De geheime CIA-oorlog in Tibet: het onbekende verhaal

28
De geheime CIA-oorlog in Tibet: het onbekende verhaal Hieronder beschrijven we de intieme en geheime banden in de jaren vijftig en zestig tussen de CIA en het Tibetaans verzet tegen de Chinezen. Tot 1955 waren de contacten tussen beiden frequent, maar durfden de VS geen wapens leveren omdat buurman Nehru dat niet wilde. Van ‘57 ging de CIA Tibetanen opleiden die in het geheim terug in Tibet gedropt werden met wapens en munitie. Omdat dit niet het verhoopte succes opleverde, wordt nadien een guerrilla-tactiek aangewend vanuit Mustang. Na de vernederende grensoorlog met de Chinezen stelt India zich meer open op tegenover de Tibetanen die ook gerekruteerd worden voor Indische grensbewaking en inlichtingenwerk. Centrale scharnier in de verbinding tussen de CIA-top en het Tibetaanse veld was Gyalo Thondup, de broer van de Dalai Lama. Verduidelijking vooraf Tibet bestaat uit een drietal delen. Centraal Tibet heet nu de Autonome Regio Tibet en daar zijn de Tibetanen veruit in de meerderheid. Daarnaast is er ook Amdo in het noorden en Kham in het oosten die sedert de Qing dynastie onder de provincies Qinghai en Sichuan vallen en waar de Tibetanen samenleven met andere minderheden en de Han. Het Tibetaans verzet tegen de Chinezen kwam vooral uit Kham. Deze Tibetanen betuigden weliswaar hun religieuze aanhankelijkheid aan Lhasa, maar de sociologische samenstelling in Oost-Tibet is anders dan in Centraal Tibet: terwijl in het centrum grote grondbezittingen van adel en kloosters overheersten, was dit niet het geval in Kham waar lokale clanleiders de dienst uitmaakten naast de 5 rijke wolhandelaarsfamilies. De Chinese nationalisten van de Guomintang en de communisten waren en zijn het altijd op een punt eens geweest: Tibet is en was een deel van China. Bij het aan de macht komen van Chiang Kai-Shek in 1928 maakte hij onmiddellijk zijn plannen bekend om de Tibetaanse gedeelten weer sterker onder controle van de republiek te brengen. Door de lokale krijgsheer Ma Pu-fang tot gouverneur te benoemen, lukte dat voor het gedeelte Amdo vrij makkelijk. Voor de regio Kham lag dat moeilijker. Met de inval van de Japanners hadden de Chinezen echter andere katten te geselen. Tibet werd ongemoeid gelaten, wat neerkwam op de facto onafhankelijkheid. Een Tibetaanse delegatie die in maart 1947 naar de nationalistische hoofdstad Nanjing werd gestuurd, weigerde het slotdocument te ondertekenen dat Chiang Kai-Shek hen voorlegde. Gyalo Thondup, de broer van de Dalai, bleef wel in Nanjing achter om er 4 jaar te studeren. Hij zou er ook zijn toekomstige vrouw leren kennen die een dochter was van een van Chiangs generaals. Het “Office of Strategic Services”, de voorganger van de CIA, stuurde in 1942 een eerste missie naar Tibet o.l.v. kapitein Tolstoy (kleinzoon van de Russische auteur). Deze 10 20 30 40

Transcript of De geheime CIA-oorlog in Tibet: het onbekende verhaal

De geheime CIA-oorlog in Tibet: het onbekendeverhaal

Hieronder beschrijven we de intieme en geheime banden in de jaren vijftig en zestig tussen de CIA en het Tibetaans verzet tegen de Chinezen. Tot 1955 waren de contacten tussen beiden frequent, maar durfden de VS geen wapens leveren omdat buurman Nehru dat niet wilde. Van ‘57 ging de CIA Tibetanen opleiden die in het geheim terug in Tibet gedropt werden met wapens en munitie. Omdatdit niet het verhoopte succes opleverde, wordt nadien een guerrilla-tactiek aangewend vanuit Mustang. Na de vernederende grensoorlog met de Chinezen stelt India zich meer open op tegenover de Tibetanen die ook gerekruteerd worden voor Indische grensbewaking en inlichtingenwerk. Centrale scharnierin de verbinding tussen de CIA-top en het Tibetaanse veld was Gyalo Thondup, de broer van de Dalai Lama.

Verduidelijking vooraf

Tibet bestaat uit een drietal delen. Centraal Tibet heet nu de Autonome Regio Tibet en daar zijn de Tibetanen veruit in de meerderheid. Daarnaast is er ook Amdo in het noorden en Kham in het oosten die sedert de Qing dynastie onder de provincies Qinghai en Sichuan vallen en waar de Tibetanen samenleven met andere minderheden en de Han. Het Tibetaans verzet tegen de Chinezen kwam vooral uit Kham. Deze Tibetanen betuigden weliswaar hun religieuze aanhankelijkheid aan Lhasa, maar de sociologische samenstelling in Oost-Tibet is anders dan in Centraal Tibet: terwijl in het centrum grote grondbezittingen van adel en kloosters overheersten, was dit niet het geval in Kham waar lokale clanleiders de dienst uitmaakten naast de 5 rijke wolhandelaarsfamilies.

De Chinese nationalisten van de Guomintang en de communisten waren en zijn het altijd op een punt eens geweest:Tibet is en was een deel van China. Bij het aan de macht komenvan Chiang Kai-Shek in 1928 maakte hij onmiddellijk zijn plannen bekend om de Tibetaanse gedeelten weer sterker onder controle van de republiek te brengen. Door de lokale krijgsheer Ma Pu-fang tot gouverneur te benoemen, lukte dat voor het gedeelte Amdo vrij makkelijk. Voor de regio Kham lag dat moeilijker. Met de inval van de Japanners hadden de Chinezen echter andere katten te geselen. Tibet werd ongemoeidgelaten, wat neerkwam op de facto onafhankelijkheid. Een Tibetaanse delegatie die in maart 1947 naar de nationalistische hoofdstad Nanjing werd gestuurd, weigerde hetslotdocument te ondertekenen dat Chiang Kai-Shek hen voorlegde. Gyalo Thondup, de broer van de Dalai, bleef wel in Nanjing achter om er 4 jaar te studeren. Hij zou er ook zijn toekomstige vrouw leren kennen die een dochter was van een vanChiangs generaals.

Het “Office of Strategic Services”, de voorganger van de CIA, stuurde in 1942 een eerste missie naar Tibet o.l.v. kapitein Tolstoy (kleinzoon van de Russische auteur). Deze

10

20

30

40

missie droeg 100 kg “vitale instrumenten” en geschenken mee van Roosevelt voor de Dalai Lama. De Tibetanen vroegen de Amerikanen drie radiozenders voor de lange afstand. OSS-directeur Donovan steunde dit idee: de voordelen zouden duidelijk opwegen tegen de kost van nauwelijks 4.500 $. Het State Department had echter ernstige bezwaren want de leveringzou de Chinezen (de Guomintang-nationalisten) tegen de borst kunnen stoten. De radio’s werden toch geleverd in november 1943. In januari 1947 kreeg de Amerikaanse missie in New Delhieen brief van de jonge Dalai Lama, de regent en van de Kashag (regering) voor president Truman met de boodschap dat Tibet vriendelijke betrekkingen wou met de VS. Het zou echter drie maand duren vooraleer een antwoord kwam. In het late antwoordverwierp het State Department de suggestie van Merrell, hun zaakgelastigde in India, om Tibet uit te bouwen als een lanceerbasis van raketten. Hij mocht de Tibetanen wel vertellen dat ze welkom waren indien ze Washington bezochten. De Tibetaanse minister van financiën Shakabpa zou deze taak opnemen. Hoe de delegatie te ontvangen was de grote vraag, want indien ze met te grote egards zouden ontvangen worden, zou de Chinese (nationalistische) ambassadeur boos worden. HetState Department adviseerde de Tibetaanse gezanten enkel te ontvangen als handelsdelegatie. Ander heikel punt waren hun reisdocumenten die, zo vroeg de Chinese ambassade, Chinese paspoorten moesten zijn. Mits wat gesjoemel geraakten de Tibetanen echter toch weg uit India met Amerikaanse visa op hun Tibetaanse paspoorten. Eenmaal in de Verenigde Staten vroeg het Tibetaanse gezantschap een onderhoud met president Truman. Dit werd enkel toegestaan in aanwezigheid van de Chinese ambassadeur Koo en dat zagen de Tibetanen dan weer niet zitten. Als compromis ontving Secretary of State Georges Marshall hen op het tijdelijk verblijf van de president, maar zonder de aanwezigheid van Koo. De delegatie had wel nog een telefonisch gesprek met Dwight Eisenhower die toen voorzitter was van de Columbia universiteit. De resultaten van de Tibetaanse missie om Tibet op de wereldkaart te zetten, waren zacht uitgedrukt gemengd omdat de VS ten alle prijze de nationalisten niet wilden provoceren door de Tibetaanse delegatie te behandelen als zou het om een onafhankelijke staat gaan.

De Tibetanen zouden echter een medestander kennen in de persoon van de nieuwe VS-ambassadeur in India, Henderson, wiens anticommunisme algemeen bekend was. Wanneer Henderson injanuari 49 de Tibetaanse minister van Financiën Shakabpa bij de terugkeer van de missie uit de VS ontmoette, informeerde Henderson dat de VS de soevereiniteit van China over Tibet erkende. 4 maanden later echter toen bleek dat de nationalisten bezig waren het onderspit te delven tegen de communisten, suggereerde hij het State Department al dat

50

60

70

80

90

indien de communisten controle zouden verwerven over geheel China, dan voorbereidingen zouden getroffen moeten worden om de onafhankelijkheid van Tibet te erkennen. Het State Department vond echter dat publiek de onafhankelijkheid van Tibet erkennen, te opzichtig zou getuigen van het uiteen vallen van China . Het schoof als compromis een geheime VS-missie naar voor. Uiteindelijk zou het nieuwslezer Lowell Thomas –bekend van gedramatiseerde romantische figuren als Lawrence of Arabia- toekomen om samen met zijn zoon Tibet te bezoeken en de Amerikaanse publieke opinie op te warmen voor het rode gevaar in Tibet. Tijdens hun gesprekken met de Kashagen de Dalai Lama was de grote vraag op de Tibetaanse lippen welke hulp Tibet kon verwachten in geval van een communistische inval. De Thomassen antwoordden dat ze als nietofficiële bezoekers daar geen beloften over konden doen, maar 3 maand na hun terugkeer zei Thomas senior dat de VS Tibet meer moderne wapens zou moeten leveren en de Tibetanen adviseren over guerrilla. Dit was ook Thomas advies aan Secretary of State Acheson: ” Tibet is uiterst geschikt voor guerrillaoperaties tegen gelijk welke militaire kracht”.

