celibaat" en „Geloften .")

II. De religieuzen gehoorzamen, gelijk alle Katholieken,ook aan den Paus. De Paus is echter voor de Katholiekenvolstrekt geen „vreemde" Overste ; hij is de Vader van alleKatholieke geloovigen, wien Christus heeft opgedragen Zijngeheele kudde, de Christenen van alle landen to weiden,(Zie „Overheid,")

III, Ook de eigenaars van groote spinnerijen b .v, leverendan een gevaar op voor den arbeider, omdat zij menig armeweduwe, haar stukje brood ontrooven, dat zij anders met hetspinrad verdiend zou hebben . Mag de Staat echter daaromhet oprichten van groote spinnerijen verbieden ? Even minheeft de Staat het recht, den Religieuzen den arbeid to ver-bieden . Dan vooral zou men alle recht hebben om vanbenemirig van de persoonlijke vrijheid to spreken, wanneerhij de toelating der religieuzen afhankelijk zou stellen,„niet" van de behoefte flier religieuzen zelf, maar van die,der in de nabijheid wonende bevolking. De weinige reli-gieuzen, die datgene verkoopen, wat zij door hun arbeidvervaardigd of verkregen hebben, trachten daarmede voorzichzelf en voor de armen, het dagelijksch brood to ver-dienen . Een verstandig mensch noemt flit een edel werk,dock niet een gevaar, voor den strijd om het bestaan .'t Is den religieus overigens al zeer moeielijk het sommig snort

menschen naar den zin to makers. Arbeidt hij ,,niet" dan noemtmen hem een „luien" monnik, die leeft voor zijn buik enz . ; arbeidthid „wel , dan levert hid een gevaar op voor den arbeider in zijnstrijd om het bestaan ! (Zie verder : ~ ;,Bedelmonniken," „Congre-gaties

,, „Doode Hand en „Monniken ).

185

RELIQUIEN .

Reliquien zijn levenlooze voorwerpen ; zij zijn geen gods-dienstige vereering waard ; kunnen geen wonderen uitwerkenen zijn daarenboven dikwijls niet eens echt .

A. Of God door middel van reliquien wonderen kanwrochten, zal de H . Schrift uitmaken . Daarin lezen wij .„Eliseus stierf dan en zij begroeven hem. Doch er kwamenroovers van Moab, in dat jaar in het land. En toen eenigeneen man begroeven en de roovers zagen, wierpen zij hetlijk in het graf van Eliseus . En toen hetzelve het gebeentevan Eliseus aangeraakt had, werd de man weder levend enstond op zijn voeten". (4 Kon. 13, 20, 21) .Eveneens lezen wij ; „En buitengewone wonderteekenen

deed God door de hand van Paulus ; zoodat zelfs zweet-doeken en voorschoten, van zijn lijf genomen, op de krankengedragen werden ; en de ziekten weken van hen en de boozegeesten voeren uit ." (Hand. 19, 11, 12.)

Wij vereeren het stoffelijk overschot onzer ouders en vrienden enbewijzen hun de laatste eer. Allen, zelfs de ongeloovigen, vereerenhet graf van een of ander groot man, leggen dikwijls op zijn sterfdageen bloemkrans ter zijner eer op zijn graf en vereeren daardoor denoverledene -- dock als Katholieken dat doen, wordt't hun ten kwadegeduid, De Protestanten vereeren de Wartburg, eenigen zelfs devoorwerpen eens door Luther gebruikt . Zoo werd voOr eenigejaren to Rotterdam een stukje van het groene kleed, dat op tafelhad gelegen in de rechtzitting to Worms, voor f 25,00 verkocht .Als de Katholieken echter de overblijfselen van Cods Heiligen eerenis het afgoderij en bijgeloof. Weest toch eens eerlijk en oprecht!Niet „daarom is lets bijgeloof, omdat katholieken jets vereeren,niet „daarom" is het afgoderij . De vereering van godvruchtigeoverblijfselen is zob diep in de natuur der zaken ingedrongen,dat ieder Christen terstond toegeeft, dat wij al datgene, wat eenszoo nauw verbonden was met onzen goddelijken Zaligmaker ver-eeren moeten, b.v. Zijn kruis, Zijn graf, de H . Nagelen enz . 't Isechter ook waar, dat wij slechts „echte" overblijfselen vereerenmoeten, dock als die overblijfselen sedert eeuwen als echt be-schouwd zijn, mogen we ze gerust vereeren, tot het bewezen is,dat ze niet echt zijn . Ook is geen Katholiek verplicht, een ofander overblijfsel, als echt to beschouwen -- dat behoort niet tothet Katholiek geloof . Wie b, v, meent, dat de H . Rok van Trierniet echt is, is niet verplicht hem to vereeren. Het Katholiek ge-loof zegt alleen, dat men de Reliquien in eere ,,moet' houden .Verder is 't heel gemakkelijk to beweren, dat veel Reliquienonecht zijn, dock zeer moeilijk is 't, dat to bewijzen . Ook moetmen wel in aanmerking nemen, dat volgens de Katholieke leer

186

de vereering betrekking heeft op den persoon, van wien (wie) dierehquien afkomstig zijn ; zou dus de een of andere reliquie onechtzijn, dan bestond er voor de hoofdzaak d, i, de vereering van den(de) persoon, even goede grond .Wij, Katholieken, vereeren dus die reliquien, omdat ze

overblijfselen en gedenkteekenen zijn van hen, die eens onzebroeders waren in het geloof en thans in den hemel onzebeschermers en vrienden zijn ; omdat het voorwerpen zijn,die eens onzen broeders, die ledematen van Christus warenen tempels van den H. Geest, hebben toebehoord, of voor-werpen, die met Christus zelf in zeer nauw verband heb-ben gestaan, en om de echtheid to waarborgen van deReliquien, die ter openbare vereering worden voorgesteld,heeft de Kerk strenge bepalingen en voorschriften gegeven .Mocht echter de onechtheid van de een of andere reliquieduidelijk bewezen worden, dan is de Katholieke Kerk hundie dat bewijs leveren, oprecht dankbaar. De waarheid tochgaat boven alles, zij alleen kan stichten ! (Zie „Vereeringder Heiligen I, II, III" en „Maria") .

REPUBLIEK.

De Democratische Republiek is de eenige verstandigeregeeringsvorm ; een ieder kan onder een Republiek, doorzijn vertegenwoordiger (afgevaardigde), aan't woord komen .Een Monarchic sluit altijd despotismus in zich .

A. Beide stellingen zijn valsch, de eerste omdat er meerzeer verstandige regeeringsvormen zijn, onder welke eenyolk gelukkig geregeerd kan worden . De hoofdvormenzijn de Monarchic, de Aristocratic en de Democratic .De absolute Monarchic heeft haar goede, dock ook haar ver-

keerde zijde. Zij stelt de macht in handers van den persoonn enkan daarom ofwel in despotismus d . i, in willekeurige regeermgof in tirannie d . i, dwingelandij ontaarden .

De At istocratische Republiek heeft in zooverre haar goede zijde,dit onder haar gewoonlijk, de meer ontwikkelden het roer vanden staat in handers hebben ; haar verkeerde zijde is echter daaringelegen, dat de meer ontwikkelden volstrekt niet altijd de bestepolitics zijn en menigmaal hun macht tot eigen voordeel mls-bruiken .

De Democratische Republiek is een volksregeering. Onder haarkiest het yolk zijn afgevaardigden, door wie het zich last regeeren .

187

Ook onder de zoo hoog geprezen Democratische Republiek bestaater echter eveneens een hooger gezag, waaraan de eenvoudigeburger evengoed heeft to gehoorzamen als aan den Monarch onderde Monarchic, aan de Aristocraten onder de aristocratische Repu-bliek. Dat de Democratic aan de burgers een ruimere mate vanvrijheid toekent, moet toegegeven worden ; alien stellen onderhaar, meer belang in de openbare aangelegenheden, dock ookwordt onder haar, de deur voor partijstrijd des to wijderopengezet, Voor misbruik van macht van de zijde der republi-keinsche regeering, wordt het yolk evenmin gevrijwaard als onderbeide andere regeerrngsvormen . De macht van den een of anderin 't bizonder, reikt ook onder de Democratic niet ver . Heeft by .een Franschman over meer macht tegenover zijn regeering tobeschikken dan een Spanjaard of Italiaan ?

Alle drie voornoemde regeeringsvormen hebben dus haargoede, dock ook haar verkeerde zijde . De beste is echterzeker diegene, welke door de geschiedenis der eeuwen alsde beste voor het yolk wordt aangewezen, n .i. de Monar-chic, omdat zij 't beste aan het doel eener goede regeeringbeantwoordt. Dat doel is eenheid en vrede en deze kunnenbeter door een in stand worden gehouden, dan door velen .Daarom is het zeer onverstandig to beweren, dat de Demo-cratische republiek de beste regeeringsvorm zijn zou, to meeromdat Godzelf in het Oud Verbond, de Monarchic heeftingesteld. Wat echter de Monarchic aangaat, is onder detegenwoordige tijdsomstandigheden, de zoogenaamd „ge-matigd" monarchale regeeringsvorm het meest to verkiezen,wijl onder haar tusschen het yolk en den Monarch eenaristocratisch en tevens een democratisch element wordtgeplaatst. Zoo worden nadeelen vermeden en voordeelenverzekerd . Het verraadt echter groot gebrek aan logica, omdaaruit, dat een Monarchic, in despotismus of tirannie ont-aarden kan, to besluiten, dat de monarchale regeeringsvormaltijd despotismus of tirannie in zich sluit, gelijk hierbovenbeweerd wordt. Daarom is ook de tweede stelling valsch,want hoeveel despotismus en tirannie bestond er in 1792 inFrankrijk niet onder de Republiek ? Geen der hoofdregee-ringsvormen is dus geheel volmaakt, geen is geheel to ver-werpen. Despotismus en tirannie ontstaan, zoo spoedig deoverheid de goddelijke geboden der rechtvaardigheid nietmeer onderhoudt en dit is in den tegenwoordigen tijd evengoed mogelijk onder een Republiek als onder een Monarchic .

188

REVOLUTIE .

De Katholieke Kerk moot gevaarlijk zijn voor den Staat,want zij kweekt onder haar aanhangers eon geest, die voorden Staat nadeelig werkt, antlers zouden die vole revolutionin Katholieke Staten niet mogelijk zijn .

A. Uit dit geschiedkundig feit volgt juist hot tegendeel .Wijl de revolution hot meest voorkomen in Katholieke Statenvolgt daar duidelijk uit, dat niet de goede Katholieken haarteweeg brengen . De partij toch, die aan hot roer zit, maaktgeen revolutie, wel de tegenpartij, die gewoonlijk in deminderheid is . Als de Katholieke Kerk den geest van revolutiekweekte, dan moest zij vooral veel voorkomen in Duitschland,Engeland, Holland enz, in die landen n .l, waar de Katholiekenin de minderheid zijn . De geschiedenis leert echter hottegenovergestelde . Daarom dan ook zeide Koning Leopold,toen hij de teugels van hot bewind in handen nam : „ik mootsteun zoeken bij de Liberalen, want Katholieken maken geenrevolutie ."

De revolution in Spanje, Italio en Frankrijk zijn steeds uitgegaanvan de ongeloovige, anarchistische elementen, van de leden dervrijmetselaarsloges. Hetongeloof,,,niet" hot geloof heeft ze gekweekt .Men heeft getracht de Jesuieten de schuld to geven van de Franscherevolutie en de regeering met de zoogenaamde „Philosofen" steldenalle middelen in hot werk,om de Jesuieten •orde to onderdrukken. Hetgelukte hun en hierdoor vielen hun de scholen in handen, die totdan toe door de Jesuieten bestuurd werden en ziet : „Helden" derrevolutie (1761--1794) als Robespierre, Danton en Camllle Desmou-lins zijn uit die staatsscholen voortgekomen „niet" uit de scholender Jesuieten. De twee machtige steunpilaren der Fransche revolutiewaren hot Gallicanismus en hot Jansenismus, (Zle de art, daarover)niet echter de Katholieke Kerk. De dwaling en hot ongeloof hebbenhaar voorbereid . Dat ongeloof zegt Tocqueville, in hot eerste deelzijner geschiedenis van Lodewijk XV (1715--1774), heeft in Frankrijkvier stallion doorloopen . Eerst verscheen hot liederlijk ongeloofonder hot Regentschap ; dan hot spottend ongeloof onder Voltaire ;daarop volgde hot dogmatisch ongeloof onder Rousseau en deoverige phllosofen en eindelijk hot bloeddorstig ongeloof derrevolutie .

Duhr zegt in zijn „Jesuietenfabels" en waarlijk niet ten onrechte :„De vernielers van hot kruis vernielen ook de koningskronen en derook van verbrande tempels stijgt op Tangs verbrande tronen ."

189

ROME,

Rome heeft steeds naar de wereldheerschappij gestreefd,zoowel het keizerlijk Rome als het Rome der Pausen . Allerecht bestaat er dan ook voor de „Los van Rome-beweging ."Die zucht van den Paus tot heerschen, moet ingetoomdworden .

A . Rome streeft naar de wereldheerschappij op gods-dienstig terreinzonder twijfel . Doch dat is zijn recht,dat is zijn plicht. Petrus en de met hem vereenigdeApostelen hebben immers van Christus de opdracht ge-kregen : „Gaat in de geheele wereld, en predikt het Evangelicaan alle schepselen ." (Marcus 16, 15.) Rome, d, i, deKatholieke Kerk moet internationaal zijn en naar de wereld-heerschappij op het gebied van den godsdienst streven .Daartoe behoort, dat Rome zich beijvert, de grondstellingender Katholieke leer overal to verbreiden .

Het Rome der oude Romeinen streefde ongetwijfeld naar deopperheerschappij ; het Rome der Pausen echter naar de Opper-heerschappij van het ware geloof. De verhouding der Keizers enKoningen der middeleeuwen tot de Pausen was, als die van zonentot hun ouders en niet als van politieke onderdanen tot hunwereldsche vorsten. De Los van Rome-beweging" heeft niet't minste recht van bestaan, want zij is integendeel een opstandtegen Christus, die wil, dat ally: menschen zich aan de heer-schappij der opvolgers van den H. Petrus zullen onderwerpen .

Het intoomen der zucht van den Paus tot heerschen be-teekent hier dus : opstand tegen Christus . De zucht naarpolitieke heerschappij heeft echter nooit bestaan ; zij behoeftdus ook niet ingetoomd to worden .

ROOMSCHE CURIE .

„De Roomsche Kerk, in 't bizonder de Roomsche Curie, isde bewonderenswaardigste financieele inrichting der wereld ."(Tschackert S . 282, l e Aufl,)

A. Wanneer de Roomsche Curie goede financiers bezit,dan kan men haar daar toch geen verwijt over maken .Sommige menschen schijnen echter niet to kunnen begrijpen,

190

dat ook de Paus moet eten en drinken, dat hij zich moetkleeden, dat hij zijn geheel hof (Curie), zijn Monsignores,zijn talrijke beambten moet bezoldigen . Het Pauselijk Hofflu, besteedt daarvoor jaarlijks ongeveer drie en een halfmillioen gulden, voorwaar niet to veel, vooral niet alsProf. Tschackert nagaat, dat de hofhouding van zijn vorst,meer dan 't dubbele kost, n. I. ruim 7 millioen gulden .Dit bedrag wordt voor den Paus en zijn hofhoudinghoofdzakelijk bijeen gebracht door de zoogenaamde St . Pie-terspenning d. i . een kleine bijdrage, die ieder Katholiekjaarlijks schenkt aan den Heiligen Vader, voor het grootstgedeelte van zijn inkomsten beroofd, toen men hem deKerkelijke Staat ontweldigd heeft . leder weldenkend Katho-liek schenkt die bijdrage gaarne en slechts een vijandvan de Roomsche Kerk, kan hier aanstoot aan nemen enop sarcastische wijze spreken van . . . „de bewonderens-waardigste financieele inrichting der wereld." (Zie „Dis-pensatie" .)

ROZENKRANS .

De rozenkrans is een vervelend en daarom geestdoodendgebed . Het verleidt de gewone menschen er toe, van hungebed een lippengebed to maken, terwijl hun hart ver vanGod verwijderd is .

A. Dit zijn wederom nietswaardige beweringen, die alleenop touw gezet kunnen worden door iemand, die misschiennooit den rozenkrans gebeden heeft, misschien zelfs nieteens weet, hoe hij gebeden moet worden .

De rozenkrans bestaat uit 15 maal, telkens tien keen het „Weesgegroet", voorafgegaan door het „Onze Vader ." Ieder dental vanhet „Wees gegroet" bestaat behalve uit dat rnondgebed, uit eenoverwegend gebed . Het mondgebed is dus samengesteld uit de meestbekende gebeden van den Katholieken Christen : het „Onze Vader"en het ,,Wees gegroet." Wie deze gebeden vervelend vmdt, heeftze nog nooit met aandacht gebeden . Het over wegend gebed heeftbetrekking op de geheimen uit het leven van onzen GoddelijkenZaligmaker en wordt verdeeld in de 5 vreugdevolle, de 5 droevigeen de 5 glorievolle geheimen . Wat den vorm aan aat is dero!enkrans dus een zeer gemakkelijk gebed, zelfs voor kmderen en

191

weinig ontwikkelden ; hot verbindt tevens hot mondgebed met hotoverwegend gebed en wat zijn tnhoud aangaat, is hot zeker hotschoonste gebed. Zeker is hot to betreuren, dat de rozenkransdikwijls met to weinig aandacht gebeden wordt, dock...houdenwe een weinig rekening met de menschelijke zwakheid, die nietsvolmaakt verricht. 't Is zoo gemakkelijk to spotten met denrozenkrans, als men zelf in 't geheel niet of met nog minder aan-dacht bidt .

De rozenkrans is een waar volksgebed ; hij is zoo schoonvoor den minder ontwikkelde, zoo schoon voor den geleerde .Leo XIII roemr . nag., zeker een der grootste mannen vanzijn tijd, een der geleerdsten, die op een troop zetelden, baddagelijks den rozenkrans . Wanneer die groote Paus zijngenoegen vond in dat overheerlijk gebed, dap bewijst datmoor, dap hot gespot van duizend half- of ongeloovigen .

SI

SAVONAROLA .

Het heeft nooit ontbroken aan door God verlichte mannen,die van tijd tot tijd hun waarschuwende stem tegen dediepe verdorvenheid der Kerk verhieven, zooals o, a .Hieronymus Savonarola (1452-1498) in Italie, dock zij werdenvervolgd en gedood of zij waren predikers in de woestijn .

A. Als Savonarola een door God verlicht man is geweest,dap mag men hem zonder twijfel ook een oprecht Christennoemen. Hij heeft dap ook, noch in zijn geschriften, nochin zijn predication, ooit oppositie gevoerd tegen de leer derware Kerk. Hij gaf in tegendeel steeds de verzekering, datdegeen, die van de leer flier Kerk afwijkt, van Christus zelfafwijkt. Luther echter, is van de leer der ware Kerk afge-weken, volgens de leer van Savonarola dus ook van Christus .Was dus Savonarola een door Christus verlicht man, dapwaren Luther, Calvijn en Zwingli flat niet . Wanneer erechter van iemand, zij 't ook ten onrechte, beweerd wordt,flat hij toornt tegen de Katholieke Kerk, dap wordt hij doorHaar vijanden al zeer spoedig een „door God verlicht man"genoemd.

192

Wat Savonarola aangaat, moeten wij van hem getuigen, dathid een zeer eigenaardig persoon was. Hid werd in 1452 to Ferrarageboren, werd in 1475 in de Orde der Dominicanen opgenomenen trail in 1491 op, als prediker, to Florence. Zelf rein van zeden,was hid tot boetprediker als geschapen . De toestand, die erheerschte aan het hof van den toenmaligen Paus Alexander VI(1492--1503 , ergerde hem zeer. Hij ging echter in zijn ijver omzoowel geestelijken als leeken tot een godsdienstiger leven aanto sporen, to ver. De H. Vader verbood hem daarom het prediken,aan welk verbod hij niet gehoorzaamde. De Paus behandelde hemdesniettegenstaande vol liefde, hetgeen tengevolge had, dat hijzich onderwierp. Later begon hij, daartoe aangezet door de hoof-den der Florentijnsche Republiek, weder to prediken . In 1497 werdhid ,geexcommuniceerd. Hid toonde echter weinig eerbied voor deexcommunicatie, loochende wel de macht des Pauses niet, om hem1 e excommuniceeren, dock beweerde, dat de beweegredenen, waarophet vonnis steunde, ongegrond waren en de Paus nopens hemverkeerd was ingelicht . Ook is hij verdacht van ketterii, dock alwordt iemand, zij 't ook op goede gronden „verdacht" van ketterij,dan is men daarom nog volstrekt geen ketter. Onder Paulus IV(1555-1559) zijn later al zijn werken door een bizondere congre-gatie onderzocht en verklaard „vrij to zijn van elke dwaling ."Slechts eenige zijner preeken werden verboden „tot zij verbeterdzouden zijn", niet omdat zij dwalingen tegen het geloof bevatten,dock omdat daarin de gebreken van sommige geestelijken al toscherp gelaakt werden. Ook heeft Savonarola zelfs brieven ge-schreven aan den Duitschen Keizer en andere vorsten, om debijeenkomst to verkrijgen van een algemeen Concilie en den Pausto doers afzetten . Het yolk toonde veel belangstelling voor Savo-narola. Het verwachtte van hem de vuurproef, om daardoor derechtvaardigheid van zijn zaak to bewijzen . Hij heeft zich daaraanechter niet onderworpen, waarop het in woede ontstak en hemmet nog twee andere Dominicanen gevangen nam, na hun kloosterbestormd to hebben . Alle drie zijn door het wereldsch gerechtter dood veroordeeld en hun lijken verbrand (23, 5, 1498).

Hieruit ziet men, dat de bewering, volgens welke Savonarolaeen voorlooper der Hervorming geweest zou zijn, geheelbezijden de waarheid is. Hij ijverderntegendeel steeds voorde heiligheid der Katholieke Kerk, dock zijn ijver was toonberaden, heeft hem verleid tot groote ongehoorzaamheidaan zijn kerkelijke overheid en dit was zijn hoofdfout . Tegen

de leer der ware Kerk is Savonarola nooit opgestaan .

