DE KANONNEN - 't Pallieterke (1945-2020)

12

Click here to load reader

Transcript of DE KANONNEN - 't Pallieterke (1945-2020)

HETVtRRUDVERKNECHTEN

• - • .

Wat zijn de Cevepekens in en buiten de regering toch sjieke typen! Echte politieke gentlemen! In volle periode van voorrang van rechts spelen zij het klaar zich in de voiture te laten zetten, en verlenen ze uit pure beleefdheid de socio’s een drievoudige vrije doortocht.

Zij slikken gelijk peperkoek een soort averechtse klassenfiskaliteit waarbij elektoraal gezien de gele kalanten zwaarder worden getakseerd dan het rode kliënteel. Na u mijnheer de socialist!

Zij zijn bereid zonder veel protokol het sportinsti­tuut met lakens en beddegoed aan Leburton over te leveren, en onder strikte geheimhouding kunt gij van mij vernemen dat er in Mechelen over het Nilosgeval een voorlopig ingehouden herderlijke brief klaar ligt. Maar bisschop of geen bisschop, de kadodders doen voort. Pak vast, mijnheer de socialist!

Zij geven met zwier de Waalse en Brusselse socio’s het volle pond van de taaltaart : Franse scholen in de randgemeenten, in Leuven, in Brasschaat, en nog op andere plaatsen op bestelling. Geluk ermee, mijn­heer de socialist!

In elk normaal land, in elke normale partij, zouden bietekwieten, die zo’n politieke uitverkoop bekoksto­ven, zonder veel faciliteiten naar de rommelzolder worden verwezen. In het Belgikske niet. In de Cevepe ook niet. Want in een partij van knechten, zijn de beste knechten meester.

Ik vraag u op de man af : zal deze partij door de duur nog het vertrouwen van één Vlaming waardig zijn ?

Het tweede wetsontwerp van Gilson was al een erg geval genoeg. Er was geschreeuwd en geschreven: geen faciliteiten. Maar zij kwamen er toch en met brio. Niet als uitdrukking van een normale mense­lijke wellevendheid maar als een eeuwigdurende eenzijdige politieke vergunning. Wat zin heeft het overal elders de taalgrens definitief vast te leggen, en in Brussel grote gaten te laten ?

Maar het toppunt moest nog komen. Het is er nu. Geserveerd door Van Elslande als adjunkt-kelner van Larock.

In dezelfde Vlaamse randgemeenten waar de franssprekenden op het gemeentehuis volgens al de regels van hun grammaire, moeten worden ontvan­gen, komen er nu ook voor het huidige en voor de volgende geslachten, kleuters- en lagere scholen bij in de taal van Fernandel. Niet alleen in Strombeek en Kraainem maar ook in Leuven, Leopoldsburg en overal elders waar franssprekenden worden geïmpor­teerd, krijgen zij de kans te blijven wat zij van huis uit zijn : taalkundige eenvoeters'. Schone bijdrage tot de uitbreiding van de tweetaligheid, vindt gij ook niet ? In afwachting dat de Vlaamse mobielen, te land, te water of in de lucht werkgelegenheid op 60 minuten van hun woonplaats ontvangen, kunnen de Franse snotneuzen in Vlaanderen op een kwartier af­stand van hun kakstoel het ABC gaan leren !

Toen ik dat Renaat Van Elslande met een sierlijke verbuiging meer in de ruggegraat dan in de sterke Vlaamse werkwoorden, hoorde uitleggen, heb ik voor mijzelf gezegd : formidabel.

En ik verzoek u beleefd maar met aandrang, dat samen met mij formidabel te vinden.

Waar gaan wij in godsnaam met zo’n ren(eg)aten- mentaliteit naartoe ?

Wie een ogenblik bedaard en zonder opwinding, en vooral met een beetje goede trouw — maar wie kan dat nog in Brussel en in Wallonië ? — nadenkt, zal moeten toegeven dat wat de Vlamingen vragen in feite zo bescheiden, zo natuurlijk en zo eenvoudig mogelijk is. Wij willen niets anders dan onze kultuurgemeenschap als primaire vereiste voor haar voortbestaan en groei, gesloten homogeen en gaaf beschermd houden. Kijk rond over de grenzen. Zoals de Franse kuituur in Frankrijk, de Nederlandse in Nederland ongehinderd en voluit zich kan ontplooien. Zoals de Duitse kuituur in Duitsland, de drie kuituren in de federale Zwitserse Staat, ja, zoals de Franse kuituur in Wallonië ! Dat lijkt mij een natuurrecht te zijn. Een kwestie van leven of dood waarop, hoort gij dat Vlaamse cevepekens, geen faciliteiten of kompromissen kunnen worden afgesloten. Ik her­haal : is er iets cerlijker, eenvoudiger cn patriot- tischer, onze patrie zijnde Vlaanderen ?

En toch zijn wij volgens de Brusselse en Waalse gazetten, lafhartige imperialisten. Och gottekens toch. Wat wij willen is geen offensief tegen het individu, maar slechts een bescherming van de ge­meenschap. Zelfs in een regime van hermetisch gesloten kultuurgroepen zal een Luikenaar indien hij daartoe tijd en goesting heeft in de Antwerpse Kempen in het Frans kunnen komen vrijen, maar als gemeenschap zullen de franssprekenden geen rechten kunnen laten gelden, laat staan voorrechten. De Walen en de Brusselaars mobilizeren daartegen­over de stelling van de absolute vrijheid en van de wederkerigheid. In feite zijn deze argumenten een kapitale huichelarij. Als taalkundige racisten van het ergste soort, overtuigd van de suprematie van het Frans, weten de Brusselaars en Walen verdomd maar al te goed, dat er in werkelijkheid nooit ernstig sprake kan bijn van groepsfaciliteiten voor Vlamin­gen op hun gebied, en dat die zogenaamde vrijheid alleen maar in enkele richting kan werken, en der­halve geen wederkerige vrijheid meer is.

De regering heeft nu een eindwegs die rassenteorie gevolgd. De Vlaamse Cevepeministers hebben aan­vaard. dat Franse taalraketten op ons grondgebied worden geïnstalleerd. Daardoor hebben ze zich defi­nitief gedegradeerd tot de knechten van Walen en van socio’s.Het woord is nu aan de Vlaamse praatbarakkers. Zij kunnen op hun beurt knechten van de knechten worden, of trouw blijven aan de afspraak van Oostende en aan de marsj op Brussel.

Het woord of liever de daad a. p—is ook aan het aktiekomité. Het E -moet niet wachten tot het 4 luXWWWUt*

XELeest door op blz. 3)

WJAAR

WBEKBLAD VOOR MENSEN MET EEN GOED HART EN EEN SLECHT KARAKTER.

Stichter Brvaa De Winter

La mesure est pleineDe Walen verbitterd wegens

overdreven faciliteiten aan de Vlamingen

Na eeuwenlang onder het drukkende Vlaamse juk te hebben geweend en geleden, beginnen de Walen zich sedert enkele weken te roeren. Terecht zijn zij verbitterd over het feit dat zij in België nauwelijks worden geduld, nooit in aanmerking komen voor een belangrijke funklie en op alle gebied tot bloedens toe worden gesard, beschimpt cn vernederd door de Vlamingen.

«La mesure est pleine! Het moet gedaan zijn dat onze kinderen het niet tot generaal of minister kun­nen brengen omdat zij «maar» Walen zijn en geen Menapisch kennen!» aldus een mateloos geschokte Waalse moeder uit Charleroi aan onze reporter ter plaatse.

Denk niet dat deze Waalse landgenote alléén staat met haar verbittering. Uit goede bron weten wij namelijk dat gans Wallonië momenteel één grote gisting is. Vandaag komen de klachten nog schoorvoetend over de Waal­se lippen, maar morgen zullen de grieven van Wallonië over de daken en antennes worden uitgeschreeuwd cn dan zullen de Vlamingen het «moeten kunnen», om het gevleugelde woord van Caesar te gebrui­ken.

Waar ligt nu juist de kern van de oorzaak van de plotse gisting onder de Walen ? Volgens onze reporter dient zij nergens anders gezocht dan in de overdreven facili­teiten die sedert meer dan anderhalve eeuw - en vooral de jongste jaren - aan de Vlamingen worden verleend.

WRAAKROEPENDEFACILITEITEN

Welke zijn do faciliteiten die de Vlamingen wél en de Walen niet hebben alhoewel beiden toch kinderen zijn van dezelfde moeder België ?

De Vlamingen mogen hun vuilbakken veel langer laten buiten staan dan de Walen. Zij alleen mogen hun baard laten groeien en meedoen aan «Waag je Kans».Zij alleen mogen in de tram weigeren door te schuiven en met de bestuurder spreken. Zij alleen mogen Waalse scheidsrechters uitschelden voor «blindenhoeike» en snoe­pen van Janneko Walravens' causerieën.

GESTEUND DOOR GEHEIME ORGANISATIE

Hiermede is de opsomming van de faciliteiten voor de Vlamingen vér van volledig. Ook inzake het verkeer heb­ben zijn alles en de Walen niets te vertellen. In een

Lefèyre, doctor Iionoris eausa

In verband met de medede­ling dat de universiteit van Darham (Groot-Brittannië) besloten heeft de titel van doctor «honoris causa» te verlenen aan Charlie Chap- lin heeft men ons bericht dat de Leuvense universiteit eveneens aan een clown deze ere-titel zal toekennen. Wij weten zelfs al aan wie deze eer zal te beurt vallen : na­melijk aan niemand minder dan... Manneke Neus ofte premier Theo Lefêvre.

Rechtzetting uit Parijs

Parijs verzoekt ons de be­volking te wijzen op een be­treurenswaardige drukfout die geslopen is in al de Bel­gische dagbladen. Het betreft de tekst: «Drie Franse luite­nanten voor het gerecht we­gens folteren en vermoorden van Algerijnse vrouw».

Dit moet natuurlijk zijn : <®rie Duitse luitenanten» Hoogstwaarschijnlijk hebben de lezers deze spijtige kemel zelf wel verbeterd. Het is immers geweten dat Franse officieren zich nooit tot der­gelijke tipisch Nazi beestach­tigheden zouden verlagen.

1

Waals veloachterlichtjc moet een lamp branden van min­stens 6 volt, de Vlamingen daarentegen mogen het doen met eentje van 2 volt.

Overal waar de Vlaming komt wordt hij eerst bediend in de winkel zowel als bij de dokter en zelfs door de rijks­wacht. De Vlaamse vrouw heeft voorrang tot in de moe­derhuizen toe.

«Dank zij hun flink geor­ganiseerde geheime terreur­organisatie - het zo beruchte AVVWK - hebben de Vla­mingen al de sleutelposities des lands in handen terwijl

wij, Walen, het met wat schamele kruimels moeten stellen», aldus de hr Adalbert Taitcaju uit La Louvière, die zijn .bewering staafde met volgende namen :

Aspirant-Voetbalkampioen : Antwerp, allemaal Vlamin­gen, het bestuur inkluis. De admiraal onzer Zeemacht : een Vlaming. De koning der liggende wip : een Vlaming. De keizer van Herentals : een Vlaming. Jos Van Eynde een Vlaming. Pete Bra- ckeniers : een Vlaming. De Maagd van Vlaanderen : een Vlaamse. «Wat blijft er in België voor ons nog over ? Is het ons volste recht tegen het Vlaamse imperialisme in opstand ‘e komen of niet ?» aldus de wanhopige harte- kreet van onze zegsman.

Wegens een technische sto­ring, onafhankelijk van onze goede wil, is het ons ónmoge­lijk. hierop te antwoorden. We kunnen tot slot van deze bijdrage ons geacht lezend kliënteel alleen maar volgende vragen ter overweging ge­ven : «Hebben onze Waalse broeders wel ongelijk aan het gisten te gaan ? Hebben wij, Vlamingen, hen niet al to lang en te zeer als tweede­rangsburgers beschouwd en gejudast ? Wordt het geen tijd dat wij onze bezettings­troepen uit Wallonië terug­trekken en de Walen ook eens wat zout op hun petat» ten gunnen ?»

Temmer Gilson (tot directeur Lefèvre) : Hoe wilt ge nu dat mijn nummer een sukses wordt als zijniet mee willen... !

Stiptheidsstaking naar Antwerpen overgeslagen

De stiptheidsaktie van de Brusselse politie is sedert vandaag naar Antwerpen overgewaaid en overgenomen door personen, waarvan men het niet zou hebben gedacht. Niemand minder dan Lode Craeybeckx heeft het vuur aan de lont gestoken en het volgende verklaard: «Ik vind het niet lollig na mijn zware dagtaak nog natte overuren te moeten doen waarvoor ik niet word vergoed en die mij

Raadsel Beria opgelost

Nadat Moskou eerst offi­cieel had meegedeeld dat Be­ria indertijd was neergescho­ten met een handmitrailleur en nadat K himself eveneens officieel had meegedeeld dat deze versie abuus was en Be­ria eigenlijk was gewurgd, hebben wij talloze nachten wakker gelegen, ons afvra­gend hoe Beria nu in feite is gestorven.

Thans vernemen wij uit het Kremlin dat Beria in zijn wieg is verstikt, gestorven is ingevolge een hartaanval in het stadion van Moskou Vooruit op het ogenlik dat zijn ploeg het winnende doel­punt maakte en tijdens het plaatsen van een TV antenne van zijn dak is te pletter ge­vallen. We mogen dus aanne­men dat Beria dood is. Hier­mee is het raadsel definitief opgelost.

zelfs aardig wat kosten. Ik heb dan ook besloten vanaf nu aanstonds aan stiptheids­aktie te doen. Zeg nu nog dat ik Brussel loslaat 1 »

Genoemde aktie bestaat er in dat de burgemeester voor­taan zijn kelken zal nutten tijdens zijn zware dagtaak en daarna regelrecht naar huis zal rijden. In verband hiermee heeft de opperschen­ker van het stadhuis een spe­ciale dienstnota ontvangen met een uiterst stipt na te komen uurregeling. Om de 5 minuten moet hij zijn mees­ter een schuimende pint bo­termelk brengen, om het kwartier een borrel vruchten­sap cn om het uur een pille­tje voor de lever. Zoals men weet dronk de burgemeester tot nu toe op zeer ongeregel­de tijdstippen.

Uit protest tegen het vela werk en het weinig drinken hebben anderzijds de redak- teuren van dit blad op hun beurt besloten een stiptheids­aktie in te zetten. Deze is

nochtans op een andere leest geschoeid Het volgend© num­mer zal namelijk in een stip­te taal worden geschreven, in zogenaamd Hoog-Nederlands (stijl Hègse Post), wat de

lezing voor Frans- e,n ge- leerdewoordenonkundigen to­taal ongenietbaar zal maken.

Het gerucht doet de ronde dat ook de trammaatschappij zich bij de stiptheidsaktie zou aansluiten en heeft ge­dreigd de trams en bussen stipt op tijd te laten rijden. Wat een nationale ramp zou betekenen.

T.V. berichtVele geachte kijkers die

dinsdagavond speciaal op Vlaams Brussel hebben afge­stemd om « Manneke Neus » te zien, zijn eraan geweest voor hun moeite. Deze jeugd- opera was namelijk niet het geromancierde levensverhaal van onze nationale Theo-

In het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel heeft een tentoonstelling «Das Deutsche Buch» plaats

DE KANONNENwtnSedert donderdag is de tijd verlopen die president

Soekarno aan Nederland ultimatief toegestaan had om langs onderhandelingsweg een oplossing te vinden voor West-Irlan ofte Nieuw-Guinea. Op het ogenblik dat we dit schrijven is er evenwel van Indonesische zijde geen militair Initiatief genomen, zodat men kan aannemen dat het ultimatum stilzwijgend verlengd werd.

Misschien heeft Soekarno enkele dagen voor het ver­strijken van het ultimatum de actiemiddelen verloren waarmee hij gehoopt had de Nederlanders onder druk te zetten. We bedoelen vanzelfsprekend het zeegevecht (je) In de wateren van Nieuw-Guinea, nabij de EtnabaaL Wat er zich daar juist voorgedaan heeft, zal men denkelijk langs Nederlandse zijde wel nauwkeurig weten, maar Den Haag heeft terecht geoordeeld alles niet aan het klokzeel te moeten hangen. Er werd kennelijk voor gezorgd geen zegeroes op te wekken, met literaire uitweidingen In do stijl van Tromp en De Ruyter.

De Nederlandse regering schijnt de toestand wel juist to beoordelen. Als het alleen op militaire machtsverhoudingen aan kwam, kon Nederland zich ongetwijfeld handhaven op West-Irian. Maar op internationaal politiek gebied is de Nederlandse stelling aldaar zeer ondankbaar en zit er niet veel positiefs in. Met dat kanonnengebulder, die verdronken Indonesiërs (onder wie de Indonesische vlce- admiraal), die krijgsgevangenen, cn die al te duidelijke Indonesische onmacht loopt Nederland het gevaar eerst­daags al de nieuwe, d.w.z. oud-koloniale landen op de nek te krijgen, en dan is de Nederlandse zaak in de Stille Oceaan eerst voor goed verloren. Evenmin als België in de Kongozaak, of Portugal in de kwestie Goa, moeten de Nederlanders er dan op rekenen dat de grote westerse landen enige werkdadige steun aan hun bondgenootje zullen verlenen,

(Leest door op bfcs 3).

Aan de HeerJozef-Theoffel Van Eqnde, Kanonnier,Antw/erpen

Late strijdmakker,

Gij hebt u achter het kanon gezet. Achter het Vlaams kanon. Met grote vertraging gelijk destijds die van Offenbach. Ik vraag u wat er kan gebeurd zijn, dat gij zo plots de goedendag begint te zwaaien. Is hot de vrees, dat uw tedere vriend Spinoy van zijn pninner. zal laten In de telltngherrie, die u de wacht doet optrekken voor zijn portefeuille om het frans- dolle offensief te keren? Of hebt gij veel ongemakken met de Vlaamse Beëspe-vleugel, nu de mannen van «Links» hulp kregen van een stel Vlaamse schrijvers gaande van Mussche tot Walschap over Lampo, dat gij verplicht zijt Vlaams ballast uit te werpen om uw voorzittersballon in de lucht en in de vlucht te hou­den? Of begint eenvoudig ook aan u, die nochtans langs die kant met een dikke bizonhuid zijt voorzien, al die Brusselse en Waalse pretentie verschrikkelijk de keel uit te hangen?

Zie, mijn teder Suurpruympje, ik weet niet wel­ke de redenen zijn van uw late bekering en ik ga ook niet onderzoeken of het slechts weer een van uw zo schaarse Vlaamse bevliegingen zal zijn, maar ik stel vast dat uw (waarschijnlijk) okkasioneie terugkeer in het Vlaamse gelid hier en daar werd begroet met de vreugde die past bij een zondaar, die een volmaakt berouw verwekt. Onder ons gezegd, het was hoog tijd! Ik heb nooit begrepen hoe de Vlaamse socio’s die In de beafstukperiode van Anseeeie volhielden dat héél het flamingantengedoe slechts kullerij was om de klei- no man van de Vlaamse sociale vraagstukken af te houden — nu nog dezelfde onzin konden verkopen. Wie spreekt er ln Vlaanderen Frans, niet de werkman, wel de kapitalist. En voor wie zijn de faciliteiten be­stemd, zeker niet voor de lezers van Volksgazet !

Zodus, Vlaamse kwestie = sociale kwestie! En in «sociaal» zit toch ook iets in van «socialist» geloof ik!

In elk geval moet het Vlaams fregat prachtig zee houden nu zelfs de «ratten»,die het schip haast hadden /. ƒ• ln/i, Averlaten, er in volle glorie Jj [/[/.« FL,«, E . terug op springen.

In naam van het recht• ••

His Master’s Voice

VRUDAG

Vorige week werd de Franse abbé Davezies veroordeeld we­gens hulp aan Algerijnen die door het Franse gerecht werden

opgespoord. De priester heeft zijn houding verdedigd met argumenten die op elk fat­soenlijk mens indruk moeten maken. Hij heeft er o.m. op gewezen dat hij de Algerijnen niet wilde overleveren aan het gerecht, omdat hij er persoon­lijk kennis van had wat er die mannen te wachten stond: een onmenselijke behandeling, martelingen en wellicht dood­slag. Hij noemdo welbepaalde gevallen waarvan hij getuige geweest was ; afschuwelijke mishandelingen van een vrouw, enz. Davezies kon het niet met zijn geweten over­eenbrengen aan zulk «ge­recht » mensen over te leveren.

Hij werd veroordeeld. Maar... enkele dagen nadien sprak het Franse militaire ge­recht drie Franse officieren vrij die een mohammedaanse vrouw hadden mishandeld tot ze stierf. De aard van de mis­handelingen hebt ge in de kranten kunnen lezen. Ik wil niet uitweiden.

De commissaris van de re­gering die in dit geval als openbaar ministerie optrad, vroeg straffen van 5 tot 10 jaar. De zaak werd gehoord met gesloten deuren. Daar­voor kunnen geldige redenen geweest zijn. Dan kwam de verbijsterende vrijspraak van een drietal schoften waarvan iedereen in Frankrijk weet dat ze schuldig zijn. Maar er is een officiële, schijnheilige.

waarheid, nl. dat « officieel» het Franse leger niemand fol­tert en niemand vermoordt. En daarom moesten die drie individu’s vrijgesproken wor­den. Daarom worden reeds jarenlang de protesten ver­worpen van dozijnen fatsoen­lijke en soms zeer hoog ge­plaatste personen, die er ge­noeg van hebben, van het ge- folter, van de doodslag, van de sadistische uitspattingen. Maar die blijkbaar onmachtig zijn om een einde te maken i aan die mensonterende episo­de van de Franse geschiede nis.

Indien die Franse militaire rechters menen dat ze de «eer» van het Franse leger gered hebben door die vrij­spraak, vergissen ze zich deer­lijk. Ze hebben die eer nog een beetje dieper in de mod­der geduwd.

Kijkt, mijne dierbaren, ziet hierin, in Godsnaam, geen sympathiebetuiging voor de Algerijnse nationalisten of voor welke partij ook. Geen enkele partij in Algerije en in het Frans moederland deins* nog terug voor gelijk welke laagheid.

We hangen hier op dit krantje wel eens graag de ge- blazeerden uit Maar wanneer we zien wat er zoal in naam van het gerecht in alle landen ter wereld gebeurt, en als we er telkens opnieuw aan herin­nerd worden hoe machteloos de vele behoorlijke lieden in alle landen ter wereld zijn, wanneer het erop aan komt de sadisten en de schurken uit te schakelen, dan voelen we ons diep ontgoocheld, bitter, moe­deloos, en een beetje wanho­pig.

Men heeft mij altijd willen wijsmaken dat Tone Breyne, de gebuisde ceve- pe-senator die in de Nieuwe (C.V.P.) Gids de

hoofdartikels pleegt onder de naam A. Van Haverbeke, een charmante vent en een be­wust Vlaming is. Nu ik heb gelezen, wat die meneer Van Haverbeke aan kommentaar heeft neergepend over het be­ruchte tweede ontwerp Gil- son, meen ik dat we in die man hoofdzakelijk een klein, onpersoonlijk en pietluttig kruipdierke voor het toch zo grote genie Theo Dcfêvre moe­ten zien. Hij is de schrijve- laar die met de middenvinger op de naad van zijn broek, perfect uitvoert wat zijn grote baas hem voorleest, die voor zijn lezers al de karpelspron- gen en het unitair Belgische geknoei van Theo moet voor­stellen als zijnde daden van een groot staatsman. Hij doet mij denken aan dat hondje dat op de His Master’s Voiee fonoplaten staat afgebeeld terwijl het braaf ende onder­danig naar de stem van zijn meester zit te luisteren.

Ze is goud waard de manier waarop deze lakei het jongste broedsel van de grote rege­ring van zijn geniale vriend tracht voor te stellen als de enige wijze en mogelijke op­lossing die aan de faciliteiten­kwestie te geven was.

Toontje vergeet één zaak

voorgoed een einde te maken meent Tone-de-lakei dat begin 196Z een beslissing is gevallen die voor allen en voor onze toekomst weldadig is geweest.

Toontje heeft wel een zonderling eenvoudige manier om aan die ongelukkige taal- twisten een einde te maken. Doodeenvoudig kapituleren en diegenen die er honderd-dertig jaar lang de schuld van zijn dat wij hebben moeten leven als knechten, voor de zoveelste keer nog maar eens kado ge­ven waar zij om vragen.

Tone is ook bekommerd om het figuur dat wij slaan in het buitenland. Tone is blijk­baar van mening dat wij over de grenzen nóg meer de fi­guur van willozen en Lamme Goedzakken moeten slaan, dan tot nu toe al het geval was. Dat heel de wereld in­derdaad moet gaan geloven dat er in België alleen maar Frans wordt gesproken op uitzondering van een dialect dat nog wordt uitgestoten door een onderontwikkelde stam.

De besten onzer broedersZij hebben

niet eens een menswaardig

graf, onze ne­gentien mis­sionarissen die in K o n g o 1 o door een stel

losgeaten geüniformerde wil­den als beesten werden afge­slacht !

7ATERDAG

dat zijn potsierlijk gekron- kel in alle mogelijke bochten er zodanig dik bovenop ligt, dat elke lezer die nog een greintje aan Vlaams refleks heeft, ónmogelijk een meelij­wekkende glimlach zal heb ben kunnen onderdrukken.

Toontje heeft ontdekt dat onze geschiedenis er een is van taaltwisten (dat de schuld daarvan ligt bij de Belgische unitairen die hij door dik en dun steunt, voegt hij er natuur lijk niet aan toe) en die dis- kusstes moeten nu maar eens ophouden. Daarvoor is er nu de gematigde formule waar­door de scherpe hoeken zijn afgerond. Hij wil de bladzijde keren en de taalvrede ken­nen. Het moet nu eens uit zijn dat wij in 1962 buiten onze grenzen een achterlijk figuur slaan met onze taal­strijd.

En om aan dat alles nu eens

Onze «Vlaamse» ministersIn koelen van letters bloklet- tert De Stan­daard dat de regering er met de grove bor­stel is doorge­gaan, dat zij

verstrekkende faciliteiten in bestuur en onderwijs heeft goedgekeurd en dat zij eenpa rlg het tweede ontwerp-Gil- son haar zegen heeft ggeeven.

Ze is inderdaad grof de «op­lossing» die Theo Neus en zijn rode en gele spitsbroeders aan de facilitcitcnkwestie hebben gegeven. Ze komt inderdaad neer op een volledige kapitu latie voor de eisen van de Wa­len en franskiljonse Brusse­laars. Maar wat mij nu deze morgen aan de ontbijttafel al mijn eetlust ontnam en me mijn lichtgekookt eitje opzij deed schuiven (zodat mijn ega vroeg of ik misschien ziek was) was de overweging dat die goedkeuring van dat on­ding van Gilson éénparig en dus door al de ministers werd goedgekeurd. M.aw. ook door die zogenaamde goede Vla­mingen als een Custers (oud- V.N.V.er) een Fayat en de ge­wezen medewerkers van Flor Grammens (toen ze nog stu­dent waren en mee Franse straatnaamborden gingen overschilderen of stukslaan) Renaat Van Elslande, Dries Dequae en Berten Declertk. (die er zelfs een proces-ver baal voor opliep).

Nu weet ik ook dat politiok geen sprookje maar het schaakspel van de mogelijk­heden is, dat er in politiek ge­geven en genomen wordt. Maar hier wordt enkel gege ven en wat we zogezegd ne­men of krijgen is niets meer dan datgene waar we recht op hebben en dat we, als puntje bij paaltje komt niet eens zullen krijgen.

Wel, er zijn grenzen. Ook aan zogenaamde politieke sprookjes. En nu mogen die groooote Vlaamse ministers,

die felle kerels, wanneer ze in een vriendenkringetje zitten, nog zo schoon en zo veront­schuldigend uitleggen als ze maar willen dat ze om tacti­sche redenen niets anders konden dat dit spel van Gilson (én Theo Neus) meespelen, het kan er bij mij niet in dat iemand die nog wil doorgaan voor een flamingant aan die

walgelijke koehandel en aan dat verraad jegens eigen Vlaamse mensen meespeelt.

Wie nog een klein beetje Vlaamse refleks heeft en vooral wie nog een klein beetje Vlaams geweten heeft doet niet mee aan die anti- Vlaamse schoftenstrcek en weigert vierkantig mee de verantwoordelijkheid te dra­gen voor die versjachering van zoveel Vlaamse gemeen­ten.

Custers, Fayat, Van Elslan­de, Dequae en Declerck, zij weten ook dat die Vlaamse gemeenten door het wange­drochtelijke ontwerp Gilson voorgoed Vlaamse-gcmeente- af zullen zijn, dat het uit zal zijn met het Vlaamse uit­zicht ervan en dat die Vlaam­se grond na X aantal jaren even verbeulemanst zal zijn als Brussel zelf. Zij weten dat en toch hebben zij het (wal­gelijke) spel meegespeeld. Zij hebben het (Vlaamse) leven van al die Vlamingen opgeof­ferd. Waarvoor? Voor het ver­der leven van een unitair Bel­gische regering. Om dié re­den hebben zij niet gedaan wat ze hadden moéten doen, als Vlamingen : ontslag ne­men.

Verschaeve gaf als bepa­ling voor de term «verraad» : het verkopen van hogere be­langen voor lagere waarden. Wat hebben die grooote fla­minganten anders gedaan?

Ik zou het me gemakke- lljk kunnen maken en gift en azijn uitstorten over Jan en alleman die iets met de Kongolese affaire te maken heeft. Ik zou onze geniale staatslieden en onze lekkere praatbarakkers voor de voe­ten kunnen werpen dat «Kongolo» het zoveelste dramatische gevolg is van hun ongelooflijke lichtzin­nigheid waarmee zij de Kongolese pleegkinderen in de Indépendance hebben ge­stort Ik zou Brussel het verwijt kunnen toesturen dat het geen nationale rouw nodig acht voor negentien (grotendeels Vlaamse mis­sionarissen), wat het zoveel grotere Italië wel deed voor zijn dertien vermoorde mi­litairen. Ik zou de UNO een veeg uit de pan kunnen ge­ven, die veel liever een fris­vrolijk oorlogje ging voeren waar (betrekkelijk) orde en rust heerste, dan geünifor­meerde bandieten onschade­lijk te maken. Ik zou bitsig kunnen vragen of het met het beloofde «streng onder­zoek» weer net zo zal verlo­pen als te Loeloeaburg en te Klndoe. Ik zou een hele bladzijde kunnen vullen te gen de fameuze «Volksga­zet» wier antiklerikaal sek­tarisme dergelijke patologi- sche vormen aanneemt, dat zij de moordpartij de eerste dag géén letter waardig oordeelde. Ik zou kunnen onderstrepen, dat het voor de zoveelste keer de «sales flamlns» geweest zijn, die de zwaarste bloedtol hebben moeten betalen voor de kri- minele vergissingen van de anderen.

zijn allang uit Kongo gaan lopen!) maar van werkers (en helden en martelaren desnoods) op de ondankba­re voorposten van de Be­schaving.

De negentien van Kongo- lo, zij behoorden tot de Besten onzer Broeders. Wij beloven hun, ons best te zullen doen, opdat wij hen temidden het lawaai van de­ze chaotische wereld niet zullen vergeten. En wij be­loven hun ook een schietge- bedeke tot de Heilige Geest — in Wiens dienst zij in Afrika gevallen zijn — op­dat Zijn licht uiteindelijk de mensen ertoe zou bewe­gen, een eind te maken aan al die afschuwelijke moord­partijen op hoog en op laag niveau...

Duurbare bondgenootHet werd wel tijd : de Hollanders hebben weer

eens een zeeslag gewonnen. Nu ja, een kleintje, waarbij niemand gelegenheid kreeg, zich met roem te overladen, zoals dat dan heet in de geschiedkun­dige terminologie. De Indonesiërs niet, die er als hazen vandoor gingen zodra het vuurwerk begon ca de Koninklijke .Marine eigenlijk ook niet, svant het is moeilijk om lauweren te plukken, als de vijand bij het eerste rake schot aan de haal gaat.