Volksrepubliek

Op 1 oktober 1949 riep Mao Zedong de Volksrepubliek uit en op 1 januari 1950 verklaarde de Chinese radio dat dit jaar de bevrijding van Taiwan, Hainan en Tibet op het programma zouden staan. Hainan viel in communistische handen in april, Taiwan bevindt zich echter veel verder van het vasteland dan Hainan en ook het ontbreken van wegverbindingen naar Tibet zoude doortocht moeilijker maken. Tibet bestaat echter uit verschillende delen: de communisten hadden al Amdo ten noorden. Naar Centraal Tibet was er geen enkele weg. Ten oosten ligt Kham (deel van prov. Sichuan) en dit gebied werd geleid enerzijds door lokale stamhoofden en anderzijds door enkele invloedrijke en rijke handelsfamilies zoals de Pandatsangfamilie waarvan de 3 broers rijk geworden waren door de wolhandel. Op het terrein zou het generaal Liu Bocheng en diens politieke commissaris Deng Xiaoping toekomen om Mao’s Tibetpolitiek ten uitvoer te brengen. Een eerste oproep van het Tibetaans bestuur voor Buitenlandse zaken om hulp aan de VS en VK kwam er al op 19 november 1949. Van Britse zijde werd geadviseerd om het aantal Tibetaanse legertroepen duidelijk boven het bestaande aantal van 10.000 te verhogen. Britten en Amerikanen stemden hun Tibetaanse violen op elkaar af, maar beiden waren het eens dat zonder een duidelijke Indische steun voor militaire hulp aan Tibet, hun wensen wensdromen zouden blijven. De anders agressieve VS-ambassadeur Anderson wilde geen officiële missie naar Lhasa sturen omdat dit voor Beijing het gedroomde

100

110

120

130

140

voorwendsel zou zijn om te gewagen van buitenlandse inmenging. Het was hem dan ook een welgekomen verrassing dat de Indische premier wilde doorgaan met het leveren van kleine wapens aan deTibetanen. Een VS-gezant werd in 1951 naar Tibet gestuurd om tewaarschuwen tegen te grote verwachtingen. Ondertussen had DalaiLama (DL)-broer Gyalo Thondup zijn studies in Nanjing beëindigden hij ontvluchtte de stad na diens inname in april 1949 . Hij keerde voor 9 maanden terug naar de Noord Indische grensstreek.Daar waren twee steden populair bij de Tibetaanse expats: de grensstad Kalimpong, een heus spionnennest, en Darjeeling dat meer een riant vakantieoord was. Ambassadeur Henderson vroeg tweemaal aan Gyalo Thondup er bij zijn broer op aan te dringen twee personen naar New Delhi te sturen om te bespreken hoe de Amerikaanse regering kon helpen. In plaats van Henderson te antwoorden, zond het Tibetaans ministerie echter rechtstreeks brieven naar het State Department en naar president Truman, Acheson belovend een delegatie naar Washington te sturen. Het State Department gelastte Henderson daarop de Tibetanen duidelijk te maken dat ze beter discreet in New Delhi onderhandelden dan de opzichtigeweg te bewandelen. Overigens mochten de Tibetanen niet te veel verwachten gezien de gereserveerde houding van de Indische premier Nehru die Mao en de Chinezen te vriend wou houden. Nehru zond van zijn kant de Indische ambassadeur in China Pannikkar naar Kalimpong om te onderhandelen met Thondup: hij moest Lhasa vertellen niet te panikeren, desnoods wou India de Dalai Lama helpen uit Tibet te vluchten. De politiek van India was gespleten: Enerzijds bezorgde het land Tibet lichte wapens,maar anderzijds wou het niet dat de zaak uit de hand liep of het bondgenootschap met het China van Mao op de klippen liep. Bovendien kreeg Thondup zelfs van Zhu De een telegram dat de communisten tegenover Tibet dezelfde politiek zouden volgen alsde Guomintang. Thondup wou daarop met Beijing gaan onderhandelen, maar geraakte niet verder dan Taiwan waar Chiang(wellicht getipt door zijn spionage) hem 16 maanden zou vasthouden. De voorlopige exit van Thondup zou gecompenseerd worden door het opduiken van de Schotse missionaris-spion Patterson die sinds 1947 in Kham actief was geweest en waar hij een beschermeling was van Topgay Pandatsang, het hoofd van een van de 4 invloedrijke handelsfamilies in het gebied. Topgay was door Chiang Kai-shek tot kolonel benoemd verantwoordelijk voor de Kham. Patterson deelde in India mee dat in Kham een bondgenootschap tussen Topgay en de communisten in de maak was en dat dit maar een eerste stap was in een plan waarna nog andere domino’s zouden vallen. Toen Patterson Britten, Amerikanen en India had gebriefd en hij wou terugkeren, stak een verwoestende cycloon op waarna hij jaren in Kalimpong bleef en deelnam aan CIA-operaties onder meer als Tibetaans

150

160

170

180

190

vertaler. Vanuit Lhasa bereikte de Amerikanen de boodschap dat de

Tibetaanse regering de ferme beslissing genomen had de Chinese intrede met geweld te beantwoorden en dat ze haar diepe waardering uitsprak voor de militaire hulp waarvoor nog de Indische toestemming moet worden gevraagd. Om dit te concretiseren zou een zogenoemde Tibetaanse “handelsdelegatie” naar New Delhi worden gestuurd. In juli maakte generaal Liu Bocheng echter zijn voornemen bekend om het Tibetaanse hooglandtot de Chinese familie terug te brengen, waarbij hij de Tibetanen regionaal zelfbestuur beloofde en het beschermen van de kloosters. Hij beloofde dat het Chinese leger zelf in eigen onderhoud zou voorzien en dat lokale bestuurders op hun post mochten blijven als ze zich zonder geweld overgaven. Toen de beloofde Tibetaanse delegatie uiteindelijk in New Delhi was aangekomen om te discuteren over de militaire hulp, annuleerdenze merkwaardig genoeg de meeting. Volgens de Indische minister van Buitenlandse zaken Menon nadien hebben de Tibetanen aan de Indiërs nooit gevraagd of er militaire hulp mocht geleverd worden. Een dergelijk formeel verzoek was nochtans een voorwaarde die de VS had opgelegd. Blijkt dat deze Tibetaanse delegatie bij Nehru was langs geweest en dat de premier zo negatief gereageerd had dat ze de vraag over militaire bijstandniet meer stelden. Volgens Shakabpa dan weer had hij precies bij aankomst uit Lhasa 3 telegrammen ontvangen over de Chineseinval in Oost-Tibet en over de voorwaarden die de Chinezen stelden: Tibet was deel van China; het Chinees leger mocht de grenzen bewaken en China zou de buitenlandse betrekkingen en -handel regelen. Shakabpa vond dat hij dringender nodig was bij onderhandelingen met de Chinezen.

Vlucht naar Yatung

Op het terrein pakte het Volksbevrijdingsleger in het gevecht om Chamdo het Tibetaanse leger in op 2 weken. Hun bevelhebber Ngabo Ngawang Jigme werd gearresteerd. Hij zou zichlater langs de Chinese kant scharen en vicepresident van China worden tot zijn dood. Nehru protesteerde van zijn kant en beloofde dat het Indisch militair personeel in Lhasa en Zuid-Tibet zou gestationeerd blijven. Hij trof ook maatregelen om deveiligheid- en het inlichtingenwerk in de grensstreek op te drijven. In Lhasa werd de 15-jarige Dalai Lama drie jaar eerderdan gewoonlijk op de troon geplaatst. Het Tibetaans bestuur probeerde de zaak voor de UNO te brengen, maar met weinig succes. De broer Thubten Norbu van de Dalai Lama keerde van zijn kant uit Kham naar Lhasa terug en hing er gruwelverhalen op over hoe het er in Oost-Tibet aan toe ging. Daarop ontvluchtten beide broers met hun moeder, nog een broer en 200 man gevolg Lhasa en gingen zich vestigen in Yatung, op 22 km

200

210

220

230

240

van de grens met India. De DL omgeving was verdeeld hoe te reageren op de

Chinezen. Vele oudere lama’s zagen het wel zitten om hun handenvrij te hebben in ruil voor defensie en buitenlandse zaken aan de Chinezen. Kabinetschef Phala was minder toegevend. Toen ambassadeur Henderson het nieuws van de verhuis van de Dalai Lama en zijn gevolg hoorde, schreef hij hem een ongetekende brief (deze zou eens in verkeerde handen kunnen vallen) waarin hij de DL smeekte niet naar Lhasa terug te keren, maar aanraadde te vluchten naar het boeddhistische Ceylon. Het State Department keurde de brief goed en zond nog 2 kopieën zonder briefhoofd: één via Heinrich Harrer, de oud SS-er die nuvoor de VS werkte, en één via een Tibetaans gezant uit Kalimpong. Het duurde niet lang of de leider-teenager vroeg in zijn antwoord of de VS hem asiel zou schenken en of de VS militaire steun wilden verlenen voor een anti-Chinese weerstandsbeweging. Hij vroeg ook dat zijn broer Thubten Norbu de VS mocht bezoeken. In zijn antwoord verduidelijkte de DalaiLama nog dat hij Chinese controle wou toestaan over het gebiedten oosten van de Jangtse, maar niet over Centraal Tibet. De Tibetaanse zaakgelastigde die het antwoord overmaakte, vroeg de VS een vertegenwoordiging in Kalimpong op te zetten om de onderhandelingen te vergemakkelijken.

Nog voor de VS kon antwoorden, kwam een schokgolf over deradio: de delegatie die de Dalai Lama naar Beijing had gestuurd, tekende op 23 mei het zeventienpuntenakkoord waarbijautonomie wordt toegekend in interne Tibetaanse zaken, in ruilvoor buitenlandse zaken en defensie door de Chinezen. Henderson ontving al op 2 juni de toelating van de VS om de Dalai Lama en een gevolg van honderd man politiek asiel te verlenen voor het geval India noch Ceylon dat zouden willen. Broer Thubten Norbu kreeg zijn visum en zou onthaald worden door het pas opgerichte “Committee for a Free Asia”. Op 10 juni keerde de Amerikaanse zaakgelastigde terug uit Darjeelingen Kalimpong waar hij aan Shakabpa de antwoorden overmaakte opde voordien gestelde Tibetaanse vragen. Shakabpa zei nog van de Dalai Lama een telegram ontvangen te hebben dat hij het 17-punten programma verwierp. Shakabpa deelde voorts nog mee dat een Chinese delegatie naar Yatung onderweg was om de Tibetanente feliciteren met de aanvaarding van het 17-punten akkoord endat de Dalai Lama Tibet wou verlaten als er sterke politieke steun was van de VS. Anders zou Tibet moeilijk verzet kunnen bieden aan de Chinese visie, aldus Shakabpa.

