Post on 15-May-2023
Voor mij moet ze zo donker mogelijk zijn, hoe donkerder
ze is, hoe dichter ze bij de natuur staat
Versus
In de film Alleen maar nette mensen(2012)
Universiteit van Amsterdam Melanie Semil
Media & Cultuur 10002333
Drs. Wouter Oomen Bachelorscriptie
15 december 2014 Wordcount: 11704
Stereotypering Ironie
2
Inhoudsopgave
Abstract
1. Inleiding ……………………………………………………………………………p.3
2. Theoretisch kader…………………………………………………………………..p.9
3. Methodologie……………………………………………………………………….p.13
4. Tekstanalyse……………………………………………………………………...…p.16
4.1 De uiterlijke kenmerken………………………………………………………...p.17
4.2 De seksualiteit…………………………………………………………………..p.19
4.3 De mentaliteit…………………………………………………………………...p.20
4.4 De ironische laag………………………………………………………………..p.21
5. Receptieanalyse……………………………………………………………………..p.25
5.1 Het kijkplezier…………………………………………………………………..p.26
5.2 Het realiteitsgehalte……………………………………………………………..p.29
5.3 Het effect van de film…………………………………………………………...p.30
6. Conclusie……………………………………………………………………………p.33
7. Bibliografie…………………………………………………………………………p.35
8. Bijlagen……………………………………………………………………………..p.38
3
Abstract
Vaak worden er stereotype weergaven van etnische minderheden in komedies gebruikt. Het
probleem van deze stereotype beelden is dat er een negatief beeld wordt neergezet van een
bepaalde groep mensen, dit kan effecten hebben in de werkelijkheid. Tot nu toe is er nog maar
weinig onderzoek verricht naar de rol van ironie met betrekking tot stereotype beelden. In
oktober 2012 kwam de komedie Alleen maar nette mensen uit. Dit onderzoek beargumenteert
dat de film, ondanks de ironische laag, een stereotype beeld creëert omtrent de Surinaamse
vrouw. Middels een tekst- en receptieanalyse zal dit worden uitgewezen.
1. Inleiding
“All of these stories make me who I am. But to insist on only these negative stories is to
flatten my experience, and to overlook the many other stories that formed me. The single
story creates stereotypes. And the problem with stereotypes is not that they are untrue, but that
they are incomplete. They make one story become the only story”.
(Adichie, ‘The danger of a single story’)
Dit onderzoek richt zich op de stereotypering van de Surinaamse vrouw in de film Alleen
maar nette mensen (2012). De beeldvorming over de Surinaamse-Nederlanders en andere
groepen met een donkere huidskleur in Nederland ligt momenteel onder vuur door de sterk
oplaaiende Zwarte Pietendiscussie. Hoewel deze discussie op een veel grotere
maatschappelijke schaal plaatsvindt dan de discussie omtrent de film Alleen maar nette
mensen, komt de kritiek van de tegenstanders voort uit dezelfde frustratie, namelijk dat deze
beelden van donkere mensen racistisch zouden zijn. Aan de hand van een kwalitatief
onderzoek wordt er op een interpretatieve wijze beargumenteerd dat de film Alleen maar nette
mensen een negatief stereotype beeld creëert van Surinaamse vrouwen. Robert Vuijsje, de
schrijver van het gelijknamige boek, werd na de première van de film door luisteraars van
radio Mart1 met de dood bedreigd. Met vuurwapens zou hij worden opgewacht als hij niet bij
een interview zou verschijnen (Blok). Kennelijk werden er veel mensen emotioneel geraakt
1 Een radiozender dat staat voor Amsterdamse multiculturele radio en televisie. Van oorsprong een Surinaams
radiozender, opgericht in 1984. Het is een doelstelling van radio Mart om op lokaal, regionaal en landelijk
niveau de communicatie tussen de verschillende etnische bevolkingsgroepen in Nederland te bevorderen.
4
door deze film; dit uitte zich vooral in boosheid en agressiviteit. Waar komt hun woede
omtrent deze mediabeelden vandaan?
In de speech ‘The danger of a single story’ spreekt Adichie over het gevaar van een
eenzijdig verhaal. Haar verhaal zou opgevat kunnen worden als de reden waarom
minderheidsgroepen het geschetste beeld van de eigen cultuur slecht kunnen verdragen. Zoals
Adichie in het bovenstaande citaat duidelijk maakt, is het probleem van deze stereotype
beelden niet zo zeer dat ze onwaar zijn, maar dat de beelden een incomplete weergave geven
van een groep. Hierdoor wordt één verhaal het enige verhaal. Doordat er maar weinig andere
beelden zijn van etnische minderheidsgroepen, dan de beelden die vanuit een blank
perspectief zijn gemaakt, wordt er een eenzijdig beeld gevormd. Dit onderzoek concludeert
dat de film Alleen maar nette mensen geen morele verantwoording in zich draagt omdat het
een eenzijdig beeld van de Surinaamse vrouw toont. Postkoloniale theorieën die van
toepassing zijn op de zwarte ervaring worden gebruikt om deze stelling te ondersteunen. De
zwarte ervaring is een overkoepelende term die Stuart Hall, grondlegger van de Birmingham
School of Cultural Studies, gebruikt voor alle rassen met een donkere huidskleur.
Het onderscheid tussen blanke en zwarte mensen bestaat vanaf het moment dat
ontdekkingsreizigers uit het Westen in aanraking kwamen met andere rassen. Zwarte mensen
en alle andere rassen anders dan de westerlingen werden getypeerd als de ‘etnische ander’. Dit
verschil kreeg gestalte op basis van beschaafdheid. Andere rassen werden door de
westerlingen als minder ontwikkeld gezien (Said 42). In de film Alleen maar nette mensen
zegt het mannelijke hoofdpersonage letterlijk: “ Voor mij moet ze zo donker mogelijk zijn.
Hoe donkerder ze is hoe dichter ze bij de natuur staat” (segmentatie 3a). De film bevestigt
hiermee het idee dat zwarte mensen dichter bij de natuur staan. Stereotypering van etnische
minderheden staat dus onuitwisbaar in verband met het koloniale verleden, oftewel het
koloniale vertoog (het begrip vertoog wordt in hoofdstuk 2 nader toegelicht). Dit vertoog
draagt bij aan de dominante ideologie waarin zwarte mensen als ondergeschikt aan het blanke
ras worden gezien. Na de afschaffing van de slavernij2 ontstonden er verschillende Civil
Rights Movents die streden voor gelijke rechten voor Afro-Amerikanen en de afschaffing van
de segregatie. Een bekende beweging die zich richtte op een betere toekomst voor zwarte
Amerikanen was de National Association for the Advancement of Colored People (NAACP),
opgericht in 1909 (Hilmes 209).
2 De afschaffing van de slavernij was een proces dat in verschillende Zuid-Amerikaanse en Afrikaanse landen op
verschillende momenten gebeurde. Over het algemeen werd de koloniale slavernij in de 19de
eeuw overal
afgeschaft.
5
Hoewel donkere mensen sinds de afschaffing van de slavernij streden voor gelijke
rechten komt de ‘zwarte ervaring’ pas op in de jaren 70. De zwarte ervaring houdt in dat
mensen met een donkere huidskleur zich bewuster worden van (of zich meer bezig gaan
houden met) hun afwezigheid of hun stereotype weergaven in media representaties. In de
historische periode na de opheffing van de koloniën werd er gesproken over het
postkoloniale-vertoog. Hoewel het koloniale tijdperk voorbij is, zijn de sporen van het
onderscheid tussen de blanke en de zwarte bevolking nog altijd zichtbaar (Pisters 245).
In 1682 werd Suriname een kolonie van Nederland. Sinds het koloniale tijdperk staat
Nederland in verband met dit Zuid-Amerikaanse land. Zwarte slaven werkten voor blanke
lijfmeesters op plantages. Op 1 juli 1863 werd de slavernij in Suriname afgeschaft. Vanaf
1975 werd Suriname een onafhankelijke staat. Na het koloniale tijdperk vertrokken veel
Surinaamse mensen naar Nederland. Dit is een belangrijk kenmerk van het postkoloniale-
vertoog: er kwam een grote migratiestroom op gang, ook vanuit andere gebieden, waardoor
veel landen tegenwoordig bestaan uit verschillende rassen, oftewel multiculturele
samenlevingen (Pisters 245).
Nederland is een goed voorbeeld van een multiculturele samenleving. De afgelopen
decennia is de samenstelling van de Nederlandse bevolking behoorlijk veranderd. Veel
Indonesische en Surinaamse mensen trokken na de onafhankelijk naar Nederland (Indonesiërs
vanaf 1950 en Surinamers vanaf 1975). Hoewel de Nederlandse Antillen pas veel later
onafhankelijk werden van Nederland (Aruba in 1986 en in 2010 Curaçao en Sint Maarten),
trokken ook veel mensen van deze Caribische eilanden naar Nederland voor een betere
toekomst. Vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw kwamen er ook veel gastarbeiders uit Zuid-
Europa, Marokko en Turkije naar Nederland. De Nederlandse overheid was er lang van
overtuigd dat in elk geval de gastarbeiders terug zouden keren naar hun land van herkomst.
Toen echter bleek dat veel migranten in Nederland bleven, werd er vanaf de jaren 80 voor het
eerst gesproken over een integratiebeleid. Vooral de negatieve effecten rondom de komst van
de migranten werden steeds meer een maatschappelijk thema. Verschillende politici maakten
hun houding ten opzichte van migranten zichtbaar: “Het gaat om enorme aantallen
achterblijvers en kanslozen, die de Nederlandse samenleving in toenemende mate zullen
belasten” (Scheffers 1). De moord op de politicus Pim Fortuyn, een felle tegenstander van de
islam, veroorzaakt in 2002 veel ophef omtrent de vrijheid van meningsuiting met betrekking
tot etniciteit.
Parallel aan de multiculturalisering van de Nederlandse samenleving is ook het
Nederlandse televisielandschap veranderd. In de jaren 90 van de vorige eeuw richtte het
6
televisiebeleid zich voor het eerst op het presenteren van meer kleur in Nederlandse televisie
drama’s. Zenders realiseerde zich dat het noodzakelijk werd om de Nederlandse
multiculturele samenleving in televisie drama’s te weerspiegelen (Costera Meijer 210). Vanaf
2004 is er ook een stijging te zien in het aantal Nederlandse films met een multicultureel
thema (Lohy 18). Toch tonen verschillende onderzoeken aan dat de gekleurde mensen vaak
stereotype rollen vervullen. Bogle schrijft in 1973 al dat er vanaf het ontstaan van de cinema
maar vijf typen rollen zijn voor zwarte acteurs, namelijk: ‘The Tom’ (de zwarte held die in de
smaak valt bij het blanke publiek omdat hij zich blank gedraagt), ‘The Coon’ (de onnozele
dwaas, die als komisch entertainment dient voor het publiek), ‘The Tragic Mulatto’ (een
sympathiek ‘halfbloedje’), ‘The Mammy’ (de onaantrekkelijke dikke, lelijke vrouw die enkel
dient als komisch vermaak) en de ‘The Brutal Black Buck’ (de agressieve zwarte man). Bogle
betoogt aan de hand van voorbeelden, dat zwarte mensen in films vanaf het ontstaan van
cinema (begin 20ste
eeuw) tot de jaren 80 van de vorige eeuw (het jaar waarin hij zijn boek
schreef) nog altijd een van deze vijf stereotype rollen vertolken. “The early silent period of
motion pictures remains important, not because there were any great black performances-
there weren’t- but because of the five basic types- the boxes sitting on the shelf- that were to
dominate black characters for the next half century were first introduced then” (Bogle 3-13).
