Enige reflecties over de maan, de (weer)wolf en het weerAuthor(s): Jojada VerripsSource: Etnofoor, Jaarg. 2, Nr. 1 (1989), pp. 34-56Published by: Stichting EtnofoorStable URL: http://www.jstor.org/stable/25757679 .
Accessed: 10/12/2014 06:30
Your use of the JSTOR archive indicates your acceptance of the Terms & Conditions of Use, available at .http://www.jstor.org/page/info/about/policies/terms.jsp
.JSTOR is a not-for-profit service that helps scholars, researchers, and students discover, use, and build upon a wide range ofcontent in a trusted digital archive. We use information technology and tools to increase productivity and facilitate new formsof scholarship. For more information about JSTOR, please contact [email protected].
.
Stichting Etnofoor is collaborating with JSTOR to digitize, preserve and extend access to Etnofoor.
http://www.jstor.org
This content downloaded from 146.50.98.28 on Wed, 10 Dec 2014 06:30:35 AMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions
Enige reflecties over de maan, de (weer)wolf en het weer
Jojada Verrips Universiteit van Amsterdam
- Homo homini lupus est - Heute Schafchen, morgen Wolfe - En de wolf zal met het lam verkeeren (Jesaja 11:6)
Inleiding
Sinds mensenheugenis leggen mensen her en der in de wereld een verband tussen hun leven, dat van dieren en planten en de stand der sterren en planeten. Daarover bestaat een schier eindeloze reeks my then en een rijke folklore. Een hemellichaam dat zich van oudsher in een grote belangstelling heeft mogen ver
heugen is de maan (cf. Eliade 1964:139-65). Soms werd dat als vrouwelijk gezien en vereerd als godin, dan weer percipieerde men het als mannelijk en diende men het als een god (cf. Levi-Strauss 1973). De ritmische opeenvolging van
zijn schijngestalten vormde lang het vertrekpunt voor vele volken om de tijd te berekenen. Wijd verbreid was en is de gedachte, dat de groeikracht van flora, fauna en mensen - net als de golven van de zee - meedeinde op het ritme van
de maanstanden (cf. Lippert 1881:66-67; Wolf 1929; Van Baaren 1956:46; Levi Strauss 1963:335; Thomas 1973:351-52; De Pina-Cabral 1986:121ff.).1 Voorts is
men er alom van overtuigd, dat er een correlatie bestaat tussen de menstru ele cyclus van vrouwen en de maan(maand) (cf. Hellpach 1949:150ff.; Ten Raa
1969:25,29; Levi-Strauss 1973:254), alsmede tussen het tijdstip waarop kinderen het levenslicht aanschouwen en de stand van de maan (cf. Lacey 1976; Criss & Marcum 1981). In kraamklinieken kan men menig verpleegster horen beweren, dat het aantal geboorten bij voile maan toeneemt.
Maar men heeft de maan ook verbonden met het manifest worden van waanzin. Neem het verhaal van de maanzieke jongeling uit de bijbel, die door Jezus werd
genezen:
34 ETNOFOOR, II (1) 1989, pp. 34-56
This content downloaded from 146.50.98.28 on Wed, 10 Dec 2014 06:30:35 AMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions
En als zij bij de schare gekomen waren, kwam tot Hem een mensch, vallende voor Hem op de knieen, en zeggende: Heere! ontferm U over mijnen zoon; want hij is maanziek, en is in zwaar lijden; want menigmaal valt hij in het vuur, en menigmaal in het water; en ik heb hem tot Uwe discipelen gebracht, en zij hebben hem niet kunnen genezen. En Jezus, antwoordende, zeide: 0 ongeloovig en verkeerd geslacht! hoe lang zal ik nog met ulieden zijn? hoe lang zal ik u nog verdragen? Brengt hem
Mij hier. En Jezus bestrafte hem, en de duivel ging van hem uit, en het kind werd genezen van die ure af (Matth. 17:14-19).2
Lange tijd heeft men gemeend dat de voile maan mensen niet alleen krankzinnig kon maken, maar ook tot beestachtig en bloeddorstig gedrag kon bewegen.3 We vinden deze voorstelling met name in Europese verhalen over dood en verderf zaaiende lycanthropen of weerwolven. Op dat fenomeen, te weten de associatie tussen lycanthropie of weerwolverij en de maan in het volksgeloof, wil ik mijn 'maanlicht' in dit opstel onder meer richten.
Op grond van de aanname, dat de taaiheid van het geloof in dat verband op
bepaalde ervaringsfeiten moet berusten, hebben tal van geleerden, met name
Amerikaanse, de afgelopen decaden getracht statistisch significante correlaties te vinden tussen bepaalde standen van de maan en gewelddadig gedrag (met name
moord en zelfmoord). Sommigen die meenden dergelijke correlaties te hebben
gevonden, zoals bij voorbeeld Lieber (1978), ontwikkelden dikwijls ook theorieen met behulp waarvan men die zou kunnen begrijpen. Sceptici hebben daarentegen niet verzuimd hun bevindingen en verklaringen naar de schroothoop te verwijzen
(cf. Campbell k Beets 1978; Rotton, Kelley & Frey 1983; Rotton & Kelley 1985; Sanduleak 1985). In hun ogen heeft alle onderzoek tot dusver niets opgeleverd en doet men er daarom goed aan te stoppen met het speuren naar een verband tussen de schijngestalten van de maan en het periodiek in de war raken en zelfs
bloeddorstig worden van bepaalde mensen. Zo besluiten Rotton & Kelley hun artikel Much Ado About the Full Moon, waarin ze de result at en van een meta
analyse van een veertigtal kwantitatieve studies presenteren, met de verzuchting: 'As far as recommendations are concerned, it is our hope that it will ... be a
"much adieu about the full moon" ' (1985:302). De verhalen die over de invloed
van de voile maan onder het volk de ronde deden en doen zouden geen enkele
empirische grond hebben en op louter verbeelding berusten. Het zou echter de eerste keer niet zijn, dat wetenschappers een populaire voorstelling ten onrechte naar het rijk der fabelen verwijzen en daardoor een kans missen om er een dieper inzicht in te verwerven.4
In tegenstelling tot de sceptici, wier negatieve opstelling vooral op statistische
gronden is gebaseerd, meen ik dat men juist door moet gaan met het nadenken over de kwalitatieve aspect en van het verband dat in Europa tussen de stand van de maan en uitingen van beestachtig gedrag is gelegd. Men moet zich juist
afvragen, waarom men die verbinding steeds weer heeft gemaakt, voorts waarom
men dat gedrag in Europa geassocieerd heeft met wolven en, last but not least,
35
This content downloaded from 146.50.98.28 on Wed, 10 Dec 2014 06:30:35 AMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions
welke mpgelijke betekenissen de voorstelling van de weerwolf (gehad) kan hebben.
Om een tentatief antwoord op die drie vragen te geven zal ik nagaan waar en
op welke wijze in Europa de verbinding tussen maan en lycanthropie of weer
wolverij het meest uitgesproken naar voren is gekomen. Daarna zal ik ingaan op enkele verklaringen, die de laatste jaren door verschillende geleerden voor het
verband tussen de stand van de maan en afwijkend (in casu gewelddadig) gedrag zijn gegeven, en pogen duidelijk te maken, welke familiegelijkenis die enerzijds vertonen met enige eeuwen eerder gelanceerde wetenschappelijke verklaringen en
anderzijds met opvattingen van het gewone volk. Uitgangspunt daarbij vormen
de volgende inzichten van Levi-Strauss:
Now, I would not like you to think that I am putting scientific explanation and
mythical explanation on an equal footing. What I would say is that the greatness and
the superiority of scientific explanation lies not only in the practical and intellectual achievement of science, but in the fact, which we are witnessing more and more, that science is becoming able to explain not only its own validity but also what
was to some extent valid in mythological thinking. What is important is that we are
becoming more and more interested in this qualitative aspect, and that science, which
had a purely quantitative outlook in the seventeenth to the nineteenth centuries, is
beginning to integrate the qualitative aspects of reality as well. This undoubtedly will enable us to understand a great many things present in mythological thinking which we were in the past prone to dismiss as meaningless and absurd (1979:23-24 -
cursivering van mij).