De VS-ambassade zond viceconsul Thatcher van het Amerikaans consulaat in Calcutta naar Kalimpong als snelste manier om met Yatung in contact te blijven. Hij nam zijn gezinmee naar Kalimpong “voor een lange vakantie”, zo maakte hij deIndische verantwoordelijken wijs. Snel werd hij ter plaatse

250

260

270

280

290

getroffen door de irrealistische verwachting van de Tibetanen die Amerika om tanks en vliegtuigen vragen. Hij probeerde hen duidelijk te maken dat militaire hulp niet kon zonder Indischetoestemming. Tegen eind juni was Thatchers vakantie in Kalimpong afgelopen en werd hij vervangen door Robert Linn vande CIA-Calcutta. Op 1 juli arriveerde echter de Chinese delegatie in Calcutta op weg naar Yatung. Het Chinese delegatiehoofd had uitgerekend een onderhoud met Thubten Norbuop het ogenblik dat de Amerikaanse ambassade diens vliegtuigticket regelde voor zijn Panamvlucht op 4 juli naar de VS. Voor hij vertrok beloofden de Amerikanen hem dan weer de meest complete steun dusver, hoewel niet in geschreven vorm. De VS verklaarde dat Tibet gedwongen werd een schending van zijn autonomie te aanvaarden, dat het de Dalai Lama wou steunen als hoofd van een autonoom Tibet en dat de VS de reis zouden betalen van de Dalai en zijn gevolg naar een derde landdat hen asiel zou schenken. Wat de hulp aan de weerstand betrof, dit hield verband met de voorwaarden in de buurlanden waarover de VS geen controle had. Washingtons beloften aan Tibet zouden recht evenredig zijn aan de DL’s publieke afwijzing van het 17-puntenakkoord. Op 12 juli werd de broer in Washington verwelkomd door het zopas opgerichte Free Asia Committee.

De Chinese delegatie bereikte Yatung na een week reizen over de bergen. De jonge Dalai Lama zat tussen 2 vuren: zijn kabinetschef Phala raadde aan het Amerikaans advies te volgenen te vluchten. Een belangrijk gedeelte van zijn gevolg was echter voorstander om terug te keren naar het vertrouwde Lhasa. De grote kloosters behielden hun macht in het 17 puntenakkoord. Op 6 juli bereikte hem de gezant van de VS-ambassade die in een ongetekend document geld toezegde voor deweerstand evenals lichte wapens via India te wilde sturen als het land dit toestond. Over militaire bijstand kon gediscussieerd worden. Dit was de meest expliciete belofte totdan toe. Shakabpa meldde Calcutta dat de Chinese delegatie de Dalai Lama zou ontmoeten op 20 juli en dat de DL van plan was on naar Lhasa terug te keren.

Op 10 september kreeg ambassadeur Henderson van Washington de toelating om de belofte voor Tibetaanse autonomie en hulp voor de weerstand tegen de Chinezen op een officieel briefhoofd te plaatsen en op te sturen. Henderson zou echter vervangen worden door de nieuwe ambassadeur ChesterBowles. Mao verklaarde van zijn kant dat er gedurende het tweede vijfjarenplan geen hervormingen van de feodaliteit in Tibet zouden komen; “in het derde vijfjarenplan zullen we zienwat jullie denken”. In april kondigde generaal Zhang Guohua het uitstel aan van de hervormingen aan de feodaliteit. Ondertussen groeide het aantal personen dat vluchtte uit Oost-Tibet en in Lhasa aankwam gestaag.

300

310

320

330

340

Terug in Lhasa

In Lhasa waren de eerste troepen aangekomen en de Chinezen betaalden het vastgoed dat ze kochten van rijke families royaal. Ze openden een dispensarium met gratis zorgen, een bank en een ziekenhuis; ze verschaften gratis filmvoorstellingen eerst voor troepen en politie, later voor het brede publiek. De Dalai Lama werd gevraagd of hij aan het hoofd wou staan van het lokale bestuur. Voormalig Tibetaans defensieminister Ragashar en Ngabo Ngawang Jigme werden de adjuncten van Tibetcommandant generaal Zhang Guohua. Amerikaanse intelligence schatte de Chinese troepen op 10.000 tot 15.000 waarvan 5.000 in Lhasa. De Dalai Lama moest het ontslag van zijn twee eerste ministers slikken omdat deze zichniet samenwerkend genoeg toonden.

Op dit uitgelezen moment dook de andere broer Gyalo Thondup terug op die na een interventie van de Amerikaanse minister van Buitenlandse zaken door Chiang Kai-shek werd vrijgelaten. Gyalo keerde via Kalimpong naar Lhasa terug met zijn moeder, oudere zuster, jongere broer en zijn adjunct Lhamo Tsering. Na even de temperatuur in Lhasa te hebben gemeten, waren moeder en Gyalo het eens dat de beste strategiezou zijn om in het buitenland steun te zoeken voor de Tibetaanse zaak tegen het Chinees “expansionisme”. Gyalo informeerde zijn moeder en andere broer Lobsang (niet de 17 jaar oude DL) dat hij familiebezittingen in Zuid-Tibet zou gaan bezoeken om er grondhervormingen door te voeren, maar dathij nadien de grens zou oversteken samen met zijn hulp Lhamo Tsering. Via Darjeeling kwam hij aan in Calcutta waar zijn tweede zoon geboren werd en hij enkele weken gehospitaliseerd werd met malaria. Uit het ziekenhuis ontslagen, stuurde hij zowel het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken als Chiang Kai-shek telegrammen met de vraag om de Tibetanen te helpen bij de strijd tegen de Chinese communisten.

Hij stelde voor om binnen Tibet een geheime verzetsorganisatie op te richten waarbij gestart zou worden met de opleiding van Tibetanen in het buitenland. Gyalo’ s activiteiten komen zowel China als India ter ore. Generaal Zhang Jingwu stuurde een paar gezanten om hem aan te sporen terug te keren, maar hij weigerde. India stuurde niemand minder dan Mullik, de directeur van het “Indian Intelligence Bureau”, op hem af en het klikte tussen hen beiden: ze zouden een jarenlange verstandhouding onderhouden. Mullik wou op lastvan premier Nehru dat de Tibetaanse vluchtelingen geholpen zouden worden op alle mogelijke manieren zodat hun moraal hoogbleef in het uitdagen van de Chinezen, zij het niet door grensoverschrijdende gewapende kruistochten. Gyalo begreep de regels waaraan hij zich in India te houden had. Hij verzamelde

350

360

370

380

390

de Tibetanen in de grensstreek samen met Shakabpa en de Tibetaanse handelaar Gyaltsen. Gyalo communiceerde met Lhasa via de in Kalimpong verblijvende monnik Thubten Sangpo. Phalazou later nog 2 extra vertrouwelingen naar Darjeeling sturen.

Deze informele organisatie begon in verschillende steden meetings te houden van 20 tot 30 personen. Op de geboortedag van de Dalai Lama werden 2.000 personen verzameld. Wanneer eenstorm de Tibetaanse stad Gyantse teisterde, liet Gyalo in het blad “The Statesman” een artikel publiceren waarop de Indischeregering antwoordde met een dropping van geneesmiddelen en hetovermaken van 50.000 roepies. Gyalo’s organisatie verzamelde bloem voor de getroffenen. Om in zijn onderhoud te voorzien organiseerde Gyalo naar verluidt een handel van whisky en theevoor de Chinese troepen in Lhasa. De muilezels met de goederenbevatten ook pamfletten die opriepen tot “weerstand tegen de Chinese bezetters”. Bij hun terugkeer was de karavaan eveneenseen inlichtingenbron over Tibet. Zo hielp Gyalo zijn Indische gastheren tot in 1959. Ondertussen hadden zijn koeriers wel een middel gevonden om een deel van de whiskyflessen zelf te ledigen en de rest op te vullen met eigen urine en dit was de doodsteek voor het handeltje. De CIA-bronnen verzwijgen wijselijk waarmee hij daarna zijn kost verdiende. Sinds september 1952 was de Indische regering het ermee eens dat China verantwoordelijk zou zijn voor de buitenlandse betrekkingen van Tibet en verlaagden het niveau van hun vertegenwoordiger in Lhasa tot consul generaal. In april 1954 zou een formeel akkoord volgen dat de Indische militaire posten in Tibet ontmantelde. Nehru stond qua Tibet een systeemvan regionale autonomie voor zoals hij eerder had toegestaan aan Bhutan, een systeem waar ook Sikkim op aandrong.

De Dalai Lama aanvaardde samen met de Panchen Lama een uitnodiging van de Chinezen om Beijing te bezoeken en dit bezoek zou zeven maand duren. Hij ontmoette er niet enkel ZhouEnlai, Zhu De en Mao maar ook Kroestsjov en Nehru. Het afscheid ervoer hij als minder gelukkig want Mao vergeleek, zobeweren VS-bronnen, religie met vergif. Ondertussen waren de Chinezen in Kham en Amdo begonnen met de bevolking te ontwapenen en het wapen was echter het hoogste goed voor een Khampa. Belastingen zouden volgen en dit stootte op protest dat doordrong tot bij Phala in Lhasa. Anderzijds waren tegen 1955 twee wegen klaar die van Kham en Amdo naar Centraal Tibetleidden. Het moet de lezer duidelijk zijn dat deze twee gedeelten weliswaar cultureel verbonden zijn met Tibet, maar sedert lang deel uitmaken van de provincies Qinghai en Sichuandie niet vielen onder het 17-punten programma. Daar zouden de grondhervormingen ten nadele van kloosters en grootgrondbezitters wel doorgevoerd worden, in tegenstelling tot de frigo-operatie van de feodaliteit in Centraal Tibet.

Een eerste rebellie brak uit in de vroege lente 1956 toen

400

410

420

430

440

Goloks een garnizoen aanvielen in Dzachuk waarbij honderden doden vielen. Een tweede protestronde greep plaats bij Litang waar verzameld werd rond het klooster dat na een ultimatum door de luchtmacht gebombardeerd werd. De leider van de optandveinsde overgave en leverde 2 wapens in: toen de Chinese commandant tegenover hem stond, schoot hij deze echter dood met een derde revolver en daarop vuurden de Chinese soldaten natuurlijk terug. De rivier in Litang zag rood van het bloed van beide partijen. Gyalo beweerde vanuit India dat 4.000 personen stierven in Litang alleen. De Dalai Lama stuurde Mao een protestbrief.