SCEPTICISMUS.

De wetenschap mag niets „als bewezen" veronderstellen,dock moet alles bewijzen en op het bewezene voortbouwen .De z.g, dogmadwang is in alles een kwaad, bizonder in de

193

wetenschap . Men moet daarom eerst aan alles twijfelen,vervolgens den twijfel overwinnen ; eerst dan heeft meneen hecht fundament. Dit beoogt het Scepticismus .

A. Die in de wetenschap met nul begint, zal ook met nuleindigen ; hij zal niet tot de waarheid komen . Dit Scepticis-mus is een erfstuk door Kant aan de wetenschap nagelaten .'t Klinkt overigens wel schoon : „men moet niets als be-wezen veronderstellen, maar beginners met alles to bewijzen"dock 't is een groote dwaasheid .

De z.g, dogmadwang is in iedere wetenschap onvoorwaardelijknoodig, zelfs in de Philosophie. Ook zij heeft haar dogmata, diezij niet bewijst, ook niet „op goed geloof" aanneemt, dock als zooevident en duidelijk beschouwt, dat zij geen bewijs noodig hebben .Daartoe behoort b .v. het dogma van ons eigen bestaan, van dewerking van onzen geest, van het princiep, dat er voor al dat-gene, wat bestaat, een voldoende grond aanwezig is, dat er nietsgeschiedt zonder oorzaak . Met ons verstand en door onze onder-vinding, bouwen wij voort, met die princiepen als grondslag .

Wie echter, gelijk Kant, aan alles twijfelt, twijfelt zelfs aan zijneigen bestaan, aan zijn eigen verstand, dock als hij betwijfeltverstand to hebben, waarmede dan zal hij dien twijfel opheffen ?Met zoo iemand zal het gaan als met een sterrekundige, die nietvertrouwt op het bestaan zijner eigen oogen, van zijn gezichts-vermogen . Nooit zal hij tot een resultant komen . Een sterrekundigeis echter, tenzij hij Scepticist mocht zijn, zoo onverstandig niet,dock neemt het best aan zijner oogen, van zijn gezichtsvermogen,onvoorwaardelijk als dogma aan . In het tegenovergesteld gevalkon hij zijn wetenschap zeer goed opgeven .

Iedere wetenschap neemt onvoorwaardelijk een aantaldogmata aan, die ze als bewezen voorop stelt, wijl zij zooevident en duidelijk zijn, dat zij zelfs niet bewezen behoevento worden. Daarop bouwt zij voort : „Niets aannemen dandatgene, wat bewezen is," is geen palladium van den geest,dock de flood der wetenschap .

SCHEPPING.

Uit niets kan niets to voorschijn komen . De scheppingder wereld uit niets, sluit daarom een groote tegenspraakin zich .

A . Het eenig verstandige antwoord, op de vraag : „vanwaar komt de wereld?" is : „zij is uit niets geschapen ."

194

Uit zichzelf kan de wereld niet voortgekomen zijn dus iszij gemaakt door een ander. Die ander is uit een ander voort-gekomen of niet. Een moet echter de eerste zijn . Een, die nietuit een ander voortkomt. Die eerste is eeuwig en onveranderlijk,hij heeft den voldoenden grond voor zijn eigen bestaan in zich .Hij is daarom ook geheel onafhankelijk van anderen . Diegeneslechts is geheel onveranderlijk, die geheel volmaakt is ; als hijmet geheel volmaakt was, zou hij aan verandering onderhevigkunnen zijn . Dus is de eerste, die bestaat, eeuwig en oneindigvolmaakt. De wereld is niet oneindig volmaakt, dock verander-lijk, want dagelijks verandert ze en daarom zeggen wij : de wereldkan in geen geval uit zichzelf voortkomen, dock we! uit eenEeuwige, Onveranderlijke, dien wij God noemen .Wanneer flu de wereld uit God voortkomt dan is zij of

een uitvloeisel van God of zij is door God uit het nietvoortgebracht. Een van beiden moet waar zijn . Een uitvloeiselvan God kan zij niet zijn, want uit den oneindig Volrnaaktekan niets uitvloeien, antlers zou Hij weder veranderlijk zijnen daarom kan op de vraag : „van waar komt de wereld ?"slechts geantwoord worden : „de wereld is door God uitniets gemaakt d . i, geschapen ." Al het overige bevat tegen-spraak in zich .

„Uit niets kan echter niets voorkomen" d, w, z, het niets kanuit zichzelf niet „jets" maken, dat is onmogelijk ; dock wanneerer een oneindige, almachtige God bestaat, dan kan die uit niets,jets scheppen, wat er vroeger niet was. Ons verstand zegt ons,dat Hij dit gedaan heeft . 't Is het eenig verstandig antwoord opde vraag : „van waar komt de wereld ?"Slechts diegenen, welke geen God willen aannemen, zeggen of

geltjk de Materialisten : „de wereld is door toeval ontstaan" (watnlet mogelijk is daar voor alles, wat geschiedt, een oorzaak bestaat)Of zlj zeggen : „wig weten het niet en zullen het ook nooit weten,"Is dat echter wetenschappelijk ?

SCHISMATIEKEN .

Tell onrechte worden de Schismatieken door de KatholiekeKerk vervolgd ; zij hebben dezelfde Sacramenten, hetzelfdegeloof als de Katholieken .

A. De geschiedenis meldt ons nergens, dat de KatholiekeKerk ;,de Schismatieken" heeft vervolgd, dock wel, dat deKatholieke Kerk steeds het Schisma heeft vervolgd d, w, z .veroordeeld, bestreden en dat is haar recht, dat is haarplicht. Zij moet voortdurend strijden tegen de dwaling,voortdurend de ware leer verdedigen .

195

Voor 't overige zijn de Schismatieken waarlijk zoo on-schuldig niet, als men diegenen uitzondert, die to goedertrouw dwalen .Schisma beteekent scheuring, afscheiding . Diegenen, welke het

Primaat (Oppergezag) van den Pans in de Kerk van Christus nieterkennen, hem de verschuldigde gehoorzaamheid weigeren en zich

czulk een wijze van het gezag der Kerk los scheuren worden

Shismatieken d. i . Scheurmakers genoemd . De meesten onder henzijn bewust of onbewust tevens ketters, daar zij verschillendeleerstukken van de Katholieke Kerk verwerpen . De Grieksch enRussisch Schismatieke Kerk neemt b .v, wel de meeste leerstukkender Katholieke Kerk aan, dock zij loochent het Primaat van denPaus, verwerpt Zijn onfeilbaarheid,het voortkomen van den H . Geestuit den Vader en den Zoon, enz . Deze punten zijn leerstukken derware Kerk ; wie ze hardnekkig verwerpen zijn ketters .

De Katholieke Kerk is steeds welwillend gestemd tegen-over de Schismatieken en veel Pausen, o. a. vooral Leo XIIIroemr. nag. hebben 't niet aan pogingen laten ontbreken omhen op zachte wijze, tot de eenheid der ware Kerk terugto voeren .

SLAVERNIJ .

De slavernij is door de monniken, in 't bizonder doorLas Casas in Amerika ingevoerd . Buitzndien heeft de Katho-lieke Kerk, zoolang de moderne, beschaafde Staten nog nietbestonden, niet tot de afschaffing der slavernij medegewerkt,dock haar begunstigd .A. Als Pastoor op Cuba, leerde de Dominicaan, Las Casas,

de vreeselijke ellende kennen der Indianen, die als slavendoor de Spaansche en Portugeesche plantagebezitters, op deonmenschelijkste wijze werden behandeld . Hij kwam in 1507op de gedachte de Indianen van den ondergang to redden,door negers uit Afrika aan to bevelen die dien zwaren arbeidin de plantages beter konden verrichten . Dat was, gelijk degevolgen getoond hebben, een onverstandige raad, wantdaardoor ontstond een menschonteerende slavenhandel innegers. De wijze, waarop die handel werd gedreven doorSpanjaarden, Portugeezen, Engelschen en Hollanders is doorLas Casas niet voorzien ; hij draagt er geen schuld aan .Las Casas had verschillende gunstige voorwaarden bedongen

196

bij den invoer der negerslaven b, v. dat er slechts negers inge-voerd zouden worden, die reeds tot den slavenstand behoorden,dat hun rechten als mensch gewaarborgd bleven . Overigens werdLas Casas bizonder geroemd, als een vurig verdediger flier rech-ten . Dat hij echter de negers in plaats van de Indianen hadaanbevolen, heeft hij later zelf, als een font erkend .De Katholieke kerk heeft voorts de slavernij niet alleen niet

begunstigd, dock van den beginne af, op een verstandige wijzebestreden, dock

Er bestaan echter twee soorten van slavernij . De eerstebeschouwt den slaaf als een wezen, flat niet het minsterecht bezit ; flat is de wijze, waarop het oude heidendomden slaaf beschouwde. Het schijnt, flat zelfs de GriekschePhilosoof Aristoteles deze slavernij voor geoorloofd hield .Deze slavernij bestond in het oude Rome . Deze snort vanslavernij is door de Katholieke Kerk altijd bestreden op grond,flat alle menschen voor God gelijk zijn . Haar voorbeeldvolgend lieten flan ook veel familien, die zich tot hetKatholicismus bekeerden, haar slaven vrij . Daarenboventraden verschillende Pausen tegen de slavernij en denslavenhandel op, o . a. Pius II, Paulus III, Urbanus VIII,Gregorius XVI, alsook de groote Leo XIII roemr. paged .Heden ten dage is deze slavernij in de christelijke landenafgeschaft. Wanneer flit al niet grootendeels het werk vande Katholieke Kerk geweest is, dan is de afschaffing ervan,toch zeker to danken aan de verbreiding der christelijkeideeen . Slechts daar waar het heidendom of de Islam heerscht,bestaan er nog zulke slaven .De tweede snort van slavernij wanneer zij dien naam

nog verdient - verschilt geheel van de eerste . Volgensdeze is iedereen slaaf, die zichzelf voor zijn geheele levenverbindt, voor een antler en volgens liens wil, to werkenzonder andere belooning daarvoor to ontvangen, dan datgenewat hij voor zijn levensonderhoud noodig heeft . De rechten,die hij als mensch bezit, worden hem daarbij gewaarborgd .Een ieder staat 't vrij zich tot deze slavernij to verplichten .Deze snort is niet onrechtvaardig .

197

SOCIALISMUS .

Men hoort dikwijls zeggen, dat een Christen geen Sociaal-democraat karr zijn, dock dat is niet waar, want de Sociaal-democratie houdt zich ten opzichte van den godsdienstgeheel neutraal .

A. De Sociaaldemocratie houdt zich ten opzichte van dengodsdienst in het geheel niet neutraal .Volgens het Sociaal-democratisch program van Er furt (1891)

moet het privaat eigendom, alsmede dat der middelen tot pro-dructie afgeschaft en gemeenschappelijk eigendom worden .Het verklaart, dat dit eigendom jets onrechtsvaardigs is. Dezestelling is tegen het Katholiek geloof. - Het noemt de Sociaal-demecratische republiek den eenigen regeeringsvorm, die rechtvan bestaan heeft, terwijl door God zelf, in het Oud Verbond hetkoningschap is ingesteld . Volgens de Christelijke leer is men denkoning gehoorzaamheid verschuldigd. Ook hierin is het Socialis-mus dus met haar in strijd . Volgens het ware geloof is hethuwelijk een Sakrament en is in het huwelijk de man het hoofdder vrouw, terwijl er volgens de Sociaaldemocraten geen Sacramen-ten zijn en de vrouw hetzelfde recht heeft als de man . - DeSociaaldemocratie noemt den godsdienst privaatzaak . Volgensde leer der Katholieke Kerk moet ook de Staat Cod dienen enbehooren zijn wetten en instellingen christelijk to zijn. VolgensHaar leer is de godsdienst terdege een openbare zaak . - DeSociaal-democratic verlangt de verwereldlijking der scholen, ter-wijl volgens de Kerk de opvoeding der jeugd godsdienstig moetzijn . De opvoeding moet toch geschieden volgens de grond-stellingen van Chr istus.

In deze en nog veel meer opzichten is de Sociaaldemocratiein strijd met het Christendom, in strijd met de KatholiekeKerk. Zoo duidelijk mogelijk is het, dat een Christen, eenKatholiek geen Sociaaldemocraat kan zijn, want „Christendomen Sociaaldemocratie staan" gelijk de welbekende Bebeleens zeide „tegenover elkander, als water en vuur .''

SPIRITISMUS .

Men moet er zich over verwonderen, dat de KatholiekeKerk het Spiritismus veroordeelt, daar zij in haar leer overde engelen en duivelen, dock vooral in die over het vage-vuur, zelf het Spiritismus huldigt . Het Spiritismus is daarbijjets zeer natuurlijks en kan daarom niet verboden worden .

A. Het Spiritismus bestaat daarin, dat men met de geesten-

198

wergild omgang tracht to verkrijgen, om van haar bizondereverklaringen over het levee hiernamaals, over de toekomst,over geheirnen enz, to krijgen .

Het is in het jaar 1832, in 't bizonder in Arnerika, in zwanggekomen. De geesten, die werden opgeroepen, openbaarden zichdoor schrijvende of sprekende tafels : Zulk een tafel gaf, door tokioppen, antwoord of schreef dit door middel van een, aan zijnpoot verbonden, griffel of antler schrijfwerktuig op een lei, papierenz. Ook werden personen als „mediums" *) gebrulkt in den om-gang met de geesten. Datgene, wat de geesten mededeelden, wasdikwijls tegen het geloof, in 't bizonder tegen de eeuwigheld derhel en tegen de zeden . Natuurwetenschappelijke of geschiedkundigemededeelingen ontbraken echter. Goede lieden verbleven volgenshen in de he!, in onboetvaardigheid gestorvenen in den hemel,enz. Het Spiritismus werd daarenboven aanbevolen als de gods-dienst der toekomst.

l-Joe moet men nu echter oordeelen over het Spiritismus ?1° Verschillende feiten laten zich zeer goed natuurlijk

verklaren b.v. het gedachtenlezen . Zeer dikwijls zijn de„Mediums" als bedriegers(stern) ontmaskerd geworden. Hetis daarenboven twijfelachtig, of er wel geheel bovennatuur-lijke gevallen voorkomen .2° Als zij echter voorkomen, dan komen zij van den

duivel voort, want God en de goede engelen, stellen zichniet ten dienste van ijdele nieuwsgierigheid, geldzucht ofonzedelijkheid, waartoe het Spiritismus menigeen brengt .Zeer verklaarbaar is het echter, dat de duivel zich gaarnevan dit middel bedient, om de menschen tot kwaad to ver-leiden .3° Het is dwaas en gevaarlijk en daarom verboden . Het

is een gevaar voor de zedelijkheid, daar er volgens de Spi-ritisten zelf, dikwijls veel, wat onwaar en slecht is, in deopenbaringen der geesten ligt opgesloten ; het is een gevaarvoor het geloof, wijl het veel geloofswaarheden ten eenen-male loochent .4° Het is in zich slecht en ongeoorloofd, omdat de Spi-

ritisten hue seancen houden, met het doel zich met degeesten in verbinding to stellen en geheimen van hen toweten to komen, dock evenmin als de goede engelen hueten dienste staan, zullen de zielen der overledenen hue

(*) Mediums zijn personen, door wier tuss~henkomst de geesten worden opgeroepen .

199

gehoor geven, daar zij zonder bizondere vergunning vanGod noch hemel, noch hel, noch vagevuur kunnen verlatenen toch niemand kan veronderstellen, dat God dat verlofzal geven om een nietswaardige reden . Alleen het verkeermet den duivel blijft dus over .

Het Spiritismus wordt daarom door de Katholieke Kerkten eenen male als ongeoorloofd beschouwd en op straf vanzich aan zware zonde schuldig to maker, verboden .

START.

„De Kerk moet van den Staat, de Staat van de Kerk ge-scheiden worden ." (Syllabus no . 55.)

A. Deze stelling is met recht in „de Syllabus" verworpen .Zij is juist zoo verkeerd als de volgende : „het Ministerie van

Fmancien moet van het Ministerie van Oor log, dat van Oorlogvan dat van Financier geschelden worden" en wel aldus : hetMinisterie van Financier mag het Ministerie van Oorlog geen geldmeet ter beschikking stellen en het Ministerie van Oorlog magdat van Financier niet steunen .

Kerk en Staat moeten elkander steunen . De Kerk moetden Staat hulp en bescherming verleenen, de Staat moetde Kerk helper en bijstaan, zoowel zijdelings als rechtsstreeks .De Kerk zoowel als de Staat zijn, elk binnen de grenzenvan den hun aangewezen werkkring, onafhankelijk . In gevalvan tegenstrijdigheid d . i, wanneer in taken van gemengdenaard door beide machten aan haar onderdanen, die dezelfdenzijn, tegenstrijdige verplichtingen worden voorgeschreven,moet de macht der Kerk boven die der burgerlijke maat-schappij worden gesteld .

SYLLABUS .

De Syllabus is de machtelooze banvloek van den Paustegen de moderne wetenschap .

A. De Syllabus in 1864 door Pius IX z .g, opgesteld, als ver-dediger der ware vrijheid, van recht en rechtvaardigheid envan die beginselen, die alleen in staat zijn de maatschappijto redden, is een „lijst" der voornaamste dwalingen, diedoor de Katholieke Kerk verworpen worden . Alle stellingen,

200

die de Syllabus verwerpt, zijn valsch. In het eerste deelworden Pantheismus (zie betreffend Artikel), Naturalismus(de zelfgenoegzaamheid van den mensch zonder God) enhet Rationalismus (z, b . A.) verworpen . In het 2e deel wordtbet gematigd Rationalismus verworpen . Het 3e deel richtzich tegen het Indifferentismus (z, b . A .) . In het 4e wordenvooral Socialismus (z, b . A .), Communismus (z. b . A .),Vrijmetselarij (z. b . A .) verworpen. Het 5e handelt over deKerk en Haar rechten ; in 't bizonder worden de dwalingendaarin verworpen, die uit de stelling volgen, dat de Staat(z, b. A.) de bron van alle recht is . Het 6e deel behandeltden Staat (z. b. A.) en wijst inmenging van den Staat inkerkelijke aangelegenheden af. In het 7e worden de dwalingenover natuurlijke en christelijke moraal veroordeeld . Het 8ehandelt over het christelijk huwelijk (z, b . A.) en verklaartde maclit der Katholieke Kerk over het Sacrament desHuwelijks . Ten slotte worden in het 9e deel de dwalingenveroordeeld, over de wereldlijke heerschappij van den Paus(z. b. A .)

Uit deze inhoudsopgave reeds, kan men besluiten, metwelk een woede het Liberalismus (z . b. A.) den Syllabusheeft ontvangen, toen het zag, dat Pius IX z . g., al zijnlievelingsideeen, als leugen en dwaling brandmerkte . Juistdaarom is in den tegenwoordigen tijd de Syllabus van zulkeen overgroot belang.

T.TETZEL .

Tetzel verkocht aflaten voor nog to bedrijven en reedsbedreven zonden .,

A. Het is faster dat Tetzel (1460--1519) den aflaat voorgeld heeft verkocht ; Tetzel is daartoe een veel to goed engeleerd kloosterling geweest .

In bet jaar 1514 schreef Paus Leo X (1513-1521) bij devoleinding der nieuw gebouwde Basiliek van St . Pietervolgens

201

oud gebruik een aflaat uit . Om dien to verdienen waren,volgens gewoonte, goede werken voorgeschreven n.1 . biecht,H. Communie, en vasten op den biechtdag . De rijkerenmoesten een aalmoes geven voor de(n) St . Pieter .

Den Dominicanen wend de afkondiging van dien aflaat doorAartsbisschop Albrecht van Mainz in een groot gedeelte vanDuitschland opgedragen . Een der beste predikanten was voorze-ker Joannes Tetzel, die zijn ambt als zoodanig op schitterendewijze, onder een buitengewonen toeloop van yolk vervulde . Het isniet to loochenen, dat de Augustijnen, tot wie Luther behoorde,naijverig waren op de Dominicanen . Luther maakte van dezegelegenheid gebruik, om den 3lsten October 1517 aan de Univer-siteitskerk to Wittenberg 95 Thesen over den aflaat aan to plak-ken, die hid tegen Tetzel wilde verdedigen . Het kan evenmingeloochend worden, dat het optreden van sommige aflaatpredikerswerkelijk ergernisgevend was, daar zij eer het geld, dan boete enbekeering, als hoofdzaak schenen to beschouwen . Dat was voor-zeker zeer afkeurenswaardig . Van Tetzel kon echter zoo iets nietgezegd worden. Zijn naam stond er veel to hoog voor . Het is eenverzinsel en anders niet, dat hij den aflaat voor geld verkocht ;het is faster, dat hid aflaat voor zonden, ja zelfs voor nog tobedrijven zonden, voor geld verkocht . Zoo lets druischt toch ge-heel en al tegen de leer der Katholieke Kerk in, (Zie hierover„Aflaat"). Er werden wel aflaatbrieven verkocht, dock die z.g .aflaatbrieven bevatten alleen het verlof zich een biechtvader tokiezen die, wanneer hem zulk een brief getoond werd, daardoorde macht verkreeg den bezitter ervan in de biecht van alle zon-den to ontbinden . Vandaar dat verkeerd idee : „aflaat van nog tobedrijven zonden ." Zulke brieven kon men ook voor anderenkoopen,

Doch (zoo zou iemand kunnen opwerpen) de Aartsbisschopvan Mainz sprak toch in zijn aflaat-instructie van de „remissioomnium peccatorum" d.i, vergiffenis van alle zonden, dock„zonden" beteekent in de Katholieke theologie „straffen" ennog wel „tijdelijke straffen" zoo spoedig er van het verdienenvan een aflaat gesproken wordt .