Vanaf de jaren 70 van de vorige eeuw, wanneer de zwarte ervaring opkomt, wordt de
stereotypering van zwarte personages in film en televisieprogramma’s door het publiek gezien
als een afspiegeling van de maatschappij. Filmmakers moesten zwarte mensen een plek geven
in hun films, zij maakte immers ook deel uit van de samenleving. Pas later, Hall geeft hier
geen precieze tijdsaanduiding voor aan, wordt duidelijk dat een beeldvorming ook kan
bijdragen aan het vormen van een maatschappij. Een weergave van een zwart personage hoeft
dus niet perse een afspiegeling van de samenleving te zijn, maar kan ook bijdragen aan het
vormen van een houding ten opzichte van iemand of van een bepaalde groep. Het begrip The
burden of representation, staat voor de negatieve eigenschappen die door representaties als
algemeen geldend worden gezien voor een groep (Shohat & Stam 182). Representaties krijgen
hierdoor een politieke betekenis. Met andere woorden: hoewel de weergave niet op waarheid
berust, kan het beeld wel echte effecten creëren in de werkelijkheid. Hoewel het onmogelijk
is een zwarte ervaring te creëren waarin alle etnische groepen zich gepresenteerd voelen,
kunnen filmmakers niet meer ontkennen dat zij zich niet bewust zijn van de verscheidenheid
binnen de zwarte ervaring. Hall noemt dit ‘het einde van de onschuld’ (Pisters 246).
Films die stereotype beelden tonen van zwarte mensen dragen bij aan een bepaalde
beeldvorming. De connotatie, oftewel de dieperliggende betekenis achter de beelden, kan
7
zowel positief als negatief worden ontvangen door verschillende kijkers. Volgens de cultural
studies benadering is een tekst namelijk altijd polysemantisch, dit betekent dat we een tekst
door haar gelaagdheid vanuit verschillende interpretatieve posities bekijken (Hermes &
Reesink 65). De film Alleen maar nette mensen is een goed voorbeeld van een tekst die op
uiteenlopende manieren wordt ontvangen.
In meerdere radio- en televisieprogramma’s kregen Robert Vuijsje en de
hoofdrolspelers van de film een podium om de film te promoten en te reageren op de
commotie. In een interview met het radiostation FunX - betoogt Geza Weisz waarom hij de
film niet racistisch vindt: “Als ik dat had gevonden, dan had ik het niet kunnen doen. We
hebben een ode aan de zwarte vrouw gebracht en niet op een manier om ze te kijk te zetten.
Het is op een liefdevolle manier gemaakt” (“Alleen maar nette mensen niet racistisch”). Niet
iedereen deelt deze mening. Kranten maken namelijk duidelijk dat een ‘boze groep donkere
vrouwen’ zich zou hebben gemanifesteerd. Tijdens georganiseerde debatten uiten zij hun
frustratie over de beeldvorming van donkere vrouwen in de film. Hoewel de nationale media
aandacht besteden aan de kritiek op de film, gingen zij vooral af op de kritiek van bekende
Nederlanders, mediaspecialisten, sociologen en recensieschrijvers. De kritiek van de ‘boze
donkere vrouwen’ in kranten en televisieprogramma’s werd vaak gegeneraliseerd tot het
seksistisch en discriminerend ervaren van de film (Julen). Uit het debat dat Woman Inc
organiseerde, blijkt echter dat de kritiek vanuit de ‘boze groep donkere vrouwen’ meer divers
en diepgaander is dan de generalisatie door de nationale media (debat – Woman Inc boek
Robert Vuijsje 2009). Het maatschappelijk debat dat de media representeert is dus beperkt en
selectief. Er is geen ruimte voor alle meningen. Daarom is het van maatschappelijk belang om
te kijken hoe er bij verschillende mensen een oordeel tot stand komt over de film en niet
alleen te kijken naar de oordelen van de mensen die de media representeert. Hierdoor wordt er
een diepgaander inzicht gekregen in hoe meningsverschillen ten aan zien van de film tot stand
komen.
Aan de hand van de maatschappelijke discussie omtrent deze film wordt de volgende
onderzoeksvraag gesteld: op welke wijze vormt de film Alleen maar nette mensen een beeld
omtrent de seksualiteit, de mentaliteit en de uiterlijke kenmerken van de Surinaams-
Nederlandse vrouw en hoe oordelen verschillende type kijkers over dit beeld? Dit onderzoek
bestaat uit een tekst- en een receptieanalyse. In de tekstanalyse wordt er aan de hand van drie
vertooganalyses beargumenteerd dat de film een negatief stereotype beeld creëert omtrent de
Surinaamse vrouw. De invalshoeken van de drie vertooganalyses zijn: de uiterlijke
kenmerken, de seksualiteit en de mentaliteit van de Surinaamse vrouw. Op de tweede plaats
8
wordt er in de tekstanalyse gekeken naar hoe ironie een rol speelt bij beeldvorming en of
ironie de vertogen juist versterkt of afzwakt. Aan de hand van de receptieanalyse wordt er
gekeken hoe verschillende type kijkers betekenis geven aan de film.
Zoals al eerder aangekaart borduurt dit onderzoek voort op theorieën ontwikkeld
omtrent de zwarte ervaring. Theorieën van Stuart Hall zijn toonaangevend in dit onderzoek.
Hall beschrijft in zijn artikel The West and the Rest: Discours and Power hoe koloniale en
postkoloniale vertogen omtrent etniciteit zijn ontstaat. Deze vertogen dienen in dit onderzoek
als handvatten om de stereotypering in de film Alleen maar nette mensen te onderzoeken.
Hoewel de concepten van Hall een prima frame-work bieden voor dit onderzoek, houdt Hall
geen rekening met ironische weergaven van etnische minderheden. Omdat het mediaobject in
dit onderzoek valt onder het genre komedie is het van belang dat er rekening wordt gehouden
met deze context. In dit opzicht is dit onderzoek onderscheidend. Daarnaast leunt dit
onderzoek op de definitie van stereotypering van Shohat en Stam. Ook zij trekken
stereotypering niet in verband met ironie en diep liggende betekenissen. Dit onderzoek is
wetenschappelijk relevant omdat dit onderzoek zich niet slechts oppervlakkig richt op
stereotypering van zwarte mensen. Door ook de ironische laag van de film te bekijken, biedt
dit onderzoek, anders dan voorgaande onderzoeken, een diepgaande analyse.
9
2. Theoretisch kader
De onderstaande theorieën functioneren als hulpmiddel om aan te tonen dat de film Alleen
maar nette mensen leunt op een negatief stereotype beeld van Surinaamse vrouwen. Omdat de
film Alleen maar nette mensen een representatie is, wordt op de eerste plaats uitgelegd wat dit
begrip inhoud. Over het algemeen bestaan representaties uit talige uitingen die betekenis
produceren. Het begrip betekent enerzijds het presenteren van iets, anderzijds kan het ook
symbool staan voor iets (Hall a. 15). Dit is het verschil dat Barthes aanduidt met de termen
denotatie en connotatie, waarin denotatie staat voor hetgeen dat afgebeeld wordt en connotatie
staat voor de diepere betekenis achter een beeld (Storey 118). Een symbool kunnen we
begrijpen omdat we de tekens koppelen aan vaststaande conventionele codes, die we
vervolgens plaatsen binnen bepaalde referentiekaders (Hermes 59). Peirce ontwikkelde een
tekenleer bestaande uit drie begrippen: het icoon, de index en het symbool. Het icoon staat
voor hetgeen dat afgebeeld wordt, een index geeft een oorzakelijke relatie aan en het symbool
is een betekenis volgens conventies (Pisters 103-4). Wanneer deze theorie wordt bekeken in
verband met de film Alleen maar nette mensen dan staat de Surinaamse vrouw symbool voor
de etnische ander. Op het niveau van de symbolisering wordt ook duidelijk dat de film
gebruikt maakt van hyperbolen. Het overdrijven van de vaststaande conventies opent namelijk
een deur voor het concept ironie. Doordat het verschil tussen de Surinaamse vrouw en de
Nederlandse vrouw wordt uitvergroot, zou de ironische lading van de film zichtbaar kunnen
worden gemaakt. Een belangrijke notie bij een representatie is dat deze nooit symbool staat
voor één ding. Doordat iedereen de representatie in zijn eigen denkkader plaatst, kan iedereen
een eigen betekenis geven aan de visualisering. Het is daarom ook niet vanzelfsprekend dat
iedereen de film als ironisch ervaart. Aan de hand van de receptieanalyse wordt er gekeken of
de ironische lading van de film door verschillende kijkers wordt begrepen.
Op de tweede plaats is de term vertoog van belang omdat vertogen representaties
structureren. Het vertoog kan worden afgeleid van het Franse woord discours, bedacht door de
Franse filosoof Foucault. Met discours bedoelt Foucault een groep argumenten die samen
door middel van talige uitingen kennis produceren over een bepaald onderwerp. Hierdoor
draagt een vertoog op macroniveau bij aan een ideologie (wereldbeeld). Het begrijpen van de
werking van een vertoog is voor deze analyse doeltreffend omdat de gepresenteerde vertogen
in de film een negatieve betekenis koppelen aan de representatie van donkere mensen; dit
bevordert stereotypering. De kracht van een vertoog heeft niet zo zeer te maken met het
waarheidsgehalte van het vertoog. De kracht zit eerder in het effect van een vertoog. Een
10
vertoog is effectief wanneer degene die het vertoog produceren er in slagen anderen te doen
laten geloven dat het vertoog waar is. In dit proces speelt macht een belangrijke rol. Wanneer
iemand machtig genoeg is om een vertoog te laten gelden, dan ontstaat er een regime of truth.
Met andere woorden, machtige groepen die een algemeen geldende werkelijkheid creëren.
Deze gecreëerde werkelijkheid heeft echte effecten op de realiteit (Hall b. 201-205). Mensen
kunnen hierdoor een vertekend beeld krijgen van de realiteit. Het herhalen van negatieve
stereotype eigenschappen van donkere mensen zoals de film Alleen maar nette mensen kan
kwalijke gevolgen hebben voor de desbetreffende minderheid.
Negatieve vertogen omtrent donkere bevolkingsgroepen bestaan al sinds het koloniale
tijdperk. Daarom is het ten derde van belang dat we ons realiseren dat het regime of truth voor
de zwarte mensen toen gecreëerd werd en dus gebaseerd is op een postkoloniaal vertoog.
Sinds dit tijdperk werden donkere bevolkingsgroepen gerepresenteerd als minder beschaafd.
Volgens Bhabha kan dit koloniale vertoog worden gezien als een appartus of power. Dit sluit
aan bij de theorie van Foucault: het koloniale vertoog wordt gebruikt als een tool om macht te
produceren. Op deze manier ontstond er een verschil tussen de kolonist en de gekoloniseerde
bevolkingsgroepen. Door de productie en reproductie van verhalen werden de gekoloniseerde
bevolkingsgroepen gezien als de ander (23). Filosofische denkers als Hegel, Gobineau en
Renan presenteerden het blanke ras als superieur aan andere rassen. “For Renan too, black
(along with indigenous peoples) are at the bottom, with Asians as an ‘intermediate race’ and
white Europeans positioned at the top” (Shohat en Stam 200). De etnische vertogen
ontwikkeld tijdens het koloniale tijdperk, dragen bij aan het postkoloniale vertoog waarin de
zwarte mensheid nog altijd als minder ontwikkeld wordt gezien. Doordat superieure westerse
bevolkingsgroepen vertogen produceren, wordt een etniciteit maar vanuit één perspectief
weergeven in representaties. Daarom leiden vertogen vaak tot stereotype weergaven van
etnische minderheden. Het stereotype beeld van de Surinaamse vrouw in de film Alleen maar
nette mensen bevestigt op het denotatieniveau het postkoloniale vertoog. De vertogen van de
zwarte vrouw in de film bevestigen namelijk het idee van de zwarte vrouw als minder
ontwikkeld.