Over lycanthropie en de maan
Verhalen over weerwolven, die zowel mensen als dieren aanvallen en op beest
achtige wijze ombrengen, komen overal in Europa voor. Ze zijn opgetekend in allerlei landen. Wanneer men ze leest dan frappeert echter dat de verbinding tussen weerwolverij en de stand van de maan het meest geprononceerd naar voren komt in vertellingen uit het mediterrane gebied. Dat wil niet zeggen, dat ze in overleveringen uit andere streken volstrekt zou ontbreken, maar als ze
daarin opduikt is ze veelal zwak.5 Een van de oudst bekende verhalen over een man die in een wolf verandert en
als zodanig gewelddadig wordt dateert uit de eerste eeuw na Christus en komt voor in de Satyricon van Petronius. Daarin vertelt de ex-slaaf Niceros, hoe hij eens meemaakte, dat een soldaat die hem tijdens een nachtelijke tocht naar zijn
geliefde vergezelde plotsklaps in een wolf transformeerde, nadat hij zich eerst naakt had uitgekleed en vervolgens een cirkel om zijn kleding had geiirineerd. Eenmaal op de plaats van zijn bestemming vernam Niceros, hoe een grote woeste wolf daar enkele minuten eerder de schaapskudde had aangevallen. Maar iemand was er in geslaagd het ondier een houw in de nek te geven, waarop het gewond was afgedropen. Weer thuis trof Niceros tot zijn stomme verbazing zijn metgezel
36
This content downloaded from 146.50.98.28 on Wed, 10 Dec 2014 06:30:35 AMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions
aan op bed, terwijl een arts bezig was met het verzorgen van een heftig bloedende wond in diens nek. Op dat moment wist hij, dat hij met een 'weerwolf van doen had en wilde hij niets meer met de soldaat te maken hebben.6
In het begin van dit verhaal is heel nadrukkelijk sprake van de maan, die zo
helder scheen, dat het wel dag leek: 'Off we set about cockcrow, and the moon was shining as bright as midday' (Summers 1934:153). Volgens Summers is dat een uiterst opvallend punt in verband met de metamorfose en keert het in het hele mediterrane gebied regelmatig terug.7 Uiterst boeiend zijn wat dat bet reft de gegevens die hij presenteert voor Sicilie, waar het geloof in de iupo mannaro
nog vrij algemeen zou zijn. Zo schrijft hij:
According to the Sicilian tradition a child conceived at the new moon will become a werewolf, as also will the man who on a certain Wednesday or Friday in summer
sleeps at night in the open with the moon shining full on his face. In Palermo they say that as the moon waxes to her round the werewolf begins to feel the craving; his eyes sink deep and are glazed (si cci'nvitria,nu), he falls to the earth wallowing in the dust or the mud, and is seized with fearful writhings and pangs, after which his limbs quiver and contract horribly, he howls and rushes off on all fours, shunning the
light, especially (they say at Menfi) torches, candles, or lanthorns. The lycanthrope dashes to and fro, and will bite anyone whom he may meet in his wild courses. His hideous cries may, however, be heard from afar and all hasten to avoid the wolf-man.
When he first feels the horrid desire he sometimes warns his family or his friends to shut fast the door and windows, and not to open to him however instantly he may call and summon them (Summers 1934:163-64).
Het is alsof we hier een gedeelte van het scenario lezen van het verhaal Male di Luna uit de film Kaos. Daarin figureert namelijk een jonge Siciliaanse boer die telkens als de maan vol is tot grote ontsteltenis van zijn vrouw, waarmee hij net gehuwd is, transformeert in een even angstaanjagend als hartverscheurend huilende wildeman, die aan bomen rukt en waarvoor niets en niemand meer veilig lijkt.
In de beide Siciliaanse verhalen over weerwolven, die Summers geeft, is ook
nadrukelijk sprake van de maan. In het ene verandert een telg uit een adellijk geslacht bij voile maan in een weerwolf, in het andere neemt een eerzame dame een dergelijk monster waar 'in the moonlit court' (Ibid.: 164-65). In elk geval wordt de Jupo mannaro door een fikse verwonding aan het voorhoofd voorgoed van zijn periodiek optredende metamorfose in een moordzuchtig monster verlost.
Ook elders in het mediterrane gebied is sprake van verhalen, waarin maan
en weerwolverij met elkaar zijn verbonden. Men treft ze bij voorbeeld aan in
Griekenland en op Cyprus. Zo schrijft Summers:
Hanusch was informed by a Greek of Mytilene that there were two distinct kinds of
vrykolakes, the one sort being men already dead (the vampire), the other living men who were subject to a weird somnambulism which sent them forth ravening, and this
particularly on moonlight nights (1934:16).
Voorts meldt hij voor Cyprus:
37
This content downloaded from 146.50.98.28 on Wed, 10 Dec 2014 06:30:35 AMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions
In one particular village the inhabitants having suffered terribly from the depreda tions of a nocturnal marauder, armed themselves and kept a strick look out for the
evil scourge. Before long in the moonlight watches they espied a vrykolakas, and one of the company either with a gun or sword succeeded in wounding the monster, who, however, escaped and fled away into the shadows (Ibid.: 17).
Zeer nadrukkelijk komt de connectie voor in het noorden van Portugal. Daar kon men in de tweede helft van de 19de eeuw bij voorbeeld een vertelling van
het volgende type beluisteren:
In een zeer ruig en onherbergzaam gebied nabij Cabrasam woonde een boer wiens
vrouw zwanger was. Omdat zij haar werkzaamheden niet goed meer verrichten kon, nam hij een meisje in dienst, dat zijn knecht, die hij er op uit had gezonden om een
hulp te zoeken, langs de weg had ontmoet. Na de geboorte van een zoon, stelde een
wijze buurvrouw vast, dat het kind in de ban van iets was en ergens een duivelsteken
moest dragen. En inderdaad, tussen zijn schouderbladen bevond zich een kleine
halve maan. De ouders kregen daarop de raad de wieg vooral in de gaten te houden bij een wassende maan, hetgeen ze deden. Na verloop van tijd lichtte de moeder de dienstbode in over wat de oude vrouw had verteld. De meid beweerde toen, dat
kinderen met een dergelijk teken in weerwolven (lobis-homem) zouden veranderen,
tenzij men dat voorkwam voor hun zestiende, waarop ze uitlegde hoe dat kon. Over
het teken op de rug van het jongetje moest ze het bloed van een witte duif smeren en hem daarna naakt op een deken op een berghelling leggen .. the very first time the new moon rises in the heavens after midnight.' De maan zou dan het teken door het bloed opzuigen l... just as she draws the waves of the sea ...' De boerin volgde dat
advies op. Omdat de boer vreesde, dat er wolven op het alleen gelaten kind af zouden
komen, laadde hij een oude donderbus. Net nadat hij daarmee gereed was, klonk
gehuil van de plaats waar het jongske was achtergelaten. In het licht van de voile maan ontwaarde men daar een grote, bruine wolf, die het net de keel had afgebeten. De boer vuurde op het monster maar miste. Een ander slaagde er evenwel in om
het wegvluchtende ondier aan de poot te verwonden. De volgende dag vond men in het bos niet de gewonde wolf, maar een in haar bloed badende dienstbode, die kort daarop de geest gaf. Toen men haar lichaam begroef ontdekte men, dat zij tussen haar borsten eenzelfde teken droeg als het jongetje tussen zijn schouderbladen (cf. Summers 1934:168-72).8
In dit verhaal is sprake van een vrouw, die in een weerwolvin veranderde bij wassende maan. Hoewel dat wel meer voorkomt, zijn het meestal mannen, die de gruwelijke gedaanteverwisseling ondergaan.9
Ook in Frankrijk kwam het geloof in een samenhang tussen de stand van de maan en het optreden van weerwolverij tamelijk algemeen voor.
A writer of Perigord tells how at the beginning of the nineteenth century it was believed in this district that at each full moon certain lads, particularly the sons of priests, are compelled to become werewolves. They go forth at night when the impulse is upon them, strip off their clothes and plunge naked into a certain pool. As they emerge they find a number of wolf-pelts, furnished by the demon, which they don and thus scour the countryside. Before dawn they return to the same pool, cast off their skins, and plunge into the water again, whence emerging in human form they make their way home (Summers 1934:114).10
38
This content downloaded from 146.50.98.28 on Wed, 10 Dec 2014 06:30:35 AMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions
In Frankrijk treft men ook frequent het thema aan van de 'wolvenleider' (Je meneur des loupes), een figuur die wolven aanvoerde en hen - vaak met muziek -
opstookte tot het begaan van allerlei gruweldaden.11 Soms nam hij daarbij zelf de gedaante van een wolf aan. Volgens verschillende bronnen ontplooiden deze
personen hun activiteiten vooral bij een bepaalde stand van de maan. Zo schreef
George Sand:
I know, several persons who at the first faint rising of the new moon have met near
the carfax of the Croix-Blanche old Soupison, nicknamed demmonet, walking swiftly along with great giant strides followed in silence by more than thirty wolves (geciteerd door Summers 1934:237).12
Hier wil ik het wat het 'etnografisch materiaal' betreft bij laten om nu kort in te gaan op de vraag, waarom men in de genoemde gebieden de maanstand zo expliciet met het manifest worden van beestachtig en moorddadig gedrag heeft geassocieerd. Zonder te pretenderen, dat ik daarop een geheel bevredigend antwoord geven kan, wil ik toch een poging wagen.
Over het verband tussen maan en waanzin
Er dringen zich in dit verband twee mogelijkheden voor de opkomst van de ver
binding op. Of er was inderdaad sprake van het regelmatig krankzinnig worden van mensen bij bepaalde maanstanden en vormde dat ervaringsfeit de bron van
het volksgeloof. Of mensen gedroegen zich dan waanzinnig, omdat het volksge loof bestond. In dat geval zou er sprake zijn van een soort self-fulfilling prophecy, een idee dat we bij verschillende sceptici aantreffen:
... perhaps the moon is related to our behavior only through some sort of self
fulfilling prophecy effect in that we react differently to different lunar phases because of our beliefs in the power of the moon (Campbell Sz Beets 1978:1126; vgl. Rotton
& Kelley 1985:288).