De Boeddhistische kroonprins van Sikkim bezocht Lhasa in 1956 en vond dat de Dalai Lama angstig was: hij vroeg zich af of andere landen hem zouden steunen in het geval van politiek asiel. De kroonprins suggereerde zelfs wapens te leveren aan Tibetaanse pelgrims in Birma en Thailand. De Amerikaanse consul generaal maakte hem ook duidelijk dat de VS de betrekkingen met India niet in het gedrang wilden brengen. De wapenkwestie werd uiteindelijk overgelaten aan Gyalo Thondup. De kroonprins had de geestelijke leider ook uitgenodigd India te bezoeken naar aanleiding van een Boeddhistische verjaardag.Tijdens dit bezoek maakte zijne heiligheid zijn beklag tegen Nehru over het gedrag van de Chinezen wat deze nadien doorvertelde aan Zhou Enlai die op bezoek kwam en tweemaal sprak met de DL. Zhou Enlai beloofde hem formeel dat er minstens gedurende 6 jaar geen hervormingen zouden plaats vinden in Centraal Tibet en dat deze desgevallend 50 jaar konden worden uitgesteld. Anderzijds was China klaar om een rebellie met geweld te onderdrukken voor het geval zich een opstand zou voordoen als in Hongarije. Zhou adviseerde de DL tenslotte het spionnennest Kalimpong te vermijden, wellicht een sneer naar de activiteiten van zijn broers. De DL sloeg dit advies in de wind en werd in Kalimpong aangeraden om in India te blijven. Na nogmaals het orakel te hebben geraadpleegd, bleek het verdict opnieuw terugkeer naar Lhasa. De Amerikanen flirtten even met het idee om de Dalai te laten kidnappen door Heinrich Harrer en Patterson, maar dit idee werd verlaten.

CIA in actie

In Kalimpong ontving Gyalo een eerste verzetsgezant uit Amdo, gevolgd in 1955 door een rebellerende monnik uit Litang.Gyalo trok naar het VS-consulaat in Calcutta om hulp. De CIA was het eens om 6 Khampa’s een guerrilla-opleiding te geven. Nadien zouden ze terug geparachuteerd worden en op basis van hun rapporten op het terrein zouden de VS beslissen welke hulpnodig was. De 6 werden gerekruteerd door de 2 broers, Shakabpa

450

460

470

480

490

en Gyadutsang en in december naar Saipan gevlogen in de Filippijnen. Het State Department had geen bedenkingen.

De 51 jarige handelaar Gompo Tashi Andrutsang uit Litang zou van zijn kant vanuit Kham een weerstandsbeweging proberen te organiseren. Gompo hield Phala in Tibet en ook de CIA op dehoogte van zijn “vorderingen” over de vorming van zijn rebellenleger. Als dekmantel voor operaties en om de gunst vanhet gelovige volk te werven, smeedden ze ook het plan om de Dalai Lama op 4 juli 1957 een gouden troon te overhandigen dieonder meer gemaakt werd door 49 goudsmeden, 5 zilversmeden, 19graveerders… In de zomer en herfst van 57 waren er diverse schermutselingen en voortbouwend op zijn succes met de troon brengt Gompo de lokale Kham clanleiders bijeen in zijn huis begin 1958. Monniken uit 3 van de 4 Tibetaanse sekten vormden de helft van zijn rekruten in wat de “Chushi Gandruk”-bewegingzou worden, waarvan de naam verwijst naar de 4 stromen en achtbergen in Kham.

Gyalo had zijn kok opgedragen de 6 voor opleiding bestemde Khampa's het Indische grensgebied over te smokkelen en zo met de trein naar Oost-Pakistan te gaan. Daar werden ze opgewacht door een VS-team dat hen naar Karachi bracht en verder vanuit de verlaten luchthaven Kurmitola nabij Dacca naar Saipan vloog. President Mirza had daartoe de toelating verstrekt. In Okinawa, van waaruit de CIA-vliegoperaties in Azië werden gecoördineerd, kregen ze het gezelschap van DL-broer Norbu die als vertaler zou fungeren. Hun opleiding communicatie & rapportage en guerrilla-technieken voorzag normaal een opleiding van een jaar en dit werd op een vierde van die tijd afgehaspeld. Vlug bleek dat de Tibetanen moeilijkheden hadden met nummers, afstanden, niet dachten in 24 uur termen en ook nauwelijks konden lezen of schrijven.

Na hun spoedopleiding werden twee dropping zones in Tibetafgesproken: een eerste op de duinen van de Brahmapoetra/Yarlung en een ander in Molha Khashar buiten Litang waar zich een gereputeerde verzetshaard bevond. Als onopvallende piloten werden Polen en Tsjechen gekozen vanop deWiesbaden luchtmachtbasis en de B-17 als vliegtuigtype. De dropping moest bij volle maan plaats vinden omdat de vliegtuigen laag moesten vliegen om niet ontdekt te worden door de Indische radar. Beide teams kregen elk 114 kilo materiaal mee, waaronder de radiostations en wapens. Ze moesten de ogen en oren worden van de CIA in Tibet. Om op te stijgen werd opnieuw de ongebruikte landingsbaan van Kurmitolagebruikt. Tom & Lou (hun Engelse codenaam) werden gedropt boven de zandbank van de Brahmapoetra en begroeven hun materiaal in 7 putten, behalve de radio die ze bijhielden, maar die door de val niet meer behoorlijk bleek te functioneren. De reserve deed het echter naar behoren zou 10 dagen later blijken. Niemand van de dorpelingen in de buurt

500

510

520

530

had parachutisten opgemerkt. Bij hun verkenningsronde in een cirkel rond Lhasa kwamen ze bekenden tegen waaraan gevraagd werd om Gompo Tashi en Lou’s broer in Lhasa op de hoogte te brengen.

Bij de andere groep hyperventileerde één in het vliegtuig en keerde met het vliegtuig terug. ‘Dick’ zou echtervia Gyalo en Darjeeling ook Litang bereiken. De 3 anderen werden uitgegooid boven wat Molha Khahar moest zijn en waar zehun voorraad verborgen in een beboste bergheuvel. Bij dageraadbleek de dropping 14 km naast het beoogde doel geweest te zijn. Ze hoorden wapengekletter tussen Khampa’s en het Volksbevrijdingsleger. De volgende nacht maakten ze contact met de rebellengroep waaronder zich de broer van Wangdu/alias Walt bevond. 48 uur na aankomst zond de radio uit dat ze veilig waren aangekomen.

Terug naar Lhasa en Lou en Tom. De CIA wist genoeg af vande interne situatie in Tibet om te weten dat ze bij Phala moesten zijn en beiden vroegen een onderhoud met hem aan. Gompo Tashi zorgde voor monnikenkledij en als monnik verkleed hadden ze in het Norbulingka-klooster met hem een onderhoud. Phala ondervroeg hen over hun training en zij wilden op hun beurt weten of hij de VS officieel om hulp wou vragen. Hoewel hijzelf tot e anti-Chinese strekking behoorde, was zijn antwoord zeer gereserveerd want de Dalai Lama wilde Beijing niet provoceren. Ook een tweede onderhoud in maart 58 haalde niets uit. Gompo Tashi had ondertussen eveneens het Tibetaans orakel geraadpleegd over wat hij met zijn rebellenleger moest doen en het orakel raadde hem aan Lhasa te verlaten en zuidwaarts te trekken naar het Drigu Tsomeer. Tom en Lou vergezelden hem tijdens zijn exodus. Toen verkenners hadden uitgemaakt dat de buurt rond Drigu Tso veilig was, zou Gompo al zijn aanhangers vragen zich daar te verzamelen. Lou en Tom trokken verder naar de grens met Bhutan i.v.m. de bevoorradingin graan voor de komende guerrillaoorlog. Gompo veranderde de naam van zijn beweging tot “Volunteer Freedom Fighters for Religious and Politican Resistence” die volgens eigen zeggen 5.000 strijders telde en minder Kham-gebonden was. De verzamelplaats werd Loka. Gompo trok met 750 personen richtingLhasa waar ze een munitiedepot overvielen en 200 Chinezen doodden. Met de buitgemaakte wapens werden onder meer langs deaanvoerweg Qinghai-Tibet Chinezen overvallen en ook een aantalkleinere gevechten met hen geleverd. In één van deze gevechtenraakte Gompo gewond en dit zou tot zijn dood leiden 6 jaar later. Voorlopig behield hij echter de leiding van de operatie.

Van de twee gedropte agenten bleef één man in Centraal Tibet achter, de andere keerde naar India terug voor rapportering. De eerste dropping van wapens zou plaats grijpenin juli 1958 nabij Drigu Tso ; de tweede in februari 1959,

540

550

560

570

580

waarna beide agenten terug samen gingen opereren. De droppingsbevatten meer dan 400 Lee Enfield wapens, 60 handgranaten, 20 machinewapens en 20.000 stuks munitie. De Lee Enfield wapens waren van Engelse makelij en dienden al sedert de tweede wereldoorlog, ook in India en Pakistan: ze waren in Europa opgehaald om “voor een film” te dienen! Dit zouden de eerste droppings zijn in een reeks van 30 gedurende de volgende 3 jaar. Geen van hen werd door de Chinezen ontdekt, hoewel de vliegtuigen gedurende uren over het grondgebied vlogen. Er zouwel overgeschakeld worden op het C-130 vliegtuigtype omdat diteen dubbele vracht tot 25.000 kilogram toeliet: zo werden van 1957 tot 1961 500.000 kilogram wapens, munitie en radio’s doorde CIA gedropt voor de Tibetanen. Een volgende nieuwe groep Tibetanen zou voortaan opgeleid worden in Camp Hale in Colorado waar de omgeving wat op Tibet lijkt. In tegentelling tot de eerste groep zal de klemtoon van hun opleiding naar guerrilla verschuiven. Gompo’s “Volunteer Freedom Fighters” kregen echter niet de verhoopte ondersteuning van de bevolking,

Doordat ze telkens samen met honderden op hun paard rondtrokken, wisten de Chinezen de Tibetanen bovendien goed te lokaliseren in de kale bergen van Centraal Tibet en na de dropping van wapens trok Gompo vanuit Centraal Tibet terug naar het het meer vertrouwde terrein in westelijk Kham. Lou en Tom verplaatsten zich naar het dorp Lhuntse Dzong, 45 km van de Indische grens. Ze bereidden het onthaal van de tweedevlucht met wapens voor en een 300.000 roepies zakgeld. Tom nam na een maandenlange stilte terug radiocontact op en maakte er zijn beklag over dat Litang geen wapens ontvangen had, de weerstand er gestopt was en 3 in Saipan opgeleide collega’s vermist waren. Al bij al geen schitterend bilan vond de “Tibet Task Force” chef Frank Holober. Toch gaf Fitzgerald de chef van de CIA divisie Verre Oosten zijn toestemming om een tweede groep Tibetanen op te leiden, maar nu in Colorado op meer dan 3000 meter hoogte. De tweede groep-overigens ook meestal Khampa’s- werd zoals de eerste groep India uitgesmokkeld door de kok van Gyalo die ze over de grens bracht waar ze opgewacht werden door een team dat hen met de trein naar Dacca bracht en verder via Okinawa naar Colorado. Na geneeskundige inspectie bleven 8 van de 10 over en ze kregen les 7 dagen op 7. Nog een andere DL-broer Lobsang Samten hielp hen.