Op de vierde plaats is het uiteenzetten van het begrip stereotypering voor dit
onderzoek van belang omdat stereotypering berust op het herhalen van een eenzijdige
vertogen. Dit is precies wat het onderzoeksobject, de film Alleen maar nette mensen doet.
Hierdoor wordt er een negatief label gehangen aan de Surinaamse cultuur en in het bijzonder
aan de Surinaamse vrouw. Bhabha betoogt aan de hand van de theorie van Lacan waarom
11
stereotypering altijd te maken heeft met een lack3. Stereotype beelden tonen namelijk aan de
ene kant het verschil tussen verschillende etnische minderheden en aan de andere kant staat
een stereotype beeld niet open voor de onderlinge verschillen binnen een cultuur. Het
stereotype beeld dat getoond wordt, geldt als een algemene identiteit voor een hele groep (29).
Benhabib is van mening dat multiculturele samenlevingen onderhandelingen vereisen
met verschillende etnische groepen om vertogen te creëren. Als het gaat om culturele
verschillen dan wordt er vaak een vertoog geproduceerd zonder dat men enige kennis heeft
van de andere cultuur en vervolgens krijgt het vertoog gestalte op basis van het herhalen van
dit verhaal. Dit verschijnsel noemt Benhabib een practical discourse (12). Bij de productie
van de film Alleen maar nette mensen hebben er weinig onderhandelingen plaats gevonden
met de verschillende etnische groepen. De film is bijvoorbeeld door een blank productieteam
gemaakt (Gario). Niet voor niets voelt een grote groep mensen zich beledigd. Wanneer
mensen geen kennis hebben van de andere cultuur, ontwikkelen zij een houding die berust op
vooroordelen. Shohat en Stam bevestigen in hun artikel Stereotype, Realism and the Struggle
over Representation dat het van belang is om de stereotypering in de hedendaagse cultuur te
onderzoeken. Hierdoor worden vooroordelen zichtbaar gemaakt. Daarnaast laat het zien dat
negatieve beelden kunnen leiden tot het vervormen van een cultuur, maar ook maakt het
duidelijk dat stereotypering een vorm is van uitoefenen van sociale controle (198).
Tot slot is het concept ironie voor deze analyse van belang omdat ironie een
belangrijke rol speelt bij het veranderen van een betekenis. Een connotatieve betekenis waar
de filmmakers op kunnen duiden, is dat de Nederlandse samenleving er van bewust moet
worden dat iedereen tegenwoordig in hokjes denkt, terwijl we eigenlijk niet veel van de
andere cultuur weten (Rovers, Melchers). Theorieën over ironie laten zien dat stereotype
uitingen meerdere betekenissen kunnen krijgen wanneer het publiek verder kijkt dan het
narratief. Deming en Jenkins betogen in Television Critisism dat komedies oorspronkelijk
werden gebruikt om frustraties over maatschappelijke problemen te uitten (Cooks & Orbe
218).
Het refereren naar meerdere betekenissen van één object is een idee dat past binnen
het postmoderne tijdperk. Volgens Jameson leven wij in een tijdperk waarin teksten
voortdurend verbindingen met elkaar aangaan. Hij benoemt hierbij twee vormen van
intertekstualiteit. Enerzijds een parodie: de politieke, zelfbewuste kritiek op de tekst zelf of op
een intertekst. Anderzijds pastiche: het verwijzen naar andere teksten zonder dat er sprake is
3 Volgens Lacan staat lack voor zowel het fysieke als het symbolische verschil tussen het zelfbeeld en het
ideaalbeeld (Pisters 143).
12
van ironie of een kritische lading (195). Het ironische gehalte van de film Alleen maar nette
mensen kan bekeken worden vanuit de theorie van Jameson. De overdreven
karaktereigenschappen van de Surinaamse mensen in de film zouden namelijk een parodie
kunnen zijn op hoe wij in Nederland aankijken tegen multiculturele groepen. De functie van
de film zou dan zijn: het voorhouden van een spiegel, waardoor kijkers bewuster worden van
de samenleving waar zij in leven. Wanneer de toeschouwers meerdere betekenissen ziet in de
tekst, dan is een parodie succesvol (Kreuz & Roberts 103). In het maatschappelijke debat
werd duidelijk dat veel mensen de film Alleen maar nette mensen niet positief vonden, juist
omdat zij het beeld van de Surinaamse Nederlander dat de film schetste niet herkenden. Het
ironische gehalte heeft dus voor veel mensen geen bijdrage geleverd aan een onderliggende
betekenis.
13
3. Methodologie
Op basis van de Cultural Studies benadering van Stuart Hall richt dit onderzoek zich op een
tekst- en een receptieanalyse van de film Alleen maar nette mensen. Deze benadering gaat er
vanuit dat er niet slechts aan de productionele kant van een mediaobject betekenis wordt
gecreëerd, maar ook contextueel door de receptie van de kijker. De betekenis die een persoon
aan de film toekent is afhankelijk van de frameworks of knowledge: de concrete dimensies die
een rol spelen bij de betekenisgeving aan een object. Deze dimensies verschillen per persoon
omdat ze afhankelijk zijn van de kennis die iemand over een bepaald onderwerp tot zijn
beschikking heeft (Reesink en Hermes 52).
Dit onderzoek behandelt drie hoofdstukken van de film Alleen maar nette mensen:
hoofdstuk 3, hoofdstuk 6 en hoofdstuk 12. Deze hoofdstukken zijn gebaseerd op de twaalf
hoofdstukken die het hoofdmenu van de dvd van de film aangeeft. De keuze voor deze
hoofdstukken (begin, midden en einde) bieden een goede kijk op hoe de film een stereotype
beeld creëert rondom de Surinaams-Nederlandse vrouw. Daarnaast wordt de Surinaamse
vrouw in de andere hoofdstukken op een vergelijkbare manier gerepresenteerd. Uit deze
hoofdstukken worden conclusies getrokken die gelden voor de hele film.
De tekstanalyse is gemaakt met behulp van een segmentatieschema. Dit schema kijkt
gesegmenteerd naar verschillende onderdelen in de film en hoe die in relatie tot elkaar
betekenis creëren, oftewel een semiotische analyse. Het schema behandelt het narratief en de
audiovisuele technieken. Het narratief staat voor de actie die op dat moment plaatsvindt in de
film. De audiovisuele technieken bestaan uit: de visuele codes, de diëgetisch non-verbale
codes en de diëgetisch verbale codes. Deze methode behoort tot een structuralistische aanpak:
door het onderzoeken van de relatie tussen de verschillende segmenten komen diepliggende
structuren die betekenis creëren naar voren (Hermes & Reesink 50).
Ferdinand de Saussure is de grondlegger van de semiotische analyse. Hij ontwikkelde
twee theorieën waarmee de betekenis van tekens zichtbaar gemaakt kunnen worden. Je kan
kijken naar syntagmatische relaties, dat zijn woorden die betekenis krijgen doordat ze achter
elkaar in een bepaalde volgorde worden geplaatst. Dit onderzoek richt zich op het alternatief:
de paradigmatische relaties. Paradigmatische relaties leggen de verborgen boodschap van een
tekst bloot door middel van het onderzoeken van binaire opposities: twee tegenovergestelde
waarden die het verschil tussen twee alternatieven zichtbaar maken (Pisters 106).
In het onderzoek naar de stereotypering in de film Alleen maar nette mensen is het
onderzoeken van binaire opposities van toepassing omdat er sprake is van twee groepen die
14
tegenover elkaar worden geplaatst. Namelijk de zwarte mensen uit Amsterdam Zuidoost en de
autochtone mensen uit Amsterdam Oud-Zuid. De achterliggende betekenis in de film komt
naar voren doordat een binaire oppositie altijd duidt op een verschil tussen twee alternatieven,
in dit geval twee culturen. De Surinaamse cultuur in de film krijgt betekenis in relatie tot
hetgeen waar toe het niet behoort en dat is de Nederlandse cultuur.
De binaire opposities gevolgd uit de film worden in dit onderzoek gekoppeld aan sub-
vertogen die samen een vertoog ondersteunen. De tekstanalyse van dit onderzoek richt zich op
de productie rondom drie sub-vertogen: uiterlijke kenmerken, seksualiteit en mentaliteit. Aan
de hand van deze drie invalshoeken wordt het vertoog van de zwarte vrouw als minder
ontwikkeld zichtbaar gemaakt. Daarnaast is er ook gekeken naar hoe het narratief en de
audiovisuele technieken leiden tot ironie. Aangezien de film onder het genre komedie valt, zal
er ook zichtbaar gemaakt moeten worden, dat er in de film sprake is van een ironische
weergave en wat dit doet met de betekenis van het gecreëerde vertoog.
De receptiekant van dit onderzoek richt zich op negen interviews met kandidaten die
de film Alleen maar nette mensen hebben gezien. Zes van de negen kandidaten komen uit
Amsterdam ZuidOost, de omgeving waar de film zich afspeelt. Drie van deze zes kandidaten
zijn Nederlands. De andere drie kandidaten zijn Surinaams-Nederlands. Tot slot zijn er drie
kandidaten geïnterviewd die niet uit de omgeving Amsterdam Zuidoost komen. Deze
kandidaten zijn alle drie Surinaams-Nederlands. Met Surinaams-Nederlands wordt in dit
onderzoek bedoeld dat de persoon in kwestie in Suriname geboren is of dat een of beide
ouders in Suriname geboren zijn, maar nu in Nederland wonen. Op de eerste plaatst
onderzoekt deze receptieanalyse wat mensen met een Surinaamse achtergrond van de film
vinden. Daarnaast analyseert dit onderzoek hoe Nederlandse mensen die zijn opgegroeid in
Zuidoost aankijken tegen de film. Tot slot wordt er onderzocht of Surinamers uit Amsterdam
Zuidoost de film anders ervaren dan Surinamers uit andere leefomgevingen. Er wordt ook
rekening gehouden met andere verschillen zoals: leeftijd, geslacht en opleidingsniveau of
beroepsuitoefening.
Aan de hand van semigestructureerde diepte-interviews wordt er gezocht naar
patronen in de betekenisgeving van verschillende kandidaten. Dat wil zeggen dat er gebruik is
gemaakt van een topiclijst in plaats van expliciete vragen (de Boer, Jansen en Verschelden
53). De thema’s die aan bod zijn gekomen bij deze gesprekken zijn: de multiculturele
samenleving, de Surinaamse cultuur, de waardering van de film Alleen maar nette mensen,
herkenning van de Surinaamse cultuur in de film, de schadelijke effecten van de film, het
ironische gehalte van de film en de commotie rondom de film. De interviews tonen aan hoe
15
verschillende kijkers tot een betekenis redeneren omtrent de film. Door deze verschillende
redenaties naast elkaar te leggen wordt er gezocht naar terugkerende patronen: repertoires.
“Het repertoire kan laten zien hoe de kijkers door televisie ideologisch worden ‘ingeschreven
en aangesproken’ en hoe we met de tekst onderhandelen” (Hermes & Reesink 85). De
repertoireanalyse zal zich specifiek richten op uitspraken omtrent het komisch ervaren van de
film. De receptieanalyse is namelijk bedoelt om er achter te komen of de kijkers de ironische
laag begrijpen en hoe dit concept bijdraagt aan de betekenisgeving ten opzichte van de film.