Dit woordje „peccatorum" heeft verschillende beteekenissen .Reeds de H. Augustinus geeft dengenen, die dat woord absoluutwillen vertalen door „van zonden" het ware antwoord : „Zij wetenniet", zoo zegt hid, „dat reeds in de H . Schrift de uitdrukking„peccata" in geheel verschillenden zin wordt gebruikt ."

Ook is Luther zijn strijd tegen de Kerk niet begonnenom Tetzel en zijn aflaatprediking . Tetzel's prediking wasvoor hem slechts een voorwendsel . Reeds fang was 't zijnoordeel, dat het geloof „alleen' voldoende was. Reeds fang

202

bestreed hij de leer der „goede werken ." Daarom schreefhij dan ook aan Tetzel „(dat hij) onbekommerd moest blijven(want) de zaak was om hem niet begonnen, dock het kindhad een anderen vader ."Tetzel stierf kort daarna uit verdriet over de nieuwe

dwaalleer - het lot van Duitschland grog hem aan het hart .Het meest voelde hij zich daardoor gekrenkt, dat zelfs's Pausen gezant geloof sloeg, aan de, over hem verspreidevalsche geruchten en dat aan hem de schuld van het onheilscheen to worden toegeschreven .

TIRANNENMOORD.

Dat een ~iran met recht door zijn onderdanen vermoordmag worden, is een leer door de Jesuieten verkondigd .

A. Geven wij hieromtrent het woord aan den welbekendenPater de Ravignan .

,,In de Middeleeuwen", had het vraagstuk over de wettig-heid van „den tirannenmoord in zekere omstandigheden"de geleerdste manners bezig gehouden en de H . Thomasaarzelde niet het in bevestigenden zin op to lossen. (Deregimine Principum B I, Cap. 6 en 8). De overgroote hecht-heid van het beginsel der regeeringen, grog destijds gepaardmet de grootste onafhankelijkheid van de bespiegelingenin zake van wijsbegeerte en godgeleerdheid . Doch er kwamentijden, in welke deze schrikwekkende leer, die tot dusverals in de boeken voortgesluimerd had, overgebracht werdop het veld der staatkundige woelingen en der rampzaligegodsdiensttwisten ; dit was in de zestiende eeuw."„Van alles smeedde men destijds wapenen en men zou deleer van den tirannenmoord niet aangeroerd hebben? --In het vuur van den strijd, bij het zieden der hartstochten,namen Katholieken en Protestanten hem to baat . Maar dezeleer, welke men den Jesuieten aanwrijft, was hun zoo mineigen, dat het veeleer de Sorbonne was, die in Januari 1589het sein gaf, hetwelk de moorddadige hartstochten tegenkoning Hendrik III in beweging bracht . Eerst later hoort

203

men gewag makers van de aanneming deter leer door eenigeJesuieten, schoon deze enkel de meening van den H . Thomasaankleefden. Een onder hen, Mariana, een buitengewoonschrander man, dock van een vurigen en onbuigzamengemoedsaard, overschreed de grenzen door den doorluchtigenen heiligen leeraar afgebakend . Het boek: „De Rege" ver-scheen in het licht ; het werd echter to Rome afgekeurddoor den toenmaligen generaal Aquaviva en de uitgavewerd geschorst. Een enkel exemplaar was intusschen ge-raakt in handers der Protestanten en welk een geluk, welkezegepraal! Zoo had men tenminste jets, dat men ten eeuwigendage den Jesuieten kon verwijten . Door de bemoeiingen derProtestanten, werd dan ook bet boek „De Rege" herdrukten verspreid . Ceneraal Aquaviva vaardigde toen een ver-bod uit, dat nog van kracht is. Hij verbood onder strafvan excommunicatie en krachtens de heilige gehoorzaam-heid, aan ieder lid der Societeit, op eenigerlei wijze, de leerover den tirannenmoord to bevestigen of zich daarover touiten . (Instit, Soc . II : 5.) - Sedert 1614 heeft er geenJesuiet over gesproken ; en toch werden in 1762 alle Jesuietenals begunstigers van den koningsmoord veroordeeld ennog in onze dagen gaan zij gebukt, onder het gewicht vandeze ongerijmde beschuldiging . Men moet erkennen, datrechtvaardigheid en waarheid, sours al heel zonderling ver-staan en toegepast worden ."

U.

ULTRAMONTANISMUS .

Het Ultramontanismus moet men met alle geweld be-strijden .

A. Niemand diergenen, welke tegen het Ultramontanis-mus to velde trekken, zegt ons duidelijk, wat hij eigenlijk onder„Ultramontanismus", „Ultramontanen" verstaat . Wanneermen echter goed toeziet, dan bestaat de strijd tegen hetUltramontanismus in den strijd tegen alle „ware Katho-

204

lieken", niet echter tegen die, welke min of nteer het Libe-ralismus zijn toegedaan . Dat de vijanden van Christusechter voortdurend de ware Katholieken, de z,g . Ultramon-tanen zullen vervolgen op ieder gebied, is overeenkomstighet woord van Christus zelf, die eens zeide : „Gedenkt aanmijn woord, hetwelk ik tot u zeide : een dienstknecht isniet meer dan zijn Heer . Hebben zij mij vervolgd, ook uzullen zij vervolgen ." (Jo, 15, 20,)

V .VAGEVUUP,

Het vagevuur is iets onzinnigs en niet volgetis den Bijbel .A, weet gij wel, beste vriend, wat het vagevuur eigen-

lijk is volgens de leer der Katholieke Kerk? Hebt gij wer-kelijk den Bijbel en uw verstand geraadpleegd om teonder-zoeken, of zij overeenstemmen met de Katholieke leer ofHaar veroordeelen ? Mocht gij op 't laatste bevestigendantwoorden, dan vrees ik, dat gij to spoedig, to oppervlakkig,hebt geoordeeld .

Volgens de leer der Katholieke Kerk is het eeuwig lot van denmensch na dit leven of een eeuwig geluk of een eeuwige straf,m, a. w. de hemel of de he! .Tot den laatste worden diegenen en wel terstond na hun flood

veroordeeld, welke met zware zonden op hun geweten, als vijandenvan God, uit flit leven scheiden . Voor diegenen echter, die zonderzware zonden, versierd met Gods heiligmakende genade, dezewereld verlaten als vrienden Gods, zal zeker eens de poort vanhet hemelsch Jerusalem ontsloten worden . „Te± stond" echter hetrijk des Hemels ingaan, in Gods aanbiddelijke tegenwoordigheidverschijnen en aan Zijn zaligheid deelnemen, zullen slechts die-genen, welke geheel rein zijn, zelfs niet bevlekt door de minstezonde. Gods heiligheid en zuiverneid is immers to groot, om ook't kleinste smetje in den hemel to dulden . Wie is echter zoo rein?Neen, ook diegenen, die versierd met Gods heiligmakende genade,als Zijn vrienden, de wereld verlaten, hebben nog kleine straffenuit to boeten of zijn nog met kleine zonden bevlekt .Dezen rnoeten eerst, zelfs van de minste vlek gereinigd worden,

alvorens aan het eeuwig geluk des hemels deelachtig to kunnenworden. Tot flit geschied is, verblijven zij in een reinigings- eenzuiveringsoord, in het vagevuur. Over den aard van het lijden,waaraan die zielen in het vagevuur blootgesteld zullen zijn,

205

doet de Katholieke Kerk geen uitspraak . Dock,., zeg 't mij eenshoudt gij flu flog t vagevuur voor lets onzinnigs ?Denk eens goed over een en antler na, dan zult gij zeker antlersoordeelen .

Op de 2e plaats meendet gij, dat 't vagevuur niet volgens denBijbel is, Ik zal u echter 't tegendeel duidelijk bewijzen . Wijlezen n.1. in de H. Schriftuur, (2 Mach . 12, 46), dat wij daarin aan-gespoord worden, om to bidden voor diegenen, die in den Heeroverleden zijn, want „het is een heilige en zalige gedachte omvoor de overledenen to bidden, opdat zij van hun zonden ont-slagen molten worden ." Voor de heiligen des Hemels behoevenwig niet meer to bidden, voor de verworpelingen der hel even-mm, want 't zou hun niets oaten ; dus moet 't geschieden voorde arme zielen, die flog in 't vagevuur linden . Verder spreekt deH. Schrift van diegenen, die bij het oordeel flog zalig worden,dock „hoedanig eens iegeli,jks werk is, zal het vuur beproeven ."(I Kor. 3, 15) Doelt ook dit niet op een tijdelijk lijden, alvorensden Hemel in to gaan ? Christus vermaant ons oak flog tot liefdejegens onze vijanden ; Hij dreigt hen, die daaraan tekort schieten,met een kerker en voegt daarbij : „Voorwaar, ik zeg u, gij zultdaar niet uitkomen, totdat gij den laatsten penning betaalt ." (Match .5, 26! . Ook hieruit volgt, dat er in het levee hiernamaals eenplaats is, waar men aan Gods rechtvaardigheid kan voldoen endaarna verlost wordt. Die plaats flu is volgens den Bijbel, watwij, Katholieken, „het vagevuur' noemen .

VASTEN .

Vaster past niet voor den tegenwoordigen tijd . Tegen-woordig moet men arbeiden. Wie arbeidt, moet eten . Wiekan mij verbieden to eten, wat en zooveel als ik wil ?

A. Wij lezen in de H . Schriftuur, dat onze GoddelijkeZaligmaker 40 dagen en 40 nachten met vaster en biddenheeft doorgebracht en bij Matth . 9, 15 „dock er zullen dagenkomen, dat de bruidegom van hen zal weggenomen worden(zijn) en alsdan zullen zij vaster." Verder zien wij in deSchriftuur, dat onze Goddelijke Zaligmaker van een zekersnort duivelen sprekende, aldus zegt : „Dock deze snortwordt niet uitgedreven dan door bidden en vaster" Matth .17, 20 ; in het boek Tobias 12, 8 lezen wij : „Het gebed metvaster en aalmoezen is beter dan schatten opeen to stapelen"en in het boek Judith 4, 12 : „Weet, dat de Heer uw ge-beden verhooren zal, wanneer gij in vaster en gebedenvoor Hem volhardt." De G. Z. heeft ons met betrekking tothet vaster een voorbeeld gegeven, waaruit blijkt, dat het

206

vasten goed en Gode aangenaarn is. Ook zien wij in boven-aangehaalde teksten, dat het vasten nuttig en heilzaam voorons is ; want door het vasten verkrijgen wij de noodigekracht om to strijden tegen den duivel en om over hem,zoowel als over onze booze drifters en hartstochten, de over-winning to behalen ; het verhoogt daarenboven de krachtvan ons gebed en wij voldoen door het vasten voor onzezonden, daar het immers een werk van boetvaardigheid is .

Dewiji wij flu ook in den tegenwoordigen tijd, dat-gene moeten doers, wat aan God aangenaarn is, dewijl wijook in den tegenwoordigen tijd moeten strijden tegen denduivel en de vele andere vijanden van onze ziel en zaligheiden wij ook in den tegenwoordigen tijd de kracht onzer ge-beden, door het vasten kunnen vergrooten en voor onzetalrijke zonden voldoen, daarom past 't vasten zeer goedook aan onzen tegenwoordigen tijd .

2 . „Tegenwoordig moet men arbeiden ."

Zeker ! dock -- moest men dat vroeger ook niet en zal menhet in de toekomst niet even goed moeten doers? Evenals wijmoeten arbeiden, hebben onze voorouders 't gedaan en zullenook onze nakomelingen arbeid moeten verrichten en waarlijk geenwonder ! Wij lezen toch in de H . Schrift, Gen. 3;19 : ,,In het zweetuws aangezichts zult gig uw brood eten ." Drt is immers een gevolgder erfzonde.

3. „Wie arbeidt moet eten ."Zeker ! zelfs degeen, die niet arbeidt moet eten, want als den

mensch de noodige spijs wordt onthouden, sterft hid .

4 . „Wie kan mij daarom verbieden to eten, wat en zoo-veel als ik wil ?"

Wel, de Katholieke Kerk. Zij heeft dit recht van Christus ge-kregen. Wat Christus zelf ons niet uitdrukkelijk heeft bevolen,heeft de Katholieke Kerk haar kinderen op sommige dagen alsstrengen plicht opgelegd . Als dus de Kerk diegenen, die tot dejaren van verstand zijn gekomen, verplicht, op sommige dagenvleesch to derven of dengenen, die den leeftijd van 21 jaren bereikthebben, slechts vergunt, eenmaal daags een vollen maaltijd tonemen, dan moeten wij gehoorzamen, volgens het woord vanChristus : „die naar U hoort, hoort naar mij ; ' (Luc,10,15). Daarbijwil de Kerk ons door die verplichting van to vasten goed, dockgeen kwaad doers . Zou de onderhouding der vasten- of onthou-dingswet ons echter nadeelig zijn, dan kunnen wij ontheffing vandie wet verkrijgen, dock alleen om wettige redenen als b.v. ziekte,zwakte, zwaren arbeid, groote armoede, groote moeilijkheid om

207

andere dan geoorloofde spijzen to verkrijgen . Mdenen wij danredenen to hebben om van de onderhouding der vasten- of ont-houdingswet, geheel of gedeeltelijk ontheven to worden, dan kunnenwij onzen Pastoor of biechtvader, als verklaarder dier wet raad-plegen of die redene n zwaarwichtig genoeg zijn, opdat wij onsniet zonder goede redenen, van de verpllchtmg tot onderhoudingdier wet ontslagen zouden achten . (Zie „Vrijdag .")

I . VEREERING DER HEILIGEN .

Door de Heiligen to eeren wordt de aandacht van Godafgeleid .A. Volstrekt niet! Wel echter zou 't heel kluchtig zijn,

indien iemand, op audientie bij Hare Majesteit, onze geeer-biedigde Koningin, haar aldus toe zou spreken : „Mevrouwe !Zijne Koninklijke Hoogheid, den Prinsgemaal zal ik voortaande minste eer niet meer bewijzen, want door Zijne Konink-lijke Hoogheid to eeren wordt mijne aandacht van UweMajesteit afgeleid !" wij zouden echter niemand aan-raden deze proefneming to wagen, want wij vreezen, datHare Majesteit meenen zou, dat men haar bespotte, of wel,dat zij to doen had met iemand, wiens hersenen niet goedin orde waren . Eveneens is 't, dunkt ons, gelegen methem, die beweren zou, dat zijn aandacht van God ofvan de eer, die hij God bewijzen moet, afgeleid zouworden door het vereeren van Gods Heiligen . De Katholiekevereering der Heiligen is aan verwaarloozing van de eer,die zij God bewijzen moet, volstrekt niet schuldig . God enGod alleen aanbidt de Katholiek, de Heiligen worden slechtsaangeroepen, slechts geeerd als Gods vrienden, Zijn vrien-dinnen . Het zoo zinrijk, zoo treffend gebed der Kerk bewijstdit duidelijk : „0 God ! zoo bidt de Katholieke Kerk, dieUw Heiligen eert en in de eer, die Uw Heiligen bewezenwordt, zelf verheerlijkt wordt -- enz." Er bestaat dus geenbezwaar, dat door de vereering der Heiligen de aandachtvan God zal worden afgeleid ; neen, integendeel door deHeiligen des hemels to vereeren, dienen wij God . (Zie „ver-eering der Heiligen II III", „Maria" en „Reliquien .")

208

II . VEREERING DER HEILIGEN .

De Katholieken zijn afgodendienaars want zij aanbiddende Heiligen en hun beelden,

A. Als dit waar zou zijn, dan moeten zij, die dat bewerenwerkelijk medelijden hebben met die arme, verblinde Katho-lieken, want dan maken zij zich voortdurend schuldig aaneen zware zonde tegen hun eigen godsdienst . Gelukkigechter voor de Katholieken, is 't niet waar ; want zij ver-eeren hun Heiligen slechts evenals hun beelden, zij roepende Heiligen slechts aan . Laten wij om goed hiervan op dehoogte to komen, eens zien, wat de Catechismus ten gebruihevan het Aartsdiocees Utrecht in de 34e les aangaande ditpunt zegt. De le vraag luidt aldus : „Wat leert ons de H .Kerk van de vereering en aanroeping der Heiligen ?" Hieropwordt geantwoord : „Dat het nuttig en heilzaam is, de Heili-gen to vereeren en aan to roepen." Van die „aanbidding",waarin die afgoderij immers zou bestaan, lezen we dusgeen woord . 2e vraag : „Strijdt dit niet met de vereering,die wij aan God schuldig zijn?" Antwoord : „Neen, wantlo. wij aanbidden God alleen als onzen Opperheer en ver-eeren de Heiligen slechts als dienaren en vrienden Gods,2o. van God alleen verwachten wij alle hulp en de Heiligenroepen wij slechts aan, opdat zij voor ons mogen bidden ."Van „aanbidden" der Heiligen, wederom geen woord .Volgens de 2 aangehaalde antwoorden van den Catechis-

mus, worden de Katholieken geheel ten onrechte beschuldigdvan afgoderij, die zij hun Heiligen en beelden diet Heiligenzouden aandoen . Zij „eeren" hun Heiligen slechts en hierinbestaat niets, wat ongeoorloofd is of berispelijk . Of mogenzij misschien groote en verdienstelijke mannen geen achtingtoedragen en hen eeren om hun vele gaven en voorrechten?Zij „roepen" hun Heiligen „aan", d, w . z, zij vragen hen,om door hun voorspraak de zegeningen des hemels to ver-krijgen . Doch zij „aanbidden" God alleen, d, w, z, zij schen-ken Hem de hoogste en opperste eer, die Hem, als Schepperen Heer van het heelal, alleen toekomt .Verder aanbidden ze ook de beelden hunner Heiligen

niet, oak die vereeren zij en dit is geoorloof d, uit den aard

209

der zaak zelf. „De eer toch, die zij b .v. het beeld vats deH. Maagd Maria bewijzen, heeft niet rechtstreeks dat houtof dien steep, waarvan dat beeld vervaardigd is, tot voor-werp, dock de H. Maagd, die daardoor voorgesteld wordt ."(Zie „Vereering der Heiligen I-III", „Maria" en „Reliquien .")

III . VEREERING DER HEILIGEN .

De Heiligen d, w, z, diegenen, welke door den Paus ende Katholieken heilig worden ,,verondersteld'', zijn slechtszondige menschen. Dat zij hun (of haar) voorspraak bijGod voor ons zouden kunnen doen gelden, is tegen denBijbel. Ook leert deze ons er niets van, dat de overledenenkunnen weten, dat wij to hunner eer bidden of hun voor-spraak inroepen .

A, l . Eerstens moet ik zeggen, dat de Paus volstrekt nietvan diegenen, welke hij opneemt order het getal der Hei-ligen, „veronderstelt", dat zij Heilig zijn, peen hij „verklaart"dat ze Heilig d . i . dat dezen of genen zoo geleefd hebben,dat zij ongetwijfeld in den hemel zijn . 't Is waar, eenswaren ook die personen, zondige menschen, dock nu zijnzij Heiligen en worden door ons als zoodanig geeetd .2. Dat die Heiligen hun voorspraak bij God voor otis

kunnen doen gelden, is volstrekt niet tegen den Bijbel .Daarin lezen wij 't volgende met betrekking tot den ProfeetJeremias, die aan Judas den Machabeer verscheen : „Ditis de vriend der broeders en van het yolk Israel ; dit isdegene, die veel bidt voor het yolk en de heilige stall,Jeremias, de profeet Gods ." (2 Mach . 15, 14) .3 . Dat God verder den Heiligen kan bekend makers, dat

wij to hunner eer bidden of hun voorspraak inroepen, zalwel geen verstandig mensch ontkennen ! Wij lezen immers,dat de H. Paulus 't gebed der geloovigen vraagt : „Overigens,broeders, bidt voor ons, opdat bet woord des Heerenzijnen loop hebbe", (2 Thess . 3, 1) en zouden wij dap denH. Paulus niet mogen verzoeken onze voorspreker in denHemel to zijn? Wij, Katholieken, gelooven in „de gemeen-schap der Heiligen ." (Zie „Vereering der Heiligen I en II",„Maria" en „Reliquien" .)

14

210

VERRIJZENIS VAN CHRISTUS .

De verrijzenis van Jesus moet overdrachtelijk verstaanworden, n .l . dat Zijn geest in de AposteIen herleefd was .A . Moet men het misschien ook overdrachtelijk verstaan,

dat Christus na Zijn Verrijzenis aan Zijn leerlingen ver-scheen en tot hen sprak : „Beschouwt mijne handen envoeten, dat ik het zelf ben ; betast mjj en ziet, dat een geestgeen vleesch en beenderen heeft, gelijk gij ziet, dat ik heb .En als hij dit gezegd had, toonde Hij hun Zijne handen envoeten . Toen zij het nog niet geloofden en van blijdschapverbaasd waren, zeide Hij : Hebt gij hier jets to eten ? Enzij gaven hem een stuk van een gebraden visch en eenhonigraat . En na voor hunne oogen gegeten to hebben, namHij het overschot en gaf het hun" ? (Lucas 24, 39-43 .)

Professor Harnack loochent echter de verrijzenis vanChristus en haalt, als bewijs, dat Christus niet uit denflood is opgestaan o. a. de omstandigheid aan „flat deopvolging en het getal dezer verschijningen niet zeker meeraangegeven kunnen worden ." (Dogmengeschichte I S . 74 ff .)Wanneer flit een bewijs zou zijn, flan kan men Professor

Harnack terstond bewijzen, flat Julius Caesar nooit inDuitschland geweest is, daar de opvolging en het getal zijnerbezoeken aan Duitschland, niet juist meer aangegeven kun-nen kunnen worden .

Wie niet twijfelt aan het historisch gezag der Evangelien,neemt ook de verrijzenis van Christus als een historischfeit aan . De Evangelien toch, zijn geloofwaardige bronnen .De verrijzenis van Christus staat dus historisch vast . Latenwij niet vergeten, wat de H . Paulus ons zegt (1 Cor . 15,14, 17.) „En is Christus niet verrezen dan is ook onze pre-diking ijdel en ijdel is ook uw geloof"„want dan zijtgij nog in uwe zonden ." Bijgevolg is het geloof van denhooggeleerde ijdel . Laten wij ons liever houden met denH. Apostel Paulus aan Christus, den Verrezene .