Of we dus in de geschiedenisboekjes zuilen lezen: «1962 - Slag bij Nieuw Guinea» meen lk te mogen betwijfelen. En Ik ga geloven, dat de geschiedenis maar slecht raad zal weten met de langzamerhand belachelijke eierendans rond dat Nieuw Guinea

De Nederlanders willen er graag van af — wie wil, kan die hopen geld verslindende en niets opleve- rende verzameling oerwouden cadeau krijgen, het is te geef, gratis voor niks en dat lijkt mij een Buiten­gewoon gezond standpunt. Soekamo wil het zo ver­schrikkelijk graag hebben en dat schijnt mij aan­merkelijk minder gezond, maar goed — een mena z’n zin is een mens z’n leven. «

En dus zouden we zeggen: een eenvoudiger situa­tie is niet denkbaar. Geef maar aan Soek, de hele rommel, en de kous is af. Maar neen. Dat zeurt maar voort. Wel onderhandelen, niet onderhandelen, wel vechten, niet vechten, leve de UNO-bemidde- ling, weg met de UNO-bemiddeling. En meneer Oe Thant maar telegrammen sturen en Soekamo maar redevoeringen houden en Luns maar verklaringen afleggen. Over de Papoea’s met hun vlag en hun volkslied en hun parlement spreekt al niemand meer — er wordt alleen nog maar radeloos naar een ma­nier gezocht, om Soekamo dat Nleuw-Gutnea ln zijn keelgat te stampen zonder dat er gevochten wordt.

Tocht valt er uit de modderige stroom van elkaar tegensprekende berichten nog wel iets leerzaams op te vissen. Bijvoorbeeld de officiële verklaring van de Verenigde Staten, dat zij Nederland in géén ge,-ai met de wapens zullen helpen, als Soekarao alsnog mocht besluiten een oorlog te ontketenen. Dat is leerzaam voor de goedgelovigen, die nog altijd den­ken dat internationale verdragen en bondgenoot­schappen iets meer waard zijn, dan het papier waarop ze geschreven werden. Er lopen er ook nog rond, die vertrouwen op het Handvest van de Ver­enigde Naties, «-elk Handvest zijn leden de plicht oplegt, iedereen te helpen die het slachtoffer wordt van een aanval.

Maar als straks Soekarno klaar is en met een overmacht aan Russische schepen en tanks naar Nieuw-Guinea vaart om die paar duizend nog aan­wezige Hollanders uit te moorden, dan zal de mach­tige vriend en bondgenoot Amerika discreet een an­dere kant uitkijken en geen vinger s’erroeren. Dat weten de Hollanders alreeds. Do Zevende Vloot moet er ten andere maar heenvaren zonder een schot te lossen om Soek tot andere gedachten te brengen, maar zelfs dat zal niet gebeuren, naar die beste vrienden in Washington met nadruk hebben verze­kerd.

Anderzijds, mocht vroeg of laat Amerika een Rus­sische overval op zijn dak krijgen, dan rekenen John F. Kennedy en zijn onderdanen terdege op hun goe­de. vrienden en bondgenoten in Holland, die zich tot de laatste man, vrouw en kind mogen laten verpul­veren, opdat Amerika nog kans zal hebben, zijn verdediging in te richten.

En dit is dan, na Kongo en Katanga, opnieuw een treffend staaltje van Amerikaanse vriendschap In de praktijk. En als u nu dacht, dat deze Ameri­kaanse belofte van werkeloos toezien groot op de voorpagina’s van de Europese pers heeft gestaan, dan moet u het denken maar opgeven. Bant de mythe van de krachtige, betrouwbare vriendenhand, , die Washington beschermend overonze nederige hoofden uitstrekt moet tot elke prijs In stand ge­houden „orden.

De trein niet missen

Ach, een hart vol bitter­heid zou zoveel kunnen om de dood van onze negentien missionarissen tegen tegen­strevers en vijanden uit te spelen. Maar ik geloof dat niemand van ons het recht heeft, zijn bitterheid vrije teugel te laten ten aanzien van de eenvoudige groots­heid van het offer dat op die vreselijke Nieuwjaars­dag door mannen van ons volk werd gebracht. Zeker, wij kunnen alleen maar af­schuw voelen voor die ab­surde «wraak» op mensen die zich met een integraal altruïsme in dienst hadden geplaatst van vooruitgang en beschaving, en ons recht­vaardigheidsgevoel eist strenge straf.

Maar, met de treurnis van de geslagen ouders en familieleden, met de treur­nis over dit ontzaglijke verlies aan intellektuele en morele waarden waaraan Kongo en de wereld zulke schrijnende behoefte heb­ben, moeten wij bovenal — geloof ik — als kristenen ên als Vlamingen een ge­voel van onmetelijke fier­heid kunnen opbrengen : omdat het weer eens de ON­ZEN zijn geweest, die op dramatische wijze de we­reld getoond hebben dat wij niet een ras van uitbuiters en imperialisten zijn (die

Volksvertegen­woordiger Louis Kiebooms heeft dezer dagen een stevig eitje ge­peld met de

_________ kleppers vanhet K.V.H.V.

Hij heeft hun verweten on billijk, partijdig en onver­draagzaam te zijn. Ge weet, mijn dierbaren, dat ik een boontje heb voor de Louis. Ge weet dat ik hem beschouw als één der (helaas weinige) serieuze mensen in onze par­lementaire dierentuin. Langs de andere kant ben ik niet de pleitbezorger van de Vlaamse Hoogstudenten, en zo zoudt ge misschien kunnen zeggen dat ik mijn neus niet moet steken tussen heel die eier- pellerij. Maar vermits dat in het openbaar (via de kolom­men van de Frut) is geschied, kan niemand mij beletten daarover mijn woordeke te placcren.

Louis Kiebooms is nog al­tijd een beetje van zijn melk over het onthaal dat Théo Neus te Leuven op de... nek is gevallen. Louis zegt, dat die geest van onverdraag­zaamheid een vlek werpt op de Leuvense Vlaamse Studen­tengemeenschap. Nu zou men zeer geleerde theses kunnen ontwikkelen over het wezen, de oorsprong en de gevolgen van de Onverdraagzaamheid. Ik stel alleen maar vast, dat het eenieders goed recht is, te applaudisseren of awoert to roepen. Ten tweede, dat Théo Neus een der allerlaat- sten is die recht heeft op kle- mentio. want het is toch in uitvoering van het door Théo doorgegeven ordewoord dat er in dit land aan popularisering van een bij uitstek rumoerige (en hardhandige) onverdraag­zaamheid werd gedaan, zoda­nig zelfs dat enkele jaren ge­leden rode en blauwe minis­ters voortdurend met een groot ei rondliepen, ’t Was toen voor de «goei zaak»? Ala- bonheur. Maar wie zal durven beweren dat de geruchtma- kers van Leuven er niet óók van overtuigd waren de «goei zaak» te dienen toen ze Théo- de-Totentrekker op een nogal lawaaierige wijze hun mening gingen verdietsen?

Kiebooms geeft de Vlaam­se Hoogstudenten de uitdruk­kelijke raad, niet aan te pap­pen met een bepaalde politie­ke partij. Een héél wijze raad, hoewel ik het stekelige vraag­je voel branden of die raad ook zou gegeven worden, in­dien het K.V.H.V. «gevaar,

MAANDAG

riiep» met de ... ccvepe aan te pappen. Waar ik hem hele­maal niét meer kan volgen, Is daar waar hij het Verbond op het hart drukt niet de in­druk te verwekken, federalist te zijn. Want dan zou het «an­dermaal de trein missen, net zoals zijn voorgangers tussen de twee wereldoorlogen».

Louis Kiebooms is wel zeer driest in die bewering. Lopen degenen die zich tot federa­list verklaren gevaar, de trein te missen? Ik geloof het niet. Integendeel, ik geloof dat de tijd in dit land ten gunste van het federalisme werkt. Of men het toejuicht of betreurt : op unitaire basis wordt de toe­stand in den Belgiek onhoud­baar. En Louis is ook wel e.g streng voor de vroegere

generatie van Vlaamse Hooi studenten. Als toen de trei gemist werd, dan is dat nii de schuld van het K.V.H.V maar van de schipperend partijpolitiekers. Hadden di «grote geesten» de trein gea men die destijds door d Vlaamse Hoogstudenten — e door zoveel andere oprech! Vlamingen — werd aangewe zen, dan zou de bitterheid t de verbittering niet bestaw hebben die tijdens en na d oorlog Vlaanderen verscheur heeft. Dan zou het Inclvisir en de kollaboratie niet ruik- pijnlijk-menselijke aspekte hebben gehad, en dan lui Louis Kiebooms niet tot Cf deze dag moeten dokteren o: do nog altijd bloedende i» presslewonden te sluiten!

Baas Ganzendonken

DINSDAG

Het is waar» achtig niet om­dat ik zelf geen miljonair ben, dat dit soort mensen wat op mijn zenuwen begint te wer­

ken. Het uitpakken met hun miljoenenbezit heeft de gren­zen van de goede smaak zover overschreden, dat ik me écht afvraag of we hier niet voor een geval van hoogmoeds­waanzin bij een hele groeo te doen hebben.

Hét land van de kinderach- tlge publiciteit rond de miljo­nairs zijn natuurlijk deV.S.A Maar Westduitsland is goed op weg om ook op dat gebied het Amerika van de Oude We­reld te worden. Te München werd zo pas — ik las het blij­de nieuws in de krant — de meest exclusieve club van de Bondsrepubliek opgericht: de club der Münchense miljo­nairs. Er zijn er daar zowat een dozijn, en in verscheidene andere Duitse steden woedt die plaag nog erger. Indien de grondleggers van het kapita­lisme dat hadden voorzien — doorgaans waren dat vrome protestanten, Quakers en aan­hangers van andere vrome en bescheiden secten — ze had­den wellicht hun energie aan iets anders besteed.

Maar de kranten brengen ons nog ander verheugend nieuws. Een burger van de V. E.A. heeft «in een beperkte op lage» een lijst verspreid van meer dan duizend miljonairs

die in gods eigen land schoon en het slecht w maken. Er zijn onder die i Jonairs veel huwbare mant en zo kunnen trouwlust jonge meisjes hun kans ga schrijft de snuggerling, Z lijsten zijn nog voor veel ‘ dere doeleinden nuttig, en zouden niet in de V.S.A. i indien er aan dit gekke gec ook geen religieus tintje i geven werd : Kerken, go« werken, sociale instelling weten dank zij die lijst wie zo zich moeten wend om hun kas te spijzen. Mi sen in grote nood. bedela» vieze kwasten en halve gar kunnen ook al een nuttig i bruik maken van die lijst

De lijst kost 25 dollar. I zers met huwbare docbtel grijpt uw kans. Pastoors d een kerk moeten bouw« Vlaamse strijders die e maandblad in leven tracht houden, penningmeesters « culturele en andere Vlaam verenigingen, denkt na "" ge er mee kunt doen, met i lijst van die kwibus.

Maar om nu even nog er stig te eindigen : zijt ge Bil een beetje ongerust wanne» ge ziet hoe het westen aio wentelt in materialistisch hoogmoed, in pietluttige e kultuurloze ijdelheid en dos heid? Baas Ganzendonk *• een dorpse praalhans. Zijn ci zaten hebben monsteracbtif afmetingen gegeven aan e« paar hoofdzonden die in t- paalde kringen als het suff mum van de macht en d* roem beschouwd worden.

BoekenbeursHasselt heeft, zijn eerste

Inno-boekenbeurs gehad en op een paar auteurs na die hun kat gestuurd hadden, is daar vlijtig en aan de lopende band gehandtekend geworden tot grotere eer en financieel genoegen van directeur Lafaille en de stralende literators.

Het sukses was in ieder geval zo groot dat er in de loop van de namiddag nog hoogstens van samenge­perste Vlaamse letterkunde kon gepraat worden, dat goeverneur Roppe in de stemming geraakte om een biezonder geestige speech af te steken en dat Nest Claes bij benadering niet meer wist op welke verdie­ping hij zijn overjas achter­gelaten had.

SpeechOp die opening sprak ook

terwille van het officiële vermsje minister Fred Bertrand.

Wij nemen het hem niet kwalijk dat hij niet onder één deken met Walschap en Streuvels slaapt, maar dat hij daar publiekelijk stond te vertellen dat hij aller­eerst minister voor Limburg was en pas daarna voor de rest van het land... dat vonden wij toch een beetje grof.

Vooral als men iveet dat er onder die literaturduur­der s vijf of zes Limburgers waren en de tachtig ande­ren van elders kwamen.

Vuile wasDe onverwoestbare frans­

kiljons in Vlaanderen voe­len de aarde zodanig bran­dend onder hun voeten worden, dat zij zowaar gaan schelden zijn in de richting van hun soortgenoten van over de taalgrens. In hun mizerie schreeuwen zij het uit, dat de «verdrukking » waarvan zij nu het slacht­offer zijn, de schuld is van de Franssprekende Brusse­laars en van de Walen die het altijd vertikt hebben, tweetalig te zuorden.

De « Matin » scheldt hen uit voor «bekrompenen, luiaards en gemakzuchti- gen, die de minderheden in Vlaanderen prijsgegeven hebben aan een moeilijk en dikwijls pijnlijk lot».

EzelslatnpEn wilt ge weten hoe de

Peupel antwoordt op het verwijt van de Matin ? «Men mag niet vergeten dat zij (de Franssprekende minderheden) grotendeels verantwoordelijk zijn voor de Vlaamse kwestie. Het misprijzen dat de Frans­sprekende burgerij in Vlaanderen lange tijd ten­toon heeft gespreid — en nóg te dikwijls tentoon­spreidt — ten opzichte van de taal van het volk, heeft die kwestie op het terrein van de klassenstrijd gebracht».

Wat kunnen die deftige francophones toch vriende­lijk zijn voor elkaar!

Geen voorrechten...Op het helse misbaar der

Franstalige « élite » die de « Vlaamse taaldwang » aan de schandpaal heeft gesteld, werd door de Vlaamse Akademie voor Taal- en Letterkunde waardig ge­antwoord door herinnering aan de boodschap van Stijn Streuvels en Herman Teir- linck : «Laat iedere Belg zich vestigen waar hij wil. Hij verlieze echter nooit uit het oog dat hij een onschendbaar taalgebied is binnengetreden, waar hij, hoe dan ook, geen voorrech­ten voor eigen taal heeft te doen gelden». ■

...geen faciliteitenDe franstalige gemeente­

raad van Ter Hulpen heeft zich radikaal uitgesproken tegen het (door het rege­ringsontwerp geëiste) ver­lenen van « faciliteiten » aan de Vlaamse minderheid.

Wij zeggen: akkoord. Maar van hetzelfde laken een broek voor de ingewe­ken Walen en franskiljons in de acht opgeëiste Vlaam-. se.« randgemeenten »l.

Legionair RoppcHet heeft weer lintjes

van het Legioen van Eer geregend in de Franse ambassade. De geridderden en commandeurs waren natuurlijk allemaal mensen die la France diensten be­wezen hebben, met andere woorden : franskiljons. De voorzitter van de Alliance Française, de recteur van Luik, leden van de Acadé­mie en van de Amitiés Françaises, ze waren er allemaal bij.

Wat Lowieke Roppe, de Vlaamse goeverneur van Limburg, in dat rare mid­den doet, is ons een raadsel. We betalen een pint aan wie ons zegt, hoe, waar en wanneer R o p p e k e dat Légion d’Honneur verdiend heeft.

TalentellingMet de talentelling loopt

het mis in de capitale. Het aantal voorstanders van de liberté van de peerde- familie die weigeren de formulieren in te vullen, is groter dan verwacht werd, maar bovendien zijn diege­nen talrijk die de tellers met een zoete glimlach ver­zoeken de formulieren zelf in te vullen. Zodat er geen schot zit in de zaak.

Er bestaan inderdaad wettige vormen tan sabota­ge. B.v. de teller voor de deur laten staan en hem enkele keren doen terug­keren. Op die manier zijn er tellers die per dag 8 tot 10 gezinnen bezoeken. Als het zo voortgaat, zullen de uitslagen wel tegen einde 1965 bekend zijn.

Inmiddels is te Halle de eerste franskiljon voor de vrederechter gedaagd inge­volge zijn weigering om Vlaamse formulieren in te vullen. De eerste van een reeks die, zo verzekert men ons, zeer indrukwekkend is. We zijn benieuwd, of al die weigeraars van Waalsen bloede zullen gestraft worden.

HongerpreeThéo de Exalterende is

verwaten genoeg geweest om te beweren dat de direk- tieleden van het nieuwe Kolendirektorium niet te­veel verdienen, maar hij en zijn ministers en de hoge staatsambtenaren te weinig.

Is zo ’n pree van 940.000 ballen per jaar geen klets in het gezicht van honderd­duizenden arbeiders en kleine bedienden, van tien­duizenden gepensioneer­den die het moeten stellen met één-tiende of één- twintigste van die « rede­lijke» wedde?

Weg met de verklikkers !

Als ge in het Frankrijk van de Gaulle niet bereid zijt om te verklikken, kunt ge in het koncentratiekamp vliegen. Dat ondervond de journalist Jean Ferré, die door de raadkamer in voor­lopige vrijheid gesteld werd, maar op bevel van de mini­ster van binnenlandse za­ken in een koncentratie­kamp gestoken.

Reden ? Hij wilde de amb­tenaar niet verklikken die hem inlichtingen verschaft had.

Laat ons maar voort films draaien over de Ges­tapo, jongens !

Misdaad tegende mensheidEichmann werd in Jeru­

zalem óók veroordeeld om­dat hij medeplichtig zou zijn aan het uitdrijven van een vijfhonderdduizend Po­len en een veertienduizend Slowenen. Een des te hate­lijker misdaad, volgens de Joodse rechters, omdat die volksgroepen verdreven wer­den teneinde plaats te ma­ken voor mensen van een andere nationaliteit, Duit­sers in dit geval. Misdaad tegen de mensheid, heet dat in Jeruzalem.

Wie zal de Poolse en Tsjeekse misdadigers straf­fen, die honderdduizend Duitsers uitgedreven heb­ben, teneinde er Polen en Tsjeken voor in de plaats te zetten ?

Maar dat gebeurde na 1945; Polen en Tsjeken heb­ben de oorlog niet verloren, en dus geen misdrijven be­gaan.

TalentellingMet Sjarel Janssens, de

wereldberoemde burgemees­ter van Elsene-Brussel, zijn we nog niet aan het einde van onze verrassingen. Zijn gemeenteraad heeft beslo­ten dat alle burgers een formulier moeten invullen, waarin zij de taal kiezen die zij voor hun betrekkin­gen met het gemeente­bestuur wensen.

Ge moogt gerust ver­wachten dat de Sjarel en zijn fransdolle broeders triomfkreten zullen uitsto­ten, want we kennen nu eenmaal Elsene. Daar wo­nen duizenden Vlaamse buitenmensen die bij hun aankomst nauwelijks drie woorden Frans kenden, maar terwille van het smeer er de voorkeur aan gaven Frans te leren wauwelen. En die nu beschaamd zijn zich tot Vlaming te beken­nen, zodat men niet moet verwachten dat zij een Vlaams formulier terug­zenden.

Larie dus. Maar misschien kan de minister van Bin­nenlandse Zaken er de Sjarel attent op maken dat hij weeral vele duizenden baarden uitgeeft voor een talentelling, al zit zijn ge­meente al te diep in de put om zich dergelijke fanta- zietjes te veroorloven.

Zelfde kaliberWe zijn al een paar keren

van leer getrokken tegen de zonderlinge diplomatieke vertegenwoordigers die onze straten onveilig maken. Nu vernemen we, dat den Bel- giek er in Washington een kerel van hetzelfde kaliber op na heeft gehouden. « Onze j> vertegenwoordiger reed daar tegen de kar van een Yankee, maar hij wei­gerde de stukken te vergoe­den, because diplomatiek onschendbaar.

Na tumult in de pers heeft hij «vrijwillig» ont­slag genomen. After all is hij dus toch nog fatsoen­lijkér dan de vreemde diplomaten die op ons wer­den losgelaten...

Vlaamsimperialisme

De Wallonië heeft een nieuw bewijs gevonden van het opdringend Vlaams imperialisme. Zij heeft ont­dekt, dat ar te ’s Graven­voeren een lokaal van de Volksunie werd geopend.

« Een Volksunie-lokaal op 22 kilometer van Luik», roept de gazet.

De vijand ligt aan de poorten. Walen, gedenkt de zeshonderd Franchimon- tezen l

Hond in ParijsKop Van Eynde is in zijn

krammen geschoten om de jankende franskiljonse ga-, zetten mores te leren, die «wél een korrespondent hebben in Parijs om te mel­den dat daar een hond is doodgereden, maar geen enkele in Antwerpen, Gent of Brugge ».

Het plezierige (?) van het geval is, dat de protesteren­de Volksgazet wél een kor­respondent had om de ver­dwijning van een pakje curare te Parijs te melden, maar niet aan de weet was gekomen dat in Kongolo negentien missionarissen waren vermoord.

GeruststellendDezelfde Kopse gazet

reageert tegen de verdwij- ningspsichose die op dit ogenblik ontelbare vaders en moeders in haar greep houdt. Die psichose is — volgens Volksgazet en ze heeft geen ongelijk — te wijten aan de sensatie die rond de verdwijning van drie meisjes wordt verkocht. Volksgazet zegt dat die sen­satie ongepast is, want dat vorig jaar 1.425 personen in. ons land verdwenen, waar­van er 280 niet werden teruggevonden.

Als dat de verontruste ouders kan geruststellen...

Taboe voor KamielIn «Volksgazet» schreef

Huysmans een hoofdartikel over de strijd in Katanga en over de financiële mach­ten die daarbij betrokken zijn.

Zij vormen, zo schrijft hij, een gesloten geheel voor kapitalistische exploitatie, onder welke vorm ook. Nog andere ongenoemde private belangen maken daar ook deel van en het is wel nut­teloos hun naam te noe­men. Want, daarover mag niet gesproken worden.

Waarom niet, vergrijsde en «dappere» strijder tegen het kapitalisme, en van wie niet ? Zijt gij zo zeker dat het «wel nutteloos is hun naam te noemen» en be­doelt gij misschien de Belgische koninklijke fami­lie, waar gij zo graag op theevisite gaat?

Enkele richtingHoe oliedom — of : aarts­

leugenachtig — de Waalse schrijvelaars kunnen zijn, wordt nogeens geopenbaard door een kommentaar van de Wallonië op de «taal- regeling » van Théo : «De Vlaamse Leeuw zal zijn nieuwe lappen vers vlees krijgen. Maar, de Walen bedanken voor al dat ge- marsjandeer in enkele rich­ting ».

In enkele richting, inder­daad ! Maar het zijn de franskiljons, die zich klaar­maken om nieuwe lappen uit het lichaam van moeder Vlaanderen te scheuren.

Foltering is noodzakelijk

De Franse officieren heb­ben een nieuw handboekje gekregen, met allerlei voor­schriften, ook over het fol­teren. Daar staat onder an­dere in te lezen : de vijand moet weten dat hij, indien hij gevangen genomen wordt, wellicht zal sterven tijdens de ondervraging, en dat « techniekers » hem zijn geheimen zullen onttrekken. Dat is de officiële moraal van het Franse leger, maar natuurlijk zijn «de» Duit­sers folteraars.

Lode-de-dorstigeTer gelegenheid van een

pleidooi voor de oprichting van een universiteit te Antwerpen heeft de Lode zijn talrijk gehoor tweemaal laten grinniken.

De eerste maal toen hij het had over « uw verlicht stadsbestuur ».

De tweede maal toen hij zijn glas beetnam en zei : « Als ik water zie, dames en heren, dan moet ik drinken ! »

Was het werkelijk water, Lode? Gin is even kleurloos!

Manuelkwam meeëtenTijdens de akademische

zitting van de 40-jarige Antwerpse afdeling van de Bond der Grote Gezinnen hekelde Prof. Van Mechelen de afwezigheid van de uit­genodigde politieke manda­tarissen.

Op het banket echter verscheen schone schepen Mane Bervoets die het zich duchtig liet smaken (zou­den zijn tanden genezen zijn ?)

Iemand moet hem de woorden van Prof. Van Mechelen meegedeeld heb­ben want toen hem de mikro voor de neus geduwd werd hief hij het klaaglied aan over het hondelcven van die arme schepenen die het toch zó druk hebben.

Hij gaf als voorbeeld aan dat hij, Manuel, «verplicht» was geweest naar het Bal van het Vlaams Gezel­schapsleven te gaan en dat hij om vijf uur ’s morgens reeds in de kerk zat... (recht van de bar!)

Gelukkig voor hem zal deze lijdensweg hem binnen enkele jaren gespaard blij­ven... als zijn mandaat ten einde is.

BondskunstTijdens dat banket wer­

den verdiende medailles uitgereikt en men had voor het amusement beroep ge­daan op de kleinkunst — een ding waarmee de laatste jaren in de Bond zo graag wordt uitgepakt.

Wie daar ter plaatse meegemaakt heeft hoe het publiek wél met dit soort betere kleinkunst geïnte­resseerd was, maar de heren en dames van de eretafels er geen snars van schenen te begrijpen... die vraagt zich dan toch wel af of de voorzitters ontslagen zijn va.i het lezen van hun Bondsblad ?

MonumentHet is een schoon en edel

doel: in het Limburgse Vucht wil men met een ge­denksteen het feit memore­ren dat er in 1940, even voor de oorlog, een Duits vliegtuig met belangrijke oorlogsdokumenten aan boord een noodlanding in een wei kwam maken.

Misschien kunnen bij die gelegenheid wel de namen in die steen gegrift worden van de hogere Belgische militaire pieten die deze papieren op hoongelach onthaalden en ze bestem­pelden als «een kinder­achtig doorzichtig manoeu­vre van de vijand». Zij wisten wel beter.

Maar zij wisten niet dat op dat moment Hitler-him- self stond te razen en te tieren omdat die papieren in handen van de tegen­partij gevallen waren.

Intelligence ServiceDat is allemaal veel later

pas Belgische Geschiedenis geworden. Men weet nu dat die dokumenten het vol­ledige reële aanvalsplan van Hitler op België en Neder­land bevatten, en dat door die landing de aanval moest verschoven worden naar 10 mei.

Dat is later allemaal vastgelegd door de diensten van de Intelligence Service, maar hoe nu ook weer pre­cies de naam was van de doodgewone gendarm die op het gemeentehuis van Mechelen-aan-de-Maas de papieren uit de brandende kachel redde, zijn wij helaas ook vergeten. En in Vucht op de steen komt hij ook niet.

Waarom ? Daarom !De «Pourquoi Pas ? »

vindt het kurieus dat in de meeste Brusselse rand­gemeenten die bewoond worden door talrijke frans- taligen, in negen gevallen op de tien, de zielezorg wordt toevertrouwd aan « kleine fanatieke en opge­wonden flamingantische onderpastoorkens ».

Het antwoord is simpel : waarschijnlijk omdat er te Brussel zelf en in Wallonië niet genoeg priesterroepin­gen zijn.

Wij, officieel orgaanIn hetzelfde artikel stelt

de P.P. de vraag waarom de Orde der Jezuïeten de leiding van haar residentie te Brussel heeft toever­trouwd aan E.P. Brouwers.

Want, beweert de P.P., te Brussel zijn zeker 70 % leden van de Orae frans- talig en pater Brouwers voert « de goede flamingan­tische strijd met zo een roerende ijver dat hij er de geestdriftige felicitaties voor ontving van Pallieter- ke, offeieel orgaan van een « zeker » flamingantisme.

Nu hebben wij niet zo lang geleden wel een pater Jesuïet (figuurlijk) in de bloemen gezet, maar die heette Brauns en niet Brouwers.

Wij kennen ook wel ver­schillende brouwers (die óók onze waardering genie­ten) maar dat zijn geen paters.

Wat dat «officieel orgaan» betreft, we denken er serieus over in de toekomst al onze artikels aan te van­gen met de formule «Aan allen, tegenwoordigen en toekomenden, heil!»

Of werd dat verdachte « heil! » niet vervangen door «gegroet», kwestie van de bloeddruk van goede patriotten zoals de redak- teurs van de P.P. niet te veel te doen stijgen ?.

Geen woord daaroverIn het Frutje heeft Louis

Kiebooms een lang artikel gebrouwd om aan te tonen dat wij allemaal een poging moeten doen om het poli­tieke klimaat rond de Waals-Vlaamse verhoudin­gen te verbeteren. En Louis haalt aan, dat er toch wederkerigheid bestaat... en dat er ook in drie Waalse gemeenten faciliteiten voor de Vlamingen zouden toe­gestaan worden.

Louis zwijgt echter als vermoord over de gevraagde faciliteiten in de scholen van Leuven, Brasschaat en Leopoldsburg.

En dat vonden wij van­wege Louis niet netjes, because erg misleidend.

Op aandringen van Mgr.

Het is een publiek geheim dat de kwestie van het Franse onderwijs in Leuven, een kwestie is die wordt opgedrongen door Mgr. Van Waeyenbergh, ten voordele van de kinderen van zijn Waalse professoren.

Voor de kinderen van die Waalse professoren wil de Rector alles doen (hoewel die kinderen ook nu alle mogelijkheden hebben in bepaalde onderwijsinstitu­ten, maar de vaders zouden graag geen schoolgeld meer betalen). We hebben echter nog nooit gehoord dat Mon­seigneur van zijn Waalse studenten in de genees­kunde een elementaire kennis van het Nederlands heeft geëist.

Geen tijdHet Woningbureau J.

Woestyn, uit Koksijde, zendt aan zijn kliënten een lijst van beschikbare villa’s en appartementen. Dat wordt gemeld in een Neder­landse brief, waarin echter ook te lezen staat: « Wil U ons verontschuldigen de nodige tijd niet te hebben kunnen vinden om U deze lijst ook in het Vlaams te kunnen opmaken ».

We zouden wel eens willen weten of die firma gebeur­lijk haar franstalige klan­ten zou durven mededelen dat ze geen tijd had om Franse lijsten op te maken. Maar dat is natuurlijk ondenkbaar.

Moordenaars of helden ?

De Nederlandse doctor Louis de Jong, die in Vrij Nederland soms heel nuch­tere en zakelijke beschou­wingen schrijft over buiten­landse politiek, noemt de mannen die «terechtstel­lingen » uitvoeren in op­dracht van de OAS : moor­denaars, en hun bezigheid: vuil werk.

Maar de heren die in 1940- 1945 in opdracht van «het verzet» mensen «terecht- stelden» en daarbij vrou­wen en kinderen niet spaar­den, waren misschien « ver­zetshelden »?.

EuropeesfederalismeDe Beweging voor de Ver­

enigde Staten van Europa, heeft in Antwerpen een zeer interessante voordracht- en debatavond belegd, en voor inrichter Walter Kunnen, (voorzitter van de Neder­landse Gouwen in België) zijn we gelukkig dat deze avond zo ’n overweldigende bijval kende. Het werk dat hij en zijn vereniging tot nu toe geleverd hebben, verdiende die massale be­langstelling.

■Jn de spreekbeurt van V.T.B.-voorzitter Van Over- straeten én die van Walter Kunnen zelf, handelden over het federalisme in Europa en ’t was wel jam­mer dat het talrijk publiek wel in hoofdzaak zal bestaan hebben uit mensen die ge­wonnen zijn voor het federalisme.

"Wat wij wel eens zouden willen beleven is een debat tussen Kunnen en Lefèvre. de groooote voorvechter en verdediger van het voorbij­gestreefde unitarisme. Wc geloven dat daar lol zou aan te beleven zijn. Op de neus van grote Theo.

Hoe dan ook, deze voor­drachtavond zal de Vlaamse voorvechters van een fede­ralistische Europa wellicht de moed hebben gegeven, verder te werken, niettegen­staande het onbegrip en het gebrek dan belangstelling dat zij bij de grote massa ontmoeten.

Wisten wij al langK. van der Mueren, een

der geleerde knapen van De Standaard, heeft in een En­gels boek ontdekt dat heel de internationale ophitserij tegen Zuid-Afrika, omwille van de apartheidspolitiek, het werk is van Engelse kapitalisten, die niet kun­nen verkroppen dat Zuid- Afrika een vrije republiek is. Het gaat zo ver dat alle Engelsschrijvende kranten in Zuid-Afrika gekontro- leerd worden door Londens kapitaal.