16
4. Tekstanalyse
In de voorgaande hoofdstukken is er uitgelegd welke theorieën en methoden er worden
gebruikt om de tekst- en de receptieanalyse te ondersteunen. Dit hoofdstuk gaat hier dieper op
in door de theorieën en de methoden toepassen op de film. De tekstanalyse richt zich
allereerst op drie vertooganalyses die het vertoog, in dit geval, de Surinaamse vrouw als
‘minder beschaafd’, bevestigen. De sub-vertogen omtrent uiterlijke kenmerken, seksualiteit en
mentaliteit beargumenteren dat er sprake is van een negatieve stereotype weergave van
Surinaamse vrouwen in de film Alleen maar nette mensen. Vervolgens wordt er aan de hand
van een analyse, die zich toespitst op de ironische effecten van de film betoogd hoe het
stereotype beeld van de Surinaamse vrouw kan functioneren als een parodie. Echter, aan de
hand van een weerlegging van de ironische effecten zal er worden uitgelegd hoe ironie alsnog
een bijdrage levert aan het negatieve stereotype beeld van de zwarte vrouw.
De film Alleen maar nette mensen gaat over de Joodse jongen David die samen met
zijn ouders in het decadente Amsterdam Oud-Zuid woont. Na het gymnasium raakt David
achter ten opzichte van zijn vrienden. Iedereen volgt al een universitaire studie terwijl David
nog steeds zoekende is naar een doel in zijn leven. In dezelfde periode heeft hij alleen nog
maar oog voor forse donkere vrouwen met grote billen en borsten. Hij besluit daarom een
punt te zetten achter zijn relatie met Naomi, een meisje uit zijn milieu, en gaat op zoek naar
een zo donker mogelijke vrouw. Hij is van mening dat hoe donkerder een vrouw is, hoe
puurder ze is en des te dichter ze bij de natuur staat. Een pure zwarte vrouw wordt door de
ogen van het personage als aantrekkelijk gezien. Zijn vrienden en familie denken hier anders
over, ze begrijpen zijn liefde voor donkere vrouwen niet: donkere vrouwen staan volgens hun
namelijk lager in de rangorde.
Aangezien de analyse gebruikt maakt van de namen van de personages, volgt er in het
onderstaande schema een korte toelichting op de relatie tussen de personages.
Naam Rol
David Samuels Joodse jongen uit Amsterdam Oud-Zuid. Hij heeft een voorkeur voor
forse zwarte vrouwen.
Judith Samuels Moeder van David.
Bram Samuels Vader van David.
Naomi Davids blanke ex-vriendin die uit hetzelfde rijkeluismilieu komt als
David .
Rowanda De forse Surinaamse diva uit Amsterdam Zuidoost op wie David verliefd
wordt tijdens een feestje in de Bijlmer. Na wat afspraakjes heeft zij een
korte tijd een relatie met David, maar ze wordt niet geaccepteerd door
zijn ouders.
17
Christina Een vriendin van Rowanda.
Janine Pengel De moeder van Rowanda.
Reginaldo Een Surinaamse oud-klasgenoot van David.
Clyde Een vriend van Reginaldo.
Rita (Sherida) Het Surinaamse meisje dat stage loopt bij de vader van David. Ze volgt
twee universitaire bachelor opleidingen. Ze heeft twee gezichten: in
formele situaties gedraagt ze zich zakelijk en in haar vrije tijd is ze een
losbandiger type. Op het einde van de film heeft ze een relatie met David.
Zij wordt door de ouders van David wel geaccepteerd.
4.1 De uiterlijke kenmerken
“Voor mij moet ze zo donker mogelijk zijn. Hoe donkerder ze is hoe dichter ze bij de natuur
staat.”
Alleen maar nette mensen 2012 (segmentatie 3a).
De bovenstaande uitspraak maakt duidelijk dat het hoofdpersonage op zoek is naar een zwarte
vrouw die zo dicht mogelijk bij de natuur staat. In zijn omgeving wordt deze keuze niet
begrepen, want zijn vrienden zijn van mening dat dit type vrouw in een lagere rangorde staat.
Hall benoemt in zijn artikel “The Spectacle of the Other” het voorbeeld van Saartje Baartman
ook wel bekend als de ‘Hottentot Venus’: een Afrikaanse vrouw die begin 18e
eeuw als
spektakel werd ontvangen door de Engelse bevolking. Aan de hand van binaire opposities
koppelde de bevolking eigenschappen als primitiviteit en onbeschaafdheid aan haar
voorkomen. De zwarte vrouw was niet ontwikkeld en kende geen klasse, dit in tegenstelling
tot de blanke vrouw. Hierdoor werden zwarte vrouwen eerder beschouwd als dieren dan als
mensen. De aandacht ging vooral uit naar het lichaam van de donkere vrouw. Doordat haar
lichaam anders was dan het vrouwelijk lichaam dat men kende, kwam de nadruk te liggen op
haar vrouwelijkheid (Hall a. 265). Het bovenstaande voorbeeld beschrijft in een notendop het
stereotype beeld van zwarte vrouwen dat ook in Alleen maar nette mensen te zien is. De
uiterlijke kenmerken, zoals dikke billen en grote borsten van de zwarte vrouw, worden in de
film gepresenteerd als een spektakel en afwijkend van de norm.
18
Box 1 De zwarte vrouw als spektakel in Alleen maar nette mensen
De diepe decolletés en strakke onderkleding benadrukken de stereotype lichamelijke
kenmerken van zwarte vrouwen in de film. Op deze manier presenteert de film de Surinaamse
vrouw als een verleidelijk type. De kleding lokt reacties uit bij mannelijke personages.
Wanneer David, samen met Reginaldo en Clyde in de rij, staat voor een Kabula-feest4 in de
Bijlmer, wordt zijn aandacht getrokken door een donkere vrouw in uitdagende kleding. Een
point-of-view-shot laat zien dat de drie heren naar haar billen staren (box 1 afb2). De
uitdagende kleding van de zwarte vrouw benadrukt het blootgeven van het lichaam. Aan de
hand van etnografische naaktfoto’s van Afrikaanse vrouwen in de 19e eeuw beargumenteert
Fusco dat naaktheid in combinatie met een donkere huidskleur een teken van onbeschaafdheid
is. Naaktheid wordt namelijk geassocieerd met primitiviteit (Fusco 31). Doordat het lichaam
van de Surinaamse vrouw in de film nauwelijks bedekt is, wordt het vertoog van de
Surinaamse vrouw als minder ontwikkeld benadrukt.
De Surinaamse vrouwen dragen in de film bijna allemaal kleding met dierlijke prints
(box 1 afb2&3). Uit het onderzoek van Gladden blijkt dat deze dierlijke prints een bijdrage
leveren aan negatieve stereotypering. Zij komt namelijk tot de conclusie dat dierlijke prints
een associatie zijn voor seksueel actieve, minder intelligente en minder geschoolde vrouwen.
“Individuals viewed animal-print wearers in much the same way as they might view animals:
motivated by instincts, concerned only about their own welfare, unintelligent, and a challenge
to tame” (Gladden 26). Het is problematisch dat de film enkel donkere vrouwen in dierlijke
prints afbeeldt. Hierdoor wordt gesuggereerd dat alle donkere vrouwen wilde types zijn met
een laag IQ. De blanke vrouwen in de film zoals Naomi en haar vriendinnen, dragen deze
prints niet. Dit verschil bevordert het negatieve stereotype beeld omtrent zwarte vrouwen.
4 Een Surinaams muziek- dansfeest waarbij er erotisch wordt gedanst op opzwepende muziek.
19
4.2 De seksualiteit
“Luister gappie, met zwarte vrouwen… je gaat kinderen met ze krijgen. En dan heb ik het niet
over die bounties5 hè, dan heb ik het over echte blakka’s
6”
Alleen maar nette mensen 2012 (segmentatie 3c).
Dat Surinaamse vrouwen in de film Alleen maar nette mensen worden gepresenteerd als
seksueel actieve vrouwen blijkt uit de bovenstaande uitspraak, waarin Reginaldo David
behoedt voor de negatieve consequenties van de omgang met zwarte vrouwen. Tevens
benadrukt de uitspraak dat zwarte vrouwen een nonchalante houding hebben ten opzichte van
seksualiteit. Het krijgen van een kind wordt gezien als een bijzaak, in plaats van een serieuze
keuze die voortkomt uit liefde. Hooks beargumenteert in haar boek Ain’t I Woman dat het
beeld van de zwarte vrouw als hyper-seksueel type afstamt uit de slavernij. Zwarte vrouwen
werden in een minderwaardige en hyper-seksuele positie geplaatst doordat zij als lustobject
functioneerden voor blanke mannen waarvan de vrouwen in Europa waren. Na de slavernij
werd de zogenaamde seksuele drift van zwarte vrouwen gezien als een vaststaande
eigenschap: zij gaan makkelijk mee in de seksuele behoeftes van mannen (Hooks 52). De film
bevestigt dit subvertoog doordat er slechts hyper-seksuele zwarte vrouwen worden getoond.
Dit komt duidelijk naar voren uit beelden waarin Surinaamse vrouwen hun lichaam ter
beschikking stellen in ruil voor geld. Dit suggereert dat de Surinaamse vrouwen geen klasse
hebben waardoor de negatieve stereotypering wordt bevestigd.
De uiterlijke kenmerken van de zwarte vrouw in de film bevestigen ook een dominant
vertoog rondom de rol als lustobject, waar de man zijn fantasie op projecteert (Mulvey 442).
Het concept fetisjisme speelt hierbij een belangrijke rol. Fetisjisme is het close-up bekijken
van lichaamsdelen. Fantasie en voyeurisme hebben hierin een belangrijke functie (Pisters
145). Hierdoor bieden beelden uit de film de kijker toegang tot een minder toegankelijk
lichaam. Door de macht van de dominante westerse cultuur, wordt het lichaam van de zwarte
vrouw in een minderwaardige, seksuele positie geplaatst (Hall 268). Doordat de film geen
beelden toont van blanke vrouwen in een minderwaardige seksuele positie wordt er
gesuggereerd dat de zwarte vrouw een lagere positie heeft.
5 Een Bountie is een benaming voor een zwart persoon die zich ‘wit’ gedraagt.
6 Een Blakka is een benaming voor een zwart persoon.
20
Dit komt in de film ook tot uitdrukking door diëgetische verbale codes. In de scène
waarin David met Reginaldo en Clyde afspreekt, vertelt hij over zijn fascinatie voor donkere
vrouwen. Reginaldo en Clyde laten merken dat ze de keuze van David niet begrijpen en hem
waarschuwen voor de zwarte vrouw. De uitspraak “ik hoef geen aids” duidt erop dat zwarte
vrouwen vrijer om zouden gaan met seksualiteit en op dit gebied minder ontwikkeld zijn. Dit
voorbeeld suggereert namelijk dat zwarte vrouwen niet bekend zouden zijn met
voorbehoedsmiddelen die ziektes als aids kunnen voorkomen.
“Reginaldo: Ik hoef geen zwarte vrouwen, ik kan blonde chickies krijgen. Als ik met
een Surinaamse meid binnen loop lachen me matties me uit.
Clyde: eh luister gappie een moksie dat is goed. Ik moet geen Afrikaan, wat moet ik met een
Boku? Eerlijk he, die gezichten die zijn hard, die zijn ruw en ik hoef geen aids man.”
(Segmentatie 3a)
4.3 De mentaliteit
“Is het een Surinaamse gewoonte, bij de televisie eten?”