VERRIJZENIS DES VLEESCHES .

Het is chemisch onmogelijk, flat de lichamen der menschenzullen verrijzen, want dezelfde chemische bestanddeelen zijn,

211

na elkander, in verschillende menschelijke lichamen geweest .Welk lichaam zullen ze flu bij de verrijzenis toebehooren ?

A . Voor het verrijzen van hetzelfde lichaam is het vol-strekt niet noodig, dat er dezelfde chemische bestanddeelenin gevonden worden als vroeger. Het staat toch vast, datmen misschien geen enkel atoom meer in zijn lichaam heeft,van al diegenen, waaruit het voor 20 jaar bestond en tochzal niemand beweren, dat hij een antler lichaam heeft danvoor 20 jaar. Geen vrees dus, dat de verrijzenis daaromonmogelijk is . Deze verklaring is daarbij volstrekt niet tegenhet Katholiek geloof. Dit toch leert niet, dat de lichamenverrijzen zullen met dezelfde chemische bestanddeelen,waaruit zij eens samengesteld waren .

VERSTERVING .

Versterving is : onderdrukking der zinnelijkheid, dockde zinnelijkheid is ons door God gegeven .

A. Dat is zeker waar. De zinnelijkheid is ons door Godgegeven, dock het is nu maar de vraag, waarom zij onsdoor God gegeven is . Zij is ons zeker niet geschonken, omto heerschen, dock om to dienen . God immers, is een Godvan orde. De orde nu vereischt, dat het lagere, het hoo-gere client; het tegenovergestelde zou de schromelijkste wan-orde zijn . Nu komt 't helaas! zeer dikwijls voor, dat dezinnelijkheid, het lagere deel van de menschelijke natuur,tegen het hoogere opstaat . God echter wil, dat het hoogere,het verstandelijke, over het lagere blijft heerschen en datgaat niet zonder onderdrukking der zinnelijkheid, zonderversterving .

Wel verre, dat de versterving hier of daar een deel van onzemenschelijke natuur zou vernietigen, wijst ze veeleer aan de zin-nelijkheid den juisten weg en verzekert haar die genietingen, welkehaar toekomen. Ook in den Hemel zal na de verrijzenis desvleesches, het zinnelijk deel van den mensch blijven bestaan, dockslechts „geregelde" zinnelijkheid zal er zijn, geen ongeregelde . Daarzal zmnelijkheid zijn zonder versterving, dock zip is slechts voordiegenen, welke zich hier door versterving rein bewaard en 'trecht verworven hebben op een eeuwige vreugde.

212

Dit is tot dower gezegd over geregelde zinnelijkheid ; deongeregelde is niets dan de heerschappij der zinnelijkheidover den mensch . Diegenen, welke de verachtelijke slavenflier ongeregelde zinnelijkheid zijn, streven er slechts naar,'t niet zoover to laten komen, flat zij zich een ziekte op denpals balm. Het geloof is de richtsnoer hues levees niet .Hun hoofddoel is bij hue levee, zooveel slechts mogelijkis, to genieten . Deze en dergelijke grondstellingen mogengehuldigd worden door den een of anderen Materialist, bijde princiepen van een verstandig, weldenkend mensch pas-sen zij niet, want daze ziet duidelijk in, flat de geest heer-schen moot over het vleesch en de onderhouding dergeboden onze levensregel zijn moat ; niet de inwilliging derzinnelijkheid ons doel .

VOORUITGANG.

De Katholieke Kerk is geweldig tegen den modernenvooruitgang . Zij vreest voor haar „eeuwige waarheden" .

A. Beleefd verzoek ik u eens to lezen, wat Paus LeoXIII, roemr, nag. den 22st& Januari 1899 aan KardinaalGibbons, Aartsbisschop van Baltimore, in zijn Apostolischenbrief schreef over hat Amerikanismus : „Niets komt voor-zeker minder in ons op, dan flat wij alias, wat hat men-schelijk vernuft in den tegenwoordigen tijd tot stand brengt,zouden verwerpen ; integendeel alias, wat door naar hatware to zoeken en naar hat goede to streven er toe leidt,om het erfdeel der wetenschap to vermeerderen en degrenzen van het geluk der wereld uit to breiden, begroetenwij met vreugde . Zal echter flit alias rijpe vruchten af-werpen, dan moat flit niet geschieden, zonder rekening tohouden met hat gezag en de wijsheid der Kerk". Kan iemandter wereld uit die woorden flu opmaken, flat de KatholiekeKerk tegen den vooruitgang is? Verre van daar . De Kerkvreest den vooruitgang niet, op walk gebied 't dan ook zijnmoge. Wij, Katholieken, nemen er zelfs gaarne deal aan,al wordt die deelname ons dikwijls zeer moeilijk gemaakt,omdat men ons in veal puritan to gering schat, en wij zijn

213

gedwongen to erkennen, dat de moderne wetenschap onsonschatbare diensten bewijst .De Philosophic ziet voortdurend meer en meer in, dat zij haar

gebouw op die grondslagen moet opbouwen, die een Aristotelesen een Thomas van Aquine gelegd hebben . De overtuiging, datde moderne sy:temen van Fichte en Hegel, van v . Hartman enSchopenhauer c, s, den geest van den mensch niet kunnen be-vredigen en hem tot pessimismus gevoerd hebben, heeft haardaartoe gebracht. De Geologic toont ons die bewonderens-waardige beschrijving van het scheppingsverhaal door Mozes ineen steeds helderder licht . De geschiedenis bewijst voortdurendden zoo weldadigen invloed der Katholieke Kerk en van hetPausdom, op de beschaving der wereld . De natuurwetenschapleert ons steeds duidelijker, flat de mensch niet van het flier ofkan stammen, flat het leven zich niet uit het levenlooze kan ont-wikkelen. Wij hebben niet de minste vrees voor nieuwe ontdekkingen, want de wetenschap kan geen waarheden achterhalen, dieeen graf zouden graven voor de „eeuwige waarheden" van oresgeloof. De eene waarheid kan toch de andere niet tegenspreken .

Met vreugde aanschouwen wij de ontzaggelijke werk-kracht, die tegenwoordig op ieder gebied ten toon wordtgespreid. Men kan echter niet van ons verlangen, iederevermeende ontdekking terstond toe to juichen . Wij onder-zoeken gaarne eerst, of 't een en antler voor de rechtbankder wetenschap geleid, we! „waarheid" is . Wij zijn ookniet voor die snort van vooruitgang, die eerst alles afbreekten flan later op de puinhoopen, van een eertijds schoongebouw, iets nieuws gaat opbouwen, flat dikwijls blijkt, dekritiek der waarheid niet to kunnen doorstaan ; wij houdenmeer van dien vooruitgang, die het als valsch erkende ver-werpt, het nieuwe onderzoekt en, als 't waarheid blijkt tozijn, flat nieuwe blijmoedig aanneemt en zelfs reikhalzendnaar nieuwe dock juiste gezichtspunten uitziet maar ooksteeds 't nude wan neer flit goed is, respecteert .

Het bevalt de Katholieke Kerk niet, als een kind hersen-schimmen na to jagen ; langzaam dock zeker gaat Zij vooruit ;oud is die Kerk, dock daarom joist rijp door ondervinding .

VRIJDAG .

Op Vrijdag smaakt mij het vleesch zoo goed als op anderedagen .

A . Deze opmerking, die men somtijds hoort van de zijde

214

van den een of anderen lauwen Katholiek, om het onthou-dingsgebod dec Kerk belachelijk to makers, is in 't geheelniet nieuw. Daarom mag ik mijzelf zeker we! veroorloven,er het antwoord van een beroemd kanselredenaar op togeven, dat ook niet nieuw en daarbij een weinig hard is,hoewel niet onverdiend . Hij zeide nl . : „Zoo! smaakt 't u opVrijdag even goed ; als op andere dagen ? Waarlijk ! gij zijtwel snugger ! Iedere slachtershond is 't volkomen met ueens." Inderdaad ! om het vleesch op Vrijdag even smake-lijk to vinden, als op andere dagen, is 't alleen noodig, datuw smaak goed in orde is, dock zal dat vleesch op Vrijdageven goed voor u zijn, als op die dagen, waarop 't nietverboden is? De mensch toch, bestaat uit ziel en lichaamen, wat voor het lichaam verlokkend is, is dikwijls zeerslecht voor de ziel . 't Is hier geen quaestie van uw smaakof uw maag, maar van gehoorzaamheid aan het gebod vande Kerk, die ons op Vrijdag 't gebruik van vleesch verbiedt .De Kerk heeft van Christus, haar Stichter, de macht ge-kregen, ons dat gebod to geven, wat Christus zelf heeftbevolen, heeft de Kerk Haar kinderen, op sommige dagenals strengen plicht opgelegd . Als dus de Kerk hun, dietot de jaren van verstand zijn gekomen, als strengen plichtoplegt, op Vrijdag vleesch to derven, moeten zij gehoorzamenvolgens 't woord van Christus: „Die naar u hoort, hoortnaar mij." (Lucas 10, 16). Daarom -bezondigt de Katholiek,die op Vrijdag vleesch eet, zich tegen het gebod van deKerk. Kan men echter, om wettige redenen, de onthoudings-wet niet onderhouden, dan kan men ervan ontheven wor-den, want de Katholieke Kerk is een liefdevolle Moeder, dieslechts ons heil op het oog heeft, Zij is geen heerschzuchtigegebiedster. Meenen wij dus redenen to hebben, tot ontheffingvan bet onderhouden der onthoudingswet, dan kunnen wijonzen Pastoor of biechtvader, als verklaarders der wet, raad-plegen . (Zie „Vasten").

VRIJDENKERIJ .De eenige, werkelijk vrije man is de vrijdenker . Hij heeft

de slavenketen verbroken, die de godsdienst, vooral deKatholieke Kerk hem aanlegt!

215

A, Met dat vrije denken is 't al wonderbaar gesteld . Stetu eens een arm arbeider voor, die geen werk heeft, diehonger lijdt . Geen cent bezit hij meer en toch client hijzijn vrouw en een aantal kinderen, iets to eten to geven .Vol droefheid denkt hij, over den ellendigen toestand, waaririhij verkeert . Zeg hem nu eens : „Beste Vriend ! waaromzoo verdrietig? Gij moogt immers vrij denken, alles, watgij maar wilt? Denk flu ) dat gij uw zakken vol goud hebt ."Zou de ongelukkige, dien gij zoo toespraakt, niet meenen,dat gij niet goed wijs waart, of dat gij hem in zijn ongelukwildet bespotten ? Voorzeker ! Leer hier echter nit, dat 'tdikwijls van minder, sours van niet 't minst belang is,wat gij denkt, dock dat 't wet van 't grootst belang is ofgij „goed" denkt, m, a, w . of uw gedachte overeenstemtmet de waarheid, Dit beslist niet alleen in dit geval, lochin alts gevallen, vaarin gij iets denkt ; vooral echter clan,als gij denkt over uwe verhouding tot God en het levelhiernamaals. Diegene alleen verdient den naam van ,,denker", wiens gedachten met de waarheid overeenkomen ; in't tegenovergesteld geval, is 't meer een „zich bezighoudenmet phantasieen ." De waarheid toch, wordt niet door onsnaar believers gemaakt, dock kan door ons naar onseigen goedvinden, erkend of miskend worden, hoewel 't nie-mand vrijstaat de waarheid to miskennen . De zoogenaamdevrijdenker is daarom iemand, die holle phrasen nazegt,gewoonlijk tegen beter weten in en dus een vijand derwaarheid.

Verstaat men echter onder „vrij denken" het vrij zijn van voor-oordeelen, clan zou die vrijheid werkelijk een ideaal zijn . In hetMaterialismus is b.v, het vooroordeel vervat, dat het alleen dat-gene aanneemt, wat men met de zintuigen kan waarnemen, dater geen God, geen geest bestaat . Welnu, blijf steeds vrij van datvooroordeel, en nog vaster zult gij aan datgene gelooven, vatdoor de zintuigen niet waargenomen kan worden ; dat het best aanvan een God, van een ziel, van een geest mogelijk is .

Door de waarheid, kan aan de vrijheid van denken nooitgeweld worden aangedaan, want denken streeft naar waar-heid. Daar het bestaan van God, van Christus, van deonfeilbaarheid der Katholieke Kerk op het gebied van geloofen zeden waarheden zijn, kan daardoor de vrijheid van

216

denken niet weggenomen worden, want tegen de waarheidin, is immers het denken niet vrij . Een Katholiek bezit dusevengoed de vrijheid van denken als de Protestant, die aanChristus' Godheid, als de Jood of Mahomedaan, die aanden waren God gelooft ; absoluut vrij in lief denken, isechter niemand, want voor de waarheid moet een ieder,wie ook, wijken . (Zie „Vrijheid .")

VRIJE LIEFDE.

Slechts dat huwelijk is 't ware, dat gegrondvest is opliefde ; als de liefde tusschen man en vrouw niet meerbestaat, dan moeten ze ook niet langer met elkander ver-bonden blijven . Het huwelijk is een overeenkomst (contract)tusschen man en vrouw, waar niemand antlers zich merleto bemoeien heeft.

A. Dit is nu de echte socialistische en feministische leerder vrije liefde. Zij is echter geheel in strijd met die derKatholieke Kerk over het huwelijk en wij hebben het voilerecht to zeggen, dat diegenen, welke zich bij die leer neder-leggen, het Christelijk huwelijk to niet doen en al die Katho-lieken welke die „vrije liefde" verdedigen, ophouden Katho-liek to zijn,

De Socialisten beweren echter, dat het Taster is, dat zij hethuwelijk of willen schaffen, dock volgens de leer der Socialistenbehoeft de vrouw aan den man niet onderdanig to zijn, heeft deKerk zich niet met het huwelijk to bemoeien, kan de man zijnvrouw of de vrouw haar echtgenoot gerust verlaten, als de liefdeverdwenen is en naar een antler omzien, die hem of haar beterbevalt en wederom van elkander to scheiden, wanneer de liefdetusschen de echtgenooten niet meer aanwezig is . Zoodoende immersblijft er feitelijk van het huwelijk niets over, daar Christus leert,dat het huwelijk een H . Sacrament van de Katholieke Kerk is,dat het onoplosbaar is, tot een der beide echtgenooten komt tooverlijden en dat de vrouw Karen man onderdanig moet zijn„Dat de vrouwen onderdanig zijn aan hare mannen, als aan denHeere : want de man is lief hoofd der vrouw.`' (Eph . 5, 22, 23,)

De Socialisten mogen aan die „vrije liefde" den naamvan „huwelijk" geven, wij houden ons aan de leer vanChristus, dat die z .g. „vrije liefde" of tot echtbreuk leidtof echtbreuk is en voor de echtbrekers lief rijk der hemelenniet is bestemd .

217

Daar het huwelijk een Sacrament is van de Katholieke Kerk'is het niet enkel een overeenkomst (contract) tusschen roan envrouw, dock heeft de Kerk het recht en den plicht zich daarmedeto bemoeien . (Zie ,,Fluwelijk" en „Burger Huwelijk") .

VRIJHEID.

De vrijheid volgens de Katholieken, onderdrukt de vrijheidvan den mensch en legt haar slavenketenen aan ; zij is eenvijandin van de vrijheid van denken ; in de Katholieke Kerkdenkt de Paus voor de overigen, die Hem blinde gehoor-zaamheid verschuldigd zijn .

A. Ieder woord in bovenstaande beweringen is onwaar .I. De Kerk ontneemt den mensch zijn zedelijke vrijheid

volstrekt niet. Die zedelijke vrijheid bestaat daarin, dat demensch kan kiezen tusschen goed en kwaad, tusschen deugden zonde en tevens daarin, dat de mensch vrij is jets todoen of to laten . Ook de Katholiek mist die vrijheid niet .

Iedere wet is een beperking der vrijheid . Wanneer de Kerk doorhaar geboden en wetten onze vrijheid beperkt, dan beperken God,de Staat, onze ouders, onze overheden onze vrijheid ook. Wan-neer de Kerk door haar wetten de vrijheid slavenketenen aanlegt,dan doet iedere regeering, ieder vader en moeder 't eveneens .Hun maakt men daar echter geen verwijt over ; waarom verwijtmen 't flu de Katholieke Kerk ? Denk er tevens aan, dat vrijheidgeen ongebondenheid is.

II. „De Kerk is een vijandin der vrije gedachte ."Is 't dan ook geen inbreuk maken op de vrijheid der ge-

dachte, wanneer men volhoudt, dat twee maal twee vier isen niet vijf ? 't Zou toch waarlijk niet opgaan, indien eenkoopman zich de vrijheid veroorloofde, dit laatste te den ken .

Een ieder zou er tegen protesteeren .

De Katholieke Kerk leert ons de waarheid. Tegenover de waar-heid bestaat er geen vrijheid. De mensch „moet" zich aan dewaarheid onderwerpen . De vrijdenker wil echter denken, wat hijwil en zulk een vrijheid bestaat er niet, wanneer men de waar-heid tegenover zich ziet . Ik heb geen vrijheid meer, in dwalingto blijven voortleven, zoo spoedig ik de waarheid ken . Wij zijnvoor de waarheid geschapen ; wle dit een slavernij noemt, wiltuchteloosheid ; hij noemt datgene een kwaad, wat het schoonstevoorrecht van onzen geest is .

III. Evenzoo is 't gelegen, met de zoogenaamde „blinde"gehoorzaamheid aan den Paus . Bij de militairen bestaat

218

er veel meer „blinde" gehoorzaamheid . De militair magnog niet eens vragen „waarom" dit of dat geschieden moot ;toch heeft de militaire gehoorzaamheid zeer veel goeds . Detucht vordert die . De Katholiek weet, dat de KatholiekeKerk en de Paus in zaken van geloofs- en zedeleer onfeil-baar zijn d, w, z, dat zij niet dwalen kunnen . (Zie „Abso-lutismus", „Bijbel" en „Onfeilbaarheid") . Wanneer hij dusvast gelooft, wat Kerk en Paus hem in die punten leeren,dan handelt hij zeer verstandig .Evenmin als de onderwijzer in de school voor zijn leerlingen

denkt, denkt de Paus voor de Katholieken ; zij moeten echterPetrus en de Apostelen en hun opvolgers, den Paus en de bis-schoppen, als hun leeraars beschouwen, wat geloof en zeden betreft,volgens het woord van Christus : „Wie naar u hoort, hoort naarMij." (Lucas 10) 16) .IV. De Katholieke Kerk laat dus haar kinderen hun

zedelijke vrijheid en tracht hun de vrijheid to verleenen ; derkinderen Gods d . i, de vrijheid van zonde en van de sla-vernij des duivels . Die echter zondigt is een slaaf, wantaldus zegt ons de H . Schrift : „Voorwaar, voorwaar zeg iku : al wie de zonde doet, is een dienstknecht der zonde ."(Jo. 8, 34) . Van daar is diegene, die meent, dat 't hem vrijstaat to zondigen, een vijand der ware vrijheid, die daarinbestaat, dat men vrij is van _zonde en dwaling .

VRIJHEID VAN DRUKPERS .

De pers moet absoluut vrij zijn ; noch Staat, noch Kerkhebben zich met haar to bemoeien .A. Wanneer men zeggen zou : „de goede pers moet ab-

soluut vrij zijn" dan was die bewering nog zoo valsch niet,maar als men zegt : „de pers moet absoluut vrij zijn" daneischt men die vrijheid ook op voor de slechte pers . Deslechte pers echter (daaronder verstaan wij die, welke tegengeloof en zeden is) heeft geen recht van bestaan, geen rechtop vrijheid en allerminst recht op absolute vrijheid .De mannen dezer pers kennen de zwakke zijden en neigingen

der menschen en speculeeren daarop, tot eigen voordeel en uit-breiding hunner heerschappij . De pers is immers een machtigefactor in het dagelijksch, godsdienstig en zedeliak leven van hetyolk. Is de pers slecht, dan zal men spoedig zien, dat de stukken

219

die men opvoert in de theaters, boeken, platen enz, ook veel towenschen overlaten, want de slechte pers zal slechts een goedwoord over hebben voor datgene, wat zij noemt „moderne" kunst,„moderne" lectuur, terwijl zij den spot zal drijven met datgene,wat de kritiek van godsdienst en zeden kan doorstaan .Daarom roepen de manners der slechte pers ook zoo hard omvrijheid van godsdienst, omdat zij met het weinigje moraal, datzij misschien nog bezitten, niet gaarne onder controle van dengodsdienst zouden willen staan . Daarom klagen ze ook zoo spoedigover „voogdijschap" van de zijde der politie, wanneer die zichkant tegen de uitstalling hunner pornographische producten, tegenontuchtige platen of verregaand zedelooze theaterstukken of tegenden verkoop van boeken of brochures, die omverwerping van Staat,familie en Kerk aanprijzen.

Zoowel de Kerk als de Staat, hebben zich to bemoeienmet de pers en beiden moeten er voor zorgen, dat zij zichniet richt tegen den godsdienst en de zeden, want ook depers moet beiden hooghouden . Bescherm dus, zooveel gijslechts kunt, de goede pers, dock doe de slechte onverbid-delijk den oorlog aan .

VRIJHEID VAN GEWETEN.

De vrijheid van geweten, die de man van den tegenwoor-digen tijd als een „aanwinst" beschouwt, geldt in het rijkvan den Paus als onzin . (Tschackert, Pag . 168) .