Ofschoon ik me kan voorstellen, dat hiervan in sommige gevallen sprake zal zijn geweest, acht ik deze opvatting weinig bevredigend. De vraag blijft immers, waarin het geloof zijn oorsprong gevonden kan hebben. Voorlopig houd ik het er daarom op, dat het volk (vooral in het mediterrane gebied) een relatie heeft
waargenomen tussen periodieke dwaasheid en maanfasen, die het weliswaar niet
kon verklaren, maar die op zich wel correct was (cf. Hellpach 1949:149) en dat het
geloof in weerwolverij - om redenen waarop ik aanstonds in zal gaan
- daarop
is gebaseerd.13 Een prachtig voorbeeld van de manier waarop het voorkomen van maanziekte enerzijds en het daarop gefundeerde geloof in het bestaan van
weerwolven anderzijds bij elkaar kunnen komen vond ik in de merkwaardige studie Man into Wolf van Robert Eisler:
While this lecture was being prepared for the press the Rome Correspondent of the
Daily Telegraph (15 July 1949) cabled: 'Howls coming from the bushes in gardens in
39
This content downloaded from 146.50.98.28 on Wed, 10 Dec 2014 06:30:35 AMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions
the centre of Rome last night brought a police control to what seemed a "werewolf."
Under the full moon they found a young man, Pasquale Rosini, covered in mud, digging in the ground with his finger-nails and howling. On being taken to the
hospital Rosini said for three years he had regularly lost consciousness at periods of the full moon and had found himself wandering the streets at night, driven by uncontrollable instincts. He was sent to a clinic for observation' (1951:166).
We hebben hier duidelijk te maken met het soort maanzuchtige, dat al in de
bijbel is beschreven en mijns inziens tot de voorstelling van de weerwolf heeft
geleid en waarin men - vertrouwd als men daar kennelijk mee was - er dan ook
prompt een meende te herkennen.14
Over het verband tussen deviant gedrag en wolven en de betekenissen van de weerwolf
Dan de vraag waarom men mensen die periodieke aanvallen van bizar, waan
zinnig en moordzuchtig gedrag manifesteerden met wolven vergeleek? Een een
voudig antwoord zou kunnen zijn: omdat men goed met behulp van dat dier over
dat soort mensen kon denken. Het kwam vroeger in alle Europese landen voor en vormde daarin eigenlijk het enige gevaarlijke roofdier, dat de veestapel van
boeren en de kuddes van herders bedreigde (cf. o.a. Moyal 1956:114; Campbell 1964:27-28; Strods 1970; Bernard 1983). Hoewel de deskundigen over van aller lei met betrekking tot de wolf van mening verschillen, zijn ze het over een ding roerend eens:
Unumstritten ist lediglich seine hochentwickelte soziale Organisation, die in vieler
Hinsicht der des Menschen entspricht. (...) Beeindruckend ist, mit welcher Hingabe die Eltern ihre Jungen versorgen, wie mutig die Wolfin sie gegen Angriffe verteidigt, und wie riicksichtsvoll die Mitglieder des Rudels sich verhalten. Hilfsbereitschaft und Solidaritat sind fur alle Tiere einer Gruppe selbstverstandlich; sie lassen niemals ihre kranken oder verletzten Artgenossen im Stich und wechselen sich bei schwierigen
Aufgaben ab. Innerhalb dieser hierarchisch aufgebauten Gruppe leben die Wolfe einzeln oder paarweise. Die Grenzen ihres Reviers markieren sie mit ihren Duftdriisen
oder ihrer Losung. Im Winter schlieflen sie sich zu Rudeln von mindestens funf bis sechs Tieren zusammen, um gemeinsam auf die Jagd zu gehen (Bernard 1983:19
20).15
Wolven verhouden zich in zekere zin op een soortgelijke wijze tot elkaar als mensen. Ongetwijfeld is dat feit al vroeg door Europese boeren en herders geob serveerd en heeft het tot hun verbeelding gesproken. Hoewel er ook positieve voorstellingen over wolven bestaan, overwegen toch de negatieve.16 Zo is de
voorstelling van de wolf als dier en mens verscheurend monster oud en wijd ver
breid. Legio zijn de verhalen over wolven die mensen attaqueerden, afschuwelijk verminkten en zelfs opvraten. Het aantal gevallen waarin dat ook echt is gebeurd, schijnt echter minimaal te zijn (cf. Mech 1977:534-35). Dat dit beeld niettemin
40
This content downloaded from 146.50.98.28 on Wed, 10 Dec 2014 06:30:35 AMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions
bestaat kan te maken hebben met het volgende. In grotere groepen wolven komt
het fenomeen voor van de verschopte wolf:
At the bottom end of the wolf hierarchy are the peripheral animals or social outcasts. Most large packs have at least one individual on whom the other members take out their frustrations, a 'scapewolf so to speak. This low-ranking creature is subject to
sudden attacks and may have to depend on leftovers for its sustenance (Ibid.:530).
Men vermoedt, dat het hier om tamelijk agressieve dieren gaat die zich maar
moeilijk aan de discipline binnen de groep kunnen houden. Dikwijls verlaten deze 'lone wolfs' hun groep om alleen in hun onderhoud te voorzien, hetgeen moeilijk is, omdat wolven er naar tenderen gezamenlijk te jagen. In pre-industrieel Europa
was het niet ongewoon, dat juist deze 'Einzelganger' vee van herders en boeren trachtten te verschalken, reden waarom men er erg beducht voor was en fel op
joeg. De verhalen over wolven die mensen aanvielen kunnen op het voorkomen van dit type wolf zijn gebaseerd, althans voor een deel want een andere bron daarvoor was ongetwijfeld het opt reden van wolven, die aan rabies leden en soms mensen bet en (cf. Bernard 1983:46-52).
Zowel de agressieve 'lone wolf, die zijn groep heeft verlaten, als ook de honds dol geworden wolf lijken mij het model bij uitstek te hebben geboden aan de
plattelandsbewoners van pre-industrieel Europa om over afwijkende mensen, met name moordzuchtige en periodiek waanzinnige, in hun eigen gemeenschap te denken en hen te plaatsen. Deze woeste devianten, die zich niet meer aan de
regels van hun samenleving wilden of konden houden, gedroegen zich in hun
ogen ten opzichte van de niet-devianten, die dat wel deden, als wilde wolven ten
opzichte van gedomesticeerde dieren, in casu schaapskudden. Dit spreekt mijns inziens onmiskenbaar duidelijk uit het volgende:
An old Welsh law said that everyone was free to kill a wolf and fox and various other animals which only did mischief. Of the criminal who abjured the realm, it was said
that he 'took the wolf's head.' If, on his way out of the country, he turned aside from
the main route, he might be slain, like vermin, by anyone who encountered him. A similar law existed among the Anglo-Saxons, and in the laws of Canute an outlaw
was designated a "verewulf"; in other words, he was a man transformed into a wolf
because of his antisocial behavior (Rowland 1973:164 - cursivering van mij).
Schematisch kan men het een en ander als volgt voorstellen: deviante mens : niet
deviante mens :: (dolle/'lone') wolf : (gedomesticeerd) vee (in casu schapen). Of wat abstracter: deviantie : conformisme :: natuur : cultuur.17
Een kwestie, die nog dient te worden aangeroerd is, waarom men lijders aan
aanvallen van maanzucht met wolven vergeleek, sterker nog daarin een soort
wolven zag? Daarvoor lijkt me het feit van belang, dat wolven als lichtschuwe
dieren (cf. Bernard 1983:61) vooral in maanverlichte nachten zo gruwelijk kunnen
huilen, dat het mensen door merg en been gaat. De wolf, zo schrijft Mech,
41
This content downloaded from 146.50.98.28 on Wed, 10 Dec 2014 06:30:35 AMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions
... is probably best known for its howling. A wolf howling alone produces a low, drawn out, mournful call 'like a very lonesome, sentimental fire siren' as one writer
put it. But add to this the howls of an entire pack, and the result is incredible. Some wolves yip; some yowl. Others moan, whine, bark or wail. The woods resound with
wild chords and discords and an undercurrent of quavering ululations (1977:520).
Omdat mensen die periodiek ten prooi waren aan ernstige psychosen onverstaan bare klanken konden uitstoten en wolven bij tijd en wijle angstaanjagend konden huilen tegen de maan,18 lijkt de associatie tussen dat soort patienten en die beesten een volkomen logische. De maanzieke gedroeg zich niet alleen gelijk een
wolf, maar was in de ogen van het plat telandsvolk in zekere zin ook een wolf, en kon zo tot het prototype van de weerwolf worden.
Kortom, de wolf vormde om de genoemde redenen het dier bij uitstek, waarmee men in pre-industrieel Europa (met name daar waar pastoralisme voorkwam en het beest een bedreiging vormde, zoals in het mediterrane gebied) kon denken over agressieve en/of krankzinnige mensen. Dat waren in vergelijking tot hun
soortgenoten, die zich normaal gedroegen, niet alleen figuurlijk maar ook letter lijk verkapte wolven, wier ware natuur met name manifest werd bij een bepaalde stand van de maan.
Een aantal jaren geleden heeft Blok (1981) uiteengezet, dat men meer begrijpen kan van de 'code of honour' in het mediterrane gebied, als men beseft, hoe de bevolking de tegenstelling tussen rammen en bokken heeft gebruikt om te denken over mannen met en mannen zonder eer. Het komt me echter voor, dat deze tegenstelling volstrekt vervaagde en plaats maakte voor die tussen schapen (gedomesticeerd) en wolven (wild) op het moment, dat ze geconfronteerd werd
met mensen die zich ontpopten als antipoden van alles wat maar naar beschaving zweemde en zich schijnbaar als dieren gedroegen.19 In dit verband zij er op gewezen, dat mafiosi mensen die zich niet aan de code van omerta (van omu -
man) hielden plachten te doden met een iupara, een geweer waarmee men vroeger op wolven joeg (cf. Blok 1974:211-12, 265).20 De man die niet kon zwijgen stelde men kennelijk gelijk met een schadelijke wolf, die men mocht doden. Als men
daarbij bedenkt, dat hij die dat wel kon en daarom eervol was gelijkgesteld werd met een ram, dan is de tegenstelling waar het beide dieren betreft compleet.