Alleen maar nette mensen 2012 (segmentatie 6d)
In het bovenstaande citaat maakt de moeder van David duidelijk dat haar gezin nooit bij de
televisie eet. De binaire oppositie etiquette versus ongemanierdheid bevestigt het vertoog van
Surinaamse mensen als minder beschaafd. In 1952 beschreef Fanon al dat er voor zwarte
mensen maar een mogelijkheid bestond om geaccepteerd te worden en dat was je gedragen
naar de blanke norm (Fanon 4). Alleen op die manier zouden donkere mensen gelijkwaardig
behandeld worden. De film toont Surinaamse mensen die zich niet gedragen naar de blanke
norm. Dit is de reden dat de ouders van David Rowanda niet accepteren. In de laatste scène
van de film komt David thuis met Rita, zij wordt door de ouders van David wél geaccepteerd.
Dit Surinaamse meisje heeft een goede opleiding gevolgd en stage gelopen bij zijn vader. Ze
past in het plaatje van de blanke norm. Dit bevestigt de theorie van Fanon; iemand die zich
aan de blanke norm aanpast wordt geaccepteerd. Doordat Rita zich aanpast, staan de ouders
van David zelfs open voor de Surinaamse cultuur. In dezelfde scène proeven de ouders van
David roti en leert Rita de moeder van David bubblingen7.
7 Een dansstijl waarbij er veel bewegingen worden gemaakt met de heupen en het achterwerk. Eventueel zakt
men hierbij door de knieën.
21
Het concept de of acting white sluit aan bij het idee dat zwarte mensen zich naar de
blanke norm moeten gedragen. Ogbu beargumenteert dat bij representaties van zwarte
personen er een keuze bestaat of ze als authentieke zwarten worden gepresenteerd of als
ambitieuze personen. Een combinatie van beide wordt dus uitgesloten. Dit leidt tot de burden
of acting white (Tyson, Darity & Castellino 584). Tijdens de slavernij werd er voor het eerst
gesproken over ‘acting white’. Doordat slaven te maken kregen met hun blanke
slavenhouders, groeiden zij op tussen twee verschillende culturen. Echter het was voor slaven
niet toegestaan het gedrag van de blanke mensen te kopiëren. Zij moesten zich gedragen op de
manier waarop blanke mensen dat wilden (Ogbu 9-10). Na de emancipatie was het voor
zwarte mensen toegestaan om het gedrag van de blanke over te nemen. Enerzijds deden zij dit
wanneer zij zich in blanke instituten bevonden, zoals scholen. Anderzijds kopieerden zij het
gedrag om gelijkwaardig behandeld te worden. ‘Acting white’ was de enige manier om
sociaal en economisch de ladder te beklimmen (Ogbu 14-15). Dit concept is ook zichtbaar in
de film Alleen maar nette mensen. Het intellectuele zwarte meisje in de film gedraagt zich op
haar werk of in een andere omgeving waar veel blanken zijn anders dan in haar vrije tijd. Zo
gebruikte ze bijvoorbeeld een Nederlandse naam om te solliciteren op een baan.
“David: Sherida?
Rita: Rita is mijn Hollandse naam, die schreef ik boven mijn sollicitatiebrief om die
stage bij je pa te krijgen.” (segmentatie 13b)
Tot slot, een succesvolle Surinaamse vrouw is een uitzondering in de film. Er wordt maar één
zwarte vrouw getoond die een carrière heeft. Hierdoor wordt het negatieve stereotype beeld
van de zwarte mens als minder ontwikkeld versterkt.
4.4 De ironische laag
Wanneer er wordt gekeken naar de vertogen rondom de Surinaamse vrouw in de film Alleen
maar nette mensen is het van belang, te beseffen dat alle stereotype kenmerken van de
Surinaamse vrouw ironisch bedoeld zijn. De film valt namelijk onder het genre komedie.
Kreuz en Roberts, de auteurs van de tekst On Satire and Parody: The Importance of Being
Ironic, beargumenteren dat ironische kenmerken een parodie of satire kunnen aanduiden.
Keuz en Roberts zeggen hierover het volgende: “Both parody and satire can be described in
terms of three features of irony: pretense, echoic mention, and the maintance of multiple
mental representation” (97).
22
Wanneer er naar de uiterlijke kenmerken van de Surinaamse vrouw in de film wordt
gekeken, zijn er momenten die ironisch opgevat kunnen worden. De kijker hoort bijvoorbeeld
een euforisch non-diëgetisch geluid wanneer David Rowanda voor het eerst ontmoet.
Vervolgens wordt er ingezoomd op het gezicht van David; de kijker ziet een glimlach op zijn
gezicht. Een eyeline-match volgt in slow-motion het lichaam van Rowanda. De tijd lijkt
hierdoor even stil te staan. Door de euforische melodie blijkt dat het uiterlijk van Rowanda in
de smaak valt, maar de cinematografie wekt het idee op dat Rowanda een droombeeld is
(segmentatie 3b). De schittering van haar sieraden in combinatie met een twinkelend geluid
draagt bij aan een dromerige associatie. Een paar seconden later wordt duidelijk dat David
niet droomt. Het opvallende uiterlijk van Rowanda is ‘echt’. Doordat de film speelt met de
scheidslijn tussen fantasie en de werkelijkheid ontstaat er een ironische lading ten opzichte
van de Surinaamse vrouw. Slavoj Zizek noemt deze lading postideologisch. Zizek bedoelt
hiermee dat tools, zoals ironie, laten zien dat de samenleving tegen heersende ideologieën
ingaat (Zizek 30).
Het moment dat David op Rowanda afstapt en vraagt hoe ze heet, heeft ook een
ironische lading. Rowanda laat haar gouden tanden zien waar haar naam in gegrafeerd staat.
Tegelijkertijd hoort de kijker een non-diëgetisch twinkelend geluid (segmentatie 3c). Dit
geluid wekt een sprookjesachtige associatie op, dit past totaal niet bij het beeld wat de kijker
op dat moment ziet. De close-up van de tanden toont namelijk een onflatteus beeld van
Rowanda (box 2 afb1). In dezelfde scène geven ook de glittersteentjes op Rowanda’s telefoon
een twinkelend geluid. Ook hier komt het geluid niet overeen met het beeld. Een close-up van
de telefoon maakt duidelijk dat ze haar telefoon in haar boezem bewaart. Dit blote beeld past
niet bij een associatie van een sprookje (box 2 afb2). Tegenstellingen tussen geluid en beeld
worden in films gebruikt om een ironische effecten te creëren (Ging 84).
Box 2 ironische weergave van de zwarte vrouw in Alleen maar nette mensen
23
Ook de seksualiteit en de mentaliteit van de Surinaamse vrouw kan op bepaalde
momenten als ironisch worden ervaren. In de film worden getatoeëerde letters op het lichaam
van de Surinaamse vrouw geassocieerd met het aantal kinderen dat zij heeft. Het onderstaande
dialoog maakt duidelijk dat niet alle tatoeages van Surinaamse vrouwen staan voor hun
kinderen.
“David: hè heb jij kinderen?
Rita: ja Shandra is mijn kleine
David: oh en hoe oud is Shandra als ik vragen mag?
Rita: zeven.
David: zeven?
Rita: ik ben al 21 hoor.
David: oh ja helder en de vader van Shandra, zie je die nog?
Rita: Kenneth, die doggu loog de hele dag over andere vrouwen, hij had teveel
buitenwijven.
David: heb je hem in brand gestoken?
Rita: kokende olie.” (segmentatie 13b)
Later in de scène blijkt dat Rita een grapje maakt, want ze heeft helemaal geen kinderen en ze
heeft haar ex ook nooit in kokende olie verbrand. Het feit dat David Rita gelooft heeft te
maken met zijn eerdere ervaring met Rowanda. Haar tatoeages stonden wel voor de namen
van haar kinderen en zij stak haar ex echt in brand. David wordt in deze scène in de maling
genomen doordat deze stereotype eigenschappen van de Surinaamse vrouw ironisch worden
ontkracht. De grap van Rita maakt duidelijk dat het idee dat David heeft, over de seksualiteit
en de mentaliteit van de Surinaamse vrouw, niet klopt. Hierdoor kan het stereotype beeld dat
Rowanda presenteerde in twijfel worden getrokken. De uitspraak van Rita functioneert als een
parodie op het personage Rowanda. Wanneer de kijker dit verband herkent, wordt het
duidelijk dat er sprake is van ironie.
Door de ironische laag van de film Alleen maar nette mensen te bekijken kan er worden
geconcludeerd dat er zelfbewuste kritiek in de film schuilt. De ironische technieken zouden
namelijk een parodie kunnen zijn op het stereotype beeld dat de Nederlandse samenleving
heeft van de Surinaamse cultuur. Door de kijker bewust te maken van deze houding, wordt
duidelijk dat de samenleving het inzicht in andere etnische groepen moet verbreden, in plaats
van deze enkel te laten berusten op gekopieerde verhalen. Komische uitingen zeggen in feite
dus niet zo zeer iets over een minderheidsgroep maar meer iets over het collectieve proces hoe
de Nederlandse samenleving tegen de Surinaamse cultuur aankijkt (Kuipers 181). Volgens
Jameson zou het heersende beeld over Surinaamse mensen in Nederland berusten op
24
pastiche: het ‘lege’ algemene beeld over deze groep dat gebaseerd is op verhalen. De
begrippen parodie en pastiche zijn aan elkaar verwant doordat film kan worden gezien als een
parodie op een pastiche. Een parodie kan niet bestaan zonder een vertoog. Enkel de kijker die
kennis heeft over het heersende vertoog kan een parodie begrijpen. Een parodie maakt
namelijk een andere lezing van de film mogelijk dan de lezing van het heersende vertoog.
Echter bevestigen etnische minderheden in ironische rollen tegelijkertijd de dominante
positie van de westerse cultuur. Ook benadrukken anekdotes zoals in deze film het verschil
tussen de autochtone en de allochtone Nederlanders. Ironie kan functioneren als een manier
om naties in stand te houden. Door ironisch zichtbaar te maken welke rassen niet behoren tot
het oorspronkelijke volk van een land wordt er duidelijk gemaakt wie de ‘eigenaren’ zijn van
het land (Kuijpers 177). Jerry Palmer betoogt in The Logic of the Absurd: On Film and
Television Comdey dat het komische beeld het heersende vertoog juist kan versterken.
Wanneer we zijn theorie op de film Alleen maar nette mensen toepassen werkt dit als volgt:
de film toont een beeld van de Surinaamse cultuur in de Nederlandse samenleving. Dit wordt
als komisch ervaren omdat de Surinaamse culturele gewoontes niet passen in het vertoog over
de Nederlandse identiteit. Het dominante vertoog over culturele gebruiken bevestigt
Nederlandse tradities zoals bijvoorbeeld het eten aan tafel. Hierdoor worden
tegenovergestelde tradities als komisch ervaren en dus eigenlijk belachelijk gemaakt (179).
Ondanks dat de beelden dus ironisch bedoeld kunnen zijn, bevestigen ze indirect en
automatisch het dominante vertoog. Aan de hand van een receptieanalyse zal er in het
volgende hoofdstuk beargumenteerd worden dat deze ironische lading niet voor iedereen
zichtbaar is.
25
5. Receptieanalyse
In het voorgaande hoofdstuk is aan de hand van een tekstanalyse beargumenteerd dat de film
Alleen maar nette mensen een negatief stereotype beeld toont van de Surinaamse vrouw. Ook
de tekstanalyse over de ironische laag en de onderliggende betekenis van film bevestigen
uiteindelijk het hoofdvertoog van de zwarte vrouw als minder ontwikkeld. In dit hoofdstuk zal
de receptieanalyse uitwijzen hoe er bij verschillende type kijkers een oordeel tot stand is
gekomen over de film.