A. Gees schijn van waarheid ligt in dit gezegde opgeslo-ten. Om u hiervan to overtuigen, raad ik u aan „Vrijden-kerij" en „Vrijheid van godsdienst" eens na to lezen . Hetkomt er maar op aan to weten, wat de ware vrijheid is . Dieware vrijheid heeft het ware en goede op 't oog ; wanneerzij echter streeft naar bet onware en slechte, dan ontaardtzij in bandeloosheid .Wat de afgevaardigden van het Duitsche rijk tot levies

hebben gekozen : „Voor waarheid, vrijheid en recht" daar-voor heeft „het rijk van den Paus", de Katholieke Kerkaltijd gestreden ; zij heeft de vrijheid der volkeren altijdverdedigd tegen de tirannie ; het recht der vorsten en deroverheden tegen onrechtmatige eischen ; Zij heeft vooral devrijheid van geweten, om to handelen volgens waarheid enrecht steeds opgevorderd, dock voor bet onware en slechte

220

mag zij geen vrijheid toestaan ; dat zou ver beneden dewaardigheid der Kerk zijn .Spreekt men van vrijheid van gewetetl, dan is het on-

waar, dat zij een „aanwinst" van den modernen tijd zouzijn ; integendeel „gewetensdwang" heeft de moderne tijdvoor velen gebracht ; de „Kulturkampf" in Duitschland enzijn nog steeds voortdurende gevolgen, leggen er getuigenisvan af; de toestand in het, nog wel Katholieke, Frankrijktoont 't ons . Wordt echter onder vrijheid, teugelloosheid,verstaan, een vrijheid, volgens welke ieder meent to kunnendoen, wat hij wil, zonder zijn geweten to raadplegen, danvoorwaar! is de tegenwoordige tijd om zijn vrijheid nietto benijden .

VRIJHEID VAN GODSDIENST .

De mensch moet vrij zijn op 't gebied van godsdienst ;hij moet kunnen gelooven, wat hij wil . Al bet overige isgewetensdwang.

A. Het is met de vrijheid van godsdienst, met de vrijheidvan gelooven ongeveer juist zoo gelegen, als met de vrijheidvan denken . (Zie „Vrijdenkerij") . Zonder twijfel kan iemand,vooral als hij zijn verstand weinig of niet raadpleegt, inzekeren zin gelooven, wat hij wil, dock ook dit heeft zijngrenzen b.v, op een zonnigen dag, gelooven dat er geen zonaan't firmament staat, is wel niet denkbaar, tenzij iemand vande gave des gezichts verstoken is . Van den anderen kantkan men zichzelf het geloof, ook aan de onzinnigste din-gen, zoolang opdringen, dat men ze eindelijk in werkelijk-heid gelooft . Dit kan men ; dock is dat ook geoorloofd ?Vooral dan, wanneer 't zaken betreft, die met onze ziel enzaligheid in 't nauwst verband staan ? Voorzeker niet engeen wonder. De mensch toch is niet zijn eigen heer enmeester, dock heeft een hoogeren boven zich . 't Is zijn Goden Schepper. Dien moet hij dienen ; Hem eeren en in Hemgelooven en wel op zulke wijze, als God 't van hem verlangt,niet op een andere .Men is dus „niet" vrij om in God to gelooven en Hem to

dienen op een wijze, die Hem niet welgevallig is . Wanneer

221

God dus, een bepaalde wijze heeft voorgeschreven, waaropwij Hem moeten dienen, dan staat 't niemand vrij, dit opeen andere manier to doen .

Dit is geen gewetensdwang dock gewetensplicht . Gewetens-dwang, zou iemand dan aangedaan worden, als men hem dwingenzou, jets to doen, wat tegen zijn geweten indruischt en hier kannooit sprake van zijn, als wij (hod zoo dienen, als Hij van 't onsverlangt .

VRIJMETSELARIJ.

Waarom is de Katholieke Kerk toch tegen de Vrijmetselarij?Zij slingert tegen haar den banvloek en excommuniceerthaar leden, terwijl de Vrijmetselarij niets beoogt dan debeoefening van weldadigheid, vriendschap en menschlie-vendheid .

A . Op de le plaats is de orde der Vrijmetselaars eengeheime orde en als zoodanig reeds vrij verdacht .

2° Ware de orde der Vrijmetselarij slechts een orde zondergodsdienst, dan reeds zou zij voor den Katholiek zeer ge-vaarlijk zijn, dock zij is3° De vijandin van den godsdienst en stelt zich ten doed

iederen geopenbaarden godsdienst, op de eerste plaats echterden Katholieken godsdienst, to vernietigen . Het bewijs hier-voor heeft Gruber, een Duitsch schrijver, duidelijk geleverdin zijn boek over de vrijmetselarij .

Het doe! der vrijmetselarij is duidelijk omschreven in het orgaander Italiaansche hoofdloge de „Revista Massoneria Italiana", het-welk verschijnt met schriftelijk verlof van den zeer machtigengrootmeester, om gedrukt to worden . „Het doe!, is de vernietigingvan alle koningschap, van iederen troop ; het middel daartoe, ver-nietiging der Ghristelijke familie en van alle gezag ." (Item) . Hetpriesterschap ,,is de grootste hinderpaal voor den vooruitgang dervrijmetselarij," (Rev. 1891 Pag. 132) . Het pausdom is „de erfvijand',(Rev. 1889 Fag . 138 .) Iedere geopenbaarde godsdienst is „vergif" voordevolkeren (Item 1890 pag .159. Ieder onderricht in welken catechis-mus ook, moet verboden worden" (Item . 1892 Pag . 231) . Alle ledender loge zijn 't op dit punt eens, dat : „aan dit zeer edel doe! allevrijmetselaars der wereld hun zorgen moeten wijden ." (Item. 1892pag. 231). Het program der Vrijmetselaars is in een hopper werken„Die Papstkirche and die Freimaurerei . Eine freimaurerische Ant-wort auf die papstliche Encyklika" (Leipzig) duidelijk uiteengezet :„Vernietiging van het kerkehjk gezag ; geheele scheiding van Kerk

222

en Staat, afschaffing van alle godsdienstig onderwijs, ontchriste-lijking van het familieleven ; emancipatie der vrouw."Paus Leo XIII roemrijker nagedachtenis heeft den 20en

April 1884 de vrijmetselarij nogmaals plechtig veroordeeld .leder Katholiek, die vrijmetselaar wordt, is daardoor geexcom-municeerd, d, i, buiten de gemeenschap der geloovigen ge-sloten .

Over 't algemeen treedt de vrijmetselarij in Holland enook in Duitschland niet zoo gevaarlijk op als in meer zuide-lijke landen, b, v . Italie, Frankrijk, Spanje en Portugal . Des-niettegenstaande vormen de loge's van alle landen eengeheime internationals en al schrijven zij ook op hun vaan„weldadigheid, vriendschap, menschlievendheid" enz ., zoois hun einddoel „strijd tegen den godsdienst in 't algemeen,in 't bizonder echter tegen de Katholieke Kerk ."Voorzeker houdt de Vrijmetselarij zich bezig met philantropie .

Haar medeleden ondersteunen elkander. Voorwaar geschikte mid-delen om het toetreden van leden der loge in de hand to werken .Hoofdzaak is echter : strijd tegen troop en altaar, Het Socialismuszal op den duur wel een trouw bondgenoot der loge worden,

VRIJ ONDERZOEK .

Den Katholiek is het vrij onderzoek verboden . „Een Ka-tholieke wetenschap is een wetenschap, die slechts ja magzeggen met betrekking tot datgene, wat de Katholieke Kerkleert." (Paulsen, Philosophic militans, Pag . 96) .

A. Een Katholieke wetenschap is een wetenschap, dieovereenstemt met de, door de Katholieke Kerk geleerde waar-heid . De geloofwaardigheid der Kerk als leergezag, wordtreeds door de Apologie op grond van zuiver natuurlijke be-wijzen vastgesteld en erkend ; zich can het erkend gezagonderwerpen is een eisch van het verstand en als het gezag,gelijk hier 't geval is, een goddelijk gezag is, dan wordtzulk een volkomen onderwerping vereischt, dat iedere twijfelten eenenmale most uitgesloten worden, want de geloofs-waarheden der Katholieke Kerk zijn onfeilbaar . Zou eenKatholiek geleerde dus tot een resultant komen, dat in strijdis met een Katholieke geloofswaarheid, dan is hij verplicht,

223

to erkennen, dat hij ongelijk heeft, joist als een rekenkundige,die in zijn berekening tot een slotsom komt, die in strijdzoo zijn met de regels van Pythagoras. De Katholieke Kerken Haar zichtbaar Opperhoofd, de Paus van Rome, is slechtsonfeilbaar met betrekking tot de geloofs- en zedeleer (Zie„Absolutismus", ,,Bijbel" en „Onfeilbaarheid") ; op een antlergebied is Haar die gave niet verleend . Den Katholiek is 'tdus geoorloofd, een vrij onderzoek in to stellen, naar allequaesties op welk gebied ook, als hij slechts dat van geloofs-en zedeleer uitzondert .

Daar echter de Katholieke waarheid objectief is, is ookieder andersdenkende daardoor objectief gebonden . De vrij-heid van een ongeloovig professor, is dus niets grooter dandie van een Katholiek geleerde, want zelfs den geleerdstestaat het niet vrij, de waarheid to verwerpen . (Zie „Vooruit-gang", „Vrijheid") .Wat het vrij onderzoek in geloofszaken aangaat, her

halen wij, wat de Engelsche bisschoppen in hun herderlijkschrijven gezegd hebben : „God heeft het menschelijk geslachtin zaken des heils niet aan de leiding van het privaat oordeeltoevertrouwd, dock het de tegenwoordigheid en het gezagverzekerd van een goddelijken Leeraar, die tot het einde dertijden op aarde zal verblijven ." Die goddelijke Leeraar is deH. Geest, aangaande wien de Zaligmaker zeide : „dock wan-neer die Geest der waarheid gekomen is, zal Hij u de ganschewaarheid leeren." (Joann. 16, 13) . „En ik zal den Vaderbidden en Hij zal u een anderen Helper geven, om in eeuwig-heid bij u to blijven, den Geest der waarheid, dien dewereld niet kan ontvangen, omdat zij Hem niet ziet en ookniet kept." (Joann . 14, 16, 17). „Die zal u alles leeren enu alles indachtig maken, wat Ik u gezegd heb ." (Joann. 4,29). De Apostelen hebben hun ambt aan anderen opge-dragen, terwijl zij hun den heiligen Geest mededeelden enBisschop wijdden . Tot deze Bisschoppen zegt de Apostel :„Geeft acht op uzelven en op de gansche kudde, in welkede Heilige Geest u tot bisschoppen gesteld heeft tot hetbestier der Kerk Gods, welke hij zich verworven heeft doorzijn eigen bloed." (Handel, der Apost . 20, 28) . Op Petrusen de Apostelen en hun opvolgers, de Pausen en Bisschoppen,

224

rust dus de verplichting de leer van Christus to verkondi-gen -- de Heilige Geest zal hun alle waarheid leeren en bijhen blijven . Op hen rust eveneens de plicht, Gods Kerk tobesturen . Daarorn schreef de H . Paulus aan Timotheus : ,,Ikbezweer u voor God en Jesus Christus, die levenden endooden zal oordeelen bij Zijne komst in Zijn koninkrijk ;predik het woord, houd aan, gelegen of niet gelegen,wederleg, smeek, bestraf in alle langmoedigheid en lee-ring. Want daar zal een tijd zijn, dat zij de gezonde leerniet zullen verdragen, maar met oorenjeuk bevangen, zichleeraars naar hunne lusten in menigte zullen aanschaffen ;en hun gehoor zullen zij afwenden van de waarheid enzich keeren tot de fabels ." (2e br, a . Tim . 4, 1--4), DeBisschoppen van het Aartsdiocees Westminster in Engelandspraken 29, 12, 1900 eveneens over datgene „wat voor deooren aangenaam is", dock „van de waarheid afwijkt" enzeiden vender : „van welken aard het evangelic van dentegenwoordigen tijd is, ziet men uit de opsomming slechtsvan eenige flier theorieen, die in naam der wetenschap, derkritiek en van den modernen vooruitgang worden uitge-dacht b, v . :

„In ver verleden tijden zou het Episcopaat of de leerendeKerk niet in staat geweest zijn de Christelijke leer met juist-heid to verkondigen, omdat nieuwer ontdekkingen toen-maals nog onbekend waren ; de leerstukken van het Katho-liek geloof zouden niet onveranderlijk zijn, dock slechtspogingen tot het achterhalen der waarheid, die door invloedvan de moderne wetenschap altijd nog verbeterd zoudenkunnen worden ; het leerambt der Kerk zou met betrek-king tot de artikelen of bepalingen van het Katholiek geloof,beperkt moeten worden ; het moest geoorloofd zijn haaroverige uitspraken to verwerpen, haar veroordeelingen alsongedaan to beschouwen, gebedsoefeningen aan kritiek blootto stellen, haar gezag en vooral flat der Roomsche Con-gregation to verkleinen, haar geschiktheid tot hot behandelenvan moeilijkheden op philosophisch en natuurwetenschappe-lijk gebied to wantrouwen" enz, enz .

Niet alleen die Engelsche Bisschoppen, maar ookPaus Leo XIII, roemr, nag, hebben „die nieuwe leer" ver-

225

worpen. Uit een en ander blijkt wel duidelijk, het wezen-lijk verschil tusschen een Katholiek en een andersdenkendede Katholiek erkent in geloofszaken de Katholieke Kerk alseen onfeilbaar gezag -- de andersdenkende volgt zijn eigenoordeel en erkent, ook in geloofszaken, geen onfeilbaargezag. Het Protestantismus is daarom de godsdienst van hetsubjectivismus, het Katholicismus de godsdienst van hetgezag, tot hetwelk Christus zeide : (Lucas 10,16) „Die naar uhoort, hoort naar Mij ; en die u versmaadt, versmaadt Mij ; endie Mij versmaadt, versmaadt Hem, die Mij gezonden heeft ."

WERELDLIJKE MACHT VAN DEN PADS.

De Paus is een geestelijk, geen wereldsch vorst; waartoeheeft hij een Staat noodig?

A. De verovering van Rome door de Piemonteezen, den20sten September 1870, de inbezitneming van den kerkelijkenStaat was en blijft een groote onrechtvaardigheid, een roof.De wereldsche troop van den Paus was toch de oudste ingeheel Europa.

Zelfs de Protestantsche Koning Friedrich Wilhelm IV riep,denkend aan de waardigheid van dien troop, bij zijn bezoekaan Rome uit : „Voor dezen, den wettigsten allervorsten, voordezen, den oudsten alley tronen, zou ik gaarne den laatstenhalven penning en den laatsten man mijns legers opofferen."De Paus is zeker een geestelijk vorst ; als zoodanig staat hij

boven alle keizers en konlngen. Om zijn opperherderlijk Ambtover de geheele Kerk, moet hij noodzakelijk geheel vrij zijn . Bezithij echter die, hem zoo noodzakelijke, vrijheid, als hijzelf onder-daan is van een ander vorst? Voorzeker peen. God wilde," zoozegt Bossuet ,. ,,dat die Kerk (van Rome), de algemeene moederalley koninkrijken, in het vervolg van geen enkel koninkrijk af-hankelijk zou zijn ; dat de zetel, waarin alle geloovigen de eenheidmoeten bewaren, boven alle partijkeuzen, welke den naijver derStaten zou kunnen voortbrengen, zou verheven zijn . De Aposto-lische Stoel bezit daarom het oppergezag over Rome en zijnStaten, opdat hij zijn geestelijke macht met grooter veiligheid envrijheid zou kunnen uitoefenen." Terecht zeide daarom Napoleon I :„De Paus is niet to Parijs en dat is goed . Wij eerbiedigen zijngeestelijk gezag, juist daarom, dewijl hij noch to Weenen, nochto Madrid woont en deze steden hebben dezelfde reden van te-vredenheid . . . . Dat hebben de eeuwen aldus voortgebracht endat hebben ze goed gedaan, want men kan voor het bestier derzielen geen voordeeliger inrichting uitdenken," (Zie „Kerkel . Staat" .)

15

226

W.WONDEREN .

1k geloof niet aan wonderen ; zij zijn niet mogelijk .

A . Laat ons eerst eens zien, wat gij onder een wonder,een mirakel verstaat. Bedoelt gij daarmede „een zichtbaarfeit, hetwelk alle krachten der natuur to boven gaat en slechtskan voortgebracht worden, door een bizondere tusschenkomstvan God zelf ?" Als gij echter zulk een juist idee van eenmirakel hebt, dan is 't bijna niet uit to leggen, dat gij zooiets onmogelijk acht. Wanneer noch van den kant der ge-schapen wezens, noch van den kant van God, iets daarmedein strijd is, dan zult gij mij toch „moeten" toegeven, dateen wonder mogelijk is. Welnu niets is daarmede in strijd .

1 0 Van de zijde der geschapen wezens, die in hun wezen enwijze van bestaan „volstrekt" en „noodzakelijk" afhank~lijk zijnen blijven van hun Schepper en volkomen ondergeschikt zijn aanZijn oppersten wil. Daar zij onderworpen zijn aan de algemeenenatuurwetten, welke het God behaagd heeft ons to stellen, waaromzouden zij dat dan minder zijn, aan een bizonder bevel van dien-zelfden God?2° Noch van den karat van God, die als almachtig wezen, met

volkomen onafhankelijkheid, de wereld heeft geschapen en haarmet voile vrijheid, wetten gaf, welke haar regelen. Waarom zouGod aan die wetten onderworpen zijn ? Waarom zou Hij zoozeeraan Zijn eigen werk gebonden zijn, dat Hij er niet meer de meesterdock de slaaf van zou zijn ? Omdat God b.v, gewild heeft, datals algemeenen regel, vochtigheid en warmte voorwaarden zoudenzijn tot ontkieming en ontwikkeling der planten, heeft Hij daar-door Zichzeif de macht ontnomen, om koren to doen kiemen enrijpen, zonder warmte en vochtigheid ?Zulk een bewering is eenvoudig ongerijmd ; zij maakt den

Schepper tot een afhankelijk wezen, in en woord, zij loochenthet bestaan van God zelf. Inderdaad, men moet Godloochenaarzijn om de onmogelijkheid van het wonder vol to houden .

z.

ZELFMOORD .

Als het leven den mensch to ellendig is geworden, heefthij groot gelijk er een einde aan to maken ; de mensch is

227

toch zijn eigen heer en meester. Het is beter niet to leven,dan met schande overladen .

A. Zelfmoord is altijd en under alle omstandigheden ver-boden . God zegt tot ons deze woorden : „Gij zult nietdoodslaan ."

De zelfmoordenaar maakt zich, wanneer hij met voile verstanden vrijen wil handelt, aan een vreeselijke misdaad schuldig, eenmisdaad zoo grout, dat de Kerk hem zelfs de kerkelijke begrafenisweigert .

Slechts een godloochenaar kan den zelfmoord verdedigen . Voorhem bestaat er geen 5e gebod ; voor hem is de mensch, zijn eigenheer en meester en kan hij daarom eigenmachtig over zijn levenbeschikken .Er bestaat echter een God, (Zie „Bewijzen voor het be-

staan van God") die ons bet 5e gebod heeft gegeven . Demensch is dus niet zijn eigen beer, dock God is zijn Heer .Heer is hij over den geheelen mensch, want ziel en lichaamdes menschen heeft Hij geschapen . Daarom is de menschGods eigendom en God, de eenige Heer over leven en flood .Wanneer dus de mensch de hand aan zichzelf slaat, be-zondigt hij zich aan Gods eigendom . Hij bezondigt zichechter ook met betrekking tot zijn eigen persoon, want hijstort zich moedwillig in de hel . Eveneens zondigt hij tegerlde maatschappij en vooral tegen zijn naastbestaanden, aanwie hij groote droefheid veroorzaakt .

De zelfmoord is een to grooter misdaad, omdat zij gewoon-lijk de laatste schakel is, van een keten van groote zondenDe onkuische, de dief, de bankroetier, de speler, is meerdan anderen tot die zonde geneigd ; dikwijls draagt hij reedslangen tijd, de gedachte aan zelfmoord in zich rond . De af-keer, dien hij van zichzelf gevoelt na een onkuischheid tohebben bedreven, waardoor hij ook een antler ongelukkigheeft gemaakt ; de vrees, na diefstal of bedrog ontdekt toworden ; de gedachte aan de schande, to moeten arbeiden ofbedelen, na zijn vermogen door zijn hartstocht voor het spelverloren to hebben, drukt den zelfmoordenaar de revolverin de hand .'t Is echter voistrekt geen heldendaad, zich een kogel door het

hoofd to jagen ; 't is integendeel een groote lafheid . Reeds Pytha-goras zeide (Cicero de Senectute, c, 20) : „de mensch moot volhou-

228

den op zijn post, tot de opperste krijgsoverste hem er of roept."De statistlek toont ons, dat in die streken, waar het Katholicismusbloeit, de zelfmoord minder voortkomt dan in andere. Een nieuwbewijs voor zijn weldadigen invloed .

ZIEL .

De doctoren hebben het geheele lichaam van den menschontleed, dock geen ziel gevonden ; terwijl iemand nog inleven was, hebben zij zelfs zijn hersenen zoo nauwkeurigmogelijk onderzocht, dock evenmin daarin een ziel gevonden .

A. Als de ziel jets stoffelijks was, dan zou men haar bijontleding van den mensch licht gevonden hebben . Omdatzij echter jets onstoffelijks is, is het dwaas to beproevenhaar to vinden ; wij kunnen haar immers met onze zintuigentoch niet waarnemen . Slechts met onzen geest, met ons ver-stand, kunnen wij het onstoffelijke achterhalen . Ons verstandgetuigt dan ook, dat er een ziel in ons is .

Ons denken is jets onstoffelijks. Wij erkennen veel, wat inde physieke, materieele orde niet bestaat, b.v, deugd, ondeugd,recht, waarheid, onmogelijkheid, onafhankelijkheid enz . Deze zijnalle begrippen, die niet stoffelijk zijn . De stof kan ook niets on-stoffelijks erkennen . Er is dus in ons een onstoffelijk vermogen .Wij gevoelen immers in onszelf begeerte naar geluk, wetenschap,wijsheid - dus bestaat in ons een onstoffelijk vermogen om tobegeeren. Wij bezitten een vrijen wil. (Zie „Vrijheid.") De stofwordt echter alt ijd en overal noodzakelijkerwijze gedwongen . Eris dus in ons lets onstoffelijks, een geest, een ziel, die vrij is .Vrijheid is dan ook, jets eigenaardigs van den geest .

Onze ziel is een geest en de zelfstandige vereeniging vandie ziel met ons lichaam, maakt den mensch uit .