Deze const at eringen lijken me niet van theoretisch belang ontbloot. Ze bepalen ons ten eerste bij het feit, dat mensen contrasten tussen bepaalde dieren (ram men en bokken) kennelijk kunnen vervangen door andere (schapen en wolven), waardoor de eerste tijdelijk naar de achtergrond verdwijnen, en dat dat afhangt van het soort tegenstelling in hun omgeving, dat op dat moment actueel is. Ten tweede leren ze, dat mensen tegenstellingen tussen dieren ook kunnen gebruiken om het contrast tussen menselijke en dierlijke gedragingen (of meer abstract: cultuur en natuur) scherper in beeld te krijgen. Het paradoxale in dit geval is, dat mensen juist zo goed met wolven kunnen denken over geciviliseerd en onge civiliseerd optreden, omdat hun 'samenleving' in tal van opzichten zo'n grote familiegelijkenis vertoont met die van henzelf of in Levi-Strauss' termen "... une
42
This content downloaded from 146.50.98.28 on Wed, 10 Dec 2014 06:30:35 AMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions
societe humaine metaphorique ..." (1962:271) vormt. Een belangrijke beteke nis van het populaire idee dat mensen en met name mannen tijdelijk in wolven kunnen veranderen en vervolgens weer in mensen lijkt me hiermee geschetst (cf. Otten 1986:223).21 Maar me dunkt, dat er daarnaast nog sprake is van een an
dere, dieper liggende betekenis, waarvoor ik nu de aandacht wil vragen.
In de inleiding noemde ik het geloof in het bestaan van een verband tussen de maanmaand en de menstruele cyclus van vrouwen. Zo schreef de sexuoloog Kahn in een voorlichtingsboek, dat in de jaren dertig in Nederland tamelijk populair
was, bij voorbeeld:
Het geslachtsleven van den man is te vergelijken met de zonnebaan; het straalt dag en nacht te alien tijde; het geslachtsleven van een vrouw lijkt op de kringloop van de maan; er is telkens een rhythme van vier weken waar te nemen, als tussen elke
nieuwe en voile maan (z.j.:48).
Deze passage is intrigerend, omdat de daarin met elkaar gerelateerde opposities
(zon : maan :: man : vrouw) attenderen op een andere denkbare combinatie
mogelijkheid en wel zon : maan :: vrouw : man. De laatste verbinding heeft Levi-Strauss (1971), net als trouwens de eerste, meerdere malen in mythen uit Noord- en Zuid-Amerika aangetroffen. Verbazend acht ik dat niet, omdat zowel mannen als vrouwen met beide hemellichamen te maken hebben en er de invloed van ondergaan. Komt men binnen Europa de verbinding maan-vrouw of meer
specifiek maan-menstruatie wel tegen, het logische pendant te weten maan-man
lijkt non-existent.22 Lijkt, want ik meen, dat we dat pendant in de voorsteling van de weerwolf moeten zoeken. De weerwolf is immers doorgaans een man, die bij voile maan metamorfoseert in een op bloed belust dier. Dat mannen net als vrouwen ook maandstonden kennen en regelmatig in de ban raken van de natuur die ze zelf zijn en waardoor ze omringd worden (in casu de maan) lijkt me duidelijk een betekenis, die in tweede instantie aan het geloof in weerwolven onderkend kan worden. Het verschil tussen mannen en vrouwen is echter, dat de eersten niet regelmatig bloeden en de laatsten wel. De weerwolf doet evenwel
(periodiek) bloed vloeien. In zijn geval is dat onmiskenbaar geassocieerd met het verwonden of doden van anderen, terwijl het menstruele bloed van de vrouw
juist nadrukkelijk is verbonden met de mogelijkheid van nieuw leven.23 In deze context zij er op gewezen, dat men her en der in Europa in een verband tussen de maanstand en sexuele drift geloof de.24 Hellpach spreekt zelfs over 'maanbronst'
(1949:150). Was de relatie tussen maanstand en lust in het geval van mannen
volgens hem vaag, dat zou niet zo zijn in dat van vrouwen:
Hier constateeren wij over het geheel een binding van den geslachtelijken lust, van de
driften, aan de menstruatie (sterkste sexueele aandrang in aansluiting aan de telkens
geeindigde periode) en een gemiddelde globale overeenkomst van den menstruatie
cyclus met den duur van den omloop van de maan (Ibid.).
Schematisch kan het een en ander als volgt worden weergegeven:
43
This content downloaded from 146.50.98.28 on Wed, 10 Dec 2014 06:30:35 AMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions
man maan periodiek bloed
vergieten van anderen
periodiek bloeden uit zichzelf
wolf
(natuur)
dood
vrouw maan (wolvin) natuur25
leven
Ofschoon er nog tal van aspecten besproken zouden kunnen worden, wil ik het hier wat betreft de betekenissen van het geloof in weerwolverij bij laten en thans
ingaan op de familiegelijkenis tussen enkele wetenschappelijke verklaringen voor
het verband tussen maanstand en gewelddadig gedrag en volkse opvattingen daarover.
Over wetenschappelijke en volkse verklaringen
Er zijn in de loop der eeuwen heel wat theorieen bedacht over de invloed van de sterren en planeten alsmede de maan op de flora, fauna en het mensdom. Deze eeuw vormt daarop geen uitzondering. Als het gaat om de maan hebben onder
zoekers, zoals ik in de inleiding al heb aangestipt, met name gezocht naar corre laties tussen de stand van de maan en het voorkomen van psychische stoornissen en gewelddadig gedrag, en - als ze die vonden -
getracht daarvoor verklaringen te geven.26 Lange tijd nam men aan, dat het licht van de maan die stoornissen en dat gedrag veroorzaakte, maar die theorie heeft men inmiddels verlaten (cf.
Wolf 1929:39ff.; Hellpach 1949:148-49). In de jaren zeventig stelden Lieber & Sherin (1972) voor twee gebieden in de
VS vast, dat er een verband zou zijn tussen maanstand en moordgevallen. Om dat te verklaren lanceerden ze de these, dat de aantrekkingskracht van de maan, die in verband gebracht is met de getijden, de bioritmiek van mensen dusdanig beinvloeden kon, dat ze volstrekt in de war raakten en zelfs overgingen tot het
plegen van moorden.27 Tegen deze opvatting, die Lieber later (1978) nog heeft
uitgewerkt, is van allerlei zijden bezwaar aangetekend.28 Zowel Campbell & Beets
(1978) als ook Rotton & Kelley (1984) menen, dat van een dergelijke directe invloed van de maan geen sprake kan zijn en dat dat hemellichaam hoogstens indirect invloed zou kunnen hebben op het menselijk gedrag en wel via het weer en de atmosfeer. Zo houden zij het op grond van de bevindingen van allerlei onderzoekers niet voor uitgesloten, dat er een correlatie bestaat tussen die 'varia belen' en (deviant) gedrag, hoewel de laatsten wat dat betreft veel sceptischer zijn dan de eersten.29
Als intervenierende variabelen tussen maanfasen enerzijds en de gedragingen van mensen anderzijds zijn onder meer de volgende gesuggereerd: 'metereological variables such as temperature, turbulence, and air-ion concentrations', 'geomag netic disturbances' en 'cosmic ray activity' (Campbell & Beets 1978:1127) en 'weather' (onder andere 'levels of precipitation'), 'geomagnetic forces', 'waves'
44
This content downloaded from 146.50.98.28 on Wed, 10 Dec 2014 06:30:35 AMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions
en 'air ions' (Rotton & Kelley 1985:288-89). Op grond van het combineren van allerlei theorieen, waarin dit soort variabelen en nog andere een rol spelen, concludeerde Hackler (1979), dat men thans wel mag aannemen, dat de maan
mensen via het weer (vooral regen en storm) en de atmosfeer of ionosfeer in hun handelen bei'nvloedt.30 Afgezien van het feit, wie er in dit verband nu wel of niet
op het juiste spoor zou zitten, lijken me de benaderingswijzen die men thans in
wetenschappelijke kring kan aantreffen om een aantal redenen uiterst interessant. Ten eerste moet worden geconstateerd, dat er voortdurend sprake lijkt van het
varieren op een thema getuige bij voorbeeld het volgende:
... the old belief in the influence of the moon upon the human body continued to be
accepted by many of those who, like Francis Bacon and Henry More, rejected most other parts of astrological theory. Both Nehemiah Grew and Robert Boyle believed that the moon affected the brain. Richard Mead, the leading physician in early eighteenth century London, and Vice-President of the Royal Society in 1717 wrote A Treatise concerning the Influence of the Sun and Moon upon Human Bodies, to preserve this element of truth which he thought underlay the hotch-potch of judicial astrology. Mead argued that the sun and the moon produced changes in atmospheric
pressure which determined the amount of nervous fluid in the human body. The incidence of epilepsy, vertigo, hysteria and asthma, as well of menstruation and
childbirth, was in his opinion to be attributed to the phases of the moon (Thomas 1973:421).