Het genre komedie draait om humor en dit kan gevolgen hebben voor etnische minderheden,
bijvoorbeeld de grappen die gemaakt worden ten koste van minderheidsgroepen (Bruin 30).
Omdat de grappen in de film ten koste gaan van de Surinaamse-Nederlanders in Amsterdam
Zuid-Oost ,worden er interviews afgenomen bij deze groep, groep 1, om te kijken hoe zij
reageren op de stereotype representatie van hun cultuur. Om uit te wijzen of er verschil
bestaat tussen de reactie van groep 1 en de reacties van Surinaamse-Nederlanders die niet in
Amsterdam Zuid-Oost wonen, groep 2, zijn deze Surinaamse-Nederlanders geïnterviewd. Ten
slotte zijn blanke Nederlanders die in Amsterdam Zuid-Oost wonen, groep 3, geïnterviewd
om te onderzoeken hoe zij reageren op een film die een cultuur weerspiegelt binnen hun
leefomgeving. Er zijn zowel mannen als vrouwen voor dit onderzoek geïnterviewd. Ook de
leeftijd en het opleidingsniveau van de kandidaten is uiteenlopend. De geïnterviewde
kandidaten kunnen dus worden opgedeeld in drie groepen, dit ziet er volgt uit:
Groep 1 Surinaamse-Nederlanders uit Amsterdam Zuidoost
Naam kandidaat Leeftijd Opleiding/werk
Deborah 23 Sales advisor schoenenwinkel
Lucinda 33 Horeca medewerker
Lydy 56 Onbekend
Groep 2 Surinamers van buiten Amsterdam Zuidoost
Naam kandidaat Leeftijd Opleiding/werk
Clarissa 36 Uiterlijke verzorging
Kyarah 22 Pedagogische wetenschappen
Headly 69 Klinisch Psycholoog
26
Groep 3 Nederlanders uit Amsterdam Zuidoost
Naam kandidaat Leeftijd Opleiding/werk
Sjoerd 29 Jongerenwerk
Bianca 22 Media & Cultuur
Jet 22 Algemene Cultuur
wetenschappen
De interviews richtten zich allereerst op de thema’s de multiculturele samenleving en
de Surinaamse cultuur. Daarnaast is er gekeken naar de interpretaties van de kandidaten
omtrent het kijkplezier, het kijkgedrag, de herkenning, de zelfherkenning, de schadelijke
effecten, de ironische effecten en de commotie met betrekking tot de film Alleen maar nette
mensen. Aan de hand van de besproken thema’s is er onderzocht welke repertoires de kijkers
gebruiken als interpretatieve frames om een oordeel te geven over de film Alleen maar nette
mensen. Interpretatieve frames zijn soortgelijke uitspraken die in verschillende interviews
naar voren komen. Het onderzoeken van deze frames is van belang omdat die een bepaald
patroon aantonen. Het structureren van repertoires kan worden gezien als een flexibele manier
om betekenissen te achterhalen in maatschappelijke thema’s (Costera Meijer 208).
In dit onderzoek zijn zeven repertoires opgesteld langs drie lijnen: het kijkplezier, het
realiteitsgehalte en het effect van de film. Het kijkplezier richt zich op de repertoires het
‘beledigde gevoel’ en de ‘komische ervaring’. De repertoires over het realiteitsgehalte van de
film spitsen zich toe op de ‘herkenning’ en de ‘herkenning van een bepaalde groep’. Langs de
lijn van het effect van de film worden de repertoires ‘morele verantwoordelijkheid’,
‘vertrouwen in eigen kunnen’ en ‘de boodschap’ met betrekking tot de film Alleen maar nette
mensen besproken.
Als laatste richt de receptieanalyse zich op het generaliseren van de patronen. De
reacties van de verschillende geïnterviewde kandidaten zeggen iets over de groep die zij
representeren (Schrøder 170).
5.1 Het kijkplezier
Aan het begin van elk interview is gevraagd of de kandidaat de film Alleen maar nette mensen
heeft gezien. Bij een bevestigend antwoord vaak vanzelfsprekend een oordeel over de film.
De twee repertoires die hier het duidelijkst naar voren kwamen zijn het ‘beledigde gevoel’ en
de ‘komische ervaring’. Veel geïnterviewde kandidaten vonden de film niet leuk omdat zij
27
zich beledigd voelden. Bij de Surinaamse kandidaten uit Amsterdam Zuidoost kwam het
repertoire het ‘beledigde gevoel’ het sterkst naar voren:
Lydy: Ik vind het beledigend. Het is discriminerend naar de zwarte vrouw. Er is een vrouw
neergezet met zulke borsten, zulke billen en weet ik wat allemaal. En de manier hoe zij zich
gedragen lijkt het alsof we allemaal zo zijn.
Lucinda: Mensen gaan op bepaalde Surinaamse kinderen neerkijken van: oh ja, dat zijn
allemaal sletjes, terwijl er ook heel veel goeie kinderen tussen zitten, maar die worden ook
aangekeken voor hetzelfde beeld. Het lijkt erop of alle Surinaamse kinderen ineens hetzelfde
zijn. En dat vond ik niet zo fijn.
Uit de reacties van Lydy en Lucinda komt naar voren dat zij de film beledigend vinden omdat
de film de indruk zou wekken dat alle Surinaamse vrouwen ordinaire types zijn. Het
kijkplezier van de film blijkt dus samen te hangen met de angst dat de samenleving de
Surinaamse vrouw zoals gepresenteerd in de film, aanziet voor een typische Surinaamse
vrouw. Blanke Nederlanders uit Amsterdam Zuidoost delen deze mening. Toch zijn hun
uitingen genuanceerder en minder emotioneel:
Sjoerd: Ik vond het een beetje een tegen discriminatie aan.
Bianca: Ja, ik vond hem eigenlijk niet zo leuk omdat ik heel erg slecht tegen stereotype beelden
kan en ik weet dat het hierin echt super erg wordt uitvergroot en ik weet ook dat mensen dit
voor waar aannemen en dat stond me heel erg tegen.
Zij zouden genuanceerder tegen de film aan kunnen kijken omdat de film niet over hun eigen
cultuur gaat, ze staan verder van de representatie af. Van de Surinaamse mensen die niet uit
Amsterdam Zuidoost komen ervaart niemand de film als beledigend. Headly beoordeelt de
film wél negatief, maar koppelt zijn oordeel niet aan het beledigend ervaren van de film. Uit
zijn argument komt naar voren dat hij bang is dat het publiek zou kunnen gaan denken dat
Surinaamse mensen allemaal zo zijn:
Headly: maar als het bij die ene film blijft en er zijn geen andere, dan zie ik zo’n beeldvorming
eerder negatief dan positief. En diezelfde film zou zijn negativiteit verliezen als er ook andere
films zijn die mensen kunnen zien dat het ook anders kan zijn, dan kunnen ze het beter
plaatsen, maar als er nou te weinig van die films zijn en er is er maar een, dan wordt er een
beeld gezet van zo zijn die mensen, het gaat maar om seks en het gaat maar om noem maar op
en het beeld dat daar is geschapen wordt, dat vond ik geen film met een geweldig verhaal.
Uit voorgaand onderzoek is gebleken dat minderheidsgroepen door de stereotype weergaven
in media, bezorgd zijn over de homogeneralisering van donkere mensen. Er bestaat een angst
dat deze beelden een negatief effect hebben op de houding van blanke mensen ten opzichte
28
van mensen met een donkere huidskleur. Daarbij zouden deze stereotype beelden de tolerantie
naar zwarte mensen toe niet bevorderen (Ross 242-243, Adam-Bass 387).
Op de tweede plaats komt het repertoire de ‘komische ervaring’ naar voren uit de
reacties van een aantal geïnterviewde. Dit repertoire is met name merkbaar bij de Surinaamse-
Nederlanders die niet uit Amsterdam Zuidoost komen:
Clarissa: Ja ik kan er ook wel om lachen. Ik neem dat soort dingen niet heel serieus.
Kyarah: Ondanks dat ze de Surinaamse cultuur ook wel belachelijk maakte op sommige
momenten kan ik daar altijd wel mee lachen, ik ben daar altijd wel voor in, een beetje zelfspot.
Dit suggereert dat Surinaamse mensen die niet uit Amsterdam Zuidoost komen anders naar de
film kijken. Wellicht ervaren zij de film positief doordat de film niet hun leefomgeving
representeert. Daarnaast behoren Kyrah en Clarissa beide tot de tweede generatie
Surinamers8. Uit het onderzoek van van Heelsum komt naar voren dat de tweede generatie
Surinamers zichzelf vaak niet zien als ‘echte Surinamers’. De groep waar iemand zich toe
rekent noemt van Heelsum de ingroup (37). Het feit dat Clarissa en Kyrah de film als komisch
ervaren, kan te maken hebben met het feit dat zij zich eerder identificeren met de Nederlandse
cultuur dan met de Surinaamse. Hierdoor wordt wederom meer afstand gecreëerd tussen de
representatie en de eigen identiteit waardoor zij wellicht luchtiger naar de stereotypes van de
Surinaamse cultuur kunnen kijken. Zoals zij zelf aangeven zien ze de film gewoon als een
film en trekken ze het niet in verband met hun Surinaamse achtergrond:
Clarissa: Het is gewoon leuk. Ik til er niet zo zwaar aan. Het is voor mij gewoon een film.
Kyarah: Maar dat ligt natuurlijk ook een beetje aan hoe je naar zo’n film kijkt en ik kan best
wel wat hebben van zelfspot sowieso en ik kan films al heel gauw niet serieus nemen en
gewoon echt zien als een film
Slechts één Surinaamse kandidaat uit Amsterdam Zuidoost vindt de film komisch:
Deborah: met vrienden en iedereen ging stuk weet je ze hebben zoiets van het is gewoon een
kiek, als wij maar weten dat wij niet zo zijn.
Deborah beargumenteert dat zij de film komisch vindt omdat ze weet dat de film gewoon een
‘kiek’ is. Bij de andere Surinaamse kandidaten uit Amsterdam Zuidoost komt dit repertoire
niet naar voren. Ook bij de Nederlandse kandidaten uit Amsterdam Zuidoost komt het
repertoire de ‘komische ervaring’ niet aan bod.
8 Het verschil tussen de eerste en de tweede generatie hangt af van of de persoon zelf in het land van herkomst
geboren is (eerste generatie) of in Nederland geboren is (tweede generatie).
29
5.2 Het realiteitsgehalte
Een ander onderwerp dat besproken wordt tijdens de interviews is de herkenbaarheid van de
gerepresenteerde beelden van de Surinaamse vrouw. Uit dit thema volgden twee veel
voorkomende repertoires: ‘herkenning’ en ‘herkenning van een bepaalde groep’. Het eerste
repertoire ‘herkenning’ wordt door alle geïnterviewde kandidaten benoemd. De herkenning
van positieve aspecten komt daarbij sterker naar voren dan de herkenning van negatieve
aspecten met betrekking tot de Surinaamse cultuur. De herkenning van de negatieve beelden
wordt door de Surinaamse mensen uit Amsterdam Zuidoost ‘voorzichtiger’ verwoord, maar
niet ontkend. Dit kan te maken hebben met het gegeven dat zij deze negatieve associaties
liever niet bevestigen. Aangezien er al een angst bestaat voor de effecten van stereotypering
zou het kunnen dat ze niet nog eens de nadruk willen leggen op de stereotype Surinaamse
vrouw:
Deborah: Het is toch wel een mentaliteit die heel vaak voor komt bij de Surinaamse vouw, dat
moet ik wel zeggen.