Schreven wij al lang, al zijn wij maar «en riool- krantje.

(Vervolg van blz. 1)

; Het verraad ! der knechteni rund verdronken is, maar ' onmiddellijk de praatba- ' rakkers onder hun broek , schoppen.

Zoveel is daarbij zeker ' dat de operatie «Red het unitaire Belgikske» door Theo en Vanden Boey- nants opgezet, op een failliet uitdraait. Tot spijt van wie het benijdt, en tot voldoening misschien van een aantal brave en naïeve Vlamingen, wier unitaire oogkleppen pas deze week zijn afgevallen.

Theo Neus is immers op dit moment de grootste leverancier van het fede­ralisme. Zijn regering fa­briceert federalisten aan de lopende band.

Salut Teo, doe zo voort!En merci!

3

-uit -&e£ doMiek vun, 't 1874-194910e Vervolg

Voor Verschaeve staat het in 1943 nog vaster dan in 1941 : de oorlog van Duitsland tegen Rusland is geen politieke oorlog, maar een heilige oorlog. Duits­land verdedigt het kristen- dom en de Europese kui­tuur. Verliest Duitsland de­ze strijd, dan is het gedaan met alles wat ons dierbaar is.

Als men hem vraagt om een redevoering te houden op de «eerste Nationale Kultuurdagen voor Vlaan­deren», te Mechelen, op 13 juni 1943, aanvaardt hij. «De grootheid van onze kuituur», zo luidt de titel, maar de talrijke toehoor­ders, die verwachten een hooggestemde lofzang te horen, zitten als het ware verstijfd van ontzetting te luisteren naar een lijkrede op de ondergang van onze kuituur.

Verschaeve leest zijn tekst, rechtstaande, zonder gebaren te maken, en bij­na zonder zijn toehoorders te bezien. Zijn stem is dui­delijk, maar wat eentonig. Effekt jaagt hij niet na, maar hij wordt ademloos beluisterd, zodra hij be­gint :

«Als men een lijkrede moet houden...»

En het is een lijkrede, want:

«Héél de Europese kui­tuur, de onze dus ook, wordt met uitroeiing be­dreigd...» en in de plaats daarvan komt «de vervlak­king, verstoffelijking, ver­slaving, verdierlijking van de mens».

Dat is, volgens Verschae­ve, de schuld van «de dui­velse bende» die Rusland bestuurt (1) «èn in wier hand het (Russische volk) werkelijk als volmaakte plethamer werkt. Ruslands onmetelijkheid heeft zond- vloedaardige verdelgings- macht».

Dan schildert hij een be­klemmend tafereel van Rusland: zijn filozofie, zijn letterkunde, zijn muziek, zijn godsdienstigheid : «Er is er geen godsdienstiger (volk) en geen goddelozer; mystiek en cyniek, goed­hartig wenen en wreed grijnzen volgen elkander op in één oogwenk, doch jaren en jaren kan ’t hon­ger en dood doorstaan en blijven lijden en dulden, waar ’t niemand kan ; het kan de hand kussen die hem zijn kinders rooft, ze bederft en hun frisse jeugd in grauwe ouderdom ver­andert ; het noemt een ty- ran als Iwan de Verschrik­kelijke en een grossier van de moord, als Stalin, «va- derke».

De meeste toehoorders daar te Mechelen geloven, ondanks Stalingrad, — waarvan zij de betekenis onvoldoende beseffen — nog altijd in de onover­winnelijkheid van Duits­land. Verschaeve laat hen de werkelijkheid zien :

«Satan woskresse», Satan is gerezen, hij heeft Rus­land in zijn hand, en Rus­land ontsnapt niet aan de hand die het houdt, maar voert alles uit wat zij aan­wijst... Satans hand wijst enkel naar de algemene dood. Daarom hangt dood en uitroeiing over Europa, over dat schoon Europa...

Onze kuituur?«Zij zal heel met wortel

en stronk uitgeroeid wor­den. Satan en Rusland wer­ken grondig. Dood is dood en niets is niets bij hen.

Er was geen open graf van Katyn nodig, noch twaalfduizend stomme moordgetuigen om het te openbaren, wij wisten ’t lang al...»

Verschaeve heeft de doodsklok geluid, maar he­lemaal op ’t einde laat hij toch een optimistische toon horen:

(1) OntJstalinizering... maai blijkbaar enige jaren te vroeg, want in 1944 en '45 ziet men zelfs aan som­mige zusterkensscholen in Vlaanderen het portret van Stalin hangen, naast zijn «vrienden » Roosevelt en Churchill.4

«Ik geloof aan Vlaande­ren spijt alles, ik geloof aan zijn grootheid spijt al de kleinheid die mij niet ontsnapt...» en hij besluit met een vers van de Franse dichter Leconte de Lisle, gericht tot «de vallende zonne» :«Meurs donc, tu renaîtras;

l’espérance en est sûre.Val maar, gij rijst weer op, die hoop staat vast en ze-

[ker!»(2)

MIJN PLICHT VERVULD...Hetgeen Verschaeve zei

over Rusland, sloeg veel méér in dan het hoofdbe-

de gemakkelijker soldaten te kunnen werven — doen beide aan politiek, vermin­ken beide de waarheid. Dat is Verschaeve’s overtuiging.

Wat nog het ergste is volgens hem :

De priesters die Duits­land willen vernietigen, omdat zij dat land als de felste vijand van de Kerk beschouwen, slopen de dam die hen tegen Lucifer be­schut. (3)

GEEN POLITIEKE ROLVerschaeve wordt be­

schouwd als behorende tot de DeVlag en de SS-rlch- ting in Vlaanderen. Hij

6e juni 1944 landen de Amerikanen en de Engelsen in'Normandie.

standdeel van zijn rede : de grootheid van onze kuituur. De journalisten en radio- reporters schenen alleen maar dat gehoord te heb­ben.

Kommunisten ook rea­geerden en schreven kwade brieven aan Verschaeve, hem ervan beschuldigend dat hij Duitse propaganda voerde.

Hij had nochtans uiterst kalm gesproken, alles be­halve op een meetingtoon. Hij had een «objektieve schildering van de Russi­sche ziel in haar schone grootheidswil» gegeven, meent hij. Zijn woorden waren gemeten en gewo­gen, bijna koud van zake­lijkheid, doch ook «sidde­rend van overtuiging».

De Duitse Militärverwal­tung te Brussel, in Meche­len vertegenwoordigd door ernstige mensen zoals pro­fessor Petri, sidderde als het ware bij het toekomst­beeld dat Verschaeve schet­ste. Zij zijn bang voor zul­ke woorden, en zenden de tekst van de toespraak per koerier naar Berlijn zo verneemt Verschaeve enige dagen later.

Waarom bang? De Mili­tärverwaltung vreest dat de Vlamingen zich niet meer zullen laten aanwer­ven voor de strijd in het Oosten, als de bedreiging te reusachtig schijnt.

Verschaeve is van het tegenovergestelde overtuigd, en denkt aan de Boeren­krijg. Had die strijd enige kansen? Vochten de Bri- gands niet tegen een ver­pletterende overmacht?

Hoe groter het gevaar nü, hoe dapperder de Vlaamse jongens zullen strijden.

Lafheid is ’t, de onmete­lijkheid van het gevaar niet te durven zien...

«Ik heb mijn plicht ver­vuld ; ik wil steeds de waarheid dienen», denkt Verschaeve.

De priesters hier, die het Russische gevaar als klei­ner afschilderen, om het Duitse gevaar des te groter te doen schijnen — ende Duitsers die het Russische gevaar omsluieren, ten ein-

(2) Voor één maal een raad: heel die redevoering, af­zonderlijk uitgegeven on­der de titel « De grootheid van onze Cultuur» (Zee­meeuw, Brugge, 1943) is nü meer dan ooit het her­lezen waard.

vervreemdt meer en meer van vroegere strijdgenoten en vrienden, ook van vele priesters, die het met het V.N.V. houden, en tegen de DeVlag gekant zijn.

De V.N.V.-ers blijven hem nochtans achten, maar houden zich op afstand.

Verschaeve weet dat, en gaat zich méér en méér hechten aan het Vlaams Legioen, de Vlaamse vrij­willigers in de strijd tegen het Boljevisme. Dat is de enige Vlaamse jeugd die nog jong is, meent hij.

Wies Moens reist eens naar Alveringem, om met Verschaeve te spreken over het gevaar voor verduit- sing in de politiek van de DeVlag en de SS.

Verschaeve antwoordt niet veel.

«’k En wete niets ; z’en zeggen mij niets...»

Zo ontwijkt hij een ge­sprek over nauwkeurig be­paalde thema’s, maar als hij begint te spreken over de toekomst, is het alsof hij geen rekening houdt met wat er nü gebeurt, maar wel met hetgeen er binnen tientallen of hon­derden jaren zal gebeuren.

Pater Van Opdenbo'-ch, de wijze, fijne Jezuïet, gaat naar Alveringem om Verschaeve ervan te over­tuigen dat hij, toch voor­zitter van de Kultuurraad, zich moet verzetten tegen het oprichten van Duitse scholen, zoals met mede­werking van de DeVlag ge­beurt. Op zeker ogenblik spreekt hij, afkeurend, de naam uit van de «landslei- der» der DeVlag, Dr. Jef van de Wiele...

« Van de Wiele ? ’t Is ne mens mee ’n herte, en men­sen mee ’n herte zijn goeie mensen...» zegt Verschaeve daarop, en er wordt niet verder gesproken over Van de Wiele.

Sommige Vlamingen, en ook Duitsers, zouden willen dat Verschaeve bemiddelt tussen het V.N.V. en de De Vlag. Waarom zou hij zelfs het hoofd niet worden van allen, boven de partijen?

Verschaeve denkt er niet aan, om vele redenen, maar vooral omdat hij priester is, geen politieke rol wil spe­len, en allerminst belust is op macht.

Hij verklaart, eens en voor altijd, dat hij nooit zonder de volle toestem ming van Rome een nolitie- ke rol zou willen vervullen. En zelfs indien Rome die toestemming gaf, zou hij nog weigeren, Indien hij niet tevens de volmacht had, politiek, waardoor al léén Vlaanderen kan gered worden uit de onenigheid. Maar Rome zal geen toela­ting geven, Verschaeve zal geen volmacht krijgen, en dus blijft hij bij zijn wei­gering.

ZEVENTIG JAARVerschaeve wordt zeven­

tig jaar op 30 april 1944, en «men» wil hem vieren.

Die viering zal onvermij­delijk een politieke kleur hebben, begrijpt Verschae­ve. Hij weet ook dat zij die hem willen vieren — zijn vrienden uit de De Vlag en de SS namelijk — hun eigen politieke doel­einden nastreven. Doelein­den die niet slecht zijn (volgens Verschaeve),maar niet de zijne.

Hij zal zich tegen de vie ring niet verzetten — zich verzetten, weigeren, zou niets baten, meent hij — maar wil ze binnen enge perken houden. Daarom verwittigt hij hen die plan­nen maken, dat hij slechts één enkele viering r.al bij- wonen, namelijk die welke door de Kultuurraad inge­richt wordt.

Op 30 april staat de straat in Alveringem vol auto’s, en in zijn huis is ’t een drukte van belang. Er zijn vrienden uit Vlaande­ren en Duitse overheidsper­sonen uit Brussel, met bloemen en geschenken.

Er wordt aan Verschaeve medegedeeld dat de uni- versiteiten van Keulen en Jena hem een eredoctoraat zullen verlenen.

Er komt een telegram met gelukwensen van R e i c h s minister Doctor Gcebbels.

Himmler nodigt hem op­nieuw uit tot een «Erho- lungsreise» in Duitsland, en

betreurt dat er geen stem uit Zuid-Afrika gehoord werd. Als hij over Vlaan­deren spreekt, bedoelt hij weer heel duidelijk héél- Nederland, en hij roemt op grote Vlamingen zoals Ru­bens, Rembrandt en Beet' hoven.

«Ik schenk u mijn dro' men», zo betitelt men later deze toespraak, waarin hij ook zegt dat hij droomt van leven, groei, kracht, liefde, Vlaanderens ere. De oorlog op het Oostfront, zegt hij, gaat niet enkel om Vlaanderen, maar om het lot van Europa, van de mensheid. Hij herinnert aan de Vlamingen in de kruisvaarten en stelt de vraag : zou Vlaanderen nu ten achter blijven? «Wat zal ’t zijn als het Vlaande­ren van latere eeuwen over ons moest getuigen : in de strijd van ’t mensenkom- munlsme tegen 't beesten- kommunisme zaten zij bij hun haard en tafel; ’t edelste der slagvelden zag hen niet».

Hij roemt de SS-brigade Langemark, waarin de Vlamingen vechten, zo ge­noemd naar de jonge Duit­se soldaten die in de e rste wereldoorlog vochten en sneuvelden nabij Lange­mark, in West-Vlaanderen.

Langemark: «...niet een Duitse erenaam uit de vo­rige oorlog alleen, maar (ook) een Vlaamse erenaam in deze oorlog».

De volgende dag wordt hem, in het Duitse Insti­tuut op de Galliërslaan te Brussel, het eredoctoraat der universiteit van Keulen plechtig toegekend. Hier gaat alles zeer akademisch.

De Zuid-Vlaamse vrien­den en bewonderaars van Verschaeve huldigen hem tijdens een plechtigheid in de zaal van het konserva- torium te Rijsel.LANDING IN NORMANDIE

De 6de juni 1944 landen de Amerikanen en de En­gelsen in Normandië; de aanval op de vesting Euro-

«In Brussel is men zéér ongerust. Onze verkenners hebben een grote vloot ge zien in de Noordzee, en veel beweging op de Engelse kust. De invasie in Norman dië gaat niet vooruit. Daar om verwacht men een lan ding op de Vlaamse kust Zie waar Alveringem ligt de overstroomde zone ein digt op een tweetal kilome ter van uw dorp. In de oor­log kan men geen feiten voorzeggen, enkel voorzien Wij doen wat wij moeten Men heeft ons ten streng­ste opgelegd, u vanavond nog naar Brussel te voeren.. Doch u zijt vrij. Wij komen u enkel een ernstige raad overbrengen. Uw veiligheid gaat u zelf niet alléén aan u zijt nu eenmaal een goed- van-het-volk geworden».

Verschaeve antwoordt:— «Mijne heren, de bloe­

men zullen ’t harde niet zacht maken. Ik wil u niet verbergen dat dit een harde noot om kraken is. Volg­de ik mijn natuur, dan trotseerde ik ’t gevaar en waagde de kans».

— «Als het zijn volk geldt, volgt men zijn natuur niet en waagt men geen kan­sen — men bekampt ze!» zeggen de Duitsers.

— «Neen, men volge ze in haar hardste gebod: omwil­le van Vlaanderen Vlaams te handelen, wat het ook koste».

— «Wat is er Vlaamser dan voor Vlaanderen te blijven leven? Doch moeten wij begrijpen dat u niet weggaat?» vragen de be­zoekers.

— «Ik weet het niet...»Verschaeve denkt na, en

beslist tenslotte: ik ga mee.Hij verblijft enige tijd in

de omgeving van Sint-Trui- den, maar vrienden vrezen voor een aanslag, want in Limburg is het zeer onrus­tig. Zij voeren hem daarom naar Gooreind (Wuustwe- zel), bij Dirk Vansina, de goede vriend van Ver­schaeve. Vansina leeft bui-

zin?... het nationaal-socia- listisch régime loopt naar zijn einde... het lot van Duitsland wordt weldra door andere machthebbers bepaald, zegt de vriend.

Dat aanvaardt Verschae­ve niet. Hij geeft de oorlog voor Duitsland nog niet verloren, maar de nood is nu het hoogst, en dus is het ogenblik geschikt om de leiders tot inkeer te bren­gen. Hij zal nu niet meer tegenover zegedronken overwinnaars staan.

De mogelijke gevolgen van die stap?

Verschaeve ziet ze wel, maar aanvaardt dat risico. Een zendeling (want zo ge­voelt hij zich) mag niet te­rugschrikken voor de gevol­gen van zijn taak.

Indien hij ooit in België terecht zou staan... hoe zal men dat gesprek met Himmler tegen hem uitspe­len?

Dat deert Verschaeve niet. «En Kristus zweeg...» vindt hij een heerlijk woord uit het Evangelie. Daarin zal hij Jezus trachten na te volgen, indien hij voor een rechtbank staat.

Hij voelt zich zoals een soldaat van God; alleen God heeft rechtsmacht over hem. Hij beschouwt zichzelf als de kristen die de goddelijke orde voorhoudt aan alle machthebbers zon- der onderscheid.

Terug thuis, bereidt hij zich voor op de reis naar Duitsland.

DUITSLAND...HET BOLSJEVISME...

Die reis naar Duitsland, dat gesprek met Himmler, beschouwt hij als de vrucht en de bekroning van vier . aar zorg en denken. Hij zal de gelegenheid hebben om voor Vlaanderen en het kristendom alles te doen wat in zijn macht is. Hij wordt zeer ernstig bij het overdenken daarvan, en be­wondert de wegen der Voor­zienigheid, die hem geleid

(3) Verschaeve heeft zich ver­gist, in zoverre de bolsje- visten voorlopig nog niet héél Europa bezetten.

Verschaeve leest zijn tekst, rechtstaande, zonder gebaren te maken.

Verschaeve besluit er -iu op in te gaan. Hij brengt er een Latijnse spreuk bij te pas : «Tweemaal herhaald is aangenaam, driemaal dwingt», en stelt zelf 18 juli als datum voor : dan kan hij tevens de «Fest- spiele» te Bayreuth bijwo­nen.

Op 9 mei wordt hij ge­huldigd in de grote zaal van Zender Brussel, in het NIR-gebouw.

Er is zeer veel volk, al doet het V.N.V. niet mee.

Dr. Antoon Jacob, pro­fessor te Gent — een man naar Verschaeve’s hart — houdt de feestrede, die door de gevierde ten zeer­ste op prijs wordt gesteld.

Verschaeve dankt. Hij

pa (zoals de Duitsers het uitdrukken) begint.

Die oorlogsgebeurtenissen verontrusten Verschaeve niet; het geschiedt honderd kilometer verder, en hij slaapt gerust. Op ’n avond krijgt hij echter een ver­rassend bezoek: twee hoge ambtenaren van de Slcher- heits Dienst, uit Brussel, per auto.

Na enige nietszeggende algemeenheden over de lan­ding beginnen zij over hun opdracht:

«Wij zijn gekomen om u hier weg te halen! natuur­lijk, als u erin toestemt.»

Verschaeve schudt het hoofd:

«Waarom zou ik mijn huls verlaten?»

, . Ihebben en uitverkozen,Sn SuUs groot I langs wegen die hij zelf niet

Hij is niet naar de Duit­sers gegaan; zij zijn tot hem gekomen. Hij heeft al­len die kwamen openhartig en vriendelijk ontvangen; ze hebben van hem steeds de waarheid gehoord, ovet Vlaanderen, over Duitsland, over alles wat hij kon be­oordelen. Hij heeft de hoop en de vrees van veel Vla­mingen openlijk aan de Duitsers overgebracht, ge­pleit en geredeneerd voor zijn volk, nooit iets gedaan tegen anti-Duitse Vlamin­gen, tenzij tussengekomen in hun voordeel, om boeten, gevangenisstraf en dood­vonnissen af te wenden. In de jongste dagen heeft hij nog genade bekomen voor drie terdoodveroordeelden uit Moeskroen.

Duitsland en het bolsje- visme... dat zijn de zwaarste problemen die over Europs hangen... denkt Verschaeve verder.

Het bolsjevisme is louter negatief en duldt geen op­lossing. Het nationaal- socialisme daarentegen heeft een positieve kern heeft godsdienst in, en led dat godsdienst in heeft- moet naar de ware gods­dienst zijn weg kunnen vin­den.

Bij dat alles beseft Ver­schaeve echter duidelijk dat hij géén opdracht heeft va: de Kerk. Dat hindert ecb; ter niet, meent hij; hij » daardoor des te menselijR' en vrijer kunnen spreke»

De Duitse leiders zouden naar weinig priesters wil­len luisteren zonder achter­docht te koesteren dat a' politiek horen in plaat- van godsdienst. Verschaevt is een der weinigen die * kennen als een rechtgelovig kristen, een katholiek, te vens menselijk oprécht. ,

Maar... moet hij aanz$ kerkelijke overheid mededï len dat hij met Hirnmis over de katholieke Ke-j gaat spreken? E. de'

(volgende week:Verschaeve bij Himmler)

ringd door een dicht park; daar kan Verschaeve rustig en veilig wonen. Gedurende de weken in Wuustwezel voert hij vele gesprekken met Vanslna, die ook een portret van hem tekent.

Er gebeurt geen geallieer­de aanval op de Vlaamse kust, en Verschaeve ver­langt ernaar, weer thuis te zijn.

GESPREK MET HIMMLER?

In de nacht vóór de afreis naar Alveringem spreekt hij met Vansina zeer diepzin­nig over zijn poging om de machthebbers in Duitsland te winnen voor Kristus.

Heeft die poging nog wel

hiftte VigtiïMilieké, - VÜ&& ~~

Verguld blik

De kanonnen van W/est-lrfan

(Vervolg van blz 1)

Vroeg of Iaat zal het dus toch nog op onderhandelingen uitlopen. Inmiddels is echter gebleken welk een wan­verhouding er ook in Indonesië bestaat tussen de militaire kracht van bet land eensdeels en anderdeels de uitge­strektheid, de bevolking (weldra 100 miljoen) en de diplo­matieke rol en ambities van het land. Dat geldt voor alle zogeheten onderontwikkelde landen, die door hun aantal een grote Invloed hebben op het wereldgebeuren, maar wier rol plotseling heel bescheiden wordt wanneer alleen nog de parate' bataljons, de vuurkracht en de slagvaardigheid der landsverdediging meetellen.

Vermoedelijk hebben de Indonesiërs twee van de drie vaartuigen verloren die bij de actie of de verkenning betrokken waren. Het zijn Duitse boten van de Jaguar- klasse die in 1959-60 op een scheepswerf te Bremen in opdracht van de Indonesische regering gebouwd werden. Kleine eenheden waarvan de bemanning normalerwijze 20 a 30 koppen bedraagt, maar waar thans circa 90 man aan boord was. Volgens de Nederlandse versie waren het lan­dingstroepen, voorzien van alle vereist gevechtsmaterieel, proviand, draadloze apparatuur en alle andere benodigd­heden om na een geslaagde landing zich vast te zetten op Nieuw-Guinea. Ook de plannen die bij de gevangen officieren gevonden werden wezen op offensieve inzichten. De Indonesische regering daarentegen houdt staande, dat het een eenvoudige verkenning betrof in de internationale wateren, zoals alle vloten ter wereld er periodisch onder­nemen.

We hebben er het raden naar, hier, van op ons redactie­kantoor. Er ls in elk geval geen sprake van Indonesische vliegtuigen die de zeeschepen zouden vergezeld hebben. Misschien is Soekamo’s leger te zwak voor zulke gecom­bineerde operaties ter zee. Misschien is het eenvoudig nalatigheid en gemakzucht. Even moeilijk te verklaren is het feit waarom de Indonesische eenheden het gevecht ge­waagd hebben tegen Nederlandse tegenstrevers, wier vuur­kracht de hunne derwijze overtrof, dat er geen echte zeeslag geweest is. Geen enkel slachtoffer langs Nederlandse zijde, en relatief zware verliezen aan de andere zijde : dat is toch een abnormale balans. Misschien is het ook weeral te verklaren door Indonesische militaire onkunde, al lijkt het onwaarschijnlijk dat enig bevelhebber ter wereld er in zulke minderwaardige positie zou toe overgaan het eerste kanonschot te lossen — wat volgens de Nederlandse versie door Soekarno’s vlootje zou gedaan zijn.

**We vermoeden dat er thans in Indonesische kringen een

hartig woordje gepraat wordt over het algemeen militair beleid. Misschien werd er van gematigde zijde harde kritiek uitgeoefend op het nutteloos blootstellen van vlooteenheden waarmee Djakarta spaarzaam zou moeten omgaan. Dat kan dan wellicht verklaren dat gematigde politici wier namen in het westen bekend zijn, onder arrest zouden geplaatst zijn, o.m. Sjahrir en Mohamad Roem. De Indo­nesische regering zou, in deze veronderstelling, zelf wei beseffen dat er een flater begaan is in de wateren van West-Irian, maar ze kan niet dulden dat haar tegenstrevers er op dit moeilijk ogenblik munt uit slaan.

We schrijven dat alles In de voorwaardelijke wijze, want we bekennen ootmoedig dat noch de Nederlandse, noch de Indonesische versie ons helemaal overtuigend lijkt. Technisch-militair lijkt de Indonesische stelling — «het was een zuivere verkenningstocht in internationaal gebied» — het waarschijnlijkst. Terwijl anderzijds de Nederlandse gegevens over het zeeslagje precies zijn, en suggestief, en men daarbij nooit vergeten mag dat de jonge Indonesische zeemacht wellicht inderdaad de gevaren van een niet door de hichtmacht gesteunde actie onderschat heeft, en een gevecht zou uitgelokt hebben waarvan men op voorhand kon zeggen hoe het ging aflopen.

Of de man die enkele dagen nadien in Indonesië op bezoek kwam, de vice-president van de (niet meer Ver­enigde) Arabische Republiek, veldmaarschalk Amer, veel troost en hulp kan bieden aan zijn geloofsgenoten, betwij­felen we. Men kan de Indonesiërs alleen maar wensen dat het hun niet vergaat zoals de Egyptenaren, die overal rammel gekregen hebben waar ze zich ook maar aan iets militairs waagden Neen, die Amer lijkt ons niet het militair brein waaraan men te Djakarta behoefte heeft. Indien Egypte het Suez-kanaal afsluit voor Nederlandse oorlogs- en/of koopvaardijschepen, is dat voor onze Dietse broeders een schadelijke maatregel, maar daarmee geraakt Soekarno nog niet in West-Irian. Om met militaire middelen die kwestie op te lossen, moet Djakarta eerst versterkingen krijgen : meer schepen, meer vliegtuigen. Misschien zijn die wel te vinden. We zullen het afwachten. Maar dan zou het voor Nederland een onaangóiame geschiedenis worden. Mensen verliezen omwille van een in het binnenland gedeel­telijk nog onbekend stuk eiland, waar economisch niets te vinden is van enig belang, en waar een aantal papoea- dorpen elk op zich zelf nog een leventje uit het steentijd­perk leiden zonder zich noch van de Nederlanders, noch van de Indonesiërs ook maar iets aan te trekken — neen dat zien we nog zo spoedig niet gebeuren, dat Nederland bloedoffers voor zo iets zou brengen.

Minister de Quay heeft blijkbaar de raad niet opge­volgd die hem hier in ’t Pallieterke gegeven werd : Speel Soekarno een Tijl Uilenspiegel-streek, en laat hem West- Irian over, met de glimlach. De Indonesiërs zullen aan dat

stuk oerwoud nog minder plezier belevendan de Nederlanders, en er alleen maar nieuwe moeilijkheden vinden — alsof ze die verduiveld nu nog niet genoeg hebben 1

IrriterendEen aantal gazetten,

zowel Frans- als Neder­landstalige, vinden de taal­kwestie in ons land hoogst t irriterend> en zijn van oordeel dat er nu maar eens

3eloningEnkele maanden geleden

hebben twee Oostduitse grenswachters een West- duitse joernalist doodge­schoten op het ogenblik dat hij — over de grens heeen - met Oostduitsc landbou­wers sprak.

De eerste doodschieter werd inmiddels tot korpo­raal bevorderd, terwijl nummer twee een premie kreeg van 100 mark.

Ons petje af voor die helden t

komaf moet gemaakt wor­den om daar een einde aan te maken. '

Akkoord, mijne heren, maar als er in België men­sen bestaan die al sinds 130 jaar «geïrriteerd» worden, dan zijn het zeker de Vlamingen. Had men hun gegeven wat hun toe­komt, de «irritatie » zou al lang uit de wereld geweest zijh. Het zijn de franskil­jons en vele Brusselaars, met burgemeester Coore- mans aan ’t hoofd, die door hun pretentie en hun moed­willigheid de wonde ette­rend houden. En als de Vlamingen hun recht eisen, worden die Charels «geïr­riteerd ».

Wij hebben er trouwens nooit aan getwijfeld dat er met die kerels niet te praten valt en dat Vlaan­deren moet trachten baas in eigen huis te worden.

In ruil voor jaarlijks lid­geld zorgt de Belgische Persbond ervoor, dat de aangesloten inktkoelies op tijd en stond bestookt wor­den met hele karrevrachten lintjes en verguld blik.

Aldus werd de hoofd- redakteur van de « Wallo­nië », zopas vereerd (?) met de Kroonorde en Maurice Vandevelde van de «Volks­gazet» werd Ridder in de Leopoldsorde.

We zijn er zeker van dat die hardnekkige proleta­riërs trots zullen weigeren hun republikeinse ziel te verkwanselen voor wat burgerlljk-royalistisch blik­ken gerammel!

Liberté unilingueDe Partij voor Vrijheid

en Vooruitgang heeft haar propagandaveldtocht inge­zet. In alle steden en gemeenten van het land werden grote en kleinere aanplakbrieven uitgehan­gen. Tusen haakjes: die Vooruitgaanders moeten van geld weten!

Tegen de schutsels van la capitale hangen er vanzelf­sprekend ook een heleboel. Vanzelfsprekend uitsluitend in het Frans, zoals het «onze» hoofdstad past. Voor de blauw selmannen is la liberté in Brussel nog altijd onvertaalbaar. En daarom is ook de P.V.V. voor alle Vlamingen streng te mijden.Dietsers

Te Hulst (Zeeuws-Vlaan- deren) heeft de gemeente­raad beslist dat de gemeen­te zich een leeuwenvlag zal aanschaffen en dat die vlag voortaan naast de Neder­landse zal wapperen.

Vinden we zéér sympa­thiek van die Hulstenaars, zijnde Nederlanders die nog wél een Grootnederlandse reflex hebben. En wat wel­licht veel Vlamingen zal aanzetten «in het seizoen», ne keer meer naar dat sym­pathieke en charmante Zeeuwse plaaïske te trek­ken.

Claus..,In < Humo » is een inter­

view verschenen van onze nationale Hugo Claus.

De jongen heeft zijn best gedaan om, zoals hij dat zijn reputatie verplicht is, zoveel mogelijk brave bur­gers te erjjeren door het uitkramen van een hoop verwaande onzin.

De Brusselaars kan hij niet uitstaan, de Antwerpe­naars evenmin en eigenlijk de Gentenaars ook niet, al heeft hij hun de grote eer bewezen onder hen te komen wonen. Het TV- programma «Zoeklicht op de kulturele aktiviteit > vindt hij om te gieren van lachen, maar de laatste tijd is het beter geworden en daar heeft hij spijt van.

...en zijn moppenDat laatste zeker is de

uitspraak van een domoor die zich interessant wil maken, want een verstandig mens verheugt zich als iets, dat hij slecht vindt, beter is geworden.

Claus vertelde ook dat de «moppen» die hij Voor Radio Gent mag vertellen, nogal goed betaald icorden. Helaas, die zijn niét om te gieren van lachen en bete­kenen dus de zoveelste geldvermorsing van de B.R.T.

Voor het overige moge Claus vernemen dat het de Sinjoren steenkoud laat of hij hen kan uitstaan of niet. Te Antwerpen kent het kleinste kind Claes (Ernest), maar van Claus (Hugo) hebben velen zelfs nooit gehoord.

Wat natuurlijk voor Claus alleen maar het zoveelste bewijs zal zijn van hun achterlijkheid.

NieuwestraatnamenTe Anderlecht hebben de

vroede gemeentevaderen besloten namen van bloe­men te geven aan een spik­splinternieuwe wijk.