In Meads 18de eeuwse theorie zit een soortgelijke redeneerlijn (namelijk maan
fasen - atmosfeer - lichaam/psyche
- gedrag) als in de verhandelingen van tal
van geleerden uit deze eeuw. Wat veranderd is is de precisie van de kennis en in
samenhang daarmee het jargon, waarvan men zich bedient. Wat overdreven zou men op grond van deze observatie kunnen stellen, dat wetenschappers weliswaar continu werken aan het verwerven van meer kennis over en daardoor inzicht in de wereld, maar dat zij daarover eigenlijk niets anders dan nieuwe, soortgelijke 'mythen' kunnen scheppen, omdat er te veel onbekende variabelen in het spel zijn.
Dat brengt me op een tweede punt in verband met de thans vigerende theorieen en wel de kwestie, in hoeverre er onder de plattelandsbevolking van weleer ook al
sprake was van een soortgelijke redeneerlijn als die welke nu nog door bepaalde
geleerden wordt aangehangen en verdedigd. Kende die bevolking met andere
woorden voorstellingen over het verband tussen maan(fasen), weer en (deviant) gedrag? Hoewel ik daar geen keiharde gegevens over heb kunnen vinden, durf ik
toch te beweren, dat het volk die inderdaad gehad heeft. Daaronder circuleerden immers niet alleen verhalen over hoe de maan get kon maken, maar ook over hoe
dat hemellichaam het weer beinvloedde (cf. Thomas 1973:351). Het probleem is
evenwel, dat men het weer net als het gedrag van mensen als een afhankelijke en niet als een intervenierende variabele leek te beschouwen. Dit probleem kan
echter worden opgelost en wel via de wolf.
45
This content downloaded from 146.50.98.28 on Wed, 10 Dec 2014 06:30:35 AMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions
In het voorafgaande heb ik getracht duidelijk te maken, dat men in bepaalde mensen wolven zag en welke rol de maan daarbij speelde alsmede waarom (zie schema).
(deviante) mens [maan] (eenzame) wolf
(deviante) mens [maan] (hondsdolle) wolf maanzieke mens maan huilende wolf
weerwolf
Behalve met de maan heeft men wolven in Europa ook heel evident in verband
gebracht met het weer. Zo heeft men ze onder andere geassocieerd met het
op til zijn van grote koude (als ze huilden in januari) en slecht weer (als ze
iiberhaupt huilden), sneeuw (met name in maart), en verder met nevel, wind,
(regen)wolken31 en onweer (cf. Bachtold-Staubli 1934-35 IX:760-61; Bernard
1983:94). Een treffend voorbeeld van die verbinding komt voor in de Franse
weerspreuk: 'Lorsque le loup solitaire hurle horriblement en s'approchant de la cabane du berger, la pluie est prochaine avant trois jours' (Chassany 1970:181). In het volksgeloof hadden wolven en weer (en vooral slecht weer) dus van alles
met elkaar te maken.32 Ze leken er gevoeliger voor dan mensen, reden waarom men op grond van hun gedrag weersveranderingen meende te kunnen voor
spellen. Al deze associaties wijzen echter nog niet naar de drieslag: maan -
weer(sverandering) -
gedrag van wolven. Die bestaat echter wel. Zo beweer den de bewoners van Forez (Frankrijk) als een regenwolk de maan bedekte, dat de wolven hem opgevreten hadden om beter op rooftocht te kunnen gaan (Bachtold-Staubli 1934-35 IX:740).33 Op grond van dit gegeven lijkt me de reeks:
maan - weer - wolf te mogen worden aangenomen. Voegen we nu alle gevonden
verbindingen bij elkaar, dan krijgen we de volgende reeksen:
- maan - gedrag mens
- maan - weer - maan -
gedrag wolf - weer -
gedrag wolf - maan - weer -
gedrag wolf
Combineert men dit met de eerder geconstateerde gelijkschakeling van wolf en
mens, dan lijkt de conclusie gerechtvaardigd, dat in de volkse verbeelding de
redeneerlijn maan - weer - wolf/mens
- weerwolf (deviant in casu bloeddorstig gedrag) in principe terug is te vinden.
In die verbeelding blijken met andere woorden soortgelijke structurele elemen ten in dezelfde volgorde een rol te spelen als in de wetenschappelijke theorieen van voorheen en thans. Het lijkt er dus op, dat die theorieen niet alleen variaties
op een thema zijn, maar tevens dat ze in rudimentaire en fantastische vorm ook
(om niet te zeggen al) onder het volk bestonden.34 Geleerden van allerlei slag, die de opvattingen van dat volk serieus hebben genomen en tot uitgangspunt van
46
This content downloaded from 146.50.98.28 on Wed, 10 Dec 2014 06:30:35 AMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions
Figuur 1. De maan - het weer (wolken/regen/wind) - wolven - man (wolf) in
een voorstelling bijeen (uit: Dufour 1941).
Extratt de Reinzer, P.-F. ? Meteorotogia PKiloaophico-P&itica, 1898.
Si catigo orbis nubem incluterit, vmtos, qua se ruperit : si gemini orbes cinxerint, majorem tempestatenn Et mag is, si tres erunt, aut nigri, interrupti atque distracti.
Plinius.
onderzoek hebben gemaakt, zijn er tot dusver nog niet in geslaagd om over het vermeende verband tussen maan en gedrag veel meer te bieden dan fascinerende nieuwe mythen. Ik vind hun werk net als de voorstellingen van het volk echter vele malen interessanter dan dat van degenen, die oproepen om het doen van
onderzoek naar dat verband te staken. Hun houding lijkt als twee druppels op die van de Portugese bourgeoisie, die het geloof van de boeren in de invloed van
de maan volstrekt belachelijk vindt (De Pina-Cabral 1986:120). Zou men gehoor geven aan de raadgevingen der sceptici, dan zou dat niet alleen een verarming betekenen van ons wereldbeeld, maar ook het missen van een kans om een dieper inzicht te verwerven in een relatie, die tal van mensen, en voorwaar niet de
domste, al sinds mensenheugenis hebben gelegd en waarmee ik dit artikel opende.
47
This content downloaded from 146.50.98.28 on Wed, 10 Dec 2014 06:30:35 AMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions
Es ist ein grofier Unterschied zwischen etwas noch glauben und es wieder glauben. Noch glauben, dafi der Mond auf die Pflanzen wirke, verrat Dummheit und Aber
glaube, aber es wieder glauben zeugt von Philosophic und Nachdenken (G.C. Lichten
berg, 1953, Aphorismen. Eine Auswahl. Stuttgart: Reclam. P. 32).
Noten
* Gaarne bedank ik Willem de Blecourt, Anton Blok, Rob van Ginkel, Birgit Meyer, Alex St rating en Milena Veenis voor hun const ructieve react ies op dit stuk.
1. Zie in dit verband het bijtende betoog van West & Toonder (1970:122 ff.), beiden vurige verdedigers van de astrologie, tegen de scepticus Robert Eisler, die niets van een relatie tussen de wasdom van planten en maanstanden wil weten. Zij wijzen daarin onder andere op het door diverse geleerden geconstateerde selenotropisme: de neiging van bepaalde planten om zich 's nachts naar de maan te keren, zoals andere dat overdag naar de zon doen (heliotropisme).
2. Zie voor een andere lezing Marcus 9:14-30 en voor de invloed die de maan op de menselijke psyche kan hebben Psalm 121:6.
3. Zie in dit verband de trefwoorden maankind, maanziek, maanziekte en maan
zuchtig in Van Dale (1984:1632). N.B. de Angelsaksische termen lunacy, lunatic, looney, mooncalf\ moonstricken, moonstruck en moony en de Duitse monig, monig en Mondkalb. Cf. Wolf (1929:19), Van Baaren (1956:46), Thomas (1973:351) en Delumeau (1985:132).
4. Zie in dit verband de studie van Lehn & Schroeder (1981). Zij maken daarin aannemelijk, dat de verhalen van de Vikingen over het opduiken van een ver
schrikkelijke meerman, tot dan toe door niemand au serieux genomen, mogelijker wijs hun oorsprong hadden in hun waarneming van bepaalde optische fenomenen op zee vlak voor het opsteken van stormen, die ze bij gebrek aan kennis op een fantastische manier interpreteerden. Verder heeft Hufford (1982), geinspireerd door hun werk, getracht aan te tonen, dat het fenomeen van de nachtmerrie, door
menig geleerde als een puur verzinsel bestempeld, een volkse voorstelling is van een bepaald type slaapstoornissen waaraan mensen kunnen lijden. Tenslotte wil ik in dit verband wijzen op de resultaten van een onderzoek naar spookachtige licht
verschijnselen, die men al meer dan honderd jaar had waargenomen op het kerkhof van het Amerikaanse mijnstadje Silver Cliff en waarvan men beweerde dat het de dansende dode zielen van mijnwerkers waren. Vastgesteld werd, dat de rond geslepen marmeren zerken licht op een bepaalde vervormde manier reflecteerden
(Beekman 1988). Voor een volksfantasie bleek andermaal een empirische grond aanwezig. Zie hierover ook Hellpach (1949:152-53).
5. In sommige gebieden lijkt die verbinding zelfs niet voor te komen. Zo is het op merkelijk, dat de maan in de studie van Roeck (z.j.) over de weerwolf sage in de Nederlanden schittert door afwezigheid.
6. Zie voor de volledige versie Summers (1934:153-54) en Otten (1986:231-32). 7. Vgl. hiermee deze uitspraak van Robbins: 'This story of the first century A.D. was
repeatedly told by the demonologists, and its four essential features appear in most later stories of lycanthropes: transformation in moonlight, removal of all clothes, urination or some other charm to permit regaining human shape, and sympathetic wounding' (1959:325).