Lydy: Er zijn raakvlakken heel eerlijk, maar ik vind het toch niet correct.
Lucinda: Nou ja, als het van de jeugdige hoort, dan gebeuren zulke activiteiten wel maar ja
niemand gaat er mee naar buiten komen van ja het is wel zo.
Woorden zoals ‘het is toch wel’, ‘heel eerlijk’, ‘nou ja’ en ‘als je het van jeugdige hoort’
duiden op het voorzichtig kenbaar maken van het bestaan van de negatieve stereotype
vrouwen. Bij de groep Surinaamse kandidaten niet woonachtig in Amsterdam Zuidoost is de
reactie van Clarissa opvallend. Zij laat als enige stellig blijken dat de film voor een groot deel
de werkelijkheid weerspiegelt:
Clarissa: Ja laat ik het zo zeggen er zit toch wel 99% realiteit in. Het kan echt zo gaan. Ik vind
als je eerlijk bent dan weet je dat het gebeurt.
Het feit dat zij duidelijk laat merken dat ze vindt dat de film grotendeels de realiteit
weerspiegelt, kan wederom te maken hebben met het gevoel dat zij verder van de
representatie afstaat, zij komt niet uit de Bijlmer en behoort tot de tweede generatie
Surinamers.
Het tweede repertoire ‘herkenning van een bepaalde groep’ komt ook bij alle drie de
groepen naar voren:
Lucinda: Het zijn denk ik de meiden die de kluts kwijt zijn, denk ik. Een bepaalde groep.
Want het gaat niet om alle mannen en alle vrouwen, het gaat over een bepaald soort groep.
30
Bianca: Je hebt niet alleen maar Surinaamse mensen die seks hebben in een kelderbox, je hebt
ook intelligente Surinaamse mensen, je hebt ook gewoon normale, die gewoon hun leven
leiden en werken en hard werken weet je wel. Dus dat, maar dat wordt helemaal niet besproken
in de film, het lijkt nu of alle Surinaamse mensen zo zijn.
Clarissa: Het is echt een klein percentage dat zich zo gedraagt (..). Maar dat vertegenwoordigt
niet alle vrouwen zeker niet. Gelukkig maar.
Uit dit repertoire komt opnieuw naar voren dat zowel de Surinaamse kandidaten als de
Nederlandse kandidaten uit Amsterdam Zuidoost de film storend vinden omdat er enkel een
ordinaire Surinaamse vrouw in de film wordt gepresenteerd. Van de Surinaamse kandidaten
uit andere leefomgevingen maakt Clarissa duidelijk dat ze herkent dat de film een bepaalde
groep neerzet, maar koppelt hier geen negatief oordeel aan.
5.3 Het effect van de film
De laatste drie repertoires spitsen zich toe op het effect van de film. Het eerste repertoire dat
bij veel kandidaten naar boven komt, is de ‘morele verantwoordelijkheid’. Dit thema komt bij
alle geïnterviewde in meer of mindere mate aan bod.
Headly: Ik kan alleen maar zeggen het is een gebrek aan morele verantwoordelijkheid. Met andere woorden
je bent niet dienstbaar, ik noem het maatschappelijk niet dienstbaar. Ik noem zo’n regisseur die zo iets neer
zet van hit en run en geld maken als het kan en dan weinig verantwoordelijkheid draagt wat voor beeld je
voor bepaalde groepen neerzet, vind ik geen maatschappelijke dienstbaarheid (..) Ze zetten beelden, wat ik
noem onderbuik gevoelens van mensen oproepen en daardoor medestanders vinden in het negatieve denken
dat men heeft.
Sjoerd: Als je hebt over referentiekader, als je dat alleen maar aanbiedt dat wordt dat norm zeg
maar. Je presenteert het een, dat is misschien wel waar of er zit een kern van waarheid in, maar
waar is de balans?
De reacties van Headly en Sjoerd maken duidelijk dat de makers van de film niet
verantwoordelijk hebben nagedacht over de consequenties van de film. De film is naar hun
mening problematisch omdat een tegenbeeld van de Surinaamse cultuur ontbreekt. De reacties
van de geïnterviewde kandidaten bevestigen dat zij bang zijn dat de negatieve beelden van de
Surinaamse cultuur worden gezien als de norm.
Daarnaast is er met de Surinaams-Nederlandse kandidaten gesproken over de
consequenties van de film voor hun identiteit. Hieruit volgde het repertoire ‘vertrouwen in
eigen kunnen’. Veel kandidaten geven aan dat ze niet bang zijn dat zij door de film anders
worden aangekeken:
Lucinda: Nee dat heb ik niet ik bedoel als je weet hoe je zelf bent hoe je je richt op de wereld
en op de mensen, dan heb ik dat niet. Ik vertrouw mezelf. Ik denk niet dat ik door die film me
anders ga gedragen of anders ga denken ik ben gewoon mezelf.
31
Lydy: Nee, want daar heb ik nooit last van gehad omdat ik uh ik geloof heel erg in me zelf en
in mijn kunnen en als iemand probeert mij een stempel op te plaatsen dan krijg je die keihard
terug.
Deze redenatie van Lucinda en Lydy komt bij meerdere kandidaten naar voren. Niemand is
bang dat zij door de film in een hokje worden geplaatst. De reden die hiervoor wordt gegeven
is dat ze vertrouwen hebben in zichzelf.
Het repertoire ‘de boodschap van de film’ komt bij enkele kandidaten naar voren. Om
deze reden is het van belang stil te staan bij dit repertoire. Ondanks dat er niet expliciet is
gevraagd of de kandidaten een boodschap in film zien, komt dit repertoire bij twee kandidaten
naar voren:
Deborah: Ik denk dat de boodschap is, dat je ziet dat twee verschillende culturen bij
elkaar komen en ze laten zien hoe de ene is tegenover de ander. En de boodschap is dan
hoe ga je daarmee om als je in zo’n situatie terecht komt, blijf je nog gewoon of ga je je
zelf een beetje aan passen aan elkaar?
Lucinda: Maar op zich is het weer een lering naar de andere jeugdige toe, dat zij ook
kunnen zien: dit kan niet.
Het feit dat dit repertoire maar bij twee kandidaten naar voren komt, suggereert dat de andere
kandidate geen boodschap in de film zien. Dit zou te maken kunnen hebben met het genre van
de film. Komedies worden namelijk vaak gezien als luchtig vermaak. Uit de geringe
frequentie van dit repertoire blijkt de ironische laag lang niet voor iedereen een andere
betekenis geeft aan de film.
Uit dit hoofdstuk kunnen een aantal conclusies worden getrokken. Uit het repertoire de
‘morele verantwoordelijkheid’ is gebleken dat het oordeel over de film sterk afhankelijk is
van de context van de film. De kandidaten refereerden namelijk vaak automatisch naar een
breder referentiekader: er zijn maar weinig andere films over de Surinaamse cultuur. Dit sluit
aan bij de theorie van David Morley. In zijn boek Television, Audiences & Cultural Studies
legt Morley uit dat de context van een tekst bepalend is hoe iemand tegen een object aankijkt.
Een tekst kan niet los worden gezien van de historische context, de productie en de
consumptie van de tekst. De betekenis die iemand toe kent aan een tekst is dus sterk
afhankelijk van wat de context van de tekst impliceert. Toch kunnen kijkers allemaal een
eigen interpretatie toekennen aan het object doordat iedereen een andere ervaring kan hebben
met de context waarin het object kan worden geplaatst (52-53).
Daarnaast bevestigt het repertoire ‘herkenning’ dat de kandidaten de stereotype
beelden herkennen. De negatieve houding ten opzichte van de film komt dus niet zo zeer tot
32
stand doordat de film een beeld toont wat niet waar is, maar de kijkers zijn zich er juist van
bewust dat de film een bepaalde groep Surinaamse vrouwen representeert want dat blijk uit
het repertoire ‘herkenning van een bepaalde groep’. De negatieve houding komt op
microniveau naar voren uit dat de film maar één type Surinaamse vrouw laat zien. Op
macroniveau komt het negatieve gevoel voort uit het feit dat er maar weinig andere films zijn
die een ander beeld laten zien van de Surinaamse cultuur. Dit bevestigt de quote van Adichie
in de inleiding: “het probleem van deze stereotype beelden is niet zo zeer dat ze onwaar zijn,
maar dat de beelden een incomplete weergave geven van een groep. Hierdoor wordt één
verhaal het enige verhaal”.
Opvallend is dat het repertoire ‘de boodschap van de film’ slechts door twee
kandidaten wordt genoemd. Dit geeft aan dat de andere kandidaten niet stil staan bij een
eventuele diepgaande betekenis van de film.
33
6. conclusie
In dit onderzoek is beargumenteerd dat de film Alleen maar nette mensen een negatief
stereotype beeld presenteert van Surinaamse vrouwen. Dit stereotype beeld berust op een
postkoloniale gedachtegang (Shohat en Stam 200). Uit de tekstanalyse is gebleken dat de film
Alleen maar nette mensen dit postkoloniale vertoog over de donkere vrouw als minder
ontwikkeld, sterk naar voren brengt. De subvertogen rondom uiterlijke kenmerken,
seksualiteit en mentaliteit hebben aangetoond dat de film een negatief stereotype beeld toont
van Surinaamse vrouwen. Aangezien de film valt onder het genre komedie heeft dit
onderzoek ook rekening gehouden met de ironische intenties van de film. Hoewel de film een
opening biedt voor een ironische lezing, bevestigen theorieën over ironie dat zulke vertogen,
die in dit geval een parodie aanduiden, uiteindelijk het dominante vertoog van de Surinaamse
vrouw als minder ontwikkeld bevestigen. De functie van ironie kan dus worden ontkracht.
Ironie kan andere betekenissen creëren, maar bevestigt automatisch en indirect opnieuw het
dominante vertoog (Palmer 179, Kuipers 177).
In de receptieanalyse zijn zeven toonaangevende repertoires gevonden: het ‘beledigde
gevoel’, de ‘komische ervaring’ de ’herkenning’, de ‘herkenning van een bepaalde groep’, de
‘morele verantwoordelijkheid’, het ‘vertrouwen in eigen kunnen en ‘de boodschap’. Uit deze
repertoires blijkt het effect van de film op de samenleving cruciaal te zijn voor de mening van
de geïnterviewde kandidaten. Uit de redenaties in de interviews komt naar voren dat men
bang is dat de samenleving de stereotype Surinaamse vrouw uit de film generaliseerd tot het
algemene beeld van de Surinaamse vrouw. De interviews bevestigen de theorie van Morely,
met name de context blijkt van belang te zijn bij het oordelen over de film. De geïnterviewde
kandidaten geven aan dat er maar weinig films zijn die een tegenbeeld van de Surinaamse
cultuur en vrouw laten zien. Uit de receptieanalyse komt dus naar voren dat de context van
een tekst fungeert als een belangrijke drijfveer voor hoe er tegen stereotypes wordt
aangekeken. De ironische laag in de tekst zelf wordt door weinig kijkers opgemerkt, maar
enkele kandidaten zien een onderliggende boodschap in de film. Het blijkt echter dat de
kijkers ook vanuit hun eigen identiteit betekenis geven aan de film. Het repertoire
‘vertrouwen in eigen kunnen’ toont aan dat de Surinaamse kandidaten niet bang zijn dat zij
zelf in een hokje worden geplaatst door de film. Doordat ze vertrouwen hebben in hun eigen
kunnen distantiëren zij zich van het beeld van de Surinaamse cultuur dat de film toont.