Gompo Tashi had in zijn geboortestreek de lokale clanhoofden bewerkt en met hun steun plande hij aanvallen op de door de Chinezen gebouwde weg naar Lhasa. Gompo bezat echter geen radioverbinding. 7.000 rekruten boden zich aan en met de medeplichtigheid van de lokale gouverneur werd het gehele lokale wapenarsenaal buit gemaakt. Gyalo stuurde zelfs

590

600

610

620

630

2 Khampa’s met een camera om videopnames te maken van het gebeuren. Enkel na het inzetten van de Chinese luchtmacht konden de Tibetaanse aanvallers in het defensief worden gedrongen.Eens te meer besliste Gompo het centrum van zijn rebellen opnieuw te verplaatsen naar de Yarlung/Brahmapoetra.

Vlucht naar India

Toen de Dalai Lama in 1959 na een paar jaren theologischevervolmakingsstudies naar Lhasa terugkeerde, werd hij er enthousiast onthaald door duizenden Tibetanen. De Chinese generaal Tan Guansen vroeg de DL het Tibetaans burgerschap te ontnemen aan zijn broers wegens hun steun aan het rebellenleger, een idee waar hij op ingaat. De Chinezen haddende DL verder uitgenodigd om een theater voorstelling van het Chinese leger bij te wonen, maar onder de massa werd het gerucht verspreid dat de Chinezen hem wouden kidnappen. De menigte groeide aan tot 30.000 nabij Norbulingka en de stad Lhasa bevatte toen drie maal haar normaal aantal inwoners. Tweemortiergranaten zouden ontploffen nabij Norbulingka . De spanning steeg ten top. De Dalai Lama die niet wist wat te beslissen, legde zijn lot opnieuw in handen van het orakel dat hem op 17 maart opdroeg “vannacht verlaten”. De Chinezen die deDL niet zagen afkomen, drongen er op aan dat hij een datum vastlegde. Die nacht verliet hij echter vermomd als een boer Lhasa te paard. Moeder, broer, zuster en nog een gevolg in zijnkielzog. Phala zond de Indische consul tegelijk een bericht waarin hij de mogelijkheid van asiel aansneed.Hij stuurde ook een gezant naar de Yarlung aan Gompo’s rebellen om er een ontvangstcomité voor te bereiden voor de Dalai en gevolg. Noch het Chinese leger, noch de massa’s wisten van de vlucht. Er braken in Lhasa heuse rellen uit, ondersteund door het officiële Tibetaans leger. In de basis te Lhuntse Dzong hoorde Tom van de koerier die Phala uitstuurde. Hij neemt zijn radio ter hand met een paar guerrilla’s en sprintte om de DL op te vangen nabij de Chongyevallei 30 km van Drigo Tso. Op afstand volgde Lou met een groep die de wapens meedroeg van de tweede wapendropping. Op 25 maart kwam de DL in Chongye aan en hoordehij voor het eerst van de RS-1 radio. Tom stuurde meteen een bericht naar Okinawa dat de DL levend en wel was. Tijdens de week nadien verschenen Toms berichten op de dagelijkse briefing van president Eisenhower die de best geïnformeerde persoon ter wereld was. Op 24 maart ontkende de woordvoerder van het State Departement nog aan de pers dat de VS overwoog om wapens te verlenen aan de Tibetaanse rebellen…

Op 27 maart had de DL al de rebellenbasis nabij Lhuntse Dzong bereikt. Naar verluidt wou hij daar de gebeurtenissen afwachten. Toen hij echter op de “Voice of America” hoorde dat Beijing als gevolg van de opstand de Tibetaanse regering ontbonden had, vergaderde hij met zijn entourage en verwierp hij het zeventien punten akkoord. Voor 1.000 personen van het rebellenleger verklaarde hij met de nodige ceremonies de vorming van de “echte Tibetaanse regering” aan en dit werd

640

650

660

670

680

690

gefilmd. Phala die hoorde dat het Volksbevrijdingsleger troepenversterkingen stuurde naar het zuiden, wekte de CIA-agenten op 29 maart ‘s nachts om onmiddellijk asiel aan te vragen in India. CIA directeur Dulles deelde zijn omgeving meedat eerste minister Nehru privé zijn steun voor asiel aan de DL had betuigd, maar niet voor gewapende rebellen op de vlucht. Washington besloot dat de DL-vlucht hun belangen diende en nog op 29 maart vertrok een boodschap uit Washingtonnaar de CIA in New Delhi om de vraag over DL-asiel onmiddellijk over te maken aan Nehru zelf. Gyalo Thondup was hen echter voor en Nehru kende het asiel “vanzelfsprekend” toe.

Het gevolg was ondertussen in de pletsende regen aangekomen op 4 uur van de grens. De CIA-agenten leerden via hun radio dat New Delhi asiel verschafte en briefden het nieuws door aan Phala die voor het eerst sinds lang glimlachte. Op 31 maart ging de tocht door richting grens en als één van zijn laatste daden op Tibetaanse bodem verleende de DL de titel van generaal aan Gompo Tashi. Tom en Lou verzonden de radioboodschap aan de grens aangekomen te zijn met als bijkomende opmerking: “zend ons spoedig wapens per vliegtuig voor 30.000 man”. CIA verantwoordelijke Hostings haastte zich met India-officer Waller naar Darjeeling. Het waren de Chinezen die op 2 april het nieuws uitbrachten dat deDL naar India was gevlucht. De Chinese ambassade in India verweet premier Nehru dat hij onderdak bood aan rebellen, maarde eerste minister repliceerde dat Zhou Enlai hem had toegezegd dat Tibet geen provincie was van China, maar wel eenautonoom gebied. Nehru bevestigde op 3 april voor het Indischeparlement dat de DL zich veilig en wel in India bevond. Nog voor de ontmoeting met de pers ontmoette de DL zijn broer Gyalo Thondup evenals de voormalige Indische consul te Lhasa Menon om te bespreken wat aan de pers zou verteld worden in Tezpur. Menon steunde zoals Nehru autonomie voor Tibet, maar geen onafhankelijkheid. Daarmee was zijne heiligheid het niet eens en hij dreigde er mee asiel aan te vragen in een ander land. Uiteindelijk werd een compromis gevonden waarbij geen sprake meer was van een “Vrij Tibet “noch van een verloochening v.h. 17-puntenakkoord.

200 buitenlandse journalisten hoopten zich op in het Assamdorpje Tezpur met zijn theeplantages dat op de weg lag. Het was er een heus mediacircus. De DL sprak voor de pers van de wil van het Tibetaanse volk voor onafhankelijkheid en beklemtoonde “dat zij het 17-punten programma hadden nageleefddat onder dwang was getekend”. Vijf dagen later zou hij Nehru ontmoeten en bleef hij bij zijn standpunt. Beiden konden het dus niet eens worden. De facto zou de Dalai Lama te openlijke publieke verklaringen op Indische bodem mijden ten voordele van de geheime politieke actie waar zijn broer Gyalo zo bedreven in was. De DL vroeg de VS expliciet om het verzet vanzijn volk te steunen en zijn regering te erkennen als een regering in ballingschap. Eisenhower had op 1 april zijn steunverleend voor blijvende paramilitaire acties voor de

700

710

720

730

740

Tibetanen. Omdat Gompo Tashi’s Freedom Fighters langs 2 kantenomsingeld werden door het Volksbevrijdingsleger, werd in Kurmitola in allerijl een C-118 volgeladen met hulp. Het gebied stond echter op het punt te vallen en zowel wat overschoot van het legertje als de 2 CIA agenten dropen af richting India. Halfweg april hadden de Chinezen de rebellenbasis te Tsona nabij de Indische grens veroverd. Op 20april riep Allen Dulles, de voorzitter van de CIA, de stafchefs bijeen om het slechte nieuws over Tibet te vertellen: de Chinezen hadden meer luchtmacht ingezet dan verwacht en het verzet was ferm gepakt. 3 dagen later briefde hij het voltallige Veiligheidscomité dat Gompo Tashi’s FreedomFighters zowel gedesintegreerd waren in Kham als in Centraal Tibet. Hij schreef dit toe aan hun wil om in grote groepen te willen opereren, i.p.v. in guerrilla eenheden.

Droppings

Daarop besliste de CIA voorlopig geen Khampa's meer te infiltreren, maar DL-broer Gyalo mocht wel een nieuwe reeks van 18 agenten selecteren voor opleiding. Dulles moest op 23april aan het Nationaal Veiligheidscomité toegeven dat het Volksbevrijdingsleger effectief te werk ging en dat de rebellen welhaast stuk geslagen waren. Vooral hoe de logistieke problemen geklaard werden, wekte verwondering want de vrachtwagens reden zowat ongehinderd aan en af. Aanvallen vanuit de lucht werden verworpen: Eisenhower had geen zin in een oorlog met de Chinezen voor Tibet..

Twee C-118 bijkomende vluchten werden georganiseerd: de tweede vlucht moest onverrichterzake terugkeren wegens technische moeilijkheden. De eerste vlucht dropte wel het materiaal plus agenten, maar deze werden snel door de Chinezen gevangen genomen. In Colorado kwamen een 17-tal nieuwe rekruten aan voor opleiding, 6 anderen waren vertrekkensklaar. Zij moesten normaal dienen om aan het Tibetaans rebellenleger een multiplicator effect te verlenen, maar de vraag was wat er van dit legertje overbleef en waar het zich bevond. Gyalo Thondup besliste met de groep agenten in Darjeeling een infiltratie overland door te voeren om zich te vergewissen van hun precieze positie. Hun missie duurde niet lang: twee van de 3 werden vrij vlug gedood, de derde ontvluchtte en het duurde maanden vooraleer hij terug in Darjeeling aanbelandde.

Daarmee had de CIA nog altijd noch ogen noch oren in Tibet. Uit geruchten van vluchtelingen bleek dat er zich nog een restant van het rebellenleger bevond nabij het Nam Tso meer. 3 spionage U-2 vluchten vliegen over de regio en met diekaarten zou een volgende dropping plaats grijpen, weliswaar niet meer vanuit Kurmitola uit Oost-Pakistan maar vanuit de verlaten en primitieve luchthaven Takhli in Thailand. Birma overvliegen werd minder riskant bevonden dan vliegen over India. Op 19 september werden 9 agenten door een C-130 gedroptnabij het Nam Tso meer. De 9 kregen 2 radiosets mee,

750

760

770

780

790

codeboeken, backup uitrusting, kompassen, kaarten, verrekijkers, Tibetaanse kledij en wapens. Bij aankomst bleek dat ze op een dag marcheren van het beoogde doel geland waren.Ze begroeven hun materiaal niet en vluchtten onmiddellijk weg.Door de lokale bevolking werden ze met argwaan bekeken omdat die dacht dat het om Chinese provocateurs ging. Ondertussen leerden ze dat het lokale restant van de “Freedom Fighters” zes maanden voordien ontbonden was. Ze zagen weinig andere mogelijkheden dan in een boog om het Volksbevrijdingsleger heen te lopen en via West-Tibet naar de grens met Nepal uit tewijken. Hun tocht zou 6 weken duren. Nadien keerden ze naar Darjeeling terug.