48
This content downloaded from 146.50.98.28 on Wed, 10 Dec 2014 06:30:35 AMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions
8. Een uiterst boeiend aspect aan dit verhaal is, dat de dienstbode niet uit de streek
afkomstig was maar uit een dorp ver weg, waar over het algemeen kwaad volk
zou huizen. Het laat met andere woorden zien, hoe men zichzelf als mensen ziet
en anderen elders als (potentiele) beesten vervuld van bloeddorst; een klassiek
wij-zij-beeld dat men alom in de wereld aantreft. Verder zij geattendeerd op de
plaats waar het weerwolfteken zich bevindt. In het geval van de dienstbode tussen de borsten (voor) en in dat van het jongetje tussen de schouderbladen (achter). Deze plaats lijkt me niet toevallig, wanneer men de vormen in aanmerking neemt
van de borsten en de schouderbladen. Ik krijg in ieder geval associaties met drie
schijngestalten van de maan. Zie voor meer gegevens over de weerwolf in Portugal
Gallop (1961:81-83). 9. Twee voorbeelden van verhalen, waarin weerwolvinnen voorkomen, zijn The White
Wolf of the Hartz Mountains van Frederick Marryat (zie Summers 1976:214-35) en The Were-Wolf van Clemence Housman (zie Otten 1986:286-321). Het betreft hier literaire produkten uit de tweede helft van de 19de eeuw. In beide verhalen treft men verwijzingen aan naar de maan. Opvallend daarin is, dat de vrouwen in
witte wolvinnen veranderen. Wat op het eerste gezicht prachtige vrouwen lijken, waar mannen voor vallen, blijken bij nader inzien nietsontziende verscheurende
monsters. Zie verder voor het voorkomen van een weerwolvin naast weerwolven de
Bretonse legende The Other Side in Otten (1986:269-81). 10. In de Bretonse legende waaraan ik refereerde in de vorige voetnoot is heel nadrukke
lijk sprake van de maan: 'The sun had already set, Gabriel still wandered by the brook filled with vague terror and irresistible fascination. The sun set and the moon rose, the full moon, very large and very clear, and the moonlight flooded the forest both this side and "the other side" ... (...) But on a sudden a black cloud covered the moon entirely, and all was black, utter darkness, and through the darkness he heard wolves howling and shrieking in the hideous ardour of the chase, and there passed before him a horrible procession of wolves (black wolves with red fiery eyes), and with them men that had the heads of wolves and wolves that had the heads of men ...' (Otten 1986:270-71).
11. Onmiddellijk dringt zich in dit verband een associatie op met de rattenvanger van
Hamelen, die deze beesten met fluitspel de stad uit wist te lokken. Deze figuur gebruikt zijn vermogen om macht uit te oefenen over dieren echter in positieve
zin, waar de 'wolvenleider' dat doet om onheil te stichten. Het aanwenden van
muziek door mensen om dieren in hun ban te brengen is een intrigerend verschijnsel, dat nadere studie verdient. Aanzetten om te begrijpen, waarom men dat middel
hanteert, lijken me te vinden in de introductie van Levi-Strauss' Le cru et le cuit, waar hij ingaat op muziek als een fenomeen dat tussen natuur en cultuur in staat
(1964). Frappant in verband met wolven is, dat men niet alleen het geloof aantreft, dat ze met muziek te paaien zijn, maar ook dat ze daar absoluut niet tegen kunnen
en er voor op de vlucht gaan (cf. Bernard 1983:61). De connectie tussen wolven en muziek vindt men ook terug in de term wolfskwint. 'The "wolf" string in an instrument has ... come to mean an untrue note' (Rowland 1973:166).
12. Zie voor meer gegevens over 'wolvenleiders' Bernard (1983:104ff.). Op de twee af
beeldingen van deze lieden in zijn boek is de voile maan heel nadrukkelijk zichtbaar
(Ibid.:106 en 108). Dat bevat trouwens meer iconografisch materiaal, waaruit de
verbinding tussen (weer)wolf en maan 'zonneklaar' spreekt (Ibid.:22,43,54,70,86, 115 en 125). Opmerkelijk is, dat dat vrijwel allemaal stamt uit de tweede helft van de 19de eeuw. Er is echter ook ouder beeldmateriaal. Zo staat op een in de 18de
49
This content downloaded from 146.50.98.28 on Wed, 10 Dec 2014 06:30:35 AMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions
eeuw te Marseille uitgegeven tarotkaart een zeer oude houtsnede van de maan met
daaronder twee wolven. Seignolle heeft deze kaart afgedrukt bij zijn vertelling La
Galoup met het onderschrift: 'La lune, mon soleil sournois' (1960:53). 13. In de overtuiging, dat het geloof in de weerwolf niet uit de lucht is komen vallen,
maar zijn verankering gehad moet hebben in de waarnemingen van bepaalde ver
banden en verschijnselen, waarover men bij gebrek aan een deugdelijke verklaring de fantasie liet gaan, heeft de arts Illis de theorie gelanceerd, dat dat geloof wel eens
zijn wortel gehad zou kunnen hebben in het voorkomen van porphyria patienten
(1964:23-27). Het stuk, waarin hij deze these lanceert, is in volstrekt verminkte vorm in Ottens reader (1986) afgedrukt, vandaar dat ik de gei'nteresseerde aanraad van het orginele artikel kennis te nemen. Zie in dit verband ook Russell Sz Russell
(1978). 14. In het door Eisler gegeven geval zegt de maanzuchtige wel dat hij last heeft van de
maan, maar niet, dat hij een weerwolf zou zijn. Hij maakt met andere woorden geen
gebruik van de volkse voorstelling. Er zijn echter gevallen bekend van mensen, die
bij een bepaalde maanstand in de war raakten en soms gewelddadig werden en die
wel beweerden, dat ze in een weerwolf waren getransformeerd. Een zeer bekend
geval is dat van Jean Grenier, die in het begin van de 17de eeuw in zuidwest Frankrijk kinderen ombracht en herderinnetjes de stuipen op het lijf joeg: .. a
young girl named Marguerite Poirier, aged thirteen ... swore that in full moon she
had been attacked by a savage beast, much resembling a wolf. (...) ... a lad of
some thirteen or fourteen years old, Jean Grenier, was boasting that it was he who
attacked Marguerite as a wolf, and that but for her stick he would have torn her limb from limb as he had already eaten three or four children' (Summers 1934:231 32; zie ook Robbins 1959:233-35). In Ottens werk, waarin deze casus ook voorkomt
(1986:62-69), komen nog twee, recente gevallen voor van mensen die zich gestoord
gedroegen bij voile maan en meenden weerwolven te zijn geworden (Ibid.:31-34 en 36-39). Een intrigerende vraag in dit verband is, of deze mensen nu gebruik maakten van hun bekende voorstellingen om zich bizar te gedragen of dat ze ergens aan leden en hun lijden in de mal goten van die voorstellingen. Me dunkt, dat er
reden is om het laatste aan te nemen. Zo schreven de artsen over een van die
patienten: .. it must be assumed that a chronic altered state of consciousness was caused by irreversible brain disease, although the periodicity of his psychosis occuring during full moon, remains unexplained on an organic level' (Ibid.:39).
15. Interessant is het gegeven dat wolven hun territoor afbakenen met behulp van
urine. In allerlei verhalen over weerwolven speelt urineren op de plek waar de
metamorfose plaatsvindt een belangrijke rol. Naar die plek keert de weerwolf terug en daar herneemt hij zijn menselijke gedaante weer.
16. Wolven en wolvinnen worden nog al eens als positief voorgesteld in verband met in de steek gelaten kinderen. Zo werden Romulus en Remus, de legendarische stichters van Rome, volgens de overlevering door een wolvin gezoogd. Heel bekend
zijn ook de wolfskinderen Amala en Kamala, die in de jaren twintig in de jungle van Bengalen werden aangetroffen (cf. Maclean 1979).
17. Het komt me voor, dat deze polaire tegenstelling op een onmiskenbaar duidelijke manier in de bijbel voorkomt. Daarin vergelijkt Jezus valse profeten immers met woeste wolven in schaapskledij (cf. Matth. 7:15) en zichzelf met een goede herder die zijn schaapskudde tegen de aanvallen van wolven bewaakt (cf. Joh. 10:1-22). Hij stelt zichzelf echter niet alleen voor als herder, hij wordt ook voorgesteld als lam. Een contrast uit de dierenwereld (schaap/lam : wolf) wordt gebruikt om
50
This content downloaded from 146.50.98.28 on Wed, 10 Dec 2014 06:30:35 AMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions
een contrast tussen mensen (gelovigen : ongelovigen) duidelijk te maken en te be
nadrukken. Onthullend in dit verband is ook de wijze waarop de eerste Christenen Suzanna en de ouderlingen afbeeldden: namelijk als een lam tussen twee wolven
(Rowland 1973:161). 18. 'Die Helligkeit des Mondes kann er nicht ausstehen, da heult er' (Bachtold-Staubli
IX 1934-35:725). 'Why the ... wolf [was] considered particularly sacred to the
Moon-goddess, is not hard to discover. Wolves howl to the moon and feed on
corpse-flesh, their eyes shine in the dark, and they haunt wooded mountains'
(Graves 1977:22). 19. In verband met het contrast schaap : wolf :: gedomesticeerd : wild is de Franse
aanduiding voor de schemering als tijd 'entre chien et loup' interessant. Als men
beseft, dat de hond net als het schaap een gedomesticeerd dier (sommigen beweren zelfs een gedomesticeerde wolf) is, dan kan men nauwelijks aan de gedachte ont
komen, dat we hier niet alleen te maken hebben met het gebruiken van dieren om over de continue afwisseling van dag en nacht te denken, maar op de achtergrond ook over die tussen gedomesticeerd zijn en wildheid (of abstracter tussen cultuur en natuur).