We klappen in onze pol­len. Want in het Brusselse was het zo stilaan de ge­woonte geworden de nieuwe straten te dopen naar alle mogelijke en onmogelijke overleden en nog levende gemeenteraadsleden, inklu- sief de burgervaders. Wat enkel door de nog in leven zijnde betrokkenen zelf ernstig wordt opgenomen.

Voor de «vrijheid»...Te Tienen ivorden de

handelaars onder druk ge­zet door het zo pas opge­richt «Comité voor de Vrijheid van Taal». Twee­talige lijsten worden thans de handelaars voorgelegd ter ondertekening. Aan die handelaars wordt wijsge­maakt dat goede klanten van hun winkel bij het comité zijn aangesloten en voortaan geen voet meer over hun drempel zullen zetten, indien ook zij niet aansluiten en ondertekenen.

...van de Tiense«élite»Gelukkig is er te Tienen

ook een Vlaams Comité dat dit alles zo maar niet laat voorbijgaan.

Het wijst er terecht op dat de handelaars, die zich voorzichtig « overal buiten » loensen te houden en het stuk toch ondertekenen, een averechtse propaganda maken. Zij mogen immers niet vergeten dat het be­zwijken voor de druk van enkele franskiljonse «bour­geois » door de Vlaamse volksmens anders wordt ge­zien dan 50 jaar geleden, toen de Vlaamse koelies sociaal nog niet ontvoogd waren.

En daar het nu juist deze Vlaamse volksmensen zijn die de grote massa der ver­bruikers vormen...

Prinselijke twister AfgelopenDe serieuze gazetten wis­

ten te vertellen dat de Franse high life ten zeerste verbaasd heeft gestaan over de twist-demonstratie die le prince Albert de Belgique met een zwartharige schoonheid ten besté heeft gegeven.

Als die twist-demonstratie nadien maar geen twist- partij van een andere soort met zijn even schone Paola tot gevolg heeft gehad...

Hij moet er weer eens aan geloven, onze wereld: deze keer is het voor 8 februari. Het werd voor­speld door Indische sterre- wichelaars, en zij zijn goed in die dingen.

Trouwens, als ge ziet naar alle kalamiteiten die onze planeet overspoelen, dan kunt ge aannemen dat het voorspel van de Grote On­dergang reeds begonnen is.

Ve/tHatc Uv de,

Filmsterren niet vrijgevig

Een interessante ervaring deed een sociale organisatie op in Duitsland, speciaal opgericht om de nood te lenigen in kringen van kun­stenaars die iets met de film te maken hebben — en die in het leven niet ge­slaagd zijn (wat méér voor komt dan het tegenoverge­stelde).

De organisatie vroeg een bijdrage aan 1S1 dikbetaal­de vedetten. Het resultaat ? Zestien filmsterren waren bereid een bijdrage te stor­ten...

Gevraagd: koningin van Europa

Of de Engelsen ooit tot een Europees verbond zul­len toetreden, weten ze nog niet. Maar ze weten reeds dat er een koningin van Europa nodig is, en de enige die daarvoor in aanmerking komt is vanzelfsprekend ko­ningin Elisabeth van Enge­land.

Deze idiotie werd uitge­broed door ex-minister Ar- thur Bottomley, een Labour- man nogal.

We hopen dat er nog te- genkandidaturen mogen in­gediend worden. Wat denkt ge over Soraya, prinses Margaret, Isabelle Blume of koningin Elisabeth van Bel­gië ? Met Kamiel Huysmans als prins-gemaal b.v.?

En steeds maar meedraaien

Sedert het Kremlin een interessant en vriendelijk memorandum naar Bonn gestuurd heeft, heeft niet alleen de Russische, maar ook de Oostduitse pers haar loon gematigd. De scheld­woorden tegen de onverbe­terlijke schurken uit West- Duitsland blijven tegen­woordig achterwege in Ul- bricht’s pers. Voorlopig al­thans.

Interessant is ook, dat en­

kele zinnen uit het Kremlin- memorandum in de Oost­duitse pers niet verschenen zijn. Die stonden nl. in zul­ke scherpe tegenstelling tot de D.D.R.-propagandarom- mel dat het te pijnlijk zou geweest zijn ze af te druk­ken.

Steeds maar meedraaien met de mallemolen van de Russen, jongens!

Keek Nikita in oude atlas?

Is het u nog niet opgeval­len dat in Nikita’s memo­randum aan Bonn gezegd wordt dat de Sovjet-Unie en Duitsland naast elkaar liggen en dat het in beider belang is « met elkaar niet op oorlogsvoet te staan, maar als goede geburen in vrede met elkaar te leven »,

Nu mogen de vrienden van de «Rode Vaan» het ons niet kivalijk nemen, maar hoe aandachtig we de landkaart ook bezien, ner­gens kunnen we ontdekken waar Adenauer’s Duitsland aan de Sovjet-Unie grenst, en hoe die twee landen bu­ren van elkaar kunnen zijn.

Duitsland en Rusland wa­ren destijds buren, toen de oude grenzen nog beston­den. Maar sedert de nieuwe Poolse grenzen getrokken werden, en sedert de D.D.R. bestaat, is Adenauer’s Duits­land evenmin een buur van Rusland als b.v. België een gebuur van Polen is.

We begrijpen er niets van. Keek Nikita per ver­gissing misschien op een verouderde atlas ? Wordt het geen tijd dat pater Ver- schueren hem een up to date exemplaar toezendt?

150 frank boeteOver de vrijspraak van

drie Franse officieren die een Muzulmanse vrouw doodgemarteld hadden, heb­ben we reeds onze mening gezegd.

Enkele weken geleden kwamen Franse gendarmes voor een krijgsraad omdat ze Algerijnen (in het meer­

voud) doodgemarteld had­den, waarbij ze o.m. gebruik gemaakt hadden van elec- trische tuigen.

De gendarmes hadden hun misdaad bekend. Ze werden bestraft met een boete van 150 franse fran­ken.

En voor de rest is de eer van Frankrijk onaantast­baar.

GeenKarfunkelstein, maar Blum

Er is nog ander nieuws over het Franse gerecht. Al­les wijst erop dat een Parijs gerechtshof de uitgevers van de Petit Dictionnaire Larousse tot een zware boe­te zal veroordelen (heel wat meer dan de even vermelde 150 franse franken).

Ziehier welke abominale misdaad die uitgeverij be­dreven heeft: Ze liet een nieuioe uitgave van het be­kende verklarende woorden­boek verschijnen en voegde, bij de naam Léon Blum, tussen haakjes bij: Kar­funkelstein.

Naar het schijnt heeft Blum wettelijk nooit die naam gedragen. De familie spande een proces in!

Blum was van Joodse af­komst. Wellicht had zijn vader zijn naam laten ver­anderen voor de geboorte van Léon ? Maar hoe het ook is: we begrijpen niet waarom het een belediging kan zijn van iemand te zeg­gen dat hij een Jood is, en te herinneren aan de naam van zijn voorouders ? Joden zijn mensen lijk alle ande­re, en de naam Karfunkel­stein is even eerbaar als Janssens of Peeters.

De Editions Larousse heb­ben in de mate van het mo­gelijke de exemplaren van het woordenboek met de melding « Karfunkelstein » ingetrokken. De firma heeft daarvoor reeds 30.000 fr. fr. kosten gehad. Als er nu nog een gepeperde schadever­goeding voor de afstamme­lingen van Léon Blum bij­komt, wordt het een ramp.

Minister Custers«Steek ze in één zak, al de «Vlaamse» ministers ; do eno

is niet beter dan de andere !» Het kan waar zijn, maar Jos Custers halen we eruit. We hebben hem lang gerust gelaten, vooral omdat hij soms last had met de «weerstand», en ook omdat we nog altijd een klein beetje hoopten : die alte Kampfer zal eindelijk eens uit zijn hoek komen. Hij blijft er echter in staan, bibberend zijn portefcnille omknellend, want hij wil minister blijven, kost wat kost.

De anderen ? Spinoy, die met La Pasionaria in de rode internationale brigade de «demokratie» verdedigde; Fayat, Society-flamingant en loopjongen van Spaak ; een A.C.V^ produkt zoals Welvaart-baron Pee Wee Segers ; K.S.A.. kweeksels zoals adjudant Van Elslande en Bertcn Declerck, al zijn die in hun muttekensjaren nog samen met Grammens op verftocht gegaan ; Kwaaie Dries, ook ’n flamingant van om vier uur donker... dat die sjarels dansen naar het gefluit

van «Belg» Lefèvre en Brus­selaar Gilson, erg genoeg, maar nog tot daar.

Gij echter, «de Jos Custers», die in het A.K.V.S. gestaan hebt, en niet achteraan — die in Leuven de rumoerige jaren hebt ineegeleefd, en hoé ! — die in ’t bestuur van ’t Ver­bond zat, in de felle jaren, voorzitter waart van het Al­gemeen Vlaams Hoogstuden- tenverbond. Gij, de man van de vele scherpe redevoerin- gen, de bedreigingen, de aktie. Gij, een «vechter», geen schrijftafel-strijder zoals Vik- tor Leemans. Het kon toen nooit te hevig zijn voor u. Herman Vos, met zijn Schel­de, en met zijn federalisme... een slappeling ! Het weekblad

Vlaanderen, ja, dat was nog eens n blad, nietwaar ' «Belgica delenda, Neerlandia una !» Het Bclgiekske mocht ontploffen, werd Rodenbach nagezegd. Groot-Nederland ? Ja, en niet binnen vijftig jaar, maar morgen ! Omver en erover 1 Joris van Severen, die in 1929 in de Kamer uitriep «Belgiek, ontploft 1» dat was toen een man naar uw hart, en gij, Limburger, gingt samen met hem en een aantal Westvlaamsc doordrijvers een dure eed zweren bij het graf van Roden­bach. Ge werdt advokaat te Brussel, en moest uw brood verdienen. Ge bleeft wie gij waart, al deedt ge niet mee aan de eigenlijke politiek. Maar te Brussel Vlaming en Vlaamsgezind blijven, en uw mannetje staan in de strijd voor de vernederlandsing van het gerecht, dat betekent ook iets, en ge zult het in die tijd wel geméénd hebben. Anders waart ge niet in "t gezelschap van Borginon en Beeckman en Romsee kunnen blijven.

’t Werd oorlog en bezetting, en men bad «nieuwe mensen» nodig, in ’t belang van Vlaanderen en ook een beetje van België. Gij kreegt uw beurt, evenals Borginon, Romsec, Beccknian, Leo Wouters, Jan Grauls, Lode Claes, Piet Meeu- wissen, Viktor Leemans, Frans W'ildiers en de anderen, te veel om zc allen te noemen. Kommissaris bij de Weder­opbouw, ’t was minder dan gouverneur of sekretaris-generaal, maar ’t was een werkje dat u lag, en ge deedt mee, zoals dat heet. Niet genoeg om na de oorlog lang in de doos te zitten, maar toch genoeg om uw plaatsje kwijt te zijn, niet meer te kunnen pleiten, en te moeten herbeginnen, op een leeftijd dat de kinderen groot worden en de jongere gene­ratie aan de beurt komt.

Ge waart zoals tienduizenden anderen, maar die waren niet aan een bepaalde levensstandaard gewend, of konden daarvan afzien, omdat zij een klein beetje respekt hadden voor zichzelf. Zelfeerbied nu mag een arrivist niet hebben (ge zult u het anti-Van Cauwelaert-proza van voor 1910 nog wel herinneren?), en na deze oorlog werd het kaf van het koren gescheiden.

De kreupel-geslagen Vlaamse Beweging trachtte weer overeind te komen. Bruno de Winter maakte in dit riool- krantje onze vijanden onsterfelijk belachelijk ; Rommelpot brouwde azijn en vitriool ; Walter Boucherij ging het met Wit en Zwart proberen. Na drie nummers stond de gerechte­lijke politie in de drukkerij. Daar waart gij niet, maar in de Sirius en bij Walter thuis wist gij het uit te leggen, hoe er nu eigenlijk in dat gazetje moest geschreven worden. Tegenover mensen die er hun vrijheid bij riskeerden, en ook nog «een dossier» hadden, stondt ge toen te bluffen (Adiel Debeuckelacre was erbij) : «Wat denkt gij wel ? ’t Gepeupel heeft voor mijn huis gereed gestaan om de ruiten in te gooien !»

Gij stondt voor wat anders gereed. De Vlaamse Concen­tratie ging in 1949 meedoen aan de verkiezingen. Dc kansen waren kleiner dan klein, en men zou onderhandelen met de C.V.P., niet om te versmelten. Gij en Viktor Leemans gingt onderhandelen met Pee Wee, die aan «verruiming» dacht. Gij kwaamt niet terug. Iets bereikt ? Ja, voor u zelf, niet voor het partijtje dat u opdracht gaf. Gij en Fietoor werdt senator ; de carrière was gered, of begon maar pas, en de onnozelaars konden voortboeren.

Natuurlijk, Jos, wenst gij niet dat Vlaanderen verfranst wordt. Gij hoopt dat er hevig en fel verzet komt tegen de plannen die gij goedkeurt. De kleine man moet maar beto­gen. Arbeiders, bedienden, onderwijzers, middenstanders, mensen die er alles bij te verliezen hebben, moeten maar op straat komen. Dc blauwe ogen en bloedneuzen, de pro- cessen-verbaal en de boeten (want nü moet het een hevige betoging worden, nietwaar ?) zijn voor ben. Maar dat Jos Custers in dc ministerraad op de tafel zou bonken en daarna dc deur zou toeslaan, komaan... hij is niet zo naïef 1

Maar wat ’n geluk voor u, dat ge slechts Vlamingen in de rug schiet. Ieren, Polen, Algerijnen en andere mannen met dinges aan hun lijf zouden het u op een andere manier uitleggen. oso

K.N.5. XXVIIIste Landjuweel

Een geschiedenis uit

Dom De Gruyter, Ward De Ravet, Martin van Zundert, Ketty van de Poel en Paul ’s Jongers

De «Geschiedenis uit Ir- koetsk» van de aanstaande meimaand 54-jarige kame­raad Alexeï Nikolaëvitsj Ar- boezov speelt zich af ergens n Siberië en daarmee heb­ben we er dus al enig idee van, waaraan we ons kun­nen verwachten, wanneer «ze» (de Russen natuurlijk, wie anders...) baas zullen geworden zijn.

Voortgaand op Gospodin Arboezov zal dat trouwens nogal meevallen. Per slot van rekening is zijn stuk te her­leiden tot een zeer burger­lijk driehoeks-melodrama en al weet hij zijn driehoek dan ook handig in te kapselen in de klassieke Sowjet-apologie van de arbeid, toch bewijst hij dat de liefde en de vrij­ers overal dezelfde zijn, ook wanneer ze achter het «Gor­dijn» al wat overtuigder (rode) kleur bekennen dan er vóór.

Er leeft dus in de buurt van Irkoetsk, aan de oevers van de Angara, waar op het ogenblik der feiten druk aan een grote stuwdam wordt ge­werkt, ’n aardig maar nogal licht meisje (die zijn er dus ook nog in het rijk van va­dertje Kroet) dat graag pret maakt en op wie ook menig kameraad 'n verliefd oogje heeft I

Om een neus te zetten aan eerste hulpmachinist Victor, die wel van haar houdt maar niet om te trouwen, wordt het meisje, Valia, de echtge­note van ploegbaas Sergcï.

Sergeï verongelukt bij het 6tellen van een daad van moed en zelfopoffering en laat Valia met twee bloeikens van kinderen achter.

De afgewezen Victor toont zich echter do geboren troos­ter in de nood, door Valia er­van te overtuigen, dat ze zich als vrouw mannelijk moet weren en mee geen werken aan de stuwdam.

En zo begint en eindigt dus het stuk met Valia, die dol­gelukkig met haar eerste pree naar huis komt, terwijl aan haar zijde Victor op­nieuw hoop begint te koeste­ren in afwachting der koes­teringen aan de huiselijke haard. Wie er inmiddels op de bloeikens van kinderen past... Kijk, daarover wordt in Rusland niet gesproken.

Ge moet dit alles nemen met op de koop toe, de naïeve braafheid, die ook kenmer­kend was voor al de Sowjet- films van het tijdperk der pre-destalinisatie.

Iedereen is toch zó goed daar in dat nieuwe Rusland en wanneer er dan al eens ’n «stoute» tussen al die bra-

Vervolgbn'efje aan H- LampoBESTE HUBERT,

Ik zie dat ge in uw Volksgazetkroniekske van vorige week nog eens op de zaak van Herr Hermanowski en zijn Duitse vertalingen ras Vlaamse boeken zijt teruggekomen. En dat ge nu een véél menselijker toon aanslaat dan in uw vorig epistel.

Gij geeft nu zelf toe dat Hermanowski «het volle recht heeft als vertaler en literaire agent zijn energie op lovens­waardige wijza te besteden aan Vlaamse romans, die hij als katholiek aanvaardt en waaronder er — eerlijkheid voor alles —- een paar van niet-gelovigen voorkomen ».

Maar ondanks uw terugkeer naar de objektiviteit, die ik niet anders kan dan waarderen (en ik méén het), is het voor mij onmogelijk u te volgen wanneer gij verder schrijft dat ge « tracht te verhinderen dat de heer Hermanowski. tegen wie gij als privé-persoon niets hebt, door zijn voorbeeldige werkkracht onder een semi-offlcieel vernisje andere initiatie­ven overbodig zou maken».

Mijn beste Hubert. gij doet alsof Herr Hermanowski héél de Duitse boekenmarkt (met al haar mogelijkheden en diversiteit) in zijn broekzak heeft gestoken. En dat hij het in Bonn al te zeggen heeft. Vindt ge dat zelf niet lichtjes overdreven t

Wanneer Hermanowski momenteel haast de enige is om op de Duitse boekenmarkt succes te oogsten met vertalingen van Vlaams werk, dan komt dit alléén door het feit dat niemand anders zich de moeite heeft gegeven hetzelfde te doen. Gedurende een even lange tijd (15 jaar), op voldoende commerciële basis en met voldoende kennis van zaken, mogelijkheden en omstandigheden. Want we wensen hier niet uit te wijden over sommig amateurswerk of over toevallig­heden.

Moesten onze bevoegde diensten er een paar honderd­duizend ballen tegenaan smijten om een objektieve brochure over onze literkunde bij de Duitse boekhandelaars en geïnteresseerden te verspreiden, gekoppeld aan proefvertalin- gen, samenvattingen van hedendaags werk, voordrachten en artikels in vak- en kulturele bladen (en zonder de mede­werking van onze kulturele attaché te Bonn te vergeten, die ginder toch maar met zijn vingers zit te draaien), dan zou onze letterkunde wél op de juiste wijze over de Rijn bekend- geraken. Mits systematische aktie natuurlijk en mits bewerking van de passende kringen : universitaire, artistieke enz...

Hu uw partijgenoot Larock de baas is van ’t Ministerie van Qnderwijs en Schone Kunsten (Letteren dus inbegrepen) moet het, mijn beste Hubert, toch maar een koud kunstje zijn voor uw vrienden om. onder leiding van Kuypers en Jonckheere, een centje los te maken voor dit initiatief. Al was het maar om Herr Hermanowski en zijn klerikale kliek een lange neus te zetten, D,

6

Irkoetskven verdwaalt, richt zijn on­deugd zich toch in hoofdzaak op 'n paar kwajongensstre­ken. Hoe kan het ook an­ders ? Is Sowjet-Rusland ten­slotte niet het paradijs op aarde, da.t maar één keer door een echt boze geest werd verontrust : die lelijke absjaar van 'n Stalin... ?

Vrij gek doet het dan noch­tans wel aan, bij monde van kameraad Arboezov te ho­ren, dat in dat paradijs het weduwenpensioen eerder on­toereikend zou zijn. Maar dat zult ge waarschijnlijk ook weeral niet «zo» moeten opvatten.

Nu, die Russische brave- Hendrikjes-psychologie heeft tenslotte ook wel haar char­me, nu het tegenwoordig in li­teratuur en dramatische kunst en b.v. bij onze linkse Clau­sen en Boontjes al «toornig­heid» en pikzwartheid en scheve verhoudingen is wat de klok slaat. En wat de nog­al nadrukkelijke verheerlij­king van de arbeid betreft, zou 't ook al niet zo slecht zijn, indien wij in onze op zoveel mogelijk verdienen voor zo weing mogelijk moeite afgestemde samenle­ving 'n beetje van het idea­lisme van Arboezov’s exca- vator-werkers overnamen. Dan zouden wij misschien ook ’n beetje vriéndelijker, toeschie­telijker en kollegialer wor­den. Weliswaar lijkt het nog­al saai, geen groter plezier te kennen dan werken, maar wanneer ge u in onze geze­gende kontreien uw job wat ter harte trekt, beschouwen ze u ongeveer als de dorps­gek en dat is tenslotte ook niet alles.

Kameraad Arboezov weet overigens zijn klanten wel te boeien door de originele vorm van zijn werk. Hij geeft rond zijn helden de «gemeenschap» de functie van het antieke koor; maakt haar tot kom- mentator en verbindingste­ken tussen toeschouwers en dramatis personae en iaat haar af en toe ook actief aan de handeling deelnemen. Dat is heel aardig en al rijzen er af en toe ook herinneringen aan Thornton Wilder («Our Town») dan is er anderzijds toch het eigenaardig Rus­sisch lyrisme als typerend element. Overigens moet ver­taalster Cara Van Wersch ook zeer duidelijk de Ameri­kaanse invloed bij Arboezov hebben opgemerkt. Hoe kwam zij er anders toe, deze oer-Russen de onvervalste Yankeegroet «hello» in de mond te leggen...

Dus, Arboezov heeft als to­neelschrijver beslist verdien­sten. Had hij echter in zijn tweede gedeelte zijn verering voor de klassieken van eigen Russische bodem maar niet gedemonstreerd door *n einde­loze van-lengte-trekkerij.

Als demonstratie van ééns­gezindheid met Rusland, waar vrouwen... mannen zijn liet kameraad Firmamento zijn toneel in werkterrein herscheppen door ’n dame, Mimi Peetermans, die ’n in­drukwekkende excavator op de planken neerzette. Ge­vaarte dat, met zijn door Etienne Huyghebaert hallu­cinant belicht would be-sta- len geraamte, weer eens aan­toonde, hoe powetisch indus­trie toch zijn kan... in het teater of in neo-realistische films.

In aanmerking genomen zijn antiek-tragedie-kompleks dat hem alles met ’n Griekse neus doet ruiken, moet Ben­jamin Royaard zich door Ar- boezov's koorreminiscenties in de hoogste hemel gevoeld hebben. Hij had zijn «ge­meenschap» tot plastisch be­wegingsspel gedresseerd, maar de patetische toon der oudere vadertjes en moedertjes had hij wel in natuurlijker banen mogen leiden. Vooral Jenny Van Santvoort en Jan Cam- mans bleken aangetast door ’n krisis van declamatoritis, die b.v. vooral potsierlijk werd, toen zij het scenario van de Sica’s «Fietsendief» moesten vertellen.

De jongere generaties pas­ten zich veel beter aan het Sowjet-klimaat aan. Ketty Van de Poel was ’n zeer na­tuurlijk van vinnige koket­terie tot gelouterd leed evo­luerend Siberisch ding, dat overtuigend werd gevrijd door 'n uiterst serjeuze Mar­tin Van Zundert en ’n uitbun­dige Ward de Ravet, die voor de gelegenheid ’n vurig rode X moi-plastron had opge­diept en 'n Russische flikker sloeg als 'n onvervalste ko­zak. Jos Gevers verplaatste Slissen naar het hartje van Siberië en mocht nu ook op het toneel eens vrijen met zijn ontroerend Jetje. Te­midden van het praktisch volledig tot Sowjet-burgers genaturaliseerd gezelschap deed Dom de Gruyter zich vooral opiperken, door de in­nige voldane blik, waarmee hij deze toestand over­schouwde.

Buiten voor de deur(door St. Augustinus-AntwerpenJ

Miel Qeysen, de regisseur die de Antwerpse St Augus- tinuskring in de laatste jaren drie maal naar de zege in het Landjuweel voerde, is ook in dit 2&-ste tornooi in zijn opzet geslaagd. Hij heeft namelijk met de keuze van het stuk «Buiten voor de Deur», van de jong- en aan tuberculose gestorven Duitse schrijver Borchert, reeds we­ken tegenspraak verwekt En deze tegenspraak duurt, na de Zaterdagavendopvoering in de stadsschouwburg van St Niklaas, nog altijd voort.

Zowel bij de perslui als bij het publiek.

«Buiten voor de Deur» (een werk waarvan we zéér, zéér véél houden omdat het een boodschap brengt die ons ook vandaag nog naar de keel grijpt) Is zeker géén goed speelstuk. Het heeft méér van een hoorspel en het is zeker niet toneelmatig uitgewerkt, ondanks de pak­kende tekst die vaak een ho­ge literaire waarde bereikt Het stuk is al te zéér inge­steld op de monoloog van de centrale figuur Beckmann, zodat het tenslotte een soort one-man-show wordt die, aan de toeschouwers en aan de hoofdrol zélf,, zulke zware ei­sen stalt dat men zich letter­lijk door het stuk> vooral in het tweede deel, moet heen- worstelen.

Hoe schitterend Mlel Gey- cen zijn regie ook metter­daad voor het voetlicht heeft gebracht, toch heeft hij het tweede deel van Borchert’s stuk niet van langdradigheid kunnen redden. Het i3 niet gevallen (in tegenstelling met andere opvoeringen, ook in het buitenland). Akkoord. Maar het heeft nooit méér de hoogte en de eenheid van het eerste deel bereikt. Ten ande- »e de nochtans merkwaardige hoofdrol Jos Parijs, die voor de pauze gewoonweg ver­bluffend speelde, is er nadien niet meer in geslaagd (tenzij misschien bij het slot) om zijn aanvangspeil te berei­ken. In de eerste plaats om­dat hij ondanks een perfekte beheersing van zijn tekst, voor een onhoudbare opga­ve stond. Een opgave die hem over het hoofd groeide, al speelde hij waarschijnlijk de rol van zijn leven.

Toch neem ik mijn petje af voor hetgeen Miel Geysen tesamen met zijn kring, van dit stuk heeft gemaakt. In het eerste deel heeft hij ei­genlijk dé regie van hot tor­nooi op de planken gezet. Daarbij geholpen door een tot In de puntjes verzorgde geluids- en lichttechniek en door een dekor, waar onze beroepsmensen een lesje kun­nen aan nemen. Ais toneel­beeld was dit dekor prachtig, maar bovendien bracht het een oplossing voor de ver­schillende speelplans, die al­leen door een meneer met de klasse van Miel Geysen kan tot stand gebracht worden.

Of er dan niks te zeggen valt op de prestatie van Au- gustinus ? Zéker. Om te be­ginnen zijn de dames van de kring niet zo sterk als de he­ren. Ze doen hun werk wél proper, maar ze missen het talent van een De Paepe, een Parijs, een Willekens, zodat er een niveauverschil ont­staat. Op die manier was de scène met vrouw Kramer, die tot wenens toe zou moe­ten ontroeren, éérder naar de oppervlakkige kant, om­dat Jeanne Wante de gepas­te nuancering niet vond. Al brachten de familieleden van Oberst WiHekens van hun figuratie niet véél terecht,

toch moet ik voor de rest toegeven dat St Augustinus inzake spel, zegging en uit­spraak als voorbeeld kan die­nen voor de liefhebberskrin- gen in 't algemeen.

Dan is er nog dit; hoe hartstochtelijk Miel Geysen ook het stuk van Borchert door zijn hele montage heeft verdedigd, toch kan ik hem niet volgen wanneer hij, in het tweede deel, niks heeft geschrapt. In zekere zin kan ik zijn respekt voor de tekst begrijpen. Maar hij is té verliefd op dit stuk geweest. En ik geloof dat hij Borchert méér zou hebben gediend en groter hebben gemaakt, wan­neer hij de scène met vrouw Kramer aan die met de een- benige had gebonden, door middel van een omwerking, waarin alléén de bijzonderste tekstflitsen van Borchert zouden behouden gebleven zijn. Vooral omdat Borchert. gezien de jeugdige leeftijd waarop hij overleed, niet vol­doende toneelervaring heeft kunnen opdoen om zelf af­stand te nemen ten opzichte van zijn stuk en de nodige verbeteringen aan te bren­gen.

Mag ik dan verder de da­mes en heren van Augustinus loven voor hun vertolking, dan moet ik toch een speciaal bloemetje gooien naar Roger De Paepe die een onmogelij­ke rol aanvaardbaar maakte. Jos Parijs kreeg reeds zijn verdiend deel. Maar ook Wil­lekens (denk aan die aarts- moeilijke lachscène) was prima, benevens begrafenis­ondernemer Merhottein met een zéér knappe typering, de eenbenige Luc Brauwers en de stalen Marcel Toelen. Ik herhaal ik neem mijn bol- hoedeke af voor hetgeen St AÜgustinus Zaterdag liet zien ’t Was géén klein bier.

JAN

Hij keek weer sipWeer hebben de Ant­

werpse gezwoomen een vrijspraak geveld en dat betekent de derde neder­laag voor substituut en ex-substituut van de Krijgs­auditeur Mare De Smedt.

Weer schreef een namid- dagblad dat hij maar sip keek, maar voegde er bij dat het deze keer (!) zijn schuld niet was, want dat het onderzoek op slordige, om niet te zeggen onverant­woordelijke wijze werd gevoerd.

Dat is juist, maar in de glorieperiode van de krijgs­raden werd omzeggens geen énkel onderzoek serieus gevoerd en daar trok meneer De Smedt zich toen geen bal van aan. Hij had maar recht te staan en de zwaarste straffen te eisen en hij kreeg ze Zo kon hij in die onzalige tijd de ene gemakkelijke overwinning op de andere behalen.

Tegenwoordig staat hij voor nuchtere, Antwerpse juryleden en niet meer voor ketterjagers en worden de rechten van de verdediging een beetje meer ge­ëerbiedigd.

De tijd van de gemakke­lijke prooien is voorbij voor het «achtbare» substi- tuutje.

T

(In stiptheidsstaking moesten Brusselse politiemannen zelf hun proccssen-verbaal opmaken - De gazetten) — Kom eens hier snotneus, «gestationeerd» is dat met

dt of met t alleen ?

BOB BENNY SHOW Yvonne Eex, Bob Benny en Enny Denita

leder zijn waarheidDe vertegenwoordigers des

souvereinen volkes zijn al in vinniger debatten verwik­keld geweest dan verleden donderdag, toen zij als ge­spreksthema de splitsing van het ministerie van nationale opvoeding en kuituur hadden gekozen, maar toch was de uitzending nog voldoende ge­nietbaar.

Als ge het mij vraagt, ik meen dat Franske Grootjans (P.V.V.) weer als overwin­naar uit het debat is naar voor gekomen. Hoe Houben, hoewel een echte T.V.- vedette, en de eerder stroeve Gelders zich ook draaiden en keerden, de kijker moet wel tot het besluit gekomen zijn, dat er onder de regeringspar­tijen inderdaad een grote dubbelzinnigheid bestaat aan­gaande hun wederzijdse op­vatting over de splitsing van dat departement, en dat Franske Grootjans zijn te­genstanders gemakkelijk te­gen de muur kon krijgen. Als ge het mij vraagt, deze Antwerpse P.V.V.er is een fameus T.V. debatter gewor­den, al zal hij denkelijk wel willen toegeven dat hij het vroeger tegen Van Elslande en Fayat heel wat lastiger had. En dat Houben, op een voor hem minder gevaarlijk terrein (waar hij minder kans loopt in tegenspraak te geraken met zijn socio-rege- ringspartner) ook -veel slag­vaardiger en overtuigender kan zijn dan verleden don­derdag.

Op één punt is deze cevepe- istische senator mij wat te­gengevallen. Op een bepaald ogenblik wou hij Frans Grootjans met zijn partij een beetje belachelijk maken en dat deed hij met de woorden: «als de partij voor vrijheid en ...hoe heet dat dingetje nu ook weer...» Dat viel wel uit de toon. Ik meen dat iemand als Houben het niet nodig heeft zijn succes te zoeken in soortgelijke onhoffelijkheden Ik geloof trouwens niet dat zoiets past voor een televisie­camera.