Dit was echter bij gebrek aan radiocontact niet geweten door de CIA-planners die de volgende ronde van infiltratie al aan het voorbereiden waren. CIA-officier McCarthy ontmoette daartoe Gompo Tashi in Darjeeling. De rebellenleider beval bijhun brainstorming aan om Pembar als volgend doelwit te nemen gezien het sterk anti-Chinees karakter van de lokale bevolkingen ook omdat het niet ver lag van de Chinese weg tussen Chamdoen Lhasa. Nog twee andere lokaliteiten werden als kandidaat drop zone weerhouden. Opnieuw vloog een U-2 spionagevliegtuig over bedoelde zones. 16 Tibetanen werden klaar gehouden en gedropt in Pembar van waaruit dan twee teams zouden afgesplitst worden en verder trekken naar het terrein dat voorhen bestemd was. Teamleider Bruce vond na zijn landing dat de lokale bevolking zich sympathiek opstelde en zond zijn centrale een korte boodschap “Goed aangekomen”, wat voor een gehele opluchting zorgde in de radiokamer van de CIA in de VS-ambassade in Thailand. Het duurde echter niet lang voor het nieuws van de gewapende agenten in Pembar bekend werd. De gedropte agenten vroegen via de radio om meer wapens en dit werd toegestaan en geleverd tijdens de volle maan in december.De eerste wapenlevering dropte 126 paletten vracht waaronder 370 geweren; de tweede dropping ongeveer hetzelfde en een derde dropping leverde 226 paletten met 800 geweren, 20 dozen handgranaten en munitie. De laatste levering in januari 60 dropte zelfs 675 paletten wapens en uitrusting. De “Tibetan Task Force” vond dat ze de wind in de zeilen hadden en plande al een volgende dropping voor februari 1960.

De infanterie van het Volksbevrijdingsleger kreeg echter lucht van de zaak en strooide voor de rebellen pamfletten uit met de waarschuwing het contact met buitenlandse reactionaire krachten te verbreken. Nadien begonnen 5 Chinese vliegtuigen de guerrilla -die op enkele duizenden personen geraamd werd- te bombarderen. Dit eiste veel slachtoffers en om de overblijvende krijgers uit de bergbossen te jagen, werden dezegewoon in brand gestoken. De 12 agenten zetten het op een vlucht. Na confrontaties met het Chinees leger bereikten maar5 overlevende agenten Indische bodem. De verliezen waren zelfsnog groter bij het team dat afgesplitst was naar Amdo toe. Op het ogenblik dat beslist werd om hen ter hulp te snellen, werdechter een Amerikaans U-2 spionagevliegtuig door de Sovjet-Unie neergehaald. Daarop schrapte Washington alle geheime

800

810

820

830

840

operaties over communistisch grondgebied, dus ook de Tibetaanse droppings. Geen van het tiental agenten uit Amdo bereikte ooit terug India.

In februari 1960 maakte CIA-directeur Dulles een balans op van de Tibet-operaties en vroeg president Eisenhower een voortzetting ervan. Omdat het State Department een gunstig advies gaf, zette Eisenhower het licht op groen. Gyalo’s assistent Lhamo Tsering had al een tiental nieuwe rekruten verzameld en 15 begonnen aan een nieuwe trainingsronde. Zij zouden ditmaal niet opgeleid worden in Camp Hale maar in de Marine Corps School te Quantico ( Virginia) die gespecialiseerd was in het opleiden van guerrilla. In de Verenigde Staten won John Kennedy de presidentsverkiezingen, maar ook hij besliste de Tibetaanse operatie verder te zetten.Zijn agenda werd echter vooral bepaald door de Varkensbaai-operatie in Cuba en de toestand in Vietnam en Laos. Op 31 maart mochten opnieuw een 12 tal opgeleide Tibetanen in actie treden en hierbij werd Markam als doelwit gekozen, de geboorteplaats van teamleider Tim (Yeshi Wangyal ) wiens vader aan het hoofd stond van de weerstand. Het was een jaar geledendat er nog een geheime dropping hadden plaats gegrepen.

Op de grond aangekomen, werden ze niet opgemerkt en ook de bevoorrading lag binnen handbereik. Tim merkte echter op dat het vliegtuig hem 100 km van zijn thuisbasis had gedropt. 5 dagen stapten ze ongehinderd door, de zesde dag waren er Chinese soldaten in de buurt en verborgen ze de voorraad materieel die ze op hun schouders meedroegen. Na een week zagen ze weliswaar Markam, maar waren ze uitgeput. Tim komt een dienaar van zijn vader tegen en deze bracht hem het droevige nieuws dat zijn vader overleden was tijdens een gevecht met de Chinezen. Twee andere verzetsleiders hadden zijn taak overgenomen en opereerden vanuit de bergen. Tegen detiende dag hadden ze nog een onderhoud met een lokale leider, maar vlug bleek dat de agenten door sommigen aanzien werden als een uitnodiging voor Chinese represailles. Tim toonde het wapentuig dat hij door 4 man liet ophalen als bewijs van de VS-steun, maar dit bleek boter aan de galg. De strijdlustige Khampa’s bleken het vechten tegen de Chinezen na jaren beu te zijn. Na 24 dagen verblijf zonden de Markam- agenten de “TibetTask Force” een bericht dat de rebellen de heuvels van verzet rond Markam aan het verlaten waren.

Het Volksbevrijdingsleger was echter via informanten van hun aanwezigheid op de hoogte gebracht en tijdens gevechten gedurende de eerste dag van hun onderling treffen, werden de agenten Collin en Duke gedood. Een SOS wordt verstuurd. Ook hier werd door de Chinezen de tactiek toegepast om de bossen in brand te steken. Ze kwamen almaar dichterbij. De CIA-agenten die niet van uitputting stierven, namen hun cyanidepildie binnen de minuut de dood verzekerde. Ken kreeg een geweer in zijn rug geplant nog voor de pil effect kon ressorteren en zou de enige overlevende zijn van de 7. Hij werd gevangen genomen en biechtte alles op. Voor de CIA was het duidelijk dat na het voortdurend in de pan hakken van haar agenten door

850

860

870

880

890

900

de Chinezen een nieuwe strategie moet worden gevolgd.

Mustang

Nog voor de parachutedropping in Markam keken Gompo Tashi en Gyalo’s luitenant Lhamo Tsering met lede ogen te Darjeeling aan dat zovele duizenden Tibetanen in het buitenland eindigden als wegenaanleggers: enkel in Sikkim waren er een 4.000. Deze wegenaanleg kostte veel energie diebeter kon gebruikt worden bij de herovering van Tibet werd gedacht. Naar verluidt hoopten velen op een heroprichting van de uit elkaar geslagen Freedom Fighters. India verzette zich echter tegen een regelmatige bevoorrading van de rebellen via zijn land. Dus ook Bhutan en Sikkim die onder Indisch bestuur vielen, waren uitgesloten. Enkel Nepal schiet over in de regio. De nieuwe koning Mahendra had betrekkingen met Beijing aangeknoopt, maar zo redeneerden Gompo Tashi en Lhamo Tsering, diens greep reikte niet veel verder dan de hoofdstad. Er bevondt zich een grote groep uitgeweken Tibetanen in het land met zijn bevolking en cultuur die helemaal Tibetaans boeddhistisch waren. De twaalf Mustang grensdorpen rond hun belangrijkste stad Lo Monthang hadden hun autonomie mogen behouden evenals hun eigen koning. Dus leek dit terrein wel ideaal voor uitval operaties naar Tibet over de grens, te meer daar er zich geen hoge passen bevonden die ’s winters door sneeuw geblokkeerd werden. Er was voldoende ruimte voor camouflage van een guerrillakamp en er kwam nauwelijks een vreemde toerist voorbij. Het orakel bevestigde beide leiders de goede keuze van Mustang als uitvalbasis voor verdere acties.Nu moesten nog de Amerikanen overtuigd worden. De twee trokken naar Calcutta om te lobbyen bij de CIA voor hun plan. De CIA-chef vond de toestemming van Nepalese koning onnodig en dit in tegentelling tot de VS-regering die dit wel noodzakelijk vond. De CIA was het eens om wapens te leveren, leiders op te leiden voor een totaal van 2.100 personen, maar wel op voorwaarde dat de zaak niet publiek werd. In een eerste fase mochten er 300 man komen en pas alsdeze in Tibet een stek hadden om te opereren zou een tweede lichting volgen, zo werd overeen gekomen.

Gompo Tashi besprak in Kalimpong met 7 oudere Freedom Fighters wie de leiding zou nemen en die werd dan unaniem toevertrouwd aan de 43-jarige Baba Yeshi. Nog 25 andere kandidaten werden uitgekozen te Darjeeling. De meesten

910

920

930

940

kwamen ook uit Kham. Ook zij werden naar de bergen in Colorado gevlogen voor opleiding. Ze zouden 3 radiosets krijgen in Katmandoe, zo werd beloofd.. De 3 radio’s kwamen aan per diplomatiek valies en na een afspraak bij een stupa zorgt Baba Yeshi er voor dat de apparatuur gedemonteerd en via 2 Khampa teams te voet richting Mustang vervoerd werd. Aangekomen in Tukuche werd Darjeeling het radiosignaal “aangekomen” gestuurd. Elke vechter kreeg van Gompo Tashi een paar schoenen en wat roepies voor de trek doorheen Nepalnaar het grensgebied.

Vlug verspreidde het nieuws zich onder de vluchtelingenen op 1 augustus rapporteerden Indische media in Calcutta een mysterieuze exodus van Tibetanen uit Sikkim. Tegen de herfst waren de 400 goedgekeurde kandidaten vervoegd door 200 anderen terwijl nog honderden onderweg waren. Verkennerszoeken twee locaties uit en hun keuze viel op Yara en Tangya. In Colorado onderscheidde de 40 jarige Litang KhampaLobsang Jamba -alias Sally -zich zodanig in zijn opleiding dat de CIA van hem de veldcommandant in Mustang wilde maken,terwijl Baba Yeshi administratief hoofd zou worden van de Tangyabasis. Baba Yeshi aan wie die dit niet verteld werd, was volledig opgeslorpt door het voedselprobleem voor de manschappen die al tot 1000 waren aangezwollen. Vlug bereikte de ondervoeding een kritisch niveau waarbij sommigen hun schoenveters kookten voor soep.

De prins van Sikkim protesteerde bij Gyalo dat zovele wegenbouwers het op een lopen zetten en Gompo stuurde een gezant om de irrealistische verwachtingen van de Tibetanen in Sikkim te temperen. Van de CIA kreeg Gyalo dan weer boze berichten dat de intocht in Mustang moest afgeremd worden endaarbij werd gedreigd met het stopzetten van de bevoorrading. In plaats van de afgesproken 300 personen in Mustang waren er al drie maal zo veel. Na de affaire met de U2 mocht de CIA geen droppings meer verrichten en de nieuw aangekomen (29/03/61) VS-ambassadeur in India, Galbraith, vond dat de Mustang operatie de relatie met India kon vertroebelen. De koning van Mustang verkoos de aanwezigheid van de Tibetanen te ignoreren. Ondertussen was de CIA al begonnen met de Dalai Lama en zijn omgeving te financieren.