20. 'Lupara From lupo, wolf; sawed-off shotgun; a specific mode of killing a man, i.e.
with a lupara' (Blok 1974:265). 21. Een prachtig voorbeeld van het gebruik van deze beeldvorming om aan te geven,
hoe mensen heen en weer kunnen zwalken tussen een beschaafde menselijke en een
onbeschaafde dierlijke staat en weer terug, is het verhaal van Arthur en Corlagon
(cf. Otten 1986:234-56). Er zijn echter ook verhalen, waarin sprake is van woeste
wolven, die zich tijdelijk zo beschaafd gingen dragen, dat ze welhaast welopgevoede mensen leken, maar daarna weer in pure wildheid vervielen. De legende over de
wolf van Gubbio is daar een voorbeeld van (cf. Bruckberger 1949; zie ook Bernard 1983:102-03 en Rowland 1973:163). Voorts zij in dit verband gewezen op het voorkomen van gevallen, waarin mensen beweerden op gezette tijden in wolven
te metamorfoseren teneinde de kwade daden van de duivel en zijn trawanten te
bevechten. Op grond daarvan heeft Ginzburg de these gelanceerd, dat weerwolven
oorspronkelijk positieve eigenschappen gehad zouden hebben, die '... onder druk
van de rechters, langzamerhand verdwijnen of ontaarden in het gruwelijke beeld van de wolf-mens, verwoester van kuddes' (Ginzburg 1986:61). Een aardige these, maar aanvechtbaar op basis van het bestaan van verhalen uit de klassieke oudheid
over bloeddorstige weerwolven. Aannemelijker lijkt me, dat naast het negatieve ook steeds een positief beeld kon be- of ontstaan. Zie in dit verband het artikel van Buxton (1987), waarop Jan Bremmer mij vlak voor het ter perse gaan van dit artikel attandeerde. Buxton gaat daarin niet alleen in op de positieve en negatieve
beeldvorming over de wolf in klassiek Griekenland, maar ook op hoe '... this beast
remains good to think with, since it calls into question the boundary between human and "bestial" '
(Ibid.:75). 22. In dit bestek kan ik niet ingaan op de relaties zon : vrouw en zon : man. Om de
betekenis van de relaties maan : vrouw en maan : man goed te kunnen vaststellen, zou men die eigenlijk ook in zijn beschouwing moeten betrekken. In zijn boeiende
essay over de cosmologische voorstellingen van de Sandawe zet Ten Raa (1969) niet alleen uiteen, wat de betekenis van de maan en de zon voor elk der seksen is,
maar ook dat die hemellichamen beide feminiene en masculiene trekken hebben, hoewel niet in dezelfde mate.
51
This content downloaded from 146.50.98.28 on Wed, 10 Dec 2014 06:30:35 AMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions
23. In dit verband zij gewezen op een theorie, die Joel Norris onlangs wereldkundig heeft gemaakt in een boek over serie-moordenaars. Aangezien ik dat boek voor
het ter perse gaan van dit stuk niet te pakken kon krijgen, moet ik me voor de
weergave ervan verlaten op Slots samenvatting in NRC/HB (1988). 'Volgens de auteur lijden de daders aan een vorm van menstruatie, in cycli worden de hormo
nen opgewekt die verantwoordelijk zijn voor het gewelddadig gedrag. Sommigen konden vertellen dat het voile maan was zonder naar de hemel te kijken weet Norris
te melden. De cyclus wordt op gang gebracht door een hersenafwijking die erfelijk is of veroorzaakt wordt door fysieke of psychische mishandeling, een ongeval dan
wel overmatig drank- en druggebruik in combinatie met een tekort aan vitaminen
(A t/m E) en mineralen.' Het enige wat in deze theorie lijkt te ontbreken is een
verbinding met het voorkomen van het geloof in mannen die in weerwolven kunnen
metamorfoseren. Ik acht haar interessant, omdat ze de aandacht bepaalt bij de
meermalen geopperde mogelijkheid, dat dat geloof zijn oorsprong behalve in de door mij genoemde ook gehad kan hebben in het optreden van massamoordenaars, die op een beestachtige wijze slachtoffers maakten. Zie bij voorbeeld het geval van Gilles Gamier uit 1573 (Summers 1934:225-28; Robbins 1959:212-13) en dat van
Pe(e)ter Stubb(e) of Stump uit 1589 (Summers 1934:253-59; Robbins 1959:489-90; Otten 1986:69-77).
24. Boeiend in deze context is het feit, dat het in allerlei streken en door de eeuwen heen niet ongebruikelijk was om publieke vrouwen met bronstige wolvinnen te ver
gelijken en hun klanten met onschuldige schapen (cf. Rowland 1973:164; Bernard
1983:8-9). 25. In verband met deze schematische voorstelling zij het volgende opgemerkt. Weer
wolven doen niet alleen (periodiek) bloed van anderen vloeien, maar bloeden zelf ook vaak, omdat men ze weet te verwonden (vgl. het verhaal van Petronius). Om
dat er ook weerwolvinnen voorkomen, die het met name op kinderen begrepen
hebben, moet er in het geval van de vrouw eigenlijk (dood) aan de reeks worden
toegevoegd. Logisch gezien vergt dat echter, dat de reeks in het geval van de man moet kunnen worden aangevuld met (leven), hetgeen de vraag oproept of daar
gronden voor bestaan. Me dunkt, dat die er zijn. Zo schrijft Rowland naar aanlei
ding van het feit, dat men zwijgzame meisjes in de klassieke oudheid soms vroeg 'Heeft de wolf je gezien?', het volgende: 'The phrase is still proverbial in France but the meaning is specialized; the girl who n'a jamais vu le loup is a virgin; the
girl of whom one says elle a vu le loup has been deflowered' (1973:165). Uit deze
zegswijzen duikt de vergelijking op van de ontmaagder van een meisje met een wolf. Aangezien men in een ontmaagder behalve een destructor die bloed doet vloeien tevens een wegbereider van nieuw leven kan zien, lijkt mij het bestaan van de ontbrekende schakel in de reeks aangetoond. Een associatie met het sprookje Roodkapje dringt zich hier onmiddellijk op, maar het zou te ver voeren daar binnen dit bestek verder op in te gaan.
26. Behalve naar verbanden tussen die verschijnselen en de stand van de maan heeft
men nog naar tal van andere gezocht, zoals alcoholisme, epilepsie, slaapwandelen,
brandstichting, bereidheid tot het verlenen van hulp, afwijkend stemgedrag, onrust van kinderen, drugsverslaving en zelfs de Dow-Jones index (cf. Rotton & Kelley 1983).
27. 'The moon, via effects of gravitational forces on the human organism, causes cyclic
changes in water flow among the fluid compartments of the body (extracellular, intravascular, and intraluminal). (...) These changes together with electrolyte and
52
This content downloaded from 146.50.98.28 on Wed, 10 Dec 2014 06:30:35 AMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions
hormonal shifts, may set the stage for differential thresholds of neural triggering and/or altered levels of neuromuscular irritability, thus giving rise to "normal"
variations in emotional tone and, in certain constitutionally predisposed individu
als, to more or less emotional disorders' (Lieber & Sherin 1972:101). 28. Zie bij voorbeeld de studie van Sanduleak (1985). Op grond van een soortgelijk
onderzoek naar het verband tussen maanfasen en moordgevallen in een van de
streken, waarvoor Lieber & Sherin dat onderzocht hadden, kwam deze astronoom
tot de slotsom, dat er wel sprake was van een 'weekend effect', maar absoluut niet
van een 'lunar effect'.
29. Saillant is, dat beide koppels als het gaat om statistisch significante verbanden tussen die variabelen en (deviant) gedrag, die onderzoekers beweren te hebben
gevonden, vele malen minder sceptisch zijn. Alsof daar niet soortgelijke bezwaren
tegen in zouden kunnen worden gebracht als tegen de verbanden tussen maanfasen
en deviant gedrag. Voor mij een bewijs te meer, dat men statistiek gebruikt al naar gelang dat in de kraam te pas komt.
30. Hacklers artikel is interessant, omdat hij daarin een indrukwekkend staaltje van
wetenschappelijke bricolage ten beste geeft. 31. Een schitterende spreuk over weer en wolven is deze uit de buurt van Diisseldorf:
'Heute Schafchen, Morgen Wolfe' (vandaag schapewolken, morgen regen), omdat daarin het contrast tussen schaap en wolf gebruikt wordt om over wolken (in casu
het weer) te denken (cf. Bachtold-Staubli 1934-35 IX:761). Voegt men daar aan
toe, dat de voorstelling van de maan als herder niet ongebruikelijk was, dan treft, hoe een pastorale drieslag (mens-schapen-wolven) aangewend is om over fenome
nen in het uitspansel te denken.
32. In dit verband zij gewezen op het feit, dat er een nauw verband bestond tussen
Zeus, de regengod, en wolven. Hij transformeerde Lykaon bij voorbeeld voor straf in een wolf en op de berg Lycaeus zou hij daarna vereerd zijn door mensen die naar men beweerde in wolven waren getransformeerd (cf. Summers 1934:134,140).