Omdat onze ziel een geest is, is zij onsterfelijk ; een geestimmers bestaat niet uit verschillende deelen, hij is eenvoudigen niet samengesteld . Als de ziel niet uit deelen bestaat,dan kan zij ook niet sterven, want sterven bestaat in deoplossing van verschillende deelen ;waaruit het levend wezengevormd was. (Zie „Geest") .

ZONDE.

De zonde kan niemand vermijden ; waarom zouden weons dan inspannen, om tegen haar to strijden ?

229

A, Den flood kan men evenmin vermijden ; zullen weechter daarom niet ons best doen, zoo lang mogelijk to leven?Evenzoo moeten wij alles doen, wat wij kunnen, om zooweinig mogelijk to zondigen, to meer daar wij, gesteund doorGods genade, toch ten minste de zware zonden kunnenvermijden . Gij zult flit evenwel willen loochenen . Batenechter zal 't u niets, want ook gij ,,moet" die zware zondeneven goed vermijden, ook gij zijt daartoe „verplicht" en moetbidden, flat gij, gesterkt door Gods genade, die zonde moogt„kunnen" vermijden, want gij zult niet geoordeeld wordenvolgens „uwe grondbeginselen", maar volgens „de leer vanChristus" .

NAAM- PLAATS- EN ZAAKREGISTER.

PAG.A. PAG.

AalmoesAantrekkingskr, (centrale),AbrahamAbsolutismusAchterlijkheid

710789

Atheismus . . 17 .22 .92 .148 .161Augsburgsche Confessie

183Augustinus114Avondmaal130

Aflaat12.200 B,

Afschaffing der wereldlijkemacht 123

Baco10Bajus114

Afstamming van het men-schelijk geslacht 13

Bakhuijzen van den Brink 24 .25Bakunin148

Alambert(d') . . 62 Balthasar Gerards .

. 23Alberdinck Thijm . 167 Bartholomeusnacht (St .) . 26Albertus de Groote

, 10 Bebel46-90Albigensen .

. 111 Bedelmonniken28Alculnus . . 10 Begrafenis29Alexander VI 163 Behar34Alexander VII 114 Belooning30Alexander VIII

. 77 Benediktus III163Alexander van Parma 37 Benediktus XII102Algebra 11 Bernstein161Algebra (teekens in de) 11 Bethsabee12Alleenzaligmakende kerk . 14 Bewijzen voor het bestaanAmerikanismus . 15 van God31Anarchismus .

17 Biecht33Anarchisten .

91 .125.139.148 Bismarck94Anatolus . . , 9 Bisschopp .(Engelsch .)129 . 219.221Angelis (Stephano de) . 11

Bliksemafleiders . . . .

11Antisemitismus .

.

. 119 Boeddhismus34Apentheorie

. 18 Boeken (apocrieve) . . .

37Aquaviva .

. 203 Boeken (canonieke) . . .37.38Arbeid .

. 19 Boethius 10Aristocratic 186 Borgo (Lucas de) .

. 11Aristoteles 47 Boscovich I1Armoede .

. 20 Bottemanne (C, J. M .) . . 177Arnauld (Antoine) . 114 Bouillon (Godfried van) . 126Arnold van Villeneuve 10 Brahmismus 35Artaxerxes 140 Breviergebed 131Arsenicum

. 10

Brilleglazen 10Ascese . 21 Broere 167Astronomische berekening Bruno (Giordano) . . 160van den Paaschtijd . Buffon9 13

231

BLADZ. BLADZ .

Bumfiller ,

. 18.156 CommunismusCompasConcilie (nationaal) . . .Concilie (van Trente) . .

48104177

Burgerlijk huwelijk . . .

36Buskruit10Buskruitverraad

. .

36Buteon11 Concilie (Vatic.) . 115.150 .156Bijbel37.132.180 Confessie (Augsburgsche) . 183Bijgeloof 39 Congregatie v, den Index 49.75

Congregatie v, d . Inquisitie 136C. Congregaties 49

Cabosilla . 11 Congres der Oud-Kathol . . 157Caesaropapismus 112 Copernicus 10 .74Cajus . .

.

, 164 Crematorium 136Calvinismus .

, 77 Curie (Roomsche) .

. 189Calvinisten

183 Cusa 10Calvijn .

40.103.124.152D,Calvius .

.

. .

10Canossa

.

. 40 .42 Darwin 13.50Capani .

,

11 David 12Casas (las) .

.

195 Dechamps 15Catalogue van verboden Decimaalstelsel 10

boeken .

108 Delden 97Catharina de Medicis 26.27 .103 Deldenbroek 97Cavaliers11 Democratic 186Celibaat42 Despotismus 186Ceremonies I44 Diderot 62Ceremonies II45 Dierenverstand 52Ceva (loannes)11 Diocletiaan 169Chappe11 Dionysius 10China 45 Dispensatie53-87Christendom46.169 Distilleerkunst 10Christiaan van Brunswijk, 143 Doctoren 58Christus47Christus (Verrijzenis van). 210

Doel (het . . . heiligt de mid-delen) 53

Dollinger 156Cicero47-227Clemens van Alexandria 165 Doode hand .

, 55Clemens van Rome . . 165 Driehoeksmeting , . 11Clemens XI 114 Drievuldigheid . . . 56Clemens XIV . 117 Duel,

,

. 57Codde (Petrus) . 115 Duellanten 58Coligny (de) . 27 Duivel 58Columbus . . 167 Dumarsais 62

Commune . 48 Duverger de Hauranne . 114

Dijck (Gijsbert van) ,

Eer . .EigendomElisabeth (de H.) ,Elisabeth (koningin) .Emancipatie der vrouw .EncyclopedistenEngelen

Erfzonde . .Espen (van)EvangelienEvulgetur

E.

ExcommunicatieExorcismus

F

.

. 59.209.

60137

124.15160224

62641151976517766

. 10658.68.136.224

69

Erkel (Jan ChristiaanErfurt

.

van)

PAG.115

.

Faber24Fanatismus71Fatalismus,72Febronius177Feestdagen73Fossiel 19Frankenberg (Kardinaal) . 120Frans I77-103Frans lI26.103Freylink (Joannes) , . . 97Friedrich Wilhelm IV . . 225

G.

Galilei49-74Gallicaansche vrijheden . 76Gallicanen23.188Gardener37Gebed78.143

Geboden der Kerk

. , 79

Geest198 .228Gehoorzaamheid

. , 81Geloften,82

232

PAG .Gelofte van kuischheid . .

83Geloof .

84Gelukzaligheid85Gelijkheid,85Gemengde Huwelijken , . 86Genade,87Generatio aequivoca . . . 50 .88Geologie •89Gerards (Balthasar) . . , 23Gerbertus,10Germain (St .) . . . . 26Gery24Geschiedvervalsching , , 89Gezag90Giasa10Gibbons • . . . . 16-149-212Glarus97Gletschers (verplaats, der)

11God 91Godsdienst . 45 . 92.133.144-153Godsdienstig gebied . . . 93Godsdienststrijd , , . 94.223Goede werken . . . . 95Gousset14Gregorius VII , . . 41 .95.167Gregorius XIII . . , . 27-117Gregorius XVI . . . . 196Gregorius de Groote . 177Grieksch134Grieksch-Katholieken 134Grimaldi11Grimm62Gruet (Jacob)124Gusmas (Bartholomeus de) 10

H,

Haar (ter)27Hackel166Harnack

46.85-100116 .164. 173.210Hauly11Havre de Gras103

PAG .

Hebreeuwsche taal . . 134Heelal (stelsel van het), . 10Heiligen (vereering der) I . 207Heiligen (vereering der) II 208Heiligen (vereering der) III 209Heksenprocessen . .

. 95He! 98.102Helvetius63Hemel99.204Hendrik II

. 103.167Hendrik IV40Hendrik VIII151Hermolaus11Hervorming96.192Hierarchic 100Hiernamaals101Hildebrand41Hoste (1')11Hubler149Hugenoten26.103Humaniteit105Humbert . .

. .

90Huwelijk105.218Huwelijk (burgerlijk). , 36.218Huwelijken (gemengde) . 86 218

I .

Imprimatur106Index107Index (Congregatie van

den)49-75Index van verboden boekenIndifferentismus .

.Innocentius IIIInnocentius XInnocentius XII .

.

10710816711478

Inquisitie (Congregatie vande)

Inquisitie (Kerkelijke, bur-gerlijke en Spaansche) . 109

Instellingen (Menschelijke) 79Instellingen van menschen 111

136

233

PAG .Investituurstrijd .112-167Irenaei s164Isidorus (Pseudo) . . . 177Isidorus van Sevilla . 177Islam137

J.Jacob139JacobI37Jacobijnen112Jacques (St.)112Jansenismus . . 77.113 .188Jancenius114Jancourt62Jesuieten

37 . 81 . 89 . 117.142-180-202Jesus , . .. . . . . . 116Joanna (Pausin) . .89.162-163Joannes (van Damascus) . 10Jodendom118.144Joden (Moderne) . . . 119Joseph II119Josephismus119Josephus (Flavius) . . , 47Juda139Judas de Machabeer. . , 209

K,Kaartlegsters 39Kalender (Juliaansche) . 10Karel VII77Karel IX103Katesby (Robert) . . . . 37Katholicismus . . . . 120 .152Katholieke Kerk

44.121.175-197 .212Katholieken (Grieksch-) . 134Kerk121Kerk (Alleen zaligmakende) 13Kerk (Geboden der) . . . 79Kerkelijke Staat , . 123 .190Ketteler (von)167Ketters124

Mahomed72.73.137

234

Napoleon47

PACs. PAG.Kircher .KnellerKoningschapKruistochtenKuischheid

10164125126126

Mahomedanismus ,

137Maistre (Joseph de) .

98Maja34Mansfeld24Marelli11Margaretha26Kulturkampf94.223

Kunst121.221 Maria39.137 .209Kurz 95 Mariana203

L,Lamenais 63

Marmontel 63

Marx161. . . . . . .

Lana 11Materialismus , 52-138 .147 .149

Lang (von) 143Medicis (Catharina de) 26.27.103Medina137.

. . . . .Langenbeck 13. . . . . .Latijnsche taal 13t

Mekka137. . . . .

Laurillard 60Menschelijk geslacht (Oud-

. . . . . . .Laye 26

heid van het). . , ,

154

Lectuur . . 128Menschelijke instellingen , 79

.

.

.

.

.

.Leekenkelk 130

Menschen (Instellingen van) 111. . . . . .

Legenden 131Meridiaanmeting . . . .

11. . . . . . .

Leo IV 163Messias139

LeoXLeo XIII 16.124.134.149.168 191

Michielsz (Jan)24Minimismus16Mis141

195-196212-224 Misoffer39Leo de Groote 177. . . . .Leugen, 132

Mississippi •154.

.

.

.

.

.

.Leva 11

Mohammed137Monarchic186Monarchic (Absolute)

, 186Monino117Monita secrets142

Liberalismus .

17.133.134.188Liturgische taal134Lodewijk XIV .

. 77.78.121Lohrer (Herman)

. . . 97Luchtballon10Luther

40.96 .132.152 . 180 .183 . 191 . 20 1

Monniken143.195Monotheismus144Moraal144

Lutherschen183Lutherschen (Evangelisch-) 183Lutherschen (Hersteld ). . 183Lutherschen (Oud-) . . . 183

M .Magadha34Magneet10

Moreno (Garcia)

. 167MUller11Muller (Joannes von,

. 43Mysteries des Geloofs ,

145Mythe47Mythen146

N,

PAG .

Nationaal Concilie. 41Natuur147Navarre (Hendrik van) . 26Nero169Netschasew (Sergei) . 148Nihilismus147Nirwana35Nollet de Prinpre . 11Noodleugen132

0.

Obscurantismus . . 149O'Connel167Oeganda123Of ficie (H.)49-75Olmo155Onesimus60Onfeilbaarheid

9 .38.75.94 . 150 .195 .21 9Onverdraagzaamheid, . 93.151Openbaring153Opheffing van de Orde der

Jesuieten117Oranje (Willem van). . 23Orthodoxie153Oudheid van het mensche-

lijk geslacht . . . . 154Oud-Katholieken . . . . 156Oud-Katholieken (le en 2e

Congres der)156Overheid158Overlevering105.159

P.

Palestine126Pantheismus160Paraguay48Parlement37-77. 169Parminedes160Paulus II( . . . . 111 .117.196Paulus V114Pauperismus161

235

Paus.PAG .

162Pausin Joanna . . . 89 .162.163Peccamus11Peccator177Peccatorum (Remissio) . 201Pelagianismus163Pelagius164Petrus to Rome 164Phariseeers165Philosophic . . . 166-193PicardIlPiemonteezen225Pietismus167Pithou (Pierre)77Pius II196Pius IV117Pius VI120Pius VII117Pius IX117.123.199Placet167Politick133.169Polonus (Martinus) . 163Popen44Pragmatieke Sanctie . . 77Priesterhaat170Priestess131 .171Priesterschap172Primaat172Profetien173Proletariers174Propaganda175Proselitismus176Protestanten 94.145.152.154.185Proudhon (P. J .) . . . . 17Pseudo-Isidorische Decre-

talen176Publicetur106Putten (Artesische) . . . 10Pijporgels (Uitvinding der)

10

Qualificatores75

236

PAG, PACs .

Quaternaire tijdperk . ,

19 Seismographic .

12Quedlinburg97 Septuaginta155Quesnel114 Seneca63.160

R,

Raderuurwerk11

Servet (Michael) . .

124Simon (Jules)93Simonie41Slavernij195Ranke155460

Rationalismus158Ravignan (de)202Rechtvaardigheid . .

179

Soc.-democratisch Progr. . 197Socialismus

17-92-133434-161- 175-197-2 18Rechtvaardigingsleer,

180 Socialisten . 49-1 13- 139- 16 1 -171Recht van vereeniging ,

182 Socrates160Soldau ,96Sophocles160Soulavie12Spec (Frederik)97Spiers183Spins10Spinoza (Baruch) .

160Spiritismus197

Reformatie183Reinkens115Religieuze Staat . .

184Reliquien185Rendu ,11Republiek186Republiek (Aristocratische) 186 .Republiek (Democratische) 186Revista,224 Staat . . . . 49.145199 .221Revolutie188Robespierre125Roger155Roh 53Rome189Roomsche Curie

189

Staat (Kerkelijke) . . . 123 .190Steenoven (Cornelius) . . 115Stelsel van het heelal .

10Stirner (Max)17Strausz (David) .

146Suddhona,34Suffolk97Rousseau62-94

Rozenkrans39.190 Syllabus123.199Synagoge 44

S . Syriers,, 134Savonarola(Hieronymus) , 191 Syrisch 134

Scepticismus 193 Syro-chaldeeuwsch . . . 135

Schaepman 167Schepping.

. 193 T.

Schisms194 Taal (Hebreeuwsche) . . 134Schismatieken194 Taal (Latijnsche) . . . 134

Schonborn (Philipp) . . .

97 Tacitus 63

Schopenhauer . .

. 160.213Schwarz,10Secchi12

Tafels (schrijvende, klop-pende en sprekende) . 39.198

Taxil (Leo) 59Secundanten,58 Telegraaf (Lucht-) . . . , 11

Telescoop .Tetzei

.TheismusIheodorusTimmermans (Antonius)TirannenmoordTirannieTolstoiTooverlantaarnToscariniTraditieTrente (Concilie van) .TurgotTijdperk (quaternaire) . .Type (fossiele) . .

.

U.

PAG.

102001601124

202137211010

15977621919

Ultramontanen203Ultramontanismus, . . . 203Urbanus III114Urbanus VIII . . . . 117 196Uurwerk (Astronomisch) . 10Uurwerk (Rader-) . .

.

11

V.

Vagevuur204Varies (Dominique Marie) . 115Vasten205Vaticaansch Concilie 115 .150.156Vaughan58Velentin10Verboden boeken (Index v .) 107Vereeniging (Recht van) . 182Vereering der Heiligen I . 207Vereering der Heiligen II . 208Vereering der Heiligen III . 209Verrijzenis van Christus . 210Verrijzenis des Vleesches . 210Versterving211Vigilius177Viticentius van Beauvais . 10Virchow . . , . 18.51-88 .155

237

PAGVolta160Voltaire62Vooruitgang212Vrouw (Emancipatie der) 60 224Vrijdag . .Vrijdenkerij .Vrije liefdeVrijheden (Gallicaansche) .Vrijheid

.Vrijheid van geweten . .Vrijheid van drukpers .

Vrijheid van godsdienst . 220Vrijmetselarij . . .151.224Vrij onderzoek218Vulgata155

w.Waarzegsters . . , . 39Waddingfort (Richard) , . 10Waldensen111Wailes (Joannes) . . . . 11Wereldli,jke macht, . . 123 .225Wereldlijke macht

(Afschaffing der) . . . 123Williams (Monier) . , . 35Wiskunde der oneindig-

heden11Wonderen226Worms41Wurzburg97

Z.

Zaorowski142Zelfmoord226Zeno160Zephyrinus164Ziel228Zittel (von)155Zondagen73Zonde228Zwingli40 .191

21321421776

216218219

TO1LAG1 .

DE ROOMSCHE CURIE .

„Aan den Paus van Rome is, in den H . Petrus, door on-zen Heer Jesus Christus, de voile macht medegedeeld, omde geheele Kerk to weiden, to regeeren en to besturen," al-dus de Kerkvergadering van Florence . Het Vaticaansch Con-cilie kondigde het nog eens duidelijk af, dat de Paus voileen opperste rechtsmacht heeft over geheel de Kerk en ditniet slechts in z,aken, die geloof en zeden betreffen, maarook in alles, wat tot de regeling en het bestuur der Kerkover geheel de aarde behoort . Hieruit volgt, dat de Pauseen tack is toebedeeld, zoo veel omvattend en zoo zwaar,dat hij haar zeker niet naar behooren vervullen kan, tenzijveel dienaren, veel beambten hem met raad en daad terzijde staan .

Deze beambten, die dan ook in grooten getale den Opper-bestuurder der Kerk to Rome omringen, vormen samen,wat men noemt „de Roomsche Curie ."Over deze Roomsche Curie willen wij in dit Artikel han-

delen, om vooral aan de leeken eenig begrip to geven vande wijze, waarop het Centraalbestuur der H . Kerk is inge-richt. Niemand verwachte echter, dit Centraalbestuur inal zijn bizonderheden to leeren kennen en na lezing tozullen weten, welke precies de rechten en plichten enonderscheidingsteekenen van ieder der honderden kerkelijkeof pauselijke ambtenaren zijn en hoe alle lichamen en com-missies en colleges zijn samengesteld en hun werk ver-

239

richten enz . ! Neen ! wij willen ons tot het noodzakelijkstebepalen, in weinig woorden toch nag zooveel mogelijkzeggen en aan dit artikel den vorm geven van een overzichtuit een studieboek of een lexicon .Door „de Roomsche Curie" verstaan wij dus, de geza-

menlijke beambten van den Paus, d . w. z . :10 hen, die medewerken aan het bestuur der geheele

Kerk, dock verder ook,2° hen, die den Paus als Bisschop van Rome of als re-

geerend Vorst der Kerkelijke Staten ten dienste stonden enten slotte

30 hen, die de z .g. „Familia pontificia" samenstellen n .l, de(grootendeels inwonende) Paleisbeambten des Pausen .Over de Curie zullen wij spreken in vies paragrafen :Par. I. Over de versehillende kiassen van regeerings-

beambten;Par. II. Over de verschillende regeeringsbureaux,Par. III. Over de Curie met betrekking tot het Bisdom

Rome (en de Kerkelijke Staten) ;Par. IV. Over „de Pausel(/ke Familie."Hierbij zullen wij nog voegenAanhangsel I : Over de zoogenaamde Pauselijke Kapel .

II : „ „ Pause4/ke Ridderorden,„

III : „ „ Garde van het Pausel(/k Hof,

PAR. I . DE REGEERINGSBEAMBTEN .

De beambten der Roomsche Curie kunnen worden onder-scheiden in 1° de Kardinalen, 2° de Prelaten en 3° de eigen-lijke Curialen .A. De Kardinalen .Kardinalen zijn die kerkelijke personen, die, als onmid-

delijke helpers en raadgevers, den Paus bijstaan bij hetbestuur der Kerk in haar geheel .

Hun waardigheid is niet van goddelijke, maar van kerke-lijke instelling . Zij vormen to zamen het heilig College .Hun aantal bedraagt 70, maar nooit is het H . College vol-tallig. Zij worden onderscheiden in 6 Kardinaal-bisschoppen,50 Kardinaal-priestess en 14 Kardinaal-diakens . De 6 eersten

240

zijn Bisschop en besturen ieder een der 6 suburbicaire(d.w .z . in de omgeving van Rome liggende), Dioecesen n .1 .Ostia-Velletri, Porto-Santa Rufina, Frascati (Tusculum), A1-bano, Palestrina en Sabina . De overige zijn minstensPriester, resp . Diaken, dock kunnen ook Bisschop zijn ; aanieder hunner is een der Kerken van Rome als titelkerk,resp. Diaconie, toegewezen .

De aanstelling van een Kardinaal, zijn z .g. Creatie, ge-schiedt door den Paus in een consistorie (zie bl . 241 .) Somsheeft de Paus reden, iemand tot Kardinaal to creeeren, wiensnaam hij nog niet wil noemen ; zulk een heet dan : Kardi-naal ,,in petto ." Het ambt der Kardinalen omvat deze 2plichten : den Paus met raad en daad bij to staan, in deregeering der Kerk en, bij het ledig komen van den H . Stoeleen nieuwen Paus to kiezen .Het eerst doen zij of persoonlijk in een particuliere

audientie of vereenigd tot commissies (z .g . congregaties)Of in een algemeene vergadering (z.g . consistorie) ; het laatstdoor bij elkander to komen in een z .g, conclaaf.De Kardinalen, die to Rome resideeren, Kardinalen ,,in

Curia" geheeten, wijden zich daar geheel aan kerkelijke re-geeringszaken ; de Kardinalen „extra Curiam" woven elders,hebben bijna altijd, als Bisschoppen, een dioecees to besturenen bemoeien zich dientengevolge slechts weinig met hetcentraalbestuur der Kerk . De rechten der Kardinalen zijnvele : zij bekleeden na den Paus den eersten rang onderalle kerkelijke dignitarissen (waardigheidsbekleeders) ; zijhebben uitsluitend het recht der Pauskeuze ; alleen zijdragen den titel van Eminentie. Hun onderscheidingstee-kenen zijn : het purperenkleed, de roode prachthoed, deroode bonnet, de roode solideo (kruinkapje), de saphierenring, enz .Het H . College heeft tot Deken, den oudsten der Kardi-

naal-bisschoppen (gew . dien van Ostia) en als Vice-voor-zitter en penningmeester den Camerlengo, (Camerarius S .Collegii .)Van dezen laatsten is to onderscheiden, de Kardinaal

Camerlengo der H. Roomsche Kerk (Camerarius S . R . E .),die de voorzitter is van de Apostolische Rekenkamer (zie

241

Par. III), maar vooral op den voorgrond treedt tijdens hetledigstaan van den H . Stoel, als bestuurder van deszelfstijdelijke aangelegenheden en als voorzitter van het Conclaaf .