Zaten de debatters vroeger op één rijtje aan een lange tafel dan had men hen nu anders «geënsceneerd». «Men» heeft hen nu aan een tafel gezet, zadat ze ook mekaars reacties beter van het gelaat kunnen aflezen. Die idee was zeker niet slecht maar was er aan het Flageyplein nu werkelijk geen groter meu­bel te vinden dan dat stami- neetafeltje dat het werk van de cameramensen zeker niet kon vergemakkelijken ?

Tot slot nog één opmer­king. Het debat hield dus rechtstreeks verband met Vlaams-Waalse tegenstellin­gen. Een stem die daar zeker had moeten kunnen weer­klinken was die van de Vlaams nationalisten. De Volksunie die in de kamer van volksvertegenwoordigers toch vijf mannetjes heeft zitten, wordt echter nog angstvallig buiten die uitzen­ding gehouden. Dat is dwaas. En hoeveel interessanter, boeiender en spannender zou dat televisieprogramma niet kunnen worden moest daar nu ooit nog eens een Vlaams- nationalist zijn woordeke kunnen meespreken.

Hebben de drie groooooote partijen dan echt zó’n schrik van die Volksunie dat zij er zo angstvallig over waken dat alleen de mening van de traditionele kleurpartijen mag weerklinken ?

Bob Benny Show/In de voorstelling tot dit

programma las ik in Humo : «Met deze show moet Bob Benny in ere hersteld worden. Het ayontuur van de Gouden Roos kan vergeten worden, als hij er zich vanavond met sukses doorslaat. Laten wij hopen dat het niet zal blijken dat een show een hachelijker avontuur is dan een Eurovi­siesongfestival. »

Op dit ogenblik ken ik de mening van de Humo-jongens nog niet en weet Jk dus nog niet of Bob Benny volgens hen al of niet in ere werd hersteld. Maar als ge mijn

mening wilt kennen, ik heb:, die veertig minuten duresi, uitzending weinig gevor.fe dat mij echt heeft kuste overtuigen.

Bob Benny was Bob Betr.- dat wil zeggen en jongen fc met een honigzoet (om é te zeggen uitdrukkingsb: gezicht zijn suikeren vooiu kens zingt. Dat genre is t: tuurlijk iets dat ge moogt c! dat ge niet moogt. Mij is ka te zoeterig. Maar over smaki: gaan we niet disku9siëre: Óver de lnhoud van de lied» kens wens ik dus niet uit u weiden. Maar wat ik e i dunkt toch wél moet zegge-, is dat die Bob niet geschil is om op te treden als ó hoofdvedette van zo 'n shot Daarvoor mist de jongen al n veel persoonlijkheid en be­weegt hij zich te erg als eet houten pop.

Het toeval wil dat ik zater­dagavond aanwezig was op ‘s bal van wat men noemt c; Kempische élite in het To:- gerlose Torenhof (en.dat trot wens een onder alle oogpun­ten geslaagd bal was met a'j een der hoogtepunten een de- mocstratie charleston do:: het echtpaar Willy Van dt! Steen). Wel, op dat bal maak­te ik voor de eerste keer (i: een zaal) kennis met Louil Neefs. Die zingt ook liedjes maar die jongeman heeft wé wat Bob Benny mist: per­soonlijkheid. En ik geloof da: eon Louis Neefs-show het wat aantrekkelijker zou kui nen worden dan een Bob Bei ny-show.

De heer Benny zal echte willen toegeven dat de Vlaan, se televisie op geen kostei had gezien om zijn uitzendip, allure te geven. De dekon die er waren voor opgetim­merd, moeten een aardig cent­je hebben gekost en ik vraa; me voor de zoveelste keer t! wat al andere werkelijk inte- ressante programma’s me dat geld aan waarde haddn kunnen winnen.

Met de teksten was het y k t de zoveelste keer een bescha­mend geval. Niet alleen ó teksten die de heer Bent; zong (en waar we b.v. konde: genieten van «De lentegeur gaat van deur tot deur», mar véél meer nog de bindend! teksten die door Yvonne La moesten worden verkocht ei die bedoeld waren ais uitii- gen van humor.

Beschamend kan zwar klinken, maar dat was cc:: beschamend. Ik weet niet wie deze krampachtige poginge: tot plezant-zijn op papier ha: gezet, maar ik kan die me neez geen geluk wensen, li snap niet hoe programmate: Gerd Mertens geduld hee.‘ dat dergelijke flauwe kul al antenne kon komen en in l- geval heb ik Yvonne Lex P eens echt beklaagd, dat i: met zo’n would-be geestigtr den voor de camera moest k:- men.

Men had blijkbaar ge«:- deeld dat alleen Bob Bene; in-zijn-repertorlum alleaiö te licht zou uitvallen. Mar met dergelijke onnozelheid was er van redden zeker gei: sprake. Het geheel werd e nóg miezeriger door.

Vlaamse refleksIn afwachting van M

nieuws, verscheen er zat« dagavond op het scherm ei: geschreven tekst die luidde «Zolang een volk zijn tsr eert, zal het als volk bBJ»6 bestaan ».

Ik heb hier over die Vlaa”' se televisie van on3 al d* wijls kwaad verteld, maar d moet ik toegeven: er zitte: daar ongetwijfeld mensen w- een Vlaamse refleks die aa de televisie ook een be«» geel-zwart kleurke geven.

We mochten dat meemaku toen de Mars op Brussel (•; derde en toen de Vlaamse T' in verscheidene rubriek« werkelijk knap propagani; tisch werk heeft geleverd; «-• kele dagen geleden was er«; zeer interessant interview de advokaten Martens en C®1 son van de Vlaamse Volki-f weging over het kongreie dat éne kleine zinnetje «P het scherm nu, was ook *"■ een gelukkige vondst In d(li dagen van Vlaams-WM ̂spanning.

BARBARA

*7nwM!z.Ups and Downs

De Filharmonische Vereni­ging pakte uit met Yehudi Menunin, en de promotors za­ten die avond met de handen in het haar : méér mensen dan zetels in de nochtans door velen vaak te groot geachte Elisabeth-Zoo-zaal.

Om het plantpoetsen, nà het optreden van de solist, van al te fiere Sinjoren, die de exploten van hùn Filharmo nie slechts op de koop toe nemen, te beletten, trad Ye­hudi tweemaal, yoor en nâ de pauze, op. Zo bleef alles tot het bittere einde bezet.

Tot het bittere einde — het is misschien wat te kras uit­gedrukt. Maar voor diegenen die zich niet blind staren op de koeien van letters van een beroemde naam, is de Ameri­kaanse violist weer eens een ontgoocheling geworden (zo als bv. enkele jaren geleden in de oude Zoozaal). Het is geweten, dat de man inzin­kingen kent; maar tweemaal zo'n inzinking op dezelfde plaats, met een tussenruimte van jaren — het wordt een weinig geloofwaardig toéval!

Men voelt zich dan geneigd om te gaan menen, dat Me- nuhln teert op de faam van het wonderkind Yehudi en dat er bij hem sedert zijn 16 jaar niet veel meer gebeurd is.

Hij streek Bachs Concerto in E, droog en mechanisch, alsof hij zich nog wat wilde inspelen voor de hoofdbrok, Beethovens opus 61, waarin hij niet ver onder de opper­vlakte zwom en als vertolker helemaal niet de diepzeetoch- ten ondernam, waartoe Ludwig een groot violist de kans biedt. Bovendien heeft onze Amerikaan van die bibberige boogstreken, die men zelfs een jonge Conservatorium- knaap niet vergeeft.

Dat hij op het orkest reken­de om zijn tekortkomingen te verdoezelen, bewijst de be­kommernis om zijn cadenza's er flinker uit te gooien dan de rest. Maar dat orkest steun­de hem nu ook precies niet al­tijd 100%, ofschoon het on­der Steven Candael zijn best deed,

Proper was de uitvoering van Couperins Concert dans Ie goût théâtral. Kan men van de Vlaming Candael niet een juister begrip voor de Fran­se galante stijl verwachten?

»*«Prijsuitreiking van het Con­

servatorium, met het optre­den van de orkestklas onder de leiding van haar leraar Daan Sternefeld. Voor de ge­legenheid werd de klas ge­schoord door enkele beroeps­steunberen (en -berinnen), reeds min of meer ouwe cracks van onze orkesten ge­worden. Het kon niet belet ten, dat in Bachs Suite in D niet overal even akkuraat en solidair gestreken werd.

Het hoger-diploma-cello-1961 Carlo Schmitz borstelde uit zijn instrument het Concer­to in Bes van Boccherini. Was het een te moeilijke opgave of schoot de plankenkoorts hem in de vingers? Door wel­ke oorzaak ook : de jongen borstelde er even aardig naast yoor een hoger-diploma.

Het kan iedereen overko­men, maar op een prijsuitrei­king is het toch maar een be­labberd geval.

Van zijn papiertjes dreunde Flor Peeters, verliefd bekeken door Sara Huysmans, zijn jaarlijkse lof- en blaamlita- nie af, alles in dezelfde een­tonige en soporifieke orgel- registratie, do gelukken en de ongelukken in ongewijzigde lijkbidderstoon.

Hij maakte van de gelegen­heid gebruik, om op het po­dium een vuile was te slaan, die hij naar onze bescheiden mening beter op de koer van zijn bloedeigen instituut had uitgehangen.

Uit de kranten hebben wetot dusver niet verpomen, dat

hij ergens in een donker straatje door één van zijn muzikale ondergeschikten tot een fuga is verplicht gewor­den, wegens de hun toege­brachte uppercuts.

Enne... de eerste-steen voor het nieuwe Wezenberghuis gaat weldra in aanbesteding. Heit-ie-gezeid!

ATroost voor de tijdens de

week opgelopen muzikale blut­sen en builen bracht ons het Rubenshuis, waar zondag­middag het Weens Concentus Musicus (Ensemble für alte Musik) optrad.

De vorige week hoorden we Fransen onder een Kuentz, nu werden deze Oostenrijkers aangevoerd door een Harnon­court en zorgden aldus voor gelijk spel.Aangevoerd? Het 16de-eeuw-

se programma van dansen, canzoni en tutti quanti werd in collegium, leiderloos ver­tolkt, afgezien van het feit, dat baas Nikolaus Harnon­court al strijkend de maat sjoeg met zijn zeer gemouve- menteerd bovenlijf.

Er werd gestreken en ge­blazen op autentieke oude instrumenten, maar toch brachten die acht knapen en één meisje geen droge mu­seumkunst. Heel dat Concen­tus heeft zieh met zoveel lief­de en begrip in die ouwe din­gen ingewerkt, dat elk num­mertje een bijouke wordt van gelouterde smaak en verfijn­de muzikaliteit.

Er waren dansen uit de ver­zameling van Attalngnant, er was instrumentale hofmuziek van de importeur van Vlaam­se kunstenaars, Maximiliaan I, er was Engelse gambenmu- zjek en er waren Italiaanse instrumentale canzoni voor één of twee groepen, die dan met elkaar begonnen te fra- zelen in zang en tegenzang.

Het was net iets voor het Rubensatelier, en die pavanes, gaillardes en courantes werk­ten als moederlijke calmanta op door chachacha’s en twists dooreengeklutste gemoederen.

FIGARO

Wel gepubliceerdIn ons vorig nummer

hebben wij het feit aange­klaagd dat de grote Vlaamse ■pers het belangwekkend persbericht van het Taal- grenskomitee, in verband met Moeskroen en Komen, heeft genegeerd.

« Het wekelijkse Nieuws », nieuwsblad voor West- Vlaanderen, liet ons nu weten dat het dit bericht wél heeft gepubliceerd.

Zoveel te beter en pro­ficiat I

Heute gehn wir bummelnDe Duitse filmfabrikanten

beginnen ogenschijnlijk lang­zamerhand in de gaten te krijgen, dat Marika Rökk i|> haar eentje geen film meer

AW/Æ/7 X-

De Venus van Vaagö

BarbaraEen feest

Breakfast at TiffanifsHelemaal niets te maken

met het mooie gedicht « Bar­bara» van Prévert, onderha­vige jongedame.

Haar geschiedenis speelt zich evenmin af te Brest, maar wel op Vaagö, een van de Deense Fär-öer-ellanden. En deze geschiedenis werd ontleend aan een roman van Joergen Krantz Jacobsen met de welsprekende titel «Bar­bara und die Männer».

Ge kent waarschijnlijk de Far-öer-sfeer tenminste uit boeken of van horen zeggen. De natuur is er grimmig en het weer guur. Het regent er altijd of 't scheelt niet veel en bestendig waaien er wilde Oceaan-winden om de rotsen. Enfin, ’t is er ongeveer ge­lijk hier, de rotsen dan uitge­zonderd.

En wegens de ruwe natuur en ’t gure weer zijn de eilan- de?s warm van hart, vooral dan de vrouwelijke... Zo be­weert tenminste Joergen Frantz Jacobsen.

Wanneer er dus knappe mannen in de buurt zijn, schiet het bloed van deze da­mes in werking, vooral dat van Barbara, 'n meiske dat slechts een hand hoeft uit te steken, om dadelijk aan elke vinger ’n vrijer te zien ben­gelen en dat wellicht een van die verraderlijke wezens, waarover oudo balladen en sa­gen vertellen, onder haar voormoederen telde.

Weduwe geworden van de niet meer bepaald jonge dok­ter van Vaagö, vangt Barba­ra in minder dan geen tijd zijn jonge en knappe opvol­ger in haar netten. Eenmaal met hem getrouwd bedriegt ze hem, terwijl do speleman nog volop op 't dak zou moe­ten zitten, reeds met een jeugdvriend.

En nauwelijks is de echt­scheiding uitgesproken en beeft de ontgoochelde jonge echtgenoot zich naar Groen­land laten verplaatsen, of daar dient de volgende zich alweer aan : de nieuwe dok­ter. Barbara is inmiddels het voorwerp geworden van ”n traditie die wil, dat wie de praktijk van de dokter van

’t Is w/eer ’’Hoog Noen’

The HellionsIn 'n klein stadje, een van

God vergeten uithoek, arri­veert zekere zonnige dag te­gen de noen *n vijftal ban­dieten. Nauwelijks hebben de goddelozen hun onheil­spellende tronie laten zien, of het gehele nest krijgt een aanval van poepers. En de brave burgers wetep zich al­len achter ’n uitvlucht te ver­schuilen, wanneer de enige vertegenwoordiger der wet hun komt vragen, hem bij de uitroeiing van het gespuis te helpen.

Zegt u dat njks?Ja natuurlijk... Dat Is inder­

daad het tema van de vooral sinds de dood van Gary Coo- per klassiek geworden wes­tern «High Noon» (De trein zal driemaal fluiten).

De Britse kineast, Ken An- nakin, geneerde zich echter niet, om het plagiaat wel zeer nabij te komen en vervaar­digde dus «The Hellions» ge­heel volgens de bekende mo­tieven en dit nog wel, nu het overlijden van Gary Cooper «High Noon» over de ganse wereld een nieuwe carrière bezorgde.Weer komen dus de sjamfoe-

ters (ze zijn ditmaal met zijn vijven, vader en vier zoons en ze vormen onder elkaar zo’n echte gemoedelijke familie) naar het van God vergeten oord en zaaien angst en ter­reur. En weer staat de een*

kan trekken. Dus lieten ze haar nu reeds ’n paar maal assisteren door ’n Jong paard ...enfin, door ’n jeugdigere showbusiness-ster.

In «Mein Mann das Wirt­schaftswunder» was Conny Froboess het medc-trpkpaard; in onderhavige boemelaffaire is het Bibi Johns.

Dat het geboemel al eei even mlzerabele zaak werd als de economisch-wonderbare «Mann», is niet zozeer de schuld van de vedetten, als wei van Duitslands aan acute her­senverdroging lijdende shov- filmers, die ons 6teeds weer verbaasd doen staan door in­zake wansmaak hun fantazie- locsheid zowaar nog te over­treffen.

Toch hoort ge dan geregc’d zeggen dat wij, d.w.z. de film- gchrijvelaars, het zijn, die de «goede» (sic !) Duitse film vermoorden. Alsof onze hulp bij dergelijk flagrant zelf­moordgeval nog nodig was,..!

Vaagö overneemt, zijn mada­me er op de koop toe bij­neemt.

Inderdaad ’n gegeven vol aantrekkingskracht voor 'n Germaanse ziel ! Stormen en regen en 'n personage als 'n kruising tussen mens en zee­meermin, levend temidden van hypocrieten en farizeeërs, die tepas en ten onpas met hel en zonde dreigen : Veit Harlan zou er in zijn tijd in de hoogste hemel mee ge­weest zijn. Alleen had hij in de persoon van zijn echt­genote, Krtstieptje Söder- baum, de lieve Barbara naar de pomp laten lopen... d.w.z. laten verdrinken.

Thans is het Frank Wis­bar, de man van zo menig Duits oorlogsepos («Haaien en kleine Vissen », « Honden, wilt gij eeuwig leven? », « Fa­briek van Officieren» e.d.) die «Barbara» arrangeerde en omwille van haar boven­dien het Derde Rijk-verle- den liet varen.

Hij plaatste het dubieuze dametje ln een weelde van powetische natuuropnamen, waarin hij weergaloos ge bruik wist te maken van zachte, a.h.w. half verregen­de kleuren. Hij brengt ver­der estetische beeldhoeken aan het gevaarlijke jonge ding tepas. Hij trekt aldus het verhaal weliswaar node­loos van lengte, maar kom- penseert eveneens door fraai kijkspel de vrij primitieve en wankele psychologie en de melodramatiek en gezochte symboliek van het geval.

En tevens kamoefleert hij handig de minder dan mid­delmatige vertolking van de teatrale Helmut Qriem en de in dit Deens tranendal ver­dwaalde ex-Bergmanmuze, Harriet Andersom

Enkele oudere en prestigi­euze krachten als Hans Niel- sen, Tilla Durieux en Karl Lange proberen door degelij­ke nevenvertolkingen even­eens «Barbara» zo goed mo­gelijk te dienen. Dat zal ech ter wel nauwelijks opge­merkt worden, want voor hen pleegt men nu eenmaal niet naar de kinema te gaan.

zame rechtspleger voor de taak, voor zijn lafhartige me deburgers de kastanjes uit het bizonder hete vuur te halen.

«Geen angst voor beschul­digingen van naaperij» moet Anqakin echter gedacht heb­ben, want «mijn» schurken arriveren niet met.de trein maar te paard; «mijn» film is niet in zwart-wit, maar ln kleuren; «mijn» bedoelingen zijn lang niet zo nobel-men- selijk als die van Zinnemann; bovendien speelt «mijn» zaak zich niet af in Amerika maar ergens in Zuid-Afrika en laat ik ook niet zingen van «Do not forsake me o my Darling» maar alleen iets in die aart}».

Daarmee hebt ge inderdaad al een heleboel verschillen,

waaronder vooral dan dat aangaande de bedoelingen u kan duidelijk maken, dat deze «Hellegeesten», al hun helse listen en lagen ten spijt, maar een afgekookte versie van het beroemde voorbeeld vormen en dat, ingeval ge prijs stelt op een cinemato­grafische illustratie van der mensen kleinmoedigheid ip de nood, ge best op een vol­gende vertoning van «High Noon» wacht.

Er is trouwens nog een be­langrijk onderscheid : de een­zame rechtvaardige is thans Richard Todd, wiens gezicht van film tot film langer wordt en schijnt te groeien in even­redigheid met zijn pretentie. Dat betekent, dat de zaak van het recht er ook helemaal niet is op vooruit gegaan.

Iets heeft «The Hellions» nochtans op «High Noon» voor: een slot-aflapperij waar­van het sadisme aan het gro­teske grenst. Nu maar te be­zien, of ge dat als ’n vooruit­gang beschouwt.

Als heldin een kompromis tussen fotomodel en call girl met alles behalve orthodoxe middelen van bestaan, die on­dermeer relaties onderhoudt met 'n in Sing Sing opgesloten gangster, in haar New Yorkse flat wilde parties aanricht cn op de onmogelijkste tijdstip­pen langs de brandtrap in ie woning van een medehuur­der dringt.

Als held een schrijver van het «toorpige» genre, die zijn dagen doorbrengt met lanter­fanten en hoogst dubieuze, zo ook even winstgevende be­trekkingen onderhoudt met een schatrijke binnenhuis-de coratrice.

Ropd deze twee een reeks jungledieren uit de fauna van het New Yorkse Dolce Vita.

Dus ’n eerder modderig Amerikaans nieuwe golf-pro- duct?

Helemaal niet! Integendeel een van de fijnste, subtielste en meest powetische prenten der jongste jaren.

Hoe dat godsmogelijk is Door ’n mirakel, ontstaan uit 'n buitengewoon geslaagde verbinding van powezie en humor!

De story van «Breaafasf at Tiffany’s» werd ontleend aap een van de prominenten onder de jongere Amerikaanse lite- ratureluurders : de in 192* te New Orleans geboren Truman Capote. Georges Axelrod, on­dermeer bekend als schrijver van de eveneens verfilmde toneelstukken «The seven Year Itch» (Zomerdagdroom) en «Wlll Success spoil Rock Hunter» (ofte «Oh! For a Man») bewerkte deze story tot scenario.

Dit scenario werd tenslotte verfilmd door Blake Edwards die wij door «Operation Petti­coat» reeds leerden kennen als een gevaarlijk konkurrent voor de huidige meester van de Amerikaanse burleske Frank Tashlin, maar die zich thans eveneens reveleert als een dichter : een humoris­tisch dichter (wat, in tegen­stelling tot de in onze sombe­re kontreien fel verspreide mening, helemaal geen contra­dictio in terminis iphoudt).

De alles behalve orthodoxe heldin is dus niet «zo maar» ’n call girl, maar 'n kurjeus wezentje vol tegenstrijdighe­den en in feite vrouwelijke In­carnatie van de reine, in wiens argeloze ogen alles rein wordt. Haar naam, Holly Go- lightly, belooft op zichzelf reeds 'n heel programma vol tegenstellingen tussen heilig­heid en luchthartigheld. En zo is ook zijzelf ’n voortdurend raadsel met ’n ziel waarin ont­wapenende nonchalance en naïviteit voortdurend om de bovenhand vecht tegen het heiwee naar de verre heimat ergens in het hartje van «tha South». Holly, die in lengte van dagen zonder blikken of blozen de meest fantastische nonsens uitkraamt, kan in haar eentje hartverscheuren­de liederen zingen, waarbij ze zichzelf op de gitaar bege­leidt. Haar grootste genoe­gen is, in de ochtenduren een sandwich op te peuzelen voor de uitstalramen van Tiffany's de beroemde juwelier van 5th. Avenue (vandaar de titel «Ontbijt bij Tiffany's»).

Rond dit merkwaardig schepseltje bouwde Blake Ed­wards een dichterlijke persi­flage op, waarin de gelief­koosde tema’s der huidige li­teratuur over de hekel wor­den gehaald met de glim­lachende meewarigheid, die grote geesten zo schitterend weten te verbergen achter ’n schijn van superieure ironie.

Alles is er : de zich in bui­tensporigheden uitende ver­veling der intelligentia; de wanhopige eenzaamheid in het gewoel der grootstad; de ontreddering en onzekerheid der intellectuele jeugd. Maar hoe weergaloos wordt het absurde van deze vaak behan­delde modekwalen b.v. belicht in de sekwentie van de party (’n juweel van waarachtige filmregie) die ge nu voor de aardigheid eens moet verge­lijken met de door Signor Fellini geëtaleerde viezigheid in zijn berucht «Dolce Vita».

Het gaat hier nl. om het zelfde soort slampampers.

Aan zijn verfijning van de geest paart Edwards ’n zeld

Robert und Bertrand

Absoluut niets te maken met de klassieke «lustige va­gebonden», dit Duits tweetal, voorgesteld door Vico Torria- ni en Hans Millowitsch.

Kineast Hans Deppe werk­te het geval uit tot een ty­pisch voorbeeld van over- Rijnse «humor», waarvan vol­gende spitsvondigheid 'n dui­delijk staaltje mag heten : «Alles heeft een einde maar 'n worst heeft er twee ». Ha- haha ! Jammer alleen maar, dat sommige dingen en on­dermeer films van dit kaliben ook een begin hebben.

zaam technisch raffinement. Daarbij zijn decor en kos­tuums in dit feestelijk «Ont­bijt» van een bewonderens­waardige elegantie en weet te kineast kleuren tegen elkaar af te wegen of tegen elkaar ujt te spelen met de feilloze smaak van een impressionis­tisch schilder. In ’n zacht ge­schakeerd toneel brengt hij b.v. de uitbundige vlek aan van ’n felrode hoed. En met­een gaat het op ’n verrassen­de manier stralen van leven.

’n Reeks begaafde acteurs,

Nog de van Jef

In de brievenrubriek van dit nummer is, onder boven­staande titel, een epistel ver­schenen van een zekere me­neer H. V. uit Vilvoorde. Natuurlijk vindt deze meneer he’ vreselijk van mij dat ik de waarheid durf schrijven, namelijk dat zijn bescherme­linge Jaklien Moerman de schilderijen van Jef Wauters nabootst. Hij vindt het zelfs érg van mijnentwege dat ik Jahlien Moerman «jong ding» noem, hoewel ze hoop en al zeven-en-twjntig jaar kan zijn. Mij goed, in 't vervolg zal ik haar ouwe tante noe­men.

Ik wil er niet al te zéér de nadruk op leggen dat ik niet alleen sta met mijn mening over Jaklien Moerman. Rik Clement heeft zich zelfs in 't Volkske afgevraagd of de kabouterkes aan het werk zijn geweest om, in de stilte van de nacht, ten Jef Wau­ters te maken en er... de handtekening van Jaklien Moerman onder te plaatsen. Wat méér is, op de redaktie van het maandschriftje «Ge­tuigenis«, waarin een lofarti­kel over Jaklien is versche­nen (dit blaadje wordt ten andere uitgegeven door de promotors van het zaaltje «De Warande» waarin Jaklien heeft geëxposeerd) ligt een protestartikel van de poweet Jahon Van Mechelen gereed, waarin deze doodgewoon over PLAGIAAT spreekt.

Ik weet nu wel dat zulke uitspraken, aangevuld met de mening van tientallen ande­ren die het werk van Jaklien Moepman als kopie beschou­wen, géén indruk zal maken op meneer H.V. Omdat deze meneer gewoonweg weigert de waarheid te zien. Erger nog. Hij wil ons, ten bate van zijn beschermelinge vol­ledig om de tuin leiden, want hij beweert pertinent DAT JAKLIEN MOERMAN NOOIT HEEFT KENNIS GEMAAKT MET SCHILDE­RIJEN VAN - OF KOPTEEN VAN - JEF WAUTERS.

Mogen wij nu even per- tintent beweren dat Mevrouw Moerman het werk van Jef Wauters héél, héél goed kent? Ze heeft het ten andere zelf toegegeven in de Warande en dat op de avond van de twee -en-twintigste december en dan nog wel (wat zéér pijn­lijk voor haar was) in aanwe­zigheid van de uitgever van haar prentkaartjes, de heer Lannoo uit Tielt.

Jaklien Moerman MOET het werk van Jef Wauters kennen, vermits haar werk naast dit van Jef Wauters werd tentoongesteld, nu méér dan een jaar geleden, in de etalage van de kunsthandel Levet Scone te Gent. We ver­onderstellen toch niet dat

onder wie de jonge Georges Peppard, de niet meer jonge Patricia Ncal en de lang «The Kid» ontgroeide Mickey Rooney (in ’n onbetaalbare bijrol) zijn te gast op het «Ontbijt». De ziel ervan is echter Audroy Hepburn, die als de vlees en... vooral been geworden powezie door het verhaal wandelt, het beheer­send door haar diaphane charme, betoverende moderne muze met het lichaam en de ziel van ’n kind onder de op­maak van ’n vamp.

kopieënWautersJaklien Moerman haar ogen dichtkneep bij het vooroij- gaan van ’t werk van Jef Wauters, iedere keer wan­neer ze in hogergenoemde kunsthandel haar kopieën ging afleveren, met het doel deze NAAST HET WERK VAN WAUTERS te laten verkopen. Feit waarvoor Wauters ten andere (en zéér koleirig) zijn doeken bij die fameuze kunsthandel heeft weggehaald. Wat we best kunnen begrijpen.

Ofwel is meneer H.V. uit Vilvoorde blind, wanneer hij ons mordicus wil doen gelo­ven dat Jakijen Moerman ’t werk van Wauters niet kent ofwel heeft deze... ouwe da­me hem lolletjes wijs ge­maakt. Want op de reeds ge­noemde avond van 22 decem­ber heeft mevrouw Jaklien moeten bekennen dat iemand die te Gent woont zoals zij, en het tentoonste|lingsleven volgt, noodzakelijkerwijze moet kennis gemaakt hebben met de doeken van Jef Wau­ters, die geregeld in de Arte- veldeseede te zien zijn.

Nog straffer, mevrouw Moerman laat voor haar ko­pieën identiek dezelfde ka­ders als die van Jef Wauters maken. En bovendien door de kaderfabriek waar de lef zijn lijsten haalt. Zuiver toé­val natuurlijk.

Ik wil ei- niet verder op ingaan dat meneer H.V. ons in zijn epistel vertelt hoe Ja­klien Moerman IN ENKELE MINUTEN TIJD een schilde­rij schept, en dat vakmen­sen over zulke allesoverheer­sende virtuositeit, over zulke enorme kunde en over zulke in het oog springende artis­tieke ernst, de handen in el­kaar zullen slaan van stom­me verbazing. Ik -wil er voor­al de nadruk op leggen dat meneer H.V. met zijn schrij­ven niet alleen zichzelf, maar vooral het werk van Jaklien Moerman verdei belachelijk heeft gemaakt. En ons in do eerste plaats de «serieuzig- heid», zowel van de brief­schrijver als van de schilde­res, doet betwijfelen, om niet meer te zeggen. Want de brief van Meneer H.V. is een boemerang (zij het dan ook een boemerang vol onnozel­heid) die Jaklien Moerman de toekomst zal laten ingaan ais de ouwe dame die het werk van Jef Wauters plagi­eerde zonder dit werk ooit te hebben gezien.

Een duidelijk geval van te­lepathie. Telepathie die des te nadrukkelijker kan onder­streept worden, wanneer men er rekening mee houdt, dat Jaklien Moerman werd... ontdekt door dezelfde kunst­handel die vroeger het werk van Jef Wauters aan de man bracht.

TAN

DE TOESTAND TE SAN DOMINGO Soldaat (tot toeristen) : Ik zal u eens gauw kort en goed de situatie uiteenzetten. Nadat Pedro Echavarria werd aangehouden, trachtte Trujillo zelfmoord te plegen, terwijl na het ontslag van Balaguer de benoeming van Bonelly een zekerheid werd, nadat Balaguer verdween,

enne...

De GrootsteDe Uteratureluwder van

de «Standaard» heeft een bladzijde vuilgemaakt aan een interview met de ge­naamde Paul Snoek.

Zeer nederig heeft Snoekie nog eens herhaald dat arm Vlaanderen' slechts drie dichters telt: Hugo Claus, Hugues Pernath en Paul Snoek. En dat hij, Paul Snoek, de grooootste is.

Als hij het zélf niet open­baarde, wie zou het dan ontdekken?

Begin en eindeDe < Vooruit» is gestart

met een reportagereeks onder de titel « Salazar, het begin van h$f einde», of het nieuwe begin stichte- lijker zal zijn dan het einde waarop onze roodjes zo hartstochtelijk hopen, wordt er niet bijverteld...

Kopieën van Jef Waaiers

Pallieterke,Onder uw rubriek «Beelden»

verscheen deze week in uw blad een artikel «Kopieën van Jef Wauters».

Wat die Jan daar schrijft is voor mij niets anders dan., journalistieke blabla en open­geprikte chichiballonnetjes... Ik ben accoord, die vent moet met schrijven zijn brood ver­dienen, maar dat hij dan ten minste de moed heeft eerst kennis te maken met Me­vrouw Jaklien Moerman (echt­genote Bauters) en niet Juf­frouw Moerman, «dat jong ding».