33. Naast het beeld van (regen)wolken (wolven) die de maan opvreten, treft men ook dat van de maan die wolken (wolven) verslindt (cf. Wolf 1929:69; Dufour 1941:12). Bedenkt men, dat de maan wel gezien werd als herder (zie noot 31), dan hebben we hier met een complementaire voorstelling te maken, die volstrekt logisch is, immers herder en wolf verhouden zich als pure vijanden ten opzichte van elkaar.
Terzijde zij er op gewezen, dat men maansverduisteringen wel toedichtte aan de
vraatzucht van wolven (cf. Wolf 1929:11,51). 34. Een vraag, die zich onmiddellijk opdringt is, of het volk die theorieen gekend heeft
en er op eigen wijze mee is omgesprongen, of dat het al veel eerder ervaringen had opgedaan, die het bij gebrek aan preciese kennis op een fantastische wijze in verhalen vorm gaf. Ik ben geneigd het antwoord op deze vraag in de laatste
richting te zoeken.
Literatuur
Baaren, Th.P. van
1956 Uit de wereld der religie. Arnhem: Van Loghum Slaterus.
Bachtold-Staubli, H. (Hrsg.) 1934-35Handworterbuch des Deutschen Aberglaubens. Berlin und Leipzig: Walter de
Gruyter & Co. Band VI und IX.
53
This content downloaded from 146.50.98.28 on Wed, 10 Dec 2014 06:30:35 AMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions
Beekman, G.
1988 Licht op raadsel rond Amerikaanse kerkhofspoken. NRC/HB d.d. 3 mei 1988.
Bernard, D.
1983 Wolf und Mensch. iibers. von T. Wiehsalla. Saarbriicken: Saarbriicker Drucke
rei und Verlag.
Blok, A.
1974 The Mafia of a Sicilian Village, 1860-1960. A Study of Violent Peasant Entre
preneurs. Oxford: Basil Black well.
1981 Rams and Billy-Goats: A Key to the Mediterranean Code of Honour. Man
(N.S.) 16:427-40.
Bruckberger, R.L.
1949 De wolf van Gubbio. Zijn zeven wonderen en het achtste. Vert. M. Philips. Amsterdam: Uitgeverij Ploegsma.
Buxton, R.
1987 Wolves and Werewolves in Greek Thought. In: Bremmer, J. (Ed.), Interpre tations of Greek Mythology. London: Croom Helm. Pp. 60-80.
Campbell, J.K.
1964 Honour, Family, and Patronage. A study of Institutions and Moral Values in a Greek Mountain Commmunity. Oxford: Oxford University Press.
Campbell, D.E. k J.L. Beets
1978 Lunacy and the Moon. Psychological Bulletin 85(5):1123-29. Chassany, J.Ph.
1970 Dictionnaire de meteorologie populaire. Paris: Editions G.-P. Maisonneuve et
1arose.
Criss, T.B. k J.P. Marcum
1981 A Lunar Effect on Fertility. Social Biology 28(l-2):75-80. Delumeau, J.
1985 Angst im Abendland. Die Geschichte kollektiver angste im Europa des 14. bis 18. Jahrhunderts. Deutsch von M. Hiibner, G. Konder und M. Roters-Burck.
2 Bnde. Reinbek bei Hamburg: Rowohlt Taschenbuch Verlag GmbH. Dufour, L.
1941 Le folklore meteorologique de la lune. Ciel et terre 2:1-18. Eisler, Robert
1951 Man into Wolf. An Anthropological Interpretation of Sadism, Masochism, and Lycanthropy. London: Routledge and Kegan Paul Ltd.
Eliade, M.
1964 Traite d'histoire des religions. Paris: Payot. Gallop, R.
1961 Portugal. A Book of Folk-Ways. Cambridge: Cambridge University Press.
Ginzburg, C.
1986 De benandanti. Hekserij en vruchtbaarheidsriten in de zestiende en zeven
tiende eeuw. Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker.
Graves, R.
1977 The White Goddess. A historical grammar of poetic myth. Amended and
enlarged edition. London: Faber and Faber Limited. Hackler, T.
1979 Voile maan beinvloedt menselijk gedrag. Bres 79:37-51. Hellpach, W.
1949 Geopsyche. De invloeden van weder en klimaat, bodem en landschap op
54
This content downloaded from 146.50.98.28 on Wed, 10 Dec 2014 06:30:35 AMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions
het zieleleven van den mensch. 's-Gravenhage: H.P. Leopolds Uitgeversmaat
schappij N.V. Hufford, D.J.
1982 The Terror That Comes in the Night. An Experience-Centered Study of
Supernatural Assault Traditions. Philadelphia: University of Pennsylvania Press.
Mis, L.
1964 On Porphyria and the Aetiology of Werewolves. Proceedings of the Royal Society of Medicine 57:23-27.
Kahn, F.
z.j. Het sexuele leven van de mens. Voor Nederland bewerkt vertaald en van een
inleiding voorzien door L. Heijermans. Vijfde druk. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Contact.
Lacey, L.
1976 Lunaception. New York: Warner.
Lehn, W.H. & I. Schroeder
1981 The Norse Merman as an Optical Phenomenon. Nature 289:362-66. Levi-Strauss, C.
1962 La pensee sauvage. Paris: Plon.
1963 Mythologiques. Le cru et le cuit. Paris: Librairie Plon.
1971 Mythologiques. L'Homme Nu. Pris: Librairie Plon.
1973 Le sexe des astres. In: Levi-Strauss, C, Anthropologie structurale deux.
Paris: Librairie Plon. Pp. 251-63.
1979 Myth and Meaning. New York: Schocken Books. Lieber, A.L.
1978 The Lunar Effect: Biological Tides and Human Emotions. Garden City, NY:
Doubleday.
Lieber, A.L. & C.R. Sherin 1972 Homicides and the Lunar Cycle: Toward a Theory of Lunar Influences on
Human Emotional Disturbance. American Journal of Psychiatry 129:69-74.
Lippert, J. 1881 Die Religionen der Europaischen Culturvolker, der Litauer, Slaven, Germanen,
Griechen und Romer in ihrem geschichtlichen Ursprunge. Berlin: Verlag von
Theodor Hofmann.
Maclean, C.
1979 The Wolf Children. Harmondsworth: Penguin Books Ltd.
Mech, D.
1977 Where Can the Wolf Survive? National Geographic 152(4):518-38. Moyal, M.
1956 On the Road to Pastures New. London: Phoenix House Ltd.
Otten, C. F. (Ed.) 1986 A Lycanthropy Reader. Werewolves in Western Culture. Syracuse: Syracuse
University Press.
Pina-Cabral, J. de
1986 Sons of Adam, Daughters of Eve. The Peasant Worldview of the Alto Minho. Oxford: Clarendon Press.
Raa, E. ten
1969 The Moon as a Symbol of Life and Fertility in Sandawe Thought. Africa
XXXIX(l):24-54.
55
This content downloaded from 146.50.98.28 on Wed, 10 Dec 2014 06:30:35 AMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions
Robbins, R.H.
1959 The Encyclopedia of Witchcraft and Demonology. London: Peter Nevill Lim ited.
Roeck, F.
z.j. si De Nederlandse weerwolfsage in de negentiende en twintigste eeuw. Z.p.: z.u.
Rotton, J. k I.W. Kelley 1985 Much Ado About the Full Moon: A Meta-Analysis of Lunar-Lunacy Research.
Psychological Bulletin 97(2):286-306. Rotton, J., I.W. Kelley k J. Frey
1983 Geophysical Variables and Behavior: X. Detecting Lunar Periodicities: Some thing Old, New, Borrowed, and True. Psychological Reports 52:111-16.
Rowland, B.
1973 Animals with Human Faces. A Guide to Animal Symbolism. Knoxville: The University of Tennessee Press.
Russell, W.M.S. & C. Russell
1978 The Social Biology of Werewolves. In: Porter, J.R. k W.H.M. Russell (Eds.), Animals in Folklore. Ipswich/Totowa: D.S. Brewer Ltd/Rowan k Littlefield.
Sanduleak, N.
1985 The Moon is Acquitted of Murder in Cleveland. The Skeptical Inquirer IX(3):236-43.
Seignolle, C. 1960 Le Galoup. Paris: Bibliotheque Malefique.
Slot, E.
1988 Bespreking van de Serial Killers: The Growing Menace van Joel Morris. NRC/HB d.d. 15 October 1988.
Strods, H.
1970 Die Einschrankung der Wolfsplage und die Viehzucht Lettlands. Ethnologia Europaea IV(2):126-38.
Summers, M.
1934 The Werewolf. New York: E.P. Dutton k Company. Summers, M. (Ed.) 1976 The Supernatural Omnibus. Volume 2: Diabolism, Witchcraft, and Evil Lore.
Harmondsworth: Penguin Books Ltd.
Thomas, K.
1973 Religion and the Decline of Magic. Studies in Popular Beliefs in Sixteenth and Seventeenth-Century England. Harmondsworth: Penguin Books Ltd.
West, J.A. k J.G. Toonder
1970 The Case for Astrology. London: Macdonald. Wolf, W.
1929 Der Mond im Deutschen Volksglauben. Bausteine zur Volkskunde und Reli gionswissenschaft Herausgegeben von Eugen Fehrle / Heft 2. Buhl (Baden): Druck und Verlag der Konkordia AG.
56
This content downloaded from 146.50.98.28 on Wed, 10 Dec 2014 06:30:35 AMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions
Top Related