Niettegenstaande het verzet van zijn vriend Galbraith keurde president Kennedy toch een eerste Mustang dropping goed in maart 1961. Er werd gewacht op volle maan om wapens en munitie te leveren voor 400 man alsook 7 verse Hale-afgestudeerden. Afgesproken werd dat de dropping zou plaatvinden 10 km in Tibet en 800 personen trekken er naar toe voor de ophaling. De dropping was succesvol want totaal

950

960

970

980

990

onopgemerkt. Toch steken voor de CIA donkere wolken op. BabaYeshi wou het commando niet afstaan of delen met Sally. Pas zes maanden na de dropping wordt een raid gedaan op het Volksbevrijdingsleger, maar zonder foto’s noch bewijsmateriaal. Daarna plande Baba Yeshi een raid op de wegdie Lhasa en Xinjiang verbindt. Ze doodden er Chinezen die per jeep aankwamen, maar de leider van de operatie Ross vergat de lens van de camera te nemen bij het fotograferen. Hij had wel een lederen tas met documenten buitgemaakt vooraleer hij de jeep in brand stak en deze tas werd via eenkoerier naar Darjeeling en uiteindelijk Calcutta opgestuurd als trofee. Bij opening bleek de tas 16.000 pagina’s vertrouwelijke documenten te bevatten, waaruit de CIA later honderd rapporten zou distilleren.

Voor de Tibet Task Force was dit het bewijs van het nutvan de operaties en eind december werd niettegenstaande Galbraith’s scepsis toch toelating verleend voor verdere Mustangdroppings. Een eerste vliegtuig uit Takhli dropte huntuig op de afgesproken plaats waar 400 man onder leiding vanLobsang Jamba de honderden wapens ophaalde op 60 muilezels en paarden. Nu was de helft van de Mustang rebellen gewapend. Omdat de Amerikanen de Indiërs ook wapentuig hadden geleverd, gaf Pakistan geen toelatingen meer voor hetovervliegen, noch opstijgen van de Tibetoperaties. Dan worden de opgeleide Tibetanen maar te Saipan onderhouden methet tonen van Amerikaanse films. Een dropping van wapens zounog plaats vinden in december 1961. Daarmee moesten de Chinezen periodiek het leven worden lastig gemaakt. De CIA verzocht Mustang om spoedige acties, maar Baba Yeshi temporiseerde en vroeg nog meer wapens.

Kennedy had echter, om in te gaan op het verzoek van Galbraith, enkel zijn toestemming over bijkomende wapens verleend als de Indische regering er mee instemde. De CIA wist dat dit de facto een stilstand betekende want de Indische defensieminister volgde een vrij linkse koers. De wereld hield intussen echter vooral de adem in over Cuba en het is pas op 28 oktober dat de Sovjet-Unie haar raketten terugtrekt.

Chinese inval

Op 20 oktober stormden 600 Chinese troepen echter een grenspost met India binnen waar ze de aanwezige Indiërs al numeriek overklasten met 8 tegen 1. Het Indische Central Intelligence Bureau leverde aan Nehru het advies dat de

1000

1010

1020

1030

1040

Chinezen het niet zouden aandurven verder te gaan dan een schermutseling en dit werd op 2 november aan premier Nehru herhaald. Wanneer stafchef Knaul naar Thagla ter plaatse gestuurd werd, zag hij de absurditeit in van de operatie om de Chinezen te verdrijven bij gebrek aan logistiek. Nadat Nehru aan een journalist verklaarde het bevel gegeven te hebben om het grondgebied te bevrijden, stuurden de Chinezen10.000 geharde veteranen die tegenover 6.000 Indiërs van de Seventh Brigade, in zomeruniform nota bene, stonden. Vier dagen later bestond deze brigade niet meer en pas na een week stopten de Chinezen hun opmars. De Indische minister van Defensie Menon werd ontslagen. Nehru vroeg Kennedy om hulp en de stafchef Knaul meende dat enkel een guerrilla tegen de Chinezen kon helpen.

Op 19 november stuurde Kennedy Assistant Secretary of State for Far Eastern Affairs Averell Harriman met nog 10 toplui -zowel diplomaten als CIA-ers- naar Indië om te onderhandelen. $ 120 miljoen hulp werd beloofd. CIA-hoofd Verre Oosten Fitzgerald suggereerde Mullik dat zijn Tibetanen wel eens de gedroomde manschappen konden zijn die India konden helpen bij het afschrikken van de Chinezen. Fitzgerald was blij dat de Mustangoperatie nu nuttig kon zijn. De Amerikanen beloofden de Indiërs ook aparte logistieke en opleidingshulp voor een nog nieuw op te richten paramilitaire groep onder leiding van Mullik. Begin december trokken de Chinezen zich netjes terug. De Tibetanenbleken plots de geknipte krachten te zijn met voldoende terreinkennis om de guerrilla tegen de Chinezen evenals het inlichtingenwerk in de grensstreek uit te voeren. Aan hun leiding kwam Uban die zijn opdracht zonder aarzelen aannam. Wie mocht de Tibetaanse vrijwilligers selecteren? De lezer heeft het al geraden. Dit is eens te meer Gyalo Thondup, de vaste CIA-rots in de branding. Hoeveel kon hij er leveren was de vraag. 5.000 was diens robuuste antwoord. Om de goedewil te tonen vloog een vliegtuig uit Takhli driemaal af en aan tot het dichtstbij gelegen vliegveld Charbatia, nabij destad Bhubaneswar in de oostelijke staat Orissa. Het vliegtuig scheerde zeer laag over de grond om de radar te vermijden, waardoor supporters van Moskou binnen India zouden gealarmeerd zijn.

De duizenden vrijwilligers die voor de nieuwe paramilitaire macht toestroomden, werden eerst gekazerneerd in Dehra Dun en daarna op 92 km van Chakrata dat voldoende afgelegen lag voor het project dat vooral geheim moest blijven. Mullik zei de DL via Gyalo Thondup dat India “nu een bedekte politiek had aangenomen voor de bevrijding van

1050

1060

1070

1080

zijn vaderland”. De CIA stond toe dat 8 adviseurs gedurende 6 maanden de troep hielpen trainen in guerrilla en onconventionele oorlogsvoering. De paramilitaire steun werd toegezegd in december 1962 en deze missie zou vanuit New Delhi geleid worden door Sanford, assistent van ambassadeur Galbraith. Het project kreeg de officiële naam “Special Frontier Force” mee maar werd meer populair “Establishment 22” genoemd. Van Tibetaanse kant vervulde Khamhandelaar Jambe Kalden de rol van politiek leider. Bij de opleiding hoorde onder meer werking met radio’s en parachute training.Tijdens de opleiding kwam Nehru even op bezoek en zei de Tibetanen “dat India achter hen stond en dat ze eenmaal naareen onafhankelijk land zouden terugkeren”. De Charbatia luchtmachtbasis kreeg de codenaam Oak Tree 1 mee en op 7 september richtte het Indische Intelligence Bureau er officieel het “Aviation Research Centre” (ARC) centrum op als dekmantel voor samenwerking in de lucht met de CIA.

Eind 1963 was de lokale opleiding van de Tibetanen afgelopen. In de USA werd Camp Hale heropend voor vervolmaking van hun commandanten. Tegen februari werden 4 teams met in totaal 135 Tibetanen naar de VS gestuurd voor verdere vervolmaking. Deze training was afgelopen tegen juni1963. India en VS waren het eens dat een joint operations center in Delhi de agenten zou uitsturen naar Tibet en hun activiteiten zou controleren. Er zouden op de grens communicatieteams achter gelaten worden die hun boodschappenmoesten doorseinen naar Charbatia.

Waar tussen CIA en Intelligence Bureau minder overeenstemming over was, was de beoordeling van die andere operatie: Mustang. Beiden wilden de ongewapende helft van deMustang agenten overhevelen naar Establishment 22, maar Mustangleider Baba Yeshi was uiteraard niet gelukkig met de halvering van zijn troepen. Hij was er ondertussen in geslaagd het probleem van de ondervoeding op te lossen. Wat hun grensoverschrijdende aanvallen in Tibet betrof, deze grepen enkel plaats tijdens de winter wanneer de Brahmapoetra bevroren was. In feite werden gedurende 1963 en64 noch vrachtwagens in een hinderlaag gelegd, noch posten van het Chinees leger aangevallen. In juni doet George Patterson een heroptreden als filmer van een sabotageoperatie waarbij 8 Chinese slachtoffers zouden vallen. De film werd de eerste 3 jaren weliswaar niet op televisie getoond, maar toch bevroor de CIA de fondsen voor een half jaar omdat de belofte tot geheimhouding verbroken werd. De Amerikanen drongen nogmaals aan dat Baba Yeshi in Mustang zou worden vervangen. Overigens was Mustang wel tot

1090

1100

1110

1120

1130

een zijvertoning herleid. Kenneth Claus zou het joint operations center in Delhi, dat Special Centre genoemd werd,gaan leiden. Het Special Centre zou meer en meer het samenwerkingsorgaan worden tussen Indische en VS-spionage enkreeg ook de guerrillaoperatie in Mustang onder zich. Indische verantwoordelijke was Rabi en de Tibetaanse verantwoordelijke werd Kesang Kunga die voordien in Darjeeling de hoofdredacteur was van de Tibetaanse pers. Hij, wiens codenaam Kay-Kay was, kreeg een klein team van adviseurs dat opgeleid was in Camp Hale. Amerikanen leverden materieel en opleiding, de Indiërs het terrein en de Tibetanen de manschappen. In 1963 deed Indië overigens algeen poging meer om de Dalai Lama te weerhouden om het streven naar onafhankelijkheid in zijn nieuwe “grondwet” te schrijven.

Radioteams

Op het ogenblik van Kay-Kays benoeming waren de meeste van de 135 agenten in Camp Hale al teruggekeerd. 40 werden toegewezen aan Establishment 22 in Chakrata, 8 bemanden de radio’s zowel in Charbatia als in het Special Centre. 100 andere werden tijdelijk in een camp buiten het dorp Joelikote onder gebracht. Daar werden ze onderverdeeld in teams volgens het alfabet. Elk team zou een radio meekrijgenom vanuit Tibet inlichtingen door te sturen, ze moesten geensabotage verrichten. De agenten waren enkel gewapend met eenpistool uit zelfverdediging. De 2 agenten van Team A trokken naar de hoofdstad van Sikkim, Gangtok. Team B ging naar Shimla, een gebied dat tijdens de Indische koloniale tijd vooral bestond uit zomerresidenties. 3 teams D, V en Z werden naar Tuting gestuurd waar 2.000 Tibetaanse vluchtelingen verbleven. De teams T en Y sloegen hun kamp opin Oost-Nepal buiten Walung. 2 teams gingen Mustang helpen met de radioverbindingen. Team Q wordt Buthan aangewezen. Ondertussen had de nijvere Gyalo Thondup die elk jaar naar de VS trok om bij de VN te lobbyen voor Tibet, in Indië ook de politieke partij “Defense of Religion by the Three Regions" opgericht. De agenten uit de teams de grens over krijgen, was een ander paar mouwen. 3 teams komen er niet aan toe. Team Y deelde mee dat Tingri rijp was voor een ondergrondse beweging. Team D sloeg de tenten op in Pemako waar het Volksbevrijdingsleger niet aanwezig was bij gebrek aan wegen en frequente regenval. Wanneer Kenneth Knaus en deandere leiders in november een balans opmaakten, stelden ze vast dat 4 van de teams minstens iemand in Tibet hadden die

1140

1150

1160

1170

sympathisanten gevonden had. Ze planden een tweede ronde van9 teams tijdens de lente van 1965.