Maar nu ter zake : ik maak­te kennis met Jaklien Moer­man ongeveer 6 jaar geleden. Toen reeds tekende ze bee.l mooi prentkaartjes voor lief­dadige werken, waarvoor ze geen cent ontving. Daar reeds vond men de karakteristieker, terug van haar latere schilde­rijen. Gehuwd zijnde, begon ze olieschetsen te schilderen, spontane kinderkopjes, steeds getrouw aan haar eigen per­soonlijke vormgeving en stijl. Nooit heeft ze kennis ge­maakt met schilderijen van - of kopieën van - Jef Wauters. Haar olieschetsen kwam men bij haar thuis kopen; ze deed trouwens nooit de minste moeite om ze te verzetten. Toen begon zo ook op doek te, schilderen. Haar onderwer pen haalde ze uit het gewone leven. Nog te Brussel wonen­de begon ze verwoed kinder­kopjes to schilderen toen ze haar eigen kindje verwacht­te. Het was ons onmogelijk haar te bewegen een ander onderwerp te kiezen. Enke maanden later zag ik haar menigmaal aan het werk met haar kindje op de schoot, de mooiste, subliemste kinder­kopjes konterfeiten; het was stom-verbazend hoe ze in en­kele minuten tijd een schil­derij schiep. Moest de Jan ooit het voorrecht hebben ge­had haar ook maar één enke­le keer aan het werk te zien. zou hij zich zeker niet ge-

waagd hebben zijn schaamte­loos artikel over het «schaam­teloos kopiëren van Jef Wau­ters » te publiceren. Waar hij het nu haalt dat Jakltcn Moerman dezelfde figuren, de­zelfde bladvulling, dezelfde sfeer gebruikt, dat gaat mijn petje teboven. Ik persoonlijk weet waar zij haar achte gronden gehaald heeft; ik heb ook haar techniek maand na maand kunnen volgen en zien verbeteren, zonder dat ze ooit kennis maakte met werken van Wauters. Ze heeft per­soonlijkheid en talent genoeg (wie weet misschien zelfs meer dan M. Wauters) om haar eigen uitdrukkingssfecr te scheppen van haar inner­lijke gevoelens. Wat meer 's. ze is een vrouw met principes en met een sterke persoonlijk­heid en het idee zou bij haar niet eens opkomen anderen te kopiëren; dit druist gewoon in tegen haar misschien naïef maar eerlijk karakter.

H. V. - Vilvoorde

Geen faciliteiten

loontje soms onmenselijk werk moeten verrichten en bijna gans de dag van huis weg zijn. Werken onze mi­nisters misschien harder? In dit geval heb ik echt niets meer te zeggen!

E.S. - St. Truiden.

Slechts één middel

De pokken, zo schreef ons dierbaar Frutjc, waren de oor­zaak van verschrikkelijke epide­mieën. Dank zij de ontdekking van de inenting, is die gezel praktisch uit ons land ver­dwenen.

Helaas, van de gesel der kemels in het Frutje kan niet hetzelfde gezegd worden. Even- min trouwens als van sommigeandere gezellen.***

«Volksgazet» bracht verslag uit over de proclamatie van het toneeltornooi van de Fede­ratie van Vlaamse Socialistische Toneelverenigingen en nadat wij in dat verslag al twee keren gelezen hadden dat voorzitter A. Coenen het woord genomen had, vernamen wij in de slotzin van dit relaas dat de feestzit­ting werd bijgewoond door pro­vinciale voorzitter A. Coenen.

Dat voorzitter A. Coencn tegenwoordig was, daaraan twij­felen wij dus niet meer. Alleen vragen wij ons af hoevéél pin­ten hij de reporter van de Kop heeft betaald. *

Titel uit de Frut : «Kongres voor poylglotten te Brussel».

En dat zal zelfs de strafste polygloot niet snappen.

8

Beste Pallieterke,Gilson is er dus in geslaagd

in de regering zijn taalont- werp te doen goedkeuren; al­leszins een krachttoer waar­voor de franskiljons uit Strombeek en andere randge­meenten hem mogen dank­baar zijn.

Daarvoor zijn we dus naar Brussel getrokken! Onze plak­kaatjes «Geen faciliteiten» waren toch zo niet bedoeld? Nu durf ik er wel iets op ver wedden dat die 50 (felle) Vlaamse C.V.P.-parlementai ren zich niets meer zullen herinneren en heel volgzaam alles zullen goedkeuren.

Wees er maar van overtuigd dat na de goedkeuring in de praatbarak «met bekwame spoed» voldoening zal gege­ven worden aan de franskil jons. Waarschijnlijk is het slechts een eerste stap naar de volledige tweetaligheid in de randgemeenten, en de rest kennen we...!! De Brusselse administratie zal (natuurlijk) «in de oude trant» verder kunnen gaan, want alles kan niet op één dag veranderen, (sic)

Laten we ons geen begoo­chelingen maken : na de af­schaffing van de talentelling heeft men er iets anders op gevonden, dat blijkbaar zijn doel niet gemist heeft.

Komaan jongens, waarop wachten we om al die tamme Vlaamse «strijders» en «niet loslaters» volledig de rug toe tc keren?

R.V. HASSELT

De doodwroetersBeste Pallieterke,

Onze onvolprezen eerste mi­nister is er uiteindelijk mee voor de pinnen gekomen. Zo­als reeds voorspeld azen de ministers op opslag en Theo is er dan ook komen aan­draven in verband met de wedde van de direkteur van het kolendirektorium : Onze ministers verdienen te wei­nig.

Nu ben ik helemaal niet ontevreden met mijn wedde van leraar doch indien wij voor amper 120.000,- F. uni- versiteit moeten lopen en ons daarna gans ter beschikking stellen van onze werkkring, zonder kumulaties, zonder verdere inkomsten en met verschillende noodgedwongen uitgaven terwijl die heren langs overal mogen kumule- ren (enz...) dan vraag ik mij af in ruil voor wat, zij eigen­lijk zoiets durven eisen. Zijn de vakbondstudies voor 't mi­nisterschap misschien zwaar­der dan deze der universiteit?

Of zou het hun inspanning zijn die moet betaald worden? Ik denk hier vooral aan onze mobielen die voor een klein

Pallieterke,De grootwarenhuizen, hier

te Kortrijk, hebben mij steeds de indruk gegeven van ds verfransing in de stad. Het minst erge is dat alle op schriften volstrekt tweetalig zijn, ondanks het feit dat Kortrijk toch nog steeds een eentalig Vlaamse stad is.

Onlangs bracht ik samen met mijn vriend een bezoek aan de «Innovation». Twee verkoopstets stonden nogal luidruchtig te tateren in het Frans. Ik maakte luidop de opmerking: Zijn we hier wel in Kortrijk?» Onmiddellijk dook ergens een andere ver­koopster op die me vriénde­lijk antwoordde: «Jawel mijn­heer». Die moet toch ook wel iets verkeerds gemerkt heb­ben.

Gisteren nu, begaf ik me persoonlijk naar Grand Ba­zar. Heel beleefd vroeg ik om een doosje nietjes. Antwoord: «Vous ne pouvez pas le dire en français?» Ik herstelde mijn vraag in het Nederlands, waarop de verkoopster ant­woordde : «Vous voulez dire des tirelires?»

Dan ben ik er maar van on­der getrokken, onder het ge­roep van een andere verkoop­ster, die het een schande vond dat ik geen Frans kende... En zeggen dat de klant koning is!...

Het wordt hoogtijd, dat de Vlamingen een plakkaatje «Te mijden» hangen aan iede­re winkel waar men niet bij machte is de taal van dc klant te spreken. Zolang ieder Vlaming zich blijft vertonen in dergelijke grootwarenhui zen, heeft al het geroep op straat geen zin. Het wordt hoog tijd dat wij daden stel­len. En de gedachte aan hun porte-monnaie, zal die Franse bazen er wel doen voor zorgen dat hun verkoopsters Neder­lands kennen.

Manten - Kortrijk.

Werkersvan het elfde uurWc zijn bijna. van onze

stoel gevallen van verbazing bij het lezen, verleden week, donderdag, van dat kordaat hoofdartikel in < Volksgazet» tegen de franskiljons. Dat proza zou niet misstaan in «De Standaard » en zelfs niet in het orgaan van de Volks­unie.

Maar...Hoeveel artikels van die

aard heeft Van Eynde al geschreven sinds septem­ber 1944? Zeker geen vijf en wij twijfelen zelfs of het er wel twee of drie zijn.

En waarom hebben de socialisten, die een koning verjoegen die de arbeiders nooit wat misdeed en die daardoor tevens een grote Vlaamse nederlaag moge­lijk maakten, nooit hun troe­pen « gemobiliseerd » voor Vlaamse eisen waarvan de gegrondheid en de recht­vaardigheid ieder normaal denkend mens de ogen uit­steken ? En in de eerste plaats ook die arbeiders moeten ten goede komen.

Rood is troefDe staatkundige, maat­

schappelijke en ekonomi­sche Standaard is ongerust omdat Waalse katholieken gereed staan om hand in hand te gaan met de man­nen van Renard. «De sta­kers die het Luikse station als woeste vandalen aanvie­len» zouden geen «geldige gesprekspartners » zijn voor de Waalse katholieken, meent de staatkundige.

Waarom niet ? Waarom zelfs geen « ffddiffe gespreks­partners » voor dc Vlaamse katholieken ?

De links-demokratische klerikaaltjes die in De Stan­daard schrijven staan toch ook dikwijls aan de rode kant ? Tenminste als ’t over andere landen gaat. Voor ’t binnenland moeten ze veel­eer reaktionair en konser vatief zijn. Bevel van de baas.

Maar buiten België : leve de Spaanse kommunisten leve Fidel Castro!

Slechte diktatorg, en andere

Diktators zijn er in soor­ten. Dode, om te beginnen: Mussolini en Hitler, en dat waren vanzelfsprekend slechte diktators, want ze hebben de oorlog verloren. Onder de levende diktators zijn er ook slechte : Salazar, en vooral Franco, want dat zijn «rechtse» diktators. Dan zijn er de goede dikta­tors: Hodzha, in Albanië; Tito, in Joegoslavië; Ul- bricht, in Oosl-Duitsland; Mao Tse Toeng, in China; de Kroet, in Rusland. Die heren zijn rood, en worden dus in de gazetten, ook in sommige katholieke gazet­ten, nooit «diktator» ge­noemd. Het zijn staatshoof­den of presidenten of eerste- ministers of algemeen-sekre- tarissen.

Van beesten en mensen

De algeborstelde Hugues Vehenne heeft een hoofd­artikel, van de Soir niet te min bevonden om zijn franskiljonse vrienden van de Antwerpse Zoo ter zijde te springen. Zoals ge weet, achten die het onduldbaar dat op enkele tientallen meter van hun Zoo een building zou worden ge- bouicd, because gefroisseer- de esthetische gevoelens. Mesire Vehenne jammert over «krenking van de schaal der waarden ».

Want voor de kultuur- dragers van de Soir heeft een uitheems stinkbeest in de schaal der waarden véél meer te betekenen dan de gezonde huisvesting van een Vlaams stadmens!

Werk voor Oe Thant

Culture laliiie in het Zoete WaaslandPallieterke,

Aan de Middenstatie te Antwerpen vertrekt er regel­matig een bus naar Zeeuws Vlaanderen, Hulst n.m.

Deze busdienst wordt uit­gebaat door een Firma uit Vraaene, aan de Mosselbank, als pachter voor de Belgische Boerentram. Reeds meerma­len hebben passagiers aan de uitbater de opmerking ge­maakt dat deze bussen niet in orde zijn met de taalwet, en dat meerdere waarschu- wingsschildjes ln het Neder­lands én het Frans zijn.

Dit schijnt de bazen van de Mosselbank niet te. storen, want zeggen zij ; Een grote meerderheid der bevolking door deze busdienst vervoerd is Franssprekend.Volgens deze bazen wonen er dus tussen de Scheldestad, Zwijndrecht, Kalloo, Vrase- ne, St Gillis en De Klinge, meestal Franssprckenden.

H.V.M.

Niet geïnterneerdVit ons artikel over Prof.

Daels (twee weken geleden) hebben sommige lezers een verkeerde konklusie getrok­ken. Op het einde van het stuk schreef Oso « Hij is nu al enige jaren terug uit zijn Zivitserse ballingschap en leeft feitelijk als een geïn­terneerde in zijn kliniek te Bonheiden».

Dat «leven als een geïn­terneerde» was vanzelfspre­kend een beeld. Professor Daels is niet meer geïnter­neerd. Hij is voorwaarde­lijk in vrijheid gesteld. En wanneer Oso zegde dat hij leeft als een geïnterneerde dan bedoelde hij daarmee natuurlijk dat Daels daar te Bonheiden ten slotte nog steeds in zijn bewegings­vrijheid beperkt is.

Is het zo voldoende dui­delijk?

Rue des L'scrimeursWij hebben altijd een heel

grote boon gehad voor de Ieren omdat die leren in hun strijd tegen de Engel- sen veel gelijkenis vertonen met onszelf ten overstaan van de Belgische Staat. In de loop van de geschiedenis is herhaaldelijk gebleken dat die Ieren, wanneer het er op aan kwam hun rech­ten op te eisen, ons Vlamin­gen wel een lesje konden geven.

Nu zijn die Ieren vrij. Maar juist daarom menen wij dat zij wel wat meer besef zouden mogen hebben van de moeilijkheden die wij, Vlamingen, hier heb­ben. En dat we het van­wege de Ierse konsul te Antwerpen weinig aanmoe­digend en begrijpend vin­den, dat hij de dikke franskiljon uithangt en dat zijn konsulaat alhier volgens hem niet gevestigd is in de Schermersstraat maar in de rue des Escri- meurs, die in Antwerpen niet bestaat.

Na 1945 werden Duitse en Japanse generaals en minis­ters opgehangen, omdat zij meegedaan hadden aan een «aanvalsoorlog». Zou onze vriend Oe Thant niet beginnen met het dagvaar­den van allen die, sedert 1945, een andere staat aan­gevallen hebben ?

Noord-Korea. aangevallen door Zuid-Korea, Tibet en India door rood-China, Ka­tanga door de UNO zelf, Portugal door India. Om nog te zwijgen over Honga­rije, aangevallen door Rus­land. Zou ’t geen schone bende zijn, samen aan de galg: de Kroet, Nehroe, Krishna Menon, Tsoe en Lai, Mao Tse Toeng, alle­maal oorlogsmisdadigers!

Onzichtbaar legerDe mannen van de

« Vooruit », die zich moreel verplicht achten iedere dag nog tenminste één mof op te peuzelen, hebben op sen­sationele wijze onthuld dat Mofrika zich op heimelijke wijze herbewapend: de Bundeswehr zit nu geka- moejleerd in «de wouden, de moerasgebieden en de bergen ». De militairen heb­ben bevel gekregen zich als burgers te verkleden en ver­lofgangers mogen tegenover vreemdelingen zelfs niet zeggen dat ze militair zijn!

Maar die pientere jongens van « Vooruit» hebben dat allemaal toch iveer eens netjes aan het licht ge­bracht !

Ons Vlaams hartOns Vlaams hart heeft

,deze week van edele fier­heid gebeefd onder het lezen van de gazetten : de Ekonomische en Maat­schappelijke, de Frut, Het Volk en het Ganzeke, zij hebben allemaal hun straf­ste registers opengetrokken tegen de « taalregeling » die door Theo Neus and his boys uitgebroed werd en zelfs Volksgazet en Vooruit zijn tot Vlaanderen weerom gekeerd. Allemaal hebben zij de dood gezworen van alles wat Wals en Vals is.

Moge ons Vlaamse hart van dezelfde fierheid blij­ven beven, de dag dat de praatbarakkers die «taal­regeling » zullen... regelen! Kortelings

In de B.R.T. gehoord dat «kortelings» bepaalde werk­krachten zullen gevraagd worden.

Weten zc daar nog niet dat dit woord op het ver­leden slaat en dat men «eerlang» of «binnen kort» moet zeggen ?

(Franse minister van financiën, Baumgartner, droeg zijn bevoegdheden over aan Gicard d’Estaing - De gazetten) .— Voilà, mijn zoon, hier is de schatkist, maar maak ze

niet ineens leeg.

Nog over «Randstad»Onlangs gaven we lucht aan

onze ontstemming toen wc onder de redacteurs van liet nieuwe tijdschrift «Rand stad», de naam vonden van Ivo Michiels. Op liet gezag van een krantenrésumé meen­den we dat bedoeld schrift iets was dat zorgvuldig moet weggestopt worden om niet in handen te vallen van mensen met zelfrespect.

Intussen kregen we deze pu­blicatie onder de ogen, en in gemoede : liet is nog erger dan we dachten. De bijdra­gen van P. L. Boon, en voor­al van Ethcl Kousbroek (een Amerikaanse!) zijn van «tic aard dat het geheel in de ter­men valt om verboden te wor. den als gevaarlijk voor de ze- dclijke gezondheid van het publiek. We snappen natuur­lijk wel dat onder de dekman­tel van wetenschap en litera­tuur heel wat pornografische contrabande schuil gaat. Maar wat in «Randstad» te lezen staat, geeft een geur van ontbinding en vunzigheid van zich af die zelfs een doojr- winterd lezer moet afstoten.

Zulke lectuur lijkt ons gif­tiger dan massa’s verdovings­middelen. Daarin bedriegt zich niemand.

De mening van André DemedtsIn een uitzending van de

B.R.T. - West - Vlaanderen heeft liet hoofd van de om­roep, André üemedts, het ver­schijnen van Randstad aan- gekondigd op een manier die met verstomming slaat. Heeft de brave André de teksten ge. lezen of slechts even doorbla- derd? Het laatste willen we hopen, al pleit zulks niet voor zijn gewetensvolheid.

Wat zegt Bemedts? «Ze (de aflevering) bevat teksten die, zijn ze niet voor onvolwasse- nen geschikt, voor degenen die het leven kennen, werke­lijk belangwekkend zijn ». En verder : «Het is opvallendwelk een ruime plaats de sen­suele problemen hierbij over het algemeen innemen... » Daarop volgt hët gewone deuntje over de «primaire le­vensdrift» waarin een deel der mensheid bevrijding zoekt voor de angst en de zinloos­heid, terwijl anderen redding zoeken in een hernieuwd spi­ritualisme. »

Allemaal goed en wel : dat kennen we van buiten.

Maar waarom spreekt De mets niet duidelijker voor zijn duizenden luisteraars? Het was het moment om stelling te kiezen, voor of tegen. En dat hij niet tegen is blijkt uit zijn laatste woorden : «On dertussen tot „Randstad” de wens van het nieuw jaar goed heil! »

Banaler en onverantwoorde- lijker kon het niet : het euvel van veel-schrljvers en veel­sprekers. Is André misschien benauwd niet voor vol te wor­den aangezien of voor te kleingeestig door de vrijge­vochten geesten? Het geval is pijnlijker voor hem dan voor ons.

Het nieuwste van het nieuwe

één bladzijde van het stuk te lezen, dus één zestigste van de zin; maar na lectuur zijn we nog altijd even «Tor wie zuvor». We kunnen dus niet veel voortvertellen van dit merkwaardig geval. Een ge­val van verdwazing: dat staat wel vast.

We denken dat de velo blaadjes die de arme waan­zinnig geworden dichter Höl- derlin volkrabbelde in zijn geestelijke duisternis, sterk zullen geleken hebben op het opus van de heer Krijgel- inaiis.

Hoe dan ook, vooraleer aan de tweede zin te beginnen zul­len we wachten tot de hele ro­man die de titel zal dragen « Dc Hunnen », zal verschenen zijn.

Intussen is het maar een geluk dat het N.V.T. (of We­ver do Staat!) zijn medewer­kers per bladzijde betaalt — en nogal goed naar ’t schijnt! — en niet per zin!

Droevig afscheidIn een interview afgenomen

door José de Ceulaer heeft de grootste dichter onzer gene­ratie : Paul Snoek (dlxit hij­zelf) ons voor een voldongen feit geplaatst. Hij neemt af­scheid van de Pohézie. Na en­kele jaartjes met de muze ge­ravot te hebben, en haar al­lerlei smadelijke behandelin­gen te hebben aangedaan werpt hij de sultkel in een hoek als een oud stuk speel­goed. Hij is zijn kinderjaren ontgroeid. Er zijn nog, geluk­kig, genoeg aankomende jon­getjes die zich harer zullen ontfermen.

Wat gaat Paul nu doen? Hij gaat romans schrijven; waarschijnlijk later toneel, en nog later dagboeken vol wijs­heid, zoals dat gaat.

Eén roman is al klaar, een tweede bijna. Maar we zijn niet gerust : wat gaat die baldadi­ge jonge industrieel met de Muze der Epiek uitvoeren? Zal hij er ook een spelletje mee spelen zodat we haar klassieke gelaatstrekken niet meer kunnen herkennen?

We vrezen met grote vreze.

SoldatenlitêratuurTe midden van de rauwe

ernst, de ongenietbare pedan­terie en de verwoede partisa- nendrift onzer meester-schrij- velaars blinken de «Soldaten­brieven » van Hugues Per­nath en Paul Snoek als blau­we bloempjes tussen onkruid.

Pernath is —of was — be- roepsadjudant bij het leger, en hermetisch poweet Vriend Snoek, genoeg gekend, was ook ’n tijdje piot. Vandaar hun z.g. correspondentie, na­tuurlijk achteraf gefigno- Ieerd.

Soldatenbrieven handelen doorgaans over afgepakte lief­jes, zware troepdienst, slechte kost en schurkachtige ser­geanten en adjudanten. Niet zó de brieven onzer poweten : hun thema’s zijn zo verheven en toch zo Iaag-bij-de-gronds

De jonge heer C. C. Krijgel- mans die, naar zijn eigen be­kentenis, nog zijn eerst Ne­derlandse roman moet lezen, heeft een sterke stunt uitge­haald. In het N.V.T. publiceert hij een stukje proza van 60 blz.: «Messiah», bestaande uit één volzin!

Ge zult zeggen : een pro­beersel als een ander. Maar dit probeersel is zelfs de heer Telrlinck tc sterk, hij die toch altijd op het nieuwste uit is. Hij spreekt van waaghalzerij en voorspelt dat deze nieuw­lichter nog een tijdje op le­zers zal moeien wachten.

Dat heeft ons aangespoord

dat ze slechts kunnen ver­woord worden met beelden ontleend aan de diepzee fau- na en flora. Zodat we al le­zend, naar adem snakken als een vis die onverhoeds op het droge wordt gesmakt.

Wat betekent dat we 24 uur later nog in staat van verdo­ving verkeerden (do juiste term is : trauma). Ook de in­leider Jantje VValravens heeft er niet veel van gesnopen; maar dat durft hij niet zeggen Daarom poseert hij s_ ue eeuwige poseur — als een in­gewijde in de mysteriën van het onderbewuste.

Aanbevolen aan amateurs van dlepzee-monsters.

4^jürg’cn thorwald

tw

het tragisch levenseind van de chirurg-dr. ferdinand Sauerbrucll

!• Een zekere Schwerdtfeger, die door Dr Sauerbruch op het ein­de van de oorlog uit de handen

J van de nazi's gered werd en J daarna veel met de chirurg ! rondreed in zijn auto, vat het • plan op zijn beroemde vriend ! diens gedenkschriften te doen J uitgeven. Hij stelt zich in ver- J binding met Kindler, mede- • eigenaar van een grote uitgeverij J te München, waar het week- • blad «Revue» verschijnt. Hij } vertelt Kindler hoe generaal Lu- • dendorff door Sauerbruch geope- } reerd werd.

21e VervolgSauerbruch acht het niet uitgesloten

dat de ziekte van Basedow die door hoge geestelijke inspanning of druk kan ont­staan, door do shock van Luik is te­weeggebracht. Hij vertelt Ludendorff dat zijn toestand onverwijld operatie vereist,

Ludendorff staat kaarsrecht vóór het bureau van de chirurg en kijkt hem in de ogen. Hij antwoordt dat, als operatie on­vermijdelijk is, het maar het best onver­wijld kan gebeuren, hij is ter beschikking van de professor.

Sauerbruch neemt hem in zijn privé- afdeling in de chirurgische kliniek van München op. Het is hem er niet om te doen, direct een operatie uit te voeren. Eerst moet de patiënt innerlijk tot rust worden gebracht. Sauerbruch heeft vele gesprekken met de zieke en krijgt steeds sterker de indruk dat hij onder een ge­heim of een gewetenslast gebukt gaat.

Wanneer Ludendorff uit Sauerbruchs mond verneemt dat zijn ziekte misschien reeds in 1914 is ontstaan en dat ze hem mogelijk gedurende de hele wereldoorlog heeft geremd en dwars gezeten, komt Lu- dendorffs bekentenis eruit.

Hij voelt zich schuldig aan de neder­laag van Duitsland. Hij gelooft dat hij heeft gefaald omdat hij ziek is geweest en niet de moed heeft gehad zich terug te trekken en zijn ziekte toe te geven. Hij wil dat goedmaken. Hij wil zijn ge­weten van die last bevrijden door zijn schuld met vrijwillige pijnen te boeten. Vastbesloten zegt hij: «Professor, ik geef mij helemaal aan uw behandelingsmetho­de over. Maar voor de operatie stel ik één voorwaarde: ik wil niet verdoofd wor­den.»

Sauerbruch is diep geschokt Hij pro­beert de generaal duidelijk te maken dat hij zich door die wens bijna ondraaglijke pijnen zou berokkenen en de operatie ook voor chirurg zeer moeilijk zou maken. Maar Ludendorff staat erop, zonder ver­doving te worden geopereerd. Alle bezwa­ren schampen af op zijn vastbeslotenheid.

Zo onderneemt Sauerbruch het unieke waagstuk, dat herinnert aan de gelukkig voorgoed voorbije tijden van de chirurgie, toen er nog geen narcose was en de on­gelukkige patiënten schreeuwend en ker­mend onder, het mes lagen.

Maar Ludendorff schreeuwt niet. Hij doorstaat de operatie heldhaftig. Wan­neer ze voorbij is, bezit hij nog de kracht om te zeggen: «Wanneer u deze operatie tien of elf jaar geleden zou hebben uit- gevoerd, Herr Professor, zouden wij de oorlog hebben gewonnen.»

Dat is het eerste deel van het Luden- dorff-verhaal zoals Sauerbruch het.altijd heeft verteld. En zo heeft hij het relaas ook aan Schwerdtfeger gedaan. Maar met het verhaal van de operatie is Sauer­bruchs Ludendorff-hlstorie nog niet ten einde.

Het herstel van de generaal voltrekt zich in november en december 1926 zon­der complicaties van betekenis. Hij ver­laat de kliniek en keert terug naar zijn huis in Tutzing aan het Starnberger meer.

Enkele weken later komt een employé van de kliniek, die de documentatle- over de patiënten verzorgt, Sauerbruchs kamer binnenvallen, geschrokken roe­pend: «Professor, professor! In de docu- mentatic-afdeling is generaal Ludendorff binnen komen stappen. Hij is in uniform. Zijne Excellentie wilde dat ik hem zijn ziekte- en operatieverslag zou overhandi- ren...»

De employé had met recht geweigerd om het ziekterapport aan de generaal ter hand te stellen. Daarop had Ludendorff gezegd: «Dan verklaar ik mijn ziekte­rapport hiermee in beslag genomen !»

De employé smeekt Sauerbruch, zelf naar de afdeling documentatie te gaa-n. Want toen men toch was blijven weige­ren, was Ludendorff naar de cartoteek gegaan om zijn ziekterapport er zelf uit te halen, en hij had er de hele boel on­dersteboven gehaald omdat hij er geen weg wist. Ze hadden wel geprobeerd hem tegen te houden, maar Ludendofff had zijn sabel getrokken.

Voor Sauerbruch zijn kamer echter kan verlaten, staat Ludendorff al in de deur­opening. Hij is inderdaad in uniform. Uit een zak steekt een stuk papier dat Sauer­bruch meteen herkent als het rapport. Ludendorff gedraagt zich uiterst vorme­lijk en plechtig.

«Herr Professor,» verklaart hij, «dit mijn bezoek ben ik gedwongen af te leg­gen teneinde mijzelf en mijn eer te be­schermen. Ik heb dit ziekterapport uit het archief gelicht en verzoek thans uw erewoord, dat u tot mijn dool het stil­zwijgen zult bewaren over mijn ziekte...»

Tevergeefs probeert Sauerbruch de ge­neraal te kalmeren...

«Ik verzoek en verlang uw erewoord, dat u zult zwijgen,» herneemt de gene­raal. «Tijdens mijn leven mag niemand weten in welke toestand ik mijn werk in 's lands dienst heb verricht, en dat ik niet in staat ben geweest om het aller­hoogste te presteren. Ik verzoek en ver­lang...»

Nogmaals probeert Sauerbruch Luden­dorff een beetje op zijn gemak te stel­len. Hij wijst erop, dat hij ook zónder erewoord gebonden is aan zijn zwijg­plicht als arts. Niemand zou van hem horen aan welke ziekte Ludendorff had geleden. Maar de generaal is daarmee volstrekt nog niet voldaan. Hij blijft om Sauerbruchs erewoord vragen. Dan geeft Sauerbruch eindelijk maar toe, om Lu- dendorffs geestelijke bagage niet nog er­ger te bezwaren. Hij belooft te zwijgen,

Sauerbruch en Berndorff tijdens het samenstellen van de mémoires.

zolang Ludendorff leeft. In geen geval zal hij voor diens dood aan de wereld mede­delen wat niemand nog weet.

Ook dit verhaal is zo nieuw en voor miljoenen Duitsers ongetwijfeld zo bij­zonder dat het, in een boek met Sauer­bruchs herinneringen, buitengewoon diepe indruk kan maken.

Schwerdtfeger weet niet dat...Nee. hij weet niet dat zowel van de ge­

schiedenis over de operatie zonder ver­doving als van de historie met het ziek­terapport geen woord waar is. Sauer­bruchs fantasie heeft een dóódsimpele schildklieroperatie bij de generaal opge­blazen tot een serie dramatische gebeur­tenissen, die niets gemeens hebben met wat werkelijk is voorgevallen. En als Schwerdtfeger reeds niet vermoedt dat de verhalen bijeengefantaseerd zijn, hoe zou de uitgever het dan wél kunnen we­ten?

Schwerdtfeger verlaat München met de indruk dat de uitgever Kindler wel belangstelling heeft voor een boekuitgave van Sauerbruchs gedenkschriften. In de eerste dagen van april wordt die belang­stelling telegrafisch bevestigd, en op 7 april ontvangt de uitgever een brief van Sauerbruch waarin de chirurg officieel aanbiedt, zijn herinneringen te schrijven. De brief sluit met deze zin: «Behalve dat ik tal van vooraanstaande personen heb behandeld of geopereerd, zoals keizer Wilhelm II.de koning van Griekenland, Röntgen, Lenin, Ludendorff, Mussolini, de koning van Engeland en anderen, ben ik drie jaar lang — tot zijn dood — lijfarts van Hindenburg ge­weest...»

Ook hier hebben waarheid en fantasie zich vermengd, zij het op een manier die voor buitenstaanders niet te herkennen is.

Omstreeks die zevende april schrijft ook Schwerdtfeger. Hij stelt tienduizend mark honorarlum-voorschot voor en biedt zich aan als bemiddelaar tussen de uitgever en Sauerbruch. De uitgever antwoordt daarop met het voorstel om een van de vaste medewerkers, de schrij­ver Hans Berndorff uit Hamburg, naar Berlijn te sturen teneinde contact op te nemen met Sauerbruch.

Berndorff die hiermee het toneel van Sauerbruchs leven betreedt, hoort tot de oude garde van de vroeger zo grote uit­geverij Ullstein.

Hij is een schrijver met enorme erva­ring en habiliteit. In de grote vooroor­logse tijd van de «Berliner Illustrierte

Zeitung» hadden zijn reportages en ver­volgverhalen opmerkelijk veel succes. Er is geen enkel gebied waarop hij zich na korte oriëntatie niet thuis zou voelen. Natuurlijk houdt dat geen volledige be­heersing van het onderwerp in, want zijn talent is eerder veelzijdig dan diep; maar dat is juist, wat hij nodig heeft.