Andere voorname persoonlijkheden in het H . College zijn :de Kardinaal-Vicaris (zie Par . III), de Staatssecretarius (Par .II, D. 2), de Vice-kanselier (Par . II, D. 1), de Pro-datar.ius(Par. II, C. 1), de Groot-penitencier (Par . II, C. 2) en dePrefecten van de verschillende Congregaties .Een algemeene vergadering der in de stall aanwezige

Kardinalen, gewoonlijk in tegenwoordigheid en wider voor-zitterschap van den Paus, heet Consistorie.

Geheime Consistories zijn die, waarin alleen Kardinalen ;openbare, waarin wok andere personen worden toegelaten .B . De Prelaten .Prelaten in het algemeen zijn die geestelijken, die, wijl

zij regeerende Overheid zijn in de Kerk, recht hebben opvoorrang en antler eerbetoon .

Tot de Prelatuur behooren dus niet alleenlo. die kerkelijke Overheidspersonen, wier regeerings-

macht alleen van God komt n .1. de Paus en de Bisschoppen,maar wok

2o. de overige, wier regeeringsmacht van kerkelijke in-stelling is, o . a. de exempte Abten *), de algemeene enplaatselijke Overheden der Kloosterorden, de Proosten **)van kapittels, alsmede meerdere hooge ambtenaren derRoomsche Curie .

Slechts oneigenlijk, worden wok Prelaten genoemd, degenen,die zonder een kerkelijk regeeringsmacht to bezitten doorde gunst des Pausen, ongeveer dezelfde eererechten kunnendoen gelden, als de eigenlijke Prelaten .

De Prelaten der Roomsche Curie bekleeden nadeKardinalende hoogste plaats in het Centraal-bestuur der Kerk ; zijwerken afzonderlijk of tot corporaties vereenigd, zelfstandigof als helpers der Kardinalen .

De hoogste wider hen zijn de Patriarchen, Aartsbisschoppenen Bisschoppen, die to Rome resideeren ; op hen volgen de„Prelati di fiochetti" (de Prelaten met pluimen) die, evenals

*) D . w . z . Abten, die niet aan eenig Bisschop onderhoorig zijn.**) Waarschijnlijk van „Praepositus ." Zij bekleeden de le plaats in de kapittels .

16

242

de Kardinalen het recht hebben, hun rijtuigpaarden metpluimen to versieren 11 . 1 . 1° de Vice-Camerlengo derH. Roomsche Kerk, die vroeger ook Gouverneur der H . Stallwas en flu nog bewaker is van het Conclaaf, 2° en 3° deGeneraal-auditeur en de Generaal-thesaurier der ApostolischeRekenkamer en 4° de Majordomos van Z. H .Van de overige Curieprelaten hebben zich meerdere tot

colleges vereenigd b,v, het College der Protonotarii Apostolici,dat der Auditeurs der H . Rota, dat der Clerici van deApostolische Rekenkamer, dat der Abbreviatoren der eersteafdeeling enz .

Ter opleiding van geestelijken voor de verschillende ambtender hoogere Prelatuur, client de „Accademia des Nobili Eccle-siastics" . Alle Prelates, ook Eereprelaten, hebben recht opden titel van Monseigneur en het privilegie in het paarsgekleed to gaan. Wat de overige onderscheidingsteekenenaangaat, deze zijn zeer verschillend voor de verschillenderanges en zelfs, in de Eereprelatuur, voor denzelfden rang,niet altijd gelijk. Het verleenen van de eigenlijke, zoowelals van de eere-prelatuur is een uitsluitend recht des Pauses .C . De Curialen .Curialen in strikten zin, zijn de lagere beambten der R .

Curie. Zij bekleeden vaste betrekkingen aan de Congregatiesder Kardinalen of aan andere curiale commissies of lichamenof wel, zij stellen zich als zaakwaarnemers, ten dienste vanbuiten de Curie staande personen of vereenigingen . Zijworden onderscheiden in advocates, procureurs, notarissen,minutanten, schrijvers, vertalers, archivarissen enz . Er be-vinden zich onder hen, zoowel leeken als geestelijken . Denhoogsten rang bekleeden onder hen de consistoriaal-advocates,uit wie zich een college van 7 gevormd heeft. (1) Een dezeris de promotor-fides, (2) die in de zalig- en heiligverklarings-processen een groote rol speelt en clan schertsend „advocaatdes duivels" genoemd wordt .

(1) van dezen zijn wel to onderscheiden de z .g . Advocates van St. Pietei, diegeheel en al buiten de Curie staan . Zoo toch noemen zich de leden van een doorden Paus goedgekeurde vereeniging van Katholieke rechtsgeleerden, die haar hoofd-zetel to Rome heeft, de wetenschappelijke verdediging der Kerk en v, d, H . Stoelbeoogt en ook niet.rechtsgeleerden als eere •leden aanneemt .

(2) Letterlijk : „geloofsbevorderaar," aldus genaamd, omdat hij to waken heelttegen een onverdiende toekenning van de qualificatie van „gelukzalige" of „heilige",waardoor indirect zeer zeker de geloofs. of zedeleer geschaad zoo worden .

243

PAR. II . DE REGEERINGSLICHAMEN .

De regeeringsbeambten zijn in georganiseerde groepenafgedeeld ; deze groepen noemen wij de regeeringslichamenen het kerkelijk Centraalbestuur . Dikwijls gebeurt het, dateen en dezelfde persoon in meerdere lichamen tegelijk zittingheeft .

De voornaamste regeeringslichamen zijn0 De Congregaties der Kardinalen .

a° De Gereehtshoven .30 De Bureaux van gunstverleening.4° De Expeditiebureaux en Secretariaten .A. De Congregaties der Kardinalen .Congregaties noemt men de, uit Kardinalen bestaande,

regeeringslichamen, die, door den Paus ingesteld en ingericht,ieder een bepaald gedeelte van zijn tack overnemen en alszijn onmiddelijke plaatsbekleeders, of doers .

Als eigenlijke leden der Congregaties met beslissende stem,fungeeren alleen de door den Paus als zoodanig aange-stelde Kardinalen, maar met hen, werken meerdere hoogereen lagere beambten : de consultoren, die als vakgeleerdende Kardinalen met hun advies moeten voorlichten . ElkeCongregatie heeft een Prefect en een Secretaris ; Prefect issours de Paus zelf, meestal een door hem benoemd Kardinaal,sours een Prelaat.

De Congregaties hebben ieder op haar gebied, deel aande Pauselijke volmacht en vormen met den Paus, een enkelTribunaal . Hieruit volgt, dat haar macht zeer groot is, datalle leden der Kerk, behalve de Paus zelf, zich aan haaruitspraken moeten onderwerpen, dat van alle andere kerke-lijke rechtbanken op haar kan geappelleerd worden, maarvan haar op geen andere, zelfs niet op den Paus . Wat demethode van werken aangaat, zij alleen dit aangestiptzaken van minder gewicht of van gewonen aard wordenafgedaan door den Prefect, met behulp van den secretaris eneenige ambtenaren ; zaken van grooter belang en moeilijkheidworden, na voorafgedane onderzoekingen enz., op de maan-delijksche of half maandelijksche vergaderingen der Congre-gaties den Kardinalen ter beslissing voorgelegd ; ook alle

244

quaesties van rechterlijken aard, twistgedingen, strafzakenenz. worden in de vergaderingen gebracht en in kort gellingbeslist, waarbij, in tegenstelling met de eigenlijke gerechts-hoven, niet altijd aan hat strange recht wordt vastgehouden,maar ook gelet wordt op de eischen der hoogere billijkheiden van hat algemeen welzijn .

Er zijn tegenwoordig ongeveer 20 Congregaties, waarvande volgende der voornaamste zijn

1 . Het Heilig Off icie of de H. Roomsehe en algemeeneInquisitie (S. C. Rom, et univ . Inq, haeret, pray .)

Deze Congregatie heeft tot tack alle zaken of quaestiesto behandelen, die geloof of zeden betreffen of daarmede ineenige betrekking staan b . v, de gemengde huwelijken .Haar laden heeten Generaal-1nquisiteuren ; zij heeft den

Paus tot Prefect, een Kardinaal tot Secretaris . Haar pro-cesses worden in tegenstelling met alle andere Congregatiesmet gesloten deuren gevoerd ; alle rechters, beambten, enz .levee onder strikt geheim . Haar beslissingen zijn van zeerhoog gezag, maar niet onfeilbaar, ook na de gewonepauselijke goedkeuring, blijven zij uitspraken eener Con-gregatie .2 . De Index. (S. C. Indieis .)Deze Congregatie heeft tot tack een lijst (index) op to

rnaken en bij to houden van de boeken, waarvan hat inbezit names en lazes, door de Kerk verboden is .3 . De Propaganda, (S. C. de propaganda fide) tar

voortplanting des geloofs .Deze Congregatie heeft tot tack, de geestelijke belangen

to behartigen der z, g. Missielanden .Tot de Missielanden behooren in Europa : Groot-Brittannie

en lerland, Nederland, Luxemburg, Scandinavia, Rusland,de Balkanstaten en eenige deelen van Duitschland en Zwitser-land en buiten Europa, alle landen behalve Mexico, alsmedede groote Staten van Zuid-Amerika en eenige oude kolonienvan Frankrijk, Spanje en Portugal (b . v . Algiers, de Philip-pijnen en Goa) d. w, z. een gebied, dat in 1898 niet minderdan 374 bisdommen, 134 apostolische Vicariaten en 51apostolische Prefectures omvatte,

Ten opzichte van heel dit gebied neemt daze Congregatie

245

de teak op van alle overige Congregaties . Deze buitengewoneuitgestrektheid van machtsgebied heeft aan den Kardinaal-generaal-prefect, den bijnaam van „rooden Paus" gegeven .

Ter opleiding hares missionarissen onderhoudt deze Con-gregatie het z, g. Collegium Urbanum S . Congregationis deprop . fide. Ook heeft zij een eigen polyglotte drukkerij .

4 . De Congregatie van het H. Concilie (S, C . ConeilieTridentini interpretum) .Deze Congregatie heeft tot task, de hervormingsdecreten van

het Concilie van Trente to doen naleven en zoo noodig, nit toleggen en dear bijna alle quaesties van kerkelijk recht doordie decreten op nieuw geregeld zijn, valt bijna bet geheelegebied van het kanoniek recht, onder de competentie dezerCongregatie . Aan deze Congregatie is verbonden een z . g .Studio, een inrichting, wear jeugdige rechtsgeleerde priestessgeoefend worden in de practische toepassing der kanoniekerechtsregels .

5. De Congregatie der Rites (S . C. Saerorum Rituum) .Deze Congregatie heeft tot tack, regels to geven voor de

inrichting van den openbaren eeredienst en deze to doennaleven ; verder to waken over het uitgeven van de litur-gische boeken der Kerk ; eindelijk de processes van zalig-en heiligverklaring to leiden .

De decreten dezer Congregatie hebben, wanneer zij doorden Prefect en den Secretaris onderteekend en van hunzegel voorzien zijn, dezelfde bindende kracht, als wanneerzij onmiddelijk van den Paus wares uitgegeven .

6. De Congregatie der A)flaten en heilige Reliqulen .(S. C. Indulg. et Sacr. Reliquiarum . (*)

Deze Congregatie heeft tot tack, de echtheid van de Reli-quien to onderzoeken en alle moeilijkheden, met betrekkingtot de aflaten, op to losses .

7. De Congregatie der buitengewone kerkeljke aange-legenheden . (S. C, negotiis Eeci. extraord . praeposita.)

Deze Congregatie heeft tot tack quaesties van kerkelijk-politieken aard to behandelen, in het bizonder het sluiten,uitleggen, veranderen, enz, van concordaten .

(*) Deze Congregatie is door den tegenwoordigen Paus met die der Rites ver-bonden .

246

Zij heeft gees Prefect, maar hangt onmiddelijk van denPaus en den staatssecretaris af.B. De pauselrjke Gerechtshoven .Naast de besproken Congregaties van Kardinalen, die niet

slechts deel hebben aan de eigenlijke regeering der Kerk,maar ook rechterlijke macht uitoefenen, zijn er aan deRoomsche Curie nog Prelaten-colleges als zuivere gerechts-hoven, die hun gedingen, hetzij deze strafzaken of geschillenbetreffen, voeren volgens alle eischen van het kanoniekrecht .

Meestal wordt het den partijen vrij gelaten, to kiezen, ofzij hun zaak voor een of andere competente Congregatieof voor een gerechtshof willen brengen . Alle gerechtshovenhebben, na het saeculariseeren der Kerkelijke Staten, veelvan hun vroegere macht verloren .De voornaamste to zijnDe H. Roomsche Rota . (S. Rots Romans) .Deze is een rechtbank, die vonnis velt in gewichtige

kerkelijke civielzaken der geheele christenheid en vroegerin hooger instantie to beslissen had in alle wereldlijke ge-dingen der kerkelijke Staten. Crimineelzaken liggen buitenhaar competentie . Zij heeft als leden, een bepaald aantalItaliaansche en buitenlandsche Prelaten, die den naam vanAuditeurs dragen en van wie een als Deken presideert,Deze Prelaten vormen to zamen een college . Zij bekleedenvaste posters in verschillende Congregaties en tribunaleno.a, bij de processes voor zaligverklaring enz .2. De Apostolische Kamer . (Reverends Camera apostolica .)Daar de Apostolische Kamer vooral het beheer der pau-

selijke financier to voeren had, strekte zich haar compe-tentie als rechtbank niet verder uit, dan tot belastingspro-cessen . (Zie verder Par. III .)

3 . De Signature justitiae .Deze rechtbank behandelt als een „hof van cassatie"

alleen de formeele zijde der rechtsgedingen en beslechtconflicten in zake van competentie . Ook haar stemgerech-tigde en refereerende leden vormen een Prelaten-college .

`'roeger bestonden nog meer andere rechtbanken o .a. alshoogst „hof van appel" in strafzaken, de Consults .

247

Voor eventueele rechtsquaesties tusschen personen vanhet pauselijk paleis, bestaan tegenwoordig twee kleine recht-banken, bezet door leden der Rota . (*)C. De Pausel~ke bureaux van gunstverleening.In een maatschappij zoo groot en van then aard als de

H. Kerk moet, om wille van het algemeen belang en vande hoogere billijkheid, het Centraalbestuur dikwijls de hand-having der strenge wetten opgeven, hetzij door het verlee-nen van dispensatie, hetzij door ,,in casu" (in een bizondergeval) de wet op to heffen . Om de menigte van dergelijkezaken spoediger to kunnen afhandelen, zijn afzonderlijkecolleges opgericht, die de inkomende aanvragen moetenonderzoeken en met hun raadgevingen voorzien, ten laatsteden Paus voorleggen of volgens verleende volmachten, be-antwoorden . Zulke aanvragen om dispensatie of opheffing,kunnen openbare zaken of geheime gewetenszaken betreffen ;dienovereenkomstig zijn er ook twee verschillende bureauxvan gunstverleening .

1 0 De Apostolische Datarie .Daar worden behandeld, alle zaken van openbaren aard,

waarbij den Paus gevraagd wordt om gunstbewijzen, diealleen hij, bij wijze van concessie of dispensatie, kan ver-leenen. Als voorbeeld diene het dispenseeren in openbarehuwelijksbeletselen .Aan het hoofd der Datarie staat tegenwoordig een Kar-

dinaal, de z .g. Prodatarius ; hij wordt bijgestaan door denSubdatarius en door meerdere beambten, die bijna alienleeken zijn .

2° De Apostolische Penitentiarie.Deze behandelt alle geheime gewetensvragen ; zij absol-

veert van alle gereserveerde zonden en censuren ; zij dis-penseert in geheime huwelijksbeletselen enz, Daartoe wordthaar, zonder den naam des belanghebbende to noemen, hetverzoekschrift toegezonden, waarop in een verzegelden briefaan den biechtvader, de macht om to absolveeren of todispenseeren wordt medegedeeld .Aan haar hoofd staat de Kardinaal-grootpenitencier, die

(*) Nota . De tegenwoordige Pans heeft in 't bovenstaande eenige veranderingengebracht.

248

de gevolmachtigde des Pausen is en als zoodanig, na on-derzoek, de gevraagde gunsten verleent. Hem staan eenigePrelaten ter zijde en meerdere lagere beambten, die allegeestelijken zijn . Door hem worden drie apostolische peni-tenciers of biechtvaders gedelegeerd, voor de drie Basiliekenvan St. Jan van Lateranen, van St . Pieter en van Sta . MariaMaggiore .D. De Pauselijke expeditie-bureaux en Seeretariaten .Als de Paus in een of andere zaak een beslissing heeft

genomen, dan moet deze in schriftvorm worden gebrachten den belanghebbende worden toegezonden . Daartoe clientde Apostolische kanselarij en dienen de verschillende Paleis-secretariaten, die daarenboven de zeer uitgebreide corres-pondentie van het Opperhoofd der Kerk to voeren en zijnvele andere aankondigingen, mededeelingen, onderrichtingen,enz, in schrift to brengen hebben . Daartoe worden ver-schillende vormen gebruikt : bullen, breven, brieven, ency-clieken enz . Welke vorm gekozen wordt, hangt of vanden aard der to schrijven zaak .Bullen heeten die pauselijke oorkonden, die om het ge-

wicht van den inhoud op royale, oud-deftige manier zijningericht; zij zijn geschreven op perkament, in bullenschrift,(sinds 1878 in gewoon schrift met versierde beginletters)voorzien van een looden zegel (dat tegenwoordig dikwijlsvervangen wordt door een rooden stempel met de ApostelenPetrus en Paulus) en met veel namen onderteekend ; zijbeginners met (Plus), episcopus, servus servorum Dei, (Pies),bisschop, 1ienaar der dienaren Gods) . Alle bullen wordenopgesteld en verzonden door de Apostolische kanselarij . Zijworden gebruikt tot mededeeling van, in een consistoriegenomen, Pauselijke besluiten b .v. preconisatie der Bisschop-pen of tot beantwoording van bij de Datarie ingekomenen door den Paus ingewilligde supplieken b .v, beneficies,huwelijksdispensaties .Breven heeten die pauselijke oorkonden, die om het minder

gewichtige van haar inhoud, korter geformuleerd en een-voudiger ingericht zijn ; zij zijn geschreven op velijn, ingewoon schrift, dragen de onderteekening van den Secre-taris der Breven of van den Prodatarius, waarnaast in het

249

rood is afgedrukt de visschersring-stempel ; zij beginnersmet : (Pins) papa (X) (Pins X, Paus). Zij komen bijna alienuit de Secretarie der Breven of uit de Datarie .Pausel(ke brieven zijn de eenvoudigste snort van oor-

konden ; zij zijn geschreven op papier en onderteekend doorden Paus alleen, wiens privezegel zij ook dragen ; zij be-ginners met : Dilecto Filio (Geliefde Zoon), Venerabili Fratri(Eerwaardige Broeder) of Iilustri Viro (Hooggeachte Heer) .Deze vorm wordt gebruikt in het Staats-Secretariaat, hetSecretariaat der Breven aan de Vorsten, dat echter ook welop perkament geschreven en dan door den Secretarie onder-teekende Breven, verzendt en ook in het Secretariaat derLatijnsche brieven .

Encyclieken zijn pauselijke brieven gericht aan de geheeleChristenheid .Rescripten zijn korte antwoorden op gestelde vragen of

gedane verzoeken .Het voornaamste Expeditie-bureau is1 . De Apostolische Kanselarij.Deze heeft de Pauselijke akten, die voigens de wettelijke

bepalingen en naar de praxis der Curie den vorm eenerBulle vereischen, in dien vorm to brengen en den be-langhebbende toe to zenden of to publiceeren . Aan haarhoofd staat de Kardinaal-vicekanselier, die voor de mindervormelijk opgestelden ook Summist is . Hem ten dienste staanveel hoogere en lagere beambten o, a . een Regens en dez. g . Abbreviatoren, die de bullen concipieeren en waarvande 12 voornaamste een afzonderlijk college vormen . (Ziepar. I, B .)

De volgende lichamen, de z, g . Paleis-secretariaten zijnbehaive expeditiebureaux ook tot zekere hoogte bureauxvan gunstverleening en raadslichamen, in dienst des Pausen .

2. Het Staats-secretariaat (voor buitenlandsche ,oaken) .Dit heeft alle Pauselijke stukken to schrijven en to ver-

zenden, die een politiek karakter hebben en verder allez.g. pauselijke brieven voor de onderteekening gereed tomakers of, zoo zij in andere secretariaten gereed gemaaktworden, to verzenden. Aan het hoofd staat de Kardinaal-Staatssecretaris, de invloedrijkste persoon van de Curie . Hij

250

verzorgt en leidt alle kerkelijk-politieke taken voor den Paus ;hij leidt de onderhandelingen met de Staatsregeeringen enz .Hij is ook President van de Kardinalen-commissie tot beheerder goederen van den H. Stoel (roerende en onroerendegoederen en St. Pieterspenning) . Door een biljet van zijnhand worden de Congregatieprefecten, de Secretarissen ende hooge Prelaten aangesteld . De eerste zijner vele mede-helpers is de Onder-Staatssecretaris, die tevens Secretarisvan het cijferschrift is,3. Het Secretariaat der Breven .Dit heeft die Pauselijke gunstbewijzen, die volgens posi-

tieve bepalingen in een Breve moeten medegedeeld worden,zooals het verleenen van aflaten, van eeretitels, van bizon-dere vergunningen en dispensaties to redigeeren, to regis-treeren en to expedieeren . Aan het hoofd staat de Kardinaal-secretaris der Breven .