Wanneer de uitkomsten van de tekstanalyse worden vergeleken met de receptieanalyse
dan kan worden geconcludeerd dat de stereotypering van de Surinaamse vrouw in de film
34
vooral als negatief wordt ervaren door de context waarin de film Alleen maar nette mensen
geplaatst kan worden. Er wordt voornamelijk betekenis gecreëerd door aspecten die buiten de
tekst zelf staan (Morley 52-53). Het feit dat er niet veel andere films zijn over de Surinaamse-
Nederlanders maakt de film problematisch voor de geïnterviewde kandidaten. Tot slot
bevestigt de receptieanalyse dat de ironische lading van de film in weinig gevallen een andere
betekenis aan de stereotype weergaven geeft.
Dit onderzoek biedt het maatschappelijk debat over de film Alleen maar nette mensen
nieuwe inzichten omdat dit onderzoek zich niet slechts richt op de stereotypering in de film.
Ook de tegenhanger ironie wordt onderzocht. Het concept ironie functioneert als de schakel
tussen de tekstanalyse en de receptieanalyse. Uit de tekstanalyse volgt de conclusie dat ironie
uiteindelijk het dominante vertoog omtrent de zwarte vrouw als minder ontwikkeld, bevestigt.
In de interviews werd er maar door twee kandidaten gesproken over een andere betekenis van
de film. Dit impliceert dat een ironische diepliggende betekenis voor weinig mensen zichtbaar
is. Dit onderzoek heeft een toegevoegde waarde voor het maatschappelijke debat omdat er
voor het eerst stil wordt gestaan bij het genre van de film: komedie. Ondanks dat de
receptieanalyse maar een beperkt aantal reacties onderzoekt, kan er toch iets worden gezegd
over hoe een redenatie omtrent de ervaring van Alleen maar nette mensen tot stand komt.
Wanneer men verder onderzoek zou willen doen naar de rol van ironie in de
betekenisgeving van verschillende kijkers dan kunnen er meer interviews af worden genomen
met blanke Nederlandse kandidaten. Hiermee kan worden aangetoond of de stereotypering in
zulke films de houding van blanke Nederlanders ten opzichte van de andere cultuur aantast. In
het bijzonder kunnen er mensen worden geïnterviewd die in hun dagelijkse leven weinig of
niet in aanraking komen met andere culturen. Omdat zij de ‘echte’ cultuur van Surinaamse
mensen niet kennen kan er worden gekeken of zij dit stereotype beeld kunnen relativeren of
aanzien voor de werkelijkheid. Hiermee zou er een verschil kunnen worden aangetoond
tussen mensen die in mindere en de mensen die in meerdere mate in aanraking komen met
andere culturen. Daarnaast zouden volgende onderzoeken de schrijver van het boek of de
regisseur van de film kunnen interviewen om achter de intentie van de film te komen. Een
belangrijke onbeantwoorde vraag is of de regisseur zich bij het maken van deze film bewust
was zijn van zijn morele verantwoordelijkheid.
35
7. Bibliografie
Achichie, Chimamanda Ngozi. “The Danger of a Single Story.” TED. juli 2009. 14 november 2014.
<http://www.ted.com/talks/chimamanda_adichie_the_danger_of_a_single_story?embed=true#>.
Adams-Bass, Valerie N en Howard C. Stevenson en Diana Slaughter Kotzin. “Measuring the Meaning
of Black Media Stereotypes and their Relationship to the Racial Identity, Black History
Knowledge, and Racial Socialization of African American Youth”. Journal of Black Studies 45.5
(juni 2014): 367-395.
“Alleen maar nette mensen niet racistisch.” Start met Fernando. FunX Radio. 12 oktober 2012.
Bhabha, Homi K. “The Other Question…: Homi K Bhabha Reconsiders the Stereotype and Colonial
Discours." Screen 24.6 (1983): 18-36.
Benhabib, Seyla. “Introduction: On the Abuse of Culture.” The Claims of Culture: Equality and
Diversity in the Global Era. New Jersey: Princeton University Press, 2002.
Blok, Mayke. “Schrijver Robert Vuijsje (Alleen maar nette mensen) met de dood bedreigd.” Het
Algemeen Dagblad. 14 november 2014.
<http://www.ad.nl/ad/nl/1002/Show/article/detail/3332067/2012/10/15/Schrijver-Robert-Vuijsje-
Alleen-maar-nette-mensen-met-dood-bedreigd.dhtml>
Boer, Fijgje de, Harrie Jansen en Groet Verschelden. “Kwalitatief Sterk met Uwe Flick: Het
tweede symposium van Kwalitatief Sterk.” Kwalon 38 13.2 (2008): 52-55.
Bogle, Donald, Toms, Coons, Mulattoes, Mammies and Bucks: An Interpretative History of Blacks
in Films. New York: Bloomsburry Academic, 2001.
Bruin de, Joost. Multicultureel Drama: populair Nederlands televisiedrama, jeugd en etniciteit.
Amsterdam: Cramwinckel, 2005.
Coevert, Annemarie. “SCP: etnische groepen mijden elkaar in Nederland.” NRCHandelsblad. 20
december 2012.
Cooks, M. Leda en Mark P. Orbe. “Beyond the Satire: Selective exposure and selective perception in
‘In Living Color’”. The Howard Journal of Communications 4.3 (Lente 1993): 217-233.
Costera Meijer, Irene. The Color of Soap Opera: An Analysis of Professional Speech on the
Representation of Ethnicity. Londen: Sage, 2001.
Deming, C en Jenkins M. “Bar talk: Gender discourse in ‘Cheers.’” Television Criticism. Reds. L.
Berg en L. Wenner. New York: Longman.
De Wereld Draait Door. Vara. 12 mei 2009.
DOVOproductions. “debat – Woman Inc boek Robert Vuijsje.” Vimeo. 12 mei 2009. 29 oktober 2014.
< http://vimeo.com/4667212>.
Fanon, Franz. Black Skin, White Masks. Londen: Pluto
Press, 2008.
Fusco, Coco. “The Bodies That Were Not Ours: Black Performers, Black Performance.” Journal of
36
Contemporary African Art 5 (najaar 1996): 28-33.
Gario, Quinsy. “Waarom werd Alleen Maar Nette Mensen niet gemaakt door mensen met kennis van
de Bijlmer?” De Volkskrant. 26 oktober 2012. < http://www.volkskrant.nl/film/waarom-werd-
alleen-maar-nette-mensen-niet-gemaakt-door-mensen-met-kennis-van-de-bijlmer~a3337304/>
Ging, Debbie. “The Politics of Sound and Image: Eisenstein, Artifice and Acoustic Montage in
Contemporary Feminist Cinema.” Critical Studies 29 (augustus 2003): 67-95.
Gladden, R, M. Call of the wild: Animal Fashions and the Dehumanization of Women.
Ongepubliceerde diss.(proefschrift) Wesleyan University, 1993.
Hall, Stuart. a. Representation: Cultural Representations and Sygifying Practices. Red. Stuart Hall.
Londen: Sage Publications, 1997. 223-279.
Hall, Stuart b. “The West and the Rest: Discours and Power.” The Formations of Modernity:
Understanding Modern Societies an Introduction. Reds. Stuart Hall & Bram Gieben. Cambridge:
Polity Press, 1992. 184-227.
Hermes, Joke en Maarten Reesink. Inleiding Televisie Studies Amsterdam: Boom Lemma uitgevers,
2003. 53-79.
Hilmes, Michelle. Only Connect: A Cultural History of Broadcasting in the United States. Wadsworth:
Cangage Learning, 2011.
Hooks, Bell. Ain’t I a Woman. Londen: Pluto Press, 1982.
Jameson, Frederick. “ Postmodernism and Consumer Society”. Postmodern Culture. Red. Hal Foster.
London: Pluto Press, 1985.193-205.
Julen, Jeannine. “ Vuijsjes ‘Alleen maar nette mensen’ in première – nog steeds omstreden?”
NRCNext. 10 oktober 2012. <http://www.nrc.nl/nieuws/2012/10/15/robert-vuijsje-met-de-dood-
bedreigd-wegens-alleen-maar-nette-mensen/> .
Kreuz, J. Roger en Richard M. Roberts. “On Satire and Parody: The Importance of Being Ironic.”
Metaphor and Symbolic Activity 8.2 (2009): 97-109.
Lohy, Brenda, Nederlandse films voor Wesley, Özlem, Rachid èn Marieke: allochtone jongeren en
Nederlandse films. Amsterdam: Nederlands Fonds voor de Film, 2005.
Melchers, Fabian. “Recensie: Alleen maar nette mensen.” Nederlands Filmdoek. Reds. Guido Franken
en Kasper Peters. 2012. Stichting Neerlands Filmdoek. 4 november 2014.
< http://www.nlfilmdoek.nl/filmrecensies/recensie-alleen-maar-nette-mensen>.
Morley, David. Television, Audiences & Cultral Studies. Londen: Routledge, 1991.
Mulvey, Laura. ‘Visual Pleasure and Narrative Cinema (1975)’. Feminisms, Revised Edition: An
Anthology of Literary Theory and Criticism. Reds. Robyn R. Warhol en Diane Price Herndl.
New Jersey: Rutgers UP, 1997. p. 438-448.
Müller, Floris. “Entertaining Anti-racism: Multicultural Television Drama, Identification and
Perceptions of Ethnic Threat.” Communications 34.3 (Januari 2009): 239-256.
Ogbu, J. John. “Collective Identity and the Burden of‘ ‘Acting White’ in Black History,
37
Community, and Education.” The Urban Review 36.1 (March 2004): 1-35.
Perfect, Michael. “The Multicultural Bildungsroman:Stereotypes in Monica Ali’s Brick Lane.” The
Journal of Common Wealth Literature 43.3 (augustus 2008): 109-120.
Pister, Patricia. Lessen van Hitchock: Een inleiding in mediatheorie. Amsterdam: Amsterdam
University Press, 2011.
Ross, Karen. “Viewing (P)leasure, Viewer Pain: Black Audiences and British television.” Leisure
Studies 16.4 (December 2010): 233-248.
Rovers, Ronald. “Alleen maar nette mensen.” De FILMKRANT. Reds. Joost Broeren, Jos van der
Burg, Mariska Graveland, Dana Linssen en Ronald Rovers. 2012. 4 november 2014.
<http://www.filmkrant.nl/_titelindex_A/8315>.
Schrøder, Kim. Researching Audiences. “Reception Research Toolbox: the Qualitative
Interview.” Londen: Edward Arnold Publishers, 2003.
Said, Edward W. Orientalism: Western Concepts of the Orient. Harmondsworth: Penguin, 1985.
Shohat, Ella en Robert Stam. “Stereotype, Realism, and the Struggle over Representation.” Unthinking
Eurocentrism: Multiculturalism and the Media. Londen Routledge, 1994.178-219.
Scheffers, Paul. “ Het multiculturele drama.” NRC Handelsblad. 29 januari 2000.
Storey, John. Cultural Theory and Popular Culture. An Introduction. Harlow:
Pearson, 2009.
Tyson, Karolyn, William Darity en Domini R. Castellino. “It's Not "A Black Thing": Understanding
the Burden of Acting White and Other Dilemmas of High Achievement.” American Sociological
Review 70.4 (Augustus 2005):82-605.
Vermeulen, Hans. Etnische groepen en grenzen : Surinamers, Chinezen, Turken. Weesp: Het
Wereldvenster, 1984.
Zizek, Vladimir. The Sublime Object of Ideology. Londen: Verso, 1989.