Hij bezit de gave om de dingen die binnen het normale bevattingsvermogen liggen, zeer snel te begrijpen en ze in een vorm te gieten die ze voor een groot aan­tal lezers bevattelijk, plezierig en interes­sant maakt.

Hij heeft genoeg plooibaarheid om ook met zeer stugge mensen te kunnen óp­schieten en ze in hun praatstoel te krij­gen. En hij heeft een bijna feilloos in­stinct voor wat honderdduizenden interes­seert en wat niet...

De uitgever belt hem op. en Berndorff verklaart zich bereid om eens terrein te verkennen. De nu volgende gebeurtenis­sen heeft Berndorff later in twee verschil­lende verhalen naverteld. Eerst luidt zijn antwoord op de vraag of een levensge­schiedenis in de lk-vorm weerklank zal vinden: •

«Aan een succes twijfel ik volstrekt

niet. De geneeskunde en de verhalen over artsen staan in het middelpunt van de belangstelling. Ik ken Sauerbruch niet persoonlijk. Maar hij is een begrip. En bovendien is hij zelf een heel eigenaardige man, dat kan ik mij nog wel van vooi- de oorlog herinneren. Wanneer het mogelijk is zijn levensgeschiedenis in een levendige vorm te beschrijven, lijdt het geen twijfel dat het boek een succes wordt. Maar aan­trekkelijke vormgeving is een vereiste ».

Daarna wordt in Berlijn bij Schwerdt­feger gevraagd of Bemdorff naar de stad kan komen om contact op te nemen met Sauerbruch.

Het ogenblik is echter een beetje onge­lukkig. Sauerbruch heeft juist in deze week een uitnodiging gekregen en aan­genomen om als gast een congres van in­ternisten bij te wonen, dat van 17 tot 20 april 1950 in Wiesbaden wordt gehou­den. Zijn innerlijke onrust en zijn wil om deel te nemen aan allerlei manifesta­ties zijn zo sterk dat het geen zin heeft, hem te willen weerhouden. Schwerdtfeger kan hem deze keer niet naar Wiesbaden rijden. Maar een arts is bereid gevonden, Sauerbruch te vergezellen.

Schwerdtfeger deelt de uitgever mee, dat Sauerbruch in de eerstkomende da­gen in Wiesbaden is, zodat men moet af­wachten tot hij terug is, óf Berndorff naar Wiesbaden laten gaan. Schwerdt­feger heeft de arts voor zijn vertrek duidelijk gemaakt, dat hij met niemand over zijn memoires mag spreken, uitge­zonderd met degenen die door uitgeverij Kindler zijn gestuurd.

Berndorff gaat naar Wiesbaden, zon­der te weten in welk hotel Sauerbruch zijn intrek heeft genomen. Maar Sauer­bruch logeert niet in een hotel : de zieke is ondergebracht in een kamer van het stedelijk ziekenhuis.

Zoals uit verschillende berichten uit Wiesbaden blijkt, wordt de sclerose juist in deze tijd bijzonder duidelijk. Het is niet verantwoord de arts alleen te laten. Soms weet Sauerbruch niet eens waar hij eigenlijk is. Maar noch Berndorff, noch de uitgever hebben daar enig vermoeden van.

Berndorff beschouwt het als vanzelf­sprekend, dat Sauerbruch logeert in een van de beste hotels van de stad. Hij belt de hotels dus op, maar hoort overal dat Sauerbruch wel te Wiesbaden is, maai niet in hun hotel verblijft, 's Avonds verneemt hij van een goed ingelichte portier het werkelijke adres waar Sauerbruch logeert. Maar de portier ad­viseert hem, pas de volgende morgen

naar het ziekenhuis te gaan. Sauer­bruch neemt nu juist deel aan een uit­gebreid diner. Hij heeft champagne go- dronken en is bezig aan het lied « Lustig ist das Zigeunerleben», zodat dit niet het aangewezen ogenblik lijkt om over gedenkschriften te spreken.

Berndorff gelooft hem onvoorwaarde­lijk, en komt natuurlijk niet op het idee dat een aantal deelnemers aan het Con­gres alles in het werk stelt om Sauer­bruch zo veel mogelijk te isoleren. Nee, Berndorff vindt het eigenlijk heel begrij­pelijk dat een arts logeert in het zie­kenhuis; het i3 een heel logische oplos­sing. En dat hij nu temidden van zijn vakbroeders liedjes zingt en plezier maakt, toont alleen maar aan, dat hij nog altijd dezelfde levendige en vitale man van vroeger is.

De volgende morgen begeeft Bern­dorff zich naar het ziekenhuis. Hij wordt er niet toegelaten. Men zegt dat Sauerbruch er helemaal niet ligt. Maar Berndorff heeft als reporter vroeger wel voor heter vuren gestaan.

Hij komt erachter dat Sauerbruch in een ziekenkamer op de privé-afdeling ligt. Hij gaat het gebouwtje binnen en wacht er op de gang. Hij laat zich niet door de verpleegster wegjagen.

Wanneer zij met een blaadje waarop een glas water en wat aspirientjes be­vinden in een kamer verdwijnt, leidt hij daaruit af dat in die kamer Sauerbruch ligt, zuchtend onder de gevolgen van het zigeunerleven. Hij wacht tot de zus­ter terugkomt, en bij een zieke wordt geroepen. Dan opent hij, na een droog klopje, de deur. Hij ziet in het bed een oude man liggen, die onmiskenbaar op de portretten van Sauerbruch lijkt, maar die hem met een meelijwekkende, vage en verwezen blik aankijkt.

Berndorff’s beschrijving van die eer­ste ontmoeting met Sauerbruch, later afgedrukt in een hoofdstuk van zijn boek «Auf dem Bauche solist du krie- chen », luidt in een ietwat verkorte ver­sie :

«Wat moet je?» zei hij (Sauerbruch) me. « Wie ben je, waar kom je vandaan, wat scheelt je? »Ik wist dat Sauerbruch iedereeen aan­sprak met jij en jou. Ik voelde trouwens door zijn hele voorkomen en manier van doen al, dat deze man Sauerbruch moest zijn. Ik vertelde hem dat de uitgever had gehoord dat hij zijn gedenkschrif­ten wilde schrijven.

«Klopt», zei de hoogleraar. «Maar jullie moeten daarvoor wel tamelijk veel geld geven; dat is niet meer dan na­tuurlijk ».

«Ja», antwoordde ik, «dat spreekt vanzelf professor ».

Sauerbruch zei : « Ga zitten. Heb je al ontbeten? »

«Nee, professor».«En houd er wel rekening mee: ik

vind het niet plezierig als de mensen mij aanspreken met professor of zoiets. Zeg Chef.»

« Jawel, chef », zei ik, «ik zal er reke­ning mee houden.»

De deur ging open en de verpleegster die mij enkele minuten tevoren tever­geefs de deur had gewezen, stapte drif­tig binnen. Zij wees naar mij en zei :«Neemt u me niet kwalijk, professor, maar deze heer...»

«Breng die meneer een ontbijt, wilt u?» beval Sauerbruch.

«Zuster, do chef heeft liever niet dat men hem aanspreekt met professor. Zoudt u in het vervolg chef willen zeggen?» voegde ik er nog aan toe.

De zuster verbleekte. Sauerbruch keek mij lang en nadenkend aan. Toen zei hij : «Jij, brutaal stuk vreten. Hoe heet je eigenlijk ?»

Ik vertelde het hem. Ik zei hem ook dat hij op een aardige opbrengst kon rekenen wanneer hij zijn levensherinne­ringen te boek stelde. De tekst zou dan eerst in ons weekblad moeten verschij­nen, en later in boekvorm. Het was niet uitgesloten dat ook de film belangstel­ling zou tonen...

«Vertel mij wat over jezelf,» onder­brak hij me. «Wat ben je voor iemand? Wat doe je voor de kost? »

Ik begon hem in het kort iets over mijzelf te vertellen. Hij scheen er te­vreden mee. En zei toen : «Je hebt een knobbel aan je rechterhand. Zal ik die er af halen? Dat kunnen we hier in de kliniek wel even doen, da’s zo gebeurd, dat heeft niks om het lijf.»

Maar ik wilde mij niet van mijn dier­baar knobbeltje laten scheiden, voor geen goud.

Toen maakte ik een concept-overeen- komstje, iets heel gewoons. Ik zei dat hij dit zou krijgen voor het afdrukken in het weekblad, dat voor de boekuit­gave, enzovoort. Ik schreef dat allemaal op de achterkant van een programma van het intemistencongres. Maar nu

kwamen wij tot het kritieke punt, — het voorschot.

«Jullie moeten me een aardig som­metje geven, vind ik», zei hij.

«Wat had u dan ongeveer gedacht, chef? » vroeg ik.

«Vijfduizend mark,» antwoorddeSauerbruch. «Die wil ik hebben zodra het officiële contract wordt onderte­kend. »

Ik had die nacht geen champagne ge­dronken en evenmin het zigeunerleven verheerlijkt, maar nu scheen de kamer toch om mij heen te tollen. Ik had een veel hoger bedrag verwacht: zeker wel het dubbele van wat Sauerbruch had ge­noemd. Nadat wij het voorlopige con­tract hadden getekend, zei ik : «Ik zou u nog willen vragen, hoe u het liefst te werk zou willen gaan, chef.»

«Jij komt in Berlijn bij me. En je brengt je secretaresse mee, en dan ga ik dicteren. Jij blijft er steeds bij. Ik zeg tegen je waarover ik wil schrijven, en jij zegt dan of het de mensen inte­resseert.»

’s Middags vloog Sauerbruch terug naar Berlijn en ik vertrok weer naar München.

Tot zover de voorstelling van zaken die Berndorff in zijn boek heeft gege­ven. Wie de tragische geschiedenis van Sauerbruch kent, kan wel zien dat de luchtige toon waarop deze ontmoeting is verteld, dienst moest doen als een mantel der liefde die de werkelijkheid verborgen hield.

Twee jaar later heeft Bemdorff dan ook in een uitvoerig interview de wer­kelijke toedracht onthuld. Toen heeft hij gezegd hoe hij reeds bij de eerste woorden die hij met de chirurg wis­selde, vervuld werd met onzekerheid en wantrouwen. Naast het eerste plezierige vertelsel is Berndorff’s tweede relaas bijna angstwekkend.

Berndorff vertelt, Sauerbruch te heb­ben aangetroffen in een toestand waar­bij helderheid van geest weliswaar voor­kwam, maar voortdurend werd onder­broken en doorbroken door vlagen van afwezigheid en verwezenheid.

Het viel hem op dat de herinnering van Sauerbruch steeds te kort schoot. Hij kon dat niet verklaren omdat nij de tragedie van de chirurg niet kende, en hij medisch niet voldoende onder­legd was om zijn ziekte uit de ver­schijnselen af te lezen.

Hij was geneigd te denken, dat het eigenaardige gedrag van Sauerbruch een gevolg was van het feest van de avond tevoren.

Zeker, Sauerbruch wist dat het om zijn levensherinneringen ging. Maar hij week voortdurend van het onderwerp af, en bleef eindeloos vragen hoe Bern­dorff uit Hamburg kon komen, terwijl de uitgeverij was gevestigd in München.

Doch na het incasseren van die te­leurstelling om Sauerbruch’s verward­heid, legde Berndorff zich daarbij neer: Sauerbruch was altijd een bijzonder mens geweest, en mogelijk had hij al­tijd vlagen van onrust gehad. En mis­schien spéélde Sauerbruch dat alleen maar. Misschien had Sauerbruch ook contact met andere journalisten of met een andere uitgever, en wilde hij Bern­dorff met vaag gepraat aan het lijntje houden. Daarom wilde de schrijver zijn recht om Sauerbruch’s gedenkschriften vorm te geven en te publiceren, in ieder geval veiligstellen door een voorlopig contractje op te maken.

Daarom schreef Berndorff het con- cept-contract op het eerste het beste stukje papier dat hij kon vinden. Tij­dens zijn uitleg van wat er met de me­moires zou gebeuren, was Sauerbruch er met zijn hoofd niet bij. Maar tenslotte had de chirurg het blaadje papier on­dertekend, misschien alleen om er van af te zijn.

Zodra Berndorff het ondertekende stuk papier had opgeborgen, nam hij afscheid. Hij heeft het ziekenhuis onge­zien verlaten. In dit tweede verslag heeft hij met geen woord gerept over de verpleegster.

Te München brengt Berndorff verslag uit over zijn ontmoeting met Sauerbruch. Hij probeert de ogenblikken van vaag­heid en onsamenhangende uitingen te verklaren als gevolgen van het diner van de voorafgaande avond, doch hij voelt zich niet vrij om ze te verzwijgen.

De vraag of Sauerbruch aan een of andere vorm van ouderdomsverzwak- king lijdt die hem zou kunnen verhin­deren zijn levensverhaal naar waarheid weer te geven, ligt voor de hand. Maar Helmut Kindler neemt het besluit, da hand te houden aan zijn voornemen Sauerbruqh’s memoires uit te geven. Het voorbehoud dat Berndorff desniet­temin maakt, wordt weggepraat in een brief van Schwerdtfeger uit Berlijn.

Copyright Uitgeverij Westland.... .(Vervolg volgende week)

9

De PatriottenVerwijt mij niet, duurbaren, dat ik niet van slag

geraak over die eenheid ende onverbreekbaarheid van de Belgisehe sport, want «zij» laten niet af. «Zij», dat zijn de NILOS-bonzen die hun prebenden in gevaar achten, de scribenten van rode en roze kranten die katoen geven in daghuur omdat de par- tijboss of de directeur dat van hen eist, de Hermès- kes die met doktersattesten zwaaien en de Boins die zich niet slechts president van het Olympisch Comi­té, maar van de Belgische Republiek (van profi­teurs en franskiljons) wanen.

De jongste stunt van Victor kent ge misschien al. Hij heeft nu ook via de radio lansen gebroken ten voordele van het unitarisme in leiding en beheer van de Belgische sport, m.a.w. ten voordele van het sta­tus quo voor het Vlaamsvijandige profiterende per­soneel dat nog altijd de lakens en servetten uitdeelt. Aan «argumenten» heeft het de spitsvondige Vivlc niet ontbroken. «De meeste sportverenigingen in Bel­gië zijn tweetalig, beweerde o.a. zonder een spoor van aarzeling, deze sinistere vent, en niemand kan zeggen of hij bij die a-bo-mi-na-be-le leugen bloosde van schaamte, want radio is nog altijd geen kleuren­televisie. Overigens : op gebied van liegen en bele­digen heeft Boin het «blozende» stadium al jaren achter de rug, en blozen ziet men hem nog alleen doen in het vuur van één of ander pathetisch be­toog, gestoffeerd met gloeiende tremolo's over vader­landsliefde, verzetshelden en milde gastheren.

Vivic bloosde dus misschien wél van aandoening, toen hij in de loop van dezelfde radio-ontboezeming uitriep : «Vlamingen en Walen zijn even goede pa­triotten! Zij hebben dat bewezen toen ze zijde aan zijde streden (nota van ons : hier werd NIET be­doeld aan het Oostfront of in de Unie van Hand­en Geestesarbelders) tegen de vijand!» Merci, Vic­tor, voor dat brevet van vaderlandsliefde; we hebben het niet verdiend. Merci ook voor dit zo flagrant« bewijs voor uw schreeuwend gebrek aan STEEK­HOUDENDE argumenten bij het verdedigen van uw (rotte) zaak!

Want DAT is dus volgens u een «argument» om de onduldbare NILOS-structuur te bestendigen : dat Vlaamse en Waalse broeders in ons duurbare Bel- genland even goede patriotten zijn! En ALS ze dat zijn, linke lik, waarom hebben ze dan in een be- stuursorganisme op nationaal vlak niet dezelfde rechten, waarom worden ze dan daar door uw Frans- dolle kliek geschuwd als de pokken?

Mijn (vieze) patriot: waarom geeft ge zelf als voorzitter het goede voorbeeld niet? Waarom hebt ge ook geen kwartierke zendtijd gevraagd aan de B.R.T., zijnde de vaderlandse broer van de door uw geluid geteisterde K.T.B., om het ook aan ONS, in ONZE taal, eens haarfijn te vertellen hoe de vork aan de steel zit, hoe alles om ter best marcheert in het beste der Comité’s, hoe al diegenen ongelljk heb­ben die critiek durven uitoefenen op de schone, van (voos) patriotisme zinderende instelling(en), door u gepresideerd?

Ik zeg wel: ons komen vertellen, en niet: uw Frans verhaaltje in een min of meer — en als vanzelf meer min dan meer — geslaagde vertaling laten af­lezen door één van uw toegewijde lakeien of even­tueel door de spikker van dienst van de Vlaamse radio.

DAT. luizige jongen, KUNT GE EN DAT WILT GE NIET, en hierdoor alleen nl brengt ge het so­liedste bewijs, dat uw catechismus evenmin deugt als uw uitleg. Dat, perfecte tafelspringer met uw «gro­tendeels tweetalige sportverenigingen» ln dit ape- Iand, maakt van uw schcrtspersonage het symbool van uw organisme (met aanhorigheden) in zijn vol­le funeste glorie, van bloedvijandigheid t.o.v. van de onfortuinlijke meerderheid der bewoners van deze gespleten caricatuur-natie.

Meerderheid, die eindelijk, eindelijk, eindelijk, een beetje besef van eigenwaarde begint te krijgen, als een teken aan de wand van uw stilaan wankelend gebouw. Een teken, dat voor u en uw kliek de drei­gende voorspelling inhoudt, dat ge er vroeg of laat fataal zult uitgeschopt worden, ook al pogen Vlaam­se socialisten — dé verraders onder de verraders _die eerloze aftocht van u en «uwsgelijken» op elk gebied te vertra- /O ° a fgen ! Met ter zake passende, on-patriottische gevoelens. \

OngewenstVoor de rittenwedstrijd Pa-

rijs-Nizza werden enkel Rik Van Looy en zijn luitenanten, adjudanten, soldaten e. a. knechten als Belgen aange­worven .

Dat heeft wel enige verba­zing verwekt in de bevoegde wiclerkringen. Hierover on- derhoord, heeft inrichter Leuillot zijn spijt uitgedrukt en tevens verteld dat hij heel graag de Groene Leeuwen van De Kimpe aan de start zou gekregen hebben, ware het niet dat dezer kopman Willy Vannitsen noemt. Leuil­lot heeft in beleefde termen uitgedrukt dat het Jeukse wonderkind totnogtoe weinig meer gepresteerd heeft dan een rolletje van humorist in zijn koers, om welke reden hij hem liever thuislaat.

Anti-dopingDe West - Vlaanderse afde­

ling van de B.W.B. heeft het probleem van de doping op haar manier aangepakt. Na lange en ernstige ruggespraak met de clubleiders, hebben laatstgenoemden naar al de aangesloten koereurs een brief gestuurd, waarin een be­paalde clausule voorkwam, in­houdend dat de renner zich verbindt geen gebruik te ma­ken van eender welk stimule­rend of opwekkend middel en de toelating geeft om bij even­tuele verdenking een genees­kundig onderzoek door de controle diensten van de B.W.B. te Brussel te bevelen.

De geadresseerden werd verzocht in geval van instem­ming zijn handtekening onder deze woorden te plaatsen. Alle renners hebben, op een paar uizonderingen na, een gunstig gevolg gegeven aan dit ver­zoek.

We zullen besluiten : een heel schoon initiatief, derhal­ve verdienstelijk, maar toch een beetje naïef.w

Rikkeii-showWe geloven, dat het Ant­

werpse wielerpubliek nu wel voor een heel tijdje zijn «dikte» van Rikken-omnia zal hebben. In de punten- koers reed de «grote» met indrukwekkende remmen, in de kilometer leverde hij een fantastische verrichting, in de achtervolging spaarde hij de Keizer zo lang mogelijk, en in de vijfhonderd meter gaf het torenpostuur een ex aequo dat Jan Publiek ver­stomde.

Rik II is veel te slap voor pistewerk tegen de(n) ouwe. die heel wat meer last zal hebben om in een manche a deux, zoals een omnium-met- twee in goed Vlaams bij onze meeste serieuze collega's heet, Van Looy’s maat Post te kloppen.

De grote figuur aan de hoor­den van 't Schijn was inmid­dels verleden zaterdag alweer Berke Covents, met een su- per-tijd in de achtervolging en daarna een da-ve-ren-de verrichting in de ploegkoers. «Te volgen», die jongen, zei A.V.D.B. terecht !

BookiesHet provinciaal wielerco-

mité van West-Vlaanderen heeft in een algemene ver­gadering een netelig geval on­derzocht, dat een ware kan­ker is bij de beroepsrenners- koersen : de weddenschappen, waarbij bookmakers hun slachtoffers zoeken precies zoals dat bij de paarden- en hondankoersen het geval is.

We vinden het op zijn minst genomen eigenaardig, dat we tijdens de periode der kermis- koersen in de verslagen van de als ernstig te beschouwen veloscribenten, nooit eens iets vernemen over die wedden­schappen en nochtans kunnen we ons zo een beetje voorstel­len wat deze in een uitslag kunnen teweegbrengen met koereurs, die langs omwegen een centje op zichzelf riske­ren.

Goede leidingIn de kommentaar, die de

B.R.T. tijdens de sportuitzen- ding van zondagavond gaf bij de verschillende wedstrijden der eerste klasse werd afgelc- zen dat Blavier een goede wed­strijd had gefloten, ondanks de incidenten.

Nu stellen we een ogenblik voor, dat het gelijkstellende doelpunt van Gantoise van beslissende aard zou geweest zijn, doelpunt dat werd ge­maakt na een flagrante en door die «goede spelleider» niet bestrafte fout van Wii- lems tegen Eddy Wauters. We geloven dan dat hij niet al­leen door de hardnekkige fla- minkanten, maar evenveel door de rood-witte supporters zou gemolesteerd geweest zijn.

In elk geval, de « neutrale » die instond voor het oversei­nen van het korte radiover­slag, schijnt verstand te heb­ben van het beoordelen van een arbiter.

FenomeenDe jongen, die aan Piet

Thys werd opgedrongen om met hem de sporteditie te ver­zorgen verleden zondag, is ons onbekend. We vragen ons echter af of dan ALLES goed is voor de sportsektie van onze B.R.T.

Het minimum dat van een spikker zou mogen gevraagd worden is toch een behoor­lijke, vlotte taal zoals Thys zelf die heeft, en een weinig kennis van sommige sportak- tiviteiten.

Geen enkele van die klein­ste vereisten bezat die dodde- lende, zich aldoor vergissende sukkelaar.

Wanneer het hier weer eens gaat om een politiek krea- tuurke of het zoontje van zijn vader, dat men hem dan a.u.b. een plaats geeft in de admi­nistratie, waar het op één ele­ment meer of minder niet aankomt.

ProfsDe vergadering der clubs

van de hogere afdelingen van de B.V.B. heeft zaterdag be­sloten tot de opheffing over te gaan van alle beperking in het toekennen van premies en tevens toe te staan dat over- gansgsvergoedingen werden uitbetaald aan de voetballers.

Een toestand, die achter de schermen al lang bestond, werd nu gelegaliseerd. Ziet gij nu nog een verschil tussen onze voetballers en de buiten­landse beroepsspelers?

En maar zoeken...Zaterdag waren de reserven

van Antwerp gaan spelen op Gantoise en tijdens die match werd de rood-witte Piet Pal- mers zo erg gekwetst dat hij naar het ziekenhuis moest worden overgebracht : zware hersenschudding.

Nu zult ge natuurlijk veron­derstellen dat Antwerp on­middellijk het nodige heeft gedaan om de ouders van die jongen in alle bijzonderheden voor te lichten. Wel, die voor­lichting bestond uit het vol­gende. Een van de vijf afge­vaardigden, die de ploeg ver­gezelden, Gene Decat, heeft 's avonds naar die ouders ge­telefoneerd om te zeggen dat hun zoon gekwetst in een Gents hospitaal lag. In welk? Dat kon hij niet zeggen.

Het heeft tot half twaalf geduurd eer die ongelukkige mensen eindelijk aan de weet konden komen, waar hun jon­gen juist lag, en wat hem scheelde.

Wij weigeren daar ook maar één woord komraentaar aan toe te voegen.

KoppigheidClub Brugge, dat zich tech­

nisch en tactisch tot de der­de club van het land hoeft opgewerkt, wil zich «tot elke prijs» een klasrijke buiten­landse voorspeler aanschaf­fen om meer stootkracht te bezorgen aan de aanvalslijn, die ondanks de aanwezigheid van Berke Deurwaerder, Van Gansbeke, Herssens en Tie- rentijn flagrant gebukt gaat onder de afwezigheid van Nandje Goyvaerts.

Club richt vooral blikken en open portemonnaie naar de Rijnboorden, maar wil eventueel ook de thans in Amerika vertoevende Oos­tenrijkse oud-internationaal Hubertz aan de baak slaan.

En inmiddels wil Nandje naar Spanje gaan «studeren». Waar er geen water in de wijn gedaan wordt gebeuren er toch dwaze dingen...

Wel Vlaams»maar niet perfect...Les Sports voer heftig uit

tegen de Vlaamse clubs, die monsieur Hermès uit zijn voorzitterszetel willen lichten omdat hij «op onvolmaakte manier de Nederlandse taal beheerst».

En dat is dan meteen het smerigste cuphemisme van de week.

Eindelijk...Het uitvoerend Comité van

de B.V.B. heeft akte geno­men van het Anderlechtvoor- stel om volgende winter het aanvangsuur tijdens de kort- sto maanden op halfdrie te brengen. Het zal dat voor­stel met gunstig advies aan de algemene vergadering voorleggen. En zo bestaat er dus eindelijk kans, dat «het» er zal van komen en dat zelfs bestuursleden van Bond en clubs gaan inzien wat zelfs een kind weet : dat het op sommige winterdagen om half vijf te donker is voor voetbal.

Korporaal boven Kommandant

Het Belgisch legerelftal dat ons vaderland op het voetbalveld tegen de Franso­zen moest verdedigen bergt ook een kommandant in zijn rangen : de 37 jarige Nauwe- laerts van Club Brugge, die als speler tegenwoordig on­der het bevel van de beruch­te korporaal Leon Wouters staat.

En de Leon kennende, twij­felen we niet of hij heeft zijn bevelhebberschap van voet- balkapitein boven gamellen­kapitein met enkele rake op­merkingen laten voelen. Vooral omdat Raymond in het militaire elftal debuteer­de !

Status-quoEddy Bcrtels, die bij zijn

eerste optreden bij OXACO de twee doelpunten maakte, nam nu ook contact met De Beuckelaer om s zaterdag in het vriendenverbond te spe­len. Inmiddels vroegen de Antwerp-spelers aan hun pos­tuur nog eens met Wardje te praten. «Met hém erbij stonden we nu gemakkelijk op de derde plaats» meenden (terecht) Mees en C’.

Maar langs die kant horen de Bosuil-heren vooralsnog niet. Zoals we al zeiden : spijtig voor beide partijen !

Fairplay-zwansDe «Oscar» voor de Falr-

Play is dus de eerste keren toegekend aan Close, Stock­man en Nicolay. Op het ogen­blik dat we deze regels tik­ken weten we nog niet hoe de vierde gentleman heet. Zoals hier al verteld werd moet, om de club die in aan­merking komt aan te duiden, een nummer uit een trom­mel «getrokken» worden. Een nummer uit de 128.

En nu wil het «blinde» toe­val. zoals Pol Jacquemyns ondeugend zei, dat uit die trommel met 128 nummers voor 64 wedstrijden te voor­schijn kwamen : Club Brug- ge-UNION, ANDERLECHT- Die6t en STANDARD-Olym- pic. Kijk eens naar onze hoofdletters en zeg dan met de Pol : als ge niet gelooft In het bestaan van die trommel, geloof dan tenminste in het bestaan van de tovenaar die er de nummers uithaalde !

Toekomstige eliteDe grootste Chicago-battle

van de jongste jaren was te «genieten» bij de voetbal­match Brussel-Luik, tellend voor het universitaire kampi­oenschap, en door de «Ket- ten» met 2-0 gewonnen. Daar werden kopstoten uitgedeeld, meppen rondgestrooid, spe­lers van het veld gezonden die weigerden naar de cabine te gaan en liever nog een ex- tra-robbertje boksten, daar werd hartig gebakkeleid on­der de blanke en Kongolese toeschouwers, enfin, daar zag men de Brussel»-Waalse elite, of elite der toekomst, in haar naaktste glorie I

Vrome hoopAnderlecht en Standard

hebben er zich openlijk over beklaagd, dat ook bij hen het kijkersaantal slinkt wanneer ze niet toevallig tegen elkaar spelen. Dat is dan de reden van een te uitgesproken overwicht in de competitie, en we nemen aan dat men zowel in het Astridpark als te Sclessin met een visadem- ke zit te wachten op de vruchten, die de new look bij Club Luik, Beerschot en Club Brugge beloven op te leveren (wat inmiddels nog niet voor morgen of overmor­gen zal zijn...) en op de dag, dat andere clubs over de Ru- bicon van het zogenaamde hal­ve beroepsspel zullen trek­ken.

Want het is goed en wel sterker te zijn dan de ande­ren, als het voor de kijkers flauw wordt naar walks overs te kijken, is de pret er ook voor de schatbewaarder af.

Dolf weer O.K. voor Fritzen

Dolfke Verschueren is weer persona grata in Duitsland. Na een roerend artikel van een krant uit Dortmund, die er de wenende mevrouw Ver­schueren bijsleepte en een vurig pleidooi afstak voor vergeten en vergeven, heeft veteraan Dolf zonder moeite opnieuw het hart van de op stayerij verlekkerde Fritzen gewonnen. Kij klopte zelfs zijn «vijand» Marsell na een «gevecht» dat sommige Duit­se (ziende blinde) reporters deed schrijven dat de(n) Dolf heter reed dan ooit tevoren, nog altijd «Weltklassig» is en «met zijn verpletterende ru­shes alle sympathie heeft weergevonden».

Het triumviraat Marsell-De Paepe-Verschueren staat op vaste schroeven, en wij gun­nen die Jongens hun boter­ham, maar dan zouden zij aan Leoke Proost toch ook een sandwichke moeten gun­nen !

Slayerend bakkertjeTerwijl de FAEMA-clan

naar zijn oefenkamp aan de boorden van het Garda-meer vertrok, vroeg bakkerke Im- panis toelating om op vier februari te Brussel te stay- eren tegen de andere natio­nale helmdragers. Want voor­al te Brussel mocht het (luie) bakkerke niet ontbreken ach­ter zware motoren.

Daar doet iedereen inder­daad zijn best om achter hem te blijven because onverbe­terlijke Ketjes-supporters die nu éénmaal een eeuwige boon voor de Mon hebben.

Marsell teAntwerpen taboe

Wij hebben het hier eens aangeklaagd dat Leoke Proost in iedere stayer- koers «geflikt» wordt door het nieuwe triumviraat Mar­sell-De Paepe-Verschucren. Nadat hij te Antwerpen voor de tweede opeenvolgende keer duidelijk tégen Proost heeft gereden (de eerste keer mocht hij winnen, de tweede De Paepe) werd de wereld­kampioen door Walter De Winter geschrapt als kandi­daat voor de meeting van twee februari.

En dat juist op het ogen­blik, dat Dolfke Verschueren door bemiddeling van busi­nessman Marsell weer «toe­gelaten» is in Duitsland...

ScheidingNadat Dolf Verschueren zijn

heroptreden in Duitsland deed achter gangmaker Ceurre- mans, ontstond er bij zijn te­rugkeer in het Antwerpse Sportpaleis een daverende rel met ex-platte Vandenbosch.

Gevolg : definitieve schei­ding van de Miel en dc(n) Dolf. Verschueren zal in Duitsland voortaan al zijn koersen achter Ceurremans rijden, en elders achter Ceur- remans of Laval.

«Ik ben content dat ik van die vanger verlost ben» luit de het commentaar van Van denbosch, die reeds tijdens de wereldkampioenschappen van oordeel was, dat Dolfke een gevaar voor zichzelf en ande­ren is geworden.