4 . Het Secretariaat der Breven aan de Vorsten .Dit voert de correspondentie tusschen den Paus en de

Staatshoofden en wel door middel van breven en brieven .Ook redigeert het dikwijls, na uitvoerige inhoudsopgavenvan den Paus, de Pauselijke Allocuties en Encyclieken .5. Het Secretariaat der La4/nsche Brieven .Dit voert de overige correspondentie des Pausen ; sours

maakt het ook volgens opdracht, Encyclieken en anderestukken gereed . Beide laatste Secretariaten worden bestuurddoor een Prelaat.6 . Het Secretariaat der Memoralie'n o f ver oekschriften,Dit neemt alle soorten van, aan den Paus gerichte, ver-

zoeken en klachten aan en bewerkt ze zonder veel forma-liteiten ; zendt ze door aan de betreffende congregaties enz .of legt ze ter beslissing voor aan den H . Vader of beslistzelf volgens verkregen volmachten en geeft dan van diebeslissing kennis in een eenvoudig geformuleerd rescript .Dit Secretariaat is een post van groot vertrouwen en

buitengewone beteekenis ; de Kardinaal-Secretaris, als hoe-danig tegenwoordig de Staats-Secretaris fungeert, is als 'tware, de bemiddelaar tusschen den Paus en de geloovigender gansche wereld .

251

PAR. III . DE CURIE

MET BETREKKINC TOT HET BISDOM ROME, (EN

DE KERKELIJKE STATEN .

De Paus is niet slechts het zichtbaar Opperhoofd dergeheele Kerk, hij is daarenboven

10 Bisschop van het dioecees Rome .2° Aartsbisschop van de Romeinsche Provincie .30 Primaat van Italie .4° Patriarch van het Westen en5° Rechtens, Vorst van den Kerkelijken Staat .Tot het Dioecees Rome behooren de Stad met naaste om-

geving ; tot de Romeinsche Provincie, behalve de 6 subur-bicaire Bisdommen, nog 37 andere in Italie . In het bestuurvan het Bisdom Rome, last de Paus zich vervangen doorden Kardinaal-Vicaris, die weer op zijn beurt een coadjutorheeft in den Vice-gerens en verder door een heelen stafbeambten omringd is.

Om volgens den plicht van alle Bisschoppen, de Kerken,Kloosters enz. t o visiteeren, heeft de Paus ingesteld deKardinalen-congregatie : la Visits (S. C. Apostolica Visitati-onis) die, met apostolische volmacht bekleed, dus onaf han-kelijk van het Vicariaat, haar werk verricht .Tot bet besturen van den Kerkelijken Staat waren er voor

1870 natuurlijk verschillende pauselijke staatsbeambten enstaatslichamen ; dezen zijn bijna alien afgeschaft en opge •heven of overgegaan in het Centraalbestuur der Kerk .De voornaamste waren e Kardinaal-Camerlengo (zie Par.

I A,) en de Kardinaal-Staatssecretaris (zie Par . II. D. 2) .Een der nog bestaande lichamen is de Apostolisehe

Kamer of Rekenkamer (Camera apostolica), die vooral dePauselijke Finantien to beheeren heeft . (Zie echter Par . II .B. 2 .)Aan haar hoofd staat de Kardinaal-Camerlengo ; op hem

volgen de Vice-Camerlengo (vroeger Gouverneur der Stad),de Generaal-auditeur (vroeger Voorzitter van het hoogstge-rechtshof voor burgerlijke zaken), de Generaal-schatmeesteren nog 9 Kamercierici . Evenals den Camerlengo vallen dezen

252

laatsten, verschillende voorname ambten toe, tijdens hetledigstaan van den H . Stoel . (*)

PAR. IV. DE PAUSELIJKE FAMILIE .

Onder „pauselijke Familie" verstaan wij een groot aantalgeestelijken en leeken, die om de waardigheid, welke zijbekleeden, of ook om den eeretitel, die hun verleend is, totde naaste omgeving, tot de hof houding des Pausen behooren .De volgende lijst somt de leden der hof houding op in

afdalende rangorde10 De vier Paleis-kardinalen .a. De Prodatarius (Par . II . C. I.)b. De Staatssecretaris, de eenige, die nog in het Paleis van

den Paus woont. (Par . II . D. 2) .C. De Secretaris der Breven (Par . II . D. 3 .)d. De Secretaris der Memorialien (Par. II. D. 6 .)2. De vier Paleis prelaten .a . De Majordomos van Z . H. (Hofmaarschalk) . Deze

waardigheid is door den tegenwoordigen Paus verdeeldtusschen den Prefect der Paleizen, den Maestro en denKa:nerheer di Casa .

b . De Opperkarner (Opperceremoniemeester voor nietliturgische plechtigheden .)

C. De Auditeur van Z . H. (Bizondere raadsman des Pausen ;vervult de hoofdrol bij de preconisatie der Bisschoppen,waarin hij door een bureau wordt bijgestaan, het z, g .Auditoriaat van Z . H .)

d . De Magister Sacri Palatii . (Theologisch raadsman vanden Paus, altijd een Dominicaan .)3. De Ceheim-Kamerheeren in werkelUken dienst. (Uit

den geestel, stand .)a. De Groot-Aalmoezenier. (Deelt's Pausen aalmoezen uit .)b. De Secretaris der Breven aan de Vorsten . (Par. II . D . 4 .)c . De Onderstaatssecretaris . (Par. 11 . D. 2.)d . De Subdatarius. (Par . II . C. 1 .)e . De Secretaris der Latijnsche Brieven . (Par . II. D. 5 .)

(') Nota . De tegenwoordige Paus Pius X heeft in 't bovenstaande eenige verande-ringen gebracht .

253

I. Vier Kamerheeren in 's Pauses persoonlijken dienst .4 . De Prefect van de Apostolische Kapel . (Sagrista ; altijd

een Augustijn ; pastoor v, h . personeel der Apostolischepaleizen, bewaarder der pauselijke paramenten en anderekerkelijke schatten) .5. De Seeretaris van de Congregatie der Ceremonie'n,

(wiens tack het is, de burgerlijke Ceremonies to bezorgen .)6. De Huis prelates van Z. H :a. Het college der Troonassistenten . (De Patriarchen

zijn het altijd ; Aartsbisschoppen en Bisschoppen moetendaartoe benoemd worden) .b. Het Prelates-college der Pronotarii apostolici . (De

7 eigenlijke hebben alle plechtige akten op to makes, dieden Paus of de Kerk betreffen ; vooral hebben zij hun functieuit to oefenen,bij zalig- en heiligverklaringsprocessen ; anderenhebben dies titel als eeretitel ontvangen en heeten : buiten-gewoon protonotarius ad instar participantium) .

c. Net Prelates-college der auditeurs van de H . Room-sche Rota. (Zie Par. 11 . B, l .)d. Het Prelates-college der clerici van de Apostolische

Kamer. (Zie Par. III) .e . Het college der stemgerechtigde en refereerende Pre-

lates der Signature Justitiae . (Zie Par . II . B. 3.)f. Het college der Abbreviatoren der eerste afdeeling,

verbonden aan de Kanselarij . (Zie Par. II. D . 1 .)g. De Huisprelaten, die niet behooiln tot een der voor-

noemde colleges .7. De Geheim-Kamerheeren in werkelijken dienst uit

den leekenstand (di spade e eappa).a. De Magister v, h. Hospitium van het Apostolisch Paleis .

(Aanh . I, 15 .)b. De Opperkwartiermeester van het Apost . Paleis . (Eerste

beambte van den Majordomos voor de regeling van hetpaleisleven) .

c. De Opperstalmeester van Z . H .d. De Pauselijke Generaal-postmeester .e. De Overbrenger van de gouden Roos .8. De buitengewone geheim-Kamerheeren uit den gees-

tel~ken stand .

254

9, De gewone Kamerheeren uit den leekenstand,10 . De buitengewone Kamerheeren nil den leekenstand.11 . De Eere-Kamerheeren nit den geestel/ken stand.12. De gewone Eere-Kamerheeren uit den leekenstand .13 . De buitengewone Eere-Kamerh . nit den leekenstand,14. De Sta f en de Hoo fdo fficieren der Zwitsersche Garde .

(Een lijfwacht van Zwitsers, die den Persoon des Pausento bewaken heeft .)

15. De Staf en de Hoofdoffieieren der Paleisgarde .(Een Corps Romeinsche Burgers, dat zich ten dienste houdtvan den Paus) .

16 . De Familiares van den kerkelyken dienst,a . De Pauselijke Ceremoniemeesters .b . De geheim-Kapelanen .c. De eere-Kapelanen .d. De geheim-Clerici .e . De gewone en buitengewone Pauselijke Kapelanen .f. De Apostolische Predikant . (Altijd een Kapucijn .)g. De Biechtvader der Pauselijke Familie .h . De onder-sagrista .

. De overage Familiares.a . De kameradjudanten des Pausen .b . De keukenchef.c. De lijfarts .d. De lijfchirurg .e . De bussolanti .(Zeteldragers .) (*)

AANHANGSEL I.

De Pause4/ke Kapel.Onder Pauselijke Kapel kunnen wij verstaan iedere kapel

in de pauselijke Paleizen ten dienste van den H . Vader, omer de H. Mis to celebreeren en andere kerkelijke functies toverrichten . Zoo heeft men b,v, in het Vaticaan, de Sixtijnsche-,de Paulijnsche-kapel .

(*) Behalve deze officieel in „la Gerarchia Catholics" opgenoemde Familiares iser natuurlijk, tot bediening van het Hot en tot onderhoud v, h . Paleis en de onder-hoorigheden, nog een groot dienstpersoneel . Hiertoe kan ook gerekend worden dePauselijke Gendarmerie, die den politiedienst in het Paleis waarneemt . Zie Pag. 259.

255

Ook heet Pauselijke Kapel, het zangerskoor, dat alleen,wanneer de Paus plechtig celebreert of assisteert, zich magdoers hooren : de z. g. Sixtijnsche Kapel .

Op de derde plaats wordt die naam gegeven aan de kerke-kelijke plechtigheid zelf, waarbij de Paus, omgeven van eenheelers stoet van assistenten, optreedt ; eindelijk ook aan deverzameling van al diegenen, die bij zulke gelegenhedenaanwezig moeten zijn en daar, wegens hors rang, een be-paalde plaats innemen of ten minste krachtens hun ambtrecht hebben, daarbij tegenwoordig to zijn .

1 . Het H. College der Kardinalen .2. Het College van Patriarchen, Aartsbisschoppen en

Bisschoppen, die Assistent zijn bij den Pauselijken troop .(Par. IV, 6 a .)

3. De Vice-Camerlengo der H. Roomsche Kerk . (Par . III .)4. De Assistent-vorsten bij den Pausel(jken troop . (Deze

hooge waardigheid is, sinds de 16e eeuw, erfelijk in de familienOrsini en Colonna .)5. De Generaal-auditeur der Apost. Kamer. (Par . III .)6. De Generaal-sehatmeester . (Par . III .)7. De Majordomos van Z. H. (Par. IV, 2. a .)8. De Aartsbisschoppen en Bisschoppen, die niet Assistent

zijn bij den Pauselijken troop .9. Het college der 7 Apostolische Protonotarii en ,~i, die

dien naam, als eeretitel, hebben ontvangen . (Par. IV, 6)10. De Commandeer v. Ii. Aartshospitaal van Santo

Spiritu in Sassia. (Sinds 1870 geen ambtstitel .)11 . De Regens van de Apostolisehe Kanselarij. (Par . II .

D. 1 .)12 . De Abten „nullius Dioeeesis" en de Generaal-Abt

der Lateraansehe Koorheeren van den Allerh . Verlosser (*)13. De Generaal-Overstep der Monnikorden .14. De Generaal-Overstep der Bedelorden .15. De Magister van het Hospitium v, h . Apostolisch

Paleis . (Par. IV, 7, a .)16. Het college der Auditeurs van de H. Rota.(Par . II . B ;1 .)

(*) Abten „nullius Dioecesis" oefenen een bijna bisschoppelijke rechtsmacht uitover een zeker grondgebied en deszelfs leekenbewoners .

256

17. De Magister Sacri Palatii . (Par. IV, 2, d .)18. Het college der Clerici v, d . Apostolische Kamer.

(Par. III .)19. Het college der Prelates v. d. Signature justitiae.

(Par. II. B. 3.)20. Het college der Abbreviatoren van de eerste ajdee-

ling. (Par. II, D, l,)21 . De Sagrista (Par. IV. 4.) en de drie Altaarassis-

tenten . (Hiss toe zijn als vast aangewezen drie Kanunniken,een v. St. Jan v. Lateranen, een v. St. Pieter en een v .Sta. Maria Maggiore .)

22. Het college der Pauselijke Ceremoniemeesters . (Par .IV, 17, a .)

23. De geheim-Kamerheeren nit den geestel/ken stand .(Par . IV, 3, 9, 12.)

24. Het college der Consistoriaal-Advocates . (Par. I, e .)25. De geheim- en sere-Kapelaans . (Par. IV, 17, b, e .)26. De kamer-Adjudanten van den Pans . (Par . IV, 18. a .)28. Be generaal procuratoren derMonnik • en Bedelorden .29 . De bieehtvader der Panse4/ke Familie . (Par. IV. 17, g .)30. Het college der Proeuratoren van de Apostolische

Paleizen .31 . Het college der Pauselfke Zangers . (Zie Pausel .

Kapel . 2e Alinea) .32. De Ondersagrista. (Zie Par. IV. 17. h .)33. De kaarsendragende Aeolythen . Als zoodanig fun-

geeren de gewone Kapelaans . (Par. IV. 17, e.)34 . De clerici der Kapel . Priestess, die tijdens Pauselijke

Kapellen, voor de indirecte altaarbediening to zorgen hebben .35. De bewaarder van de Pauselijke Tiaren . (Eeretitel

van den juwelier van het Vaticaan) .36. De Mazzien . (Kolfdragers, die wegbaners en orde-

bewaarders zijn tijdens een Kapel) .37. De Apostolische Bodes .

AANHANGSEL II .

I . Er bestaan nog a geestelijke Ridderorden .l . De Duitsehe Ridderorde .

257

Een zelfstandig, geestelijk-militair Instituut in Oostenrijk,dat in 1834 door Keizer Frans I veer in het leven geroepenen daar thans, overeenkomstig zijn oude regels, werkzaam is .Aan het hoofd staat, als grootmeester, een lid uit het Oos-tenrijksclle Keizershuis ; verder telt de Orde geprofeste ridders,eereridders, priestess en ook geprofeste zusters voor deverpleging van gewonde militairen in den krijg .2 . De Maltezer-orde,

die vroeger Ridderorde van St . Jan, Johannieter-orde, Ordeder Rhodes-ridders heette, heeft sinds 1834 haar centraal-regeering to Rome en sinds 1879 weer een Grootmeester .De Orde is verdeeld in drie afdeelingen, de Italiaansche,de Duitsche en de Spaansche, welke weer onder verdeeldzijn in groot-prioraten .

Er zijn geestelijke en wereldlijke ridders, rechts- en eereridders in veel rangen .De Orde bekostigt hospitalen in het H . Land, in Italie

en Oostenrijk .II . Van de door den H. Stoel in den loop der tijden ge-

stichte ridderorden, die de waarde hebben van een pause-lijke decoratie, bestaan er heden ten dage nog 5 n, l .

1 . De orde van het H. Graf van Jerusalem .Deze orde wordt verleend door den Paus of door

den Latijnschen Patriarch van Jerusalem . Zij telt 4 klas-sen : grootkruis, commandeer met de ster, commandeer enridder .Ook bij het grootkruis behoort de ster. (Placca.)2. De Christusorde .Deze orde is de hoogste van allen en wordt slechts zelden

verleend. Zij heeft slechts een klas . (Kruis en ster) .3. De Piusorde.Deze telt dezelfde 4 klassen als de orde van het H . Graf.Het ridderkruis verleent den persoonlijken, het comman-

deurskruis den erfelijken adel .4. De orde van den H. Gregorius den Grooten .Deze heeft 2 afdeelingen, een militaire en een burgerlijke ;eiden hebben 4 klassen : grootkruis le klas, grootkruis 2e

klas, commandeer en ridder, waarvan de eerste twee metde ster .

258

5. De orde van den H. Sylvester .Deze telt 2 klassen : commandeer en ridder ; slechts een

bepaald aantal kruisen (150 en 300) kunnen vergeven wor-den. Beiden klassen geven ook recht tot het dragen eenergouden keten .

III . Buiten deze ridderorden zijn er nag verschillendeeereteekens, kruisen en medailles n .l . :

l . Medaille „pro Petri Sede" .2. Mentanakruis ; beide eereteekens door Pius IX ver-

leend voor krijgsverdiensten .3. Medaille van verdiensten „Eene merenti", die onder

ieder Pontificaat geslagen wordt in goud en zilver .4 . Gedenkkruis „pro Ecclesia et Pontifice" in nikkel,

zilver en goud geslagen, ter herinnering aan Leo's goudenpriester-Jubilee in 1888 .

AANHANGSEL III .

De Garde van he! Pausel(jk Ho f.Deze bestaat uit vier verschillende deelenDe Edelwaeht.De Palatijnsehe Eerewaeht .De Gendarmes enDe Zwi tsersDe dienst der beide eerste korpsen is nagenoeg louter

hofstatie, de tack der Gendarmes en Zwitsers is meer vanactieven aard : de Zwitsers vormen een klein staand legervan Pauselijke soldaten, de Gendarmes kan men de politievan het Vaticaan noemen .De Edelwacht door Pius VII in het leven geroepen, be-

staat tegenwoordig nit leden der Romeinsche aristocraten-families, die den Paus zijn trouw gebleven tegenover denroover zijner rechten, den Italiaanschen staat . Zij heeft eelskapitein-commandant, dertien andere officieren en acht enveertig gewone leden .

Pala4/nsche Eerewacht wordt sedert Pius IX nit de kleineburgerij en de Werkliedenvereenigingen geworven . Zij telt400 leden .

Deze beide wachten zijn alleen bij plechtige gelegenheden

259

in vollen getale present ; van hun wapens maker ze slechtsgebruik, om ze to presenteeren en weer of to zetten .De Gendarmes, 120 man met een majoor-commandant

aan het hoofd, waken voor de veiligheid ; in gangen, optrapper, op hoeken, in tuinen, - overal treft men henaan en gees vreemdeling kan zich onttrekken aan hunonderzoekende vragen .De Zwitsersche wacht eindelijk, bestaat insgelijks uit 120

man, maar haar inrichting is geheel op militaire leest ge-schoeid. Een kapitein-commandant met den rang van kolonel,een luitenant met den rang van luitenant-kolonel en nogeen luitenant met den rang van majoor staan aan het hoofd .Onafgebroken onderhouden zij de wacht op drie postereen voOr de pauselijke vertrekken, zoodat seder, die den H .Vader bezoekt, hen passeert ; een aan de „bronzes poort",welke van het Sint- Pietersplein, toegang verleent tot hetVaticaan ; een ten laatste aan de poort, die uitkomt op deVia dei Fundaments. Deze derde wachtpost is hierom zoomerkwaardig, wijl de pauselijke Zwitsers een Italiaanschenschildwacht tegenover zich zien op een antler punt van hetterrein, - treffend beeld van een gespannen verhouding,van het hardnekkig bestendigetl der rechtsverkrachting eener-en het uur aan uur door lijdzaam protest handhaven vanhet heilig recht anderzijds .

In de vijftiende eeuw heeft Paus Julius II de Zwitserschelijfwacht ingevoerd, op aandrang van zijn kardinaal Schin-ner, zelf een Zwitser. De Paus sloot een verdrag met dekantons Zurich en Lucern, waarbij deze staatjes zich ver-plichtten, een contingent van 250 man to leveren en dit opdiezelfde getalsterkte to houden .

Bijna alle Europeesche hover voorzagen zich toenmaalsvan deze trouwste order de trouwe Germanen. De destijdsheerschende moord-, roof- en gif-politiek, noodzaakte desouvereinen, vooral in de zuidelijke landen, dus ook denPaus, zich aan een onomkoopbare lijfwacht toe to vertrou-wen . Door voorname Katholieke jongelieden uit dezelfdeZwitsersche provincies afkomstig, wordt nog de pauselijkegarde gevormd . Hun uitrusting en wapenen zijn nog mid-deleeuwsch .

200

De voorwaarden om to mogen dingen naar de eer,0m voortdurend voor de veiligheid van het Opperhoofdder Kerk to waken, zijn : een krachtige gezondheid, min-stens 1,74 M . lengte, leeftijd van 25 jaar en ongehuwde staat .Op 30 jarigen leeftijd is het uittreden uit den pauselijkendienst verplichtend . De uittredenden trekken een klein, maarlevenslang, pensioen .Uitteraard laat de geregeld onderling afgewisselde wacht-

taak den jongen Zwitsers tijd genoeg, om in de stall Rometo studeeren . Vandaar dat het aanzienlijkst deel deter, naaroude zede gehellebaarde en in ijzer uitgeruste wapenvoer-ders, uit aanstaande kunstenaars, geleerden en professorenbestaat, die aan den dienst bij de pauselijke lijfgarde laterzeer vaak, een schitterende loopbaan in de wereld danken .

Toelage en aanhangsel I en II. Zie „Annuarium der R . K . Studenten 1902, Pag,291 enz,"

Aanhangsel III, Zie „Katholieke Illustratie 1902 p, 47 en 48,"

IMPRIMATUR .

Osch, 6 Augusti 1904 .DR. GYP. VERBEEK .

Ord. Carm.ad hoc deputatus.

Buscoduci, 6 Augusti 1904 .VERSTERREN .

Rector.ad hoc delegates,