In oktober 1964 greep in Lop Nor echter de eerste ontploffing plaats van een Chinese kernbom. India liet daarna toe dat vanuit Charbatia U-2 spionagevluchten werden uitgevoerd boven Xinjiang. De CIA betaalde van hun kant de opleiding van Tibetanen aan de Cornwell universiteit. Nadienwerden de eerste 20 gediplomeerden toegewezen aan het Special Centre. De anderen zouden Tibetaanse missies in het buitenland gaan bevolken. Gyalo verkreeg eveneens van de CIAeen toelage aan een Tibetaans cultureel centrum in Delhi. Een ander gevoelig geheim project betrof het plaatsen van een sensor op de top van de Nanda Devi berg die telemetrische data moest verzamelen over de projectielen dieChina wilde versturen vanuit Xinjiang. Een tiental C-46’s werden aan Charbatia toegewezen en een daarvan in een (ELINT) platform omgevormd voor elektronische spionage.

Na de moord op Kennedy weigerde opvolger L. Johnson echter gedurende 1 jaar zijn goedkeuring te verlenen voor devoorzetting van het overeengekomen vijfjarenplan voor militaire samenwerking met India. Hij was meer bezig met de Vietnamese oorlog. De spanningen zouden er niet op verminderen na het conflict tussen India en Pakistan in Kasjmir. De Sovjet-Unie leverde wapentuig aan India. Ondertussen was Galbraith als ambassadeur vervangen door Bowles en om de Indische goodwill te verhogen steunde deze in september het CIA-voorstel om het ARC drie bijkomende C-130 transportvliegtuigen te geven. Dit maakte echter weinig indruk. Na het conflict om Kasjmir had de VS alle wapenleveringen aan India en Pakistan verboden, maar met Charbatia als geheime uitzondering. Mullik had na de dood van Nehru zijn functie als directeur van de spionage moeten prijsgeven, maar was nog altijd betrokken bij de paramilitaire samenwerking met de Amerikanen. Begin 1965 beweerde hij dat de Tibetanen “vertroeteld” werden door de CIA.

Hij vond de resultaten van de naar de grens gestuurde radioteams te pover. Enkele trokken zich uit Tibet terug, andere werden door het Chinees leger ontdekt en gevangen genomen. Sommigen stierven in een vuurgevecht. De nieuwe teams uit 1965 verging het niet beter. Ook hiervan werden ergevangen genomen of dropen terug af richting India. De toestand in Mustang was evenmin beter. Op hun aandringen dropte een VS-vliegtuig op 17 mei nogmaals wapens, ditmaal vanuit Charbatia nabij de Tangya basis in Mustang. Door een technisch falen kreeg het vliegtuig niet het allerlaatste

1180

1190

1200

1210

1220

licht op groen. De piloot besloot toch de vracht te droppen en deze werd verspreid over meerdere valleien. Teleurstelling op de grond waar veel meer wapens verhoopt waren. Sommige werden nooit terug gevonden. De Mustang rebellen keerden terug naar hun veilige inactiviteit in de Mustang kampen zoals voorheen.

In New Delhi was Indira Gandhi intussen premier geworden en ze ging op bezoek naar Washington. Op 22 april stelde de CIA opnieuw een paramilitair verlanglijstje op voor de Tibetaanse operaties ten belope van $ 18 miljoen, met onder meer 5.000 nieuwe troepen voor Establishment 22. Het bilan van de vorige operaties was echter alles behalve briljant want de radioteams ondervonden weerstand van de bevolking binnen Tibet, zo moest de CIA zelf toegeven. Een agent van Team S had de dochter van de boer waar ze verscholen waren, zwanger gemaakt en de tongen van de buren kwamen los en de dader werd gevat. Twee agenten nabij Tingrikwamen een patrouille van het Volksbevrijdingsleger tegen envielen in een regen van kogels. Slechts de twee man van teamF bleven in Tibet en die werden eveneens gevangen genomen ennaar Lhasa afgevoerd. Een tijdje flirtte het Special Centre met een nieuwe opdracht: het afluisteren van het Chinees telefoonverkeer, maar dit idee werd verlaten.

Wat Mustang betreft, weigerde de CIA nog wapens te droppen en Baba Yeshi kreeg een laatste kans om uit Mustang te breken. Begrijpend dat het menens werd, vertrok hij met 400 man naar de grens met een verkenningsteam van 15 man voorop. De Chinezen moeten getipt geweest zijn: ze lagen in een hinderlaag te wachten en schoten 6 Tibetanen dood, waarbij ook de compagniecommandant. ’s Anderendaags was New Delhi op de hoogte van de mislukking en besloot dat de Tibetanen in hun land voortaan enkel passief inlichtingen zouden vergaren. Zelfs de werking van de spionage B-14 lekteuit in een krant uit Calcutta en het verder opstijgen er vanwerd voor een jaar bevroren. Uiteindelijk kreeg de Tibetaanse operatie maar $ 650.000 van het gevraagde 18 miljoen. Na personthullingen in een liberaal VS-magazine over geheime CIA steun aan onder meer de Asia Foundation (voorheen Committee for a Free Asia) stak een anti-CIA golf op in het Indische parlement. India keek met toenemend wantrouwen naar de gezamenlijke paramilitaire operatie. Mullik had nauwelijks nog invloed bij Gandhi die een meer linkse koers volgde. Een speciaal comité van president Johnson sprak zich uit tegen geheime steun aan onderwijs-en privé-organisaties en dit maakte een einde aan de opleiding van de derde cyclus van 8 Tibetaanse studenten aan de

1230

1240

1250

1260

1270

Cornell universiteit. De CIA perkte ook de steun aan het ARCin.

Gyalo kon als eenpersoonsminister van Buitenlandse zaken, Veiligheid en politiek adviseur van zijn broer niet overal zijn en zijn assistent zat in New Delhi. Beiden vreesden dat de VS de fondsen voor Mustang zouden schrappen en beslisten dat Baba Yeshi Wangdu als betrouwbare assistentmoet krijgen, “als hulp” zo wordt gezegd. Wangdu en Baba Yeshi spreken een taakverdeling af en konden eerst goed met elkaar opschieten. Ter gelegenheid van de 10e verjaardag vande opstand in ‘59 werd Baba Yeshi uitgenodigd naar Dharamsala via Delhi. Daar hoorde hij het nieuws permanent te zijn overgeheveld naar Dharamsala waar hij vice-veiligheidsminister zou worden. Hij keerde echter op eigen initiatief terug naar Darjeeling waar hij omringd door getrouwen vroeg zijn eigendommen in Mustang te mogen gaan recupereren. Hij kreeg 2 weken, maar trok echter naar Pokhara waar hij via gesmokkelde brieven naar Mustang zijn medestanders vroeg zich langs zijn kant te scharen.

In de VS werd Nixon als president verkozen die nog meerbezig was met Vietnam. De relaties VS-India zaten op een dieptepunt toen Gandhi de Sovjet-Unie het hof maakte. De samenwerking op het vlak van de inlichtingen was maar een schaduw van wat het eens was. Opnieuw werd van strategie veranderd: voortaan zouden enkel gewone burgerspionnen het Tibetaans inlichtingenwerk opknappen. De VS besliste de krachten in Mustang af te slanken en Kay Kay ging hen het nieuws brengen. Onderling was de groep verdeeld tussen aanhangers van Wangdu en Baba Yeshi, die vanuit Kathmandu opwraak zinde. Op dat ogenblik werden nog 2.100 guerrilla’s betaald aan de jaarlijkse gezamenlijke som van $ 500.000. Beslist werd dit aantal met een derde te verminderen. Fondsen gingen wel naar de reconversie van de Tibetanen opdat ze zich zouden omscholen tot zelfstandigen zoals tapijtwever. Wangdu en Gyalo polsten zelfs even of de Sovjet-Unie geïnteresseerd was in steun. Een van de laatste operaties was een telefoontap in 1969 en tegen 1971 was het contact tussen het SFF en de CIA vrijwel onbestaand. 3.000 SFF-Tibetanen werden zelfs nog even ingezet in een strijd met Pakistan en de Indische overwinning was toe te schrijvenaan de Tibetanen waarvan er 24 het leven lieten. De fondsen voor reconversie bleven doorgaan naar Mustang, maar toch bleven er nog 600 gewapenden over die hun wapens niet wildeninleveren.

President Nixon besliste in 1972 om de betrekkingen metde VRC te normaliseren. Ook de nieuwe Nepalese koning zocht

1280

1290

1300

1310

toenadering tot Peking. De Nepalese bevolking keerde zich tegen de aanwezigheid van de Tibetaanse strijders en in april deed het Nepalese leger een inval, geholpen door Baba Yeshi. Ze arresteerden Lhamo Tsering en lanceerden een ultimatum aan de rebellen om tegen 26 juni de wapens in te leveren. Wangdu wou niet plooien, maar de Dalai Lama deed een oproep om hun wapens toch in te leveren. 4 van de 6 compagnies kwamen uit de bergen, zoals gevraagd. Sommige krijgers pleegden zelfmoord. Het Nepalese leger omsingelde het terrein, maar vond niemand. Ook Wangdu was ontvlucht. Ineen treffen met het Nepalees leger gaven de guerrillastrijders zich over. Baba Yeshi werd gedood op enkele meter van de Indische grens. Dit zou het roemloos einde betekenen van meer dan 15 jaar CIA geheime interventievoor het Tibetaans verzet tegen de Chinezen. Toen Nixon en Kissinger naar Beijing trokken, was het gewapend verzet op het terrein de facto helemaal dood gebloed.

Bibliografie.

*Kenneth Kaus, Orphans of the Cold War:America and the Tibetan Struggle for Survival, NY, Public Affairs, 2000 http://www.american-buddha.com/cia.secret.war.htm *Kenneth Conboy & James Morrison THE CIA'S SECRET WAR IN TIBET © by the University Press of Kansas, 2002 *Carole McGranaham , Arrested Histories   The Tibet, the CIAand memories of a forgotten war,  Duke University Press Durham and London 2010

1320

1330

1340

1350