Alles meepakkenAlles is dus «op zijn beste»

geregeld. Rik Van Looy zal de Ronde van Sardinië rij­den van 24 februari tot 1 maart, de Zesdagen van Ant­werpen van 2 tot 8 maart en Parijs-Nice van 9 tot 17 maart. In Sardinië zal hij een dagske vroeger opgeven, en te Antwerpen zal hij per helicopter naar de start van Parijs-Nice gebracht worden. En op al die plaatsen zal hij zich, aldus sleeping Lomme, van zijn beste zijde tonen. (Lachen verboden)

Rik II heeft gelijk dat hij, als echte prof, alles meepakt wat mee te pakken is, maar volgens ons drijft hij toch een beetje over. En boven­dien : iedereen is geen super­mens als Rik I, op wie der- gelijke perikelen nooit vat schenen te hebben...

Verboven,de Vlamingenen de Walen

De «Prijs voor de Sport- inspanning» werd toegekend aan Lowie Verboven, en voor zoveel men dat geval ernstig kan opnemen, is het een ver­diende onderscheiding voor de toerewijde leider van de voet- baljeugd. In de motivering van de toekenning lezen we o.a. dat Verboven «op uitste­kende wijze de mentaliteit van de Vlaamse en de Waal­se voetballer heeft begrepen». Waar hebben we het nu? Wil­len de «vijftien» zich ook al de banbliksems van Boin, Les Sports en tutti quanti op de hals halen? Wie durft cr spreken over Vlaamse en Waalse voetballers in het ene en onverbreekbare Belgen- land?

PRINS ALBERT GAF RIK VAN LOOY TROFEE VOOR SPORTVERDIENSTE

— Albert, Prins van Luik.— Aangenaam, Rik, Keizer van Herentals

Blavier en herrie op Antwerp

Do Belgische Voetbalbond heeft met zijn uitdaging — Blavier aan to duiden voor een wedstrijd tussen twee Vlaamse clubs (Antwerp en Gantoise) gekregen wat hij verdiende. Van de eerste tot do laatste minuut bleef het gejouw in de lucht en het aantal voetzoekers dat werd gesmeten was niet te tellen. Do Waalse en Brusselse ezels uit de Guimardstraat (daar­bij gesteund door enkele mos­sels van Antwerp die Blavier niet wilden weigeren) zijn er de schuld van geweest dat een voetbalwedstrijd die veel beloofde, is uitgegroeid tot een soort Zuidamerikaanse heksenketel.

De Bond wil zijn willetje doorzetten, hij wenst geen re­kening te houden met het ver­zet van de Vlamingen die niet meer kunnen dulden da! noderlandsonkundige scheids­

rechters wedstrijden tussen Vlaamse ploegen leiden. Wel, hij zal de gebroken potten be­talen en indien er volgende zondagen nog zwaardere in­cidenten voorvallen, dan zul­len de schuldigen daarvoor in de Guimardstraat zijn te zoe­ken.

Kunt gij u één ogenblikske Indenken dat een fransonkun- dlge scheidsrechter die. mee­maakte en flikt© wat Blavier deed, nog zou geduld worden in een Waals stadion ?

NIETS GEBEURDIn het kwartierke sport-

kommentaar voor de Waalse radio, hadden Luc Varenne en Camille Fichefet het vanzelf­sprekend ook over Antwerp- Gantoise. Géén woord, maar

Blavier o.k. voorAntwerp-postuur

Antwerp-comitard Adriaens zei aan Mon Baete van het Leste Nuuske, dat Blavier (die zoals iedereen weet de roodwitten in de match tegen Anderlecht duchtig in de zak had gezet) «best zou ontvan­gen worden» en dat Antwerp er niet aan dacht het voor­beeld van Waterschei te vol­gen. Want «er zijn mensen die sport met politiek verwar­ren en van de zaak-Blavier een eenvoudige taalkwestie maken».

Juist. Wij hadden geen an­dere taal van leiders van de kleine Grote Oude verwacht. En de vele duizenden, die zich met ons geërgerd hebben om het optreden van geestdrijver uit Namen, die per se het vel van een Vlaamse club wilde hebben, zullen zich voortaan wel twee keren beraden al­vorens hun zondagscent aan de roodwitte kassier te ge­ven !

TrainenIn een interview met Ander-

lecht-voorzitter Albert Roo- sens liet René Marien deze dynamische president verkla­ren dat de niet semi-prof een slaaf is, want «hij moet 's avonds trainen om zeer laat thuis te komen».

Onze Feniks verklaart plechtig, dat hij daar nooit heeft voor moeten trainen.

Het gebeurt vanzelf, bie- zonder wanneer hij in gezel-1 schap van zijn collega’s Mor­ren en Clerck vertoeft.

dan ook géén woord over de zware incidenten met Blavier. Wél, hoe de doelpunten wer­den gemaakt, maar niet hoj een groot aantal Vlamingen de uitdaging van de B.VB, had beantwoord.

Varenne en Fichefet hebben de politiek van de B.V.B. net­jes gediend. De luisteraars van de Waalse zender moe­ten nu wel tot de overtuiging komen (er was immers niets gebeurd) dat de Vlamingen met alles vrede nemen. En dat ook dié slag weeral is ge­wonnen !...

DE POLITIE SLOEG TOEDe politie van Deurnc was

zéér sterk vertegenwoordigd om de orde te handhaven. Het was geweten dat er herrie ging komen en het was dus normaal dat de politie, die er is om do orde le handhaven, versterkt aantrad.

Maar... er is ordehandhaven en ordehandhaven. Ge kunt dat op verschillende manieren doen. En weten we dat de po­litie, moést optreden, toen ver­scheidene van die manifes­tanten zeker ogenblik over de omheining sprongen, dan was het ons inziens toch niet no­dig de eerste van die mani­festanten zodanig te slaan en te trappen alsof die man de verschrikkelijkste misdadiger ter wereld was.

Vooral agent nr. 98 heeft zich hierbij bijzonder onder­scheiden. En burgemeester Dequeeeker zou ide. kerel wel eens mogen roepen om heul aan het verstand te brengen dat een politieagent zich niet noodzakelijk dient aan te stellen als de eerste dc beste straatschuimer.

We kunnen abuis zijn, maar zag de (rode) Deumese poli­tie in die manifestanten niet in de eerste plaats Volksunle- militanten (in haar ogen «zwarten»), waarmee ze nu eens eindelijk netjes en vol­gens «de regels van de kunst» kon afrekenen ?

MOEDIGE BLAVIERVoor Het Nieuwsblad en

Het Handelsblad (en wellicht voor nog andere aan de Stan­daard ondergeschikte bladen van de trust) was het Louis Ceulemans die zorg te dragen had voor een kleurrijk relaas over de incidenten.

Louiske is een brave jon­gen, maar heeft nooit veel gevoeld voor Vlaamse bewe­ging. Weet er ook bitter wei­nig van af. En dat was ook to merken aan zijn relaas. Dat besloot met de woorden • « Voor de moed van de h. Bla­vier doen wij onze hoed af. De man heeft werkelijk lef. Dat bewees hij gisterenna­middag tijdens een wedstrijd die totaal verknoeid werd. Wij hopen anderdeels dat de voetbalvelden voortaan ver­schoond zullen blijven van dergelijke demagogische ma­nifestaties ».

Voor Louis was die mani­festatie er dus een van lou­ter demagogische aard. Louis had in hoofdzaak oog voor de moed van Blavier. Over de houding van de Bond en de kwallen van Antwerp die deze vlamingenvreter niet wensen te weigeren, geen woord !

Wel een FiS-l konsekwente houding voor bladen die zogenaamd vooruitstrevend Vlaams willen zijn.

En de redaktie moet zelf wel gevoeld hebben dat er hier Iets was misgelopen. Daarom voegde zij er een red. dende voetnota aan toe, lui­dend : «N.v.d.R. : Ondertus­sen moge men overwegen dat dergelijke incidenten, hoe be­treurenswaardig ook, voor e.e.n RToot deel ook het gevolg zijn van de algemene atmos­feer in dit land, waarvoor dringend een oplossing moet gezocht worden.»

Anderlecht: sober blijven!

De data. van 4 en 11 maart worden dus vrij gehouden om de competitie af te wik­kelen. Maar dat heeft tot gevolg, dat de nationale ploeg direct NA de competitie in mei liefst drie wedstrijden op elf dagen vóór de boeg krijgt, waarvan twee «bezoe­kende» (Portugal en Polen) al bekend zijn. En aangezien de nationale ploeg tegen­woordig synoniem is van groot-Anderlecht, zal men de (normaal) toekomstige kam­pioenen extra op het hart drukken hun zoveelste titel niet té hard en té lang te vieren, because mogelijke schadelijke gevolgen voor de Jonge schitterende faam van de Rode Duivels.

Yvonne naar UIbrichtYvonneke Reynders, we­

reldkampioene «dames» op de weg en in achtervolging traint dat de stukken in de buurt vliegen. Zij wil niet al­leen opnieuw een groot weg- selzoen bijeenfietsen, maar als pistier, (of pistière ?) moet ze tussen 27 februari en 12 maart deelnemen aan zes meetings in de Werner See lenbinderhalle in Oost-Berlijn.

Als Yvonneke haar Selle maar niet laat binden door de Ulbricht-Onderdanen...

Eu te mijden...Hoe meer bompa Hermès

zich weert met het oog op de algemene vergadering van de Atletiekbond en de bestendi­ging van zijn voorzitters- ambt, hoe meer stemmen los- komen tégen zijn leugencam- pagne pro domo. Zo lazen wij in het Ganske een ernsti­ge verwittiging van Van der Abeele, die dertig jaar secre­taris was van de atletiekaf- deling van Sporting Ander­lecht.

Deze man voert terecht aan dat Hermèske altijd een anti-Vlaamse houding heeft aangenomen en dat hij zich 6teeds met handen en voeten verzet heeft tegen de invoering van de officiële tweetaligheid in de BAB. Wat nu de «Vlomske» betreft één keer heeft bompa inder­daad een papierke afgelezen in het Antwerp-stadion, en zijn «Nederlands» was be­schamend, niet alleen voor hem, maar voor alle aanwe­zigen die een «nationale voorzitter» een dergelijk mod- derfiguur hoorden en zagen slaan.

Hermèske ? Meer dan ooit te mijden op achttien febru­ari e.k. '. 1 1

De kandidatenIn verband met de presiden­

tiële strijd in de Atletiekbond hebben verschillende makkers ons al gevraagd, welk beroep Roger en Antoine uitoefenen.

Wel, Moens was vroeger op­steller en is thans inspecteur bij de gerechtelijke politie en hij werkt in het Justitiepa­leis te Brussel. Hermès tooit zich met de titel van «critique d’art» zonder ooit een kunst­kritiek te hebben geprodu­ceerd. In het buitenland laat hij zich soms ook doorgaan voor «homme de lettres», hier­mee waarschijnlijk de brie­ven bedoelend die hij naar dokters en clubsecretarissen pleegt te schrijven.

VerdienstenDe Hollandse koereurs zijn

uitbetaald geworden voor hun « prestaties » tijdens de Ron­de van Frankrijk anno 1961. De strafste van de bende ver­diende een goede 7.000 fr.; het rijtje sluit met Lahaye, die nog juist boven de 2.000 fr. blijft, dapper Woutje Wagt- mans die 1.600 fr. bijeentrap- te en ten slotte de ijzeren Wim Van Est met het formi­dabele kapitaal van 1.100 fr.!

Nu begTijpen we dat Wagt- mans het koersen heeft ge­stopt. Hij kan waarschijnlijk heel komfortabel op zijn ren­ten leven na zo’n bedragen ontvangen te hebben.

WeeldetaksMet het oog op de zomer­

competities schafte de R.S.- N. Oostende zich een «vier in punt»-roeiboot aan ge­bouwd in Duitsland, gewicht 53 kilo, een juweeltje, enig in ons land. De kustmannen moesten wel extra in hun spaarkaske grijpen om de douanekosten te betalen, maar dan was, meenden ze, de prachtboot toch van hen.

Meenden ze, want ze dool­den. Ze zullen pas hun boot in gebruik mogen nemen nis ze eerst nog het lieve som­metje van 21.000 frank voor weeldetaks aan moedertje staat hebben gepiasterd. Nu is het Juist dat wie een auto koopt ook «luxetaks» moet betalen, al dient het karreke bij de uitoefening van het beroep. En aangezien sport in dit land blijkbaar een «luxe» is, moet er ook maar een gelijksoortige taks op ge­heven worden, zo wordt er «in Brussel» geredeneerd.

Inmiddels zijn de andere water sport-clubs gewaar­schuwd en hoeft het niet te verbazen dat er ook in die vertakking achteruit geboerd wordt.

HayuesEen supporter van Fulham,

de Engelse club die in nauwe degradatieschoentjes geraak­te, riep na de nederlaag van zijn club tegen Chelsea tot de sterspeler van de ploeg, inter­nationaal John Haynes : « De tweede klasse voor u! »

De rijkbetaalde voetballer was door deze woorden zoda­nig verontwaardigd geraakt, dat hij een paar afgevaardig­den bij zich riep en hen ver­zocht die man uit het stadion te zetten. In een ommezien werd aan de wens van John- ny gevolg gegeven!

De laatste zotte stoot met betrekking tot de Engelse op­vattingen is nog altijd niet gegeven.

IJakastkompleksEen vrouw komt met

haar man bij de psychia­ter en zegt :

— Dokter, mijn echt­genoot denkt bij momen-, ten dat hij een ijskast is t en dat is voor hem en J voor mij bijzonder verve-; lend. t

De dokter onderzoekt » en ondervraagt de pa- '!

— Madame, eerlijk ge-\ zegd, veel is daar niet J aan te doen. en voor de J rest is uw man zo gezond» als een vis.

Waarop Madame: J— Maar, dokter, ’s J

nachts vooral is het zo j lastig. Mijn man heeft} namelijk de gewoonte, met zijn mond open te| slapen en dan blijft dat ! lichtje in zijn mond j branden.

Tita - Antwerpen |(Bekroond : 00 F.) [

tient grondig en zegt :

De spion

In het Nieuwsblad werd Carré de «Zwarte Pantser» genoemd.

Van het beroemde SS batal­jon de «zwarte panters».♦•*

Het Laatste Nieuws vertel­de dat de meting, voorzien <n het «Palazzo dello Sport», niet zou doorgaan.

Waarschijnlijk... wegens het nlet-tljdig ontvangen der meetinstrumenten.*

Volgens Schollier« van het Laatste Nieuws, hebben voor Rie Meert nooit twee andere kleuren bestaan dan het paars van rijn Anderlecht.

Het licht en het donker paan.

Arme bokssport tEr is niet alleen een voor-j

zltterskwestie in de Atletiek-1 en Zwembond, er is niet al­leen een zaak NILOS, er is ook een grotere malaise dan ooit tevoren in de Belgische bokswercld, die met zijn éne vedette Cossemyns roemloos aan ’t achteruitboeren is. In de Frut stelde Franske Thie- lemans vast, dat een Boks- bond slechts kan floreren met grote boksers, en dat «de huidige atmosfeer van genotzucht waarin wij leven (foei, Franske, «wij» ?) het vinden van jeugdigo atleten moeilijk maakt die het harde zware leven willen leiden dat nodig is voor welslagen».

Daar zit wel iets in, maar hoe komt het dan dat de nog veel genotzuchtigere Italianen op dit ogenblik over een paar dozijn uitstekende pugilisten beschikken ?

Ook al ambrasOok al zijn de bekwame

boksleraren alhier uiterst zeldzaam geworden, toch blijft o.i. de kern van de zaak dat we geen grote boksers hebben omdat deze sport niet voldoende «opbrengt» voor wat ze vereist, verder omdat topfiguren niet zoals een dj- mieke besteld kunnen wor­den, en ten derde omdat de Bond op krukken springt war het ontluiken van talen beslist niet in de hand werkt!

Er is niet alleen ambras tussen Franz Reis en de Bondsleiding, maar ook tus­sen managers en Bondsbon- zen en waar we Franz wél kunnen volgen, kunnen we dat in het geval van de mees­te managers NIET.

Gelijk en ongelijkWant Franz heeft gelijk

waar hij aanvoert, dat hij «uitgezogen» wordt door be­lastingen én de Bond zelf, en i verplicht wordt voor elk van J zijn meetings een groot aan­tal vrijkaarten ter beschik­king te houden van het pro- ] fiterende personeel van lei­ders en «offlciëlen» van de boksfederatie.

De managers echter die protesteren omdat hun werk in het buitenland bedreigd wordt, mogen wel eens mea culpa slaan omdat ze inder­daad vaak naar dat buiten­land zijn getogen met sukke­laars die als louter punching balls van vreemde boksers moesten dienen en riskeer­den, voor hun leven ongeluk­kig geslagen te worden. Men kan dus wél van de Bond een tegemoetkoming ver­wachten, maar de federatie moet toch op haar hoede blij­ven t.o.v. sommige leveran­ciers van slachtvee.

Inmiddels blijven de con­trole op het slachtvee, de armslag aan fatsoenlijke ma­nagers en het drastisch be­perken van het regiment vrijkaarten, pleisters op een houten boksbeen waar zo fel de memel in zit dat we ons afvragen of, na het afdekken van de «Cosse», niet binnen afzienbare tijd van een ex- Boksbond zal gesproken wor­den...

Gelezen in een verslag van de contra-splonagedienst van Rusland, «De verdachte spreekt Albanees met Chinees accent. Verdachte omstandig­heden: hij is in bezit van een vulpen, een notaboekje, een fototoestel en een zaklamp. Hij heeft een snor, die hij ech­ter gemakkelijk kan afsche­ren, zodat hij niet kan her­kend worden. Hij is drager van een hoed waarvan de rand omlaag kan geslagen worden en een jas waarvan hij de kraag kan omhoogzet­ten. Hij heeft rubberen schoenzolen, zodat hij zich ge­ruisloos kan voortbewegen. Wij mogen dus besluiten dat hij een spion van eerste rang is.»

Joker - Antwerpen

Haar kommentaarPintemans was in Italië een

kongres van oudstrijders gaan bijwonen en bij zijn terug­keer toonde hij zijn vrouw vol trots een foto die hij had genomen van de scheve toren van Pisa. Zijn Marie bezag het beeld met een kritische blik en zei schamper :

— Ge zult weer in een schone staat geweest zijn !

Rare plaatsUit het relaas van een

moord in een landelijk week­blad :

«De moordenaar greep de vrouw bij de haren en diende haar drie messteken toe in de achterkeuken ».

Ontken het maar niet, ik zag in dc spiegel dat ge u op de borst geslagen hebt!

GeëvolueerdEen archeoloog die ergens

in het donkere Afrika opzoe­kingen deed naar petro- lcumbronnen, zat erg in de rats, want na 3 uur wachten was het vliegtuig, dat hem moest komen oppikken, no steeds niet opgedaagd.Teneinde raad ging hij naar

het opperhoofd van de dichtst- bljgelegen stam en vroeg met de nodige handgebaren :

— Hebt ge hierboven geen grote blauwe vogel zien vlie­gen, Chief

— Jazeker, antwoordt één der inboorlingen, die DC 6 van het type 1957 is hier ongeveer een uur geleden voorbljgevlo gen.

Carmen - Antwerpen

Echt gebeurd in de klas

Onderwijzeres tot haar leer­lingen (± 7 Jaar) :

— Kindjes, deze middag vraagt ge aan uw moeke waar en wanneer ge geboren werdt.

Een kleintje steekt stil de vinger op en zegt:

— Juffrouw, ik zal het niet weten, want ik werd bij mijn meetje geboren en ga er van daag niet heen.

Waarop dc juffrouw gerust­stellend antwoordt :

— Kindje, uw moeke zal dat ook wel weten.

Nu steekt een andere leer­ling de vinger in de lucht en zegt met overtuiging :

— Ja, Juffrouw, haar moeke zal het zeker weten. Ze zal die dag toch wel eens gaan zien zijn.

Prutske - Landegem

OudhedenEen verwoed jager op

voorwerpen uit de oud­heid stapt een winkel binnen waar men anti-

. quiteiten verkoopt. Hij. ! vraagt aan de verkoper : t ' — Mijnheer, hebt ge]

geen Romeinse wapens ?, ♦ waarop deze antwoordt:}

— Nog niet, mijnheer,! eerst volgende week, ze J zijn nog volop aan hetiroesten!

Joly - Kalfort-Puurs(Bekroond 50 F)

47/A

BCDEF6H/

JKL

/ 2 3 4 5 6 7 8 9 /O // /£

ra I I ulc ~■ —

=■=,-■

? «“aEE-’Ë

SVERTIKAAL

A. Componist, uit Wenen en uit de vorige eeuw. - Vogelmoud

B. Strijdperk. - Gift.C. Gemeente in Antwerpen.

Eerste slachtoffer der men­sen.

D. Drinken de Britten veel. - Gevaarlijk gerief. - Persoon­lijk voornaamwoord,

E. Deel van de dag. - Omstandig­heid.

F. KN. - Landbouwwerktuig. -Overwinning.

G. Bijbelse figuur. - Deel van een wiel.

H. Bomen. - Scheepshout.I. Jongensnaam, - Runddier.J. Deel van het oor. - Rivier in

Engeland. - Religieuze ver­eniging.

K. Hetzelfde. - Lidwoord. - Aan­zienlijk.

L. Sinds. - Zijn vele Vlamingen nog.VERTIKAAL.

1. Niet veel. - Waterplant.2. Viervoetig bewoner der bos­

sen in het hoge Noorden. - Gemeente in Oost-Vlaanderen

3. Een afkeer hebben, - Rus­sisch eiland.

4. Zwitsers kanton. - Rondtrek. kend muzikant - Lidwoord.

5. Bedevaart. - Niet hetzelfde.6. Voegwoord. - Verkorte vrou­

wennaam. - Regelmaat.7. Veldvrucht. - Vouw in een

zeil.8. Donateur. - Reeds.9. Goed gezind. - Familielid.

10. Speeltuig, - Dat houdt demens bijeen. - Gierigaard,

1L En volgende. - Trap het af. -Jongensnaam (al gehoord?)

12, Mannen. - Krijgsgod.

Wie is Wie ?Patiënt: — Dokter, ik

kom voor een speciaal geval. Ik kan ’s nachts niet slapen. Ik zie altijd heel kleine kaboutertjes rondspringen, zij hebben puntmutsjes met belle­tjes, één kant rood en één kant groen en ze heb­ben vestjes aan met een rode en een groene mouw en...

Psychiater: — ...en hebben ze broekjes aan met een rode en een groene pijp?

Patiënt: — Jat!Psychiater: — En heb­

ben ze kleine puntsloef- jes aan, één rood en één groen ?

Patiënt : — Ja, hoe weet U dat ?

Psychiater: — D’r zit er eentje op Uw schou­der!

J.B. - Borgerhout(Bekroond 50 F)

Smakelijk etenEen heer komt een prachtig

restaurant binnen waar een volledig orkest mooie wijsjes speelt om de klanten bij het eten op te vrolijken. Wanneer de kellner aan de heer vraagt wat hij zou wensen, ant­woordt deze :

— Luister eens, garçon lk heb geen speciale voorkeur. Breng mij eens iets wat u denkt dat het heste Is. Het is mij gelijk en de prijs speelt geen rol.

De kellner. die fier is met het vertrouwen dat in hem gesteld wordt, brengt enke’e minuten later een prachtige schotel met allerhande vlees- en vissoorten. Op dat ogen­blik begint het orkest een nieuw stuk te spelen. De klant vraagt aan de kellner, doelend op het gerecht :

— Wat is dat voor iets ?En de kellner, doelend op

de muziek die juist aanvangt, antwoordt :

— Dat is een nieuwe bewer­king van de Kuise Suzanna, Meneer.

A. C. - Schelle

Onder SchottenM’n vriend Mc Donald

schreef me met nieuwjaar een kaartje met de volgen la tekst : M’n beste wensen voor ’t nieuwe Jaar en mijn felicitaties voor al de feestda gen, verjaardagen, verlovin­gen, huwelijken van de jaren '62 tot '70.

Jo Typsy - Hasselt

Nieuwe staatONDERWIJZER : — Noem

enkele satellietstaten van Rus­land.

JONGETJE : — Oost-Dults- land, Hongarije, Bulgarile, Koningin Elisabeth !

Tik-tak Grembergen

In de wildernisMoeder-leeuwin zit te ver­

tellen tot haar welpen. Zij ein­digt haar sprookje met «En zij beminden elkaar innig, trouwden, leefden lang en peuzelden vele kindertjes op!»

Joker - Antwerpen

Originele vizieFeelke heeft ’s avonds zitten luisteren naar een gesprek dat liep over veel kindjes ko­pen en het kindergeld dat er aan vast zat.

’s Morgens zit hij in de ca­techismus en opeens vraagt de pastoor :

— Feelke, waarom zegt Ons Heer in het Evangelie, dat wij allemaal zijn kinderen zijn 7

FEELKE : — Em... Em... om veel kindergeld te trek­ken, Mijnheer Pastoor 1

R. P. - Waterschot

Onze melkboerenZoals elke morgen kwam

Fons, de melkboer, bij ma­dam Janssens en zij stak haar pot vooruit en zei:

— Eén liter.De Fons begon uit zijn kan

te gieten, maar madam Jans­sens riep :

— Hela, dat is water !Waarop Fons, verschrikt .— Verdekke ! Nu heb ik

vandaag de melk vergeten 1

Hij kende zeMeneer en madam Van Zur-

pelen komen een schoenwin­kel binnen en do verkoopster vraagt beleefd :

— Is het voor mevrouw?— Ja, juffrouw.En terwijl madam haar

schoenen uittrekt, fluistert Van Zurpelen de verkoopster vlug in het oor :

— Probeer haar ineens het elfde paar te doen passen.

— Wablief, meneer?— Doe wat ik zeg. Ik ken

ze : de eerste tien paar wei­gert ze altijd!

Maak dat mee !In het Waldorf Astoria Ho­

tel te New York belde ojn gast de receptie op en zei .

— Zeg eens, in de kamer naast de mijne zit een vent de hele dag op de piano te rammelen. Het is om gek te worden! Die denkt zeker dat hij Arthur Rubinstein is?

Waarop de klerk :— Toch niet, meneer, hij is

Arthur Rubinstein!

Aan zee— Hebt ge gezien dat ma­

dam Van Zwam ook hier is ? Zij neemt heel de dag zonne­baden.

— Ja, zij probeert van haar reumatiek af te geraken.

En haar dochter is altijd bij haar.

— Ja, daar probeert zij óók van af te geraken.

WondermedicijnDe oude juffrouw kwam bij

de dokter en zei:— Meneer doktoor, ik moet

u nog eens van harte bedan­ken voor dat medikament dat ge mij hebt voorgeschreven.

— Heeft het u goed gedaan?— Dat zou ik geloven ! Ik

heb er twee lepels van Inge­nomen en mijn hoest was over. Dan heb ik er mijn knie mee ingewreven en mijn reu­matiek was radikaal gedaan. En met het overschot heb ik mijn zilver gepoetst en het is gelijk nieuw!

— Nu ben ik toch nieuws­gierig of Orson Welles, «De derde man», zal bijten!

Krollebolleke - Zwijndrccht (Bekroond 50 F)♦

— Die lucht aan ’t water doet een mens goed.

The Polygoons - Brasschaat (Bekroond 50 F)

Vis of geen vis, «vangen» zal hij wel!

Bert - Deurne**

't Pallieterke op zoek naar kopij.

7.253 inzendingen

HIJ (de Kop): — Op wat ik vis? Op t Pallieterke, nonde!

Raymond - Terhagen#**— Als mijn gebit nu maar

geen andere riool is ingesla­gen!

Levend Wezen - Merksem *»

En dan beweert ons Marie dat ik te bijziende ben om het kanaal te vinden!

Krollebolleke - Zwijndrecht »«

Professor Piccard in zijn beginperiode.

Mare - Leuven

— Als ze op den bulten den­ken dat ze alleen daar aan hengelsport kunnen doen...

De Witte - Zwijndrecht *Aan zo’n schoon stukske

rood bizonvlees zal dat ver­vloekte Pallieterke zich zeker vastbijten.

Vrijschutter - Brussel

— Nu 't Pallieterke niet thuis is, kan ik gerust op zijn domein vissen.

Jef Polygoon - Brasschaatw«>*Hij vist In troebel water.

12.499 inzendingen

In het spijshuis «De witte hoed» kan elke klant zijn por­tie paling in 't groen zelf bo­venhalen.

De Snip - Zonhoven

’t Loze vissertje (tot U, le­zer): — Hoeveel ik er al ge­vangen heb? Gij zijt zeker de 5555c !

4.576 inzendingen *»»Tiens, de belastingontvan­

ger is aan 't vangen.Fons - Merksem ♦**

— Aan die modderrivier was 't niet uit te houden van dc stank...

De ander - Gent

— 't Komt er bij mij niet op aan, ik heb toch nooit beet!

Pol - Schoten*•*

— Al wat ge hier kunt van­gen is een valling, geloof ik.

Zottekop - Brugge*»•SURREALIST : — Ik vang

zo goed in den donkere als zonder licht!

Maneblusseres - Mechelen«»»— Zeg, hé, vis je mee?

Systeem D - Schoten♦— Als ik overmorgen nog

niets gevangen heb, dan heeft de Charel mij voor de gek ge­houden,

The Polygoons - Brasschaat ♦ »

— Er schijnt iets niet te kloppen, ik zie geen golvenvandaag.

Pils Up - Gent

Wie zendt ons voor dit plaatje

’t plezierigste onderschrift ?

11

r ABONNEMENTEN VAN 1 FEBBVARI 1963 AF I

BINNENLAND EN BELGISCH LEGEBTot 31 maart .................................. F- 68.-

30 Juni .................................... F. 163.-31 december ......................... F. 362.-

BCITENLAND tot 31- 3 F. 77-

30- 6 F. 187.-31- 12 F. 408.-

LUCHTPOSTtot 31- 3 F. 176.

30- 6 F. 423.31- 12 F. 936.

Abonnementen worden aanvaard in aPe postkantoren van het land of in onze burelen. — Het bedrag kan ook gestort worden op Postrekening 8 1 8 4 0 van :

ititt

b e h e e r e n REDACTIE t ‘ Kombaardvest 34, Antwerpen

Administratie: teL 33.20.59 Redactie: tel. 32.14.17

Verantwoordelijk hootdopstelleriJ Jan Nuyta

Uitgave: Polderman & Van Gooi p. v. b. a. - Antwerpen

Drukker:N V. «Nieuwe Antwerpse Volharding)

' Lombaardvest 34. AntwerpenPOLDERMAN & VAN GOOL P. V. B. A. ANTWERPEN

I

BRAVE ZIELDe kantonnier en de

champetter staan een praatje te houden langs de weg als een man voorbij­komt. blijkbaar een han­delsreiziger, die een zwaar valles draagt en wie het zweet van het aangezicht loopt.

— Hoe ver is het nog tot het dorp? vraagt hij hij­gend.

— Tien minuten, ant­woordt de kantonnier.

Als de man met de valies uit het gehoor is, zegt de champetter verwijtend :

— Gij maakt die sukke­laar wijs dat het nog maar tien minuten is tot het dorp en ge weet toch ook dat het van hier zeker nog een dik half uur is.

— Ja, zegt de kantonnier, maar hij zag er zo moe uit dat ik er kompassie mee kreeg! -Ik ben zeker dat ze in *t hotel overal naar u zoeken.

—• Boven is er nog plaats voor één, en binnen voor twee

In een land achter de ijze­ren blaffetuur komt een vrouw de kruidenierswinkel binnen en vraagt haar rant­soen suiker.

— Er is geen suiker! snauwt de winkelier.

— Mijn rantsoen melk dan.

— Er is geen melk!

OOK DAT NIET— Maar mijn rantsoen

worst kan Ik toch zeker be­komen ?

— Geen worst!— Hewel, merci, bromt de

vrouw. Ge zoudt beter uw deur sluiten en de sleutel onder de mat leègen !

— Een mat heb ik ook niet 1

DE AVONTUREN VAN PIERKE PARAPLU

_ Asjeblief: ik had gelijk, slechte spijsvertering ’12